Voorstel van wet - Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede enkele wetten van andere ministeries (Verzamelwet SZW 2023) - Hoofdinhoud
Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 36216 - Verzamelwet SZW 2023 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede enkele wetten van andere ministeries (Verzamelwet SZW 2023); Voorstel van wet; Voorstel van wet |
---|---|
Documentdatum | 04-10-2022 |
Publicatiedatum | 04-10-2022 |
Nummer | KST362162 |
Kenmerk | 36216, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-
2023
36 216
Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede enkele wetten van andere ministeries (Verzamelwet SZW 2023)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen aan te brengen in de wetgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en enkele andere ministeries;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET
In artikel 17a, elfde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, wordt «geheel of gedeeltelijke kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
ARTIKEL II ALGEMENE NABESTAANDENWET
In artikel 39, elfde lid, van de Algemene nabestaandenwet, wordt «geheel of gedeeltelijke kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
ARTIKEL III ALGEMENE OUDERDOMSWET
In artikel 17c, twaalfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, wordt «geheel of gedeeltelijke kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
kst-36216-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2022
ARTIKEL IV BURGERLIJK WETBOEK BES
Artikel 1614ca van Boek 7a van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In het tweede lid, wordt na «vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling,» ingevoegd «of vanaf tien weken voor die dag indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft,» en wordt na «uiterlijk vier weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling» toegevoegd «of uiterlijk acht weken voor die dag indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft».
-
2.Aan het derde lid wordt toegevoegd «, of, indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft, minder dan tien weken heeft bedragen».
-
3.Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
-
4.Als een kind tijdens het bevallingsverlof vanwege zijn medische toestand in een ziekenhuis is opgenomen, wordt het bevallingsverlof verlengd met het aantal opnamedagen, te rekenen vanaf de achtste dag van opname tot en met de laatste dag van het bevallingsverlof tot een maximum van tien weken. De in de eerste zin bedoelde verlenging van het bevallingsverlof is uitsluitend van toepassing voor zover de ziekenhuisopname langer duurt dan het aantal dagen waarmee het bevallingsverlof als gevolg van de werkelijke datum van bevalling op grond van het tweede lid wordt verlengd.
De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 10d, zevende lid, wordt «in het voorafgaande jaar en de aanspraak op vakantiebijslag op grond van artikel 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» vervangen door «en de aanspraak op vakantiebijslag op grond van artikel 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in de periode van 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de loonkostensubsidie opnieuw wordt vastgesteld,».
B
In artikel 18a, eerste tot en met vijfde lid, wordt «of 36b, tweede lid,» telkens vervangen door «of 36b, vierde lid,».
C
In artikel 36b, eerste lid, wordt «de hoogte» vervangen door «de minimale hoogte».
Artikel 48n, derde lid, van de Politiewet 2012 komt te luiden:
-
3.Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor het op grond van het eerste lid vast te stellen tijdstip blijft voor de periode, genoemd in artikel 48m, eerste lid, onderdeel a, de in het eerste lid genoemde termijn van dertien weken gelden.
De Remigratiewet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 4, derde lid, en artikel 11, eerste lid, wordt «artikel 36 of 43 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door «artikel 36 of 43, eerste tot en met vierde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering».
B
In artikel 6b, tiende lid, wordt «geheel of gedeeltelijke kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
ARTIKEL VIII WET ALGEMENE OUDERDOMSVERZEKERING BES
De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 10 wordt na «Onze Minister» toegevoegd «door middel van een door Onze Minister beschikbaar gesteld aanvraagformulier».
B
Aan artikel 35, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
De door Onze Minister verlangde inlichtingen omvatten ten minste de naam en de voornamen van de persoon van wie de inlichtingen worden gevraagd en het identificatienummer dat hem op grond van artikel 8.86, negende lid, van de Belastingwet BES is toegekend dan wel van hem bekend is.
ARTIKEL IX WET ALGEMENE WEDUWEN- EN WEZENVERZE-KERING BES
De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In het eerste lid wordt na «Onze Minister» toegevoegd «door middel van een door Onze Minister beschikbaar gesteld aanvraagformulier».
-
2.Het derde lid vervalt.
Aan artikel 36, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
De door Onze Minister verlangde inlichtingen omvatten ten minste de naam en de voornamen van de persoon van wie de inlichtingen worden gevraagd en het identificatienummer dat hem op grond van artikel 8.86, negende lid, van de Belastingwet BES is toegekend dan wel van hem bekend is.
ARTIKEL X WET ALLOCATIE ARBEIDSKRACHTEN DOOR INTERMEDIAIRS
Aan artikel 15, tweede lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt een zin toegevoegd, luidende:
Indien dit niet mogelijk is, worden gegevens slechts opgenomen, voor zover de persoonlijke levenssfeer van de betrokken werknemers of werkzoekenden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
ARTIKEL XI WET AMBTENAREN DEFENSIE
Artikel 12q, elfde lid, van de Wet ambtenaren defensie komt te luiden:
-
11.Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor het op grond van het negende lid vast te stellen tijdstip blijft voor de periode, genoemd in het zesde lid, onderdeel a, de in het negende lid genoemde termijn van dertien weken gelden.
ARTIKEL XII WET ARBEID VREEMDELINGEN
In artikel 9, tweede lid, onderdeel b, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt «Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» vervangen door «Onze Minister».
ARTIKEL XIII WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2:16 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Arbeid verricht bij wijze van sociale werkvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening wordt buiten beschouwing gelaten.
-
2.Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
4.Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het tweede lid voor onbeperkte duur toepassing vindt ten aanzien van bij die ministeriële regeling te bepalen groepen jonggehandicapten.
Artikel 3:19 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Arbeid verricht bij wijze van sociale werkvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening wordt buiten beschouwing gelaten.
-
2.Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
13.Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het tweede lid voor onbeperkte duur toepassing vindt ten aanzien van bij die ministeriële regeling te bepalen groepen jonggehandicapten.
ARTIKEL XIV WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
-
2.Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
2.Indien de premieplichtige ook belastingplichtig is voor de inkomstenbelasting en de volgens artikel 8.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met inachtneming van artikel 2.7, eerste lid, tweede en derde zin, van die wet, berekende heffingskorting voor de inkomstenbelasting niet volledig kan worden verrekend met de volgens artikel 2.7, eerste lid, eerste zin, van die wet verschuldigde inkomstenbelasting, na toepassing van regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, wordt het bedrag van de verschuldigde premie voor de volksverzekeringen ook met dat niet verrekende deel verminderd.
B
Artikel 117b, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In onderdeel e wordt «artikel 62, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen» vervangen door «artikel 62, vijfde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen».
-
2.In onderdeel f wordt «artikel 62, derde lid» vervangen door «artikel 62, vijfde lid, van die wet».
ARTIKEL XV WET INBURGERING 2021
Aan artikel 14 van de Wet inburgering 2021 worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
6.Het college verleent de inburgeringsplichtige ontheffing van het afleggen van de leerbaarheidstoets, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, indien de inburgeringsplichtige:
-
a.een visuele beperking heeft;
-
b.een auditieve beperking heeft, en niet in staat wordt geacht de leerbaarheidstoets af te leggen.
-
7.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het zesde lid.
ARTIKEL XVI WET KINDERBIJSLAGVOORZIENING BES
Na artikel 14 van de Wet kinderbijslagvoorziening BES wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 14a. Inlichtingenverplichting
-
1.Een ieder is verplicht aan Onze Minister door hem gevraagde inlichtingen te geven in het kader van deze wet. De door Onze Minister verlangde inlichtingen omvatten ten minste de naam en de voornamen van de persoon van wie de inlichtingen worden gevraagd en het identificatienummer dat hem op grond van artikel 8.86, negende lid, van de Belastingwet BES is toegekend dan wel van hem bekend is.
-
2.De inlichtingen moeten desgevraagd schriftelijk worden verstrekt binnen een door Onze Minister schriftelijk te stellen termijn.
-
3.Een ieder is verplicht om aan Onze Minister desgevraagd inzage te verlenen van boeken, bescheiden en andere informatiedragers, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet.
De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1.50, vijfde lid, wordt «het derde lid, onderdeel e» vervangen door «het derde lid, onderdeel f».
B
Na artikel 1.58 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
-
1.In afwijking van artikel 1.58, eerste lid, kan een houder van kindercentra of van gastouderbureaus een gecombineerde oudercommissie instellen indien de houder in hetzelfde of een aangrenzend gebouw meer dan een kindercentrum of gastouderbureau exploiteert.
-
2.Op een gecombineerde oudercommissie zijn de artikelen 1.58, tweede tot en met zesde lid, 1.59 en 1.60 van deze wet van overeenkomstige toepassing.
-
3.Een gecombineerde oudercommissie bestaat in elk geval uit een afzonderlijke ouder per kindercentrum of gastouderbureau.
-
4.Onverminderd artikel 1.59, vierde lid, is voor een beslissing van een gecombineerde oudercommissie een meerderheid van stemmen nodig per kindercentrum of gastouderbureau.
C
Artikel 1.62, derde lid, komt te luiden:
-
3.Onverminderd het eerste lid onderzoekt de toezichthouder in redelijkheid jaarlijks bij ten minste 50% van de geregistreerde voorzieningen voor gastouderopvang en ten minste eens per drie jaar bij iedere geregistreerde voorziening voor gastouderopvang per gemeente of de exploitatie in overeenstemming is met de bij of krachtens de artikelen 1.47, eerste lid, 1.48d, tweede en derde lid, en 1.49 tot en met 1.59 gestelde regels.
ARTIKEL XVIII WET OP HET ALGEMEEN VERBINDEND EN HET ONVERBINDEND VERKLAREN VAN BEPALINGEN VAN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
Aan artikel 10, eerste en tweede lid, van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten, wordt telkens toegevoegd «Indien dit niet mogelijk is, worden gegevens slechts opgenomen, voor zover de persoonlijke levenssfeer van betrokkene hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.»
ARTIKEL XIX WET OP HET KINDGEBONDEN BUDGET
In artikel 1, vijfde lid, van de Wet op het kindgebonden budget wordt «voor een kind dat rechtmatig in Nederland verblijf houdt» vervangen door «voor een kind dat geen vreemdeling is of dat rechtmatig verblijf houdt».
ARTIKEL XX WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN
Artikel 42 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In het eerste lid wordt na «alle gegevens» ingevoegd «, waaronder het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, en gegevens over gezondheid in de zin van artikel 9 van de Algemene verordening gegevensbescherming,».
-
2.Onder vernummering van het tweede lid tot het vierde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
-
2.De Nederlandse Arbeidsinspectie kan de gegevens, bedoeld in het eerste lid, verwerken voor de uitoefening van haar taak, bedoeld in hoofdstuk 7.
-
3.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de verstrekking en verwerking van gegevens over gezondheid.
ARTIKEL XXI WET WERKEN NA DE AOW-GERECHTIGDE LEEFTIJD
Artikel Villa, vierde lid, van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd komt te luiden:
-
4.Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor het op grond van het eerste lid vast te stellen tijdstip blijft het in dat lid genoemde tijdvak van dertien weken gelden.
ARTIKEL XXII WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING
Artikel 475da van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In het vijfde lid wordt «Indien de beslagvrije voet gelijk is aan het voor de desbetreffende leefsituatie in het eerste lid opgenomen bedrag en de geëxecuteerde woonkosten heeft» vervangen door «Indien de geëxecuteerde woonkosten heeft» en wordt «doch ten hoogste zes maanden» vervangen door «doch ten hoogste gedurende een bij ministeriële regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te bepalen termijn» en wordt «de niet beslagen inkomsten» vervangen door «de niet onder beslag liggende inkomsten».
-
2.In het zesde lid vervalt «nogmaals».
-
3.In het zevende lid, eerste volzin, wordt «het voor hem geldende norminkomen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag» vervangen door «€ 30.273, indien de geëxecuteerde alleenstaand is, of € 39.531, indien de geëxecuteerde een meerpersoons-huishouden heeft».
-
4.Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
9.De bedragen, genoemd in het zevende lid, worden jaarlijks met ingang van 1 januari gewijzigd door (F x C2 + G x C) en (H x C2 + I x C) gelijk te stellen aan de maximale normhuur. Daarbij staan C, F, G, H en I voor de normen, bedoeld in het tweede lid, en wordt de maximale normhuur berekend door het bedrag van de kwaliteitskortingsgrens, genoemd in artikel 20, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag, te vermeerderen met het in artikel 21, eerste lid, onderdeel b, van die wet bedoelde percentage van het verschil tussen het bedrag van de kwaliteitskortingsgrens en de aftoppingsgrens, genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van die wet, vermeerderd met het in artikel 21, eerste lid, onderdeel c, van die wet bedoelde percentage van het verschil tussen het bedrag van de aftoppingsgrens en het bedrag van de rekenhuur, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van die wet.
De gewijzigde bedragen worden door of namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid medegedeeld in de Staatscourant.
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 47a, vierde lid, wordt «vierde lid» vervangen door «derde lid».
Artikel 104, derde lid, komt te luiden:
-
3.Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor het op grond van het eerste lid vast te stellen tijdstip blijft het in het eerste lid genoemde tijdvak van dertien weken gelden.
ARTIKEL XXIV OVERGANGSRECHT ARTIKEL 1614CA VAN BOEK 7A VAN HET BURGERLIJK WETBOEK BES
-
1.Indien de vrouwelijke arbeider op het tijdstip waarop artikel IV van de Verzamelwet SZW 2023 in werking treedt reeds met zwangerschaps- of bevallingsverlof is, blijft op dat verlof artikel 1614ca, tweede en derde lid, van Boek 7a van het Burgerlijk Wetboek BES van toepassing zoals deze leden luidden op de dag voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV van de Verzamelwet SZW 2023.
-
2.Dit artikel vervalt één jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV van de Verzamelwet SZW 2023.
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 juli 2021 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en enkele andere wetten in verband met het doorvoeren van aanbevelingen uit de tweede evaluatie van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en wijziging van de Kaderwet adviescolleges in verband met een verduidelijking inzake archiefbescheiden (35890) tot wet is of wordt verheven, wordt aan artikel 49, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen toegevoegd «en zenden het jaarverslag vóór de derde woensdag in mei aan beide Kamers der Staten-Generaal».
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en werkt ten aanzien van de artikelen XV, XIX en XXII, derde lid, terug tot en met 1 januari 2022.
Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet SZW 2023
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 216, nr. 2 9