Met God middenin de wereld (speech congres) - Hoofdinhoud
Er zijn momenten geweest dat, als ik het podium betrad en ging speechen, de leden van PerspectieF dan hun bingokaart pakten. In de hoop dat ik die hele kaart volpraatte met ‘Gideonsbende’, ‘hartenklop’, ‘hart en ziel’. ‘Elkaar in de ogen kunnen kijken.’
Dat soort frases.
Ik ga het vandaag hebben over een onderwerp dat misschien ook wel op die bingokaart zou passen, maar wat eigenlijk gauw te mooi, te bijzonder is om op een bingokaart te plaatsen. Dus ga er maar even voor zitten. Want vandaag gaat het echt over het hart van onze roeping, het hart van onze missie, over wie wij zijn en wat onze plek is in het politieke landschap.
Het is Dietrich Bonhoeffer - inderdaad, ik weet niet of die ook op de kaart staat - die het christelijk leven heel kernachtig samenvat. Hij zegt ‘wat is het nou, wat is dat christelijk leven? Dat is met God, middenin de wereld.’
En die twee moet je heel dicht bij elkaar houden. Want óf we zijn met God en we trekken ons terug en we laten de wereld de wereld. Óf we willen zo graag relevant zijn en zitten middenin die wereld dat we God vergeten en dat Hij verdampt. Die twee bij elkaar houden, dát is de christelijke missie.
Misschien helpt een beeld ons. Het helpt mij ieder geval. Het is een indrukwekkend beeld. Het is een beeld dat mij geraakt heeft.
Op 11 september 2001 raakten twee vliegtuigen de torens van het World Trade Center. Het stortte in en was een grote puinhoop.
Daags na die tragedie meldde Frank Silecchia zich. Hij was een bouwvakker, hij had tijd over en hij zei: ‘ik ga puinruimen’. Hij is aan de slag gegaan. Hij heeft doden geborgen, tientallen. Hij is stenen gaan wegruimen en staal gaan wegruimen, samen met anderen en dat heeft maanden geduurd. Hij had net drie doden geborgen, toen hij stuitte op een hele grote dwarsbalk. Een hele grote balk met een kortere balk daar dwars op. Een kruis. middenin de puinhopen van het World Trade Center, middenin de ellende van die tijd, stond daar een kruis. En toen Frank Silecchia dat zag, was het eerste wat hem te binnen schoot, het eerste wat hij bedacht: ‘God heeft ons niet verlaten.’
Dat was de troost. Hij zag het verdriet. Hij zag de puinhopen en daar was het kruis. God heeft ons niet verlaten. Hier is het beeld, het is een iconisch beeld geworden. Het staat nu in het museum, een memorial van 11 september in New York. Hier is het opgetakeld, het is opgericht.
En op zondag kwamen die bouwvakkers bij elkaar. Er kwamen familieleden van overledenen bij elkaar, passanten, en ze schoven zomaar aan. Ze deelden brood en wijn. Zo kwamen ze bij elkaar en af en toe schreven ze een naam op van iemand die geborgen was. En dan stond daarboven ‘In Gods handen’.
Ik zag het voor me en ik dacht: Dit zijn wij. En dat is God. Dit is wat God doet. Een kruis plaatsen middenin de wereld, middenin onze ellende, middenin de puinhopen, daar waar het pijn doet. Daar waar de doden nog lagen, daar plaatst Hij een kruis. Maar dit zijn wij, Zijn kerk, Zijn volgelingen. We schuifelen wat bij elkaar. We komen daar rond dat kruis. Gebutste mensen. We staan op stenen. We staan op het kapotte staal van een gebroken wereld. We zoeken troost bij elkaar en bij het kruis. Om daarna de handen uit de mouwen te steken, om net als Frank Silecchia te doen wat we kunnen op die puinhopen.
Dat is onze missie.
Met God middenin de wereld. Daar zijn waar God ook is.
Niet wegkijken bij onrecht.
Niet doorlopen als er een gewonde op de weg ligt.
Niet weglopen als je verantwoordelijkheid moet dragen.
Niet toekijken hoe kloven - tussen jong en oud, rijk en arm, stad en platteland - alleen maar groter dreigen te worden, maar doen wat je kunt om die kloven te verkleinen.
Niet vertellen wat anderen dan allemaal zouden moeten doen, maar zelf die stap naar voren zetten. Doen wat je kunt, doen wat nodig is.
middenin een verdeelde en gepolariseerde samenleving. middenin een gebroken wereld.
Zo kijken we de mensen in de ogen. Zo kijken we om ons heen. Zo luisteren we naar verhalen van mensen die ons raken en komen we in beweging.
We zagen de paniek in de ogen van mensen die zeiden ‘Hoe kan ik in vredesnaam straks nog mijn energierekening betalen?’ We zijn aan de slag gegaan en hebben één van de grootste steunpakketten samengesteld, die ervoor zorgt dat mensen de winter wel doorkomen. Omdat we naar hun verhalen luisterden, omdat we in beweging kwamen. Zo zorgden we ervoor dat er niet meer kinderarmoede komt, maar juist minder. Doordat we in beweging zijn gekomen.
We kennen de uitzichtloosheid van mensen met oplopende schulden. En juist daarom voeren we de campagne tegen schulden op, omdat we weten hoe vernietigend het is als die schulden alleen maar meer worden. En Carola, dankjewel voor wat je daar doet en wat je voor hen doet. Je doet het met hart en ziel. Dank je voor die strijd!
We zagen hemeltergende taferelen in Ter Apel. We zagen hoe mensen buiten moesten slapen. We zagen hoe we eigenlijk als samenleving door een morele ondergrens heen zakten. Vervolgens zijn we gaan praten. Don heeft erover gesproken. We zijn gaan praten met de coalitie en we zijn gekomen met een spreidingswet, een eerlijke verdeling van asielzoekers over het hele land. Daarmee moet er een einde komen aan de opvangcrisis, een einde aan noodopvang en dat soort taferelen. Waarom? Omdat we het hebben gezien, omdat we hebben geluisterd en omdat we in beweging zijn gekomen.
We zagen deze zomer - om het even met Remkes te zeggen, die zei het heel treffend - ‘we zagen de oprechte wanhoop in de ogen van hele redelijke mensen’. Onze boeren. Piet Adema heeft vandaag een indrukwekkend interview in het AD, waar hij vertelt dat hij met tranen in de ogen aan de keukentafel zit bij boeren, die de wanhoop soms nabij zijn. Na een hete zomer zijn we teruggegaan naar boeren en we zijn gaan praten en we blijven praten. Waarom? Omdat we recht willen doen aan de natuur en ruimte willen geven aan de natuur. Te weten dat het rentmeesterschap niet een hobby is, maar een opdracht. En we doen recht aan boeren, aan het platteland en aan lokale gemeenschappen. Zodat ook zij vitaal blijven en een toekomst hebben.
En dankjewel voor je werk, Piet! En dankjewel voor hoe je het doet. Dankjewel dat je de stap naar voren hebt gezet en dat je dit aandurft. Ik ben daar ontzettend dankbaar voor.
We hebben de verhalen gehoord van tienermeiden die onbedoeld zwanger werden, wat voor druk dat geeft en wat voor paniek dat oplevert. Wat voor zorgen dat oplevert. We hebben ze gehoord en we investeren in zorg. We investeren in die arm om de schouder. We investeren in opvangplekken. Dit is een kabinet dat voor het eerst tot doel heeft gesteld om het aantal abortussen in Nederland omlaag te brengen. En dat doen we met goede zorg.
Maarten, dankjewel voor jouw inzet. Voor die zorg.
We kennen heel goed de verhalen uit Groningen. Ik ben er vaak geweest. We hebben daar vaak aan keukentafels gezeten en de wanhoop gezien van mensen die vastliepen in procedures. Die gek werden van formulieren. Die gek werden van mensen die dan weer kwamen controleren.
We hebben het gezien en het niet zo makkelijk kunnen oplossen. Maar we doen er iedere dag alles aan wat we kunnen. We moedigen ons kabinet en deze staatssecretaris aan om recht te doen aan Groningen. Dat is onze inzet. We luisteren. We kijken en we doen wat we kunnen.
We hebben de slachtoffers van mensenhandel, van gedwongen prostitutie in de ogen gekeken. Ik zal zelf de blik van die Ghanese vrouw nooit vergeten. En daarom moet nieuwe prostitutiewetgeving heel snel naar de Kamer. Waarom? Omdat we recht willen doen aan mensen die nu in de knel zitten. Waar gruwelijk onrecht aan wordt gedaan.
We strijden tegen moderne slavernij, maar weten ook dat er nog altijd gevolgen zijn van die oude slavernij. Don heeft Ghanese roots. Ik ben zelf een keer in Ghana geweest op een heel beladen plek. Het is Elmina. Dat is een slavenfort dat gebouwd is door Nederlanders. En ooit zaten daar ergens de slaven onderin een kerker en zat een Nederlandse christen boven met een BIjbeltekst aan de muur en hij dacht dat hij iets goeds deed.
Inderdaad. De ark naar gerechtigheid is lang. En hij was toen nog zo krom. Het duurde nog zo lang voordat er recht werd gedaan. Het is een voorvader van Don geweest die daar over de loopplank is gelopen naar een schip om naar elders te worden vervoerd en nooit meer terug te komen in Afrika. Het is gruwelijk onrecht geweest. We weten het. En de pijn wordt nog gevoeld. We kennen de verhalen. En nu is er een kabinet wat excuses gaat aanbieden. Wat - om het christelijk te zeggen - vergeving gaat vragen. Waarom? Omdat er schuld is. Het moet worden rechtgetrokken. Zo komen we in beweging.
We kijken niet weg.
We lopen niet weg.
We doen wat we kunnen. Met God, middenin de wereld.
Ik krijg wel eens een mail van mensen die me dan voorhouden dat er andere Kamerleden zijn die zo geweldig zijn. Die hun rug recht houden. Die zo principieel zijn. Die het altijd bij het juiste eind hebben.
Dat zijn eigenlijk altijd mensen van de oppositie.
Nou, daar moet ik heel goed naar luisteren. Daar moet ik ook heel goed naar kijken.
En dat doe ik ook. En geen kwaad woord over de oppositie. Die hebben de nobele taak om het kabinet kritisch te bevragen. Kritisch op het spoor te houden. Om alternatieven aan te dragen en dat is het hart van een democratie. Maar het is ook weer niet zo heel moeilijk om bij elk onderwerp gewoon je verkiezingsprogramma te kunnen voorlezen. Het is ook weer niet zo heel moeilijk om bij elke stemming gewoon te mogen stemmen wat je wilt.
Soms denk ik: nou dat lijkt me ook wel fijn. Voor een dag. Want na die dag wil ik weer terug. Na die dag wil ik weer terug naar de plek waar het moeilijk is. Waar het ingewikkeld is. En dat is onze missie. Daar zijn waar de keuzes worden gemaakt. Daar waar de pijn op tafel moet worden gelegd. Daar waar recht kan worden gedaan. Echte beslissingen over echte mensen.
En dat is moeilijk. Dat is pittig. En dan noem ik toch onze fractie. We hebben een jonge fractie. En die doen het moeilijkste wat je kunt doen. Wat je te doen kunt krijgen in Den Haag. Dat is het hele veld bestrijken. Dat is naar die plek gaan die het minst zichtbaar is, waar de grootste politieke gevechten plaatsvinden en waar de belangrijkste besluiten vallen. Waar de compromissen moeten worden gesloten om het rechtvaardiger te maken. Om het beter te maken.
En dat is hard werken. En dat is heel vaak onzichtbaar werk, waarna als je dat achter de rug hebt je dan nog naar buiten moet om daar het gevecht te leveren. Dat doen deze vier mensen zo fantastisch. Ik ben trots op ze en u mag ze wel een applaus geven.
Ik herhaal deze dingen toch nog maar een keer. Waarom? Omdat ik heel goed weet wat het sentiment is rond het kabinet. In de samenleving. Maar ook in onze achterban. Ik weet heel goed dat sommige mensen een beetje moe worden van die praatjes. ‘Oh, het is zo moeilijk’ en het compromis. Al die tobberijen die we dan weer uitstallen. Ik weet dat dat soms ook irriteert. En zeker na vijf jaar. We kennen het verhaal. We weten dat het ingewikkeld is. En het gaat niet zozeer om die plek die we dan innemen. Maar het gaat mij vandaag om de missie die we hebben. Het gaat vandaag om de plek die we innemen bij het kruis middenin de wereld. Dat is wie wij zijn.
En dat vind ik ook wel weer het mooie van onze partij. Dat de positie die we hebben in politiek opzicht, in het politieke landschap, dat dat ook hier en daar voor wat ongemak zorgt. Er zijn partijen, die worden heel ongemakkelijk als ze niet meer in het centrum van de macht zitten. Als ze niet meer aan een kabinetstafel zitten. Wij hebben het ongemakkelijk als we er wel zitten. En als we er misschien te lang zitten. Al vijf jaar.
Ik hoop dat we dat ongemak altijd zullen houden. Ongemak bij macht.
Maar wat ik ook hoop is dat we er nooit voor zullen kiezen om dan maar voor de makkelijke antwoorden te gaan. Want wat nog ongemakkelijker is, is weglopen. Is de keuze niet maken. Is je verantwoordelijkheid niet nemen. Niet middenin de wereld knokken voor recht en wat beter te maken.
Daarom staan we waar we nu staan.
Op de plek waar je het onrecht om je heen ziet.
Op de plek waar grote keuzes worden gemaakt.
Op de plek waar je met alleen maar makkelijke antwoorden het niet redt.
Op de plek waar het erop aankomt om recht te doen, om vrede te stichten, om ruimte te geven aan elkaar.
Dát is onze missie!
Dáár zijn waar het kruis staat.
Dat betekent ook dat alleen het kruis ons ook echt verenigt. Dat clubje dat Frank Silecchia op zondag weer bij elkaar scharrelt. Brood en wijn deelt. Dat je rondom dat kruis samenkomt. Om daarna weer aan de slag te gaan.
Het is alleen het kruis wat het kloppend hart is van onze missie. Het is omdat we geraakt zijn door het ene evangelie van Jezus Christus. We zijn mensen met heel veel verschillen. Heel veel verschillende achtergronden. Heel veel verschillende regio’s. Heel veel verschillende kerkelijke tradities. Ook verschillende opvattingen, meningen. En we staan rond dat ene kruis.
Daarom is het kruis de plek waar we elkaar vinden en elkaar vasthouden.
En zelfs dan kunnen er thema’s zijn die soms ook een partijdebat opleveren. Zoals migratie.
Jens, ik werd ontzettend geraakt door jouw verhaal. Het was me eigenlijk van A tot Z uit het hart gegrepen. Dat jij iets heel persoonlijks vertelde, en hoe jij mensen in de ogen hebt gekeken. En hoe dat jou geraakt heeft en jou in beweging heeft gezet. Dat is precies wie wij zijn. Dat is gedreven, geraakt, en kijkend naar huidige verhoudingen, kijkend naar de werkelijkheid, doen wat we kunnen. En nooit vergeten: die ene aanblik van die ene die voor jou stond. Even oud, maar in zo’n andere situatie dan jij. En dat je weet: voor jou doe ik het, en voor jou zal ik het blijven doen.
De VVD heeft zich voorgenomen om het over migratie te gaan hebben. En een goed gesprek ga ik nooit uit de weg. Maar als dat gesprek in de coalitie ontaardt in onderhandelingen over maatregelen die procedures maar zo moeilijk mogelijk maken, die maar weer extra hobbels op de weg opwerpen, die de juridische bescherming zouden afbreken, als het een gesprek een onderhandeling wordt over pestmaatregelen… Dan kan dat gesprek heel kort zijn. Laat ik heel helder zijn: wij gaan niet onderhandelen over pestmaatregelen voor vluchtelingen. Punt.
Maar we kunnen het wel hebben over migratie. En we moeten het hebben over migratie. En de urgentie die Jens onderstreepte, die onderstreep ik ook. Het was tijdens het vorige congres dat dat ook benoemd werd, en Jens haalde het aan: als je kijkt naar de klimaatcrisis, als je kijkt naar demografische ontwikkelingen, als je kijkt naar de nood elders in de wereld, als je kijkt naar politieke conflicten, dan zullen er meer vluchtelingen komen. En daar zullen we een antwoord op moeten vinden.
Het was op het vorige congres dat iemand ook opstond en zei: ‘er komt in dit tempo ongeveer een stad als Deventer per jaar bij.’ En hij stelde de vraag: ‘kunnen we dat dragen?’ En dat vind ik een volstrekt legitieme vraag die wij hardop moeten kunnen stellen. Daar is niks immoreels aan: kunnen wij dat dragen? Dat gesprek moeten wij aan. En we hebben inderdaad geen tijd te verliezen.
Maar al te vaak wordt dan de stap gezet: ‘oh, maar hoe zit het dan met asiel en vluchtelingen?’ Terwijl als je kijkt naar die stad, dan is er één wijk waar vluchtelingen wonen. Maar de rest van de stad zijn heel andere migranten. En het grootste deel zijn arbeidsmigranten. En arbeidsmigratie gaat nog te vaak gepaard met ontworteling in landen van herkomst. Oost-Europa, Baltische Staten… Gaat te vaak gepaard met onderbetaling. Met slechte werkomstandigheden. Slechte woonomstandigheden. Te vaak is arbeidsmigratie het verdienmodel van enkelingen, met heel veel slachtoffers. Met grote gevolgen voor gemeenschappen en gezinnen elders, en grote gevolgen voor gemeenschappen hier. Met verdringing van mensen die hier het meest kwetsbaar zijn. Daar moeten we over nadenken. Daar moeten we over praten. Dat moeten we in goede banen leiden. Humaan migratiebeleid zorgt voor Europese regulering van arbeidsmigratie, die niet alleen goed is voor werkgevers, maar ook voor de werknemers zelf en voor de landen en gezinnen van herkomst en voor de buurten waar ze hier wonen.
Humaan migratiebeleid is ook humaan asielbeleid. Humaan vluchtelingenbeleid. En dat begint op de plekken daar waar de meeste vluchtelingen zijn. Daar waar de meeste pijn is. Daar waar de meeste zorg ook is, voor vluchtelingen. En dat zijn landen buiten Europa. Daar begint onze hulp. Met fatsoenlijke opvang. Met steun. Met financiële steun. En we moeten daar nog veel meer voor doen. En als mensen aankomen, moeten we ervoor zorgen dat ze niet het slachtoffer zijn van mensensmokkel. Dat ze niet op een Grieks eiland komen in omstandigheden zoals Jens ze beschreef. Want dat is mensonterend, het is hemeltergend. Wat daar is gebeurd, wat een heel klein beetje is verbeterd maar nog altijd niet goed genoeg is, is niet humaan.
Daar moet een fatsoenlijke opvang zijn, aan de rand van ons continent. En daarna een eerlijke verdeling over ons continent. En een eerlijke beoordeling van mensen die een goede reden hebben om te vluchten, en mensen die dat niet hebben. En solidariteit tussen landen waarbij we niet wachten tot Hongarije het er ook mee eens is, maar we nu al aan de slag gaan. Om ervoor te zorgen dat niet alleen die ene, maar ook al die anderen als mens worden behandeld. Humaan. En geen slachtoffer zijn van smokkel, van uitbuiting en van pestmaatregelen.
We moeten praten over migratie. We moeten praten over asielbeleid en ook over arbeidsmigratie. Maar als wij praten over migratiebeleid, dan kan het alleen maar spreken zijn over humaan migratiebeleid.
En de aangewezen plek om daarover te praten, is allereerst Brussel.
En de eerste aangewezen man om dat gesprek te voeren, is onze premier Mark Rutte.
En als dit zijn inzet is, heeft hij mijn volle steun.
We gaan nog een keer terug naar New York. Daar waar dat kruis stond. Waar dat kruis nog steeds staat. Het was in 1939 dat Dietrich Bonhoeffer daar aankwam. Hij had bedacht dat hij geen deel wilde uitmaken van het leger van Hitler. Dat hij niet verantwoordelijk wilde zijn voor de vervolging van joden en voor de aankomende oorlog. Hij zette voet aan wal, en zodra hij voet aan wal zette, om daar uiteindelijk als theoloog te gaan doceren, wist hij: dit is niet mijn plek. Dit heb ik zelf bedacht, maar dit is niet mijn roeping. Als ik nu niet, in het meest moeilijke moment in de geschiedenis van mijn volk, bij mijn volk ben, heb ik straks niet het recht om het evangelie te verkondigen. Ik ben op de plek die ik zelf heb bedacht, en ik moet terug naar Duitsland. Hij is met de laatste reguliere lijnboot terug gegaan van New York naar Hamburg. En hij is gaan deelnemen aan het verzet. In hele dramatische omstandigheden, met een ongelofelijke moed, met een ongelofelijke dapperheid, die hij uiteindelijk met zijn leven heeft moeten bekopen.
Dat is een dramatisch voorbeeld van iets dat ik heb proberen duidelijk te maken met dat kruis. Met onze roeping en onze missie. Daar zijn, waar het het meeste pijn doet. Daar zijn, waar God zijn kruis plaatst. Daar zijn, waar God zelf zou zijn. Waar Jezus zou zijn. Daar waar hij de ogen zou droogmaken. Waar hij de tranen van de wangen zou afvegen. Daar waar hij een hele nieuwe hemel en een nieuwe aarde belooft.
En dat maken wij heel praktisch: daar zijn waar je geroepen bent, dat is in elf provinciehoofdsteden. Dat zijn elf lijsttrekkers die hier net stonden, die aan de slag gaan in hun provincie om recht te doen. Om vrede te stichten. Om ruimte te geven aan elkaar. Mensen in waterschappen, die ervoor zorgen dat we goed zorgen voor onze schepping. Goed zorgen voor elkaar. Dat stad en platteland niet tegenover elkaar komen te staan. Dat de ene provincie, het waterschap, niet tegenover het andere komt te staan. En dat we elkaar vasthouden.
Dat is onze missie. Dat is onze plek. Dat is onze roeping. Daarmee gaan we aan de slag. En dat doen we, op hoop van zegen. Ik dank u wel.