Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2023 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 36200 J - Vaststelling begroting Deltafonds 2023 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2023; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 20-09-2022 |
Publicatiedatum | 20-09-2022 |
Nummer | KST36200J2 |
Kenmerk | 36200 J, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-2023
36 200 J
Nr. 2
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2023
MEMORIE VAN TOELICHTING
INHOUDSOPGAVE
Geraamde uitgaven en ontvangsten 3
3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid 12
3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen 24
3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 29
3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 38
3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 40
3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk 44
3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit 45
Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel 51
Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk 54
Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma 76 Bijlage 4: Instandhouding 79
Bijlage 5: Lijst van afkortingen 93
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 1.908 miljoen
-
1.Investeren in waterveiligheid
-
2.Investeren in zoetwatervoorziening
-
3.Beheer, onderhoud en vernieuwing
-
4.Experimenteren cf. art.
III Deltawet
-
5.Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (excl 5.03 en 5.04)
5.03 Investeringsruimte 5.04 Reserveringen
7 Investeren in waterkwaliteit
0 200 400 600 800
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 1.908 miljoen
7 Investeren in waterkwaliteit
0 500 1.000 1.500 2.000
Figuur 3 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2022-2036 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.512 miljoen
-
1.Investeren in waterveiligheid
-
2.Investeren in zoetwatervoorziening
-
3.Beheer, onderhoud en vernieuwing
-
4.Experimenteren cf. art.
III Deltawet
-
5.Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (excl 5.03 en 5.04)
5.03 Investeringsruimte
600
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat
M.G.J. Harbers
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.
-
•Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2023 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramin-gen worden voorgesteld.
-
•In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 begint.
-
•Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
-
•In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingpro-gramma's opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2022. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuit-werking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele project-bladen van het MIRT Overzicht 2023. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
-
•In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
-
•De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:
-
•Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan
€ 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1000 |
5 |
10 |
=> 1000 |
10 |
20 |
Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2022 zijn de volgende wijzigingen ten opzichte van de begroting van vorig jaar doorgevoerd:
-
•Geschatte budgetflexibiliteit: De geschatte budgetflexibiliteit wordt vanaf deze begroting verfijnder gepresenteerd waardoor het inzicht in de budgetflexibiliteit wordt vergroot.
Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.
Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.
Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.
Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 start.
Beheer, onderhoud en vervanging
In 2023 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.
Tabel 1 Beheer, onderhoud en vervanging
Hoofdwatersystemen - Zandsuppleties basiskustlijn
-
-Stuwen Maas (planfase en groot onderhoud)
-
-Sifons en Duikers ZN (planfase)
-
-Gemaal IJmuiden (planfase)
-
-Objecten IJsselmeergebied (planfase)
-
-Gemaal Heumen (planfase)
-
-Bediening Maasobjecten (MB2) (planfase)
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.
In 2023 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe-schermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma's in 2023 wil behalen:
Tabel 2 Aanleg |
||
Programma |
Mijlpaal |
Project |
HWBP |
Start realisatie |
Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard (KIJK) Culemborgse Veer-Beatrix Sluis (CUB) Wijk bij Duurstede Amerongen (WAM) Den Oever - Den Helder DODH, incl. tussen- en aansluitstukken |
Katwoude
Ravenstein Lith Neder-Betuwe Industrieterrein Grutbroek Sint Annaland Zuidermeerdijk-MSNF IJmeerdijk - Almere poort Koppelstuk Durgerdam Standhazense Dijk Dijkkruising Oeffelt
Noordelijke Randmeerdijk (incl WDOD) Apeldoorns Kanaal
Oplevering SVK Hollandse IJsselkering (schuif)
Dijkkruising Oeffelt
Voor de Maaswerken worden in 2023 geen nieuwe projecten opgestart of bestaande projecten afgerond.
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma's wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2023 en het MIRT Overzicht 2023. Het Deltaprogramma is te vinden op de website PM.
Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2036
Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2036 komt in totaal - inclusief structurele ontvangsten - een ruimte van circa € 1,5 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2036 circa € 1,2 miljard benodigd. De ruimte die in 2036 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.
Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000) |
|||||||||
art. |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 2028-2035 |
2036 |
||
Stand ontwerpbegroting 2022 |
1.328.425 |
1.711.929 |
1.484.586 |
1.356.558 |
1.373.952 |
1.448.58710.471.805 |
|||
Mutaties 1e suppletoire begroting 2022 |
198.893 |
94.902 |
239.092 |
402.052 |
102.999 |
41.652 |
|
||
Stand 1e suppletoire begroting 2022 |
1.527.318 |
1.806.831 |
1.723.678 |
1.758.610 |
1.476.951 |
1.490.23910.271.587 |
|||
Belangrijkste mutaties |
|||||||||
Kaderrelevante mutaties Deltafonds |
|||||||||
|
Div |
1.469.825 |
|||||||
|
Div |
63.453 |
77.367 |
63.998 |
55.797 |
58.484 |
62.884 |
554.872 |
69.359 |
|
Div |
9.219 |
8.080 |
7.410 |
6.945 |
7.462 |
8.262 |
71.123 |
11.330 |
|
Div |
1.144 |
2.223 |
1.845 |
1.999 |
2.505 |
2.600 |
10.400 |
0 |
|
Div |
10.327 |
13.003 |
|
|
|
844 |
|
5.191 |
art. |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 2028-2035 |
2036 |
|
|
Div |
|
944 |
61.872 |
|
|
15.000 22.500 |
|
Mutaties binnen kaders Deltafonds
|
3.02 5.04 |
33.444
|
149.872
|
135.459
|
||||
Stand ontwerpbegroting 2023 |
1.591.461 |
1.908.448 |
1.858.230 |
1.765.333 |
1.504.095 |
1.579.82910.920.699 |
1.555.705 |
-
1.Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
-
2.Loon- en prijsbijstelling 2022: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
-
3.Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbescherming-programma.
-
4.Overboekingen van en naar andere ministeries: de omvangrijkste betreft een overboeking vanuit de generale middelen ter financiering van het programma Werken aan uitvoering.
-
5.Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling watervei-ligheid worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
-
6.Met deze kasschuif ten laste van het generale beeld, worden de Coalitieakkoord middelen (CA) voor instandhouding in overeenstemming met de uitvoering gebracht.
7 In de eerste suppletoire begroting 2022 zijn de in het Coalitieakkoord extra beschikbaar gestelde middelen voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur aan het Deltafonds toegevoegd aan artikel 5.04 Reserveringen. Met deze mutatie worden voor de korte termijn (periode tot en met 2025) de middelen ingezet om de programmering (artikel 3.02) op te hogen.
Het kabinet Rutte IV heeft een nieuw investeringsplafond geïntroduceerd voor investeringsmiddelen. O.a. het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds vallen onder dit plafond. Beheersing van het totaalbedrag en het behalen van concrete resultaten staat hierin centraal. De kasuitputting per jaar is minder relevant. Onder het investeringsplafond kan eenvoudig budget naar achteren in de tijd worden geschoven als er vertragingen optreden in de programmering/uitvoering, om budget en programmering weer in balans te brengen. Doordat vertragingen eenvoudig verwerkt kunnen worden, wordt de kans op niet-bestede middelen in enig jaar kleiner. Komend jaar wordt verder uitgewerkt hoe het investeringsplafond optimaal benut kan worden.
De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden hier op de reguliere begrotingsmomenten op aangepast.
Onderuitputting ontstaat als in enig jaar alsnog (kas)vertraging in de programmering optreedt. Het instrument overprogrammering wordt ingezet om te voorkomen dat dergelijke vertragingen direct tot onderuitputting leiden en de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht. Ook zal de komende tijd - zoals het IBO Publieke investeringen aanbeveelt -worden onderzocht hoe het gebruik van de instrumenten overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond in de praktijk nog meer bij dragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement.
Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijv. het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben lenW en FIN afspraken.
Over de begrotingsperiode tot en met 2027 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 559 miljoen op het DF De totale overprogrammering over beide fondsen is circa € 3,9 miljard.
Tabel 4 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1.000)
Fonds |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2021-2026 |
2027-2035 |
Mobiliteitsfonds |
|
|
|
|
|
|
|
3.366 |
Deltafonds |
|
|
|
|
|
|
|
559 |
Totale overprogrammering |
|
|
|
|
|
|
|
3.925 |
3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
765.964 |
886.122 |
1.430.969 |
602.582 |
876.655 |
389.457 |
316.820 |
Uitgaven |
428.861 |
567.828 |
653.117 |
724.981 |
607.702 |
572.507 |
422.188 |
1.01 Grote projecten waterveiligheid |
38.164 |
103.634 |
122.013 |
89.081 |
1.478 |
75.804 |
22.162 |
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten |
12.644 |
70.147 |
112.355 |
84.450 |
0 |
64.165 |
21.032 |
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten |
991 |
1.661 |
1.104 |
1.104 |
903 |
0 |
|
1.01.03 Ruimte voor de rivier |
3.417 |
5.460 |
7.068 |
0 |
190 |
2.798 |
|
1.01.04 Maaswerken |
21.112 |
26.366 |
1.486 |
3.527 |
385 |
8.841 |
1.130 |
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid |
381.902 |
444.348 |
510.860 |
620.750 |
592.768 |
485.568 |
390.289 |
1.02.01 Planning waterveiligheid |
46.018 |
52.581 |
51.448 |
43.714 |
69.209 |
25.646 |
9.761 |
|
559 |
2.724 |
1.863 |
910 |
572 |
460 |
460 |
1.02.02 Aanleg waterveiligheid |
335.884 |
391.766 |
459.412 |
577.036 |
523.559 |
459.922 |
380.528 |
1.03 Studiekosten |
8.795 |
19.847 |
20.244 |
15.150 |
13.456 |
11.135 |
9.737 |
1.03.01 Studie en onderzoekskosten |
8.795 |
19.847 |
20.244 |
15.150 |
13.456 |
11.135 |
9.737 |
Ontvangsten |
174.597 |
190.052 |
164.608 |
150.945 |
141.478 |
152.036 |
168.307 |
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid |
174.597 |
190.052 |
164.608 |
150.945 |
141.478 |
152.036 |
168.307 |
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2 |
309 |
10.504 |
|||||
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2 |
0 |
0 |
|||||
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP |
169.964 |
175.385 |
164.608 |
150.945 |
141.478 |
152.026 |
168.307 |
1.09.04 Overige ontvangsten HWBP |
100 |
0 |
10 |
||||
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten |
4.224 |
4.163 |
0 |
Tabel 6 Geschatte budgetflexibiliteit
2023
Juridisch verplicht 89%
Bestuurlijk gebonden 11%
Beleidsmatig gereserveerd Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepings-bijlage (bijlage 2) bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 7 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|||
1 |
Investeren in waterveiligheid |
Uitgaven |
567.828 |
653.117 |
724.981 |
607.702 |
572.507 |
422.188 |
570.908 |
514.183 |
1.01 |
Grote projecten waterveiligheid |
103.634 |
122.013 |
89.081 |
1.478 |
75.804 |
22.162 |
84.883 |
||
1.02 |
Ontwikkeling waterveiligheid |
444.348 |
510.860 |
620.750 |
592.768 |
485.568 |
390.289 |
478.454 |
506.612 |
|
1.03 |
Studiekosten |
19.846 |
20.244 |
15.150 |
13.456 |
11.135 |
9.737 |
7.571 |
7.571 |
|
1 |
Investeren in waterveiligheid |
Ontvangsten |
190.052 |
164.608 |
150.945 |
141.478 |
152.036 |
168.307 |
168.276 |
168.116 |
1.09 |
Ontvangsten investeren in waterveiligheid |
190.052 |
164.608 |
150.945 |
141.478 |
152.036 |
168.307 |
168.276 |
168.116 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2036 |
2022-2036 |
|||
1 |
Investeren in waterveiligheid |
Uitgaven |
442.576 |
384.538 |
296.094 |
576.314 |
353.649 |
310.144 |
426.367 |
7.423.096 |
1.01 |
Grote projecten waterveiligheid |
499.055 |
||||||||
1.02 |
Ontwikkeling waterveiligheid |
435.005 |
376.967 |
288.523 |
568.727 |
346.318 |
302.813 |
419.036 |
6.767.038 |
|
1.03 |
Studiekosten |
7.571 |
7.571 |
7.571 |
7.587 |
7.331 |
7.331 |
7.331 |
157.003 |
|
1 |
Investeren in waterveiligheid |
Ontvangsten |
171.334 |
192.470 |
193.964 |
176.950 |
202.499 |
175.273 |
180.365 |
2.596.673 |
1.09 |
Ontvangsten investeren in waterveiligheid |
171.334 |
192.470 |
193.964 |
176.950 |
202.499 |
175.273 |
180.365 |
2.596.673 |
1.01 Grote projecten waterveiligheid
Motivering
Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2023 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2023, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2023.
Producten
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)
Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007-2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).
Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma's (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.
Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2023 Voortgangsrapportage 23 en vóór 1 oktober 2023 Voortgangsrapportage 24.
Meetbare gegevens
Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2022 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Er is nog één project in uitvoering. Dit is het project Markermeerdijken.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Het projectbudget van de Waterschapsprojecten van het HWBP-2 is met € 29 miljoen toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2022.
Tabel 8 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Oplevering
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
later |
huidig |
vorig |
|
Projecten Nationaal HWBP-2 Rijksprojecten |
170 |
170 |
166 |
1 |
1 |
1 |
1 |
2027 |
2027 |
|||
HWBP-2 Waterschapsprojecten |
2.580 |
2.551 |
2.174 |
70 |
112 |
84 |
64 |
21 |
55 |
|||
Overige projectkosten (programmabureau) |
48 |
47 |
36 |
0 |
1 |
1 |
10 |
|||||
afrondingen |
1 |
|
|
|||||||||
Programma |
2.798 |
2.768 |
2.376 |
72 |
113 |
86 |
1 |
64 |
21 |
64 |
||
Budget (DF 1.01.01/02) |
72 |
113 |
86 |
1 |
64 |
21 |
64 |
Producten
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.
Het projectbudget van Ruimte voor de Rivier is met € 1 miljoen toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2022.
Tabel 9 Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 later |
huidig |
vorig |
|
Project RvdR Projecten Nationaal Ruimte voor de Rivier |
2.250 |
2.249 |
2.234 |
5 |
7 |
3 |
2019 |
2019 |
|||
Programma Realisatie |
2.249 |
2.249 |
2.234 |
5 |
7 |
0 |
0 |
3 |
0 0 |
||
Budget (DF 1.01.03) |
5 |
7 |
0 |
0 |
3 |
0 0 |
Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT-overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.
Meetbare gegevens
Tabel 10 Indicatoren Maaswerken
Indicator
Hoogwaterbeschermings- programma
Natuurontwikkeling
Grind
Grensmaas Zandmaas
100% gerealiseerd in 2017 100% gerealiseerd in 2016
93% van de 1.208 ha gerealiseerd 100% van de 427 ha gerealiseerd. ten minste 35 miljoen ton
Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling
De deelprogramma's Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).
De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstof-winning. Decharge is in voorbereiding.
De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014-2015, 18 106, nr. 230). De Minister van lenW heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247).
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.
Het projectbudget van de projecten Grensmaas en Zandmaas is respectievelijk met € 2 miljoen en € 1 miljoen toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2022.
Tabel 11 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget huidig vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
Kasbudget 2024 2025 |
2026 |
2027 later |
Oplevering huidig vorig |
|||
Project Maaswerken |
||||||||||
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||||
Grensmaas |
115 |
113 |
90 |
5 |
2 |
3 |
9 |
1 |
52017/20272017/2027 |
|
Zandmaas |
399 |
398 |
362 |
22 |
1 |
14 2021 2020 |
||||
afronding |
|
|
1 |
|||||||
Programma Realisatie |
514 |
511 |
452 |
26 |
1 |
4 |
0 |
9 |
1 |
20 |
Budget (DF 1.01.04) |
26 |
1 |
4 |
0 |
9 |
1 |
20 |
Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid
De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma's Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma's. De beleidsinspanningen van de Minister van lenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma's.
Figuur 4 Maatregelen waterveilligheid
100 -|
Motivering
Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.
1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma's verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuit-werkingsfase bevinden.
Tabel 12 Projectoverzicht Planning waterveiligheid (bedragen x € 1 miljoen)
Projectomschrijving |
Budget Huidig |
vorig |
Planning PB of TB Oplevering |
Projecten Nationaal Reservering Areaalgroei |
14 |
14 |
|
Integraal Rivieren Management (IRM) (project Paddenpol) |
21 |
5 |
2025 |
Projecten Noordwest-Nederland EPK planning waterkwaliteit |
11 |
10 |
|
Projecten Zuid-Nederland Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas |
182 |
129 |
Budget |
Planning |
||
Projectomschrijving |
Huidig |
vorig |
PB of TB Oplevering |
Projecten Oost-Nederland |
|||
IJsseldelta 2e fase |
105 |
104 |
2024 |
afronding |
|||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
333 |
262 |
|
Budget DF 1.02.01 |
333 |
262 |
Producten
IJsseldelta 2e fase
Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. De uitvoering van deze percelen is inmiddels gestart. Voor het vaststellen van N307/Roggebotsluis zijn destijds de kosten toegenomen bij de nadere uitwerking van het ontwerp en de raming. Dit werd met name veroorzaakt door het grotere beweegbare deel van de brug en de langere benodigde bruglengte vanwege de bredere doorvaartbreedte. Deze kosten zijn verwerkt in de begroting 2021. De aanpassing van het budget in de begroting 2023 betreft met name de vrijval van het resterend budget van de Drontermeerdijk (€ 5,7 miljoen) en toevoeging van de prijsbijstelling 2022. Het project nieuwe oeververbinding N307 is het laatste project in de programma IJsseldelta fase 2. De afronding van dit project vertraagt o.a. als gevolg van problemen in de uitvoering en exogene ontwikkelingen de Oekraïne-crisis en Corona met verminderde leveringszekerheid. Het streven is om de doelstelling t.a.v. de realisatie van de primaire waterkeringen en kunstwerken wel in 2022 te realiseren.
Integraal Rivieren Management (IRM)
Ten behoeve van IRM opgaven is € 16,8 miljoen onttrokken uit de beleids-reservering IRM in de jaren 2023-2025 en overgeboekt naar het uitvoerings-artikel waarop IRM wordt verantwoord. Deze middelen komen grotendeels ten behoeve van de planuitwerking en realisatie van het project Lob van Gennep. De besteding van deze middelen is vastgelegd in een bestuursovereenkomst. Tevens komt € 3,2 miljoen van de middelen ten gunste van de IRM Pilot Dam-Lateraalkanaal. Daarnaast komen de middelen ten goede aan het project Veerweg Alphen, waarin in 2018 in het BO MIRT een bijdrage van € 1,6 mln is afgesproken en waar het Rijk zich voor zou inzetten om deze middelen vanuit 2029 naar voren te halen.
Rivierverruiming Rijn en Maas
Overboeking van ca. € 43,0 miljoen voor de Rijksopgaven van de rivierverruiming Maas, te weten de planuitwerking van de projecten Well, Oeffelt, Arcen en Lob van Gennep, vanuit de beleidsreservering IRM.
Daarnaast is ca. € 0,6 miljoen overgeboekt vanuit de beleidsreservering IRM voor het tekort op het uitvoeringsbudget van het project IJsselpoort naar het uitvoeringsartikel 1 op het DF
Voor de opdracht aan RWS voor de start van de planuitwerking van het project IJsselpoort is ca € 3,6 miljoen overgeheveld naar EPK-planuit-werking Waterveiligheid.
Motivering
Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.
Producten
Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.
Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.
De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoorde-lingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2023-2028 nieuwe projecten toegevoegd.
De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2023-2028 wordt gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangevonden als onderdeel van het Deltapro-gramma 2023 (paragraaf 3.3). In het Deltaprogramma 2023 is tevens een uitgebreide beschrijving van de voortgang van het HWBP opgenomen.
Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde
De vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerschelde-gebied wordt versterkt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in drie verschillende clusters die verspreid over de tijd worden uitgevoerd. In 2021 is de realisatie van cluster 2.2 afgerond. De verwachting is dat in 2022 de realisatie van cluster 3 wordt afgerond. Decharge is in voorbereiding.
Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier
Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie haar nog lopende projecten afmaakt. De projecten Uiterwaardvergraving Afferdense en Deestse Waarden en Herinrichting Heesseltsche Uiterwaarden zijn in 2021 afgerond en in beheer genomen. Hiermee is de IenW-opgave voor NURG afgerond.
Overige onderzoeken en kleine projecten
Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de Ministeries van IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De toename van het projectbudget op de HWBP rijks-, waterschaps- en overige projecten is veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 en het verlengen van de begrotingsperiode tot 2036.
Het totale projectbudget van Overige onderzoeken en kleine projecten is verlaagd omdat alle Overige onderzoeken en kleine projecten die in het verleden zijn afgerond niet meer in het budget worden meegenomen.
Tabel 13 Projectoverzicht Aanlegprogramma (bedragen x € 1 |
miljoen) |
|||||||||||
Projectbudget |
Kasbudget |
Oplevering |
||||||||||
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
later |
huidig |
vorig |
|
Projecten Nationaal Programma HWBP HWBP Rijksprojecten |
687 |
655 |
27 |
21 |
31 |
38 |
40 |
43 |
58 |
429 |
||
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) |
149 |
138 |
49 |
10 |
7 |
6 |
6 |
6 |
6 |
57 |
||
HWBP Waterschapsprojecten |
6.856 |
6.280 |
1.172 |
382 |
447 |
567 |
653 |
557 |
411 |
2.667 |
||
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023 |
28 |
27 |
20 |
6 |
2 |
|||||||
Zandhonger Oosterschelde |
11 |
10 |
1 |
|||||||||
Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk. |
2 |
2 |
1 |
1 |
||||||||
Kennisprogramma zeespiegelstijging |
9 |
9 |
1 |
3 |
2 |
2 |
1 |
|||||
Projecten Noord-Nederland Afsluitdijk Projecten Oost-Nederland |
5 |
5 |
1 |
2 |
2 |
|||||||
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal |
31 |
30 |
8 |
7 |
11 |
5 |
2023 |
2023 |
||||
IJsseldelta 2e fase (Reevesluis) |
96 |
95 |
91 |
0 |
1 |
4 |
2021 |
2021 |
||||
Monitoring Langsdammen Waal Projecten Zuidwest-Nederland |
5 |
5 |
3 |
0 |
2 |
|||||||
Overige onderzoeken en kleine projecten |
89 |
1.169 |
88 |
1 |
||||||||
Dijkversterking en herstel steenbekleding |
830 |
830 |
825 |
4 |
1 |
2023 |
2023 |
|||||
afrondingen |
2 |
|
1 |
2 |
1 |
1 |
||||||
Programma Realisatie |
8.798 |
9.255 |
2.286 |
438 |
505 |
623 |
702 |
608 |
476 |
3.154 |
Projectbudget |
Kasbudget |
Oplevering |
|||||
huidig vorig t/m 2021 2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 later |
huidig vorig |
|
Budget (DF 1.02.02) |
392 |
459 |
577 |
524 |
460 |
381 3.714 |
|
Overprogrammering (-) |
|
|
|
|
|
|
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.
Producten Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2023. Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.
Uitvoering gebiedsagenda
Het Rijk werkt samen met de regionale partners in het kader van de Agenda IJsselmeergebied 2050 aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, kennis- en innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2026.
Thema water/ landbouw/ voedsel
In het kader van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LNV en de topsectoren.
Strategisch onderzoek
In samenwerking met NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals droogte en klimaatadaptatie in de stad.
Water4All
Het doel van Water4All -Water Security for the Planet- is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie. Het onderzoeksprogramma heeft een looptijd van 6 jaar. Voor 2022 en 2023 is in samenwerking met OCW, NWO en de Europese Commissie een programma opgezet voor watermanagement en adaptatie oplossingen voor klimaatextremen.
Klimaatadaptatie
Een belangrijke manier om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering is om te werken aan de transitie naar een klimaatbe-stendige inrichting. Dit wordt gestimuleerd vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie via een stappenplan waarin alle overheden gezamenlijk de kwetsbare onderdelen van de ruimtelijke inrichting aanpakken. Dit wordt verder ondersteund via een scala aan activiteiten en producten, zoals een kennisportaal, themabijeenkomsten, netwerken, ontwikkeling van standaarden en monitoring. Het werk voor het Deltapro-gramma Ruimtelijke Adaptatie wordt uitgevoerd in samenhang met de uitvoering van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie.
Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater
In 2022 is binnen de beleidstafel wateroverlast en hoogwater een analyse uitgevoerd van de opgetreden extreme neerslag in de zomer van 2021 in Limburg met als doel om, nu en in de toekomst, beter voorbereid te zijn voor de gevolgen van een periode van extreme neerslag. Voor 2023 zijn middelen van uit de investeringsruimte (artikel 5.04) toegevoegd om de voortgang van uitvoering adviezen beleidstafel te kunnen monitoren.
Integraal Rivier Management (IRM)
In 2023 wordt doorgewerkt aan de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement (IRM). Er worden beleidskeuzes gemaakt over de afvoercapaciteit (hoeveel hoogwater kan een rivier afvoeren) en rivier-bodemligging (op welk niveau moet de rivierbodem liggen).
Regionale keringen
De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 27 625, nr. 540)
In de periode tot eind 2022 worden aanvullende toetsen gedaan en worden verbetermaatregelen voorbereid, die in de periode 2023 tot en met 2032 in een uitvoeringsprogramma worden aangepakt.
Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI)
In het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe, zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die zijn en worden opgedaan.
Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. In 2022 is de eerste beoordelingsronde afgerond en is het instrumentarium doorontwikkeld naar een nieuwe omgevingsregeling en bijbehorende basisinstrumentarium. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren. Vanaf 2023 zal het instrumentarium periodiek worden doorontwikkeld op basis van belangrijke nieuwe inzichten en vervolgens worden aangeboden aan de waterkeringbeheerders.
Kennisprogramma Waterveiligheid
Het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en loopt t/m 2026. In 2023 wordt onder andere gewerkt aan:
-
-Nader modelmatig onderzoek naar het lange termijn effect van het smelten van de ijskappen op Antarctica;
-
-Berekenen van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de watervei-ligheid en de zoetwatervoorziening;
-
-Verder verkennen van de verschillende handelingsperspectieven voor de verre toekomst, met regionale partners in het Deltaprogramma;
-
-Vraagstukken met betrekking tot governance en transitiemanagement.
In 2023 wordt ook een tussenbalans opgesteld.
Cyberweerbaarheid in de watersector
Om het thema cyberweerbaarheid in de watersector effectief aan te pakken is er in 2020 een uitvoeringsprogramma gestart, genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De aanvullende Bestuursakkoord Water (BAW) afspraken (BAW+) over cybersecurity zijn hierin ondergebracht. Partijen in de watersector werken onder regie van het Ministerie van IenW in dit programma samen aan projecten ingedeeld in een vijftal thema's, die met name gericht zijn op operationele technologie (OT). Er worden instrumenten ontwikkeld om ketenrisico's te onderkennen, samen te werken op het gebied van monitoring en detectie, trainen en oefenen, de juiste maatregelen te implementeren en expertise te borgen.
Het programma is in 2022 gecontinueerd. De activiteiten in het programma sluiten aan op de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) en de IenW Cybersecuritystrategie die in 2022 gereed zullen zijn.
Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van met name watervei-ligheid, maar ook zoetwatervoorziening en waterkwaliteit (chloride) te berekenen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuis-houdkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen. Het model genereert de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.
Ontvangsten waterschapsprojecten
Conform de Spoedwet (Stb. 2011,302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2022 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 213 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).
De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 20122013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.
In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.
3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.
In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.
Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.
Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.
Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nederland krijgt vaker te maken met droogte en periodes van laagwater in de rivieren. In de NOVI en in het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is daarom een voorkeursvolgorde opgenomen voor (regionaal) waterbeheer om de beschikbaarheid van water zeker te stellen en wateroverlast te voorkomen:
-
•Uitgangspunt is dat bij de ruimtelijke inrichting en landgebruik meer rekening moet worden gehouden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast;
-
•alle watergebruikers, waaronder landbouw, natuur, industrie en consumenten, zullen zuiniger moeten omgaan met water;
-
•de waterbeheerders (waaronder waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat, agrariërs en natuurterreinbeheerders) zullen water beter moeten vasthouden, bergen en opslaan;
-
•De waterbeheerders zullen water slimmer moeten verdelen;
-
•Bij een natuurlijk fenomeen is nooit alle schade te voorkomen, dus als de inzet toch nog onvoldoende is, dan moeten we als samenleving de (rest)schade accepteren en ons daarop voorbereiden.
Het Deltaprogramma Zoetwater heeft als overkoepelend doel dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen watertekorten.
Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale subdoelen:
-
-Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
-
-Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
-
-Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
-
-Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
-
-Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.
Om de zoetwaterdoelen te realiseren worden maatregelen getroffen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.
In het nieuwe Deltaplan Zoetwater 2022-2027 hebben het Rijk en de zoetwa-terregio's een maatregelenpakket van € 800 miljoen uitgewerkt. Hiervan is circa € 250 miljoen afkomstig uit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio's.
Meer dan de helft van de investeringen is voorzien op de zandgronden, om de ruimtelijke inrichting aan te passen aan waterbeschikbaarheid en de omslag te maken naar het beter vasthouden van water. De overige maatregelen zijn gericht op het slimmer verdelen van het beschikbare water, het gebruik van alternatieve bronnen (zoals effluent en brakke kwel) en innovaties in onder meer de landbouw. Daarbij wordt Slim Watermanagement in de tweede fase ook benut voor het verder uitwerken en lerend implementeren van de strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem.
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2023, het Deltaplan Zoetwater 2022-2027 en het Nationaal Water Programma 2022-2027
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
37.281 |
307.595 |
121.644 |
2.893 |
5.496 |
3.511 |
61.923 |
Uitgaven |
35.173 |
161.985 |
142.386 |
47.159 |
45.198 |
51.511 |
78.688 |
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening |
33.224 |
157.093 |
137.886 |
43.020 |
37.811 |
49.311 |
76.488 |
2.02.01 Planning zoetwatervoorziening |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening |
33.224 |
157.093 |
137.886 |
43.020 |
37.811 |
49.311 |
76.488 |
2.03 Studiekosten |
1.949 |
4.892 |
4.500 |
4.139 |
7.387 |
2.200 |
2.200 |
2.03.01 Studie en onderzoekskosten |
1.949 |
4.892 |
4.500 |
4.139 |
7.387 |
2.200 |
2.200 |
Deltaprogramma
Ontvangsten |
92 |
0 |
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen |
92 |
0 |
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 15 Geschatte budgetflexibiliteit
2023 |
|
Juridisch verplicht |
97% |
Bestuurlijk gebonden |
3% |
Beleidsmatig gereserveerd |
|
Nog niet ingevuld/vrij te besteden |
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepings-bijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 16 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1 .000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|||
2 |
Investeren in zoetwatervoorziening |
Uitgaven |
161.985 |
142.386 |
47.159 |
45.198 |
51.511 |
78.688 |
982 |
1.604 |
2.02 |
Ontwikkeling zoetwatervoorziening |
157.093 |
137.886 |
43.020 |
37.811 |
49.311 |
76.488 |
982 |
1.604 |
|
2.03 |
Studiekosten |
4.892 |
4.500 |
4.139 |
7.387 |
2.200 |
2.200 |
2 Investeren in zoetwatervoorziening Ontvangsten
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit 2.09 en zoetwatervoorzieningen
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2036 2022-2036 |
|
2 Investeren in zoetwatervoorziening |
Uitgaven |
529.513 |
|||||
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening |
504.195 |
||||||
2.03 Studiekosten |
25.318 |
||||||
2 Investeren in zoetwatervoorziening |
Ontvangsten |
||||||
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit 2.09 en zoetwatervoorzieningen |
Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.
2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening
Motivering
Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming, en waar nodig beperking van, waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.
Producten
Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening
Deltaplan Zoetwater 2015-2021 (fase 1)
De meeste maatregelen uit de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater (2015-2021), met een omvang van € 400 miljoen, waarvan € 150 miljoen uit het Deltafonds, zijn eind 2021 afgerond. Enkele maatregelen voor het Hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem hebben nog een doorloop tot 2023.
Het project Noordervaart van Rijkswaterstaat heeft te maken met vertraging en meerkosten, vanwege onverwacht veel cultureel erfgoed in de ondergrond en ontwikkelingen in de markt. Na zorgvuldige afweging op basis van de hiervoor ontwikkelde criteria heeft het Bestuurlijk Platform Zoetwater besloten deze in het programma in te passen.
Waterbeschikbaarheid voor het hoofdwatersysteem krijgt invulling via de Strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem. In dat kader vindt afstemming plaats met andere waterbeheerders en met gebruikers. Daarnaast voert Rijkswaterstaat het programmamanagement voor Slim Watermanagement uit.
Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027
De zoetwaterregio's en het Rijk hebben intensief samengewerkt om tot een goed onderbouwd maatregelenpakket te komen voor het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027).
Het Deltaplan 2022-2027 omvat meer dan 150 maatregelen die zijn uitgewerkt in de zoetwaterregio's en voor het hoofdwatersysteem, passend bij de nationale en regionale opgaven.
Het maatregelenpakket voor de 2e fase heeft een omvang van circa € 800 miljoen, waarvan circa € 250 miljoen vanuit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio's komt.
De investeringen worden gedaan door het Rijk (Deltafonds), waterschappen, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en de waterge-bruikers. Maatregelen in het hoofdwatersysteem worden volledig bekostigd uit het Deltafonds. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio bekostigd; maximaal 25% van de kosten wordt uit het Deltafonds vergoed. Bovenregionale maatregelen en innovatieve maatregelen kunnen in aanmerking komen voor een maximale bijdrage van 50% uit het Deltafonds.
Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie
In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat lenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. De regeling is per 1 januari 2021 van start gegaan. Het doel is om de uitvoering van klimaatadaptatiemaatregelen door decentrale overheden te versnellen. Aanvragen kunnen worden gedaan tot einde 2023. Er is een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Met het instemmen met de begroting van 2023 is het geld beschikbaar gekomen voor de uitvoering van Deltaplan Zoet water fase 2 voor de periode 2022-2027. Dit is nu in de meerjarenbegroting opgenomen.
Tabel 17 Projectoverzicht aanlegprogramma (bedragen x € 1 mi |
ljoen) |
|||
Projectbudget huidig vorig t/m 2021 2022 2023 |
Kasbudget 2024 2025 |
2026 |
2027 later |
Oplevering huidig vorig |
Projecten Zoetwatervoorziening
Projecten Nationaal Deltaplan Zoetwater |
72 |
70 |
26 |
25 |
10 |
Impuls ruimtelijke adaptie |
208 |
205 |
28 |
87 |
96 |
Projectbudget |
Kasbudget |
Oplevering |
||||||||
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 later |
huidig vorig |
|
Zoetwater maatregelen Projecten Zuidwest-Nederland |
264 |
25 |
42 |
30 |
31 |
37 |
48 |
76 |
||
Ecologische maatregelen Markermeer |
10 |
10 |
8 |
1 |
1 |
2021/20222021/2022 |
||||
Besluit Beheer Haringvlietsluizen |
84 |
84 |
75 |
2 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
22018/2 029 2018/2029 |
Afrondingen |
1 |
|
|
|||||||
Programma Realisatie |
638 |
394 |
137 |
157 |
138 |
43 |
38 |
49 |
76 |
2 |
Budget (DF 2.02.02) |
157 |
138 |
43 |
38 |
49 |
76 |
2 |
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma's op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.
Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoor-ziening.
Producten
Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.
Ten behoeve van Deltaprogramma Zoet Water (DPZW) wordt onder andere onderzoek gedaan naar de verbinding van de waterketen met watersystemen, de watersysteemverkenning fase 2, de kennisagenda zoetwater, het vernatten van beekdalen, Salti solutions en aan klimaat en waterrobuust Laag-Nederland.
Subsidieregeling Bevaarbaarheid
Door het nieuwe peilbesluit voor het IJsselmeergebied kunnen jachthavens minder bereikbaar worden. Om tegemoet te komen aan de extra bagger-kosten is een subsidieregeling opgesteld, die in 2025 zal aflopen en daarna wordt geëvalueerd. Op basis daarvan zal besloten worden of de subsidieregeling zal worden verlengd.
Mitigerende maatregel Stenen Beer
In verband met het nieuwe peilbesluit IJsselmeergebied is het noodzakelijk dat de capaciteit van de pomp in het gemaal de Stenen Beer wordt vergroot. Hiertoe wordt door het betrokken waterschap een boezemplan opgesteld. De voorbereidingsfase, vergunningen en uitvoering zijn gepland in 2023/2024.
3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft de exploitatie, het regulier onderhoud en vernieuwing. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten houdt.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 3 Exploitatie, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
222.293 |
264.587 |
363.954 |
326.210 |
406.524 |
187.745 |
136.946 |
Uitgaven |
229.412 |
257.806 |
371.642 |
328.297 |
407.218 |
185.624 |
136.610 |
3.01 Exploitatie |
7.809 |
8.028 |
8.028 |
8.055 |
8.055 |
8.055 |
8.283 |
3.01.01 Exploitatie Watermanagement |
7.809 |
8.028 |
8.028 |
8.055 |
8.055 |
8.055 |
8.283 |
|
7.809 |
8.028 |
8.028 |
8.055 |
8.055 |
8.055 |
8.283 |
3.02 Onderhoud en vernieuwing |
221.603 |
249.778 |
363.614 |
320.242 |
399.163 |
177.569 |
128.327 |
3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid |
177.644 |
143.882 |
253.507 |
280.907 |
315.655 |
110.956 |
113.266 |
|
177.644 |
143.882 |
253.507 |
280.907 |
315.655 |
110.956 |
113.266 |
3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening |
34.797 |
88.601 |
94.939 |
20.026 |
19.997 |
3.890 |
3.890 |
|
34.797 |
88.601 |
94.939 |
20.026 |
19.997 |
3.890 |
3.890 |
3.02.03 Vernieuwing |
9.162 |
17.295 |
15.168 |
19.309 |
63.511 |
62.723 |
11.171 |
Ontvangsten
Tabel 19 Geschatte budgetflexibiliteit
2023
Juridisch verplicht 100%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepings-bijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 20 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en |
vervanging (bedragen x € 1.000) |
|||||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|||
3 |
Beheer, onderhoud en vernieuwing |
Uitgaven |
257.806 |
371.642 |
328.297 |
407.218 |
185.624 |
136.610 |
207.659 |
202.157 |
3.01 |
Exploitatie |
8.028 |
8.028 |
8.055 |
8.055 |
8.055 |
8.283 |
7.829 |
7.829 |
|
3.02 |
Onderhoud en vernieuwing |
249.778 |
363.614 |
320.242 |
399.163 |
177.569 |
128.327 |
199.830 |
194.328 |
|
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2036 |
2022-2036 |
|||
3 |
Beheer, onderhoud en vernieuwing |
Uitgaven |
181.105 |
264.781 |
254.122 |
198.410 |
218.051 |
228.051 |
243.598 |
3.685.131 |
3.01 |
Exploitatie |
7.829 |
7.829 |
7.829 |
7.829 |
7.829 |
7.829 |
7.829 |
118.965 |
|
3.02 |
Onderhoud en vernieuwing |
173.276 |
256.952 |
246.293 |
190.581 |
210.222 |
220.222 |
235.769 |
3.566.166 |
Motivering
Met exploitatie streeft lenW naar:
-
•Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
-
•Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
-
•Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.
Producten
Met betrekking tot exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:
-
•Monitoring waterkwantiteit (waterstanden, afvoer), waterkwaliteit en informatievoorziening;
-
•Crisisbeheersing en -preventie;
-
•Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
-
•Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
-
•Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel
5.
De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:
-
•Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal-en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
-
•Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.
Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwa-liteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming. Daarmaast is er ook de reguliere waterkwaliteit monitoring (chemie, biologie), en beoordeling en informatieverstrekking over de toestand van het watersysteem.
3.01.01 Exploitatie Watermanagement
Meetbare gegevens
Tabel 21 Omvang areaal
Areaaleenheid |
Omvang |
Budget 2023 (x € 1 mln.) |
|
2021 |
2022 |
2023 |
|
Watermanagement km2 water |
90.187 |
90.188 |
90.188 8.028 |
1 Bron: Rijkswaterstaat, 2022
Toelichting
In 2023 wordt een kleine toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen in de uiterwaarden. Dit valt binnen de afronding.
Tabel 22 Indicatoren Watermanagement1 |
||||
Indicator |
Realisatie |
Streefwaarde |
Streefwaarde |
Streefwaarde |
2021 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
Betrouwbaarheid informatievoorziening |
96% |
95% |
95% |
95% |
Waterhuishouding op orde |
100% |
100% |
100% |
100% |
1 Bron: Rijkswaterstaat, 2022
Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening
Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre Rijkswaterstaat tijdig en juist informatie heeft verstrekt ten behoeve van maatschappelijk vitale processen (bijv. drinkwatervoorziening). Het betreft hier informatie over ijsgang, hoogwater, stormvloed en verontreinigingen.
Toelichting indicator Waterhuishouding op orde
Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de waterhuishouding op orde is door de functievervulling van vier hoofdwatersysteemfuncties te meten:
-
•Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.
-
•Hoogwaterbeheersing Kanalen en meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.
-
•Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.
-
•Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven. Afspraken over wateraanvoer en -verdeling en over chloride-gehalten zijn vastgelegd in Waterakkoorden.
Motivering
Onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.
Producten
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
Meetbare gegevens
Tabel 23 Indicator Onderhoud Waterveiligheid1
Indicator
Realisatie Streefwaarde Streefwaarde Streefwaarde
2021 2021 2022 2023
Handhaving kustlijn
Beschikbaarheid stormvloedkeringen
90% 90% 90% 90%
83% 100% 100% 100%
1 Bron: Rijkswaterstaat, 2022
Toelichting bij indicator handhaving kustlijn
Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% van de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. In 2019 is het suppletieprogramma '20-'23 vastgesteld. In 2021 was er sprake van vertraging bij enkele aanbestedingen. Deze achterstand is inmiddels grotendeels ingelopen.
In onderstaande figuur is weergegeven hoe afgelopen jaren gepresteerd is op dit onderdeel, hoeveel zand er gesuppleerd is en hoeveel zand er naar verwachting in 2022 gesuppleerd zal worden. In 2021 is er 16,1 mln. m3 gesuppleerd. De prognose voor 2022 is dat er in totaal 13,3 mln. m3 wordt gesuppleerd.
Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn
Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. De streefwaarde van 100% is in 2021 niet gehaald omdat één van de zes keringen, namelijk de Ramspolkering, niet voldoet.
Voor de Ramspolkering kan op dit moment niet aantoonbaar gemaakt worden of de kering voldoet aan de afgesproken faalkanseis vanwege het niet voldoen aan de organisatorische randvoorwaarden voor goed probabilistisch beheer en onderhoud. Inmiddels worden verbetermaatregelen voorbereid zoals het op peil brengen van de capaciteit en het kennis- en kwaliteitsniveau van de beheerorganisatie. De verbeteringen zullen naar verwachting op zijn vroegst in het najaar van 2022 in de faalkansanalyse zichtbaar worden.
In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.
Tabel 24 Prestatieniveau stormvloedkeringen op peildatum oktober 2021 |
|||
Stormvloedkeringen |
Type norm |
Norm waterwet |
Prestatie niveau |
Maeslantkering |
kans op niet-sluiten bij sluiting |
1:100 |
1:109 |
Hartelkering |
kans op niet-sluiten bij sluiting |
1:10 |
1:13 |
Hollandsche IJsselkering |
kans op niet-sluiten bij sluiting |
1:200 |
1:650 niet |
Ramspolkering |
kans op niet-sluiten bij sluiting |
1:173* |
beschikbaar, zie toelichting |
Oosterscheldekering |
faalkans per jaar |
1:10.000 |
Voldoet (**) |
Haringvlietsluizen |
faalkans per jaar |
1:1.000 |
Voldoet (**) |
-
*De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).
** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfre-quentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen voldoet de stormvloedkering.
Tabel 25 Areaal Zoetwatervoorziening
Omvang
2023
Eenheid
Budget 2023 (x € 1 mln)
Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen) *
km2
3.045
Aantal kunstwerken stuks 116
Totaal 94.939
-
*Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.
Toelichting areaal watervoorziening
In 2023 wordt een kleine toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen. Het aantal kunstwerken blijft gelijk.
3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid
Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:
-
1.Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
-
2.Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
-
3.Beheer en onderhoud uiterwaarden.
RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.
ad 1. Kustlijnhandhaving
Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.
ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen
-
•Rijkswaterkeringen
RWS beheert en onderhoudt 201 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.
Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Momenteel loopt de Eerste Landelijke Beoordeling op basis van de in 2017 aangepaste waterveiligheidsnormen. Keringen die bij de vorige of lopende inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 623 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies. Rijkswaterstaat heeft de toetsing van de regionale keringen afgerond en op 2 juni 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden.
-
•Stormvloedkeringen
Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet.
Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterschel-dekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.
ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden
Het Rijk beheert 5.183 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.
3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De Waterwet vereist dat de rijksoverheid om de zes jaar een Nationaal Waterplan voor het nationale waterbeleid en een Beheer-en ontwikkelplan voor het beheer van de rijkswateren (BPRW) opstelt. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. Deze twee planvormen worden echter onder de nieuwe Omgevingswet samengevoegd tot één programma. Hier is op geanticipeerd door het beleidsplan en het beheerplan in samenhang te beschrijven in één Nationaal Water Programma (NWP) 2022 - 2027. Hiermee wordt voldaan aan de huidige Waterwet en aan de vereisten van de (nog in werking te treden) Omgevingswet.
In het kader van het Deltaprogramma Zoetwater doorlopen overheden en watergebruikende sectoren (zoals industrie, drinkwater, natuur, scheepvaart, logistiek, recreatie en landbouw) het proces waterbeschik-baarheid. Het doorlopen van dit proces biedt inzicht in de beschikbaarheid van zoetwater (van voldoende kwaliteit) in normale en droge situaties in een gebied. In dialoog komen overheden en watergebruikende sectoren tot gedragen maatregelen die in normale én in droge situaties maatschappelijk en economisch verantwoord zijn. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Dijken, dammen, duinen
Tabel 26 Areaal waterveiligheid
Omvang Areaal |
Eenheid |
Realisatie omvang 2021 |
Prognose omvang 2022 |
Prognose omvang 2023 |
Budget 2023 (x € 1mln) |
Kustlijn |
km |
293 |
293 |
293 |
65.538 |
Stormvloedkeringen |
stuks |
6 |
6 |
6 |
96.030 |
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: |
50.945 |
||||
|
km |
201 |
201 |
201 |
|
|
km |
623 |
623 |
624 |
|
|
ha |
5.183 |
5.180 |
5.172 |
|
Totaal |
212.513 |
Toelichting areal waterveiligheid
In 2023 neemt naar verwachting de lengte van de niet-primaire waterkeringen iets toe door de Verruiming van de Twentekanalen (fase 2). Voor het oppervlak uiterwaarden wordt in 2023 een afname voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen. Deze maatregelen vergroten namelijk het wateroppervlak.
Motivering
Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.
Producten
De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levens-duurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken of vervangen de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Meetbare gegevens
Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de volgende werkzaamheden:
Tabel 27 Projecten vernieuwing |
|
Water |
Project |
Maas |
De 7 stuwen in de Maas worden vervangen of gerenoveerd |
Noordzeekanaal |
Het gemaal IJmuiden wordt vervangen of gerenoveerd Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten |
IJsselmeer |
(sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vervangen en/of genrenoveerd |
Maaswaalkanaal Maas |
Het gemaal Heumen wordt vervangen en/of generoveerd. De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vervangen en/of generoveerd. |
Al deze projecten zijn nog in de planfase. De opleverdata van deze projecten zijn dus nog niet bekend. De oplevermijlpaal wordt pas besloten bij het uitvoeringsbesluit.
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwa-tervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 28 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
40.663 |
280.700 |
32.605 |
35.604 |
36.071 |
4.122 |
38.067 |
Uitgaven |
50.884 |
128.577 |
243.009 |
193.233 |
103.707 |
91.346 |
95.802 |
4.02 GIV/PPS |
50.884 |
128.577 |
243.009 |
193.233 |
103.707 |
91.346 |
95.802 |
4.02.01 GIV/PPS |
50.884 |
128.577 |
243.009 |
193.233 |
103.707 |
91.346 |
95.802 |
Ontvangsten
Tabel 29 Geschatte budgetflexibiliteit
2023
Juridisch verplicht 100%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepings-bijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 30 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000) |
||||||||||
2022 |
2023 |
2024 2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
||||
4 |
Experimenteren cf. art. III Deltawet |
Uitgaven |
128.577 |
243.009 |
193.233 |
103.707 |
91.346 |
95.802 |
95.127 |
94.300 |
4.02 |
GIV/PPS |
128.577 |
243.009 |
193.233 |
103.707 |
91.346 |
95.802 |
95.127 |
94.300 |
|
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2036 |
2022-2036 |
|||
4 |
Experimenteren cf. art. III Deltawet |
Uitgaven |
56.679 |
55.879 |
55.718 |
55.328 |
55.609 |
54.927 |
54.257 |
1.433.498 |
4.02 |
GIV/PPS |
56.679 |
55.879 |
55.718 |
55.328 |
55.609 |
54.927 |
54.257 |
1.433.498 |
Motivering
Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.
4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.
Producten
Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is behoudens het versterken van de bestaande spuimiddelen voorzien in 2025 zoals ook aan de Tweede Kamer gemeld. De renovatie van de bestaande spuimiddelen moeten opnieuw aanbesteed worden, waarna de mijlpaal realisatie hiervan kan worden vastgesteld. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut-en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De toename van het projectbudget voor de Afsluitdijk wordt veroorzaakt door ophoging van het projectbudget met € 325 miljoen. Deze ophoging is voor de dekking van meerkosten als gevolg van de noodzakelijke aanpassingen van het DBFM contract in verband met aanpassingen van de hydraulische randvoorwaarden. Er is overeenstemming met de opdrachtnemer over de extra kosten voor aanpassingen aan ontwerpen, verstoring van de uitvoering en opgelopen vertragingskosten, en het opnieuw op de markt zetten van de bestaande spui middelen. Daarnaast is er een reservering getroffen voor het restgeschil.
De toegekende prijsbijstelling 2022 (€ 43 miljoen) is verwerkt.
Tabel 31 Projectoverzicht geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Oplevering
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 later |
huidig |
vorig |
contract |
|
Projecten Noordwest-Nederland Afsluitdijk |
2.154 |
2.111 |
166 |
129 |
243 |
193 |
104 |
91 |
96 1.132 |
2025 |
2025 |
2047 |
Programma Realisatie |
2.154 |
2.111 |
166 |
129 |
243 |
193 |
104 |
91 |
96 1.132 |
|||
Budget (DF 4.02.01) |
129 |
243 |
193 |
104 |
91 |
96 1.132 |
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf Deltacom-missaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 32 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
347.316 |
369.835 |
384.511 |
412.638 |
434.553 |
427.753 |
610.129 |
Uitgaven |
347.510 |
372.170 |
384.515 |
412.597 |
434.562 |
427.762 |
610.548 |
5.01 Apparaat |
266.547 |
261.761 |
264.444 |
260.910 |
266.893 |
259.725 |
258.806 |
5.01.01 Staf Deltacommissaris |
1.555 |
2.069 |
1.905 |
1.905 |
1.905 |
1.905 |
1.905 |
5.01.02 Apparaatskosten RWS |
264.992 |
259.692 |
262.539 |
259.005 |
264.988 |
257.820 |
256.901 |
|
264.992 |
259.692 |
262.539 |
259.005 |
264.988 |
257.820 |
256.901 |
5.02 Overige uitgaven |
80.963 |
105.852 |
95.355 |
72.947 |
73.288 |
73.417 |
75.107 |
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven |
79.746 |
103.831 |
93.449 |
71.065 |
71.384 |
71.513 |
73.203 |
|
79.746 |
103.831 |
93.449 |
71.065 |
71.384 |
71.513 |
73.203 |
5.02.02 Programma-uitgaven DC |
1.217 |
2.021 |
1.906 |
1.882 |
1.904 |
1.904 |
1.904 |
5.03 Investeringsruimte |
0 |
4.557 |
12.216 |
23.277 |
30.881 |
19.112 |
142.135 |
5.03.01 Programmaruimte |
0 |
4.557 |
12.216 |
23.277 |
30.881 |
19.112 |
142.135 |
5.03.02 Beleidsruimte |
0 |
||||||
5.04 Reserveringen |
0 |
0 |
12.500 |
55.463 |
63.500 |
75.508 |
134.500 |
5.04.01 Reserveringen |
0 |
0 |
12.500 |
55.463 |
63.500 |
75.508 |
134.500 |
Ontvangsten |
|
286.033 |
5.10 Saldo afgesloten rekeningen |
|
286.033 |
Tabel 33 Geschatte budgetflexibiliteit
2023
Juridisch verplicht |
94% |
Bestuurlijk gebonden |
|
Beleidsmatig gereserveerd |
6% |
Nog niet ingevuld/vrij te besteden |
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepings-bijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 34 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|||
5 |
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Uitgaven |
372.170 |
384.515 |
412.597 |
434.562 |
427.762 |
610.548 |
580.680 |
519.183 |
5.01 |
Apparaat |
261.761 |
264.444 |
260.910 |
266.893 |
259.725 |
258.806 |
257.864 |
257.393 |
|
5.02 |
Overige uitgaven |
105.852 |
95.355 |
72.947 |
73.288 |
73.417 |
75.107 |
69.467 |
69.126 |
|
5.03 |
Investeringsruimte |
4.557 |
12.216 |
23.277 |
30.881 |
19.112 |
142.135 |
66.849 |
68.664 |
|
5.04 |
Reserveringen |
12.500 |
55.463 |
63.500 |
75.508 |
134.500 |
186.500 |
124.000 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|||
5 |
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Ontvangsten |
286.033 |
|||||||
5.10 |
Saldo afgesloten rekeningen |
286.033 |
||||||||
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2036 |
2022-2036 |
|||
5 |
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Uitgaven |
595.254 |
634.762 |
634.198 |
607.852 |
606.397 |
907.324 |
831.218 |
8.559.022 |
5.01 |
Apparaat |
257.289 |
256.670 |
254.070 |
254.070 |
254.070 |
254.070 |
254.070 |
3.872.105 |
|
5.02 |
Overige uitgaven |
69.126 |
69.126 |
69.126 |
69.083 |
69.083 |
69.083 |
69.083 |
1.118.269 |
|
5.03 |
Investeringsruimte |
73.039 |
72.466 |
74.102 |
73.899 |
72.444 |
373.371 |
298.265 |
1.405.277 |
|
5.04 |
Reserveringen |
195.800 |
236.500 |
236.900 |
210.800 |
210.800 |
210.800 |
209.800 |
2.163.371 |
|
5 |
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Ontvangsten |
286.033 |
|||||||
5.10 |
Saldo afgesloten rekeningen |
286.033 |
Motivering
In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.
Producten
Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een budget voor de aan hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.
Apparaatskosten Rijkswaterstaat
Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma's Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.
5.02 Overige Uitgaven Producten
Producten
Overige netwerkgebonden uitgaven
Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifiek e ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.
Programmauitgaven Deltaprogramma
Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder voorbereiding van de tweede zesjaarlijkse herijking en Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).
Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2036. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 297 miljoen aan investeringsruimte in 2036. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 1.405 miljoen. De vrije investeringsruimte is vanaf 2028 beschikbaar.
Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 1.405 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 417 miljoen.
Tabel 35 Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|
Vrije Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
28.997 |
50.812 |
Risicoreserveringen |
4.557 |
12.216 |
23.277 |
30.881 |
19.112 |
142.135 |
37.852 |
17.852 |
Totaal |
4.557 |
12.216 |
23.277 |
30.881 |
19.112 |
142.135 |
66.849 |
68.664 |
Tabel 36 Vervolg Investeringsruimte (bedragen x € 1.000) |
||||||||
Vervolg Investeringsruimte |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2036 2022-2036 |
|
Vrije Investeringsruimte |
55.187 |
56.266 |
57.902 |
57.699 |
42.669 |
357.171 |
282.065 |
988.768 |
Risicoreserveringen |
17.852 |
16.200 |
16.200 |
16.200 |
29.775 |
16.200 |
16.200 |
416.509 |
Totaal |
73.039 |
72.466 |
74.102 |
73.899 |
72.444 |
373.371 |
298.265 |
1.405.277 |
Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2036, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:
-
-Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 192 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.
-
-Integraal Rivier Management (€ 703 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuit-werking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016-2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032-2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.
-
-Deltaplan Zoetwater (€ 378 miljoen): Een deel van de middelen voor het 2e pakket Zoetwater is gereserveerd voor de periode 2022-2028. Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018, 2019 en 2020 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks
€ 42 miljoen gereserveerd.
-
-Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (€ 601 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030-2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 miljoen aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.
-
-Onderzoekreservering (€ 23 miljoen): dit betreft middelen voor onderzoek ten behoeve van de brede wateropgave. Het gaat onder andere om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als onderzoeksopgaven verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.
-
-Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 25 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024-2035.
-
-CA Instandhouding € 241 miljoen: de reservering CA Instandhouding betreft de middelen vanuit het coalitieakkoord voor instandhouding van het hoofdwatersysteem voor het Deltafonds. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld voor de budgetbehoefte voor instandhouding van de netwerken van Rijkswaterstaat die veel hoger ligt dan het beschikbare budget (zie kamerbrief 29 oktober 2021, TK 35 925-A, 2021-2022, nr. 14). In de periode 2022-2025 zijn de middelen nodig voor de beleidstafel wateroverlast en versnelling deltaprogramma. De middelen in de jaren 2026-2030 zijn bedoeld voor vernieuwing op het hoofdwatersysteem.
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van lenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investe-ringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 37 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
Ontvangsten |
1.252.398 |
1.114.374 |
1.743.840 |
1.707.285 |
1.623.855 |
1.352.059 |
1.411.522 |
6.09 Ten laste van begroting IenW 6.09.01 Ten laste van begroting IenW |
1.252.398 1.252.398 |
1.114.374 1.114.374 |
1.743.840 1.743.840 |
1.707.285 1.707.285 |
1.623.855 1.623.855 |
1.352.059 1.352.059 |
1.411.522 1.411.522 |
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepings-bijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 38 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|||
6 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
Ontvangsten |
1.114.374 |
1.743.840 |
1.707.285 |
1.623.855 |
1.352.059 |
1.411.522 |
1.323.567 |
1.186.180 |
6.09 |
Ten laste van begroting IenW |
1.114.374 |
1.743.840 |
1.707.285 |
1.623.855 |
1.352.059 |
1.411.522 |
1.323.567 |
1.186.180 |
|
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2036 |
2022-2036 |
|||
6 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
Ontvangsten |
1.127.149 |
1.170.359 |
1.046.433 |
1.261.219 |
1.031.472 |
1.325.438 |
1.375.340 |
19.800.092 |
6.09 |
Ten laste van begroting IenW |
1.127.149 |
1.170.359 |
1.046.433 |
1.261.219 |
1.031.472 |
1.325.438 |
1.375.340 |
19.800.092 |
6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.
Met uitvoering van de maatregelen komen de doelen van de Kaderrichtlijn Water in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen van Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomst-bestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), waterzuivering van medicijnresten en waterkwaliteitspro-jecten wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02.
Met de Stroomgebiedbeheerplannen wordt gewerkt aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), daarnaast zijn er nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, plastic zwerfafval, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Studiekosten voor de waterkwaliteit worden verantwoord op artikel 703.
Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 39 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
65.770 |
169.254 |
130.952 |
149.304 |
139.239 |
148.321 |
124.911 |
Uitgaven |
44.711 |
103.095 |
113.779 |
151.963 |
166.946 |
175.345 |
235.993 |
7.01Ontwikkeling Kaderrichtlijn water |
29.061 |
45.465 |
58.791 |
78.946 |
107.100 |
114.125 |
158.824 |
7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water |
29.061 |
45.465 |
58.791 |
78.946 |
107.100 |
114.125 |
158.824 |
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit |
7.832 |
34.339 |
38.144 |
53.364 |
46.060 |
60.355 |
76.404 |
7.02.01 Aanleg waterkwaliteit |
189 |
23.888 |
31.857 |
47.542 |
40.970 |
38.162 |
23.673 |
7.02.02 Planning waterkwaliteit |
7.643 |
10.451 |
6.287 |
5.822 |
5.090 |
22.193 |
52.731 |
|
7.643 |
6.716 |
2.305 |
942 |
785 |
430 |
430 |
7.03 Studiekosten |
7.818 |
23.291 |
16.844 |
19.653 |
13.786 |
865 |
765 |
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit |
7.818 |
23.291 |
16.844 |
19.653 |
13.786 |
865 |
765 |
Ontvangsten |
729 |
1.002 |
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
729 |
1.002 |
Geschatte budgetflexibiliteit
Tabel 40 Geschatte budgetflexibiliteit
2023
Juridisch verplicht 80%
Bestuurlijk gebonden 20%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2036 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepings-bijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2036 toegelicht.
Tabel 41 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|||
7 |
Investeren in waterkwaliteit |
Uitgaven |
103.095 |
113.779 |
151.963 |
166.946 |
175.345 |
235.993 |
36.487 |
22.869 |
7.01 |
Ontwikkeling Kaderrichtlijn water |
45.465 |
58.791 |
78.946 |
107.100 |
114.125 |
158.824 |
|||
7.02 |
Ontwikkeling waterkwaliteit |
34.339 |
38.144 |
53.364 |
46.060 |
60.355 |
76.404 |
36.222 |
22.604 |
|
7.03 |
Studiekosten |
23.291 |
16.844 |
19.653 |
13.786 |
865 |
765 |
265 |
265 |
|
7 |
Investeren in waterkwaliteit |
Ontvangsten |
1.002 |
|||||||
7.09 |
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
1.002 |
||||||||
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2036 |
2022-2036 |
|||
7 |
Investeren in waterkwaliteit |
Uitgaven |
22.869 |
22.869 |
265 |
265 |
265 |
265 |
265 |
1.053.540 |
7.01 |
Ontwikkeling Kaderrichtlijn water |
563.251 |
||||||||
7.02 |
Ontwikkeling waterkwaliteit |
22.604 |
22.604 |
412.700 |
||||||
7.03 |
Studiekosten |
265 |
265 |
265 |
265 |
265 |
265 |
265 |
77.589 |
|
7 |
Investeren in waterkwaliteit |
Ontvangsten |
1.002 |
Ontvangsten investeringen in
7.09 waterkwaliteit 1.002
7.01 Investeringen waterkwaliteit
Motivering
Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.
Producten
Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water
Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.
Meetbare gegevens
De uitvoering van het verbeterprogramma van Rijkswaterstaat is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. Deze tranche bestaat uit 242 maatregelen. Eind 2021 liep de tweede tranche af, alhoewel niet alle maatregelen toen waren uitgevoerd. De restopgave van de tweede tranche wordt tegelijkertijd met de derde tranche (2022 - 2027) uitgevoerd. Bij de uitvoering van de KRW-maatregelen lopen we tegen knelpunten als gevolg van PFAS-houdende (water)bodem en baggerspecie aan. De kosten worden nu geschat op € 50 miljoen en worden ingepast binnen het bestaande budget bestemd voor het aanvullende pakket van tranche 3. Dit pakket is bedoeld voor flexibiliteit in de uitvoering (opvangen tegenvallers) en een meer robuuste verbetering van de waterkwaliteit te realiseren. Inpassing van de kosten voor PFAS raakt daarmee niet de uitvoering van het basispakket waarmee aan de Europese resul-taatsverplichting wordt voldaan.
De Tweede Kamer wordt jaarlijks via De Staat van ons Water geïnformeerd over de uitvoering van alle maatregelen, ook diegene die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en over de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2020-2021,27 625 nr. 538). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Een volledige beschrijving van de toestand is opgenomen in de Stroomgebiedbeheerplannen voor de periode 2022-2027, die begin 2022 zijn vastgesteld en aan de Europese Commissie zijn gerapporteerd (bijlage 1022230 bij Kamerstuk 35325 nr. 5). Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen met € 27 miljoen door de prijsbijstelling 2022.
Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen eind 2027 opgeleverd te zijn.
Tijdens de eerste fase van de planuitwerking in 2021 is geconstateerd dat voor de onderzoeken voor de planuitwerking meer tijd nodig is dan in eerste instantie (tijdens de verkenningsfase) is ingeschat. Hierdoor schuift een deel van de realisatie uit de jaren 2022-2023 op naar de latere jaren 2024-2027
Tabel 42 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Oplevering
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 later |
huidig |
vorig |
|
Projecten waterkwaliteit Projecten Nationaal KRW 1e tranche |
30 |
30 |
30 |
||||||||
KRW 2e en 3e tranche |
665 |
638 |
102 |
45 |
59 |
79 |
107 |
114 |
159 |
2027 |
2027 |
afrondingen |
|||||||||||
Programma Realisatie |
695 |
668 |
132 |
45 |
59 |
79 |
107 |
114 |
159 0 |
||
Budget (DF 7.01.01) |
45 |
59 |
79 |
107 |
114 |
159 0 |
Motivering
Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.
Producten
Tabel 43 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Oplevering
huidig |
vorig |
t/m 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 later |
huidig |
vorig |
||
Waterkwaliteit Projecten Nationaal Bijdrageregeling medicijnresten |
65 |
61 |
0 |
9 |
10 |
15 |
17 |
14 |
||||
Grote wateren |
198 |
194 |
0 |
9 |
12 |
22 |
22 |
22 |
22 |
90 |
2032 |
2032 |
Verruiming vaargeul Westerschelde |
26 |
26 |
26 |
|||||||||
DAW Projecten (subsidies aan o.a. Kadaster, LTO) |
32 |
6 |
11 |
11 |
2 |
1 |
1 |
|||||
Afrondingen |
1 |
1 |
||||||||||
Programma Realisatie |
321 |
281 |
26 |
24 |
32 |
48 |
41 |
38 |
24 |
90 |
||
Budget (DF 7.02.01) |
24 |
32 |
48 |
41 |
38 |
24 |
90 |
De in 2017 uitgevoerde verkenning naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er grote systeemingrepen (inrichting en beheer) nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur toekomstbestendig te versterken, bijvoorbeeld door het terugbrengen van getij.
Op grond daarvan hebben de Ministers van IenW en LNV de ambitie uitgesproken om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.
Om deze ambitie verder te brengen is een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd.
De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda's voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625, nr. 488 en nr. 523). In 2023 wordt daarnaast ook begonnen met de voorbereiding van de uitvoering van de projecten uit de derde tranche van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (Kamerstuk PM ).
Voor zuivering van medicijnresten wordt bijgedragen aan aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Verdeeld over de jaren 2019-2023 ontvangt de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) een subsidie van € 5 miljoen voor het innovatieprogramma 'microverontreinigingen uit afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, bedoeld om innovaties op de rioolwaterzuivering te stimuleren waarmee medicijnresten en andere microverontreinigingen beter worden verwijderd.
Voor het terugdringen van de invloed van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen op het oppervlaktewater wordt middels subsidie-bijdragen aan LTO en middels een bijdrage aan het kadaster uitvoering gegeven aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma's op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Tabel 44 Projectoverzicht Planning waterkwaliteit (bedragen x € 1 miljoen)
Budget Planning
Projectomschrijving Huidig vorig PB of TB Oplevering
Projecten Nationaal EPK planning waterkwaliteit Projecten Zuid-Nederland |
12 |
11 |
||
Getij Grevelingen |
105 |
100 |
2025 |
2028-2029 |
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
117 |
111 |
Begroting DF 7.02.02 |
117 |
111 |
Toelichting:
Getij Grevelingen
De planuitwerking van het project Getij Grevelingen zal langer gaan duren. Hierdoor schuift ook het moment van oplevering naar achteren. De vertraging vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging. Hierom is een traject gestart om de kostenraming weer stabiel te krijgen.
7.03 studiekosten waterkwaliteit
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.
Producten
Speerpunten in de aanpak van waterkwaliteit zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten , nutriënten, microplastics en nieuwe (opkomende) stoffen.
In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt tussen 2019 en 2022 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden.
Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel
I OM CO OM 00 O O OM OM
CM CO CM CO O O CM CM
CM CO CM CO O O CM CM
5“
*2
<5®
>N
ocP
¦P8
© >
+¦> L.
¦E .E g
CD
-
O)4-
I dr-
03 <¥¦ — CO CO > SZ X OM
co
5 3
CD
ö) +-¦
Ie”-
co £ - co X OM
in
OM CO OM 00 O O OM OM i CO CO o OM |
243.5983.685.131 |
7.829 118.965 |
235.7693.566.166 |
243.5983.685.131 |
9£0Z zzoz |
54.2571.433.498 |
54.2571.433.498 |
54.2571.433.498 |
CM CD CM CO O o CM CM 1 co co o CM |
CM CM O <d LO LO cd co CM CO co |
LO o CN ra cd o o 'St LO CN |
69.0831.118.269 |
298.2651.405.277 |
ra cd ra CN o o ra 03 o CN |
||||||
LO CO o OM |
LO O cd CM CM |
03 OM 00 r< |
0M OM OM Ö OM OM |
LO O od 0M OM |
LO co o CM |
r> CM 03 LO |
CN 03 '«t LO |
CN 03 'St LO |
LO CO o CM |
't CM co N o 03 |
o o 'St LO CN |
ra oo o 03 CO |
ra cd ra |
o o ra cd CN |
||||||
'St CO o OM |
LO O cd CM |
O) OM 00 |
OM OM OM Ö OM |
LO O od OM |
CO o CM |
o> O CO LO LO |
03 O CO LO LO |
03 O co LO LO |
CO o CM |
r> 03 co cd o co |
o o '«t LO CN |
ra ra o 03 CO |
'St 'St 'St CN |
O o ra cd CN |
||||||
co co o OM |
o cd 03 |
O) OM 00 r< |
00 LO ö OO |
o od oo |
CO CO o CM |
CO CM CO LO LO |
ra CN CO LO LO |
ra CN co LO LO |
CO CO o CM |
CM LO CO N O co |
O o '«t LO CN |
ra ra o 03 CO |
03 O) ra cd |
O o ra cd CN |
||||||
OM co o OM |
CM CM 't LO CM |
O) OM 00 r< |
00 OO OM cd 'Ct 0M |
OM OM 'Ct LO OM |
CM CO o CM |
CO r> LO LO |
ra LO LO |
ra LO LO |
CM CO o CM |
co 03 CO co |
O o 'sT LO CN |
CO CN 03 CO |
CN o 'St |
O o 03 cd ra CN |
||||||
co o OM |
CO r> <£> CM |
O) OM 00 |
OM LO OO cd LO OM |
00 r*-» 'Ct co OM |
co o CM |
o> r- 00 LO LO |
03 ra LO LO |
03 ra LO LO |
co o CM |
CM CO r> co co |
O co cd LO CN |
co CN 03 CO |
ra ra 'St CN |
o o LO cd ra CN |
||||||
o co o OM |
LO O CO |
O) OM 00 r< |
CO 0M cd |
LO O ra |
O CO o CM |
o> r- CO cd LO |
03 co cd LO |
03 co cd LO |
O CO o CM |
't LO CM LO 03 LO |
03 ra CN r< LO CN |
co CN 03 co |
03 ra o cd |
o o ra LO 03 |
||||||
O) OM o OM |
r> LO CM o CM |
O) OM 00 r< |
00 0M 00 'Ct OO |
LO OM o 0M |
03 CM O CM |
o o co o> |
o o co 'St 03 |
O O co 'St 03 |
03 CM O CM |
CO co 03 LO |
ra 03 ra r< LO CN |
ra CN 03 ra |
'St ra ra od ra |
o o o 'sT CN |
||||||
00 OM o OM |
03 LO CD N O CM |
O) OM 00 I'M |
O 00 00 cd co |
03 LO co I'M O OM |
CO CM O CM |
r> CM LO o> |
CN LO 03 |
CN LO 03 |
CO CM O CM |
O 00 co 6 00 LO |
'St CO ra LO CN |
ra 'St 03 CO |
03 'St ra cd ra |
O O LO cd ra |
||||||
OM o OM |
O CD cd co |
CO 0D OM od |
0M oo od 0M |
O 5 cd oo |
r- CM O CM |
CM o co LO o> |
CN O ra LO 03 |
CN O ra LO 03 |
r*. CM O CM |
co LO 6 co |
co o ra od LO CN |
o LO |
LO ra CN '«t |
o o LO "sT ra |
||||||
co OM o OM |
CM CD LO CO |
LO LO o od |
oo co LO r< |
'Ct OM co LO 00 |
CD CM O CM |
co co 03 |
co 'St CO 03 |
co CO 03 |
co CM O CM |
CM co r> N CM 't |
LO CN 03 LO CN |
cd |
CN 03 |
ra o LO LO |
||||||
LO OM o OM |
CO CM N O Tf |
LO LO o od |
oo co cd O) oo |
00 OM r< o 'St |
LO CM O CM |
r> o r> cd o |
o cd o |
o cd o |
LO CM O CM |
CM co LO co |
ra 03 ra cd co CN |
ra ra CN cd |
ra ra cd ra |
o o LO cd ra |
||||||
'St OM O OM |
r> o> CM cd CM co |
LO LO o od |
OM 'Ct OM cd 0M OO |
03 OM od OM oo |
't CM O CM |
co co CM cd o> |
co co CN cd 03 |
co co CN cd 03 |
't CM O CM |
r> 03 LO CM |
o 03 cd co CN |
'St 03 CN |
CN cd CN |
ra ra 'St LO LO |
||||||
CO OM O OM |
CM CD r> co |
00 0M o od |
"sT co od co oo |
OM 'sf co oo |
co CM O CM |
o> o o cd CM |
03 o o cd 'St CN |
03 o o cd 'St CN |
co CM O CM |
LO LO 00 co |
'St 'St 'St 'St CO CN |
LO LO ra LO 03 |
ra CN CN |
O O LO CN |
||||||
OM OM O OM |
co o co N LO CM |
00 0M o od |
00 cd 'Ct OM |
co o 00 r< LO OM |
CM CM O CM |
r> r- LO cd CM |
LO od CN |
LO od CN |
CM CM O CM |
o r> CM r> co |
ra r^- ra CN |
CN LO ra LO o |
LO LO 'St |
O |
||||||
ö> T3 c .1 1 CD II ® ® ® ¦-c ra £ CD C C 0 Cü O 0 > |
c CD > 03 O) | 03 Ö Q. X LU |
TJ ? o 5 -C 3 »- 0 0 "O c £ C CD O 0 > |
0 03 -f l=il- ¦=• O — co cd > sz X OM |
c 0 0 +¦* c 0 £ 0 t r> 0 X ^ _ LU O = |
+¦> 0 § 0 +¦> 0 O |
c 0 > 0 03 5 C/5 CL CL > O |
0 03 t- l=lf- ¦=• o — co co > _c X CN |
c 0 ¦ö fs l| « § c % ff 2 ^ 0 O 3 |
c 0 > 0 03 1 0 0 0 Q. Q. < |
® 0 .!? > — 0 > O D |
0 ! 'o t/3 03 c 0 w 0 > c |
c 0 03 C 0 t 0 0) 0 CC |
||||||||
co |
O cd |
OM O od |
CN O '«t |
LO |
O LO |
CN o LO |
ra o LO |
'St O LO |
Saldo
5.10 afgesloteOntvangsten 286.033 286.033
rekeningen
Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk
In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotings mutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
cc
+-¦
o
c
w
cc cc
o
w
0)
cc
+¦>
3
S
lo'ï o «- ¦= S P .ff
«5 ® 5
o c c ® o $ ¦o ® “ c iï .2,
CD "P cc
5 ® 5 ï = = o o a
-O ®
c .2,
St2
CO cc o.
O co 00 |
367.700 |
5.191 |
o |
34.815 |
419.036 |
419.036 |
||||||||||
271.769 |
|
266.356 |
'Ct O co oö |
1.469 |
co o o od |
8.378 |
36.457 |
302.813 |
||||||||
322.166 |
5.416 |
327.582 |
9.940 |
oo 00 |
235 |
8.378 |
18.736 |
346.318 |
||||||||
530.005 |
34.814 |
564.819 |
co 00 co 00 |
180 |
co 00 oo od i |
8.378 |
3.908 |
568.727 |
||||||||
275.117 |
34.815 |
309.932 |
9.521 |
oo C\l |
|
8.378 |
|
288.523 |
||||||||
318.239 |
34.815 |
353.054 |
9.448 |
oo CM |
5.964 |
8.378 |
23.913 |
376.967 |
||||||||
388.485 |
o |
388.485 |
8.411 |
co o CM od i |
42.937 |
8.378 |
46.520 |
435.005 |
||||||||
539.858 |
|
504.894 |
8.253 |
oo co co |
|
8.378 |
1.718 |
506.612 |
||||||||
488.569 |
|
443.661 |
o co C\l od |
CM |
|
00 'St cq i |
4.793 |
448.454 |
||||||||
381.290 |
|
317.759 |
C\l co C\l od |
550 |
44.498 |
844 |
9.611 |
8.765 |
72.530 |
390.289 |
||||||
434.388 |
35.438 |
469.826 |
7.462 |
14.617 |
|
|
CM OO |
9.589 |
15.742 |
485.568 |
||||||
354.501 |
228.960 |
583.461 |
6.945 |
co C\l 00 od C\l |
|
|
|
CM |
11.733 |
9.307 |
592.768 |
|||||
610.129 |
CM 1 |
609.987 |
7.410 |
12.275 |
|
|
00 'Ct i |
CM |
10.949 |
10.763 |
620.750 |
|||||
600.070 |
1 CM CO o CM |
476.038 |
o 00 o od |
9.103 |
12.150 |
|
CM |
11.929 |
CM CM CO 00 |
510.860 |
||||||
448.187 |
|
406.328 |
9.206 |
10.920 |
OO 00 o cd |
CM |
12.151 |
00 o 'St i |
38.019 |
444.347 |
||||||
129.818 |
367.700 |
550 |
59.818 |
o |
o |
o |
o |
448 |
156.929 |
00 o 'St i |
||||||
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid |
Mutaties Voorjaarsnota 2022 |
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid |
Desaldering |
Extrapolatie 2036 |
Financiering IJsselpoort |
Integraal Rivier Management |
Kasschuiven binnen Deltafonds |
Kasschuiven Investeren in waterkwaliteit |
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid |
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
LNV: bijdrage VNSC 2022-2025 |
Loon- en prijsbijstelling 2022 |
Programmaruimte DF |
Mutaties Miljoenennota 2023 |
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid |
Ontwerpbegroting 2022
artikelonderdeel 01.03 Studiekosten 10.691 12.577 11.127 10.196 8.689 8.948 7.571 7.071 7.071 7.071 7.071 7.087 6.831 6.831
Mutaties Voorjaarsnota 2022 7.365 2.437 144 144
.£ C/) o co
c ^ +S t c/) cc
CD "O ? <
C W
<D "O
I? ° o
"G m C ^
+S t
C/) cc
278.600 368.113 |
o |
310.144 426.367 |
273.187 |
||
328.997 |
334.413 |
353.649 |
537.092 |
571.906 |
576.314 |
co co CM 00 CM |
317.003 |
296.094 |
325.310 |
360.125 |
384.538 |
395.556 |
395.556 |
442.576 |
546.929 |
511.965 |
514.183 |
567.992 |
522.414 |
540.416 |
410.238 |
347.781 |
co co CM CM |
516.203 |
86S0SS |
572.507 |
365.482 |
595.207 |
607.702 |
623.351 |
705.967 |
724.981 |
702.948 |
607.076 |
653.117 |
568.377 |
522.931 |
567.828 |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterveiligheid |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterveiligheid |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid |
co
r>
co
LO
CO
cd
r*.
*fr
't
co
o
o
6
't
't
't
o
't
CC
-t-1
o
c
w
cc cc
o
c/>
0)
"-P
cc
+¦>
3
s
CM
O
't
o co 00 |
'St 00 od co |
5.191 |
|
165.200 |
'Ct o co od |
1.469 |
|
192.376 |
9.940 |
oo 00 |
|
co o cd co |
co 00 co od |
o 00 |
|
184.315 |
9.521 |
00 C\l |
|
182.899 |
9.448 |
oo CM |
|
176.129 |
8.411 |
co o CM od i |
|
159.195 |
8.253 |
oo co co |
|
159.344 |
o co C\l od |
CM co |
|
159.201 |
C\l co C\l od |
844 |
|
158.106 |
7.462 |
|
|
o o 6 |
6.945 |
|
|
co o |
7410 |
|
|
143.525 |
o 00 o od |
oo o o od |
|
170.506 |
9.219 |
CM oo ö |
|
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid |
129.831 |
Extrapolatie 2036 163.844 |
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid 0 |
Desaldering |
Totaal
1 Investeren in waterveiligheid mutatie 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 01.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 190.052 164.608 150.945 141.478 152.036 168.307 168.276 168.116 171.334 192.470 193.964 176.950 202.499 175.273 180.365
163.844 |
163.844 |
180.365 |
|
165.200 |
165.200 |
175.273 |
|
192.376 |
192.376 |
202.499 |
|
00 o cd <o |
00 o cd <o |
176.950 |
|
184.315 |
184.315 |
193.964 |
|
182.899 |
182.899 |
192.470 |
|
176.129 |
176.129 |
171.334 |
|
159.195 |
159.195 |
168.116 |
|
159.344 |
159.344 |
168.276 |
|
159.201 |
159.201 |
168.307 |
|
158.159 |
158.106 |
152.036 |
|
o o 6 |
o o 6 |
141.478 |
|
co o |
co o |
150.945 |
|
143.525 |
143.525 |
164.608 |
|
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterveiligheid 166.404 |
170.506 |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid 190.052 |
|
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in waterveiligheid |
|||
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid Desaldering
De aanpassing van de ontvangsten betreft met name de bijdragen Water schappen aan het HWBP conform de geactualiseerde programmering HWBP. Deze ontvangsten worden ingezet voor hogere uitgaven binnen dit artikel.
Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Met deze overboeking naar het uitvoeringsartikel wordt invulling gegeven aan de pilots en projecten ter bevordering van de waterveiligheid langs de Maas, zoals Lob van Gennep, Oeffelt en Arcen (€ 60 miljoen). Daarnaast is een deel van de middelen (totaal € 2,5 miljoen voor de jaren 2023-2024) noodzakelijk voor het verder vormgeven van het Programma Integraal Rivier Management onder de omgevingswet. Daarbij gaat het onder meer om het laten opstellen van een MKBA en een MER en het organiseren van gezamenlijke bouwdagen met provincies, waterschappen, gemeenten en stakeholders. Voor de periode 2023-2026 wordt extra inzet bij RWS ZN voorzien om uitvoering te geven aan de acties voortvloeiend uit de beleids-tafel. Hiervoor is jaarlijks € 0,12 miljoen nodig voor de periode 2023-2026. In totaal wordt met deze overboeking vanuit artikel 5.04 Reserveringen € 63 miljoen overgeheveld naar het uitvoeringsartikel.
Kasschuif Exploitatie en vernieuwing
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen met betrekking tot de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 in overeenstemming gebracht met de programmering.
Kasschuiven investeren in waterveiligheid
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op het Hoogwaterbeschermingsprogramma om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte (artikel 5.03) en reserveringen (artikel 5.04) om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
Kasschuiven Investeren in waterkwaliteit
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op hetprogramma Kaderrichtlijn Water om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie
In de periode 2022-2027 wordt vanuit het artikel 5.04 Reserveringen € 12,6 miljoen overgeboekt naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid ter financiering van kennis en monitoring Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en € 0,9 miljoen naar PBL (hoofdstuk XII) voor de bijdrage aan het onderzoeksprogramma klimaatadaptatie.
Financiering programmeerfunctie
Ten behoeve van het Strategisch Onderzoek voor Programmeerfunctie Water en Bodem wordt per jaar € 0,5 miljoen van uit de investeringsruimte op artikel 5.03 overgeboekt naar artikel 1.03 Studiekosten waterveiligheid.
o |
o |
o |
||||||||||||||||
CO CO o CM |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||
LO CO o CM |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||
'St CO o CM |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||
co co o CM |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||
CM co o CM |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||
cö o CM |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||
2028 2029 2030 |
1.561 |
iQ 00 1 |
1.525 |
CO |
CT> r*. |
1.604 |
o |
1.561 |
1.525 |
1.604 |
||||||||
iQ IO CT> |
CM CM 1 |
co CT> |
00 '«t |
co |
CM 00 CT> |
o |
iQ IO o> |
co CT> |
CM 00 CT> |
|||||||||
CM o |
16.309 |
56.425 |
72.734 |
3.754 |
3.754 |
76.488 |
o o CM CM |
O O CM CM |
o o CM CM |
18.509 |
CO o> |
78.688 |
||||||
co CM O |
21.993 |
24.898 |
46.891 |
o CM 'St C\i |
o CM c\i |
49.311 |
O O CM CM |
O O CM CM |
O O CM CM |
24.193 |
1.091 |
51.511 |
||||||
LO CM O |
41.898 |
|
35.955 |
1.856 |
1.856 |
37.811 |
3.637 |
3.750 |
7.387 |
7.387 |
45.535 |
6.342 |
45.198 |
|||||
n zoetwatervoorziening |
'St CM O CM |
41.898 |
«o O) 1 |
40.937 |
CM |
00 CM i |
2.083 |
43.020 |
4.789 |
o LO «O 1 |
4.139 |
4.139 |
46.687 |
13.076 |
47.159 |
|||
2023 |
63.657 |
67.513 |
131.170 |
00 co cö |
CM LO i |
6.716 |
137.886 |
5.150 |
o LO «O 1 |
4.500 |
4.500 |
68.807 |
120.670 |
142.386 |
||||
CM CM O CM |
58.321 |
91.252 |
149.573 |
7.710 |
O O i |
7.520 |
157.093 |
4.668 |
o- CM CM |
4.892 |
4.892 |
62.989 |
135.465 |
161.985 |
||||
Totaal mutatie |
co '«t r-- 'sT CM |
o CM i |
||||||||||||||||
nvesteren i |
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 02.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening |
Mutaties Voorjaarsnota 2022 |
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 02.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening |
Loon- en prijsbijstelling 2022 |
Opdracht zoutmonitoring Rijn-Maasmonding |
Mutaties Miljoenennota 2023 |
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 02.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening |
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten |
Mutaties Voorjaarsnota 2022 |
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten |
Mutaties Miljoenennota 2023 |
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 02.03 Studiekosten |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in zoetwatervoorziening |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Investeren in zoetwatervoorziening |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in zoetwatervoorziening |
|||
2 Investeren in zoetwatervoorziening |
||||||||||||||||||
Tabel 47 Artikel 2 |
+- 3= Q. % = t X 3 O 03 LU
-
0)CO o
$ o
V 0 Q.-Ö °r CD 3 T3 (/) £
0 _0 (/) 0 0 0 — ot “S
-0*0 C CM
¦2 O X C/) CM LU
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
*->
S't ï
C/) CO LU
-
O)o C _ '¦F 0 O (D
O'S 0 0 -D "O Q. C
-
O.'O t
¦n a l
n cm ¦§ co CM o “
(/) CM O
c
o
É -
=3 C
S
c
x: o o c 2 £ "O CO Q. CU
O ^
CD
® CM O o -E-CD i CQ CM ^ CM
W O
E
o ^ c o
CD -=
E o 0 "O > C
O O
0 i CQ CM ^ CM
W O
E
o ^ c o 0 -= E 0
£ ¦ö i t c i 0 o
-
O)CD 0 C
¦- -S 'I
-
-)Q- 0 >
— CD ¦— 0 0 > O
co > ¦= c
0 O. ~ CD X § ¦0^3 C CM CD
0 CM 'F
CM 0 +- > s =
CM
CM
CM
O
CO
o
CM
O
CM
O
CM
CM
o
CM
CD
CM
o
CM
LD
CM
O
CM
'St
CM
o
CM
O
CM
CM
CM
O
CM
CD
CO
CM
O
5
't
CO
O
CD
CD
CO
CO
CM
N
O
CD
r>
co
CD
CD
TJ
D
o
CD
¦a
c
o
"Q. —
X
•— ‘"p ?
3 M 2
+¦> 3
Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing CA Instandhouding
In de eerste suppletoire begroting 2022 zijn de n het Coalitieakkoord extra beschikbaar gesteld middelen voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur aan het Deltafonds toegevoeg, artikel 5.04 Reserveringen. Met deze mutatie worden voor de korte termijn (periode tot en met 2025) de middelen ingezet om de programmering (artikel 3.02) op te hogen.
Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023
Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 vindt er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaats van Onderhoud naar Overige Netwerkgebonden Kosten, de zogeheten Landelijke Taken. Voor het Deltafonds betreft dit een overboeking van € 55,4 miljoen. Binnen de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 is een extra opdracht afgesproken. Dit betreft onder andere groot onderhoud IJmuiden en Schel-lingwoude en klimaatadaptatie. Ter financiering hiervan wordt € 17,4 miljoen vanuit artikel 5.03 Investeringsruimte overgebeokt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing.
O»
LD
LD
O
CM
CM
O
CM
O
CM
CM
O
CM
CD
CM
O
CM
LD
CM
O
CM
'St
CM
O
CM
O
CM
CM
CM
O
CM
CD
CD
g
03
"CD
?
tf
03
LD
LD
CM
r>
co ld
co
LD
r>
LD
O)
LD
LD
CM
CM
CL
't
LD
CO
CO
co
't
LD
r>
CD
r-
't
LD
LD
O»
't
LD
CM
r>
LD
LD
CO
LD
O)
o
o
o
LD
CO
CO
6
co
e'
er»
O)
O)
Tabel 49
0
E
0
Q.
'St
cc
-t-1
o
c
w
cc cc
o
5
c/>
0
"-P
cc
+¦>
3
O
O
CD
CO
r>
N
o. _
0 O "G m C J* CC •= +-
C/) 0
927 |
54.257 |
54.257 |
938 |
938 |
54.927 |
949 |
949 |
55.609 |
945 |
945 |
55.328 |
951 |
951 |
55.718 |
954 |
954 |
55.879 |
967 |
967 |
56.679 |
2.787 |
2.787 |
94.300 |
o o co CM |
o o CO CM |
95.127 |
2.812 |
CM CO CM |
95.802 |
CM CD C\i |
2.162 |
91.346 |
2.476 |
2.476 |
103.707 |
3.944 |
3.944 |
193.233 |
5.273 |
5.273 |
243.009 |
4.294 |
4.294 |
128.577 |
33.179 |
||
Loon- en prijsbijstelling 2022 |
Mutaties Miljoenennota 2023 |
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 04.02 GIV/PPS |
O CM _
g S £
ts g> o
5 c> ^
-
G)0 c £ D 0
=> £¦ E
— 0 'Z
ü ï &
c CM 0 CM +J O +¦> 0 CM 0
C +J g 0 ® © >
0 0 W 2 Q
^ o =
-J +¦> -
_ 0 “jat 2 a ®
co
g S £
tS go
ê C) 2
O 0 c £ D 0
=> £¦ E
— 0 'Z
2Z +¦> Q. O C X F o LU
Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
o
CM
O
CM
O
CM
CM
O
CM
CD
CM
o
CM
LD
CM
O
CM
'St
CM
o
CM
O
CM
CM
CM
O
CM
CD
CD
c
0
«
o
c
0
't
r*.
o
CD
't
r*.
o
CD
o
CD
q
CD
o
CD
't
r*.
o
CD
't
r*.
o
CD
CD
CD
CD
't
CM
r>
q
CM
cc
2
cc
CL
CL
ro
+-¦
o
c
w
0
0
o
w
0
"-P
0
+¦>
3
S
O
O
r>
o
o
o
CO
o
o
r>
q
co
CO
q
't
'St Is* O CD 'St CM |
7.996 |
||
246.074 |
7.996 |
||
246.074 |
7.996 |
||
246.074 |
7.996 |
||
246.074 |
7.996 |
||
246.074 |
7.996 |
||
246.674 |
8.015 |
||
246.774 |
8.019 |
||
247.229 |
8.035 |
||
CM 't cd o- CM |
'St CD O od |
||
248.799 |
8.091 |
||
256.131 |
CM co od |
||
250.337 |
8.138 |
||
245.091 |
7.970 |
||
250.270 |
8.141 |
LD |
|
'St l-' O CD 'St CM |
CD d CM |
LD |
|
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.01 Apparaat |
Extrapolatie 2036 |
Loon- en prijsbijstelling 2022 |
Ringonderzoek Laboratoria |
254.070 |
254.070 |
65.692 |
3.391 |
£8069 |
£8069 |
|||||||||||||
CD o> O) N |
254.070 |
65.340 |
CM LD CO |
65.692 |
C) co cd |
O) q cd |
£8069 |
|||||||||||
CD o> <T> N |
254.070 |
65.340 |
CM LD CO |
65.692 |
C) co cd |
CT> q cd |
£8069 |
|||||||||||
CD o> <T> K |
254.070 |
65.340 |
CM LD CO |
65.692 |
C) co cd |
CT> q cd |
£8069 |
|||||||||||
CD o> <T> K |
254.070 |
65.381 |
CM LD CO |
65.733 |
co o co cd |
co CT> q cd |
69.126 |
|||||||||||
o o CD CM |
10.596 |
256.670 |
65.381 |
CM LD CO |
65.733 |
co o co cd |
co CT> q cd |
69.126 |
||||||||||
O O CO CM |
10.615 |
257.289 |
65.381 |
CM LD CO |
65.733 |
3.393 |
co <J> q cd |
69.126 |
||||||||||
o o co CM |
10.619 |
257.393 |
65.381 |
CM LD CO |
65.733 |
co o co cd |
co CT> q cd |
69.126 |
||||||||||
o o CD CM |
10.635 |
257.864 |
65.706 |
CM LD CO |
890*99 |
o o ¦sl ed |
CT> o cd |
69.467 |
||||||||||
o o CD CM |
10.664 |
258.806 |
69.298 |
CM LD CO |
69.650 |
o q |
0D CD cd |
r> LD 't LD |
75.107 |
|||||||||
LD CO |
o o q CM |
10.926 |
259.725 |
69.462 |
CM LD CO |
69.814 |
co o CD cd |
CO o CD cd |
73.417 |
|||||||||
LD CO |
o o q CM |
10.762 |
266.893 |
69.339 |
CM LD CO |
69.691 |
o LD cd |
3.597 |
73.288 |
|||||||||
LD CO |
O o q CM |
10.573 |
260.910 |
69.013 |
CO LD CO |
69.366 |
0D LD cd |
00 LD cd |
72.947 |
|||||||||
CM r-- q |
CD CO |
O o q C\i |
19.353 |
264.444 |
68.696 |
CM LD CO |
69.048 |
LD LD cd |
LD CO CM |
CM O cd CM |
26.307 |
95.355 |
||||||
1 |
||||||||||||||||||
CM r-- q |
CO CD |
o o CM |
11.491 |
261.761 |
70.641 |
CO LD CO |
70.999 |
'St co co |
CM LD CD cd |
LD CO CM |
32.383 |
34.853 |
105.852 |
|||||
i |
1 |
|||||||||||||||||
'St "d- co |
'St O |
O o '?t 'St CM |
65.692 |
o |
'St co O |
52.216 |
O co LD |
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 55.404 |
||||||||||
cd |
i |
1 |
||||||||||||||||
SCM: Cybersecurity |
Wateroverlast en hoogwater |
Werken aan Uitvoering |
Mutaties Miljoenennota 2023 |
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.01 Apparaat |
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven |
Mutaties Voorjaarsnota 2022 |
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven |
Extrapolatie 2036 |
Extrapolatie staf DC |
HXII: Maatwerk KNMI-RWS |
Loon- en prijsbijstelling 2022 |
Mirt onderzoek Delta aanpak Waterkwaliteit |
Ringonderzoek Laboratoria |
Mutaties Miljoenennota 2023 |
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 05.02 Overige uitgaven |
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.03
Investeringsruimte 3.500 21.016 7.425 27.425 18.585 141.608 37.325 27.325 17.325 16.200 16.200 16.200 360.325 343.049
Mutaties Voorjaarsnota 2022 7.221 - 750 0 0 145 1.724 0 0 330.550 5.413
LO CO CN |
297.095 |
o o LO |
o |
1.935 |
298.265 |
298.265 |
209.800 |
0 |
|||||||||||||||||||||
CO co o CM |
i |
i |
|||||||||||||||||||||||||||
CM <o cd co |
IO CO CN |
o o LO |
co o o r< i |
o ra co CN 'St |
05 0 05 CM |
r> co cd r> co |
0 0 ra CM |
O O ra CM |
0 0 q i |
||||||||||||||||||||
LO co o CM |
i |
i |
|||||||||||||||||||||||||||
L0 r> r> 05 CM |
IO CO CN |
o o LO |
LO co |
05 co co CN 'St |
05 <0 «0 c\i |
CM r> |
O O ra CM |
O O ra CM |
0 0 q i |
||||||||||||||||||||
'sf 00 o CM |
i |
i |
|||||||||||||||||||||||||||
o o CM <0 |
IO CO CN |
o o LO |
co 00 07 'St |
ra CN 'St |
05 05 «0 N LO |
05 05 co cd r> |
O O ra CM |
O O ra CM |
0 0 q i |
||||||||||||||||||||
oo co o CM |
i |
i |
|||||||||||||||||||||||||||
O O CM <0 |
LO CO CN |
o o LO |
co 00 00 'St |
07 07 'St |
CM 0 05 N LO |
CM 0 r> |
O O ra CM |
O O ra CM |
0 0 d CN |
||||||||||||||||||||
CM oo o CM |
i |
i |
|||||||||||||||||||||||||||
O O CM <0 |
IO CO CN |
o o LO |
co 00 00 'St |
LO 05 co CN 'St |
<0 <0 CM d LO |
<0 <0 CM r> |
O O CO <d IO CM |
O O CO d IO CM |
0 0 07 d CN i |
||||||||||||||||||||
oö o CM |
i |
i |
|||||||||||||||||||||||||||
L0 CM CO N |
IO CO CN |
o o LO |
07 co CO 'St |
co q |
't r> LO LO |
05 co q cd r> |
O O q cd CM |
0 0 q d |
O O q cd IO CM |
0 0 ra r< 10 i |
|||||||||||||||||||
o co o CM |
i |
i |
|||||||||||||||||||||||||||
L0 CM CO N CM |
IO CO CN |
o o LO |
ra LO OM |
07 CN LO 05 07 |
05 co co |
<0 <0 cd <0 |
0 0 q r> |
0 0 0 d |
O O q |
0 0 q 07 |
|||||||||||||||||||
07 CM o |
i |
i |
|||||||||||||||||||||||||||
00 CM o CM |
L0 CM CO N CO |
IO CO CN i |
o o LO i |
05 o o LO i |
o 05 LO 07 |
«0 0 ó co |
co N <0 |
0 0 't LO CO |
0 0 0 LO co |
0 0 d CM CM |
0 0 LO r< |
0 0 0 r< i |
O O 'St 'St i |
||||||||||||||||
CM CO CO cd |
LO CO CN |
O r*-» i |
O LO LO |
o o LO |
CN CN o 07 i |
o 05 'sT |
r> 05 1 |
LO CO CM |
co r> CM 't |
0 0 0 LO CM 1 |
CO r> CM 05 |
05 ra CN |
0 0 0 cd |
q CN |
0 0 q CN i |
||||||||||||||
CM o CM |
i |
i |
i |
i |
|||||||||||||||||||||||||
o co r> cd |
IO CO CN |
o o LO |
07 ra 00 07 i |
o 07 LO 'st- |
CM co co |
CM 05 |
LO CM <d co |
O O O LO 1 |
LO CM CM |
CN ra q i |
CN LO i |
10 r>- d CN i |
05 "sT r>- '«t i |
0 0 10 07 i |
|||||||||||||||
co CM o CM |
i |
i |
|||||||||||||||||||||||||||
L0 CM N CM |
IO CO CN |
o o LO |
o 05 cd i |
CN CN |
<0 LO cd |
CO CO d CO |
LO 05 CO CO |
O O q LO 't |
LO 05 CO d r> CM |
i 05 LO 'St LO 07 |
0 h' 07 CN i |
ra 10 'st; 'sT CN i |
LO 'sT 07 i |
05 LO LO cd i |
0 0 q 'sT i |
0 0 LO 07 i |
ra 0 q CN i |
||||||||||||
LO CM o CM |
i |
i |
|||||||||||||||||||||||||||
L0 CM N |
IO CO CN |
o o LO |
'St co |
ra cd |
CM LO co LO |
r> r- CM cd CM |
CO ra q 05 |
0 0 0 LO <0 |
CO ra 05 05 LO |
0 LO CN |
i CN ra 05 'sf |
co q CN i |
05 10 0 07 i |
CN ra 'St co |
10 co ra |
O O q d i |
O O LO 07 i |
05 'St CN i |
O O LO |
||||||||||
'sf CM o CM |
i |
i |
i |
i |
i |
||||||||||||||||||||||||
<0 <0 CM 6 CM |
o o LO |
CN ra LO i |
05 CN 'sT |
o LO LO r< i |
LO 07 cd i |
CN 05 i |
0 LO 0 cd 1 |
<0 CM CM |
O r> 05 |
0 0 0 d |
O r> 05 LO |
'St 'St 07 07 i |
05 07 i |
05 'St CN d i |
co 10 q 'sT i |
'St CN "sT r< CN |
0 0 0 d i |
O O LO 07 i |
CO CN q CN i |
O O q i |
|||||||||
07 CM O CM |
i |
||||||||||||||||||||||||||||
CM r> ó |
o 'St |
o 07 LO |
o ra 05 i |
ra o 'sl- |
CN 05 i |
«0 cd 1 |
r> LO LO 't |
r> co LO |
0 0 0 d CM |
r> CO, LO co |
"sT CO 07 i |
0 0 0 05 07 | |
CN CN ra CN |
0 0 q i |
O O CN i |
10 ra |
0 0 CN i |
||||||||||||
CM CM O |
i |
||||||||||||||||||||||||||||
Totaal mutatie ; |
IO 'St 'St cd i |
IO co o r< co CN |
o r*-» i |
O LO LO i |
o o o I'M i |
o |
05 LO o CN |
o CN "sT r< i |
ra o 'St |
LO 07 cd i |
'St 'St 05 07 i |
O LO CN i |
i LO h' r>- ra 07 |
O O LO 07 i |
0 0 ra 05 0 CN |
q CN co i |
O O O d 07 i |
O |
0 0 0 d i |
O O 'St 07 CN i |
0 0 0 ra i |
O O r>- CN i |
|||||||
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
CM CM O CM 0 <j> O co +¦> o m ¦ o) 9- ° 4= O- — c 3 O) C V) 0 3 sl s « ® O) S> ? -i ® o ® ¦= ffi » E ± 0 *-> V. 'f. (/) 0 £ |
o 0 #0 'u> 0 0 "to to E LU |
co 07 o CN #0 0 O Q. 0 X LU |
O Q 0 07 #0 0 O Q. 0 X LU |
O O Q. 0 0 0 —> 05 C 0 ‘o c 0 c LL |
0 o c 0 t 0 E E 0 05 o Q. 05 c 0 ‘o c 0 c LL |
c 0 ¦0 j£ 0 S i? 0 ‘5 ^ 0 0 .!? § § > c 0 0 11 C/> (/> 3 o TL |
CN CN o CN 05 c £5 to !5 to Q. c 0 E o o _l |
¦0 0 o .c 0 ¦0 c o c 0 0 0 .c 0 CQ to E 07 c ^ 0 ^ 0 , 1 s o ° |
LL Q 0 ! '0 0 E E 0 05 0 ol |
5 cc 0 0) |
£ 0 0 0 0 0 -Q > CJ ë 0 0) |
co CM 0 CM 0 +¦> 0 c c 0 c 0 0 i 0 0 +¦> 0 +¦> 0 |
co CM 0 CM 05 c '43 CO 0 q G5 £ 0 m O ¦S ® .i &4l| = (D ~ k- 5 ï ï 0 0 ® ??ï ^ ~ 0 ^ I s c/) 0 £ |
c 0 0 c 0 > 0 w 0 CM CC Ss CM 9 ö)g c _ '+= 0 O 0 a's 0 0 -Q -0 CL C 0 — § 5 +-¦ . _
O 0 |
CM CM 0 CM 0 +¦> 0 c V) 0 0 0 5 0 0 0 -*-> 0 S |
c 0 CM ö) CM C 0 '0 CM 0 +- > § 0 5 0 £ tr B s 0 1
CL — 0 0 0 0 0 "E 0 ® 0 C 0 0 ¦0 qj C ^ 5 t (/> 0 |
0 [0 Ö TJ > O O c 3 0 0 _2cC 0 0 0 O |
Ö5 C 'u 0 0 TJ C 0 0 c < 0 |
0 l *0 CC 0 E E 0 Oi 0 O ‘4= aS 0 Q. 0 0 TJ ? < |
co 07 O CN #0 0 O Q. 0 X LU |
c 0 E 0 05 0 C 0 0 ;> ir "0 0 o) 0 c |
"O 0 0 -Q 0 0 0 C 0 05 > '5 0: 0 0) 0) |
c 0 T3 0 S g 05 0 ‘5 ^ 0 0 .? ^ fc s § > c 0 0 1 1 £ tf) 3 0 |
5 cc 05 C O 'E 0 0 'c 0: O 0 0 0 |
C 0 0 T3 TJ E to 05 C 'E c 0 ® -5 0 0 c .1 s J= 5 0 0 Z (3 |
"cö 0 t 0 5 N O 0 0 CL |
_0 0 c 0 0 Z 0 '0 0 0 0 t C 0 C 0 ^ ir ?£ ¦0 0 E -O 0 c 0 0 0 1-CC (D |
co co o CM |
o o co CT> O CM |
o o co o> o CM |
811.171 |
811.523 |
831.218 |
|
LO co o CM |
O O o 1 |
O O co 6 CM |
00 co CM cd co co |
co CM O CM r> co |
CM 00 N o o> |
|
'sf 00 o CM |
o o o 1 |
o o co 6 CM |
O) co LO 00 00 co |
00 00 LO LO |
r> o> 00 cd o co |
|
oo co o CM |
o o o 1 |
o o co 6 CM |
o> co LO |
CO co r*. o> 00 LO |
CM LO CO N O co |
|
CM oo o CM |
o o LO CM |
o o CT> cd co CM |
LO LO o> CO LO |
r> o co o> co LO |
co <J> 00 co |
|
oö o CM |
o o 00 6 CM 1 |
o o LO cd co CM |
LO LO 00 LO |
r> o co 00 LO |
CM CO r> 00 co |
|
o co o CM |
o o co N LO 1 |
o o co LO o> |
o 00 00 CM LO |
CM CO 00 00 00 LO |
LO CM LO o> LO |
|
O) CM o CM |
o o o 00 |
o o o CM |
O 00 r> o> o 't |
CM CO co 6 LO |
00 co o> LO |
|
00 CM o CM |
o o CT> co 1 |
o o LO cd CM |
o co 00 00 't |
CM O cd CM LO |
CM r> co |
|
CM o CM |
CM CM CM LO |
o o LO 00 |
co CM o CM O co |
CM O LO CO |
co LO 6 co |
|
co CM o CM |
r> o> LO l |
co o LO LO r> |
r> LO r> |
co co r> cd LO |
CM co r> N CM |
|
LO CM o CM |
I LO a> co CM CM |
o o LO 00 co |
r> LO 00 6 00 |
CM co 00 co |
CM CO LO 00 |
|
'sf CM o CM |
I LO CM LO O |
00 co LO LO |
o> LO o> N |
co CM CM LO |
r> o> LO CM |
|
oo CM O CM |
O r> co cd 1 |
o o LO CM |
o> o> co CT> 00 |
LO r> LO 00 o> 00 |
LO LO 00 00 |
|
CM CM O CM |
r> 00 LO 00 1 |
o |
LO O o> co 00 |
r> o co N co 00 |
O r> CM r> 00 |
|
Totaal mutatie |
||||||
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
00 CM O CM CC +¦> o C C <D £ <D O i © © ¦H © +¦> O |
c © o c co ® CM c O 0 CM (/) g tr ï° G> g © ° -g_© £¦ © 0 "ö i © ° ® "O qj C ^ 5 t (/) © |
© .o> © > o c © c © CM ¦n CM ï £ O O £ CM ® c c -1 -o g 2 o © O) -Q O) © © 5 a| c
o C ® .-E F 0 2 3 |
© ,o> © > o © c ï s © 0 ® s> c CM 9 Sat +¦* S £ © CM 0 c +- ~ö © ® = > 1 o
+s ” o q O c —< +-1 k- m _ © © > £ O. i © © o CD O 3 ® F © 2 o |
© © > o c © c © 00 ¦n CM © £ O 9 £ CM ® ra c © c ® c -ë -5 g 2 o © ö> -Q O) © © 5 a|c
«lis O = ® F 0 2 3 |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 286.033
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Extrapolatie 2036
Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Ter financiering van de benodigde inzet capaciteit RWS ten behoeve van de Kader Richtlijn Water wordt in 2023 € 6,375 miljoen vanuit investeringsruimte aan artikel 5.01 Appraat toegevoegd.
Ter financiering van activiteiten in het kader van Werken aan Uitvoering wordt € 24,3 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd, artikel 5.01 Apparaat.
Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023
Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 vindt er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaats van Onderhoud naar Overige Netwerkgebonden Kosten, de zogeheten Landelijke Taken. Voor het Deltafonds betreft dit een overboeking van € 55,4 miljoen. Binnen de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 is een extra opdracht afgesproken. Dit betreft onder andere groot onderhoud IJmuiden en Schel-lingwoude en klimaatadaptatie. Ter financiering hiervan wordt € 17,4 miljoen vanuit artikel 5.03 Investeringsruimte overgebeokt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing.
Financiering programmeerfunctie
Ten behoeve van het Strategisch Onderzoek voor Programmeerfunctie Water en Bodem wordt per jaar € 0,5 miljoen van uit de investeringsruimte op artikel 5.03 overgeboekt naar artikel 1.03 Studiekosten waterveiligheid.
Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie
In de periode 2022-2027 wordt vanuit het artikel 5.04 Reserveringen € 12,6 miljoen overgeboekt naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid ter financiering van kennis en monitoring Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en € 0,9 miljoen naar PBL (hoofdstuk XII) voor de bijdrage aan het onderzoeksprogramma klimaatadaptatie.
Een deel van de beleidsreservering voor (IRM-) pilots en projecten ter bevordering van de waterveiligheid langs de Maas, zoals Lob van Gennep, Oeffelt en Arcen (€ 60 miljoen) wordt overgeheveld naar het uitvoeringsar-tikel. Daarnaast is een deel van de middelen (totaal € 2,5 miljoen voor de jaren 2023-2024) noodzakelijk voor het verder vormgeven. Voor de periode 2023-2026 wordt extra inzet bij RWS ZN voorzien om uitvoering te geven aan de acties voortvloeiend uit de beleidstafel. Hiervoor is jaarlijks € 0,120 miljoen nodig voor de periode 2023-2026. € 63 miljoen vanuit artikel 5.04 reserveringen naar artikel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid € 59 miljoen en naar 1.03 Studiekosten waterveiligheid € 3 miljoen.
Ten behoeve van de evaluatie van de Kaderrichtlijn Water in 2024, en vervolgens de inhoudelijke verantwoording richting de Europese Commissie in 2027, is data benodigd vanuit monitoring en verbetering van het waterkwaliteitsmodelinstrumentarium. Ter financiering hiervan wordt € 15 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.
Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen
In het Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer - Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (DAW) worden via gebiedsprocessen maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Met het Kadaster en met LTO zijn lopende afspraken over de uitvoering van DAW. De komende jaren is voor deze organisaties een bijdrage uit het Deltafonds nodig. Daarnaast zal in 2022 een regeling starten waarbij waterschappen subsidie kunnen aanvragen voor het uitvoeren van DAW-impulsprojecten. € 23,4 miljoen wordt vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 702 Ontwikkeling en 703 Studiekosten waterkwaliteit geboekt.
Anders dan eerder verwacht, zijn de voorbereidende analyses en pilots in 2021 tot afronding gekomen. Hiermee is inzicht gekregen in de grootste bronnen van plastic voor de rivieren (hotspots), in de effectiviteit van verschillende vangsystemen en in de mogelijke maatregelen voor terreinbeheerders. In 2022 wordt toegewerkt naar de uitvoering van maatregelen toe te werken. Ter financiering hiervan wordt € 8 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.
ö
CM c G> |0 C
'4-1 <T>
P 9
Tabel 51
¦M Q) > O 0 >
-o C
Gli-Q}
5^2
p ~ o> j= t 0
O G -Q
«O Q. O O. _
0 C c 0 O •11 2 10 ïï S1
¦H L 0 (/) G J2
0 G
¦o S
C
0 "O ? <
-5 0 >
2- 0 > O "G C
| ^
10 'ü O ¦H t. 0 (/) G -Q
"O Cü G £N ”* 0 O CC c CM c 0 O) 0
« .E ? o> +? ¦G 2 O
> §> 5,
c -Q ® O £¦ ^
0 O)
0 G
-ö -U
« CM * c CM C
0 o 0
N O)
-
55.+- n
ra 5 2
> » O)
c - ®
o o
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.114.3741.743.840 1.707.2851.623.8551.352.059 1.411.5221.323.5671.186.180 1.127.1491.170.3591.046.433 1.261.2191.031.4721.325.438 1.375.340
Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 stand begroting 2022 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
Met deze kasschuif ten laste van het generale beeld, worden de CA middelen voor instandhouding in overeenstemming met de uitvoering gebracht.
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Ter financiering van activiteiten in het kader van Werken aan Uitvoering wordt € 24,3 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd, artikel 5.01 Apparaat.
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
O
CM
O
CM
O
CM
CM
O
CM
CD
CM
O
CM
LD
CM
O
CM
'St
CM
O
CM
O
CM
CM
CM
O
CM
CD
'CD
CD
LD
CO
CO
LD
CM
co
I
't
cd
r>
r>
O)
o
CM
O
CO
6
co
CO
c\i
G)
Tabel 52
CD
CD
g
¦H1
a °
° o
— “S +- 0 < O ® ¦=*
cc
-t-1
o
c
w
cc cc
o
5
c/>
0
¦H
co
+¦>
3
¦*-> ^ IS së
o
ï- "O
m C O
0 O ¦ —
0
0
Vi
0
>
c ^
c ïë
CD .ti
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
s
o
co
O)
cd
r>
O ° L
ö) g ® ¦5 0 k
P- 0 o "C c
o |
o |
|||||
o |
o |
|||||
o |
o |
|||||
o |
o |
|||||
o |
o |
|||||
21.494 |
21.494 |
1.110 |
1.110 |
22.604 |
||
21.494 |
21.494 |
1.110 |
1.110 |
22.604 |
||
21.494 |
21.494 |
1.110 |
1.110 |
22.604 |
||
34.444 |
34.444 |
00 r». |
1.778 |
CM CM CM cd co |
||
71.228 |
71.228 |
CD CD cd |
1.500 |
5.176 |
76.404 |
|
55.967 |
55.967 |
2.888 |
1.500 |
4.388 |
60.355 |
|
41.374 |
41.374 |
2.136 |
2.550 |
4.686 |
46.060 |
|
40.760 |
40.760 |
'Ct O CM |
10.500 |
12.604 |
53.364 |
|
co 00 CM cd CM |
o |
co 00 CM cd CM |
1.356 |
10.500 |
11.856 |
38.144 |
21.767 |
5.324 |
27.091 |
1.398 |
5.850 |
co o- CM N |
34.339 |
CD CD CD 00 |
o o '«t C\i co |
|||||
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.02 Ontwikkeling waterkwaliteit |
Mutaties Voorjaarsnota 2022 |
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.02 Ontwikkeling waterkwaliteit |
Loon- en prijsbijstelling 2022 |
Waterkwaliteit projecten uitvoering |
Mutaties Miljoenennota 2023 |
Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 07.02 Ontwikkeling waterkwaliteit |
265 |
|||||||
265 |
|||||||
265 |
|||||||
o |
o |
265 |
|||||
o |
o |
265 |
|||||
o |
o |
265 |
|||||
o |
o |
265 |
|||||
o |
o |
265 |
|||||
o |
o o Tf 1 |
o o 1 |
265 |
o o 'St '«t |
|||
o o o CM |
|
|
265 |
2.900 |
|||
o o o CM |
00fr"£ - |
o o 1 |
265 |
3.500 |
|||
9.513 |
|
6.563 |
265 |
o o o 'sT |
3.500 |
||
o o o |
6.597 |
17.597 |
265 |
O O O LD |
3.500 |
||
6.100 |
o co o cd |
o co |
O O o LD |
co co CM |
3.500 |
||
8.450 |
13.086 |
21.536 |
O o o |
130 |
o o CM |
1.500 |
|
3.445 |
o o o LD |
co CO co |
o o 'St cd CM |
1.500 |
|||
Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit |
Mutaties Voorjaarsnota 2022 |
Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 07.03 Studiekosten waterkwaliteit |
Emissieregistratie |
Meettechniek Monitoring KRW |
Mirt onderzoek Delta aanpak Waterkwaliteit |
Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen |
PFAS |
CN
'St
CN
CN
CN
O)
CN
O
CN
O
CN
CN
o
CN
CD
CN
O
CN
LD
CN
O
CN
CN
O
CN
O
CN
CN
CN
O
CN
CD
"cc
g
-ie
0
"cc
g
c
c
0
0
CO
0
>
_c
_0
0
c
O
"cc
Z
0
CO
co co
LD
CD
O)
CO
CD
¦5 0
g- cu +j
® "ö ®
0 G> +¦« ö> 0 — .ti -Q 0
3
— 0 -£ « 5 ® 0 £ +¦>
o = §
F O g
> g 0
0 +J
o £ =
co
m CM 0
o>
w C
c
0 O .— > >- 0 0 G) +¦’ O) 0 — .¦£-0 0 3
— 0 -£ ® 5 Q) 0 £ +¦>
o = §
F O g
-O "O Q. C ¦ 0 -2 +¦>
-
=E
O 0 ,
CN
O
O
® <5 .t:
g S ö
ï§!
N 0
ao 5
3 0 C 0 0 —
<8 s i
« ® O)
fe ? -i
® o ®
¦= ffi » *“ 0 0 *-> > ¦H L p
c/) 0 .E
CN
O
o
?o.
rafi 5
<D ° >
3 "5 F,
-
*® o>
0 '+J >
¦H L p
c/) 0 .E
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
CN
>
"ö c
a S
+-> CN 0 O C "
0 O)
w .E c P ¦¦ 5 O) H
L 0 :
CN
O
O
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterkwaliteit 1.002
Loon- en prijsbijstelling 2022
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Ten behoeve van de evaluatie van de Kaderrichtlijn Water in 2024, en vervolgens de inhoudelijke verantwoording richting de Europese Commissie in 2027, is data benodigd vanuit monitoring en verbetering van het waterkwaliteitsmodelinstrumentarium. Ter financiering hiervan wordt € 15 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.
Nutrienten en Gewasbeschermingsmiddelen
In het Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer - Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (DAW) worden via gebiedsprocessen maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Met het Kadaster en met LTO zijn lopende afspraken over de uitvoering van DAW. De komende jaren is voor deze organisaties een bijdrage uit het Deltafonds nodig. Daarnaast zal in 2022 een regeling starten waarbij waterschappen subsidie kunnen aanvragen voor het uitvoeren van DAW-impulsprojecten. € 23,4 miljoen wordt vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 702 Ontwikkeling en 703 Studiekosten waterkwaliteit geboekt.
Anders dan eerder verwacht, zijn de voorbereidende analyses en pilots in 2021 tot afronding gekomen. Hiermee is inzicht gekregen in de grootste bronnen van plastic voor de rivieren (hotspots), in de effectiviteit van verschillende vangsystemen en in de mogelijke maatregelen voor terreinbeheerders. In 2022 wordt toegewerkt naar de uitvoering van maatregelen toe te werken. Ter financiering hiervan wordt € 8 miljoen vanuit artikel 5.04 Reserveringen naar artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit overgeboekt.
Waterkwaliteit projecten uitvoering
In de komende jaren worden subsidies onder andere aan het kadaster en LTO in het kader van Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer versterkt. De beschikbare middelen waren geraamd op het artikelonderdeel 703 Studiekosten, echter hebben meer het karakter van uitvoering/realisatie en dienen daarom op artikel 702.01 te worden verantwoord. Met deze boeking worden de beschikbare middelen op het juiste artikelonderdeel geplaatst.
Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma
Tabel 53 Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma
Oorspronkelijke financiering
Bijdragen |
Totaal |
t/m 2021 |
2.022,00 |
2.023,00 |
2.024,00 |
2.025,00 |
2.026,00 |
2.027,002028-2036 |
|
Waterschappen |
Totaal |
251 |
251 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
00 |
Spoedwet |
HWBP-2 |
239 |
239 |
0 |
|||||
HWBP |
4 |
4 |
0 |
||||||
Overige bijdrage |
HWBP-2 |
8 |
8 |
0 |
|||||
Rijk |
Totaal |
1.015 |
929 |
86 |
0 |
0 |
0 |
0 |
00 |
Oorspronkelijke financiering |
HWBP-2 |
967 |
926 |
41 |
0 |
||||
HWBP |
49 |
4 |
45 |
0 |
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering 1.267 1.181 86 0 0 0 0 0 0
Bestuursakkoord Water
Bijdragen |
Totaal |
t/m 2021 |
2.022 |
2.023 |
2.024 |
2.025 |
2.026 |
2.0272028-2036 |
||
Waterschappen |
Totaal (50%) |
4.688 |
1.494 |
216 |
213 |
213 |
213 |
213 |
213 |
1.915 |
HWBP-2 |
799 |
799 |
0 |
|||||||
HWBP |
3.162 |
580 |
175 |
165 |
151 |
141 |
152 |
168 |
1.629 |
|
Projectgebonden aandeel (10%) |
726 |
114 |
40 |
48 |
62 |
71 |
61 |
44 |
286 |
|
Rijk |
Totaal (50%) |
4.688 |
1.078 |
209 |
407 |
513 |
524 |
481 |
275 |
1.202 |
HWBP-2 |
808 |
427 |
31 |
114 |
86 |
1 |
64 |
21 |
65 |
|
HWBP |
3.880 |
651 |
178 |
293 |
428 |
523 |
416 |
254 |
1.137 |
|
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP |
688 |
27 |
21 |
31 |
38 |
40 |
43 |
58 |
429 |
|
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water |
10.064 |
2.599 |
445 |
651 |
764 |
777 |
736 |
546 |
3.546 |
|
Totaal bijdragen |
11.330 |
3.779 |
531 |
651 |
764 |
777 |
736 |
546 |
3.746 |
Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen |
|||||||||||
Uitgaven |
Totaal |
t/m 2021 |
2.022 |
2.023 |
2.024 |
2.025 |
2.026 |
2.0272028-2036 |
|||
HWBP-2 |
Totaal |
2.581 |
2.174 |
70 |
112 |
84 |
0 |
64 |
21 |
55 |
|
Waterschapsprojecten2.581 |
2.174 |
70 |
112 |
84 |
64 |
21 |
55 |
||||
HWBP |
Totaal (100%) |
7.731 |
1.336 |
434 |
501 |
635 |
731 |
624 |
462 |
3.008 |
|
Waterschapsprojecten6.540 |
1.027 |
362 |
433 |
557 |
643 |
547 |
400 |
2.571 |
|||
Budgetoverheveling rivierverruiming |
1 |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Programmabureau |
129 |
41 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
52 |
||
Innovatie |
316 |
146 |
20 |
13 |
11 |
11 |
11 |
11 |
95 |
||
HWBP: opleidingen nieuwe |
20 |
9 |
4 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
5 |
||
normering en MIRT bijdrage |
|||||||||||
Projectgebonden aandeel (10%) |
726 |
114 |
40 |
48 |
62 |
71 |
61 |
44 |
286 |
||
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen |
10.312 |
3.510 |
504 |
614 |
720 |
731 |
689 |
483 |
3.062 |
Uitgaven Rijk
Uitgaven |
Totaal |
t/m 2021 |
2.022 |
2.023 |
2.024 |
2.025 |
2.026 |
2.0272028-2036 |
||
HWBP-2 |
Totaal |
242 |
226 |
2 |
1 |
1 |
1 |
0 |
0 |
10 |
Rijksprojecten |
170 |
167 |
1 |
1 |
1 |
1 |
0 |
|||
Interne kosten |
24 |
24 |
0 |
0 |
||||||
Programmabureau |
48 |
36 |
0 |
1 |
1 |
10 |
||||
HWBP |
Totaal |
777 |
43 |
26 |
36 |
43 |
45 |
48 |
63 |
473 |
Rijksprojecten |
688 |
27 |
21 |
31 |
38 |
40 |
43 |
58 |
429 |
|
Interne kosten |
89 |
16 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
44 |
|
Totaal uitgaven Rijk |
1.018 |
270 |
27 |
37 |
44 |
46 |
48 |
63 |
483 |
Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbescher-mingsprogramma
Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:
De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.
-
•De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011-2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
-
•De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal
€ 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.
-
•Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.
-
•De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
-
•De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water:
€ 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2021 bedraagt € 213 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).
-
•De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.
De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:
-
•Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
-
•Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk
-
•Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
-
•Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
-
•De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
-
•Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.
De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.
De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.
De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de lenW-begroting.
Het ministerie van lenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. Dit doet IenW samen met Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld.
Vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw is een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Deze raakt op leeftijd en kent een steeds intensiever en zwaarder gebruik. Daarnaast stellen ontwikkelingen op het gebied van klimaat, duurzaamheid en cyberveiligheid nieuwe eisen aan onze infrastructuur. In de afgelopen perioden heeft de instandhouding achterstanden opgelopen. Om het benodigde kwaliteitsniveau voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland vast te houden zijn extra inspanningen nodig.
In deze bijlage wordt eerst toegelicht wat de vier netwerken omvatten, en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2036 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.
-
1.Instandhouding van de netwerken
De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau , maar vergen ook onderhoud. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.
Hoofdwegennet
5.842 km rijbaanlengte 1.794 km op- en afritten en verbindingswegen 55 ecoducten 20 tunnelcomplexen
17 aquaducten
Hoofdvaarwegennet
3.426 km kanaal en rivier
130 schutslulskolken
113 beweegbare bruggen
Hoofdwatersysteem
yO,L97 km2 oppervlaktewater
201 km dijken, dammen en duinen 6 stormvloedkeringen 10 stuwcomplexen Afsluitdijk en Houtrlbdljk
-
*Een deel van de bekostiging voor de
Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:
-
•- Tot het domein van de exploitatie behoren (beheer)activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaci-teitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement.
-
•- Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren.
-
•- Vernieuwing is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object (vervanging en renovatie). Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).
Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerk-zaamheden centraal. Het zijn de prestaties - de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur - die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt lenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:
•De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budget- en capaci-teitsbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instand-houdingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.
•De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsre-gimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld.
•De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling.
•In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en - indien nodig - het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering.
•Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.
•Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg of de aanvaring bij de Gerrit Krolbrug). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhou-dingsprogrammering.
•De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.
Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.
Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PWC| REBEL. Aan de aanbevelingen uit deze validaties wordt voor RWS invulling gegeven via het Ontwikkelplan Assetmanagement.
De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.
Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.
Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.
Het vernieuwingsprogramma (programma Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld. Met RWS is een tweejarig Service Level Agreement gesloten (looptijd 2022-2023), waarin afspraken zijn gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025)en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.
Voor de korte termijn (periode tot en met 2025) worden de extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV ingezet om de programmering van RWS en ProRail op te hogen. Er wordt toegewerkt naar een stabilisatie van het uitgestelde onderhoud en hiervoor moeten keuzes worden gemaakt. Dit betekent dat in de eerste jaren, ondanks de grotere financiële ruimte, het uitgestelde onderhoud op de RWS-netwerken nog niet kan worden ingelopen. De extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV zijn daarbij niet toereikend om al onze wensen en ambities (tegelijk) te realiseren. In deze kabinetsperiode zal daarom ook kritisch moeten worden gekeken naar het benodigde kwaliteitsniveau van de netwerken voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Dit betekent dat er keuzes worden gemaakt over prestatieniveaus voor instandhouding, nieuwe eisen aan de infrastructuur, zoals klimaatadaptatie, circulair en cyberveiligheid. Vooruitlopend hierop zullen wel de eerste (no-regret) stappen worden gezet op het gebied van klimaatadaptatie, duurzaamheid en cybersecurity.
Tabel 1 - Indicatoren RWS
Tabel 54 Indicatoren RWS |
|||
Indicator |
Streef waarde 2019-2022 |
Realisatie 2020 |
Realisatie 2021 |
Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg |
90% |
99% |
99% |
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en 10% gepland onderhoud 0 |
6% |
7% |
|
Levering verkeersgegevens: |
|||
|
90% |
93% |
94% |
|
95% |
100% |
96% |
Veiligheid |
|||
|
99,70% |
99,70% |
99,80% |
|
95% voldoende |
99% |
Hoofdvaarwegennet
Indicator |
Streef waarde 2019-2022 |
Realisatie 2020 |
Realisatie 2021 |
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid |
|||
Stremmingen gepland onderhoud |
0,80% |
0,30% |
2,00% |
Stremmingen ongepland onderhoud |
0,20% |
0,40% |
1,00% |
Tijdig melden ongeplande stremmingen |
97% |
98% |
98% |
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde) |
|||
|
99% |
100% |
100% |
|
90% |
92% |
92% |
|
85% |
83% |
80% |
|
85% |
87% |
83% |
Veiligheid |
|||
Vaarwegmarkering op orde |
95% |
91% |
92% |
Hoofdwatersysteem |
||||
Waterveiligheid |
||||
Handhaving kustlijn |
90% |
91% |
90% |
|
Beschikbaarheid stormvloedkeringen |
100% |
83% |
83% |
|
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden |
100% |
50% |
100% |
|
Betrouwbaarheid informatievoorziening |
95% |
100% |
96% |
|
Tabel 2 - Indicatoren ProRail |
||||
Tabel 55 Indicatoren ProRail |
||||
KPI Bodemwaarde1 |
Streef waarde |
Realisatie 2020 |
Realisatie 2021 |
|
Klantoordeel reizigersvervoerders |
6 |
7 |
7 |
7 |
Klantoordeel goederenvervoerders |
6 |
7 |
6 |
6 |
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS) |
88,9% |
91,5% |
93,5% |
94,4% |
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS) |
96,7% |
97,4% |
97,9% |
98,1% |
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS) |
82,1% |
84,2% |
85,2% |
89,2% |
Betrouwbaarheid regionale series (3 min) |
90,7% |
93,7% |
94,4% |
93,7% |
Impactvolle verstoringen |
520 |
450 |
361 |
410 |
1 Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator 'Impactvolle storingen op de infra' geldt een maximum.
In het coalitieakkoord Rutte IV zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor beheer, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks €1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel €1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van beheer en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor Vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar overgeheveld naar de betreffende begrotingen van IenW (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).
In het Beleidsprogramma IenW zoals gedeeld met de Kamer wordt aangegeven dat in lijn met de motie Stoffer c.s.1 wordt toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan is gericht op een stabiele langdurige programmering, waarbij op termijn het uitgesteld onderhoud kan worden ingelopen. Het versterken van asset-management blijft noodzakelijk2. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW samen met de Kamer, decentrale overheden en overige externe partners toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken. Bij het in kaart brengen van de keuzes en prioriteringen voor het aangepaste basiskwaliteitsniveau wordt het ministerie van IenW ondersteund door een externe audit. Zoals u bent geïnformeerd wordt de audit voor de RWS-netwerken in 2022 uitgevoerd en de audit ProRail in 20243. Middelen, (netwerk) prestaties en risico's worden in evenwicht gebracht en er wordt ook rekening gehouden met het toekomstbestendig maken van onze infrastructuurnetwerken.
Budgetbehoefte
In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat wanneer alle kosten voor instandhouding worden opgeteld, de budgetbehoefte (prijspeil 2019) uitkomt op een bandbreedte van € 2,1 - € 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022-2025) en van € 2,3 - € 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026-2035).
Bovenop de validatie van PWC| REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding verder zullen stijgen:
-
•De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan ontwikkelingen zoals klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility
-
•Beheersing van risico's als gevolg van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2021 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2021 een volume heeft van € 1,333 miljard. Dit zal ook in 2022-2023 nog verder oplopen.
-
•Q3 2022 is een nieuw prognoserapport VenR opgeleverd.
De budgetbehoefte voor deze ontwikkelingen zal de komende periode verder gevalideerd worden.
Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.
Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud
Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden ook in de toekomst structureel extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor exploitatie en onderhoud verder worden opgehoogd. Vanaf 2023 loopt dit budget op naar in totaal ca. € 2,1 miljard per jaar voor de RWS-netwerken (prijspeil 2022). Uitgangspunt is het uitgesteld onderhoud RWS zo spoedig mogelijk te stabiliseren en vervolgens in te zetten op het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Het beschikbare budget in de periode 2022-2025 sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.
Beschikbare budgetten Vernieuwing
Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 50 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT-overzicht zijn de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie) opgenomen.
Het budget voor vernieuwing zal de eerstkomende jaren over de drie RWS netwerken tezamen groeien van ca. € 355 miljoen in 2022 naar ruim € 600 miljoen in 2026. Ten opzichte van de begroting 2022 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig om de uitvoering goed voor te bereiden.
Na 2026 nemen de budgetten weer af tot gemiddeld € 445 miljoen per jaar, hoewel de vernieuwingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 1.000 miljoen per jaar. Dit bedrag is nog niet gevalideerd. Om gesteld te staan voor deze oplopende vernieuwingsopgave, worden de extra middelen vanuit het coalitieakkoord Rutte IV ook ingezet om de budgetten voor vernieuwing op te hogen. In eerste instantie is vanuit de middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV in de periode 2026-2030 jaarlijks € 160 miljoen overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen naar het Deltafonds.
Budgetbehoefte
In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat de budgetbehoefte uitkomt op gemiddeld ca. € 1,7 miljard per jaar op prijspeil 2019. Rekening houdend met achtereenvolgens de indexering naar prijspeil 2021 en 2022 (GWW 4212b - publicatie CBS) is dat gemiddeld resp. ca. € 1,8 miljard per jaar en ca. € 2,1 miljard per jaar.
Bovenop de validatie van PWC| REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:
-
•Mutaties in de subsidieaanvraag van ProRail voor 2022: gemiddeld ca. € 100-150 miljoen per jaar;
-
•Nieuwe eisen aan de infrastructuur voor duurzaamheid, klimaat en cyber: ca. € 150-200 miljoen per jaar.
De totale budgetbehoefte komt hiermee uit op gemiddeld ca. € 2,4 miljard per jaar op prijspeil 2022. In de periode 2022-2024 zullen de uitgavenreeksen van ProRail opnieuw worden herijkt en extern worden gevalideerd. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.
Beschikbare budgetten
Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget in de afgelopen jaren toegenomen tot gemiddeld ca. € 1,5 miljard per jaar op prijspeil 2021. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor instandhouding spoor verder worden opgehoogd met gemiddeld ca. € 300 miljoen per jaar, waarmee er gemiddeld ca. € 1,8 miljard per jaar beschikbaar is op prijspeil 2021.
Rekening houdend met de prijsbijstelling 2022 (op basis van de IBOI) en de dekking van de tegenvallers voor het jaar 2022 van ca. € 165 miljoen die binnen de bestaande middelen op het Mobiliteitsfonds is gevonden, bedragen de totale beschikbare middelen gemiddeld ca. € 2,0 miljard per jaar voor de periode 2022-2025 (op prijspeil 2022). Het beschikbare budget in deze periode sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.
In de periode tot en met 2036 zijn de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding:
Tabel 56 Budgetten Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud RWS |
|||||||||
Artikelon derdeel |
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
202622-2036 |
Hoofdwegen MF 12.01 |
Exploitatie 4.479 4.478 4.266 4.159 4.159 4.159 4.168 |
4.168 |
4.168 |
4.168 |
4.168 |
4.168 |
4.168 |
4.168 |
4.168 63.212 |
MF 12.02.01 |
Onderhoudl.014.725837.575903.683892.027373.275373.852410.566449.220450.519512.436512.436514.976546.026549.247588.093t928.657 |
Overige netwerkgebonden
MF12.06.02 kosten 249.992185.774103.814102.574103.101104.193102.990102.990102.990102.990102.963102.963102.989102.989102.989.776.301
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud
Hoofdwegen 1.269.196027827011.763998.760480.535482.204517724556.378557677619.594619.567622.107653.183656.404695.250.768.170
Hoofdvaarwegen
MF 15.01 |
Exploitatie 10.972 10.152 9.826 |
9.661 |
9.661 |
9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661146.882 |
MF 15.02.01 |
Onderhoud 452.426454.710510.522488.693161.354158.309190.051196.081194.230187.822187.822187.823232.733232.733232.73S068.042 |
|||
MF 15.06.02 |
Overige netwerkgebonden kosten 58.964 58.279 32.670 |
32.767 |
33.061 |
33.716 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096 32.096538.321 |
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud
Hoofdvaarwegen 522.362523.141553.018531.121204.076201.686231.808237838235.987229.579229.579229.580274.490274.490274.490753.245
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 |
WatermanagerméÖS 8.028 8.055 Onderhoud |
8.055 |
8.055 |
8.283 |
7.829 |
7.829 |
7.829 |
7.829 |
7.829 |
7.829 |
7.829 |
7.829 |
7.829 118.965 |
DF 3.02.01 |
Waterveiligh1e4id3.882253.507280.907315.655110.956113.266109.256 111.948108.066 Onderhoud |
86.743 |
76.087 |
00 CD ö CM o ö 'St oo O ö 'St oo O ö oo O) oo d 0D |
|||||||||
DF 3.02.02 |
Zoetwatervoo®S.éni1ig4.939 20.026 Overige netwerkgebonden |
19.997 |
3.890 |
3.890 |
3.890 |
3.890 |
3.890 |
3.889 |
3.889 |
3.889 |
3.889 |
3.889 |
19.436281.894 |
DF 5.02.01 kosten 103.831 93.449 71.065 71.384 71.513 73.203 69.424 69.083 69.083 69.083 69.083 69.083 69.083 69.083 69.083106.533
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud
Hoofdwatersysteem 344.342449.923380.053415.091194.414198.642190.399192.750188.868167.544156.888161.194190.835190.835206.3832.628.160
Artikelon derdeel |
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 202622-2036 |
Totaal budget Exploitatie,
Watermanagement en Onderhoud 2.135.9(2D000.89l'I944.83k]844.972879.025882.532939.931986.96e982.532016.717006.03l4012.881l118.50B121.72l9176.i:e£Sn49.575
Tabel 57 Budgetten Vernieuwing RWS
Artikelon derdeel |
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 20326022-2036 |
Hoofdwegen
MF 12.02.04 |
Vemieuwing264.624298.404325.093479.040369.301324.961179.997 49.275167.645268.114268.114302.012302.012275.595275.596149.782 |
Hoofdvaarwegen
MF 15.02.04 Vernieuwing 73.696136.355233.307214.425190.300 111.666 51.236 28.042 7992130.145130.144148.397148.397148.397148.397900.896
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03 Vernieuwing 17.295 15.168 19.309 63.511 62.723 11.171 86.684 78.490 61.320166.320166.317106.299 96.299106.299106.2991163.504
Totaal budget Vernieuwing |
355.615449.927577.709756.976622.324447.798317.917155.807236.957564.579564.575556.708546.708530.291530.2917.214.182 |
Tabel 58 Gereserveerde budgetten Onderhoud
Artikelon derdeel |
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 20326022-2036 |
Mobiliteitsfonds
MF 12.03.02 |
Reservering areaalgroei hoofdwegen 284 347 2.919 8.433 39.191 48.495 48.495 49.412 50.079 50.079 50.079 54.147 53.903455.863 |
MF 15.03.02 |
Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen 20.684 20.684 20.683 20.684 24.000 26.284 26.300 26.857 26.857 26.858 26.524 26.524 26.524 26.524345.987 |
MF 11.03.03 |
Reservering CA Rutte IV instandhouding 161.400160.000160.000160.000160.000160.000 961.400 |
Totaal reserveringen
Mobiliteitsfonds 20.684 20.968182.430183.603192.433225.475234.795235.352 76.269 76.937 76.603 76.603 80.671 80.4217.763.250
Deltafonds
DF 1.02.01 |
Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.742 13.929 |
DF 5.04.01 |
Reservering CA Rutte IV instandhouding 7.500 12.000 12.000 12.225 55.000 62.500 40.000 40.000 241.225 |
Totaal |
|
reserveringen Deltafonds |
7.500 12.000 13.741 13.966 56.741 64.241 41.741 41.741 1.741 1.742 255.154 |
Totaal |
|
reserveringen |
28.184 32.968196.171197.569249.174289.716276.536277.093 78.010 78.679 76.603 76.603 80.671 80.4227.018.404 |
Tabel 59 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor
Artikelon derdeel |
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 202022-2036 |
Hoofdspoorweginfrastructuur
MF 13.02 Exploitatie 258.756261.121247.879243.466242.268241.950241.943241.952241.935241.954241.956242.570242.969242.997240.971674.689
MF 13.02 |
Onderhoud 894.307830.497831.521830.654832.153831.543829.937831.897845.592847.442877.765892.729889.760911.308917.61421.894.746 |
MF 13.02 |
Vernieuwing804.562941.740951.175943.701524.918503.430408.904440.989571.500587.198595.163678.754780.249760.962904.37140.397.619 |
MF 13.02 |
Overige netwerkgebonden kosten 406.722348.079338.610355.425379.762467.864369.448370.690372.559374.897379.449380.992382.195353.269349.4653.629.424 |
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 203622-2036
Artikelon derdeel
Gebruiksheffing -------------- - -
MF 13.02 vervoerders399.040390.671394.292404.556408.916409.743410.420420.973421.063421.456422.178433.759434.474434.495432.73&238.774
Totaal budget Exploitatie,
Onderhoud en Vernieuwing
Spoor 1.965.3017990.766974.8913968.6910570.1815635.0414439.8112464.555610.5213630.0315672.155761.2816860.6919834.0411979.726.357704
Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onder-houdsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20-25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.
Tabel 60 Overzicht DBFM-projecten |
|||
Project |
Areaalinformatie |
Einde DBFM- Uitgenomen contract BenO-budget/jaar |
|
Hoofdwegennet |
Baanlengte1 |
Grote Wegconfiguratie kunstwerken in M-fase |
|
A59 Rosmalen-Geffen |
23 km |
2x2 |
2019 1,0 mln. |
N31 Leeuwarden-Drachten |
56 km |
Langdeel 2x2 aquaduct |
2022 5,5 mln. |
A12 Lunetten-Veenendaal |
65 km |
2x4, 2x3 |
2033 5,9 mln. |
A10 Tweede Coentunnel |
39 km |
1ste en 2de 2x3+2x2, 2x4 Coentunnel |
2037 12,0 mln. |
N33 Assen-Zuidbroek |
105 km |
2x2 |
2034 2,8 mln. |
nieuwe |
|||
A15 Maasvlakte-Vaanplein |
129 km |
Botlekbrug i 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 31,7 mln. Thomassentunnel, |
|
Botlektunnel |
|||
Aquaduct Muiden, |
|||
A1/A6 Diemen-Almere Havendreef (SAA) |
72 km |
verbrede 2x5+2, 2x4+2 Hollandse Brug |
2042 11,9 mln. |
A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord |
50 km |
2x3 |
2032 2,2 mln. |
A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) |
41 km |
Gaasperdammer- _ _ . 2x5+1 tunnel |
2038 14,2 mln. |
N18 Varsseveld Enschede |
70 km |
2x2+2x1 |
2043 1,8 mln. |
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten |
53 km |
2x3+2x4 |
2043 3,9 mln. |
A6 Almere (SAA) |
39 km |
2x5 |
2039 3,3 mln. |
A24 Blankenburgverbinding |
35 km |
Blankenburgtunnel,2x3 Aalkeettunnel |
2043 10,1 mln. |
A16 Rotterdam |
37 km |
Rottemerentunnel 2x2+2x3 |
2043 7,2 mln. |
A9 Badhoevedorp - Holendrecht (Amstelveen) |
52 km |
2x4+1 |
2038 2,6 mln. |
Brug over het |
|||
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15) |
87 km |
Pannerdensch 2x3 + 2x2 kanaal |
2044 6,1 mln. |
Hoofdvaarwegennet |
Vaarweglengte |
Grote kunstwerken |
|
Nieuwe Keersluis |
|||
Keersluis Limmel |
Limmel, incl. verkeersbrug over sluis |
2048 0,4 mln. |
|
Complex Prinses Beatrixsluis incl. |
|||
Beatrixsluis 3e Kolk |
4 km |
baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal |
2046 2,8 mln. |
Zeetoegang IJmond |
Nieuwe zeesluis en sluiseilanden |
2045 2,5 mln. |
|
Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud |
|||
Sluis Eefde |
voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) |
2047 1,0 mln. |
|
Hoofdwatersysteem |
Grote kunstwerken |
||
Afsluitdijk, spuicomplexen en |
|||
Afsluitdijk |
keringen Den Oever en Kornwerderzand |
2047 9,3 mln. |
Project |
Areaalinformatie |
Einde DBFM- Uitgenomen contract BenO-budget/jaar |
|
Hoofdspoorweginfrastructuur |
Spoorweglengte |
Grote kunstwerken |
|
HSL |
85 km |
Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep |
2031 N.v.t. |
1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, |
verbindingswegen en op- en afritten. |
We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudings-behoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin RWS en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.
In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen ook - in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel - maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement lenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.
Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave op deze netwerken. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat RWS op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico's en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat lenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat RWS betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.
Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De acties waren tot nu toe gericht op het verbeteren van de kaders en de tools voor uniform werken en het vastleggen van areaalgegevens zodat op landelijk en regionaal niveau betere afwegingen gemaakt kunnen worden. Voorts zijn de verantwoordelijkheden aangescherpt en eenduidig belegd, zowel binnen RWS als in de driehoek opdrachtgever-eigenaar-opdrachtnemer RWS. In 2023 en verder wordt hierop doorgepakt zodat de werkwijze, de areaalge-gevens en IV in samenhang verbeteren. Ook zullen de prestatie- en sturings-afspraken geherdefinieerd worden, het startpunt van het assetmanagementbeleid. Het gaat hier om afspraken over het prestatieniveau van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en hoofdwatersysteem om invulling te geven aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland en afspraken over het daarvoor benodigde uitvoeringsapparaat. Nu er meerjarige zekerheid is over de budgetten voor instandhouding kan hieraan invulling gegeven worden.
Jaarlijks wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden.
Programma Versoberingen en efficiency
In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.
Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.
In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.
In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.
Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Over de uitkomst wordt u geïnformeerd.
Bijlage 5: Lijst van afkortingen
BAW |
Bestuursakkoord Water |
BenO |
Beheer en Onderhoud |
BOI |
Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium |
BOV |
Beheer, Onderhoud en Vervanging |
BPRW |
Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren |
CA |
Coalitieakkoord |
DAW |
Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer |
DBFM |
Design, Build, Finance and Maintain |
DF |
Deltafonds |
DP |
Deltaprogramma |
EHS |
Ecologische Hoofdstructuur |
HWBP |
Hoogwaterbeschermingsprogramma |
HWBP-2 |
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma |
IBOI |
Index Bruto Overheidsinvesteringen |
IenW |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
IRM |
Integraal Rivier Management |
KRW |
Kaderrichtlijn Water |
LNV |
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
LRT3 |
Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen |
LTO |
Land- en Tuinbouworganisatie |
MIRT |
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
MKBA |
Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse |
MER |
MilieuEffectRapportage |
MTIB |
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid |
NCSA |
Nationale Cybersecuritystrategie Agenda |
NGR |
Nationale Grondwater Reserves |
NKWK |
Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat |
NLCS |
Nederlandse Cybersecurity Strategie |
NNN |
Natuurnetwerk Nederland |
NOVI |
Nationale Omgevingsvisie |
NURG |
Nadere Uitwerking Rivieren Gebied |
NUTW |
Nog uit te voeren werkzaamheden |
NWO |
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek |
NWP |
Nationaal Water Programma |
OCW |
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
OT |
Operationele technologie |
PAGW |
Programmatische Aanpak Grote Wateren |
PFAS |
Poly- en perfluoralkylstoffen |
PKB |
Planologische Kernbeslissing |
PPS |
Publiek-private samenwerking |
RvdR |
Ruimte voor de Rivier |
RWS |
Rijkswaterstaat |
SCM |
Strategische Capaciteitsmanagement |
TTW |
Toegepaste en Technische Wetenschappen |
VenR |
Vervanging en Renovatie |
VNAC |
Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity |
WB21 |
Waterbeleid voor de 21e eeuw |
WBI |
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 J, nr. 2 93
Kamerstuk 35 570 A, nr. 63
Kamerstuk 35 570-A, nr.46
Kamerstuk 35 925-A, nr. 14