Rancune en vergeving - Hoofdinhoud
Ik ben weleens ontstemd, maar probeer dat altijd zo snel mogelijk weer uit te praten. Als je boosheid voor jezelf houdt, ontaardt die in rancune. Bitterheid. Het gevoel dat je onrecht is aangedaan. In mijn geval was dat ooit vanwege het gevoel dat mijn vader slachtoffer van onrecht was. Het maakte me onverzoenlijk. Ik hoefde de mensen die hem dat in een kwetsbare fase van zijn leven hadden aangedaan niet meer te zien. Een weinig vruchtbare vorm van sociale wraak, waar ik vooral mezelf mee had.
Geen recht gedaan
Afgelopen zaterdag stond ik op het podium van het congres van de ChristenUnie naast Cora Otter. Wij hadden allebei iets opgeschreven over de asielafspraken van het kabinet en de verantwoordelijkheid die de ChristenUnie daarbij droeg. Sommige woorden van de brief van bezorgde leden hadden me geraakt en me vooral bezorgd gemaakt over de groeiende druk op de nieuwe generatie van gedreven en getalenteerde christenpolitici met wie ik nu een team vorm. Zij hebben de komende jaren het vertrouwen nodig om in die Haagse arena met hart en ziel te kunnen blijven werken aan betere keuzes en rechtvaardiger beleid. Zonder bij elk verschil van inzicht direct hard beoordeeld te worden door de mensen die hen het meeste zouden moeten steunen. Ik schreef mijn vorige column daarover met een gedrevenheid die het in zich had om in bitterheid te eindigen. De briefschrijvers voelden zich door mijn woorden ook geen recht gedaan. In een persoonlijke ontmoeting hebben we daarover doorgepraat en op het podium hebben we allebei gezegd dat we het beter anders hadden kunnen opschrijven. Mijn column had ik zorgvuldiger moeten verwoorden. Ik wilde opkomen voor mijn Haagse matties, maar heb van de weeromstuit anderen geraakt, die het hart ook op de goede plaats hebben.
Als het niet tot zo’n ontmoeting komt, als je nooit het woordje ‘sorry’ over je lippen geduwd krijgt en zelfs geen ‘sorry’ kunt aanhoren, dan begint de rancune. Dan is er geen vergeving meer mogelijk is. Ik heb de indruk dat in onze tijd die rancune toeneemt. Dat er steeds meer mensen zijn die vinden dat hun ongekend onrecht is aangedaan. En vaak hebben ze nog gelijk ook. We doen elkaar ook veel onrecht aan en de overheid kan met de machtige raderen van de bureaucratie mensen ook platwalsen. Wat daarbij krom is, moet ook weer recht gemaakt worden. Maar onverzoenlijke bitterheid over onrecht vreet uiteindelijk slachtoffers zelf van binnen op. Rancune berooft families, buurten, kerken van elke vreugde. Hij vergiftigt sociale media. Maakt het samenwerken in de Tweede Kamer onmogelijk. En verschroeit een samenleving die straks alleen nog maar uit verbitterde slachtoffers bestaat.
Verbrand
In Zuid-Afrika wees aartsbisschop Desmond Tutu met zijn Waarheids- en Verzoeningscommissie een hogere weg. Het was de plek waar eerst de waarheid moest worden verteld, zodat er ruimte kwam voor vergeving en verzoening. Daar vertelde oud-politieman Van de Broek hoe hij een achttienjarige zwarte jongen en zijn vader dood had geschoten en had verbrand. Tutu vroeg aan de vrouw die op een afschuwelijke manier van zowel haar echtgenoot als haar zoon was beroofd: ‘Wat wil je van deze man?’ De vrouw had drie vragen. Allereerst vroeg ze of hij haar de plaats kon aanwijzen waar hij haar man en zoon had verbrand zodat ze wat aarde mee kon nemen om hen alsnog een vorm van begrafenis te geven. Van de Broek durfde haar nauwelijks aan te kijken, maar beloofde dat te doen. Daarna zei ze dat ze nog steeds liefde had om te geven en dat ze wilde dat Van de Broek tweemaal per maand bij haar zou komen zodat ze als een moeder voor hem kon zijn. En om de moordenaar van haar man en zoon zeker te laten weten dat hij vergeven was, vroeg ze of ze hem ter plekke mocht omhelzen. Sommigen in de rechtbank begonnen spontaan ‘Amazing grace’ te zingen - ‘that saved a wretch like me, I once was lost but now I’m found’ - terwijl het Van de Broek te veel werd en hij flauwviel. Met rancune ontnemen we elkaar het leven. Met vergeving en verzoening geven we elkaar het leven weer terug.
Deze column verscheen eerder in het Nederlands Dagblad