Memorie van toelichting - Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 36250 VIII - Wijziging begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2022 (Najaarsnota).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota); Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 24-11-2022 |
Publicatiedatum | 24-11-2022 |
Nummer | KST36250VIII2 |
Kenmerk | 36250 VIII, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022
2023
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in:
-
1.de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
-
2.de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
A.D. Wiersma
In deze Tweede Suppletoire Begroting van het Ministerie van OCW zijn de effecten van besluiten van het kabinet over de Najaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Najaarsnota.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor Artikel 1 (primair onderwijs), Artikel 3 (voortgezet onderwijs), Artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Leven Lang Ontwikkelen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1) en een overzicht van de coronamaatregelen (paragraaf 2.2). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Tabel 1 Ondergrenzen conform Rijksbegrotingsvoorschriften |
||
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1.000 |
5 |
10 |
=> 1.000 |
10 |
20 |
De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantiever-plichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.
Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de Tweede Suppletoire Begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, bijvoorbeeld in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en de mutaties worden bij Slotwet verwerkt.
2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2022 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) |
||
Artikelnr. |
Uitgaven |
|
Stand vastgestelde begroting 2022 |
48.810.026 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2022 |
53.541.264 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
|
diverse |
409.381 |
|
diverse |
|
|
diverse |
|
|
diverse |
|
|
diverse |
816.215 |
|
11 |
|
|
11 |
40.000 |
|
1,4,14,95 |
15.077 |
|
diverse |
|
Stand 2e suppletoire begroting 2022 |
54.251.075 |
-
1.7e Incidentele suppletoire begroting
Met de 7e Incidentele Suppletoire Begroting (ISB) inzake Werk aan Uitvoering, Oekraïne en Herdenkingsjaar Slavernijverleden wordt in totaal € 409,4 miljoen aan de OCW-begroting toegevoegd. Voor Werk aan Uitvoering wordt voor het jaar 2022 incidenteel € 23,2 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting. Daarnaast worden de eerdere gecommuniceerde regelingen, zoals de nieuwkomersregelingen en leerlingenvervoer, voor Oekraïense ontheemden verlengd. Daarbij worden ook middelen beschikbaar gesteld voor de examens. Hiertoe wordt € 382,0 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting. Tot slot wordt voor het jaar 2022 € 4,2 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting voor de organisatie van het Herdenkingsjaar slavernijverleden.
-
2.Saldo mee- en tegenvallers
Er is per saldo een meevaller op de OCW-begroting van € 191,2 miljoen. Hieronder worden enkele meevallers toegelicht:
-
•In het voortgezet onderwijs bedraagt de totale meevaller
€ 30,6 miljoen. Dit komt met name door minder aanvragen op de regeling zittenblijven en het niet verlengen van de regeling voortijdig schoolverlaten.
-
•In het middelbaar beroepsonderwijs bedraagt de per saldo meevaller € 64,3 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door een meevaller van € 65,3 miljoen op de subsidieregeling Maatschappelijke Diensttijd. Deze is niet volledig uitgeput in 2022 en de opschaling van het programma kost meer tijd.
-
•Op de studiefinanciering is er een meevaller van € 60,3 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een bijstelling van de ramingen op basis van de verstrekte gegevens van DUO.
-
•Binnen de Apparaatskosten bedraagt de totale meevaller
€ 15,0 miljoen. Deze wordt veroorzaakt door meerdere kleine meevallers, onder andere op de middelen die voor apparaats- en uitvoeringskosten zijn gereserveerd uit de coalitieakkoord-middelen.
-
3.Covid-19
Het kabinet heeft als gevolg van de uitbraak van het coronavirus extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting voor onder andere 2022. Veel van deze regelingen zijn vanwege de urgentie ruim geraamd. Ondertussen is duidelijk geworden dat een deel van deze middelen niet benodigd is. Onder andere de middelen voor de zelftesten zijn niet volledig besteed. Hiervan wordt € 50,0 miljoen doorgeschoven naar 2023, omdat nog onduidelijk is hoe het virus zich verder zal ontwikkelen. Het overige deel van € 73,0 miljoen wordt teruggestort aan Financiën conform de voor corona geldende systematiek. Daarnaast zijn in de 6e ISB middelen beschikbaar gesteld voor ventilatie op scholen. Van dit budget wordt € 46,2 miljoen doorgeschoven naar 2023. Op het budget van het Nationaal Programma Onderwijs wordt € 44,0 miljoen teruggestort aan Financiën. Dit wordt veroorzaakt omdat niet het gehele bedrag dit jaar wordt betaald, maar volgend jaar. Tot slot vindt er op het budget voor de steun aan de culturele sector onderuitputting plaats van € 7,2 miljoen. Ook dit wordt teruggestort aan Financiën.
-
4.Overlopende verplichtingen
Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2022 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2023. Deze gaan mee naar volgend jaar als overlopende verplichting. Het gaat hier om in totaal € 30,7 miljoen. Dit saldo bevat een overlopende verplichting van de onderwijshuisvesting Caribisch Nederland en enkele overlopende verplichtingen op Artikel 95 (Apparaatskosten) in verband met vertragingen door corona.
-
5.Kasschuiven
Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. Zo is er besloten tot een kasschuif van € 960,0 miljoen op het budget van de reisvoorziening van de openbaarvervoersbedrijven op Artikel 11 (Studiefinanciering). De kasschuif van 2023 naar 2022 wordt vaker verwerkt omdat dit behulpzaam is om het kasritme van de staat te optimaliseren. Daarnaast vindt op de coalitieakkoordmid-delen een kasschuif plaats op de subsidieregeling basisvaardigheden van € 53,9 miljoen voor het creëren van een ingroeipad met meerdere instapmomenten.
-
6.Niet-plafondrelevante mutaties
De niet-plafondrelevante mutaties ter hoogte van € 101,9 miljoen hebben betrekking op de studiefinanciering en Oekraïne. De mutatie op studiefinanciering betreft voornamelijk de rentedragende leningen en het collegegeldkrediet dat naar beneden is bijgesteld op basis van de actuele realisatiecijfers van dit jaar.
7 Kwijtschelding publieke schulden ex-partners toeslagengedupeerden Er is sprake van een tegenvaller van € 40,0 miljoen op de middelen voor de kwijtschelding van publieke schulden van de toeslagengedupeerden. Dit wordt veroorzaakt door meer kwijtscheldingen dan voorheen geraamd.
-
8.Desalderingen
De desalderingen hebben betrekking op de uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft een onttrekking uit het Museaal Aankoopfonds voor het verwerven van diverse werken.
-
9.Overige mutaties
Het saldo van de overige mutaties bestaat uit verschillende mutaties. Hierin zitten overboekingen van de Aanvullende Post, waaronder de totale toegekende loon- en prijsbijstelling op de coalitieakkoord-reeksen die op de OCW-begroting staan. Dit saldo bevat ook de ontvangen middelen voor het NGF voorstel Leeroverzicht van € 6,1 miljoen. Daarnaast wordt in het kader van rechtsherstel box 3 het verzamelinkomen van ouders herzien. Dit heeft ook gevolgen voor de uitgaven aan de aanvullende beurs en de uitgaven aan de WTOS. Tot slot valt hier ook een overboeking met het Ministerie van BZK onder van € 10,0 miljoen ten behoeve van de dekking van de energietoeslag voor studenten.
Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2022 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) |
||
Artikelnr. |
Ontvangsten |
|
Stand vastgestelde begroting 2022 |
1.607.953 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2022 |
1.640.132 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
1)Covid-19 |
4, 6, 14 |
30.432 |
2)Saldo mee- en tegenvallers |
11, 16 |
|
3)Desalderingen |
Diverse |
15.077 |
4)Niet-plafondrelevante mutaties |
11 |
|
Stand 2e suppletoire begroting 2022 |
1.624.233 |
-
•Gedurende het jaar 2022 zijn als gevolg van de uitbraak van het coronavirus extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting. Indien deze niet tot realisatie komen, worden deze teruggestort. Dit bedrag bestaat met name uit een storting vanuit de Rijkscultuurfondsen van
€ 12,3 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een lagere vaststelling van de in 2021 als voorschot verstrekte bedragen aan het Fonds Cultuurparticipatie, het Fonds Podiumkunsten en het Mondriaan Fonds. Daarnaast is voor € 7,3 miljoen teruggestort voor de afrekening van de inhaal- en ondersteuningsprogramma's, onderdeel van het Nationaal Programma Onderwijs.
-
•De ontvangen rente wordt met € 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Uit de reeds bekende realisatie van DUO blijkt dat de renteontvangsten lager zijn dan geraamd. Deze tegenvaller komt conform de begrotingsregels ten laste van het generale beeld.
-
•De desalderingen hebben betrekking op de uitgaven en ontvangsten.
De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft een onttrekking uit het Museaal Aankoopfonds voor het verwerven van diverse werken.
-
•Bij studiefinanciering zijn de niet-plafondrelevante ontvangsten op de terugontvangen hoofdsom met € 60,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Uit de realisatiegegevens van DUO blijkt dat er een lager bedrag is terugbetaald aan leningen.
-
•Hogeschool Zeeland heeft in 2022 de volledige restschuld van de boete, als gevolg van ten onrechte uitgekeerde Rijksbijdrage, afbetaald aan OCW. Deze staat in de begroting voor de jaren 2022 tot en met 2024 begroot. Deze meevaller op de ontvangsten wordt doorgeschoven naar 2023, zodat deze ontvangst bij Eerste Suppletoire Begroting in het juiste ritme kan worden gezet.
2.2 Overzicht Coronamaatregelen
Tabel 4 Coronamaatregelen op de OCW-begroting (bedragen x € 1 miljoen) |
|||||
Artikel Omschrijving maatregel |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 2025 2026 |
2027 Vindplaats |
15 Tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening |
5.247 |
(Kamerstukken II 2020/21,35716, nr. 2) |
|||
14 Tweede cultuurpakket |
248.406 |
(Kamerstukken II 2020/21,32820, nr. 400) |
Artikel |
Omschrijving maatregel |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 2026 2027 Vindplaats |
14 |
Extra steun voor de culturele en |
24.000 |
(Kamerstukken II 2020/21,35735, nr. |
|||
creatieve sector |
2) |
|||||
14 |
Opschalen initiatieven voor kunst en cultuur voor kwetsbare |
10.000 |
(Kamerstukken II 2020/21,35776, nr. 2) |
|||
groepen |
||||||
14 |
Vierde steunpakket cultuur |
69.990 |
(Kamerstukken II 2020/21,35850 VIII, nr. 2) |
|||
14 |
Boekenvak |
20.000 |
|
(Kamerstukken II 2020/21,35877, nr. 2) |
||
(Kamerstukken II 2021/22, 35941, nr. |
||||||
14 |
Ongeplaceerde evenementen |
49.000 |
||||
11 |
Compensatie studenten mbo en ho |
159.870 |
(Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184) |
|||
1,3,4 |
Extra hulp voor de klas |
210.000 |
(Kamerstukken II 2020/21,35570 VIII, nr. 123) |
|||
4 |
Aanpak van de jeugdwerkloosheid |
49.408 |
22.482 |
9.646 |
3.836 |
(Kamerstukken II 2020/21,35682, nr. 2), Kamerstukken II 2021/22, 36120 VIII, nr. 2 |
6, 7 |
Coronabanen in het hoger onderwijs1 |
14.201 |
(Kamerstukken II 2020/21,35682, nr. 2) |
|||
1 |
Extra apparaten voor onderwijs op afstand po en vo |
15.000 |
(Kamerstukken II 2020/21,35696, nr. 1) |
|||
(Kamerstukken II 2020/21,35739, nr. |
||||||
3 |
Examens vo |
45.182 |
51.449 |
2), (Kamerstukken II 2021/22, 36014 VIII, nr. 2) |
||
diverse |
NPO maatregelen2 |
3.025.561 3.754.570 1.294.047 |
52.473 |
|||
4 |
Projectskills en |
996 |
333 |
(Kamerstukken II 2020/21,35850 VIII, |
||
scholingsmogelijkheden |
||||||
(Kamerstukken II 2021/22, 36005 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, |
||||||
14 |
Cultuursteun en suppletieregeling |
250.881 |
36014 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36024 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36082 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 122) |
|||
(Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, |
||||||
1, 3 |
Ventilatie |
83.585 |
76.415 |
nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2) |
||
(Kamerstukken II 2020/21,35739, nr. |
||||||
1,3,4,6,7 |
Zelftesten |
20.914 |
52.758 |
50.000 |
2), (Kamerstukken II 2020/21,35806, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2) |
1 Hiervoor werd initieel € 20,0 miljoen overgemaakt. Uiteindelijk is € 15,2 miljoen uitgeput.
2 Zowel voor po, vo als mbo geldt dat niet het volledige bedrag is uitgegeven op de inhaal- en ondersteuningsprogramma's. Totaal is er € 72,0 miljoen teruggestort naar het Ministerie van Financiën.
3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijsBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen |
van beleid, beleidsartikel 1 (Tweede suppletoire |
begroting) (bedragen x € 1.000) |
|||
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties |
Overige mutaties 2e |
||||
Miljoenennota |
suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
14.243.256 |
16.119.452 |
|
13.066.888 |
29.049.422 |
Uitgaven |
14.457.721 |
15.914.205 |
|
|
15.731.237 |
waarvan juridisch verplicht |
99,7% |
99,9% |
99,9% |
||
Bekostiging |
13.503.530 |
14.565.374 |
|
|
14.543.794 |
Bekostiging po-instellingen |
11.988.547 |
13.039.315 |
|
|
13.015.635 |
Bekostiging Caribisch Nederland |
25.497 |
28.557 |
0 |
2.100 |
30.657 |
Aanvullende bekostiging |
155.536 |
160.319 |
0 |
0 |
160.319 |
Aanpak lerarentekort G5 |
30.696 |
31.605 |
0 |
0 |
31.605 |
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs |
1.303.254 |
1.305.578 |
0 |
0 |
1.305.578 |
Subsidies (regelingen) |
114.755 |
326.735 |
|
|
241.902 |
Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten |
23.724 |
24.473 |
0 |
0 |
24.473 |
Nederlands onderwijs buitenland |
13.489 |
13.909 |
0 |
|
12.109 |
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs |
15.008 |
15.981 |
0 |
|
14.781 |
School en omgeving |
0 |
34.000 |
0 |
|
20.732 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's |
0 |
0 |
0 |
18 |
18 |
Basisvaardigheden |
0 |
168.726 |
|
0 |
104.495 |
Overige subsidies |
62.534 |
69.646 |
|
|
65.294 |
Opdrachten |
51.274 |
54.275 |
|
|
29.251 |
Opdrachten |
22.031 |
25.032 |
1.928 |
|
17.289 |
Opdrachten overig |
0 |
0 |
0 |
1.962 |
1.962 |
Zelftesten |
29.243 |
29.243 |
|
0 |
10.000 |
Bijdrage aan agentschappen |
32.246 |
40.942 |
0 |
0 |
40.942 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
32.246 |
40.942 |
0 |
0 |
40.942 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
7.260 |
11.146 |
0 |
2.298 |
13.444 |
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds |
4.702 |
8.502 |
0 |
2.298 |
10.800 |
UWV |
2.558 |
2.644 |
0 |
0 |
2.644 |
Bijdrage aan medeoverheden |
748.503 |
915.575 |
|
|
861.904 |
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid |
521.212 |
536.337 |
314 |
0 |
536.651 |
Caribisch Nederland |
20.394 |
17.353 |
71 |
|
9.872 |
Scholenprogramma Groningen |
3.000 |
3.089 |
0 |
|
3.000 |
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Nationaal Programma Onderwijs |
93.897 |
93.897 |
0 |
0 |
93.897 |
Ventilatie in scholen |
110.000 |
110.000 |
|
0 |
63.585 |
SPUK huisvesting noodlocaties PO |
0 |
154.899 |
0 |
0 |
154.899 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
153 |
158 |
|
0 |
0 |
BES(t)4kids |
153 |
158 |
|
0 |
0 |
Ontvangsten |
9.308 |
14.808 |
0 |
2.298 |
17.106 |
Tabel 6 Uitsplitsing verplichtingen |
|||||
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties |
Overige mutaties 2e |
||||
Miljoenennota |
suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
14.243.256 |
16.119.452 |
|
13.066.888 |
29.049.422 |
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
22.981 |
2.980 |
25.961 |
waarvan overige verplichtingen |
14.243.256 |
16.119.452 |
|
13.063.908 |
29.023.461 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 12,9 miljard verhoogd.
Dit wordt veroorzaakt door de vereenvoudiging van de bekostiging het primair onderwijs. Uw Kamer heeft op 18 januari 2021 het wetsvoorstel hiervoor besproken en op 27 januari met algemene stemmen aangenomen. In 2022 wordt er daarmee voor het eerst voor het volledige volgende kalenderjaar (2023) verplicht, waardoor de kasuitgaven op de hoofdbekostiging voor 2023 aanvullend nodig zijn om over 2022 voldoende verplichtingenbudget beschikbaar te hebben. Deze hogere verplichtingenstand is eenmalig noodzakelijk door de veranderende bekostigingssystematiek.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 21,6 miljoen verlaagd.
De verlaging wordt met name veroorzaakt door een decentralisatie-uitkering voor leerlingenvervoer aan Oekraïense leerlingen (€ 12,8 miljoen) en een terugbetaling aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
(€ 7,6 miljoen). Door een dalend aantal plaatsingen in justitiële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor onderwijs in deze instellingen. Het teveel ontvangen voorschot wordt door het Ministerie van OCW terugbetaald aan DJI.
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 84,8 miljoen verlaagd.
De verlaging wordt met name veroorzaakt door een kasschuif naar 2023 binnen Artikel 1 (Primair Onderwijs) voor het creëren van meerdere instap-momenten (€ 53,9 miljoen) voor de subsidieregeling verbetering basisvaardigheden en een technische mutatie waarmee een deel van de budget voor deze regeling naar het Artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) is overgeboekt (€ 10,4 miljoen). Met de technische mutatie wordt het budget voor de po- en vo-sectoren conform de subsidieplafonds verdeeld over de begrotingsartikelen. Daarnaast wordt de verlaging veroorzaakt door een technische mutatie bij de subsidieregeling School en omgeving waarmee een deel van het budget is overgeboekt naar Artikel 3 (Voortgezet Onderwijs)
(€ 13,3 miljoen), zodat de uitgaven ten behoeven van vo-scholen onder het betreffende begrotingsartikel vallen.
Opdrachten
Het budget wordt per saldo met € 25,0 miljoen verlaagd.
De verlaging wordt met name veroorzaakt door een meevaller (€ 8,0 miljoen), een kasschuif naar 2023 (€ 10,0 miljoen) en een technische mutatie naar Artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) (€ 1,2 miljoen) voor het project zelftesten. Daarnaast wordt de verlaging veroorzaakt door een overboeking aan het ministerie van BZK zodat de dagprogrammering binnen de SPUK regiodeal Nationaal Programma Rotterdam-Zuid tijdelijk verlengd kan worden (€ 3,0 miljoen) en een overboeking aan het ministerie van VWS voor de uitvoering van diverse subsidieregelingen door de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (€ 1,4 miljoen).
Bijdrage aan medeoverheden
Het budget wordt per saldo met € 53,7 miljoen verlaagd.
De verlaging wordt met name veroorzaakt door een technische mutatie waarmee een deel van de budgetten voor het verbeteren van de ventilatie in schoolgebouwen met een kasschuif beschikbaar komt in 2023 (€ 46,4 miljoen). Daarnaast wordt de verlaging veroorzaakt door minder uitgaven in 2022 door de vertraging in de uitvoering van de onderwijshuis-vestingsplannen in Caribisch Nederland (€ 5,5 miljoen).
Toelichting bijdrage OCW aan scholenprogramma Groningen In 2016 is tussen OCW, Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en de betrokken schoolbesturen en gemeenten afgesproken dat in het Groningse aardbevingsgebied 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbe-stendig worden gemaakt.
Aan het scholenprogramma dragen, naast de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) (€ 172,5 miljoen), de gemeenten en schoolbesturen (€ 44,5 miljoen), het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (€ 23,5 miljoen) en het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (€ 50,0 miljoen; waarvan € 3,0 miljoen per jaar tot en met 2034) bij.
Tot en met 2020 werden de middelen van OCW via een decentralisatie-uitkering (DU) ter beschikking gesteld aan de betreffende gemeenten. De bestuurlijke afspraken in het ondertekende convenant uit 2017 perken de bestedings- en beleidsvrijheid van de ontvangende gemeenten in, wat indruist tegen het idee van een DU. De middelen zijn bij Voorjaarsnota 2021 teruggeboekt naar de OCW-begroting en worden vanaf dat moment met terugwerkende kracht als een specifieke uitkering overgemaakt naar de vier gemeenten ten behoeve van de nieuwbouw of versterking en verduur-zaming van schoolgebouwen in het aardbevingsgebied.
Hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingsenwet, de maximaal te ontvangen bedragen per gemeente zijn opgenomen. Voor de bijdrage aan de gemeenten voor het kalenderjaar 2022 zal dit (net als voor kalenderjaar 2021) als wettelijke grondslag gelden op basis van artikel 4.23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene Wet Bestuursrecht, omdat het nog niet is gelukt om tijdig een andere juridische basis te realiseren voor deze specifieke uitkering. De gemeenten ontvangen van het ministerie van OCW in 2022 een beschikking waarin de voorwaarden bij deze specifiek e uitwerking nader zullen worden uitgewerkt.
Gemeente |
Bedrag per jaar |
Het Hogeland |
417.520 |
Groningen |
134.834 |
Midden-Groningen |
896.924 |
Eemsdelta |
1.550.722 |
Totaal |
3.000.000 |
3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijsBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
10.172.377 |
11.894.320 |
|
224.105 |
12.085.548 |
Uitgaven |
10.164.952 |
11.295.799 |
|
|
11.211.052 |
waarvan juridisch verplicht |
99,9% |
99,9% |
100% |
||
Bekostiging |
9.668.284 |
10.404.604 |
3.217 |
|
10.396.238 |
Bekostiging vo-instellingen |
8.895.477 |
9.623.966 |
3.886 |
|
9.247.424 |
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen |
18.057 |
18.057 |
0 |
|
9.507 |
Bekosting Caribisch Nederland |
21.311 |
24.512 |
0 |
750 |
25.262 |
Prestatiebox |
0 |
535 |
|
0 |
0 |
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters |
109.931 |
109.931 |
3.256 |
376.645 |
489.832 |
Aanvullende regelingen leerlingendaling1 |
4.540 |
7.930 |
|
0 |
4.540 |
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs |
618.968 |
619.673 |
0 |
0 |
619.673 |
Subsidies (regelingen) |
210.679 |
341.777 |
12.319 |
|
344.399 |
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo |
19.755 |
22.474 |
50 |
1.641 |
24.165 |
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Pilots lente- en zomerscholen vo |
9.000 |
13.039 |
0 |
|
2.939 |
Nieuwe leerweg |
9.825 |
9.519 |
0 |
0 |
9.519 |
Nationaal Programma Onderwijs regeling brede brugklas |
102.000 |
101.799 |
0 |
0 |
101.799 |
Basisvaardigheden |
0 |
107.874 |
10.381 |
0 |
118.255 |
Rijke schooldag |
0 |
0 |
0 |
13.268 |
13.268 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's 0 |
0 |
0 |
126 |
126 |
|
Nationaal Groeifonds |
0 |
310 |
0 |
0 |
310 |
Overige subsidies |
70.099 |
86.762 |
1.888 |
|
74.018 |
Opdrachten |
112.885 |
126.510 |
|
6.444 |
46.292 |
Opdrachten |
19.020 |
32.756 |
|
6.444 |
36.292 |
Sneltesten |
93.865 |
93.754 |
|
0 |
10.000 |
Bijdrage aan agentschappen |
65.086 |
70.283 |
576 |
0 |
70.859 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
65.086 |
70.283 |
576 |
0 |
70.859 |
Bijdragen aan ZBO’s/ RWT’s |
47.700 |
61.018 |
1.395 |
|
61.657 |
ZBO: College voor Toetsen en Examens |
4.767 |
16.459 |
978 |
|
15.837 |
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens) |
42.933 |
44.559 |
417 |
844 |
45.820 |
Bijdrage aan medeoverheden |
60.032 |
291.311 |
0 |
0 |
291.311 |
Nationaal Programma Onderwijs |
60.032 |
60.032 |
0 |
0 |
60.032 |
SPUK huisvesting noodlocaties VO |
0 |
231.279 |
0 |
0 |
231.279 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties |
286 |
296 |
0 |
0 |
296 |
GRAZ (ECML) en PISA |
286 |
296 |
0 |
0 |
296 |
Ontvangsten |
7.391 |
7.391 |
0 |
0 |
7.391 |
1 Dit budget is in 2020 ook beschikbaar en maakt onderdeel uit van de regel: «bekostiging vo- |
instellingen» |
||||
Tabel 8 Uitsplitsing verplichtingen |
|||||
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
10.172.377 |
11.894.320 |
|
224.105 |
12.085.548 |
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
|
|
|
waarvan overig |
10.172.377 |
11.894.320 |
|
228.168 |
12.092.358 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden per saldo met € 191,2 miljoen verhoogd. Dit wordt vooral veroorzaakt door het ophogen van de verplichtingenstand voor de aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs). De NP Onderwijs-middelen voor zowel 2022 als 2023 worden in 2022 verplicht in beschikkingen naar scholen. De verplichtingenstand is daarom met € 238,0 miljoen opgehoogd.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 8,4 miljoen verlaagd.
Dit heeft grotendeels te maken met het niet verlengen van de regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv. Deze regeling is niet verlengd t/m 2023 waardoor het vaste deel voor 2023 van € 8,5 miljoen ook niet wordt uitgekeerd in 2022. Ook is er middels een technische mutatie binnen het bekostigingsinstrument € 376,0 miljoen toegevoegd aan de regeling strategisch personeelsbeleid, omdat middelen voor werkdruk, professionalisering en ventilatie via deze regeling aan scholen worden verstrekt.
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 2,6 miljoen verhoogd.
Dit heeft onder andere te maken met de meevaller van € 10,1 miljoen op de regeling zittenblijven vo, omdat er minder aanvragen zijn geweest dan het beschikbare budget. Hiernaast heeft er een overboeking van € 13,3 miljoen plaatsgevonden van Artikel 1 (Primair Onderwijs) naar Artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) in verband met de subsidieregeling School en omgeving. Deze middelen voor School en omgeving waren aanvankelijk alleen op Artikel 1 (Primair Onderwijs) geboekt, dat is met een technische mutatie gecorrigeerd.
Opdrachten
Het budget wordt per saldo met € 80,2 miljoen verlaagd.
Dit heeft grotendeels te maken met de verlaging van € 83,8 miljoen op sneltesten. De kosten voor deze middelen vielen voor 2021 en 2022 lager uit dan verwacht en moeten daarom worden afgeboekt. Met de mutatie is het geraamde bedrag van € 93,2 miljoen gecorrigeerd naar € 10,0 miljoen.
3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
|
Mutaties Overige mutaties 2e Miljoenennota suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
5.049.614 |
5.641.222 |
158.772 - 108.681 |
5.691.313 |
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Uitgaven |
5.183.369 |
5.572.745 |
|
|
5.484.264 |
waarvan juridisch verplicht |
99,7% |
99,7% |
100% |
||
Bekostiging |
4.477.645 |
4.719.830 |
6.421 |
|
4.723.560 |
Bekostiging mbo-instellingen |
4.030.302 |
4.177.875 |
6.421 |
|
4.182.329 |
Bekostiging Caribisch Nederland |
8.616 |
10.707 |
0 |
|
9.936 |
Bekostiging vavo |
69.883 |
72.161 |
0 |
0 |
72.161 |
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget |
252.785 |
341.147 |
0 |
0 |
341.147 |
Regionaal Investeringfonds |
22.345 |
22.484 |
0 |
47 |
22.531 |
Salarismix Randstadregio's |
52.664 |
54.406 |
0 |
0 |
54.406 |
Regionaal Programma |
30.550 |
30.550 |
0 |
0 |
30.550 |
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid |
10.500 |
10.500 |
0 |
0 |
10.500 |
Subsidies (regelingen) |
447.988 |
580.558 |
|
|
505.736 |
Praktijkleren |
295.358 |
317.797 |
775 |
|
317.357 |
Leven Lang Ontwikkelen |
6.782 |
7.091 |
0 |
|
6.625 |
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal |
15.283 |
13.844 |
0 |
|
13.721 |
Loopbaanoriëntatie |
1.809 |
1.267 |
0 |
257 |
1.524 |
Vakwedstijden mbo |
4.191 |
4.327 |
|
|
4.100 |
Maatschappelijk diensttijd |
94.677 |
199.677 |
0 |
|
129.917 |
Doorstroom beroepskolom |
0 |
8.000 |
|
|
0 |
NGF Laaggeletterdheid |
0 |
0 |
300 |
|
0 |
Zelftesten |
3.364 |
3.364 |
0 |
0 |
3.364 |
Overige subsidies |
26.524 |
25.191 |
|
4.844 |
29.128 |
Opdrachten |
38.346 |
45.640 |
|
|
25.581 |
Opdrachten |
21.816 |
28.999 |
|
|
18.590 |
Sneltesten |
16.530 |
16.641 |
|
0 |
6.991 |
Bijdrage aan agentschappen |
20.989 |
23.844 |
|
2.216 |
25.334 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
17.439 |
20.175 |
49 |
2.535 |
22.759 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
3.550 |
3.669 |
|
|
2.575 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
72.938 |
68.385 |
611 |
|
68.408 |
College voor Toetsen en Examens |
9.638 |
503 |
0 |
|
0 |
Wet SLOA |
1.127 |
264 |
|
|
0 |
SBB |
62.173 |
67.618 |
790 |
0 |
68.408 |
Bijdrage aan medeoverheden |
125.463 |
134.488 |
|
1.657 |
135.645 |
RMC's |
42.703 |
44.666 |
|
500 |
44.666 |
Caribisch Nederland |
0 |
0 |
0 |
1.157 |
1.157 |
Educatie |
63.560 |
70.622 |
0 |
0 |
70.622 |
Regionaal Programma |
19.200 |
19.200 |
0 |
0 |
19.200 |
Ontvangsten |
4.000 |
4.000 |
0 |
8.625 |
12.625 |
Tabel 10 Uitsplitsing verplichtingen
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
5.049.614 |
5.641.222 |
158.772 |
|
5.691.313 |
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
40.632 |
6.917 |
20.088 |
67.637 |
waarvan overige verplichtingen |
5.049.614 |
5.600.590 |
151.855 |
|
5.623.676 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden per saldo met € 50,1 miljoen verhoogd. Dit wordt grotendeels verklaard doordat de garantieverplichtingen per saldo met € 27,0 miljoen zijn toegenomen. Het verschil in de garantieverplichtingen wordt veroorzaakt door leningen en rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2022 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat.
De uitgaven worden per saldo met € 88,5 miljoen verlaagd.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor het instrument Bekostiging wordt per saldo met € 3,7 miljoen verhoogd in 2022. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende mutaties:
-
•Voor de wachtgelden van het voorbereidend beroepsonderwijs bij de aoc's wordt er € 8,4 miljoen van het budget Bekostiging mbo-instellingen overgeboekt naar het artikel van het voortgezet onderwijs (Artikel 3).
-
•Als dekking voor additionele mbo-maatregelen gericht op onder andere krimpproblematiek in het mbo en comeniusbeurzen/mbo-premie, heeft er een herprioritering binnen de OCW-begroting plaatsgevonden. Hiervoor is er € 6,2 miljoen toegevoegd aan het budget Bekostiging mbo-instellingen vanuit 2023.
-
•In het kader van de subsidieregeling Doorstroom beroepskolom worden de middelen vanuit het CA in 2022 eenmalig via het budget Bekostiging mbo-instellingen besteed in plaats van via het subsidiebudget. Hierdoor wordt het budget verhoogd met € 6,5 miljoen. Deze middelen worden verstrekt aan alle mbo-instellingen met de opdracht om samen met partners in vo en hbo een regionale analyse te maken van de opleidingen waarvoor het gewenst is de onderwijsprogramma's in de drie sectoren in gezamenlijkheid vorm te geven zodat er een doorlopende leerroute ontstaat. Op basis van de analyse kunnen mbo-instellingen dan in 2023, met hun vo en hbo partners deze doorlopende leerroutes gaan vormgeven.
Subsidies (regelingen)
Het budget voor het instrument Subsidies wordt per saldo met € 74,8 miljoen verlaagd in 2022. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende mutaties:
-
•Er zijn enkele mutaties van per saldo - € 69,8 miljoen op het budget Maatschappelijke diensttijd (MDT):
-
•Er is een meevaller van € 65,3 miljoen doordat de subsidieregeling (met een subsidieplafond van € 170,0 miljoen) niet volledig uitgeput is in 2022 en de opschaling van het programma meer tijd kost.
-
•Er is een overboeking van € 4,5 miljoen naar het instrument Opdrachten. Dit komt omdat enkele activiteiten voor MDT worden gerealiseerd via een opdracht in plaats van een subsidie. Deze middelen zijn afkomstig uit de CA.
-
•Een overboeking naar het budget Bekostiging mbo-instellingen van
€ 6,5 miljoen in het kader van de subsidieregeling Doorstroom beroepskolom (zie toelichting onder Bekostiging).
-
•Een overboeking van € 4,2 miljoen naar het budget Overige subsidies in het kader van het masterplan basisvaardigheden. Deze CA-middelen worden ingezet voor een subsidie aan het expertisepuntburgerschap voor 2022 t/m 2025 in plaats van een opdracht.
-
•Er is € 0,3 miljoen voor het Nationaal Groeifonds (NGF)-project 'Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden' op het instrument Subsidies geboekt. Echter worden deze middelen via het instrument Opdrachten gerealiseerd. Vandaar dat er een overboeking binnen het artikel plaatsvindt om de middelen op het juiste instrument te zetten.
Opdrachten
Het budget voor het instrument Opdrachten wordt per saldo met € 20,1 miljoen verlaagd in 2022. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende mutaties:
-
•Een kasschuif van € 11,5 miljoen uit 2022 naar 2023 (€ 4,5 miljoen) , 2024 (€ 4,5 miljoen) en 2025 (€ 2,5 miljoen) in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs). Deze middelen zijn bestemd voor uitvoering, monitoring, evaluatie en onderzoek naar aanleiding van de verlenging van het programma.
-
•Een kasschuif van € 9,7 miljoen naar 2023 op het budget Sneltesten. Deze middelen zijn nodig om de distributie van sneltesten in 2023 te bekostigen.
-
•Een overboeking van € 4,5 miljoen van het instrument Subsidies voor het budget MDT (zie toelichting onder Subsidies).
-
•Een overboeking van € 4,2 miljoen naar het instrument Subsidies in het kader van het masterplan basisvaardigheden (zie toelichting onder Subsidies).
-
•Een overboeking van € 0,3 miljoen van het instrument Subsidies voor het NGF-project 'Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden' (zie toelichting onder Subsidies).
De ontvangsten worden per saldo met € 8,6 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door de afrekening van de subsidie Inhaal- en ondersteuningsprogramma's, onderdeel van het NP Onderwijs (€ 7,3 miljoen).
3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
4.071.567 |
4.331.716 |
16.931 |
171.972 |
4.520.619 |
Uitgaven |
4.482.674 |
4.708.920 |
|
|
4.697.807 |
waarvan juridisch verplicht |
99,99% |
100% |
Bekostiging |
4.447.971 |
4.672.140 |
|
|
4.614.424 |
Bekostiging onderwijsdeel1 |
4.036.677 |
4.166.960 |
1.336 |
|
4.163.407 |
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling |
89.904 |
122.854 |
0 |
0 |
122.854 |
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2 |
314.840 |
325.170 |
0 |
0 |
325.170 |
Studievoorschotvouchers |
1.228 |
1.663 |
|
0 |
0 |
NGF Katalysator |
0 |
40.000 |
0 |
|
0 |
NGF Digitale impuls |
0 |
10.000 |
0 |
|
0 |
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen |
5.322 |
5.493 |
0 |
|
2.993 |
Subsidies (regelingen) |
6.239 |
7.076 |
|
50.301 |
54.484 |
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding |
2.556 |
610 |
0 |
|
528 |
Zelftesten |
2.899 |
2.899 |
|
0 |
6 |
NGF Digitale impuls |
0 |
0 |
0 |
10.000 |
10.000 |
NGF Katalysator |
0 |
0 |
0 |
40.000 |
40.000 |
Overige subsidies |
784 |
3.567 |
0 |
383 |
3.950 |
Bijdragen aan agentschappen |
13.443 |
13.959 |
331 |
|
13.690 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
13.443 |
13.959 |
331 |
|
13.690 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
15.021 |
15.745 |
0 |
|
15.209 |
NWO: Promotiebeurs voor leraren |
10.371 |
10.705 |
0 |
0 |
10.705 |
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) |
4.650 |
5.040 |
0 |
|
4.504 |
Ontvangsten |
1.213 |
1.213 |
0 |
4.757 |
5.970 |
1 Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen). 2 90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken. |
|||||
Tabel 12 Uitsplitsing verplichtingen |
|||||
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
4.071.567 |
4.331.716 |
16.931 |
171.972 |
4.520.619 |
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
6.780 |
47.329 |
54.109 |
waarvan overige verplichtingen |
4.071.567 |
4.331.716 |
10.151 |
124.643 |
4.466.510 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 188,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 200,0 miljoen) wordt veroorzaakt door:
-
•Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2021 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (€ 54,1 miljoen);
-
•bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2022 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor het jaar 2023 (€ 145,9 miljoen). De middelen voor het jaar 2023 voortkomend uit het Coalitieakkoord en het Fonds onderzoek en wetenschap zijn anders dan voorzien al in 2022 verplicht en zorgen voor de verhoging van de verplichtingenstand in 2022.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 57,7 miljoen verlaagd. De verlaging is het gevolg van de volgende mutaties:
-
•de middelen uit het Nationaal Groeifonds (NGF) voor de projecten Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (€ 40,0 miljoen) en Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (€ 10,0 miljoen), die in eerste instantie ondergebracht waren bij het instrument bekostiging is overgeheveld naar het instrument subsidies;
-
•middelen uit het Coalitieakkoord ten behoeve van vervolgopleidingen/ onderzoek worden voor een bedrag van € 3,0 miljoen niet uitgeput;
-
•in het coalitieakkoord is besloten tot de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, hetgeen een andere vormgeving van de studie-voorschotvouchers betekent en ook een overheveling van de betreffende middelen naar het Artikel 11 (Studiefinanciering) noodzakelijk maakt (voor 2022 betreft het € 1,7 miljoen);
-
•diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere departementen, beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 3,0 miljoen.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 47,4 miljoen verhoogd. Het betreft:
-
•de middelen uit het Nationaal Groeifonds (NGF) voor de projecten Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (€ 40,0 miljoen) en Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (€ 10,0 miljoen), die in 1e instantie ondergebracht waren bij het instrument bekostiging zijn overgeheveld naar het instrument subsidies;
-
•de nog resterende subsidiemiddelen (€ 2,9 miljoen) voor het COVID-19 zelftesttraject zijn overgeheveld naar het opdrachtenbudget onder het Artikel 7 (Wetenschappelijk Onderwijs);
-
•diverse geringe overige mutaties die het budget per saldo in totaal verhogen met € 0,3 miljoen.
Het budget wordt per saldo met € 4,8 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
-
•Een vervroegde aflossing door de Hogeschool Zeeland op een schuld van in de periode 2002-2003 ten onrechte uitgekeerde Rijksbijdragen. Bepaald is toen dat de totale schuld in jaarlijkse termijnen van
€ 1.195.867 zal worden teruggevorderd in de periode 2006 tot en met 2025. De Hogeschool lost op haar verzoek in 2022 de termijnen 2023 t/m 2025 versneld af, in 2022 wordt daardoor € 3,6 miljoen meer ontvangen dan begroot en in de jaren 2023 tot en met 2025 is dat € 1,2 miljoen minder.
-
•Ontvangsten op terugvorderingen van in voorgaande jaren verleende subsidies of bekostiging zijn hoger dan geraamd, voor een bedrag van € 0,8 miljoen heeft dit betrekking op de COVID-19 subsidieregelingen coronabanen/hulp voor de klas in het hoger onderwijs en voor
€ 0,4 miljoen op overige subsidies/bekostiging.
3.5 Beleidsartikel 7 Wetenschappelijk onderwijsBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
6.030.567 |
6.457.069 |
96.835 |
451.102 |
7.005.006 |
Uitgaven |
6.310.346 |
6.570.770 |
99.984 |
2.880 |
6.673.634 |
waarvan juridisch verplicht |
99,97% |
100% |
|||
Bekostiging |
6.240.270 |
6.497.527 |
119.674 |
5.826 |
6.623.027 |
Bekostiging onderwijsdeel1 |
3.006.191 |
3.156.227 |
3.333 |
|
3.100.616 |
Bekostiging onderzoeksdeel |
2.284.607 |
2.360.442 |
66.341 |
60.000 |
2.486.783 |
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek |
757.944 |
782.877 |
0 |
4.770 |
787.647 |
Studievoorschotvouchers |
17 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2 |
191.511 |
197.981 |
0 |
0 |
197.981 |
Fonds Onderzoek en Wetenschap |
0 |
0 |
50.000 |
0 |
50.000 |
Subsidies (regelingen) |
26.459 |
28.795 |
|
|
22.088 |
Nuffic |
14.507 |
12.963 |
|
|
11.978 |
Studiekeuze123 |
2.616 |
3.836 |
0 |
|
2.836 |
Vluchteling Studenten UAF |
2.511 |
2.594 |
0 |
|
2.083 |
Studentenwelzijn (Ecio) |
794 |
894 |
0 |
894 |
|
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) |
271 |
334 |
0 |
0 |
334 |
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) |
255 |
263 |
0 |
0 |
263 |
Open & online onderwijs |
2.008 |
2.074 |
0 |
|
1.880 |
Zelftesten |
1.531 |
1.531 |
|
0 |
0 |
Overige subsidies |
1.966 |
4.306 |
|
|
1.820 |
Opdrachten |
40.726 |
41.496 |
|
|
25.533 |
Opdrachten |
3.153 |
3.923 |
168 |
|
3.886 |
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Zelftesten |
37.573 |
37.573 |
|
0 |
21.647 |
Bijdragen aan (inter-) nationale organisaties |
2.891 |
2.952 |
34 |
0 |
2.986 |
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) |
1.859 |
1.920 |
0 |
0 |
1.920 |
United Nations University (UNU) |
1.032 |
1.032 |
34 |
0 |
1.066 |
Ontvangsten |
16 |
16 |
0 |
374 |
390 |
1 Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen). 2 90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken. |
|||||
Tabel 14 Uitsplitsing verplichtingen |
|||||
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
6.030.567 |
6.457.069 |
96.835 |
451.102 |
7.005.006 |
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
95.226 |
15.400 |
110.626 |
waarvan overige verplichtingen |
6.030.567 |
6.457.069 |
1.609 |
435.702 |
6.894.380 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 547,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 445,1 miljoen) wordt veroorzaakt door:
-
•garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2022 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (€ 110,6 miljoen);
-
•bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2022 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor het jaar 2023 (€ 334,5 miljoen). De middelen voor het jaar 2023 voortkomend uit het Coalitieakkoord en het Fonds onderzoek en wetenschap zijn anders dan voorzien al in 2022 verplicht en zorgen voor de verhoging van de verplichtingenstand in 2022.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 125,5 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
-
•De investering van € 100,0 miljoen voor 2022 in stabiele starters- en stimuleringsbeurzen ter verlichting van de werkdruk, de afhankelijkheid van externe onderzoeksfinanciering en vergroting van de ruimte voor onderzoekers om ongebonden onderzoek te doen;
-
•de overheveling naar universiteiten van het restant aan de NWO-onder-zoekmiddelen uit de SEO-regeling (€ 16,3 miljoen);
-
•Een overboeking van € 4,8 miljoen vanuit het ministerie van VWS voor de zogenaamde OVA-compensatie 2022, zijnde het verschil van de door VWS uitgekeerde Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling in de zorg voor het jaar 2022 (4,42%) en het door OCW van het ministerie van Financiën ontvangen loonpercentage voor de gezondheidssector (3,45%) op de werkplaatsfunctie van de academische ziekenhuizen die door OCW worden bekostigd;
-
•diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere departementen, beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verhogen met € 4,4 miljoen.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 6,7 miljoen verlaagd. Het betreft:
-
•middelen uit het Coalitieakkoord ten behoeve van het verbeteren van de studiekeuzeinformatie worden voor een bedrag van € 1,0 miljoen niet uitgeput;
-
•de nog resterende subsidiemiddelen (€ 1,5 miljoen) voor het COVID-19 zelftesttraject zijn overgeheveld naar het opdrachtenbudget onder het Artikel 7 (Wetenschappelijk Onderwijs);
-
•de € 2,3 miljoen kabinetsbijdrage voor Oekraïne vluchtelingen, die in 1e instantie ondergebracht was bij het instrument subsidies zijn overgeheveld naar het instrument bekostiging onder hbo en wo;
-
•de niet-wettelijke taak die Nuffic heeft uitgevoerd ten behoeve van het Alumni-netwerk (een plek waar alumni, studenten, stagiairs, ambassades, organisaties en Nederlandse ho-instellingen elkaar ontmoeten) is per 2022 beëindigt, hierdoor ontstaat een meevaller van € 0,9 miljoen;
-
•diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere departementen, beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 1,0 miljoen.
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt met € 16,0 miljoen verlaagd. Het betreft de middelen voor zelftesten, enerzijds is hiervoor € 4,4 overgeheveld vanuit de subsidies van hbo en wo en anderzijds is een deel van deze middelen dat niet in 2022 wordt uitgeput (zijnde € 20,4 miljoen) afgeboekt in 2022 en opgeboekt in 2023 zodat het beleid indien nodig ook in dat jaar kan worden voortgezet.
3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
|
Mutaties Overige mutaties 2e Miljoenennota suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
14.368 |
20.483 |
92 - 197 |
20.378 |
Uitgaven |
14.368 |
20.258 |
92 - 197 |
20.153 |
waarvan juridisch verplicht |
95,9% |
|||
Subsidies (regelingen) |
7.588 |
8.100 |
69 - 183 |
7.986 |
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Stichting Ons Erfdeel |
185 |
185 |
0 |
0 |
185 |
Stichting Nuffic |
824 |
999 |
0 |
|
971 |
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training |
3.957 |
4.089 |
0 |
0 |
4.089 |
Internationalisering onderwijs |
1.020 |
1.062 |
0 |
|
1.000 |
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) |
760 |
846 |
0 |
0 |
846 |
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) |
600 |
625 |
0 |
0 |
625 |
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur |
157 |
157 |
0 |
|
114 |
Overige incidentele subsidies |
85 |
137 |
69 |
|
156 |
Opdrachten |
2.801 |
3.865 |
20 |
1 |
3.886 |
Opdrachten |
2.801 |
3.865 |
20 |
1 |
3.886 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties |
3.499 |
7.813 |
3 |
|
7.801 |
Nederlandse Taalunie |
2.941 |
7.232 |
3 |
|
7.125 |
Europa College Brugge |
31 |
32 |
0 |
0 |
32 |
Unesco |
51 |
53 |
0 |
0 |
53 |
OESO CERI |
88 |
92 |
0 |
0 |
92 |
Fulbright Center |
368 |
383 |
0 |
37 |
420 |
EU-programma's en activiteiten |
20 |
21 |
0 |
0 |
21 |
Overige bijdragen |
0 |
0 |
0 |
58 |
58 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
480 |
480 |
0 |
0 |
480 |
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) |
480 |
480 |
0 |
0 |
480 |
Ontvangsten |
99 |
99 |
0 |
0 |
99 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 0,1 miljoen verlaagd. Dit betreft meevallers bij het instrument Subsidies.
De uitgaven worden met € 0,1 miljoen verlaagd. Dit betreft meevallers bij het instrument Subsidies.
3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
207.219 |
216.176 |
239 |
|
211.624 |
Uitgaven |
205.219 |
211.176 |
340 |
|
199.225 |
waarvan juridisch verplicht |
50,4% |
96,1% |
99,9% |
||
Bekostiging |
49.484 |
50.360 |
0 |
|
50.011 |
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen |
49.484 |
50.360 |
0 |
|
50.011 |
Subsidies (regelingen) |
148.830 |
154.231 |
500 |
|
142.731 |
Lerarenbeurs |
76.586 |
78.881 |
0 |
|
70.881 |
Zij-instroom |
49.405 |
50.924 |
500 |
|
50.824 |
Wet Beroep Leraar en Lerarenregister |
2.211 |
2.197 |
0 |
|
197 |
Aanpak lerarentekort |
19.439 |
20.019 |
0 |
|
19.019 |
Overige subsidies |
1.189 |
2.210 |
0 |
|
1.810 |
Opdrachten |
3.831 |
3.395 |
|
58 |
3.293 |
Opdrachten |
3.831 |
3.395 |
|
58 |
3.293 |
Bijdrage aan agentschappen |
3.074 |
3.190 |
0 |
0 |
3.190 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
3.074 |
3.190 |
0 |
0 |
3.190 |
Ontvangsten |
6.500 |
6.500 |
0 |
0 |
6.500 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden per saldo met € 4,6 miljoen verlaagd, met name door een verlaging van het budget voor de lerarenbeurs. Het verschil tussen verplichtingen- en uitgavenmutaties is € 7,5 miljoen. Hiervan wordt € 4,5 miljoen verklaard door de Subsidieregeling Onderwijsassistenten Opleiding tot Leraar, waarbij een subsidie voor vier jaar in een keer wordt verplicht. De overige € 3,0 miljoen wordt verklaard door Samen Opleiden en Professionaliseren waarbij de aanvullende bekostiging voor aspiranten in een keer voor twee jaar wordt verplicht.
Toelichting per instrument:
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 12,0 miljoen verlaagd. Dit komt onder andere door verlaging van subsidieregeling Lerarenbeurs, de Aanpak Lerarentekort en de Wet Beroep Leraar. Bij de subsidieregeling
Lerarenbeurs was het aantal aanvragen lager dan vooraf ingeschat en resteert nog een deel van het budget. Van € 8,0 miljoen is al met zekerheid te zeggen dat dit budget dit jaar niet nodig is. Bij de Regeling Aanpak Personeelstekort is er een meevaller van € 1,0 miljoen. Het aantal aanvragen was lager dan vooraf begroot. Door het besluit om het lerarenportfolio af te schaffen is er een meevaller van € 2,0 miljoen op het budget Wet Beroep Leraar.
3.8 Beleidsartikel 11. StudiefinancieringBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
4.968.439 |
4.838.831 |
886.969 |
|
5.565.433 |
Uitgaven |
4.968.439 |
4.838.831 |
886.969 |
|
5.565.433 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||
Inkomensoverdracht |
1.458.343 |
1.557.046 |
889.669 |
|
2.388.678 |
Basisbeurs gift (R) |
423.616 |
504.233 |
0 |
|
499.233 |
Aanvullende beurs gift (R) |
769.726 |
746.940 |
1.006 |
|
732.946 |
Reisvoorziening gift (R) |
|
|
960.000 |
|
901.837 |
Caribisch Nederland gift (R) |
2.894 |
2.971 |
0 |
0 |
2.971 |
Studievoorschotvouchers (R) |
0 |
0 |
1.663 |
|
163 |
Overige uitgaven (R) |
304.812 |
346.065 |
|
|
251.528 |
Leningen |
3.367.673 |
3.122.320 |
0 |
|
3.022.320 |
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) |
|
|
0 |
0 |
|
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) |
120.024 |
140.175 |
0 |
|
135.175 |
Reisvoorziening (NR) |
160.180 |
176.199 |
0 |
20.000 |
196.199 |
Rentedragende lening (NR) |
2.972.723 |
2.742.662 |
0 |
|
2.652.662 |
Collegegeldkrediet (NR) |
254.231 |
240.095 |
0 |
|
210.095 |
Leven lang leren krediet (NR) |
25.834 |
27.383 |
0 |
0 |
27.383 |
Overige uitgaven (NR) |
28.096 |
51.832 |
0 |
5.000 |
56.832 |
Bijdrage aan agentschappen |
142.423 |
159.465 |
|
|
154.435 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
142.423 |
159.465 |
|
|
154.435 |
Ontvangsten |
1.211.951 |
1.182.316 |
0 |
|
1.117.316 |
Ontvangsten (R) |
73.432 |
67.148 |
0 |
|
62.148 |
Ontvangen rente (R) |
52.280 |
47.181 |
0 |
|
42.181 |
Overige ontvangsten |
|||||
(R) |
20.932 |
19.642 |
0 |
0 |
19.642 |
Ontvangsten Caribisch |
|||||
Nederland ® |
220 |
325 |
0 |
0 |
325 |
Ontvangsten (NR) |
1.138.519 |
1.115.168 |
0 |
|
1.055.168 |
Terugontvangen lening |
|||||
(NR) |
1.138.519 |
1.115.168 |
0 |
|
1.055.168 |
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting instrumenten (algemeen):
Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotings-tekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.
De totale uitgaven en verplichtingen op Artikel 11 (Studiefinanciering) worden met € 726,6 miljoen naar boven bijgesteld. De inkomensoverdrachten worden met € 831,6 miljoen naar boven bijgesteld. Het budget voor de leningen wordt met € 100,0 miljoen naar beneden bijgesteld en het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt met € 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten
De relevante uitgaven worden met € 831,6 miljoen naar boven bijgesteld. Op de onderlinge posten zijn er verschillende bijstellingen, die bestaan uit de volgende elementen:
-
•De raming van de basisbeurs wordt op basis van realisatiecijers per saldo met € 5,0 miljoen neerwaarts bijgesteld. Dit betreft een bijstelling omlaag van € 10,0 miljoen op de beurs die direct als gift wordt uitgekeerd en een bijstelling omhoog van € 5,0 miljoen op de omzetting van prestatiebeurs naar gift.
-
•De raming van de aanvullende beurs wordt op basis van realisatiecijfers met € 14,0 miljoen neerwaarts bijgesteld. Dit betreft een bijstelling van € 14,0 miljoen van de aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd.
-
•De reisvoorziening wordt per saldo met € 945,0 miljoen verhoogd. Dit is het gevolg van een kasschuif van 2023 naar 2022 van € 960,0 miljoen, mede op verzoek van de ov-bedrijven. Daarnaast is er sprake van een neerwaartse bijstelling van € 5,0 miljoen op de omzettingen van prestatiebeurs in gift en een neerwaartse bijstelling van € 10,0 miljoen voor de bijdrage studerenden aan ov.
-
•De overige uitgaven worden met € 94,5 miljoen verlaagd. Dit komt onder andere doordat de kwijtscheldingen als gevolg van de kinderopvang-toeslagaffaire per saldo met € 33,0 miljoen naar beneden zijn bijgesteld. Daarnaast zijn op basis van realisatiecijfers de overige uitgaven met
€ 20,0 miljoen neerwaarts bijgesteld. Ook is er sprake van een neerwaartse bijstelling van € 40,0 miljoen op de uitgaven aan het nationaal programma onderwijs. De betreffende studenten blijven recht houden op deze middelen en dus zijn er in 2023 middelen nodig om aan de reeds aangegane verplichtingen te voldoen. Bij de voorjaarsnota zal worden bezien hoe het benodigde budget voor 2023 gedekt kan worden.
Leningen
De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 100,0 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:
-
•De niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met
€ 0 miljoen bijgesteld. De toekenningen prestatiebeurs worden omlaag bijgesteld met € 15,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie. Tevens bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van prestatiebeurs in gift (€ -5,0 miljoen). Daarnaast is er een bijstelling omhoog op de omzettingen van prestatiebeurs in lening van € 20,0 miljoen. Dit betekent dat er minder basisbeurs prestatiebeurzen in lening zijn omgezet dan geraamd.
-
•De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn per saldo met
€ 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 10,0 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs. Daarnaast bevat deze post de bijstelling op de omzettingen van prestatiebeurs in lening van € 5,0 miljoen.
-
•De niet-relevante uitgaven aan de reisvoorziening worden per saldo met € 20,0 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft enerzijds een verhoging van de reisvoorziening met € 10,0 miljoen omdat er meer reisvoorziening aan studenten is toegekend dan is geraamd. Deze post bevat anderzijds de tegenboeking van de relevante post omzettingen naar gift van
€ 5,0 miljoen. Daarnaast is de omzetting naar lening € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld. Er wordt minder reisvoorziening naar lening omgezet dan eerder geraamd.
-
•De niet-relevante uitgaven op de post rentedragende lening zijn naar beneden bijgesteld met € 90,0 miljoen. Uit de realisatiegegevens tot en met juli 2022 blijkt dat de uitgaven aan de rentedragende lening
€ 60,0 miljoen lager zijn dan eerder geraamd. Deze post bevat ook de tegenboekingen van de omzettingen van prestatiebeurs naar lening. Er zijn minder prestatiebeurzen naar lening omgezet dan eerder geraamd, dit zorgt voor een bijstelling naar beneden van € 30,0 miljoen.
-
•De niet-relevante uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 30,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie.
-
•De niet-relevante overige uitgaven zijn op basis van de realisatie met € 5,0 miljoen verhoogd.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 5,0 miljoen verlaagd. Dit komt door een neerwaartse bijstelling van € 2,7 miljoen doordat de uitvoeringskosten voor de kwijtscheldingen als gevolg van de kinderopvangtoeslagaffaire in 2022 lager uitvallen. Daarnaast vindt een neerwaartse bijstelling van € 0,8 miljoen plaats omdat uit de uitvoeringstoets blijkt dat de kosten voor de herinvoering van de basisbeurs lager uitvallen dan eerder begroot. Als laatste is de bijdrage € 1,4 miljoen neerwaarts bijgesteld vanwege het vrijvallen van een balanspost.
Het ontvangstenbudget wordt met € 65,0 miljoen verlaagd.
-
•De relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 5,0 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door lagere rente ontvangsten op basis van de reeds bekende realisatie.
-
•De niet-relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met
€ 60,0 miljoen. Op basis van realisatiegegevens blijkt dat er een lager bedrag aan lening is terugbetaald.
3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkostenBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoi |
re begroting) (bedragen x € 1.000) |
||||
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota : |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
67.116 |
70.721 |
0 |
0 |
70.721 |
Uitgaven |
67.116 |
70.721 |
0 |
0 |
70.721 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||
Inkomensoverdracht |
64.578 |
68.086 |
0 |
0 |
68.086 |
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) |
3.641 |
3.985 |
0 |
0 |
3.985 |
Deeltijd vo (R) |
2.001 |
1.836 |
0 |
0 |
1.836 |
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) |
5.149 |
5.756 |
0 |
0 |
5.756 |
Meerderjarige scholieren vo (R) |
49.999 |
52.746 |
|
0 |
52.549 |
Meerderjarige scholieren vso (R) |
3.788 |
3.763 |
197 |
0 |
3.960 |
Leningen |
14 |
14 |
0 |
0 |
14 |
STOEB/ALR (NR) |
14 |
14 |
0 |
0 |
14 |
Bijdrage aan agentschappen |
2.524 |
2.621 |
0 |
0 |
2.621 |
Dienst Uitvoering Onderwijs (R) |
2.524 |
2.621 |
0 |
0 |
2.621 |
Ontvangsten |
2.174 |
1.997 |
0 |
0 |
1.997 |
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R ) |
285 |
189 |
0 |
0 |
189 |
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R ) |
1.889 |
1.808 |
0 |
0 |
1.808 |
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven.
3.10 Beleidsartikel 13. Lesgelden
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 13 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting Stand 1e suppletoire Mutaties 2e suppletoire begroting (3) Stand 2e suppletoire
(incl. ISB, NvW en begroting (incl. ISB, begroting (4)=(2+3)
amendementen) |
NvW en amendementen) (2) |
||||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
14.249 |
14.807 |
0 |
0 |
14.807 |
Uitgaven |
14.249 |
14.807 |
0 |
0 |
14.807 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||
Bijdrage aan agentschappen |
14.249 |
14.807 |
0 |
0 |
14.807 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
14.249 |
14.807 |
0 |
0 |
14.807 |
Ontvangsten |
215.480 |
196.346 |
0 |
0 |
196.346 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven.
3.11 Beleidsartikel 14. CultuurBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 14 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
784.908 |
1.215.615 |
|
168.996 |
1.243.322 |
Uitgaven |
1.451.579 |
1.671.737 |
555 |
|
1.661.488 |
waarvan juridisch verplicht |
97,0% |
97,9% |
|||
Bekostiging |
1.002.323 |
1.043.427 |
|
4.024 |
1.042.610 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen |
242.967 |
250.542 |
660 |
|
247.121 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen |
272.701 |
286.398 |
783 |
13.559 |
300.740 |
Museale instellingen met een wettelijke taak |
247.611 |
258.138 |
1 |
|
257.183 |
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen |
24.092 |
25.031 |
180 |
|
24.899 |
Digitale openbare bibliotheek |
18.368 |
22.026 |
|
0 |
21.926 |
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten |
12.537 |
13.026 |
0 |
0 |
13.026 |
Monumentenzorg |
148.583 |
151.993 |
|
|
143.025 |
Archieven incl. Regionale Historische Centra |
29.650 |
30.155 |
0 |
|
28.572 |
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
|||||
Flankerend beleid huisvesting |
5.813 |
6.117 |
0 |
0 |
6.117 |
||
Cultuureducatie met Kwaliteit |
1 |
1 |
0 |
0 |
1 |
||
Subsidies (regelingen) |
207.445 |
356.120 |
|
|
340.295 |
||
Verbreden inzet cultuur |
9.331 |
14.238 |
0 |
983 |
15.221 |
||
Internationaal cultuurbeleid ( incl. HGIS) |
8.356 |
9.445 |
0 |
|
9.250 |
||
Programma leesbevordering |
3.967 |
17.008 |
0 |
5.959 |
22.967 |
||
Creatieve Industrie |
1.728 |
1.903 |
562 |
2.465 |
|||
Specifiek cultuurbeleid |
181.651 |
308.234 |
|
|
282.535 |
||
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed |
2.412 |
5.292 |
0 |
2.565 |
7.857 |
||
Opdrachten |
194.416 |
201.030 |
|
|
197.508 |
||
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis |
2.068 |
1.719 |
|
|
1.434 |
||
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed |
10.024 |
13.395 |
83 |
|
13.296 |
||
Overige opdrachten |
182.324 |
185.916 |
|
|
182.778 |
||
Bijdrage aan agentschappen |
44.438 |
51.138 |
|
1.130 |
52.249 |
||
Nationaal Archief |
44.438 |
51.138 |
|
1.130 |
52.249 |
||
Bijdrage aan medeoverheden |
0 |
18.100 |
8.385 |
329 |
26.814 |
||
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
18.100 |
8.385 |
329 |
26.814 |
||
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
2.957 |
1.922 |
0 |
90 |
2.012 |
||
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties |
2.957 |
1.922 |
0 |
90 |
2.012 |
||
Ontvangsten |
47.043 |
56.628 |
8.229 |
23.239 |
88.096 |
||
Tabel 21 Uitsplitsing verplichtingen |
|||||||
Vastgestelde Stand 1e begroting (incl. suppletoire ISB, NvW en begroting (incl. amendementen) ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
|||||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||||
Verplichtingen |
784.908 |
1.215.615 |
|
168.996 |
1.243.322 |
||
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
45.704 |
|
112.065 |
14.625 |
||
waarvan overige verplichtingen |
418.566 |
1.161.412 |
10.354 |
56.931 |
1.228.697 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De totale verplichtingenraming wordt verhoogd met € 27,7 miljoen. De garantieverplichtingen worden verlaagd met € 31,1 miljoen. Naast de garan-tieverplichtingen is de verplichtingenraming, onafhankelijk van de uitgavenraming, verhoogd met € 77,5 miljoen. Het grootste deel van de verhoging is uitgevoerd om zeker te zijn dat er voldoende ruimte is voor het aangaan van de verplichtingen voor de monumentenzorg. Daarnaast is de raming verhoogd omdat uit de extra cultuurmiddelen van het coalitieakkoord enkele verplichtingen meerjarig worden aangegaan.
Toelichting per instrument:
Subsidies
De uitgavenraming wordt met € 15,8 miljoen verlaagd. Het grootste deel hiervan wordt veroorzaakt door een interne overboeking van € 11,5 miljoen uit de coalitieakkoordmiddelen naar het financiële instrument Bekostiging voor de subsidieregeling Production Incentive High End Series bij het Filmfonds.
De ontvangstenraming wordt verhoogd met € 31,5 miljoen. Deze verhoging bestaat uit extra ontvangsten uit de lagere vaststelling van subsidies in het kader van de steunpakketten voor COVID-19 (€ 22,3 miljoen), desalde-ringen ten laste van het Museaal aankoopfonds voor de aankoop van kunst (€ 5,2 miljoen) en desaldering van middelen voor het archiefstelsel ten behoeve van transitiekosten voor RHC's (€ 2,0 miljoen) en leenrechtver-goeding (€ 2,0 miljoen).
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
1.053.522 |
1.178.410 |
9.739 |
48 |
1.188.197 |
Uitgaven |
1.053.522 |
1.139.875 |
1.085 |
48 |
1.141.008 |
waarvan juridisch verplicht |
98,3% |
||||
Bekostiging |
1.040.773 |
1.107.574 |
937 |
315 |
1.108.826 |
Landelijke publieke omroep |
824.968 |
851.640 |
1.000 |
0 |
852.640 |
Regionale Omroep |
153.850 |
162.870 |
53 |
|
162.894 |
Stichting Omroep Muziek |
17.130 |
18.251 |
0 |
|
18.247 |
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIGB) |
24.313 |
25.577 |
0 |
|
25.572 |
Stimuleringsfonds voor Journalistiek |
2.276 |
2.394 |
0 |
315 |
2.709 |
Filmfonds van de omroep en Telefilm (COBO) |
3.737 |
2.524 |
0 |
0 |
2.524 |
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) |
1.620 |
1.704 |
0 |
11 |
1.715 |
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) |
1.673 |
1.760 |
0 |
0 |
1.760 |
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve |
10.395 |
39.762 |
|
38 |
39.684 |
Overige bekostiging media |
811 |
1.092 |
0 |
|
1.081 |
Subsidies (regelingen) |
7.132 |
21.553 |
146 |
3.903 |
25.602 |
Subsidies |
7.132 |
17.736 |
|
2.359 |
11.816 |
Werk aan Uitvoering |
0 |
3.817 |
0 |
|
3.375 |
Onderzoeksjournalistiek |
0 |
0 |
2.364 |
|
0 |
Lokale journalistiek |
0 |
0 |
6.061 |
4.350 |
10.411 |
Opdrachten |
649 |
5.523 |
0 |
|
1.173 |
Opdrachten |
649 |
5.523 |
0 |
|
1.173 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
4.903 |
5.158 |
0 |
175 |
5.333 |
Commissariaat voor de Media |
4.903 |
5.158 |
0 |
175 |
5.333 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties |
65 |
67 |
2 |
5 |
74 |
European Audiovisual Observatory |
65 |
67 |
2 |
5 |
74 |
Ontvangsten |
146.110 |
168.150 |
0 |
0 |
168.150 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 9,8 miljoen verhoogd.
Toelichting per instrument:
Opdrachten
Het instrument opdrachten wordt per saldo verlaagd met € 4,4 miljoen. De verlaging wordt veroorzaakt door een overboeking naar het instrument subsidies van de coalitieakkoord middelen voor de versterking van de lokale journalistiek. Gepland was om deze te realiseren op het instrument opdrachten. Realisatie zal op het instrument subsidies plaatsvinden.
De raming van de Ster-inkomsten wordt zoals gebruikelijk bij de 2e Suppletoire Begroting niet aangepast. Bij Jaarverslag en Slotwet worden de ontvangsten aangepast aan de hand van de definitieve realisatie over het afgelopen jaar. De mediabegrotingsbrief bevat wel een update van de verwachte afdracht.
3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 16 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
1.236.172 |
1.577.796 |
|
190.429 |
1.648.701 |
Uitgaven |
1.241.629 |
1.546.103 |
|
16.910 |
1.443.489 |
waarvan juridisch verplicht |
99,8% |
||||
Bekostiging |
1.102.425 |
1.299.707 |
|
21.171 |
1.297.715 |
NWO |
493.335 |
533.207 |
|
1.632 |
508.479 |
KNAW |
94.934 |
98.844 |
549 |
1.449 |
100.842 |
KB |
50.335 |
52.631 |
0 |
7.908 |
60.539 |
NWO Talentenontwikkeling |
169.561 |
165.885 |
0 |
0 |
165.885 |
NWO TTW |
8.177 |
8.000 |
0 |
0 |
8.000 |
NWO grootschalige researchinfrastructuur |
56.608 |
55.380 |
0 |
0 |
55.380 |
NWO Praktijkgericht onderzoek |
57.278 |
58.728 |
1.814 |
3.600 |
64.142 |
Nationaal Regieorgaan onderwijsonderzoek |
30.834 |
39.021 |
334 |
2.717 |
42.072 |
Poolonderzoek |
3.181 |
3.147 |
0 |
0 |
3.147 |
Caribisch Nederland |
2.555 |
2.500 |
0 |
0 |
2.500 |
NWO NWA |
135.627 |
133.364 |
0 |
3.865 |
137.229 |
NWO Fonds onderzoek en wetenschap |
0 |
134.000 |
500 |
0 |
134.500 |
NWO Praktijk onderzoek en wetenschap |
0 |
15.000 |
0 |
0 |
15.000 |
Subsidies (regelingen) |
27.783 |
129.527 |
|
166 |
29.274 |
Naturalis Biodiversity Center |
7.230 |
7.489 |
36 |
0 |
7.525 |
BPRC |
10.918 |
11.310 |
40 |
0 |
11.350 |
NCWT/NEMO |
3.534 |
3.661 |
0 |
0 |
3.661 |
STT |
231 |
239 |
0 |
0 |
239 |
Stichting AAP |
1.084 |
1.124 |
0 |
0 |
1.124 |
Nationale coördinatie |
4.786 |
4.564 |
|
166 |
4.235 |
Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap |
0 |
100.000 |
|
0 |
0 |
Nationaal Groeifonds |
0 |
1.140 |
0 |
0 |
1.140 |
Opdrachten |
536 |
1.543 |
3.308 |
|
3.028 |
Opdrachten |
536 |
751 |
1.000 |
777 |
2.528 |
Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap |
0 |
792 |
2.308 |
|
500 |
Bijdrage aan agentschappen |
881 |
962 |
750 |
202 |
1.914 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
881 |
962 |
0 |
202 |
1.164 |
RVO Fonds onderzoek en wetenschap |
0 |
0 |
750 |
0 |
750 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties |
110.004 |
114.364 |
0 |
|
111.558 |
EMBC |
1.264 |
1.316 |
0 |
|
1.240 |
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
EMBL |
5.329 |
5.747 |
0 |
|
5.654 |
ESA |
33.387 |
34.752 |
0 |
|
34.368 |
CERN |
51.417 |
55.919 |
0 |
|
53.601 |
ESO |
15.869 |
16.518 |
0 |
177 |
16.695 |
NTU/INL |
2.738 |
112 |
0 |
|
0 |
Ontvangsten 101 101 0 4 105
Tabel 24 Uitsplitsing verplichtingen
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
1.236.172 |
1.577.796 |
|
190.429 |
1.648.701 |
waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
|
|
waarvan overige verplichtingen |
1.236.172 |
1.577.796 |
|
191.566 |
1.649.838 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 70,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties a € 173,5 miljoen wordt veroorzaakt door verplichtingenmutaties zonder kaseffect. Het gaat hierbij met name om:
-
•Bijstellen van de verplichting ten behoeve van NWO Fonds Onderzoek en Wetenschap voor € 152,0 miljoen.
-
•Bijstellen van de verplichting ten behoeve van NWO Praktijkgericht Onderzoek Fonds Onderzoek en Wetenschap voor € 15,0 miljoen.
-
•Bijstellen van de verplichting ten behoeve van KNAW voor € 1,4 miljoen.
-
•Bijstellen van de verplichting ten behoeve van Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek voor € 2,0 miljoen.
-
•Bijstellen van de verplichting ten behoeve van NWO Praktijkgericht onderzoek voor € 1,8 miljoen.
-
•Bijstellen van de verplicng ten behoeve van Nationaal Groeifonds voor € 1,7 miljoen.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 2,0 miljoen verlaagd. Deze verlaging houdt onder andere verband met het herverdelen van SEO middelen (€ 24,5 miljoen) en diverse overboekingen naar Artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid) ten behoeve van NWO (€ 12,7 miljoen), KNAW (€ 2,0 miljoen) en KB (€ 7,9 miljoen).
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 100,3 miljoen verlaagd. Deze verlaging is het gevolg van het overboeken van de middelen voor Starters- en Stimule-ringsbeurzen naar Artikel 7 (Wetenschappelijk Onderwijs).
3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
7.099 |
63.841 |
10.136 |
|
69.548 |
Uitgaven |
14.541 |
20.558 |
136 |
|
16.265 |
waarvan juridisch verplicht |
78,5% |
||||
Bekostiging |
8.791 |
7.114 |
0 |
330 |
7.444 |
Kennisinfrastructuur: Gender- en LHBTI-gelijkheid |
8.791 |
7.114 |
0 |
330 |
7.444 |
Subsidies (regelingen) |
3.111 |
10.148 |
|
|
7.199 |
Gender- en LHBTI-gelijkheid 2017-2022 |
3.111 |
10.148 |
|
|
7.199 |
Opdrachten |
1.073 |
3.072 |
266 |
|
1.622 |
Opdrachten |
1.073 |
3.072 |
266 |
|
1.622 |
Bijdrage aan medeoverheden |
1.566 |
224 |
|
|
0 |
Gemeentefonds gender- en LHBTI-gelijkeid |
1.566 |
224 |
|
|
0 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
||||
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
Bij Najaarsnota 2022 zijn de verplichtingen per saldo met € 5,3 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door een verhoging van de verplichtingen met € 10,0 miljoen bij Miljoenennota in het kader van de nieuwe alliantie-periode 2023-2027
De uitgaven zijn per saldo met € 4,3 miljoen verlaagd.
Toelichting per instrument:
Subsidies
De uitgaven zijn per saldo verlaagd met € 2,8 miljoen. In het kader van de Tegemoetkomingsregeling «Wet wijziging geregistreerd geslacht 1985-2014» is sprake van een overlopende verplichting van € 3,1 miljoen. De regeling heeft een looptijd tot oktober 2023.
Opdrachten
De uitgaven zijn verlaagd met € 1,7 miljoen. Een bedrag van € 0,6 miljoen is overgeboekt naar andere departementen ten behoeve van onderzoek dat uitgevoerd wordt als onderdeel van het Nationaal actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (SGGSG).
De geplande publiekscampagne rondom het Nationaal actieprogramma heeft een langere voorbereidingstijd als gevolg van het verplicht te doorlopen CASI-traject waardoor verplichtingen pas in 2023 worden aangegaan. Daarnaast is besloten deze campagne een meerjarig karakter te geven. Hierdoor wordt in 2022 € 1,1 miljoen minder uitgegeven.
Bijdrage Medeoverheden
De uitgaven zijn met € 0,2 miljoen verlaagd. Voor actieve gemeenten op het gebied van gender- en lhbtiq+-emancipatiebeleid wordt via een decen-tralisatie-uitkering budget overgeheveld naar het Gemeentefonds. De verantwoordelijkheid voor deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf. In het laatste jaar van de programma's regenboogsteden en veilige steden hebben minder gemeenten aanspraak gemaakt op de bijdrage.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 26 Verdeling € 1.000) |
van begrotingsposten loon- en prijsbijstelling (Tweede |
suppletoire begroting) (bedragen x |
||
Vastgestelde begroting Stand 1e suppletoire (incl. ISB, NvW en begroting (incl. ISB, NvW Mutaties 2e suppletoire begroting (3) amendementen) en amendementen) (2) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
|||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
|||
Verplichtingen |
0 0 0 |
0 |
0 |
|
Uitgaven |
0 0 0 |
0 |
0 |
Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan |
|||||
programma |
|||||
waarvan apparaat |
|||||
Prijsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan |
|||||
programma |
|||||
waarvan apparaat |
|||||
Onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven.
4.2 Apparaat KerndepartementBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 27 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Vastgestelde begroting Stand 1e suppletoire (incl. ISB, NvW en begroting (incl. ISB, NvW amendementen) en amendementen) (2)
Mutaties Miljoenennota
Verplichtingen
277.842
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
354.140 - 12.599 - 21.049
320.492
Uitgaven |
277.842 |
354.140 |
|
|
320.492 |
Personele uitgaven |
217.659 |
286.812 |
|
|
252.753 |
waarvan eigen personeel |
207.378 |
275.250 |
|
|
240.428 |
waarvan inhuur externen |
6.029 |
7.184 |
763 |
0 |
7.947 |
waarvan overige personele uitgaven |
4.252 |
4.378 |
0 |
0 |
4.378 |
Materiële uitgaven |
60.183 |
67.328 |
559 |
|
66.164 |
waarvan ICT |
10.170 |
14.183 |
|
|
12.572 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
21.155 |
22.216 |
0 |
|
22.084 |
waarvan overige materiële uitgaven |
28.858 |
30.929 |
580 |
|
31.508 |
Begrotingsreserve schatkistbankieren |
0 |
0 |
0 |
1.575 |
1.575 |
Ontvangsten |
567 |
567 |
0 |
1.575 |
2.142 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting per instrument:
Personele uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 34,1 miljoen verlaagd. De verlaging wordt voornamelijk veroorzaakt door:
-
•diverse overlopende verplichtingen (€ 13,1 miljoen): enkele programma's en projecten hebben vertraging opgelopen, onder andere door onzekerheid rond de beschikbare budgetten en door de lange levertijden van meubilair en ICT;
-
•een aantal interne overboekingen (€ 5,4 miljoen): het betreft hier voornamelijk overboekingen naar programmageld, zoals de extra middelen voor Kennisveiligheid uit het Coalitieakkoord. Deze waren bij 1e
suppletoire begroting geparkeerd op Artikel 95 (Apparaat kerndepartement). Inmiddels is voor 2022 duidelijk welk deel hiervan programma is, en dat is overgeboekt naar Artikel 16 (Onderzoek en Wetenschapsbeleid);
-
•onderuitputting (€ 15,0 miljoen): onder andere doordat er door de krappe arbeidsmarkt problemen zijn bij het aantrekken van capaciteit. Hierdoor staan vacatures langer open en dat leidt tot onderuitputting op de apparaatskosten.
Materiële uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 1,2 miljoen verlaagd.
Begrotingsreserve schatkistbankieren
Het budget voor Begrotingsreserve schatkistbankieren wordt met € 1,6 miljoen verhoogd.
Het ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het ministerie hierdoor loopt, ontvangt het ministerie van OCW een vergoeding (risicopremie). Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de Begrotingsreserve schatkistbankieren.
Het budget wordt met € 1,6 miljoen verhoogd. Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.
In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
Tabel 28 Exploitatieoverzicht baten-lastenagentschap DUO (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
(2) |
(3) |
||||
Omschrijving |
(i) |
Mutaties |
Mutaties |
(4)=(1)+(2)+(3) Totaal |
|
Vastgestelde begroting 1e suppletoire |
2e suppletoire |
geraamd |
|||
begroting |
begroting |
||||
Baten |
|||||
Omzet moederdepartement |
269.766 |
40.348 |
25.561 |
335.675 |
|
Omzet overige departementen |
78.724 |
0 |
|
74.331 |
|
Omzet derden |
4.930 |
0 |
881 |
5.811 |
|
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
||
Vrijval voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
||
Bijzondere baten |
0 |
0 |
0 |
||
Totaal baten |
353.420 |
40.348 |
22.049 |
415.817 |
|
Lasten |
|||||
Apparaatskosten |
324.495 |
40.348 |
21.933 |
386.776 |
|
|
229.208 |
23.687 |
19.459 |
272.354 |
|
Waarvan eigen personeel |
191.720 |
9.036 |
387 |
201.143 |
|
Waarvan externe inhuur |
30.386 |
14.413 |
15.961 |
60.760 |
|
Waarvan overige personele kosten |
7.102 |
238 |
3.111 |
10.451 |
|
|
95.287 |
16.661 |
2.474 |
114.422 |
|
Waarvan apparaat ICT |
26.335 |
885 |
8.786 |
36.006 |
|
Waarvan bijdrage aan SSO's |
24.350 |
818 |
|
22.189 |
|
Waarvan overige materiële kosten |
44.602 |
14.958 |
|
56.227 |
|
Rentelasten |
100 |
0 |
|
84 |
|
Afschrijvingskosten |
27.225 |
0 |
82 |
27.307 |
|
|
13.000 |
0 |
|
11.469 |
|
|
12.500 |
0 |
|
10.969 |
|
|
500 |
0 |
0 |
500 |
|
|
14.225 |
0 |
1.613 |
15.838 |
|
Overige lasten |
1.500 |
0 |
0 |
1.500 |
|
|
1.500 |
0 |
0 |
1.500 |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal lasten |
353.320 |
40.348 |
21.999 |
415.667 |
|
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
100 |
0 |
50 |
150 |
|
Agentschapdeel Vpb lasten |
100 |
0 |
0 |
100 |
|
Saldo van baten en lasten |
0 |
0 |
50 |
50 |
Zowel de baten als de lasten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 22,0 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. Per saldo wordt een resultaat van nihil verwacht.
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is € 25,6 miljoen hoger dan de 1e suppletoire begroting. Dit wordt verklaard door de dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord (€ 5,2 miljoen) en de uitvoering van extra werkzaamheden voor de werkplekdienstverlening ten behoeve van het departement verricht voor het moederdepartement en onder haar vallende diensten (€ 2,3 miljoen). Daarnaast betreft het bijstellingen in de (basis)dienstverlening welke per saldo € 2,8 miljoen belopen, zoals de uitvoering van diverse zogenaamde overige taken (zoals digitalisering examens FACET, telefonische bereikbaarheid, uitvoering eindtoets primair onderwijs en de uitvoering van de regeling kwijtschelden schulden gedupeerden kinderopvangtoeslag). Daarnaast is per saldo € 12,8 miljoen extra besteed aan (beleids-)opdrachten en is € 2,5 miljoen besteed in het kader van Werken aan Uitvoering. De genoemde extra omzet van € 25,6 miljoen wordt voor € 7,4 miljoen gedekt vanuit Artikel 95 (Apparaat kerndepartement). Daarnaast is € 12,4 miljoen gedekt vanuit middelen die DUO in eerdere jaren reeds heeft ontvangen maar die niet volledig zijn aangewend in het betreffende jaar (balansposten) en de overige € 5,8 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW begroting.
Omzet overige departementen en derden
De omzet overige departementen en derden daalt met € 3,5 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. Het betreft met name een afname van de omzet ten behoeve van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de Inburgeringstaak (€ 3,5 miljoen) en het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (€ 0,8 miljoen). Tevens is de omzet vanuit detachering van personeel aan andere overheidsinstellingen afgenomen (€ 0,1 miljoen). Hier staat tegenover een toename van dat de omzet Derden met betrekking tot de examenbijdrage van kandidaten voor de staatsexamens (€ 0,9 miljoen).
Apparaatskosten
De kosten van de 2e suppletoire begroting laten eveneens een stijging zien van € 22,0 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2022. De personele begroting laat een stijging zien van € 19,5 miljoen. Deze stijging wordt deels veroorzaakt door de algemene loonstijging als gevolg van de nieuw afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst. Daarnaast is er sprake van een toename van personele kosten als gevolg van personele inzet op verbetering telefonische bereikbaarheid, uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens en de intensivering handhaving studiefinanciering en additionele inzet op (beleids-)opdrachten. De verschuiving tussen eigen personeel en externe inhuur hangt samen met de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De invulling van vacatures blijft achter waardoor de post externe inhuur sneller toeneemt dan intern personeel. De materiële begroting laat een stijging zien van € 2,4 miljoen, samenhangend met de bovengenoemde uitbreiding van de dienstverlening voor zowel het moederdepartement als voor andere ministeries. De afschrijvingen laten een stijging zien van € 0,1 miljoen samenhangend met de oplopende reeks afschrijvingslasten immaterieel vast actief vanuit de vernieuwing van het ICT-landschap. De rentelasten laten een lichte daling zien ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.
Tabel 29 Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000) |
||||||
Omschrijving |
V1’ tld Mutaties Mutaties W^T2^ Vastgestelde Totaal 1e suppletoire 2e suppletoire begroting geraamd begroting begroting |
|||||
1. |
Rekening courant RHB 1 januari 2021 |
14.794 |
14.794 |
|||
Totaal ontvangen operationele kasstroom (+) |
353.420 |
40.348 |
9.649 |
403.417 |
||
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) |
|
|
|
|
||
2. |
Totaal operationele kasstroom |
28.925 |
0 |
|
16.641 |
|
3a |
Totaal investeringen (-/-) |
|
|
8.000 |
|
|
3b |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
0 |
||||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
|
|
8.000 |
|
|
4a |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) |
0 |
||||
4b |
Eenmalig storting van moederdepartement (+) |
0 |
||||
4c |
Aflossingen op leningen (-/-) |
|
|
0 |
|
|
4d |
Beroep op leenfaciliteit (+) |
38.800 |
20.900 |
|
51.700 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
24.600 |
18.308 |
|
34.908 |
|
5. |
Rekening courant RHB 31 december 2021 (=1+2+3+4) |
17.519 |
|
|
2.643 |
Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten, rekening houdend met via de balans gereserveerde middelen voor in 2022 doorlopende projecten. Uit het kasstroomoverzicht valt ook af te lezen dat van de investeringen in (im)materiële vaste circa activa € 8,0 miljoen doorschuift naar 2023. Het beroep op de leenfaciliteit is hierop aangepast.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 250 VIII, nr. 2 40