Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2023 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 36200 XVI - Vaststelling begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2023.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2023; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 20-09-2022 |
Publicatiedatum | 20-09-2022 |
Nummer | KST36200XVI2 |
Kenmerk | 36200 XVI, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022
2023
36 200 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2023
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
INHOUDSOPGAVE
Geraamde uitgaven en ontvangsten 3
2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties 18
2.4 Strategische Evaluatie Agenda (SEA) 23
2.5 Overzicht risicoregelingen 28
3.1 Artikel 1 Volksgezondheid 31
3.2 Artikel 2 Curatieve zorg 47
3.3 Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning 63
3.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid 80
3.6 Artikel 6 Sport en bewegen 107
3.7 Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II 115
3.8 Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten 123
4.2 Artikel 10 Apparaat Kerndepartement 133
4.4 Artikel 11 Nog onverdeeld 139
5.1 College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (aCBG) 140
5.2 Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg
5.3 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) 153
6.2 Zorguitgaven in vogelvlucht 164
6.3 Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven 172
6.4 Horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en -
6.5 Financiering van de zorguitgaven 213
Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk 231
Bijlage 3: Moties en toezeggingen 238
Bijlage 4: Subsidieoverzicht 345
Bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda 349
Bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland 353
Bijlage 7: Beleidsindicatoren 355
Bijlage 8: Lijst van afkortingen 357
GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 35.460,7
-
I.Volksgezondheid
-
2.Curatieve zorg
-
3.Langdurige zorg en ondersteuning
-
4.Zorgbreed beleid
-
5.Jeugd
-
6.Sport en bewegen
7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II
-
8.Tegemoetkoming specifieke kosten
-
9.Algemeen
-
10.Apparaatsuitgaven
II. Nog onverdeeld
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 168,1
-
I.Volksgezondheid
-
2.Curatieve zorg
-
3.Langdurige zorg en ondersteuning
-
4.Zorgbreed beleid
-
5.Jeugd
-
6.Sport en bewegen
7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II
-
8.Tegemoetkoming specifieke kosten
-
9.Algemeen
-
10.Apparaatsuitgaven
II. Nog onverdeeld
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
Voor u ligt de begroting 2023 van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Deze begroting bestaat uit de volgende onderdelen:
-
•Beleidsagenda
-
•Beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen
-
•Begroting agentschappen
-
•Financieel Beeld Zorg
-
•Diverse bijlagen
De budgettaire verwerking van de beleidsprioriteiten met betrekking tot de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg worden vermeld in het Financieel Beeld Zorg.
De VWS-monitor wordt naar aanleiding van het wetgevingsoverleg over het VWS-jaarverslag en de Slotwet 2018 d.d. 18 juni 2019 separaat aan de Tweede Kamer verzonden tegelijk met de ontwerpbegroting van VWS. Voorts wordt invulling gegeven aan de motie van de leden Van den Berg en Kerstens uit datzelfde wetgevingsoverleg. Met de indicatoren die als bijlage zijn toegevoegd stellen we de begroting 2023 conform het verzoek van de vaste Kamercommissie VWS van 2015 op.
Afzonderlijke posten in de budgettaire tabellen in de beleidsartikelen worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag voor de uitgaven en ontvangsten hoger is dan € 2,5 miljoen. Daar waar het kleinere bedragen betreft worden deze alleen toegelicht indien deze politiek relevant zijn.
De begroting 2023 bevat bij de beleidsagenda een overzicht met uitgaven voorhet beheersen van de coronacrisis. De uitgaven hebben betrekking op 2021, 2022 en 2023 en doorloop naar latere jaren.
2.1.1 Passende zorg en betaalbaarheid
Gezondheid is voor ons allemaal belangrijk. Als we iets mankeren, willen we zorg die bij ons past, op een plek waar we ons het prettigst voelen. Het liefst thuis. De vraag naar zorg neemt toe. Dat komt doordat we allemaal ouder worden, doordat de zorg steeds meer kan en doordat steeds meer mensen een blijvende (chronische) aandoening hebben. Dat maakt dat veel mensen zich afvragen of de zorg voor hen nog wel betaalbaar en beschikbaar is. Soms nu al, maar zeker in de toekomst.
Ons doel is dat de zorg wél toegankelijk en betaalbaar blijft. Dat lukt alleen als we de zorg anders organiseren en tegelijkertijd proberen de vraag naar zorg af te remmen. Dat laatste kunnen we bereiken met een stevig preventiebeleid. Daarbij moeten we breder kijken naar gezondheid. Want onze gezondheid wordt door veel factoren beïnvloed. Inkomen, onderwijs, sport, huisvesting, een fijne buurt, opvoeding, relaties, alles kan invloed hebben op onze gezondheid.
Een brede blik op gezondheid tekent ook het beleid van VWS. We laten ons leiden door 3 uitgangspunten:
-
(1)In een gezonde samenleving kunnen mensen hun leven leiden, bijdragen en meedoen, mét of zonder aandoening of beperking;
-
(2)In een gezonde samenleving streven we naar zo min mogelijk gezond-heidsverschillen;
-
(3)In een gezonde samenleving kijken we om naar elkaar en helpen we elkaar waar dat nodig is.
Tot slot willen we inzetten op «duurzame» zorg. Dit betekent minder afval, minder CO2-uitstoot en meer hergebruik van materialen.
Om al deze veranderingen in te zetten zijn we aan de slag gegaan met vijf grote trajecten: het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), het Integraal Zorgakkoord (IZA), het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO), een toekomstbestendige Wmo en de Hervormings-agenda Jeugd. Met deze ambitieuze hervormingsagenda's zetten we stevige stappen naar zorg en ondersteuning die beter kan omgaan met de stijgende zorgvraag. We investeren in de gezondheid van Nederlanders, remmen de groei van de zorg en zorgen er tegelijkertijd voor dat deze toegankelijk is -en waar nodig toegankelijker wordt - voor mensen die zorg nodig hebben. We organiseren de zorg anders, werken beter samen vanuit een goede digitale infrastructuur en schalen bewezen innovaties snel en effectief op. Alle genoemde programma's hebben hun eigen opgave(n) en doelstellingen, maar hebben oog voor de centrale en overkoepelende opgave en principes, zoals hierboven geschetst. In het volgende hoofdstuk wordt hier nader op in gegaan.
Integraal Zorgakkoord
De toegankelijkheid van de zorg staat onder druk. In veel zorgsectoren stijgt de vraag naar zorg, terwijl er tegelijkertijd een brede krapte op de arbeidsmarkt is. Dit trekt ook een wissel op de zorgprofessionals. Aan hun inzet en professionaliteit ligt het niet. Zij zijn intrinsiek gemotiveerd en betrokken, maar hebben te maken met een hoge werkdruk, veel regeldruk, weinig autonomie en in sommige gevallen zelfs een onveilige werkomgeving. Daarnaast zijn er grote verschillen in de (ervaren) gezondheid van mensen in Nederland. Helaas doet het er toe waar iemand is geboren, opgegroeid, woont of welke opleiding of baan iemand heeft. Ook de kwaliteit van de zorg en ondersteuning vragen aandacht. Er zijn in Nederland uitgebreide voorzieningen die over het algemeen breed toegankelijk en van goede kwaliteit zijn. Tegelijkertijd is de zorg versnipperd en moet de samenhang en samenwerking tussen zorgaanbieders uit verschillende zorgsectoren en de samenwerking met het sociaal domein beter. Meer mensen of geld is niet de oplossing. Nu al werkt 1 op de 6 werknemers in de zorg en geven we 13% van ons nationale inkomen uit aan zorg. De komende decennia neemt de zorgvraag alleen maar verder toe vanwege de vergrijzing. Met alle sectoren in de curatieve zorg bieden we middels de afspraken in het IZA een antwoord op deze opgaven.
In het IZA kiezen we met 'passende zorg als norm' voor een perspectief dat invulling geeft aan de brede maatschappelijke afweging tussen hoge kwaliteit, brede toegankelijkheid en schaarse capaciteit. Dat betekent onder meer dat zorg en ondersteuning aantoonbaar effectief zijn, meerwaarde hebben voor de patiënt, plaatsvinden in een prettige werkomgeving en gericht zijn op gezondheid en kwaliteit van leven, in plaats van ziekte. Dat keuzes tot stand komen in overleg tussen patiënt, naasten en professional(s) en dat de juiste zorg geleverd wordt op het juiste moment en de juiste plek.
Dit perspectief van passende zorg is niet nieuw, maar een bevestiging van de eerder ingeslagen weg voor bestaande programma's en trajecten. Hierbij is de kern dat deze trajecten in samenwerking en vanuit wederzijds vertrouwen worden doorgevoerd, met meer gelijkgerichtheid en focus, en minder versnippering en vrijblijvendheid.
De transformatie naar passende zorg gaan we niet binnen één kabinetsperiode realiseren. Passende zorg als norm is onze ambitie voor de lange(re) termijn. Om die te realiseren maken we in het IZA voor de komende jaren niet meer per sector, maar in samenhang afspraken die bijdragen aan het realiseren van passende zorg in de curatieve zorg.
Om de zorg voor iedereen kwalitatief goed, toegankelijk en betaalbaar te houden sluit het kabinet een Integraal Zorgakkoord met sectoren in de curatieve zorg. Hierbij zien de afspraken toe op:
-
•Preventie en leefstijl;
-
•Waardegedreven zorg met de patiënt, kwaliteit, uitkomstgerichte zorg, pakketbeheer en contractering;
-
•Samenwerking sociaal domein, huisartsenzorg en ggz;
-
•Versterken organisatiegraad basiszorg;
-
•Regionale samenwerking;
-
•Arbeidsmarkt en ontzorgen van zorgprofessionals;
-
•Digitalisering en gegevensuitwisseling.
Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (Wlz en sociaal domein)
De samenkomst van veranderende voorkeuren van ouderen, het toenemende aantal ouderen en toenemende schaarste van zorgpersoneel vergt een majeure omslag in denken en doen. Zodat de zorg toekomstgericht aansluit op de wens van ouderen om zo lang mogelijk thuis te wonen. We willen anders, we moeten anders en we kunnen anders.
Het WOZO-programma draagt bij aan het maken van een omslag in de organisatie van ondersteuning en zorg voor ouderen. Met het WOZO-programma wordt erop ingezet dat ondersteuning en zorg worden aangepast op de voorkeur van ouderen om zo lang mogelijk regie op het eigen leven te houden en dat zware, complexe zorgvragen zo lang mogelijk worden uitgesteld of zelfs worden voorkomen.
Om de noodzakelijke beweging te realiseren sluiten we aan op het gevoel van urgentie en de creativiteit die al leven in de sector. Door gezamenlijk te zoeken naar oplossingen onstaat er energie om gezamenlijk deze beweging te maken. Het spreekt voor zich dat ouderen en de patiënten/ cliënten een belangrijke stem in deze beweging hebben.
Het WOZO-programma is tot stand gekomen na intensieve gesprekken en met bijdragen van tal van organisaties. Al deze partners onderschrijven de maatschappelijke opgave, delen met elkaar het gevoel van urgentie en zijn het met elkaar eens over het toekomstperspectief en de nieuwe norm. De norm wordt: zelf als het kan; thuis als het kan; digitaal als het kan.
Met deze nieuwe norm zetten we helder neer wat we willen bereiken. We zetten een transformatie in gang met als doel dat het werken in de zorg en welzijn dusdanig anders wordt georganiseerd en ingericht dat met minder meer medewerkers goede zorg geleverd blijft worden.
Door met de gehele sector samen te werken wordt vanuit diverse perspectieven gekeken naar de te zetten stappen en dragen we zorg voor de uitvoerbaarheid. Daar hebben organisaties een gezamenlijke, maar ook een onderscheidende, verantwoordelijkheid. Vanuit het ministerie van VWS leggen en bewaken we, naast de andere verantwoordelijkheden die we hebben binnen de beweging, daarnaast de verbinding met andere programma's die bijdragen aan de maatschappelijke opgave.
Langs vijf actielijnen wordt het WOZO-programma, in onderlinge samenhang en in verbinding met aanpalende programma's en trajecten, nader uitgewerkt. Gezamenlijk geven we sturing aan de uitvoering en monitoren we de resultaten.
Het WOZO-programma gaat over een lange termijn perspectief, dat we met elkaar willen, moeten en kunnen realiseren. In deze kabinetsperiode zetten we robuuste stappen, zodat een volgend kabinet hierop kan verder bouwen. We starten een beweging die we stapsgewijs, samen en in samenhang vormgeven. Voortschrijdend inzicht kan met zich brengen dat gaandeweg nieuwe initiatieven en maatregelen aan de beweging worden toegevoegd. Het WOZO-programma wordt daarmee een platform voor beleid dat bijdraagt aan de gewenste beweging en de gestelde norm. Het betekent ook dat partners de ruimte hebben om hun inzichten en belangen bij deze uitwerking in te brengen. Juist daardoor wordt de beweging sterker. De overheid is onderdeel van deze beweging, stimuleert deze en bevordert de samenwerking tussen partners.
Toekomstbestendige Wmo
De vraag naar ondersteuning en zorg blijft de komende decennia stijgen. Tegelijkertijd krimpt de arbeidsmarkt, worden de gevolgen van de vergrijzing steeds merkbaarder en neemt de druk op mantelzorgers toe. Via het IZA werken we samen met relevante partners aan het toekomstbe-stendig maken van de zorg. Specifiek voor de Wmo werkt het kabinet samen met veldpartijen aan passende ondersteuning en betaalbaarheid van voorzieningen.
Er wordt gewerkt aan standaardisatie in de uitvoering, waardoor processen voor gemeenten en aanbieders eenduidiger en eenvoudiger worden. Daardoor is er meer tijd voor maatwerk en kwaliteit van ondersteuning.
Verder werkt het kabinet aan een passende eigen bijdrage, waarmee de aanzuigende werking van huishoudelijke hulp wordt afgeremd. Zo moet ondersteuning in het kader van de Wmo beschikbaar blijven. Tevens wordt ook gekeken naar bewezen (kosten)effectiviteit in de Wmo. Om passende ondersteuning vanuit de Wmo doelmatig in te kunnen zetten, is beschikbaarheid en vindbaarheid van kennis over werkzame elementen en de effectiviteit van aanpakken voor professionals in het sociaal domein van belang. Samen met de kennisinstituten in het sociaal domein wordt dan ook ingezet op verdere ontwikkeling en toepassing van effectieve interventies. Daarnaast wordt ingezet op het verbeteren van de benodigde sturingsinformatie, de professionalisering van het sociaal werk, het verbeteren van de toegang en de optimalisering van de kennisinfrastructuur voor het sociaal domein, zodat binnen het sociaal domein meer kennisgedreven wordt gewerkt.
Een toekomstbestendige Wmo schept ook de noodzakelijke randvoorwaarden voor het toekomstperspectief dat in het programma WOZO is geschetst. Bij de uitwerking van maatregelen die specifiek ouderen betreffen stellen we de nieuwe norm centraal: zelfstandig als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan. Voor wat betreft de aanpak van dakloosheid wordt extra ingezet op preventie en 'wonen eerst'. Door stevig in deze fundamenteel nieuwe benaderingswijze te investeren, is de verwachting dat het aantal dakloze mensen dat een beroep doet op maatschappelijke opvang de komende jaren fors en structureel afneemt.
In de Hoofdlijnenbrief toekomst Wmo is reeds aangekondigd dat er een houdbaarheidsonderzoek naar de Wmo 2015 komt. Het doel van dit onderzoek is dat Rijk en gemeenten gezamenlijk een analyse uitvoeren van hoe het gebruik van de Wmo zich de komende jaren (zo mogelijk 5-20 jaar) zal ontwikkelen, tegen de achtergrond van verschillende maatschappelijke ontwikkelingen. Op basis van deze analyse kunnen de betrokken partijen keuzes maken over de inrichting van de Wmo 2015 in de toekomst.
Hervormingsagenda Jeugdzorg
Gemeenten, aanbieders, jongeren en het Rijk zijn het erover eens dat flink e hervormingen in de jeugdzorg nodig zijn om te zorgen dat kinderen en gezinnen de juiste zorg op de juiste plek krijgen, het stelsel zorginhoudelijk en organisatorisch te verbeteren en duurzaam houdbaar te maken. Om die reden geven het Rijk en de VNG in 2023 uitvoering aan het opstellen van de Hervormingsagenda Jeugd, in samenwerking met aanbieders, professionals en cliënten. De Hervormingsagenda bestaat uit een set van maatregelen waarmee de jeugdhulp verbetert binnen een beheersbaar financieel kader, onder meer door te kijken naar een vernieuwd bekostigingsstelsel en andere risicoverdeling. Ook willen we de arbeidsmarkt voor jeugdzorg verbeteren en beter inzicht krijgen in de werking van het jeugd-zorgstelsel. Bij de uitwerking van de noodzakelijke hervormingen van de zorg voor jeugd hanteren wij vijf leidende principes.
Het eerste principe is dat passende zorg beschikbaar is en altijd moet zijn voor de meest kwetsbare kinderen en jongeren. Wij gaan de regionale samenwerking en inkoop van specialistische zorg verplichten en werken toe naar sterke regio's van een zekere omvang waar deze inkoop goed georganiseerd wordt. In het toekomstscenario verbeteren we samen met het ministerie van JenV de jeugdbeschermingsketen, door deze meer gezinsgericht, eenvoudig en transparant in te richten.
Het tweede principe is het versterken van de veerkracht van kinderen en gezinnen in hun dagelijkse leven. We zetten in op collectieve laagdrem pelige voorzieningen aan de voorkant: in het normale leven van kinderen thuis, in de wijk en op school. Daarnaast zetten we in op stevige lokale teams die zelf ondersteuning/zorg leveren en formuleren een duidelijk beeld hoe deze teams eruit moeten zien. Om een onnodig beroep op jeugdzorg terug te dringen en de jeugdzorg financieel houdbaar te maken gaan we in de Jeugdwet de reikwijdte van de jeugdhulpplicht beperken.
Het derde principe is minder marktwerking, meer samenwerking en betere inkoop van zorg. We sturen op goede inkoopprocedures, afspraken, en verantwoording, schrijven voor hoe transparante en reële tarieven tot stand komen en pakken excessieve winsten aan. We verminderen de administratie voor zorgver leners, gemeenten en aanbieders en standaardiseren de contracten - mogelijk met een verplichting hiertoe - in de Jeugdwet.
Het vierde principe heeft betrekking op de verbetering van kwaliteit en effectiviteit van jeugdzorg.
We ontwikkelen eenduidige kwaliteitskaders, net als in andere sectoren van de zorg. Zorg die bewezen niet effectief is sluiten we uit en behandelingen waarvan we de effectiviteit nog niet weten worden nader onderzocht. We stellen hiervoor een kwartiermaker aan die daar met partijen een landelijke kennisagenda voor opstelt en een kennisinfrastructuur effectiviteit jeugdhulp ontwikkelt.
Het vijfde principe is betere samenwerking in het sociaal domein. Bij vragen van gezinnen is jeugdhulp niet altijd het goede antwoord. We gaan daarom breder bezien wat nodig is naast zorg: schulden, huisvesting of GGZ problematiek bij ouders. We leggen daarnaast betere verbindingen tussen zorg en onderwijs en leveren ondersteuning of zorg waar dat het beste past en kijken dus in een breder perspectief naar de zorgbehoefte.
Met deze principes wordt beoogd de jeugdzorg aan te laten sluiten op de vraag van gezinnen en jongeren zelf, met een passend en betaalbaar aanbod en vanuit een goed functionerend stelsel.
2.1.2 Preventie en sportstimulering
Het kabinet zet zich volop in voor een gezond, fit en veerkrachtig Nederland. Met een veerkrachtige jeugd, een gezonde beroepsbevolking, vitale ouderen en minder gezondheidsachterstanden. Dat vraagt om een sterk en kabinetsbreed preventiebeleid, waarbij wij een gezonde leefstijl in een gezonde leefomgeving stimuleren. Gezondheid is ons kapitaal, als mens en als samenleving. Investeren in gezondheid is een investering in de generatie van vandaag en in het gezondheidskapitaal voor de toekomst. Daarom is meer aandacht voor preventie nodig, van jongs af aan, met als doel een gezonde generatie in 2040.
Met het Nationaal Preventieakkoord gericht op stoppen met roken, terug dringen van problematisch alcoholgebruik en tegengaan van overgewicht zijn belangrijke ambities gesteld en afspraken gemaakt. Het RIVM heeft aangegeven dat de afgesproken inzet nog onvoldoende is om de gestelde ambities te realiseren en heeft aanvullende voorstellen gedaan om de doelstelling wel te halen. Uit cijfers van het CBS over 2021 blijkt dat het aantal rokers, overmatige en zware drinkers en mensen met overgewicht en obesitas nog ver boven de gestelde doelen liggen die in het Nationaal Preventieakkoord voor 2040 zijn gesteld. We zetten ons daarom onverminderd in om de ambities en afspraken te halen. Daarvoor gaan we acties aanscherpen en aanvullen. Voorbeelden hiervan zijn de verhoging van accijnzen op tabak en suikerhoudende, niet-alcoholische dranken (frisdranken), stoppen met roken, en een andere sociale norm rond alcoholgebruik.
De preventie-aanpak is verbreed met het thema mentale gezondheid. De coronacrisis heeft een vergrootglas gelegd op de problematiek rondom mentale gezondheid en heeft bij sommige mensen voor extra leed gezorgd. Het is belangrijk om meer aandacht te hebben voor het mentale welzijn van met name jongeren en jongvolwassenen. Met de kabinetsbrede aanpak voor een mentaal gezond Nederland wordt ingezet op een veerkrachtige samenleving waarin we naar elkaar omkijken en oog hebben voor de mentale gezondheid van onszelf én van elkaar. Door het vergroten van de mentale weerbaarheid en het verminderen van risicofactoren in onze maatschappij die bijdragen aan een slechte mentale gezondheid.
Sporten en bewegen dragen bij aan een gezonde leefstijl. De helft van de Nederlanders beweegt onvoldoende volgens de geldende beweegricht-lijnen. Ook zijn er grote verschillen in sport- en beweeg deelname tussen groepen in de samenleving (leeftijd, inkomen en opleiding). Het doel is dat in 2040 75% van de Nederlanders aan de beweegrichtlijnen voldoet. We zetten in op drie doelstellingen, namelijk: 1) het versterken van de sportsector zodat mensen die willen sporten en bewegen dit ook kunnen, 2) het vergroten van de kansengelijkheid in de sport- en beweegdeelname en 3) stimuleren van bewegen in het dagelijks leven. Hiertoe is in 2022 de Beweegalliantie opgericht die in 2023 verder wordt uitgebouwd. Bewegen draagt aanzienlijk bij aan het beperken van vermijdbare ziektelast en aan het vergroten van het aantal gezonde levensjaren. Daarom is het van belang dat meer Nederlanders aan de beweegrichtlijnen voldoen en dat de verschillen tussen de groepen kleiner worden. Bewegen en sporten hebben daarnaast de potentie om bij te dragen aan sociale ontmoeting en cohesie en kunnen hiermee ook een positief effect hebben op de mentale gezondheid.
Voor een gezonde samenleving is het noodzakelijk dat sporten en bewegen in 2040 een vanzelfsprekend onderdeel is van het leven van iedere Nederlander. In de vorige kabinetsperiode is overal in Nederland gewerkt aan de totstandkoming van lokale sportakkoorden. Lokale coalities zijn ontstaan, waarin gewerkt wordt om mensen aan het sporten en bewegen te krijgen. Daarbij spelen ook buurtsportcoaches een belangrijke rol, die al jaren vele Nederlanders weten te bereiken. In 2023 wordt het Sportakkoord doorgezet en versterken we de lokale (Sportakkoord) coalities. De Brede Regeling Combinatiefuncties (buurtsportcoaches) wordt doorgezet en herzien, zodat deze aansluit bij de ambities die het huidig kabinet stelt. Om de vitale sport- en beweegsector te behouden en te versterken zijn kwaliteit, toegankelijkheid en veiligheid van belang, zodat sport en bewegen voor zoveel mogelijk mensen een waardevolle rol in hun leven kan spelen. Ook wordt ingezet om de maatschappelijke waarde van topsport te vergroten.
Dit draagt bij aan een actieve en sportieve samenleving. Over alle thema's heen is meer aandacht voor jongeren en het tegengaan van gezondheids-verschillen.
In 2022 is gestart gemaakt met de versterking van onze pandemische paraatheid. In de beleidsagenda pandemische paraatheid die in april naar de Tweede Kamer is gestuurd, zijn de hoofdlijnen van een versterkte pandemische paraatheid geschetst. In het najaar volgt een verdere uitwerking van het beleidsprogramma voor pandemische paraatheid.
Versterkte publieke gezondheid
In 2023 zullen we belangrijke stappen zetten op het terrein van de versterkte publieke gezondheid. Om goed zicht te houden op (potentiële) pandemieën werken we aan een toekomstig landschap voor monitoring en surveillance. Het RIVM levert hiervoor eind 2022 een advies op. In 2023 loopt de uitvoering van het actieplan zoönose volop. De landelijke functionaliteit infectieziektebestrijding (LFI) zal verder worden ingericht. Dit draagt bij aan de mogelijkheid om tijdens een volgende pandemie beter te kunnen sturen en daarmee betere instrumenten te hebben om een virusuitbraak tegen te gaan. Met het RIVM, GGD-en en vele andere partijen werken we hard aan de bouw van de LFI. Vanaf 2023 gaat de LFI haar functies operationaliseren, zodat zij zo snel mogelijk (in ieder geval vanaf medio 2023) de coördinerende rol op zich kan nemen in de uitvoering bij een (volgende) pandemie. Denk aan het maken van en werken met scenario's, maar ook het voeren van communicatie en monitoring.
Belangrijk zijn ook investeringen in de ICT en informatievoorziening, zodat deze voldoet aan de eisen die worden gesteld aan datagedreven en opschaalbare infectieziektebestrijding. In 2022 en 2023 werken we de concrete eisen uit voor de verschillende onderdelen van de informatievoorziening. Ook stellen we samen met betrokken partners, waaronder de GGD'en, GGD GHOR NL/LCCB en het RIVM, een meerjarige werkagenda op die in 2023 start.
We zetten in op het versterken van de infectieziektebestrijding bij de GGD-en. Dit begint bij investeringen om de geleerde lessen te borgen. We vergroten het aantal opleidingsplekken voor infectieziektebestrijdings-artsen (IZB-artsen) structureel. Netwerken in de regio worden opgebouwd en versterkt. In 2023 wordt geïnvesteerd om de basis van infectieziektebestrijding op orde te krijgen en een volledig structureel versterkingspro-gramma vorm te geven.
Vaccinaties zullen bij een toekomstige pandemie waarschijnlijk één van de instrumenten zijn in de bestrijding. De uitvoering van de vaccinatiezorg vraagt bijzondere aandacht. In 2023 wordt de haalbaarheid van een vacci natievoorziening voor volwassenen bij de GGD'en nader onderzocht en uitgewerkt. In 2022 zijn het RIVM en GGD GHOR gevraagd hiervoor dit jaar een uitvoeringstoets te doen. In 2023 gaan we aan de slag met specifiek e vervolgvragen en/of nadere onderzoeksvragen.
Vaccinaties vormen ook een belangrijk onderwerp in de kennis- en innova-tieagenda en programmering op het domein van pandemische paraatheid. Multidisciplinaire samenwerking tussen kennispartijen zorgt ervoor dat de kans groter wordt dat partijen tijdens een pandemie met elkaar sneller oplossingen en interventies kunnen bieden. Dat helpt bij de bestrijding en betere handelingsperspectieven die maatschappelijke schade verminderen. We hebben programma's op het gebied van gedrag, virusverspreiding, ventilatie, detectie en voorspelling, en therapieontwikkeling.
Naast de belangrijke onderwerpen die hierboven worden toegelicht zetten we stappen voorwaarts in de internationale en Europese samenwerking voor pandemische paraatheid, mede in het kader van de «Global Health Strategy», via inzet en bijdragen aan de Gezondheidsunie, de verbeteringen van de International Health Regulations, Coalition voor Epidemic Preparedness Innovations en de kennissamenwerking in een EU Horizon programma.
Flexibele en opschaalbare zorg
Daarnaast moet de zorgcapaciteit flexibel worden, zodat snel kan worden opgeschaald. Dat kan alleen bij goede samenwerking in de zorg. Een flexibele opschaling vraagt om paraatheid op verschillende vlakken, waaronder voldoende flexibel inzetbaar personeel. Het kabinet stuurt aan op de totale zorgcapaciteit, zodat tijdig en efficiënt opgeschaald kan worden.
Bij een grote gezondheidscrisis is het ook van belang dat de hele zorgketen in de regio samenwerkt en betrokken is, waarbij de verbinding met het generieke stelsel van crisisbeheersing is geborgd. Het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) is de plek om deze samenwerking in de zorgketen te laten plaatsvinden. De verbinding die in de ROAZ'en is gelegd tussen partijen in de curatieve zorg, langdurige zorg en de publieke gezondheid wil het kabinet behouden en waar nodig uitbreiden. Dit is niet alleen in crisistijd nodig, maar juist ook daarbuiten, zodat de bestaande samenwerking tijdens een crisis snel en vloeiend kan worden opgeschaald.
Mantelzorgers en vrijwilligers hebben een belangrijke rol in de samenleving. Altijd, maar nog meer tijdens een pandemie. Zorg van naasten is een redmiddel wanneer reguliere zorg niet kan doorgaan. Ook de nationale zorgreserve van zorgprofessionals kan een belangrijke rol spelen bij het opschalen van zorg.
Naast de nationale zorgreserve zet het kabinet zich in om de opleidingen ruim aan te bieden gezien de positieve ervaringen daarmee, de groeiende instroom en de flexibele inzet van medewerkers in verschillende zorgbranches. Ook wordt in 2022 en in 2023 uitvoering gegeven aan het advies van de Taskforce Ondersteuning optimale inzet zorgverleners, met daarin concrete maatregelen voor de korte en (middel)lange termijn om de beschikbaarheid van zorgmedewerkers in crisistijd te vergroten. Tot de zomer 2022 kunnen zorginstellingen nog gebruik maken van de subsidieregeling opschaling IC-capaciteit voor bekostiging van de opleiding Basis Acute Zorg (BAZ-opleiding). Voor de periode daarna zal een nieuwe subsidieregeling worden opgezet, die het mogelijk maakt dat in elk geval in 2022 nog 800 studenten kunnen starten met de BAZ-opleiding en deze in 2023 kunnen afronden. De subsidieregeling is uitgewerkt en heeft als opzet om te voorzien in een vergoeding aan opleidende zorginstellingen van € 25.000 per student die aantoonbaar de BAZ-opleiding heeft afgerond. Hiervoor zijn financiële middelen beschikbaar.
Versterkte leveringszekerheid
In 2023 versterken we de leveringszekerheid van medische producten voor patiënten en de zorg. Het gaat om geneesmiddelen, waaronder vaccins, medische hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen waarvan de zorg afhankelijk is. Dit doen we nationaal en in Europees verband. Voor geneesmiddelen is besloten tot een minimale voorraadverplichting. Voor persoonlijke beschermingsmiddelen en kritische medische hulpmiddelen verken ik wat de voor- en nadelen van eventuele voorraadvorming zijn. In het kader van pandemische paraatheid zet ik in op het investeren in opschaalbare en duurzame productiecapaciteit in Nederland van essentiële medische producten (zoals geneesmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen en kritische medische hulpmiddelen). In Europees verband zetten wij ons in voor het verminderen van kwetsbaarheden en ongewenste afhankelijkheden in de productie- en toeleveringsketen van medische producten en een sterkere strategische autonomie, onder meer via de Europese gezondheidscrisisorganisatie (HERA), en door inzet op productie dicht bij huis in Nederland en de EU en diversificatie van toele veringsketens. In dat kader verkennen we ook deelname aan de IPCEI (Important Projects of Common European Interest) Health, een geïntegreerd EU-project dat bestaat uit meerdere nationale projecten van bedrijven en/of onderzoeksinstellingen die complementair zijn, synergie hebben en bijdragen aan de leveringszekerheid. De eerste 'wave' is onder meer gericht op modernisering en vergroening van productieprocessen en productie dicht bij huis in Nederland en de EU van geneesmiddelen. Ontwikkeling van geneesmiddelen en vaccins is essentieel gebleken in de strijd tegen infectieziekten. Ontwikkeling van geneesmiddelen en vaccins is essentieel gebleken in de strijd tegen infectieziekten. Ik ben daarom voornemens verder in te zetten op de versnelling van ontwikkeling en toepassing van nieuwe therapieën en vaccins en verken of bestaande organisaties zoals het FAST-initiatief (Future Affordable and Sustainable Therapies) daarvoor benut kunnen worden.
(Lessen) coronacrisis
De ontwikkeling van het coronavirus en de epidemiologische situatie is onzeker. Het is daarom belangrijk om: klaar te staan als het nodig is en af te schalen als dit kan. Ook in 2023 wordt ingezet op het openhouden van de samenleving, waar we gezamenlijk verantwoordelijk voor zijn. Naast de eigen regie en de basisregels, zorgt het kabinet dat kwetsbare groepen getest kunnen worden of specifieke doelgroepen zelftesten ontvangen. Vaccineren is belangrijk, naast het doormaken van een infectie, voor de opbouw van immuniteit. Als het nodig is om een hervaccinatie aan te bieden, zullen we daar klaar voor staan. Het kabinet blijft ook investeren in de monitoring van het virus, zodat we op tijd kunnen anticiperen op ontwikkelingen. Juist in een relatief rustige periode bereiden we ons voor op verschillende scenario's. Verder werken we aan het in beeld brengen van de geleerde lessen en bekijken we hoe we deze structureel kunnen borgen in het overige beleid, zoals de versterking van de publieke gezondheid. Daarnaast kijken we wat de samenleving kan doen en wat we binnen de eigen organisatie nodig hebben.
2.1.4 Overzicht coronamaatregelen
Tabel 1 Totaal COVID-19 gerelateerde maatregelen van (bedragen x €1 miljoen) |
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn |
en Sport |
|||||
Art. |
Omschrijving maatregel |
realisatie 2021 |
1 20222 |
2023 |
2024 |
2025 |
Vindplaats uitgaven 2022 |
|
|||||||
2, 1 en 3 |
|
213 |
79 |
34 |
2 |
2 |
ISB4, ISB6, ISB7 |
1 |
|
2.862 |
1.934 |
1.265 |
ISB6, ISB7 |
||
1 |
|
190 |
162 |
||||
6 |
|
279 |
158 |
ISB1, ISB2 |
|||
4 |
|
2 |
|||||
1, 2 en 4 |
|
100 |
121 |
92 |
6 |
2 |
ISB4, ISB6, ISB7, OW |
1 |
|
2.260 |
1.544 |
626 |
ISB1, ISB3, ISB4, ISB6, ISB7, OW |
||
1 en 9 |
|
830 |
1.643 |
523 |
ISB1, ISB2, ISB4, ISB6, ISB7 |
||
4 |
|
777 |
19 |
1 |
|||
4 |
|
86 |
8 |
45 |
ISB2, OW |
||
4 |
|
97 |
53 |
13 |
ISB6 |
||
1, 2, 3, 4, 5, 9 en 10 |
|
379 |
250 |
75 |
4 |
0 |
ISB4, ISB6 |
1 |
|
135 |
112 |
ISB1, ISB4, ISB7 |
|||
Totaal A |
8.208 |
6.083 |
2.674 |
12 |
4 |
|
||||||
Zorg) |
162 |
200 |
ISB6 |
|||
|
100 |
74 |
43 |
ISB6 |
||
Totaal B |
262 |
274 |
43 |
0 |
0 |
|
Totaal A+B=C |
8.470 |
6.357 |
2.717 |
12 |
4 |
1 ISB1 Kamerstukken II 2020/21,35678, nr. 1, ISB2 Kamerstukken II 2020/21,35684, nr. 1, ISB3 Kamerstukken II 2020/21, 35703, nr. 1, ISB4 Kamerstukken II 2020/21, 35763, nr. 1, ISB6 Kamerstukken II 2020/21,35815, nr. 1, ISB7 Kamerstukken II 2020/21,35841, nr. 1, ISB8 Kamerstukken II 2020/21, 35854, nr. 1, ISB9 Kamerstukken II 2020/21, 35884, nr. 1, ISB 10 Kamerstukken II 2020/21, 35895, nr. 1, ISB11 Kamerstukken II 2020/21,35906, nr. 1, ISB12 Kamerstukken II 2020/21,35944, nr. 1, ISB13 Kamerstukken II 2021/22, 35970, nr. 1, NJN Kamerstukken II 2021/22, 35975-XVI, ISB14 Kamerstukken II 2021/22, 35988, nr. 1
2 Stand op basis van ISB12 Kamerstukken 2020/21, 35944, nr. 1 aangevuld met NvW 1 Kamerstukken 2021/22, 35925-XVI-10 en NvW 2 Kamerstukken 2021/22, 39925-XVI-106, ISB1 Kamerstukken II 2021/22, 35989, nr. 1, ISB2 Kamerstukken II 2021/22, 35994, nr. 1, ISB3 Kamerstukken II 2021/22, 36010, nr. 1, ISB4 Kamerstukken II 2021/22, 36025, nr. 1, ISB6 Kamerstukken II 2021/22, 36086, nr. 1 en ISB7 De vijfde incidentele suppletoire begroting betreft een bijstelling inzake zorg en ondersteuning voor vluchtelingen uit Oekraïne. Derhalve heeft deze vijfde incidentele suppletoire begroting geen invloed op de corona gerelateerde uitgaven op de VWS-begroting.
De lange termijn strategie covid-19
In bovenstaand overzicht zijn de coronagerelateerde uitgaven op de VWS-begroting voor de jaren 2021 (reeds gerealiseerd), 2022, 2023 en doorwerking naar de latere jaren opgenomen.
De uitgaven sluiten aan bij het huidige kabinetsbeleid en de lange termijn strategie voor corona.
In het kader van de lange termijn strategie covid-19 is het van belang voorbereid te zijn op verschillende scenario's. Immers de ontwikkeling van het coronavirus en de epidemiologische situatie is onzeker. Daarvoor heeft het kabinet een basisparaatheid voor vaccineren, monitoren, testen en traceren beschikbaar en is een juridisch instrumentarium nodig om zo nodig maatregelen te kunnen treffen. Het RIVM geeft aan dat we de komende periode met mogelijke oplevingen te maken krijgen. Het is daarom van belang dat we in 2023, afhankelijk van de epidemiologische situatie, over de genoemde instrumenten kunnen beschikken om sociaal-maatschappe lijke en economische continuïteit/vitaliteit en toegankelijkheid van de gehele zorgketen te waarborgen. Zo kan worden op- en afgeschaald wanneer dit nodig is. Ook vanuit het belang om de samenleving open te houden. Hier zijn we gezamenlijk verantwoordelijk voor. Naast de eigen regie en de basisregels, zorgt het kabinet dat kwetsbare groepen getest kunnen worden of specifieke doelgroepen zelftesten ontvangen. Vaccineren is belangrijk, naast het doormaken van een infectie, voor de opbouw van immuniteit. Als het nodig is om een hervaccinatie aan te bieden, zullen we daar klaar voor staan. Het kabinet blijft ook investeren in de monitoring van het virus, zodat we op tijd kunnen anticiperen op ontwik kelingen. Juist in een relatief rustige periode bereiden we ons voor op verschillende scenario's. Ook werken we aan het in beeld brengen van de geleerde lessen, en hoe we deze structureel ook kunnen borgen in het overige beleid, zoals de versterking van de publieke gezondheid, maar kijken we ook wat de samenleving kan doen en wat we binnen de eigen organisatie nodig hebben.
Een besluit om bepaalde groepen een herhaalvaccinatie aan te bieden wordt onder andere gebaseerd op wetenschappelijk advies. De ontwik keling van nieuwe vaccins die mogelijk beter of langduriger beschermen worden in de gaten gehoudenen waar nodig aangepast. Voor de uitvoering van eventuele vaccinatiecampagnes en de mogelijkeaanschaf van nieuwe vaccins moeten kosten gemaaktworden. Hoe hoog deze kostenzullen zijn hangt af van (de omvang van) het aantal geadviseerde campagnes. In 2023 worden voorbereidingen getroffen voor een inbedding van de coronavac-cinatie in het reguliere vaccinatielandschap.
In 2022 wordt een besluit genomen over het testlandschap vanaf 2023. Beleidsmatig wordt, ook in 2023, aangesloten bij de lange termijn visie.
Er wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat maatregelen, zoals de quarantaineplicht of testverplichting voor inreizigers, weer van kracht worden. Hier hangen uitvoeringskosten mee samen. Gelieerd aan reizen is het digitaal coronacertificaat (DCC). Op basis van de van de Europese Verordening Digitaal Coronacertificaat (2021/953) is Nederland verplicht om tot 1 juli 2023 te blijven voorzien in het uitgeven van test-, vaccinatie- en herstelbewijzen in de vorm van een DCC.
Dashboard, Data, Onderzoek, Ontwerp: kernzinnen
Het is van belang dat er sprake is van continue inzet van het RIVM vanuit haar wettelijke taken m.b.t. monitoring, surveillance en onderzoek te kunnen uitvoeren1, op de corona aanpak, naast de activiteiten t.a.v. pandemische paraatheid en reguliere infectieziektebestrijding. Inzet van het RIVM op corona én gedragsinterventies zijn in de langetermijnstrategie cruciaal om snel te kunnen reageren door kabinet, burgers en sectoren en ernstige maatregelen zo lang mogelijk te voorkomen. Het beschikken over data en in stand van houden van een goede informatievoorziening wordt ook in continue bijgewerkt en toegankelijk gemaakt.
2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties
Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
Art. |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand begroting 2022 (inclusief NvW) |
30.163.078 |
28.179.929 |
30.397.052 |
31.546.536 |
33.241.122 |
0 |
|
Belangrijkste mutaties |
|||||||
Maatregelen Rutte IV coalitieakkoord |
|||||||
Pandemische paraatheid |
1,2,3,5 en 10 |
58.250 |
208.295 |
168.113 |
116.700 |
70.400 |
50.500 |
Preventieakkoord |
1,6 en 10 |
42.600 |
71.240 |
63.330 |
62.830 |
0 |
0 |
Dak- en thuislozen |
3 en 10 |
3.100 |
65.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Eén tegen eenzaamheid |
3 en 10 |
10.000 |
6.000 |
13.000 |
11.000 |
0 |
0 |
Kansrijke start |
1 |
10.000 |
23.000 |
23.000 |
23.000 |
23.000 |
23.000 |
Sportstimulering |
6 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
Suïcide preventie |
2 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
Verbeteren palliatieve zorg |
3 en 10 |
10.000 |
20.000 |
30.000 |
40.000 |
50.000 |
0 |
Woon-zorg combinaties en stimulering langer thuis wonen |
3 en 10 |
37.500 |
75.000 |
87.500 |
100.000 |
0 |
0 |
Respijtzorg |
3 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
Passende zorg als norm in Zvw |
2 |
5.106 |
23.293 |
16.775 |
17.614 |
13.644 |
5.632 |
Integraal zorgakkoord |
2 |
200 |
22.200 |
23.000 |
24.500 |
25.000 |
0 |
Scheiden wonen en zorg |
3 |
300 |
98.850 |
104.350 |
101.600 |
104.000 |
0 |
Versterking organisatiegraad basiszorg |
2 |
350 |
22.350 |
42.100 |
42.100 |
43.100 |
0 |
NVWA |
1 |
9.000 |
12.600 |
12.600 |
12.600 |
12.600 |
12.600 |
Reductie narcosegassen |
4 |
1.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Standaardisatie gegevensuitwisseling |
4 en 10 |
7.957 |
32.761 |
1.480 |
656 |
157 |
0 |
Werk aan uitvoering |
2, 3, 4 en 10 |
12.000 |
31.600 |
37.650 |
37.350 |
35.750 |
30.200 |
In het coalitieakkoord is afgesproken dat Maatschappelijke diensttijd wordt overgeheveld naar OCW |
4 |
|
|
|
|
|
|
Huisartsen meer tijd |
11 |
0 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
0 |
0 |
Valpreventie |
1,3, 10 en 11 |
0 |
63.000 |
55.000 |
55.000 |
56.333 |
58.334 |
Volksziekten |
1, 2, 3, 6 en 10 |
0 |
90.000 |
87.500 |
86.380 |
0 |
0 |
Rijksbijdrage 18- |
2 |
0 |
15.700 |
2.200 |
|
|
|
Rijksbijdrage WLZ |
3 |
200.000 |
300.000 |
50.000 |
|
|
350.000 |
Corona maatregelen |
|||||||
Middelen voor GGD meerkosten voor testen, traceren en vaccineren. |
1 |
710.322 |
948.250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Analyse van NAAT testen. |
1 |
594.750 |
381.425 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kosten voor de aanschaf van zelftesten en antigeencontractering. |
1 |
188.500 |
354.250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LCCB |
1 |
|
305.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Corona Toegangs Bewijs. |
1 |
|
161.070 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Middelen voor opdrachten en vaccinimplementatie. |
1 |
|
88.375 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Middelen voor het RIVM vaccinatieprogramma. |
1 |
15.750 |
57.250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Aanpassing van de raming voor de aanschaf van vaccins. |
1 |
0 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
Voor diverse activiteiten binnen het RIVM Programma-19 worden middelen beschikbaar gesteld. |
1 |
0 |
29.100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kosten voor onderzoeken gerelateerd aan covid. Dit is voor zowel testen als vaccineren-onderzoeken. |
1 |
8.867 |
13.310 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Veiligheidsregio's worden gecompenseerd voor extra inzet in de coronacrisis. |
1 |
0 |
12.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Instandhouding van informatie en data voor |
1 |
3.000 |
9.600 |
0 |
0 |
0 |
0 |
corona
Art. |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Middelen voor uitvoering en handhaving bij eventuele inzet van de quarantaineplicht |
1 |
4.000 |
8.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Betreft ondersteuning Covid-zorg CAS-BES. |
4 |
19.297 |
12.713 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Digitale ondersteuningsmiddelen Covid-19. |
10 |
7.549 |
34.403 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige maatregelen |
|||||||
De verwachting is dat in 2023 wederom de opkomst voor het griepvaccin hoger is dan voorgaande jaren. Om een tekort te voorkomen zijn extra griepvaccins ingekocht. |
1 |
26.883 |
28.521 |
30.165 |
31.803 |
26.745 |
26.745 |
Betreft de benodigde aanvulling op het budget voor de HPV inhaalcampagne van 18-26 jaar. |
1 |
31.692 |
14.938 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijstelling uitgavenraming rijksbijdrage 18-naar aanleiding van de actuele ramingen van het CPB. |
2 |
0 |
105.800 |
208.800 |
224.900 |
311.600 |
455.400 |
De uitvoering van de motie Hijing en Bikker worden extra financiële middelen vrijgemaakt voor de verhoging van de zorgsalarissen. |
2 |
21.400 |
20.800 |
20.600 |
20.900 |
21.200 |
0 |
Dit betreft de benodigde middelen voor de structurele bekostiging patiëntenspreiding voor het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) en de Regionale Coördinatiecentra Patiënten Spreiding (RCPS'en). Het budget is overgeheveld naar de premiegefinancierde middelen. |
2 |
|
|
|
|
|
|
Middelen voor het project PharmaNL vanuit het Nationaal Groeifonds. |
2 |
0 |
17.400 |
29.500 |
3.400 |
12.700 |
12.500 |
Dit betreft aanvullende leningen voor de projectkosten Pallas 2023. |
2 |
0 |
129.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Op basis van de realisatiecijfers van het CAK wordt de raming verhoogd voor de vergoeding van zorg aan onverzekerde personen. |
2 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
Transportkosten medische evacuees Oekraïne |
2 |
0 |
8.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijstelling uitgavenraming rijksbijdrage BIKK naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB. |
3 |
49.400 |
599.400 |
743.900 |
758.500 |
803.500 |
780.400 |
Bijstelling uitgavenraming rijksbijdrage WLZ naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB. |
3 |
|
200.000 |
150.000 |
100.000 |
300.000 |
800.000 |
Het kabinet compenseert gemeenten voor extra kosten die zij maken in het sociaal domein voor Oekraïense ontheemden. Er zijn extra middelen gereserveerd voor de verhoogde raming van 75.000 ontheemden in Q3 en Q4 van 2022 en Q1 en Q2 van 2023. |
3 |
5.000 |
15.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Betreft een bijstelling op basis van subsidieaanvragen op grond van de Regeling aardbevingsbestendige zorg in Groningen en de actualisatie van het projectbureau. |
3 |
0 |
14.500 |
14.500 |
11.000 |
0 |
0 |
Het financiële kader van CIZ wordt herijkt om de verwachte volumeontwikkeling op te vangen. |
3 |
0 |
13.870 |
8.395 |
8.933 |
10.288 |
11.847 |
Dit betreft de financiële middelen voor de Toekomstagenda gehandicaptenzorg, die de Tweede Kamer op 26 mei 2021 heeft ontvangen.1 |
3 |
0 |
13.500 |
13.500 |
13.500 |
9.000 |
0 |
Betreft bredere inzet van gespecialiseerde cliëntondersteuning op basis van succesvol |
3 |
0 |
9.000 |
18.000 |
27.000 |
29.000 |
10.000 |
afgeronde pilots.
Art. |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Betreft financiering van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). |
4 |
0 |
|
|
|
|
|
Er is door meer mensen een beroep gedaan op de tegemoetkomingsregeling naar aanleiding van het rapport van cie. de Winter, hierdoor moet de raming naar boven worden bijgesteld. |
5 |
17.700 |
8.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Betreft de bijdrage vanuit OCW aan de buurtsportcoach regeling. |
6 |
0 |
12.661 |
12.661 |
12.661 |
12.661 |
0 |
Bijstelling eigen risico zorgtoeslag naar aanleiding van actuele ramingen CPB. |
8 |
183.952 |
112.868 |
334.151 |
322.374 |
313.177 |
66.900 |
Voor de uitvoering van de motie Hijing en Bikker worden extra financiële middelen vrijgemaakt voor de verhoging van de zorgsalarissen. |
8 |
70.948 |
72.732 |
74.249 |
75.426 |
76.623 |
0 |
In het kader van de koopkrachtbesluitvorming wordt de zorgtoeslag in 2023 incidenteel met ruim € 400 per huishouden verhoogd. Dit leidt tot een verhoging van de uitgaven aan zorgtoeslag met 2,1 miljard in 2023. |
8 |
0 |
2.117.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Verhoging apparaatskosten eigen personeel in verband met corona. |
10 |
13.273 |
17.673 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Om de toenemende hoeveelheid corona gerelateerde Wob-verzoeken af te kunnen handelen is versterking van de huidige Wob-capaciteit noodzakelijk. |
10 |
5.764 |
12.582 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
31.943.025 |
35.217.626 |
32.792.381 |
33.407.270 |
35.042.906 |
2.567.264 |
|
Overige mutaties |
1.237.762 |
243.065 |
387.221 |
379.976 |
348.006 |
33.810.097 |
|
Stand ontwerpbegroting 2023 |
33.180.787 |
35.460.691 |
33.179.602 |
33.787.246 |
35.390.912 |
36.377.361 |
1 Kamerstukken II 2020/21, 24170, nr. 245
Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
Art. |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand begroting 2022 (inclusief NvW) |
209.862 |
147.522 |
145.122 |
145.122 |
154.522 |
0 |
|
Belangrijkste mutaties |
|||||||
Op basis van de gerealiseerde ontvangsten van de laatste jaren is de ontvangstenraming verhoogd met € 10 miljoen. |
1 |
29.640 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
De ontvangstenraming wordt verhoogd. De hogere ontvangstraming heeft betrekking op de specifieke uitkering sport (SPUK Sport) in verband met teruggave van te veel verkregen compensatie. |
6 |
37.000 |
23.000 |
12.000 |
0 |
0 |
0 |
Overige mutaties |
21.384 |
|
|
|
|
147.022 |
|
Stand ontwerpbegroting 2023 |
297.886 |
168.122 |
159.122 |
148.122 |
156.706 |
157.022 |
2.3 OpenbaarheidsparagraafOpenbaarheidsparagraaf
Een goede informatievoorziening met een ordentelijke informatiehuishouding is noodzakelijk en van groot belang in een democratische rechtsstaat. Belanghebbenden, het parlement, journalisten en de wetenschap dienen toegang te hebben tot de voor hen noodzakelijke informatie. Een open overheid voorziet hierin door tijdens en na afloop van het maken van beleid en wetgeving transparant te zijn in de gemaakte keuzes.
Binnen het Ministerie van VWS zijn meerdere ontwikkelingen in het kader van transparantie. Naast het programma Implementatie Wet open overheid (Woo) loopt ook het vijf jaar durende programma VWS Open op Orde (2021-2026). Dit programma richt zich op twee speerpunten, namelijk: actieve openbaarmaking en verbetering van de informatiehuishouding.
Actieve openbaarmaking
Sinds 1 juli 2021 worden beslisnota's bij Kamerstukken over beleidsvorming en wetgeving meegestuurd naar de Kamer. Medio september 2022 wordt dit uitgebreid naar Kamerstukken over voortgang, kennisdeling, begroting en internationale en Europese onderhandelingen. Het programma VWS Open op Orde ondersteunt (beleidsdirecties) in de voorbereidingen op het openbaar maken van de beslisnota's zodat dit op een eenduidige manier gebeurd.
VWS Open op Orde verzorgt ook workshops voor kleine groepen medewerkers, zodat aan de slag kan worden gegaan met een eigen casus. Als laatste worden een aantal medewerkers per directie opgeleid m.b.t. actieve openbaarmaking.
Passieve openbaarmaking
Vanuit het programma Implementatie Woo wordt gewerkt aan de verbetering van de passieve openbaarmaking. Het doel van deze verbetering ligt nadrukkelijk op het inkorten van de huidige afhandelter-mijnen.
Verbetering van de informatiehuishouding
Om te kunnen verantwoorden en de bedrijfsprocessen goed te laten verlopen is het belangrijk om overheidsinformatie goed op te slaan. Als we onze informatie op orde hebben, kunnen we als Ministerie van VWS goed samenwerken, open, transparant en betrouwbaar zijn. Dit vindt plaats aan de hand van vier actielijnen.
Vanuit de actielijn Informatieprofessionals is in samenwerking en afstemming met de concernonderdelen van VWS is een project voor de implementatie gestart. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van de generiek aangeboden implementatiehulp: een overzicht van de voor informatiehuishouding relevante KWIV-profielen (waarbij KWIV staat voor Kwaliteits-raamwerk Informatievoorziening), een overzicht van de soft skills informatieprofessionals, de inzet van organisatieadviseurs die organisaties kunnen ondersteunen bij de implementatie van het KWIV, verdere ondersteuning bij de implementatie in de vorm van kennissessies, het beschikbaar stellen van relevante documenten en delen van best practices.
Vanuit de actielijn Informatiesystemen geldt het Uitgangspunt voor de duurzame toegankelijkheid 'archiving by design': systemen van de rijksoverheid dienen aan de voorkant zo ingericht te worden dat informatie duurzaam toegankelijk is gedurende de hele levenscyclus. VWS zal starten met een analyse van de huidige architectuur afspraken. Op basis daarvan zal inzichtelijk worden gemaakt op welke punten aanpassing nodig is van de architectuur. Tevens wordt inzichtelijk gemaakt welke systemen al voldoen aan de eisen van duurzame toegankelijkheid en welke niet. Op grond van deze analyse wordt bezien in hoeverre dit problematisch is, en welke aanpassingen mogelijk zijn binnen de systemen als er aanpassingen nodig zijn.
Vanuit de actielijn Informatievolume is het uitgangspunt duurzaam informatiebeheer vanuit de DUTO normen (waarbij DUTO staat voor duurzame toegankelijke overheidsinformatie). Met behulp van dit kader kan bezien worden op welke punten het informatiebeheer verbeterd moet worden. Door de coronacrisis zijn binnen VWS en in elk geval het RIVM in heel korte tijd, veel documenten gemaakt. Dit vraagt veel extra tijd van de archiefteams van VWS en andere concernonderdelen. Verder wordt gekeken of en in welke mate deze werkwijzen meer structureel kunnen bijdragen aan de versterking van het informatiebeheer binnen VWS.
Vanuit de laatste actielijn Bestuur/naleving wordt voorzien in monitoring van de gezette stappen in de verbetering van de informatiehuishouding van VWS binnen VWS.
2.4 Strategische Evaluatie Agenda (SEA)
Opzet strategische evaluatieagenda VWS
De Strategische Evaluatieagenda (SEA) heeft als doel om betere en meer bruikbare inzichten te krijgen in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid, het benutten van deze inzichten om daarmee uiteindelijk een hogere maatschappelijke toegevoegde waarde van beleid te realiseren.
In 2018 heeft VWS een vernieuwende opzet van de evaluatieagenda geïntroduceerd als onderdeel van de pilot Lerend evalueren. De pilot is in 2022 ex durante geëvalueerd2 De uitkomsten van de evaluatie ondersteunen de koers die VWS met lerend evalueren heeft ingezet. Evalueren als integraal onderdeel van het beleidsproces en de praktijk betrekken bij evaluaties zijn goede punten om te behouden. VWS gaat verder met het verbeteren van het lerend evalueren.
In de rijksbrede evaluatie Eerste ervaringen met de SEA3 wordt VWS als good practice genoemd voor lerend evalueren: Als resultaat van de pilot 'Lerend Evalueren' heeft VWS in de agendering extra aandacht besteed aan 1) het verbreden van de evaluatieagenda met beleidsevaluaties op het gebied van informatievoorziening, innovatie en zorgvernieuwing, 2) het aanbrengen van meer samenhang in de evaluatie- en analyse-inspanningen door het opnemen van IBO's en Brede Maatschappelijke Heroverwegingen in de meerjarenprogrammering en 3) het versterken en zoeken naar synergie tussen kennis, beleid en uitvoering, onder andere door het toevoegen van lerende evaluaties van de verschillende concernorgani-saties.
In 2022 heeft VWS de evaluatieagenda verder ontwikkeld door:
-
•Het verstevigen van de goede ervaringen met de pilot Lerend evalueren, te weten: kort-cyclisch leren, reflecteren en verantwoording afleggen met en in de praktijk en experimenteren met verschillende onderzoeksmethoden.
-
•Een betere aansluiting op de beleidscyclus; De SEA faciliteert tussentijdse bijsturing van beleid op basis van opgedane inzichten uit vooraf strategisch geplande evaluaties.
-
•Het verder versterken en zoeken naar synergie tussen kennis; Beleid en uitvoering door o.a. het toevoegen van lerende evaluaties van de verschillende concernorganisaties.
-
•Het formuleren van inzichtbehoeften in de SEA. De inzichtbehoeften vormen het fundament voor het maken van strategische keuzes rond het programmeren van (ex-ante, ex-durante en ex-post) evaluatieonderzoeken. De inzichtbehoeften komen onder meer voort uit (een priori-tering van) kennislacunes, naderende besluitvormingsmomenten en vaststaande (verplichte) evaluatiemomenten.
Prioriteitstelling evaluatie agenda VWS
De huidige SEA is opgesteld voor de jaren 2023-2026. De uitdagingen voor een goed functionerend gezondheidszorgstelsel voor nu en straks zijn groot. In de SEA zijn daarom de belangrijke thema's voor houdbare zorg geaccentueerd. De prioriteitstelling uit de SEA van vorig jaar blijft behouden.
-
1.Preventie, gezondheid en aanpak covid-19 (art. 1, art. 6 begroting VWS)
-
2.Organisatie, regie en vernieuwing zorg (art. 2, art. 4 begroting VWS)
-
3.Ouderenzorg (art. 3 begroting VWS)
-
4.Jeugdzorg (art. 5 begroting VWS)
De thema's uit het coalitieakkoord: coronacrisis, preventie en het gezond-heidsstelsel sluiten aan op bovenstaande prioriteiten. Op deze wijze zijn alle maatschappelijk relevante thema's en thema's met groot financieel beslag in de SEA opgenomen. De resultaten van de evaluaties kunnen worden gebruikt om al tijdens de uitvoering het beleid waar nodig te verbeteren.
Hierna volgt een toelichting bij bovengenoemde thema's.
Ad 1: Preventie, gezondheid en aanpak covid-19 (art. 1, art. 6)
In het coalitieakkoord staat: Gezondheid is voor iedereen van groot belang. Dat realiseren we ons des te meer door de coronacrisis. We willen meer aandacht voor preventie en een gezonde levensstijl van jongs af aan.
In deze SEA zijn de onderzoeken opgenomen zoals Pandemische paraatheid en Uitgestelde zorg. Daarnaast bevat de SEA o.a. onderzoeken naar de resultaten van het Preventieakkoord en het Rijksvaccinatieprogramma, beide evaluaties die al op de SEA stonden.
Ad 2: Organisatie, regie en vernieuwing zorg (art. 2, art. 4)
Om ervoor te zorgen dat het zorgaanbod beter aansluit bij wat mensen echt nodig hebben en om de doelmatigheid van de zorg te vergroten, zijn verdergaande afspraken nodig over het voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg. Dat vergt een intensivering van samenwerking tussen alle betrokken partijen, over de grenzen van traditionele domeinen heen en in de regio. Ook is van belang dat de coördinatie tussen verschillende zorgsoorten verbetert. De complexiteit van de wijze waarop we de zorg hebben georganiseerd mag er niet toe leiden dat mensen niet de hulp krijgen die ze nodig hebben. Relevant evaluatieonderzoek uit de SEA passende bij deze prioriteit is o.a. het Integraal Zorgakkoord (IZA) & Passende zorg.
Ad 3: Ouderenzorg (art. 3)
Mensen in Nederland worden steeds ouder. In 2030 zijn er 2,1 miljoen mensen ouder dan 75 jaar. De Rijksoverheid wil dat iedereen waardig oud kan worden. Het beleid is gericht op het samen met het veld te werken aan een samenleving waar (toekomstige) ouderen zelf de regie kunnen houden en hun eigen gezondheid en welzijn op peil kunnen houden. Dit thema is maatschappelijk zeer relevant en de uitgaven zijn groot en groeien de komende jaren o.a. door de vergrijzing. In de SEA is o.a. opgenomen een evaluatie van de maatregelen in het kader van het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO).
Ad 4: Jeugdzorg (art. 5)
Goede, tijdige en passende jeugdzorg, met een belangrijke rol voor de eigen omgeving, voorkomt zwaardere zorg. Hiervoor wordt er samen met betrokken partijen gewerkt aan de invulling en uitvoering van de Hervor-mingsagenda Jeugd. Deze agenda heeft twee doelen die nadrukkelijk aan elkaar zijn gekoppeld:
-
•Betere en tijdige zorg en ondersteuning, op de juiste plek en wanneer dit nodig is.
-
•Een beheersbaar en daarmee duurzaam financieel houdbaar stelsel.
De hervormingsagenda beschrijft de aanpak van de grote veranderopgave waar VWS de komende jaren mét alle partners voor staan. De monitoring en evaluatie van deze agenda is opgenomen in de SEA.
Voor de begroting van volgend jaar wordt de SEA van het ministerie van VWS aangepast om te voldoen aan de herziene Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE). Hiervoor gaat VWS het komende jaar vroegtijdig in gesprek met het ministerie van Financiën. Als gevolg hiervan kan de evalu-atieprogrammering en thema-indeling volgend jaar wijzigen.
Strategische Evaluatieagenda 2023-2026 VWS
De SEA is gezondheidszorg breed opgezet in lijn met de contouren van het Financieel Beeld Zorg. In bijlage 5 is de uitwerking Strategische Evaluatieagenda opgenomen. Hierin zijn evaluaties opgenomen uit deze paragraaf en aanvullende relevante evaluaties aansluitend bij de thema's. De bijlage is ook geactualiseerd voor de planperiode 2023-2026, waarbij ook de relevante wetsevaluaties en monitors zijn opgenomen.
Tabel 4 Strategische Evaluatie Agenda (SEA)1 |
||||
Beleidsthema voor evaluatie |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
Volksgezondheid |
||||
Preventieakkoord |
ED* |
ED |
ED |
ED |
Volksziektes |
ED |
|||
Rijksvaccinatieprogramma |
EP |
|||
Uitgestelde zorg |
EP |
|||
Curatieve zorg |
||||
IZA & Passende zorg |
EA |
ED |
||
Jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning |
||||
Herziening Jeugdzorg |
ED |
|||
Dak- en thuislozen |
ED |
|||
Houdbaarheid Wmo |
ED |
|||
Langdurige zorg |
||||
Maatregelen ihkv WoZo |
EA |
ED |
||
Kwaliteitskader verpleeg(huis)zorg |
EA |
EP |
||
Toekomstagenda gehandicaptenzorg |
EA |
ED |
||
VWS-/Rijksbreed |
||||
Pandemische paraatheid |
EA |
|||
Digitalisering zorg |
EA |
ED |
||
Thuiswonende ouderen |
ED |
|||
Valpreventie tussen stelselwetten |
ED |
|||
Meerjarig contracteren |
ED |
|||
PGB 2.0 |
ED |
|||
Evaluatie NZa |
EP |
|||
Technische werkgroep macrobeheersing zorguitgaven |
EA |
|||
Evaluatie pilot Lerend evalueren |
EP |
1 EA = ex ante, ED= ex durante, EP= ex post
Hieronder worden de onderzoeken uit de SEA 2023-2026 die in 2023 worden uitgevoerd nader toegelicht.
Preventieakkoord (ED)
Het Nationaal Preventieakkoord is in 2018 afgesloten om ervoor te zorgen dat er minder mensen roken, overgewicht hebben of problematisch drinken. Hiervoor zijn afspraken gemaakt met meer dan 70 partijen. Daarnaast zijn er middelen vrijgemaakt voor het creëren van een basisinfrastructuur voor geoormerkt en doelgericht investeren in preventie op lokaal niveau èn met regionale gezondheidsarrangementen.
Vanuit de SEA wordt de jaarlijkse voortgangsrapportage van het akkoord gevolgd.
Onderzoeksvragen zijn: Wat is de impact van de landelijke maatregelen/ interventies op de leefstijl? Welke doelgroepen worden bereikt met de maatregelen/interventies? Welke interventies werken wel en welke lijken niet te werken?
Kwaliteitskader verpleeg(huis)zorg (EA)
De afgelopen jaren is de personeelsbezetting in de verpleeghuiszorg sterk toegenomen dankzij de implementatie van het Kwaliteitskader (KWK) verpleeghuiszorg. Tegen de achtergrond van de steeds krapper wordende arbeidsmarkt voor de zorg, de vereisten van het KWK en op de lange termijn houdbaar en uitvoerbaar houden, vindt onder regie van het Zorginstituut een doorontwikkeling plaats.
Deze ontwikkeling wordt op een lerende aanpak uitgevoerd met feedbac-kloops voor een goede uitwerking en inbedding van het KWK in en met de praktijk.4
Toekomstagenda gehandicaptenzorg (EA)
Met het programma Volwaardig Leven (vanaf eind 2018) heeft VWS samen met partijen in het veld een beweging in gang gezet naar een toekomstbe-stendige gehandicaptenzorg. De betrokken veldpartijen willen gezamenlijk de bereikte resultaten borgen voor de toekomst en de succesvolle samenwerking voortzetten via de Toekomstagenda. De ex ante evaluatie kijkt naar de stand van zaken en ontwikkelt indicatoren om de voortgang te kunnen monitoren.
Pandemische paraatheid (EA)
Het kabinet stelt een toekomstige pandemische paraatheid voor op een 'nieuw en toekomstbestendig' niveau. Hiervoor zijn in het regeerakkoord middelen voorzien die deels bestemd zijn voor deze begroting. Het kabinet clustert de aanpak in drie grote beleidsopgaven waarop we in het kader van de pandemische paraatheid versterkingen voorstellen 1) versterkte publieke gezondheidszorg en infectiebestrijding 2) een goed voorbereide, flexibele en opschaalbare zorg en 3) versterking van de leveringszekerheid en toegang tot medische producten. Daarnaast zet het kabinet in op de thema's sturing en regie, internationale samenwerking, kennis en innovatie en ICT. In 2023 wordt een ex ante onderzoek gedaan naar mogelijke indicatoren op de voortgang van (onderdelen van) het programma pandemische paraatheid.
Thuiswonende ouderen (ED)
Naar verwachting zijn er in 2040 2,5 miljoen 75 plussers en het percentage thuiswonenden hiervan circa 95%. Dit betekent dat in ongeveer twintig jaar er ruim 1 miljoen thuiswonende 75-plussers bijkomen. Doorgaans wordt verondersteld dat 75-plussers die langer thuis kunnen blijven wonen een betere kwaliteit van leven ervaren en zij minder zorgkosten maken. Het doel van deze onderzoeken is om enerzijds factoren te signaleren die met kwaliteit van leven samenhangen (wat meegenomen kan worden in beleid) en anderzijds om in kaart te brengen wat het effect van verpleeghuisopname op de zorgkosten (zowel Zvw als Wlz) is.
Evaluatie NZa
De NZa draagt zorg voor toegankelijke, betaalbare en kwalitatieve zorg. Zij houdt toezicht op basis van de Wet marktordening en gezondheidszorg (Wmg) op de Wlz en Zvw. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is op de NZa van toepassing. Op basis hiervan wordt de NZa vijfjaarlijks geëvalueerd ten behoeve van de beoordeling van de doeltreffendheid en doelmatigheid van elk zelfstandig bestuursorgaan. Deze evaluaties worden aan de Tweede Kamer aangeboden.
Technische werkgroep houdbare zorg (EA)
Om ook in de toekomst weloverwogen keuzes te kunnen maken, stelt het kabinet een technische werkgroep in om ten behoeve van de volgende kabinetsperiode verschillende uitvoeringsvarianten te verkennen om de beheersing van de zorguitgaven op macroniveau te verbeteren. Onderzoeksvragen zijn: Hoe wordt in de huidige situatie de ontwikkeling van zorguitgaven beheerst? Welke alternatieve uitvoeringsvarianten zijn er om de zorguitgaven te beheersen? En welke veranderingen en transitie-paden vergen zij? Wat zijn de gevolgen van de uitvoeringsvarianten voor kwaliteit, toegankelijkheid, betaalbaarheid en uitvoerbaarheid van de zorg, alsmede de verhouding tussen collectieve en private financiering?
2.5 Overzicht risicoregelingen
In reactie op het rapport van de Commissie Risicoregelingen heeft het kabinet in 2013 voor nieuwe en bestaande risicoregelingen een garantie-kader opgesteld (Kamerstukken II 2013/14, 33750, nr. 13). In lijn met het kabinetsbeleid gaat VWS terughoudend om met het gebruik van risicoregelingen. Conform de afspraken binnen het kabinet worden in deze paragraaf de garanties en achterborgstelling van VWS uitgebreid toegelicht.
Tabel 5 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000) |
|||||||||
Artikel Omschrijving |
o.g.v. Uitstaande |
Geraamd te |
Geraamd te |
Uitstaande |
Geraamd te |
Geraamd te |
Uitstaande |
Garantie plafond |
Totaal plafond |
Garanties |
verlenen |
vervallen |
garanties |
verlenen |
vervallen |
Garanties |
|||
2021 |
2022 |
2022 |
2022 |
2023 |
2023 |
20231 |
|||
Voorzieningen 2 tbv De |
Begrotingswet 6.377 |
832 |
5.545 |
833 |
4.712 |
5.545 |
|||
Hoogstraat |
|||||||||
2 Voorzieningen tbv Ziekenhuizen |
RQeg6ling 116.198 1958 |
22.007 |
94.191 |
19.124 |
75.067 |
94.191 |
|||
Voorzieningen 3 tbv |
Financiering 4.556 |
899 |
3.657 |
845 |
2.812 |
3.657 |
|||
Verpleeghuizen |
|||||||||
Voorzieningen |
|||||||||
3 tbv Psychiatrische |
S"™ 10-929 |
4.337 |
6.591 |
1.970 |
4.621 |
6.591 |
|||
instellingen |
|||||||||
Voorzieningen |
|||||||||
3 tbv Zwakzinnigen |
RQ!'""0 '¦92« |
526 |
1.400 |
346 |
1.054 |
1.400 |
|||
inrichtingen |
|||||||||
Voorzieningen 3 tbv Overige |
Regeling 1958 65 |
42 |
23 |
23 |
0 |
23 |
|||
instellingen |
|||||||||
Voorzieningen 3 tbv Instellingen |
Regelmg 9176 1958 9.176 |
1.765 |
7.411 |
1.576 |
5.835 |
7.411 |
|||
gehandicapten |
|||||||||
Voorzieningen |
|||||||||
3 tbv Zwakzinnigen |
Rijksregeling 2.590 |
253 |
2.337 |
253 |
2.084 |
2.337 |
|||
inrichtingen |
|||||||||
Voorzieningen 3 tbv instellingen |
Rijksregeling 34.664 |
5.344 |
29.320 |
3.150 |
26.170 |
29.320 |
|||
gehandicapten |
|||||||||
2 Voorzieningen 2 tbv Ziekenhuizen |
Rijksregeling 0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
3 Niet sedentaire personen |
234 |
102 |
132 |
102 |
30 |
132 |
|||
2 Garantie NRG Petten22 |
22.624 |
0 |
22.624 |
0 |
22.624 |
22.624 |
|||
1 Garantiestelling 1 analysecapaciteit |
188.300 |
188.300 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Bestuurs- 1 aansprakelijkheid |
2.500 |
0 |
2.500 |
0 |
2.500 |
2.500 |
|||
SON |
|||||||||
Totaal |
400.138 |
224.407 |
175.731 |
28.222 |
147.509 |
175.731 |
1 Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
2 Betrof in 2019 geen nieuwe verlening maar een gedeeltelijke overheveling van een bestaande garantie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Doel en werking garantieregeling
De in de tabel vermelde verstrekte garanties komen grotendeels voort uit drie aparte regelingen: de Garantieregeling inrichtingen voor gezondheidszorg 1958, de Rijksregeling Dagverblijven voor gehandicapten inzake erkenning, subsidiëring, verlening van garanties en toezicht uit 1971 en de Rijksregeling Gezinsvervangende Tehuizen voor gehandicapten, ook uit 1971. De betreffende regelingen dateren uit een tijd dat de overheid een expliciete verantwoordelijkheid had voor bouw en spreiding van intramurale zorgvoorzieningen. Door het afgeven van de garanties was het voor zorginstellingen eenvoudiger om via institutionele beleggers, en in latere jaren door banken, financiering te krijgen voor investeringen in hun vastgoed.
Beheersing risico's en versobering
De Rijksgarantieregelingen zijn rond de eeuwwisseling gesloten voor nieuwe gevallen waardoor het financiële risico van het ministerie van VWS door reguliere en vervroegde aflossing van de uitstaande leningen geleidelijk wordt afgebouwd. De laatste rijksgegarandeerde lening loopt af in 2043. Het monitoren van de instellingen aan wie een rijksgarantie verstrekt is, alsmede van de leningen, wordt sinds 2004 in mandaat uitgevoerd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) namens de minister van VWS (Besluit van 17 december 2003, Stcrt. 2004, nr. 7, blz. 11).
Instellingen die financieel in de gevarenzone dreigen te komen, worden door het WFZ onder verscherpte bewaking gesteld waarbij onder meer frequent informatie wordt ingewonnen. Indien een zorginstelling met een geborgde lening niet in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen dan neemt het ministerie van VWS in een dergelijk geval de betalingsverplichting van de zorginstelling over. Dit betekent dat een schade niet ineens hoeft te worden uitgekeerd, maar ook verspreid over de resterende looptijd van de lening kan worden betaald.
Premiestelling en kostendekkendheid
Voor de afgegeven garanties worden geen risicopremies doorberekend en dit is op basis van de afgesloten contracten ook niet mogelijk.
Tabel 6 Overzicht achterborgstellingen (bedragen x € 1 mln.) |
|||
Omschrijving |
2021 |
2022 |
2023 |
Achterborgstelling |
6.192,7 |
6.146,8 |
5.939,7 |
Bufferkapitaal |
304,0 |
308,5 |
312,5 |
Obligo |
186,9 |
184,0 |
177,8 |
Doel en werking garantieregeling
De bovenstaande tabel is gebaseerd op gegevens van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). Het WFZ verstrekt garanties aan financiële instellingen voor leningen van de bij het WFZ aangesloten leden. De Staat is achterborg voor het WFZ. Het WFZ is voortgekomen uit de financieringsproblemen voor zorginstellingen die ontstonden begin jaren '90 van de vorige eeuw. Het WFZ is door de koepels in de sector opgericht om de financiering voor zorginstellingen te vergemakkelijken en daarmee de continuïteit van de zorg veilig te stellen. Het totaalbedrag aan uitstaande verplichtingen is volgens de raming van het WFZ € 5,9 miljard in 2023.
Beheersing risico's en versobering
De risico's voor het ministerie van VWS van de achterborg worden beperkt door een aantal maatregelen. Allereerst kent het WFZ een selectieve toelating. Voor deelname aan het WFZ moeten zorginstellingen hun financiële situatie voldoende op orde hebben. Daarnaast worden garanties alleen verstrekt aan vertrouwenwekkende investeringen. Te risicovolle projecten worden niet geborgd. Verder zijn aangesloten leden gebonden aan het reglement van het WFZ en de daarin omschreven risicobeperkende bepalingen. Een deelnemer mag bijvoorbeeld niet zonder toestemming van het WFZ gebruik maken van rentederivaten. In het kader van het kabinetsbeleid van versobering van risicoregelingen heeft een evaluatieonderzoek van het WFZ plaatsgevonden.
Premiestelling en kostendekkendheid
Het ministerie van VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. Zorginstellingen betalen een eenmalige premie (disagio) voor de garantstelling aan het WFZ. Hiermee bouwt het WFZ een risicovermogen op waarmee eventuele claims kunnen worden gedekt. Als dit risicovermogen onvoldoende zou zijn om eventuele schades te dekken, kunnen de deelnemers aan het WFZ via de zogenaamde obligo worden verplicht een financiële bijdrage te leveren van maximaal 3% van de uitstaande garanties van de instelling. Als het risicovermogen van het WFZ en de obligover-plichting van de deelnemers tezamen niet voldoende zijn voor het WFZ om aan zijn verplichtingen richting geldverstrekkers te kunnen voldoen, kan het WFZ zich richting VWS beroepen op de achterborg. Dit houdt in dat op dat moment VWS het WFZ van een lening zal voorzien zodat het WFZ aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het WFZ heeft nog nooit een beroep hoeven doen op de obligoverplichting van de WFZ-deelnemers.
Begrotingsreserve
Het is nog nooit nodig geweest voor het WFZ om de achterborg van het Rijk in te roepen. Niettemin is besloten om in het kader van de verdere beperking van de risico's vanaf het jaar 2017 een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg. Deze begrotingsreserve is opgenomen onder artikel 9.
Een goede volksgezondheid, waarbij mensen zo min mogelijk blootstaan aan bedreigingen van hun gezondheid én zij in gezondheid leven.
1981 |
2005 |
2010 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
|
|||||||||
|
72,7 |
77,2 |
78,8 |
79,9 |
80,1 |
80,2 |
80,5 |
79,7 |
79,72 |
|
79,3 |
81,6 |
82,7 |
83,1 |
83,3 |
83,3 |
83,6 |
83,1 |
83,02 |
|
||||||||
|
59,9 |
62,5 63,9 |
64,9 |
65,0 |
64,2 |
64,8 |
66,4 |
65,4 |
|
62,4 |
61,8 63,0 |
63,3 |
63,8 |
62,7 |
63,2 |
65,8 |
65,1 |
1 Staat van Volksgezondheid en Zorg De levensverwachting van in Nederland geboren vrouwen in 2021 bedroeg 83,0 jaar. Dat is 3,3 jaar hoger dan die van mannen (79,7 jaar). Sinds 1981 is het verschil in levensverwachting tussen de seksen kleiner geworden. Mannen boekten vanaf 1981 een winst van 7 jaar, vrouwen zijn gemiddeld 3,7 jaar ouder geworden.
2 voorlopige cijfers
3 Staat van Volksgezondheid en Zorg Voor het berekenen van levensverwachting in goed ervaren gezondheid is het aantal «gezonde» jaren bepaald op basis van een vraag naar de ervaren gezondheid. In de loop der jaren is de vraag naar de ervaren gezondheid op twee (vrijwel identieke) manieren gesteld, namelijk: 1. Hoe is het over het algemeen met uw gezondheid? 2. Hoe is over het algemeen de gezondheidstoestand van de onderzochte persoon? Mensen die deze vraag beantwoorden met «goed» of «zeer goed» worden gezond genoemd.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Een belangrijke beleidsopgave voor de minister is het beschermen en bevorderen van de gezondheid van burgers. Mensen zijn in eerste instantie echter wel zelf verantwoordelijk voor hun gezondheid en dienen zichzelf -indien mogelijk - te beschermen tegen gezondheidsrisico's.
De minister vervult de volgende rollen:
Stimuleren: van het maken van gezonde keuzes, van de beschikbaarheid van betrouwbare informatie over gezonde keuzes, en van een gezonder aanbod van voeding.
Financieren: van (bevolkings-)onderzoeken/screeningen, van diverse nationale programma's, projecten en organisaties die zich bezig houden met de bescherming en bevordering van de gezondheid van burgers en preventie van ziekten.
Regisseren: het opstellen van wettelijke kaders voor verschillende manieren om burgers te beschermen tegen gezondheidsrisico's.
Mentale Gezondheid
Mentale gezondheid en weerbaarheid zijn belangrijke voorwaarden om gezond te leven en gezond op te groeien. De aanpak van mentale gezondheid ligt niet alleen op het VWS-domein. De verschillende risicofactoren bevinden zich ook in andere domeinen. We zien dan ook veel raakvlakken met andere beleidsterreinen en de verbinding met andere departementen is reeds gelegd. Samen zetten wij (landelijke overheid, doelgroep en stakeholders) ons in voor 'mentale gezond: van ons allen' vanuit een vijftal actielijnen. Met deze actielijnen is er daarnaast aanvullend aandacht voor jongeren en jongvolwassenen, werkenden en inwoners met een kwetsbare sociaal economische positie. Ons streven: mentale weerbaarheid bij alle in Nederland verblijvende personen te versterken en om de maatschappelijke kosten en sociale impact van mentale gezondheidsklachten te verminderen. We zetten daarbij in op een mix van activiteiten, maatregelen en interventies om de lokale partners te ondersteunen en bewustwording over mentale klachten te vergroten.
Nationaal Preventieakkoord
Het Nationaal Preventieakkoord heeft als doel om roken, overgewicht en overmatig alcoholgebruik onder de Nederlandse samenleving terug te dringen. Deze ambities worden doorgezet en de aanpak geïntensiveerd, met als doel een gezonde generatie in 2040 met een focus op de jeugd door sport, voeding en bewegen.
NIPT
Vanaf 1 april 2023 wordt de niet-invasieve prenatale test (NIPT) structureel onderdeel van het programma prenatale screening. Sinds 2017 wordt de NIPT aangeboden in onderzoeksverband als eerste screeningstest op down-, edwards- en patausyndroom. Vanaf 1 april 2023 zal de NIPT kosteloos worden aangeboden, waar op dit moment in onderzoeksverband nog een eigen betaling van € 175,- geldt. Dit is conform het coalitieakkoord.
Zwangere vrouwen kunnen van het aanbod gebruik maken als zij dat wensen. Hierbij kunnen zij er ook voor kiezen om eventuele nevenbevindingen gerapporteerd te krijgen. Om een weloverwogen keuze te maken om al dan niet deel te nemen aan (onderdelen van) de prenatale screening, vindt er counseling plaats.
Kansrijke Start
In 2023 zetten we het actieprogramma Kansrijke Start voort zoals aangegeven in de vervolgaanpak die op 13 juni 2022 naar de Tweede Kamer gestuurd is. De ambitie van deze vervolgaanpak is dat in elke gemeente structureel een lokale Kansrijke Start-aanpak komt (inclusief de inzet van interventies), zodat (aanstaande) ouders in een kwetsbare situatie tijdig de juiste zorg en ondersteuning ontvangen, aansluitend op hun hulpbehoefte. Deze ambitie volgt uit het coalitieakkoord waarin is opgenomen dat het kabinet inzet op een gezonde generatie 2040 en dat Kansrijke Start in iedere gemeente ingezet wordt. Het RIVM monitort de voortgang van het actieprogramma en rapporteert hierover jaarlijks aan het ministerie.
Volksziekten
De opgave uit het coalitieakkoord om extra te investeren in onderzoek naar en de aanpak van de preventie van alzheimer, obesitas en kanker, zowel ten behoeve van volwassenen als van kinderen is uitgewerkt voor de jaren 2023, 2024 en 2025. De plannen richten zich op de belangrijkste determinanten van gezondheid ter voorkoming van kanker, obesitas en alzheimer. Die determinanten zijn onder te verdelen in persoonsgebonden factoren (zoals overgewicht en de bloeddruk), leefstijl en leefgewoonten (zoals roken en bewegen) en leef, woon en werkomstandigheden (zoals de lucht- en waterkwaliteit en de sociaaleconomische status). Het doel is het verminderen van de kans op deze ziektes of het verminderen van de kans op een ernstig verloop van deze ziektes. We zetten in op effectieve interventies (evidence based) en het (meetbaar) beter en lokaal inzetten hiervan of juist het onderzoeken van wat effectieve interventies zijn.
Pandemische paraatheid
In 2022 is een start gemaakt met de versterking van onze pandemische paraatheid. In de beleidsagenda pandemische paraatheid die in april naar de Tweede Kamer is gestuurd, zijn de hoofdlijnen van een versterkte pandemische paraatheid geschetst. Voor meer informatie verwijs ik u naar paragraaf 2.1.3 Pandemische Paraatheid van de Beleidsagenda.
Vaccinatie tegen Rotavirus
De vaccinatie tegen het Rotavirus zal conform het advies van de Gezond-heidrsraad worden opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. Dit betekent dat vaccinatie tegen het Rotavirus aan alle zuigelingen kan worden aangeboden en de ziektelast van een rotavirusinfectie (zo'n 3600 ziekenhuisopnames van kinderen per jaar) naar verwachting aanmerkelijk zal verminderen. Volgens de Gezondheidsraad zou algemene vaccinatie jaarlijks ongeveer 1.900 tot 3.400 door Rotavirus veroorzaakte ziekenhuisopnames bij kinderen jonger dan vijf jaar kunnen voorkomen, alsmede mogelijk vijf tot zes sterfgevallen per jaar. In 2024 zullen de eerste vaccins worden toegediend.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
6.907.739 |
4.901.546 |
4.981.446 |
1.220.601 |
1.231.087 |
1.127.696 |
1.168.007 |
Uitgaven |
7.633.717 |
6.979.448 |
4.129.960 |
1.452.624 |
1.342.083 |
1.186.248 |
1.168.835 |
|
567.514 |
571.422 |
632.744 |
572.103 |
515.432 |
455.520 |
436.533 |
Subsidies (regelingen) |
23.389 |
24.699 |
23.936 |
24.685 |
24.377 |
20.131 |
20.131 |
(Lokaal) gezondheidsbeleid |
22.770 |
24.426 |
23.663 |
24.412 |
24.104 |
19.858 |
19.858 |
Overige |
619 |
273 |
273 |
273 |
273 |
273 |
273 |
Opdrachten |
3.154 |
12.019 |
11.419 |
11.770 |
11.570 |
9.195 |
9.285 |
(Lokaal) gezondheidsbeleid |
3.154 |
12.019 |
11.419 |
11.770 |
11.570 |
9.195 |
9.285 |
Bijdrage aan agentschappen |
139.527 |
146.472 |
166.365 |
162.785 |
160.181 |
147.500 |
145.996 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
109.466 |
119.088 |
126.540 |
124.412 |
122.587 |
121.989 |
120.790 |
RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed |
29.591 |
26.882 |
34.026 |
31.876 |
31.497 |
24.714 |
24.409 |
Overige |
470 |
502 |
5.799 |
6.497 |
6.097 |
797 |
797 |
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s |
393.924 |
369.256 |
326.225 |
287.006 |
233.455 |
213.142 |
195.569 |
ZonMw: programmering |
393.924 |
369.256 |
326.225 |
287.006 |
233.455 |
213.142 |
195.569 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
7.520 |
18.976 |
104.799 |
85.857 |
85.849 |
65.552 |
65.552 |
Aanpak Gezondheidsachterstanden |
7.520 |
18.836 |
104.659 |
85.717 |
85.709 |
65.412 |
65.412 |
Overige |
0 |
140 |
140 |
140 |
140 |
140 |
140 |
|
6.907.201 |
6.218.310 |
3.285.104 |
668.363 |
617.439 |
576.524 |
577.791 |
Subsidies (regelingen) |
553.921 |
458.639 |
327.209 |
276.847 |
273.147 |
271.925 |
273.029 |
Ziektepreventie |
325.828 |
213.074 |
18.997 |
13.693 |
8.494 |
7.775 |
7.775 |
Bevolkingsonderzoeken |
151.586 |
170.583 |
190.538 |
186.799 |
187.202 |
189.248 |
190.043 |
Vaccinaties |
76.507 |
74.982 |
117674 |
76.355 |
77.451 |
74.902 |
75.211 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
3.899.557 |
2.965.122 |
1.187.666 |
50.222 |
48.472 |
12.276 |
10.276 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Ziektepreventie |
3.899.557 |
2.946.324 |
1.152.511 |
12.567 |
12.917 |
3.921 |
3.921 |
Pandemische paraatheid |
0 |
18.798 |
35.155 |
37.655 |
35.555 |
8.355 |
6.355 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
541.372 |
601.683 |
467.656 |
303.503 |
295.793 |
292.296 |
294.459 |
RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra |
354.557 |
363.831 |
223.517 |
100.931 |
97.712 |
99.511 |
99.512 |
RIVM: Bevolkingsonderzoeken |
45.535 |
47.021 |
48.987 |
54.612 |
55.850 |
54.168 |
54.870 |
RIVM: Vaccinaties |
141.280 |
170.418 |
146.939 |
126.947 |
128.518 |
124.504 |
125.964 |
Pandemische paraatheid |
0 |
20.400 |
48.200 |
21.000 |
13.700 |
14.100 |
14.100 |
Overige |
0 |
13 |
13 |
13 |
13 |
13 |
13 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
0 |
680.656 |
305.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding |
0 |
680.656 |
305.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
1.818.867 |
1.400.371 |
997.573 |
37.791 |
27 |
27 |
27 |
Pandemische paraatheid |
0 |
0 |
37.295 |
37.763 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
1.818.867 |
1.400.371 |
960.278 |
28 |
27 |
27 |
27 |
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Garanties |
93.234 |
111.839 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
93.234 |
111.839 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(Schade)vergoedingen |
250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
129.197 |
156.891 |
180.667 |
180.803 |
178.164 |
123.156 |
123.463 |
Subsidies (regelingen) |
108.043 |
87.711 |
88.950 |
87.551 |
85.019 |
57.345 |
57.652 |
Preventie van schadelijk middelengebruik |
17.786 |
28.603 |
31.363 |
31.138 |
30.612 |
14.806 |
15.112 |
Gezonde leefstijl en gezond gewicht |
26.115 |
29.754 |
28.895 |
28.904 |
27.433 |
17.895 |
17.895 |
Letselpreventie |
5.024 |
5.925 |
5.436 |
5.286 |
4.651 |
4.651 |
4.651 |
Bevordering van seksuele gezondheid |
58.200 |
22.196 |
19.462 |
18.447 |
18.547 |
18.787 |
18.788 |
Overige |
918 |
1.233 |
3.794 |
3.776 |
3.776 |
1.206 |
1.206 |
Opdrachten |
5.708 |
9.183 |
11.743 |
12.744 |
12.643 |
5.746 |
5.746 |
Gezondheidsbevordering |
5.708 |
9.183 |
11.743 |
12.744 |
12.643 |
5.746 |
5.746 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
443 |
2.763 |
5.123 |
4.715 |
4.715 |
1.185 |
1.185 |
Overige |
443 |
2.763 |
5.123 |
4.715 |
4.715 |
1.185 |
1.185 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
0 |
151 |
166 |
799 |
799 |
799 |
799 |
Overige |
0 |
151 |
166 |
799 |
799 |
799 |
799 |
Bijdrage aan medeoverheden |
15.003 |
57.083 |
74.685 |
74.994 |
74.988 |
58.081 |
58.081 |
Heroïnebehandeling op medisch voorschrift |
15.003 |
15.138 |
15.064 |
15.322 |
15.316 |
15.319 |
15.319 |
Seksuele gezondheid |
0 |
41.945 |
59.621 |
59.672 |
59.672 |
42.762 |
42.762 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
29.805 |
32.825 |
31.445 |
31.355 |
31.048 |
31.048 |
31.048 |
Subsidies (regelingen) |
27.106 |
29.007 |
28.725 |
28.623 |
28.316 |
28.316 |
28.316 |
Abortusklinieken |
17.797 |
18.457 |
18.570 |
18.572 |
18.576 |
18.576 |
18.576 |
Medische Ethiek |
9.309 |
10.550 |
10.155 |
10.051 |
9.740 |
9.740 |
9.740 |
Opdrachten |
182 |
463 |
362 |
362 |
362 |
362 |
362 |
Medische Ethiek |
182 |
463 |
362 |
362 |
362 |
362 |
362 |
Bijdrage aan agentschappen |
2.517 |
3.355 |
2.358 |
2.370 |
2.370 |
2.370 |
2.370 |
CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek |
2.517 |
3.355 |
2.358 |
2.370 |
2.370 |
2.370 |
2.370 |
Ontvangsten |
59.074 |
101.068 |
33.903 |
33.903 |
33.903 |
33.903 |
33.903 |
Overige |
59.074 |
101.068 |
33.903 |
33.903 |
33.903 |
33.903 |
33.903 |
Subsidies
Het beschikbare budget voor 2023 van € 468,8 miljoen is 88,3% juridisch verplicht. Het betreft de financiering van de aangegane verplichtingen op basis van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, de beleidsregels subsidiëring regionale centra prenatale screening én de Subsidieregelingen publieke gezondheid, PrEP, NIPT en Kunstmatige inseminatie donorkin-deren.
Opdrachten
Het budget voor 2023 van € 1.211,2 miljoen is 54% juridisch verplicht. Van dit budget is € 1.140,5 miljoen bestemd voor de bestrijding van COVID-19.
Bijdragen aan agentschappen
Dit betreft de financiering van de opdrachtverlening voor 2023 aan het RIVM, de NVWA en het CIBG. Op basis van het offertetraject en bestuurlijke afspraken is het budget 2023 van € 641,5 miljoen voor 93,5% juridisch verplicht.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Dit betreft de financiering van projecten en onderzoek op het gebied van gezondheid, preventie en zorg via ZonMw en de Afgifte van Schengenver-klaringen via het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het budget voor 2023 van € 631,4 miljoen is voor 100,0% juridisch verplicht. Van dit budget is € 305,0 miljoen bestemd voor de bestrijding van COVID-19.
Bijdragen aan medeoverheden
Dit betreft de heroïneverstrekking door gemeenten op medisch voorschrift, de bijdrage aan het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB), de brede specifieke uitkering met daarin de onderwerpen lokale aanpak van gezondheidsachterstanden, preventie/ preventie infrastructuur, Kansrijke Start, Mentale gezondheid, de gezonde beweegvriendelijke leefomgeving en Valpreventie bij 65-plussers. én de vergoeding van de meerkosten van de GGD'en en Veiligheidsregio's voor COVID-19. Het budget voor 2023 van € 1.177,1 miljoen is voor 36,9% juridisch verplicht.
Tabel 8 Geschatte budgetflexibiliteit |
|
2023 |
|
juridisch verplicht |
53,6% |
bestuurlijk gebonden |
46,0% |
beleidsmatig gereserveerd |
0,4% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden |
0,1% |
Tabel 9 Uitsplitsing verplichtingen |
|||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
6.907.739 |
4.881.983 |
3.590.837 |
1.152.178 |
1.199.652 |
1.118.512 |
1.162.582 |
waarvan garantieverplichtingen |
93.234 |
111.839 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan overige verplichtingen |
6.814.505 |
4.770.144 |
3.590.837 |
1.152.178 |
1.199.652 |
1.118.512 |
1.162.582 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Subsidies
In 2023 geven wij verder uitwerking aan de voornemens die zijn opgenomen in de Landelijke Nota Gezondheidsbeleid 2020-2024 (Kamerstukken II 2019/20, 32793, nr. 481). De Landelijke Nota Gezondheidsbeleid die vanuit de Wet publieke gezondheid (Wpg) iedere vier jaar wordt opgesteld beschrijft de landelijke prioriteiten op het gebied van publieke gezondheid en is richtinggevend voor het lokale gezondheidsbeleid van gemeenten.
Alles is gezondheid....
Het programma Alles is Gezondheid stimuleert samenwerking tussen bedrijfsleven, burgerinitiatieven, maatschappelijke organisaties en politiek. Deze partijen werken met elkaar samen vanuit hun eigen invalshoek, maar pogen hetzelfde doel te bereiken, namelijk de samenleving vitaler maken. Via het programmabureau worden maatschappelijke initiatieven gestimuleerd die bijdragen aan een gezonder Nederland en aansluiten bij de gestelde doelen in het Nationaal Programma Preventie. Netwerkvorming en kennisdeling worden daarbij benut om het bereik en de impact van initiatieven te vergroten. Er wordt ingezet op het activeren en borgen van domei-noverstijgende samenwerkingsverbanden en het aanjagen en ondersteunen van wijken en regio's. Zij werken daarbij vanuit het gedachtegoed van positieve gezondheid, dat een belangrijke plek heeft gekregen binnen het programma. Het institute for Positive Health (iPH) is samengegaan met Alles is Gezondheid en het toepassen en doorontwikkelen van het gedachtegoed gaat onder die noemer verder. Hier is € 3,0 miljoen voor beschikbaar.
Preventiecoalities
Dit betreft het faciliteren van samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars door middel van bijdragen in de kosten van de procescoördinatie. Hiermee ondersteunen we effectieve preventieactiviteiten voor risicogroepen met als doel de gezondheid van deze risicogroepen te verbeteren. Hier is € 1,6 miljoen voor beschikbaar.
Bevordering van kwaliteit en toegankelijkheid van zorg De Stichting Pharos ontvangt als kennis- en adviescentrum subsidie voor het stimuleren van de toepassing van kennis in de praktijk om de kwaliteit en effectiviteit van de zorg voor migranten en mensen met beperkte gezond-heidsvaardigheden te verbeteren. Het gaat daarbij om mensen die minder vaardig zijn in het verkrijgen, begrijpen en gebruiken van informatie over (hun) gezondheid bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen. Verder worden gemeenten geactiveerd om lokale gezondheidsachter-standen structureel aan te pakken. Vanuit de Stichting Pharos en platform 31 wordt kennis van werkzame interventies, goede voorbeelden en ervaringen samengebracht en gedeeld. Hier gaat in 2023 € 5,0 miljoen naartoe.
Lifelines
Het doel van Lifelines is om mensen in de toekomst gezonder oud te laten worden. Dit proberen we te bereiken door van een grote groep deelnemers allerlei gegevens en lichaamsmaterialen zoals urine, bloed en haar te verzamelen en dit beschikbaar te stellen aan onderzoekers. Hiervoor is € 3,0 miljoen beschikbaar.
Nu Niet Zwanger
Nu Niet Zwanger (NNZ) maakt de kinderwens bespreekbaar bij kwetsbare vrouwen én mannen met een opeenstapeling van complexe problemen en beperkingen. NNZ ondersteunt hen bij het nemen van de regie over hun kinderwens. En NNZ ondersteunt bij het realiseren van adequate anticonceptie als er geen kinderwens is. Doel is het voorkómen van onbedoelde zwangerschappen bij vrouwen en mannen die op dat moment geen kinderwens hebben maar die door hun vele complexe problemen niet in staat zijn adequate anticonceptie te regelen en te gebruiken. Hiervoor is € 2 miljoen beschikbaar.
Mentale Gezondheid
Ons streven is om de mentale weerbaarheid bij alle in Nederland verblijvende personen te versterken en om de maatschappelijke kosten en sociale impact van mentale gezondheidsklachten te verminderen. We zetten daarbij in op een mix van activiteiten, maatregelen en interventies om de lokale partners te ondersteunen en bewustwording over mentale klachten te vergroten. Hiervoor is € 3,3 miljoen beschikbaar op het instrument subsidies (én € 1,3 mln. op het instrument opdrachten).
Valpreventie
Er vindt onderzoek plaats naar de mogelijkheden die innovatie en technologie kunnen bieden om de maatregel valpreventie te implementeren. Daarnaast zijn er middelen beschikbaar voor de uitvoering van het programma valpreventie. Het gaat hierbij om het organiseren van bijeenkomsten, deskundigheidsbevordering en het toegankelijk maken van bestaand materiaal. Het kennisinstituut VeiligheidNL ondersteunt hierbij. Hiervoor is in totaal € 2,0 miljoen beschikbaar.
Voor de overige subsidieactiviteiten (onder andere depressiepreventie, nader onderzoek naar de doodsoorzaak van kinderen en mentale vitaliteit van werkenden) is € 3,7 miljoen beschikbaar.
Opdrachten
Vervolgaanpak actieprogramma Kansrijke Start 2022-2025 Met het programma Kansrijke Start willen we ervoor zorgen dat kinderen een stevige basis krijgen tijdens de cruciale eerste 1.000 dagen van het leven. De vervolgaanpak Kansrijke Start (zie mijn brief van 13 juni 2022) zet in op het versterken, uitbouwen en het structureel verankeren van de lokale Kansrijke Start - aanpak.
In de vervolgaanpak worden acties ingezet langs 2 lijnen:
-
-Professionals en informeel netwerk ondersteunen (aanstaande) ouders optimaal;
-
-Lokale en regionale afspraken zorgen voor juiste zorg dichtbij (aanstaande) ouders.
Hier is € 6 miljoen op het instrument opdrachten beschikbaar (én € 17 miljoen op het instrument bijdrage medeoverheden).
Voor de overige opdrachtactiviteiten (onder andere Valpreventie bij 65-plussers, de gezonde beweegvriendelijke leefomgeving en Mentale gezondheid) is € 5,4 miljoen beschikbaar.
Bijdragen aan agentschappen
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is opdrachtgever van het agentschap Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor de VWS-domeinen. De NVWA heeft als toezichthouder een centrale rol bij het bewaken van de veiligheid van voedsel- en consumentenproducten op grond van wettelijke normen. Ook hebben zij toezichtstaken voor de handhaving van de Drank- en Horecawet en de Tabaks- en rookwarenwet. Door de toevoeging van regeerakkoordmiddelen voor versterking van de NVWA en het beschikbaar komen van WAU-middelen is voor deze taken in 2023 in totaal € 126,5 miljoen beschikbaar.
RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed
Het RIVM heeft de wettelijke taak periodiek te rapporteren over de toestand en de toekomstige ontwikkeling van de volksgezondheid. Het RIVM vormt voorts samen met een zevental kennisinstellingen een consortium, dat verantwoordelijk is voor de Staat van Volksgezondheid en Zorg. De Staat van Volksgezondheid en Zorg bevat kerncijfers voor het zorgbeleid. Via deze webportal worden actuele en eenduidige cijfers beschikbaar gesteld over de domeinen van het ministerie van VWS. De kerncijfer, zoals opgenomen in de Staat, vormen een belangrijke basis voor de VWS-monitor. Verder voert het RIVM opdrachten uit op terrein van sport, geneesmiddelen en medische technologie en risicoschatting en -beoordeling voor beleid. In totaal is voor het RIVM voor deze taken in 2023 € 34,0 miljoen beschikbaar.
Overige (Gezondheidsbescherming Algemeen en Voedselveiligheid)
Deze middelen worden voornamelijk ingezet voor de financiering van het RIVM op het gebied van voedselveiligheid.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
ZonMw: Uitvoeren van projecten en onderzoek
ZonMw is een intermediaire organisatie die op programmatische wijze projecten en onderzoek op het gebied van gezondheid, preventie en zorg laat uitvoeren. ZonMw bewaakt daarbij de kwaliteit, relevantie en samenhang. In onderstaande tabel zijn de activiteiten uitgesplitst naar de verschillende beleidsterreinen waarop de programma's bij ZonMw betrekking hebben:
Tabel 10 Overzichtstabel geraamde programma-uitgaven ZonMw 2023-2027 (Bedragen x € 1 |
mln.) |
||||
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Totaal ZonMw |
326,2 |
287,0 |
233,5 |
213,1 |
195,6 |
Artikel 1 Volksgezondheid: onder andere programma's Preventie, Infectieziektebestrijding, Onbedoelde zwangerschap en kwetsbaar (jong) ouderschap, Gezondheidsonderzoek bij Rampen, Data en Veerkracht, Pluripotent stamcelonderzoek ME/CVS en COVID-19 Onderzoek |
52,9 |
48,2 |
35,9 |
35,2 |
34,9 |
Artikel 2 Curatieve zorg: onder andere programma's Doelmatigheidsonderzoek, Goed Gebruik Geneesmiddelen, Grip op Onbegrip, Zwangerschap en geboorte, Expertisefunctie Zintuigelijk Gehandicapten, Kwaliteitsrichtlijnen wijkverpleging, Kwaliteitsgelden, Topspecialistische Zorg en Onderzoek, Goed Gebruik Hulpmiddelenzorg, Kennisprogramma huisartsgeneeskunde, Paramedische zorg, Passende Zorg, Citrienfonds, Versnellers in de GGz en Onderzoeksprogramma GGz |
194,5 |
167,9 |
137,1 |
127,1 |
113,6 |
Artikel 3 Maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg: onder andere programma's Palliantie II, Onderzoeksprogramma Dementie, Academische werkplaatsen ter versterking kennisinfrastructuur langdurige zorg, Langdurige Zorg en ondersteuning, Academische werkplaatsen Verstandelijke beperking, Gewoon bijzonder, Kenniscentra voor Specifieke doelgroepen én Zingeving en Geestelijke verzorging |
42,0 |
42,0 |
38,4 |
34,5 |
32,8 |
Artikel 4 Zorgbreed beleid: Maatschappeljike diensttijd, Juiste zorg op de juiste plek, Zorgevaluatie en gepast gebruik, Actieonderzoek innovatieve zorg én Voor elkaar! |
20,5 |
12,1 |
9,8 |
7,1 |
6,6 |
Artikel 5 Jeugd: onder andere programma's Wat werkt voor de jeugd, Geweld hoort nergens thuis en Regionale Kenniswerkplaatsen Jeugd |
4,7 |
5,8 |
3,6 |
3,7 |
3,8 |
Artikel 6 Sport en bewegen: onder andere programma's Sportinnovator, Missiegredreven onderzoek en innovatie sport en bewegen en het Onderzoeksprogramma Sport en Bewegen |
1,3 |
0,4 |
0,4 |
0,4 |
0,4 |
Andere ministeries: onder andere programma's Meer Kennis met Minder Dieren (LNV), Verbetering kwaliteit poortwachtersproces (SZW), Vakkundig aan het Werk (SZW) en Mentale vitaliteit van werkenden (SZW) Verbetering re-integratie 2e spoor (SZW) |
10,3 |
10,6 |
8,4 |
5,2 |
3,4 |
Bijdragen aan medeoverheden
Aanpak gezondheidsachterstanden
Dit betreft middelen voor de lokale aanpak van gezondheidsachterstanden (€ 20 miljoen), preventie/preventie infrastructuur (€ 21,4 miljoen), Kansrijke Start (€ 17,0 miljoen), Mentale gezondheid (€ 8,0 miljoen), de gezonde beweegvriendelijke leefomgeving (€ 6,4 miljoen) en de Valpreventie bij 65-plussers (€ 30 miljoen). Deze middelen voorzien we in 2023 gebundeld onder te brengen via een specifieke uitkering (SPUK). Om een brede blik op gezondheid te stimuleren en een integrale aanpak te bevorderen kunnen gemeenten naast bovengenoemde programma's gelijktijdig een aanvraag indienen middels deze SPUK op meerdere thema's. De thema's waarop kan worden aangevraagd zijn Sport/Bewegen, Gezondheid en Sociale Basis. Voor de overige activiteiten is € 1,8 miljoen beschikbaar.
Tabel 11 Kengetallen Deelname aan vaccinatieprogramma, bevolkingsonderzoeken en screeningen in procenten
2005 |
2010 |
2015 |
2020 |
2022 |
|
Percentage deelname aan Rijksvaccinatieprogramma |
95,8% |
95,0% |
94,8% |
90,8% |
91,6%1 |
Percentage deelname aan Nationaal Programma Grieppreventie |
76,9% |
68,9% |
50,1% |
53,7% |
n.n.b.2 |
Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek borstkanker |
81,7% |
80,7% |
77,6% |
70,4% |
n.n.b.3 |
Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker |
65,5% |
64,3% |
64,4% |
49,7% |
n.n.b.4 |
Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek darmkanker |
- |
- |
73,0% |
71,6% |
n.n.b.5 |
Percentage deelname aan hielprik |
99,6% |
99,7% |
99,3% |
99,4% |
n.n.b.6 |
Percentage deelname aan NIPT |
- |
- |
- |
51,2% |
n.n.b.7 |
1 Staat van Volksgezondheid en Zorg Voor het verslagjaar 2021 (betreft alle vaccinaties gegeven t/m 2019) is dit percentage 91,3%. Dit betreft het percentage kinderen geboren in 2018 dat alle vaccinaties volgens het RVP-schema toegediend heeft gekregen vóór het bereiken van de leeftijd van 2 jaar.
2 Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage gevaccineerde personen in de groep patiënten die conform het advies van de Gezondheidsraad in aanmerking komen voor vaccinatie tegen influenza.
3 Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage vrouwen uit de doelgroep, dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. De doelgroep van het bevolkingsonderzoek bestaat uit vrouwen van 50 tot 75 jaar.
4 Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage vrouwen uit de doelgroep, dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De doelgroep van dit bevolkingsonderzoek bestaat uit 30-60 jarige vrouwen.
5 Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage personen dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek dikke darmkanker.
6 Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage pasgeborenen dat gescreend is.
7 Staat van Volksgezondheid en Zorg Deelname NIPT vanaf april 2017 Dit kerncijfer betreft het percentage zwangere vrouwen dat deelneemt aan de NIPT ter bepaling van een eventuele verhoogde kans op een kind met het downsyndroom, edwardssyndroom of patausyndroom.
Deze cijfers geven een goede indicatie van de ontwikkelingen op de beleidsterreinen met dien verstande dat de nadruk op geïnformeerde keuze voor deelname ligt en niet op een zo hoog mogelijk percentage. Hierbij moet in acht worden genomen dat de beschermingsgraad in de praktijk hoger ligt bijvoorbeeld voor het Rijksvaccinatieprogramma dan het met het deelnamepercentage weergegeven cijfer in verband met bijvoorbeeld de groeps-immuniteit.
Subsidies
De minister zorgt op het terrein van de ziektepreventie subsidies (€ 19,0 miljoen) voor een goede bescherming tegen infectieziekten, preventie van chronische ziekten en de jeugdgezondheidszorg (JGZ) door onder andere te zorgen voor:
-
-Een goede landelijke structuur om bekende en onbekende infectieziek-tedreigingen inclusief zoönosen en vectorgebonden (o.a. teken, invasieve exotische muggen) aandoeningen snel te kunnen signaleren en bestrijden.
-
-Het internationaal uitwisselen van informatie en afstemmen van voorbe-reidings- en bestrijdingsmaatregelen.
-
-Subsidiëring van het Nederlands Lymeziekte-expertisecentrum dat zich inzet om de preventie, diagnostiek en behandeling van de ziekte van Lyme te verbeteren, waarbij alle betrokken partijen hun eigen inbreng leveren.
-
-Subsidiëring van de stichting Q-support om patiënten, die na de Q-koorts-epidemie te maken hebben met langdurige klachten, te ondersteunen, te adviseren en te begeleiden.
-
-Financiering van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) voor activiteiten gericht op het ondersteunen van de JGZ-organisaties en de professionals bij het invoeren van vernieuwingen en verbeteringen in de praktijk.
-
-Financiering van Lareb, het Nederlandse meld- en kenniscentrum voor bijwerkingen van geneesmiddelen, waaronder vaccins.
-
-Financiering van de stichting Q-support voor de nazorg van COVID-19 patiënten (C-support).
Onder dit instrument vallen: (1) het financieren, bewaken en verbeteren van de kwaliteit van de landelijke bevolkingsonderzoeken naar borstkanker, baarmoederhalskanker en darmkanker, (2) het financieren van de Regionale centra prenatale screening, (3) het financieren van de niet-invasieve prenatale test (NIPT) en (4) het financieren van de 13-weken echo. In totaal gaat het hierbij om € 190,5 miljoen.
Met het Nationaal Programma Grieppreventie worden kwetsbare groepen (alle 60-plussers en mensen onder de 60 jaar met een risico-indicatie, zoals longziekten, hart- of nieraandoeningen en diabetes mellitus) beschermd tegen (de ernstige gevolgen van) griep. Tevens worden 60-plussers vanaf 2020 gevaccineerd tegen pneunomokokken (Kamerstukken II 2018/19, 32793, nr. 331) om hen te beschermen. Daarnaast staat in 2023 de inhaal-campagne HPV-vaccinatie 18-26 jarigen gepland. In totaal gaat het hierbij om € 117,7 miljoen.
Opdrachten
Er is € 11,0 miljoen gereserveerd voor vaccinonderzoek voor extra investeringen naar onderzoek en aanpak preventie van volksziekten door Intravacc in het kader van het vijfjarenprogramma dat is overeengekomen bij het omzetten naar een beleidsdeelneming.
Daarnaast is voor investeringen in onderzoek naar en de aanpak van de preventie van Volksziekten € 1,0 miljoen via het Coalitieakkoord beschikbaar.
Het kabinet stelt een toekomstige pandemische paraatheid voor op een 'nieuw en toekomstbestendig' niveau. De middelen hiervoor zijn opgenomen in dit beleidsartikel voor de versterkte publieke gezondheid, en de beleidsartikelen 2, 3, 4 en 9 voor goed voorbereide zorg en versterkte leveringszekerheid. Voor de versterkte publieke gezondheidszorg en infec-tieziektebestrijding is bij de Voorjaarsnota € 13,6 miljoen aan dit beleidsartikel toegevoegd en wordt bij de ontwerpbegroting € 25,7 miljoen toegevoegd. Deze middelen worden aangewend voor opdrachten ten behoeve van o.a. IZB artsen, uitbreiding Nivelpeilstations, de versterking van IV/ICT en nader onderzoek over het vaccinatiestelsel. Verder wordt ingezet op Therapieontwikkeling en Kennisprogrammering waarvoor ZonMw een belangrijke partner is. Ook zetten we in op internationale samenwerking en kennisontwikkeling via het European Partnership on Pandemic Preparedness en de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI) voor de ontwikkeling van vaccins tegen opkomende infectieziekten.
In lijn met de lange termijn strategie van het kabinet worden middelen gereserveerd om de basiscapaciteit in stand te houden en op te kunnen schalen bij een opleving van het virus in de komende winterperiode. Voor de afname van PCR/NAAT testen en het analyseren ervan is circa € 390 miljoen gereserveerd en voor het vaccineren van specifieke groepen door huisartsen of zorginstellingen circa € 86 miljoen. Daarnaast zijn middelen gereserveerd voor ondersteunende maatregelen zoals het coronadashboard en -toegangsbewijs, data en ontwerp, websites, apps en communicatie (circa €185 miljoen). De overige middelen onder dit instrument zijn voor onderzoek met betrekking tot de bestrijding van covid (€ totaal 13 miljoen) en kosten van quarantaine maatregelen (€ 8 miljoen).
Bijdrage aan agentschappen
RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra
Het RIVM stelt zich tot doel om de gezondheid van de Nederlandse bevolking te beschermen en te bevorderen. Het RIVM doet dit door middel van het (doen) uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en advisering op het terrein van volksgezondheid en het voeren van de regie op diverse terreinen van de publieke gezondheid. Binnen het RIVM zijn hiertoe verschillende centra actief, zoals:
-
-Het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) ontvangt financiële middelen voor het vervullen van zijn taken ten aanzien van de preventie en bestrijding van infectieziekten. Daarbij is specifiek aandacht voor antimi-crobiële resistentie, het bevorderen van seksuele gezondheid door de ondersteuning van professionals bij een goede uitvoering en taken op het gebied van vaccinologie.
-
-Het Centrum voor Bevolkingsonderzoek (CVB) ontvangt financiëlemid-delen voor het uitvoeren van zijn coördinerende taken gericht op de voorlichting over bevolkingsonderzoeken, het Nationaal Programma Grieppreventie en pre- en neonatale screeningen en de kwaliteit van de uitvoering en monitoring ervan. Mensen die tot de betreffende doelgroep behoren, kunnen vrijwillig aan de bevolkingsonderzoeken deelnemen.
-
-Het Centrum Gezondheid en Milieu (CGM) ontvangt financiële middelen om het ministerie van VWS en de regio's bij te staan met gezondheids-kundige advisering, advisering over het uitvoeren van gezondheidsonderzoek en risicoanalyses over mogelijke gezondheidseffecten en over psychosociale nazorg. Vragen over gezondheid en veiligheid in relatie tot milieu en het voorkomen van incidenten en rampen komen samen bij het CGM. Het CGM is erop gericht deze kennis waar nodig te ontwikkelen, te borgen en te ontsluiten voor professionals en bestuurders.
-
-De Dienst Vaccinatievoorzieningen en Preventieprogramma's (DVP) zorgt ervoor dat er voldoende goede en betaalbare vaccins, antisera en slecht verkrijgbare medicijnen beschikbaar zijn voor het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) en calamiteiten.
-
-Het Centrum Gezond Leven (CGL) ontvangt financiële middelen met als doel samenhangende en effectieve lokale gezondheidsbevordering te faciliteren. Het CGL bevordert het gebruik van erkende leefstijlinter-venties, onder meer door beschikbare interventies overzichtelijk te presenteren en te beoordelen op kwaliteit en samenhang en het versterken van gezondheidsbeleid via diverse handreikingen. Daarnaast voert het CGL het programma 'Structurele versterking Gezonde-school.nl' uit.
In het totaal gaat het hierbij om € 108,6 miljoen.
Dit betreft de middelen voor het vaccinatieprogramma en het COVID-19 programma (onderzoek, monitoring, advisering en coördinatie die door het RIVM worden uitgevoerd (€ 114,9 miljoen).
Betreft de uitvoering van de prenatale screening infectieziekten en erytro-cytenimmunisatie (PSIE) en de neonatale hielprikscreening. In totaal gaat het hierbij om € 49,0 miljoen.
Het RIVM draagt onder andere door de aanschaf van vaccins en medicatie voor een goede uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma, de HPV-vaccinatie (inclusief de inhaalcampagne HPV-vaccinatie 18-26 jarigen), het Nationaal Programma Grieppreventie, de Pneumokkokkenvaccinatie en de Maternale kinkhoestvaccinatie. In totaal gaat het hierbij om € 146,9 miljoen.
Bij de voorjaarsnota is € 36,2 miljoen toegevoegd aan dit beleidsartikel, bij de ontwerpbegroting wordt nog € 12 miljoen toegevoegd. Deze middelen worden aangewend voor het verder inrichten van de landelijke functionaliteit infectieziektebestrijding (LFI), doorontwikkeling van monitoring en surveillance (waaronder rioolwater), aansluiting op internationale trajecten door het RIVM, Zoönosen en versterken kennisbasis RIVM. In 2023 wordt verder ingezet op kennisontwikkeling met het continueren van het reeds in 2022 opgestarte ventilatieonderzoek door TNO.
Bijdrage aan ZBO/RWT's
Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding
De Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding (LCCB) ondersteunt de GGD'en bij het testen, traceren en vaccineren. In 2023 is hiervoor totaal € 305,0 miljoen beschikbaar.
Bijdrage aan medeoverheden
De kosten voor de GGD'en en de veiligheidsregio's voor de beheersing van het coronavirus worden vergoed vanuit de meerkostenregeling op grond van de Wet publieke gezondheid. De inzet van deze partijen is gericht op het testen op het coronavirus, uitvoeren van bron- en contactonderzoek of het geven van zelfzorgadvies en het vaccineren met primaire- en herhaal prikken. De additionele inzet bedraagt in 2023 € 960,3 miljoen.
De versterking van de GGD-en is essentieel om de pandemische paraatheid te kunnen bewerkstelligen: kwetsbaarheden in de medisch-operationele processen op regionaal niveau moeten worden weggewerkt om daadwerkelijk bij te kunnen dragen in de landelijke operatie. Hier is € 37,3 miljoen voor beschikbaar.
Rioolwatersurveillance is een sterke surveillancemethode. In de fase 'vroeg-signalering', kun je met behulp van rioolwatersurveillance snel en adequaat de mogelijke opkomst en ontwikkeling van een infectieziekte signaleren. Tijdens de bestrijdingsfase is rioolwatersurveillance een bruikbaar instrument om de effectiviteit van interventies te meten. Dit doen we nu al oa voor SARS-CoV-2, en in de toekomst ook voor andere pathogene ziekteverwekkers. In totaal gaat het in 2023 om € 15 miljoen voor de waterschappen.
Subsidies
Preventie van schadelijk middelengebruik (alcohol, drugs en tabak)
In 2023 worden diverse subsidies verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op preventie van (schadelijk) alcohol-, tabaks- en drugsgebruik. In het kader van het Nationaal Preventieakkoord zijn maatregelen afgesproken voor een rookvrije generatie en het tegengaan van problematisch alcoholgebruik. Hiervoor is € 31,4 miljoen beschikbaar.
Een van de organisaties die uit deze middelen wordt gesubsidieerd is het Trimbos-instituut. Trimbos zet zich in om wetenschappelijk onderbouwde, onafhankelijke informatie te geven aan professionals en burgers. Voorbeelden zijn de uitvoering van de Nationale Drug Monitor (NDM), het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS), het Nationaal Expertisecentrum Tabaksontmoediging (NET), het Expertisecentrum Alcohol en de infolijnen roken, alcohol en drugs.
Gezonde leefstijl en gezond gewicht
De inzet op gezonde leefstijl, gezonde voeding en een gezond gewicht krijgt ook in 2023 extra aandacht via het Nationaal Preventieakkoord. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij effectieve en bestaande programmalijnen.
Er worden diverse subsidies verstrekt voor onder andere:
-
•subsidie aan het Voedingscentrum om te voorzien in de juiste informatie over gezonde en veilige voeding voor burgers en professionals.
-
•subsidie aan de Stichting Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) om in gemeenten een gezonde(re) omgeving te creëren en in te zetten op een stijging van het aantal jongeren op een gezond gewicht. Hierbij werkt de stichting samen met diverse partijen: overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
-
•de brede programma's Gezonde School en Gezonde Kinderopvang. Hierin worden in nauwe samenwerking met de ministeries van OCW, LNV en SZW de kinderen in voorschoolse voorzieningen, het basis- en voortgezet onderwijs en mbo gestimuleerd tot een gezonde leefstijl. Onderdeel daarvan is het streven dat alle schoolkantines beschikken over een gezond aanbod volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum.
In totaal gaat het om € 28,9 miljoen.
Voor letselpreventie is in 2023 € 5,4 miljoen beschikbaar voor onder andere een instellingssubsidie aan de Stichting VeiligheidNL voor het uitvoeren en monitoren van haar activiteiten die zijn gericht op letselpreventie. Zij doen dit door middel van het ontwikkelen van interventies en programma's voor bijvoorbeeld jongeren en ouderen.
Bevordering van de seksuele gezondheid
Het Zevenpuntenplan onbedoelde zwangerschap krijgt een vervolg. In de aanpak preventie en hulp bij onbedoelde zwangerschap wordt ingezet op het voorkomen van onbedoelde zwangerschap via voorlichting, gerichte campagnes en het realiseren van gratis en toegankelijke anticonceptie voor personen in een kwetsbare situatie. Het landelijk informatiepunt onbedoelde zwangerschap en de keuzehulp blijft beschikbaar. En er wordt psycho-sociale hulp na een abortus gerealiseerd. De aanpak wordt nauw verbonden met het Actieprogramma Kansrijke Start. In onderzoek en monitoring krijgen personen in een meer kwetsbare situatie specifieke aandacht, met als doel de preventie en ondersteuning op het gebied van onbedoelde zwangerschap en seksuele gezondheid voor hen te verbeteren.
Om de seksuele gezondheid te bevorderen worden verder subsidies verstrekt aan diverse instellingen die zich bezighouden met gezondheidsbevordering. Dit betreft onder andere FIOM, Rutgers, Soa-Aids Nederland, Stichting hiv-monitoring en de hiv-vereniging Nederland.
In totaal is hiervoor een bedrag van € 19,5 miljoen beschikbaar
Opdrachten
Er worden in 2023 diverse opdrachten verstrekt in het kader van gezondheidsbevordering voor de volgende thema's: de medicatie voor de medische heroïnebehandeling, de preventie van alcohol, drugs en tabak, letselpreventie en gezonde leefstijl, gezonde voeding en een gezond gewicht. Hier is € 11,7 miljoen voor beschikbaar.
Bijdragen aan medeoverheden
Heroïnebehandeling op medisch voorschrift
Er wordt een financiële bijdrage van circa € 15,1 miljoen verstrekt aan gemeenten voor het binnen een gesloten systeem aanbieden van een behandeling van een beperkte groep langdurige opiaatverslaafden, waarbij naast methadon, medicinale heroïne wordt verstrekt.
De financiering van soa-onderzoek, aanvullende seksuele gezondheidszorg en het aanbieden van hiv-remmers, Pre Expositie Profylaxe (PrEP) aan de hoog risicogroep van mannen die seks hebben met mannen (MSM). In totaal gaat het hierbij om € 42,3 miljoen.
Subsidies
Sinds de inwerkingtreding van de Wet langdurige zorg vindt de subsidiëring van de abortusklinieken plaats via een subsidieregeling. Tevens vallen hieronder de kosten voor de uitvoering van de Subsidieregeling Oplei-dingskosten Abortusartsen. In totaal gaat het hierbij om € 18,6 miljoen.
Voor de uitvoering van de subsidieregeling Kunstmatige inseminatie met donorsemen (KID) is € 8,5 miljoen beschikbaar en voor de overige subsi-dieactiviteiten € 1,7 miljoen.
Bijdragen aan agentschappen
CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek
Het CIBG verzorgt het secretariaat van de stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting. In totaal gaat het hierbij om € 2,4 miljoen.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO)
De CCMO is een bij wet (Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de Embryowet) ingestelde commissie en deze waarborgt de bescherming van proefpersonen betrokken bij medisch-wetenschappelijk onderzoek, via toetsing aan de daarvoor vastgestelde wettelijke bepalingen en met inachtneming van de voortgang van de medische wetenschap. Vanwege de implementatie van EU-verordening 536/2014 i voor klinisch geneesmiddelenonderzoek krijgt de CCMO een aantal extra taken en bevoegdheden. De daarmee samenhangende middelen staan geraamd op artikel 10 onder Personele en materiële uitgaven SCP en raden.
Overige
De secretariaten van de regionale toetsingscommissies euthanasie en de beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen zijn bij een uitvoeringseenheid van het Ministerie van VWS ondergebracht. De daarmee samenhangende middelen staan geraamd op artikel 10 onder Personele en materiële uitgaven kerndepartement.
In het kader van haar handhavingsbeleid schrijft de NVWA bestuurlijke boetes uit. Hieruit vloeien ontvangsten voort. Deze worden voor 2023 geraamd op € 5,3 miljoen. Verder worden ontvangsten geraamd als gevolg van in eerdere jaren te hoog verstrekte (subsidie)voorschotten voor onder andere de Bevolkingsonderzoeken kanker en uitvoering Preventieve programma's door het RIVM(€ 28,6 miljoen).
Een kwalitatief goed, toegankelijk en betaalbaar aanbod voor curatieve zorg.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor de curatieve zorg. De Zorgverzekeringswet vormt samen met de zorgbrede wetten, zoals de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi), de wettelijke basis van dit stelsel. Vanuit deze verantwoordelijkheid vervult de minister de volgende rollen:
Stimuleren van kwaliteit, veiligheid en innovatie in de curatieve zorg, de beschikking over de benodigde materialen, de toegankelijkheid en betaal baarheid van de curatieve zorg, de werking van het zorgverzekerings-stelsel en informatievoorziening over het zorgverzekeringsstelsel.
Financieren van de zorguitgaven voor kinderen tot 18 jaar, van diverse onderzoeken en initiatieven binnen de curatieve zorg en van initiatieven op gebied van ICT-infrastructuur en van de risicoverevening binnen het stelsel.
Het onderhouden van wet- en regelgeving op gebied van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, lichaamsmaterialen, bloedvoorziening en registers.
C. Beleidswijzigingen Pandemische paraatheid
Het kabinet zet in op pandemische paraatheid en stelt hier structureel middelen voor beschikbaar. De zorg en infectieziektebestrijding moeten wendbaar en opschaalbaar zijn. Pandemische paraatheid valt uiteen in drie grote beleidsopgaven; versterkte publieke gezondheidszorg en infectieziektebestrijding (artikel 1), basis en opschaalbaarheid zorg op orde en versterkte leveringszekerheid en toegang tot medische producten (artikel 2).
In 2023 investeren we verder in het versterken van de leveringszekerheid van medische producten voor patiënten en de zorg. Het gaat hier om geneesmiddelen, waaronder vaccins, medische hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen waarvan de zorg afhankelijk is. Dit doen we op nationaal en Europees niveau. Nationaal gaat het bijvoorbeeld om investeren in opschaalbare en duurzame productiecapaciteit en structuren ten behoeve van de monitoring van en communicatie over beschikbaarheid van medische hulpmiddelen en - op geleide van FAST - een impuls voor nieuwe modellen, richtlijnen, standaarden en pathways voor de (snelle en zorgvuldige) evaluatie van therapeutische interventies. In Europees verband doen we dit onder andere door de IPCEI (Important Projects of Common European Interest) Health, een geïntegreerd EU-project dat bestaat uit meerdere nationale projecten van bedrijven en/of onderzoeksinstellingen die complementair zijn, synergie hebben en bijdragen aan de leveringszekerheid van geneesmiddelen.
Voor de inrichting van de zorgcoördinatiefunctie is in 2023 € 16,3 miljoen en structureel € 11,5 miljoen beschikbaar gesteld. Het doel van zorgcoördinatie is dat patiënten met een spoedzorgvraag snel worden geholpen en de juiste zorg op de juiste plek krijgen, dat er beter zicht en sturing is op capaciteit in de regio, bovenmatige drukte wordt voorkomen en de doorstroom van patiënten in de acute zorgketen verbeterd. De middelen in 2023 worden besteed aan de verdere uitwerking en implementatie van zorgcoördinatie. Daarnaast wordt voorzien in de structurele bekostiging van zowel de landelijke als regionale functie van inzicht in capaciteit van de zorg en patiëntenspreiding.
Wetsvoorstel afschaffen collectiviteitskorting
Per 1 januari 2023 wordt de collectiviteitskorting op de basisverzekering afgeschaft. Het doel van de collectiviteitskorting was het teruggeven van besparingen op de (zorg)kosten verkregen door het maken van (zorg)inhou-delijke afspraken voor de collectiviteit. Dat doel werd echter niet bereikt. Het waren niet de (zorg)inhoudelijke afspraken die de collectiviteitskorting financierden, maar alle verzekerden betaalden deze (zelf) door een opslag op de premie. Het afschaffen van de collectiviteitskorting maakt een einde aan de ongewenste kruissubsidiëring die hierdoor ontstond. Vermoedelijk zullen collectiviteiten zonder inhoudelijke afspraken verdwijnen, waardoor het polisaanbod naar verwachting ook overzichtelijker wordt.
Bevriezen eigen risico 2023 - 2025
De financiering van zorg en ondersteuning in Nederland is in hoge mate gebaseerd op solidariteit van mensen die geen of weinig zorg gebruiken met mensen die (relatief) veel zorg ontvangen. In het coalitieakkoord is een pakket aan maatregelen aangekondigd om het verplicht eigen risico slimmer en betaalbaarder te maken en de stapeling aan eigen bijdragen te monitoren en tegen te gaan. Eén van deze maatregelen betreft het bevriezen van het verplicht eigen risico op € 385. Met de maatregel uit het coalitieakkoord wordt het verplicht eigen risico van de zorgverzekering ook in de jaren 2023, 2024 en 2025 vastgesteld op het bedrag van € 385 per jaar per verzekerde van 18 jaar of ouder.
Hersteloperaties na vrouwelijke genitale verminking (VGV)
In het geval van somatische klachten zijn hersteloperaties na vrouwelijke genitale verminking (VGV) onderdeel van het basispakket. Als uitsluitend sprake is van psychische klachten als gevolg van VGV is een hersteloperatie geen basisverzekerde zorg. Het Zorginstituut heeft hierbij geoordeeld dat de wetenschappelijke inzichten m.b.t. de veiligheid en effectiviteit beperkt zijn en aanvullend onderzoek hiernaar wenselijk is.
Bij de begrotingsbehandeling 2020 is een amendement aangenomen van de leden Raemakers (D66) en Ploumen (PvdA)5 dat € 500.000 beschikbaar stelt voor onderzoek naar de veiligheid en effectiviteit van hersteloperaties bij VGV. Dit met het oog op mogelijke opname van dergelijke hersteloperaties in het basispakket bij alleen psychische klachten. Afgelopen mei (2022) heeft VWS het plan van aanpak van ZonMW goedgekeurd om een onderzoekscall te starten. Doel hiervan is om inzicht te krijgen in de verwijzing, indicatiestelling, effectiviteit en veiligheid van multidisciplinaire herstelzorg bij VGV. Dit maakt in onderzoeksverband een hersteloperatie wel mogelijk voor deze groep. Voor de uitvoering van het programma is in totaal € 1.227680 beschikbaar gesteld, verdeeld over de jaren 2023 t/m 2028.
Tussentijdse resultaten zullen naar verwachting in 2025 met de Kamer gedeeld kunnen worden. Definitieve onderzoeksresultaten zullen naar verwachting in 2028 volgen.
Momenteel wordt, samen met partijen die bij de zorg betrokken zijn, gewerkt aan het afsluiten van een Integraal Zorgakkoord. Het Integraal Zorgakkoord richt zich erop dat de curatieve zorg ook in de toekomst toegankelijk en houdbaar is. Het is noodzakelijk dat we de zorg slimmer gaan organiseren met oog voor de grenzen van de arbeidsmarkt en de financiën. Dit vraagt om een transitie naar passende zorg. Passende zorg is zorg die gaat om gezondheid in plaats van ziekte, de juiste zorg op de juiste plek, die waarde gedreven is en die samen met en rondom de patiënt tot stand komt. Door het afsluiten van een integraal zorgakkoord wordt beoogd om samen met alle betrokken partijen de komende vier jaar deze lange termijn transformatie (10-15 jaar) versneld in gang zetten. Zoals toegelicht in kamerstukken II 2021/21,31765, nr. 641 worden over de volgende thema's afspraken gemaakt:
-
-Regionale samenwerking
-
-Samenwerking sociaal domein, huisartsenzorg en ggz
-
-Versterken organisatie van de basiszorg
-
-Preventie en leefstijlgeneeskunde
-
-Waarde gedreven zorg met de patiënt, kwaliteit, uitkomstgerichte zorg, pakketbeheer, contractering
-
-Digitalisering en gegevensuitwisseling
-
-Arbeidsmarkt en ontzorgen van de zorgmedewerkers
Naast deze thema's is ook ruimte voor sectorspecifieke afspraken zonder raakvlak met andere sectoren. Er worden afspraken gemaakt over de inhoud van zorg en de aanpak van het arbeidsmarktvraagstuk. Tevens is in het coalitieakkoord een duidelijke financiële opgave neergelegd voor het integraal zorgakkoord. Om de zorgsector gericht te steunen in het realiseren van de transitie heeft het kabinet incidentele middelen beschikbaar gesteld. In het integraal zorgakkoord maken we concrete afspraken over hoe, via welke kanalen en onder welke voorwaarden deze middelen worden ingezet om de doelen te realiseren. Het tot stand komen van een akkoord, maar bovenal de daadwerkelijke uitvoering ervan, zal de komende tijd veel van alle betrokken partijen vragen.
Dit kabinet zet in op passende zorg. Passende Zorg richt zich -mede vanwege grote maatschappelijke uitdagingen- op gepast gebruik van zorg én op noodzakelijke veranderingen in de organisatie van zorg. Het is een overkoepelende term voor de beweging naar zorg die waarde gedreven is, die samen met en rondom de patiënt tot stand komt, die de juiste zorg op de juiste plek is en die gaat om gezondheid in plaats van ziekte. Passende Zorg is daarmee geen nieuw programma, maar een katalysator voor bestaande programma's en trajecten, zoals uitkomstgerichte zorg, samen beslissen, juiste zorg op de juiste plek en zorgevaluatie en gepast gebruik. Hierbij is de kern dat deze trajecten in samenwerking en vanuit wederzijds vertrouwen worden doorgevoerd, met meer urgentie en minder vrijblijvendheid. Ook werken we vanuit passende zorg aan het aanpassen van noodzakelijke randvoorwaarden in het stelsel. Er worden hierover in het IZA afspraken gemaakt met betrokken veldpartijen.
De organisatiegraad in de basiszorg wordt tot 2026 versterkt met een programma voor de (door)ontwikkeling van lokale en regionale organisaties die professionals in de basiszorg ontzorgen en ondersteunen in de samenwerking met andere partijen en domeinen. Deze beleidsinzet en investeringen leiden tot meer en beter afgestemde zorg voor kwetsbare patiëntengroepen, meer werkplezier voor professionals, betere benutting van personele capaciteit en budgetten en meer innovatiekracht. De versterking van de basiszorg ondersteunt de afspraken in het Integraal Zorgakkoord en het programma Wonen, ondersteuning en zorg voor ouderen (WOZO).
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Tabel Budgettaire gevolgen |
van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
3.387.494 |
3.509.639 |
3.714.252 |
3.776.981 |
3.894.799 |
4.068.362 |
4.118.479 |
Uitgaven |
3.476.461 |
3.558.395 |
3.849.237 |
3.854.503 |
3.937.222 |
4.092.886 |
4.119.979 |
|
472.376 |
402.938 |
488.490 |
328.490 |
270.086 |
288.607 |
220.448 |
Subsidies (regelingen) |
202.405 |
242.272 |
360.300 |
231.272 |
184.157 |
207.752 |
175.290 |
Medisch specialistische zorg |
78.851 |
75.424 |
77.616 |
74.133 |
63.226 |
65.060 |
65.061 |
Curatieve ggz |
22.433 |
25.600 |
30.022 |
27.461 |
30.596 |
39.714 |
39.679 |
Eerste lijnszorg |
14.140 |
10.027 |
14.739 |
17.233 |
17.872 |
20.947 |
16.947 |
Lichaamsmateriaal |
23.946 |
24.203 |
24.225 |
24.125 |
24.119 |
24.119 |
24.119 |
Medische producten |
63.035 |
107.018 |
213.698 |
88.320 |
48.344 |
57.912 |
29.484 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
237.542 |
105.894 |
78.039 |
79.988 |
69.746 |
64.871 |
30.774 |
Medisch-specialistische zorg |
725 |
3.215 |
5.637 |
3.237 |
3.436 |
1.836 |
1.836 |
Curatieve ggz |
685 |
1.670 |
2.388 |
2.420 |
2.468 |
2.771 |
3.671 |
Eerstelijnszorg |
1.210 |
31.751 |
48.831 |
51.351 |
42.204 |
43.204 |
104 |
Lichaamsmateriaal |
433 |
1.664 |
2.364 |
2.364 |
2.364 |
2.384 |
2.384 |
Medische producten |
234.489 |
67.594 |
18.819 |
20.616 |
19.274 |
14.676 |
22.779 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
25.105 |
54.422 |
50.151 |
17.230 |
16.183 |
15.984 |
14.384 |
aCBG |
4.150 |
6.893 |
6.214 |
6.242 |
4.582 |
4.382 |
2.782 |
aCBG |
2.166 |
657 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
CIBG |
17.847 |
44.607 |
43.937 |
10.988 |
11.601 |
11.602 |
11.602 |
Overige |
942 |
2.265 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Garanties |
7.324 |
350 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
7.324 |
350 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
3.004.085 |
3.155.457 |
3.360.747 |
3.526.013 |
3.667.136 |
3.804.279 |
3.899.531 |
Subsidies (regelingen) |
107.210 |
195.299 |
134.650 |
131.008 |
130.689 |
140.160 |
132.756 |
Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen |
1.251 |
1.395 |
1.396 |
1.396 |
1.396 |
1.395 |
1.395 |
Regeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden |
44.500 |
110.044 |
68.062 |
63.061 |
63.056 |
63.058 |
63.058 |
Regeling veelbelovende zorg |
6.956 |
21.307 |
31.480 |
44.768 |
49.669 |
59.479 |
60.075 |
Medisch-specialistische zorg |
42.117 |
46.397 |
22.123 |
6.558 |
1.374 |
384 |
384 |
Curatieve ggz |
2.352 |
4.026 |
512 |
7074 |
5.541 |
5.691 |
5.691 |
Eerste lijnszorg |
10.034 |
10.341 |
11.066 |
8.140 |
9.642 |
10.142 |
2.142 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Overige |
0 |
1.789 |
11 |
11 |
11 |
11 |
11 |
Bekostiging |
2.844.186 |
2.884.083 |
3.130.308 |
3.323.822 |
3.464.309 |
3.610.910 |
3.715.411 |
Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18- |
2.796.500 |
2.831.900 |
3.078.200 |
3.271.700 |
3.412.200 |
3.558.800 |
3.663.300 |
Zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen |
47.055 |
52.183 |
52.108 |
52.122 |
52.109 |
52.110 |
52.111 |
Overige |
631 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Inkomensoverdrachten |
25.323 |
27.616 |
25.081 |
23.267 |
21.303 |
20.297 |
18.545 |
Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel |
25.229 |
27.490 |
24.955 |
23.141 |
21.177 |
20.171 |
18.419 |
Overige |
94 |
126 |
126 |
126 |
126 |
126 |
126 |
Opdrachten |
13.160 |
32.085 |
54.325 |
31.536 |
34.462 |
16.535 |
6.085 |
Risicoverevening |
1.494 |
2.072 |
2.073 |
2.071 |
2.070 |
2.073 |
2.073 |
Uitvoering zorgverzekeringstelsel |
644 |
4.800 |
19.745 |
16.006 |
15.631 |
941 |
941 |
Medisch-specialistische zorg |
9.416 |
19.465 |
14.096 |
4 |
356 |
416 |
416 |
Curatieve ggz |
446 |
1.280 |
1.330 |
1.285 |
1.235 |
935 |
35 |
Eerste lijnszorg |
202 |
954 |
554 |
104 |
104 |
104 |
104 |
Passende zorg |
0 |
975 |
14.130 |
9.550 |
12.550 |
9.550 |
0 |
Overige |
958 |
2.539 |
2.397 |
2.516 |
2.516 |
2.516 |
2.516 |
Bijdrage aan agentschappen |
7.504 |
9.243 |
8.749 |
8.747 |
8.741 |
8.745 |
19.102 |
CJIB: Onverzekerden en wanbetalers |
7.504 |
9.243 |
8.749 |
8.747 |
8.741 |
8.745 |
19.102 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
6.702 |
7.131 |
7.634 |
7.633 |
7.632 |
7.632 |
7.632 |
SVB: Onverzekerden |
5.760 |
6.037 |
6.540 |
6.539 |
6.538 |
6.538 |
6.538 |
Overige |
942 |
1.094 |
1.094 |
1.094 |
1.094 |
1.094 |
1.094 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
VenJ: Bijdrage C2000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
133.534 |
99.629 |
65.055 |
67.055 |
68.055 |
76.639 |
76.955 |
Overige |
133.534 |
99.629 |
65.055 |
67.055 |
68.055 |
76.639 |
76.955 |
Subsidies
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 494,9 miljoen is 100,7% juridisch verplicht. Het betreft diverse subsidies op het gebied van kwaliteit en (patiënt)veiligheid, subsidies ter bevordering van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg en subsidies die de werking van het stelsel bevorderen.
Opdrachten
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 132,4 miljoen is 95,2% juridisch verplicht. Het betreft diverse opdrachten op het gebied van kwaliteit en (patiënt)veiligheid en opdrachten die de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg en de werking van het stelsel moeten bevorderen.
Bekostiging
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 3,1 miljard is 100% juridisch verplicht. Het betreft de rijksbijdrage aan het Zorgverzekeringsfonds voor de financiering van verzekerden jonger dan 18 jaar, en de bekostiging van de compensatie van (een deel van) de gederfde inkomsten van zorgaanbieders als gevolg van het verstrekken van zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen.
Inkomensoverdrachten
Van het beschikbare budget 2023 van € 25,1 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de overgangsregeling FLO/VUT voor het ambulancepersoneel.
Bijdragen aan agentschappen
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 58,9 miljoen is 95,6% juridisch verplicht. Het betreft voornamelijk de bijdrage aan het CJIB voor de aanpak van onverzekerden en wanbetalers Zorgverzekeringswet.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 7,6 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft voornamelijk de bijdrage aan het CAK voor de aanpak van onverzekerden en wanbetalers Zorgverzekeringswet en de bijdrage aan ZonMw voor het programma goed gebruik hulpmiddelen.
Tabel 13 Geschatte budgetflexibiliteit |
|
2023 |
|
juridisch verplicht |
99,9% |
bestuurlijk gebonden |
0,2% |
beleidsmatig gereserveerd |
0,3% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden |
0,0% |
Tabel 14 Uitsplitsing verplichtingen |
|||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
3.387.494 |
3.469.239 |
3.539.748 |
3.613.266 |
3.764.059 |
3.937.712 |
4.052.579 |
waarvan garantieverplichtingen |
7.324 |
350 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan overige verplichtingen |
3.380.170 |
3.468.889 |
3.539.748 |
3.613.266 |
3.764.059 |
3.937.712 |
4.052.579 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Subsidies
VWS stelt in 2023 € 77,6 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de medisch specialistische zorg. Hieronder valt een aantal zorggebieden, zoals: oncologie, geboortezorg, acute zorg en antibioticare-sistentie. Anticiperend op de jaarlijkse onderuitputting op de VWS-begroting wordt er ter dekking van problematiek op de begroting van VWS al enkele jaren een taakstellende korting verwerkt. Op artikel 2 is deze taakstelling geboekt op subsidies Medisch Specialistische Zorg. Vandaar dat het (geraamde) budget voor de toegelichte beleidsvoornemens voor subsidies Medisch Specialistische Zorg hoger is dan de beschikbare middelen op de begroting.
Voor oncologie is in 2023 in totaal € 63,1 miljoen beschikbaar voor:
-
-Het bevorderen van fundamenteel, translationeel en klinisch kankeronderzoek ten behoeve van verbetering van de overleving van kanker en het bevorderen van kwaliteit van leven van de patiënt;
-
-Het verbeteren van de oncologische en palliatieve zorg door het verzamelen van gegevens, het bewaken van kwaliteit, het faciliteren van samenwerkingsverbanden en bij- en nascholing;
-
-De eenmalige registratie van alle pathologie-uitslagen, het beheer hiervan in een landelijke databank en het computernetwerk voor de gegevensuitwisseling met alle pathologielaboratoria in Nederland. Deze gegevens vormen de basis voor de landelijke kankerregistratie, zijn onmisbaar voor de evaluatie en monitoring van de bevolkingsonderzoeken, ondersteunen de patiëntenzorg en worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek.
Voor geboortezorg is in 2023 in totaal € 5,1 miljoen beschikbaar voor het doorvoeren van verdere verbeteringen, met als doel het terugdringen van de perinatale sterfte, morbiditeit en het bevorderen van een goede start van moeder en kind. Met deze middelen wordt ingezet op:
-
-Het koppelen van afzonderlijke registraties (van de verschillende beroepsgroepen) waardoor een sectorbrede perinatale registratie ontstaat, die mogelijkheden biedt voor onderzoek, vergelijkingen en indicatoren op basis waarvan verbeteringen kunnen worden doorgevoerd.
-
-Het verder ontwikkelen van de perinatale audituitvoering, mede door het analyseren van uitgevoerde audits, het formuleren van verbeter-punten voor regio's, actief inzetten op kennisdeling en rapporteren over auditthema's.
-
-Visieontwikkeling, verbinden, agenderen, adresseren, faciliteren en regievoeren op het gebied van preventie, kwaliteitsontwikkeling, Zwangere Centraal en verbeteren integrale geboortezorg op basis van de adviezen van de stuurgroep Zwangerschap en Geboorte Een goed begin (2010), de agenda geboortezorg 2018-2022 (Kamerstukken II 2017/18, 32279, nr. 119) en het RIVM-rapport 'Beter weten: een beter begin'.
-
-Het ondersteunen van regio's die stappen willen zetten richting passende bekostiging voor integrale geboortezorg.
-
-Het ondersteunen van regio's bij het mogelijk maken van landelijke gegevensuitwisseling in de geboortezorg (VIPP-programma Babyconnect).
-
-Ondersteunen van kraamzorg op maat. Dit betekent het meer flexibel inzetten van kraamzorg zodat het goed aansluit op de vraag per gezin.
Daarnaast is er € 2,4 miljoen beschikbaar voor de voortzetting van het ZonMw-programma Zwangerschap en geboorte, op basis van de nieuwe onderzoeksagenda 'Een gezonde start voor moeder en kind; Integrale zorg rondom zw angerschap'. Deze middelen zijn overgeheveld naar artikel 1 Volksgezondheid.
Voor de acute zorg is in 2023 in totaal € 2,7 miljoen beschikbaar. Deze middelen zijn onder andere bestemd voor de uitvoering van de afspraken uit het Actieplan ambulancezorg (Kamerstukken II 2018/19, 29247, nr. 263). Op 12 november 2018 heeft de minister voor Medische Zorg het Actieplan ambulancezorg gepresenteerd. Het actieplan loopt tot eind 2022 en moet mogelijk maken dat de ambulancesector nu en in de toekomst goede ambulancezorg kan blijven bieden. In 2023 zijn nog middelen beschikbaar gesteld voor een tweetal onderdelen uit het Actieplan ambulancezorg: voor de implementatie van een nieuwe urgentie-indeling en voor de dooront-wikkeling van het Kwaliteitskader ambulancezorg. Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor het tot stand brengen, borgen en duurzaam verankeren van een toekomstbestendige en effectieve AED-burgerhulpverlening door heel Nederland.
Voor het thema patiëntveiligheid is in de jaren 2020-2023 in totaal € 20 miljoen beschikbaar voor het plan van aanpak Tijd voor verbinding dat op 1 oktober 2018 is aangeboden aan de minister voor Medische Zorg (bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 1016, nr. 111). Het doel van het plan is in vier jaar tijd te komen tot een aanmerkelijke en betekenisvolle daling van de potentieel vermijdbare schade en sterfte in de ziekenhuiszorg. Kern van het plan van aanpak is de inrichting en uitvoering van een Netwerkorganisatie Patiëntveiligheid. De opdracht aan de netwerkorganisatie is een beweging van professionals, bestuurders en patiënten op gang te brengen die gezamenlijk in alle ziekenhuizen de patiëntveiligheid verder verbetert.
Voor de aanpak van antibioticaresistentie in de zorg is in 2023 € 10,6 miljoen beschikbaar. Op 2 oktober 2020 zijn de beleidsregels subsidiëring regionale zorgnetwerken antibiotica resistentie (ABR) gepubliceerd. Op grond van deze beleidsregels kunnen de tien regionale zorgnetwerken ABR subsidie aanvragen voor activiteiten om antibioticaresistentie tegen te gaan. Het RIVM verstrekt de subsidies in opdracht van het ministerie van VWS. De acht universitaire medisch centra, het Amphia ziekenhuis en het Isala ziekenhuis treden namens hun zorgnetwerk op als aanvrager van de subsidie.
Voor transgenderzorg is vanaf 2023 € 2,8 miljoen beschikbaar. Deze middelen zijn bestemd voor een subsidieregeling die het voor transgender-vrouwen eenmalig mogelijk maakt om een subsidie aan te vragen voor een borstvergroting.
De programma's Topzorg en Citrien zullen gedurende de looptijd van het Integraal Zorgakkoord worden voortgezet. De vervolgprogramma's moeten aansluiten bij de inhoudelijke, domein overstijgende doelen van het Integraal Zorgakkoord. Voor de voortzetting van deze programma's is voor de periode 2023-2026 jaarlijks € 13 miljoen beschikbaar. De middelen hiervoor staan geraamd op artikel 1 Volksgezondheid.
VWS stelt in 2023 € 30,0 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de curatieve geestelijke gezondheidszorg.
Voor suïcidepreventie is in 2023 € 16,7 miljoen beschikbaar. Hiervan is € 11,6 miljoen beschikbaar voor activiteiten op het terrein van hulpverlening, onderzoek, opleiding en communicatie. Hiernaast is in 2023 € 5,0 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van de doelstellingen en activiteiten van de derde landelijke agenda suïcidepreventie (2021-2025). In de derde landelijke agenda suïcidepreventie staat versterking van de netwerkaanpak centraal, waarbij mensen, bedrijven en organisaties binnen en buiten de zorg zich inzetten voor het verminderen van suïcidepogingen en suïcides. De resterende middelen zijn beschikbaar voor een lopend ZonMw onderzoeksprogramma naar het leveren van nieuwe kennis om het aantal suïcides in Nederland terug te dringen.
De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) is op 1 januari 2020 in werking getreden. Voor het ondersteunen van de afronding van de implementatie en de uitvoering van de wet is structureel € 10,7 miljoen beschikbaar. De middelen zijn onder andere beschikbaar voor ondersteuning van de ketensamenwerking en vertrouwenswerk in de ggz. Het grootste deel van dit budget gaat naar de instellingssubsidies voor vertrouwenspersonen. Dat maakt het mogelijk dat er bij verplichte zorg een beroep kan worden gedaan op de patiëntvertrouwenspersoon (pvp) en de familie-vertrouwenspersoon (fvp). De werkzaamheden van de pvp en fvp hebben hun wettelijke basis in de Wvggz.
Tot slot is er voor de sluitende aanpak voor personen met verward gedrag een samenhangend pakket aan maatregelen waarvoor in 2023 € 20 miljoen beschikbaar is. Een bedrag van € 14,1 miljoen is beschikbaar op artikel 1 Volksgezondheid voor de uitvoering van het actieprogramma «Grip op onbegrip» door ZonMW, om gemeentelijke projecten en initiatieven te faciliteren die bijdragen aan het realiseren van een regionale sluitende aanpak voor personen met verward gedrag. Voorbeelden hiervan zijn inzet van ggz-expertise in de wijk en flexibele inzet van zorg en begeleiding en de regionale samenwerking tussen zorg- en veiligheidsketenpartners. Daarnaast wordt een bijdrage geleverd van € 5 miljoen aan de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden (SOV). Het doel van deze subsidieregeling is het wegnemen van belemmeringen voor het verstrekken van medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerde personen, waaronder ook personen met verward gedrag.
Diverse overige subsidies van minder dan € 2,5 miljoen tellen, met bovengenoemde posten, op tot het totale bedrag op dit instrument in de budgettaire tabel.
In 2023 is er een bedrag van € 14,7 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de eerstelijns zorg.
In het kader van de uitvoering van de bestuurlijke afspraken paramedische zorg 2019-2022, heeft ZonMw een programma ontwikkeld voor het bevorderen van de kwaliteit (zorgstandaarden en richtlijnen), transparantie, kennis en onderzoek binnen de paramedische zorg. Voor dit programma is gedurende de periode 2019-2026 een bedrag van € 10 miljoen beschikbaar gesteld.
Daarnaast is voor flankerend beleid rakend aan het Integraal Zorgakkoord (o.a. op het gebied van monitoring en evaluatie) in 2023 € 3 miljoen euro beschikbaar. Diverse overige subsidies van minder dan € 2,5 miljoen tellen, met bovengenoemde posten, op tot het totaal geraamde bedrag op dit instrument in de budgettaire tabel.
VWS stelt in 2023 € 24,2 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ten behoeve van de beschikbaarheid, veiligheid en kwaliteit van lichaamsmaterialen.
Aan de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) wordt een subsidie verstrekt van € 14,6 miljoen voor het uitvoeren van wettelijke taken als orgaancentrum, het ondersteunen van ziekenhuizen bij de donatiezorg en het informeren van de bevolking over orgaandonatie. Hiernaast ontvangen 26 ziekenhuizen met een functie binnen de orgaanketen, subsidie (€ 5,3 miljoen) op grond van de subsidieregeling donatie in ziekenhuizen. Doel van de subsidieregeling is het stimuleren van orgaan- en weefseldo-natie in ziekenhuizen.
Daarnaast is voor de volgende onderwerpen € 4,1 miljoen beschikbaar: onderzoeken naar perfusiemethodieken die de beschikbaarheid en geschiktheid van organen voor transplantatie kunnen vergroten, de subsidieregeling donatie bij leven en het werven van stamceldonoren.
VWS stelt in 2023 € 84,7 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies medische producten.
Een bedrag van € 40,7 miljoen wordt ingezet voor het verbeteren van de medicatieveiligheid door de basis te leggen voor een betere uitwisseling van medicatiegegevens in de keten (medicatieoverdracht), en de ontsluiting van deze gegevens naar de patiënt middels een persoonlijke gezondheids-omgeving (PGO). In 2023 wordt een start gemaakt met de eerste implementatie van medicatieoverdracht in een beperkte setting in twee regio's. Daarnaast worden de voorbereidingen getroffen voor een verdere opschaling.
Van de in totaal € 78,8 miljoen, die beschikbaar is vanuit het nationaal groeifonds, wordt in 2023 € 17,4 miljoen ingezet voor PharmaNL. PharmaNL geeft een duurzame impuls aan het benutten van het economisch potentieel van innovatieve farmaceutische producten en productietechnologieën, met een toename van medicijnontwikkeling en medicijnproductie op Nederlandse bodem als oogmerk.
Voor het verminderen van afhankelijkheden in de productie- en toeleve-ringsketen van medische producten investeren wij in duurzame productie dichtbij huis (Europa of Nederland), slimme inkoop die productie dichtbij huis stimuleert en strategische partnerschappen met producerende landen buiten Europa. Hiertoe wordt zoveel mogelijk aangesloten bij relevante EU-initiatieven zoals de IPCEI Health op het gebied van geneesmiddelen. Hiervoor is in 2023 € 11 miljoen beschikbaar, dat wordt gericht op modernisering en vergroening van productieprocessen en productie dicht bij huis in Nederland en de EU.
Verder is er in 2023 € 4 miljoen beschikbaar voor deelname aan een tweede ronde van de IPCEI Health gericht op de stimulering van MedTech-initia-tieven vanuit de private sector die het meeste bijdragen aan versterking van de leveringszekerheid en waar mogelijk verduurzaming wordt gestimuleerd.
Voor het uitbreiden van de beschikbare capaciteit van farmaceutisch opgeleid personeel voor vaccin- (en geneesmiddelen)productie, toezicht en registratie is in 2023 € 2,5 miljoen beschikbaar. Diverse overige subsidies van minder dan € 2,5 miljoen tellen, met bovengenoemde posten, op tot het totale geraamde bedrag op dit instrument in de budgettaire tabel.
Verder wordt er in 2023 € 129 miljoen overgeheveld van artikel 11 Nog onverdeeld naar artikel 2 Curatieve Zorg. Dit betreft aanvullende leningen voor de projectkosten Pallas 2023, in afwachting van een definitief besluit.
Opdrachten
In 2023 is in totaal € 5,6 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van opdrachten ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid in de medisch-specialistische zorg.
Voor het verstrekken van opdrachten ten behoeve van beleids-ontwikkeling en gegevensuitwisseling in het kader van pandemische paraatheid is een bedrag beschikbaar van € 1 miljoen. Daarnaast is er € 4,6 miljoen beschikbaar voor diverse kleinere opdrachten waaronder opdrachten ten behoeve van de beoordeling van expertisecentra voor zeldzame aandoeningen, het programma Met Spoed Beschikbaar gericht op de implementatie van gegevensdeling in de acute zorg en onderzoeken van de mogelijkheden voor structurele financiering van een tolkenvoorziening (motie Paulusma en Bikker).
In 2023 is in totaal € 48,8 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van opdrachten ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid in de eerstelijns zorg.
Een bedrag van € 26 miljoen is beschikbaar voor de uitvoering van de subsidieregeling Ondersteuning Wijkverpleging (hierna: SOW). De subsidieregeling SOW ondersteunt de lokale implementatie van de afspraken zoals die zijn vastgesteld in het Hoofdlijnakkoord wijkverpleging 2019-2022 en dient de kwaliteit van de wijkverpleging en het toekomstperspectief van de wijkverpleging te verbeteren.
In het kader van het coalitieakkoord is gedurende de periode 2023-2026 een bedrag van € 150,1 miljoen beschikbaar gesteld voor het versterken van de organisatiegraad in de basiszorg. Hiermee wordt ingezet op de (door)ontwikkeling van lokale en regionale organisaties die professionals in de basiszorg ontzorgen en ondersteunen in de samenwerking met andere partijen en domeinen. Deze beleidsinzet en investeringen leiden tot meer en beter afgestemde zorg voor kwetsbare patiëntengroepen, meer werkplezier voor professionals, betere benutting van personele capaciteit en budgetten en meer innovatiekracht. De versterking van de basiszorg ondersteunt de afspraken in het Integraal Zorgakkoord en het programma Wonen, ondersteuning en zorg voor ouderen (WOZO). In 2023 is hiervoor een bedrag beschikbaar van € 22,4 miljoen.
VWS stelt in 2023 € 18,8 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van opdrachten medische producten.
In 2023 is een bedrag van € 4,5 miljoen beschikbaar voor uitgaven in verband met het verminderen van afhankelijkheden in productie- en toele-veringsketen van medische producten in het kader van pandemische paraatheid. Bij het beschikbaar stellen van middelen zijn er verschillende gradaties mogelijk, bijvoorbeeld door het verlenen van een opdracht, garantstelling, lening of door een bepaald percentage lokale productie («produce European/NL»). Duurzaamheid is hier een belangrijke drijver en manier om onderscheidend te zijn ten opzichte van ontwikkelingslanden waar de loonkosten lager liggen.
Voor het verbeteren van sturing en regie door monitoring van vraag en aanbod van essentiële genees- en hulpmiddelen, met mogelijkheid tot opschalen naar sturing en regie in crisistijd is in 2023 € 5 miljoen beschikbaar.
Diverse overige opdrachten tellen, met bovengenoemde posten, op tot het totale geraamde bedrag op dit instrument in de budgettaire tabel.
Bijdrage aan agentschappen
VWS stelt in 2023 € 6,2 miljoen beschikbaar voor een bijdrage aan het aCBG. De € 6,2 miljoen voor het agentschap aCBG betreft voor € 5,8 miljoen middelen voor het programma Werk aan uitvoering (WAU). Via dit programma wordt gewerkt aan de doelstelling dat de overheid betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is. Onderdeel hiervan is de verbetering van informatiesystemen door het aCBG.
VWS stelt in 2023 € 43,9 miljoen beschikbaar voor een bijdrage aan het CIBG. Hiervan is een bedrag van € 4,3 miljoen beschikbaar voor onder meer het uitvoeren van taken voor het Donorregister. Voor het uitvoeren van de Wet op de Geneesmiddelenprijzen en het Geneesmiddelen-vergoedingen-systeem is een bedrag van € 2,9 miljoen beschikbaar. Daarnaast wordt de opslag, uitgifte en afwikkeling van de voorraden persoonlijke beschermingsmiddelen, die zijn opgebouwd ten behoeve van de COVID-19 pandemie beheerd door het agentschap CIBG. Voor de hieraan verbonden kosten is in 2023 een bedrag beschikbaar van € 30,8 miljoen. Ten slotte is voor het verlenen van vergunningen, ontheffingen en notificaties € 3,2 miljoen beschikbaar. Diverse overige bijdragen tellen, met bovengenoemde posten, op tot het totaalbedrag voor het CIBG op dit instrument in de budgettaire tabel.
Subsidies
Stichting klachten en geschillen zorgverzekeringen
De Stichting klachten en geschillen zorgverzekeringen (SKGZ) ontvangt voor het project Zorgverzekeringslijn een instellingssubsidie. De activiteiten van de Zorgverzekeringslijn voorzien in informatie en advies over de zorgverzekering, de verzekeringsplicht, wat te doen bij betalingsproblemen of onverzekerdheid en biedt zo nodig en gewenst een doorverwijzing naar lokaal welzijnswerk of schuldbemiddeling. Ook in 2023 zal de Zorgverzekeringslijn gemeenten actief informeren over de geleerde lessen van gemeenten die actief aan de slag zijn gegaan met de lijst wanbetalers zorgpremie van het CAK. In 2023 is € 1,4 miljoen beschikbaar voor de SKGZ.
Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden
Zorgaanbieders kunnen de medisch noodzakelijke zorg die zij aan onverze-kerden hebben verleend declareren bij het CAK indien de kosten daarvan niet of niet volledig verhaalbaar blijken op de patiënt. De uitgaven in het kader van deze regeling worden voor 2023 geraamd op € 68,1 miljoen. Dit bedrag is inclusief € 5 miljoen voor de onder deze regeling gedeclareerde zorgkosten voor ontheemden uit Oekraïne. De uitvoeringskosten van deze regeling zijn opgenomen op artikel 4 Zorgbreed beleid.
Subsidieregeling Veelbelovende Zorg Sneller bij de Patiënt
De uitvoering van de subsidieregeling Veelbelovende Zorg Sneller bij de Patiënt ligt bij het Zorginstituut in samenwerking met ZonMw. Dit betreft een nieuwe regeling ter vervanging van de regeling voor de voorwaardelijke pakkettoelating. Het doel van de subsidieregeling is dat innovaties voor de patiënt op een veilige wijze én sneller dan voorheen in het basispakket kunnen instromen, en dat we beter inzicht krijgen in de (kosten) effectiviteit van deze veelbelovende, innovatieve interventies. Tevens is de regeling bedoeld om kleinere partijen beter te ondersteunen bij het doen van onderzoek. Voor deze regeling is in 2023 een bedrag van € 31,5 miljoen beschikbaar.
VWS stelt in 2023 € 22,1 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter ondersteuning van het zorgstelsel ten behoeve van de medisch-specialistische zorg.
Voor het ontsluiten van patiëntgegevens in de medisch-specialistische zorg en de gegevensuitwisseling tussen instellingen onderling is er in de periode 2020 - 2023 in totaal € 75 miljoen beschikbaar voor ziekenhuizen, universitair medische centra en overige instellingen voor medisch-specialistische zorg (VIPP MSZ). De uitgaven in 2023 worden geraamd op € 13,3 miljoen.
Om ervoor te zorgen dat ook in de geboortezorg patiënten veilig en digitaal kunnen beschikken over hun gestandaardiseerde medische gegevens in een persoonlijke gezondheidsomgeving en alle betrokken zorgverleners optimaal zijn geïnformeerd, is in de periode 2019-2024 € 29 miljoen beschikbaar (Babyconnect). Deze middelen worden ingezet op de volgende activiteiten:
-
•Implementeren van aanpassingen tussen en aan zorginformatie-systemen die resulteren in zowel regionaal als landelijke digitale informatie-uitwisseling in de geboortezorgketen en uitwisseling van gegevens met de zorggebruiker.
-
•Coördineren van de implementatie door het regionaal partnerschap.
-
•Mogelijk maken dat zorggebruikers de informatie uit alle zorginforma-tiesystemen uit de geboortezorgketen kunnen ontsluiten richting hun Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO), conform het MedMij afsprakenstelsel.
-
•Informeren van cliënten over de mogelijkheid om digitaal toegang tot de eigen gegevens te krijgen.
-
•Het organiseren van inspraak, zodat de belangen van de zorggebruiker worden vertegenwoordigd.
De uitgaven in 2023 worden geraamd op totaal € 5,9 miljoen.
VWS stelt in 2023 € 11,1 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter ondersteuning van het zorgstelsel ten behoeve van de eerstel-ijnszorg.
In het Hoofdlijnenakkoord Huisartsenzorg 2019-2022 is afgesproken dat het Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional OPEN (VIPP OPEN) uitgevoerd zal worden. Dit met het oog op de verdere intensivering van de informatie-uitwisseling tussen huisartsen en patiënten. De uitvoering van de activiteiten in het kader van deze regeling vergen meer tijd waardoor deze regeling nog zal doorlopen in 2023. Hiervoor is in 2023 een bedrag beschikbaar van € 2,8 miljoen.
In het kader van het IZA is met de huisartsen afgesproken dat wordt ingezet op zelfzorg. Gedurende de periode 2023-2026 wordt hiertoe vanuit het Integraal Zorgakkoord en de coalitieakkoordmiddelen voor passende zorg € 17 miljoen beschikbaar gesteld. In 2023 gaat het om een bedrag van € 2,5 miljoen.
DUO XIS is een vervolg op het project XIS, dat eerder door VWS is gesubsidieerd (2020-2022). Het doel hiervan is de oprichting van een duurzame uitvoeringsorganisatie voor het keurmerk XIS (DUO XIS). Gedurende de periode 2023-2025 wordt hiertoe vanuit het Integraal Zorgakkoord € 1,7 miljoen beschikbaar gesteld. In 2023 gaat het om een bedrag van € 0,7 miljoen.
In het kader van het hoofdlijnenakkoord huisartsen wordt er door ZonMW uitvoering gegeven de nationale onderzoeksagenda huisartsgeneeskunde. Hiervoor is een budget beschikbaar gesteld van € 10 miljoen. Gedurende de periode 2023-2026 wordt hiertoe vanuit het Integraal Zorgakkoord een aanvullend budget beschikbaar gesteld van € 7,5 miljoen. In 2023 gaat het om een aanvullend bedrag van € 1,5 miljoen.
Bekostiging
Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18-
Kinderen tot achttien jaar betalen geen nominale premie Zvw. De rijksbij drage Zorgverzekeringsfonds (circa € 3,1 miljard) voorziet in de financiering van de kosten voor deze verzekerden (18-).
Regeling financiering zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen
Zorgaanbieders kunnen een bijdrage vragen aan het CAK als zij medisch noodzakelijke zorg hebben verleend aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen en de kosten daarvan niet of niet volledig verhaalbaar blijken op de patiënt. Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor compensatie uit collectieve middelen onder in de wet (Zvw, art. 122a) gestelde voorwaarden. In 2023 is € 52,1 miljoen beschikbaar voor de regeling. De uitvoeringskosten van deze regeling zijn opgenomen op artikel 4 Zorgbreed beleid.
Inkomensoverdrachten
Overgangsrecht FLO/VUT-ouderenregeling
Bij de afschaffing van de regelingen rond Functioneel Leeftijdsontslag/ Vervoegde Uittreding (FLO/VUT) zijn afspraken gemaakt over de vergoeding van het overgangsrecht ouderenregelingen voor de verschillende ambulancediensten om de continuïteit van ambulancezorg te garanderen en een ongelijk speelveld te voorkomen tussen de verschillende soorten ambulancediensten (publiek, B3 en particulier). De kosten van het overgangsrecht zijn verwerkt in de tarieven voor de ambulancediensten. Met de ambulancediensten is een overeenkomst gesloten, waarin is geregeld dat een groot deel van de kosten bij VWS gedeclareerd kan worden. Om verschillen in de tariefstelling ten gevolge van de ouderenregelingen te voorkomen, is ervoor gekozen de betalingen van alle drie deze regelingen via de begroting van VWS te laten verlopen. In 2023 is hiervoor een bedrag beschikbaar van € 24,9 miljoen.
Opdrachten
In 2023 worden er in het kader van de risicoverevening diverse onderzoeken verricht. Het onderzoeksprogramma wordt jaarlijks besproken met de Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening (WOR). Het accent van het onderzoek ligt op het verbeteren van de compensatie van chronische ziekeen gezonde verzekerden, onderhoud van verschillende vereveningskenmerken en aansluiting op mogelijke nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld een wijziging in de bekostiging of nieuwe databronnen. De komende jaren zal de uitbraak van COVID-19 grote impact hebben op de databestanden en daarmee op de berekeningen van het verevenings-model. Ook in het komende onderzoeksprogramma wordt hier rekening mee gehouden. In 2023 is € 2,1 miljoen beschikbaar voor het onderzoeksprogramma.
Uitvoering zorgverzekeringsstelsel
In 2023 worden er middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van structurele inbedding van bewezen effectieve leefstijl als (onderdeel van de) behandeling in of vanuit de curatieve zorg. Om hier uitvoering aan te geven wordt een brede leefstijlcoalitie in het veld ingericht. Het grootste deel van de middelen zal worden ingezet voor grootschalige onderzoeks- en praktijk-programma's (€ 3,8 miljoen) en de implementatie van effectieve interventies (€ 3,0 miljoen). Daarnaast onderneemt de leefstijlcoalitie activiteiten op het gebied van richtlijnontwikkeling, onderwijs en kennisdeling, patiënteneducatie en -empowerment. Ook zal er een landelijke kennisinfrastructuur worden opgezet en een landelijke onderzoeksagenda worden opgesteld (bij elkaar € 5,8 miljoen). In totaal is er in 2023 € 12,6 miljoen beschikbaar voor de activiteiten van de leefstijl coalitie. Diverse overige opdrachten van minder dan € 2,5 miljoen tellen, met bovengenoemde posten, op tot het totale bedrag dat beschikbaar is op dit instrument in de budgettaire tabel.
In 2023 wordt € 14,1 miljoen beschikbaar gesteld voor het verstrekken van opdrachten ter ondersteuning van het zorgstelsel ten behoeve van de medisch-specialistische zorg.
Voor de evacuatie van Oekraïense patiënten uit EU-buurlanden wordt gebruik gemaakt van een Europees matchingsysteem. Binnen de EU is afgesproken dat de kosten van transport voor het ontvangende land zijn. Hiervoor is in 2023 een bedrag van € 8 miljoen geraamd. Daarnaast is er een bedrag van € 5,5 miljoen beschikbaar voor zorgcoördinatie in het kader van pandemische paraatheid en ten behoeve van de medisch evacués uit Oekraïne.
In 2023 wordt € 14,1 miljoen beschikbaar gesteld voor het verstrekken van opdrachten ten behoeve van passende zorg.
In 2023 wordt € 3,4 miljoen beschikbaar gesteld voor extra inzet vanuit VWS en het Zorginstituut op passende zorg. Het Zorginstituut is op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) exclusief belast met de duiding van en advisering over onder meer de inhoud van het verzekerde pakket op grond van de Zvw en de Wlz en bevordering van (inzicht in) de kwaliteit van zorg. Het Zorginstituut zet in op een intensivering van deze pakket- en kwaliteitstaken teneinde passende zorg te realiseren. Door verscherpte toetsing kan het basispakket meer ingericht worden op passende zorg.
Daarnaast wordt € 2,7 miljoen beschikbaar gesteld voor de (door)ontwik-keling en inbedding van digitale en hybride (zelf)zorghulpmiddelen in het zorgproces t.b.v. zorgvragers en zorgverleners, waaronder het concept thuisarts. Onderdeel van passende zorg is immers passende digitale en hybride zorg; invulling gevend aan de uitgangspunten zelf als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan. Digitale zorghulpmiddelen kunnen, bij passende inzet, onder andere bijdragen aan het ondersteunen van zelfzorg/ zelfregie, het verminderen van de druk op de zorgverleners, samen beslissen en het gebruik van richtlijnen in de praktijk. Zo kan digitaal laagcomplexe zorg worden geboden door burgers zelf in staat te stellen op een betrouwbare manier aandoeningen te herkennen en te behandelen en kan digitale triage eraan bijdragen dat mensen direct bij het juiste 'loket' aankloppen.
Ook is voor 2023 € 8 miljoen beschikbaar gesteld voor de volgende fase van het programma Uitkomstgerichte Zorg. Informatie over uitkomsten van zorg en de impact van zorg op de kwaliteit van leven is een belangrijke randvoorwaarde om passende zorg vorm te kunnen geven. De vervolgfase van het programma Uitkomstgerichte Zorg is gericht op bevordering van het gebruik van uitkomstinformatie in de dagelijkse zorgpraktijk om zo de kwaliteit van zorg te vergroten, om het proces van samen beslissen tussen patiënt en zorgverlener over de best passende behandeling te ondersteunen en als hulpmiddel voor de keuze voor de best passende behandelaar en zorginkoop.
Bijdragen aan agentschappen
CJIB: onverzekerden en wanbetalers
Het kabinet vindt het ongewenst dat mensen zich aan de solidariteit van de Zorgverzekeringswet onttrekken door zich niet te verzekeren. Op grond van de Wet opsporing en verzekering onverzekerden zorgverzekering (Wet Ovoz; art. 9a Zvw e.v.) worden onverzekerde verzekeringsplichtigen actief opgespoord. Die opsporing vindt plaats door het CAK in samenwerking met de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Bij het niet nakomen van de verzeke-ringsplicht kan tot twee keer een bestuursrechtelijke boete worden opgelegd. Inning van de bestuurlijke boetes vindt plaats door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). De uitvoeringskosten van het CAK (opgenomen in artikel 4 Zorgbreed beleid), de SVB en het CJIB worden door VWS betaald. In 2023 is € 8,7 miljoen beschikbaar voor het CJIB.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Zorgverzekeraars en de SVB voeren een controleproces uit voor het vaststellen van de verzekeringsplicht van de Wlz. De kosten van de Sociale Verzekeringsbank bestaan uit het registreren van de Wlz-verzekering en de opvragingen van burgers en zorgverzekeraars voor het verkrijgen van een Wlz-verklaring. De uitvoeringskosten van de SVB worden voor 25% door VWS betaald. In 2023 is € 6,5 miljoen beschikbaar voor de SVB.
Voor 2023 worden de totale ontvangsten op dit artikel geraamd op € 65,1 miljoen. De ontvangsten hebben hoofdzakelijk betrekking op afrekening van eerder verstrekte subsidievoorschotten en ontvangsten in het kader van de aanpak van zowel wanbetalers als onverzekerden.
3.3 Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning
Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat: 1. ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en
-
2.- wanneer dit nodig is - thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg geboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal bij het bieden van passende zorg. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland.
Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit of thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen. Gemeenten dragen zorg voor de ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.
De minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren:
-
•en aanjagen van een adequate uitvoering van betreffende wetten en vernieuwing in de maatschappelijk ondersteuning en de langdurige zorg. Vernieuwing wordt hoofdzakelijk door burgers, cliëntenorganisaties, gemeenten, zorg- en welzijnsaanbieders en zorgverzekeraars vormgegeven.
-
•van de ontwikkeling en verspreiding van kennis, waaronder goede voorbeelden en innovaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg en initiatieven om de kwaliteit en het innoverend vermogen van de ondersteuning en zorg te versterken.
Financieren:
-
•van de Wmo 2015 en de Wlz.
-
•van partijen die een belangrijke rol vervullen binnen het stelsel. Regisseren:
-
•vaststellen van de wettelijke kaders van de Wmo 2015 en de Wlz en sturen door het maken van bestuurlijke afspraken en door gebruik te maken van de bevoegdheid van interbestuurlijk toezicht.
-
•monitoren en evalueren van de werking van de Wmo 2015 en de Wlz.
Wonen Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO)
De samenleving vergrijst in rap tempo. In 2040 zijn er twee keer zoveel 65-plussers als in 2020. Daarmee stijgen zorgvraag en zorguitgaven. Ook de arbeidsmarkttekorten stijgen, terwijl het mantelzorgpotentieel daalt. Tevens is er een tekort aan geschikte woonplekken voor ouderen. De minister voor LZS heeft begin juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 29389, nr. 111) een beleidsprogramma WOZO aan de Tweede Kamer aangeboden. Ouderen zijn van grote waarde in onze samenleving. De meeste willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Dit vergroot de levenskwaliteit. Het is aan de samenleving om hieraan een bijdrage te leveren.
Belangrijke onderdelen/actielijnen van dit beleidsprogramma zijn:
-
1.Samen vitaal en zelfstandig ouder worden
-
2.Organisatie basiszorg
-
3.Passende ouderenzorg in samenhang
-
4.Wonen en ouderen
-
5.Innovatie en anders organiseren
In het Coalitieakkoord 'Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst' zijn verschillende maatregelen opgenomen die in het programma WOZO samenhangend terug komen. In 2023 worden onder meer de volgende activiteiten ondernomen:
-
•Afronding van de eerste fase van de doorontwikkeling van het kwali-teitskader verpleegzorg;
-
•Eerste effecten scheiden van wonen en zorg (€ 40 miljoen, UPZ);
-
•Inzet transitiemiddelen scheiden wonen en zorg door regiobudget zorgkantoren ( € 40 miljoen, UPZ);
-
•Inzet stimuleringsbudget Wlz (€ 31 miljoen, UPZ);
-
•Vergroten inzicht in gepaste zorg en kwaliteit van zorg (€ 6 miljoen);
-
•Het ondersteunen van gemeenten en het stimuleren van de totstandkoming van geclusterde woningen (€ 33,8 miljoen);
-
•Samen Vitaal Ouder Worden (€ 25,5 miljoen);
-
•Digitale zorg en ondersteuning door onder andere herijking Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET) en het stimuleren van de inzet technologie in de Wmo (€ 29,8 miljoen).
Jaarlijks zal verantwoording worden gevraagd over de uitgevoerde activiteiten en uitgaven, zodat eventueel kan worden bijgestuurd richting de doelstellingen.
Huisvesting voor aandachtsgroepen
In het programma 'Een thuis voor iedereen' worden de knelpunten voor het vinden van passende woonruimte die enkele aandachtsgroepen ondervinden aangepakt met als gezamenlijke ambitie dat iedereen in 2030 een prettig en betaalbaar (t)huis heeft, met waar nodig de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding.
Om aan gemeenten, provincies, woningcorporaties en andere maatschappelijke partners ondersteuning te bieden bij het realiseren van de doelen uit het programma 'Een thuis voor iedereen', zal een brede ondersteunings-structuur worden opgezet. Ook vanuit VWS worden middelen beschikbaar gesteld hiervoor. In 2023 t/m 2025 wordt in ieder geval jaarlijks € 2 miljoen beschikbaar gesteld voor een expertteam dat gemeenten en woningcorporaties gaat ondersteunen.
Het programma Volwaardig Leven is inmiddels afgerond. De monitor6 liet zien dat het programma een succesvolle impuls aan de beweging richting toekomstbestendige gehandicaptenzorg heeft gegeven. Tegelijkertijd wordt aandacht gevraagd voor borging, opschaling en kennisverspreiding van de goede resultaten.
Met de programmatische uitwerking van de 'Toekomstagenda: zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking' geeft het kabinet hier opvolging aan. Via zes concrete onderwerpen wordt gewerkt aan het verder ondersteunen van de beweging naar een toekomstbestendige gehandicaptenzorg. Dat zijn:
-
-complexe zorg (o.a. inzet op vroegsignalering);
-
-zorg en ondersteuning aan mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB);
-
-verbetering van de cliëntondersteuning;
-
-zorgtechnologie en innovatie (o.a. implementatie en opschaling technologie);
-
-een gerichte aanpak voor arbeidsmarkt en vakmanschap;
-
-mensen met een beperking die een levenslange, levensbrede onder-steuningsvraag hebben in het gemeentelijk domein (bijv. dagbesteding en/of begeleiding vanuit de Wmo).
Deze ondersteuning stelt hen in staat eigen regie te voeren en volwaardig te kunnen participeren in de samenleving. Samen met partijen wordt de toekomstagenda nader ingevuld en uitgevoerd.
Het kabinet geeft daarnaast een vervolg aan de vijf pilots gespecialiseerde cliëntondersteuning (GCO) voor de doelgroepen ZEVMB, Autisme, NAH, LVB met gedragsproblematiek en naasten. In 2023 zal worden gebouwd aan het structureel borgen van deze vorm van ondersteuning. Doelstelling daarbij is om in 2024 met een nieuwe organisatie gespecialiseerde cliëntondersteuning gebundeld aan te bieden. Daarbij is het nadrukkelijk de bedoeling om te komen tot een 'leerloop' waarin de geleerde lessen worden ingebracht bij gemeenten en bij verschillende instanties.
Palliatieve zorg en geestelijke verzorging thuis
Palliatieve zorg is erop gericht om de kwaliteit van leven te verbeteren en het lijden te voorkomen en te verlichten voor mensen die niet meer beter worden. Het is belangrijk dat problemen van fysieke, psychische, sociale en spirituele aard tijdig worden gesignaleerd en behandeld. Omdat mensen steeds langer thuis wonen kunnen palliatieve patiënten (en hun naasten) en mensen met levensvragen boven de vijftig jaar geestelijke verzorging thuis krijgen. De komende jaren zullen steeds meer mensen palliatieve zorg nodig hebben, mede vanwege de toenemende vergrijzing. In 2020 zijn er 168.677 mensen overleden waarvan ongeveer 105.810 overledenen palliatieve zorg en ondersteuning nodig hadden7. Dit zal steeds verder toenemen.
Van 2022 tot en met 2027 is er vanuit het coalitieakkoord in totaal € 150 miljoen beschikbaar om de kwaliteit, toegankelijkheid en financiering van de palliatieve zorg en geestelijke verzorging thuis een impuls te geven. Deze middelen worden onder andere ingezet voor het Nationaal programma Palliatieve Zorg II (NPPZ II) en een intensivering van de Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging thuis. Doelen van dit programma zijn maatschappelijke bewustwording over palliatieve zorg en proactieve zorg en ondersteuning. Er zal een tussentijdse evaluatie (2024) en een eindevaluatie plaatsvinden van het programma (2026). De resultaten van NPPZ II worden inzichtelijk door monitoring en effectevaluatie waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande bronnen om administratieve lasten te voorkomen. Evaluatie van de Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging thuis vindt elke vijf jaar plaats (2026).
Infectiepreventie in de langdurige zorg
Een van de geleerde lessen in de COVID-pandemie is dat de hygiënebevor-dering en infectiepreventie in de verpleeghuizen en gehandicaptenzorg versterkt moeten worden. Kennis hierover en gedrag zijn van groot belang bij het bestrijden van een uitbraak en het beschermen van cliënten en zorgverleners. Ook de Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft geconcludeerd dat het in verpleeghuizen nodig is om kennis en expertise op het gebied van hygiëne en veiligheid te behouden en onderhouden. Het kabinet stelt reeds middelen ter beschikking aan Verenso, V&VN, ActiZ en «Waardigheid en Trots op locatie» voor het bevorderen van infectiepreventie en het aanbieden van kennis en ondersteuning aan verpleeghuizen. Vanaf 2023 wordt gestart om de infectiepreventie naar een hoger niveau te brengen binnen de langdurige zorg. Doelstelling is dat de langdurige zorg goed voorbereid is op (pandemische) uitbraken van infectieziekten. De aanpak is erop gericht dat instellingen op basis van de vastgestelde stand van zaken gerichte verbeterplannen opstellen en uitvoeren. Daarnaast wordt ingezet op het aanbieden van kennis, ondersteuningsproducten en opleidingen.
Programma Eén tegen eenzaamheid
Het programma Eén tegen eenzaamheid is in de periode 2018-2021 ex-durante geëvalueerd. Uit deze beleidsevaluatie (Kamerstukken II 2021/22, 29538, nr. 330) blijkt dat het programma effect heeft. Uit de evaluatie van het programma die in 2021 is uitgevoerd blijkt dat gemeenten en nationale partners langdurige aandacht voor het onderwerp eenzaamheid nodig vinden. Zij hechten veel waarde aan de rol van het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid daarbij. De prevalentie van eenzaamheid wordt gevolgd aan de hand van de Gezondheidsmonitor. Daaruit blijkt dat in de periode van het programma de eenzaamheid onder de hele bevolking boven de 18 jaar met 3,6% is gestegen sinds 2016 (staat van VenZ: Eenzaamheid |
De Staat van Volksgezondheid en Zorg (staatvenz.nl)). De grootste verklarende factor van deze stijging van eenzaamheid zijn de COVID-19 maatregelen in de periode dat de meting werd afgenomen (najaar 2020).
Het programma Eén tegen eenzaamheid wordt vanaf 2022 en verder doorgezet.
Dit gebeurt via (maatwerk)ondersteuning en advisering aan gemeenten, het aanjagen van de Nationale coalitie tegen eenzaamheid, met een publiekscampagne en ontwikkeling van kennis.
De ondersteuning van gemeenten is gericht op het versterken van het lokale netwerk (inclusief private partners), signalering en huisbezoeken. Hier zal met de middelen uit het regeerakkoord extra op ingezet worden de komende drie jaar. Daarnaast komt er in 2023 een regeling voor maatschappelijke initiatieven en gaat de Nationale Wetenschapsagenda aan de slag met kennisconsortia om de kennis over eenzaamheid en de effectiviteit van interventies, o.a. bij jongeren, te vergroten.
In 2023 zal ook de Week tegen Eenzaamheid weer plaatsvinden als onderdeel van de publiekscampagne om eenzaamheid meer bespreekbaar te maken.
Eerlijkere eigen bijdrage Wmo voor huishoudelijke hulp
Een eerlijkere eigen bijdrage is noodzakelijk om de aanzuigende werking van de huishoudelijke hulp te remmen en de (financiële) druk op Wmo-voorzieningen in brede zin te verminderen. Zo blijven zorg en ondersteuning in het kader van de Wmo beschikbaar. Deze maatregel uit het coalitieakkoord vergt een wetswijziging die momenteel wordt voorbereid. De maatregel moet ingaan op 1 januari 2025. Tot die tijd wordt de werking van het abonnementstarief gemonitord via de monitor Abonnementstarief. In 2023 worden voorbereidingen getroffen om deze maatregel in te voeren. Onder meer door een uitvoeringstoets van het CAK.
Verbeteren van het Wmo-toezicht
Een professioneel en goed functionerend toezicht is noodzakelijk om de kwaliteit van passende ondersteuning te kunnen waarborgen. De afgelopen jaren is via een werkagenda getracht het Wmo-toezicht op onderdelen te versterken. Echter, IGJ rapportages laten zien dat de versterking en professionalisering van het Wmo-toezicht niet snel genoeg gaan. Tevens laat aanvullend onderzoek van Significant zien dat er knelpunten zijn in het (goed) organiseren van het Wmo-toezicht binnen gemeenten.
Om het Wmo-toezicht sneller te verbeteren en de Wmo-toezichthouder een duidelijkere taakomschrijving mee te geven, worden in 2023 de randvoorwaarden voor de Wmo-toezichthouder geborgd in wet- en regelgeving. Daarnaast wordt onderzocht in hoeverre het wenselijk is het toezicht te organiseren op regionaal niveau.
Monitoring zal in ieder geval plaatsvinden via de IGJ (wettelijke verankerde jaarlijkse rapportages over ontwikkelingen in het Wmo-toezicht). Aanvullend wordt nog bezien of een meer specifieke monitoring wenselijk
Onbeperkt meedoen / coördinatie implementatie VN-verdrag handicap
«Onbeperkt meedoen» geeft vanaf 2018 een gerichte impuls aan de uitvoering van het VN-verdrag voor mensen met een handicap (hierna: VN-verdrag handicap). Dit coördinerende programma wordt samen met maatschappelijke organisaties, bedrijven, ministeries (OCW, SZW, BZK en I&W) en gemeenten uitgevoerd. De verantwoordelijkheid voor de implementatie van het VN-verdrag handicap is structureel en vraagt dus ook in 2023 en volgende jaren verdere inspanning. Onlangs zijn - vanuit de gemaakte afspraken in het coalitieakkoord en mede op basis van de inzichten uit de evaluatie - de actielijnen voor het vervolg van de coördinatie van het VN-verdrag handicap vanuit VWS in de komende jaren vastgesteld. 8 Deze aanpak richt zich onder meer op het faciliteren en realiseren van belangrijke randvoorwaarden van de implementatie. Zoals kennisontwikkeling en - verspreiding rond toegankelijkheid en inclusie, communicatie en bewustwording en de inzet van ervaringsdeskundigheid. Ook richt de aanpak zich op het versneld realiseren van concrete verbeteringen op een aantal terreinen van het VN-verdrag, zoals bijvoorbeeld de overgang van
8 Kamerstukken II 2021/22, 24170, nr. 254 onderwijs naar werk of het organiseren van inclusie in de publieke ruimte. Deze inzet krijgt vorm via het sluiten van inclusiepacten met partijen in een stad, regio of netwerk van organisaties.
Aanpak dak- en thuisloosheid en beschermd wonen
In het coalitieakkoord zijn structureel aanvullende middelen gereserveerd voor het voorkomen van dakloosheid, de om- en afbouw van de maatschappelijke opvang en het realiseren van woonplekken met passende ondersteuning voor (dreigend) dakloze mensen. Voor de periode vanaf 2023 zal VWS een plan presenteren dat op dit moment wordt uitgewerkt en waarbij preventie van dakloosheid en 'wonen eerst' belangrijke principes zijn.9,10 Een beperkt aantal scenario's wordt hiertoe uitgewerkt door een ambtelijke werkgroep. Uw Kamer zal geïnformeerd worden over de doordecentralisatie. In 2023 zal tevens nadruk liggen op de uitvoering van een inhoudelijke werkagenda. Belangrijke doelstellingen daarin zijn onder andere het stimuleren van regionale samenwerking, het verbeteren van de toegang tot beschermd wonen, het garanderen- of beter mogelijk maken van flexibel op- en afschaalbare ambulante begeleiding en het realiseren van voldoende woningen en woonvarianten.
Gezinnen en volwassenen beschermd
Geweld door iemand uit huiselijke kring of het netwerk van het slachtoffer heeft ernstige gevolgen voor veiligheid, welzijn en ontwikkeling van volwassenen, kinderen/jongeren en gezinnen. Gemeenten moeten zorgen voor een stelsel waarin bij onveiligheid voldoende zorg is zodat het geweld kan stoppen en duurzaam wordt opgelost. In het programma toekomstscenario wordt de komende jaren voortgebouwd op de basis die de afgelopen jaren gelegd is (Kamerstukken II 2021/22, 31839, nr. 853).
Het ministerie werkt in 2023 aan de doorontwikkeling van de aanpak van huiselijk geweld en ook kindermishandeling door te focussen op het doorbreken van de cirkel van geweld. Er wordt daarom ingezet op de plege-raanpak en het plegeraanbod van gemeenten, deskundigheidsbevordering in traumabehandeling en maatregelen tegen ouderenmishandeling. Verder wordt gewerkt aan de maatregelen rondom schadelijke praktijken die genoemd staan in het coalitieakkoord. We faciliteren het Landelijk Netwerk Veilig Thuis, de VNG en Valente om met gemeenten en aanbieders en met inzet van ervaringskennis de dienstverlening van de vrouwenopvanginstellingen en Veilig Thuis door te ontwikkelen.
De aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (SGG en SG) krijgt in 2023 vorm in het Nationaal Actieplan SGG en SG.
De aanpak van loverboyproblematiek en mensenhandel krijgt vorm in het programma Samen tegen Mensenhandel. In het kader van verdragsverplichtingen worden er in samenhang hiermee acties ingezet om meer aandacht te vragen voor gender gerelateerd geweld, zoals intiem terreur en stalking.
9 Kamerstukken II 2021/22, 2022Z10948
10 Kamerstukken II 2021/22, 29325, nr. 132
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
14.790.146 |
13.911.609 |
16.187.537 |
18.528.096 |
18.332.604 |
19.640.925 |
20.966.520 |
Uitgaven |
12.186.970 |
13.826.536 |
16.187.863 |
18.528.096 |
18.839.704 |
20.148.025 |
21.473.620 |
|
165.522 |
301.598 |
439.638 |
370.686 |
377.200 |
288.172 |
218.872 |
Subsidies (regelingen) |
64.234 |
54.426 |
96.212 |
98.746 |
93.365 |
109.223 |
80.923 |
Toegang tot zorg en ondersteuning |
9.286 |
9.851 |
9.984 |
10.002 |
7.927 |
7.930 |
7.930 |
Passende zorg en levensbrede ondersteuning |
25.182 |
17.785 |
5.590 |
399 |
1.533 |
1.650 |
1.650 |
Inclusieve samenleving |
14.734 |
8.926 |
71.245 |
78.843 |
74.406 |
91.167 |
62.867 |
Kennis en informatiebeleid |
11.571 |
11.526 |
8.845 |
8.832 |
8.829 |
7.806 |
7.806 |
Overige |
3.461 |
6.338 |
548 |
670 |
670 |
670 |
670 |
Opdrachten |
57.504 |
184.547 |
114.722 |
97.656 |
100.796 |
88.497 |
88.497 |
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer |
48.948 |
62.341 |
62.231 |
62.138 |
62.126 |
62.127 |
62.127 |
Toegang tot zorg en ondersteuning |
187 |
1.797 |
1.783 |
1.777 |
1.776 |
1.776 |
1.776 |
Passende zorg en levensbrede ondersteuning |
2.933 |
2.897 |
2.651 |
976 |
975 |
975 |
975 |
Inclusiviteit |
2.747 |
104.352 |
35.903 |
20.488 |
21.486 |
9.186 |
9.186 |
Kennis, informatie en innovatiebeleid |
170 |
1.567 |
1.566 |
1.566 |
1.566 |
1.566 |
1.566 |
Aanbesteden Sociaal Domein |
1.146 |
28 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
1.373 |
11.565 |
10.588 |
10.711 |
12.867 |
12.867 |
12.867 |
Bijdrage aan agentschappen |
16.891 |
6.368 |
43.869 |
37.368 |
26.129 |
5.343 |
5.343 |
Overige |
16.891 |
6.368 |
43.869 |
37.368 |
26.129 |
5.343 |
5.343 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
11.280 |
12.855 |
13.329 |
13.311 |
13.305 |
13.304 |
13.304 |
Doventolkvoorzieningen |
11.280 |
12.855 |
13.329 |
13.311 |
13.305 |
13.304 |
13.304 |
Bijdrage aan medeoverheden |
8.313 |
6.702 |
144.706 |
86.805 |
86.805 |
71.805 |
30.805 |
Overige |
8.313 |
6.702 |
144.706 |
86.805 |
86.805 |
71.805 |
30.805 |
Storting/onttrekking begrotingsreserve |
7.300 |
36.700 |
26.800 |
36.800 |
56.800 |
0 |
0 |
Stimulerings regeling wonen en zorg |
7.300 |
36.700 |
26.800 |
36.800 |
56.800 |
0 |
0 |
|
12.021.448 |
13.524.938 |
15.748.225 |
18.157.410 |
18.462.504 |
19.859.853 |
21.254.748 |
Subsidies (regelingen) |
159.281 |
160.255 |
263.332 |
281.688 |
301.231 |
243.382 |
166.915 |
Zorg merkbaar beter maken |
77.359 |
69.494 |
163.987 |
179.618 |
196.497 |
139.632 |
70.916 |
Kennis, informatie en innovatiebeleid |
37.129 |
36.993 |
34.535 |
27.058 |
29.370 |
28.387 |
20.696 |
Palliatieve zorg en ondersteuning |
44.793 |
53.768 |
64.810 |
75.012 |
75.364 |
75.363 |
75.303 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bekostiging |
11.681.043 |
13.184.000 |
15.283.300 |
17.691.000 |
17.970.900 |
19.434.600 |
20.903.900 |
Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) |
4.101.700 |
4.234.000 |
4.883.300 |
5.141.000 |
5.270.900 |
5.434.600 |
5.603.900 |
Bijdrage Wlz |
7.579.343 |
8.950.000 |
10.400.000 |
12.550.000 |
12.700.000 |
14.000.000 |
15.300.000 |
Inkomensoverdrachten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
31.566 |
30.520 |
21.738 |
20.044 |
21.398 |
8.054 |
7.054 |
Zorgdragen voor langdurige zorg |
31.566 |
30.520 |
21.738 |
20.044 |
21.398 |
8.054 |
7.054 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
427 |
447 |
463 |
463 |
443 |
443 |
443 |
Overige |
427 |
447 |
463 |
463 |
443 |
443 |
443 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
148.007 |
149.042 |
168.796 |
164.215 |
168.532 |
173.374 |
176.436 |
Uitvoeringskosten Sociale Verzekerings Bank |
42.317 |
44.302 |
48.378 |
48.695 |
48.384 |
48.266 |
48.266 |
Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling Zorg |
105.690 |
104.740 |
120.418 |
115.520 |
120.148 |
125.108 |
128.170 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Bijdragen aan medeoverheden |
1.124 |
674 |
10.596 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
1.124 |
674 |
10.596 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
10.547 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
Overige |
10.547 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
Subsidies
Van het beschikbare budget van € 337,6 miljoen is 64,7% juridisch verplicht in verband met verplichtingen voor instellingssubsidies en (meerjarige) projectsubsidies. Het betreft onder meer de instellingssubsidies aan het CCE, Vilans, Movisie, Stichting Alzheimer Nederland, Stichting MIND, Mantelzorg NL, Landelijke luisterlijn en regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging. Bij de projectsubsidies betreft het onder meer Waardigheid en Trots op locatie en voor de gehandicaptenzorg gespecialiseerde clientondersteuning, begeleiding a la carte, sociale werkplaatsen en de innovatie impuls.
Bekostiging
Van het beschikbare budget van € 14,8 miljard is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de bijdrage in de Wlz en de bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK).
Opdrachten
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 123,8 miljoen is 85,3% juridisch verplicht. Dit betreft onder meer de opdracht aan Valys voor het bovenregionaal sociaalrecreatief vervoer.
Bijdragen aan agentschappen
Van het beschikbare budget van € 44,4 miljoen is 13,1% juridisch verplicht. Dit betreft bijdragen aan bijvoorbeeld RVO voor het uitvoeren van de stimuleringsregelingen E-health en wonen en zorg.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Van het beschikbare budget van € 154,9 miljoen is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de uitvoeringskosten ZBO's SVB en CIZ.
Bijdragen aan medeoverheden
Van het beschikbare budget van € 155,4 miljoen is 7,7% juridisch verplicht. Het betreft hier onder de regelingen specifieke uitkering domein-overstijgend samenwerken, één tegen eenzaamheid, valpreventie en scheiden wonen en zorg. Daarnaast valt ook de decentrale uitkering bestemd voor de aanpak dakloosheid hieronder.
Storting/onttrekking begrotingsreserve
Van het beschikbare budget van € 26,8 miljoen is 0% juridisch verplicht. Dit betreft de stimuleringsregeling woon-zorgcombinaties en langer thuis.
Tabel 16 Geschatte budgetflexibiliteit |
|
2023 |
|
juridisch verplicht |
97,80% |
bestuurlijk gebonden |
1,03% |
beleidsmatig gereserveerd |
1,17% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden |
0,00% |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
-
1.Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen
Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (> 65 jaar) en de algemene bevolking in 2020 (percentages)
lichamelijke lichte of matige ouderen (>65 algemene beperking verstandelijke jaar) bevolking (>18
beperking jaar)
¦ regelmatig gebruik van twee of meer buurtvoorzieningen
¦ dagelijks buitenshuis
¦ gebruik van openbaar vervoer
¦ betaald werk (£12 uur per week)*
¦ vrijwilligerswerk
¦ opleiding/werkgerelateerde cursus
¦ maandelijks uitgaansgelegenheid bezoeken
¦ maandelijks verenigingsactiviteit doen en/of cursus
¦ maandelijks vrienden ontmoeten
*< 65 jaar. Bij mensen met een verstandelijke beperking gaat het om (on)betaald werk, zowel 65-plus als 65-min.
Bron: Notitie NIVEL Participatiecijfers 2011 - 2021
Kengetal: Over het geheel genomen geven de pashouders het reizen met het BRV een hoog waarderingscijfer.
¦ 2017 ¦ 2018 ¦ 2019 ¦ 2020 ¦ 2021
Subsidies
Toegang tot zorg en ondersteuning
Dit onderdeel bestaat uit subsidies voor onafhankelijke cliëntonders-teuning, gratis Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en de Landelijke Luisterlijn. De aanpak van cliëntondersteuning richt zich via verschillende activiteiten op de volgende opgaven (a) meer inzicht krijgen in de behoefte naar cliëntondersteuning, (b) het dichtbij organiseren van cliëntondersteuning, (c) het beter bekend maken onder cliënten en professionals van dit gratis recht, (d) het bevorderen van kwaliteit en deskundigheid van de ondersteuning, in bijzonder waar het gaat om specifieke groepen om deze beter te bedienen. Hiervoor is in 2023 € 5 miljoen beschikbaar.
Voor de Landelijke Luisterlijn is € 4,8 miljoen beschikbaar gesteld (voorheen Sensoor).
Passende zorg en levensbrede ondersteuning
Deze post bestaat uit subsidie voor MantelzorgNL, aanpak dakloosheid en Stimulering e-health thuis.
Voor MantelzorgNL is in 2023 een budget voor instellingssubsidie beschikbaar van € 2,7 miljoen vanwege hun kennis en activiteiten gericht op het versterken en verlichten van mantelzorgers en vrijwilligers.
Tevens is € 2 miljoen beschikbaar voor de aanpak van mensenhandel en € 1 miljoen voor subsidies in het kader van de aanpak dakloosheid.
Voor de brede aanpak van dak- en thuisloosheid stelt het coalitieakkoord structureel € 65 miljoen extra beschikbaar. Van deze € 65 miljoen wordt in 2023 € 62 miljoen overgeheveld naar het gemeentefonds. Gemeenten zijn op grond van de Wmo 2015 verantwoordelijk om passende ondersteuning te realiseren die gekoppeld is aan huisvesting.
Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET) geeft een impuls aan de opschaling en borging van e-health-toepassingen die mensen thuis ondersteuning en zorg biedt. Het gaat hierbij om digitale toepassingen die de kwaliteit van leven van mensen met een zorg- of ondersteuningsvraag verbeteren. De ambitie van het ministerie van VWS is dat cliënten mede door het beschikbaar van e-health langer thuis kunnen wonen. In het coalitieakkoord zijn middelen vrijgemaakt voor stimuleren van woonvormen en langer thuis wonen. In dit kader zal deze regeling worden verlengd en herijkt. Deze regeling wordt uitgevoerd door het RVO.
Onder inclusieve samenleving vallen Onbeperkt meedoen, Eén tegen eenzaamheid, respijtzorg, sociale basis en wonen en zorg.
Het hoofddoel van Eén tegen eenzaamheid is de trend van eenzaamheid doorbreken, waardoor in 2025 minder dan 56% van de 75-plussers in Nederland zich eenzaam voelt.
Hoe meer mensen zich bewust zijn van het probleem van eenzaamheid en weten wat ze eraan kunnen doen en daar in gefaciliteerd worden, hoe beter eenzaamheid kan worden voorkomen. De uitvoerende sociaal, maatschappelijke ondernemers en initiatieven worden gefinancierd om hun activiteit of interventie tegen eenzaamheid, uit te voeren.
Hier is in 2023 € 2,3 miljoen voor beschikbaar gesteld.
Woon- zorgcombinaties en stimuleren langer thuis wonen
In het coalitieakkoord is hiervoor € 7 miljoen beschikbaar gesteld, voor onder andere de Werkplaatsen Sociaal Domein die als doel hebben om thuiswonende ouderen beter te kunnen helpen. In het kader van respijtzorg, het beter ondersteunen van mantelzorgers, wordt er in 2023 € 1,7 miljoen beschikbaar gesteld uit de coalitieakkoordmiddelen voor Subsidie Werk en Mantelzorg, Subsidie Alliantie Jonge Mantelzorger, JMZ Pro en de Subsidie mantelzorgtest.nl & social media campagne.
Om woonvormen voor jong en oud te stimuleren is in 2023 € 9 miljoen beschikbaar gesteld. Het doel is de ontmoeting van jongeren en ouderen te stimuleren door bijvoorbeeld een vrijwillige maatschappelijke diensttijd en woonplekken waar jongeren betaalbaar kunnen samenleven met ouderen. Er wordt hiervoor gebruik gemaakt van landelijke subsidieregelingen.
Voor onderzoek en aanpak van alzheimer is in 2023 € 5 miljoen beschikbaar gesteld en is er ruim 31 miljoen beschikbaar voor Scheiden Wonen en Zorg en 9 miljoen voor Valpreventie.
Deze post van € 8,8 miljoen bestaat uit subsidies voor Movisie en de sociale werkplaatsen. Voor het kennisinstituut Movisie is een subsidie budget van € 7,8 miljoen beschikbaar voor het verzamelen, verrijken, valideren en verspreiden van kennis voor de ondersteuning van gemeenten en instellingen ten behoeve van een adequate uitvoering van de Wmo 2015 en vergelijkbare terreinen.
Voor 2023 is voor de verschillende Werkplaatsen Sociaal Domein € 2,7 miljoen beschikbaar. Dit zijn regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten, instellingen, hogescholen en cliëntorganisaties, met als doel een goed functionerend en vraag gestuurd regionaal kennisnetwerk sociaal domein op te bouwen. Door de betrokken partijen wordt hieraan gewerkt op basis van een meerjarige kennisagenda.
Opdrachten
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer
Mensen met een mobiliteitsbeperking kunnen gebruik maken van het bovenregionaal sociaalrecreatief vervoer (ook bekend als Valys) per (deel)taxi (€ 62 miljoen in 2023). Het BRV gehandicapten is vraagafhankelijk vervoer, dit betekent dat factoren zoals de toegankelijkheid van het lokale openbaar vervoer, het weer of de gezondheid van de pashouders invloed kunnen hebben op het aantal verreden kilometers.
Passende zorg en levensbrede ondersteuning
Het kabinet heeft structureel € 65 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor de brede aanpak van dak- en thuisloosheid. Van deze € 65 miljoen wordt zoals eerder vermeld € 62 miljoen overgeheveld naar het gemeentefonds in 2023 middels een decentrale uitkering. Van de resterende € 3 miljoen is € 1,8 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van opdrachten voor een brede aanpak dakloosheid, communicatie, inzet van ervaringsdeskundigen, etc.
Naar aanleiding van het coalitieakkoord worden middelen ingezet voor de uitvoering van het programma onbeperkt meedoen en ter implementatie van het VN-verdrag handicap. Hiervoor is in 2023 € 4,5 miljoen beschikbaar gesteld. De belangrijkste doelen zijn het organiseren van een kennisuitwis-selingsstrategie rond het VN-verdrag handicap en het organiseren van INC pacten (inclusie pacten) op basis van dit VN-verdrag.
Voor stimuleren woonvormen en langer thuis is in 2023 € 10,8 miljoen beschikbaar om gerichte landelijke campagnes te organiseren en de onder-steuningsstructuur van de woonzorgopgave aan te pakken. Dit zal onder meer plaatsvinden door ondersteuning van de Taskforce Wonen en Zorg. Deze Taksforce bestaat uit een team van adviseurs en experts die de ruim 80 ambassadeur ondersteunen.
Voor Eén tegen eenzaamheid is € 1,5 miljoen beschikbaar voor de publiekscampagne en een thematisch programma Eenzaamheid van de Nationale wetenschapsagenda (NWA).
Dit betreft middelen (€ 6,4 miljoen) inzake de gratis VOG. Van de € 6,4 miljoen is € 4,3 miljoen overgeheveld naar het instrument opdrachten voor toegang tot de zorg en ondersteuning.
Bijdragen aan agentschappen
Er is in 2023 € 27,8 miljoen beschikbaar gesteld voor het verlengen van de SET-regeling en het stimuleren van de implementatie- en opschaling van digitale ondersteuning en zorg in de ouderenzorg. Daarnaast is er € 10 miljoen beschikbaar gesteld voor de uitvoeringstoets van het CAK inzake de eigen bijdrage huishoudelijke hulp. Dit laatste zal na correctie geboekt worden op bijdragen aan ZBO's/RWT's.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
De tolkvoorziening voor mensen met een auditieve beperking wordt in het leefdomein geregeld door Tolkcontact. Het UWV is aangewezen als uitvoerder van de voorziening. In 2023 is voor de doventolkvoorziening € 13,3 miljoen beschikbaar.
Bijdragen aan medeoverheden
Op dit budget zijn de specifieke uitkeringen aan gemeenten (SPUK) geboekt. Dit is € 8 miljoen inzake Woon-zorg combinaties en stimuleren langer thuis wonen, € 10 miljoen voor Respijtzorg, € 10 miljoen inzake Eén tegen eenzaamheid en bijdragen aan gemeenten voor Valpreventie (12,5 miljoen) en Scheiden Wonen en Zorg (33 miljoen) . Daarnaast is het bedrag van € 62 miljoen voor de aanpak dakloosheid beschikbaar gesteld. Dit bedrag gaat in 2023 via een decentrale uitkering (DU) naar de gemeenten.
Storting/onttrekking begrotingsreserve
Stimuleringsregeling wonen en zorg
Voor de stimuleringsregelingen die bijdragen aan de bouw van geclusterde wooneenheden voor ouderen en ontmoetingsruimtes is € 26,8 miljoen beschikbaar in 2023.
Subsidies
De Wet langdurige zorg (Wlz) regelt zware, intensieve zorg voor kwetsbare ouderen, mensen met een beperking en mensen met een psychische aandoening. Ter ondersteuning aan de Wlz worden vanuit de begroting beleidsartikel 3 verschillende subsidie-initiatieven ondersteund. Hiervoor is in totaal € 263,3 miljoen beschikbaar.
Zorg merkbaar beter maken (€ 164,0 miljoen)
Voor de VVT-sector is een budget van € 31,4 miljoen beschikbaar voor 2023. Dit bestaat verschillende activiteiten middelen gereserveerd om de kwaliteit van de ouderenzorg te verbeteren. De activiteiten zijn ook opgenomen in het programma WOZO en betreffen vooral de inzet van de transitiemiddelen scheiden wonen en zorg die in het kader van de het coalitieakkoord beschikbaar zijn gesteld voor:
-
•Ondersteuningsprogramma «waardigheid en trots op locatie»;
-
•Ondersteuning van specialisten oudergeneeskunde en huisartsen (duurzame medische zorg in de regio);
-
•Ontwikkeling van vastgoedconcepten voor de verpleegzorg;
-
•Bevorderen inzet digitale zorg;
-
•Ondersteuning van het maatschappelijk debat over de toekomst van de ouderenzorg;
-
•Sterke basiszorg voor ouderen.
Ter verbetering van de gehandicaptenzorgzorg is in 2021 de toekomstagenda «Zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking» opgesteld. De uitvoering van de toekomstagenda is in 2022 gestart en wordt geïntensiveerd in 2023 en latere jaren. Hier is € 14,3 miljoen voor beschikbaar. Daarnaast worden de pilots gespecialiseerde clientonders-teuning geborgd, zodat deze doelgroep de gewenste ondersteuning nu en de toekomst krijgt (€ 9,3 miljoen).
Zorgverleners kunnen voor expertise over ernstig probleemgedrag terecht bij het CCE. Zij richt zich op de meest complexe zorgvragen bij deze groep, waarbij de zorgverleners vastlopen en de kwaliteit van bestaan van de cliënt ernstig onder druk staat. Hier is € 16,6 miljoen voor beschikbaar.
De missie uit de Nationale Dementiestrategie 2021-2030 is: «Mensen met dementie en hun naasten kunnen als waardevol lid van onze samenleving functioneren en goede ondersteuning en zorg ontvangen». Er wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan naar mogelijke preventie, behandeling en genezing van dementie. Door een bijdrage aan het initiatief Hoofdzaken wordt gewerkt aan vroege preventie van dementie. Vanuit het regeerakkoord is hiervoor totaal € 7,5 miljoen aan subsidiebudget voor de langdurige zorg beschikbaar.
Het Groninger Zorgakkoord is een convenant tussen verschillende partijen die de toekomst van de zorg in het aardbevingsgebied willen verbeteren. Een afspraak uit dit convenant is dat ca. 20 zorggebouwen die niet aardbe-vingsbestendig zijn herbouwd moeten worden naar ca. 9 aardbevings- én toekomstbestendige zorglocaties. Het kabinet heeft € 42,5 miljoen in 2023 beschikbaar gesteld.
Tevens is € 27,6 miljoen beschikbaar gesteld om de hygiëne en infectiepreventie in de langdurige zorg te verbeteren. Dit is van groot belang bij het bestrijden van een pandemische uitbraak en het beschermen van cliënten en zorgverleners. Instellingen worden ondersteund bij het verbeteren van hun hygiëne en infectiepreventie zodat ze op basis van de stand van zaken gerichte verbeterplannen kunnen opstellen en uitvoeren. Bij de zorg thuis wordt ingezet op het opzetten van een kennisplatform, jaarlijkse e-learnings en kwaliteitscontrole door IGJ en GGD-en.
Daarnaast worden onder andere subsidies ingezet voor het terugdringen van de administratieve lasten, de Wet zorg en dwang, het compensatie-pakket Zeeland, de hersenletselteams en de inzet van vrijwillige mentoren bij kwetsbare cliënten (totaal € 14,8 miljoen).
Kennis, informatie en innovatiebeleid (€ 34,5 miljoen)
Kennis, informatie en innovatiebeleid dragen bij aan juiste, passende en efficiënte zorg. In 2023 is hiervoor € 24,1 miljoen beschikbaar. Het doel is om de kwaliteit van de geboden zorg te verbeteren door continu het kennisniveau bij zorgverleners en cliënten te vergroten. In 2023 ligt de nadruk op de start van de ontwikkeling van passende zorg in de Wlz. Tevens wordt eraan gewerkt om het inzicht in de effectiviteit en doelmatigheid van de geleverde zorg te vergroten, sturingsmogelijkheden op effectieve zorg te ontwikkelen en transparantie over kwaliteit en leren van elkaar te verbeteren.
Mede op verzoek van de Tweede Kamer is snelheid gemaakt met het wetsvoorstel elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz). Dit wetsvoorstel is inmiddels aan de Tweede Kamer aangeboden ter behandeling. Mede met het oog op het wetsvoorstel is het noodzakelijk dat er in 2023 en latere jaren wordt ingezet op het stimuleren en implementeren van elektronische gegevensuitwisseling in de langdurige zorg en de bijbehorende randvoorwaarden. Hiervoor is in 2023 € 8,8 miljoen beschikbaar. Daarnaast is € 1,6 miljoen gereserveerd voor subsidies pgb.
Palliatieve (terminale) zorg en geestelijke verzorging thuis (€ 64,8 miljoen)
Voor mensen die door ziekte en kwetsbaarheid in hun laatste levensfase verkeren is palliatieve (terminale) zorg voorhanden. Deze zorg is gericht op het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling. Vrijwilligers en netwerken die deze zorg verlenen worden ondersteund met subsidie. Deze subsidieregeling voorziet ook in bekostiging van geestelijke verzorging thuis voor palliatieve patiënten en hun naasten, kinderen in de palliatieve fase en 50+ers met zingevingsvragen. Het kabinet heeft voor het uitvoeringsjaar 2023 additioneel € 19,5 miljoen aan subsidie beschikbaar gesteld voor onder andere kwaliteitsverbetering, toegankelijkheid en financiering van deze zorg. In totaal is in 2023 € 64,8 miljoen beschikbaar.
Bekostiging
Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)
De BIKK is een rijksbijdrage die is ingesteld bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2001. Bij die belastingherziening werden aftrekposten (die de heffing drukte over de hoogste schijf, waaronder een belastingplichtige viel) omgezet in heffingskortingen(die bij iedereen neerslaan in de eerste schijf). Hierdoor hebben personen met hoge inkomens geen voordeel boven personen met lage inkomens. Het gevolg hiervan was dat de opbrengst van de premies volksverzekeringen daalde. Het Wlz-fonds (en het AOW-fonds en het ANW-fonds) worden via BIKK gecompenseerd voor deze systematiekverandering. De raming voor 2023 bedraagt circa € 4,8 miljard.
Met ingang van 2019 wordt het (verwachte) negatieve saldo van het Fonds Langdurige Zorg (FLZ) jaarlijks weggewerkt door een even grote Rijksbijdrage Wlz in het fonds te storten. Een negatief saldo roept het onbedoelde en onjuiste beeld op dat er onvoldoende budget is om zorg te leveren. De Rijksbijdrage heeft een puur administratief karakter en dus geen materiële betekenis. De raming voor 2023 bedraagt € 9,7 miljard en loopt in latere jaren op vanwege de stijging van de Wlz-uitgaven, waar slechts een kleinere toename van de Wlz-ontvangsten tegenover staat. Zie voorts paragraaf
6.3.2 van het Financieel Beeld Zorg over de financiering van de Wet Langdurige Zorg.
Opdrachten
Zorgdragen voor langdurige zorg
Voor opdrachten is in 2023 € 21,7 miljoen beschikbaar. Hieronder vallen onder meer kosten voor de beleidsonderdelen: verpleeghuiszorg, toekomstagenda «Zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking», dementie, infectiepreventie, elektronische gegevensuitwisseling en het beheer en de doorontwikkeling van het PGB 2.0-systeem.
Bijdrage aan agentschappen
Een zorgaanbieder die vanaf 1 januari 2020 gedwongen zorg verleent onder de Wet zorg en dwang of Wet verplichte ggz moet zijn locaties geregistreerd hebben in het openbaar locatieregister Wzd/Wvggz. De exploitatie van het locatieregister wordt uitgevoerd door het CIBG. Voor de uitvoering is € 0,5 miljoen beschikbaar.
Bijdrage ZBO's/RWT's
Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling Zorg
De toegang tot de zorg moet goed en onafhankelijk georganiseerd zijn.
Het CIZ heeft de opdracht om te beoordelen of iemand in aanmerking komt voor deze zorg via de indicatiestelling. Het kabinet stelt € 120,4 miljoen beschikbaar voor deze taakuitvoering.
Uitvoeringskosten Sociale Verzekeringsbank
De ontwikkeling van het PGB2.0-systeem in de vorm van het programma PGB eindigt oktober 2022. De transitie naar beheer wordt dan ingezet. Ontwikkeling stopt daarmee niet, maar volgt de snelheid horende bij structureel beheer. Vanaf dat moment zijn de kosten die de SVB maakt voor het PGB2.0-systeem uitvoeringskosten. Daarnaast worden er uitvoeringskosten gemaakt voor de Zvw-pgb.
De VNG en het ministerie van VWS zijn overeengekomen om met ingang van 2023 een structureel bedrag uit te nemen uit het Gemeentefonds t.b.v. de uitvoeringskosten van de SVB van de Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het overeengekomen bedrag van € 27,2 miljoen per jaar is gelijk aan de begrote uitvoeringskosten van de SVB voor de Jeugdwet (€ 7,2 miljoen) en de Wmo (€ 20 miljoen) in 2022. Gezien de onzekerheid over de kostenontwikkeling evalueren de VNG en VWS deze afspraak na vier jaar (dus in 2026), op basis van de werkelijke uitvoeringskosten van de SVB voor de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning. Dat kan aanleiding zijn om de structurele uitname uit het Gemeentefonds naar boven of naar beneden bij te stellen.
Bijdrage aan medeoverheden
Onder bijdragen aan medeoverheden staan de beschikbare middelen voor specifieke uitkeringen aan gemeenten. Het gaat om het ondersteunen van domein overstijgende samenwerking (DOS) vooruitlopend op het wetsvoorstel DOS dat in 2022 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. Deze specifieke uitkering schept de mogelijkheid dat zorgkantoren (samen met zorgverzekeraars of gemeenten) investeren in preventieve maatregelen. Deze preventieve maatregelen bestaan uit extra inzet in het voorliggend domein waardoor instroom naar de Wlz wordt uitgesteld of voorkomen. Totaal is hiervoor € 10,6 miljoen beschikbaar.
3.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid
Het scheppen van randvoorwaarden om het zorgstelsel verder te optimaliseren zodat de kwaliteit, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg voor de burger gewaarborgd blijft.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister bevordert de werking van het stelsel door partijen in staat te stellen hun rol te spelen en door belemmeringen weg te nemen die een goede werking van het stelsel in de weg staan. Daar waar publieke belangen in het geding zijn die niet voldoende door (partijen in) het stelsel behartigd kunnen worden, bevordert de minister dat deze belangen worden behartigd.
De minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren: van een stevige positie van de cliënt in het zorgstelsel en transparantie van zorg, een logische beroepenstructuur die aansluit op de huidige en toekomstige zorg- en ondersteuningsvraag en van beschik baarheid van voldoende gekwalificeerd zorgpersoneel (het aantal werkenden minder meer laten groeien, om ook voldoende mensen beschikbaar te hebben voor andere maatschappelijke sectoren en via behoud van de huidige zorgmedewerkers door goed werkgeverschap en zeggenschap), van andere manieren van werkenen voldoende opleidingsplaatsen, van innovaties en (digitale) vaardigheden in de zorg en de ontwikkeling hiervan, alsmede betrouwbaar informatiebeleid en van vertrouwen in datagebruik in de zorg, en van een gezonde leefstijl voor de mensen woonachtig in Caribisch Nederland.
Financieren: de minister draagt bij aan de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg door middel van het financieren van organisaties gemoeid met patiënten, zoals gehandicaptenorganisaties en ZBO's of agentschappen. Tevens financiert de minister projecten en onderzoeken uitgevoerd door ZonMw, opleidings- en bijscholingsinstrumtenten, de zorg in Caribisch Nederland, en financiert instrumenten voor persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO) om het gebruik te stimuleren.
Regisseren: van wet- en regelgeving die zorgen voor een stevige positie van de patiënt in het zorgstelsel, verlagen van de regeldruk in de zorg, voorkomen van systeemrisico's bij financiering in de zorg, regisseren van een duurzaam informatiestelsel.
C. Beleidswijzigingen (Ont)Regel de Zorg
Ook in 2023 is het vergroten van het werkplezier in de zorg door het verminderen van ervaren regeldruk een belangrijke beleidsprioriteit. In het vervolgprogramma [Ont]Regel de Zorg krijgt de aanpak vorm langs vier actielijnen:
-
1.Voorkomen nieuwe regeldruk door wet- en regelgeving van VWS: beleid dat beter werkt in de praktijk;
-
2.Landelijke maatregelen, zoals het harmoniseren van inkoop- en verant-woordingseisen;
-
3.De lokale aanpak: vermindering van regeldruk binnen zorginstellingen, bijvoorbeeld door het aanbieden van een e-learning en training tot ontregelaar, en een subsidieregeling voor lokale ontregelprojecten;
-
4.Een laagdrempelig toegankelijk loket voor signalen, knelpunten en vragen.
De Minister voor LZS heeft de Kamer in het voorjaar van 2022 geïnformeerd over het vervolgprogramma (Kamerstukken II 2021/22, 29515, nr. 460).
Het is van belang dat zorgprofessionals nu en in de toekomst graag in de sector zorg en welzijn gaan werken en daar ook blijven werken. Dit vraagt om een brede, intensieve en continue aanpak gericht op aantrekkelijk werken in de zorg. Het actieprogramma Werken in de Zorg liep na 2021 af. Als vervolg daarop wordt voor 2023 ingezet op een viertal sporen.
Ten eerste wordt de arbeidsmarktkrapte interdepartementaal aangepakt. Zo is interdepartementaal aandacht voor meer uren werken, combi-banen, het versneld en duaal opleiden en inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Ten tweede worden voornoemde uitdagingen op de arbeidsmarkt expliciet meegenomen in de afspraken met landelijke partijen in het Integraal Zorg Akkoord. Die afspraken moeten bijdragen aan de maatschappelijke opgave dat met minder (meer) zorgverleners goede toegankelijke zorg verleend kan worden aan iedereen die dat nodig heeft.
Ten derde zullen deze arbeidsmarktvraagstukken in het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) worden verweven, inclusief afspraken over opleidingen in de VVT, zoals in het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk II 2021/22, 35788, nr. 77) voorzien. Als laatste spoor is er het programma 'Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn' (hierna: TAZ). In de hoofdlijnenbrief Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg wordt de programmatische aanpak geschetst voor de komende jaren. Binnen dit programma TAZ wordt een aantal instrumenten die succesvol zijn gebleken voortgezet en andere instrumenten worden herijkt.
Daarnaast zal 2023 in het teken staan van een meerjarig opleidingsakkoord in de Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT), zoals opgenomen in het Coalitieakkoord. Voor dit akkoord is in 2023 € 20 miljoen beschikbaar.
Ook wordt in 2022 en in 2023 uitvoering gegeven aan het advies van de Taskforce Ondersteuning optimale inzet zorgverleners, met daarin concrete maatregelen voor de korte en (middel)lange termijn om de beschikbaarheid van zorgmedewerkers in crisistijd te vergroten. Zo zal een subsidieregeling worden opgesteld die het mogelijk maakt dat in elk geval in 2022 nog 800 studenten kunnen starten met de BAZ-opleiding. Voor deze regeling is in 2023 € 20 miljoen beschikbaar.
Deelnemende zorginstellingen krijgen een vergoeding voor elke student die aantoonbaar de opleiding heeft afgerond.
Inhoud programmatische aanpak
Dit programma kent verschillende aandachtsgebieden zoals ruimte voor behoud van personeel door goed werkgeverschap en werkplezier, ruimte voor (zij)instroom door te leren en te ontwikkelen en ruimte voor innovatieve werkvormen. Hierin zal nadrukkelijk ook de verbinding tussen leren en werken worden gezocht. Immers, om te kunnen voldoen aan de vraag naar zorgpersoneel is het van groot belang dat er voldoende en goed toegeruste zorgmedewerkers worden opgeleid met ruimte voor dooront-wikkeling. Effectief arbeidsmarktbeleid vraagt om een integrale benadering van de zorgarbeidsmarkt als geheel. Ten behoeve van deze integrale benadering streven we ernaar om de te bekostigen activiteiten zoveel als mogelijk onder te brengen in één integraal financieel arrangement. Een belangrijk ander doel hiervan is om de administratieve lasten te doen dalen, doordat er meer overzicht ontstaat ten aanzien van de beschikbare financiële arrangementen ten aanzien van de benodigde transitie op de zorgarbeidsmarkt.
Voor genoemde programmatische aanpak zijn in de begroting structureel middelen beschikbaar: € 80 miljoen in 2022 en vanaf 2023 een bedrag van € 130 miljoen per jaar.
Ondersteuning Post-Covid
In 2022 is de regeling Behoud langdurig zieke zorgwerknemers opengesteld. De uitvoering van deze regeling loopt door in 2023. Oogmerk van de regeling is om langdurige zieke zorgverleners voor de zorg te behouden, door hen na het tweede ziektejaar via een verlenging van de loon-doorbetaling bij ziekte meer tijd te bieden om in dienst bij de zorgwerk-gever te blijven en te werken aan herstel en re-integratie.
Zorgreservisten
Er wordt toegewerkt naar een strategische reserve van zorgmedewerkers (Nationale Zorgreserve), die tijdens crises een rol kan spelen in het snel opschalen van de personeelscapaciteit. Daarmee is De Nationale Zorgreserve een crisisfaciliteit die kan voorzien in de behoefte aan tijdelijke, snel inzetbare zorgcapaciteit. De doelstelling is in ieder geval om uiteindelijk 5.000 reservisten beschikbaar te hebben.
Zeggenschap
Specifiek ten aanzien van het thema zeggenschap geldt dat voor 2023 uit de middelen voor de arbeidsmarkt in de zorg, gelden zijn gereserveerd om dit thema verder te brengen. Zo zal onder andere worden ingezet op een onafhankelijke kwalitatieve monitor, teneinde in kaart te brengen of er een toename is van de ervaren zeggenschap binnen de diverse zorgsectoren. Deze monitor zal een vervolg zijn op het CNO-advies 'monitoring zeggen schap'. Daarnaast zal VWS veldpartijen financieel ondersteunen in de uitvoering van sectorspecifieke werkagenda's zeggenschap.
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
Naar aanleiding van onderzoeken om de Wet BIG meer toekomst-bestendig te maken (Kamerstukken II 2021/22, 29282, nr. 461)
wordt een tijdelijke adviescommissie ingericht om te adviseren over voorbehouden handelingen, (functioneel) zelfstandige bevoegdheid en toelating tot artikel 3 en artikel 34 van de wet BIG. Ook zal communicatie over de ruimte die de wet nu al biedt worden gestart en zijn acties benoemd om een meer lerend effect van het tuchtrecht te bereiken.
Vanuit de beroepsverenigingen in de psychologische zorg wordt geadviseerd een aantal wijzigingen aan te brengen in de beroepenstructuur zoals deze in de Wet BIG is vastgelegd. Mede op basis van impactanalyses die zijn uitgevoerd (Kamerstukken II
2021/22, 35925 XVI nr. 164) zal de beroepenstructuur worden gewijzigd in nauw overleg met de beroepsverenigingen. Hierdoor wordt meer eenheid en duidelijkheid gecreëerd en een bijdrage geleverd aan de toegankelijkheid en effectiviteit van de psychologische zorg.
Hoewel het inzetten van buitenslands gediplomeerd zorgpersoneel geen structurele oplossing is om de krapte op de arbeidsmarkt te verminderen kan het zorgorganisaties in bepaalde situaties ontlasten, mits goed georganiseerd en wordt voldaan aan de wet- en regelgeving. Om te bevorderen dat buitenslands gediplomeerde zorgverleners sneller een plek vinden op de arbeidsmarkt zijn in samenspraak met betrokken partijen langs drie lijnen activiteiten in gang gezet om de BIG-toelatingsprocedure met behoud van kwaliteit te stroomlijnen en te versnellen, namelijk: begeleiding & informatievoorziening, inhoudelijke wijzigingen in de BIG-toelatingsprocedure en cultuur (Kamerstukken II 2021/22, 29282, nr. 455). Zo is er bij het CIBG in de vorm van een tweejarige pilot een centraal aanspreekpunt gecreëerd waar buitenslands gediplomeerde terecht kunnen met alle vragen over de BIG- toelatingsprocedure.
Om goede zorg te kunnen verlenen moeten medische gegevens eenvoudig, snel en veilig overgedragen kunnen worden van de ene naar de andere zorgverlener. In 2023 wordt conform de afspraken in het Integraal Zorgakkoord volop ingezet op de standaardisatie van elektronische gegevensuitwisseling in de zorg.
De voorziene inwerkingtreding van de wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) maakt het mogelijk om per algemene maatregel van bestuur op specifieke onderdelen elektronische gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders te verplichten (Kamerstukken II 2020/21, 35824, nr. 1tot en met 4). Het digitaal voorschrijven en ter hand stellen van medicatie (digitaal receptenverkeer) is de eerste gegevensuitwisseling waarvoor deze verplichting gaat gelden. Nationale afspraken die randvoorwaardelijk zijn voor het zorgbreed en landelijk uitwisselen van informatie worden in NEN-normen vastgelegd. Komend jaar is de oplevering van NEN-normen op het gebied van beelduitwisseling, basisgegevensset zorg (BgZ), medicatie-overdracht en de generieke functies toestemming, authenticatie, identificatie en lokalisatie voorzien.
Bij de verdere ontwikkeling en ontsluiting van informatie zal de toegankelijkheid en begrijpelijkheid voor de patiënt, cliënt of burger centraler komen te staan. Zo zal gewerkt worden aan de verdere ontwikkeling van persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO's).
Herijking van de grondslagen voor gegevensuitwisseling is een fundamenteel onderdeel van het optimaliseren van gegevensuitwisseling in de zorg (Kamerstukken II 2021/22, 27529, nr. 276). In 2023 zullen er onder meer voorbereidingen worden getroffen voor mogelijke (aanpassingen op) weten regelgeving. Om op korte termijn de knelpunten rondom het digitaal vastleggen van toestemming van de patiënt of cliënt weg te nemen, wordt de landelijke implementatie van technische oplossingen zoals Mitz en Nuts actief ondersteund.
Om de best mogelijke gezondheidszorg in Nederland te verlenen, kan data hergebruikt worden om het welzijn en de gezondheid van burgers te verbeteren, maar ook om het zorgproces te verbeteren en transformeren. Denk bijvoorbeeld aan hergebruik van data voor transparantie en beleid, onderzoek en innovatie, uitkomstgerichte zorg, planning en logistiek.
Databeschikbaarheid voor dit soort doeleinden kent echter diverse knelpunten. VWS wil de komende jaren samen met veldpartijen een centrale strategie en aanpak ontwikkelen en uitvoeren, om secundair gebruik van zorgdata te ondersteunen, obstakels weg te nemen en data van de burger te beschermen. In 2023 zal de nadruk liggen op de uitvoering en implementatie van deze aanpak, bijv. door het voorbereiden van (aanpassingen op) benodigde wet- en regelgeving.
Doordat de zorg steeds verder digitaliseert wordt het steeds belangrijker dat de informatiebeveiliging in de zorg op orde is. Goede informatiebeveiliging is primair de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders zelf maar VWS heeft hier ook een belangrijke rol. In 2023 legt VWS de focus op het verder verhogen van de bewustwording over digitale veiligheid en digitaal veilig gedrag. Dit doet VWS onder andere via de borging van de uitkomsten van het project 'Informatieveilig gedrag in de zorg' en door het ondersteunen van Z-CERT, het landelijk informatieknooppunt voor informatieveiligheid binnen de zorgsector.
De komende periode wordt daarnaast versterkt ingezet op diensten die helpen in het verhogen van de weerbaarheid. Zo investeert VWS in de ontwikkeling van een kwetsbaarheden analysetool (KAT) en worden er red team oefeningen uitgevoerd om eventuele kwetsbaarheden op te kunnen sporen zodat daarop gerichte maatregelen kunnen worden getroffen.
Op het terrein van wet- en regelgeving verandert veel. Allereerst is het nodig dat Nederlandse normen blijven aansluiten op de technische ontwikkelingen, waardoor ingezet wordt op herziening van de NEN-7510 norm voor informatiebeveiliging in de zorg. VWS zal daarnaast een actieve bijdrage leveren aan het doorvertalen van de Rijksbrede ambitie uit de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS) naar het zorgveld. Hierbij betrekt VWS de verwachte effecten van implementatie van de herziene richtlijn voor netwerk- en informatiebeveiliging (NIB2) en de richtlijn voor veerkracht van kritieke entiteiten (CER) voor zorgpartijen, relevant vanwege de recente vitaalverklaring van het zorgproces. Van belang is hierbij het op de juiste manier aansluiten van het zorgveld op het Landelijk Dekkend Stelsel van informatieveiligheid (LDS). Dit vraagt aandacht voor de rol en taken van Z-CERT en de extra toezichtstaken die uit de veranderingen voortvloeien.
Digitale ondersteuning COVID-19 / Programma Realisatie Digitale Ondersteuning
Digitale ondersteuningsmiddelen zijn belangrijk geweest in de crisisaanpak van COVID-19 en hebben ook in de huidige transitiefase nog altijd hun waarde. Vanuit het programma Realisatie Digitale Ondersteuning COVID 19 (RDO) zijn de digitale middelen (door)ontwikkeld en beheerd die ondersteunend zijn aan bijvoorbeeld het bron- en contactonderzoek van de GGD en het vaccineren. Ook hebben de applicaties bijgedragen aan het openen en open houden van de samenleving.
CoronaMelder en de CoronaCheck-app worden direct door burgers gebruikt. CoronaMelder helpt de verspreiding van het virus tegen te gaan door het anoniem waarschuwen van (onbekende) contacten. Via de CoronaCheck-app kunnen mensen een test-, vaccinatie- of herstelbewijs genereren waarmee ze, indien de epidemiologische situatie dat vereist, verantwoord naar een locatie of evenement kunnen gaan of een buitenlandse reis kunnen maken. Daarnaast zijn er ook diverse portalen (bijvoorbeeld: BRBA, HKVI en ZKVI) ontwikkeld die registratie bij het vaccineren ondersteunen, betrouwbare data-aanlevering mogelijk maken en een oplossing bieden voor mensen die via de reguliere weg geen coronabewijs kunnen aanmaken. Daarnaast wordt GGD Contact momenteel - en ook in volgende fases van de coronacrisis - door de GGD'en gebruikt ter ondersteuning van het bron- en contactonderzoek. Tot slot ondersteunt de Kwetsbaarheden Analyse Tool (KAT) in de monitoring van dreigingen en kwetsbaarheden in onder andere de hiervoor genoemde systemen en omgevingen die VWS zelf ontwikkeld heeft.
Het grootste deel van de genoemde applicaties en voorzieningen is in beheer van VWS en tevens zijn de verschillende securitydiensten gebundeld in een Computer Security Incident Response Team (CSIRT). Dit maakt het mogelijk om snel en adequaat op te kunnen treden en de continuïteit van de door VWS ontwikkelde diensten te kunnen borgen.
De verwachting is dat de inzet van digitale middelen in 2023 in de huidige vorm nodig zal blijven om leven met het coronavirus mogelijk te maken. Beleidsontwikkelingen, maar ook de gevolgen van mogelijke nieuwe varianten of oplevingen van het virus, bepalen de mate waarin de instrumenten moeten worden doorontwikkeld en worden ingezet. Zo is het sinds 25 februari 2022 ook niet meer noodzakelijk om een coronatoegangsbewijs (CTB) te tonen en is per 22 april 2022 de inzet van CoronaMelder tijdelijk stopgezet11. Alleen indien de pandemische situatie dit toelaat, zal worden overgegaan op het definitief overdragen of uitfaseren van de instrumenten. Voor 2023 zijn kosten voorzien voor de communicatie, doorontwikkeling en het beheer van de genoemde producten. Daarnaast wordt het expertteam dat de GGD ondersteunt bij privacy en informatiebegeleiding naar aanleiding van het eerdere datalek gecontinueerd.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
2.152.935 |
1.200.180 |
1.348.417 |
1.154.378 |
1.164.645 |
1.164.518 |
1.162.023 |
Uitgaven |
2.154.091 |
1.370.280 |
1.505.574 |
1.176.330 |
1.167.784 |
1.164.518 |
1.162.023 |
|
75.897 |
68.891 |
56.354 |
78.195 |
74.833 |
75.082 |
75.083 |
Subsidies (regelingen) |
34.299 |
38.314 |
36.990 |
60.457 |
56.700 |
57.129 |
57.130 |
Patiënten- en gehandicaptenorganisaties |
16.369 |
17.440 |
17.000 |
46.000 |
46.000 |
46.000 |
46.000 |
Transparantie van zorg |
17.830 |
20.470 |
19.740 |
14.457 |
10.700 |
11.129 |
11.130 |
Overige |
100 |
404 |
250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
34.472 |
22.657 |
10.202 |
8.576 |
8.971 |
8.791 |
8.791 |
Ondersteuning cliëntorganisaties |
3.998 |
4.098 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
Transparantie van zorg |
780 |
2.986 |
3.356 |
2.490 |
2.490 |
2.490 |
2.490 |
Overige |
29.694 |
15.573 |
2.846 |
2.086 |
2.481 |
2.301 |
2.301 |
11 Kamerstukkken II 2021/22, 25295, nr. 1837
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Bijdrage aan agentschappen |
7.126 |
7.920 |
9.162 |
9.162 |
9.162 |
9.162 |
9.162 |
CIBG |
7.126 |
7.920 |
9.162 |
9.162 |
9.162 |
9.162 |
9.162 |
|
1.457.625 |
701.193 |
929.954 |
616.445 |
614.193 |
611.576 |
609.195 |
Subsidies (regelingen) |
1.398.135 |
678.389 |
902.190 |
585.080 |
581.210 |
578.593 |
578.597 |
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt |
1.398.135 |
678.389 |
902.190 |
585.080 |
581.210 |
578.593 |
578.597 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
6.732 |
9.442 |
16.316 |
19.915 |
19.732 |
19.733 |
17.348 |
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt |
6.732 |
9.442 |
16.316 |
19.915 |
19.732 |
19.733 |
17.348 |
Bijdrage aan agentschappen |
14.093 |
13.362 |
11.448 |
11.450 |
11.447 |
11.446 |
11.446 |
CIBG |
14.093 |
13.362 |
11.448 |
11.450 |
11.447 |
11.446 |
11.446 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
38.628 |
0 |
0 |
0 |
1.804 |
1.804 |
1.804 |
ZiNL |
38.628 |
0 |
0 |
0 |
1.804 |
1.804 |
1.804 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
37 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
37 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
104.868 |
128.710 |
85.555 |
59.561 |
58.200 |
57.698 |
58.342 |
Subsidies (regelingen) |
32.299 |
39.289 |
36.012 |
15.383 |
14.882 |
14.882 |
14.883 |
Informatiebeleid |
21.358 |
25.653 |
27.504 |
15.175 |
14.674 |
14.674 |
14.675 |
Maatschappelijke diensttijd |
1.000 |
840 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
9.941 |
12.796 |
8.508 |
208 |
208 |
208 |
208 |
Opdrachten |
38.111 |
45.157 |
28.612 |
19.159 |
19.672 |
19.172 |
19.915 |
Informatiebeleid |
34.792 |
38.024 |
22.309 |
14.538 |
14.744 |
14.244 |
14.987 |
Overige |
3.319 |
7.133 |
6.303 |
4.621 |
4.928 |
4.928 |
4.928 |
Bijdrage aan agentschappen |
34.458 |
44.264 |
20.931 |
25.019 |
23.646 |
23.644 |
23.544 |
Informatiebeleid |
34.458 |
44.264 |
20.931 |
25.019 |
23.646 |
23.644 |
23.544 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
279.300 |
270.255 |
266.968 |
263.458 |
257.549 |
254.077 |
250.178 |
Subsidies (regelingen) |
735 |
900 |
400 |
400 |
0 |
0 |
0 |
Programma's Zorgstelsel |
735 |
900 |
400 |
400 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
1.218 |
1.687 |
564 |
563 |
563 |
563 |
563 |
Programma's Zorgstelsel |
661 |
1.123 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
557 |
564 |
564 |
563 |
563 |
563 |
563 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
277.347 |
267.668 |
266.004 |
259.995 |
254.486 |
251.014 |
247.115 |
CAK |
129.743 |
119.233 |
122.097 |
122.507 |
124.976 |
123.073 |
119.173 |
NZa |
66.131 |
65.351 |
67.100 |
67.417 |
67.388 |
67.390 |
67.390 |
Zorginstituut Nederland |
79.873 |
79.647 |
74.182 |
68.471 |
60.522 |
58.951 |
58.952 |
CSZ |
1.600 |
1.638 |
1.600 |
1.600 |
1.600 |
1.600 |
1.600 |
Overige |
0 |
1.799 |
1.025 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
EZK: ACM |
0 |
0 |
0 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Begrotingsreserve |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
236.401 |
201.231 |
166.743 |
158.671 |
163.009 |
166.085 |
169.225 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Subsidies (regelingen) |
3.182 |
4.640 |
4.641 |
4.642 |
2.999 |
2.999 |
2.999 |
Zorg en Welzijn |
3.182 |
4.640 |
4.641 |
4.642 |
2.999 |
2.999 |
2.999 |
Bekostiging |
228.364 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Zorg en Welzijn |
228.364 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
0 |
192.552 |
158.183 |
150.110 |
156.092 |
159.169 |
162.309 |
Zorg |
0 |
176.357 |
141.958 |
133.885 |
138.867 |
141.944 |
145.084 |
Welzijn |
0 |
16.195 |
16.225 |
16.225 |
17.225 |
17.225 |
17.225 |
Bijdrage aan medeoverheden |
4.855 |
4.039 |
3.919 |
3.919 |
3.918 |
3.917 |
3.917 |
Overige |
4.855 |
4.039 |
3.919 |
3.919 |
3.918 |
3.917 |
3.917 |
Ontvangsten |
41.434 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
Wanbetalers en onverzekerden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
41.434 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
Subsidies
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 980,2 miljoen is 97,2% juridisch verplicht. Het betreft diverse subsidies op het gebied van patiënten en gehandicapten organisaties, opleidingen, arbeidsmarkt, informatiebeleid, Zorg en Welzijn Caribisch Nederland
Opdrachten
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 213,9 miljoen is 93,5% juridisch verplicht. Het betreft diverse opdrachten op het gebied van arbeidsmarkt, informatiebeleid, Zorg en Welzijn Caribisch Nederland.
Bijdragen aan agentschappen
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 41,5 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan het CIBG voor onder andere het beheer van het BIG register, melding en aanvraag van toelatingsvergunning bepaalde zorgaanbieders, SBV-Z en het UZI-register.
Bijdrage aan ZBO's/rwt's
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 266 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de bijdrage aan het CAK en het Zorgin-stituut Nederland.
Bijdrage aan medeoverheden
Van het beschikbare budget van € 3,9 miljoen is 100% juridisch verplicht.
Tabel 18 Geschatte budgetflexibiliteit |
|
2023 |
|
juridisch verplicht |
90,0% |
bestuurlijk gebonden |
9,0% |
beleidsmatig gereserveerd |
1,0% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden |
0,0% |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Subsidies
Patiënten- en gehandicaptenorganisaties (pg-organisaties)
-
•De drie landelijke pg-koepels en circa 200 landelijke pg-organisaties ontvangen een instellingssubsidie voor het uitvoeren van activiteiten in het kader van informatievoorziening, lotgenotencontact en belangenbehartiging (€ 17 miljoen).
-
•Daarnaast wordt een samenhangend projectsubsidieprogramma bij ZonMw ingericht (€ 4 miljoen) met dezelfde duur als het beleidskader, waarop niet alleen de bestaande pg-organisaties maar ook nieuwe organisaties/netwerken kunnen inschrijven.
Vanaf 2024 is structureel € 25 miljoen extra beschikbaar voor het versterken van de patiëntenbeweging. De middelen zullen onder andere ingezet worden op een herijking van het beleidskader met het oog op een uitbreiding van de instellingssubsidie voor pg-organisaties. Daarnaast zullen de middelen worden ingezet voor intensivering van professionele ondersteuning van pg-organisaties, een versterking van de stem van de patiënt op regionaal niveau en de bevordering van gezondheidsvaardig-heden.
Voor onderzoek naar de effectiviteit en de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland en (de relatie tussen) de verschillende partijen in de zorg wordt subsidie verleend (€ 6,6 miljoen) aan het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel). Het Nivel ontwikkelt en beheert hiertoe databases, panels en monitors.
Het Kwaliteitsinstituut, als onderdeel van het Zorginstituut, is gemandateerd (Stcrt. 2016, 27102) voor het verstrekken van subsidies voor de stimulering van transparantie over de kwaliteit van zorg (€ 4,8 miljoen).
Voor de realisatie van de taakstelling standaardisatie inkoop- en verant-woordingseisen voor een aantal Zvw-sectoren zijn middelen gereserveerd (€ 5,1 miljoen) voor onder andere een subsidieregeling.
Voor het vervolg van het programma (Ont)Regel de zorg en voor afronding van het huidige programma Uitkomstgerichte Zorg zijn middelen beschikbaar van respectievelijk € 2,0 miljoen en € 1,2 miljoen.
Opdrachten
Ondersteuning cliëntenorganisaties
Met PGO-support, een onafhankelijke netwerkorganisatie die versterking en ondersteuning biedt aan patiënten- en gehandicaptenorganisaties, is een overeenkomst gesloten voor de ondersteuning van de cliëntenorganisaties (€ 4 miljoen).
De directie Communicatie begeleidt deels de VWS-campagne en voert hierbij de financiële afwikkeling. Zo is voor 2023 inmiddels een meerjarig budget t.b.v. de NIX18-campagne opgenomen.
Bijdragen aan agentschappen
Het CIBG voert onder andere onderstaande taken uit:
-
•In beginsel dienen alle zorg- en jeugdhulpaanbieders aan de meldplicht te voldoen. Daarbij dienen bepaalde zorgaanbieders op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders over een toelatingsvergunning te beschikken. De melding en aanvraag van de toelatingsvergunning vinden plaats bij het CIBG.
-
•Het Landelijk Register Zorgaanbieders (LRZa) is een landelijk en openbaar register van zorgaanbieders. Dit register maakt duidelijk wie, waar, welke zorg verleent en draagt bij aan de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz).
-
•Via het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV) verantwoorden zorgaanbieders zich jaarlijks over de geleverde (financiële) prestaties. Alle partijen die een rol spelen binnen het zorgstelsel hebben toegang tot deze uniforme, digitale informatie via www.jaarverantwoor-dingzorg.nl.
Voor het uitvoeren van bovenstaande taken is € 9,2 miljoen beschikbaar.
Subsidies
VWS is stelselverantwoordelijk voor een goede, betaalbare en toegankelijke zorg. Daarvoor is het noodzakelijk dat er voldoende, goed toegeruste zorgmedewerkers worden opgeleid. Hiertoe worden financiële middelen beschikbaar gesteld aan zorgwerkgevers om meer stageplekken aan te bieden voor initiële opleidingen en voor de bekostiging van medische vervolgopleidingen.
Met de Subsidieregeling stageplaatsen zorg II (het Stagefonds Zorg) worden zorgaanbieders gestimuleerd tot het aanbieden van kwalitatief goede stageplaatsen. Met de in juni 2022 verlengde subsidieregeling stageplaatsen zorg II8 is het budget verhoogd tot € 116 miljoen voor het studiejaar 2021-2022. Voor 2022 geldt een éénmalige verhoging van het stagefonds met € 63,5 miljoen voor bevordering van innovatieve vormen van stagebe-geleiding. De subsidieregeling vaccinatie stageplaatsen zorg voorziet in een tegemoetkoming van de kosten van het vaccinatietraject tegen hepatitis B van eerstejaarsstudenten die zorgopleiding volgen. De regeling is in 2021 geëvalueerd. Op basis van deze positieve evaluatie is de regeling met vijf jaar verlengd tot 1 juli 2027
Voor zorgopleidingen in het kader van de Wet publieke gezondheidszorg (WPG) is het beleid erop gericht te stimuleren dat voldoende gespeciali seerde artsen worden opgeleid voor de uitvoering van hun taken op het terrein van de bestrijding van infectieziekten, de bestrijding van TBC, medische milieukunde en jeugdgezondheidszorg. In 2023 is voor deze opleidingen € 27 miljoen beschikbaar.
Verpleegkundig specialisten (VS) en physician assistants (PA) worden opgeleid om minder complexe taken van de huisarts of de specialist over te nemen. Hiervoor is € 38 miljoen beschikbaar. Daarnaast is in het kader van het compensatiepakket Wind in de zeilen in 2023 € 1,5 miljoen beschikbaar voor het opleiden van physician assistants ter versterking van de huisartsenzorg in Zeeland.
In 2022 is voor de regeling Opleiding in een jeugd-ggz-instelling € 2,6 miljoen beschikbaar. Voor de uitvoering van motie 35300 XVI nr. 72 Dik-Faber om het opleiden van tropenartsen te subsidiëren en gestructureerde overdracht van door hen in het buitenland opgedane kennis te stimuleren is in 2023 € 1,35 miljoen beschikbaar.
Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg
Voor de kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg (KPZ) is het doel om algemene ziekenhuizen, UMC's en zelfstandige klinieken meer te stimuleren en strategischer te investeren in het opleiden van personeel. In het hoofdlijnenakkoord medisch-specialistische zorg 2019-2022 hebben partijen afgesproken dat de middelen voor de KPZ beschikbaar blijven voor de sector (circa € 210 miljoen per jaar). Gelet op het belang van het leren en ontwikkelen van zorgmedewerkers, wordt de KPZ-regeling, naar aanleiding van de beleidsevaluatie9, met één jaar verlengd tot en met 2023. De komende tijd wordt verkend of en zo ja op welke wijze ondersteuning ten behoeve van het leven lang ontwikkelen mogelijk is vanuit één sectorbrede regeling. Daarbij zal de aansluiting worden gezocht met de ambities voortkomend uit de vervolgaanpak voor de arbeidsmarkt in de zorg.
Versterking regionaalarbeidsmarktbeleid
Met de subsidie SectorplanPlus 2022-2023 (totaal € 100 miljoen, waarvan circa € 67 miljoen in 2023) stimuleren we (zij-)instroom en behoud van medewerkers in zorg en welzijn.
Met de subsidie aan RegioPlus voor de uitvoering van het meerjarige beleidsprogramma 'Samen Regionaal Sterk' investeert VWS in een goed werkende, landelijk dekkende regionale arbeidsmarktinfrastructuur (€ 18 miljoen in 2023).
Met een subsidie aan de Stichting Het Potentieel Pakken voor het project 'Contractuitbreiding in de zorg' (€ 7,2 miljoen over de projectperiode
2021- 2023) investeren we in vergroting van het arbeidsaanbod door contractuitbreiding.
Programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg (TAZ)
Ter ondersteuning van het programma TAZ en de daarmee te bereiken doelen wordt er gewerkt aan het inrichten van passend instrumentarium. Daarvoor is, inclusief de voornoemde middelen voor Sectorplanplus
2022- 2023 in 2023 in totaal circa € 130 miljoen beschikbaar.
Het Capaciteitsorgaan ontvangt een instellingsubsidie om onafhankelijke ramingen op te stellen omtrent de benodigde opleidingscapaciteit bij de medische en tandheelkundige vervolgopleidingen, FZO en GGZ-opleidingen.
Voor de subsidieregeling Behoud langdurig zieke zorgwerknemers is € 12 miljoen beschikbaar.
Voor een Nationale Zorgreserve van oud-zorgmedewerkers die bereid zijn om tijdelijk in plaats van hun reguliere werk elders in de Nederlandse economie, bij te springen als zorgreservist bij organisaties in nood is € 7,5 miljoen beschikbaar.
Opdrachten
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt
Er wordt via ZonMw geïnvesteerd in het verder ontwikkelen van een onderzoeksinfrastructuur voor verpleegkundigen en verzorgenden. Hiervoor is € 12 miljoen beschikbaar in de periode van 2019 - 2025. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar de functiedifferentiatie van mbo- en hbo-opgeleide verpleegkundigen. Hiervoor is € 5 miljoen beschikbaar voor de periode 2019 tot en met juni 2023.
Er worden bedragen ingezet voor de ontwikkeling van kennis en expertise op het terrein van de zorg, voor beleid en praktijk. Daarbij gaat het onder meer om bijdragen aan het Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn.
Bijdragen aan agentschappen
Het CIBG is verantwoordelijk voor het beheer van het BIG-register, de uitvoering van diverse besluiten en regelingen met betrekking tot de uitoefening van medische beroepen op de BES eilanden, de erkenning buitenlandse diploma's en toezicht en handhaving WNT en informatiever strekking hieromtrent. In totaal is voor deze taken in 2023 € 15,1 miljoen gereserveerd.
Om goede zorg te kunnen verlenen moeten medische gegevens eenvoudig, snel en veilig overgedragen kunnen worden van de ene naar de andere zorgverlener. In 2023 wordt ingezet op de standaardisatie van elektronische gegevensuitwisseling in de zorg.
De voorziene inwerkingtreding van de wet elektronische gegevensuitwis seling in de zorg (Wegiz) maakt het mogelijk om per algemene maatregel van bestuur op specifieke onderdelen elektronische gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders te verplichten (Kamerstukken II 2020/21, 35824, nr. 1 tot en met 4). Het digitaal voorschrijven en ter hand stellen van medicatie (digitaal receptenverkeer) is de eerste gegevensuitwisseling waarvoor deze verplichting gaat gelden.
Bij de verdere ontwikkeling en ontsluiting van informatie zal de toeganke lijkheid en begrijpelijkheid voor de patiënt, cliënt of burger centraler komen te staan. Zo zal gewerkt worden aan de verdere ontwikkeling van persoon lijke gezondheidsomgevingen.
Herijking van de grondslagen voor gegevensuitwisseling is een funda menteel onderdeel van het optimaliseren van gegevensuitwisseling in de zorg (Kamerstukken II 2021/22, 27529, nr. 276). In 2023 zullen er onder meer voorbereidingen worden getroffen voor mogelijke (aanpassingen op) wet- en regelgeving. Om op korte termijn de knelpunten rondom het digitaal vastleggen van toestemming van de patiënt of cliënt weg te nemen, wordt de landelijke implementatie van technische oplossingen zoals Mitz en Nuts actief ondersteund. In totaal is hiervoor € 25,3 miljoen beschikbaar in 2023.
Om de best mogelijke gezondheidszorg in Nederland te verlenen, kan data hergebruikt worden om het welzijn en de gezondheid van burgers te verbeteren, maar ook om het zorgproces te verbeteren en transformeren. Denk bijvoorbeeld aan hergebruik van data voor transparantie en beleid, onderzoek en innovatie, uitkomstgerichte zorg, planning en logistiek.
VWS wil voor het einde van 2022 samenhang brengen in lopende ontwikkelingen zoals de European Health Data Space en Health-RI om vervolgens tot een herijkte beleidsvisie en aanpak te komen. Om secundair gebruik van zorgdata te ondersteunen, obstakels weg te nemen en data van de burger te beschermen.
Doordat de zorg steeds verder digitaliseert wordt het steeds belangrijker dat de informatiebeveiliging in de zorg op orde is. Goede informatiebeveiliging is primair de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders zelf maar VWS heeft hier ook een belangrijke rol. In 2023 legt VWS de focus op het verder verhogen van de bewustwording over digitale veiligheid en digitaal veilig gedrag. Dit doet VWS onder andere via de borging van de uitkomsten van het project 'Informatieveilig gedrag in de zorg' en door het ondersteunen van Z-CERT, het landelijk informatieknooppunt voor informatieveiligheid binnen de zorgsector.
De komende periode wordt daarnaast versterkt ingezet op diensten die helpen in het verhogen van de weerbaarheid. Zo investeert VWS in de ontwikkeling van een kwetsbaarheden analysetool (KAT) en worden er red team oefeningen uitgevoerd om eventuele kwetsbaarheden op te kunnen sporen zodat daarop gerichte maatregelen kunnen worden getroffen.
Op het terrein van wet- en regelgeving verandert veel. Allereerst is het nodig dat Nederlandse normen blijven aansluiten op de technische ontwikkelingen Daarom wordtingezet op herziening van de NEN-7510 norm voor informatiebeveiliging in de zorg. VWS zal daarnaast een actieve bijdrage leveren aan het doorvertalen van de Rijksbrede ambitie uit de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS) naar het zorgveld. Hierbij betrekt VWS de verwachte effecten van implementatie van de herziene richtlijn voor netwerk- en informatiebeveiliging (NIB2). Van belang is hierbij het op de juiste manier aansluiten van het zorgveld op het Landelijk Dekkend Stelsel van informatieveiligheid (LDS). Dit vraagt aandacht voor de rol en taken van Z- CERT en de extra toezichtstaken die uit de veranderingen voortvloeien. In totaal is hiervoor € 5 beschikbaar in 2023.
Subsidies
Jaarlijks wordt door VWS een subsidie verleend aan het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (Nictiz). Nictiz is het landelijke expertisecentrum dat ontwikkeling van ICT in de zorg faciliteert. Voor de invulling van de coördi nerende functie die Nictiz heeft bij de ontwikkeling van ICT- en informatie standaarden en als kennis centrum bij het gebruikvan deze standaarden is in 2023 een bedrag van € 9,5 miljoen beschikbaar. Aanvullend is voor 2023 € 11,2 miljoen euro beschikbaar gesteld vanuit de coalitatieakkoord middelen voor standaardisatie van gegevensuitwisseling.
Om de zorgsector te ondersteunen bij de efficiënte inzet van standaarden en informatie, analyseert en duidt Nictiz ontwikkelingen in het gebruik van ICT in de zorg. Tevens fungeert Nictiz als nationaal en internationaal kennisen expertisecentrum en vervult het een verbindende rol bij de ontwikkeling en het gebruik van ICT in de zorg.
Bij de verdergaande digitalisering van de zorg is informatiebeveiliging een essentiële voorwaarde. Z-CERT is de sectorale organisatie die zich inzet voor informatiebeveiliging in de zorg. De komende jaren zal gefaseerd toegewerkt worden naar het aansluiten van alle zorgsectoren. Structureel is € 1,5 miljoen beschikbaar voor professionaliseren en doorontwikkelen van de diensten en staande Z-CERT organisatie en collectieve deelname van zorgsectoren. Aanvullend is voor 2023 € 0,5 miljoen euro beschikbaar gesteld vanuit de coalitatieakkoord middelen voor standaardisatie van gegevensuitwisseling.
Voor de versnelling van de implementatie van Mitz ten behoeven van de generieke voorziening Toestemmingen is voor 2022 en 2023 een subsidie beschikbaar gesteld, waarvan € 1,1 miljoen euro beschikbaar is gesteld voor 2023.
Overig
Om het tekort aan personeel aan te pakken wordt de komende jaren stevig ingezet op het aanpassen van werkprocessen (in zorg, ondersteuning en in preventie) en de inzet van slimme toepassingen daarbij. VWS ondersteunt de innovatie en implementatie in het veld.
Dat doen we door het vergroten van kennis over digitale toepassingen bij burgers en professionals via het communicatietraject Zorg van Nu, het vergroten van de digitale vaardigheden en veranderkundige vaardigheden van professionals in het zorgveld en van toekomstig personeel in het zorgonderwijs, o.a. via digivaardigindezorg.nl. Om gegevensuitwisseling (naast gegevens bij huisarts, ziekenhuis en apotheek, gaat het ook om rijks-vaccinatiegegevens en COVID-19-vaccinatiege-gevens) tussen de pgo's van patiënten en zorgverleners mogelijk te maken is het noodzakelijk dat zowel pgo-leveranciers als de systemen van zorgaanbieders het MedMij-label behalen. VWS ondersteunt de Stichting Medmij om standaarden voor gegevensuitwisseling op te stellen en zorgt voor informatie voor burgers en professionals over de meerwaarde van een pgo en een keuzehulp voor het bepalen van een passende pgo. Totaal is er in de begroting 2023 voor het programma Innovatie en zorgvernieuwing circa € 8,5 miljoen gereserveerd voor subsidie, waarvan 8,3 miljoen voor stichting Medmij vanuit de Regeerak-koordmiddelen t.b.v. standaardisatie van gegevensuitwisseling
Opdrachten
Hieronder vallen onder meer het programma elektronische gegevensuit wisseling in de zorg, generieke functies voor gegevensuitwisseling, het Informatieberaad, informatiebeveiliging in de zorg, hergebruik van zorgdata en internationale gegevensuitwisseling.
Het programma elektronische Gegevensuitwisseling in de zorg richt zich op de totstandkoming van elektronische uitwisseling, zodat gegevenstussen zorgverleners kunnen stromen.Het wetsvoorstel elektronische gegevens uitwisseling in de zorg levert een belangrijke bijdrage aan eenheid van taal en techniek waardoor gegevensuitwisseling steeds vaker elektronisch zal verlopen.
Om ook op de korte termijn de elektronische uitwisseling te versnellen, werkt VWS samen met het zorgveld aan het breder inzetten van bestaande ICT-oplossingen. De ambitie is om op de langeretermijn een landelijk dekkend netwerk van onderling verbonden ICT-infrastructuren te realiseren.
Met het digitaler worden van de zorg neemt ook het risico en de impact van informatiebeveiligings-incidenten toe. De continuïteit van zorgverlening kan hierdoor in gevaar komen. Het is van groot belang dat er voldoende aandacht is voor privacy en informatiebeveiliging. VWS ondersteunt het veld hierbij met aanscherping van de wettelijk verplichte informatiebeveili-gingsnormen, door instrumenten in te zetten om bewustwording te vergroten en door veldpartijen te stimuleren risicobeperkende maatregelen te treffen en zorg te dragen voor handhaving en toezicht.
Veilig inloggen door burgers en zorgverleners is ook een belangrijke randvoorwaarde voor veilige digitalisering. VWS levert een bijdrage aan BZK voor het door ontwikkelen, implementeren en stimuleren van het gebruik van veilige authenticatie in de zorg. De komende jaren zal de zorg steeds meer aansluiten op de middelen en voorzieningen van BZK en een hoger betrouwbaarheidsniveau bij de toegang tot medische gegevens wil realiseren. Ook op Europees niveau wordt er gewerkt aan regelgeving voor digitale toegang (wallets) en Europese bron identiteit. VWS zal deze Europese wetgeving vertalen naar Nederlands beleid.
Met Artificiële Intelligentie (AI) en andere vormen van hergebruik van zorgdata kan een belangrijke bijdrage geleverd worden aan de verbetering van het welzijn en de gezondheid van de burgers , als ook een verbetering en transformatie van het zorgveld. Om een innovatie- en concurrentievoorsprong te verkrijgen ten opzichte van andere EU-lidstaten, willen we een AI Testing & Experimentation Facilities (TEF AI's) oprichten. Hiervoor neemt het Erasmus MC neemt deel aan een (subsidie) call uit het Digital Europe Programma (DEP) van de Europese Commissie voor het opzetten van TEF AI's. Erasmus MC wil samenwerken met 5 andere EU landen in een Europees consortium om gezamenlijk een TEF AI op te zetten. Eén van de voorwaarden voor deelname aan het Europees consortium is dat ieder lidstaat cofinanciering regelt van een totaalbedrag van € 5 miljoen. Dit bedrag wordt vanaf 2023 over een periode van 5 jaar betaald. In 2023 is hier € 1 miljoen voor beschikbaar. Het plaatsen van een TEF AI in Nederland maakt van het Erasmus MC een «center of excellence» op het gebied van AI in de zorg.
Vanuit het coalitieakkoord is € 2,1 miljoen beschikbaar gesteld voor het op orde brengen van de randvoorwaarden voor standaardisatie gegevensuitwisseling.
Overig
In 2023 wordt in februari de tweede slimme Zorgestafette georganiseerd voor patiënten/cliënten, mantelzorgers, professionals, zorgorganisaties, zorginkopers (zorgverzekeraar, zorgkantoor en gemeenten), werkgeversorganisaties, onderwijs en andere geinteresseerden. Het doel hiervan is om kennis over mogelijkheden en de implementatie van en transformatie naar slimme zorg in die regio te versnellen en te bouwen aan regionale samenwerking. Ook worden regio's aan elkaar verbonden zodat er van elkaar geleerd wordt. Via zorgvoorinnoveren worden zorgorganisaties en innovatoren in de zorg o.a. via consultgesprekken en (digitale) innovatie-café's ondersteund bij het implementeren en opschalen van digitale toepassingen en de weg gewezen naar financiële ondersteuningsmogelijkheden voor opschalen. VWS volgt de resultaten van het toepassen van het toetsingskader voor gezondheidsapp's zodat mensen ondersteund worden bij de keuze in de wereld van betrouwbare gezondheidsinformatie en -apps. Voor 2023 voert het RIVM de e-healthmonitor uit om het gebruik van slimme zorg en de kansen en belemmeringen daarbij in beeld te brengen.
In 2023 wordt de pgo-gebruikersregeling gecontinueerd.
Totaal is er in de begroting 2023 voor het programma Innovatie en zorgvernieuwing circa € 6,3 miljoen gereserveerd voor opdrachten, waarvan 2 mln voor de pgo gebruikersregeling (om leveranciers van pgo's in staat te stellen goed funcitoneren pgot's te (blijven) aanbieden voor uitwisseling vanuit de regeerakkoordmiddelen tbv standaardisatie van gegevensuitwisseling
Bijdrage aan agentschappen
Jaarlijks is een bijdrage beschikbaar voor het CIBG voor de SBV-Z en het UZI-register. Daarnaast wordt een bijdrage beschikbaar gesteld voor het toekomstbestendig maken van de UZI-middelen. Het gaat om pilots om met het zorgveld voor te sorteren op grootschalige implementatie. Voor 2023 is hiervoor € 21 miljoen beschikbaar.
-
•De SectoraleBerichtenVoorziening in de Zorg (SBV-Z) van het CIBG is een betrouwbare bron voor het leveren van burgerservice-nummers (BSN's) aan de zorgsector.
-
•Het UZI-register (Unieke Zorgverlener Identificatie register) van het CIBG verstrekt UZI passen aan zorgaanbieder en indicatieorganen waarmee unieke identificatie van zorgaanbieders en indicatieorganen in de zorg mogelijk wordt gemaakt.
-
•Implementatie door het starten van pilots waarin de beproefde oplos singsrichting UZI naar de praktijk wordt gebracht. In de pilots wordt het voor zorgprofessionals mogelijk gemaakt met verschillende (erkende) inlogmiddelen de zorgidentiteit uit het UZI-register op te halen voor toegang (identificatie en authenticatie) tot zorg uitwisselings- en informatiesystemen.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Het CAK voert diverse wettelijke taken uit waaronder het betalen van gelden aan zorginstellingen voor langdurige zorg, het opleggen, innen en incasseren van de eigen bijdragen voor de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de uitvoering van de burgerregelingen (waaronder de regelingen voor de wanbetalers, de gemoedsbezwaarden en de onverzekerden), de buitenlandtaak, de uitvoering van de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden, de vergoeding van zorg aan onverzekerbare vreemdelingen en het verstrekken van Schengen- en Engelstalige verklaringen. In de afgelopen jaren heeft het CAK zijn organisatiestructuur aangepast. In de komende jaren zal het CAK stap voor stap nog meer veranderingen doorvoeren. Vernieuwingen van de ICT-systemen en een cultuur waarin leren en ontwikkelen gemeengoed is zijn onder andere nodig om de (continuïteit van de) dienstverlening bij het CAK te garanderen en verder te verbeteren.
In 2023 is € 122,1 miljoen beschikbaar voor het CAK.
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
De NZa ziet toe op een rechtmatige uitvoering van de Zvw en de Wlz en reguleert tarieven en prestaties in de zorg. Tevens ziet zij toe op naleving van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg).
Inclusief middelen voor het Informatie Knooppunt Zorg (€ 1,5 miljoen) en middelen voor extra taken wegens de per 1 januari 2022 in werking getreden Wet toetreding zorgaanbieders (€ 2,4 miljoen) bedraagt het totaal beschikbare budget in 2023 circa € 70,2 miljoen.
Zorginstituut Nederland (ZiNL)
Het Zorginstituut Nederland voert diverse wettelijke taken uit: adviseren over het verzekerde Zvw- en Wlz-pakket, het stimuleren van de verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland, er voor zorgen dat iedereen toegang heeft tot begrijpelijke en betrouwbare informatie over de kwaliteit van geleverde zorg, adviseren over de gewenste ontwikkeling van beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg, fondsbeheerder van het Zorgverzekeringsfonds (inclusief uitvoering van de risicoverevening) en het Fonds Langdurige Zorg; bevorderen van de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Wlz en het adviseren of het wenselijk is dat een nieuw beroep of specialisme in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg moet worden gereguleerd.
Het coalitieakkoord zet in op Passende Zorg en - als onderdeel hiervan -het verbreden en verbeteren van de toets op het basispakket. Om hierop gerichte stappen te kunnen zetten, bekijkt VWS of intensivering van de werkzaamheden van het Zorginstituut noodzakelijk is.
In 2023 is € 74,2 miljoen beschikbaar voor het Zorginstituut.
Subsidies
Zorg, jeugdzorg, welzijn en sport
VWS verstrekt aan een aantal jeugdorganisaties op Caribisch Nederland subsidies op basis van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS. Instellingssubsidies worden jaarlijks verstrekt, maar hebben een structureel karakter. Daarnaast gaat het om enkele meerjarige projectsub sidies.
Hiervoor is € 4,6 miljoen begroot. Het overige deel is gereserveerd voor sport.
Opdrachten
De middelen voor 2023 circa € 12,7 miljoen worden ingezet voor de ondersteuning van de GGD in Caribisch Nederland bij bron- en contactonderzoek, vaccinatiecampagnes, testen en het opleiden van zorgpersoneel.
De totale geraamde kosten in 2023 voor de zorguitgaven op Caribisch Nederland die voortvloeien uit het Besluit Zorgverzekering BES bedragen circa € 124 miljoen.
Opdrachten Jeugd, Welzijn en Sport
Circa € 4,9 miljoen is gereserveerd voor pleegzorgvergoedingen en voor het begeleiden van jongeren via Zorg en Jeugd Caribisch Nederland (ZJCN). Voor ouderenzorg is € 8,6 miljoen gereserveerd en voor het sport- en preventieakkoord € 2,7 miljoen.
Het bedrag genoemd onder opdrachten is exclusief de apparaatskosten van ZJCN; deze kosten staan op artikel 10.
Bijdragen aan medeoverheden
VWS verstrekt jaarlijks bijzondere uitkeringen aan de openbare lichamen op basis van artikel 92 lid 2 sub c Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Hiervoor is € 3,9 miljoen begroot. De uitkeringen zijn bestemd voor de uitvoering van verschillende activiteiten op het VWS domein in nauw overleg met de openbare lichamen, al dan niet vastgelegd in een afzonderlijk akkoord. De looptijd van de afspraak wisselt. Er vinden periodieke overleggen plaats met de openbare lichamen om de voortgang te monitoren. De financiële verantwoording verloopt via de jaarrekening van de openbare lichamen.
Kinderen in Nederland groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten en doen mee aan de samenleving.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Ouders /verzorgers zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen.Als ouders of het ondersteunende sociale netwerk hun rol niet kunnen vervullen, is er een taak weggelegdvoor de overheid om jeugdigen met hulp op maat naar een zelfstandige toekomst te leiden. Kinderen wiens veiligheid in het geding is of die in hun ontwikkeling worden bedreigd, moeten passende hulp krijgenen indien nodigin bescherming wordengenomen.
Met de invoering van de Jeugdwet op 1 januari 2015 zijn gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de ondersteuning, hulp en zorg van jeugdigen (jeugdhulp). De ministers van VWS en JenV zijn systeemverantwoordelijk voor het gedecentraliseerde stelsel van jeugdhulp, waaronder het wettelijk kader (de Jeugdwet).
De minister is verantwoordelijk voor:
Regisseren: van het wettelijk kader. De Jeugdwet bevat regels voor de inrichting van het jeugdstelsel waaraan gemeenten, jeugdhulpaanbieders en andere partijen moeten voldoen, onder andere op het gebied van toegang, kwaliteit en beleidsinformatie. De minister voert bestuurlijk overleg met de relevante actoren gericht op het realiseren van de maatschappelijke doelen van het jeugdstelsel. De Inspectie Gezondheidszorgen Jeugd (IGJ) en de Inspectie van Justitie en Veiligheid (JenV) zijn verantwoordelijk voor onafhankelijk toezicht op de aanbieders van jeugdhulp. DeJeugdautoriteit heeft de taak om risico's met betrekking tot decontinuïteit van cruciale zorg voor jeugdigen te signaleren, tevoorkomen en op te kunnen vangen. De minister is bovendien verantwoordelijk voor het monitoren en evalueren van de werking van het jeugdstelsel.
Financieren: van de gemeenten via het gemeentefonds en uitkeringen om hun verantwoordelijkheid voor jeugdhulp op grond van de Jeugdwet waar te kunnen maken. Uitvoeren van de Subsidieregeling schippersinternaten en subsidiëren van vertrouwenswerken de kindertelefoon.
Stimuleren: de minister bevordert dat de actoren in het jeugdstelsel de jeugdhulp merkbaaren meetbaar beter maken voor de cliënt,de kwaliteit van de jeugdhulp borgen en waar nodig verbeteren. Verbetering van de samenhang tussen beleiden uitvoering op de terreinen van zorg, school en werk. Zorgen voor een landelijke kennisinfrastructuur voor beleidsontwikkeling en -implementatie en zorgvernieuwing.
C. Beleidswijzigingen Hervormingen jeugdzorg
Alle betrokken partijen - gemeenten, aanbieders, jongeren en het Rijk - zijn het erover eens dat flinke hervormingen in de jeugdzorg nodig zijn om te zorgen dat kinderen en gezinnen de juiste zorg op de juiste plek krijgen en om de houdbaarheid van het stelsel ook op de lange termijn te borgen. Om die reden geven het Rijk en de VNG in 2023 uitvoering aan de Hervormings-agenda Jeugd, in samenwerking met partners van de vijfhoek (naast het Rijk en VNG, aanbieders, professionals en cliënten). De hervormingsagenda bestaat uit een set van maatregelen waarmee de jeugdhulp verbetert binnen een beheersbaar financieel kader. Bij de uitwerking van de noodzakelijke hervormingen van de zorg voor jeugd worden vijf leidende principes gehanteerd10:
-
1.Passende zorg is beschikbaar voor de meest kwetsbare kinderen en jongeren
-
2.Versterken veerkracht van kinderen en gezinnen in hun normale dagelijkse leven
-
3.Minder marktwerking, meer samenwerking en betere inkoop van zorg
-
4.Verbetering kwaliteit en effectiviteit van de jeugdzorg
-
5.Jeugdzorg als effectieve samenwerkingspartner
De hervormingen van de jeugdzorg moeten, naast een kwalitatieve verbetering van de jeugdzorg en een beter werkend jeugdzorgstelsel, leiden tot een beheersing van de uitgaven voor jeugdzorg. Het kabinet hanteert hierbij de uitspraak van de Commissie van Wijzen van mei 2021 als uitgangspunt. Het kabinet stelt voor 2023 incidenteel € 1,454 miljard extra beschikbaar voor de jeugdzorg. Hierbij gaat het kabinet er vanuit dat gemeenten inzetten op besparingsmaatregelen voor een bedrag van € 374 miljoen op de jeugdzorguitgaven in 2023 (die ook onderdeel is van de reeks van de Commissie van Wijzen).
Aanpak kindermishandeling en huiselijk geweld
Kinderen moeten veilig kunnen opgroeien. Professionals, gemeenten en organisaties hebben hier een rol. Het is belangrijk tijdig te signaleren als een kind onveilig is thuis of als een kind in zijn of haar ontwikkeling wordt bedreigd. Dan moet met een brede blik naar een gezin worden gekeken, hulp worden geboden er acute en structurele veiligheid worden geborgd. In 2023 worden de regio's ondersteund bij het verder verbeteren van de steun, hulp en bescherming van gezinnen die te maken hebben met geweld of waar ontwikkelingsbedreiging van een kind aan de orde is. In opdracht van de ministeries JenV, VWS en de VNG is in 2021 het programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming gestart. Het scenario wordt getoetst in 10 proeftuinen en in andere regio's. Verder werkt VWS in 2023 aan doorontwikkeling van het gebruik van de meldcode, meer inzetten op (zorg voor) de pleger, deskundigheidsbevordering in de traumabehan-deling, de aanpak van ouderenmishandeling, versterken van een laagdrempelige hulp en adviesstructuur en aandacht voor het betrekken van kinderen. In 2023 verschijnt het onderzoek in 13 regio's naar hoe het gaat met gezinnen na een melding bij Veilig Thuis. Deze gegevens worden verwerkt in de impactmonitor huiselijk geweld en kindermishandeling die december 2023 verschijnt. Daarnaast wordt in 2023 bijgedragen aan het Nationaal actieplan seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag en het programma Samen tegen mensenhandel.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
206.492 |
127.565 |
124.575 |
93.393 |
93.416 |
92.264 |
92.264 |
Uitgaven |
217.167 |
127.565 |
124.575 |
93.393 |
93.416 |
92.264 |
92.264 |
|
217.167 |
127.565 |
124.575 |
93.393 |
93.416 |
92.264 |
92.264 |
Subsidies (regelingen) |
74.910 |
85.603 |
87.711 |
56.528 |
56.554 |
55.403 |
55.403 |
Kennis en informatiebeleid |
12.282 |
13.074 |
13.054 |
13.035 |
13.035 |
13.035 |
13.035 |
Jeugdbeleid |
24.962 |
28.546 |
46.044 |
15.017 |
15.114 |
14.067 |
14.067 |
Jeugdstelsel |
37.666 |
43.983 |
28.613 |
28.476 |
28.405 |
28.301 |
28.301 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
8.596 |
10.272 |
10.182 |
10.184 |
10.182 |
10.181 |
10.181 |
Kennis en informatiebeleid |
1.318 |
1.723 |
2.337 |
2.337 |
2.336 |
2.336 |
2.336 |
Jeugdbeleid |
6.536 |
8.011 |
7.307 |
7.309 |
7.308 |
7.307 |
7.307 |
Jeugdstelsel |
742 |
538 |
538 |
538 |
538 |
538 |
538 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
1.714 |
1.435 |
1.439 |
1.438 |
1.437 |
1.437 |
1.437 |
Overige |
1.714 |
1.435 |
1.439 |
1.438 |
1.437 |
1.437 |
1.437 |
Bijdragen aan mede overheden |
131.947 |
30.250 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
Overige |
131.947 |
30.250 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
5 |
243 |
243 |
243 |
243 |
243 |
Overige |
0 |
5 |
243 |
243 |
243 |
243 |
243 |
Ontvangsten |
11.559 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
Overige |
11.559 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
Subsidies
Van het beschikbare budget 2023 van € 69,4 miljoen is circa € 98,8 % juridisch verplicht of bestuurlijk gebonden in verband met de aangegane verplichtingen voor instellingssubsidies en (meerjarige) projectsubsidies. Het betreft hier o.a. financiering van de schippersinternaten, het Nederlands jeugdinstituut, de Nationale jeugdraad, LOC, de Nederlandse vereniging pleeggezinnen, Kinderrechtencollectief, GGD GHOR, het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK), Kindertelefoon en het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ). Daarnaast worden er ook een aantal projectsubsidies gefinancierd rondom de thema's kindermishandeling en huiselijk geweld, gepaste zorg, zorg voor de jeugd, jeugdzorg plus, pleegzorg, professionalisering en de hervormingsagenda. De overige middelen zijn beleidsmatig gereserveerd voor subsidies Zorg voor de Jeugd en voor de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld.
Opdrachten
Van het beschikbare budget in 2023 van € 10,2 miljoen, is 87,1% juridisch verplicht of bestuurlijk gebonden. De overige middelen zijn beleidsmatig gereserveerd voor de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld, professionalisering, vakmanschsp, gepaste zorg, kinderrechten en kennisen informatiebeleid.
Bijdrage aan agentschappen
Van het beschikbare bedrag van € 1,4 miljoen is 100% juridisch verplicht of bestuurlijk gebonden. Het betreft een bijdrage aan het CIBG voor de uitvoeringskosten, het jaardocument Jeugd en het beheer van de Verwijsindex risicojongeren.
Bijdrage aan medeoverheden (BMO)
Van het beschikbare bedrag van € 25 miljoen is 100 % juridisch verplicht of bestuurlijk gebonden. Het betreft hier budget t.b.v. de SPUK Expertisecentra Jeugdhulp.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Van het beschikbare bedrag van € 0,2 miljoen is 100% juridisch verplicht of bestuurlijk gebonden.
Tabel 20 Geschatte budgetflexibiliteit |
|
2023 |
|
juridisch verplicht |
39% |
bestuurlijk gebonden |
51% |
beleidsmatig gereserveerd |
10% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden |
0% |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Subsidies en opdrachten
Voor 'Kennis en informatiebeleid' is een bedrag van circa € 14,4 miljoen beschikbaar voor opdrachten en subsidies. De middelen zijn onder andere beschikbaar voor het verzamelen van gegevens ten behoeve van beleidsinformatie jeugd door het CBS. Het CBS publiceert twee keer per jaar statistieken en rapportages over het jeugdhulpgebruik per gemeente. Op basis van de halfjaarlijkse rapportages wordt jaarlijks een viertal nadere onderzoeken uitgezet, om verschillende scores op het jeugdhulpgebruik bij gelijksoortige gemeenten te verklaren. De Jeugdmonitor wordt eenmaal per jaar gepubliceerd om de situatie te laten zien van de jeugd aan de hand van maatschappelijke indicatoren die het brede jeugdveld bestrijken, te weten: wonen, school, werken, middelengebruik, politiecontacten en kindermishandeling.
Het Nederlands Jeugdinstituut heeft een publieke kennistaak voor het jeugdveld en ontvangt voor de uitvoering daarvan een instellingssubsidie van circa € 10,9 miljoen om actuele en betrouwbare kennis over jeugd, vakmanschap en de organisatie van het jeugdveld aan een ieder en om niet aan te kunnen bieden.
Aanpak kindermishandeling en huiselijk geweld
Voor de verschillende onderdelen in de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld zijn middelen beschikbaar, waaronder € 2 miljoen voor het versterken van Forensisch-medische expertise bij kindermishandeling (FMEK)van de GGD GHOR. Het totale beschikbare budget voor het tegen gaan van Kindermishandeling is circa € 3,8 miljoen.
In 2023 is op het hoofdbudget 'Zorg voor de Jeugd' circa € 42,5 miljoen gereserveerd voor subsidies en € 6,8 miljoen voor opdrachten. Onder dit budget wordt een aantal deelactiviteiten onderscheiden:
Passende zorg
Het professionaliseren van opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap van gemeenten en aanbieders
Passende zorg dient beschikbaar te zijn voor de meest kwetsbare kinderen en jongeren. Zorg die regionaal of landelijk slechts voor een aantal kinderen nodig is moet ingekocht worden op de schaal waar deze zo simpel en effectief mogelijk georganiseerd kan worden. De regionale inkoop van vormen van specialistische zorg wordt daarom verplicht. Specifieke vormen van hoog specialistische zorg worden op landelijk niveau georganiseerd. VWS ondersteunt gemeenten en aanbieders bij het verbeteren van hun opdrachtgever- en opdrachtnemerschap in de regio en bij de voorbereiding en implementatie van het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel Wet verbetering beschikbaarheid voor jeugdigen. VWS ondersteunt ook de (door)ontwikkeling van de wijze waarop specifieke vormen van hoog specialistische zorg op landelijk niveau worden georganiseerd.
Investeren in gezinsgericht opgroeien
Het kabinet wil het gebruik van residentiële jeugdhulp (open driemilieus en gesloten jeugdhulp) verminderen en meer gezinsachtige, kleinschalige voorzieningen stimuleren voor jeugdigen die uit huis worden geplaatst. Samen met aanbieders en gemeenten wordt in 2023 uitvoering gegeven aan het plan om door betere zorg en onderwijs te kunnen stoppen met de gesloten jeugdhulp (Kamerstukken II 2021/2022, 31839- XVI, nr. 871). Bij de uitvoering daarvan worden ervaringsdeskundigen nauw betrokken. Daarnaast worden nieuwe pleegouders middels campagnes geworven en worden pleegouders zo goed mogelijk begeleid zodat zij ook pleegouder willen blijven.
Oplossen en leren van complexe casuïstiek
Elke jeugdhulpregio heeft een regionaal expertteam dat beschikbaar is voor casuïstiek die lokaal vastloopt en niet opgelost kan worden. De VNG heeft de vier basisfuncties van expertteams (consulatie en advies, procesregie, signaleren en leren) bestuurlijk vastgelegd in 2021. De diversiteit in ontwikkelingsniveau van de expertteams is groot. In 2022 is een borgingsdo-cument vastgesteld om nadere invulling te geven aan de vier functies. Om te zorgen dat jongeren met meervoudige problematiek en hun ouders tijdig en beter geholpen worden, is via een amendement Klaver en Westerveld vanaf 2021 structureel € 26 miljoen beschikbaar (Kamerstukken II 2019/20, 35300- XVI, nr. 7). voor acht bovenregionale expertisenetwerken jeugdhulp.
Elk expertisenetwerk voorziet in drie functies: 1) consultatie en advies 2) organiseren van hulp en 3) kennis en leren. Vanuit een onafhankelijke positie ondersteunen ze de jeugdhulpregio's en de regionale expertteams om samen met jeugdigen, ouders, hulpverleners en gemeenten een onvoorwaardelijke oplossing te vinden voor jeugdigen met meervoudige en complexe hulpvragen. Daarbij vervullen zij een rol in de doorontwikkeling van de regionale expertteams binnen hun landsdeel. In 2023 ontwikkelen deze (boven)regionale gremia zich verder richting een sluitend geheel waarin elke zorgvraag zo lokaal als mogelijk en zo regionaal als nodig, wordt opgepakt.
Het gewone leven versterken
Versterken van de veerkracht van kinderen en jongeren
Het is belangrijk dat kinderen en gezinnen veerkrachtig zijn en samen met hun sociale netwerk en leefomgeving problemen het hoofd kunnen bieden. VWS start in 2023 een maatschappelijk debat over wat wordt verstaan onder normaal opgroeien en opvoeden en wat wordt verstaan onder gebruikelijke zorg. VWS zet extra in op het programma Kansrijke Start en op de aanpak «Opgroeien in een Kansrijke Omgeving»(OKO). OKO is een Nederlandse aanpak, die gebaseerd is op de uitgangspunten van het IJslandse preven-tiemodel, aangevuld en aangepast voor de Nederlandse context. VWS werkt aan het versterken van de mentale gezondheid van kinderen in vijf leefwerelden: op school, online, in de buurt, op werk en in de maatschappij. Voor jongeren wordt extra ingezet op zichtbaar en vindbaarheid van laagdrempelige ondersteuning, een sterker pedagogisch klimaat op school, inzetten voor een ander en het doorbreken van taboes.
Het gewone leven versterken
Versterken van de veerkracht van kinderen en jongeren
Het is belangrijk dat kinderen en gezinnen veerkrachtig zijn en samen met hun sociale netwerk en leefomgeving problemen het hoofd kunnen bieden. VWS start in 2023 een maatschappelijk debat over wat wordt verstaan onder normaal opgroeien en opvoeden en wat wordt verstaan onder gebruikelijke zorg. VWS zet extra in op het programma Kansrijke Start en op de aanpak «Opgroeien in een Kansrijke Omgeving»(OKO). OKO is een Nederlandse aanpak, die gebaseerd is op de uitgangspunten van het IJslandse preven-tiemodel, aangevuld en aangepast voor de Nederlandse context. VWS werkt aan het versterken van de mentale gezondheid van kinderen in vijf leefwerelden: op school, online, in de buurt, op werk en in de maatschappij. Voor jongeren wordt extra ingezet op zichtbaar en vindbaarheid van laagdrempelige ondersteuning, een sterker pedagogisch klimaat op school, inzetten voor een ander en het doorbreken van taboes.
Bevorderen dat kinderen en jongeren participeren
Het is belangrijk dat kinderen, jongeren en ouders kunnen meepraten en -beslissen. Meepraten en -beslissen van kind en gezin is nodig voor effectieve resultaten en een kinderrecht (VN Verdrag). Bovendien draagt het bij aan reflectie van professionals op hun handelen. Voor het bevorderen van jongerenparticipatie en ervaringsdeskundigheid werkt VWS samen met de NJR die hiervoor van VWS subsidie ontvangt.
Verbeteren van de toegang tot jeugdhulp voor kinderen en gezinnen
Om passende jeugdhulp te kunnen bieden, het gewone leven te versterken en grip te krijgen op de uitgaven in de jeugdhulp, is het van belang dat lokale teams worden doorontwikkeld. VWS ondersteunt door bestuurlijk met de VNG en andere partijen een stevig bestuurlijk kader voor lokale teams op te stellen. Met subsidies aan VNG, kennisinstituten en andere veldpartijen wordt het collectief leren van lokale teams gefaciliteerd en worden gemeenten en lokale teams gestimuleerd de toegang te versterken. Van belang dat in deze doorontwikkeling van lokale wijkteams ook de triple L doelgroep goed in beeld komt. Voor deze doelgroep wordt in 2023 het actieplan Triple L verder uitgewerkt en geimplementeerd op basis van ondermeer het onderzoek van KPMG (Toegang voor jeugd met een levenslange en levensbrede hulpvraag: routes naar een integrale afweging) en het onderzoek van Significant (Doelgroep jongeren met een levenslange en levensbrede zorgvraag) om de zorg en ondersteuning van jeugdigen en hun gezinnen met een levensbrede en levenslange zorg of hulpvraag te verbeteren.. Het plan zal drie pijlers hebben vroegsignalering en preventie, toegang en uitvoering. Per pijler worden verschillende acties uitgewerkt, zoals het langdurig beschikken mogelijk te maken voor deze doelgroep.
De acties worden in nauw overleg verder uitgewerkt met partners zoals de VNG, NJI, TSD en belangenbehartigende organisaties als Ieder(in) en Per Saldo.
Minder marktwerking, meer samenwerking en betere inkoop van zorg
Voor het terugdringen van administratieve lasten en het vereenvoudigen van de inkoop zullen in 2023 ook weer middelen beschikbaar worden gesteld. Deze middelen worden onder meer besteed aan het sturen op goede inkoopprocedures, het standaardiseren van de uitvoering, het uitwerken van een AmvB om te komen tot transparante en reële tarieven, het aanpakken van excessieve winsten en het beperken van een veelheid aan aanbieders als gevolg van 'open house procedures'.
Verbetering kwaliteit en effectiviteit van jeugdzorg
Verbeteren van kwaliteit en effectiviteit is één van de leidende principes bij de hervormingen van de jeugdzorg. Er wordt een kwartiermaker aangesteld die hiermee samen met het veld aan de slag gaat. Met de betrokken partijen wordt een landelijke kennisagenda opgesteld met urgente kennisvragen rond kwaliteit. Om het stelsel duurzaam te verbeteren wordt gewerkt aan een lerend jeugdhulpstelsel door te leren van jeugdhulpvragen waarbij niet tijdig een passende oplossing is gevonden.
Jeugdzorg als effectieve samenwerkingspartner
Vergroten van de ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren
Door een goede verbinding van onderwijs en zorg op lokaal en regionaal niveau worden ontwikkelingskansen voor kinderen en jongeren vergroot. In een nieuwe werkagenda onderwijs-zorg (najaar 2022) staan de stappen die hiervoor de komende jaren worden gezet. Naast het versterken van het pedagogische klimaat op scholen, gaat het om de wijze waarop de collectieve financiering van zorg in onderwijstijd wordt vormgegeven. Per 1 januari 2023 start het experiment onderwijszorgarrangementen wat meer ruimte geeft voor maatwerk in onderwijs en zorg voor kinderen en jongeren die vanwege hun complexe ondersteuningsbehoefte nu onvoldoende mogelijkheid hebben om deel te nemen aan het onderwijs. Dit experiment duurt vijf jaar en wordt gedurende de looptijd gemonitord. Voor dit experiment wordt voor de periode 2023-2028, jaarlijks € 0,3 miljoen gereserveerd in de begroting. De subsidie aan de onderwijszorgconsulenten voor de ondersteuning van ouders en kinderen bij een passend aanbod voor onderwijs en zorg wordt geëvalueerd. Daarbij wordt ook bezien op welke wijze de ca. € 1,7 miljoen die hiervoor nu jaarlijks beschikbaar is het beste kan worden ingezet.
Jongeren die om wat voor reden niet meer thuis kunnen wonen hebben naast onderwijs en zorg ook een betaalbare woning nodig en ondersteuning bij het vinden van werk en wat er allemaal geregeld moet worden als je 18 wordt. Voor het bevorderen van een goede overgang naar volwassenheid participeert VWS in de interdepartementale samenwerking in het sociaal domein voor 16-27 jarigen. De samenwerking is erop gericht om belemmeringen weg te nemen, zowel in de uitvoering als in wet- en regelgeving. Daarnaast zijn er meerdere programma's gestart die op de leefdomeinen van deze jongeren moeten helpen een zelfstandig leven op te bouwen. VWS neemt vanuit de zorgkant aan diverse programma's deel.
Randvoorwaarden verbeteren
Het versterken van vakmanschap jeugd- en gezinsprofessionals
Vanuit de instellingssubsidie aan het Nederlands Jeugdinstituut wordt in 2023 het richtlijnenprogramma jeugdhulp en jeugdbescherming en het platform Vakmanschap gefinancierd. De middelen worden ingezet voor het ontwikkelen, onderhouden en implementeren van richtlijnen en het faciliteren van kennisuitwisseling en - toepassing met en door jeugdpro-fessionals. VWS stelt verder voor de periode 2020-2023, € 1,3 miljoen beschikbaar voor Erkenning van eerder Verworven Competenties (EVC) via de subsidieregeling EVC Jeugd- en gezinsprofessional.
Uitvoering Hervormingsagenda
Vooruitlopend op de nadere invulling van de hervormingsagenda Jeugd is € 9 miljoen uit de extra middelen voor jeugdzorg in 2023 overgeheveld naar de VWS begroting 2023. Deze € 9 miljoen is bestemd voor de uitvoering van de hervormingsagenda in 2023. Besteding vindt plaats in samenspraak met de VNG.
Voor het 'Jeugdstelsel' is een bedrag van circa € 28,6 miljoen beschikbaar voor subsidies en € 0,5 miljoen voor opdrachten. Middels het beschikbare budget worden diverse activiteiten gefinancierd.
Voor de opvang en verzorging van minderjarige kinderen van binnen schippers, kermisexploitanten en circusartiesten ontvangen internaten subsidie waarvoor circa € 14,5 miljoen beschikbaar is. Voor de wettelijke gecentraliseerde taak van de luisterlijn en het vertrouwenswerk, de Kindertelefoon en het advies- en klachtenbureau jeugdzorg, is in de begroting een bedrag van circa € 14 miljoen aan subsidiemiddelen beschikbaar.
In 2023 wordt € 4 miljoen beschikbaar gesteld voor de Jeugdautoriteit. Hiervan is € 0,5 miljoen geserveerd voor het uitzetten van diverse opdrachten. De Jeugdautoriteit is op 1 januari 2019 opgericht om bij te dragen aan de borging van continuïteit van jeugdhulp, kinderbescherming of jeugdreclassering, door te signaleren, te voorkomen en op te vangen.
De positie en taken van de Jeugdautoriteit zijn vastgelegd in het Instellingsbesluit Jeugdautoriteit. Daarbij adviseert de Jeugdautoriteit het Rijk over de «Subsidieregeling Continuïteit Cruciale Jeugdzorg». Een aantal inzichten toezichttaken - op het terrein van zorg voor jeugdigen - die nu deels bij de Jeugdautoriteit zijn belegd wordt wettelijk vastgelegd.
Bijdragen aan mede overheden
Voor 'Bijdragen aan mede overheden' (BMO) is een bedrag van € 25 miljoen beschikbaar voor specifieke uitkering aan gemeenten t.b.v. de expertisecentra jeugdhulp. Deze middelen zijn via het amendement Klaver en Westerveld structureel beschikbaar voor acht bovenregionale expertisenet-werken jeugdhulp.
Overige
De ontvangsten in 2023 betreffen voornamelijk middelen vanuit niet volledig uitgeputte subsidies. Deze ontvangsten worden voor 2023 geraamd op € 2 miljoen.
3.6 Artikel 6 Sport en bewegen
Een sportieve samenleving waarbij plezier in sport en bewegen belangrijk is, waarin voor iedereen passende en veilige sport- en beweegmogelijk-heden aanwezig zijn en topsport mensen inspireert en samenbrengt.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor het landelijke sportbeleid. Aan dit sportbeleid ligt vooral de maatschappelijke betekenis van sport ten grondslag. Sport en bewegen dragen in belangrijke mate bij aan een betere gezondheid, aan het verbeteren van leefbaarheid en veiligheid, sociale samenhang en integratie, aan het verbeteren van de schoolprestaties en het verminderen van schooluitval. Daarnaast erkent de minister de intrinsieke waarde van sport en het belang van sportevenementen. Vanuit die verantwoordelijkheid vervult de minister de volgende rollen:
Stimuleren: van samenwerking tussen relevante partijen om op lokaal niveau sportmogelijkheden te bewerkstelligen, van bevorderen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.
Financieren: van programma's die bijdragen aan voor iedereen passende en veilige sport- en beweeginfrastructuur, van internationaal aansprekende sportevenementen, van de ambitie om te behoren tot de beste tien sportlanden ter wereld, van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.
Regisseren: het bijeenbrengen van gemeenten, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en provincies om tot een gezamenlijke beleidsagenda te komen.
In de vorige kabinetsperiode is overal in Nederland gewerkt aan de totstandkoming van lokale sportakkoorden. Lokale coalities zijn ontstaan, waarin gewerkt wordt om mensen aan het sporten en bewegen te krijgen. Met het sport- en beweeglandschap in Nederland en de basis die het Nationaal Sportakkoord heeft gelegd, maar ook de extra inzet die mogelijk is door de middelen die in het kader van sport- en beweegstimulering door het kabinet aanvullend zijn vrijgemaakt, ligt er een stevig fundament waarop we de komende jaren kunnen bouwen.
We willen dat sporten en bewegen in 2040 een vanzelfsprekend onderdeel is van het leven van iedere Nederlander. Dat is noodzakelijk voor een gezonde en vitale samenleving, waar burgers elkaar ontmoeten en prettig samenleven. Dat gunnen wij iedere Nederlander, niet alleen de Nederlanders die nu al sporten en bewegen.
Met de brieven '(Top)sportbeleid 2022 en verder' (Kamerstuk 30234, nr. 304) en «Beweegbrief» (Kamerstuk 30234, nr. 302) is aangegeven op welke ambities we de komende jaren willen inzetten. Deze zijn bedoeld als stip op de horizon en om onze partners binnen en buiten de sport uit te nodigen en uit te dagen samen te werken om deze ambities te bereiken. Het gaat hierbij om:
-
•een vitale sport- en beweegsector; waarbij het onze ambitie is om de kwaliteit, toegankelijkheid en veiligheid van de sport- en beweegsector zo te versterken dat de sport- en beweegsector voor zoveel mogelijk mensen een waardevolle rol in hun leven kan spelen.
-
•kansengelijkheid in sport en bewegen; waarbij het onze ambitie is de kansengelijkheid om mee te doen aan sport- en beweegactiviteiten te vergroten.
-
•bewegen in het dagelijks leven; waarbij het onze ambitie is dat in 2040 75% van de Nederlanders aan de beweegrichtlijnen voldoet.
De ambities sluiten aan op het Nationaal Sportakkoord en de deelakkoorden die zijn gesloten. In 2023 bouwen we voort op het Sportakkoord en het versterken van de lokale sportakkoorden omdat deze essentieel zijn om meer mensen aan het sporten en bewegen te krijgen. Daarnaast starten we met nieuwe actielijnen, passend bij de ambities. Ook wordt ingezet op verdere aansluiting bij de ontwikkeling rond bewegen en preventie, waarbij ten aanzien van het onderwerp 'bewegen' we breed kijken naar de relatie van het Sportakkoord met de inzet op preventie en de daarbij behorende Preventieakkoorden. Samen met de strategische partners van het Sportakkoord en de maatschappelijke partners maken we de vertaling van onze ambities naar sport- en beweegstimuleringsbeleid.
Daarnaast wordt met de brief '(Top)sportbeleid 2022 en verder' de uitgangspunten van het toekomstige topsportbeleid toegelicht. Topsport is in de loop der jaren veranderd en steeds verder geprofessionaliseerd. Dit heeft zich afgespeeld tegen de achtergrond van een veranderende maatschappij. Met de partners NOC*NSF en de VNG/VSG van het Nationaal Sportakkoord is in Deelakkoord 6 'Topsport inspireert' de ambitie vastgelegd om te werken aan het vergroten van de maatschappelijke waarde van topsport. We willen de topsport blijven verrijken, de topsport toekomstbestendig maken en zoveel mogelijk mensen inspireren met topsport. Daarbij komen drie elementen van maatschappelijke waarde van topsport centraal te staan:
-
•de waarde van topsportprestaties, die over meer gaan dan alleen het resultaat of het niveau waarop dat resultaat wordt behaald.
-
•het fundament van de topsport, waarbij we meer aandacht hebben voor het organiseren van topsport op een maatschappelijk verantwoorde manier.
-
•de platformfunctie van topsport, een inspirerende topsport kan een prachtig platform bieden waarbij topsport als middel kan worden ingezet om bij te dragen aan een maatschappelijk vraagstuk.
Langs deze drie lijnen wordt het strategische kader topsport uitgewerkt. Dit kader wordt naar verwachting in 2023 gepubliceerd. Hierbij wordt ingezet op:
-
•beter inzicht in de maatschappelijke rijkdom van topsportprestaties;
-
•aandacht voor een maatschappelijk verantwoorde topsport;
-
•veiligheid en integriteit als fundament;
-
•paralympische topsport;
-
•topsportevenementen als integraal onderdeel van het topsportbeleid;
-
•verbindingen tussen het landelijke, regionale en lokale topsportbeleid;
-
•topsport en de rol van media.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 21 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
678.620 |
496.738 |
513.868 |
520.795 |
517.369 |
495.619 |
481.872 |
Uitgaven |
685.680 |
590.208 |
524.177 |
520.795 |
517.369 |
495.619 |
481.872 |
|
338 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Subsidies (regelingen) |
338 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Passend sport- en beweegaanbod |
338 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Subsidies (regelingen) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitblinken in sport |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
685.342 |
590.208 |
524.177 |
520.795 |
517.369 |
495.619 |
481.872 |
Subsidies (regelingen) |
235.001 |
273.537 |
221.220 |
218.838 |
219.504 |
197.737 |
197.737 |
Sportakkoord |
161.763 |
181.810 |
120.359 |
118.331 |
119.031 |
99.916 |
99.916 |
Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties |
63.136 |
79.020 |
79.013 |
78.758 |
78.728 |
78.730 |
78.730 |
Kennis en innovatie |
10.102 |
12.707 |
21.848 |
21.749 |
21.745 |
19.091 |
19.091 |
Inkomensoverdrachten |
15.850 |
15.760 |
15.045 |
15.045 |
15.039 |
15.041 |
15.041 |
Financiële voorziening topsporters |
15.850 |
15.760 |
15.045 |
15.045 |
15.039 |
15.041 |
15.041 |
Opdrachten |
1.391 |
6.228 |
5.750 |
4.749 |
749 |
749 |
749 |
Sportakkoord |
1.046 |
5.529 |
5.523 |
4.522 |
522 |
522 |
522 |
Kennis en innovatie |
228 |
293 |
227 |
227 |
227 |
227 |
227 |
Overige |
117 |
406 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s |
2.928 |
3.047 |
3.049 |
3.050 |
3.043 |
3.050 |
3.050 |
Dopingautoriteit |
2.928 |
3.047 |
3.049 |
3.050 |
3.043 |
3.050 |
3.050 |
Bijdrage aan medeoverheden |
430.110 |
286.882 |
189.535 |
189.536 |
189.475 |
189.483 |
189.484 |
Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties |
187.072 |
193.256 |
189.535 |
189.536 |
189.475 |
189.483 |
189.484 |
Sportakkoord |
243.038 |
93.626 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
0 |
4.660 |
3.525 |
3.525 |
3.525 |
3.525 |
3.525 |
Dopingbestrijding |
0 |
660 |
325 |
325 |
325 |
325 |
325 |
Organisaties in de Sport |
0 |
4.000 |
3.200 |
3.200 |
3.200 |
3.200 |
3.200 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
62 |
94 |
86.053 |
86.052 |
86.034 |
86.034 |
72.286 |
Sportakkoord |
62 |
94 |
86.053 |
86.052 |
86.034 |
86.034 |
72.286 |
Ontvangsten |
64.869 |
60.740 |
38.740 |
27.740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
Overige |
64.869 |
60.740 |
38.740 |
27740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. Het betreft de Btw-vrijstelling voor sportclubs. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de Fiscale regelingen'.
Subsidies
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 221,2 miljoen is 81,7% juridisch verplicht of bestuurlijk gebonden in verband met de aangegane verplichtingen voor instellingssubsidies en (meerjarige) projectsubsidies. Het betreft onder meer de instellingssubsidies aan NOC*NSF, het Instituut Sportrechtspraak, het Kenniscentrum sport en Mulier Instituut. Bij de projectsubsidies betreft het onder meer de subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties, topsportevenementen, de uitwerking van de deelakkoorden van het Sportakkoord en de beweegal-liantie.
Opdrachten
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 5,8 miljoen is 94,8% juridisch verplicht. Het betreft de ontzorgingstrajecten en de vervoersregeling voor sporters met een beperking.
Inkomensoverdrachten
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 15,0 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de Stipendiumregeling en kostenvergoeding voor topsporters.
Bijdragen aan ZBO's en RWT's
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 3,0 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de bijdrage aan de Dopingautoriteit.
Bijdragen aan medeoverheden
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 189,5 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de Regeling specifieke uitkering stimulering sport en de Regeling specifieke uitkering voor lokale Sportakkoorden.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 3,5 miljoen is 100% bestuurlijk gebonden in verband met een bijdrage aan de World Anti-Doping Agency (WADA) en Stichting Kansspelbelangen (STAK).
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Van het beschikbare budget voor 2023 van € 86,1 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de bijdrage voor de Buurtsportcoachregeling (inclusief middelen OCW) en een bijdrage voortvloeiend uit de European Partial Agreement in Sports (EPAS).
Tabel 22 Geschatte budgetflexibiliteit |
|
2023 |
|
juridisch verplicht |
91% |
bestuurlijk gebonden |
1% |
beleidsmatig gereserveerd |
8% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden |
0% |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Bijna de helft (47%) van de Nederlandse bevolking (4 jaar en ouder) voldoet aan de beweegrichtlijnen om zowel (matig) intensieve inspanning als spieren botversterkende activiteiten te verrichten. Met name op het gebied van matig tot zwaar intensieve inspanningen wordt maar door een beperkt deel (52%) van de bevolking aan de normen voldaan. Voor spier- en botverster-kende activiteiten is dit een stuk meer (84%). Over de tijd is er een licht stijgende trend te zien voor zowel het voldoen aan de matig tot zwaar intensieve activiteiten als spier- en botversterkende activiteiten.
De Nederlandse topsport is een groot goed en mondiaal wordt goed gepresteerd. De internationale medaillespiegel is een kernindicator om te monitoren hoe Nederland zich verhoudt ten opzichte van de beste topsportlanden ter wereld. Deze cijfers worden gepresenteerd voor Olympische- en Paralympische sporten. In de komend jaren komen er meer indicatoren die de maatschappelijke waarde van topsport in bredere zin laten zien.
Subsidies en opdrachten
In 2023 zetten we in op onze ambities om de sport- en beweegsector te versterken, de kansengelijkheid om mee te doen met sport te vergroten en daarnaast het bewegen in het dagelijks leven te bevorderen. Deze ambities sluiten aan op het Nationaal Sportakkoord en de deelakkoorden die zijn gesloten. Om deze ambities te realiseren en recht te doen aan het Regeerakkoord zetten we de beschikbare middelen voor 2023 (€ 120,9 miljoen) in op de volgende uitvoeringslijnen:
Voortzetten en door ontwikkelen Nationaal Sportakkoord Het Sportakkoord wordt in 2023 doorgezet. Inzet op lokale coalities om de sport dichtbij mensen te organiseren, waarbij het aansluit bij de vraag en behoeften. Lokale uitvoering van het Sportakkoord bestaat uit het sluiten van lokale Sportakkoorden, het creëren van lokale coalities (dit zijn partijen uit verschillende domeinen zoals de sportverenigingen, scholen, welzijnsinstellingen, gemeente), en het organiseren van activiteiten om sport dichtbij mensen te organiseren. In 347 gemeenten (peildatum november 2021) wordt met een lokaal sportakkoord gewerkt. Gemeenten kunnen voor het uitvoeren van het sportakkoord aanspraak maken op uitvoeringsbudget.
Het Ministerie van VWS werkt toe naar één lokale regeling voor gemeenten waarin een aantal programma's gebundeld wordt op het gebied van sporten beweegstimulering, gezondheidsbevordering en het bevorderen van cultuurparticipatie.
Nationale programma's en projecten op professionalisering, (financiële) toegankelijkheid en veilige en integere sport
Een sterke en professionele sport- en beweegsector is een belangrijke voorwaarde om doelgroepen die niet of te weinig sporten en bewegen te activeren en om sportuitval te voorkomen. Hierbij richten we ons op ondersteuning voor kleine sportaanbieders, het versterken van het menselijk kapitaal en de koepelorganisaties waaronder de sportbonden.
Toegankelijk sporten en bewegen betekent dat er voor iedereen passend aanbod en begeleiding is. De sport- en beweegsector wordt nu door een grote groep mensen als niet toegankelijk ervaren. De rol van sport- en beweegaanbieders, aandacht voor de ontwikkeling van motorische vaardigheden bij kinderen, (sport)accommodaties en duurzaamheid zijn hierbij belangrijk. Er wordt ingezet op verschillende projecten via subsidie, challenge of opdracht die erop gericht zijn om de ervaren belemmeringen van mensen weg te nemen en kansengelijkheid te bevorderen. Hierbij gaat het om financiële en praktische belemmeringen. Om dit te bereiken wordt samengewerkt met onder andere de partijen uit de alliantie Sporten en bewegen voor iedereen, fondsen, gemeenten en de sport- en beweegsector.
Een veilige en integere sport is een sport waar iedereen die dat wil zich thuis voelt en met plezier, veilig, eerlijk en zorgeloos kan sporten. Het creëren van een positieve sportcultuur en het zo veel als mogelijk voorkomen en aanpakken van grensoverschrijdend gedrag vraagt om aandacht van iedereen. Daar hoort ondersteuning van bestuurders, sportclubs, trainers, ouders, arbitrage en verzorgers bij. Dit alles met als doel het plezier in sport te vergroten en iedereen langer aan de sport te binden en de kans te vergroten dat mensen ook op latere leeftijd actief blijven binnen een sportvereniging als sporter en als vrijwilliger. Zo wordt er bijvoorbeeld ingezet op een goede basisinfrastructuur via organisaties als ISR, Centrum Veilige Sport en HALT
Topsport die inspireert
Topsport kan vele Nederlanders op veel manieren inspireren. Topsport en topsportprestaties hebben maatschappelijke waarde en deze waarde wordt in het landelijke topsportbeleid het centrale uitgangspunt. Met de sport, gemeenten, overheid, media en bedrijfsleven wordt vanuit een gezamenlijke aanpak gewerkt aan het zichtbaar maken en vergroten van de maatschappelijke waarde van topsport. VWS stelt in 2023 middelen beschikbaar voor een optimaal topsportklimaat in Nederland, waarin we oog hebben voor het verantwoord organiseren van topsport, waardering voor het brede scala aan Nederlandse topsportprestaties en de maatschappelijke waarde van topsport.
De rijksoverheid wil meer maatschappelijke waarde uit topsportevenementen halen door onder meer het bereik te vergroten en de evenementen verantwoord te organiseren (Kamerstukken II 2020/21, 30234 nr. 257). Daarvoor werken we nauw samen met sportbonden, provincies en gemeenten. We zetten daarbij een aantal concrete beleidsinstrumenten in: het Coördinatie- en Informatiepunt Topsportevenementen, de ontwikkeling van een onderzoeks- en innovatieprogramma, de ontwikkeling van een Maatschappelijk activatieprogramma en een subsidieregeling voor de organisatie van topsportevenementen.
Beweegalliantie
Het bevorderen van bewegen vraagt om een brede aanpak. Dat kunnen we als Ministerie van VWS niet alleen. Daarom starten we onder de vlag van het Preventieakkoord een 'Beweegalliantie'. Via de Beweegalliantie brengen we organisaties met verschillende kennis en expertise samen om zo verbindingen te kunnen leggen en gezamenlijk tot gedeelde ambities en concrete acties en maatregelen te komen om meer Nederlanders aan de beweeg-richtlijnen te laten voldoen. We zetten in op een brede samenstelling van de alliantie: organisaties vanuit de zorg en het maatschappelijk en sociaal domein, onderwijs, sport, bedrijfsleven, kennisinstellingen, gemeenten en andere departementen.
Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties
Het rijk zet zich met gemeenten in om sportaccommodaties te verduurzamen en beter toegankelijk te maken. De subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties loopt door. Sportaanbieders (sportverenigingen, stichtingen en andere niet-winstbeogende investeerders in sportaccommodaties) kunnen een subsidie aanvragen van 20% voor de bouw of het onderhoud van sportaccommodaties of voor de aanschaf of het onderhoud van sportmaterialen. Hierbij is er een mogelijkheid tot een aanvullende subsidie van 10% voor investeringen in energiebesparing, veiligheid, circulariteit en klimaatadaptie van sportaccommodaties.
Daarnaast zetten we in op het toegankelijk maken van verduurzaming. Via de ontzorgingstrajecten krijgen eigenaren van sportaccommodaties de mogelijkheid voor begeleiding om kennis- en capaciteitsdrempels weg te nemen.
Ook investeren we in topsportaccommodaties. De maatschappelijke betekenis van topsport gaat veranderen door de prestaties van topsporters vaker en dichter bij de burgers te brengen. Daarmee wordt de zichtbaarheid en inspirerende waarde van de topsporters vergroot. Daarvoor kunnen moderne sportaccommodaties beter worden benut die door alle sporters (amateur en top) kunnen worden gebruikt.
In 2023 is via subsidies en opdrachten in totaal € 84,0 miljoen beschikbaar.
Kennis en innovatie sportbeleid
VWS investeert in 'missie gedreven onderzoek en innovatie in sport en bewegen'. De VWS middelen worden ingezet in partnerschap met ZonMw en NOC*NSF. In 2023 gaan de samenwerkingsverbanden van overheid, wetenschap, bedrijven en maatschappij/sport van start.
Ook investeren we in het bevorderen van sportinnovatie via het programma Sportinnovator. Inmiddels is er een sterk ecosysteem van innovatie in Nederland. In de komende jaren is de ambitie om innovatie verder te stimuleren en te versnellen.
Daarnaast wordt ingezet op het valideren van kansrijke sport- en beweeg interventies en op het borgen en verspreiden van beschikbare kennis via het Kenniscentrum en Kennisportal sport.
Het Mulier Instituut, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) krijgen subsidie om de monitoring van indicatoren in de sport uit te voeren. Het Mulier Instituut, het RIVM, het Kenniscentrum Sport en Bewegen, NOC*NSF en VSG zijn vertegenwoordigd in een consortium dat de monitoring van het sportak-koord verzorgt.
In totaal is voor kennissubsidies en -opdrachten € 22,1 miljoen beschikbaar in 2023.
Inkomensoverdrachten
Financiële voorziening topsporters
Het Fonds voor de Topsporter verzorgt het uitkeren van een stipendium aan A- en High Potential topsporters die financieel gezien niet - via zijn/haar sport, dan wel op een andere manier - in zijn/haar levensonderhoud kunnen voorzien. Zo kunnen zij zich volledig richten op hun sportcarrière. Het Fonds voor de Topsporter zorgt daarnaast voor het uitkeren van kostenvergoedingen aan topsporters. VWS stelt hiervoor in totaal € 15,0 miljoen beschikbaar.
Bijdragen aan ZBO's en RWT's
Voor het tegengaan van dopinggebruik wordt aan de Dopingautoriteit een bijdrage beschikbaar gesteld. Hiervoor is € 3,0 miljoen beschikbaar.
Bijdragen aan medeoverheden
Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties
Onder voorwaarden konden gemeenten, sportverenigingen en sportstichtingen tot 2019 de BTW die aan hen in rekening werd gebracht bij investeringen in sportaccommodaties en sportmaterialen in aftrek brengen. Door een uitspraak van het Europese Hof van Justitie is bovenstaande mogelijkheid tot aftrek aangepast. De 'Regeling specifieke uitkering stimulering sport' beoogt daarom de ontwikkeling en instandhouding van sportaccommodaties en de aanschaf van sportmaterialen door gemeenten te stimuleren, daar waar de mogelijkheid tot btw-aftrek is vervallen. De regeling is gestoeld op de uitgangswaarden van de mogelijkheden die er tot 1 januari 2019 waren om de btw af te trekken. In totaal is in 2023 hiervoor € 189,5 miljoen beschikbaar.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Jaarlijks wordt een bijdrage beschikbaar gesteld voor de kosten die de World Anti Doping Agency (WADA) aan de deelnemende landen doorberekend.
Daarnaast vindt als gevolg van een wijziging van de Wet op de Kansspelen een compensatie richting de Stichting Kansspelbelangen (STAK) plaats. In totaal is € 3,5 miljoen beschikbaar.
Bijdragen aan andere hoofdstukken
Gemeenten stellen professionals aan als buurtsportcoaches en buurtcul-tuurcoaches. Zij leggen verbindingen tussen sport en sectoren als onderwijs, cultuur, zorg, welzijn en buitenschoolse opvang. Per fte ontvangen de deelnemende gemeenten een rijksbijdrage. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor cofinanciering per fte. Vanuit VWS (inclusief de bijdrage vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) wordt in 2023 € 86,0 miljoen beschikbaar gesteld aan de gemeenten. De Brede regeling Combinatiefuncties wordt in 2023 doorgezet en zal worden herzien.
Het Ministerie van VWS werkt toe naar één lokale regeling voor gemeenten waarin een aantal programma's gebundeld wordt op het gebied van sporten beweegstimulering, gezondheidsbevordering en het bevorderen van cultuurparticipatie.
De ontvangsten in 2023 betreffen voornamelijk terugbetalingen door gemeenten als gevolg van de vaststellingen op de 'Regeling specifiek e uitkering stimulering sport' 2021. Daarnaast worden ontvangsten verwacht van niet volledig uitgeputte subsidies. In totaal worden de ontvangsten geraamd op € 38,7 miljoen.
3.7 Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II
De zorg voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog (WO II) is geborgd en mensen beseffen, mede op basis van de gebeurtenissen uit WO II, wat het betekent om in vrijheid te kunnen leven.
Het Nationaal Bevrijdingsonderzoek 2022 geeft aan dat zowel de Nationale Herdenking als Bevrijdingsdag nog steeds door het grootste deel van de Nederlandse bevolking belangrijk of heel belangrijk worden gevonden. Maar liefst 83% van de Nederlanders geeft aan de Nationale Herdenking (heel) belangrijk te vinden. Als het gaat om Bevrijdingsdag is dat 75%. Vergeleken met vorig jaar is het belang dat men hecht aan de Nationale Herdenking gelijk gebleven. Mensen vinden Bevrijdingsdag iets minder belangrijk dan vorig jaar. De herdenking en Bevrijdingsdag worden belangrijk gevonden vanwege voornamelijk de volgende redenen: men is van mening dat het belangrijk is om stil te staan bij de vrijheid en diegenen die daarvoor hun leven hebben gegeven; omdat de dagen een gevoel van saamhorigheid geven; en omdat het belangrijk is ons te realiseren dat zoiets als de Tweede Wereldoorlog niet meer zou mogen plaatsvinden.
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022
— Percentage van de bevolking dat (veel) belang aan 4 mei hecht
— Percentage van de bevolking dat (veel) belang aan 5 mei hecht
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor de continuïteit, kwaliteit, effectiviteit en toekomstgerichtheid van specifieke zorg en het stelsel van pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II. Het is belangrijk om de herinnering aan WO II levend te houden en te borgen dat blijvend betekenis kan worden gegeven aan het verhaal. De minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren: van het blijvend betekenis laten houden aan de herinnering aan WO II.
Financieren: van begeleidende instellingen voor maatschappelijk werk en sociale dienstverlening aan erkende deelnemers aan het voormalig verzet en oorlogsgetroffenen, van instellingen die de herinnering aan de WO II levend houden.
Regisseren: het in stand houden en ondersteunen van een infrastructuur die het mogelijk maakt de zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II te garanderen en de herinnering aan WO II blijvend betekenis te laten houden, actueel houden van de wet- en regelgeving voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.
Uitvoeren: opdrachtgever en toezichthouder van diverse ZBO's en het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
In 2023 richten wij ons op het verder verankeren en het levend houden van het verhaal over de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse samenleving.
Het in 2021 onder onze regie gestarte proces wordt voortgezet om de noodzakelijke samenhang en samenwerking aan te brengen in het educatieve/kennis aanbod, de digitalisering en het museale aanbod over WOII. In 2023 gaat de door de veldpartijen gewenste stichting 'kennis en innovatie WOII' van start om deze samenhang te bevorderen en samenwerking te initiëren en te stimuleren. In 2023 wordt de financiële steun voortgezet aan de digitalisering van het centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) met name ten behoeve van de verrijking van de informatie en de aansluiting op andere digitale oorlogsbronnen.
Daarnaast treedt het in juni 2022 afgesloten 'Convenant Vindbaar en toereikend aanbod van ondersteuning voor de tweede generatie oorlogsgetroffenen' op 1 januari 2023 in werking. Met de uitvoering van dit convenant wordt beoogd het oorlogsleed dat bij (een deel van) de tweede generatie oorlogsgetroffenen doorwerkt, te erkennen en een passend aanbod aan ondersteuning toegankelijk(er) te maken.
Ten slotte zetten we de in 2021 in gang gezette impuls voor de collectieve erkenning van de Indisch en Molukse gemeenschap voort, met als prioriteit het verbeteren van de kennis over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië en het versterken en borgen van (immaterieel) erfgoed.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
211.985 |
218.962 |
204.742 |
188.074 |
172.239 |
162.249 |
153.230 |
Uitgaven |
225.204 |
223.484 |
206.209 |
189.385 |
172.239 |
162.249 |
153.230 |
WOII en de herinnering aan WO II |
21.896 |
30.133 |
28.693 |
26.701 |
23.702 |
23.701 |
23.703 |
Subsidies (regelingen) |
21.206 |
29.069 |
27.629 |
25.637 |
22.638 |
22.637 |
22.639 |
Nationaal Comité |
7.384 |
6.662 |
6.150 |
6.152 |
6.150 |
6.150 |
6.150 |
Nationale herinneringscentra |
3.088 |
2.700 |
2.700 |
2.700 |
2.699 |
2.699 |
2.699 |
Collectieve Erkenning Indisch Nederland |
2.103 |
1.608 |
1.069 |
1.069 |
1.069 |
1.069 |
1.069 |
Zorg- en dienstverlening |
5.604 |
6.545 |
6.549 |
6.548 |
6.545 |
6.545 |
6.546 |
Overige |
3.027 |
11.554 |
11.161 |
9.168 |
6.175 |
6.174 |
6.175 |
Bekostiging |
292 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
Overige |
292 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
Opdrachten |
368 |
438 |
438 |
438 |
438 |
438 |
438 |
Overige |
368 |
438 |
438 |
438 |
438 |
438 |
438 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
30 |
226 |
226 |
226 |
226 |
226 |
226 |
Overige |
30 |
226 |
226 |
226 |
226 |
226 |
226 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
WO II |
203.308 |
193.351 |
177.516 |
162.684 |
148.537 |
138.548 |
129.527 |
Inkomensoverdrachten |
193.743 |
183.165 |
167.753 |
152.856 |
138.873 |
128.884 |
119.863 |
Wetten en regelingen verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen |
193.743 |
183.165 |
167.753 |
152.856 |
138.873 |
128.884 |
119.863 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
9.565 |
10.186 |
9.763 |
9.828 |
9.664 |
9.664 |
9.664 |
SVB |
8.564 |
8.936 |
8.863 |
8.978 |
8.914 |
8.914 |
8.914 |
PUR |
1.001 |
1.250 |
900 |
850 |
750 |
750 |
750 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
3.240 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
Overige |
3.240 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
Subsidies
Van het beschikbare budget van € 27,6 miljoen is 80,5% juridisch verplicht. Hetbetreft de financiering van aangegane verplichtingen op basis van de Kaderregeling VWS-subsidies. Dit betreft zowel instellingsubsidies die jaarlijks worden verleend als projectsubsidies die meerjarig kunnen zijn.
Bekostiging
Vanhet beschikbare budget van € 0,4 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bekostiging van wachtgelden, de vervoerskosten en de niet op grond van een wettelijke regeling of ziektekostenregeling vergoede kosten van behandeling door stichting Centrum'45, inclusief de noodzakelijke verblijfskosten.
Opdrachten
Van het beschikbare budget van € 0,4 miljoen is 10% juridisch verplicht.
Het betreft opdrachten voor de deelname aan de International Holocaust Remembrance Association.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Van het beschikbare budget van € 0,2 miljoen is 60% verplicht. Het betreft de jaarlijkse bijdrage aan International Holocaust Remembrance Association.
Inkomensoverdrachten
Van het beschikbare budget van € 167,8 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bekostiging van de pensioenen en uitkeringen voor verzets deelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Van het beschikbare budget van € 9,8 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bijdragen aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR).
Tabel 24 Geschatte budgetflexibiliteit |
|
2023 |
|
juridisch verplicht |
97,1% |
bestuurlijk gebonden |
2,9% |
beleidsmatig gereserveerd |
% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden |
% |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Subsidies
Het ministerie van VWS verleent in 2023 een instellingssubsidie van circa € 5,6 miljoen aan het Nationaal Comité voor met name de organisatie van de nationale herdenking op 4 mei en de viering op 5 mei.
Het Ministerie van VWS verleent instellingssubsidies (circa € 2,6 miljoen) aan de vijf nationale herinneringscentra: Kamp Vught, Kamp Westerbork, Kamp Amersfoort, het Indisch Herinneringscentrum en het Oranjehotel. Deze spelen een belangrijke rol bij de blijvende betekenis van en de collectieve herinnering aan WO II. Gezien de bezoekersaantallen wordt het bereik van de herinneringscentra steeds groter. Naast het beheer en behoud van historische plekken gaat het vooral om educatieve activiteiten die vanuit de herinneringscentra worden georganiseerd.
Tevens ontvangt het Nationaal Monument Kamp Westerbork een subsidie voor gastsprekers op scholen van € 0,3 miljoen. Gastsprekers vertellen elk hun eigen verhaal over de WO II in Nederland of Nederlands-Indië, of over recente conflictenen vredesmissies.
Collectieve Erkenning Indisch Nederland
In 2023 wordt € 1,5 miljoen besteed aan de vaste onderdelen van de collectieve erkenning van Indisch- en Moluks Nederland die vastgelegd zijn in de programmalijnen contextgebonden zorg, herdenken en de Nederlands-Indische pleisterplaats de Sophiahof en aan projecten via de subsidieregeling CEWIN (in totaal € 1,0 miljoen).Het is van groot belang dat de collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland verankerd is en blijft in de Nederlandse samenleving. De Indische- en Molukse gemeenschap bepaalt zelf hoe de verankering in de samenleving vorm krijgt.
Na WO II is in Nederland voor de deelnemers aan het voormalig verzet en de oorlogsslachtoffers geleidelijk een stelsel van pensioenen, uitkeringen en hulp- en dienstverlening ontstaan. Dit komt voort uit de principes van ereschuld tegenover de deelnemers aan het voormalig verzet en bijzondere solidariteit tegenover de oorlogsslachtoffers. Het aantal voormalig verzets deelnemers en oorlogsgetroffenen neemt gestaag af. Gezien deze ontwikkeling moeten ook de uitvoeringsorganisaties zich aanpassen. Het is belangrijk dat dit op een verantwoorde manier gebeurt, zodat continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening zijn gewaarborgd. Het ministerie van VWS begeleidt en faciliteert deze ontwikkeling. Om zorg- en dienstverlening (maatschappelijk werk, sociale dienstverlening) aan (erkende) verzetsdeel nemers en oorlogsgetroffenen mogelijk te maken, worden onder andere subsidies (in totaal € 5,4 miljoen) verleend aan gespecialiseerde instellingen zoals Joods Maatschappelijk Werk, Stichting Arq en De Basis.
Dit betreft onder andere subsidies om de noodzakelijke samenhang en samenwerking aan te brengen in het educatieve/kennis aanbod, de digitalisering en het museale aanbod over WOII. In 2023 gaat de door de veldpar-tijen gewenste stichting 'kennis en innovatie WOII' van start om deze samenhang te bevorderen en samenwerking te initiëren en te stimuleren. In 2023 wordt de financiële steun (€ 1,2 miljoen) voortgezet aan de digitalisering van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) met name ten behoeve van de verrijking van de informatie en de aansluiting op andere digitale oorlogsbronnen. Daarnaast overige subsidies met een beperkt kasbeslag zoals subsidies op grond van het Beleidskader voor de subsidiëring van projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland.
In de begroting 2023 is € 5,2 miljoen gereserveerd voor de tegemoetkoming Indische Gemeenschap. De in 2021 in gang gezette impuls voor de collectieve erkenning van de Indisch en Molukse gemeenschap wordt in 2023 voortgezet, met als prioriteit het verbeteren van de kennis over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië.
Inkomensoverdrachten
Wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
De wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen worden alleen nog bijgesteld als wijzigingen in aanpalende wetten dat noodzakelijk maken, bijvoorbeeld op het terrein van zorg en sociale zekerheid. In het kader van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit WO II (Wuv, Wubo en Wbp) worden onder andere tegemoetkomingen (inkomensafhankelijk) en vergoedingen (inkomensonafhankelijk) voor bijzondere voorzieningen toegekend als onderdeel van de totale uitkering. Het betreft met name uitgaven voor medische voorzieningen, huishoudelijke hulp, deelname maatschappelijk verkeer en overige voorzieningen zoals vervoer.
Voor 2023 is circa € 167,8 miljoen beschikbaar, waarvan het merendeel voor de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (€ 101,9 miljoen).
Voor de Wubo en de Wbp is in 2022 € 43,7 miljoen respectievelijk € 14,5 miljoen beschikbaar.
Kengetal: Uitkeringen aan Oorlogsgetroffenen WO II (bedragen x €1.000.000)
-
-Wuv - Wubo - Wbp - AOR
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Sociale Verzekeringsbank (SVB) en Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) Om
pensioenen, uitkeringen en bijzondere voorzieningen te kunnen toekennen aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, is in 2023 € 9,8 miljoen beschikbaar voor de SVB en de PUR.
Prestatie-indicator: percentage eerste aanvragen dat door de PUR en de SVB binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld.
100 -|
99
98
97
96
95
94
95% 95% 95% 95% 95% 95%
2016 2017 2018 2019 2020 2021
— Percentage eerste aanvragen dat binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld
— Streefwaarde afhandeling eerste aanvragen binnen de (verlengde) wettelijke termijn
Bron: Jaarverslag van de PUR en de SVB
3.8 Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten
De zorg financieel toegankelijk houden.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren: van de zorgtoeslag, inclusief het vaststellen van de hoogte van de zorgtoeslag en de vormgeving van het stelsel van wet- en regelgeving over de zorgtoeslag, financieren van de tegemoetkoming voor personen die in de inkomstenbelasting hun uitgaven voor specifieke zorgkosten als gevolg van heffingskortingen niet of niet geheel kunnen verzilveren.
C. Beleidswijzigingen Zorgtoeslag
De zorgtoeslag wordt in het kader van de Wet op de Zorgtoeslag bepaald als de standaardpremie (de gemiddelde nominale premie plus het gemiddeld eigen risico) minus een bedrag dat een huishouden zelf moet betalen aan zorgpremie. Dit bedrag is een normpercentage van het minimumloon plus een afbouwpercentage van het inkomen boven het minimumloon.
In het kader van de koopkrachtbesluitvorming wordt de zorgtoeslag in 2023 fors verhoogd. Dit wordt bereikt door de normpercentages die de hoogte van de zorgtoeslag bepalen bij zowel één- als meerpersoonshuishoudens incidenteel in 2023 te verlagen met 1,8 procentpunt.
De hoogte van de zorgtoeslag wordt ook beïnvloed door het besluit om het wettelijk minimumloon (WML) te verhogen met 7,5%.
Door deze twee maatregelen stijgt de zorgtoeslag voor alleenstaanden met een minimuminkomen met € 412 tot € 1850. Gegeven de geraamde standaardpremie van € 1881 wordt het bedrag dat alleenstaanden met een minimuminkomen gemiddeld zelf moeten betalen voor de nominale premie en het eigen risico eenmalig teruggebracht tot € 31. Voor huishoudens met een hoger inkomen stijgt de zorgtoeslag meer dan € 415 omdat het inkomen waar vanaf de afbouw van de zorgtoeslag begint hoger komt te liggen. Een ander gevolg van de verlaging van de normpercentages en de verhoging van het WML is dat meer huishoudens recht krijgen op zorgtoeslag.
Met het oog op de koopkrachtproblematiek acht het kabinet dit een noodzakelijke maatregel.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
6.007.175 |
5.869.649 |
8.321.849 |
6.761.449 |
7.121.649 |
7.471.849 |
7.148.949 |
Uitgaven |
6.007.175 |
5.869.649 |
8.321.849 |
6.761.449 |
7.121.649 |
7.471.849 |
7.148.949 |
Inkomensoverdrachten |
6.007.175 |
5.869.649 |
8.321.849 |
6.761.449 |
7.121.649 |
7.471.849 |
7.148.949 |
Zorgtoeslag |
5.940.018 |
5.801.700 |
8.253.900 |
6.693.500 |
7.053.700 |
7.403.900 |
7.081.000 |
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten |
67.157 |
67.949 |
67.949 |
67.949 |
67.949 |
67.949 |
67.949 |
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
443.248 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
443.248 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage 'Fiscale regelingen' in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramings-grond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de fiscale regelingen'.
Tabel 26 Fiscale regelingen 2021-2023 budgettair belang op |
||
transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen) |
||
2021 2022 |
2023 |
|
Aftrek specifieke zorgkosten |
249 261 |
261 |
Evaluatie Zorgkosten-regeling
De evaluatie is in de eerste helft van 2022 uitgevoerd door Dialogic Innovatie & Interactie en Significant Public in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Financiën. Het rapport is in september 2022 naar de Kamer gestuurd. Een inhoudelijke kabinetsreactie volgt later. Het onderzoek betreft de fiscale aftrek specifieke zorgkosten ('specifieke zorgkosten-regeling') en de regeling 'Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten' ('TSZ-regeling'). Met de specifieke zorgkosten-regeling is het mogelijk om onder bepaalde voorwaarden specifieke zorgkosten af te trekken in de belastingaangifte. De TSZ-regeling is bedoeld om de mensen tegemoet te komen die vanwege hun aftrek voor specifieke zorgkosten (een deel van) hun heffingskortingen niet meer kunnen verzilveren.
Als er sec naar de specifieke zorgkosten-regeling zelf wordt gekeken lijkt er sprake te zijn van een doeltreffend instrument. Echter, als er wordt gekeken naar het bredere doel van de regeling (het bieden van een compensatie voor meerkosten voor chronisch zieken en gehandicapten) dan is de regeling beperkt doeltreffend. De TSZ-regeling is per definitiedoeltreffend. In het rapport worden zorgen geuit rondom de uitvoerbaarheid, begrijpelijkheid en handhaafbaarheid van de specifieke zorgkosten-regeling. Zo is er veel onduidelijkheid over welke kosten precies aftrekbaar zijn.
De regeling kent een aanzienlijk nalevingstekort (naar schatting 28% van de aangiften en 39% van het bedrag aan opgegeven zorgkosten). De opgevoerde zorgkosten bij de specifieke zorgkosten-regeling komen naar schatting voor de helft volledig voort uit een chronische ziekte of beperking. Bij een kwart is dit deels het geval en bij iets meer dan een kwart komen de in aftrek gebrachte kosten überhaupt niet voort uit een chronische ziekte of handicap. De doelmatigheid van de specifieke zorgkosten-regeling wordt daarom als beperkt beoordeeld.
Het rapport bevat een uitgebreide inventarisatie van de knelpunten en doet aanbevelingen om de huidige fiscale regeling te verbeteren. Ook wordt ingegaan op alternatieven voor de specifieke zorgkosten-regeling, onder meer via het verbeteren van gemeentelijke regelingen en het invoeren van een nieuwe landelijke regeling of combinaties daarvan. Daarbij wordt aangegeven dat het de vraag is of deze alternatieven beter zijn dan de huidige regeling.
Tabel 27 Geschatte budgetflexibiliteit |
|
2023 |
|
juridisch verplicht |
100,0% |
bestuurlijk gebonden |
% |
beleidsmatig gereserveerd |
% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden |
% |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Toeslagen kent als tegemoetkoming in de kosten van de nominale premie Zvw en het gemiddeld eigen risico de zorgtoeslag toe aan alle huishoudens die daar recht op hebben en een toeslag aanvragen (zie onderstaand figuur). Hierdoor betaalt idealiter niemand een groter dan aanvaardbaar deel aan Zvw-premie. De raming voor 2023 is € 8,3 miljard. De gemiddelde zorgtoeslag was in 2022 € 1.202 voor een eenpersoonshuishouden en € 1.562 voor een tweepersoonshuishouden.
Figuur 3 Kengetal: Het aantal eenpersoons- en tweepersoonshuishoudens met een (voorlopige toekenning).
Bron: Toeslagen
In bovenstaande figuur staat het aantal toekenningen voor de zorgtoeslag voor het betreffende toeslagjaar. De cijfers betreffen de stand op 19 augustus 2022. In de stand van het aantal toekenningen zijn zowel definitieve als voorlopige toekenningen meegenomen. Het aantal ontvangers zorgtoeslag in een jaar kan uiteindelijk hoger of lager uitvallen, omdat de zorgtoeslag met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd of teruggevorderd. Als alle aanvragen definitief toegekend zijn, is pas duidelijk hoeveel rechthebbenden er in een jaar zijn.
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten (TSZ)
Bij de aangifte inkomstenbelasting bestaat de mogelijkheid om binnen bepaalde grenzen specifieke zorgkosten af te trekken. Personen die als gevolg van heffingskortingen deze aftrek niet (geheel) kunnen verzilveren ontvangen het niet verzilverbare deel via de TSZ-regeling. Op grond van de gerealiseerde uitgaven bedraagt het uitgavenbudget sinds 2021 € 68 miljoen. De uitgaven worden beïnvloed door een combinatie van factoren. De hoogte van de heffingskortingen en de ouderenkorting zijn daar voorbeelden van. Ook de totale aftrek specifieke zorgkosten en de inkomenspositie van belastingplichtigen spelen een rol. De uitgaven aan de TSZ regeling bewegen automatisch mee met die factoren, zodat de tegemoetkoming voor mensen die de fiscale aftrek niet kunnen verzilveren in stand blijft.
VWS baseert zich bij zijn raming van de zorgtoeslag op ramingen van het CPB ten aanzien van de inkomensontwikkeling van huishoudens en het daaruit volgende recht op zorgtoeslag. Door Toeslagen wordt deze informatie gebruikt bij de voorlopige toekenning van de zorgtoeslag. De inkomensramingen zullen bij een deel van de huishoudens echter te hoog of te laag uitvallen. Er volgen dan terugvorderingen en nabetalingen bij de definitieve vaststelling. Deze worden niet geraamd waardoor er in de budgettaire tabel aan de ontvangstenkant geen bedrag wordt opgenomen voor 2023. Bij Slotwet worden de uitgavenramingen aangepast aan de werkelijke realisaties (inclusief de nabetalingen) en worden de gerealiseerde terugvorderingen aan de ontvangstenkant in beeld gebracht en zo nodig toegelicht.
In dit niet-beleidsartikel worden de departementsbrede uitgaven vermeld die niet zinvol kunnen worden toegerekend aan een beleidsartikel.
De betekenis van het internationale volksgezondheidsbeleid is, mede als gevolg van de Covid-19 pandemie, sterk toegenomen. Het ministerie van VWS vertegenwoordigt Nederland met betrekking tot de voor de volksgezondheid, welzijn en sport relevante onderwerpen bij internationale organisaties als de EU, de WHO, de VN, de G20, het World Economic Forum (WEF), de Global Health Security Agenda (GHSA), de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Vanuit het ministerie van VWS dragen we hierbij nadrukkelijk bij aan de ambitie van het kabinet om de Nederlandse volksgezondheid te versterken en te beschermen. Ook zetten we ons ervoor in om het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse kennisinstellingen een podium te bieden op belangrijke buitenlandse markten (economische diplomatie).
Hiertoe wordt intensief samengewerkt met de andere ministeries welke daarbij van belang zijn, waaronder het ministerie van:
-
-Buitenlandse Zaken;
-
-Justitie en Veiligheid (drugsbeleid);
-
-Economische Zaken en Klimaat (o.a. geneesmiddelenbeleid en economische diplomatie);
-
-Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (o.a. antimicrobiële resistentie, gezonde voeding & voedselveiligheid);
-
-Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (o.a. onderzoeksbeleid);
-
-Sociale Zaken en Werkgelegenheid (o.a. sociale zekerheid) en
-
-Infrastructuur en Waterstaat (o.a. chemische stoffen, gewasbescherming, biociden, nano- en biotechnologie, gezonde leefomgeving).
De effecten van de COVID-19 pandemie op de mondiale gezondheid hebben laten zien dat internationale samenwerking op het gebied van volksgezondheid cruciaal is en blijvend grote inzet behoeft. Nederland zal zich nog nadrukkelijker moeten verhouden tot de wereld om ons heen. Internationale samenwerking is onmisbaar om de nationale volksgezondheid te beschermen. We herzien en verdiepen hiertoe onze samenwerking binnen belangrijke internationale gremia als de EU, de WHO en de G20. Het kabinet zet in op het tot stand brengen van een Nederlandse «Global Health Strategy», om in dit opzicht nadrukkelijker keuzes te kunnen maken. Hiertoe wordt interdepartementaal samengewerkt met, met name het ministerie van Buitenlandse Zaken.
De nadruk van onze inzet zal liggen op de pandemische paraatheid. Er wordt ingezet op samenwerking over de volle breedte van het internationale beleid, opdat het best kan worden bijgedragen aan de beleidsinzet rond pandemische paraatheid. In het oog springen hierbij de verdiepte Europese samenwerking op dit gebied, als de mondiale inzet voor een pandemisch verdrag, waarbij Nederland een prominente rol speelt.
Maar ook op andere beleidsterreinen zien we het groeiende belang van internationale samenwerking, om van elkaar te leren en de volksgezondheid en zorg in Nederland beschikbaar en betaalbaar te houden. De Europese voorstellen voor een European Health Data Space, alsmede de nadere uitwerking en verdieping van de Europese Kankerstrategie, een integrale Europese Zorgstrategie en Europese voorstellen op het gebied van legale migratie om de krapte op de Europese arbeidsmarkt (inclusief langdurige zorg) te verlichten, springen in het oog.
Maar ook bestaande prioriteiten zoals antibiotica resistentie, zoönosen, dementie en antitabaksbeleid blijven vragen om internationale aandacht.
Nederland zal de organisatie op zich nemen van een mondiale dementie-conferentie en zal samen met de WHO het World Local Production Forum voor medische producten organiseren.
Ook bilateraal zullen we onze samenwerking met partnerlanden verder versterken. Binnen Europa vragen o.a. de relatie met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk de aandacht. Mondiaal zal worden ingezet op verdiepte samenwerking met o.a. landen als de VS, India, China, Indonesië en Colombia. Dit vraagt om blijvende inzet op ons diplomatieke netwerk op het terrein van de volksgezondheid.
Een prominent instrument voor ons internationale beleid blijft het detacheren van medewerkers op onze diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland en bij de relevante internationale organisaties (waaronder WHO en EU). De personele en materiële uitgaven met betrekking tot internationale samenwerking staan vermeld op artikel 10 Apparaatsuitgaven.
Tabel 28 Budgettaire gevolgen artikel 9 Algemeen (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
25.343 |
25.818 |
26.561 |
28.476 |
28.799 |
28.527 |
28.333 |
Uitgaven |
33.426 |
28.506 |
29.254 |
29.031 |
28.799 |
28.527 |
28.333 |
|
9.841 |
8.854 |
8.429 |
8.204 |
7.979 |
7.706 |
7.512 |
Opdrachten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
900 |
1.180 |
1.175 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
900 |
1.180 |
1.175 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
8.941 |
7.674 |
7.254 |
8.204 |
7.979 |
7.706 |
7.512 |
World Health Organization |
2.968 |
2.688 |
2.693 |
3.868 |
3.868 |
3.868 |
3.868 |
EMA |
4.374 |
3.802 |
3.577 |
3.352 |
3.127 |
2.854 |
2.660 |
Overige |
1.599 |
1.184 |
984 |
984 |
984 |
984 |
984 |
|
18.585 |
14.652 |
15.825 |
15.827 |
15.820 |
15.821 |
15.821 |
Bekostiging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
18.585 |
14.652 |
15.825 |
15.827 |
15.820 |
15.821 |
15.821 |
Eigenaarsbijdrage RIVM |
18.585 |
14.652 |
15.825 |
15.827 |
15.820 |
15.821 |
15.821 |
Eigenaarsbijdrage aCBG |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Eigenaarsbijdrage CIBG |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
Garanties |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
Overige |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
Ontvangsten |
2.686 |
3.885 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
2.686 |
3.885 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
C. Toelichting op de financiële instrumenten 1. Internationale samenwerking
Bij internationale samenwerking gaat het erom dat een bredere dan nationale aanpak meerwaarde biedt. De nadruk moet liggen op het zoeken naar oplossingen voor grensoverschrijdende problemen waarbij er concrete meerwaarde moet zijn vanuit de missie van het ministerie van VWS. VWS ontplooit activiteiten om invulling te geven aan de internationale samenwerking op de beleidsterreinen van volksgezondheid, welzijn en sport met een beperkt aantal landen. Tevens werkt VWS samen met multilaterale organisaties bij het vormgeven van onze internationale ambities binnen de gezondheidszorg.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
In 2019 is door VWS een meerjarig partnerschapprogramma met de WHO gestart met als doel om samenwerking op vraagstukken van antimicrobiële resistentie, grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, niet-overdraagbare ziekten (NCDs), veiligheid van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen en effectieve gezondheidssystemen te bevorderen. Het partnerschapprogramma vergroot de Nederlandse invloed binnen de WHO.
Ook worden de contacten tussen de WHO en aan VWS gelieerde organisaties bevorderd. Hiervoor is jaarlijks een bedrag van in totaal € 3,9 miljoen beschikbaar, deels via de bijdrage aan (inter)nationale organisaties (€ 2,7 miljoen) en deels via de bijdrage aan agentschappen (€ 1,2 miljoen).
De bijdrage aan de EMA (€ 3,6 miljoen) betreft de bijdrage aan de huurkosten en het gebruikersonderhoud van de EMA.
Bijdrage aan agentschappen
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is een agentschap van het Ministerie van VWS en doet projectmatig onderzoek voor zijn primaire opdrachtgevers: de Ministeries van VWS, IenW, EZK, LNV, SZW, BZK en Defensie. Op dit artikel worden middelen voor het Strategisch Programma RIVM (SPR) en een aantal overige specifieke eigenaarsbijdragen geraamd (€ 15,8 miljoen). Het SPR bestaat uit strategisch onderzoek en andere werkzaamheden die het RIVM uitvoert om de kennis en expertise te ontwikkelen die nodig zijn voor de continuïteit van het instituut. Het SPR 2023-2026 zal zich richten op wetenschappelijke vernieuwing binnen vijf categorieën wetenschappelijke methoden en technieken en acht inhoudelijke onderwerpen.
De Wet op het RIVM vormt de wettelijke basis voor het SPR. Deze wet bepaalt dat de directeur-generaal RIVM een strategisch onderzoeksprogramma opstelt. Hierin beschrijft hij welke inzichten het instituut moet verwerven om zijn taken adequaat te kunnen uitvoeren. Het programma is gericht op de continuïteit van het RIVM op de langere termijn, bedoeld om te kunnen anticiperen op nieuwe kennisvragen van de opdrachtgevers op de middellange en lange termijn en om de positie van het RIVM in het wetenschappelijk veld te handhaven en waar nodig te versterken. Met deze wettelijke bepaling laat de wetgever zien dat het RIVM professioneel zelfstandig is. In het licht van de betekenis van het SPR voor de toekomstige kennispositie van het RIVM is het budget hiervoor belegd bij de plaatsvervangend secretaris-generaal van VWS, als eigenaar van het agentschap RIVM. Om deze reden worden deze middelen bekostigd vanuit dit niet-beleidsartikel. In de totale bijdrage is ook een bijdrage opgenomen ten behoeve van internationaal onderzoek.
Garanties
In het kader van het kabinetsbeleid van versobering van risicoregelingen heeft een evaluatieonderzoek van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) plaatsgevonden. Dit onderzoek is in maart 2015 afgerond (Kamerstukken II 2014/15, 34000 XVI, nr. 108). Het onderzoek laat zien dat de doelstellingen van het WFZ nog steeds actueel zijn: bevorderen van de continuïteit van financiering, beperken van de macrorentekosten en stimuleren van goed financieel management bij zorginstellingen. VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. In het kader van de verdere beperking van de risico's is daarom besloten een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg. Gezien de afname van het garantievolume en de inbouw van risicomitigerende maatregelen, volstaat een jaarlijkse storting van € 5 miljoen.
4.2 Artikel 10 Apparaat Kerndepartement
In dit niet-beleidsartikel wordt ingegaan op de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
B. Apparaatsuitgaven departement Budgettaire gevolgen
Tabel 29 Budgettaire gevolgen artikel 10 Apparaat departement (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
532.013 |
575.262 |
555.563 |
444.996 |
437.981 |
419.727 |
419.256 |
Uitgaven |
492.661 |
606.716 |
556.993 |
444.996 |
437.981 |
419.727 |
419.256 |
Personele uitgaven |
397.588 |
494.435 |
445.859 |
345.165 |
339.029 |
323.738 |
323.089 |
waarvan eigen personeel |
292.894 |
383.859 |
374.203 |
320.778 |
320.680 |
307.820 |
307.171 |
waarvan inhuur externen |
102.888 |
107.709 |
68.787 |
21.518 |
15.483 |
13.052 |
13.052 |
waarvan overige personele uitgaven |
1.806 |
2.867 |
2.869 |
2.869 |
2.866 |
2.866 |
2.866 |
Materiële uitgaven |
95.073 |
112.281 |
111.134 |
99.831 |
98.952 |
95.989 |
96.167 |
waarvan ICT |
12.669 |
21.273 |
22.673 |
18.291 |
19.696 |
20.580 |
20.348 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
58.404 |
53.341 |
58.762 |
55.754 |
55.570 |
50.790 |
51.200 |
waarvan overige materiële uitgaven |
24.000 |
37.667 |
29.699 |
25.786 |
23.686 |
24.619 |
24.619 |
Ontvangsten |
14.657 |
10.734 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
Overige |
14.657 |
10.734 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
C. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en Zelfstandige Bestuursorganen/Rechtspersonen met een wettelijke taak.
Tabel 30 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie van VWS |
492.661 |
606.716 |
556.993 |
444.996 |
437.981 |
419.727 |
419.256 |
Personele uitgaven kerndepartement |
293.692 |
379.440 |
329.548 |
228.234 |
223.686 |
209.731 |
209.441 |
waarvan eigen personeel |
194.808 |
272.100 |
260.375 |
205.609 |
207.098 |
195.574 |
195.284 |
waarvan externe inhuur |
97.255 |
104.732 |
66.562 |
20.014 |
13.979 |
11.548 |
11.548 |
waarvan overige personele uitgaven |
1.629 |
2.608 |
2.611 |
2.611 |
2.609 |
2.609 |
2.609 |
Materiële uitgaven kerndepartement |
69.127 |
83.345 |
79.149 |
68.261 |
67.182 |
63.489 |
63.567 |
waarvan ICT |
7.733 |
11.971 |
10.476 |
7.536 |
8.641 |
8.695 |
8.363 |
waarvan bijdrage SSO's |
50.250 |
48.992 |
54.413 |
51.405 |
51.221 |
46.441 |
46.851 |
waarvan overige materiële uitgaven |
11.144 |
22.382 |
14.260 |
9.320 |
7.320 |
8.353 |
8.353 |
Personele uitgaven inspecties |
81.096 |
88.897 |
90.333 |
90.366 |
89.799 |
89.801 |
89.801 |
waarvan eigen personeel |
76.204 |
87.527 |
88.964 |
88.997 |
88.431 |
88.433 |
88.433 |
waarvan externe inhuur |
4.715 |
1.111 |
1.111 |
1.111 |
1.111 |
1.111 |
1.111 |
waarvan overige personele uitgaven |
177 |
259 |
258 |
258 |
257 |
257 |
257 |
Materiële uitgaven inspecties |
20.027 |
20.853 |
22.771 |
23.664 |
24.264 |
25.094 |
25.294 |
waarvan ICT |
2.817 |
7.036 |
8.493 |
9.421 |
10.021 |
10.851 |
11.051 |
waarvan bijdrage SSO's |
8.143 |
3.950 |
3.950 |
3.950 |
3.950 |
3.950 |
3.950 |
waarvan overige materiële uitgaven |
9.067 |
9.867 |
10.328 |
10.293 |
10.293 |
10.293 |
10.293 |
Personele uitgaven SCP en raden |
22.800 |
26.098 |
25.978 |
26.565 |
25.544 |
24.206 |
23.847 |
waarvan eigen personeel |
21.882 |
24.232 |
24.864 |
26.172 |
25.151 |
23.813 |
23.454 |
waarvan externe inhuur |
918 |
1.866 |
1.114 |
393 |
393 |
393 |
393 |
waarvan overige personele uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Materiële uitgaven SCP en raden |
5.919 |
8.083 |
9.214 |
7.906 |
7.506 |
7.406 |
7.306 |
waarvan ICT |
2.119 |
2.266 |
3.704 |
1.334 |
1.034 |
1.034 |
934 |
waarvan bijdrage SSO's |
11 |
399 |
399 |
399 |
399 |
399 |
399 |
waarvan overige materiële uitgaven |
3.789 |
5.418 |
5.111 |
6.173 |
6.073 |
5.973 |
5.973 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Totaal apparaatskosten Agentschappen |
773.814 |
741.480 |
827.716 |
741.553 |
732.274 |
727.087 |
726.159 |
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen |
56.303 |
62.131 |
66.144 |
65.687 |
64.902 |
63.754 |
62.926 |
Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg |
105.298 |
96.449 |
126.072 |
91.366 |
89.372 |
88.333 |
88.233 |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu |
612.213 |
582.900 |
635.500 |
584.500 |
578.000 |
575.000 |
575.000 |
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's |
443.116 |
433.113 |
430.030 |
417.236 |
406.077 |
404.754 |
407.426 |
Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw) |
39.385 |
42.462 |
38.076 |
33.994 |
28.754 |
25.968 |
25.577 |
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) |
105.690 |
104.355 |
113.464 |
108.420 |
110.748 |
113.408 |
116.470 |
Centraal Administratie Kantoor (CAK) |
129.743 |
116.973 |
115.109 |
114.906 |
114.875 |
114.872 |
114.872 |
Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) |
1.061 |
1.250 |
1.037 |
1.284 |
1.117 |
1.117 |
1.117 |
Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Commissies (METC's) |
4.278 |
4.810 |
4.813 |
4.825 |
4.822 |
4.822 |
4.822 |
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) |
66.131 |
65.351 |
67.100 |
67.417 |
67.388 |
67.390 |
67.390 |
Zorginstituut Nederland (ZiNL) |
79.873 |
78.908 |
70.594 |
67.409 |
59.399 |
58.196 |
58.197 |
College Sanering Zorginstellingen (CSZ) |
1.600 |
1.638 |
1.600 |
1.600 |
1.600 |
1.600 |
1.600 |
College Ter Beoordeling van Geneesmiddelen |
659 |
736 |
748 |
748 |
748 |
748 |
748 |
Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) |
11.768 |
13.583 |
14.440 |
13.583 |
13.583 |
13.583 |
13.583 |
D. Toelichting op de apparaatsuitgaven
4.2.1 Toelichting apparaatsuitgaven kerndepartement Personele- en materiële uitgaven kerndepartement
Op dit artikelonderdeel worden de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor personeel, inhuur externen en materieel geraamd die nodig zijn voor het functioneren van het kerndepartement.
De personele uitgaven kerndepartement bestaan uit alle personeelsuitgaven inclusief de inhuur van externen voor zowel primaire als ondersteunende processen. De materiële uitgaven hebben betrekking op activiteiten en middelen ter ondersteuning van het primaire proces. Dit omvat onder andere uitgaven aan ICT, bijdragen aan shared service organisaties (SSO's) en overige materiële kosten, zoals huisvestingskosten en opdrachten.
De uitgaven voor externe inhuur zijn op voorhand moeilijk te ramen. Daarnaast kan het budget (en de realisatie) voor externe inhuur in de loop van het begrotingsjaar wijzigen, ook door tussentijdse interne herschikking van budgetten binnen het apparaatsbudget (bijvoorbeeld van budget voor eigen personeel naar budget voor de inhuur van externen). Tot slot zullen de materiële uitgaven in 2023 anders uitvallen dan nu in de begroting staat vermeld, doordat een aantal technische mutaties lopende het jaar wordt verwerkt. Het betreft kosten voor bijvoorbeeld ICT-dienstverlening en huisvesting, waarvan de facturen centraal worden betaald aan de desbetreffende shared service organisaties binnen het Rijk en pas lopende het jaar in rekening worden gebracht aan de dienstonderdelen van VWS. In de suppletoire begrotingen zullen deze mutaties worden gemeld en zo nodig toegelicht.
Tabel 32 Apparaatsuitgaven kernministerie 2023 onderverdeeld Directoraat-Generaal (Bedragen x € 1.000) |
naar |
Omschrijving |
2023 |
Directoraat-generaal Volksgezondheid |
69.062 |
Directoraat-generaal Curatieve zorg |
26.540 |
Directoraat-generaal Langdurige zorg |
37.514 |
Totaal beleid |
133.116 |
Secretaris-generaal / (plaatsvervangend) secretaris-generaal |
275.581 |
Totaal apparaatsuitgaven kerndepartement |
408.697 |
4.2.2 Toelichting apparaatsuitgaven inspecties, SCP en raden Personele- en materiële uitgaven inspecties, SCP en raden
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
We kunnen in Nederland vertrouwen op goede gezondheidszorg en jeugdhulp. Voor iedereen, altijd en overal. Dat willen we graag zo houden, ook voor volgende generaties. Daarom waakt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over de gezondheidszorg en jeugdhulpverlening in Nederland en de internationale markt voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen. De IGJ houdt onafhankelijk toezicht op dit brede veld, handelt vanuit het publieke belang en streeft naar toezicht met effect. Met het toezicht op de verschillende sectoren draagt de inspectie bij aan de kwaliteit van persoonsgerichte zorg, aan de beschikbaarheid van zorg- en hulpverleners in een veranderende arbeidsmarkt, aan technologische vernieuwing in de zorg en aan toezicht in de globaliserende wereld van producten.
Zorg is mensenwerk. De inspectie onderzoekt of zorgaanbieders voldoende afstemmen op de behoeften van de patiënt of cliënt. Daarnaast bekijkt de inspectie of de samenwerking tussen zorgaanbieders onderling goed verloopt. Vragen die hierbij worden gesteld zijn: begrijpt iedereen zijn rol in het zorgnetwerk met respect voor die van anderen? Op deze manier dragen zorgaanbieders actief bij aan het bevorderen van kwaliteit van leven. De inspectie kijkt daarbij of de zorg aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van de patiënt en de cliënt, zowel voor volwassenen als voor jongeren.
Een ander punt waar de IGJ goed op let, is de samenhang in de zorg rondom een persoon of gezin. Ook let de inspectie erop dat zorgaanbieders en fabrikanten van genees- en hulpmiddelen zich aan de wettelijke regels en normen houden en goede kwaliteit leveren.
Bestuurders en professionals uit de gezondheidszorg en jeugdhulp zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg die zij bieden. De IGJ vraagt hen klachten en calamiteiten goed te onderzoeken. De inspectie verwacht dat zij leren van wat er goed en niet goed gaat in de zorg, opdat zij hun zorgaanbod kunnen verbeteren. Ziet de IGJ noodzakelijke verbeteringen niet, dan grijpt zij in.
De IGJ maakt haar bevindingen, oordelen en maatregelen openbaar naar de eisen van de wet. Deze informatie helpt bestuurders en professionals bij het leren en verbeteren van de zorg. Aansluitend is ook de openheid over de uitgangspunten van het toezicht en de werkwijze van de IGJ zelf één van haar prioriteiten. Alle belanghebbenden moeten immers van de IGJ weten wat ze van haar mogen verwachten. De IGJ treedt in contact met burgers en zorgverleners over wat zij belangrijk vinden in de zorg en analyseert meldingen die bij haar binnenkomen.
Sociaal en Cultureel Planbureau
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) volgt, verklaart en verkent hoe het met de inwoners van Nederland gaat op sociaal en cultureel gebied. Dat behelst onder meer de monitoring van de leefsituatie en kwaliteit van leven, de evaluatie van overheidsbeleid op daarvoor relevante terreinen en verkenningen ten behoeve van toekomstig beleid. Het SCP valt formeel onder het Ministerie van VWS. Het werkprogramma van het SCP wordt gepubliceerd op de website van het SCP.
Het SCP is opgericht in 1973. De «Aanwijzingen voor de Planbureaus» uit 2012 bepalen hoe de drie planbureaus werken. Het SCP heeft de volgende taken:
-
•wetenschappelijke verkenningen verrichten;
-
•bijdragen aan een verantwoorde keuze van beleidsdoelen;
-
•informatie verwerven met betrekking tot de uitvoering van interdepartementaal beleid op het gebied van sociaal en cultureel welzijn.
Het onderzoek van het SCP voldoet altijd aan de kenmerken: wetenschappelijk, beleidsrelevant en gericht op de leefsituatie van de mensen die het beleid betreft. Dit vanuit twee strategische perspectieven: 'de veranderende verzorgingsstaat' en 'processen van insluiting en uitsluiting'. De perspectieven vormen samen de 'bril' waardoor richting de samenleving wordt gekeken.
Het SCP werkt met een meerjarenplan voor een periode van vijf jaar dat gericht is op relevante maatschappelijke vraagstukken. Een periode van vijf jaar biedt het SCP daarbij voldoende tijd om langer lopende onderzoekslijnen te garanderen.
Voor de periode 2021 tot en met 2025 ambieert het SCP de volgende onderzoeksprogramma's:
-
1.Beleidsvisies, burgervisies en gedragingen
-
2.De diverse bevolking van Nederland. Samenleven nu en in de toekomst
-
3.Lokaal. Het sociaal domein en de kracht van de lokale verzorgingsstaat
-
4.Participatie, talentontwikkeling en kansengelijkheid
-
5.Representatie en vertrouwen
-
6.Schaarste, welvaart en welbevinden 7 Nederland internationaal
De maatschappelijke vraagstukken waar het SCP onderzoek naar doet, beperken zich zelden tot één specifiek beleidsterrein. Burgers bevinden zich immers in veel domeinen tegelijkertijd. Door dit als uitgangspunt van onderzoek te nemen, kan het SCP de effecten van overheidsbeleid voor burgers onderzoeken. Het SCP werkt daarbij zoveel mogelijk vanuit verschillende invalshoeken en disciplines. Waar nodig en mogelijk voert het SCP integrale en interdisciplinaire onderzoeken uit. Daarvoor gebruikt het SCP (innovatieve) onderzoeksmethoden die helpen met het verkennen, verdiepen en verklaren van maatschappelijke vraagstukken. Tevens werken wij aan een uitgebreide basisdata-infrastructuur.
Het SCP kiest zelf welke onderzoeken het uitvoert. Op basis van het meerjarenplan en door te anticiperen op relevante maatschappelijke ontwikkelingen ontwikkelt het SCP ieder jaar een jaarplan, met voldoende flexibiliteit in om in te kunnen spelen op de actualiteit en nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden.
Raad voor Volksgezondheid & Samenleving
De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) is een onafhankelijk adviesorgaan voor de regering en de beide kamers der Staten-Generaal. De RVS heeft tot taak strategische adviezen te geven over het te voeren beleid. De vraagstukken waarover de RVS adviseert zijn per definitie domei-noverstijgend. Vanuit zijn onafhankelijke positie en opdracht laat de RVS zijn licht schijnen over toekomstige strategische beleidsvraagstukken voor zorg, volksgezondheid, welzijn en samenleving. Hierbij beziet de RVS de mogelijkheid om dit in samenwerking met andere kennisinstellingen te doen. De RVS werkt aan een sterkere verbinding met VWS alsmede met andere departementen, zoals OCW, BZK, SZW en JenV. De RVS werkt in zijn adviezen zoveel mogelijk in interactie met het veld. Dit doet de RVS bovendien door naast schriftelijke adviezen op andere dan gebruikelijke manieren vraagstukken te agenderen, bijvoorbeeld met films, animaties, online activiteiten, veldraadplegingen, etc.
De RVS werkt met een meerjarige agenda. Begin 2020 heeft de RVS haar werkagenda gepresenteerd voor de komende vier jaar, in april 2022 is de geactualiseerde werkagenda aan de minister van VWS aangeboden. Dit past bij de brede opdracht aan de RVS en biedt ruimte om gedurende het jaar een vraag of probleem te agenderen. Dit kan leiden tot zowel gevraagde als ongevraagde adviezen.
Het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) is een samenwerkingsverband van de Gezondheidsraad en de RVS. Het CEG publiceert over nieuwe ontwikkelingen op het snijvlak van ethiek, gezondheid en beleid. Het CEG brengt jaarlijks signalementen uit over ethische thema's en geeft uitvoering aan de publieksfunctie, onder meer via de website (kennisbron over ethische thema's) en diverse publieksbijeenkomsten, waaronder de jaarlijkse Els Borst lezing.
De Gezondheidsraad is een onafhankelijk wetenschappelijke adviesraad die als taak heeft de regering en het parlement te adviseren door de actuele stand van de wetenschap aan te reiken voor gezondheidsbeleid. Vanuit verschillende disciplines werkt de raad aan hoogwaardige adviezen op het gebied van: optimale gezondheidszorg, preventie, gezonde voeding, gezonde leefomgeving, gezonde arbeidsomstandigheden en innovatie & kennisinfrastructuur. De raad brengt gevraagd en ongevraagd advies uit. De vraagstukken die onderwerp zijn van advies worden in belangrijke mate ingebracht vanuit diverse departementen en worden jaarlijks opgenomen in het werkprogramma. In september stelt de Minister van VWS het werkprogramma voor het komende jaar vast. Het werkprogramma en de actuele stand van zaken worden gepubliceerd op de website van de Gezondheidsraad.
Dit niet-beleidsartikel heeft een technisch-administratief karakter. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon-en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen op dit artikel geplaatst die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegedeeld.
B. Budgettaire gevolgen van niet-beleid nog onverdeeld
Tabel 33 Budgettaire gevolgen artikel 11 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Verplichtingen |
0 |
0 |
25.000 |
129.000 |
129.000 |
129.000 |
129.000 |
Uitgaven |
0 |
0 |
25.000 |
129.000 |
129.000 |
129.000 |
129.000 |
Nog onverdeeld |
0 |
0 |
25.000 |
129.000 |
129.000 |
129.000 |
129.000 |
Nog te verdelen |
0 |
0 |
25.000 |
129.000 |
129.000 |
129.000 |
129.000 |
Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Prijsbijstelling |
0 |
0 |
25.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
129.000 |
129.000 |
129.000 |
129.000 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
C. Toelichting op de financiële instrumenten Personeel en Materieel
Op dit onderdeel wordt de loon- en prijsbijstelling geboekt totdat toerekening plaatsvindt aan begrotingsartikelen.
Overige
Het kabinet reserveert middelen voor een mogelijke investering in het project Pallas. De resterende investeringskosten bedragen € 1,65 miljard. Er wordt € 129 miljoen voor 2023 gereserveerd dat beschikbaar is uit de opbrengst van de vitamine D maatregel (€ 129 miljoen per jaar tot en met 2032) en € 30 miljoen vanuit de eigen begroting. In het voorjaar zal worden besloten over de resterende dekkingsopgave van 330 miljoen euro en de investering.
5.1 College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (aCBG)
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) bestaat uit een College en een secretariaat dat is ondergebracht in een agentschap (aCBG). Het College is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) met een zelfstandige bevoegdheid. Een baten-lastenagentschap van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ondersteunt het College bij de uitvoering van haar taken. Naast de taken voor het College ondersteunt het agentschap tevens de Commissie Registratie Diergeneesmiddelen (CRD) en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bij de uitvoering van beoordeling en -bewaking van diergeneesmiddelen. Ook ondersteunt het agentschap het ministerie van VWS bij de beoordeling van nieuwe voedingsmiddelen.Ook stemt het CBG af met het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) over middelen die zowel (dier)geneesmiddel als bestrijdingsmiddel zijn.
De belangrijkste taken op basis van de Geneesmiddelenwet, de Wet Dieren en Europese richtlijnen en verordeningen zijn voor het CBG:
-
•Verstrekken, handhaven en schorsen van handelsvergunningen op basis van de beoordeling van werkzaamheid, risico's en kwaliteit.
-
•Vaststellen van de afleverstatus humaan, dus het bepalen of het geneesmiddel uitsluitend op recept, uitsluitend via de apotheek, via de drogist, of in de vrije verkoop verkrijgbaar mag zijn.
-
•Vaststellen van de afleverstatus veterinair, dus het bepalen of het diergeneesmiddel uitsluitend door een dierenarts mag worden toegediend, afgeleverd mag worden door dierenarts of apotheker, op recept afgeleverd mag worden door dierenarts, apotheker of vergunninghouder, of vrij verkrijgbaar is.
-
•Geneesmiddelenbewaking.
-
•Geven van wetenschappelijk advies in het kader van geneesmiddelont-wikkeling.
Informatie over de organisatiestructuur, de samenstelling van het College en achtergrondinformatie over processen en procedures van het CBG is te vinden op de CBG-website: www.cbg-meb.nl.
Tabel 34 Begroting van baten-lastenagentschap aCBG voor het jaar 2023 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand Slotwet 2021 |
Vastgestelde begroting 2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Baten |
|||||||
Opbrengst |
58.457 |
63.340 |
67.558 |
67.101 |
66.316 |
65.168 |
64.341 |
Opbrengst moederdepartement |
4.002 |
9.152 |
9.323 |
8.716 |
7.551 |
5.982 |
4.705 |
Opbrengst overige departementen |
1.184 |
1.270 |
1.070 |
770 |
770 |
770 |
770 |
Opbrengst derden |
53.271 |
52.918 |
57.165 |
57.615 |
57.994 |
58.416 |
58.866 |
Rentebaten |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Vrijval voorzieningen |
39 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Bijzondere baten |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Totaal baten |
58.496 |
63.340 |
67.558 |
67.101 |
66.316 |
65.168 |
64.341 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
56.303 |
62.131 |
66.144 |
65.687 |
64.902 |
63.754 |
62.926 |
Personele kosten |
43.340 |
49.384 |
51.605 |
51.022 |
50.335 |
49.264 |
48.544 |
waarvan eigen personeel |
36.816 |
39.637 |
43.536 |
43.506 |
43.506 |
43.396 |
43.396 |
waarvan inhuur externen |
5.280 |
8.391 |
6.434 |
5.881 |
5.194 |
4.233 |
3.513 |
waarvan overige personele kosten |
1.244 |
1.356 |
1.635 |
1.635 |
1.635 |
1.635 |
1.635 |
Materiële kosten |
12.963 |
12.747 |
14.539 |
14.664 |
14.567 |
14.490 |
14.383 |
waarvan apparaat ICT |
5.101 |
4.282 |
5.760 |
5.760 |
5.760 |
5.760 |
5.760 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
waarvan overige materiële kosten |
7.862 |
8.465 |
8.779 |
8.904 |
8.807 |
8.730 |
8.622 |
Zbo |
659 |
736 |
748 |
748 |
748 |
748 |
748 |
Rentelasten |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Afschrijvingskosten |
378 |
473 |
666 |
666 |
666 |
666 |
666 |
Materieel |
378 |
473 |
666 |
666 |
666 |
666 |
666 |
waarvan apparaat ICT |
376 |
453 |
666 |
666 |
666 |
666 |
666 |
waarvan ov. mat. afschrijvingskosten |
2 |
20 |
- |
- |
- |
- |
- |
Immaterieel |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Overige kosten |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Dotaties voorzieningen |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Bijzondere lasten |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Totaal lasten |
57.340 |
63.340 |
67.558 |
67.101 |
66.316 |
65.168 |
64.340 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
1.156 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting begroting van baten en lasten
Opbrengst moederdepartement
Vanuit het moederdepartement ontvangt het aCBG in 2023 de volgende bijdragen:
-
•Conform het ingediende bestedingsplan, een bijdrage voor het meerjarige programma Werk aan Uitvoering, van € 5,8 miljoen. Ook voor latere jaren is in de begroting rekening gehouden met de in het bestedingsplan opgenomen bedragen.
-
•Een meerjarige financiële bijdrage voor werkzaamheden in het kader van Informatiehuishouding op Orde van € 1,1 miljoen (gekoppeld aan het Generiek Actieplan Informatiehuishouding Rijksoverheid, het VWS project voor actieve openbaarmaking en het meerjarenplan voor de verbetering van de informatiehuishouding). Deze bijdrage is gelijk aan de toekenning voor 2022 en begroot tot en met 2025.
-
•Een structurele financiële bijdrage voor beleidsmatige en overige niet door derden gefinancierde activiteiten van € 1,0 miljoen.
-
•Subsidies voor totaal € 0,5 miljoen ter bevordering van toegankelijke en begrijpelijke patiëntinformatie (programma Goed Gebruik).
-
•Een vergoeding voor werkzaamheden inzake nieuwe voedingsmiddelen van € 0,2 miljoen.
-
•Een vergoeding voor het project Ephor (Expertisecentrum Pharmaco-therapie bij Ouderen) van € 0,15 miljoen.
-
•Een vergoeding van € 0,25 miljoen voor werkzaamheden in het kader van aanpassing van meldpunt Geneesmiddelentekorten- en defecten.
-
•Een vergoeding van € 0,2 mln. voor werkzaamheden van het aCBG voor de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO). Deze werkzaamheden betreffen de technische voorbeoordelingstoetsen van klinische studies van geneesmiddelen voor de CCMO.
-
•Voor de werkzaamheden die aCBG uitvoert namens de minister (bevoegde instantie), voor onderhoud van de niet-substitutielijst en voor projecten en werkzaamheden voor het RIVM heeft het aCBG totaal
€ 0,1 miljoen begroot.
Voor 2024 en latere jaren is een inschatting gemaakt van de te verwachten structurele en incidentele bijdragen van het moederdepartement. Hierbij zijn voor projecten vooralsnog alleen opbrengsten opgenomen als het meerjarig doorlopende activiteiten betreft. Bij het opstellen van de begrotingen voor die jaren zal meer zicht zijn op deze te verwachten bijdragen en dan zullen meer realistische bedragen kunnen worden bepaald.
Opbrengst overige departementen
Het Bureau Diergeneesmiddelen van het aCBG verricht voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) beleidsondersteunende activiteiten. Hiervoor is een bedrag begroot van € 0,8 miljoen. Voor de implementatie van de nieuwe EU verordening diergeneesmiddelen heeft aCBG een bedrag begroot van € 0,3 miljoen.
Opbrengst derden
In de volgende tabel wordt de omzet derden 2023 verdeeld naar productgroepen. De bedragen zijn gebaseerde op de verwachte instroom en er is gerekend met een algehele tariefstijging die in lijn is met de door het CPB verwachte kostenstijging. De gehanteerde tarieven per procedure en voor de jaarvergoedingen zijn gebaseerd op de regeling Geneesmiddelenwet en de Diergeneesmiddelenregeling. De realisatie van onderstaande bedragen is afhankelijk van de werkelijke hoeveelheid aanvragen (procedures) die het aCBG ontvangt en is daarom moeilijk te voorspellen. Voor de jaren na 2023 is geen rekening gehouden met loon- en prijsontwikkeling en ook niet met een aanpassing van de tarieven.
Tabel 35 Opbrengst derden naar productgroepen (bedragen x € 1.000) |
|
Productgroep |
2023 |
Beoordelen van nationale aanvragen Humaan |
2.940 |
Beoordelen van Europese aanvragen: Centraal Humaan en Veterinair |
11.580 |
Beoordelen van Europese aanvragen: MRP Humaan |
720 |
Beoordelen DCP's Humaan |
11.350 |
Beoordelen van homeopathische aanvragen en kruiden |
20 |
Productgroep |
2023 |
Beoordelen Veterinaire aanvragen |
2.520 |
Jaarvergoedingen (Humaan en Veterinair) |
27.897 |
Overig |
138 |
Totaal opbrengst derden |
57.165 |
Onderstaand worden de productgroepen kort toegelicht.
Beoordelen van nationale aanvragen Humaan
Het beoordelingsproces van een nationale aanvraag betreft de aanvraag van een handelsvergunning voor een nieuw op de Nederlandse markt te brengen geneesmiddel voor mensen. De handelsvergunning wordt door het aCBG afgegeven. Het betreffende geneesmiddel komt alleen in Nederland op de markt.
Beoordelen van Europese aanvragen: Centrale Procedure Humaan en Veterinair
Bepaalde categorieën geneesmiddelen voor mensen en dieren kunnen alleen in lidstaten van de Europese Unie op de markt komen via de Centrale Europese procedure. Hierbij wordt op advies van het European Medicines Agency (EMA) door de Europese Commissie de handelsvergunning afgegeven. Voor geneesmiddelen die niet tot deze categorieën behoren staat de Centrale Procedure open op basis van vrijwilligheid. Bij een positieve beslissing krijgt de fabrikant een handelsvergunning die in alle EU-lidstaten geldig is. De coördinatie van de centrale procedure berust bij EMA. De feitelijke beoordeling wordt door de organisaties uit de lidstaten gedaan.
Beoordelen van Europese aanvragen: MRP (Mutual Recognition Procedure) Humaan
Een MRP-procedure kan door de fabrikant worden gebruikt om een handelsvergunning voor in meerdere lidstaten te verkrijgen waarvoor reeds een (nationale) handelsvergunning is verleend. De fabrikant kan een EU-lidstaat van zijn keuze vragen om het beoordelingsproces te verrichten. Deze lidstaat wordt dan Reference Member State (RMS). De gepresenteerde omzet betreft alleen humane aanvragen.
Beoordelen van Europese aanvragen: DCP (Decentrale Procedure) Humaan Een Decentrale Procedure kan door de fabrikant worden gebruikt om een handelsvergunning in meerdere lidstaten tegelijkertijd te verkrijgen als nog in geen enkel land een handelsvergunning is verkregen. De fabrikant kan één EU-lidstaat vragen om het beoordelingsproces te verrichten. Deze lidstaat is dan Reference Member State (RMS) en beoordeelt namens de andere landen waarvoor de handelsvergunning is aangevraagd. De andere landen zijn dan Concerned Member state (CMS). De gepresenteerde omzet betreft alleen humane aanvragen.
Beoordeling van homeopathische aanvragen en kruiden
Het CBG beoordeelt ook homeopathische geneesmiddelen en kruiden die in Nederland verkocht worden.
Beoordelen Veterinaire aanvragen
Het Bureau Diergeneesmiddelen beoordeelt en verleent vergunningen voor de productie en distributie van diergeneesmiddelen. Dit betreft naast Europese aanvragen (verantwoord onder Centraal), nationale aanvragen, MRP's en DCP's.
Jaarvergoedingen (Humaan en Veterinair)
Om een geneesmiddel in het handelsregister opgenomen te houden, dient de registratiehouder jaarlijks een vergoeding te betalen. Deze vergoeding gebruikt het aCBG om het onderhoud op de registraties te bekostigen. Dit betreft onder meer het beoordelen en verwerken van wijzigingen (variaties) die fabrikanten regelmatig (moeten) indienen.
Overig
De post overig betreft subsidiebedragen van de Europese Commissie voor de projecten Gravitate Health en IMI EPND en de opbrengsten van inspecties door Bureau Diergeneesmiddelen.
De lasten 2023 zullen ten opzichte van de begroting 2022 en de realisatie 2021 stijgen. De kosten van eigen personeel stijgen als gevolg van een groei van het aantal medewerkers en de uitkomsten van de cao-onderhande-lingen. Het CPB verwacht voor 2022 een cao-stijging van 4,3% en voor 2023 van 3,6%. De groei van het aantal medewerkers heeft voor het grootste deel een structureel karakter. De implementatie van de nieuwe organisatiestructuur, de toegenomen instroom van (vooral centrale) procedures en de noodzaak om te (blijven) investeren in vakmanschap, vertalen zich in een formatieve groei in de volledige breedte van de organisatie.
Omdat er voor de langere termijn minder zicht is op projectmatige activiteiten en de hiervoor benodigde capaciteit (en financiering), zijn de begrote bedragen voor de posten inhuur externen en (in mindere mate) voor eigen personeel en overige materiële kosten voor de jaren 2024 tot en met 2027 lager geraamd dan voor 2023.
De budgetten voor materiële kosten stijgen door een algemene prijsinde-xatie. Het CPB verwacht een prijsontwikkeling overheidsuitgaven voor 2022 van 4,1% en voor 2023 van 2,3%. De apparaatskosten ICT (licenties en onderhoudskosten) stijgen ook door de toename van het aantal medewerkers.
Onderdeel van de materiële lasten is de financiering van het Bijwerkingencentrum Lareb, ter waarde van € 2,8 miljoen. aCBG heeft aan Lareb de opdracht verleend tot uitvoering van een deel van haar wettelijke taak op het gebied van geneesmiddelenbewaking. Dit betreft het verzamelen en analyseren van meldingen over bijwerkingen door medische beroepsbeoefenaren en patiënten.
De stijging van de overige materiële kosten in 2024 is toe te schrijven aan de (structureel) hogere huisvestingskosten als gevolg van de verhuizing.
Voor 2023 en latere jaren zijn de lasten afgestemd op de begrote baten.
De verwachting is dat bij het opstellen van de begrotingen voor die jaren meer zicht is op toekomstige bijdragen van het moederdepartement en dat daarvoor te zijner tijd realistischer bedragen kunnen worden opgenomen dan nu mogelijk is in de meerjarenraming. Datzelfde geldt tevens voor de lastenraming. Op langere termijn heeft het aCBG meer mogelijkheden om haar kostenniveau aan te passen aan eventueel lagere baten, mocht dit noodzakelijk zijn.
1 Tabel 36 Kasstroomoverzicht aCBG over het jaar 2023 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand Slotwet 2021 |
Vastgestelde begroting 2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
|
12.898 |
16.125 |
16.098 |
16.114 |
16.130 |
16.147 |
16.163 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
66.097 |
63.340 |
67.558 |
67.101 |
66.316 |
65.168 |
64.341 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
4.099 |
473 |
666 |
666 |
666 |
666 |
666 |
-/- totaal investeringen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-/- aflossingen op leningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ beroep op leenfaciliteit |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
16.125 |
16.098 |
16.114 |
16.130 |
16.147 |
16.163 |
16.179 |
Toelichting kasstroomoverzicht
Voor de investeringen geldt de verwachting dat de afschrijvingslasten de komende jaren ongeveer gelijk zullen zijn aan de investeringen. Hierdoor zal het saldo rekening-courant de komende jaren ongeveer gelijk blijven.
Tabel 37 Overzicht doelmatigheidsindicatoren aCBG voor het jaar 2023
Stand Slotwet 2021 |
Vastgestelde begroting 2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Generiek |
|||||||
|
97 |
96 |
102 |
102 |
102 |
102 |
102 |
|
|||||||
|
2.503 |
2.942 |
2.940 |
2.940 |
2.940 |
2.940 |
2.940 |
|
11.999 |
10.595 |
11.580 |
11.880 |
12.180 |
12.480 |
12.780 |
|
875 |
802 |
720 |
720 |
720 |
720 |
720 |
|
8.958 |
9.659 |
11.350 |
11.350 |
11.350 |
11.350 |
11.350 |
|
18 |
10 |
20 |
20 |
20 |
20 |
20 |
|
2.517 |
2.502 |
2.520 |
2.470 |
2.420 |
2.370 |
2.320 |
|
25.565 |
25.829 |
27.897 |
28.097 |
28.297 |
28.497 |
28.697 |
|
6.062 |
11.001 |
10.531 |
9.624 |
8.389 |
6.791 |
5.514 |
|
395 |
390 |
440 |
440 |
440 |
439 |
439 |
|
1,98% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
Specifiek |
|||||||
|
9 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
|
85% |
>95% |
>95% |
>95% |
>95% |
>95% |
>95% |
Omschrijving specifiek deel
(current ratio; norm: > 1,5) |
1,10 |
1,00 |
1,00 |
1,00 |
1,00 |
1,00 |
1,00 |
|
0,87 |
0,8 |
0,8 |
0,8 |
0,8 |
0,8 |
0,8 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
8,9% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
30 dagen |
98% |
> 95% |
> 95% |
> 95% |
> 95% |
> 95% |
> 95% |
Toelichting overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tarieven/uur
Deze indicator is een gemiddelde over alle functies in het primaire proces exclusief onderzoekskosten. De verwachte stijging van de loonkosten in 2022 en 2023 (CPB gaat uit van respectievelijk 4,3% en 3,6%) zal leiden tot een stijging van de uurtarieven.
Omzet per productgroep
De omzet per productgroep geeft inzicht in de samenstelling van de totale omzet van het aCBG.
-
•Voor de productgroep 'Beoordelen van Europese aanvragen: centraal Humaan en Veterinair' is de verwachte omzet 2023 hoger dan de begroting 2022 en lager dan de realisatie 2021. De hogere inkomsten in 2021 - en naar verwachting ook in 2022 - zijn/worden o.a. veroorzaakt door de (tijdelijk) hoge instroom kort-cyclische procedures (Scientific Advices en variaties). Voor 2023 is de verwachting dat die instroom normaliseert, maar omdat voor steeds meer medicijnen via de EMA de handelsvergunning aan gevraagd (moet) worden is de verwachting dat de omzet in de jaren 2024 t/m 2027 licht zal stijgen, wat tevens leidt tot een stijging van de jaarvergoedingen. In deze groei is ook rekening gehouden met de verschuiving van nationaal naar Europees voor Veterinaire aanvragen
-
•Ook de productgroep 'Beoordelen van Europese aanvragen: MRP Humaan' kende een piek in 2021; inmiddels is daar de instroom weer op het oude (lagere) niveau.
-
•De productgroep 'Beoordelen van Europese aanvragen: DCP Humaan' laat in 2023 een sterke stijging zien. In 2021 konden tijdelijk minder aanvragen in behandeling genomen worden door capaciteitsknel-punten. Daarnaast is (op Europees niveau) sprake van een trendbreuk: de totale hoeveel decentrale procedures daalde al jaren met ± 5% per jaar, maar was in 2021 weer op het niveau van 2018 en ook in 2022 is de instroom hoger dan voorgaande jaren. De verwachting is dat deze hogere instroom de komende jaren aan zal houden.
-
•Voor de productgroep 'Beoordelen veterinaire aanvragen door Bureau Diergeneesmiddelen' wordt een verschuiving verwacht naar centrale procedures als gevolg van de nieuwe veterinaire verordening die van kracht is sinds 28 januari 2022. Hierdoor zal de omzet in deze productgroep de komende jaren ligt dalen.
-
•Onder 'Overig' zijn de bijdragen van het moederdepartement en van overige departementen en instellingen opgenomen. Hierbij zijn alleen de bijdragen meegenomen waarover enige mate van zekerheid bestaat.
Aantal fte totaal
Het totaal aantal fulltime equivalenten werkzaam bij het agentschap per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur. In 2021 is de organisatie gegroeid met 21 fte en deze groei zet zich nog door in 2022 en 2023, waarna de verwachting is dat deze zal stabiliseren.
Saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. Het aCBG wordt geacht resultaatneutraal te opereren en uit de tarieven al haar kosten te dekken.
Aantal gegronde klachten
Het aantal gegronde klachten wordt bijgehouden om inzicht te krijgen in de geleverde kwaliteit van de productie. Het streven is het aantal gegronde klachten niet te laten stijgen.
% tijdigheid zaken
Het percentage tijdigheid van zaken wordt bijgehouden om de tijdige afhandeling van zaken binnen de wettelijke termijn te monitoren. aCBG hanteert hiervoor intern een norm van 95%.
5.2 Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG)
Het CIBG vertaalt, samen met ketenpartners, beleid in tastbare en toegankelijke uitvoering voor burgers, professionals en organisaties op het gebied van registers, data en informatie. Als agentschap van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport richt het CIBG zich primair op het VWS beleidsterrein. We dragen zorg voor een integrale dienstverlening, gericht op wat de samenleving nodig heeft. De focus hierbij ligt op transparantie en betrouwbaarheid, het bewust omgaan met kapitaal, kosten en kwaliteit. We investeren met onze partners in de keten in samenwerking en kennisdeling. Het CIBG heeft een breed takenpakket zoals het BIG-register, het Donorregister, Lerarenregister en het UZI-register. Meer informatie over de organisatie en taken van het CIBG is te vinden op: www.cibg.nl.
Tabel 38 Begroting van baten-lastenagentschap CIBG voor het jaar 2023 (bedragen x € 1.000)
Stand Slotwet 2021 |
Vastgestelde begroting 2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Baten |
|||||||
|
97.195 |
85.251 |
107.776 |
77.270 |
80.447 |
77.844 |
78.447 |
waarvan omzet moederdepartement |
46.968 |
41.339 |
66.634 |
38.660 |
38.060 |
40.060 |
40.960 |
waarvan omzet overige departementen |
6.479 |
4.915 |
3.080 |
2.736 |
2.303 |
2.303 |
2.303 |
waarvan omzet derden |
43.748 |
38.997 |
38.062 |
35.874 |
40.084 |
35.481 |
35.184 |
Rentebaten |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Vrijval voorzieningen |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Bijzondere baten |
16.959 |
14.669 |
21.569 |
19.098 |
15.927 |
19.491 |
19.788 |
Totaal baten |
114.154 |
99.920 |
129.345 |
96.368 |
96.374 |
97.335 |
98.235 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
105.298 |
96.449 |
126.072 |
91.366 |
89.372 |
88.333 |
88.233 |
|
43.730 |
37.066 |
41.169 |
39.815 |
39.215 |
39.215 |
39.115 |
waarvan eigen personeel |
24.469 |
30.580 |
32.564 |
33.169 |
32.569 |
32.569 |
32.469 |
waarvan inhuur externen |
17.769 |
5.168 |
7.098 |
5.139 |
5.139 |
5.139 |
5.139 |
waarvan overige personele kosten |
1.492 |
1.318 |
1.507 |
1.507 |
1.507 |
1.507 |
1.507 |
|
61.568 |
59.383 |
84.903 |
51.551 |
50.157 |
49.118 |
49.118 |
waarvan apparaat ICT |
6.794 |
9.321 |
8.547 |
10.547 |
8.547 |
8.547 |
8.547 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
12.648 |
8.017 |
7.930 |
7.930 |
7.930 |
7.930 |
7.930 |
waarvan overige materiële kosten |
42.126 |
42.045 |
68.426 |
33.074 |
33.680 |
32.641 |
32.641 |
Rentelasten |
1 |
1 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
Afschrijvingskosten |
3.322 |
3.470 |
3.271 |
5.000 |
7.000 |
9.000 |
10.000 |
|
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
waarvan apparaat ICT |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
waarvan overige materiële |
|||||||
afschrijvingskosten |
|||||||
|
3.322 |
3.470 |
3.271 |
5.000 |
7.000 |
9.000 |
10.000 |
Overige lasten |
308 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
waarvan dotaties voorzieningen |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
waarvan bijzondere lasten |
308 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Totaal lasten |
108.929 |
99.920 |
129.345 |
96.368 |
96.374 |
97.335 |
98.235 |
Saldo van baten en lasten gewone |
5 225 |
||||||
bedrijfsuitoefening |
|||||||
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
886 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Saldo van baten en lasten |
4.339 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Toelichting staat van baten en lasten
De totale omvang van de begroting stijgt met bijna € 30 miljoen ten opzichte van de begroting 2022.
Deze toename wordt met name veroorzaakt door het Landelijk Consortium Hulpmiddelen.
Tabel 39 Overzicht baten (bedragen x € 1.000) |
|
Omzet 2023 |
|
GMT |
39.463 |
PZO |
9.162 |
Informatiebeleid CIO |
5.420 |
Dienst Testen |
3.353 |
PG |
2.401 |
IGJ |
2.289 |
DJ |
1.751 |
MEVA |
1.702 |
DMO |
624 |
LZ |
451 |
COVID-19 |
18 |
Subtotaal omzet VWS |
66.634 |
LNV |
1.903 |
OCW |
1.177 |
Subtotaal omzet overige departementen |
3.080 |
BMC |
20.500 |
UZI-register |
7.232 |
BIG-(her)registratie |
6.590 |
Vergunningen&Ontheffingen |
1.752 |
Opiaten |
1.005 |
Vakbekwaamheid |
365 |
Medische hulpmiddelen |
328 |
Toetreding Zorgaanbieders |
290 |
Subtotaal Derden |
38.062 |
MEVA |
13.057 |
Informatiebeleid CIO |
6.881 |
GMT |
1.476 |
VGP |
155 |
Subtotaal bijzondere baten |
21.569 |
Totaal |
129.345 |
Toelichting meerjarenraming 2024-2027
De meerjarenraming laat een daling zien ten opzichte van de begroting 2023 van ruim € 30 miljoen. Reden is dat wordt aangenomen dat het CIBG na 2023 geen activiteiten meer uitvoert voor het Landelijk Consortium Hulpmiddelen. Bij omzet derden en bijzondere baten is sprake van jaarlijkse schommelingen vanwege wisselende productievolumes voor met name BIG en UZI. Uitgangspunt is dat jaarlijks € 10 miljoen aan investeringen op het gebied van ICT nodig zijn, waardoor de afschrijvingskosten een stijgende lijn laten zien en op langere termijn jaarlijks € 10 miljoen zullen bedragen. Vanuit het programma Werk aan Uitvoering heeft het CIBG middelen ter beschikking gekregen van in totaal € 16,3 miljoen. Voor de jaren 2024 t/m 2027 gaat het om € 10,9 miljoen voor 'Open op Orde' en het Programma Doorontwikkeling Informatieveiligheid. De additionele kosten en aanvullende financiering zijn verwerkt in de meerjarenraming. Vanuit het oogpunt van vergelijkbaarheid is geen loon-en prijsindexatie toegepast.
1 Tabel 40 Kasstroomoverzicht CIBG over het jaar 2023 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand Slotwet 2021 |
Vastgestelde begroting 2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
|
46.261 |
18.256 |
18.264 |
17.775 |
17.014 |
18.014 |
19.014 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
108.382 |
99.920 |
129.345 |
96.368 |
96.374 |
97.335 |
98.235 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
95.483 |
96.450 |
126.074 |
91.368 |
89.374 |
88.335 |
88.235 |
|
12.899 |
3.470 |
3.271 |
5.000 |
7.000 |
9.000 |
10.000 |
-/- totaal investeringen |
2.623 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
308 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
2.250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-/- aflossingen op leningen |
2.037 |
3.462 |
3.760 |
5.761 |
6.000 |
8.000 |
10.000 |
+/+ beroep op leenfaciliteit |
0 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
|
|
6.538 |
6.240 |
4.239 |
4.000 |
2.000 |
0 |
|
52.558 |
18.264 |
17.775 |
17.014 |
18.014 |
19.014 |
19.014 |
Toelichting kasstroomoverzicht
Eind 2021 was het saldo op de rekening-courant € 52,6 miljoen. Hiermee dient een groot bedrag aan kortlopende schulden te worden terugbetaald, waardoor de verwachting is dat het saldo liquide middelen in 2022 flink zal dalen. Structureel wordt uitgegaan van een saldo van circa € 18 miljoen. Uitgangspunt is dat jaarlijks € 10 miljoen aan investeringen nodig zijn. Deze hebben geheel betrekking op ICT en behoren tot de immateriële vaste activa. Er wordt uitgegaan van een afschrijvingstermijn van vijf jaar. Voor de financiering van deze activa wordt gebruik gemaakt van de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën, waarbij is uitgegaan van een aflossings-termijn van vijf jaar (conform de afschrijvingstermijn).
Tabel 41 Overzicht doelmatigheidsindicatoren |
CIBG voor het jaar 2023 |
||||||
Stand Slotwet 2021 |
Vastgestelde begroting 2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Generiek |
|||||||
|
|||||||
|
190 |
174 |
240 |
221 |
200 |
174 |
174 |
|
5.035 |
5.519 |
5.811 |
5.811 |
5.811 |
5.811 |
5.811 |
|
2.183 |
1.306 |
1.438 |
1.438 |
1.438 |
1.438 |
1.438 |
|
326 |
383 |
397 |
423 |
439 |
433 |
433 |
|
10 |
13 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
|
|||||||
|
11.317 |
11.904 |
14.782 |
12.123 |
12.123 |
12.123 |
12.123 |
|
4.204 |
4.691 |
5.230 |
5.230 |
5.230 |
5.230 |
5.230 |
|
2.524 |
2.390 |
2.685 |
2.685 |
2.685 |
2.685 |
2.685 |
|
12.727 |
13.713 |
14.113 |
14.163 |
15.202 |
14.163 |
14.163 |
|
4.438 |
5.396 |
3.650 |
3.650 |
3.650 |
3.650 |
3.650 |
|
306 |
350 |
376 |
366 |
362 |
362 |
361 |
|
4% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
Specifiek
-
1.Productievolume
|
18.506 |
51.160 |
118.760 |
68.760 |
53.760 |
69.000 |
54.000 |
|
835 |
850 |
900 |
900 |
900 |
900 |
900 |
|
1.016 |
1.830 |
1.867 |
1.867 |
1.867 |
1.867 |
1.867 |
|
30.873 |
44.500 |
26.600 |
28.000 |
44.500 |
28.000 |
28.000 |
|
400.000 |
400.000 |
350.000 |
350.000 |
350.000 |
350.000 |
350.000 |
|
|||||||
|
1 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
|
4 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
Toelichting overzicht doelmatigheidsindicatoren
Kostprijzen per product
Bij BIG en UZI zijn de kostprijzen berekend op basis van voortschrijdende gemiddeldes van respectievelijk vijf en drie jaar (de termijn van een BIG-(her)registratie is vijf jaar en een UZI pas is drie jaar geldig). Dit leidt tot een betere vergelijkbaarheid van deze kostprijzen over de jaren heen.
Bij BIG is sprake van stabiele kostprijzen die schommelen rond een bedrag van € 200. De kostprijzen bij vakbekwaamheidsverklaringen stijgen licht als gevolg van een paar kleine taakuitbreidingen. Vergunningen Farmatec laat een toename zien vanwege het complexer worden van de aanvragen, waardoor extra personele capaciteit nodig is. De toename bij UZI wordt veroorzaakt door hogere afschrijvingskosten vanwege de nieuwbouw van het onderliggende informatiesysteem. Bij Donor is sprake van een daling vanwege lagere kosten voor Basisregistratie Personen.
Totaal aantal fte (exclusief externe inhuur)
Om de continuïteit van de dienstverlening te kunnen waarborgen en verbeteren, heeft bij de I-afdelingen een verschuiving plaatsgevonden van 11 fte van flexibele schil naar vaste formatie. In het verleden werden deze fte's niet begroot, omdat er geen geaccordeerd projectcontract onder lag. Nu zijn deze toegerekend aan projecten die gebruik zullen maken van deze personele capaciteit. De huidige beheerportfolio en benodigde nieuwbouw van het applicatielandschap laten namelijk zien dat deze capaciteit structureel nodig is. Voor opdrachtgevers is het een verschuiving zonder financiële consequenties. Daarnaast heeft 8 fte betrekking op een stijging bij BIG, waar tijdelijke medewerkers nodig zijn vanwege de piek van herre-gistraties in 2023. Ook is er een stijging van 4 fte bij Farmatec vanwege een toename van het aantal aanvragen en het complexer worden van de aanvragen. Bij vakbekwaamheidsverklaringen neemt de personele capaciteit van eigen medewerkers toe met 2 fte vanwege een paar kleine taakuitbreidingen.
De komende jaren daalt het fte naar verwachting met 10 tot 15 fte. Dit is het saldo van afnames bij het Landelijk Consortium Hulpmiddelen en BIG en een toename van personele capaciteit vanuit het programma Werk aan Uitvoering.
Productievolume
Het wisselend volume van de BIG-(her-)registraties wordt veroorzaakt door de herregistraties die om de vijf jaar plaatsvinden. De uitgifte van passen en certificaten bij UZI vindt elke drie jaar plaats en dan is sprake van een piek in de productiecijfers. De productievolumes van de overige producten zijn naar verwachting stabiel.
Aantal klachten/bezwaar en beroep
Er wordt aangenomen dat het aantal klachten voor zowel vakbekwaamheidsverklaringen als wilsbeschikkingen doorregister de komende jaren stabiel zal zijn.
5.3 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
Sinds 1 januari 2004 is het RIVM een baten-lasten agentschap van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gevestigd in Bilthoven. Het RIVM is het kenniscentrum van de Rijksoverheid op het gebied van volksgezondheid en milieu. Het RIVM verricht niet alleen zelf onderzoek, maar verzamelt ook wereldwijd kennis en past die kennis toe. Het onderzoek en de advisering hebben betrekking op:
-
•Het verrichten van monitoring, surveillance en onderzoek gericht op ondersteuning van beleidsontwikkeling, beleidsuitvoering, bewaking van veiligheid en uitoefening van toezicht op het gebied van volksgezondheid en milieu.
-
•Het periodiek rapporteren over toekomstige ontwikkelingen.
-
•Het uitvoeren van de landelijke aansturing en begeleiding van preventieprogramma's.
-
•Het deelnemen aan internationale samenwerkingsverbanden en onderzoek.
Het RIVM voert haar werkzaamheden voornamelijk uit voor het Ministerie van VWS, IenW, EZK, LNV en internationale organisaties als de ANVS, Europese Commissie, WHO en ook steeds meer decentrale overheden. Informatie over de resultaten van de uitgevoerde onderzoeken en adviezen is te vinden via de thematische ingangen van de website www.rivm.nl.
Tabel 42 Begroting van baten-lastenagentschap RIVM voor het jaar 2023 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand Slotwet Vas*gestelde begroting 2021 2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
Baten |
|||||||
Omzet |
643.760 |
601.000 |
639.000 |
589.000 |
582.500 |
579.500 |
579.500 |
waarvan omzet moederdepartement |
527.692 |
479.500 |
510.000 |
460.000 |
460.000 |
460.000 |
460.000 |
waarvan omzet overige departementen |
91.223 |
90.500 |
103.000 |
103.000 |
96.500 |
93.500 |
93.500 |
waarvan omzet derden |
24.845 |
31.000 |
26.000 |
26.000 |
26.000 |
26.000 |
26.000 |
Rentebaten |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Vrijval voorzieningen |
505 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Bijzondere baten |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Totaal baten |
644.265 |
601.000 |
639.000 |
589.000 |
582.500 |
579.500 |
579.500 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
612.213 |
582.900 |
630.500 |
579.500 |
573.000 |
570.000 |
570.000 |
|
245.480 |
232.500 |
252.000 |
237.000 |
233.500 |
231.500 |
231.500 |
waarvan eigen personeel |
173.161 |
200.400 |
213.000 |
201.000 |
198.500 |
196.500 |
196.500 |
waarvan inhuur externen |
58.097 |
22.200 |
25.000 |
23.000 |
23.000 |
23.000 |
23.000 |
waarvan overige personele kosten |
14.222 |
9.900 |
14.000 |
13.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
|
366.733 |
350.400 |
378.500 |
342.500 |
339.500 |
338.500 |
338.500 |
waarvan apparaat ICT |
31.606 |
35.900 |
35.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
30.000 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
8.695 |
4.700 |
6.500 |
6.500 |
6.500 |
6.500 |
6.500 |
waarvan overige materiële kosten |
326.432 |
309.800 |
337.000 |
306.000 |
303.000 |
302.000 |
302.000 |
Rentelasten |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Afschrijvingskosten |
6.263 |
8.400 |
8.500 |
9.500 |
9.500 |
9.500 |
9.500 |
|
6.257 |
8.400 |
8.500 |
9.500 |
9.500 |
9.500 |
9.500 |
Stand Slotwet 2021 |
Vastgestelde begroting 2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
waarvan apparaat ICT |
4.305 |
6.200 |
6.300 |
6.700 |
6.700 |
6.700 |
6.700 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten |
1.952 |
2.200 |
2.200 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
|
6 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Overige lasten |
9.927 |
9.700 |
- |
- |
- |
- |
- |
waarvan dotaties voorzieningen |
9.927 |
9.700 |
- |
- |
- |
- |
- |
waarvan bijzondere lasten |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Totaal lasten |
628.403 |
601.000 |
639.000 |
589.000 |
582.500 |
579.500 |
579.500 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
15.862 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
31 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
15.831 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Algemeen
De begroting 2023 van het RIVM staat in het teken van de invulling van de lange termijn aanpak COVID-19, investeren in Pandemische Paraatheid, versterken van de kennisbasis en de oplevering van en verhuizing naar de nieuwe huisvesting op het Utrecht Science Park.
Op 1 april 2022 hebben de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de Lange Termijn aanpak COVID-1911. De begroting 2023 van het RIVM is gebaseerd op de in de brief beschreven Lange Termijn aanpak en het investeren in pandemische paraatheid uit het Coalitieakkoord 'Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst'. Dit betekent dat in de begroting structurele budgetten zijn verwerkt voor:
-
•Zicht blijven houden op het virus door intensivering van monitoringsin-strumenten. Bijvoorbeeld door rioolwateronderzoek, uitbreiding van NIVEL peilstations en het doen van wetenschappelijk onderzoek.
-
•Het doorontwikkelen van modellen en scenario's.
-
•Verder bouwen aan samenwerking in Internationale en Europese context.
-
•Ontwikkelen en uitvoeren van een meerjarig vaccinatieprogramma en beschikbaarheid van nieuwe medicatie.
-
•Onderzoek naar gedrag en impact van interventies op de samenleving.
-
•Inrichting van de Landelijke Functionaliteit Infectieziektenbestrijding.
Zowel in de Brede Evaluatie - Kaders Rijksorganisaties op afstand12 als het Interdepartementaal beleidsonderzoek 'Agentschappen: Samen werken aan publieke waarde'13worden knelpunten gesignaleerd in het agent-schapsmodel voor kennis-gestuurde agentschappen als het RIVM. De knelpunten hebben betrekking op de bekostiging van innovatie en ontwikkeling in relatie tot het creëren van publieke waarde. Het agentschapsmodel gaat uit van een kostendekkende bekostiging. Innovatie en ontwikkeling waarbij de kosten voor de nog onzekere baten uit gaan verhouden zich daar moeilijk mee, zeker als daarbij nog geen concrete producten in beeld zijn. Het RIVM is met de eigenaar en haar opdrachtgevers in gesprek om structurele financiering te verkrijgen voor innovatie en ontwikkeling, het versterken van de kennisbasis. In de begroting 2023 is een structurele bijdrage uit het Wetenschapsfonds verwerkt van € 3,5 miljoen.
Later dan gepland wordt in 2023 de nieuwe huisvesting op het Utrecht Science Park opgeleverd. Na afgifte van het beschikbaarheidscertificaat en accreditatie van laboratoria kan worden verhuisd. Deze periode zal naar schatting maximaal 24 maanden duren en de hieruit volgende incidentele kosten, zullen worden gedekt uit de in 2021 getroffen voorziening. Met de opdrachtgevers is voor 2023 nieuwe financiering overeengekomen voor de Basisfinanciering Essentiële Infrastructuur (in stand houding van de laboratoria en materieel). Deze herziening is verwerkt en de component met betrekking tot de nieuwe huisvesting gaat in vanaf het moment van afgifte van het beschikbaarheidscertificaat door de Staat. De totale stijging bedraagt € 20,8 miljoen.
Baten
De omzetten zijn begroot op grond van de verwachte meerjarige opdracht-volumes. De werkelijke hoogte van de omzet is afhankelijk van de aard en omvang van de te verrichten activiteiten en daarmee samenhangende in rekening te brengen kosten (uren x tarief plus directe projectgebonden kosten).
De geraamde omzet moederdepartement bestaat uit baten van VWS-eigenaar en VWS-opdrachtgever. De geraamde omzet van VWS-eigenaar (€ 13,5 miljoen) is bestemd voor het strategisch programma van het RIVM. De geraamde omzet van VWS-opdrachtgevers (€ 496,5 miljoen) heeft betrekking op programma's die het RIVM uitvoert voor beleidsdirecties van VWS. De omzet bestaat voor € 86,4 miljoen uit COVID-19 programma's, waaronder het COVID-19 vaccinatieprogramma. In 2023 is voor het COVID-19 vaccinatieprogramma € 57,3 miljoen geraamd. Vanaf 2024 is jaarlijks € 45,1 miljoen opgenomen voor dekking van de vaste kosten voor opslag en distributie. In tegenstelling tot andere vaccinatieprogramma's, die het RIVM uitvoert, zijn de kosten met betrekking tot de aanschaf van de vaccins niet begroot. De vaccins worden door VWS ingekocht en aan het RIVM beschikbaar gesteld voor verspreiding naar de vaccinatielocaties.
In 2023 is voor het investeren in Pandemische Paraatheid € 42 miljoen geraamd. De investering in Pandemische Paraatheid bestaat uit het uitvoeren van Rioolwateronderzoek, behouden van de gedragsunit, inrichting van de Landelijke Functionaliteit Infectieziektenbestrijding, doorontwikkelen van modellen en scenario's en investeren in (internationale) samenwerkingsverbanden.
Als gevolg van COVID-19 zijn een aantal vaccinatieprogramma's in 2020 en 2021 niet volledig uitgevoerd. In 2022 en 2023 worden inhaalcampagnes uitgevoerd voor HPV en de kosten voor het uitvoeren van het Rijksvaccinatieprogramma zijn hoger. Dit leidt per saldo tot een hogere omzet in 2023 van de vaccinatieprogramma's van € 37,5 miljoen.
De omzet overige departementen bestaat uit programma's, die worden uitgevoerd voor ministeries van IenW, EZK, LNV, SZW, BZK en Defensie. Als gevolg van de inrichting van het Landelijk Expertisecentrum Stoffengerela-teerde Beroepsziekten voor SZW stijgt de begrote omzet jaarlijks met € 2,1 miljoen. De opdrachten op het gebied van stikstof voor LNV en IenW lopen af in 2024 en 2025 en dit betekent per saldo een daling van de begrote omzet tot € 93,5 miljoen in 2025.
Omzet derden bestaat uit opdrachten die het RIVM uitvoert voor internationale organisaties, ZBO's (waaronder de ANVS) en decentrale overheden.
Lasten
Door voortzetting van de opdrachtenportefeuille als gevolg van de Lange termijn aanpak COVID-19, de investering in Pandemische Paraatheid, groei van opdrachten op het gebied van Milieu en Veiligheid stijgen de personele kosten in 2023 naar € 252,0 miljoen en 2350 FTE. In 2024 dalen de personele kosten als gevolg van daling van de opdrachtportefeuille naar € 231,5 miljoen en 2150 FTE in 2026. De externe inhuur bedraagt maximaal 10% van de totale loonkosten.
De materiële kosten bedragen in 2023 € 378,5 miljoen. Het grootste deel van de kosten, € 208,5 miljoen, hebben betrekking op de uitvoering van de vaccinatieprogramma's en inkoop van vaccins. Door de inhaalcampagnes zijn de begrote kosten voor 2023 hoger dan voor 2024 t/m 2027. Vanaf 2024 is jaarlijks € 187,2 miljoen begroot. Voor COVID-19 worden geen vaccins ingekocht door het RIVM. Inkoop van de COVID-19 vaccins wordt verricht door VWS. Dit betekent dat er geen kosten voor inkoop van COVID-19 vaccins zijn begroot.
Daarnaast is in 2023 € 42,8 miljoen en vanaf 2024 € 45,0 miljoen begroot voor stijgende kosten voor laboratoriuminfrastructuur, materieel en de exploitatiekosten van de nieuwe huisvesting.
In 2023 wordt geïnvesteerd in apparatuur voor laboratoria en ICT voor de nieuwe huisvesting op het Utrecht Science Park. De afschrijvingstermijn is gebaseerd op de economische levensduur van de apparatuur en is vastgesteld op gemiddeld 10 jaar. Als gevolg van de investeringen stijgen de afschrijvingskosten. De stijging van de afschrijvingskosten, de stijgende kosten voor laboratoriuminfrastructuur en materieel en de stijgende exploitatiekosten van de nieuwe huisvesting worden gedekt door verhoging van de Basisfinanciering Essentiële Infrastructuur (€ 20,8 miljoen).
1 Tabel 43 Kasstroomoverzicht RIVM over het jaar 2023 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand Slotwet 2021 |
Vastgestelde begroting 2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
|
209.703 |
35.505 |
44.225 |
40.225 |
31.725 |
34.225 |
36.725 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
900.774 |
601.000 |
639.000 |
589.000 |
582.500 |
579.500 |
579.500 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8.720 |
|
|
8.500 |
8.500 |
8.500 |
-/- totaal investeringen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
|
|
|
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
-/- aflossingen op leningen |
- |
- |
|
|
|
|
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
- |
15.000 |
15.000 |
- |
- |
- |
|
|
- |
15.000 |
13.500 |
|
|
|
|
|
184.391 |
44.225 |
40.225 |
31.725 |
34.225 |
36.725 |
39.225 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
De begrote ontvangsten zijn gebaseerd op de geplande opbrengsten van uit te voeren opdrachten. In de begrote uitgaven bestaan uit de met de opbrengsten samenhangende uitgaven en uitgaven die ten laste van de getroffen voorzieningen worden gedaan. Voor 2023 en 2024 zijn incidentele uitgaven opgenomen die samenhangen met de overgang naar de nieuwe huisvesting en met de uitputting van de getroffen voorzieningen. De eenmalige uitgaven voor nieuwe huisvesting hebben betrekking op verhuizing, dubbele huurlasten in verband met het waarborgen van de continuïteit van de laboratoria, leeg opleveren van het terrein en de gebouwen en het langer in stand houden van het Projectbureau Nieuwe Huisvesting als gevolg van de vertraging van de oplevering van de nieuwbouw.
Investeringskasstroom
De in 2022 geplande grootschalige investeringen in laboratoriumappa-ratuur en ICT (€ 15,0 miljoen) die samenhangen met het betrekken van de nieuwe huisvesting schuiven als gevolg van vertraging in de oplevering door naar 2023. De jaarlijkse investeringen vanaf 2024 hebben betrekking op vervangingsinvesteringen van ICT-apparatuur.
Financieringskasstroom
Om de investeringen in laboratoriumapparatuur en ICT in 2023 te kunnen financieren wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën. De lening wordt aangegaan voor de economische levensduur van de investeringen (10 jaar) en zal lineair worden afgelost over de looptijd.
5.3.4 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 44 Overzicht doelmatigheidsindicatoren RIVM voor het jaar 2023
Stand Slotwet 2021 |
Vastgestelde begroting 2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
|
|||||||
|
122 |
125 |
129 |
133 |
137 |
141 |
145 |
|
100 |
106 |
106 |
109 |
112 |
116 |
119 |
|
2076 |
2250 |
2350 |
2200 |
2175 |
2150 |
2150 |
|
2,5% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
Omschrijving Specifiek Deel |
|||||||
|
1,1 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
|
0,9 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
|
72,8% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
|
23,6% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
5.Percentage facturen betaald binnen 30 dagen |
91,4% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
|
68,2% |
65,0% |
65,0% |
65,0% |
65,0% |
65,0% |
65,0% |
|
13,9% |
20,0% |
20,0% |
20,0% |
20,0% |
20,0% |
20,0% |
|
4,2% |
3,6% |
3,3% |
3,0% |
2,8% |
2,8% |
2,8% |
|
70,1% |
80,0% |
80,0% |
80,0% |
80,0% |
80,0% |
80,0% |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Generieke indicatoren
-
1.Uurtarieven: Het RIVM hanteert als indicator voor doelmatigheid het gemiddeld gewogen uurtarief. De uurtarieven worden jaarlijks door de eigenaar in juni vastgesteld. De hoogte van de tarieven wordt onder meer bepaald door de ontwikkeling van de loonkosten, de materiële kosten en het aantal te declareren uren per medewerker. Voor 2023 is rekening gehouden met een verwachte tariefstijging als gevolg van stijging van lonen en prijzen van 3,2%. Voor de jaren daarna is rekening gehouden met toekomstige loon- en prijsontwikkelingen van gemiddeld 3,0% per jaar.
-
2.Aantal FTE totaal (exclusief externe inhuur): Opgenomen is het aantal fulltime equivalenten (FTE) werkzaam bij het RIVM per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur. De ontwikkeling van het aantal verwachte FTE hangt samen met de ontwikkelingen van het opdrachtenpakket. Voor 2023 blijft het aantal FTE op hetzelfde niveau als 2022. Vanaf 2024 zal het aantal FTE afnemen als gevolg van het aflopen van onderdelen van de COVID-19 programma's.
-
3.Saldo van baten en lasten: Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten.
Specifieke indicatoren
-
1.Liquiditeit: De kortlopende vorderingen ten opzichte van de kortlopende schulden.
-
2.Solvabiliteit: Het totaal van de schulden ten opzichte van het balanstotaal.
-
3.Rentabiliteit eigen vermogen: Het onverdeeld resultaat als percentage van het totaal eigen vermogen.
-
4.Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten: Het percentage externe inhuur 2023 bedraagt 10% en voldoet hiermee aan de Rijksbrede norm.
-
5.Percentage facturen betaald binnen 30 dagen: De norm van 95% is gebaseerd op de Rijksbrede afspraken.
-
6.Declarabiliteit % primair proces: De norm binnen het RIVM bedraagt 65%. De declarabiliteit geeft inzicht in de productiviteit die binnen het RIVM wordt behaald.
7 FTE overhead als % totaal aantal FTE: Het percentage overhead uitgedrukt in FTE ten opzichte van het totaal aantal FTE binnen het RIVM.
-
8.Ziekteverzuim: De gehanteerde norm voor het RIVM is de Verbaan-norm van 2,8%. Voor 2023 is deze norm niet haalbaar; gestreefd wordt om het ziekteverzuim in 2025 op het niveau van de Verbaan-norm terug te brengen.
-
9.% Medewerkers met een volledig afgeronde p-gesprekscyclus: De overeengekomen norm met de eigenaar is, dat minimaal 80% van de medewerkers een afgeronde p-gesprekscyclus heeft.
Voor wat betreft de specifieke doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren, zoals vermeld in bovenstaande tabel. Over de geleverde prestaties legt het RIVM periodiek verantwoording af richting de opdrachtgevers en eigenaar. Aan de primaire opdrachtgevers vindt verantwoording plaats door middel van voortgangsrapportages inclusief een overzicht met de uitputting van de budgetten. Deze rapportages worden door de opdrachtgevers vastgesteld. Aan de overige opdrachtgevers wordt verantwoording afgelegd bij tijdige oplevering van de afgesproken producten en diensten. Aan de eigenaar wordt verantwoording afgelegd door middel van voortgangsrapportages, waarin tevens wordt gereflecteerd op de organisatiebrede doelstellingen uit het jaarplan RIVM.
Audits en benchmarkonderzoeken vinden periodiek plaats. Over (wetenschappelijke) audits op onderdelen van de primaire processen wordt gerapporteerd aan de Commissie van Toezicht. Audits worden gepubliceerd op de website van het RIVM.
Het Financieel Beeld Zorg (FBZ) geeft een integraal beeld van de ontwikkeling van de uitgaven en ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg. Dit hoofdstuk geeft een toelichting op de financiële cijfers.
Het FBZ bestaat uit de volgende onderdelen:
Deze paragraaf gaat over de inhoud van het FBZ en over de wijzigingen in de ontwerpbegroting 2023 ten opzichte van de ontwerpbegroting 2022.
In deze paragraaf wordt ingegaan op het financieel beeld op hoofdlijnen van de zorguitgaven, de ontwikkeling van de netto zorguitgaven en de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg.
In deze paragraaf worden achtereenvolgens de algemene doelstelling voor de curatieve zorg, de langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning en de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersonen beschreven. Vervolgens wordt de verticale ontwikkeling van de Zvw-, Wlz- en begro-tingsgefinancierde zorguitgaven toegelicht. Verder wordt in de verticale toelichting op de Zvw-uitgaven ingegaan op meerjarige financiële afspraken met het oog op een Integraal Zorgakkoord (IZA) voor de periode 2023-2026.
In deze paragraaf wordt de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten over meerdere jaren weergegeven en toegelicht. Verder is hierin de paragraaf over de coronakosten in de catastroferegeling opgenomen.
Deze paragraaf gaat in op de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg.
Verdieping van de zorguitgaven in deelsectoren
Het verdiepingshoofdstuk wordt integraal als open data beschikbaar gesteld op: Overzicht Datasets | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfi-nancien.nl). Hierin worden de financiële bijstellingen per deelsector tussen de ontwerpbegroting 2022 en de ontwerpbegroting 2023 gepresenteerd en toegelicht.
Het FBZ in de ontwerpbegroting 2023 heeft ten opzichte van de ontwerpbegroting 2022 de onderstaande veranderingen ondergaan:
-
•Financieel beeld op hoofdlijnen
Een actueel beeld van de directe zorgkosten aan coronapatiënten en de coronagerelateerde meerkosten in 2020 en 2021 is verplaatst naar paragraaf 6.4.3 Coronakosten in de catastroferegeling.
-
•Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven
In een nieuwe paragraaf 6.3.1.5. wordt ingegaan op meerjarige financiële afspraken met het oog op een integraal zorgakkoord voor de periode 2023-2026.
-
•Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven
Paragraaf 6.3.2.4 Ontwikkeling van de Wlz-uitgaven Om meer inzicht te geven in de besteding van middelen voor ouderenzorg, gehandicaptenzorg en de langdurige ggz zijn met ingang van 2022 de budgetten voor zorg in natura en pgb uitgesplitst in de desbetreffende onderdelen.
In de VWS-begroting zijn zowel uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting als uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg opgenomen. In deze leeswijzer wordt uitleg gegeven over het onderscheid tussen deze twee soorten uitgaven.
Uitgaven onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting
Dit betreft de begrotingsgefinancierde uitgaven die op de VWS-begroting in de artikelen 1 tot en met 11 zijn opgenomen. Dit zijn uitgaven voor onder meer preventie, jeugdhulp en sport. Ook zijn er uitgaven om het zorgstelsel goed te laten functioneren, maar die niet direct zijn te relateren aan de zorgverlening en/of ondersteuningsbehoefte. Voorbeelden hiervan zijn de exploitatiekosten van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO's), zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Zorginstituut Nederland. Al deze begrotingsgefinancierde uitgaven vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting.
Uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg
De uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg zijn in de VWS-begroting opgenomen in paragraaf 6, Financieel Beeld Zorg (FBZ). De uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn voornamelijk opgebouwd uit de geraamde premiegefinancierde uitgaven en voor een beperkt deel uit begrotingsgefinancierde uitgaven.
Onder de premiegefinancierde uitgaven zijn opgenomen:
-
•De uitgaven onder de Zorgverzekeringswet (Zvw).
-
•De uitgaven onder de Wet langdurige zorg (Wlz).
Onder de begrotingsgefinancierde uitgaven zijn opgenomen:
-
•De uitgaven voor Wmo beschermd wonen. Bij Wmo beschermd wonen gaat het om middelen die door middel van een integratie-uitkering aan gemeenten beschikbaar worden gesteld. Deze uitgaven staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar vallen onder het Uitgavenplafond Zorg.
-
•Een deel van de begrotingsgefinancierde uitgaven op de VWS-begroting op de artikelen 1,2, en 4, valt onder het Uitgavenplafond Zorg. Tot deze categorie behoren onder meer een deel van de uitgaven aan zorgoplei-dingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdhulp op Caribisch Nederland en enkele subsidieregelingen.
-
•Ten slotte is een aantal maatregelen uit de Startnota opgenomen op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën die onder het Uitgavenplafond Zorg vallen.
In paragraaf 6.2.2 is een tabel (tabel 2) opgenomen waarin de zorguitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn uitgesplitst in premiegefinancierde uitgaven en begrotingsgefinancierde uitgaven.
Bruto en netto zorguitgaven onder Uitgavenplafond Zorg
Bij het Uitgavenplafond Zorg zijn er ook ontvangsten: de eigen betalingen (Zvw) en de eigen bijdragen (Wlz) in de zorg, die samen worden gerekend tot de niet-belastingontvangsten. De totale bruto zorguitgaven minus deze niet-belastingontvangsten vormen de netto zorguitgaven.
Financiering van de zorguitgaven en de sociale fondsen
Dit betreft de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg. Het grootste deel van de zorguitgaven betreft uitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Het overige loopt via de rijksbegroting.
De collectieve zorguitgaven worden gefinancierd uit premies (nominale Zvw-premie, inkomensafhankelijke bijdrage Zvw- en Wlz-premie), belastingmiddelen (rijksbijdragen) vanuit de begroting (rijksbijdrage voor de financiering van de verzekering voor jongeren onder de 18 jaar, bijdrage in de Kosten van Kortingen (BIKK) en rijksbijdrage Wlz), de eigen betalingen in de Zvw en de eigen bijdragen in de Wlz.
De Zvw en de Wlz zijn verzekeringen waar iedere volwassen ingezetene in Nederland verplicht premie voor betaalt en aanspraken aan ontleent. Een deel van de financiering loopt via de sociale fondsen, het Zorgverzekerings-fonds (Zvf) en het Fonds langdurige zorg (Flz). Deze fondsen maken geen onderdeel uit van de rijksbegroting, maar behoren wel tot de overheid. Veranderingen in de financiële positie van de fondsen hebben daarom invloed op het EMU-saldo. De fondsen worden gevoed met premies die door het kabinet worden vastgesteld (de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en de Wlz-premie) en de rijksbijdragen. De rijksbijdragen vallen onder de begrotingsgefinancierde uitgaven. Ook een eventueel exploitatietekort in het Zvf of Flz kan worden gezien als financiering van de zorguitgaven. Het exploitatiesaldo van de fondsen telt mee in het EMU-saldo en de EMU-schuld van het Rijk. Het Rijk moet hiervoor (meer of minder) lenen.
De nominale Zvw-premie wordt niet door het kabinet vastgesteld, maar door de zorgverzekeraars zelf en wordt rechtstreeks door burgers aan hen betaald. In paragraaf 6.5 is wel een raming opgenomen van de nominale premie. Het Zvf werkt als een vereveningsfonds voor zorgverzekeraars, dat moet zorgen voor een gelijk speelveld. Uit het Flz worden de aanspraken betaald die burgers en instellingen hebben op grond van de Wlz. In paragraaf 6.5 wordt nader ingegaan op de financiering van de zorguitgaven.
6.2 Zorguitgaven in vogelvlucht
6.2.1 Financieel beeld op hoofdlijnen
In de onderstaande figuur is de verwachte ontwikkeling van de netto zorguitgaven voor de periode 2022 tot en met 2026 opgenomen. De netto zorguitgaven groeien in deze periode naar verwachting met € 23,6 miljard, van € 81,4 miljard in 2022 naar € 105,0 miljard in 2026.
Figuur 1 Verwachte ontwikkeling van de netto zorguitgaven 2022-2026 (in miljarden euro's)
150 -|
"O
0
CQ
0 J-
2022 2023 2024 2025 2026
— Netto zorguitgaven
Bron: VWS
De groei van de netto zorguitgaven vanaf het jaar 2022 is voornamelijk het gevolg van de loon- en prijsontwikkelingen en maar deels door volumegroei en beleidsmatige ontwikkelingen.
In paragraaf 6.4.4 van het FBZ wordt nader ingegaan op de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven. Hierin wordt zowel de nominale als de reële groei in de afzonderlijke jaren opgenomen en wordt een uitsplitsing gemaakt voor de ontwikkeling van de Zvw en de Wlz.
De zorguitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn opgebouwd uit de geraamde premiegefinancierde uitgaven onder de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de begrotingsgefinancierde zorguitgaven (beschermd wonen en overige uitgaven).
Bij beschermd wonen gaat het om middelen die door middel van een integratie-uitkering aan gemeenten beschikbaar worden gesteld. Deze uitgaven staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar vallen wel onder het Uitgavenplafond Zorg.
De overige begrotingsgefinancierde zorguitgaven betreffen het deel van de uitgaven die verantwoord wordt op de VWS-begroting, maar wel onder het Uitgavenplafond Zorg vallen. Tot deze categorie behoren onder meer een deel van de uitgaven aan zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdhulp op Caribisch Nederland en enkele subsidieregelingen. Ten slotte is een aantal maatregelen uit de Startnota, die onder het Uitgavenplafond Zorg vallen, opgenomen op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën, .
Tabel 1 toont de bruto en netto zorguitgaven en ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg. De totale bruto zorguitgaven minus deze niet-belas-tingontvangsten vormen de netto zorguitgaven.
Tabel 1 Samenstelling van de bruto zorguitgaven en financieringsbron (bedragen x € 1 miljard)1 |
-ontvangsten naar |
Omschrijving |
2023 |
Bruto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2023 |
94,9 |
Premiegefinancierd |
92,5 |
waarvan Zvw |
58,9 |
waarvan Wlz |
33,5 |
Begrotingsgefinancierd |
2,5 |
waarvan beschermd wonen |
1,5 |
waarvan overig begrotingsgefinancierd |
0,9 |
Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 |
5,5 |
waarvan eigen betalingen Zvw |
3,3 |
waarvan eigen bijdragen Wlz |
2,2 |
Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2023 |
89,4 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Figuur 2 Bruto zorguitgaven per financieringsbron als aandeel in de totale zorguitgaven 2023 (in %)
Begrotingsgefinancierd
wv. beschermd wonen *
wv. overk begrotingsgefinancierd *
2,6%
1,6%
1,0%
0 20
40
60
80
*Gemeentefonds/BZK **Begroting VWS
De netto zorguitgaven zijn de bruto zorguitgaven verminderd met de ontvangsten (eigen betalingen Zvw en eigen bijdragen Wlz).
In tabel 2 is vanaf de stand ontwerpbegroting 2022 de ontwikkeling van de netto zorguitgaven op hoofdlijnen te zien.
Tabel 2 Ontwikkeling van de netto zorguitgaven 2022-2026 (bedragen x € 1 miljoen)1 |
|||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
1 Netto zorguitgaven ontwerpbegroting 2022 |
81.358,3 |
84.629,7 |
88.642,3 |
92.784,5 |
97.172,8 |
2 Bijstellingen NvW ontwerpbegroting 2022 |
599,1 |
620,6 |
648,9 |
679,1 |
710,8 |
Zorgverzekeringswet |
373,4 |
373,0 |
389,0 |
405,8 |
423,4 |
Wet langdurige zorg |
235,2 |
247,7 |
259,9 |
273,3 |
287,4 |
Begrotingsgefinancierd |
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
3 Netto zorguitgaven NvW ontwerpbegroting 2022 (= 1+2) |
81.957,4 |
85.250,3 |
89.291,2 |
93.463,5 |
97.883,5 |
4 Bijstellingen maatregelen Startnota |
367,5 |
742,0 |
407,5 |
|
|
Zorgverzekeringswet |
0,0 |
|
|
|
|
Wet langdurige zorg |
0,0 |
|
|
|
|
Begrotingsgefinancierd (aanvullende post Financiën) |
367,5 |
1.187,0 |
1.413,5 |
1.253,0 |
1.207,7 |
5 Netto zorguitgaven stand Startnota (= 3+4) |
82.324,9 |
85.992,3 |
89.698,7 |
92.812,5 |
96.572,7 |
6 Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2022 |
88,9 |
2.323,6 |
3.698,7 |
5.165,3 |
6.654,5 |
Zorgverzekeringswet |
35,7 |
1.639,5 |
2.441,5 |
3.339,8 |
4.030,3 |
Wet langdurige zorg |
166,8 |
664,1 |
1.184,1 |
1.729,7 |
2.383,9 |
Begrotingsgefinancierd |
|
20,1 |
73,1 |
95,7 |
240,3 |
7 Netto zorguitgaven stand 1e suppletoire begroting 2022 (= 5+6) |
82.413,8 |
88.315,9 |
93.397,5 |
97.977,8 |
103.227,2 |
8 Bijstellingen netto zorguitgaven ontwerpbegroting 2023 |
|
1.116,1 |
1.613,3 |
1.609,7 |
1.741,8 |
Zorgverzekeringswet |
|
922,3 |
926,3 |
978,5 |
1.050,9 |
Wet langdurige zorg |
|
847,7 |
846,2 |
794,0 |
852,9 |
Begrotingsgefinancierd |
|
|
|
|
|
9 Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2023 (= 7+8) |
81.393,5 |
89.432,0 |
95.010,7 |
99.587,5 104.969,0 |
|
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. |
|||||
Bron: VWS |
Bijstellingen NvW ontwerpbegroting 2022
Dit betreft de bijstellingen als gevolg van de aangenomen motie Hijink en Bikker om extra financiële middelen vrij te maken voor zorgsalarissen. Deze bijstellingen zijn opgenomen en toegelicht in de Nota van Wijziging ontwerpbegroting 2022 (kamerstukken II, 35 925 XVI, nr. 10).
Bijstellingen maatregelen Startnota
Dit betreft de bijstellingen als gevolg van het coalitieakkoord.
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2022
Dit betreft de bijstellingen als gevolg van de voorjaarsbesluitvorming 2022, waarin met name de nieuwe CPB-raming voor opwaartse bijstellingen zorgde met betrekking tot loon- en prijsontwikkeling en volumegroei.
Bijstellingen ontwerpbegroting 2023
Dit betreft de bijstellingen die na de 1e suppletoire begroting 2022 hebben plaatsgevonden.
In paragraaf 6.3 wordt de ontwikkeling van de netto zorguitgaven toegelicht.
6.2.4 Ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg
Het Uitgavenplafond Zorg is bij de start van het kabinet Rutte IV voor de periode 2022-2025 ex-ante vastgesteld bij Startnota (Kamerstukken II, 35 788, nr. B). Voor het vaststellen van het Uitgavenplafond Zorg is uitgegaan van de netto zorguitgaven bij Miljoenennota 2022 en de budgettaire aanpassingen die sindsdien waren verwerkt. Hieronder vallen de maatregelen van de aangenomen motie Hijink en Bikker om extra financiële middelen voor zorgsalarissen vrij te maken (Kamerstukken II, 35 925 XVI, nr. 10) en de maatregelen uit de Startnota.
Bij de Startnota is afgesproken het Uitgavenplafond Zorg opnieuw vast te stellen uiterlijk bij Voorjaarsnota 2022. Daarom is bij de 1e suppletoire begroting 2022 het Uitgavenplafond Zorg opnieuw vastgesteld met alle mutaties uit de voorjaarsbesluitvorming 2022, waaronder de verwerking van de nieuwe macro-economische raming van het CPB.
In tabel 3 is de opbouw van het Uitgavenplafond Zorg vanaf de stand ontwerpbegroting 2022 te zien.
Tabel 3 Opbouw Uitgavenplafond Zorg 2022-2025 (bedragen x € 1 miljoen)1 |
||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 1 2022 |
81.358,3 |
84.629,7 |
88.642,3 |
92.784,5 |
2 Bijstellingen NvW ontwerpbegroting 2022 |
599,1 |
620,6 |
648,9 |
679,1 |
|
593,6 |
620,6 |
648,9 |
679,1 |
|
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
|
15,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
3 Netto zorguitgaven stand NvW ontwerpbegroting 2022 (= 1+2) |
81.957,4 |
85.250,3 |
89.291,2 |
93.463,5 |
4 Bijstellingen maatregelen Startnota |
367,5 |
742,0 |
407,5 |
|
5 Uitgavenplafond Zorg stand Startnota (= 3+4) |
82.324,9 |
85.992,3 |
89.698,7 |
92.812,5 |
6 Bijstellingen Uitgavenplafond Zorg 1e suppletoire begroting 2022 |
88,9 |
2.323,6 |
3.698,7 |
5.165,3 |
|
79,8 |
2.487,4 |
3.720,1 |
4.952,3 |
|
0,0 |
18,1 |
228,7 |
476,7 |
|
|
|
|
|
|
230,0 |
43,0 |
0,0 |
0,0 |
|
|
|
|
|
7 Uitgavenplafond Zorg stand 1e suppletoire begroting 2022 (= 5+6) |
82.413,8 |
88.315,9 |
93.397,5 |
97.977,8 |
8 Bijstellingen Uitgavenplafond Zorg ontwerpbegroting 2023 |
|
1.640,4 |
1.789,8 |
1.898,6 |
|
0,0 |
1.964,7 |
2.065,0 |
2.171,0 |
|
|
|
|
|
9 Uitgavenplafond Zorg stand ontwerpbegroting 2023 (= 7+8) |
82.408,4 |
89.956,3 |
95.187,2 |
99.876,4 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. |
||||
Bron: VWS |
Bijstellingen Uitgavenplafond Zorg NvW ontwerpbegroting 2022
Dit betreft de bijstellingen als gevolg van de aangenomen motie Hijink en Bikker om extra financiële middelen vrij te maken voor zorgsalarissen. Deze bijstellingen zijn opgenomen en toegelicht in de Nota van Wijziging ontwerpbegroting 2022 (Kamerstukken II, 35 925 XVI, nr. 10).
Bijstellingen Uitgavenplafond Zorg maatregelen Startnota
Dit betreft de bijstellingen als gevolg van het coalitieakkoord.
Bijstellingen Uitgavenplafond Zorg 1e suppletoire begroting 2022
Dit betreft de bijstellingen als gevolg van de voorjaarsbesluitvorming 2022.
Bijstellingen Uitgavenplafond Zorg ontwerpbegroting 2023
Dit betreft de bijstellingen die na de 1e suppletoire begroting 2022 hebben plaatsgevonden.
Loon- en prijsontwikkeling
Het Uitgavenplafond Zorg is op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB) opwaarts bijgesteld met € 2,0 miljard in 2023, oplopend tot ongeveer € 2,2 miljard in 2025, als gevolg van een hogere loon- en prijsontwikkeling dan eerder geraamd.
Overboekingen tussen de Uitgavenplafonds
Het Uitgavenplafond Zorg is verlaagd met € 5,4 miljoen in 2022, oplopend tot € 272,4 miljoen in 2025, als gevolg van diverse overboekingen vanuit het Uitgavenplafond Zorg naar de VWS-begroting (Uitgavenplafond Rijksbegroting). Het gaat hierbij onder andere om de volgende overboekingen:
-
•Scheiden wonen en zorg: € 98,9 miljoen in 2023 oplopend tot € 104 miljoen in 2026.
-
•IZA-transformatiegeld: € 22,2 miljoen in 2023 oplopend tot € 25 miljoen in 2026.
-
•Standaardisatie gegevensuitwisseling: € 34,4 miljoen in 2023 aflopend tot € 0,2 miljoen in 2026.
-
•De opbrengst van de vitamine D maatregel (€ 129 miljoen per jaar) zal worden ingezet ter dekking van het investeringsvoorstel Pallas. Hiervoor wordt de opbrengst vanaf 2023 structureel overgeboekt naar de VWS-begroting.
-
•Voor de rest betreft het diverse kleinere overboekingen.
Om te toetsen of het Uitgavenplafond Zorg overschreden dan wel onderschreden is, worden de netto zorguitgaven getoetst aan het Uitgavenplafond Zorg.
Tabel 4 laat de toetsing van de netto zorguitgaven aan het Uitgavenplafond Zorg zien voor de jaren 2022-2025.
Tabel 4 Toetsing netto zorguitgaven aan het Uitgavenplafond Zorg 2022-2025 (bedragen x € 1 miljoen)1
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
||
A |
Netto zorguitgaven |
||||
1 |
Stand Startnota |
82.324,9 |
85.992,3 |
89.698,7 |
92.812,5 |
2 |
Bijstellingen |
88,9 |
2.323,6 |
3.698,7 |
5.165,3 |
3 |
Stand 1e suppletoire begroting 2022 |
82.413,8 |
88.315,9 |
93.397,5 |
97.977,8 |
4 |
Bijstellingen |
|
1.116,1 |
1.613,3 |
1.609,7 |
5 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
81.393,5 |
89.432,0 |
95.010,7 |
99.587,5 |
B |
Uitgavenplafond Zorg |
||||
6 |
Stand Startnota |
82.324,9 |
85.992,3 |
89.698,7 |
92.812,5 |
7 |
Bijstellingen na Startnota |
88,9 |
2.323,6 |
3.698,7 |
5.165,3 |
8 |
Stand 1e suppletoire begroting 2022 |
82.413,8 |
88.315,9 |
93.397,5 |
97.977,8 |
9 |
Bijstellingen |
|
1.640,4 |
1.789,8 |
1.898,6 |
10 Stand ontwerpbegroting 2023 |
82.408,4 |
89.956,3 |
95.187,2 |
99.876,4 |
C + Overschrijding/- Onderschrijding
11 Stand 1e suppletoire begroting 2022 (= 3-6) |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
12 Stand ontwerpbegroting 2023 (= 5-8) |
|
|
|
|
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. |
||||
Bron: VWS |
Ad A en B
De bijstelling van de netto zorguitgaven en het Uitgavenplafond Zorg is opgenomen in de paragrafen 6.2.3 (tabel 2) en 6.2.4 (tabel 3).
Ad C
In de 1e suppletoire begroting 2022 is het Uitgavenplafond Zorg definitief vastgesteld en is er derhalve geen sprake van een onderschrijding/ overschrijding (zie regel 11).
De stand van de onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg bij de ontwerpbegroting 2023 bedraagt afgerond € 1 miljard in 2022, aflopend tot € 0,3 miljard in 2025 (zie regel 12).
De verticale toelichting geeft een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen voor de jaren 2022 tot en met 2027, sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2022. Na de ontwerpbegroting 2022 is een Nota van Wijziging opgemaakt naar aanleiding van de aangenomen motie Hijink en Bikker om extra middelen voor zorgsalarissen vrij te maken (Kamerstukken II, 35 925 XVI, nr. 10). In deze ontwerpbegroting 2023 worden de Startnota mutaties, alsmede alle overige mutaties die hebben plaatsgevonden na de Nota van Wijziging ontwerpbegroting 2022, gepresenteerd en toegelicht.
De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag hoger is dan € 10 miljoen.
6.3.1 Zorgverzekeringswet (Zvw)
Een kwalitatief goed en toegankelijk stelsel voor curatieve zorg tegen maatschappelijk verantwoorde kosten.
6.3.1.2 Rol en verantwoordelijkheid bewindspersonen
De bewindspersonen van VWS zijn verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor curatieve zorg en voor de beheersing van de collectieve zorguitgaven.
Dit omvat het stellen van eisen aan de kwaliteit van zorg en het opstellen en handhaven van de wettelijke kaders waarbinnen het zorgstelsel functioneert. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Zorgverzekeringswet, de Wet bijzondere medische verrichtingen, de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet geneesmiddelenprijzen, de Wet toelating zorginstellingen en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.
De bewindspersonen hebben sturingsmogelijkheden door invloed op de samenstelling van het verplicht verzekerde pakket (het basispakket) en de (maximale) hoogte van tarieven in sectoren waar de prijsvorming niet is vrijgegeven. Tevens streven de bewindspersonen naar het bevorderen van doelmatigheid in de zorgsector door bijvoorbeeld het maken van afspraken met het veld en het stimuleren van gepast gebruik. De bewindspersonen worden in deze rol ondersteund door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
De IGJ houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland.
Zorginstituut Nederland en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Zorginstituut Nederland adviseert de bewindspersonen over de samenstelling van het verzekerde pakket en beheert het Zorgverzekeringsfonds (Zvf). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument door het bewaken van de betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van zorg en houdt in dat kader toezicht op zorgaanbieders en zorgverzekeraars. De NZa adviseert de bewindspersonen over beleid en regelgeving. De NZa stelt op aanwijzing van de bewindspersonen regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor concurrentie vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming.
Zorginstituut Nederland en de NZa brengen de omvang van de gerealiseerde zorguitgaven in kaart. Zij baseren zich daarbij op informatie van zorgverzekeraars en instellingen, die na afloop van het jaar door externe accountants wordt beoordeeld. Op basis van de rapportages van Zorginstituut Nederland en de NZa leggen de bewindspersonen verantwoording af aan de Tweede Kamer.
Verder ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgverzekeraars geen concurrentiebeperkende afspraken maken.
De uitvoering van het zorgstelsel is in handen van private partijen. Private zorgverzekeraars sluiten contracten met een veelheid aan private, over het land verspreide zorgaanbieders waaronder: ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en vrijgevestigde beroepsbeoefenaren, zoals huisartsen, apothekers en paramedici. Verzekeraars concurreren door een zo goed mogelijke prijs/kwaliteitverhouding en doelmatigheid in de zorg na te streven. De zorg die aanbieders verlenen en de uitgaven die daarmee gemoeid zijn, vloeien voort uit de aanspraken die zijn vastgelegd in de Zorgverzekeringswet (Zvw). De zorgsector is privaat binnen publieke randvoorwaarden.
6.3.1.3 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen voor de jaren 2022 tot en met 2027 sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2022.
De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:
-
•Autonoom: voornamelijk bijstellingen als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van actuele cijfers van Zorginstituut Nederland en de NZa en bijstellingen op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
-
•Beleidsmatig: bijstellingen die verband houden met politieke prioriteitstelling. In deze begroting 2023 betreft het vooral maatregelen op basis van het coalitieakkoord.
-
•Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen.
De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag hoger is dan € 10 miljoen.
Tabel 5 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2022 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten van de Zvw zien. Onder de tabel is een toelichting op de verschillende bijstellingen opgenomen.
Tabel 5 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten 2022-2027 (bedragen x € 1 miljoen) 1
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2022 |
54.463,9 |
56.437,5 |
58.885,0 |
61.398,5 |
64.029,3 |
|
Bijstellingen NvW ontwerpbegroting 2022 |
376,1 |
375,7 |
391,9 |
408,9 |
426,6 |
|
Bruto Zvw-uitgaven NvW ontwerpbegroting 2022 |
54.839,9 |
56.813,2 |
59.276,9 |
61.807,3 |
64.455,9 |
|
Bijstellingen bruto Zvw-uitgaven Autonoom |
|
2.895,4 |
3.807,5 |
4.782,6 |
5.583,3 |
|
Actualisering Zvw-uitgaven (zie tabel 5A) |
|
|
|
|
|
|
Loon- en prijsontwikkeling |
19,0 |
2.972,7 |
3.745,7 |
4.545,3 |
5.252,1 |
|
Verwerking MLT 2022-2025 |
0,0 |
32,6 |
171,7 |
347,2 |
441,2 |
|
Beleidsmatig |
20,8 |
|
|
|
|
|
Valpreventie bij 65-plussers (overheveling van AP) |
0,0 |
47,5 |
63,5 |
63,5 |
65,0 |
|
Valpreventie bij 65-plussers |
0,0 |
|
|
|
|
|
Passende zorg als norm (enkel bewezen effectieve zorg) in Zvw |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
|
|
|
Integraal Zorgakkoord (IZA) |
0,0 |
|
|
|
|
|
Juiste zorg op de juiste plek |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
|
|
|
Stimuleren anderhalvelijnszorg |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
|
Sturing op doelmatigheid via de tarieven |
0,0 |
0,0 |
|
|
|
|
Doelmatige inkoop geneesmiddelen en medische technologie |
0,0 |
|
|
|
|
|
Eigen risico gelijk houden tot en met 2025 en andere vormgeving van het eigen risico voor de medisch-specialistische zorg |
0,0 |
120,0 |
240,0 |
94,0 |
94,0 |
|
Standaardisatie gegevensuitwisseling |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 2027 |
|
Standaardisatie inkoop- en |
|||||
verantwoordingseisen Zvw |
0,0 |
0,0 |
|
|
|
Verlengen voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg i.v.m. corona |
30,0 |
43,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Aanpassing basisniveau IZA- |
|||||
sectoren |
0,0 |
|
|
|
|
Huisartsen meer tijd (opleiding |
|||||
huisartsen) |
0,0 |
2,0 |
6,0 |
10,0 |
12,0 |
Wachtlijsten ggz |
0,0 |
30,0 |
30,0 |
0,0 |
0,0 |
IZA-transformatiegeld |
0,0 |
84,3 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Pakketmaatregel vitamine D |
0,0 |
|
|
|
|
Overig beleidsmatig |
|
|
3,7 |
3,6 |
3,6 |
Totaal bijstellingen bruto Zvw- |
|||||
uitgaven |
|
2.133,2 |
2.552,9 |
2.866,0 |
3.110,2 |
Bruto Zvw-uitgaven |
|||||
ontwerpbegroting 2023 |
54.157,2 |
58.946,5 |
61.829,8 |
64.673,3 |
67.566,1 70.607,8 |
Actualisering Zvw-uitgaven
Tabel 5A Actualisering Zvw-uitgaven 2022-2027 (bedragen x € 1 miljoen)1
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Eerstelijnszorg |
|
11,3 |
11,3 |
11,3 |
11,3 |
11,3 |
Tweedelijnszorg |
283,0 |
|
|
|
|
|
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg |
228,7 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen |
|
|
|
|
|
|
Wijkverpleging |
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Ziekenvervoer |
11,8 |
14,9 |
14,9 |
14,9 |
14,9 |
14,9 |
Grensoverschrijdende zorg |
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Totaal bijstellingen OW 2023 |
|
|
|
|
|
|
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal Bron: NZa, Zorginstituut Nederland en VWS
In tabel 5A is de post 'Actualisering Zvw-uitgaven' uit tabel 5 naar sectoren uitgesplitst. Op basis van gegevens uit de tweede kwartaalrapportage van het Zorginstituut en informatie van de NZa zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De actualisatie leidt bij de ene sector tot een overschrijding en bij de andere sector tot een onderschrijding. Op totaalniveau is de onder-schrijding € 722 miljoen in 2022. Hiervan heeft een onderschrijding van € 167 miljoen betrekking op sectoren buiten het Integraal Zorgakkoord (IZA). Hiervan wordt € 57 miljoen incidenteel verondersteld. Vanaf 2023 wordt per saldo een onderschrijding van € 110 miljoen structureel op de niet IZA-sectoren verwerkt. Door deze structurele verwerking komen de cijfers in de begroting 2023 meer in lijn met de verwachte uitgaven van verzekeraars aan zorgaanbieders. Een uitgebreide toelichting per sector is te vinden in de verdiepende bijlage van het Financieel Beeld Zorg (FBZ).
Loon- en prijsontwikkeling
De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB). Hierbij is rekening gehouden met de verwachte loon- en prijsontwikkeling in 2023 en de bijstelling over 2022 van de gestegen loon- en prijsontwikkeling ten opzichte van de Macro Economische Verkenningen (MEV) van vorig jaar.
Verwerking MLT 2022-2025
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange-termijnverkenning (MLT) voor de volumegroei 2022-2025 van het Centraal Planbureau (CPB).
Valpreventie bij 65-plussers (overheveling van AP)
Om eraan bij te dragen dat ouderen gezond ouder kunnen worden in hun eigen of passende omgeving, zetten we in op valpreventie. Gemeenten krijgen de taak om valpreventieprogramma's aan te (laten) bieden voor hun inwoners van 65 jaar en ouder. Hiervoor zijn investeringen nodig in het ontwikkelen en aanbieden van valpreventieprogramma's. Om te zorgen dat deze aansluiten bij de behoefte van 65-plussers is ook opsporing en screening nodig. Dit vraagt in sommige sectoren een investering doordat er meer valrisicotesten, valanalyses en beweeginter-venties worden ingezet. Hiervoor zijn in het coalitieakkoord middelen beschikbaar gesteld, die worden overgeheveld vanuit de aanvullende post(AP) van hFinanciën.
Valpreventie bij 65-plussers
De investering vanuit het coalitieakkoord voor valpreventie bij 65-plussers leidt tot besparingen op de Zvw-uitgaven (minder medische zorgkosten door minder valincidenten, waardoor ouderen minder vaak op de SEH belanden en minder revalidatiezorg nodig hebben). De besparing op de Zvw-uitgaven wordt vanaf 2023 verondersteld.
Passende zorg als norm (enkel bewezen effectieve zorg) in Zvw Passende zorg is gericht op gepast gebruik en zinnige zorg maar ook op gezondheid, functioneren en kwaliteit van leven. Daarbij is het van belang dat zorg op de juiste plek geleverd wordt. Toezichthouders en uitvoerders worden in staat gesteld om adequaat te kunnen sturen op passende zorg. De toets op het basispakket op basis van een kader voor passende zorg wordt verbeterd en verbreed. Zorginstituut Nederland wordt ten behoeve van de afdwingbaarheid verzocht om (in het verlengde van het lopende traject van het Zorginstituut met de NZa over passende zorg) kwaliteit van zorg scherper te definiëren en transparantie hierover af te dwingen. Uitgaande van de invoering van passende zorg wordt een besparing in de Zvw-uitgaven verondersteld.
Integraal Zorgakkoord (IZA)
Met verschillende zorgsectoren in de Zvw wordt een Integraal Zorgakkoord afgesloten voor de periode vanaf 2023 tot en met 2026 (de huidige akkoorden lopen tot en met 2022). Hierin worden afspraken gemaakt over zorginhoud en de budgettaire kaders zoals opgenomen in het coalitieakkoord. Zie voor meer informatie paragraaf 6.3.1.5 over het IZA.
Juiste zorg op de juiste plek
Om de juiste zorg op de juiste plek en substitutie te realiseren, moet aan bepaalde randvoorwaarden invulling worden gegeven. Belangrijk is dat er voldoende transitiemiddelen, capaciteit en organisatiekracht is, zowel aan de ontvangende als de substituerende kant. Vanaf 2025 moet deze beweging leiden tot een besparing op de zorgkosten.
Stimuleren anderhalvelijnszorg
Een verschuiving van complexe medisch-specialistische zorg (MSZ) naar de 'basis-MSZ' (anderhalvelijnszorg) wordt gestimuleerd door de introductie van een nieuwe betaaltitel en door de vrijblijvendheid van het meekijkconsult weg te nemen. Deze maatregel leidt tot een besparing van € 50 miljoen vanaf 2027.
Sturing op doelmatigheid via de tarieven
Om doelmatigheid te bevorderen wordt ingezet op tariefstelling, door normatieve elementen toe te voegen in sectoren waar vaste of maximum-tarieven worden gehanteerd. Dit leidt tot een besparing van € 120 miljoen in 2024, oplopend tot € 147 miljoen vanaf 2026.
Doelmatige inkoop geneesmiddelen en medische technologie De prijsonderhandelingen over dure, nieuwe geneesmiddelen worden uitgebreid naar alle middelen met een verwachte jaarlijkse uitgave boven de € 10 miljoen. Voor dure hulpmiddelen en medische technologie wordt na analyse van de verwachte effecten de keuze gemaakt tussen centrale prijsonderhandelingen of inzet op gecoördineerde inkoop.
Eigen risico gelijk houden tot en met 2025 en andere vormgeving van het eigen risico voor de medisch-specialistische zorg
De hoogte van het verplicht eigen risico in de Zvw blijft € 385 tot en met 2025. Daarnaast wordt er gewerkt aan een nieuwsysteem van eigen betalingen per verrichting per 2025. De nieuwe systematiek per 2025 leidt er naar verwachting toe, dat mensen niet na één behandeling hun volledige eigen risico volmaken. Per saldo is de verwachting dat het remgeldeffect van het eigen risico afneemt, waardoor het zorggebruik en daarmee de zorguitgaven toenemen.
Standaardisatie gegevensuitwisseling
De gegevensuitwisseling in de zorg wordt gestandaardiseerd. Er wordt gekeken naar de meest doelmatige modaliteit. Deze maatregel leidt in 2027 en 2028 tot een besparing van € 113,3 miljoen respectievelijk € 226,6 miljoen. Vanaf 2029 is de besparing structureel € 340,0 miljoen.
Standaardisatie inkoop- en verantwoordingseisen Zvw De niet-concurrentiële inkoop- en verantwoordingseisen aan zorgaanbieders worden gestandaardiseerd. Het gaat om een aanvulling op een eerder ingeboekte taakstelling van € 50 miljoen in 2023 en € 100 miljoen vanaf 2024.
Verlengen voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg i.v.m. corona
Vanwege de besmettingen met het coronavirus is de voorwaardelijke toelating van paramedische herstelzorg per 1 augustus 2022 met één jaar verlengd, zodat behandeling na besmetting mogelijk blijft.
Aanpassing basisniveau IZA-sectoren
In het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA) worden de startniveaus van de macrokaders voor de IZA-sectoren meerjarig bijgesteld op basis van actuele inzichten over het gerealiseerde uitgavenniveau in recente jaren. Zie paragraaf 6.1.3.5. Per saldo is sprake van een verlaging van € 350 miljoen structureel.
Huisartsen meer tijd (opleiding huisartsen)
Om «meer tijd voor de huisarts» te realiseren, maken we het opleiden van meer huisartsen mogelijk: 20 extra plekken voor de driejarige huisartsopleiding per 2023 en nog eens 20 plekken per 2024.
Wachtlijsten ggz
In het kader van het Integraal Zorgakkoord is voor zowel 2023 als 2024 € 30 miljoen gereserveerd voor het aanpakken van de wachtlijsten in de ggz.
IZA-transformatiegeld
Voor de partijen die deelnemen aan het IZA is in de periode 2023-2027 in totaal € 2,8 miljard aan transformatiemiddelen beschikbaar. Naar verwachting zijn de uitgaven in 2023 nog relatief beperkt in verband met de aanloop naar besluitvorming en feitelijke uitvoering van transformatieplannen. Vooralsnog wordt uitgegaan van € 280 miljoen aan uitgaven aan transformatiemiddelen via verzekeraars in 2023. Daarvan is € 84,3 miljoen verwerkt in de VWS-begroting 2023; de resterende middelen zijn gereserveerd op de aanvullende post van het ministerie van Financiën.
Pakketmaatregel vitamine D
Op advies van het Zorginstituut worden alle vitamine D-middelen met colecalciferol uit het geneesmiddelensysteem (GVS) verwijderd. Dat betekent dat ze niet meer worden vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering. De opbrengst van deze maatregel (€ 129 miljoen) wordt overgeheveld naar de VWS-begroting ter dekking van het investerings-voorstel Pallas.
Overig beleidsmatig
Deze post is het saldo van kleine beleidsmatige bijstellingen.
Effect actualisatie en budgettaire besluitvorming eigen risico Zvw Deze mutatie bestaat uit twee onderdelen. Op basis van gegevens van het Zorginstituut vallen de verwachte opbrengsten van het eigen risico in 2022 lager uit dan eerder verwacht. Als gevolg van de macronacalculatie die voor 2022 geldt, komt 70% van deze tegenvaller ten laste van het Zorgverzeke-ringsfonds. Dit leidt tot een tegenvaller van ongeveer € 64,5 miljoen in 2022. Daarnaast is er een reeks die start in 2023 met € 3,9 miljoen, dit is het effect op het eigen risico van de budgettaire besluitvorming over de zorguitgaven.
cMEV en MEV effect eigen risico
De hogere loon- en prijsstijging als gevolg van de verwerking van de cMEV en MEV-cijfers leiden ertoe dat ook de verwachte opbrengst van het eigen risico hoger is.
Verwerking MLT 2022-2025
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange-termijnverkenning (MLT) 2022-2025 van het Centraal Planbureau (CPB).
Effect besparingen IZA op eigen risico
De besparingen op grond van het Integraal Zorgakkoord leiden tot lagere zorguitgaven. Daarmee samenhangend worden lagere ontvangsten op grond van het verplicht eigen risico verwacht.
Eigen risico gelijk houden tot en met 2025 en andere vormgeving van het eigen risico voor de medisch-specialistische zorg
De hoogte van het verplicht eigen risico in de Zvw blijft € 385 tot en met 2025. Daarnaast wordt er gewerkt aan een nieuw systeem van eigen betalingen per verrichting per 2025. Deze maatregelen leiden per saldo tot een neerwaartse bijstelling van de verwachte opbrengsten uit het eigen risico.
Effect maatregelen coalitieakkoord op eigen risico Het totale pakket aan maatregelen uit het coalitieakkoord die leiden tot een bijstelling van de Zvw-zorguitgaven, werkt ook door in de opbrengst van het eigen risico.
Bijstelling eigen risico
Jaarlijks wordt de raming van het eigen risico geüpdatet met de nieuwste verdeling van zorgkosten en geijkt aan de raming van het eigen risico uit het onderzoek naar de risicoverevening, beide op basis van data van de Erasmus Universiteit. Daarnaast wordt de doorwerking van de mutaties in de Zvw-uitgaven uit de voorjaarsbesluitvorming 2022 verwerkt op de eigen risico opbrengsten. Dit leidt per saldo tot een structurele opwaartse bijstelling van de verwachte opbrengsten van het eigen risico.
3.378,8 |
3.530,3 |
3.681,7 |
3.836,2 |
2,8 |
2,9 |
3,1 |
3,2 |
3.381,6 |
3.533,3 |
3.684,8 |
3.839,5 |
30,8 |
37,3 |
35,5 |
77,0 |
|
|
|
|
14,6 |
14,8 |
13,0 |
14,0 |
20,0 |
26,2 |
32,3 |
74,7 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
40,0 |
75,0 |
79,0 |
41,0 |
25,7 |
26,6 |
26,9 |
26,7 |
|
|
|
|
3.338,1 |
3.389,4 |
3.366,5 |
3.519,3 3.673,6 |
Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2023 3.174,9
Netto Zvw-uitgaven NvW ontwerpbegroting 2022 |
51.600,6 53.431,6 |
55.743,7 |
58.122,5 |
60.616,4 |
Bijstellingen in de netto Zvw-uitgaven |
|
2.696,8 |
3.184,3 |
3.430,4 |
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2023 |
50.982,3 55.608,4 |
58.440,4 |
61.306,8 |
64.046,8 66.934,2 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.
Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2022 3.236,8
Bijstellingen NvW
Zvw-ontvangsten NvW
ontwerpbegroting 2022 3.239,4
Bijstellingen Zvw-ontvangsten Autonoom - 64,5
Effect actualisatie en budgettaire besluitvorming eigen risico Zvw - 64,5
cMEV en MEV effect eigen risico 0,0
Effect besparingen IZA op eigen
Eigen risico gelijk houden tot en met 2025 en andere vormgeving van het eigen risico voor de
medisch-specialistische zorg 0,0
Effect maatregelen coalitieakkoord
Totaal bijstellingen Zvw-
In tabel 6 wordt de ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten op sectorniveau weergegeven voor de jaren 2022 tot en met 2027. De sector Nominaal en onverdeeld Zvw bevat de nog niet uitgedeelde ruimte voor groei en loon- en prijsbijstellingen en de nog niet toebedeelde maatregelen uit de Startnota.
Tabel 6 Ontwikkeling van de Zvw-uitgaven per sector (bedragen x € 1 miljoen)1
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Eerstelijnszorg |
6.947,3 |
7.168,8 |
7.238,6 |
7.383,1 |
7.559,7 |
7.561,0 |
Huisartsenzorg |
3.579,4 |
3.689,4 |
3.776,4 |
3.889,7 |
4.025,8 |
4.025,8 |
Multidisciplinaire zorgverlening |
714,6 |
759,2 |
781,5 |
812,8 |
853,4 |
853,4 |
Tandheelkundige zorg |
829,1 |
864,1 |
864,1 |
864,1 |
864,1 |
864,1 |
Paramedische zorg |
999,3 |
1.001,4 |
961,9 |
961,9 |
961,8 |
963,1 |
Verloskunde |
280,4 |
287,1 |
287,1 |
287,1 |
287,1 |
287,1 |
Kraamzorg |
350,3 |
369,5 |
369,5 |
369,5 |
369,5 |
369,5 |
Zorg voor zintuiglijk gehandicapten |
194,1 |
198,1 |
198,1 |
198,1 |
198,1 |
198,1 |
Tweedelijnszorg |
29.144,0 |
29.109,6 |
29.327,3 |
29.437,3 |
29.438,6 |
29.438,6 |
Medisch-specialistische zorg |
26.369,3 |
26.200,6 |
26.467,7 |
26.577,8 |
26.579,0 |
26.579,0 |
Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf |
1.206,3 |
1.279,0 |
1.279,5 |
1.279,5 |
1.279,5 |
1.279,5 |
Beschikbaarheidbijdragen academische zorg |
874,1 |
879,9 |
879,9 |
879,9 |
879,9 |
879,9 |
Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg |
144,2 |
193,0 |
143,0 |
143,0 |
143,0 |
143,0 |
Overig curatieve zorg |
550,1 |
557,2 |
557,2 |
557,2 |
557,2 |
557,2 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg |
4.624,9 |
4.619,9 |
4.657,8 |
4.655,4 |
4.673,9 |
4.673,9 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen |
6.773,8 |
6.602,4 |
6.595,6 |
6.588,8 |
6.587,7 |
6.587,7 |
Apotheekzorg |
5.000,9 |
4.794,4 |
4.788,6 |
4.782,9 |
4.781,8 |
4.781,8 |
Hulpmiddelen |
1.772,9 |
1.808,0 |
1.806,9 |
1.805,9 |
1.805,9 |
1.805,9 |
Wijkverpleging |
3.269,1 |
3.801,6 |
3.869,7 |
3.973,0 |
4.099,5 |
4.099,5 |
Ziekenvervoer |
902,1 |
924,3 |
924,3 |
924,3 |
924,3 |
924,3 |
Ambulancezorg |
784,9 |
792,5 |
792,5 |
792,5 |
792,5 |
792,5 |
Overig ziekenvervoer |
117,1 |
131,8 |
131,8 |
131,8 |
131,8 |
131,8 |
Opleidingen |
1.488,0 |
1.563,1 |
1.599,5 |
1.603,5 |
1.605,5 |
1.605,5 |
Grensoverschrijdende zorg |
995,1 |
745,7 |
746,2 |
753,1 |
753,1 |
753,1 |
Nominaal en onverdeeld Zvw |
13,0 |
4.411,1 |
6.870,9 |
9.354,7 |
11.923,8 |
14.964,1 |
Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2023 |
54.157,2 |
58.946,5 |
61.829,8 |
64.673,3 |
67.566,1 |
70.607,8 |
Eigen betalingen Zvw |
3.174,9 |
3.338,1 |
3.389,4 |
3.366,5 |
3.519,3 |
3.673,6 |
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2023 |
50.982,3 |
55.608,4 |
58.440,4 |
61.306,8 |
64.046,8 |
66.934,2 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.
In onderstaande figuur is de samenstelling van de bruto Zvw-uitgaven 2023 in staafdiagrammen opgenomen.
Figuur 3 Samenstelling van de bruto Zvw-uitgaven 2023 (in miljarden euro's)
Op het moment van opstellen van deze ontwerpbegroting 2023 is VWS met partijen in gesprek over een Integraal Zorg Akkoord (IZA). De beoogde financiële afspraken zoals die op hoofdlijnen zijn opgenomen in deze paragraaf zijn pas definitief als het Integraal Zorgakkoord is ondertekend.
Met het IZA) wordt invulling gegeven aan het voornemen uit het coalitieakkoord voor een integraal hoofdlijnenakkoord, maar ook aan verschillende andere maatregelen uit het coalitieakkoord.
In het IZA worden voor de medisch-specialistische zorg (MSZ), geestelijke gezondheidszorg (GGZ), wijkverpleging, huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg (MDZ) budgettaire kaders afgesproken en vastgelegd waarbinnen de zorgkosten zich de komende vier jaar kunnen ontwikkelen. Daarbij is het startniveau van de macrokaders per sector structureel bijgesteld op basis van actuele inzichten over het gerealiseerde uitgavenniveau in recente jaren. Verder worden afspraken gemaakt over de macro beschikbare volumegroei voor de verschillende sectoren.
De beschikbare macrokaders per sector, exclusief indexatie voor loon- en prijsontwikkeling en eventuele toekomstige technische mutaties, worden daarmee als volgt (prijspeil 2022):
Tabel 7 Kaders sectoren Integraal Zorgakkoord 2023-2026 (bedragen € 1 miljoen)1 |
x |
|||
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Medisch-specialistische zorg |
26.201 |
26.468 |
26.578 |
26.579 |
Geestelijke gezondheidszorg |
4.620 |
4.658 |
4.655 |
4.674 |
Wijkverpleging |
3.802 |
3.870 |
3.973 |
4.100 |
Huisartsenzorg |
3.689 |
3.776 |
3.890 |
4.026 |
Multidisciplinaire zorgverlening |
759 |
782 |
813 |
853 |
Macrokader IZA |
39.071 |
39.553 |
39.909 |
40.232 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. |
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.
De macrokaders voor de betreffende sectoren zijn terug te vinden in het verdiepingshoofdstuk dat integraal als open data beschikbaar wordt gesteld op: Overzicht Datasets | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfi-nancien.nl).
Voor de partijen die deelnemen aan het IZA zijn in aanvulling op de beschikbare kaders transitiemiddelen en specifieke investeringsmiddelen beschikbaar. Ten aanzien van de transitiemiddelen gaat het in totaal om € 2,8 miljard.
Maatregelen uit het coalitieakkoord slaan voor wat betreft de Zvw voor een belangrijk deel neer bij de IZA-sectoren. Voor deze sectoren zijn de besparingen in mindering gebracht op de Zvw-groeiruimte bij ongewijzigd beleid. Met het IZA wordt de resterende groeiruimte voor de periode 2023-2026 verdeeld. In het IZA staat beschreven welke inhoudelijke maatregelen worden getroffen om de afgesproken groei te realiseren en daarmee de beoogde besparingen te verwezenlijken. Het geheel aan maatregelen in het IZA moet leiden tot het totaal aan besparingen.
Alle afspraken die in het kader van het IZA worden gemaakt dienen te passen binnen de in het IZA beschreven financiële middelen.
De ontwikkeling van de uitgaven binnen de sectoren van het IZA wordt viermaal per jaar gemonitord via kwartaalrapportages van het Zorginstituut en de Nederlandse Zorgautoriteit. De uitgaven van de transitiemiddelen worden elk kwartaal gemonitord door de NZa. Indien noodzakelijk worden de ontwikkelingen besproken in het Bestuurlijk Overleg IZA.
6.3.2 Wet langdurige zorg (Wlz)
Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat:
-
1.ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en,
-
2.wanneer dit nodig is - thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg aangeboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal bij het bieden van passende zorg. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
6.3.2.2 Rol en verantwoordelijkheid bewindspersonen
De Minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen.
Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.
De Minister wordt ondersteund door de Inspectie Gezondheidszorg (IGJ) en Jeugd, Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
De IGJ houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland. Zorginstituut Nederland en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Zorginstituut Nederland adviseert de Minister over de samenstelling van het verzekerde pakket, stimuleert de continue kwaliteitsverbetering en beheert het Fonds langdurige zorg (Flz). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument door het bewaken van de betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van zorg en houdt in dat kader toezicht op zorgaanbieders en zorgkantoren die namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten sluiten met zorgaanbieders. De NZa adviseert de bewindspersonen over beleid en regelgeving. De NZa stelt op aanwijzing van de bewindspersonen regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor concurrentie vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming.
Verder ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgverzekeraars geen concurrentiebeperkende afspraken maken.
6.3.2.3 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen voor de jaren 2022 tot en met 2027 sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2022.
De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:
-
•Autonoom: voornamelijk bijstellingen als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van de meest recente cijfers van Zorgin-stituut Nederland en de NZa en bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
-
•Beleidsmatig: bijstellingen die verband houden met politieke prioriteitstelling.
-
•Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen.
De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag hoger is dan € 10 miljoen.
Tabel 8 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2022 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten van de Wlz zien. Onder de tabel is een toelichting van de verschillende bijstellingen opgenomen.
Tabel 8 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten 2022-2027 (bedragen x € 1 miljoen) 1
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2022 |
30.186,0 |
31.777,3 |
33.565,3 |
35.398,4 |
37.369,1 |
|
Bijstellingen NvW ontwerpbegroting 2022 |
235,2 |
247,7 |
259,9 |
273,3 |
287,4 |
|
Bruto Wlz-uitgaven NvW ontwerpbegroting 2022 |
30.421,2 |
32.025,0 |
33.825,2 |
35.671,7 |
37.656,4 |
|
Bijstellingen bruto Wlz-uitgaven Autonoom |
|
1.507,2 |
1.968,0 |
2.584,2 |
3.304,3 |
|
Actualisering Wlz-uitgaven |
|
139,0 |
22,0 |
22,0 |
22,0 |
|
Loon- en prijsontwikkeling |
42,3 |
1.362,6 |
1.855,3 |
2.364,1 |
2.862,5 |
|
Verwerking MLT 2022-2025 |
0,0 |
5,6 |
90,7 |
198,0 |
419,8 |
|
Beleidsmatig |
194,4 |
93,6 |
|
|
|
|
Valpreventie bij 65-plussers |
0,0 |
|
|
|
|
|
Meerjarige contracten ouderenzorg |
0,0 |
0,0 |
|
|
|
|
Meerjarige contracten ghz en ggz |
0,0 |
0,0 |
|
|
|
|
Doorontwikkeling Kwaliteitskader verpleeghuiszorg |
0,0 |
0,0 |
|
|
|
|
Bevorderen doelmatigheid behandeling en geneesmiddelen Wlz |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
|
|
|
Integraal Zorgakkoord (IZA) |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
|
|
Scheiden wonen en zorg |
0,0 |
|
|
|
|
|
Regiobudget scheiden wonen en zorg |
39,7 |
40,0 |
40,0 |
40,0 |
40,0 |
|
Domeinoverstijgende samenwerking (scheiden wonen en zorg) |
0,0 |
0,0 |
27,7 |
37,4 |
47,0 |
|
Tijdelijke extra compensatie zorg met verblijf (scheiden wonen en zorg) |
0,0 |
18,0 |
36,0 |
54,0 |
72,0 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Transitiemiddelen scheiden |
||||||
wonen en zorg |
0,0 |
0,0 |
32,6 |
32,8 |
33,8 |
|
Niet doorgaan integrale vergelijking |
220,0 |
320,0 |
430,0 |
540,0 |
760,0 |
|
Dekking niet doorgaan integrale vergelijking |
|
|
|
|
|
|
Meerkostenregeling i.v.m. corona |
200,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
|
Zorginfrastructuur |
|
|
|
|
|
|
Tijdelijke middelen Kwaliteitskader verpleeghuiszorg |
|
|
|
|
|
|
Regionaal stimuleringsbudget zorgkantoren |
30,0 |
31,0 |
31,0 |
31,0 |
31,0 |
|
IZA sociaal domein |
0,0 |
150,0 |
150,0 |
150,0 |
150,0 |
|
Overig beleidsmatig |
5,2 |
15,8 |
22,3 |
22,8 |
23,8 |
|
Technisch |
|
|
|
|
|
|
Loon- en prijsindexatie Wmo |
||||||
beschermd wonen |
|
|
|
|
|
|
Volume-indexatie Wmo beschermd wonen |
|
|
|
|
|
|
Totaal bijstellingen bruto Wlz- |
||||||
uitgaven |
42,1 |
1.494,3 |
1.745,7 |
1.946,7 |
2.593,1 |
|
Bruto Wlz-uitgaven |
||||||
ontwerpbegroting 2023 |
30.463,2 |
33.519,2 |
35.570,9 |
37.618,4 |
40.249,5 |
42.615,4 |
Wlz-ontvangsten |
|||||
ontwerpbegroting 2022 |
2.073,3 |
2.113,0 |
2.180,8 |
2.244,8 |
2.313,4 |
Bijstellingen NvW ontwerpbegroting 2022 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Wlz-ontvangsten NvW ontwerpbegroting 2022 |
2.073,3 |
2.113,0 |
2.180,8 |
2.244,8 |
2.313,4 |
Bijstellingen Wlz-ontvangsten |
|||||
Autonoom |
41,9 |
47,2 |
58,2 |
202,5 |
242,2 |
Actualisatie eigen bijdragen Wlz |
41,9 |
47,2 |
50,6 |
166,3 |
173,8 |
Verwerking MLT 2022-2025 |
0,0 |
0,0 |
7,6 |
36,2 |
68,4 |
Beleidsmatig |
|
|
|
|
|
Scheiden wonen en zorg |
0,0 |
|
|
|
|
Overig beleidsmatig |
|
|
|
0,0 |
|
Totaal bijstellingen Wlz- |
|||||
ontvangsten |
40,3 |
42,5 |
50,4 |
193,0 |
224,1 |
Wlz-ontvangsten |
|||||
ontwerpbegroting 2023 |
2.113,6 |
2.155,5 |
2.231,2 |
2.437,8 |
2.537,5 2.619,4 |
Netto Wlz-uitgaven NvW ontwerpbegroting 2022 |
28.347,9 |
29.912,0 |
31.644,4 |
33.426,9 |
35.343,0 |
Bijstellingen in de netto Wlz-uitgaven |
1,7 |
1.451,8 |
1.695,3 |
1.753,7 |
2.369,0 |
Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2023 |
28.349,6 |
31.363,7 |
33.339,7 |
35.180,6 |
37.712,0 39.996,0 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Actualisering Wlz-uitgaven
Op basis van de julibrief van de NZa worden de resterende herverdeelmid-delen 2022 (€ 125 miljoen) niet ingezet, maar wordt wel rekening gehouden met een overloopeffect voor ggz-wonen (€ 173 miljoen vanaf 2023). Daarnaast worden de tarieven verhoogd ter compensatie van de inzet van persoonlijke beschermingsmiddelen op grond van vigerende richtlijnen (€ 91 miljoen vanaf 2023). Ten slotte actualiseert de NZa per 2024 de NHC/ NIC-component in de tarieven. Er is sprake van een neerwaarts effect als gevolg van lagere rentes en een opwaarts effect vanwege toegenomen duurzaamheidseisen. Per saldo leiden deze twee effecten tot een afname van de tarieven met € 117 miljoen per 2024.
Loon- en prijsontwikkeling
De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB). Hierbij is rekening gehouden met de verwachte loon- en prijsontwikkeling in 2023 en de bijstelling over 2022 van de gestegen loon- en prijsontwikkeling ten opzichte van de Macro Economische Verkenningen (MEV) van vorig jaar.
Verwerking MLT 2022-2025
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange-termijnverkenning (MLT) voor de volumegroei 2022-2025 van het Centraal Planbureau (CPB).
Valpreventie bij 65-plussers
Gemeenten krijgen de taak om valpreventieprogramma's aan te (laten) bieden voor hun inwoners van 65 jaar en ouder. Dit leidt tot een lager beroep op langdurige zorg.
Meerjarige contracten ouderenzorg
Voor de ouderenzorg wordt het mogelijk gemaakt om te komen tot meerjarige contracten met budgetafspraken, afgesloten tussen Wlz-uitvoerders en zorgaanbieders, gecombineerd met een meerjarige contrac-teerruimte. Dit geeft zorgaanbieders meer financiële zekerheid, waardoor bijvoorbeeld meer externe inhuur in vaste dienst kan worden genomen.
Meerjarige contracten ghz en ggz
Voor de gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg wordt het mogelijk gemaakt om te komen tot meerjarige contracten met budgetafspraken, afgesloten tussen Wlz-uitvoerders en zorgaanbieders, gecombineerd met een meerjarige contracteerruimte. Dit geeft zorgaanbieders meer financiële zekerheid, waardoor bijvoorbeeld meer externe inhuur in vaste dienst kan worden genomen.
Doorontwikkeling Kwaliteitskader verpleeghuiszorg De afgelopen jaren is de personeelsbezetting in de verpleeghuiszorg sterk toegenomen dankzij de implementatie van het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg. Om tegen de achtergrond van de steeds krapper wordende arbeidsmarkt voor de zorg het kwaliteitskader op de lange termijn houdbaar en uitvoerbaar te houden, vindt onder regie van het Zorginstituut een doorontwikkeling plaats. Er komt (meer) aandacht voor de inzet van innovatie en technologie en het gebruik van contextgebonden, flexibele werkroosters (lichter dan in het dienstrooster van de NZa zoals verondersteld bij de doorrekening van het Kwaliteitskader). Dit leidt tot gelijke goede zorg tegen lagere uitgaven in de langdurige zorg. Hiervoor wordt taakstellend een korting ingeboekt.
Bevorderen doelmatigheid behandeling en geneesmiddelen Wlz Voor de helft van de Wlz-cliënten komen behandelvormen ten laste van de Wlz en voor de andere helft van die cliënten komen deze behandelingen ten laste van de Zvw. In het coalitieakkoord is aangekondigd deze verschillen op te heffen door per 2025 deze behandelvormen voor iedereen met een Wlz-indicatie in de Zvw te positioneren. Deze ingrijpende wijziging van de Wlz vergt een wetswijziging met een zorgvuldig implementatie- en transi-tietraject en wordt daarom niet mogelijk geacht per 2025. Via aanpassing van prestatie- en tariefregulering door de NZa wordt de taakstelling uit het coalitieakkoord binnen de Wlz gerealiseerd.
Integraal Zorgakkoord (IZA)
Als onderdeel van het Integraal Zorgakkoord wordt beoogd afspraken te maken over het afschaffen van particuliere keurmerken; dit heeft naast de Zvw ook een uitgavenbeperkend effect in de Wlz.
Scheiden wonen en zorg
Zorgkantoren gaan bij de inkoop sturen op extramurale leveringsvormen (VPT, MPT, pgb) zodat ouderen langer thuis kunnen wonen en in hun eigen omgeving zorg kunnen ontvangen. Uitgangspunt is dat het aantal verpleeg-zorgplekken met verblijf ten opzichte van 2022 gehandhaafd blijft.
Regiobudget scheiden wonen en zorg
Het regiobudget scheiden wonen en zorg is een sturingsinstrument dat zorgkantoren kunnen benutten bij de zorginkoop met als doel de transitie scheiden wonen en zorg te stimuleren. De middelen kunnen worden ingezet om een geclusterde setting of VPT in de wijk sneller te realiseren en dragen eraan bij dat ook op een verantwoorde wijze zorg zonder verblijf kan worden geleverd.
Domeinoverstijgende samenwerking (scheiden wonen en zorg)
Vanuit de transitiemiddelen scheiden wonen en zorg zijn middelen gereserveerd om zorgkantoren de ruimte te geven om preventieve maatregelen in voorliggende domeinen te cofinancieren en op die manier domeinoverstijgende samenwerking te bevorderen.
Tijdelijke extra compensatie zorg met verblijf (scheiden wonen en zorg)
De maatregel scheiden wonen en zorg is erop gericht ouderenzorg in toenemende mate op basis van een leveringsvorm exclusief verblijf te verstrekken. Dit heeft ook consequenties voor de capaciteitsplanning van zorgaanbieders. Er is geïnventariseerd in hoeverre lopende capaciteitsuitbreidingen nog aangepast konden worden om aan te sluiten bij de transitie scheiden wonen en zorg. Voor de plekken waar dit niet mogelijk bleek, is tijdelijke compensatie op basis van zorg met verblijf mogelijk.
Transitiemiddelen scheiden wonen en zorg
Scheiden wonen en zorg betreft een majeure beweging die in de huidige kabinetsperiode in gang wordt gezet. Om de kosten die als gevolg van deze beweging optreden te ondervangen, worden er door het kabinet transitiemiddelen beschikbaar gesteld. Een deel van de transitiemiddelen is gereserveerd om de mogelijk nog onvoorziene transitiekosten te kunnen ondervangen.
Niet doorgaan integrale vergelijking/Dekking niet doorgaan integrale vergelijking
De integrale vergelijking verpleeghuiszorg gaat niet door. Het kabinet heeft besloten om andere maatregelen in de ouderen zorg uit te voeren, zoals het scheiden van wonen en zorg, het mogelijk maken van meerjarige contracten ouderenzorg en de doorontwikkeling van het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg.
Meerkostenregeling i.v.m. corona
Dit betreft de compensatie van extra kosten als gevolg van corona voor aanbieders in de langdurige zorg op grond van de hiervoor door de NZa opgestelde beleidsregel.
Zorginfrastructuur
De middelen voor versterking van de zorginfrastructuur in de langdurige zorg worden vanuit de begroting, artikel 3, ingezet ten behoeve van de gespecialiseerde cliëntondersteuning, de toekomstagenda gehandicaptenzorg en de ramingsbijstelling van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Doordat de middelen via de begroting worden ingezet vindt er onder het Uitgavenplafond Zorg een neerwaartse bijstelling plaats.
Tijdelijke middelen Kwaliteitskader verpleeghuiszorg Op de begroting waren tijdelijk extra middelen geraamd voor het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg die uitgingen boven het structurele bedrag van € 2,1 miljard (in prijspeil 2017) dat vanaf 2027 was gereserveerd. Nu het structurele bedrag van € 2,1 miljard per 2022 in de integrale tarieven is verwerkt en de verpleeghuizen daarmee aan het kwaliteitskader kunnen voldoen is het mogelijk om de tijdelijke extra middelen gericht in te zetten. Dit betreft de dekking voor het Wlz-brede regionale stimuleringsbudget, de ophoging van het budget voor de beleidsregel innovatie van de NZa en enkele andere uitgaven die vanuit instrumenten op de begroting, artikel 3, lopen. Deze bijstelling was mogelijk zonder het beschikbaar gestelde Wlz-kader te verlagen.
Regionaal stimuleringsbudget zorgkantoren
Dit betreft de gereserveerde middelen voor een regionaal stimuleringsbudget voor de ouderenzorg en gehandicaptenzorg binnen de Wlz. De middelen kunnen worden ingezet voor bevordering van goed werkgeverschap, regionale samenwerking en (opschaling van) technologie en innovatie. Op deze manier draagt de inzet bij aan de opgaven uit het coalitieakkoord om te komen tot toekomstbestendige, betaalbare, toegankelijke en kwalitatief goede Wlz-zorg.
IZA sociaal domein
Er is vanaf 2023 € 150 miljoen gereserveerd voor de inzet vanuit het sociaal domein voor het Integraal Zorgakkoord (IZA). Deze inzet is nodig om de beoogde beweging naar de voorkant en preventie te realiseren. In het kader van het IZA worden hierover nadere afspraken gemaakt.
Overig beleidsmatig
Deze post is het saldo van kleine beleidsmatige bijstellingen, waaronder het ophogen van het budget voor de beleidsregel innovatie van de NZa met € 7,5 miljoen in 2022 en € 10 miljoen in de jaren 2023 t/m 2026.
Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen
Dit betreft het overboeken van de loon- en prijsindexatie naar het budget voor Wmo beschermd wonen in het gemeentefonds.
Volume-indexatie Wmo beschermd wonen
Dit betreft het overboeken van de volumegroei voor Wmo beschermd wonen naar het gemeentefonds.
Actualisatie eigen bijdragen Wlz
Dit betreft een actualisatie van de eigen bijdragen in de Wlz. Het betreft grotendeels een reguliere bijstelling op basis van uitvoeringsinformatie en de MEV van het CPB. Daarnaast is er vanaf 2025 sprake van hogere ontvangsten als gevolg van de koppeling van de AOW aan het wettelijk minimumloon. Dit heeft effect op het verzamelinkomen van AOW-ers en daarmee op de hoogte van de eigen bijdrage in de Wlz.
Verwerking MLT 2022-2025
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) voor de volumegroei 2022-2025 van het Centraal Planbureau (CPB).
Scheiden wonen en zorg
Zorgkantoren gaan bij de inkoop sturen op extramurale leveringsvormen (VPT, MPT, pgb) zodat ouderen langer thuis kunnen wonen en in hun eigen omgeving zorg kunnen ontvangen. Dit leidt tot lagere eigen bijdrage ontvangsten.
Overig beleidsmatig
Deze post betreft een kleine beleidsmatige bijstelling.
In tabel 9 wordt de ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten op sectorniveau weergegeven voor de jaren 2022 tot en met 2027. De sector Nominaal en onverdeeld Wlz bevat de nog niet uitgedeelde ruimte voor groei en loon- en prijsbijstellingen en nog niet toebedeelde maatregelen uit de Startnota.
Tabel 9 Ontwikkeling van de Wlz-uitgaven per sector (bedragen x € 1 miljoen)1
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Zorg in natura binnen contracteerruimte |
26.632,3 |
27.556,5 |
27.185,7 |
26.752,8 |
26.690,7 |
26.519,2 |
Ouderenzorg |
15.275,6 |
15.737,2 |
15.470,1 |
15.186,8 |
15.077,6 |
14.912,8 |
Gehandicaptenzorg |
9.482,8 |
9.728,6 |
9.644,9 |
9.506,5 |
9.546,3 |
9.539,7 |
Langdurige ggz |
1.873,9 |
2.090,7 |
2.070,7 |
2.059,6 |
2.066,8 |
2.066,7 |
Persoonsgebonden budgetten3 |
2.831,9 |
2.897,0 |
2.901,8 |
2.901,7 |
2.901,6 |
2.901,6 |
Pgb ouderenzorg |
648,8 |
668,5 |
668,5 |
668,5 |
668,5 |
668,5 |
Pgb gehandicaptenzorg |
1.989,1 |
2.031,4 |
2.036,3 |
2.036,2 |
2.036,2 |
2.036,1 |
Pgb langdurige ggz |
194,0 |
197,0 |
197,0 |
197,0 |
197,0 |
197,0 |
Buiten contracteerruimte |
999,1 |
3.065,8 |
5.483,3 |
7.963,9 |
10.657,2 |
13.194,7 |
Beheerskosten |
291,7 |
289,4 |
312,2 |
327,9 |
338,6 |
290,6 |
Overig buiten contracteerruimte2 |
507,4 |
520,1 |
520,7 |
520,9 |
521,0 |
511,0 |
Nominaal en onverdeeld Wlz |
200,0 |
2.256,3 |
4.650,4 |
7.115,2 |
9.797,6 |
12.393,0 |
Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2023 |
30.463,2 |
33.519,2 |
35.570,9 |
37.618,4 |
40.249,5 |
42.615,4 |
Eigen bijdragen Wlz |
2.113,6 |
2.155,5 |
2.231,2 |
2.437,8 |
2.537,5 |
2.619,4 |
Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2023 |
28.349,6 |
31.363,7 |
33.339,7 |
35.180,6 |
37.712,0 |
39.996,0 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.
2 Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, overige Wlz, ADL, zorginfrastructuur (vanaf 2022) en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.
3 Om meer inzicht te geven in de besteding van middelen voor ouderenzorg, gehandicaptenzorg en de langdurige ggz zijn de budgetten met ingang van 2022 voor zorg in natura en pgb uitgesplitst in deze onderdelen.
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.
In onderstaande figuur is de samenstelling van de bruto Wlz-uitgaven 2023 in staafdiagrammen opgenomen.
Figuur 4 Samenstelling van de bruto Wlz-uitgaven 2023 (in miljarden euro's)
Totaal Wet langdurige zorg
wv. Langdurige ggz
wv. Pgb langdurige ggz 0,2
Beheerskosten 0,3
Overig buiten 05 contracteerruimte 1 1 '
Nominaal en onverdeeld H 23
Wlz p 2,3 ___
0 10 20 30 40
1 Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, overige Wlz, ADL, zorginfrastructuur (vanaf2022) en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.
6.3.3 Begrotingsgefinancierde zorguitgaven
Bij de begrotingsgefinancierde zorguitgaven gaat het ondermeer om middelen die op grond van de Wmo beschermd wonen onder het Uitgavenplafond Zorg beschikbaar zijn. Naast de Wmo beschermd wonen vallen enkele andere begrotingsgefinancierde posten onder de zorguitgaven. Tot deze categorie horen een deel van de uitgaven voor zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland, de subsidie(regelingen) NIPT, abortusklinieken, overgang integrale tarieven medische-specialistische zorg (MSZ) en kwaliteit, transparantie en patiën-tveiligheid. Deze uitgaven worden bij de artikelen 1, 2 en 4 verantwoord en toegelicht. Ten slotte is een aantal maatregelen uit de Startnota opgenomen op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën, die onder de zorguitgaven vallen.
6.3.3.1 Verticale ontwikkeling begrotingsgefinancierde zorguitgaven
In tabel 10 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven weergegeven. De bijstellingen voor beschermd wonen en de aanvullende post van Financiën worden respectievelijk in tabel 10A en tabel 10B gespecificeerd en toegelicht.
Tabel 10 Verticale ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven 2022-2027 (bedragen x € 1 miljoen)1
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 2027 |
|
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2022 |
2.018,4 |
1.906,7 |
1.903,2 |
1.914,1 |
1.924,1 |
Bijstellingen NvW ontwerpbegroting 2022 |
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven NvW ontwerpbegroting 2022 |
2.008,9 |
1.906,7 |
1.903,2 |
1.914,1 |
1.924,1 |
Bijstellingen |
|||||
Beschermd wonen (gemeentefonds), zie tabel 10A |
69,7 |
106,5 |
106,5 |
106,5 |
106,5 |
Aanvullende post Financiën, zie tabel 10B |
|
410,3 |
1.122,0 |
943,5 |
1.000,4 |
Autonoom |
18,5 |
116,8 |
184,1 |
213,8 |
253,1 |
Loon- en prijsontwikkeling |
18,5 |
116,8 |
184,1 |
213,8 |
253,1 |
Beleidsmatig |
|
|
|
|
|
Ondersteuning van het zorgstelsel (Artikel 2) |
|
|
|
|
|
Zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland (Artikel 4) |
|
|
|
|
|
Overig |
|
|
|
|
|
Totaal bijstellingen |
52,6 |
553,2 |
1.327,4 |
1.185,9 |
1.286,1 |
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven NvW ontwerpbegroting 2022 |
2.008,9 |
1.906,7 |
1.903,2 |
1.914,1 |
1.924,1 |
Bijstellingen in de netto begrotingsgefinancierde-uitgaven |
52,6 |
553,2 |
1.327,4 |
1.185,9 |
1.286,1 |
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2023 |
2.061,6 |
2.459,9 |
3.230,6 |
3.100,0 |
3.210,1 2.974,7 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS.
In tabel 10A wordt de ontwikkeling van de zorguitgaven Wmo beschermd wonen gepresenteerd en toegelicht.
Tabel 10A Verticale ontwikkeling beschermd wonen 2022-2027 (bedragen x € 1 miljoen)1
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Netto uitgaven beschermd |
||||||
wonen ontwerpbegroting 2022 |
1.425,7 |
1.426,4 |
1.426,9 |
1.427,5 |
1.428,1 |
|
Bijstellingen |
||||||
Technisch Loon- en prijsindexatie Wmo |
69,7 |
106,5 |
106,5 |
106,5 |
106,5 |
|
beschermd wonen Volume-indexatie Wmo |
68,5 |
68,5 |
68,5 |
68,5 |
68,5 |
|
beschermd wonen |
1,2 |
38,0 |
38,0 |
38,0 |
38,0 |
|
Totaal bijstellingen |
69,7 |
106,5 |
106,5 |
106,5 |
106,5 |
|
Netto uitgaven beschermd |
||||||
wonen ontwerpbegroting 2023 |
1.495,5 |
1.532,9 |
1.533,4 |
1.534,0 |
1.534,6 |
1.534,6 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS.
Loon- en prijsindexatie Wmo beschermd wonen
Dit betreft het overboeken van de loon- en prijsindexatie naar het budget voor Wmo beschermd wonen in het gemeentefonds.
Volume-indexatie Wmo beschermd wonen
Dit betreft het overboeken van de volumegroei voor Wmo beschermd wonen in het gemeentefonds.
In tabel 10B wordt de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven op de aanvullende post van Financiën gepresenteerd en toegelicht. De middelen maken onderdeel uit van het Uitgavenplafond Zorg. In de tabel zijn de maatregelen uit de Startnota en de middelen die overgeheveld zijn naar de VWS-begroting opgenomen en toegelicht. Daarnaast zijn er enkele overige bijstellingen in de tabel verwerkt.
Tabel 10B Verticale ontwikkeling zorguitgaven aanvullende post Financien 2022-2027 (bedragen x € 1 miljoen)1
2022 2023 2024 2025 2026 2027
Netto Zorguitgaven aanvullende post Financiën ontwerpbegroting 2022 |
0,8 |
0,8 |
0,8 |
0,8 |
0,8 |
Bijstellingen Beleidsmatig Startnota |
367,5 |
1.187,0 |
1.413,5 |
1.253,0 |
1.207,7 |
Integraal Zorgakkoord (transformatiemiddelen) |
80,0 |
208,0 |
208,0 |
208,0 |
208,0 |
Meer tijd voor huisartsen |
0,0 |
4,0 |
8,0 |
12,0 |
48,0 |
Woon-zorgcombinaties en stimulering langer thuis |
37,5 |
75,0 |
87,5 |
100,0 |
0,0 |
Respijtzorg |
10,0 |
10,0 |
10,0 |
10,0 |
10,0 |
Juiste zorg op de juiste plek (transformatiemiddelen) |
0,0 |
380,0 |
380,0 |
380,0 |
380,0 |
Standaardisatie gegevensuitwisseling |
0,0 |
200,0 |
400,0 |
200,0 |
200,0 |
Valpreventie bij 65-plussers |
0,0 |
60,0 |
60,0 |
60,0 |
61,7 |
Passende zorg als norm in de Zvw (investeringsmiddelen) |
40,0 |
50,0 |
60,0 |
83,0 |
100,0 |
Scheiden wonen en zorg |
200,0 |
200,0 |
200,0 |
200,0 |
200,0 |
Overhevelingen naar de VWS-begroting |
|
|
|
|
|
Integraal Zorgakkoord (IZA) |
|
|
|
|
|
Woon-zorgcombinaties en stimulering langer thuis |
|
|
|
|
0,0 |
Respijtzorg |
|
|
|
|
|
Passende zorg als norm in de Zvw |
|
|
|
|
|
Transitiemiddelen scheiden wonen en zorg (naar VWS-begroting) |
|
|
|
|
|
Standaardisatie gegevensuitwisseling |
0,0 |
|
|
|
|
Valpreventie bij 65-plussers |
0,0 |
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Huisartsen meer tijd (subsidie PA/VS) |
0,0 |
|
|
|
0,0 |
Overhevelingen naar het Uitgavenplafond Zorg |
|
|
|
|
|
Transitiemiddelen scheiden wonen en zorg (naar Uitgavenplafond Zorg) |
|
|
|
|
|
IZA-transformatiemiddelen |
0,0 |
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Valpreventie bij 65-plussers (overheveling naar de Zvw) |
0,0 |
|
|
|
|
Huisartsen meer tijd (opleiding huisartsen) |
0,0 |
|
|
|
|
Overige bijstellingen |
|
|
115,2 |
115,2 |
115,2 |
Integraal Zorgakkoord (kasschuif) |
|
19,8 |
20,0 |
20,0 |
20,0 |
IZA-transformatiemiddelen (kasschuif) |
0,0 |
|
58,5 |
58,5 |
58,5 |
Juiste zorg op de juiste plek (kasschuif) |
0,0 |
|
27,5 |
27,5 |
27,5 |
Passende zorg (kasschuif) |
|
4,9 |
10,0 |
10,0 |
10,0 |
Loon- en prijsbijstelling |
|
|
|
|
|
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Totaal bijstellingen |
|
410,3 |
1.122,0 |
943,5 |
1.000,4 |
|
Netto zorguitgaven aanvullende post Financiën ontwerpbegroting 2023 |
0,0 |
411,1 |
1.122,8 |
944,3 |
1.001,2 |
776,2 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS.
Integraal Zorgakkoord (transformatiemiddelen)
De transformatiemiddelen worden beschikbaar gesteld ter ondersteuning van de zorginhoudelijke afspraken tot en met 2026, alvorens deze in 2027 komen te vervallen.
Meer tijd voor huisartsen
Met het coalitieakkoord zijn er middelen beschikbaar om meer huisartsen op te leiden. Dit moet ertoe leiden dat huisartsen meer tijd voor hun patiënten krijgen, zodat zij het goede gesprek in de spreekkamer kunnen voeren.
Woon-zorgcombinaties en stimulering langer thuis Het doel van deze maatregel is ervoor te zorgen dat we als samenleving voorbereid zijn op een ouder wordende populatie, ouderen langer in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen en minder snel een beroep doen op (zwaardere vormen van) ondersteuning en zorg en het vergroten van de inzet van digitale zorg en ondersteuning. Om dit te realiseren wordt er ingezet op drie hoofdonderdelen, namelijk het creëren van meer geschikte woonplekken voor ouderen, digitale zorg en ondersteuning en de voorbereiding op een ouder wordende populatie door het sociale netwerk van ouderen te versterken.
Respijtzorg
Respijtzorg heeft als doel dat meer mensen die voor een naaste zorgen zich gefaciliteerd en ondersteund voelen om hun zorgtaken uit te voeren via een innovatief (respijt)zorgaanbod en aandacht voor overbelasting (op o.a. werk en school). Om het 'zorgen voor je naaste' te faciliteren, wordt er met deze maatregel ingezet op het bereiken van resultaten op twee gebieden: innovatie van het respijtzorg aanbod en opvolging van de landelijke aanpak Samen Sterk voor Mantelzorg.
Juiste zorg op de juiste plek (transformatiemiddelen)
De hoog-complexe zorg wordt versterkt door te sturen op meer concentratie. Hiervoor wordt financiering en/of regulering aangepast om tot de gewenste verplaatsing van zorg te komen. Er wordt rekening gehouden met een transitieperiode van vijf jaar.
Standaardisatie gegevensuitwisseling
De gegevensuitwisseling in de zorg wordt gestandaardiseerd.
Valpreventie bij 65-plussers
Gemeenten krijgen de taak om valpreventieprogramma's aan te (laten) bieden voor hun inwoners van 65 jaar en ouder. Hiervoor zijn investeringen nodig in opsporing en screening en het ontwikkelen en aanbieden van valpreventieprogramma's.
Passende zorg als norm in de Zvw (investeringsmiddelen)
De sturing op effectieve zorg in het basispakket wordt versterkt. Hiertoe wordt grootschalig geïnvesteerd in effectiviteitsonderzoek. De capaciteit en bevoegdheden van uitvoerders en toezichthouders worden uitgebreid om te borgen dat de vertaalslag van onderzoeksresultaten naar de praktijk wordt gemaakt.
Scheiden wonen en zorg
Er wordt in de jaren 2022 t/m 2026 in totaal € 1,0 miljard gereserveerd om deze transitie scheiden wonen en zorg op gang te brengen.
Overhevelingen naar de VWS-begroting
Integraal Zorgakkoord (IZA)
In verband met de uitvoering van het Integraal Zorgakkoord wordt een deel van de beschikbare (transformatie)middelen overgeheveld vanuit de aanvullende post van Financiën naar de VWS-begroting.
Woon-zorgcombinaties en stimulering langer thuis
Deze middelen worden overgeheveld vanuit de aanvullende post van
Financiën naar de VWS-begroting.
Respijtzorg
Deze middelen worden overgeheveld vanuit de aanvullende post van Financiën naar de VWS-begroting.
Passende zorg als norm in de Zvw
Een deel van de beschikbare investeringsmiddelen wordt overgeheveld van de aanvullende post van Financiën naar de VWS-begroting.
Transitiemiddelen scheiden wonen en zorg (naar VWS-begroting)
Dit betreft de overheveling van een deel van de transitiemiddelen scheiden wonen en zorg naar de begroting van VWS. De middelen worden ingezet om de beweging scheiden wonen en zorg op gang te brengen.
Standaardisatie gegevensuitwisseling
Dit betreft middelen die overgeheveld worden van de aanvullende post van Financiën naar de VWS-begroting. Naar aanleiding van het coalitieakkoord worden activiteiten gecontinueerd en versneld in het kader van standaardisatie van gegevensuitwisseling en worden voorbereidingen getroffen voor een meerjarige uitwerking van dit thema. Met het beschikbare budget wordt de versnelling van de generieke functie Toestemming ondersteund. Tevens worden ten behoeve van het realiseren van randvoorwaarden voor elektronische gegevensuitwisseling de activiteiten van Nictiz uitgebreid en versneld en wordt het dienstenaanbod van Z-Cert uitgebreid.
Valpreventie bij 65-plussers
Deze middelen worden overgeheveld van de aanvullende post van Financiën naar de VWS-begroting ten behoeve van de uitvoering van de maatregel valpreventie.
Huisartsen meer tijd (subsidie PA/VS)
Dit betreft de overheveling van een deel van de investeringsmiddelen om «meer tijd voor de huisarts» te realiseren. Het gaat om middelen om de stimuleringssubsidie physician assistant/verpleegkundig specialist in de huisartsenzorg in de periode 2023-2025 voort te zetten.
Overhevelingen naar het Uitgavenplafond Zorg
Transitiemiddelen scheiden wonen en zorg (naar Uitgavenplafond Zorg) Dit betreft de overheveling van een deel van de transitiemiddelen scheiden wonen en zorgnaar hetUitgavenplafond Zorg.De middelenworden ingezet om de beweging scheiden wonen en zorg op gang te brengen.
IZA transformatiemiddelen
Dit betreft de overheveling van een deel van de transformatiemiddelen van de aanvullende post naar het Uitgavenplafond Zorg. Voor de partijen die deelnemen aan het IZA zijn in de periode 2023-2027 in totaal € 2,8 miljard aan transformatiemiddelen beschikbaar: de IZA transformatiemiddelen en Juiste zorg op de juiste plek. Naar verwachting zijn de uitgaven in 2023 nog relatief beperkt in verband met den aanloop naar besluitvorming en feitelijke uitvoering van transformatieplannen. Vooralsnog wordt uitgegaan van € 280 miljoen aan uitgaven aan transformatiemiddelen via verzekeraars in 2023. Daarvan is € 84,3 miljoen verwerkt in de VWS-begroting 2023; de resterende middelen zijn gereserveerd op de aanvullende post van het ministerie van Financiën.
Valpreventie bij 65-plussers (overheveling naar de Zvw)
Dit betreft de overheveling van investeringsmiddelen van de aanvullende post naar het Uitgavenplafond Zorg. Om eraan bij te dragen dat ouderen gezond ouder kunnen worden in hun eigen of passende omgeving, zetten we in op valpreventie. Dit vraagt in sommige sectoren een investering doordat er meer valrisicotesten, valanalyses en beweeginterventies worden ingezet. Hiervoor zijn in het coalitieakkoord middelen beschikbaar gesteld.
Huisartsen meer tijd (opleidinghuisartsen)
Ditbetreft de overheveling van een deel van de investeringsmiddelen om meertijd voor de huisarts te realiseren. Het gaat om middelen om het opleiden van meer huisartsen mogelijkte maken: 20 extra plekkenvoor de driejarige huisartsopleiding per 2023 en nog eens 20 plekken per 2024.
Integraal Zorgakkoord (kasschuif)
Met deze kasschuif worden de transformatiemiddelen bij het Integraal Zorgakkoord voor het jaar 2022 verplaatst naar de jaren dat het beoogde akkoord geldt.
IZA-transformatiemiddelen (kasschuif)
Voor 2023 gereserveerde, maar niet benodigde IZA transformatiemiddelen blijven op basis van het Integraal Zorgakkoord beschikbaar voor uitgaven in latere jaren
Juiste zorg op de juiste plek (kasschuif)
Voor 2023 gereserveerde, maar niet benodigde transformatiemiddelen Juiste zorg op de juiste plek blijven op basis van het Integraal Zorgakkoord beschikbaar voor uitgaven in latere jaren.
Passende zorg (kasschuif)
Voor 2022 gereserveerde, maar niet benodigde investeringsmiddelen voor passende zorg blijven beschikbaar voor uitgaven in latere jaren.
Loon- en prijsbijstelling
De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
6.3.3.2 Ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven
In tabel 11 wordt de ontwikkeling van de totale begrotingsgefinancierde zorguitgaven weergegeven. In tabel 11A is de ontwikkeling van de aanvullende post van Financiën gespecificeerd opgenomen.
Tabel 11 Ontwikkeling van de totale begrotingsgefinancierde zorguitgaven (bedragen x € 1 miljoen)1
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Beschermd wonen (gemeentefonds) |
1.495,5 |
1.532,9 |
1.533,4 |
1.534,0 |
1.534,6 |
1.534,6 |
Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) |
566,1 |
927,0 |
1.697,2 |
1.566,0 |
1.675,5 |
1.440,0 |
Subsidieregeling abortusklinieken (Artikel 1) |
18,5 |
18,6 |
18,6 |
18,6 |
18,6 |
18,6 |
Subsidie NIPT (Artikel 1) |
16,3 |
0,4 |
0,4 |
0,4 |
0,4 |
0,4 |
Ondersteuning van het zorgstelsel (Artikel 2) |
29,2 |
13,4 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt (Artikel 4) |
370,4 |
266,8 |
266,5 |
266,4 |
266,4 |
266,4 |
Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland (Artikel 4) |
131,5 |
137,8 |
142,4 |
145,8 |
148,8 |
152,0 |
Loon- en prijsbijstelling (VWS-begroting) |
0,0 |
78,8 |
146,3 |
190,3 |
239,8 |
226,2 |
Aanvullende post Financiën (zie tabel 11A) |
0,0 |
411,1 |
1.122,8 |
944,3 |
1.001,2 |
776,2 |
Overige |
0,2 |
0,2 |
0,2 |
0,2 |
0,2 |
0,2 |
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2023 |
2.061,6 |
2.459,9 |
3.230,6 |
3.100,0 |
3.210,1 |
2.974,7 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS.
In onderstaande figuur is de samenstelling van de totale begrotingsgefi-nancierde zorguitgaven 2023 in staafdiagrammen opgenomen.
Figuur 5 Samenstelling van de totale begrotingsgefinancierde zorguitgaven 2023 (in miljarden euro's).
Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting + Aanvullende post Financiën)
wv. Aanvullende post Financiën wv. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt (Artikel 4)
wv. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland (Artikel 4)
wv. Overig
0 0,5 1 1,5 2 2,5 3
In tabel 11A is de ontwikkeling van de zorguitgaven op de aanvullende post van Financiën opgenomen. Dit betreft de stand van de middelen op de aanvullende post van Financiën na verwerking van de maatregelen uit de Startnota, de overhevelingen naar de VWS-begroting en overige bijstellingen.
De zorguitgaven die nog op de aanvullende post van Financiën resteren, zullen naar de VWS-begroting worden overgeheveld nadat concrete en doelmatige bestedingsvoorstellen verder zijn uitgewerkt én nadat hierover afstemming heeft plaatsgevonden met het ministerie van Financiën.
Tabel 11A Ontwikkeling van aanvullende post Financiën (bedragen x € 1 miljoen)1
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Integraal Zorgakkoord |
0,0 |
0,0 |
263,5 |
262,0 |
261,5 |
0,0 |
Meer tijd voor huisartsen |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
36,0 |
72,0 |
Juiste zorg op de juiste plek (transformatiemiddelen) |
0,0 |
215,7 |
407,5 |
407,5 |
407,5 |
407,5 |
Standaardisatie gegevensuitwisseling |
0,0 |
159,3 |
398,5 |
199,3 |
199,8 |
200,0 |
Valpreventie bij 65-plussers |
0,0 |
4,5 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Passende zorg als norm in Zvw (investeringsmiddelen) |
0,0 |
31,6 |
53,2 |
75,4 |
96,4 |
91,4 |
Loon- en prijsbijstelling |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
5,4 |
Stand aanvullende post Financiën ontwerpbegroting 2023 |
0,0 |
411,1 |
1.122,8 |
944,3 |
1.001,2 |
776,2 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS.
6.4.1 Factsheet zorguitgaven en -ontvangsten per deelsector
In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten op deelsectorniveau (uitgesplitst naar Zvw, Wlz en begro-tingsgefinancierde zorguitgaven) weergegeven voor de jaren 2022 t/m 2027
Tabel 12 Zorguitgaven en -ontvangsten per deelsector 2022 - 2027 (bedragen x € 1 miljoen)1
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Zvw-uitgaven per sector Eerstelijnszorg |
6.947 |
7.169 |
7.239 |
7.383 |
7.560 |
7.561 |
Huisartsenzorg |
3.579 |
3.689 |
3.776 |
3.890 |
4.026 |
4.026 |
Multidisciplinaire zorgverlening |
715 |
759 |
782 |
813 |
853 |
853 |
Tandheelkundige zorg |
829 |
864 |
864 |
864 |
864 |
864 |
Paramedische zorg |
999 |
1.001 |
962 |
962 |
962 |
963 |
Verloskunde |
280 |
287 |
287 |
287 |
287 |
287 |
Kraamzorg |
350 |
369 |
369 |
369 |
369 |
369 |
Zorg voor zintuiglijk gehandicapten |
194 |
198 |
198 |
198 |
198 |
198 |
Tweedelijnszorg |
29.144 |
29.110 |
29.327 |
29.437 |
29.439 |
29.439 |
Medisch-specialistische zorg |
26.369 |
26.201 |
26.468 |
26.578 |
26.579 |
26.579 |
Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf |
1.206 |
1.279 |
1.280 |
1.280 |
1.280 |
1.280 |
Beschikbaarheidbijdrage academische zorg |
874 |
880 |
880 |
880 |
880 |
880 |
Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg |
144 |
193 |
143 |
143 |
143 |
143 |
Overig curatieve zorg |
550 |
557 |
557 |
557 |
557 |
557 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg |
4.625 |
4.620 |
4.658 |
4.655 |
4.674 |
4.674 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen |
6.774 |
6.602 |
6.596 |
6.589 |
6.588 |
6.588 |
Apotheekzorg |
5.001 |
4.794 |
4.789 |
4.783 |
4.782 |
4.782 |
Hulpmiddelen |
1.773 |
1.808 |
1.807 |
1.806 |
1.806 |
1.806 |
Wijkverpleging |
3.269 |
3.802 |
3.870 |
3.973 |
4.100 |
4.100 |
Ziekenvervoer |
902 |
924 |
924 |
924 |
924 |
924 |
Ambulancezorg |
785 |
793 |
793 |
793 |
793 |
793 |
Overig ziekenvervoer |
117 |
132 |
132 |
132 |
132 |
132 |
Opleidingen |
1.488 |
1.563 |
1.599 |
1.603 |
1.605 |
1.605 |
Grensoverschrijdende zorg |
995 |
746 |
746 |
753 |
753 |
753 |
Nominaal en onverdeeld |
13 |
4.411 |
6.871 |
9.355 |
11.924 |
14.964 |
Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2023 |
54.157 |
58.946 |
61.830 |
64.673 |
67.566 |
70.608 |
Eigen betalingen Zvw |
3.175 |
3.338 |
3.389 |
3.366 |
3.519 |
3.674 |
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2023 |
50.982 |
55.608 |
58.440 |
61.307 |
64.047 |
66.934 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Wlz-uitgaven per sector Zorg in natura binnen contracteerruimte |
26.632 |
27.557 |
27.186 |
26.753 |
26.691 |
26.519 |
Ouderenzorg |
15.276 |
15.737 |
15.470 |
15.187 |
15.078 |
14.913 |
Gehandicaptenzorg |
9.483 |
9.729 |
9.645 |
9.506 |
9.546 |
9.540 |
Langdurige ggz |
1.874 |
2.091 |
2.071 |
2.060 |
2.067 |
2.067 |
Persoonsgebonden budgetten |
2.832 |
2.897 |
2.902 |
2.902 |
2.902 |
2.902 |
Pgb ouderenzorg |
649 |
669 |
669 |
668 |
668 |
668 |
Pgb gehandicaptenzorg |
1.989 |
2.031 |
2.036 |
2.036 |
2.036 |
2.036 |
Pgb langdurige ggz |
194 |
197 |
197 |
197 |
197 |
197 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Buiten contracteerruimte |
999 |
3.066 |
5.483 |
7.964 |
10.657 |
13.195 |
Beheerskosten |
292 |
289 |
312 |
328 |
339 |
291 |
Overig buiten contracteerruimte2 |
507 |
520 |
521 |
521 |
521 |
511 |
Nominaal en onverdeeld |
200 |
2.256 |
4.650 |
7.115 |
9.798 |
12.393 |
Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2023 |
30.463 |
33.519 |
35.571 |
37.618 |
40.249 |
42.615 |
Eigen bijdragen Wlz |
2.114 |
2.156 |
2.231 |
2.438 |
2.538 |
2.619 |
Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2023 |
28.350 |
31.364 |
33.340 |
35.181 |
37.712 |
39.996 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Begrotingsgefinancierde zorguitgaven Wmo beschermd wonen (gemeentefonds) |
1.495 |
1.533 |
1.533 |
1.534 |
1.535 |
1.535 |
Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) |
566 |
927 |
1.697 |
1.566 |
1.676 |
1.440 |
Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2023 |
2.062 |
2.460 |
3.231 |
3.100 |
3.210 |
2.975 |
Totaal zorguitgaven ontwerpbegroting 2023 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Bruto zorguitgaven |
86.682 |
94.926 |
100.631 |
105.392 |
111.026 |
116.198 |
Ontvangsten |
5.288 |
5.494 |
5.621 |
5.804 |
6.057 |
6.293 |
Netto zorguitgaven |
81.393 |
89.432 |
95.011 |
99.587 |
104.969 |
109.905 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.
2 Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, overige Wlz, ADL, zorginfrastructuur (vanaf 2022), transitiemiddelen verpleeghuiszorg (t/m 2021) en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.
6.4.2 Meerjarige ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten per financieringsbron
De realisatiecijfers in de zorg staan bij de VWS-jaarverslagen nog niet volledig stil en ijlen nog enige jaren na. Daardoor vinden er ook na het verschijnen van VWS-jaarverslagen aanpassingen in de cijfers voor het betreffende jaar plaats. In tabel 13 worden de actuele zorguitgaven en -ontvangsten voor de jaren 2013-2023 weergegeven. De cijfers voor de jaren 2013 - 2019 zijn definitief.
Tabel 13 Ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten 2013-2023 (bedragen x € 1 miljoen)1
2013 |
2014 |
2015 2 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 14 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
Zorguitgaven en -ontvangsten actuele VWS-stand |
|||||||||||
Zorgverzekeringswet (Zvw) Bruto-uitgaven |
39.210 |
39.220 |
41.842 |
43.779 |
45.133 |
46.824 |
48.752 |
50.811 |
51.009 |
54.157 |
58.946 |
Ontvangsten |
2.666 |
3.125 |
3.218 |
3.195 |
3.128 |
3.204 |
3.124 |
3.214 |
3.078 |
3.175 |
3.338 |
Netto-uitgaven |
36.544 |
36.095 |
38.624 |
40.585 |
42.005 |
43.620 |
45.628 |
47.597 |
47.931 |
50.982 |
55.608 |
Wet langdurige zorg (Wlz) Bruto-uitgaven |
27.452 |
27.800 |
19.545 |
19.930 |
20.401 |
21.634 |
23.801 |
26.168 |
28.185 |
30.463 |
33.519 |
Ontvangsten |
1.915 |
1.971 |
1.892 |
1.892 |
1.852 |
1.771 |
1.846 |
1.883 |
1.992 |
2.114 |
2.156 |
Netto-uitgaven |
25.537 |
25.829 |
17.653 |
18.038 |
18.549 |
19.863 |
21.955 |
24.285 |
26.194 |
28.350 |
31.364 |
Begrotingsgefinancierde zorguitgaven Bruto Wmo (gemeentefonds) |
1.561 |
1.714 |
4.943 |
4.945 |
4.899 |
5.111 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bruto Jeugdwet (gemeentefonds) |
2.034 |
1.920 |
1.878 |
1.971 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Bruto beschermd wonen (gemeentefonds) |
1.809 |
1.938 |
1.489 |
1.495 |
1.533 |
||||||
Bruto overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) |
594 |
577 |
491 |
434 |
500 |
513 |
461 |
482 |
492 |
566 |
927 |
Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven |
2.155 |
2.291 |
7.468 |
7.299 |
7.277 |
7.595 |
2.271 |
2.421 |
1.981 |
2.062 |
2.460 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven |
2.155 |
2.291 |
7.468 |
7.299 |
7.277 |
7.595 |
2.271 |
2.421 |
1.981 |
2.062 |
2.460 |
Bruto zorguitgaven |
68.818 |
69.311 |
68.855 |
71.008 |
72.811 |
76.054 |
74.824 |
79.399 |
81.175 |
86.682 |
94.926 |
Ontvangsten |
4.581 |
5.096 |
5.110 |
5.087 |
4.980 |
4.975 |
4.970 |
5.097 |
5.069 |
5.288 |
5.494 |
Netto zorguitgaven |
64.237 |
64.215 |
63.745 |
65.922 |
67.830 |
71.079 |
69.854 |
74.302 |
76.106 |
81.393 |
89.432 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.
2 Op 1 januari 2015 zijn de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet in werking getreden.
Figuur 6 Bijstellingen van de netto zorguitgaven Zvw en AWBZ/Wlz, na verschijnen van de VWS-jaarverslagen 2013-2021
¦ Procentuele bijstelling
Bron: Financieel Beeld Zorg uit de jaarverslagen VWS (diverse jaren) en de actuele VWS-stand.
In figuur 6 zijn de bijstellingen van de netto zorguitgaven van de Zvw en de AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen grafisch weergegeven voor de jaren 2013-2021. Uit de grafiek blijkt dat de bijstellingen zowel hoger als lager zijn uitgekomen. De omvang van de bijstelling blijft in de meeste jaren binnen een bandbreedte van 1%, met een maximale uitschieter van - 2,4% in 2015. Vanaf 2016 zijn de bijstellingen minder groot dan in de jaren daarvoor. De grote bijstellingen vóór 2016 betroffen vooral de Zvw en daarbinnen vooral de medisch-specialistische zorg (MSZ) en de ggz. De ramingen van de zorgverzekeraars zijn in de laatste jaren steeds beter geworden, vooral bij de MSZ, waarbij de verkorting van de maximale dbc-duur in de MSZ tot 120 dagen in 2015 zorgde voor een versneld inzicht in de daadwerkelijke lasten. In 2015 werd tevens de langdurige zorg hervormd. De dbc-duurverkorting en de hervormingen brachten dermate grote onzekerheden met zich mee dat na het jaarverslag 2015 nog relatief grote bijstellingen plaatsvonden. Vanaf 2016 wordt duidelijk dat de zorgverzekeraars beter in staat zijn de uitgaven te ramen en leiden de ramingen die VWS van Zorginstituut Nederland krijgt tot minder aanpassingen na het jaarverslag. De jaren 2020 en 2021 zijn nog niet definitief. Het is mogelijk dat voor deze jaren nog aanpassingen moeten worden verwerkt.
Door de algemene verbeteringen van de ramingen van de zorguitgaven zijn de aanpassingen na de jaarverslagen in de laatste jaren steeds kleiner geworden, maar de coronapandemie heeft vanaf het jaar 2020 de onzekerheid vergroot. Het is mogelijk dat dit zich zal uiten in grotere bijstellingen vanaf het jaarverslag 2020.
6.4.3 Coronakosten in de catastroferegeling
De onderstaande tabel toont de uitgaven aan directe zorgkosten aan corona-patiënten en de coronagerelateerde meerkosten in de jaren 2020 en 2021.
Directe zorgkosten aan coronapatiënten zijn de kosten die zorgaanbieders maken voor de geleverde zorg aan coronapatiënten. Coronagerelateerde meerkosten betreft de kosten van aanbieders om de benodigde zorg aan coronapatiënten en niet-coronapatiënten veilig te kunnen (blijven) leveren. Het gaat bijvoorbeeld om kosten voor het creëren van extra zorgcapaciteit voor coronapatiënten (zoals het opzetten van cohortafdelingen), kosten die gemaakt worden voor niet-coronapatiënten vanwege corona (zoals extra beschermingsmaatregelen) en kosten voor zorgcapaciteit die actief leeg en beschikbaar gehouden wordt voor coronapatiënten (bijvoorbeeld het paraat houden van bedden). Deze meerkosten worden in rekening gebracht via een toeslag op de kosten als deze direct te koppelen zijn aan een individuele verzekerde of via een aanneemsom als dit niet mogelijk is.
Zorgverzekeraars geven aan dat hun ramingennog onzeker zijn, omdat zij op een deel van deze catastrofekosten nog onvoldoende zicht hebben. Deze kosten kunnen nog wijzigen aangezien de beleidsregels over toelating van kosten tot de catastroferegeling nog niet definitief zijn en de NZa nog landelijke regelingen kan goed- of afkeuren.
Tabel 14 Catastrofekosten 2020 en 2021 (bedragen x € 1 miljoen)1 |
|||||||
Directe zorguitgaven aan coronapatiënten |
Corona- gerelateerde meerkosten |
Directe Corona- Subtotaal zorgui gaven gerelateerde aan corona- meerkosten patiënten |
Subtotaal |
Totale catastrofe- kosten |
|||
2020 |
2020 |
2020 |
2021 |
2021 |
2021 2020+2021 |
||
Eerstelijnszorg |
16,6 |
51,8 |
68,4 |
87,1 |
14,9 |
101,9 |
170,3 |
Tweedelijnszorg |
500,2 |
656,3 |
1.156,5 |
713,5 |
766,7 |
1.480,2 |
2.636,8 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg |
0,0 |
28,2 |
28,2 |
0,0 |
11,7 |
11,7 |
39,9 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen |
0,0 |
15,6 |
15,6 |
0,0 |
1,8 |
1,8 |
17,4 |
Wijkverpleging |
0,0 |
32,1 |
32,1 |
0,0 |
42,1 |
42,1 |
74,2 |
Ziekenvervoer |
29,2 |
11,0 |
40,2 |
41,6 |
6,4 |
48,0 |
88,2 |
Totaal |
545,9 |
795,1 |
1.341,0 |
842,2 |
843,6 |
1.685,7 |
3.026,7 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.
Voor de directe zorgkosten aan coronapatiënten en de coronagerelateerde meerkosten kunnen zorgverzekeraars in aanmerking komen voor een compensatie volgens de catastroferegeling op grond van artikel 33 van de Zorgverzekeringswet. Dit geldt uitsluitend voor de jaren 2020 en 2021, omdat een catastroferegeling maximaal twee jaar mag duren. Zorgverzekeraars verwachten dat deze kosten in 2020 op € 1.341 miljoen uitkomen en in 2021 op € 1.686 miljoen. Dit is respectievelijk € 24 miljoen meer in 2020 en € 28 miljoen minder in 2021 dan de raming ten tijde van het jaarverslag 2021. In totaal bedragen de catastrofekosten voor 2020 en 2021 samen € 3.027 miljoen. De compensatie die zorgverzekeraars ontvangen is afhankelijk van de omvang van hun catastrofekosten.
Paragraaf 6.5 gaat nader in op de tegemoetkoming die verzekeraars via het Zorgverzekeringfonds kunnen verwachten en de samenhang met de risicoverevening.
In deze paragraaf wordt de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven grafisch weergegeven en toegelicht voor de jaren 2022-2026. De horizontale ontwikkeling geeft de jaar-op-jaar groei van de netto zorguitgaven weer. Hierbij worden een tweetal groeiontwikkelingen onderscheiden:
-
•Nominale groeiontwikkeling: de groei van de zorguitgaven inclusief de loon- en prijsontwikkeling.
-
•Reële groeiontwikkeling: de ontwikkeling van de zorguitgaven gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling van het bbp.
6.4.4.1 Horizontale ontwikkeling van de totale netto zorguitgaven
In onderstaande figuur is de horizontale groei van de totale netto zorguitgaven grafisch weergegeven voor de jaren 2022-2026. Voor de groei van het jaar 2022 is het jaar 2021 als uitgangspunt genomen (de gecorrigeerde netto zorguitgaven). Hierbij is gecorrigeerd voor de technische boeking van de schadelastdip van de ggz15 in 2021 van € 1,2 miljard. De verwachte reële groei van de totale netto zorguitgaven in 2023 is 4,8%.
Figuur 7 Horizontale groei van de totale netto zorguitgaven 2022-2026 (in
%)
Bron: VWS-cijfers, CPB MEV 2023
De groei van de netto zorguitgaven vanaf het jaar 2022 is voornamelijk het gevolg van loon- en prijsontwikkelingen en maar deels volumegroei en beleidsmatige ontwikkelingen.
6.4.4.2 Horizontale ontwikkeling van de netto Zvw-uitgaven
In onderstaande figuur is de horizontale groei van de netto Zvw-uitgaven grafisch weergegeven voor de jaren 2022-2026. Voor de groei van het jaar 2022 is voor het jaar 2021 de gecorrigeerde netto Zvw-uitgaven als uitgangspunt genomen. Hierbij is gecorrigeerd voor de technische boeking van de schadelastdip van de ggz in 2021 van € 1,2 miljard. De verwachte reële groei van de netto Zvw-uitgaven in 2023 is 4,0%.
Figuur 8 Horizontale groei van de netto Zvw-uitgaven 2022-2026 (in %)
Bron: VWS-cijfers, CPB MEV 2023
De groei van de netto Zvw-uitgaven vanaf het jaar 2022 is voornamelijk het gevolg van loon- en prijsontwikkelingen en maar deels volumegroei en beleidsmatige ontwikkelingen.
In onderstaande figuur is de horizontale groei van de netto Wlz-uitgaven grafisch weergegeven voor de jaren 2022-2026 (met het jaar 2021 als basisjaar). De verwachte reële groei van de netto Wlz-uitgaven in 2023 is 5,5%.
Figuur 9 Horizontale groei van de netto Wlz-uitgaven 2022-2026 (in %)
12
10,6%
10
8
6
4
2
0
2022 2023 2024 2025 2026
— Nominale groei — Reële groei
Bron: VWS-cijfers, CPB MEV 2023
De groei van de netto Wlz-uitgaven vanaf het jaar 2023 is voornamelijk het gevolg van loon- en prijsontwikkelingen en maar deels volumegroei en beleidsmatige ontwikkelingen.
6.5 Financiering van de zorguitgaven
Dit hoofdstuk gaat in op de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg. Het grootste deel van de zorguitgaven betreft uitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Het overige verloopt via de rijksbegroting. Een uitsplitsing voor het jaar 2023 staat in tabel 15. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de financiering van de Zvw en de Wlz afzonderlijk.
Tabel 15 Financiering bruto zorguitgaven (bedragen x € 1 miljard)1
2023
Zorgverzekeringswet (Zvw) 59,1
Wet langdurige zorg (Wlz) 33,5
Overig begrotingsgefinancierd (o.a. Arbeidsmarktbeleid/Caribisch Nederland) 0,7
Bruto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2023 94,9
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.
Bron: VWS
Het bedrag van de Zvw is € 0,2 miljard hoger dan in eerdere tabellen in dit FBZ, terwijl het bedrag Overig begrotingsgefinancierd juist € 0,2 miljard lager is. Zoals aangegeven in paragraaf 6.3.1.3 (onder IZA transformatiegeld (premie)) wordt in verband met de uitvoering van het IZA uitgegaan van € 280 miljoen uitgaven aan transformatiemiddelen via verzekeraars, waarvan circa € 195 miljoen is gereserveerd op de aanvullende post van het ministerie van Financiën. Deze gereserveerde middelen worden als verwachte uitgaven van verzekeraars meegenomen in deze financierings-paragraaf.
6.5.2 De financieringssystematiek
Het overgrote deel van de zorguitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) loopt via zorgverzekeraars. Zij betalen zorgaanbieders voor de zorg die is geleverd aan hun verzekerden. Een beperkt deel van de Zvw-zorguitgaven wordt rechtstreeks aan zorgaanbieders betaald vanuit het Zorgverzekeringsfonds (Zvf). Dit betreft vooral de beschikbaarheidbij-dragen. Het gaat daarbij om zorgprestaties waarvoor het niet mogelijk en/of wenselijk is de kosten aan individuele verzekerden toe te rekenen.
De grootste beschikbaarheidbijdragen zijn die voor (zorg)opleidingen en de academische zorg. Daarnaast gaat het om enkele kleinere bijdragen zoals voor gespecialiseerde brandwondenzorg, traumazorg, spoedeisende hulp en acute verloskunde. Naast de beschikbaarheidbijdragen wordt vanuit het Zvf ook een deel van de grensoverschrijdende zorg betaald.
Ter financiering van de uitgaven ontvangen zorgverzekeraars van hun verzekerden een nominale premie en het eigen risico. Daarnaast ontvangt elke zorgverzekeraar een vereveningsbijdrage uit het Zvf. De hoogte daarvan houdt rekening met het risicoprofiel van de verzekerdenpopulatie van de zorgverzekeraar en met het eigen risico dat hij ontvangt. Het zorgt voor een gelijk speelveld voor zorgverzekeraars. Dat is nodig omdat verzekeraars zich moeten houden aan de wettelijke acceptatieplicht van verzekerden. Ook ontvangen zorgverzekeraars uit het Zvf een vergoeding voor de beheerskosten voor verzekerde kinderen tot 18 jaar in hun bestand. Ter dekking van de coronakosten in 2020 en 2021 ontvangen verzekeraars daarnaast een bijdrage op basis van de catastroferegeling uit het Zvf. In het kader van deze regeling ontvangen verzekeraars bij een pandemie een extra uitkering als de kosten van de pandemie een bepaald niveau te boven gaan.
De nominale premie bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een door het ministerie van VWS vastgestelde rekenpremie die voor alle verzekeraars hetzelfde is. Samen met de opbrengsten uit eigen betalingen en de bijdrage die zorgverzekeraars uit het Zvf krijgen, kunnen zij hier in de optiek van VWS hun zorguitgaven mee betalen. Daarnaast bevat de nominale premie een opslagpremie, die verzekeraars zelf vaststellen en dus per verzekeraar verschilt. Zorgverzekeraars gebruiken deze opslagpremie om de beheerskosten te dekken en reserves op te bouwen om zeker te stellen dat zij altijd aan hun verplichtingen kunnen voldoen. De Nederlandsche Bank (DNB) stelt minimumeisen aan deze reserves. In de opslagpremie kunnen zorgverzekeraars ook winsten en verliezen uit het verleden en van de VWS-raming afwijkende inschattingen ten aanzien van de zorguitgaven of risico-opslagen verwerken. Door verschillen in de opslagpremie concurreren verzekeraars met elkaar om verzekerden, die jaarlijks kunnen overstappen naar een andere verzekeraar.
Het Zvf ontvangt, ter financiering van zijn uitgaven, de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB), de premievervangende bijdrage van verdragsgerech-tigden, rente en een rijksbijdrage kinderen tot 18 jaar. Deze rijksbijdrage maakt het mogelijk dat bij kinderen tot 18 jaar geen nominale premie in rekening hoeft te worden gebracht. Vanuit het Zvf worden zorgverzekeraars gecompenseerd voor derving van inkomsten als gevolg van wanbetaling bij de nominale premie. Ook worden uit het Zvf kosten betaald in het kader van de regeling onverzekerden. In de Zvw is geregeld dat het Zvf niet structureel mag werken met tekorten of overschotten. Daarom dient een gebleken negatief vermogen snel te worden weggewerkt via meer dan lastendekkende premies en een positief vermogen via minder dan lastendekkende premies.
De overheid betaalt de zorgtoeslag aan huishoudens met lage inkomens en middeninkomens ter gedeeltelijke compensatie van de nominale premie en het eigen risico. De zorgtoeslag waarborgt dat geen enkel huishouden een groter deel van zijn inkomen aan zorgpremie en eigen risico hoeft te betalen dan wat op grond van de wet als aanvaardbaar wordt beschouwd. De zorgtoeslag compenseert de lasten die daarboven uitstijgen. Daarbij is de zogenaamde standaardpremie maatgevend en niet de feitelijke, door de individuele burger betaalde premies. De standaardpremie is bepaald als het gemiddelde van de nominale premies die worden betaald in de markt, vermeerderd met het gemiddelde bedrag dat een verzekerde aan eigen risico betaalt. De uitgaven aan zorgtoeslag maken geen onderdeel uit van het Uitgavenplafond Zorg, maar tellen net als de zorgpremies mee in het inkomstenkader. Dat betekent dat het kabinet een hogere zorgtoeslag beschouwt als een vorm van lastenverlichting.
Uiteindelijk worden alle collectieve zorguitgaven betaald door burgers en bedrijven via de nominale premie, de IAB, het eigen risico en belastingen. In de Zvw is vastgelegd dat evenveel inkomsten worden gegenereerd via de IAB als via de nominale premie, de eigen betalingen en de rijksbijdrage kinderen samen (de 50/50-verdeling). De 50/50-verdeling impliceert dat uitgavenstijgingen bij verzekeraars voor 50% moeten worden gedekt uit de IAB. Dat wordt bereikt door de bijdrage uit het fonds aan verzekeraars te verhogen. Omgekeerd dient een stijging van de rechtstreekse uitgaven van het Zvf voor de helft te worden opgevangen via nominale premies. Dat wordt bereikt door de bijdrage aan de zorgverzekeraars te verlagen.
Het overgrote deel van de zorguitgaven in het kader van de Wlz loopt in opdracht van zorgkantoren via het CAK naar zorgaanbieders. De uitzondering hierop vormen persoonsgebonden budgetten (pgb's). Daarbij wordt geld door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) overgemaakt naar zorgverleners in opdracht van burgers die zelf zorg inkopen (trekkingsrecht). De financiering loopt via het Fonds langdurige zorg (Flz).
Het Flz ontvangt ter financiering van zijn uitgaven de Wlz-premie. De Wlz-premie wordt door de belastingdienst geheven als percentage over de grondslag van de 1e schijf loon- en inkomstenbelasting tot aan de premiegrens voor de volksverzekeringen, na aftrek van een deel van de heffingskortingen. Deze heffingskortingen (die bestaan sinds de belastingherziening 2001) beperken voor burgers de te betalen loon- en inkomstenheffing (loon- en inkomstenbelasting plus premies volksverzekeringen). Ze beperken dus zowel de te betalen inkomsten- en loonbelasting als de te betalen premies volksverzekeringen (Wlz, AOW en ANW). Voor 2001 waren er aftrekposten die zwaarder drukten op de belastingen en minder op de premies volksverzekeringen. Het Flz ontvangt daarom van de overheid een bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK). Via deze bijdrage wordt het Flz gecompenseerd voor het drukkend effect op de Wlz- premies dat uitgaat van de belastingherziening 2001. Het Flz ontvangt daarnaast van burgers (via het CAK) de eigen bijdrage Wlz en betaalt rente aan de overheid. Tot slot ontvangt het Flz met ingang van 2019 een rijksbijdrage Wlz via de begroting van VWS. Het doel van die rijksbijdrage is dat het Flz een vermogen heeft van nul.
6.5.3.1 Zorgverzekeringswet (Zvw)
De ontwikkelingen bij de financiering van de Zvw in 2023 worden gedomineerd door de hogere loon- en prijsstijgingen die doorwerken in de zorguitgaven:
-
•Vanwege de Oekraïne-crisis is de prijsstijging in 2022 en 2023 fors hoger dan in het verleden. Dit werkt door in de zorguitgaven 2023 (en daarmee in de zorgpremies) omdat de zorguitgaven in deze begroting worden aangepast met de thans door het CPB voorziene loon- en prijsstijging 2023 plus de opwaartse bijstelling van de raming van de prijzen 2021 en 2022 en hogere raming van de lonen 2022 ten opzichte van de begroting 2022.
-
•De Zvw-uitgaven stijgen alleen al vanwege de loon- en prijsstijging met € 4,3 miljard ofwel 8% van 2022 op 2023. Dit werkt ook door in de nominale premie en de IAB. Alleen deze loon- en prijsstijging leidt al tot een stijging van de nominale premie met € 125 (van de totale voorziene premiestijging van € 135). Ter indicatie: in 2021 was het effect van loon- en prijsstijging op de nominale premie circa € 3016. De loon- en prijsstijging heeft een opwaarts effect op de IAB van 0,27 procentpunt.
Tabel 16 geeft een overzicht van de uitgaven en inkomsten uit hoofde van de Zorgverzekeringswet (Zvw).
Tabel 16 Financiering Zvw (bedragen x € 1 miljard)1
2021 |
2022 |
2023 |
Groei 2023 |
|
Uitgaven ten laste van de macropremielast |
||||
Zorguitgaven zorgverzekeraars |
49,7 |
51,1 |
55,9 |
4,8 |
Rechtstreekse uitgaven Zorgverzekeringsfonds |
2,6 |
2,8 |
3,2 |
0,4 |
Uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg |
52,3 |
53,9 |
59,1 |
5,3 |
Beheerskosten/mutatie reserves zorgverzekeraars |
2,4 |
0,4 |
0,9 |
0,5 |
Overige baten Zorgverzekeringsfonds2 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Saldo Zorgverzekeringsfonds |
|
1,0 |
|
|
Te financieren uit premies /eigen betalingen |
53,8 |
55,2 |
59,6 |
4,4 |
Financiering |
||||
Inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) |
27,1 |
27,6 |
29,5 |
1,8 |
Nominale premie |
20,8 |
21,6 |
23,8 |
2,2 |
Rijksbijdrage kinderen tot 18 jaar |
2,8 |
2,8 |
3,1 |
0,2 |
Eigen risico |
3,1 |
3,2 |
3,3 |
0,2 |
Totaal |
53,8 |
55,2 |
59,6 |
4,4 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. 2 Zowel de reserve-inzet door verzekeraars als het saldo Zorgverzekeringsfonds zijn vertekend door |
de boeking van de volledige uitkering van de catastroferegeling in 2021 door het Zorginstituut Nederland. Als de uitkering die betrekking heeft op de corona-uitgaven 2020 zou zijn geboekt op 2020, zou de post beheerskosten/reserveafbouw bij verzekeraars in 2021 € 1,3 miljard lager en het resultaat van het Zvf € 1,3 miljard positiever zijn geweest.
Bron: VWS. De meeste cijfers in de kolommen 2021 en 2022 zijn afkomstig van of afgeleid van informatie van het Zorginstituut. De rechtstreekse uitgaven van het Zvf en de zorguitgaven van zorgverzekeraars zijn gebaseerd op Zorginstituut-informatie van augustus 2022. De opbrengst van de nominale premie is voor 2021 en 2022 bepaald als de gemiddelde nominale premie zoals bepaald door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vermenigvuldigd met het aantal verzekerden uit de opgave van het Zorginstituut. De IAB is voor 2021 en 2022 overgenomen van het CPB. De rijksbijdrage is gebaseerd op het VWS-jaarverslag en komt overeen met Zorginstituut -informatie van augustus. De post overige baten (rentebaten, wanbetalers, onverzekerden,
verdragsgerechtigden) is een extrapolatie gebaseerd op de augustusraming van het Zorginstituut. De post beheerskosten/mutatie reserves zorgverzekeraars is in 2021 en 2022 het saldo van de opbrengst van nominale premies, eigen betalingen en de bijdrage aan verzekeraars uit het fonds enerzijds en de geraamde zorguitgaven van zorgverzekeraars anderzijds (toevoegingen en onttrekkingen aan reserves worden in deze post meegenomen).
De Zvw-uitgaven vallend onder het Uitgavenplafond Zorg worden voor 2023 geraamd op € 59,1 miljard; een groei van € 5,3 miljard ten opzichte van de (voor kas-transactie-effecten gecorrigeerde)17 geraamde uitgaven in 2022. Daarvan hangt zoals hiervoor gemeld € 4,3 miljard samen met loon- en prijsstijgingen. De overige ontwikkelingen bij de Zvw-uitgaven zijn hiervoor in paragraaf 6.3.1 in het Financieel Beeld Zorg toegelicht. De groei van de Zvw-uitgaven betreft vooral groei bij de zorguitgaven van zorgverzekeraars. Deze stijgen in totaal (loon/prijs en volume) met € 4,8 miljard van 2022 naar 2023. De rechtstreekse betalingen vanuit het Zvf (beschikbaarheidbijdragen en uitgaven in het kader van internationale verdragen) groeien naar verwachting met € 0,4 miljard.
Bij de beheerskosten en reserveontwikkeling van zorgverzekeraars wordt een stijging van € 0,5 miljard verwacht tussen 2022 en 2023. Dit is vooral het gevolg van de aanname ten aanzien van de reserveafbouw door zorgverzekeraars. Verzekeraars hebben in 2022 naar huidige verwachting € 1 miljard ingezet vanuit hun reserves om de premie te dempen18. Verondersteld wordt dat zorgverzekeraars in 2023 € 0,55 miljard aan reserves inzetten ter verlaging van de premiestijging. Dat is € 0,45 miljard minder dan waar zorgverzekeraars bij de premiestelling 2022 van uitgingen. Dit leidt tot een lastenstijging van € 0,45 miljard ten opzichte van 2022. De beheerskosten zelf stijgen met € 0,1 miljard. De overige baten van het Zvf (rentebaten, bijdragen van verdragsgerechtigden, kosten en opbrengsten wanbetalers en onverzekerden) zijn vrijwel constant.
In de begroting 2022 zijn de IAB en de rekenpremie 2022 zodanig bepaald, dat het geraamde positieve vermogen van het Zvf per ultimo 2021 zou worden teruggebracht naar nul per ultimo 2022. Dit verlaagde de te financieren lasten met € 0,3 miljard. In de begroting 2022 werd daarmee per ultimo 2022 een vermogenssaldo van nul voorzien. Naar huidige inschatting zal het Zvf per ultimo 2022 een vermogenssaldo van € 0,4 miljard hebben. Dit € 0,4 miljard positievere saldo resulteert uit:
-
•een tegenvaller van naar verwachting € 0,9 miljard vanwege de uitkering in het kader van de catastroferegeling.
-
•een meevaller op basis van de macronacalculatie 2021 van € 0,5 miljard.
-
•een meevaller op basis van de macronacalculatie 2022 van € 0,6 miljard.
-
•een tegenvaller van € 0,4 miljard bij de IAB-opbrengsten 2020 en 2021 (deels vanwege wanbetaling op uitgestelde afdrachten)
-
•een meevaller van € 0,5 miljard bij de IAB-opbrengsten 2022.
-
•Er dient in 2023 dus een vermogensoverschot in het Zvf van € 0,4 miljard te worden weggewerkt. Vanwege de hiervoor genoemde bijstellingen komt het saldo van het Zvf in 2022 uit op € 1,0 miljard. Van 2022 op 2023 is er daarom een daling van de te financieren lasten van € 1,3 miljard.
De hierboven beschreven ontwikkeling van lasten, saldo en overige baten leidt ertoe dat er in 2023 € 59,6 miljard aan premies, rijksbijdragen en eigen betalingen nodig zijn; dit is € 4,4 miljard meer dan in 2022. Deze € 59,6 miljard wordt door de IAB, de nominale premie, de rijksbijdrage kinderen en het eigen risico gefinancierd zoals weergegeven in tabel 16.
De ontwikkelingen daarbij worden later in deze paragraaf toegelicht.
Het Zorgverzekeringsfonds (Zvf)
In tabel 17 staan de uitgaven en inkomsten van het Zvf en de individuele zorgverzekeraars. Hierin staan de posten uit tabel 16 en de betalingen van het fonds aan de zorgverzekeraars.
Tabel 17 Exploitatie en premiestelling Zvw (bedragen x € 1 miljoen)1
2021 2022 2023
ZVF
Uitgaven |
30.705,4 |
29.488,7 |
32.898,3 |
|
25.053,7 |
26.564,1 |
29.525,5 |
|
2.941,6 |
0,0 |
0,0 |
|
134,8 |
132,8 |
134,2 |
|
2.575,3 |
2.791,9 |
3.238,5 |
Inkomsten |
29.878,1 |
30.483,0 |
32.547,8 |
|
27.113,0 |
27.648,0 |
29.461,0 |
|
2.796,5 |
2.831,9 |
3.078,2 |
|
|
3,1 |
8,7 |
Exploitatiesaldo |
|
994,3 |
|
Idem, niet gecorrigeerd voor DBC-dip |
420,1 |
724,3 |
|
Vermogen Zvf |
|
|
|
Vermogensnorm |
|
|
|
Vermogenssaldo Zvf |
|
355,9 |
5,4 |
INDIVIDUELE VERZEKERAARS
Uitgaven |
52.049,1 |
51.461,4 |
56.762,4 |
|
47.994,3 |
51.085,9 |
55.903,6 |
|
1.685,7 |
0,0 |
0,0 |
|
2.369,1 |
375,5 |
858,8 |
Inkomsten |
52.049,1 |
51.461,4 |
56.762,4 |
|
25.053,7 |
26.564,1 |
29.525,5 |
|
2.941,6 |
0,0 |
0,0 |
|
134,8 |
132,8 |
134,2 |
|
20.076,1 |
21.375,7 |
23.040,0 |
|
765,1 |
213,9 |
724,6 |
|
3.077,9 |
3.174,9 |
3.338,1 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS
De grootste uitgavenpost van het Zvf is de vereveningsbijdrage, de bijdrage aan de verzekeraars ter gedeeltelijke dekking van de zorgkosten. Deze bijdrage resulteert uit toepassing van de 50/50-regel. Die regel bepaalt -gegeven de totale lasten en gegeven de ontwikkeling van het eigen risico en de rijksbijdrage - hoe de IAB en de nominale premie zich moeten ontwikkelen. Daaruit volgt voor 2023 een stijging van de opbrengst van de nominale premie met € 2,2 miljard19. Gegeven de geraamde ontwikkeling van de zorguitgaven van verzekeraars, eigen betalingen, beheerskosten en reserve-afbouw van verzekeraars, wordt dit mogelijk via een stijging van de bijdrage uit het Zvf aan de zorgverzekeraars met € 3,0 miljard. Over de jaren 2020 en 2021 hebben verzekeraars recht op een uitkering voor de catastroferegeling. Het Zorginstituut verwerkt de uitkering over beide jaren boekhoudkundig geheel in 2021. De huidige schatting van de uitkering bedraagt € 2,9 miljard. Dit is € 0,1 miljard lager dan de corona-uitgaven van verzekeraars die vallen onder de catastroferegeling (de catastrofekosten) die gemeld zijn in paragraaf 6.3.4 van het Financieel Beeld Zorg. Die € 0,1 miljard dienen verzekeraars zelf te dekken.
De inkomsten van het Zvf bestaan vooral uit de IAB en de rijksbijdrage ter dekking van de fictieve premielast van kinderen tot 18 jaar.
De opbrengst van de IAB stijgt van 2022 naar 2023 met € 1,8 miljard. Dit is het saldo van drie ontwikkelingen. Ten eerste stijgen de totale uit premies te financieren kosten van 2022 op 2023 met € 4,4 miljard. Dit staat gepresenteerd in tabel 16. Hierdoor stijgt de IAB met € 2,2 miljard. Daarnaast is er een daling van € 0,3 miljard als gevolg van een correctie op grond van de 50/50- regel20. Per saldo leidt dit tot de stijging van € 1,8 miljard.
De rijksbijdrage voor kinderen tot 18 jaar stijgt € 0,2 miljard. Deze volgt de ontwikkeling van het aantal kinderen en de ontwikkeling van de geraamde opbrengst nominale premie plus eigen betalingen. Zorgverzekeraars ontvangen uit het Zvf een vergoeding voor de beheerskosten van verzekerde kinderen die afhankelijk is van het aantal verzekerde kinderen. Via het Zvf lopen ook de overige baten (rentebaten, premievervangende bijdragen verdragsgerechtigden, kosten en opbrengsten wanbetalers en kosten en opbrengsten onverzekerden). Deze worden bij de inkomsten geboekt omdat ze niet relevant zijn voor het Uitgavenplafond Zorg.
Het vermogenssaldo (het saldo van het feitelijk vermogen en het normver-mogen)21 van het Zvf komt in 2022 naar huidige inschatting € 0,3 miljard hoger uit dan het geraamde niveau uit de begroting 2022. De oorzaak van de meevaller is hiervoor toegelicht. Het vermogenssaldo komt naar verwachting uit op een overschot van € 0,4 miljard. Dit overschot dient in 2023 te worden weggewerkt.
De individuele verzekeraars
De uitgaven van de zorgverzekeraars bestaan uit de uitgaven aan zorg en de beheerskosten/reserveontwikkeling. De ontwikkeling hiervan is hiervoor toegelicht. Dat geldt ook voor de bijdrage die zorgverzekeraars ontvangen uit het Zvf ter gedeeltelijke dekking van de zorgkosten die zij moeten betalen. Zorgverzekeraars ontvangen ook het eigen risico van hun verzekerden. De opbrengst van het eigen risico stijgt van 2022 op 2023 beperkt.
De totale geraamde opbrengst van de nominale premie stijgt van 2022 op 2023 met € 2,2 miljard. Deze stijging betreft een stijging van € 1,7 miljard bij de rekenpremie en een stijging van € 0,5 miljard bij de opslagpremie22.
De nominale premies en inkomensafhankelijke bijdragen Hiervoor is toegelicht hoe de uitgaven en inkomsten zich op macroniveau naar huidig inzicht ontwikkelen tussen 2022 en 2023. Daarbij wordt rekening gehouden met de huidige inzichten voor 2022. Die waren nog niet bekend toen de premies 2022 werden vastgesteld. Bij het verklaren van de premiestijging van 2022 naar 2023 op microniveau moet het huidige beeld 2023 worden vergeleken met het beeld 2022 ten tijde van de premievaststelling 2022. Dat is bij de rekenpremie en de IAB de begroting 2022 en bij de opslagpremie de premiestelling door verzekeraars in het najaar van 2021. De opslagpremie is door de verzekeraars € 8 lager vastgesteld dan geraamd in de VWS-begroting 2022. Dit gebeurde omdat verzekeraars uitgingen van iets lagere lasten en een iets grotere reserve-afbouw dan verondersteld in de VWS-begroting 2022.
De IAB komt in 2023 uit op 6,68%; 0,07 procentpunt lager dan in 2022. Bij de nominale premie wordt een stijging geraamd van € 135; van gemiddeld € 1.514 in 2022 naar gemiddeld € 1.649 in 2023. Voor deze bijstellingen is een aantal oorzaken te benoemen. De belangrijkste oorzaak betreft de loon-en prijsstijging van de zorguitgaven.
Tabel 18 Oorzaken premieontwikkeling 2023 (in euro's (nominale premie) en procentpunten (IAB))
Reken- Opslag- Nominale premie premie premie
Premies in 2022
-
a.Groei zorguitgaven
-
b.Volume-ontwikkeling uitgaven/grondslag
-
c.Saldo Zorgverzekeringsfonds
-
d.Reserveontwikkeling verzekeraars
-
e.Rechttrekken 50/50-verhouding
-
f.Grondslag IAB 2022
-
g.Overig en afronding Totaal
Premies in 2023
6,75% |
1.499 |
15 |
1.514 |
0,27% |
125 |
0 |
125 |
|
|
|
|
|
|
0 |
|
0,05% |
|
32 |
16 |
|
|
15 |
3 |
|
|||
|
6 |
|
|
|
100 |
35 |
135 |
6,68% |
1.599 |
50 |
1.649 |
-
a.Loon- en prijsstijging
De zorguitgaven komen in 2023 € 4,3 miljard hoger uit dan in 2022 vanwege loon- en prijsstijgingen. Dit leidt tot een stijging van de nominale premie met € 149. Omdat vanwege de hogere loon- en prijsstijging ook de rijksbijdrage kinderen en het eigen risico meer opleveren, komt de stijging van de nominale premie per saldo uit op € 125. Die komt geheel terecht in de rekenpremie. De IAB komt door de uitgavenstijging in eerste instantie 0,51 procentpunt hoger uit. Vanwege de loonstijging wordt ook de grondslag waarover de IAB wordt geheven hoger. Hiervoor gecorrigeerd stijgt de IAB met 0,27 procentpunt.
-
b.Volumeontwikkeling uitgaven/grondslag
De nominale premie komt vanwege volumeontwikkelingen € 2 lager uit dan in 2022 als saldo van de volgende ontwikkelingen:
-
•De zorguitgaven in 2023 komen vanwege volumestijgingen naar huidige inschatting € 0,5 miljard hoger uit dan volgens de raming 2022 van verzekeraars toen zij de premie 2022 bepaalden. Deze uitgavenstijging leidt tot een premiestijging van € 19.
-
•De uitgavenstijging hangt deels samen met het groeiende aantal verzekerden. Omdat de premie kan worden gedragen door een groter aantal verzekerden komt de premie € 17 lager uit23.
-
•Een deel van de uitgavenstijging wordt opgevangen door een hogere rijksbijdrage en gaat samen met een hogere opbrengst uit eigen risico. Dit drukt de premie met € 3.
Het IAB-percentage komt vanwege volumeontwikkelingen 0,20 procentpunt lager uit als saldo van twee ontwikkelingen:
-
•De volumestijging van de uitgaven leidt ook tot een stijging van de noodzakelijke IAB-opbrengsten. Hierdoor stijgt het percentage met 0,06 procentpunt.
-
•De grondslag waarover de IAB wordt geheven groeit tussen 2022 en 2023 echter ook vanwege volumeontwikkelingen. Hierdoor daalt het percentage met 0,26 procentpunt.
-
c.Saldo Zorgverzekeringsfonds
Voor 2023 wordt gerekend met een beoogd saldo van - € 0,4 miljard. Bij de premiestelling 2022 is gerekend met een saldo van - € 0,3 miljard. De ontwikkeling van het saldo van het Zvf leidt daarom tot een daling van de nominale premie (met € 2) en een daling van de IAB (met 0,01 procentpunt).
-
d.Reserveontwikkeling verzekeraars
Voor 2023 wordt gerekend met een afbouw van reserves van € 0,55 miljard. Dit is € 0,45 miljard minder dan de reserveafbouw waarvan verzekeraars uitgingen bij hun premiestelling 2022. De lagere reserveafbouw dan in 2022 werkt volledig door in lagere opslagpremies, die daardoor stijgen met € 32. Omdat de reserveopbouw deel uitmaakt van de totale uit premies te financieren lasten, dient de lagere reserveafbouw voor de helft neer te slaan in een hogere IAB en voor de helft in een hogere nominale premie. Dat gebeurt door de rekenpremie te verhogen (met € 16), waardoor de bijdrage aan verzekeraars daalt en een stijging van de IAB met 0,05 procentpunt nodig is. De totale nominale premie stijgt daarom met € 16 als gevolg van de reserveontwikkeling (€ 32 - € 16).
-
e.Rechttrekken 50/50-verhouding
De verzekeraars hebben de premie 2022 gemiddeld € 8 lager vastgesteld dan de raming in de VWS-begroting 2022 (macro € 0,1 miljard) omdat zij beperkt lagere lasten voorzagen. Die lagere lasten zijn volledig verwerkt in de nominale premies. De doorwerking naar 2023 wordt 50/50 verdeeld. Daarom dient de nominale premie € 4 te stijgen. Er dient in 2023 ook een «fout» uit het verleden in vier jaar gecompenseerd te worden. De mate waarin dat gebeurt is lager dan in 2022, wat leidt tot een premiedaling van € 1. Per saldo resulteert er daardoor uit het rechttrekken van de 50/50-verhouding een stijging van de nominale premie met € 3 en een daling van de IAB met 0,03 procentpunt24.
-
f.Grondslag IAB 2022
Omdat de loonstijging en de werkgelegenheid zich in 2022 anders ontwikkelen dan geraamd in september 2021 is de grondslag waarover de IAB wordt geheven in 2022 hoger uitgekomen. Dat werkt door naar een hogere grondslag 2023. Hierdoor kan het IAB-percentage dalen met 0,13 procentpunt.
-
g.Overige posten en afronding
De ontwikkelingen bij de overige posten (beheerskosten en overige lasten verzekeraars en overige baten van het fonds) plus afrondingsverschillen leiden per saldo tot kleine bijstellingen van de nominale premie en de IAB.
Tabel 19 Premieoverzicht Zvw
2021 |
2022 |
2023 |
|
Inkomensafhankelijke bijdrage normaal (in %) |
7,00% |
6,75% |
6,68% |
Inkomensafhankelijke bijdrage verlaagd (in %) 2 |
5,75% |
5,50% |
5,43% |
Nominale rekenpremie |
1.417 |
1.499 |
1.599 |
Nominale opslagpremie (gemiddeld)3 |
54 |
15 |
50 |
Nominale premie totaal (gemiddeld)3 |
1.471 |
1.514 |
1.649 |
Nominale premie totaal 18- |
0 |
0 |
0 |
Verplicht eigen risico |
385 |
385 |
385 |
Standaardpremie3 |
1.705 |
1.749 |
1.881 |
Maximale zorgtoeslag eenpersoonshuishouden3 |
1.287 |
1.336 |
1.850 |
Maximale zorgtoeslag meerpersoonshuishouden3 |
2.487 |
2.553 |
3.166 |
1 Afgezien van de IAB betreft dit jaarbedragen in euro. 2 Zelfstandigen en gepensioneerden betalen de verlaagde IAB. 3 Het cijfer 2023 betreft een raming Bron: VWS |
6.5.3.2 Wet langdurige zorg (Wlz)
De uitgaven in het kader van de Wlz worden gefinancierd uit het Fonds Langdurige Zorg (Flz). Tabel 20 geeft een overzicht van de uitgaven en inkomsten van dit fonds. De uitgaven in deze tabel komen overeen met de Wlz-uitgaven uit tabel 9.
Tabel 20 Exploitatie en premiestelling Wlz (bedragen x € 1 miljoen)1
2021 2022 2023
FONDS LANGDURIGE ZORG
Uitgaven |
28.185,3 |
30.463,5 |
33.519,2 |
|
27.915,1 |
30.171,8 |
33.208,5 |
|
270,2 |
291,7 |
310,8 |
Inkomsten |
29.095,3 |
30.730,6 |
33.446,8 |
|
15.452,0 |
15.433,0 |
16.008,0 |
|
1.991,6 |
2.113,6 |
2.155,5 |
|
4.101,7 |
4.234,0 |
4.883,3 |
|
7.550,0 |
8.950,0 |
10.400,0 |
Exploitatiesaldo |
910,0 |
267,1 |
|
Vermogen Fonds Langdurige Zorg |
|
|
|
Procentuele premie (in %) |
9,65% |
9,65% |
9,65% |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS
De inkomsten van het Flz worden gevormd door de premie-inkomsten, de eigen bijdragen, de Bijdrage in de Kosten van Kortingen (BIKK) en de rijksbijdrage Wlz. Afgesproken is om de Wlz-premie constant te houden op 9,65%. Geraamde tekorten in het Flz worden vanaf 2019 voorkomen via de rijksbijdrage Wlz.
Naar huidige inschatting komt het vermogen van het Flz per ultimo 2021 uit op - € 277,4 miljoen. Dit is € 0,3 miljard lager dan geraamd in de begroting 2022, vooral vanwege hogere uitgaven in 2020. Dit tekort dient in 2022 te worden weggewerkt. Omdat zich in 2022 een meevaller bij de Wlz-premie-inkomsten van € 0,6 miljard voordoet, kan de rijksbijdrage Wlz neerwaarts worden bijgesteld met € 0,35 miljard ten opzichte van de begroting 2022.
De rijksbijdrage Wlz is voor 2023 zodanig bepaald dat het vermogen van het Flz naar verwachting ultimo 2023 op nul uitkomt. Er is sprake van een stijging van € 1,5 miljard ten opzichte van 2022. Dit is nodig omdat de Wlz-premies, de iegen bijdragen en de BIKK samen circa € 1,8 miljard minder groeien dan de Wlz-uitgaven (€ 1,3 miljard versus € 3,1 miljard) en omdat het saldo in van het Flz € 0,3 miljard lager is. In tabel 20 is het vermogen nog niet precies nul, omdat in de Wlz-uitgaven nog loon- en prijsstijging en volumegroei voor Wmo beschermd wonen geparkeerd staat (samen € 0,08 miljard). Van deze posten wordt jaarlijks een bedrag overgeheveld naar het gemeentefonds.
Tabel 21 Verdeling van de zorglasten (bedragen x € 1 mi |
ljard)1 |
||
2021 |
2022 |
2023 |
|
Burgers (Nominale premie Zvw, Wlz-premie, eigen betalingen, deel IAB) |
49,0 |
49,9 |
53,7 |
Compensatie burgers door zorgtoeslag |
|
|
|
Burgers totaal |
43,5 |
44,1 |
45,4 |
Werkgevers (IAB) |
19,5 |
20,1 |
21,0 |
Burgers en bedrijven (uit belastingen) |
21,9 |
23,9 |
29,1 |
Totaal |
84,9 |
88,0 |
95,5 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. De cijfers in tabel 21 zijn |
overgenomen uit de (onderbouwing) tabellen 17 en 21 en figuur 10. Bron: VWS, CPB.
Burgers betalen de nominale premie en het eigen risico Zvw, de premie en de eigen bijdragen Wlz, en gepensioneerden en zelfstandigen betalen de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (IAB). Voor burgers staat tegenover de nominale premie Zvw de compensatie door de zorgtoeslag. Werkgevers betalen de IAB voor hun werknemers.
De Wmo-uitgaven voor beschermd wonen, de uitgaven op de VWS-begroting, de rijksbijdragen en de zorgtoeslag worden gedekt uit belastingen. Daarvan valt niet op voorhand te zeggen of het lasten van burgers of werkgevers betreft.
6.5.4 Wat betaalt een Nederlander gemiddeld aan zorg?
Figuur 10 laat zien dat een volwassene in Nederland in 2022 en 2023 op basis van de ramingen in deze begroting gemiddeld € 6.205 respectievelijk € 6.601 betaalt aan collectief gefinancierde zorg.
De bijdrage van de burgers betreft niet alleen de nominale premie en de eigen betalingen (eigen risico en eigen bijdragen Wlz). Een Nederlander betaalt gemiddeld ook een fors bedrag aan Wlz-premie. De IAB wordt voor een beperkt deel rechtstreeks door burgers betaald (gepensioneerden en zelfstandigen) en voor het grootste deel door werkgevers. Dat laatste deel beïnvloedt de loonruimte en is daarom meegenomen in figuur 10. Via de zorgtoeslag ontvangt een deel van de Nederlandse huishoudens een bedrag ter gedeeltelijke compensatie van de nominale premie en het eigen risico. Als laatste is het bedrag meegenomen dat via belastingen gemiddeld wordt opgebracht ter dekking van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven, de rijksbijdragen en de zorgtoeslag.
Het bedrag dat een Nederlander gemiddeld betaalt aan de zorg stijgt van 2022 op 2023 met 6,4 procent.
De bedragen in de figuur zijn een gemiddelde per volwassene. Sommige mensen betalen meer en anderen betalen minder. Hoeveel iemand precies betaalt is afhankelijk van zijn inkomen (en bij recht op zorgtoeslag ook van het inkomen van zijn partner). Huishoudens met een laag inkomen betalen minder dan € 6.601 per persoon en huishoudens met een hoger inkomen meer, omdat de meeste posten inkomensafhankelijk zijn. Dat is het geval bij de inkomensafhankelijke Wlz-premies, de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (IAB), de inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wlz en de belastingen. Omdat huishoudens met een laag of middeninkomen een inkomensafhankelijke zorgtoeslag ontvangen ter compensatie van de nominale premie en het eigen risico, geldt ook bij de nominale premies en het eigen risico dat de nettolast hiervan in samenhang met de zorgtoeslag toeneemt met het inkomen.
In het koopkrachtbeeld dat wordt gepresenteerd in de begroting van SZW zijn de stijgingen van de zorgpremies meegenomen.
Figuur 10: Lasten per volwassene aan zorg in 2022 en 2023 (in euro's per jaar)
8.000
7000
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0
-1.000
6.5.5 Fiscale regelingen 2021-2023
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit Financieel Beeld Zorg geraamde zorguitgaven, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op het beleidsterrein van de zorg. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage 'Fiscale regelingen' in de Miljoenennota. Naast de regeling die in onderstaande tabel is opgenomen, is er ook een aantal BTW-vrijstellingen voor medische zorg, alsmede regelingen voor teruggaaf van BPM en vrijstelling van MRB die ook voor de zorg van belang zijn. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de fiscale regelingen'.
Tabel 22 Fiscale regelingen 2021-2023, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 miljoen) |
|||
2021 |
2022 |
2023 |
|
BTW Laag tarief geneesmiddelen en hulpmiddelen |
1.585 |
1.674 |
1.725 |
MRB Verlaagd tarief bestelauto gehandicapten1 |
16 |
17 |
18 |
1 MRB = Motorrijtuigenbelasting |
Tabel 45 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder ministerie Volksgezondheid , Welzijn en Sport) |
|||||
Naam organisatie |
ZBO/RWT |
Begrotingsartikel |
Begrotingsramingen |
Uitgevoerde evaluatie ZBO onder Kaderwet |
Volgende evaluatie ZBO |
CBG |
ZBO |
Agentschappen |
Wordt bekostigd uit het budget van het agentschap aCBG |
Doorlichtingsrapport College ter 2020 (agentschapsdoorlichting Beoordeling van aCBG) |
|
CAK |
ZBO en RWT |
4 |
115,0 |
2024 |
|
CCMO |
ZBO |
10 |
4,8 |
In de WMO en Kzbo staat dat de CCMO drie evaluaties moet uitvoeren: Zelfevaluatie (art. 27 WMO), WMO evaluatie (art. 39 WMO), en een Kaderwetevaluatie (art. 39 Kzbo). Deze evaluaties moeten volgordelijk plaatsvinden en als één pakket worden opgeleverd om zo op efficiënte wijze vijfjaarlijks één algehele evaluatie te laten plaatsvinden. De volgende evaluatie van de Wmo vindt plaats in 2023. De kaderwetevaluatie en de zelfevaluatie van de CCMO zullen gelijktijdig plaatsvinden met de volgende Wmo evaluatie. |
|
CIZ |
ZBO en RWT |
3 |
111,8 |
Het CIZ leert door Kaderwetevaluatie van het centrum indicatiestelling zorg |
2025 |
CSZ |
ZBO en RWT |
1,6 |
Evaluatieplicht niet van toepassing. Evaluatie wordt niet uitgevoerd; CSZ zal op termijn worden opgeheven en medewerkers zijn al in dienst van de Nza. |
||
Dopingautoriteit |
ZBO en RWT |
3,0 |
2022 |
||
NZa |
ZBO en RWT |
4 |
70,2 |
2023 |
|
PUR |
ZBO en RWT |
7 |
0,9 |
2024 |
|
ZiNL |
ZBO en RWT |
4 |
68,9 |
2025 |
|
ZonMw |
ZBO en RWT |
1 |
321,7 |
2022 |
|
FMMU advies bv |
ZBO |
3 |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
|
NTS |
ZBO en RWT |
2 |
14,5 |
2021 |
|
Landelijke examencommissie ex art. 8 lid 5 Dranken Horecawet |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
||
Stichting Donorgegevens Kunstmatige bevruchting (SDKB) |
ZBO |
Tweede evaluatie van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 30486, nr. 23) - Parlementaire monitor |
Cluster registratiecommissies: FGzPt, KNMG, ZBO
KNMP, VenVN en KNMT
Toetsen op kwaliteit. Evaluatie van de registratiecommissies voor specialismen in de gezondheidszorg
Naam organisatie |
ZBO/RWT Begrotingsartikel Begrotingsramingen |
Uitgevoerde evaluatie ZBO onder Kaderwet |
Volgende evaluatie ZBO |
Cluster Medisch-ethische toetsingscommissies |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
Cluster Uitvoerders Wlz |
ZBO en RWT |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
Cluster Zorgkantoren Wlz |
ZBO en RWT |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
Cluster Keuringsinstanties Attractie-/ speeltoestellen |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
Cluster Keuringsinstanties speelgoed |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
Cluster Keuringsinstanties gastoestellen |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
Cluster Keuringsinstanties Elektrotechnische producten |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
Cluster Keuringsinstanties beschermingsmiddeleZnBO uitsluitend voor consumentengebruik |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
|
Cluster Keuringsinstanties ex Wet medische hulpmiddelen |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
Cluster Examenorganisaties drogisterijbranche |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 3.159.740 |
1.554.340 |
1.068.862 |
1.020.785 |
995.318 |
0 |
|
Mutatie nota van wijziging 2022 1.282.606 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie amendement 2022 700 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 3.531208 |
2.584.525 |
128.642 |
112.046 |
108.818 |
107.138 |
|
Nieuwe mutaties - 994.806 |
13.595 |
255.120 |
209.252 |
82.112 |
1.061.697 |
|
Stand ontwerpbegroting 2023 6.979.448 |
4.129.960 |
1.452.624 |
1.342.083 |
1.186.248 |
1.168.835 |
|
Tabel 47 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Middelen voor GGD meerkosten voor testen, traceren en vaccineren. |
710.322 |
948.250 |
||||
Analyse van NAAT testen. |
594.750 |
381.425 |
||||
Kosten voor de aanschaf van zelftesten en antigeencontractering. |
188.500 |
354.250 |
||||
LCCB |
|
305.000 |
||||
Corona Toegangs Bewijs. |
|
161.070 |
||||
Middelen voor opdrachten en vaccinimplementatie. |
|
88.375 |
||||
Middelen voor het RIVM vaccinatieprogramma. |
15.750 |
57.250 |
||||
Aanpassing van de raming voor de aanschaf van vaccins. |
0 |
|
||||
Voor diverse activiteiten binnen het RIVM Programma-19 worden middelen beschikbaar gesteld. |
0 |
29.100 |
||||
Kosten voor onderzoeken gerelateerd aan covid. Dit is voor zowel testen als vaccineren-onderzoeken. |
8.867 |
13.310 |
||||
Veiligheidsregio's worden gecompenseerd voor extra inzet in de coronacrisis. |
0 |
12.000 |
||||
Instandhouding van informatie en data voor corona. |
3.000 |
9.600 |
||||
Middelen voor uitvoering en handhaving bij eventuele inzet van de quarantaineplicht |
4.000 |
8.000 |
||||
De verwachting is dat in 2023 wederom de opkomst voor het griepvaccin hoger is dan voorgaande jaren. Om een tekort te voorkomen zijn extra griepvaccins ingekocht. |
26.883 |
28.521 |
30.165 |
31.803 |
26.745 |
26.745 |
Betreft de benodigde aanvulling op het budget voor de HPV inhaalcampagne van 18-26 jaar. |
31.692 |
14.938 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Tabel 48 Ontvangsten beleidsartikel 1 (bedragen x € 1000) |
||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 40.803 |
23.903 |
23.903 |
23.903 |
23.903 |
0 |
|
Mutatie nota van wijziging 2022 - 400 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie amendement 2022 0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 6a665 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
|
Nieuwe mutaties 0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
23.903 |
|
Stand ontwerpbegroting 2023 101.068 |
33.903 |
33.903 |
33.903 |
33.903 |
33.903 |
|
Tabel 49 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties ontvangsten beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Op basis van de meerontvangsten in de afgelopen vier jaar wordt de ontvangstenraming vanaf 2022 structureel verhoogd. |
29.640 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
3.430.531 |
3.394.326 |
3.437.090 |
3.515.670 |
3.621.779 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
26.000 |
20.800 |
20.600 |
20.900 |
21.200 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
71.671 |
236.937 |
181.264 |
242.389 |
302.526 |
411.870 |
Nieuwe mutaties |
30.693 |
197.174 |
215.549 |
158.263 |
147.381 |
3.708.109 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
3.558.395 |
3.849.237 |
3.854.503 |
3.937.222 |
4.092.886 |
4.119.979 |
Tabel 51 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Dit betreft de bijstelling van de uitgavenraming rijksbijdrage 18- naar aanleiding van de actuele ramingen van het CPB. |
0 |
121.500 |
211.000 |
224.600 |
285.600 |
411.300 |
De uitvoering van de motie Hijing en Bikker worden extra financiële middelen vrijgemaakt voor de verhoging van de zorgsalarissen |
21.400 |
20.800 |
20.600 |
20.900 |
21.200 |
0 |
Dit betreft de benodigde middelen voor de structurele bekostiging patiëntenspreiding voor het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) en de Regionale Coördinatiecentra Patiënten Spreiding (RCPS'en). Het budget is overgehevelt naar premiegefinancierde middelen. |
|
|
|
|
|
|
Middelen voor het project PharmaNL vanuit het Nationaal Groeifonds. |
0 |
17.400 |
29.500 |
3.400 |
12.700 |
12.500 |
Dit betreft aanvullende leningen voor de projectkosten Pallas 2023. |
0 |
129.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Op basis van de realisatiecijfers van het CAK wordt de raming verhoogd voor de vergoeding van zorg aan onverzekerde personen. |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
12.000 |
Transportkosten medische evacuees Oekraïne |
0 |
8.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Tabel 52 Ontvangsten beleidsartikel 2 (bedragen x € 1000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
123.295 |
77.455 |
75.055 |
75.055 |
84.455 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
|
5.000 |
4.000 |
3.000 |
2.000 |
1.500 |
Nieuwe mutaties |
|
|
|
|
|
75.455 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
99.629 |
65.055 |
67.055 |
68.055 |
76.639 |
76.955 |
Tabel 53 Uitgaven beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
13.780.847 |
14.567.331 |
17.119.766 |
17.895.520 |
19.157.571 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
200.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
1.300 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
1.143.500 |
955.212 |
|
317.891 |
592.800 |
2.038.674 |
Nieuwe mutaties |
|
665.320 |
1.524.605 |
626.293 |
397.654 |
19.434.946 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
13.826.536 |
16.187.863 |
18.528.096 |
18.839.704 |
20.148.025 |
21.473.620 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Bijstelling van de uitgavenraming rijksbijdrage BIKK naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB. |
49.400 |
599.400 |
743.900 |
758.500 |
803.500 |
780.400 |
Bijstelling van de uitgavenraming rijksbijdrage WLZ naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB. |
|
500.000 |
200.000 |
|
|
1.150.000 |
Het kabinet compenseert gemeenten voor extra kosten die zij maken in het sociaal domein voor Oekraïense
ontheemden. Er zijn extra middelen gereserveerd voor de verhoogde raming van 75.000 ontheemden in Q3 en Q4 van 2022 en Q1 en Q2 van 2023. |
5.000 |
15.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Betreft een bijstelling op basis van subsidieaanvragen op grond van de Regeling aardbevingsbestendige zorg in Groningen en de actualisatie van het projectbureau. |
0 |
14.500 |
14.500 |
11.000 |
0 |
0 |
Het financiële kader van CIZ wordt herijkt om de verwachte volumeontwikkeling op te vangen |
0 |
13.870 |
8.395 |
8.933 |
10.288 |
11.847 |
Dit betreft de financiële middelen voor de Toekomstagenda gehandicaptenzorg, die de Tweede Kamer op 26 mei 2021 heeft ontvangen. |
0 |
13.500 |
13.500 |
13.500 |
9.000 |
0 |
Betreft bredere inzet van gespecialiseerde cliëntondersteuning op basis van succesvol afgeronde pilots. |
0 |
9.000 |
18.000 |
27.000 |
29.000 |
10.000 |
Tabel 55 Ontvangsten beleidsartikel 3 (bedragen x € 1000) |
||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
0 |
|
Mutatie nota van wijziging 2022 0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie amendement 2022 0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire 0 begroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Nieuwe mutaties 0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.691 |
|
Stand ontwerpbegroting 2023 5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
Tabel 56 Uitgaven beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
1.305.729 |
1.419.742 |
1.191.994 |
1.187.222 |
1.189.520 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
47.400 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
17.829 |
|
|
|
|
|
Nieuwe mutaties |
|
133.050 |
59.937 |
59.068 |
53.564 |
1.240.574 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
1.370.280 |
1.505.574 |
1.176.330 |
1.167.784 |
1.164.518 |
1.162.023 |
Tabel 57 Toelichting belangrijkste |
nieuwe |
mutaties beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000) |
|||||
2022 |
2023 |
2024 2025 |
2026 |
2027 |
|||
Betreft ondersteuning Covid-zorg CAS-BES |
19.297 |
12.713 |
0 0 |
0 |
0 |
||
Betreft financiering van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). |
0 |
|
|
|
|
||
Tabel 58 Ontvangsten beleidsartikel 4 (bedragen x € 1000) |
|||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
Stand ontwerpbegroting 2022 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
0 |
|
Mutatie nota van wijziging 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
11.153 |
|
Stand ontwerpbegroting 2023 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
117.641 |
88.672 |
89.641 |
89.666 |
89.564 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
22.129 |
17.430 |
430 |
430 |
430 |
430 |
Nieuwe mutaties |
|
18.473 |
3.322 |
3.320 |
2.270 |
91.834 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
127.565 |
124.575 |
93.393 |
93.416 |
92.264 |
92.264 |
Tabel 60 Ontvangsten beleidsartikel 5 (bedragen x € 1000) |
||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.085 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
Tabel 61 Uitgaven beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
383.244 |
447.378 |
447.128 |
447.191 |
447.117 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
47.579 |
5.000 |
4.000 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
154.138 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
6.247 |
71.799 |
69.667 |
70.178 |
48.502 |
481.872 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
590.208 |
524.177 |
520.795 |
517.369 |
495.619 |
481.872 |
Tabel 62 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000) |
||
2022 2023 2024 2025 |
2026 |
2027 |
Betreft de bijdrage vanuit OCW aan de buurtsportcoach 0 12.661 12.661 12.661 regeling. |
12.661 |
0 |
Tabel 63 Ontvangsten beleidsartikel 6 (bedragen x € 1000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
45.000 |
23.000 |
12.000 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
15.740 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
60.740 |
38.740 |
27.740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
Tabel 64 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties ontvangsten beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
De ontvangstenraming wordt verhoogd. De hogere ontvangstraming heeft betrekking op de specifieke uitkering sport (SPUK Sport) in verband met teruggave van te veel verkregen compensatie. |
37.000 |
23.000 |
12.000 |
0 |
0 |
0 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
216.942 |
199.912 |
183.628 |
167.012 |
157.337 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
6.721 |
6.297 |
5.757 |
5.227 |
4.912 |
153.230 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
223.484 |
206.209 |
189.385 |
172.239 |
162.249 |
153.230 |
Tabel 66 Ontvangsten beleidsartikel 7 (bedragen x € 1000) |
||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.901 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
Tabel 67 Uitgaven beleidsartikel 8 (bedragen x € 1.000)
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
Stand ontwerpbegroting 2022 |
5.614.749 |
6.019.249 |
6.353.049 |
6.723.849 |
7.082.049 |
0 |
|
Mutatie nota van wijziging 2022 |
70.948 |
72.732 |
74.249 |
75.426 |
76.623 |
0 |
|
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
105.852 |
499.868 |
332.751 |
427.874 |
471.677 |
274.400 |
|
Nieuwe mutaties |
78.100 |
1.730.000 |
1.400 |
|
|
6.874.549 |
|
Stand ontwerpbegroting 2023 |
5.869.649 |
8.321.849 |
6.761.449 |
7.121.649 |
7.471.849 |
7.148.949 |
|
Tabel 68 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties beleidsartikel 8 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
Bijstelling eigen risico zorgtoeslag naar aanleiding van actuele ramingen CPB. |
183.952 |
2.229.868 |
334.151 |
322.374 |
313.177 |
66.900 |
|
Voor de uitvoering van de motie Hijing en Bikker worden extra financiële middelen vrijgemaakt voor de verhoging |
70.948 |
72.732 |
74.249 |
75.426 |
76.623 |
0 |
|
van de zorgsalarissen |
|||||||
Tabel 69 Ontvangsten beleidsartikel 8 (bedragen x € 1000) |
|||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
Stand ontwerpbegroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie nota van wijziging 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2023 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Tabel 70 Uitgaven beleidsartikel 9 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
28.022 |
28.926 |
28.703 |
28.472 |
28.199 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
24 |
774 |
|
|
|
|
Nieuwe mutaties |
460 |
|
554 |
553 |
554 |
28.559 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
28.506 |
29.254 |
29.031 |
28.799 |
28.527 |
28.333 |
Tabel 71 Ontvangsten beleidsartikel 9 (bedragen x € 1000) |
||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
3.885 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
3.885 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Tabel 72 Uitgaven beleidsartikel 10 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
447.390 |
384.021 |
378.342 |
374.823 |
374.845 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
3.710 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
134.725 |
131.652 |
28.424 |
30.108 |
21.890 |
22.300 |
Nieuwe mutaties |
20.891 |
41.320 |
38.230 |
33.050 |
22.992 |
396.956 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
606.716 |
556.993 |
444.996 |
437.981 |
419.727 |
419.256 |
Tabel 73 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties beleidsartikel 10 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
2022 |
2023 |
2024 2025 |
2026 |
2027 |
|||
Verhoging apparaatskosten eigen personeel in verband met corona. |
13.273 |
17.673 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Om de toenemende hoeveelheid corona gerelateerde Wob-verzoeken af te kunnen handelen is versterking van de huidige Wob-capaciteit noodzakelijk. |
5.764 |
12.582 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Digitale ondersteuningsmiddelen Covid-19. |
7.549 |
34.403 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Tabel 74 Ontvangsten beleidsartikel 10 (bedragen x € 1000) |
|||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
Stand ontwerpbegroting 2022 8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
0 |
||
Mutatie nota van wijziging 2022 0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Mutatie amendement 2022 0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Mutatie 1e suppletoire 6 025 begroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Nieuwe mutaties - 3.885 |
0 |
0 |
0 |
0 |
8.594 |
||
Stand ontwerpbegroting 2023 10.734 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
125.457 |
117.878 |
108.721 |
106.770 |
105.435 |
121.461 |
Nieuwe mutaties |
|
|
20.279 |
22.230 |
23.565 |
7.539 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
0 |
25.000 |
129.000 |
129.000 |
129.000 |
129.000 |
Tabel 76 Ontvangsten beleidsartikel 11 (bedragen x € 1000) |
||||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2023 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
O T_
CD *-
X E
CN ^ ° Ln ¦ C CN 03
03
>
TJ
c
03
CO
to
"cc
_0
Q.
"O
c
>
4_ 0
0 "O
'Z C
co 2
"ö
C
O
L_
<D
02
H—
CD
0
O
E
0
"O
c
0
>
O)
c
¦>
o
to
?
CN
O
CM
E
o
C/3
0
"O
o
o
o
>
0 o
"O
#0) LO
c
0 0 T3 T3 0 C Z 2
CM
O
CM
0
-Q
O
S
o
CM
"O
0
0
'0
-C
¦O
ö)
_0
0
E
o
03
00 5
O '
o
LO
CM
o
Q.
C/3
0
E
">
¦o
'0
0
"O
0
>
O
to
o
0
O
¦O
0
J=
c
0
>
_0
o
0 O #0
CM
4
LO
LO
LO
J*:
0
0
-Q
C/1
¦si-
o
£
%
m
LO
LO
o
o
>
c
0
¦O
2 o oo
^ 0 CN 03 ï Ê
ï ® fc
0 O
CG _Q CO
Q
CM
o
CM
Q.
o
#0
'c/3
¦>
0
¦O
c
0
>
0
03
03
0
¦o
0
>
0
C/3
O
0
03
0
03
+= 0
O 0
E £
® =
T3 _c
03 C N 0
0
>
¦g
'0
0
0
-Q
-Q
0
03
0
E
0
>
O
0
T3
co
=)
LU
_0
0
E
o
0
¦O
Bijlage 3: Moties en toezeggingen
0 CM
E X
=)
LU
_0
0
E
o
CM
O
CM
0
-Q
o
S
o
CM
CM
CO
CM
CO
0
03
c
03
0
>
0
¦O
c
0
03
0
0
¦O
Q.
O
0
O
CM
O
CM
0
-Q
0
¦O
0
>
0
¦O
c
0
03
0
0
¦O
Q.
O
0
O
CM
O
CM
0
-Q
¦O
0
0
'0
XI
¦O
03
_0
0
E
o
03
CM
03
Q
>
O
O
%
CM
03
Q
>
O
O
%
03 0
o u 0 o —1 o 0 »-03 O
o
E
9
-Q
C/3
0
C/5
c
0
03
C
03
03
0
N
0
O
c
0
C/3
0
O
E
¦g
'0
0
0
0
Q.
Q.
O
0
O
CN
CN
CM
CN
CM
O
CM
LO
ra
o o
LO LO
CM
CM
’0 T-'
.E .E
'i_ 'c 0 O > 0 0 ."E
03 ’0 0 ^ m £
ë s
is 0 0 > w ^ 0
E o.
. 0 jz -g ¦ ’0
CO
ra
CM
O
CM
co
ra
o o
LO LO
CM
CM
’0 T-'
o
LO
CM
E
o
¦O
c
o
¦g
0
0
ja
c
0
>
c
0
E
E
0
03
0
Li
0
03
O
E
_C/3
0
0
J=
0
>
O
0
O
C
0
0
>
TJ
c
0
CO
CM
CM
O
CM
LO
CM
CM
0
gi
0
0
>
TJ
c
0
co
CM
CM
O
CM
LO
CM
CN
o
o
>
03
0 0
"E •-
CL
™ o
2 o ra
^ 0 CN
£ ® X
¦»- 0 o
CG _Q CO
o
CM
03
O
o
'E
0
c/3 'g
o X2 !_ 0 0 03
0
CG SZ
¦— u “ O
0 > x: c c £ 0 0 > -O
0
>
~ö
C
0
CO
o7
CM
o
CN
0
0
c
0
0
03
C
o
C/3
O
Q.
C/3 0
03 "O
0
0
0
o.
0
-C
O
0
'E
0
¦o
c
0
Q.
0
¦o
c
0
03
¦g
0
0
CG
CM
CM
O
CN
LO
LO
CN
03
0
¦o
0
>
03
C
2
0
03
0
>
O
o
>
03
g
>
o
o
0
>
TJ
c
0
co
CN
O
CN
0
E
o
03
0
E
0
¦o
c
0
Q.
"cö
0
c
o
0
CN
CM
O
CN
ra co
o o
ra
o
LO
LO
CM
0
sz
c
0
0
c
0
03
0
!5
0
N
0
TJ
0
T3
O —1
Cj C
¦ _g " D. CM C
o
^ C
CN
X 05 0
'O Q.
CG O
LO
03
CM
03
Q
>
O
O
0
>
~ö
C
0
CO
CN
O
CN
ra ra
LO
03
CN
LO
CN
03
9
>
O
O
0
>
~ö
c
0
co
CN
O
CN
ra
in
c r-
0 CM
0 jj
CD C
TJ ï=
0
’tr
+= CM
o «-
0
03
O
ja
0
0
ja
0
0
>
o
C/3
C
0
C/3
9
0
-C
c
0
>
#0
O
0 0
¦C E
C O 0 ^ > C/3
0 03
]N 0
C/3
c
'o
m
c
0
¦O
_0
0
¦o
_0
Q.
5
O
O
ja
CL
o
0
>
o
03
O
c
0
¦O
0
>
_0
O
> £
0 _0
LO
LO
0
0
¦O
0
0
03
03
0
¦O
0
03
O
o
£
0
0
>
O
03
O
9
0
£
0
¦O
0
>
0 Q_ O
^ Ó
LO
LO
CM
•0
0
o.
¦g
">
03
C
O
CL
0
0
03
0
>
O
x:
o
03
LU
¦o
0
J=
c
0
>
0
O
LO
LO
CN
03
>
0
C
O
0
>
0
CL
c
0
0
_0
0
C
O
o
c
_0
Q.
0
'0
E
Q.
0
0
>
O
03
O
c
0
03
O
¦O
c
o
O
~ö
0 £ > .52 .£ 0
LO
LO
CM
0
0
n
"5
03
O
>
0
5
O
0
O
O
>
03
O
0
03
0
>
0
03
O
0
g
I
è
o
o
CL
9
0
c
0
>
0
o
CD 73
O O
CD RO
S -c
CD V)
?s
C/5 O
O 05
^ >
C C
0 CD
Z CD CD to 2*£ s-Jji CD
05 $ T3 _Q 0
— 0
0 "O ¦Ö rn
S o
0 CO
o
O 73
^ .E
~ 0)
O m
C "O TO CD > 0)
05
o ©
"Ö 0 = Q.
b S'
¦a o — 0 +-> c 0 0 o
| g
> O) #0 CO
o ^
•ë 0
^ 05
C CN
0 ffi
> «M
> ? 0 0 '•£= 05 O 0 ^ O
c
C CD
0 "2 05 O
.E 5
© £ 2*£ 0 -i£
'5 -2 c © o -2
0 O 73 > 0 © _Q
O , -C= 0 C T3 .£ 0 N > 0 z.
_Q C75
0 Q
°s
0 O ^ c >- 0 -© 05 > ©
I ®
Q_ 0 0 "0 :® E
TO W 0 0 -t-> 0
C/5 C 1- 0 0 05 ^ 0 C
0 :E ^ 0 c c 0 0 73 -* © c
-I
g .e
> © ^ (A 0 0 ¦£= Q. O 0
^ o
CO
LO
CO
CO
0
0 ?
E ^
o c
0 CN 002^ CN
ss g?
S" S"
(O 93 to g> Ei S Ei ®
<N »
'St CO T— 'St
LO v lO v 05 LO 05 LO CN 05 CN 05
LO CN CN LO ' CN
05 —' T C75
a V
> 1
8 §
CJ CJ
C u_
0 0
© n
g 2
> CO 73 N
c c
CO 0
C/5
O C/5
O CN
m S
CN
® 0
> o
0 CD
o
-
Q.SZ
O 0 0) "0
© C T3 0 0 0 o ©
N 0
‘5 £
0 0 0 X
° 5
c/i O
CN 05 LO CN CN LO ‘ CN
05 —' T C75
a V
> 1
8 §
CJ CJ
C u_
0 0
0 n E 0
c c
0 0
C/5 > , TJ C
O C/5
m S
CO
CN
0
E g
Jji
~ c
© ¦»-
05 73
C C
E ©
1- c
0 0
o ©
c c
© -I QÜ £ 0
0 0 - 0 0 0 © = 0
^ s
^ $ g
2 » -a rï,
— O) _© =
0
0 o > 0
0 C ’£= O
I °
^ o
.2 c
O 0
5 E
GO
LU 0 -iC
0 :=»
d £
© 0 H= o
O 0
53 "§
~ _0
II
C/5
CQ c
2 5
CD 03
C -<= 03 03 >- TJ
T3 E
~ "O
o r
03 o3
S E
Cü
> u c c
§ s
L_ 03
C CN
03 —'
0 ^ 03 O
LD
= ™
5S LD ^ £i
C C3 03 C
03
S' c
O 0
O _ 0 Q. CC Q-
r- O
CN 03
o x:
CN O CN c C73
o *-
-
•)r
S <3 £i
4— 0 ï?
m .E £
•2 E
O m
CN LD , CD CN O
to E
¦»- o CD ^
O
0 O 0 -Q
0 T3 > 0 ° E
C i_ 0 0 0 -Q
x C
0 'N
"O O O
.2 E
O m
C/3
I 8
S O cp 0 > 0 0 03
-O .52 c & 0 0
"O 03 03 0
0
'5 -
0 0 (3 0
3 "ö 0 £ X
c 0 0 c
0 N
O .©,
So ' 00
sH
CM .
™ oo
o CM
Ob g
a N U_ CM 0 CM ¦r; O
m ™
C 73 ® a _© o
0 "O
¦g '© O m
¦J3 C 0 © E 12 !Q O E 5
0 O m £ c ©
0 CO
Y ©
0 Q.
> a 0 © ¦+3 0
o a>
^ E
a ©
C O)
© c © _0
I'S
i§ 0 © IS
© Q. Ö) ©
0 © 73 73
0 O > O O 0 in Y. o o c 9 0 > 0 0 1 B c ©
© C/5
O ©
N _Q
o
C -Q
¦J3 C
o ©
CJ)
-
?5
SI
U u
"© 'sf'
<r O
O i- KJ
“ © CN
-
*IS
0 © 0 © E .2
0 0
-
-U..I
O^i
O CD
© 9
.Q >
0 o
E u
ob £2 o r-- Lf . CM
« ES j- . © oo
© © d © 73
-r © © 0
© i
© 5
0 ©
_ >- r-.
© 0 0 c -¦— T E CN -1- .co c ©
© *4=
Q JH S
73 O R — .© CM
+-¦ _ o
© C CM -C ¦“
c 0 £ 0 0 ©
-
!«I
-
!^ T3
i 'tl ©
-
:o E © © ~ E
CN ® A
— ^
© _Q
LÓ o .52
° c ?
§ S « “x © © C 73 •C © © CO Q 2
E T3
O «
> Ö)
© s
00 C
CM ©
^ c ^ © c E
IO S
CD ©>
CM ©
LO ©
CM i_
©
Sü
Js£ :©
© '©
N c
C 0
0 c
> 4= —
Iss
© y, CM © O)
-
-o
©
ö) r-1 É-
CJ CN <"
' CN1 g
CM CO
có .© 73 O >- 73 , 0Q ¦= ^ - E
4- COO
© [>
¦7- “
CD £i
0 OO
o ^
7:3 © C 73
J2 ' CM
H o
CD
©
05 CO
.© 0 m o ¦
O "st1
© c©
<T5 __ *o c
r— CO © CM . ^ 73 °o^
*1 00 -5
rCO 0
4^ 5
o tr ^ “ © © .© E c
m ï2 0
>
73 00 C O
O CN
o S3
> &
“ © © .© E c m x 0
© © ^ 0 c -Q © © > 0
© © <5 ^
11
c -Q
5 E
73 0 O) 73
5 'P
u o
© EE
© CJ
< a
§¦§
0 ©
7:3 m 0 ©
m ^
© © 4= c
O c
0
¦o
0
Q.
c
03
03
0
"O
c
o
03
N
05
05
O
P
O
05
'I
C
O
-
O)CQ
05
c
'u>
05
0
-Q
0
g
O
0
0
P
03
P
0
0
C/5
05
0
>
0
C/5
O
05
0
CQ
0
¦o
05
-
Q.LO
o £
0 05
0 0 II
C C
05 E
0
0
£ S
a o __
05 CN
O O) r^.m co
O -sf 05 O
<T5
__ 'O C ^ m 0 cn . _ P °o'Ê *1 OD O
r- CQ «3
4^ 5 o tr ^ “ 0 ® .© £ c m 5 cc
0 -
>
O CN
¦ 'tf C/5 LOö CN
ë 5 0 >
S g
05 "O 0
*— "O
0 .E
¦*¦¦
C 0 O -+3 > 03
.2 E X ® t O
¦s ë
05 W
CN C CN 0 “ > 4— 0
.® 05 *- 0 CQ 05
0 Q_ TJ (/>
05 0 0 0
CN • CN
CN 0
o ‘o
CN CQ
4
, CN
CO
£2 §
® ™
LLJ £ 0 0
1 I
Ë 3
C 0 0 -£
o c
a e
E £
•- 0 0 0 Q a
r-E 0
CN "O
g ^ _
CN 0 O , -Q 05
£ w g
° ^ £
<75 ro X
ZZ — r"
u_ 0 r-. 0 "O CM
•0 0^ CQ Z c
0 05
> 0
° i
0 t
E 'o
0 0
03
O
O.
O. ^
E co
0 pD
05 O
c ^
CD ™ 05 ^ tl LOO LOO CN> ^0 C
TJ -
C S 0 'nT
> co 0 ODN CN
1 0
— #05 0 73
> o
E co
0 pD 05 g C ^ CD £N 05 _ t LOO LOO CN> ^0 CP -C S0 'NT
> co 0 ODN CN
1 0
O
O.
O. __
E co
0 pD 05 g
c ^
CD £N 05 _ t LOO LOO CN
TJ -C S 0 'NT
> co 0 ODN CN
0 O
P o
CQ _C
c .E 0 — ^ 0 0 O) O C
N —
O O
P E5
'O TJ
"F 0
05 0
.E E
I 3
3 ¦£ 0 TJ
CQ o
C 2 0 >
> 0 C TJ 0 »-aï E -5 JS ”
U ^
o 8 DQ S _ O o ® o la
s| > 0 0 > ¦£= a
o
o.
Q. ^
E co
0 pD 05 g C ^ CD CN 05 _
O
O
>
0 C TJ -C S0 'NT
> co 0 ODN CN
CN
có 0
0 o P o
CQ _C
0 > 05 C O —
E g
¦§ 1 i_ TJ 0 = > 5
O P .E 0 ‘c t E
P 0 TJ TJ 0 C = 0
~ P
¦4-. 0
0 0 ‘¦4-- 0
o ¦=
£ 0 LO
SIS
S > g.
> ® a
05 u 0
c c t
C <15 > 0 O)
$ ü= E
C 0 _ 0 -C 05
> +- .E - 0 ^ 0 e ® E tj ë
o C 0
1 0 1
> O
a c 0
CN
0 0 E
¦i- g 0 CQ ND
o -E 1
> o
> p 05 >
TJ CN TC
CN ®
LO 0
u_ ^
lï 5 SS »- 0 0 CQ 05 CL
0 CO
c co
O «-
CD O)
<5 o
, 05
co c
Ha 'c
0
.E E m «
.E c i_ 0 o -E
> o
> p
05 >
P CN -fcj
l^o
— O 05
>ü g
c c
0 'M
O TJ
N 0
® E
C ®
0 0 CQ E
u o
0 LO TJ CN
0 05
CQ .E
!§
l§
> E
5 05
O E
ï -D
° i
O- 0
£ 0
o P
C/5 i_ 0 ® C/5 P 0 C
a o C g 0 .E
05
0 CO
co
§ ® s 0 0
c co
0 OD
E g
#N^ 0
C co
2^ 0 OD
E ^
ës
#N^ 0
Brief [23- 11- 2021] - Voortgangsbrief voorraadbeleid geneesmiddelen (29477, nr. 735) (26939) |
Brief [23- 11- 2021] - Voortgangsbrief voorraadbeleid geneesmiddelen (29477, nr. 735) (26939) |
Brief [05- 10- 2021] - Verlenging maximering eigen bijdrage geneesmiddelen (26704) |
Brief [30- 05- 2022] - Stand van zaken beleid geneesmiddelen en medische hulpmiddelen (29477, nr. 754) (27737) |
Brief [09- 05- 2022] - Verzekerde toegang van patiënten tot nieuwe geneesmiddelen (29477, nr. 752) (27653) |
Brief [09- 05- 2022] - Verzekerde toegang van patiënten tot nieuwe geneesmiddelen (29477, nr. 752) (27653) |
Brief [22- 03- 2022] - Schriftelijk overleg inzake Aankondiging sluiskandidaten eerste helft 2022 (29477, nr. 746) (27460) |
Brief [15- 10- 2021] - Stand van zakenbrief Moties en toezeggingen begroting 2021 (35925XVI, nr. 15) (26763) |
Brief [16- 12- 2021] - Voortgangsbrief financiële arrangementen geneesmiddelen 2021 (29477, nr. 740) (27070) |
Brief [30- 05- 2022] - Pay - for - performance voor geneesmiddelen (29477, nr. |
Brief [11- 10- 2021] - antwoorden op de vragen van het lid Paulusma (D66) over het initiatief van een aantal ziekenhuizen in de strijd tegen geneesmiddelkaping (2021Z13467) (26734) |
Brief [04- 07- 2022] - Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) (27924) |
Brief [04- 07- 2022] - Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor |
Brief [05- 07- 2022] - Voortgang Nationale Dementiestrategie 2021 - 2030 |
Brief [04- 07- 2022] - Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) (27924) |
Brief [04- 07- 2022] - Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) (27924) |
Brief [15- 07- 2022] - Voortgangsbrief Programma preventie in het zorgstelsel (28002) |
Brief [09- 09- 2021] - Definitieve vormgeving risicovereveningsmodel 2022 (29689, nr. 1126) (26596) |
Brief [20- 12- 2021] - Reactie op de motie van het lid De Vries over de dilemma's over kosten van ziekenhuisverplaatste zorg (29689, nr. 1138) (27106) |
Brief [18- 10- 2021] - Voortgangsbrief «De Juiste Zorg Op de Juiste Plek» |
00 O CM CM o C |
Brief [25- 11- 2021] - Kamerbrief t.b.v. Wetgevingsoverleg sportbeleid (30234, nr. 290) (26948) |
|||||
Stand van zaken |
|
Ouderen (WOZO) (27924) |
(27943) |
(29689, nr. 1132) (26775) |
Brief [24- 01- 2022] - Motie Agema (29689 |
|||||||||||||||||||||
Vindplaats |
Motie van het lid Den Haan c.s. over onderzoek naar intensieve medicatiebeoordeling en andere 29477, nr. 717 medicatie-evaluatie |
LD CM C S' 'St o CM |
Motie van de leden Werner en Van Wijngaarden over het ontwikkelen van een brede en integrale 29538, nr. 341 «vergrijzingsagenda» tot 2040 |
Motie van het lid Van den Berg over inwoners actief betrekken bij het opstellen van regiobeelden 29689, nr. 1117 |
Motie van het lid Van Esch c.s. over gemeenten stimuleren om vaker te kiezen voor natuurgras 30175, nr. 361 |
|||||||||||||||||||||
Omschrijving van de motie |
Motie van het lid Dik-Faber over bevorderen dat het Meldpunt geneesmiddelentekorten en -defecten alle leveringsonderbrekingen publiceert op zijn website |
Motie van het lid Veldman c.s. over maatwerk bij de uitwerking van de ijzeren voorraad |
Motie van het lid Ellemeet c.s. over het maximeren van de eigen bijdrage op € 250 per jaar verlengen tot 1 januari 2023 |
Motie van het lid Den Haan c.s. over knelpunten rond de toegang van patiënten tot geneesmiddelen in kaart brengen |
Motie van het lid Van den Berg over instrumenten van het Zorginstituut voor maatwerk in de toelating van innovatieve geneesmiddelen |
Motie van het lid Maeijer over het goedkeuringsproces van geneesmiddelen versnellen |
Motie van het lid Kuiken over een zwaarwegend integraal beleidsadvies inzake het geneesmiddelenbeleid |
Motie van het lid Kuiken over een TTP bij onderhandelingen over dure geneesmiddelen |
Motie van het lid Aukje de Vries over meer werken met bekostiging op basis van |
behandelresultaat |
Motie van de leden Hijink en Paulusma over ziekenhuizen ondersteunen in het registreren van hun eigen bereidingen |
Motie van het lid Agema over de zelfgemaakte bestuurlijke afspraken voor de ouderenhuisvesting nakomen |
Motie van het lid Agema over niet tornen aan artikel 3.2.1 van de Wet langdurige zorg |
Motie van het lid Den Haan over een casemanager dementie aanbieden aan verzekerden met |
de diagnose dementie |
Motie van het lid Bikker c.s. over definiëren wat een dementievriendelijke woning is |
Motie van het lid Paulusma c.s. over medische preventie en leefstijlinterventies toelaten tot het basispakket |
Motie van de leden Paulusma en Kuiken over duidelijke resultaatafspraken ten aanzien van het aantal polissen per concern |
Motie van het lid Aukje de Vries over dilemma's rondom kosten in de thuissituatie |
c.q. regiovisies |
Gewijzigde motie van het lid Agema c.s. over geen blootfoto's verlangen bij hersteloperaties (t.v.v. 29689, nr. 1119) |
¦a
C/5
a
TO
0
o
E
0
TO
c
0
>
05
c
¦>
i--
CM
03
CD
CM
CN
oo
TO
05
O
CD
“5
^0
-Q
C/)
05
c
03
05
O
CQ
CM
LD
o
oo
0
05
o
05
E
o
c
0
0
0
0
E
0
>
0
2
0
£
0
=o
¦0
0
SO
Li
0
CL
0
C/5
0
TO
a
O
05
0
05
0
-Q
0
05
C
O
05
CM ^ O CMCM O0
Ó <”
oa
CD
o
oo
0
E
C/5
o
05
0
Q.
E
Li
c
05
o
_N
c
0
05
o
_0
0
c
_o
05
0
_C/5
0
c
0
E
0
u -0 C TO CO 0 > -Q
>
0 05
CM
o
CM
0
0
Li
C
0
05
C
05
05
0
N
0
o
c
0
0
0
o
^0
-Q
> _ -a oo
C O 8 £ C/5 CM
cr ’E-’ ™ «o o ^
CM iJ
¦E P
0 oo
C C
° co
0 O
® m
E X
O 0 c £ 0 0
O 0
3 I
LD 0
4_ 0
#0 =
m 45
o o
oo
0 0 £ 0 V) X2
o
¦0
0
Q.
05
o
'E.
0
¦0
0
TO
c
0
0
>
0
V)
0
-N
TO
0
J=
c
0
>
0
o
CM
o
CM
0
0
Li
C
0
05
C
05
05
0
N
0
o
c
0
0
0
o
^0
-Q
0
> _ -a oo
C O
45 £ C/5 CM
cr ’E-’ ™ «oo ^
CM iJ
co
o
— I''
0 CM
F ~
O 't o
0 . 05 )z
05
0
O
05
O
c
0
>
0
r-0 £L TO _ F 03
0 'St 05 CD0
Ö E
CM 0 . TO CD 0
o ¦—
03 O CM O ' ' > ^0 05
m 8
c Ë _0 0 0
05 <
0 0
0 O
El
0 0
0 | N Q
o o
0 CD
E O
^ 03
,2 05
2 o 0 M LU 0
o ®
e g“
0 C TO 0 c b 0
05 0
co
o
0 CD
E O
^ 03
,2 05
2 o 0 M UJ 0
-
l.D 0
S’.2 I m
05
^0 0
05
CO
o
i--
CM
CM
CM
oo
TO
05
D
0
0
-Q
0
05
C
0
05
O
CM
O
CM
CM
CM
^0
m
'St
i--
CM
CM
CM
oo
TO
05
o
0
0
-Q
0
05
C
0
05
O
CM
O
CM
CM
CM
^0
m
oo
'0
C/5
0
*N
TO
05
c
o
E
o
c
0
c
0
a.
0
0
0
>
0
>
0
0
E
0
05
<
TO
0 0
0
05
C
a>
;N
f
0
>
0
05
C
E
o
>
X2
05
E
0
0
<j)
0
05
0
X2
0
>
0 a
C/5 03
+-> 0 0 C
¦c O
oo
0
TO
O
05 CD
0 TO
c 2 0 o
-
Q.0 _ m
0 TO TO c _0 0
> T3
-
0)'s-;n C
oo
CD
CD
C T-
0 00
Li
Xi >
a >
V) +-!
^0 o
c E-
0 0
.0 0
Ul
0
TO
c
0
05
V)
c
0
¦0
0
0
TO
c
0
'0
0
TO
C
0
>
#0
0
0
>
o
a
E
0
Li
05
0
CQ
T)
0
0
TO
C
0
05
0
E
0
0
05
C
o
0
>
0
o
z
>
0
TO
0
E
0
0
05
Li
0
Q.
05
0
>
o
a
E
05
0
CQ
TO
0
>
0
o
oo
0
05
0
'N
O
o
>
0
05
"0
0
Li
"0
0
0
C
Li
0
0
TO
c
o
0
>
0
c
0
'0
c
0
0
0
0
CL
C
0
Li
0
Q.
0
TO
N
E
o
Li
0
0
TO
C
o
0
0
TO
0
05
0
TO
0
>
0
0
o
V)
c
o
E
co
T}
0
0
>
0
o
05
Q
>
O
O
o
0
Q.
E
Li
0
0
¦a
c
o
c
0
0
D
-Q
0
TO
.E c
a
CQ o
0
_0
0
E
TO
0
0
TO
0
>
05
0
Q.
0
O
0
0
>
0
TO
0
>
0
C/5
O
a
0
0 CD
E
0
¦a o
~ N
c 0
0 TO > 05
TO
CM
o
CM
00
O
CM
0
E
S
0
Q.
0
X2
C
O
0
05
0
o
Q.
Q.
0
¦a
•- o
LU CM
05
C
'05
b
o
o
g
c
0
0
>
0
0
Li
o
c
0
>
c
0
0
O
CM
CM
O
CM
05
O
0
05
0
E
b
0
05
0
O
Q.
Q.
0
0
05
C
0
LD c
ZL CD" M_ r--0 'St
m S
5
0
05
0
C/5
0
Li
TO
TO
0
TO
c
0
o
o
>
0
>
0
0
E
C/5
TO
0
>
0
O
CM
05 0
c -a o o —1 O 0 >-05 O
% '0 P
»- 0 o
CQ ^2 CD
Li
0
TO
c
_0
0
TO
Q.
0
O
0
0
TO
0
>
0
C/5
O
0
TO
;> E5
."E ê
CM
O
CM
0
0
E
0
?
_0
0
C
_o
0
05
C
0
05
O
CM
CM
O
CM
o
-r-
CQ
05 0
c -a 0 o —1 O
0 i-
05 O
0 E P »- 0 o
CQ ^2 CD
I-".
oo
0
E
0
TO
0
E
0
C/5
C
0
E
o
o
>
0
05
o
0
>
0
C/5
O
c
0
0
I
c
0
?
T)
0
;N oo
05
0
TO
-Q
>•
x:
c
0
_0
0
05
b
>
0
TO
#0
O
CM
O
CM
6
LD
CM
0 CD
E O ^ «^ 05
2 o
0 N UJ 0
0 47
E.2 I M
+-¦ 05
05
LD
CM
'St
05
CD
CM
CD
OO
c
co"
o
00
05
o
N
0
TO
c
0
05
0
c
0
^0
X2
V)
05
C
0
05
t
o
CM
O
CM
4
CM
^0
m
'St
CM
05
CD
CM
CN
oo
TO
05
D
0
5
^0
-Q
V)
05
C
0
05
O
CM
O
CM
CM
CM
^0
m
CM
05
CD
CM
CN
oo
TO
05
o
0
5
^0
X2
V)
05
C
0
05
O
CM
O
CM
CM
CM
^0
m
oo
0
"c
05
0
c
0
c
o
g
0
Q.
05
0
-Q
0
TO
C
0
>
05
C
0
o
>
’0 0
_C 05 0
c S 0 O I-"
“TO 0
N -Q C T3
03 CO TO CM TJ — © -— O W> C"
S 03
-
2.E
t> ™
-
•~ O
m 9
03 >
O CM
•I o
CO 5
o o
U_ O
© tfl
03
l S
E LO 03 jj
< C~ c CO
ë £ § 3
c >
TO >
-a CN
Ö) CM
N CO
CO _ ¦=¦ 0)
a -g
TO O
E Ü ¦a -§ — c © ° -C CZ c m ^ cj
9 TO N C TO 03 -*
cc g
© 03
-a 05 ® c 0 0 ¦a "!
s °
CO -J3 > CO .9 TO
S_ ©
CO -Q
> ©
03
V- c O TO
c ^
^ CO
> co
.9 10
o -
E
03 c
¦at u 03 E Ö) CM|N ©
03 >
(3 a
§ 0 TO
^ N ^3
2 c £
03
£ t _
¦s 8 g
¦n > o -Q 0 (D o £i
© O -n c •5= <-> -Q rt-Q ' c o© „ © ~'575 *- '0-
E ™ C O) E ^ > o
o V N CJ CO "Ö "O 7 r- C C (_, 1—1 TO "
© TO ©
’• C >
© © 03 © 5= C
1 CO
co
"hr co ,0 2
CO CO > -t
O O ^ .® © ’TO O £
w — O © TO LO > 03 O
£ t r-
[“ o £7
0 O _ •o >
-Q © 5
© D CO
TO 0 C
E o .*
o -r- rj-
O _Q CO
O O ^ .® © ’TO O £
©CO ©TOO > 03 O
£ t r-
[“ o £7
0 O _ •o >
-Q © 5
© T3 co
TO 0 C
E o .*
C 4— O £ © T-
0 *c 'St
O _Q CO
i—, © O)
CM TO S
° N -G PM _ OJ
© © > Q-O o
£ > © TO
C 03 © ¦£= T3 -9 © 3
C © TO X > ® © Q.
o |
9 CO
c o
¦“ CO ©
T3 CM
c
© CO
© CN
-
-E
03 E
E P
© ^
-Q 03^
03 3 O
g.™
Q.
2 O TO CO03 *“C
CO c
o CN
^ o s
CO > C73 w ^ CM
U 00
—‘ OD
® 5
^ m E ^ c Ei
S o> 2 5
i N
© T3
x 05
O G ^ O
(V| W) ^ © CM O
'è1 03 “ 0
TO
9- <y>
E co
•= CO ©
¦— CM
¦O —'
a ^
TO o © CM
¦O ^
o C
I £2
A C
c ®
CO TO
< 9.
S2 , © co -c
CM "O
!ï S >- © CO 03
u; O
C ^
© 03
I ™
-
V.c
© CM
0 ©
u ° (g
1 ^ Ei
CN ¦d'^
o ©
CM TO CO
§! = , © T-
03 £ CO
CM T3 1
“ E 5
© o LO
CO
TO N
a.E
O Jr
U O C -C ® © £
’© Q.
TO O
0 C ^ 0 o -a co c c § © © 05 .9 03
C 0 ^ 03 > TO © T3
II © 0 -a © O) >
CO S
> PO _L OD 73 (O C CN
CN N O 0 CM o
~ CN O E C03 O 0 ^
-n co P CD c co c r--c ™ 0
t co o o a co
Q. ,-
E c
$ 00 £ 03
0 r-*
> CN
. - °o
0 r- ¦
IS g =
5
~ ' 03
0 o ™
0 4- C _J 0 03 O
o “ =
^ AC 13 CO OD P N PD CL C OD “ 0 CO 0 > CM .C
73—0
S ÏÏ
CO #0
0 O
.2 E
03 <S
E w
O.
O
0
03
0 — C O
0 r--
CN
0 —‘ N —
_ CD
| S 5 =
0 r--
C >
0 0-.
-
Z.0 OD ¦
C 03 0 O "sf- ¦
0^0 73 ^ CN
-
O.2 X ¦
o :=¦ cc
C J2 CO
5g
CL K ® m
m S
CL K
® m
m S
ö g CL K ® m
m S
® c
73 0
C P
5 o
^ _Q
O E?
c o
m N 2 03
E o
-o =
!! 73 CO
-
0)J_ — 0 0 73 "O CO
¦ O)
,—, c
CM "ra PÜ ~ CN
O 73 o
CM 0 CM . O LO C O h
<2 o
Z—i 0
CO
03
V> S
^ u_
5 -g
5 CG
-U
T- 0 "0
g 2 -E
CM 0 0
r- N
E 0
CD O) O c
I 2
m CL. .
o7?
CN CO
ra "Ö cn
-
?O g
£ ^ CN
fin i-
4_ 'O' 0
¦g S E
co Pi S
-
•73 O 73
“ £
0 0 03 C 0 0
c ~o
73 lu 03 .®
0 73
O .E
L E
r- 0 •—1 0 4— 0
.© c
L- 0 CO 03
CO -
0 c 73 5 _0 ><
0 0
73 o.
C 0 0
> 0
co
-Q o
I c
CO -o
C ™
2ë 0 0 2 ¦ö
73 -*
ll 0 0 "•£= 03 O 0 ^ P
> © 03 c -C m
CO CD . “ O
0 2 > 0 O tjz 0 O
E £
0 O
5.2
c E 0 0 > 2 0 0
O 0
o &
CM Tt • 03 JZ CO
0 0
ij?
73 0
ffl E
.CM, o
.CM, o U_ 03 0 CM
Brief [30- 06- 2022] - antwoorden van de leden Van den Hil en Tielen (beiden VVD) op de vragen over het bericht 'Medisch toerisme in de lift, maar ingrepen niet zonder risico: Deel van mijn wangen voel ik niet meer (2022Z11135) (27913) |
Brief [30- 06- 2022] - antwoorden van de leden Van den Hil en Tielen (beiden VVD) op de vragen over het bericht 'Medisch toerisme in de lift, maar ingrepen niet zonder risico: Deel van mijn wangen voel ik niet meer (2022Z11135) (27913) |
Reactie op motie Van den Berg (32279, nr. 217) (26760) |
Brief [17- 05- 2022] - reactie motie Agema over onderzoek naar de administratielast van zorgmedewerkers in instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking (35651, nr. 11) (29515, nr. 478) (27685) |
Brief [08- 10- 2021] - Derde voortgangsrapportage Langer Thuis en beleidsreactie SCP publicatie Passende zorg voor ouderen thuis, (31765, nr. 607)(26729) |
Brief [08- 10- 2021] - Derde voortgangsrapportage Langer Thuis en beleidsreactie SCP publicatie Passende zorg voor ouderen thuis, (31765, nr. 607)(26729) |
Eindrapportage Programma Volwaardig Leven (24170, |
|
Stand van zaken |
Brief [15- 10- 2021] - |
Brief [04- 02- 2022] -nr. 253) (27268) |
|||||
Vindplaats |
Motie van het lid Werner over betere voorlichting over de risico's van operaties in het buitenland 35581, nr. 6 via bemiddelingsbureaus |
Motie van de leden Westerveld en Van der Laan over mensen met een beperking beter betrekken 35651, nr. 6 bij het verenigingsleven |
|||||
Omschrijving van de motie |
Motie van het lid Van den Hil over aandachtspunten voor de toekomstige voorlichtingscampagne over cosmetische behandelingen |
Motie van het lid Van den Berg over de kosten van het verlengen van Kansrijke Start tot aan het primair onderwijs |
Motie van het lid Agema over onderzoek naar de administratielast van zorgmedewerkers in instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking |
Nader gewijzigde motie van het lid Westerveld over onderzoeken hoe de woonplaats van mensen met intramurale Wlz-zorg beter kan worden beschermd (t.v.v. 35651, nr. 12) |
Motie van het lid Paulusma over intimiteit in de gehandicaptenzorg |
£{ 00 fn 03 CD CO CN ft
o *r
T— CO
I!
u CJ
CO
5 |
c c 0 0
£ E
0 co
C/5 CM TO —
CO 0
> -a
-I
iJ jj
N S c c ^ 0
5 S
.E .E m m
•è c
b co"
i CM „ 00CM LOCM 00
"Ö 0 £
-
U)c
< CO ^ tn
_0 N
Q_ O
CD 0 '-i= TO O ö)
^ .E
TO 0 C 0
So o 05
N 0
§1 ^ c 0 0 i_ C/)
0 c > 0 ° E £ J£
Q_
i_ C
0 0 T3 O r- ^
c ®
>1
0 Cfl
O E
0
a
to
0
O CN
EO <sf lx
0 CO
D co
I CM , 00 CM LOCM 00
o —'
CM A ¦ 0
S !§
i TO 00 >• a e
II
m Ll.
0 CO
O CM
Ü oo
0 Ü §-§ 0 0 ^ CO 3 0
2 0 0 -S £ c
0 O w ® 0 TO
C "Ö 0 TO
> E
03 - r^
c <0
0 CO
0
_0 sj
TO c > -LLJ >' X
TT LO
-
d)p ° ® 00 05
CM O
O
CD N
CM CO
o —
™ to
° S g
ft - Er o — cc u_ o cs 0 co ~ '±- ^ csco c cc
0 "O
E> £ 0 0 co #0
55 E
¦a 3 0 0 S' -o
0 03 T3 LO
c r--
0 CN
0 X
N £ c —-co •or
X LO T3 r-".
c
3 c W K
1 i ,
CN ® O £2<M r-
LD
#0 ¦ m m .
0 LD
O CO
0 03
'-P 03 O CNCO
0 E cc
' '5t
CN CN
CN CN
o 9 o
CN £2- CN
LÓ E o ?3
O co
0 "O 'O o CD O
CN "3
O °3 ° CO
03 T3
CD >
0
X —.
, r--
„ co
CN 'st cn r--o CN CN
^ O X- N U_ CN 03 CN ¦r; O
CD £2
03 ü
0 ~Ö
> -O
o o 0 E E ®
C/> m =3 5
03 03
s.?
0 0
§1 c -o 0 • = 03 E
CO C/3
ïr 0
> 03
0 CD
~0 o
i- >
0 "O
S O
> CL
C ^
jjo .92
0 r-^ 0
~ö ~ö
0 0 — (1)
> O
N
0 "O
o >¦
•~ co
O -g
©
>
©
©
©
>
O
#©
>
©
TJ
©
TJ
TJ
© CM > CM J_ O © CM © i_
Z <0
LD
O 05 05 O
o
05
CM
!n
TJ
>
©
o
o.
©
©
©
¦O
c
o
©
c
©
©
©
TJ
©
O
05
©
>
0
C/5
O
©
E
©
CD
c
©
>
#©
©
*05
©
_©
©
©
O
2=
c
©
©
©
© 2 c 2 © -E
©
©
t/5
Q.
O
©
©
>
O
©
©
©
© © TJ ö) O) © 'N 5 ~ 0) g -Q © c 3 ©
©
>
TJ
c
©
t/5
©
¦O
o C
CM c
_©
Q.
t/5
Q.
©
O
E
©
©
>
©
©
©
©
¦O
©
>
_©
o
03-06-2022 De Kamer wordt in het najaar 2023 geïnformeerd. |
25-04-2022 Deze moties zal worden meegenomen in de stand van zakenbrief Hervormingen Jeugdzorg die in november 2022 aan de TK zal worden gezonden. |
25-07-2022 Het Zorginstituut is bezig met een beoordeling van de stand van de wetenschap en de praktijk van fysio- en oefentherapie bij de aandoening fibromyalgie. De verwachting is dat er voor eind 2022 een advies ligt. Dit is in de brief van 20 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22 29689, nr. 1146) met de Kamer gedeeld. |
25-07-2022 De consultatie is reeds afgerond. De Commissie heeft hier echter geen formeel verslag van opgesteld. De uitkomsten zijn de vinden op Have Your Say van de Europese Commissie. |
25-07-2022 Is een lopend proces. |
||
Motie van het lid Agema over het gekozen tweesporenbeleid niet laten leiden tot een uitsterfbeleid 32279, nr. 226 van zelfstandigeverloskundigenpraktijken |
Motie van het lid Westerveld over afspraken met de VNG over het behoud van expertisecentra met 35816, nr. 13 een landelijke functie |
Motie van het lid Van den Berg c.s. over een afwegingskader dat uitgaat van de epidemiologische 35961, nr. 14 situatie op landelijk dan wel lokaal niveau |
||||
Motie van het lid Van den Berg c.s. over onderzoek naar het opnemen van fysiotherapie voor chronisch zieken in het basispakket |
Motie van de leden Westerveld en Kuiken over vertegenwoordigers van patiënten en artsen stimuleren om een handreiking op te stellen |
Motie van het lid Omtzigt over de resultaten van de publieke consultatie over het Europese coronatoegangsbewijs zo spoedig mogelijk aan de Kamer doen toekomen |
Motie van de leden Van den Berg en Bikker over de Kamer op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen en vervolgstappen |
©
TJ
CM
CM
o
CM
TJ
C
*©
©
TJ
t/5
05
O
-
O)iP
$ c
05
c
'c
©
'N
©
sz
©
o
c
c
©
_c
£
o
o
-C
c
©
©
C/5
Q.
O
©
E
TJ
c
©
-Q
©
>
C
©
t/5
©
05
3
©
-Q
N
C/5
©
E
TJ
'©
05
CM
CM
O
CM
"©
©
©
CM
©
"O ©
¦d
©
©
E
o
.c
'©
05
©
.©
©
SZ
c
©
>
TJ
c
*©
©
sz
o
® © 05
© co Q .-a
¦d
©
©
E
o
.c
'©
05
©
.©
©
SZ
c
©
>
TJ
c
*©
©
sz
o
® © 05
© co O H,
CM
r--
r--
O
'sf
CM
2*:
SZ
©
05
C/5
05
TJ
C
©
>
05
O
C
E
o
c
©
©
©
©
E
©
>
o
E
©
Q
©
TJ
"O
O
c
©
TJ
©
C 05 > -2
05
r--
o
'sf
CM
©
TJ
©
>
05
C
*05
"O
©
©
>
©
Q.
Q.
©
2=
o
t/5
C
©
©
g
©
TJ
©
©
©
TJ
c
O
."2 05 — C
CM
O
CM
©
E
©
3
©
TJ
©
©
2*
©
©
TJ
c
o
2*:
o V c Q © (3 © 0
> CM
O ©
© o
CC t/5
1.1
© 1?5
SZ "O C *®
CM CM
©
t/5
E
TJ
©
05 2= © C/5
g a
© © ‘SZ TJ O c
©
©
o
E
to
2sc£
©
g
C/5
©
05
1
>
©
-C
©
E
TJ
©
>
O
t/5
d
DQ
TJ
©
-C
C
©
>
#©
O
CM
*>
TJ
_©
c
©
>
©
©
t/5
E
c
©
©
©
©
-Q
C
©
>
c
©
>
©
05
©
-C
©
>
O
t/5
d
C/J
©
TJ
©
-C
C
©
>
#©
O
CM CM
©
>
O
©
C
05
©
Q.
E
©
o
©
'TD
©
E
©
>
©
"co
c
©
©
©
t/5
©
©
>
O
C/5
d
C/5
_©
CL
©
TJ
Q.
05
O
O
TJ
05
©
TJ
©
O -n
N E
I .*
£
© 05
©
_©
t/5
c
©
.>
IQ
c
©
05
05
O
2D
©
>
O
t/5
d
05
‘N
E
o
TJ
©
2=
C
©
>
_©
O
03
>
TJ
c
03
CO
> o
.2 .3
¦d
0
0
£
o
:0
03
0
0
TJ
T3
O
§
0
E
0
?
CN
CN
O
CN
4
o
LÓ
CN
0
Q.
0
o
E
¦a
® c
^ o
— N 0 0 N O) CN 0 CN O
-
0)0 3 12 0 o
S* 3 | ll
0
>
0
O)
»- r--. 0 CM -Ü Rig
> LO
> CN
2 >'
” >
0
1§
> .92
0 '~ö
o -g E o 0
u c
03 0
£.5
§ § 0 0 (J 03
¦d
:0
03
0
¦a
o
§
0
-Q
E
0
Q.
0
0
0
?
CN
CN
O
CN
4
o
4
> ^ 03 0 CN '*-> LO O CN
E >
® >
N CC
II
¦a
0
0
E
:0
u>
0
¦a
o
§
0
-Q
E
0
Q.
0
0
0
?
CN
CN
O
CN
4
O
4
¦d
0
0
E
:0
03
0
¦a
o
§
0
-Q
E
0
Q.
0
0
0
?
CN
CN
O
CN
4
O
4
C
0
>
TJ
0
O
TJ
0
03
0
¦a
c
0
-C
0
-Q
c
0
>
0
>
o
C
0
0
tf)
0
C
03
0
Q.
E
0 0 S5 >
0 0
X C
35
c ~o
0 0
¦a i_l
-
-2
® n
£ 03 0
0 Q
p
!> o
¦? 5
c oa
-
Z.LO 03
E r*
0 -Q
o
0
Q.
-Q
0
>
0
0
03
0
X
¦a
-Q
O
Q.
0
>
0
0
03
0
X
03
>
TJ
c
03
CO
TJ ~ 0 -Q — 0 0 0)
TJ -n
O O
i- 0) 0 0 ^ C ^ O “ O c o 0 0 © w
QÜ .ti c 3
0 C TJ 0 ® ^
-
=TJ > >
03
>
TJ
c
03
«
0
TJ
0
>
0
TJ
:0
Ö)
03
03
'co
TJ
T3
O
§
0
E
0
?
CM
CM
O
CM
4
o
CM
0 0 TJ o
N
g 0
E TJ
Ë ’"u
00 ^
-
=E
8 5
CL -Q
1 c
1 © OJ c c 0 ” > 0 .92 w o > ^ c
0
>
TJ
c
0
to
0
TJ
0
>
0
CM
CM
O
CM
TJ
C
'0
T3
o
§
0
E
0
?
CM
CM
5 .
co -a
có '0
CM O)
0 TJ 0 0
o 0
^
c o
5 c
¦n p
C TJ 0 0 ^ fll
TJ
C
0
CO
0
TJ
0 0
o >_
a >
0 O ÖJ CM CM CM CM O O CM
V C
T- 0 CM >
0
>
TJ
c
0
to
0
TJ
0
>
0
CM
CM
O
CM
TJ
C
'0
0
§
0
?
CM
CM
CO '0 CM O)
c c 5 2
§1
_0 _Q
0 0 c/5 -a c C 0 O
i_ _Q 0 0 C O)
1- C/5
0 C
§ °
^ o
C 0
TJ O
0 ©¦
0
>
TJ
c
0
to
0
TJ
0
>
0
CM
CM
O
CM
TJ
C
'0
0
§
0
?
CM
CM
CO '0 CM O)
(A
T3
0
TJ
c
0
-C
0
-Q
N
0
TJ
0
TJ
0
U>
0
T3
O
§
#0
o
E
0
?
CM
CM
O
CM
4
o
CM
CM
o
CM
0
0
0
>
TJ
C
'0
0
O
o
>
_0
o
E
TJ
0
TJ
C/5
0)
C/3
'D
-C
H
C/5
c
0
^ Ö)
2 0 C Z
TJ T 0 o 0 O
E =¦=
TJ
'0 0 Ö) 0
0 C/5
O)
0 ^
-O
0 >
C 0
IS
O TJ £ :=•
^ . H % .© © 'F o
o >
Q_ C/5
0 !J= O
'5 E
TJ
:0
O)
CM
CM
O
CM
0
-Q
O
S
o
OJ
0
>
0
0
TJ
o
§
0
E
0
?
CM
CM
O
CM
4
o
4
0 C/5
.92, 0
TJ
0 ~
0 .92 m -c 0 0 0) TJ = C 0
3.1
TJ 0
.S? 0 0 ¦*= E
0 ©
> o
0
B §5
C )r 0 8 > N C 0
— TJ
C
0 0
T5 ^
O s
<1) c
0)
i_ 2S.C
0 0
§1
E> 0 0 ^ CG 0
TJ 0
C >
0 o
-g ¦-
— c
0
o £
;&!
> £
i o “
-
:CD 0
i^Id
1 > o | : o 5 £ 1 T3 o a
; s o o
-
?_o >_ TJ
-
:*r 0 C
¦ > E ^
5 r- o o
i s
i
) ^7 CC -Q
-
!® C _ c ® t ffi
-
!-S ° O) J 0 ““ c 3 > TJ I*
£EM
5 o 0 3 * tj E ®
3 8 u O J £ AJ -C J U= -ï .E
3,® a-s
5 03 "(/) 0
5 o 5 >
-
-O -Q O
> c o 3
-
O)"0
0 "ö
> cc
o O <M
E>~3 o 2 <m N C
CO CD <? TJ
C Ö1 Ö) O >
O C 0 0
> ± T-Ï TT
0 0 E .2! o ï= 5 2 <N g
S °
CM .E
9 E 9 -8
0 52
E '
0 ^ „_• 0 ü ® w © ï= Ja.£ TJ 0 0 ü -J=
51 :ë
-
u.s TJ >
m E
0 03 ©
S " E
2 r S
^ S ai
3 0 ra 0 ^ 0 0 ï ^ ¦n P
'c O TJ
E +- O E 0 O oxo
r\ 'V —
Q- 2Ü 03 O 0 N
5 a> c lu ^ ® <D ° <3 ¦O öiS
CM = CM <R
o Zz •
CM T3 — O c O •E, co
0 0 TJ >
0
“5 ^_;
c E 0 E 0 N
|5 S
¦I.E|
05 —, ^ 0 f n 0 N Cd 05
0 xc
0 0 S '* 0 TJ C O
05 -ff
a 0
O :=i © N
S o 0
N M 0
c O > 0 CM 05 > 05 O
¦O c -C
V)
4l s
— -Q a
£2 05 E
o c _
CM \0 0
Ó2:
2 0
E 05 0 0 ^ 0 0 E
Sl
CM O
E
0 .E
:0 c i= O) 0 X
0
O TJ 05
N > -
&'!
Q.
Q.
oo > : =» O
0 _05 05 o
0 ^ 0 TJ 05 c C 0 0 05 05 n t §
o y>
> 0 0 0
.52 vu t
— 000
'E TJ ^ 9
.9 C TS O
CM
-S "2
s
> F
CM 05
gsm
o ~o ,E
4 '=J '= :0
<- x: ^ 05
Tl
zE 9 0 o £ 5
0 "E 'n 0
E 0)
z >
0 Cd
CO 0
E È
O 0 .2 $ H c
0 0 05 0
IÉ
_0 0 Q_ 05
^ 0 C TJ
TJ >
'— "O
0 '0 x: x: c 0
(/> ._E
sï
0 .E
CO 1_
c l
0 E
"O 0
c 9
5 %
9 Q.
0 0^
§f f
«2 5
d 05 Qc .E E 0 ^ E .92 0 c ^ o o
si!
.92 0 >
0 C 0 D) 0 ü
0 c £ c —
O 0 c
m °> 2 0 0 1-°>T3 £
.E c 0
i-0 0
§ i® 6 s ®
~ c o
x 0 0
C 0 0 0 "ö Q.
7:3 .9 c
c c 0
5 0 >
*x © c E 0 0 0 c 0
O 0 Q 0 05 _E
| g & c|l
TJ E C
_0 _Q 0 0 ©
TJ 01 0
0 > 05
0 05
e -c
0 05 > >
¦o l—
0
TJ
c
o
0
>
o
E ©
0 c c
EN
05 0
CO 05 O E 0 0 ff-8
E -§
45 N
0 -0
¦§ E>
0 N
-a E
C 0 0 0 > 9 .2 0
I *
.> 0
1 ^
Ü s
4 >
C >
05 *E
1 "5-+u O 0 0 x: > c "O 0 0 > !D 0 0 ¦+3 05
0 E 0 o
0 'O
.0 o '0 0
"S ®
O to
^ .E
>
C/5 0
C
JP 0
> O
ï 1
0 5;
TJ
C13 £ o
:©
O)
ö)
03
't/j'
CL
O
O
>
O
g
-Q 0) c O © X
-
0)o
(=- U3
E -s
-Q 0) c O © X
-
0)o
-
-03
E
C/3
0) ©
03 XI
E .
o B
:E |
© c
03 03 CM "O
©
©
E
&¦*
¦= i2 :öj C © O)
© o c
i ® ® ü ^ :i d) a 8 Ë .E > o c o
© TJ _
> © 9-
^ © i_ TJ .= - © C
^ © £ ©
© c O o
I ë
*¦ ¦ © xi
03
©
O 8
O 'f Ë
SZ o. o O ^ 'o W :
03
>
TJ
c
03
CO
0)
?
CM
CM
O
CM
o
CM
©
03
c
|ö3
N
f
O
©
-O
c
©
>
c
©
_03
O
>
©
O)
©
-O
c
©
>
O)
c
©
J=
o
0
©
03
©
©
o
ij
o
©
03
©
©
!n
©
©
Ö
-Q
C
©
>
c
©
E
o
Li
O
o
>
©
©
>
o
Li
c
if
©
c
©
>
.©
o
03 ©
1=1 C CM v03 CM «03 Q v
o
Li
¦O
c
©
0
_©
©
'E
TJ
©
©
TJ
©
>
O
©
>
o
o
CL
Li
©
|
O
o
0)
© © — CL © 0 TJ XI
'o :e
^ E
Q "E S E
vy — 'V
TJ ^ ©
©
5 -s £ ai
ï 5;.E
© ^ TJ Li
S-2 i I
Q- E ^ ¦-
O o © 3 T5 ¦© E ©
u e i: v
i- E © ~
O O ^ :~
5 ¦s o ¦§
Sl||
<N ¦* -ï .E
°.® a-g
r-- .tz to j_
'©
c © O) ©¦2 c
i ® ® ü ^ :i d)
?¦ ra 2 .E
c © sz £ © -O o ©-> E O ®
-
?-Q I. TJ
.E ^ © c
^ © Ë ©
© c O o
i s
-
=ra 73 =
¦§ ®
5 -E
m -2 05 © -^ C
© ^ TJ ^
s-s § i
Q- E ^ ¦-
O o © 3
X3 r “ v
i- E © ~
O O ^ :~
I'SQI
Sl||
<N -5É -S .E
©
©
TJ
O
O
©
E
©
>
c
©
c
o
©
0
©
TJ
c
o
c
©
¦©
©
^2
©
sz
©
>
o
©
©
X
c
©
?
T3
©
c
©
>
.2
o
0
c
03
©
©
TJ
C
©
O
o
>
©
©
o
>
©
©
©
JZl
Q.
0
© ^ N >
0 ©3
O
o
TJ
c
©
T3
JZl
©
E
©
>
o
0'
d
E S*
0 © Lc ¦o © ©
C © gs
© > E5 > O o .Ï ra S
!_ © ©
© TJ '©
2 .E c
© 03 ©
,j- "O iS
'© c _©
© .5Ü
> .C -O
."E © .E
0 ©
> -2 03 T3
o't
0 -g ? E
° £ 0 .2, > — 0 £ o o
N ©
3 5
-1- © c o © E
O CL
C 03
© c
¦O > © 0 © ^ TJ © 03
¦ö
:©
O)
oo
CM
o
CM
©
E
©
TJ
©
"O
O
g
©
E
©
?
CM
CM
O
CM
o
CM
© V
¦« 03 © 00 © co
^ CT3 © CM
o >;
0 >
O C
N 0
3 05
^ ©
2 -a
— 0
I g ^ © c ©
S.E,
0 N
'-S c O 0
F ©
© © TJ 0 03 ¦=
© o
O TJ
©
>
TJ
c
©
0
©
TJ
©
TJ ö)
o ©
CL 03
*-> c
¦E 'Ö.
O ©
g TJ ^ © H >
03 Ö3
Q .E
ob ©
CM "O
¦g
©
©
-Q
e
o
o.
0
.O)
©
E
©
o
O)
©
03
c
'o.
©
TJ
©
>
©
¦O
V O o E ó c
CM ©
!_ 0 0 TJ
§ 8 2 > © TJ ^ '© © -E
= >
V.
©
TJ
•1 -E
:© cc
03 ©
© o
.52 'e*
^ 0 C
E E ©
O -Q ©
Ö3 o o Q.
© C i 03 © . TJ c c © -© © ¦
<1> :=¦
E -21
0 TJ
I | §.É
E 0 C/3 C
o ¦*-• ©
c E W >
© © < c
•> ^ > E
i c m ' ; _© 0 ' Q. Q
.© ©3
> d) © .E © x
C CjZ
C o
©
U
c
o
Li
©
J=
©
c
0 tf
0 ©
Ira
0 T3 03 c C ©
¦- c c c :© S t O) © ©
CM TJ ' CM 0 O -Q
7:3 .Q TJ
© © ©
> V.
TJ O
Li
©
C
O
o
Q.
0
©
TJ
'.T2
O)
©
"O
©
O)
TJ
c
©
TJ
O
0
©
>
o
0
c
©
03
©
>
0
0
d
©
TJ
05
© ©
P o © > > t © o
'¦P Q. O O) ^ © © 05 T3 —
!Q :>
S | "E E o c
I ©
C ü © © Ja4 -p
© ^
X2 O — © —i © O) *-N — 00 .© © CN
gis
^ 0 o
¦§ 5 § c © ZT © -© -g ^© © ©
o ~Z ' ó ©
CM "O
E
o
I TJ
UJ -
"ö © E
O "O ©
© © T3 a
05 -n © ^ © © E ©
"O
©
05
t o o £z
o c/5
S .2
CN ©
05
Eu
©
o ©5 ^ c © ©
11
© 05
-
?| c ©
> E © © 05 -Q
_E ©
sl © :=» E R
© it,
© iö
X
© ¦© F 5>
o
¦a t
§ R — © O c
,9 ©
05
>
©
¦a
©
>
o
^ c Q ^ c 5
> c © ©
c ©
¦= JS
© = > T3
>
.2 ©
05
05 -Q
3 T3
© c Z | c *-.© .© ©
i =
¦II
'® K
> E
c ©
© z
2 P
s ï
2 § “ "O
© ©
© 0 © E
P 0
© 05 > C
c © 0 ©
-
!§ © "E
5 £
05 "p
S- ©
© .tf CQ > C © © © c
c ©
5 =
© © ¦*= o
5 o ^ o ¦g > — -o
' ' o
> © "O >
0 © "ö — 1- © 0 © 05
© .© © © •£= TJ O O
E E © E "O o
"O '© CO
© © O Cl 05 CO
© E © © 05 ^ 0 © TJ ¦©
o ®P
E .E
CM ^ CM © O X
C LO ® O
E >
-
?^ 0 ü
ê g
2 > 0 ©
©
® £
® ¦f Ë
x: Q- o
¦5 al
C © 05 ©¦2 c
i ® ®
5^ = ó
?¦ ra 2 .E
P © X: -E
© T3 o ©-
> S o ®
9 -Q i_ "O
.E }r © p
^ © E ©
© c o o
I §
-
=ra 73 lira Jr -Q
tij c :=¦ ® t ra
5 -S ° O) ï j;.e
© ^ "O
s-s § i
Q- E ^ ¦-
o O © 13 4=; ~o E ©
0 ©5 ? 05
"O c
© 0
CM u:
CM ^
CM .© g.
9 © ’© co o ©
r U 12
Si
O
03 c
-
•g- s
03
§ -a o §
<5?
0 CD ¦“ X2 0
0 73 TO C C TO c TO 'st -— j= O
> "E
4- TO 0 0
X2 ^ C O 0 O
TO o
05 = 05 Q_0- A
o — ]
14- T3 (
X2 y CN
W 5 CN
^ .03 O
C 0
£ ö:
0 0
m ¦— >
a ^ $
.E o ® .- o —
0 X C
i ® s
^ -D --
E 2^
0 LU -5 C
Q- 0
S a
05 0
.0 113 ’ f- T3 ¦a -a
E E 0 0 * Ö 5 ^ o c
0 ~0 .
£> c
> -C >
5 — 0 5 ¦
> LU n >
0 0
> g
CD .-É
N o
0
0 O) N > ^ 0 - ^ -a ¦
“I 0 t ¦
o -o = .
t! C > 0 m ®
52 0 w 0 c -c
0
¦a
o
§
CN
O
CN
05
O
05
:0 O
® 0 C '-O 0 0 0 i:
CN
CN
O
CN
0
¦a
05
0
>
0
0
03
>
TJ
c
03
CO
0
0
_0
a
¦a
c
i>
0
o
E
0
¦a
0
>
05
c
¦>
o
0
E
O
¦a 2
, T- 0 ¦
2 0
0 .Q
E ° :
. I s
O 0 • O C ^ c
m 13 •
0 j*/
E 0 :
o 'T 1
N 0
CN
O
LD
0 c o) > •
-*-• 0 x: ,t2
.2 0
'N .TI
CN 0 O 05
OD
¦a
o
§
0
E
9 !0
O 05
LD
CD
LD
LD
0
^ C
§1 Z I
8 3
E S 23
C C
0 O
03 0
CN X:
CN J_
° §
05 O 0 4-
T3 0 0 'O 0 _Q
0 O r-yj
c 0 E ¦o C O
Q_ ^ N
o5|
o o 0 > ^0 0
T3 0 .0
§23
>0"O
-
*E Ë
LD
0
0 ®
O 'f Ë
x: Q- o
¦sal
C ® 05
0 o c
i ® ®
_ro ^ .E,
-
o.c £ c
0 ^ —
C 0) .C ^2 5 T3 _ a > S O <1)
Ö5 -Q ^ -O
~ m 0 C
^ 0 £ 0
0 c 0 0
I»;®
3 2 0 _
5 f, ^ 05
2?;.E
0 £ "O
I- I I
Q- E ^ ¦-
o o 0 3 4=; TJ E 0
U sx-
1- *x 0 Ctz,
0 0 2^ :~
I’SQI
Sl|.°
CN 2*: .
cn “
i-'
0
o
CN
O
CM
0
O
0
o
05
o
0
0
>
¦a
c
0
0
0
0
¦a
0
05
0
^O
I
CN
O
CN
o
CD
CM
u: o ¦— 0 - -n 1-
9g-^cccc^0
CMQ.^000005 CN 0 C 4J D 4J > 02S.C
Z 0
o V.
'= c
0 0
¦O 05 0 -iC > ^ 0 0 a-c
c
TO 0 C "Ö
0 c
i- TO 0 _0 .0 § D- -Q
CN
CN
O
CM
0
-Q
¦a
CM
CN
O
CM
o
CM
CM
X '0
O
n
>
>
2
0
0
X2
O
0
0
C
0
¦a
0
0
5
o
o
>
0
0
32
0
-C
0
>
0
0
o
a
E
0
2*:
E
0
cn
32
0
c
0
>
0
o
E
O
CO
X2
C
0
0
05
0
0
0
0
0
>
05
c
0
05
'~ö
C
o
05
0
_0
Q.
0
>
C
0
>
0
0
Q.
0
0
a
0
-C
o
0
N _2
C -iC
0
> .05
LJJ —
2 0 “ TJ
co
0
¦a
05
0
O
>
0
05
0
O
'o
C
0
0
o
a
0
0
0
o
Q.
Q.
0
0
.0
"0
E !:
0 0
-ic Q.
E c
0 0
CQ ®
C -C 0 05 > 0
cp a
05
o
>
05
0
0
Q.
E
05
O
O
0
TJ
0
>
O
0
E
0
0
E
0
cn
0
¦a
® 2 "0 0 C 0 0 'O
co
0
Q.
05
E
0
EÜ
c
0
2
0
>
0
0 CO
CO
0
E
0
c
Q.
O
O
05
0
0
>
O C
a E
0 o
-C N
° rr-
0 Ö3
0 ¦ —
(Ti C"
-C=
2J.C 0
C 05 0
11
0 0 -a "ö c E 0 _ > 0 0 o ~0 O 0
5 ra
CO
0
¦a
c
0
o
0
0
>
0
¦a
0
E
0
Q.
E
05
05
O
0
>
0
0'
0
c
0
0
X
c
0
?
T}
0
O
O
>
c
0
¦a
0
o
o
>
0
0
0
X2
O
O
>
0
o
0
0
¦a
c
0
o
0
0
>
0
>
05 d)
TD C
C l
TO —
¦ — L2
®
0 >
-C 05
c .E
O
o
>
32
'0
-C
0
05
O
E
0
0
cn
0
¦a
>
05
E
o
0
x:
0
0
0
"0
'0
0
Q.
0
C
0
>
.0
0
CO
0
¦a
TO
TO
0
0
E
0
05
0
5
c
0
>
0
TJ
O
O
>
c
0
0
¦a
c
.0
¦O
0
5
TO
TJ
0
0
g
0
¦a
0
>
0
o
E
0
¦a
05
0
E
0
0
¦a
0
¦a
c
o
E
o
_0
0
05
0 0
05 a)
o 5_
0 E
> -
o 0 ¦ T3 W 05
0 =5
0 C
0 0 X TO T3 ® ~ TD
0 .E
0
T3
0
>
O
-- c
” 0
0 E
o
-
&to
> *"0 tr ©
> '-Ü
tr ©
s- o 2 5
CO -a
© P
¦0 p
-0 p 0 O 0 O
-Q T3
I E
¦£ T3
0 C 05 © m E
© o
£ 0
y ©
0 0
-Q ^ C P © 0 ^ > 0 >
c
© c
05 0
5 ©
O 05
ts 8 5 E o I
2^ P © n
. I
.1 E
0 CD
^ O ? > C CN L -n £ CD P O _Q © CN R -Q
E ©
CM © 0 "0 0
CD
o 05
c o
CD N
¦0 t CD CD
!n
¦u ¦§
je c ^ 0 C
© ~
¦Ö
'5 ©
-a ®
o -0
TO "0
0 ö ¦*= 0
c TO
> E 0 o ~o
O C
.1 E
a > c
<N sj ©
™ 0 P
O _Q ©
CN r
J E 0
S 0 Ö) V O C CM 0 0 T- T3 0
¦a E
© o>
_C0 c
0 T3 +-5
-
?s ™
E « 1
c c ©
0 0 05
¦8 .2 £
J>Is
0 c -£
¦!_. 0 0
-GO —
o o "H 3 o g 0 Q. 5
N 0 4_ ^ 0 .©
CN ~
CM > 0
o c -a
CM 0 C
0 0
1 o
C 05
0 "O c P
o E "S P
.1 E
-
?> c
CN ,j ®
™ 0 P
O _Q © CM r -Q
J E ©
g 0 05
V O C
CM © 0 r T3 0
:=* c X © "O ^
¦o c
c 5 0 > © 05 0 C
0 T3 ¦0 £ "© C a- c h co E c c ©
0 © 05
¦S .2 S
ra 2 2
0 .©
rM O m_
n 9 --
^ 'co E
CM •- -©
CM > 0
o c -a
CM 0 C
0 0
?5 a
CM c © r C 0)
.1 E
*0 _0 05 0
CM 05 ©
°'E s,
0 O 00 -Q > CM c £ CD O = ™
Ü 0 m
® -Q <S
73 ait
CO©
” © 5
?!
CN ,j ®
™ 0 P
O _Q © CM r -Q
J E © g © 05 V O C
CM © 0
r T3 0
5.1
CM (!) ^
4 p '¦?
CM (!) ^
4 P p
^ I—
o E
CM 1-
ri °
9 £
5.E
0 0
-0 _0
0 0
-a ~o
^ F
o E
CM i-
9 £ 6 © CM X
0 "0 CO .©
0 05 CD —
X P
N
c
© o
£E c ©
© s
0 -a §.|
-
!i
a 5
^ ¦=
o E
CM C
4 $
9 £
05 ©
"0 CJJ
© O
“ E
I S
0 0
CD
O ©
z ©
05 CM c
CM •
o E
CM C
4 $
9 £
05 ©
® 2
O CD
C -©
0 c
05 © m E
© o c
C ©
o 05
U_ © 0 0
-Q
C P
© n
0 I
c.S
© o
^ E c © iS o 0 -a
o -I
® s
— 05
N ©
3»
O "0
^ c
^ ¦=
o E
CM C
4 $
9 ^
05 ©
05 .©
C 0 0 t 0 O 0 ^ °
CO (15
0 >
0 CD
E “
O
-Q
O
S
o
o
CM
05
CD
¦a
c
03
-C
CD
-Q
CO
05
-Q
0
T3
O
O
>
T3
0
§
0
03 03 O 03 0 C > m
JO 0
03 03 O 03 0 C > m
JO 0
0
0
¦a
a
-
=D 0 05
0
E
0
T3
O
0
TJ
T3
O
§
05
0
>
0
0
0
>
0
0
¦a
0
E
o
c
0
05
0
>
0
.0
o
E
I Z
S§
0 ^
0
E
a?
0 0 rb, 05
— E
0 '0
E E
2 S
§3
O 'P
^ *
0
>
0
(3
Z
>
0
E
0
TJ
0
O 05
¦c O C o .= j*:
p- b
Q- ^
§5
0 !5
b
05
0
>
0
0
0
.0
CD
b
b
o
§
0
E
O
O
>
0
b
05
05
0
>
O
%
n
0
E
0 +J "O 0 c 2
¦— in
C/3
2^
H
0
¦a
b
05
CN
CN
O
CN
¦a
c
'0
05
0
>
0
0
0
0
0
E
o
0
T3
0
C
0
5
0
b
%
JO
o
b
05
CN
CN
O
CN
¦a
c
'0
05
0
>
0
0
05
C
0
05
O
o
>
0
TJ
0
>
0
TJ
b
05
0
E
05
c
0
05
O
o
>
0
TJ
0
>
0
TJ
b
05
0
E
b
0
0
E
o
03
>
TJ
c
03
CO
in
0
_0
a
¦a
c
>
0
o
E
0
¦a
0
>
05
c
¦>
o
C/3
E
o
, c £
CD 03 0 CN > >
, c £
CD 03 0 CN > >
CN
CN
O
CN
4
o
4
^ U2
CN a 0
T- 0T3
b K
4 ©
T- T3
0
I
0
?
CN
CN
O
CN
4
o
oa
"O
o
§
0
E
0
?
CN
CN
O
CN
4
O
CN
0
0
¦a
0
0
E
0
CM
"O
o
§
0
E
0
?
CN
CN
O
CN
4
O
CN
5
D
b
o
§
o
CN
0
.0
o
CN
CN
O
CN
4
o
oa
5
o
b
o
§
o
CN
0
.0
o
CN
CN
O
CN
4
o
oa
b
05
c
0
"O
O
5
0
-Q
E
0
Q.
0
C/3
TJ
C
'0
0
?
CN
CN
O
CN
4
O
CN
b
C
0
C/3
0
-Q
C/3
E
o
0
£
N
c
%
-Q
0
TJ
0
E
c
0
0
¦a
0
05
0
0 0
0 o
a c
CD 0
0
n.
©
05
0
C/3
0
Q.
0
§
0
o
E
CN
CN
CN
05
CN
C/3
O 05 CL C 0 2*
0 0
05
¦J3 C/3
o O
E 0 0 >
05
c
0
C/3
’c
o
E
0
.c
!n
05
C
E
0
-C
o
C/3
0
-Q
C/3
0
T3
C
0
>
D
0
0
>
’c
0
-C
0
>
0
C
0
0
-C
c
0
>
0
]N 0
0
>
c
0
05
c
0
>
0
0
u
c
0
05
0
-Q
0
¦a
0
>
c
0
O
Ë
O
E
0
sz
0
>
0
0
b
0
CL
T}
0
_C
C
0
>
0
o
E
0
.05 0
c
0
a
Q.
O
C/3
C
0
0
'c
0
b
U5
0
O
o
o
>
05
0
¦a
c
0
0
^2
0
0
>
0
c/j
d
C/5
0
"N
0
c
0
>
.0
o
CN
¦p
b
¦a
© c
in ©
0
0
"(D
O
05
C
dc
0
0
^2
0
E
0
¦a
0
c
0
E
o
0 C/3
'¦P C O 0 ^ 05
05
_0
0
C
0
E
¦p
o
c
0
>
0
Q.
"(D
0
C
_o
0
0
>
o
C/3
C
0
0
b
c
0
0
-Q
0
LL
b
c
0
0
T3
C
0
>
0
o
c C
0 CD > > 0 05
0 05
2 0 ^2 .E,
tn -Q
d -a
2 ? 0 b "O 0
c -g
5 ï 2 §
0 N
^ c c 2 0 0 2*C — 0 0 o -*-* o
0 O
Q in
_0
W5 Sr 0 0 Ö5 >
0 © > 0 O -J<c
0 .2
E s
C ^
E ^ ¦a o o
cc c
2 S
— 0
l =
-C= 0
E 05
0
c SI 0 0 ¦a
Ë b
S_ 0
O W O 0 > -Q
0 j2lC > 0 .0 -a
C c
0 CD > > 0 0
o -a
CC
a £¦
o -o
0 b 0.2 CQ ©
1 E
0 C
TJ C <- 0 0 — > 0 -a ©
— C/3
¦a
1=
0 0 0 0
P "Ö
0 Q.
^ o
-
:C/5 C
-
:N ©
¦2 E
5 3
._ 0 ¦id 0
c c 0 0 0 > .
O) '
-
:-E E
! §
I > '
-
V)O o ¦
c CO -0 0) 0 j-
¦ö -o P
0 J2 -
0 CD C ©3
Ë 0 © Ë = a ® _ -a E ^ 0 E5 <- ~ g Q- n S5S^^
© 0 {= ¦<= 05 ®
(5 .E E -i E 0 ^ 0
> a.
^ o = o 0 > TJ »-
. '5 2 . -a © ^ 'c P C
-a £
'0 TO
0 o
z E
S 0
00 u > c ' 0 Z 0 N c
c
© c
e ¦% © “0 s© c ©
¦ s © i
© £ O
© ~ E
&ls
.© E CN
-
O)I
•W >
£ co
C to
0
¦a _ c J= 0 O
fl
> © >
O C o 0 — ^2 © s ©
2 ^ © Ö)
¦d
^ o © -p 0 „ © c t
»?5ï
-
V.a
O +J
-
-t E
n: 8 Q -S
E "a
§4N.S {«.! > _ N C
oi^ï
03
>
TJ
c
03
CO
in
0
_0
a
¦a
c
>
©
o
E
0
¦a
0
>
O)
c
¦>
o
(n
E
o
C Z > ™ 0 0-0® _Q 0 0 TO
U2 - 0 .9
® o 5 ¦£ 0 0 0 ®
o ¦
03 C ’
(D 0 0 O O O
0 -Q ®
9- © "S
-
•— 0 : -Q c J c 0 © •0 0.^3
if o c 0 0© C -C O) .id
¦5 i0 c Q. 0
|5 5 5 5* ï o
|fl!l
N o P © c
0 o) o .£> 5
T3 Q. N C ^ r- J 0 0 C -Q +-. © C ^0 © ~ 0 — a> -c = .E ¦* $
-
=0 C © O m
1 e -§
£ © s_
£ ¦© 0 0 © > > O O
© T3
m .5>
© -a
2 0
03 ~o
> . o>
P §
>
O 0 ^ O j=
S ^ -
0 _Q O
5 a> o S 9- > o § è f -92.
¦a n n ¦§ ra a>- o
i ! d ¦=
:=» p 0 ©
¦Sü ® >
0 g -° o>2
:©
Ö)
CM
CM
o
CM
CM _id "P Ö)
^ c o E
5 ®
c a)
® o
io “ ¦
N c
C © .
0 "a > c "a co c > £ c 0 0 © "P .
T3 E
N E CM 0 0c
-
Q.C ®
0 © o PE*
© O "O 00 0 O 00 o
c -a ©
© © MJ 0
0C®
0 t TJ
Q .E ©
Eg o © ï7:3
¦- c
05 -c 03 O5
0
>
TJ
c
'©
0
o
o
>
o
§
0
?
CM
CM
o
CM
o
CM
¦a
0
0
E
o
.c
:0
Ö)
oo
CM
o
CM
c
0
>
TJ
c
'0
0
o
o
>
T3
o
§
0
?
CM
CM
o
CM
o
CM
r^
^2
<n
E
0
03
0
0
o
o
>
0
0
>
o
0
c
0
0
0
c
0
>
.9
o
CM
uo
co
CM
CM
CM
CM
0
03
E
¦a
0
c
0
O
0
0
¦a
0
>
c
0
0
03
0
O
o
>
o
'Ö.
0
>
o
in
0
0
CL
T>
0
0
>
in
0
¦a
o
o
0
>
¦g
'0
-Q
0
"O
0
0
Jsd
0
0
¦a
c
o
0
>
0
a
E
E? ©
0 2
CG 0
0 *N
03
03
C
0
c
0
>
Q.
0
-C
0
¦a
0
>
c
0
0
¦a
0
0
¦a
c
Jsd
0
Ld
0
*N
#03
(n
c
0
0
>
0
C/3
d
0
T3
0
03
C
0
E
c
0
^0
0
O
*N
in
0
0
0
>
03
0
>
0
in
d
-id
C
if
Z c
0 0
-Q
-Q
03
Q.
0
-C
c
0
>
.2
0
¦a
0
¦a
03
T3
O
o
>
0
>
c
0
0
0
>
0
to
d
c
0 C 03 0
3 ©
TJ ^
.2 '©
0
0
0
Q.
0
-Q
O
O
>
03
O
a
0
>
0
>
0
-id
0
03
03
>
C
0
to
0
C
0
0
0
T3
CO
CM
O
CM
TJ
C
'0
0
E
0
TJ
E
o
0
c
0
>
0
0 £ u- E
c U '
© C .
> o
0 q -Q 0
-
=0—0 '! <5 o .E
o O)
.08
E z E
O 0 Q. £ 0 0
i=* m ©. 2> ¦©
c "O
E
E
j O UD1 '00'
£ O Q. P 2 3
-
-3 5
1 LU T? : 0 0
-
-E • o o 2 ^ £ 0 0~0
> £ . 0)0-£ a. E
Q.
O
O
N
GC
0
¦a
0
>
¦g
'0
.c
g>
0
>
_0
CL
"0
0
C
o
0
0
¦a
^ 0 1- E
E 0 CM
' o co -a
Ml
I ?JR 0 1=3 > o m
C O ~
0 #0 0 0 b £ -O c 0
3 0 0^
b 0 "c
Q O) _0
> -n .E 0 5 -n 0 — .E 0 c 0 >
0 Q. >
~2 o c 0 0 — Cm
C CM 0 O 0 CM
0 -o ca E c ©
§ s
E -a %
c c © © 0 O) 1- 0 0 0
C O 0 N
."2 0
-a '-o c 0 0 :=*
0 JZ P c ¦a 0
0 0
c -a
¦a
£ § S .0 "0
05 O
0 CM
05 0 C C ‘4=
¦a
'0
05
CM
CM
O
CM
0
>
TJ
C
'0
0
co
<c
0
>
0
¦g
0
0
E
o
¦a
c
'0
0
¦g
o
§
c
© 5 </> 0
05
c o 0 0 Q -a
t o .
o a.
0
>
TJ
c
0
CO
C/5
0
_0
a
¦a
c
>
0
o
E
0
¦a
0
>
05
c
¦>
o
0
E
O
4 § cr 0
o 0 0 ¦&
Ü 0 O) 0 t ~0 o 0 ° .2 ® ® £¦ t a o 0 013 Q- O c
T— CM
9 c
OD 0 CM >
"St I-'
CO CO
0 '4=
05 3
£ 0
c
0 0
+-> C 0 _ X 0 N
o
o
>
T3
O
§
0
E
:0
05
CM
CM
O
CM
TJ
C
0
J* 0 0 TD
TJ s_ C 0 0 '5= +-¦ -Q
¦a !_
> -o : 0
c 0 = o ¦a cr 0 0 0 -a ¦a 0
I-'
0
?
CM
CM
O
CM
o
CM
0 0 O •E’
O T3 > 05 >
T
O 3
T- 0
CM
CM
¦g
0
¦a
c
o
J/5
0
05
05
E
o
>
c
0
05
-Q
05
0
>
O
0
JO
0
LL
b
is
CM
0 r1--C
.N, o
o
Q.
o
0
¦a
c
0
5
o
o
>
0
E
o
o
>
c
0
05
c
T3
0
o
05
0
>
0
J*:
0
05
0
>
0
to
d
c
0
0
0
¦a
0
o
E
0
¦a
-Q
05
0
Vi
0
¦a
c
o
o
o
>
c
0
E
¦g
'0
¦a
05
0
IQ
O
a
0
JO
0
o E5
0 ©
-C
— 0 0 ^
S?
o
o
o
o
>
o
"0
¦a
c
_0
0
¦g
'0
-C
05
0
>
E
0
0
T3
0
>
O
0
Q.
V)
¦a
0
J=
c
0
>
_0
o
0
Q.
0 ~G
0 2
E Q-
~n -ti
_c/5 til
0
0
>
0
0
E
¦a
0
0
JO
0 C ^ 0 ^ 05
b ~
£ 2
> .E 0 "9 ¦4= '0
0
T3
C
0
>
05
C
'0
0
0
a
c
0
0
o
o
>
0
If)
o
o
>
c
0
0
0
>
0
Li
c
if
-TD
0
C
0
>
.©
o
0 ~D
u_ If)
O .p
c 0
0 V)
— 0
0 05
0
0
¦a
¦g
E
in
0
>
0
05
0
GO
0
¦a
0
t
0
d
£ 05
> -E
•-X
N A
:= o >
© to O co
C/5
TO w O jji C 0 £3 CD (0 Ü (/) O u ^ n
05 0
¦— T3 0 TO \p 05
TO
TO
C
0
E
TO
TO
C
0
E
0
0
E
o
0
>
o
0
0
TO
C/5
TO
>
0
C/5
E
0
¦a
o E 5 o
£ -E
0 '0
CN C
o E 5 o
£ -E
0 '0
TO
>
TO
c
TO
05
0
TO
0
>
0
TO
¦ö1- 0D © C _C C
CD ^ .E CD
^ I— fTl
S- 05 05 05
CN C
:0
05
TO
_TO
'TO
TO
£
O
§
0
E
O TO 0-C 0’N-Q 0-Ü
CN
CN
O
CN
CN 0 «- >
LÓ C 0 0 r- 0 > 05
CN 0 «- >
0
?
CN
CN
O
CN
o
CN
CN CN
CN
OO
LO
CD
¦a
o ^
51 o o
-
O)-Ï
o
03
¦a
c
03
03
0
TO
0
¦a
c
o
TD
o
0
(S3
TO
J=
O
C/3
0
E
C/3
05
c
|g
0
a
o
0
¦a
0
>
o
0
¦a
0 05 CP C O 0
0
TO
0
¦a
c
o
TO
>
0
05
0
05
C
TO
0
a
o
C/5
C
0
¦a
0
a
0
¦a
TO
TO
JS.C
0
0
¦a
c
o
0
>
0
TO
E
0
05
<
TO
TO
>
_0
o
O
o
>
0
0
E
0
0
>
0
c
*N
05
0
¦a
o
o
0
g
05
C
0
Q.
0
-Q
TO
6
>
<
0
TO
Q.
C/5
0
TO
0
>
O
C/5
O
0
TO 0 — 05 +-> C 0 0
5 £
> O
.2 -o
05
0
-C
¦a
05
0
0
IQ
o
a
0
¦a
o
o
>
o
o
0)
TO
0
C/5
C
0
5
0
>
o
TO
E
0
c
0
cc
TO
0
-C
c
TO
>
#0
o
o
o
>
C/5
0
E
0
TO
>
o
TO
¦a
o
o
>
0
¦a
c
0
¦a
c
!n
c -a
0 TO "O TO 0
TO
>
TO
E
0
0
¦a
0
¦a
c
o
¦a
0
o
>
c
c
TO
>
c
0
c
0
^0
O
0
-C
0
>
O
if
c
0
¦a
0
TO
E
C/5
0
¦a
0 05
0
05
O
0
>
-3.C
TO
-Q
TO
a
o
TO
0
TO
CN
CN
O
CN
_TO
a.
05
05
_TO
0
CD
0
0
>
0
05
O
c
TO
> 0 0 Q-
O T
^ ITO"
0
g
C
0
TO
-Q
£
0
TO
0
¦a
c
o
TO
-Q
TO
0
¦a
'SZ'
0
>
0
05
O
'0
£
0
0 05 ¦4= C
O 0
TO
>
c
0
TO
C
0
C
0
c
-C
o
0
TO
C
TO
>
C
0
0
TO
'O
¦a
0
>
0
sz
0
0
TO
0
E
0
c
Q.
O
TO
£
0
0
_05
O
>
0
05
0
TO
0
05
TO
TO
>
SZ
0
05
0
0
>
o
£
0
£
0
TO
05
TO
>
TO
>
0
05
C
"0
¦a
o
o
0
SI
!n
0
E
05
(/)
0
05
05
E
o
0
o
=o
=o
TO
0
J=
c
TO
>
_0
o
03
>
TJ
c
03
CO
i -1— CM lO D -
<- 05 -E
c
CD
¦a
o
CD > TJ _ C 03 — N
-
0)0
-
o)"a
0 L-¦a c
?
¦a
05 LO
N 00
¦d
:0
05
0
¦a
o
§
CM
CM
O
CM
0
-Q
E
0
Q.
0
C/3
0
?
CM
CM
O
CM
o
CM
¦a
c
Lu
c = 0 0 0 P 0 C/3
0
0
C
0
#0
"c/3
>
0
E
¦a o. E J? "0 o
~ 0 .a > 0 © t j*
II
V Q.
CM 0 r- tO
¦a
o
§
o
CM
0
J=
0
"t/3
0
¦a
0
TJ
O
TJ
C/5
05
CM :0
TO 05
> N 0 05
0
>
o
0
CM
CM
O
CM
0
>
'sf
"0
05
0
>
0
0
¦a
o
§
0
E
ob '©
>
0 c
c/> ©
0 "O
> F
0 E o 0 ^ E
¦d
:0
05
0
¦a
o
§
0
.0
0
0
>
¦a
c
'0
0
0
?
CM
CM
O
CM
d'
O
CM
CM
~G
0 0
0
T3
0 Q. ;TO Q-
¦d
:0
05
c
0
¦a
o
§
CM
CM
O
CM
TJ
C
"0
o
o
>
0
?
CM
CM
O
CM
d'
o
CM
> ^
.© 5
c .52
Ü 0
o T3
C/5 0
0
-
Q.0
?
0 05 0
¦^0 0 CM '-P 05 CM 0 C
"0 .52
¦° F 0 F
¦TO c
© ©
0 0
0 ö
^ F-0 -co S
N -Q
0 "O T3 C C ©
2 S
0 "O > ® o z
o .E
'o .2 ™ o 5 3
S?
o a)
E ?
#05 © 'N "O :5* © g -a
0 c O 0
E1 ¦a c
05 0 CM £
a -Q
SM o 2>
¦a
E
> 0
0 £
E § 0 0 0 ^ x £ »- 0
© 05 0
5
C ;TO ® > 0 c 0 0
E
.© E
0
0 C/5
Ë4
0 "E :E E
TO 5/5 05 0
CM 05
~D 0 0 c .0 F 'In c c 0 ¦c >
CL c
1- 0
O C O O > 0 0 t/5
II
E c 0 O
N +-> 0 0 TD SZ
0 0 > > o o
T3 %
¦a
c
0
CO
0
T3
0 0
O ^
s >
0 O Ö5 CM CM OM CM O O OM
V C
TO 0
CM >
.E T3 0
X 0
¦a
c
0
CO
0
T3
0 0
O ^
s >
0 O Ö5 CN1 CM OM CM O O OM
V C
TO 0
OM >
0 O
- §
sz 0
0 fll
03 I c ^ © 0
-C
¦a
c
0
CO
0
T3
0 0
O ^
s >
0 O Ö5 CN1 CM OM CM O O OM
V C
TO 0
OM >
c w
g 8
E o
© E
c E-
0
N ;TO
0 E2
¦o a
© V5 ^ a 0 E
C/5 O
d 1_
i_ c
0 0 E 0 © a
S a
cu ¦— to
c -a >
0__,13 L
5> ¦— tn
LO 0 -Q 0 0
CM 13 ^ 13 ^
0
6
'C/5
£•
c
0
>
0
p
0
E
0
T3
0
>
O
0
Q.
C/5
0
05
!5
0
>
o
0
p5
0
>•
E
o
£1
>
0
T3
.©
o
<
0
c
0
>
#0
o
-Q
O
0
¦a
c
0
0
o
o
#0
'a
0
0
0
"0
o
< — ^
> C .ti TJ "Ö ® Q CO .CD
© -o F
© c 9 £
® CO </3 E3
c -a > ^
03__, T3 i_;
> ^2 ro C
c .2 o rn
— a a) oo
¦§ 2 £ 8
il CD £M CM
§|°S
„1 — CM C ® 0 0 0 0 ^ 0 C O —
'55 ® 2 ^ TO 3 CT3 «
0 C/> 0
J* 0) I
2 o ^
-
Q.<U g
.!= 0 ^
03 TO ©
c > 0 0
-
a.O
03
E
o -ö
CM '
©
-Q ~ C 0
0 > 4- 0>
¦F c 0 »-
Pl 0 0 -Q 0 TO
¦a s= -a x
C/5 c
3 E
E •
o 0
CM 03
O c
CM '-P
P
0
E _
"s
C 0
° E
0 o
¦—
c
S 3 © 0 4Ü "Ö
to
_ X
c
Ë5
§5
O 03
E -
© .®
9 c O 0
> -a 0 c -a o
C 0
F ®
c 9 ® § Ö3 _ 0 © 0 N
E S S |
¦n .F
O ©
^ -a
s | ° S
E CM
0 -Q
Q E
03
t .
9 ^
O 0
> -o © c
T3 O
03 _ 0 © 0 N
0 -Q
Q E
E o
o 0s1
> TO
"© E5
O o CM
> TO
"© 03
CM ©
-9
0 9 o CM
N 00 m 00 -n ^
c M o >
© * > Ü ° c © 0 Z -o
CM ©
-9
CM 0 i Ö3 LO t
c oo
© ^ © > >
T3 513
a g o § 0 — TO 0
i_ > ® CM > CM
O o
C OM © s-03 0
° -9
-a E
CÓ .9
o F 0
CM tl T3
^ £ §
i ~ N
CO 0 0
X 0)
.g> E
N .4-1
f 5
> 00 0 00 +3 LO
o oo E > 0 > TO +J
_g) ^ n ©
5 I 0 ^ U >
2 ® C 0 0 "0
C/5 ja C 0 0 •*-¦ =3 O) O O
-
*-s
c c 0 O ¦Ö c 0 t
S E
J§
II
05 0
0 0 So © 0 E o>
© 0 TJ -C 0 ~G
> r-».
0 LO
C J* ® 0 > 0 0 sz
~ TO
O c
-
O)LO N 00
E §
p
g 0
.N 03
f | 0 © O h=
© ®
Q E
ll ^ 0 0 JO ©
C 03 © ^ > o
^ N
0 -a
9 03
© 0 TO _Q
-Q
E
c
©
-Q
© 0
© O CM ©CO ,-vi c CM
.© S
¦Ö c 03 ©
S
5,1
o © © 0
u © C £
© 0 v)
0 © 03 "O
c c
VN
E ^ ! ° S|
0 -©
03
03 © O "O
0 0 O) -Q © £ ® © E >
> 03
0 P
o £ ©
M £ 73
~ £ § i ~ N CO © ©
<- x u
o
N
¦a
CD ©
¦Ö 3
c -Q
E o
o ™
0 © u -Q © £ ® © E >
> 03
"cö P
o £ ©
CM t 03
S | §
i ~ N ,— © 0 CM I 03
O UJ
© s
.E E
© c
•n ©
u ^
¦a © u N
=3 C © 0 “5 >
L0 "O
_Q IH to 0 S’ 0
S 73
S’ CD N
o . o c > © ® "2
® o c s 05 a)
c E
CM © O OD c ^ O ©
£ £ 5? . _ 0 0 C CM N C
© c 2*: 0 0 0 N 03
C P 0 ©> > .£
C © N © -a =3
O _0
i E
© 0 '—
C
CM © CM © N O 03 CM ©
-©I "N £ © © 0 "Ö ©3
5 c c
© 0 0
CM *_ ^ O O »-CM N ©
m "E 3
9 5E
CO © ^
© © © \p
CM O CM C O ^ CM 0 i_ N 0 © -Q 03
E -
0 s
° É
0 © ¦2. E 0 0 e ^
ESS
® Cl) w
S’ "Ö c
° £ ° > © o
© m r-
©He
73 9 T3
¦a E a
03 o 13 © 0 .© 0 O
0 Q.
TO c
03 C t O
o ^
> c > © © © -Q "O T3
o ®
; ?
l-g
lid sal
c 5 °
§ E o
-1 © 03 T3 0 C m © Ï-D E “ C c © 0 © T3 © -Q
P CM ’X © CM O
CM 0 L-, O _Q O
^ £ E
£ © © i > N CO O © r C U
> -§
0 —
C3 03
c E5
^ o
© ¦£! N 03
0 m
"O
0
-+-¦ UJ
05 -c
CM -©
CM C 0 P © p
0 0 — 03
CM 2^ -0 O £
¦ ra CM N
c .
.© ©
03 >
-
=~o
-Q U
if) _
Ö3 0
> ©
0 03
"O c . _ © c H © © - c £
CM © O O 03 c
E s
¦D 2
if) 0 0 © 0 © CL "O
c c
0 ©
JK P
0 -Q
N 03
if) 03
N if) csx O
o o
CM _
© T3 2 03 c -Q
¦“¦8 s © 0 ^2 tü z 0
t- — N 0 .£ ©
© ,. T3
sc if)
e ’§ 0 “ £ > X3 0 _ 0)0 m
0 c ®
© o ©
11 3
ra g o
.© N 1-N c & '
cr © 2
© '0 Q £
CM 0 CM «> O £ ^ © g ^ ó E
© 0 © > Q CM . CM
I °
o ^
2^ 03 0 0 5 E
> 03
® E
-! 8 0 C 03 © 0 © ©
-
:CM
S 2 o I
© > :^ c
-Q if) — ©
$ S 2 l 8^ - ®
5»
C 03 0 © C 03 © © 2 O) -C O t i_
¦ü O O COO
o > >
03
t
O
if) u
0 'N
c 2°
^0 r^.
c >
© Cm 1X1 _0 CM
Q_ 03
03 ©
C E ©
> ©
.2-8
E §
C N m ©
Stand van zaken |
21-07-2022 De minister voor Langdurige Zorg en Sport verwacht deze motie af te doen met de uitwerking van het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg, welke dit najaar naar de Kamer wordt verzonden. |
08-07-2022 Ik ben voornemens deze motie voor het eind van het jaar 2022 af te doen. |
13-05-2022 In VSO bekostiging geboortezorg (van 9-5-2022) toegezegd dat na de zomer de TK geïnformeerd wordt hierover. |
08-07-2022 Wordt afgedaan met de beleidslijn over hoe de voorwaarden voor gegevensuitwisseling in de zorg optimaal kunnen bijdragen « nu en in de toekomst« aan het laten stromen van gegevens tussen zorgprofessionals. |
08-06-2022 Het gesprek met de Eerstelijnscoalitie loopt nog. De Kamer zal zodra de gesprekken met de Eerstelijnscoalitie zijn afgerond over uitkomsten geïnformeerd worden. |
15-07-2022 We onderzoeken op dit moment de wijze waarop regulering kan worden vormgegeven. |
||||||||||||
Vindplaats |
||||||||||||||||||
Omschrijving van de motie |
Motie van het lid Aukje de Vries over het inventariseren van arbeidsbesparende innovaties in de zorg |
Motie van de leden Paulusma en Van den Berg over een onderzoek naar een incidentele investering in gegevensuitwisseling in de zorg |
Motie van de leden Paulusma en Bikker over de bekostiging van de tolkenvoorziening |
Motie van de leden Van den Berg en Van der Staaij over wettelijke belemmeringen voor gegevensuitwisseling inventariseren |
Motie van de leden Van den Berg en Aukje de Vries over de regeldrukgevolgen van de Wet toetreding zorgaanbieders |
Motie van het lid Pouw-Verweij c.s. over zich inzetten voor de instroom en opleiding van verpleegkundigen |
Motie van de leden Kuzu en Den Haan over cultuursensitieve zorg in het opleidingscurriculum opnemen |
de motie-Kuzu/Den Haan over een doorlooptijd van maximaal vijf werkdagen voor een indicatiestelling bij niet-gecontracteerde wijkverpleegkundigen |
Motie van de leden Rudmer Heerema en Michon-Derkzen over het opnemen van plaatselijke verboden op lachgas in APV's |
Motie van de leden Bikker en Slootweg over het inkorten van de termijn waarop het lachgasverbod ingaat |
Motie van de leden Bikker en Slootweg over het monitoren van de effecten van het lachgasverbod en de geboden uitzonderingsgronden |
Motie van het lid Sneller over onderzoeken hoe de verkoop en het bezit van nieuwe risicovolle middelen sneller en doelmatiger gereguleerd kunnen worden |
Motie van de leden Paternotte en Aukje de Vries over lessen uit de lockdown van 2020-2021 meenemen bij inzet van het CTB in de niet-essentiA«le detailhandel |
Gewijzigde motie van de leden Den Haan en Omtzigt over een voorstel voor terugkeer naar een meer normale besluitvorming (t.v.v. 35961-12) |
Motie van het lid Inge van Dijk over aandacht in de advisering van de Sportraad voor kansengelijkheid |
Gewijzigde motie van het lid Van Nispen over de Nederlandse sport minder afhankelijk maken van sponsoring door gokbedrijven (t.v.v. 35983-11) |
Gewijzigde motie van het lid Rudmer Heerema over het bevorderen van sportparticipatie door ouderen (t.v.v. 35983-12) |
Motie van het lid Tielen over de uitwerking voor een overbruggingswet met spoed in een hoofdlijnenbrief aan de Kamer doen toekomen |
c
'o o
<D _
o m c *¦ ¦4-‘ ¦ ~ © lo c •T' O) co
0 o ® ^
” g ® Ei
® LO ^
'¦5 0 S
o . 05
2© 0^
. 'St > (NOW
m .32, o w
O 05 CM —
CÓ N
9 7:3
o Ö5
™ 0 O ->
.iz 0
O £
c © 0 £ E g
© C/5 ra O
CL <
£ O ’0 Q c © ® O
E m
_0 O
ra O
CL <
0 CM Q_ LO
P 9
!S
-
!05
-
:c
\ '~G
CM
CM E
§ |
^ ’05~ H- 05 00 0 *“ 0 N CO
~ 0 co co o £i
© _Q
0 0
0
¦ö
|.E
-
!o
O c
1 §
E ^
o
sz ®
0 ® _
05 F r-
^ Ü $2 ~ © ^ 0 I^Ë, —" ~o ¦- -.=¦ ¦Cm®-iüoj i S E I
o > -Q £
-
:p ® ©
> -g © ©
) ^ w c
0 O
T!§
03 rrs > 2 ® !S
§ E
0 O E ^
© o
0 O 05 >
05
§ E 0 o
E ^
© o
0 O 05 >
05
CL o
C/5
M 2 ^2
ra S
CM ‘1- —•
.1 ® r» LO Jj,/ O o 0 ó ^
CM 0 CN ;—' > _ ® ra®
'E 0 ^
co N <—
05 05
ogï
^ g -
00
0
O j_: 0
£2 c ï2
o — "O ©
C/5
0 *- w 05 O LU O O ""
e|g
-
*0 © < c > c ® % © eSe
0 CU ©
— — c
CU •
® Zl
"O ©
0 j£ > 0
1“ 0 TO
C 2
0 -P > O 05 O E > IJ 0 0 ^ E C 2 © 2 ;© 0 •£ 0 _
Ü- I
0 o E N. s2 0
Q.
O
0
_C
O
C/5 0
11 C 05 0 0 O 0
> E c 0 0 0 E ‘ö "R 0©2
t
E 05 0 0 C " 0
05 © E C 0 0
I I
^ -n 05 P :
_ 0 © © > > N C/5 N --, TO 0
CM 0 CM E
CÓ ~
“ 0
5 § S
9 g ^
r- CO 0
9 00 E
O j_: 0
0 — 0
¦O 0 M
05 O LU
0 O ""
2 |g 0 0 <
c c 0 ¦“ > 05
c c 0 0 > > 05 0
E ^t ©
05 LO
OO t s- O
0 ~
0 0 O. E 0 0
03 LO £2 LO
M- ^
0 X
'i- ^t CQ 05
05
0
4_ 0
0 "O
i= 0 0 ^2 E ccj >5 0 S
-
•o CM
ao >^i
O .— LO I 0 s-
?Öf. § gg
u_ •— o
0 0 O
Si-
Ö5 E O r; 0 0
0 0 |
¦f00'
ra ^ >
+3 ^ > •¦£ 0 E 0
.52 % CD 0 E C m
0 oi > 13
c o .ï g
t: v O 0
2 15 ra >
0 O — C
¦gigs
Ïfïo
-E 0
’¦O E 0 ~
)= © 0 © 0 © (Ti
0^0-2
g raa ^
iS E>
E S ft
C 0 ?
© T3
t- CM N — ^
c c Cf
S I S
-
?S E
JS “ co
«TJ2
o © 0
CM _0 C
5 2 ©
9 ^ ©5
^ E <
CM O m
1—1 o 0
4— 0 -O
0 05 O 'E C C CD O S
05 j_ O
¦pil '
ll-sy
05 '
.E !
'c J_
E 0 0 0
© 05 55 N CL .E 0 'O ' *05 *— -E ¦
0 ® c^ ®
j: n ^ jsi .
o 0 © ©
9 P J= M 1
w 0
> n
C E
0 0
0 _Q 0 •E © 0 w . CG E T3 Z2 '
o '-5 0
o = -a
lip
“ 2 »
¦ oo ^ oa
4— CO 4— co 0 CM 0 CM
-£ o -E o*
^ CM £ CM
5 = £ =
OO ’ OO
IT CM r; CM 90^0o co 0 co
CM -L> CM -L>
' -g 9 -g . *0 T *0
S © S ©
>—' JD >—' -O
4- t 4- t
© O © O 1- Q. 1- Q. CQ (/) QD (/)
0 CO ‘O OD _Q CM
-
O)9
0 CM
-© X
^ co ' o
.—. CM
' ,^1-
p co
I CM
CM O
^ £2
0 oo
iS E>
E S ft
E 0 ? © T3
t- CM
0 4-^
N — ^
c c Cf
S |S ? S E
JS “ co “1° «„2 o © 0
CM _0 C
5 2©
9 ¦*-¦ 05
E < CM O m
1—1 o 0
4— 0 '-E
0 05 O 'E C C CD O S
0 co
¦o 00
_Q CM
05 9 0 CN
CO
' o
.—. CM
p co
I CM
CM O
^ S2-
0 00
"O ¦— CM E rö 9 0 ¦— [>
2&~
E- 05
0 0 i_
r- O
1 8 « 0 P 3 E ® c 0^0 — _ 2S.C
0 O 0 CL < N
5 6?
0 "O 0
¦o "2
o o ,
E5 0 i © 2 N £
0 0
o 5 0 0 ' =5 ^ 0 0
E, 0
05 C T3
c S ¦*
^ ^ C 0
0 0 E c
g -Q C E £ © 0 0 .E C 5C ^
ïg{ 0 ?2E s ; ï 0Zü E
^:©'0O
0 ©> 9- £ TO »- ^2 .E O © w _
'5 12 <5
®- •— 'o N
~ 0 05 =Ë 0 ©
*r N
0 2^^ (11
C T3 0 E w
oo-a
21 i
o
+j o > o 0 >
o 0
"E i
0 CD 0 C
E ^
o "o .2 o T3 O
O o S O -r;
"SEÜ gïcS o J»a ^ ^ .© 0
0 \p CM ¦S T3 C O E c 0 CN
« » 5.S
05 05 2 05
c c a o
— ~ C -E
0 0 0 4— 05 05 05 O !!»» 0 0 0 O O "O 05 CM
_ IU
T3 0 >
E -Q 0 2^
0 0 .2 0
§> “ I s
O ® Ë o • — p o P
c 2
B E
C E 0 0 0 E
N O C 2*
¦X C
N 0
© 3
¦© 0
9 ©
O cc
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 XVI, nr. 2
266
2 in Q. ”
S'
Q- CM
CO
to
03 D P -C CO
O to t C O © O 03
> 0
CD C
¦a
to
-
:t 5 o
> 2
CD -P
N -o
' CD
2 LD
F
c 00 E OD
CO CN
CD O
-
O)C/3 2 ’p
a. ^
CD a) Ö) c CO CD ¦“ 03 0 E c
CO _
M 2 -cT
O © CN
I .O © CN I > Ü CM
CD CO)
E ~
15"
o
Q.™
0 L O =
CO Tt
a oo
E ^
.E o
0 £2 T3 c £ £
0 0 0 8 ? E>
E o
c N 03 c
E © ij -a ¦2 ®
-Q SZ
P -A
5 c
< o
1 N ' 0 CN ©> pj Q.
° 0
g o
T 03 CO 0
0 CO
-Q CO
® 5
I *
JS
is
C T-
0 CN
> o
T3 ™
c o 0 c
w o
o 03
V P £ A> — O
4- 0
.2 s
CQ .
-1- CO
C —"
2 ST
0 £
1 E
0 0 C E
2 F
CD ^
0 E
¦sS
F°
t LD 4- LD.2 £2-^2 O
c c
51 S ®
C 0
sc
e s
F (—1
S CM £1 CO
^ CO
.E CD
N 0 ^
,E c co
o c LD CN 0 CN
-
F)E (n
§ © -O
2 03 ,®
C 'sf ©
O LD
CN
£ '2 ¦*=! LDP CN
o —
.2 c cq co
^ P
.2 >
I ^
|s
IS
C T-
0 CN
> o
T3 ™ P O
0 c W O
o o T p ^2 Ö
C-i 03
4_ 0
.2 g
CQ
0 C73 _ COo r^.
CN 0 O -A
CM :P
0 _Q
•P 0 CQ 03
CN *
ó JS
co ?
TJ
2 >
c ©
0 to
E m p
£ > 5
0 O £
CL < S
© 0 OD 03 — r--CO Cfl 03 0 CD S-
!O2 P < -2
CD ^ 0
p p -Q
F ^ C/3
0
' Ö)
1 ^
O 0 CM CA
CN c
T ©
O?
¦Sen
P 03 0 0 03 —
0 0
s S
2 S>
c c ® ¦>
E 03 —
® s>§
£ I §.
s- f
> t
0 «
E 3
0 03 0 |= E Ï
CM 0
O 0
< 2-
^ 0
I— -Q
O 0 CM CQ CN c
T © O?
¦Sen
P 03 0 0 03 —
0 0 s S 2 S>
c c ® ¦>
E 03 — ® S>m
£ i S
2 C73
0 0 p c -0 0 0 r c o> > '
0 n © C 03 S 03-
’0 "ö
C/3 m
0 -2
0 V.
Q_ 0
p !q 0 c
0 I
o 0
CM
° .2 CN O O ,_0 CD P o —
' 0 0 '-P TJ P C 0 0 > O CD
a
0 -a E ® -
0 o :
Q_ < .
-
-i
.2 o
E 0 0 >
0 Q
CL <
1- 0 0 "O > 0 O 0
"S
-
Q.C
s § 0 0
3 03 T3
0 f n _
0 s ^
0 03
CD -a 2
-
•- D S-0 0^ c £ o
0 03 ’Q
E O CD
® N o
0 Q
CL <
OD CN R^-PP "SF1
0 ^ o 0
0 _Q
0 c
-- £
0 0
c 5 0 T3
II
s §
0 N
E u
0 ID
0 Q
CL <
r-“ ©
m N
N 2
a E u -
C 0 0 O 03 C
c o ~ o
¦a ¦p c
0 CD
® P
-2 E C 0
£2 Q_ 0 o 03 V) 0
0 -Q
® c
E ©
2 §
0 N
E o
0 ID
0 Q
CL <
; 0 2
S I 8
-
!E . -o
i O
— 0
>0.1—
>00 2 2® 0 Ö3-P
o 0 3 CN -5» c/3 0^0 CN [sj O
ir ID 0
5 CD g
E z ci
O N E 0 *; O
— o
— 0 "O o -o C
9 C O
CD
. fr; CD c
E $ I
g a s
cn < ;
.—. C/3
o c
CM C ¦
o o 2^ ^ ¦ 4 o
O (D
0 OD
¦O o
p El
C 0
CD -3*C
E %
_0 CL
0 Q
CL <
0 "ö c
O c +- C C E _0 0 0 O
o ¦¦
N
e p
0 5
TJ > :=» TJ .
V P -C 0 ¦
00 “
5 ®
0 0.2 jsiC cn L-
0 O —
' 0 E5 ©
2 §0
c p! CN
0 ® o
0 0 CN
-
o.Q #o 0 ~G -E p ©
; ! E
S .® a>
’ ® ™ E
,.S c -®
2 Ö) N ö r C3 0 o a
s > ®
2 o> ®
a -o ^
-
=i3 E -1 o 2 E
CD J>O A 2
(C ® (/) ^
> O 0 CD
t 0 ^ -Ö
0 "2 0 o 0 5
© 0 0 O P > ^ - 0 O §¦0 0 -a Jg 0 x
ill©
N © 0 ©3 0 O _Q _P
c
p p CD © ® 03
p .2, p
© B w
03 PI 0
© 0
C/3 03
0 T3
f 5 - * .2 0
E5 '0 'u -P o >
-
=ö
0 0
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 XVI, nr. 2
268
CN d) -O -M CM CM 0 ID
£L £ co
i_. © LO
0 E ^
O o .<2 £ c r--o ®
05
-
0)o a N o -§
.2 c
-
O)— © O) cc C
CM W
° '5
CM >
Ó '5
© 03 •O 0 CQ 03
ro 0 <r
13 M < C © 03
0 C/3 £ ______
S « E°
| &§§
i_ ,— o ^¦j
0 O 0 ©
CL < X P
Q_ C/3
£
© 0 ~ -o O 0) 3 N < ^ 0 ^ 0
:=* ~ö
-Q —
03 rM
0___
2 S
> m
O -c C
5 c ^ 0 > E 2—0 ^ E
-
?03 E
o o .52 £ c r--o <o
-
=oa
O 'st
S§
03
cm
0 0 £ ______
s ; E°
| &§§
0 O 0 © Q_ < X P
0 03
E o
E .52
“ > M— 0 © 03
0 0 <r
Ü W
c © 03
0 O 0 ©
CL < X P
0 0
> T3
O 0
> ©
d=! C — 0 0 0
M 01
05 3 © N ^ CL ^00
»r co O r--O CN> ^c c0 . 03 03 0 CM
© £
?S3
2 03
u o
03 N
c 3 15 7:3 :=• c
03
“ > M— 0 © 03
0 0 <r
-a © ^
C © 03
© Ü Ü 0
i_ ,— 0 ^
0 O 0 ©
CL < X P
E co
c CO
E Q
c ^
0 ]=•
03 o)
.E O
¦s E
o -Ü >
-
:0 c -g : £ ¦§ § ¦ C/3 0 P
) 0 r;
i
. © :=* P.
© in "O
; Q 03 "ö
) 'E > E E ° E
© 0 ©
0 © 0
o E o
P W ¦ — C 0 0
C/3 © . N 2 S1 ^ ©
03 0 o ©
0
o =
-
Q.CO Q. r-.0 'St
© 5
03 —-
PL E
CO
¦ t N O o © o a -5
CM 0
Ó © ©
03 03
^ S “>
£! o ES 4- t o o ® O iS S
0 03 7:3 O
,5 £
^ 03
0 P © 0 E £ E | © c Q o
-£ ^ © co
03 ^
0 ©
03 C
t sO r^. P 'St> 03 i CN
0 •
© -a
0 0 C 'O N 0
GÜ .E <
-
-
:CM
-
!S§ sr
I 2 oo i o ^ »o E
i c S’
l 0 S
© 03 CM
© > ,N O
'm P.
¦a c ©
.2 o
.E 0 © W © E
o^o.
O Q. o k > o > .
o
'St
CM
0
C
0
Q.
©
03
TJ
0
©
03
C
0
03
O
CO X
ZL LO 000 'St
m c
©
0
03
J=
o
0
o
CM
o
CM
6
CO
CM
03
a
>
o
o
p
^2
c
0
0
c
0
>
TJ
c
0
C/5
L|_ 'St
0 T_
m c
p 0
0 -=
^0 O ©
03
o
N
0
¦a
c
0
03
©
c
0
p
-Q
©
03
C
0
o co
CM 'St r1- 00
4 c
Pi CO 0 O
m £
03
L|_ O
0 t!
[¦"
LO
f"
o
'St
CM
0
C
0
Q.
0
03 P C CM
0 0 c 0
CG > > 0 ^2
0 ©
0
DO LU
03
CM
LO
CM
0
E
0
©
0
LU
©0-0
0 05 © P © N
CL 0 0 0 © L*:
0 #0 0 t
0 O 0
N O T3
c > c
s ™ §
0 "O 0 © o 'C
O p -Q
0
.C c
© 0
C © rj)
0 0 P'
0 -Q O
© C -_0 E © n E ~o c 0 0 0 > ID TJ
-
O)c C ¦-© © 0 t p +- > 0 •P' E C
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 XVI, nr. 2
270
c Tt CD CO
m 00 CO
N OM
c
co -— > ï= "O co
,—, O) CM r-'
CM CM
o co
CD C 03 03
03 rrs
¦53 03
2 O
-
Q.N Q. 0 CO tl Cz
*" O o
03 o
c o co
-
-sa
0 LO
03 £
c O co £M >
ó 03 !
® ^ t
'O CD ©
CO _Q 0
03 rrs
73 03 O O
LO 03 :=»
O *JZ; O
“ OT O
» ^ t ¦O cd ©
co o o)
03 E
CM (0
O c 03 0 0 030 C CO •O C B § !o 7D
© E ©
3i
CM 0 E CM ^ 0 O £ -c CN g O
O C © CM 0 0
“© -8 © = 0
-
Q.CN
g c
¦o c
C 0 0 03
551
rb ©
CM 03 CN E
-
P.O
CO 03
O c 03 0 0 030 C CO •O C B 3 !d 73
© E ©
-
&§>ü
' .E 0
CM 0 E CM ©
o ^ x:
CN g. _03 O C ©
CM © 0
“© -8 EB©
Er O O co 0 >
O c (J3 0 0 030 C CO •O C B § In 73 © = © &
' .E 0
CM 0 E
g ^ ®
ïï '5
03
Ö C '0 CM 0 0 “ © -8 EB©
'Jx ° © co 0 >
O c 03 © 0 030 C CO•7= C Bi§ b 7D © = © 3i
' .E (f)
CM 0 E CN ^ 0 0^-0 CN g O
O C © CM 0 0 “ © -8 EB©
'Jx ° ©
co 0 >
:0 r--
'ö 3
M ® 03 0 c 73 0 73 03 '—
e E
o 0
CM O
CN —
rt §
<Ó I _
L-i 03 o s- C 0 0 O
S ga
co "ö
> :F
-
o.a
O C/3
s l
£ T3 p
-
0)0) 'sf' Q_ O
-
Q.~ J£. © CD m
C Q.
g &!
o: r ® <5 © £
CM <
o ^
¦—' 03
co c
-1
(D T3
03 C CO CO
© o CD
¦- o c
3 ^ m
c
CD S
E O :=*
CD C: C
— 03 t
(2 £ ©
03 © > 2 O c *- co
© f •2, ©
co b
-c CD * ¦“ © o
co © ^ -Q
«1
t ü
CD 03 03 73
O to
1 ?
w
1 §
ES
o _ © © to >
0 co +l
© E w 'c © co Q >
jj o _ io °>g N = °£ 0 ^
> 0 c
-
?C® o ^ r^.
3 2 CM
; n ™ CN
CA) , 00
' o "rr
o o 2
0^1
CM 03 _§
CM
O 0 * N O
é£ï-
“§ïa
.E -Q O S
>- 0 O Xj
co 03 >
c c 0
c 03 ö$ ¦ O 03 _q ^
C E +-; >
I ?S1
_ 0 >
.E T3 c E
0 0 0 5
03 0 B 0 0© 0^4=
O 0 </> > ~ _ C 0
"O 0 co .Q
c T3 © C
0 C 0 CO
© "O © % . m 0
03 $
0 -O
E o
£=
>
N 0 C O) o -O t g5 te©--
o 0 © 03
-
*- ~ Ö
TJ C +-¦ 0
£ £ o $
03 ^ O 03
03
.E 0
TJ TJ
^ .. c c Ü
O 0 B 73
1 s_
1 ?8
CM
^ 0 C c E r^-
3 2 CM fS ™ CNCA) , m
' o "rr
o o 2
0^1 CM 03 _g
CM O © r— N O
“ §ïa
.E -Q O S >- 0 o Ej CO ö) > B
c ^ 0 ^ 03 0 © 7^
73 ^
E 0
CO
O- ^
X co 0 -
E o.
0 v0
___ “ LAJ
o o 03 CM ©-£i
o O-
CM CO ^O CM 0 *0
T- U) SZ
é s |
° co S
00 > o
0 0
ra E
Sr co
> LO 0 CM 03
3*
o co
^ co 1 oo70 LA)
S c73
g £i
^ 03
co
\ 5 O 5 © 0
t «= "O 0
¦ CO 77
¦ 0 C CD
; -s -I °
c O CN
-
!3 -o P
3 0 _0 : 0
^ 'E
LO ©
o ©
CN 0 O 03
^ CC >
0-^0 n ü t O Q §
T3 ^ 0
Sd« Sz |
E 0 >
c Ê ¦ cö .E -
> SZ •
ra c .E ©
i- 0
0
E' £
0 E
'Ë >
E^v
U-
O 0
o ^
e CM CO CM > LO
CA) ^
73 r-
© 0 : b ^
; © 0 : -C 0 : O -O ! -O O ¦ c 03 >0 0—. ï tjz cc CO I © 03
) i- T5 CM
c
2 CO
> o
73 LO C LO 0 CM
>
Ha c
+- © LO
'5 £ CN
© -S TrT 0 co
JD ^ £
0 © 5
5 EN
hs
g
°ö
CM CN
T— (—1
0 O
¦o a
CO CL
0 O '
-
V.
0 0 03 n 03 co
LJ 0 CM
CN CL 0
O Q. sz
CN 0 03
© CO > LO r:
0 co
a ^ c c © ©
< c
I 0
s ©
O a
CM o if) o
-
j.0 LO 03 LO Ha c CM
.E ^ ra
JX O LO CO > CM
'© co
> LO
n
0 co
a
c c © ©
o
if) o
C/3 LO 03 LO
CO > CM
S °0
CM CN O OCN COCN _
if) o
03 CM
C o
ra c
CM C —-
° 2 S
I i- LO
CM 0 LO
V © CN
00 ^ X
© 0 '
'i- c. CO 4Z
.E c
if) o
"O N C 0
c75 3
03
¦d E .E E
0 © ^ 'c
0 O c- 0 (D C 0 l O 0 -i<£ 0
g- § o >
2 1 3 ffi
0 -Jf ~ 0 0 0 O 7D ^ > O) C
0 C . 0 0 C £ ©^ i- -E O 0 © O sz Z > 0 c« 0 f
§ N © E 73 N
> m 03 0 o 7" 73 S © > CN C © ^ 0 ©3 ¦0.-3 C 3 c 0 ^ © E © ©
5|i
B © cB
o JS ®
E c ^
o ü o
sl!
E?” o 0 O 0 E © O 0 © : o)° 03 < -E 0 ^ L3 N 0 ü
cn 73
5 I -S
o -| I
0 'o
3 0 CM X O 0 CM
to
0 LO
O ^
0 CN
C 05
0 c
CN 0
0
-Q
C/)
05
c
03
05
O
r^
f"
O
CN
O
CN
0
•O _ co
r- C r>*
m —
0
0
E
TO 0
<
W 05 05 C
.E 'F
_N
0
0
TO
_0
Q.
TO
c
>
O
CN
o
CN
CN
00
0
E
0
05
CD CN
LL C
O o
i N „ 0 O TO CN _
o .E
CN
CN -££
T co
^ E _
C/5
0
0
T3
0
05
0
Q.
C
0
0
0
0
05
05
C/5
C
0
o
0
¦a
0
¦a
o
0
05 05
V 0
CN
0~ -Q CD 4_ C 05
0 0 C
E x 0 ¦-
c N }T £
5 0 -2 0
> -o 0 -Q
0 C o
r- i-w
E
JP LO > CN
TO "T
£ o
iS CN to «
00 05
E c CQ 2
o
.E, 05
5° n
0 0 CO
5 .» f°
' 05 LO
1—1 0 CN
CN 05
CN 05
"0
05
O
E
05
0
c
0
_05
o
£
0
>
05 .E C = 0 0 05 C E c/5
0 O ¦a c !_ 0 0 -a
C E 0
05 > § ® 0 £ 'c O
0O4=-¦Ö £ C
0 0 O +J > a .ti o
C _V5 ¦!-> -SÉ
TO :=*
0
>
c
0
>
o
0
CO
o
0
'0
0
-C
c
0
0
¦a
0
>
0
E
0
Q.
-Q
c
0
'Ë
0
Q.
TO
0
>
0
E
CN
O
CN
0
_0
0
0
-C
0
0
0
0
0
*N
0
0
05
0
O
0
0
0
¦a
c
0
_05
o
>
0
0
¦a
0
¦a
>
0
c
0
E
0
-Q
O
¦a o o *t=
0
a
0
a
0 c
05 0 ¦4= TO
Q- !c
c -Q o ^
4= 0
'5 2 +4 0 0 a
X 05
CN
00
I
>
4- 2* rr
0 o 03 •o o ^
CQ CC c
¦g
0
TO
C
E
0
>
0
o
N
0
TO
c
O
c
0
_0
0
0
o
0
0
0
05
0
E
0
¦g
0
0
-Q
"0
C
0
0
0
o
0
0
-Q
-Q
0
-C
E
o
0
0
?
¦st-
CJ C
O ^ £ « c ®
0 s_
0 i_
Si >
2 c
o 0
-9 0 -Q —
O 0
-C TO
11
0 sp
0
0
TO
TO
0
05
C
0
>
'0
-Q
0
05
0
05
0
c
O
0
0
>
c
0
E
E
0
0
0
o
o
>
c
_0
Q-
0
O
<
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 XVI, nr. 2
273
a> N
1 -a c
0
m CN
Ü O)
% =
S
¦s §
3 £ 0 r" CM
0 —
m CN
ü O)
% =
s
I °
T m
' 0 05 >
Jr ©
.© "0 .
¦o2
o o TO 0
0 0 -a
0 CD
TO LO > COTO
I s
05 CN
© 00 > CD © ^
TO |sc > r«>TO St
0 o
.© rt
c
o CD
05
05
CM .N O 0 CN 0 CN 'O <- CD
£ &
!_L to
4_
.® 2
m ©
> =, o ' co c/> S
5 ©
^ 0
© E
TO i-
I TJ
I §
CO ,
I O
c > ¦
Q.
O O J*:
TO O ? & £ o
§.!5-0 TO O
CO X '
o J-™ c/> •
TO —
C +2 .Q 0 0 05
° o :E
0 ^
¦i s
#0 TO '0 ü
TO
s S
J= © TO in TO 13
3 S ^ s.
0 0 O 0 ü T3
— i.u
5 > '
0 _N
2 CD
4- Q. 0 0 '0 c
=3 TO
^ Ö >
<- 3 Ö) •- '“. Cl ±± TO '-U C > 0
§ -Q w £ <1) cl> 2 5>rö
0 CO C
E c .2
m 0 05
^ -g 0
0 o 0
ü ^ Ü
'0
CM .N O O CM o CM 'O
.® 2
m ©
CM CD c
o -c= ©
CM 0 > V 0 0 CM :
, CD
ois
<0 ® ®
o o c
-
O)> o
2 D
0 D_ "Ö •~ 05 ]cj
© .© '5
0 0 ^
E S S’-
_0 TO 0 ^
Ills
0 -Q
TO •*->
C CD '
© E
^ £ O
0 0 05 to . ® 0 Ö5 0 > 3 £ C C C/) 0
0 C > >00 0 ® -a
¦a £ to
i_ © TO 0 > § > 05 £
0 O 0 > _© £00
CM N '
o?
TO O
a.E
a c
a ®
o
CM 0
(/) 0 •- ’¦£ c°-13 2 ©
o o £
O CÖ TO > 0 > V -o
izi — o
<0 o ®
o o c ra > o ra 2 0 0 Q_ "Ö •~ O) O
0 0.
EêË;
0 TO 0 5
E -a
CO © ±2
“ > M- 0 © 05
TO
c
TO
© 0 9 0
05
— O
CM ^ .
-
J.O S -Q CD
9 C CM CO CD '' i-1 Js£ -x
1—1 © m 4_ N ©
o c E
i- 0 TO CD > ^
© 0 S-
ö) -Q O
— —' TO
> .a -a
TO E Q-
< 5 0
-
-2
0 S ©
1 ”
TO CM
3 E -
© o 0 > o c 0
0 Q.
^ CM —
¥> S I
™ i .E
O TO i_
EES
4 ^ E
0.2 5
0 3 3
^ r- ^
© 0 -
TO 4-; co
3 © N
I E
© 0 ‘
-
O)o •
TO c = o -Q ^2 ¦
1- 05 § O > N
o ©
-© o w c ? o © 0 o > z ©
N 0 .0
1 si: to 0
-© © C 05 (21 ^ ® » S 2 ® o
i= ¦£ 05 c
TO 0 C ’—
Era-® <0 "a .E, 5> "Ö 3 :FT ®
0 m
TO >
^ TO < 0
< > 05 -a
t :=»
o -© -
.© 05 r 1- 0 [ CQ 05 £
TO Q
0 05 3 -O C 1-^ ¦— 0
:? n Ti
0 TO © o) a c Oca
E © TO
-Q o 'U
^ §
TO 0
O -n 55C
g S E -5 o> ES a) ?
TO © TO 0
-Q 0
I?
ra 2
§ E
O 0 0
V)
o cc o
CM x o 4 © CD 9 ^ CN
o .= X
CO .© p
C
0 0 ^ TO © C
N § 0 ^ TO 0
© O
TO
c 2 0 O
o o =5 "2 0 0
2 s
05
0 0^ C > 0 00c 0 0
c 3 TO
00^
E m c !_ . 0 0 C 05
I > §
^ cn 0 £ Q.-C
o o c
^ .© S
N 0
0 O “ TO 0
O - —
N if) (A (D TO ~ TO © S TO 0 0 2 _Q >
0 C CN 05 ©
TO r- O
to 0
' O c *“
-
Q.0 c
at c TOO.
05 © ' V
C 05 0
to _
© S -
0 t/5 '
' > CM C/1
© CO ê CD
I '-Ö .
L © 05
1- rj-
N CM
O
<0 %
Q.
C TO >
C
-
-0
0 2*
© 0
C 2 TO 0 — >
C ^
0 0
0 ^
*05 C 0 ©
TO _
O
0 ^ :§4
E 0
II
%£
£ c
0 0
E to
© -o
E 2
Q.
TO O C 0
© ^
I E
X C
> © © > > a 3 TO O 0 3 — -O LU N © C
05
.© ° ^ i_ o © CQ > O
0 0 TO 0 TO tO C »-
s> 0
i e
E to
0 0 TO • •
0 0 O TO ¦ s_ C 0 TO
E >
TO tO .
IsS
lu r-
-
O.S
£ 5# £
> c 0
TO ~ -TO 05 © a 0 c 0
-
-TO g © TO 05 tO c _
TO © C
TO X: O C
^ © > ©W® L ’TO C 05 3 ©
O O 2
© TO ^ = 0 _ O 05 TO > 0 N S ^ .©
C © ^
8
0 0 . E C 05 TO
|.E|
N ö -5
© © TO
¦a <S
C 0
05 © Q. 12 O O
N £2 1 TO 0 TO
C 0 0 1“ 05 © © ^ C .© 0 ^2
¦|S
8 E>
5 s
o c ¦a $ C 0
C '5
.13 TO
"o 0 ^
TO C ^ © C C > 0 0 © TO > ©> C ^ © © — 05 N
C c 0 0 05 > c
¦ — 05 0 0 0 05
~ c
I 5
3 05
8 i
0 0 > <0 0 0 05
© Ê
05 ¦— 0 © © E ©
~ 0 > o =5 to .E rï
© OO
0 © r5
0 .CO CM
a §X 2 ê |5 5 1 ~
0 ® c V o-
§ ° s 2i£ els-
TO -Q 05
> 0 n
5^2
||4
.E © 3
sl'l
oS
CM
CM
S © '¦
9 05 4
LD C "
o — ;
2 ü
0 s
'3 C
>- C 0
CQ O 05
to _
© © ^. 0 05 'St
“ o -
-
•o CD <—' > CN
s!« É g” Élrf
'Ö CM
¦2 I S
CQ CC 9-
.© E ^ E
C/5 TO
© TO
E >
O TO
N c 0 TO
to 0
TO 0
Q.
0
JD
C
O _
0 O
i §
o 2.
-
Q.— Q. T-TO LD
¦o ^
¦ E c
CM
° s
OD T CD
CM
CQ C
05 CM
N 0
S?
to a
c —
C/5 ‘
CQ 3 ¦
^ a to .©
>
cn .©
© c
05 0 © > to 0
a B
^ ° §
1 .© LD 1—1 TO CM CM C O © 05(N ^ M _i. © T
9 N -
CD 0 C
a to in
4_ C CO 0 O LD•3 r- ^
m § 2.
£ c/5
TO
> ? = 05 > :
3 3 ¦ T3 © — X • N
CQ
TO C ‘ 1- TO TO >
© C/5
3- £ ' 0 V5
£ Ë
^ E:
5 ©
0 "P
tO D_ *0 C/5
TO JO
Ü3^
m CQ 2
Q . > c 0 © •3 TO TO ^
0 0 1
o to .
-
?> > TO O
CM
03
TJ
05
o
CD
~1
^0
-Q
to
05
C
03
05
t
o
05
g
>
o
o
03
>
TJ
c
TO
CO
05
Q
>
O
o
^0
-Q
C
0
2*:
0
c
0
>
TJ
c
0
CO
0
t/3
o
o
>
0
0
5
05
O
o
>
05
0 2*:
05
9
>
o
o
0
>
TJ
c
0
CO
t
o
Q.
Q.
0
CD
E
c
03
03
¦a
CD
U>
<
05
C
05
0
TJ
C
03
>
05
C
’>
o
C/5
E
o
CM
O
CM
CM
CM
0
m
i--
CM
CM
CM 05
4 2
¦? 05
C/5 05 0
03 O 0
> c c
0 o o
+3 -C C 03 03
¦2 S-3
CM
O
" 0
CM 05
CM §
0
¦ - 0 0 .Q
0 0 è c 0 _0
CM
CM
CM
O
L|_ 'St
#0 T_
m c
"St
CM
.2 03
Vr LO
CM
CM
O
CM
4
o
4
o
0
-Q
0
o
'St
>
0
C
o
E
o
¦a
c
o
0
o
E
0
0
E
> 0
CC 05 0 ®
0
05 += 0 0 ¦a T3
C C
> W
¦S s
C LD 0 CM
CO £5
" ?
0
2 o
"O .®
” 0
CM 05
o .E —.
0
E
05
_0
0
0
>
0
” 0
CM 05
o .E —.
” 0
CM 05
o .E —.
0
TD
0
¦a
c
0
E
0
¦a
0
¦a
o
o
0
0
E
C/5
‘0
0
-Q
0
>
05
C
9
0
c
0
0
0
0
2^ 0 O
»- 3 +- © ® Z -g ^ 0 0 0 "O ¦t_l
i- Ü
0 Ï
C 05 0
0 ï o
0
0
O
E _ 0 0> co
0 is o ^
c
0 0 05 =) t- f 1
0 r-s > "sf-¦n 05
m ®
0 <4 '¦E S
;> co
ob co
o LO
"S
5 8
m £!
0 CM CO
^ CM ^ 0 £3 CM
0 CO c
I— CO CM I"- LO!t CM CM
-5 - rn < E ?
g £ i° 0 .2 CM W £
^ Q 0 s- =r n
¦- n c
i- CJ 0
00 U >
0 S
C U
&s
.E 3
55 > 2
CM P CM C O CD ™ OT
4 0 O 5 (7) £
£1 E
4_ o .© *
*=
E>S
O CO
© CN
-P CO
o CO
g |
CN -=
w o ^
O -C O)
r o oo t: w et
C r- LO © 0 CM
o c
-
-(D CM W -E LO
-
0)c ^
± 0 et
O P CM
-
V)E N </> £ o
CD p CM
O 0) o
O > (NJ
CD 0
CM CD -—
o -Q CO
CM 0 0 V u (N CO CD CD
9 » 2
r- 0 ^
ZZi *c
u_ E co 0 E ™
Ö) _Q O t O o
CM o
o
CM 0
^ .«'¦o “ :=? '0
CD > -C TJ > TJ C G) £ 0 0 O CO n N
«5 0 g. 0 > t- O 0
•m 0 Li
2 Ol 0
c c —
0 -- -Q
E $
0 CO
0
0 c ^ 0 .=•
C -8 0 TJ CO '¦='
i 0 o 73
| ra C ¦
-E > 5
0 c >
C5* 0 0
0 O) N
0 .E .E
C o ®
. o .» 73
*j Ü i: ® O ®
Z_ co
CO LO C 0D
!°8
'iz ^
if) I— 0 —
rnü C *- <- 0 g i -s
CM > 0 (i O) > o .E c
4 _ö)
2 g ¦
0 CO
o
'È
¦SS
0 p
,j- E — co £ ° i CO
0 0 0 CD 0 o > CM
CN ® CO
c co c 0
N O
0 _Q
E 5 ; 0 co •
c • 0
(DON
0 .E •
E^ >5
O 0 ~ *
O £ LJ
0 JO
CD
c ¦p
® 0
I c E
> 0 P o c .E-0 0 -a 0 .E, ® ti ~ o
0 C 0
N P -A 0 0c O O 0
c £ g
s
r 0 3
E ^ -a
o o o
"O c o 0 0 o eras
j_ _0
0^0
.CD c o
f ® o
OQ
. C ' 0 O CM .E o — ^
CN ® CO
§1s *-> •—-CM C 0 “ O =3
C tU 0
HE
S s 5
._ 0 0 _Q ¦“ 0
CN © CO
CO W
. c ' 0 ^ CD CN .E O — ^ CN © CO
§1s *-> ' CM C 0
CO ^
. c ' 0 O CN .E o — ^
CN © CO
§1s
CM “ -
s ^
'M 8
8 8
^0 p
'O 3 CO L=
0 o 0 _ CO 0
0 i§
0 0
0 T3
0 C
W ©
C 0
0 T3
0
c
I 'I -§
J= 0 c 0 — o CL CL E
§ '-E
O CD CJ ®
~ c
> 0
0 -Q ^ 0
3 a) n o c >
0 C ^2 0 _Q 0
.E5 E
0 T3
E g
'g ¦§
o 5
!H HE
H 8
.- 0
0 ^2 CD
c ® ^
® r £ ’ £-§
I '®
S ®
CL CL : © 05 C P
U > ^ ^ o E ^ | E ° ,g> ra
5 u .= ra c^ lB (— 0 — 0 P o 0 -a
, 0 0
> £ 0 TJ
S| 0 ^ 0
._ 0 0 S2
HE
E 0 c
0 — o CL CL E
p
o -a
B 0
S 5
CO ©
J_ CO 0 0 E 3 < ¦5 o Q
5 e ra o 0 11- Cfl © 0 if) co 0©,-C —
, 0 © 0-0-0 -Q C
I §5
® 11 if) =, Q-r- LÏ E
. C ' 0 O CN .E o — ^
CN © CO
§1s ¦(-> ' CM C if) “ O =3
^¦3
C tU 0
HE
0 ^ »r 0
._ 0 0 _Q ¦“ 0
0
c
I '1 -§
E 0 c
0 — o CL CL E
¦ a .—. 0
e- -C C
CM O 0 O 0 CO
9 c!®
' ' N 0
-g L= M ^
| w .= E5 co p 0 9 0 © ^
j73 s
0 ^ a tj
J ?o-
I I s I I I
N CO © 0 .© T3
CD ® 13 ^
-
D.Z -i 12
0 0 CO t/5
© o
c-2> >
.E o ^_r
11 :i ! = i
^ a) 5 o ® ¦Jf
g
|.g^
t2 Cl) =
0 Q-^
"Ö 0 0
— ~0 -Q
0 C 4_,
N 0 0 . C/5 c C £ N O . ®
^ 2s^ C C ^ 0 ® ® ^^00 0 C _
W CO
-
:-a >
E E
> 5 ^
:B ^ Q
T2 .>
-Q E
0 <A r- CD
p = 0
0 V) Q
~0 0 r^-
CO c c
9y 0 0 0^ -Q TJ E if) J_ CD
g <s o
0
'c
'o '
05 ^ '
> 0
© -c
C TD
0 s>
E c
o ©
Li T3 C ^
o -> c O
CD CD e "Ö — 0
O 0
5 V.
-a .I ®
o o #o ~
*N Li 0 ^
E 0 o)
i .© 0 c • j_i 0 0
1=5 "2^
CD C O) .= C P © b E Q. 0 “¦ Q. N
® o z
TJ P C O) -
ol'ïs
"0 0 2 'O © o ^2 E o 0 - 0 73 0 -D
.E p o 0 0 > .E a c 0 p © o O. J-
— o © 0 0 0 CO 0 D 3 0 0 0
Q- 0
O O. -Q
-
O)0 p E o o o 0 o
rM i_
0 0^ C -ft C
2 0 ®
-
0)3 ®
4 — 0
3 0-°
c N c 0 +- 0 ODD
E n P
>§
c >
0 Ö)
N 0 Z TJ
•‘4 0
11
03
03
¦a
CD
U>
<
03
c
'03
0
¦a
03
>
O)
c
’>
o
CO
E
O
CN O
o to
CN X3
o _ 4 E>
o -E ¦
4 E? ¦
ZL O
E? E
LO
° n, N o 0 N o c/>
c c
_co ~
=3 ® -Q c/j
-Q N <C I
E? E
u>-a a)
0 0 X3 0^0." ¦j= o> °
5 ® Ö) ¦
® g s
£ ° o ® ® S -
-
!^ LO
-
!E?
-
:O Jr
¦ s> s
I o to
; s
¦ 0 .=* : o 0
-
!-Q oo
-
!E ©
i < LU
sr
0 £ '
E? E
0 0
E S
_0 0
s S.
0 0
-
!P rr,
-
:O Jr
¦ S> 8
i o to
i S ¦£.
¦ 0 .=*
-
:=3 0
-
!-Q oo
-
!E ©
i < LU
s|
0 0
'5 ö) e
' O 0 0 8 OT
¦a " w
03 '
© 0
E S
_0 0
CO
C ¦-
o
N 03 0 0
I»
E5 ™
° n, N o 0 N o to c c _0 ~ 0 0 -Q V)
I ®
< LU
< LLJ
Zi
X3 CN C LO0 CN
W (j)
CN ^
§§
9 0
00 'O
H. -©
u_ 0 CN
.£ £ 2
0 CN
CQ N
:r o. e
~ o o g -o ^ S > c c 0 E 0 0 •> £ !r ^ © <S 5 ® M
C ® C ®
-
&E 0 o
-C
o +.52 0 E ©
0 X3
1 S £ S
Jp«
¦S -2 ^
o o c >- 73 © 0 0 > az Ö3 0 ~ C -Q CC 0 0 o 03 0 X t
1“ § J a > mo » a u 73
> o
-
!|'E =
-
:® «> S
< LLJ
zl
X3 CN C LO0 CN
W 03
" Q
CN ^
!§
CD
1 -©
. 0 CN
¦ 2 2
0 CN
N 0
f Ï
® §
E >
03 C 0 0 c
.E 0 2
-§ 2 |
0 0 E
-
a.© .E
o 0 © © 0 ^
E -a |
E|I
8&S > 0 C 0 -a ~ 0 !_ -Q 0 0
-
-5 §
5 S E
S ¦= J
1
o ®' Ë
T3 ^ 3
&¦§§ J= Q. ^ © _ 0 S ® &
ra o 5
c 0
© © 0 E3 0
0 0 O > 0 o 0X3 0
< LIJ
zl
X3 CN C LO©
o 03
03 ^
C —
‘0-^0
0 0-^
03 0 ;Ü
ï« %
© X3 o ” 0 C 0 0 _0
|Eï ¦
ra 2 £ o
| ® 3 ®
0 o 0 E £ *i ~ o » ® o t
> ^ © ” z 'I 'a. © © -S 0 5 2 c © © 0 O *- Jr 0 _ 0 -Q
^ .E 0 03
0 N X! t! ¦% S E '= ra ¦; ° ®
> i s §
?fïï
03
g g 1 .9 © 5
*B X3 ~
0 0 0 0 N
S T3 £ -g
¦S 8 8-g
^ ü E ra
O ^ 0
E © :-= 0^0 73 0 03 C © o
® m E
E
^ Ö) t _o
ra '-a ® 0 ra _ra ^
rag I -E
Mil
> E ° S O o E .a
< LI J
zl
X3 CN C LO©
w 03
" Q
CN ^
JX 0 i CQ n -
03 0 E E
-
•- X3 0 0 3 = U N
^ «5 0 0
^ ^
O 0 c
5 ® §¦;
03 E 0 —,
c x 2 c 0 ~ P 0
¦Z <D Q
§| § E
Sc
0 0 N .E
X3 0 _
-a ® “ S’
0 0 > °Ego, 0 c -2 c
O O
> 0 >
1 S © -a
0 0 © i_
X3 J- c 0
‘Ö P 0 > ra o ® O
^ N °
0 0
0" 0 • 0
X3 03
0 J5
' 1 in
_ 0 ^ S_
P o 0 0 E '¦*= o ©
,03 Jr O
§14 s
O 0 o 2
< LIJ
zl
X3 CN C LO©
w (j)
CN ^
So
9 0
00 ‘X
ZL -0 'X U_ 0 CN
.® Ü 2 m S 2.
© -O 0 •-
E 0 ^ 73
0 X3 03 #03 0 Jc
^ ¦ E 0
“Z p ° 03 0 ^ 0 0
® ®
®> E
-
:X3 »-
O £
c 0 0 "E 0 —
0 0 ^ © 9 S
CD
¦a
c
o
03
N
U)
_ 0 r- TJ
CM :=* O tS
?0>
E
> ™ .2 o
0 "O Q O
« E
o CM ló
SN
.2 §
CQ £I
¦4- C
£2, co"
LD C
£i ra
u_ CN © LD
¦e
CQ £i
.ï > F X
£ m <^i
S m
CN _Q
s§
o ra T c 52 ra
o ra o co > ra
-® LD © O0ö) r2
0 ^ _ > 3 LD co
O w (N (O • r "st-0 m CD CD
O ^ O T3
-
!ï 8
-
:O.
-
:-ö C
-
!° 8
o ^
O TJ
¦o
o
E
CN C ,-f-
o V i-*
® s
0 T3 N T3 © ^
C ¦> O)
0 *= )r D) +i O 0 0 N
2 £ Jj
-
•— "O ©
0 .0 ©
C ’0 '¦£
0 .0 .2
E E
0
E § 2
° 0 0 § .t 0 0 >
Q E ^ c
C 0 © i-
0 "© ' c 'S ¦ o ö '
C C .
0 T3
"O
ra
u; ir ra *z o
0 0 N
2 o 2
-
•— "O ©
0 .0 (/) c ’</> '+=
0 .0 .2
E
3 E'gR <£ <3 S-iS.
c *> ra
0 ^ >r
ra *z o
0 0 N
2 o J?
-
•— "O ©
0 .0 (/) c V) '+=
0 .0 .2
E E
|EgS
<23
0 C/5 0 " ^ s
+J o * 2 c ®-c ra
5 o
LD -C 0 O O ^ 2 .2 0 T3 ’N -O0^
® 0 ®
-
•— "O ©
0 .0 (/) c ’</> '+=
0 .0 .2
E E ?;
— F °
1- E IE 0 O Q. ,
-
Q.u tl!
-
L.Vl -yr 0 .0 .2 E E ® ¦
® C 'Ö
!_ c 0
0 O Q.
Q- U 5) ¦
c *> ra
0 ^ Jr
ra +2 o
0 0 N
2 o ®
-
•— "O ©
+H .2 0 c V) '+=
0 .0 .2
E E
|EgS
® 0 JE
-
•— "O ©
0 #0 (/) c V) '+=
0 .0 .2
E E ® •
0 c 'Ö ~ P 0
0 5 _0 0 © 0 ~ü2 0 © T3
C *0 ’c ® -2 £ I E n2
E o-
0 5 _2 0 © 0 ~ -o 2
0 © T3 C ’0 ’c 2 ~ w
I E £
c c © 0 0 > T3 0 2 0
' -a : &
co "O
® T3
ra .y
1- o O. -ö
Tï ..
!_ 0 o -a ® c E ®
N |
1 ^ ra
<2 c
T- CO *_. > 0 CD
E E5 TO
N £0
® © U o
o »
3 "ö
4-| '©
T3 -C
O cö
*3
0 rË •Z 0
-b 0
(/) 0 -Q
C "O *->
O £ .c
0 _
-
*52
© © -Q >
E E
0 ©
c .2
© © ¦
5?
OJ O 0 m CNN
-
=J* ^ ©
® o =¦ E
® © O ~ö
© c N 0 _g - 0 N
P c ra ^ Q
ra $ S °u
c © ^ 10 0 X c © --© 0 CD
a E c
T3 0
0
O
O
>
t ij =! 0 C N
-C #0 ,0
© 0 .ra > .2 "ö
© 0 ra ö)
© 0 ï- N -© :=^ 0
N _ 0
:^ © ra © ra ® -Q © ra
0 T3
£ Q !§
0 'C
'E >
0 h=i 0 ©
11
^ 0
© -o
ra ©
c c 2-
£ CD ï 1
E
o
c —. — CL 0 C/5
ra
o.
?.i
£ S,
-
(1)0
m >
0 O / o CO < "
I -a 0 c .E — ra c
2S
© o E L.» 0 0
cd
£^E
® M 8. Ê XE“'
0 © © C
Q TJ 0 C
-
=0 ^ is
“¦ CD
c r--
0 cn > X
ö) CN
C LD
® K
:0 f-
¦Ö 5
£ 9
© 7»
C © CD
E 9 CN
a © ir 0 S- CL
0
5 ^ CM © .C CN
O)oo
_C = CM
I .© s
> .©
0 0 '
c X
CD CO 03
N iL
c ©
CO pC > r-¦ö ^c cJ30 £LCO c • ©
1—1 o
s|
CM E
r—¦ CL
T 0
Tf sz o o
cm !
CO © _0 0 CD 0
.-¦os 0 0^
c ’0 ’c
® -2 5
E F ® 5 E i
E o>
¦a a>
C "D
2 5 0 2*1
^ r-
9, E
.© —
2 oo
CM C
o .2 CM 0
g?
oo E
CM 0 •—' 0 4- 0
© C •C 0 CO O)
T3 .©
0 JS _0 0 0 0 .-73 2 0 0^
C *0 ’c
® -2 g
EE© a cj 5
0 i "° £ 0 -E > '0 o Ö)
0 0 '£ o
> £ 0 O ¦a ^
o 0
° F
TO ©
a?
3! P
-4-1 K 0 r-¦Ö ^
— 03 0 CM
CN E
CO c
“ T3
-Q _0
C 0 0 _Q CT+i C
0 5 _0 0 0 0 .-73 2 0 0^ C V) 'c
® -2 g
E E ® a cj 5
T3
0 0 E § .0 ^
o .52 o -a o c
C 0
o 0 0 "a ¦° -a
0 o
05 c O 0 £ $ 5 CD) =3 ©
c c
j* 0
;3 0
Cfl © O) 0
c -a
0 T3 O) ¦=
t E
§
™ a> aj
9 5»
4— v-»
® ® s
>- fO 0
oo r o)
CD
LD
“ T3
-Q _0
C 0 0 -Q
-
o)¦£ c 0 0 _0 0 0 0 .-73 2 0 0^ C *0 ’c
® -2 g
E E ©
a cj 5 0
o 2 2* 2*: Ö) 0
E 7:3
E •£
.52 E
' 0
X O)
£| c o 0
CM 4=
£j o
<° | _
2-i O) o
4- C £ 0 0 O
£
0 5 _0 0 0 0 .-73 2 0 0^ c ’0 ’c
® -2 5 I E S
-a °
C O)
0 .E
T3 "0
U
•O 0 0 T3
2J <“ 0 CM "O O i_
^ 0 »- 0
£ E
E ®
0 E -
T3 C ;
^ 0 —• C CC 0
^ i o E ^
5 E -a > 0 .E c E? 0 © < -c
I Ë
0 ,0
o 0
8 X3
.E -a
0
sl
© 0 ö) ni *-
© C =3 Ü 073
P CM
o L
N N
® 0
"a
^ ® ra 'ra o ^ > c V a ¦—
CD O 0 ©
o m cq 'a
0 © _0 0 0 0 .-73 2 0 0^ c ’0 'c ® -2 0 EE*
>* t: ¦ o> C »- 0 o >
N r-
0 E
O) ©
S in
Q. ”
a CM
t r^
0 CM > —
~ 0 CJ
m E 5
.2 E
o .2
O) ©
c — u-¦- 0 O
.© .© 0
0 0 .E TJ 8 E "ö
0 .©
E ® c 0 © P
>? §
-a > O
«2 E "
-Q O ©
^ 0 O) -c= T3 C 0 0---O) 0 P c 0 0 ¦ — 0 73 . 0 ^2 •—
> E 13 ¦ £ : c 0 u
0 T3 0 . -
'> O) c
0 > c :
£ i.l ¦
a-“ N
o © >
r- rn >
f =
> O C > 0 Q. 0 O
p 0 CN
0 ~ CD
-
O)^2 CN
t 3 X
oar-.
s&s
© += LD Q o CD
I © I-'
O 7:3 '
° ® £ A m 3
) 0 0 " .52 0
1 3 T3
_ C
T- ©
CN > O 4-> CM 0
CD E o o ,
"Ö -o
2 > 0 CL
^2 a
d) ©
0 > 0 0 s %
C O) 0 a > o
-
O)0 C T3
0 ^2 2 E
P 0
C O 0 ~ — O) ^2 CN t 3 X
oar-
s&s
© += LD Q o CD0 r—
CD
; oo
_ c T- 0
CM > O 4-> CM 0
CD E o o ,
"ö -a
0 CD — CD
.52 a
c ©,
0 •
11 0 <
¦a — C c O 0
0 i_
T3 0
a e 0 0 0 ^
0
¦Ö -c 0 c
0 T3 ® -
> .P 0 g
0).N N #_ __ © LD
'o ^
5 > co
0 O) " " • ^ O) Jr
^ O 8 O , ^ © C7)
,—i © "© LD
ó 0 .52 © ZL -p ^ 0
0 0 .
-
O)3
c o 0 -*-1 O) 0
t c
O © O O) > 0 0 C
§ § 0 -c N -o
X ©
S © s &
CM 0 CD 0
CQ > 0 CM
> S r- ©
¦ö c £ >
C^ 0 •- CN ' ^ 0 0 ^ ; -£r ’> "O 03
1 © "Ö A CD
-
:E © 8 ™
^ 0 I 1
CM OO
o OO
S 03
-a 9
c >
© O O) ^ 0 CJ
0 O)
a
0 »-Ï §
0 O 0 0
E ©
<5 © o
^ -a >
M£
c $ ” © o) h 0 0 0 & O) Ö) <
0 '
4-> C-. 0 0 O •£=
E a
.E T3
© S O)
0 Q_ "0
¦c o 0
¦° C 3
0 0 C "0-0 0
® ^ o
ob co
o LD
"S
58
m ^
S 03
-a 9
c >
© O O) ^ 0 CJ
0 O)
a
0 »-Ï §
0 O 0 0
N (J
N _Q ' N J2
1 (J CL^O a
.— -a > ^ "5 0 < >
O CN O Jj
> c
0
a 03
-
Q.CN
© 9
c s
CN tf)
r-*. 2 o 0
0 -> "U 0 '0
N SZ c T3
0 o
T3 N
E © O O) P
0 N
¦n 0 cq a
CD
c 0 ^ 's. T3 © C ©
^ H x © T3 ©
© 4- © LU © LIJ
II
O Q u £> 03 O
"EO
03 c
^ S1?
© "ö
~ co
© CN T3 LO
:=* LO
© Ó © > ¦So
© O
i s © > © © ö) *p
© E
-
O)Q
© >
-
-O © o
E ö)
c £_ © t o> „
I O
© © o
© © ,5 9
:=* © E
© © "O © O) -*c
II
© © ¦*= E
© co
"O LO
03 .
© LO
© ^ ra ra
03 © c T3 © "O 03 '—
e E o ©
CN «
o 03
°D
L co
. 'St
© "ö
~ co
© CN T3 LO :=* LO
“ F c R O) © 'ö -E V
??Sï9 ® 1 -e ü >
ö> Q © >
-
-O © o
E ©>
c £_ © t o>
© © »-s
o ^ o © > © o O) © CQ
I ¥
®.EÜ
ra ® > ra T3 Q_ ra ~ .
N © ¦ —
r-I 0
CN 03 CN *“
o n
CN td
có > o O
r— O
1 © " ©3 Sü c
jC o
“ra — H 0)0
4- C po
© © o
S ga
1=, >
©
¦O
o ¦£ © X3
~ co
© CN T3 LO
:=* LO
I ?§.
!S 85
i ra f O : > ©
-
-.E ^ c
-
-— c ©
> C © >
1 ^
> ? ö)'= ,
-
:.E © E ! : S © T3 1
> ra g a ! . -Q E © J
o> O © > - O © o
Ö c © ==* © E ©>
O
N *C *— ¦¦OO
2 © 9 E§ .5> >
>~t
,®1 S
© O) ¦=¦ T3 ©
ilS
¦0.^X3
03
-|ll
^ o © ©
LU , a 03
ggS E
> © c
03 :=*
~ co
© CN "O LO :=* LO
C33 Q
© > - O
© O
© © c _© >
E ©>
CN LO C ^
© g
03
© *03 gj
© 03 ?
> ©
*2 © c
S © -5 ~ >
”5x
r-I © g
r; .E LO
™ t LO
O O r-
-
!£2 © S
CN
s_
o .O _
u_ C ©
.E 5 E m n n
ra X
03 "E
.52 ©
4— vy 4—1
t! I
o -Q > P © »-> X3 ©
©Z3X3
-Q © j_,
g
Ü?S
m O» ra
03 © —)
E 32
*03 *© "E 03 -Q o
c © © c © © ^ X3
o ¦H'
o i_ !_ ©
c «= © 03
^ E 5 '£ =3 ©
©
N
©
C -ö © ©
Sö © ^
1- o
o >
O 1> ©
© c
f E
¦*-• sz © ©
¦5
c c t: © © © o
> © 03 O
£ -s .E » ra -S 0) ^
1 s s S
g, ra ra S
2
> = ra o
o ©
I © c
ra JS
¦g > 'ra ra
ra 3
£ 2 en S
N ©
5 -0 5 §
o > > c ra
1 E : ra -
-
-m 3 ©
-
-© © r-
33 X3 Q c : C .©
o ^ > « > © E >
03 o 3 © c © © ©
_© o © O- © -*
O ^ §
© c
£1 — C £1 ^ '¦=• ©ON
-c -n "ö
© — © ~ © © © 03 ^ O £ 03
^ ©
© 4-1 ¦
-C ©
O O
U
c .10
© O & © ' © "O
© ©
V, CT3
E 0
CN
o ©
N O) © N
CN © 3 ©
© © 03 -Q .
.E E
N ?
© "ö
03
1 $ © ¦0 .© E
; CN , © ^
Ö3 D
s ^ ®
era--o o o ©-pc
© E ©
© © c o O ÏC © ©
03 X3 c
^ © © © Q_ ©
© m © N > ©
§ S S
l§3^ © .E
lo o P c © > © F © © ^ -o E a c
s g °
> ”
c 'R
© 03 05 N
,E ©
>
"© ©
S-2 iS
S> 3 o S,
8 -c c Q- c S ra ra^ ra
5 O ra c T3 c c .E ra .E
o ra -5 > ra
-
-P S-- ra oE©oc-
6 §3 M n o © — © © © > < T3 03 ©
E g I =
© 03 5
Pt!©©
c 2 © s© o > ©
CD > *- E '
ra -o E ^ .
o ra s. ra
-n X3 ^ X3
E
© © o O 'F N 03
E © © O
r ö)_ ©
E © r, -o
¦g © -S
©Eg
03 E 1-
N © ©
o © .52, .2,
<5 LD < CM
CM 0
ó> ©
? ©
CM C
S !n ld
U_ CO CM (13 ^ LD
¦Cc® m § 2.
' 0 (1)
S? p S>
-
=E
0 (D 00 ö)
g 0 > Q
IS
-Q 0 C 7:3 © -ri
¦x Ë © E
N _0
il
0 cc 03 O 0 X
¦ -o O .E Q c O ) 0 0 0 C I O) 0 *" > 0
-
-^ 0
> © © C *Ë
-
:t= O
0
1 £
. ©- 03
© "O
§ a
> o
© S
M 0 0 0 T3 O) 0 03
— o -OT
¦S § .2
g? ï
-3 O ©
.E £ 2
— 4- ©
0 © -c
N 'CL 03
0 -© ;—
C 0 ©
!n tj >
0 r- C
2* -E 0
C
T3 ©
I-S
0 T3
= '!
0 Q.
¦S 1
N -©
C ©
> o
-
?’-5 E ©
0 C . C „ ©
CM c
O ^
™ © LD
o .E co
6 E £
SI
4- 0 _
.© C ^ J- 0 LDCQ 03 r-
3 r- 0 £_ L?
j ^ E -a 0 «
J — C C 0 c 0 0 .[E 0
O §
C/5 ©
P* (13
o o) £
^ _ :=* E C/3
o <5 E -o o P
03 0
¦E ra Si
E 5 =
0 C 0
^ s 0
"© 0 ^ -o
© .E
•¦ö -o
v c
© 0
5 5 o o
— "O
0 03
E ~
0 03
E ~
¦a
0 co
0 CM
v rc 03 L-) 0 0 © ’©
.E 0
ij
0 a ;
CL o i
C .E 0 0 > 03
©00 © -o 0 e » E
l— ©¦ —
© © £ T3 ^ ^
CM 0 .©J
lil
O 0 C O 0 0 > -Ü 0
0 —.
0
> "sf-¦n 05
E CD O)
f8
-
E.CM
O)
c -
'o. c„
© ^t
-
V.S
5> 03
03 L-l 0 0 © ’© .E to ij
0 a ;
CL o i
E 5
1?
0 Q.
.o a
tl 0
© C/3 Q- 0 0 •-
15
I °
03 |
® -g
0 C “ 0 03 -Q
.E T3
Q_ 0
03 0 C £j 0 0 "O > > 0 Ë > ©
Oirt ^ 0 2 I- ® m © © _! Q E z
E
O 03 U § 0 2i
03
c O ¦= 00 03 03 03 CD
CM CN O O C^J CM
¦a
1 o
” -ü
^ n ® ;
(O E !
9 5 ~
00 -
CM |
03 L-l 0 0 © *(/3 .E c/3
ij
0 a ;
CL o J
0 2
© g po 0 o
c +->
o ©
03 O 0 0 © 'w .E c/3
ij
0 o ;
CL O i
0 "O
¦a E
-© -E
0 ©
CM
o :=»
CM £2
O c
II +-¦ 0 0 03 -C c
O ©
SI
03 0 m ©
2^ d i- E
c c 0 0 03 >
15 ^
£ S
^ LO 0 00 “ 2^
ë
.2 5 a
¦2> 5 o
N O /—
' P O 0 <«
E >
0 O Ë O o ^ ^ 2
\£ 0
0 T) Q 0
¦a
1 o
” -Ü ^
CM m 0 ,st" O 7 > CD
CM {U 0 CM
6 | E £ 9 5 ™ ¦
00 - ''
o
LO
_ 0 v lO -E -O 0 03
c c -c ^
0 0 C I— 03 >* © ""
P = o a
03
i*
0 O
Ë ^
0
CL ^
-
Q.C/5 Q. > © ^ O *> -E co
TT
0 o
§ © CN
^=0
0 O)
"ö E
O .
0 O) <
© ._E
-
!"ö 0
VI 7Z Tl
S 0 "©
© 0 > O
uil
© .— E I E « «
.© C (/} "O
<5 0 3 =
CLUIi/
CN © CN £
0 O) TJ ~
03
^ © C
0 -> © .E
© 0 > C
Ê E ïi «
^ C 0 u 0 0 3 = CL O I ^
O © —
g-S s
-o
rara L2
c ® c °>
0 © .E
© 0 > C
I E 0 ï
.© C (/} "O 0O = = CL (J I
E -a
0 03
Q- 0 0 ¦=-. © 0 c "O
•- OD ö> O) O) CD
-Q 0 "5
0 i S
-
:E "03 0
F WD
i o 5 .E
o 0 —
S5 s
EL -a
ra ra £
c o c ® © “> 0 .E g5 © 2 0
ra D ® ^
© 0 > C
0 .— ^ E I E ® o
Ü2 C 0 "a
(5 o 3 =
Q.UI^
E 0
ro -a
0 0
-a >
C T3
ÉN 00
© <y>
c s$
V WJ — — © 0 co
ÏS « 2 ! >»s “ I c ™ c I ^
CN h— .E 0 E 0 l—
“mm °> ® 'Ö “
O -Ö °>
> o .E
0 Q. 0
f, (/) o
O 2* >
.52 0 c
C -Q -O © © : i "O :
CN
<- OD
T co
CD CN.
^0 CD
m c
¦o
© £ _ 0 j-
c 1- © 0 0 > > O. Z.
-
?&c
.E 0 E
^ Z 0 ,2 © -a > ^ > o
9 0 a
C CD 0 CD 0 LD C M © ^
CN Q i LD
co
o CN
oo
£L r-
© CN
m c
c CO
s? c
5 in U3 DO
s_ .— w
m .2» ï -K
:È? 0 .52 0
'c -Q
o ©
~ 05 © ’©
.E >
0 E£, ^
"Ö •— LD
¦ 0 s- > ©
gS s
c it, 0 £ o
:=. i_ 0
2 o C O "O 0
¦§ i" 3 S 5-|E 0 © © 0 "O "Ö _Q Ö) © *- 0 O
u> 0 -c a
<- 0 O Q_
~ Z © 0 ö) c g L 0 0^0 Cl O 0 N
Z 0 > 0
0 O) © "Ö
^ ’S 41 ~
£ .E 0 0 © "c ©
8 2 0 ë
dl 05
E5 8
O CD N CD 0 CN © —. -E co
© OD ¦” CD
-
O)CD
O CN > CD
© .© LD
" .0 CO CN 13 L
.0 0
a? T3
CN CO o CO
S 00
© ~9.
© ©
'S -£
<0 §2 0 P > o
T3 N 0 © tr 73
Ȥ
.0 >
0 -G
0 V.
0 OD ^ O) LD ' 0 CD
1—i © CN CN ‘-g —
S 0 5 § 0!;S •a)^
a Poj'
4_ O OD © N CN
’0 0 CQ TD
¦—1 0
E°
© 0
0 -a
^ o > p
> 2 5 !o © *-© 0 = a £ ^
© 0
LU Q
¦—1 0
E°
© 0
0 "O
E E
.E © ©
.t CD
-
o)c -E
0 0 CQ
¦—1 0
E°
© 0
© c S 0 ¦a 3 o) N 0 0 2 a $
rag1
0 E 0 0
.c >
$ 2
¦—1 0
E°
© 0
E E
c o
j* ^
0 a
a o
© © 05-o 0
¦a o - O 0
> c O 0 c ^ 0 0 0 Z
5 Q co U m C3 Q © _ - to ©
© © ^ %51 £ S »
O 0 cc Q- Ö) CL
0 i_ •—¦
© ij ^2 0 © ^ -Ö ^2
¦|E«
o © 0
cp o
> > t-
¦—1 0
E°
© 0
© 0 0 "O
0 C ,
73 S >
¦a 0 >
O) ©
0 +- o
N 0 D_
0 -c —
Ö) ^_1 _
c » » © p '~‘
J2 J2 0
.. _
-0—5
c 0 0 © -n © -a Z -a
0 0--1
*" © > 0 m >
¦a Z ©
(/) ‘D O
© 0 ^
1 §¦!
.= C 0
gi i
I 5 o ¦a o o ¦2 a E ” $ ^ ‘Os 4
¦—1 0
5^’
E°
0 CD
-
a)oi
E Ë
O :=•
> 0 c n:
5 S
CM 00
o CO
¦—1 0 ^ 45 ^ 00
TJ 00 C § M
s> E
0 0 o ~o
> c
0 CD
-
?E_
N § " TJ ° >C0
N :3 C O CD
0
TO O £- O "c
^ 0 L £ 0 0 ??a O o <1)
N N to
¦—1 0 ^
45 ^ oo TJ 00 C § CM
3 > 0 _ > >co ? o .E £ T3
O ¦= C3
42 0
O)
.E -a
£ ^ ~ °15
E ^ c ° g ®
-a ^ *> o c §
*> .® C
^ i-> 0
>00 cc > TJ
*- w 0
0 0 4=
r- C C/5
-1- t 0 C 0 0) 0 c _
0 Q. 0 r- O >
¦—1 0 ^
45 ^ oo TJ 00 C § CM
C r*
+a 0 ~
0 £ C
c ~ !E
c a. o
0 ^ £
13 0 55 > > ^
c ®
E 0 , o *-> , 0 ®
o E
f E.t E O 3
0 0 C/5
0 0 > O
a> .S’t> ^
> ¦£ -c 10 0 _Q 0
V-i O) 0 ^
t c ^ c
¦—1 0
E° 0 0
C 0
^ T3 -n
Ö) c E E 0 $ 0 > ® o. ® 'ö
n 0 u
2 ü 0
0 r- >
C 0 0 0
-
O)J2 o
N in 0 0 E
•E E > (/) _0 _0
g ^ 0
C 0 c 0 TJ £
0
0 5
CO
£ o>r £ 0 0 0 •*—“ 0 > r U
0 t
2 o c * C 4 o -n Ï
P " 0
c C d)
c ® c » r 'Ö
<1) I ^
§ ¦* > _ ^ C 0 -3
¦X 0 OJ N
U--i
ü! S S> ™
CO C
TJ 0 0 -§
ï?ï
’> Q. 0 O
CO
-a
c c 0 0 0___
" E 5
CO rj-
t o
8s
E > o -a ¦
CM C 0 O
T o E o oo ^ ^ °
ZL 0 0 CM O -C — ® - c |CCQ > > 00
V il > (7) V) V)
I
¦00
0
0
N
0
j 0 CD
iSg
_Q 00 0 CD
0>S
>
'¦D T3
0 N Q. CM
0 o
0 CN
.E 0 ¦a |S ® E
0 ^
CD "Ö O *d)
0 S »- 0 CQ CO
0
H 2
N 0
O 0 ^ ® "U 0 0 0 CC 0 c , > 0 "¦2 E
OO 0 .
E3 in : CD 0 f
— E . 0 E ¦
rk : Q "0 ;
0 CO ,
c c e c 0 E
0 0 O
E c | o ro ¦c > s® C ®
co 0 E c E 0 0 ^ 24 0 0-r- C 5 pj o =
S “ ^
¦»- 0 0 0 _ N
D s—
b 0 0
-Q TO 0 ^ ® '0 c 5 C
's_ 0
0 o -C
1 ? C
2 Er. > 0
E
)r 0 ®
O 0 £
O c TO "a ^ C 0
0
“ « ® S o 05
> z ®
CO D -2 ~ 05 0 2 .E E 0 c ^ Ë C -Ö 0 ®
0 -£
O - O 0 >
ö c ^2 s ®i iS
C Q CC 3
ȕ C ii
E «.2 ;
i> u_ z -a
O)
> 00 n oo H CD CJ CM
% -DC
0 ,_L,
'i- CM ^ -Q CM C O T— 0 CM 00
^ CM ^ O CM N O •_¦
C ^ D 5 H
0 CQ c
0 r>-
0 22
0 O)
•= P S
-
-oo CM
J LD
-
:CM CM
CN CD o CD CM O
¦—1 0
5^’
E° 0 0
CD ®
Q E
CM O —
¦ O 0
S 0 c 9 co o
¦—1 0
E°
0 0
1—i CM
g ° ^ 0 ^ 42
^ 0 ZL >
S_ O
0 C ix cm
CQ T-
E° 0 0
0 2 < C ! ^ 0 '
4^
CM 0 ,
g s
CM 0 , CM UJ .
9 CJ)
LD rj-
“ 9 '
10
DO O
¦—1 0
5^’
E° 0 0
O
¦9 N 0
N ® a
CO >
0 0
-
-»_ "a
Ö) 0 —
® -a § 0 0 > o)
®-§ | 0
o
>
CCÏÏ — C TJ
c c O
0 cu N t/5 > CO 0 0 _0
’¦a E
O ^
o '5
0 _Q 0 0 0 CO
^ C) 0 - 0 ^ b ^ -H
3 ~ co 0 0 0 0 v N
4 ¦£ 0 0-0 0) o i w
.9--a -
-
=0 -Q O 0 0
O 55 o ®o
CM ^ i n
0
Q.
0
42
C
O _
0 O
5 §
o 2.
a
-
Q.T-0 LD
¦a ^ ¦E £
CM CO
o CO
¦—1 0
E°
0 0
0 0
0.9-
E o E ® o tj -£
0 Q — ni
Q c
0
#co
:9 TJ 0
0 0 ~ c .
>
0 0 ® ¦a
o '5 Q 0
C 0 -
8 ™ c
£ 0 ~ §00
_ > 0 c 'a 5
in £
•q -E ® ^
TO JiC _ E ^ !2,«
'o o E ¦
00^
> > 0 :=» 0 'F
-DT 4. C C 0 ¦ 0 0 TJ -
24 a.
¦ ¦ o
o -a :=»
0 42
c -a
— > c 0 0 0 CO O) O
^-1 CJ) CM r-
CM CM O 00
5 c ® ¦
0 .= CO
'in 0 § in y
CJ) CM
¦—1 0
¦DI:
E°
0 0
Z Q
0 TJ
5 -c=
< S
Em
-a ^
0 >
t c
o 0
-
Q.0 m C
CC >
0 g
CO
ffi CD CD
m 10
JS
SS
” c o
CM ' 0 1
CJ) s ^
9 3 c
4—0
S ® cc '
“ 0 .®
•2 I o m 9 E
® N
E 0
c o — 0 0 co
.2 § C 0 a 42 o +-!_ 0 0 -c
E & 0 o
^ CO
0 c TJ =
¦E>
0 0 w 0
.2 0
Ê 03
0 9 0 o —> 42 0 C TJ 0
0 CD
E ^
c CM
55 C ^ ° o 2. d) 5^ r,
o E CM £4 0 1 % E>oo
c 0 4: c O
0 N O C TJ — 0 0 0 TJ
E a ^ o i£ 0
8 ¦’g
0 0 C Ï ^ c 0 0 E ®
c ^
t o 0 o
CO ^
I’E
rr 0
0 0> +-
1 <3
£ 03 0 © > o
0 '
CC — N Q_
.E c
4- ©
.E c
¦S a
0 i
•55 o
0
03
E o O)
O n CO (J °(D , C CO 1 0 CN
CM
03 —
¦.p CO
O -£3
CN 0
© O.1-
O O ©
£i 0 ©
4_ '+= 03 0 O CM•— 0 LOCQ 2 N
C
© -p O 0 CM N CO
C
0 £L
I s
0 s
C/5
“ 9
lê
OQ O
c
0
05 c
.E ©
0
> 0 O C • 0
.52 "ö c a®£ © ® è © I
0 E £
° > 05 > 0 :p =3 "O 05 ^ .0 © "03 ft
0 ^ i
-Q 9 CL
C > *-
0 o °
® O §
Q p -Q
ê al
O _ c „00 p 0 05
S T3 o Zl .ï ra
0 -Q -££ T3 0 0 05 05 § 0 P > © r
-
O._ O 0
C m -) 0
-
-N
0 s_ © 0
Q-ö o
-
?0 CO
2 5 £
O * CN
< ra
05 05 :
0
a.
0
J2
e
O _ 0 o ©3 £!
i § o 2.
-
O.— Q. T-0 LO
¦O ^ ¦£ e
-Q
C
O _
0 o
03 CN
l § o 2
-
O.— Q. T-0 LOJ- CM
© SS
0
-
Q.O 0
0 g
2 |
03
©3 CN
;ö3 S
N O
CM
CM CO o CO
c
0
o
0 CM N CO
c
0 £L
| S
g s
c/5
“ 9
lê
OQ O
?a
*p =r 0 a5 > -O 0 O c 0 O ©
-Q C -2 , 0 CO
0 > 0 ¦
'o. 0 £
0 'p 0 ¦ö 2 03
0 C
¦a o
05 ^
05 _ 0 13 }r 22 ©5 ^
S 0 © —
. © — 0 Q £2 C N — i-0
> O T3 .52
° o ^
CJ .> | :p
0 !o 5 0 TJ . c T3 H- c © p
o © c © c P E V
-
-o s* ©
C > 0
C > 0 C
£ © -S £
¦= JS ¦>< ©
0 ^ 0 >
> £ 4= 2
© O 0 0
¦a 0 ’"© ie
05 05 C ©
E e ra -E
„ 10 ¦—
i- v
ë s ®N
05 "O Q- e
N g - "
I 0 0
—‘¦poe
IJSü
~ ra
^ ¦§ a n
o 0 ©
0 .E -O T3
E ë 8 5
S^a? e 0 o ’O
©73 9 Q. m ~ O ©
N O
. E
;a
o —
05 ®
05 CM
05 CM
CM ‘i- —•
ft? ^ o 9 © f" ó ^
CM 0 CN
!Z* > —
0 9 CO
•e o ^
X N ï-
.E © ®
Ü=
o
E © 05 ra — •© j. LO
iH © e co
e ^ 0
© © e _
E •- ~ r-
ie® ^ 2 &
05 .2
; co ©
O ©
O
CM 0
o -o
-
!T3 E
©ft 73
— 00. © TJ =
Ö5 © E 0 .E 32 © 05 e o O e
^ © > © 0 w 05 £
'!-•¦§ ? E: © 12 .E
0 "O *0 >
©3 0 0
C Q. .> •
"O
5
0 Q. E &
^ l !s
05 g
© OM N CN
e ¦©
IU
N :=*
0 T3
E 0
0 )r C S § 05 © © C e ® © E T3 >
0 E I
ü m o
© 0
C — © .® 8 © OPÏ
0 0 <
> -C 0
ra E —
s
ra ® "D C ^ 0
05-0-2
03 T3
S ra ra P 0
0
iaf'i
0 Ei p
E o 2 0 O T3 _0) r ^ < e 0 >
0 0
¦O -©
co
0 © ^
.52 05 .E
.E => -S CD
¦— _i ra x Ei^S ra ° ra Z a i£ s: ^
© Cfl
E CV5 0 CM _05 ^
< H
C/5 -a
0 0
.Q -O
0 0
¦a o e
3 "o H
C/5 0 O ® 05 Ë
•E e c
¦Q ¦= O
© 0 O
^ o 0
> O
05
CD 0 U
0
>
05 ©
© E
T3 ©
.© w
0 C ^ C © “ ra er 0 0
© O
2 E
P C 0 *0 0 "O p
|® © 2 E
U3 —
05 .E,
ö •- c > e e
I ra a ra ~ &
Y a «
0 N 0
§ 'B-o
© LU C "2 0 © 0 E r
l E ^
E ©
o
o.
Q-05 E
o
0
a _
o.
o a _
,-0L_
-
-.52 o ®
ï ?
S S l 3
— 05 ^ e ©¦—CO~ p O CM .1^
l ra ^ ^
-
T.TÏ u ©
o
> 0 O) 2 +-S<N E E © S C
O X CM 0
^ © o .E ra ra e § ra ra ® ra
^ (3 E -© ©0^0 Q -ö ït 0
© 0 05 +2
en '§) -E S
ïl&S
S © 0 £ © 0 E5 <?SN
0 0 r-X’ 0 P CM
CN ft O O
o 2 o
CM ©- -Q '00© ft ® O) 0
V ö) L Lo © _©
L°
|
m E .E S
0
o ra ®
. N 0 0 0 ..© 73 0
eg©
0 .E N O "O ^
2 '5 -0 "O £ "O 0 m
0 0.©,
.2 0 > _0 © © ¦a
0 0 .| E ) 0 e
-
Q.0
© I
.E, -o
E > £ 0
3 B% i
ê E5
O O o e
Ë s -ö s
'! §! =¦ ° ra S2 ^ ^ 05 © 0
-
•E
CM (O O CM CM —'
Ó C/5
0 "O ¦ 05 O ¦ 0 0
— _Q CM ©0i-
C 05 0 0 C -Q
C += o
I 2 S
— 05 0
© © co
X X CM
0 0
55 E
O e 05 0 © 05
05 E c s ra 1
o O i-
o
ra S 2
-g 1 ra
-
•E
CM (O O CM CM —'
Ó CD
0 "O ¦
05 ©
0 0 -m SI CM © 0 O
— _Q CM
©0i-
C 05 0 0 C -Q
C += o
I 2 S
— 05 0
© © co
X X CM
0 ^ % ra
0 T3
E E o ra ra i£
O 0
0 m v
N ra == X £ £¦
IM ~
_ 03
©
0
> 05
O 03
o
e co
0 CM
*0 CO > EI
rM p ° ® -
° § « ” g S
'ut p ,> E
00
LO
o
0 CM 0 T3 O _2 C N 0 CM
— .E oo 1) (/) (7) 0 > -Q C ^
£ O X 5 0 ft Q. 0 'st0 "o 0¦2 a =
O 03 CM 0 E CO 0 O CMrr N ^C CM
, TO '
> O)
E o O M o -g
tS ®
-
-d =5 0 E
Ï 73 N
»- C 0
m 0 a
0
-Q
CJ O
>: ^
03 73
c -d
*c to f** m n ® I 0 CO I—I ü CN
CM ,E -— O .. 02CN jj,/ ^
¦ i— "sT O 03 ^
LA £ C
S 0 -
££ 13 CM
s_ o 0D
¦21 a
GO < 4L
i ¦> 0
3 Ü 113
-
:0 m ¦ c -a
1 S E
-
:B 0 S
1 0 ¦*-> E : 0 to to : -a -E 45 * 0 TO 73 ? O) > c
¦ 4— 0 0
1 ° c o
02
9
> 00
n oo
CJ CM
% —
02
9 41
> 00 n 00 H co
CJ CM % —
02
9 41
> 00 0 00 H co
CJ CM % —
-
:CM : O
V J 2. 0) 0 :P
§ > I
11» -E ^ Ö3
03 '0 TO .E •- 03 "H=o
O 0 m
|sg S >00 S 0 o 2 ^ u
02
9 41 > 00 n 00 H co
CJ CM % ¦—
-TO 03 T3 |X)
0 > 0 CM
r1- 00
4 c
“ CO 0 O
m £
0 >:
13 CO
O) ______
o 4
N 00
m 00
45 m
TO CM
0 ^
-
O)03
0 r-
£ oo
0 CO
4 00
4 c
“ CO
0 O
m £
0 >:
"O CO _~
O td- "O
s 5 £.
o o
CM Q. 0
4J CL 0 o 0 03
3 cn 0 S 0 -
1—1 CM
§ ° ^ 0 4 n 4 0 4 >
4_ O
0
CM
CN CO o CO CM o
Si
° 8 > O 4 N
U_ CM
.® O
m
i 0 CO
,_, "O CO
T- 0 Q ' CM — —-'
O 0 c
CM "0 0
4 C -* 1
o c ¦-
“ 0 C3
0 0
> T3
o c
tj 0
4-1 UJ
o5
-s>
0 c
i 5
15 IS co 0
0 _Q
0 TO
=5 2>
O 13 0 1
§ 3 *
5 TO 0 C ^ * ‘ TO 0 ¦
I 0 CO
,_, "O CO
T- 0 Q '
) O)
-
!O *-
¦ N 00
-
!! CO
; 0 Zc ! S’»
¦ 0 T—
3 s «
) 0 CO
C 0 co
“T> ÈÊ
¦—> 0 K
00 c
^ ° ¦a ^ o c § 00
0 4 LO 03 C ' TO O 0
00 c
^ ^ ° ¦a ^ o c § 00
0 4 LO 03 C —' TO 0 0
00 c
® ^ 0 ¦O^o c § 00
0 4 LO 03 C —' TO 0 0
¦ 0
¦Sa:
¦—1 0
-D Ë:
¦—1 0
¦D Ë:
00 0
® ^ 0 T3 ~ O 0 § 00 0 d LO O) 0
000
00 0
® ^ 0 13 ~ O 0 § 00 0 d LO 03 0 —' 0 0 0
00 0
® ^ ° 13 ~ o 0 § 00
0 42 123 O) 0 -0 0 0
0 O
TO 5
.E Q.
0 ¦
TO
0 C3 O) c 2 | : > > I
0 o
TO ^
.E Q.
0 73 > O 0 £¦
0 0
> -a
0 0
W 'P
E° 0 0
1
'0 4:
~ ~o
0 0 03 C
O ^
5J5 TO 2 > C ® 0 0 ¦g ^ '0 0
a ?
~ O
-
&§ 0 u
03 0
¦E> TO ®
_0 ^ TO
^ 2^ T3
5 ® c $ X <0 ~ c
¦D “ 0 0 Jr 0 0 a 73
TO 0 0
^00
Ill
PI
0 0 E a73 ^
IP
0 4_, ®3 ® o ^ L
¦2 g > “ 1 |b?
ol 1
c c o
0 TO ¦'-, ^ > TO
s\573
ȕl
Ëls 0 8 73
1- -Q 0 O 0 1-J2 Q-
‘=3 T3
¦o E
0 0
P 0 ° 0 0
1- "O
t: IE
0 TO
E 0
C T5
TO °
0 0
£ TO
> 0
03 73
4 -a
_0 _0
TO =0
Ö3 5) 0 0 cc 0
TO 0 o
?SE
® r 0 c 0 "P ¦- O 0 O SZ ’ ® TO ^ 0 ® ^ -Q P TO
0 0 2 > -Ö >
0 Ï 0
0 ®
>•0 0 TO T3 0 0 »- TO 0 TO 0 \2 0
1 s ® I
-
•S»ï ü73 E-§
C 0 ^ TO
0 0 o o
TO 0 0 P 0 TO 0 15 73 3 ® 1-« 2Ü TO ,0 - 0 03
"0 0 0."° c O 0 0
> c > o “ ® r ra
0 0 TO N
5 § SS
O TO > CC
ra ® a E
0 TO
73
03 0
c 5
TO
0 P
2 -Q
0 E
£ E
0 4
I E
s ®
0 o 0 c 0 0,->-0 0
® ® 3 0- 03 2
I -o § ^00 TO ’0' ^
C 0 ®
PI
0 o ¥ 0 u > d -0 > 0 _g> ^ 0 "P TO .E 0 2 "TO "0 TO
^03-4
0 TO 0
X TO -0
C TO ¦0 0
0 i"
-
Q.O
+4 O
E I §
C o <1) 0-^0) 0 0 o 0 0-0 0 0 0
TO ®
"O E
i = s
S n 2
® E -S
~ o c
IP ^ 13 0 0 % Ï ^00
° ü D 5 5C 0 § 0 TO I—1
is" s
81 E> I 5 S 5
.0' ^ m
23 O 0
S L 0
0O§
-
*> ~ ® 0 E
TO 0 ^
-
!§i
® m ®
73 C E
® I i
03 0 13 0 ¦“ -
0 0 E C 0 0) 0 0
®>< O "P *
0 £ 0 o ® “
°>® §¦ ^ n O
® N *-
0 73 ®
§>= S ° ™ E 0^0
HI 0 0® 12 C 0 • • c 0 w 0 ®
0 > Q. P ~ O
0 ¦
O r ^
W > 0 03 d) 0
o 0 -£ O P 0
0 0 TO
W 03 ®
.0
'0 5J=
o 4
§2
0 ®
a e
m cd
o i
0 0 0 10 > _Q
0 o 0
0 C TJ 2 ® 0 0 E C0
™ £ «1
o 2 <0
E I S
P g
5 o C > 13 0
0 0 TO
Q_ 0 0
0 0 O
I *0 > ! 0 := : 73 -Q
O)
9 «N > 00 O 00
CM
% —
o
™ ©
ZL >
S_ O
© c
J- ™ CD r-
CO c
¦—1 ©_
© ^ o ¦o ^ O c § co
© +0 LO O) c '-' ©O ©
© © 'ö)
© o> ©
© -o © O .® TJ
ü= •-
© r
-2 -o c 2
ö) — © -©
© © -E c
-
*?3 ï as Sn g
SE"?
© o) a
-a tj tj c .© g
'c o
i © E
© © © I 3 ‘5 © *-
N 3 -C ©
r © © -c £ 3 ^ ^
© N © ©
73 ra 5 c © "O © ©
© © O)
o> c tj tj iSi © q. ^ .. © o o c © c O
2 © © © E ttz o n
ü ¦§ £ 1 © © © -* C _Q O C
“1-ï o
CC 5 C S
02
9 CN > 00 O 00 CJ CM
"© cr
'—’ CN
§ ° <? © ^ X2
™ © ZL >
S_ O
© C
ix cn CD T-
¦—1 ©
SÉ'
E° © ©
ü o
5 ©
Q- ©
a ©
ï!
E g.
© Q.
¦a ^
05 ~
© ©
© —
^ ö)
©
-o o
© c
o 2
N ©
d-ï © ©
-2 fi ©
^ © g
C E
„ . x © © 0 5 § ©
© > TJ
c c 1© © © 05 Jsc£ ©
© :§r s ¦© > © © © o 5 -o ‘m o
© ”
© _
“1 O C
© o o © K ’o> © .-* 2 © •> c £ ^ © E 0 a>
SS.E'H
___ ©
-- O © -Q X2 © £ -C
-C o W . — ©
-
0)T. ?
© E © x: ,2 © © c
c
© ^ ._ -Q _ 05 v c © = © 2:
T O) 02 <7
“ 9
lo
CD O
CN ©
T 05 CN T—
“ 9
lo
CD O
CN "D
S ^
O Q-
CN ©
O w
Ï2E ¦ ©
©? j- ©
CQ CL
ü -Q s- t .2 o
ü -Q s- t .2 o
ü -Q s- t .2 o
ü -Q s- t .2 o
05
O
¦ ©
Sé'
E° © ©
© 2*1 U © '© _
© 2* > 1= c > © © © 05 ' ' -Q O ©
05
© = ©
— o -a
c c © 5
© © o:
"ö TJ q_- ©
¦5 c < w
> © © F
:=• 2* -n 2 - •- u O ? c >
C -Q ® © © —
E c
©
©
© jQ
'© © _D 2*C O ©
c ^ Q F
S 5>
§ © © .2
|Hs
02 C
© ^ O ¦a ^ o c § 02
© +0 LO 05 C —'
© O ©
¦ö G5 _ © © ©
x ©> © ©
ra 5 ^
1 ?§
© '© i 5 ®
^© O O
c o E © 2 © i l«
3 O ©
m © © ni
Q. © ©
-
V)"ö
-C © § C TJ >
fe o E
TJ C 0 O © c O O © NO©
02 C
© ^ ° T3 ~ O C 5 02 © +0 LO 05 C —' © 0 ©
^ © T2
© © -E
©05*5;
5 2 ©
^ E ^
^ © c c © o © a F
s g
© O o ©
**-' ~ o ©5 »r © > sP > ^ ©
c © © .^1
E -o © ~ ° © ’S ^ c -o © 3 © ^ 3
-^ © "O © © -o c c Ö E o *_
c O E ®
© > © § 5? |S S
O 01 ^ C ö) C = c (- © .2 © © -ö N ^
03 ¦© © © ^ r © c
^ c 5
-
!© O
-
:7:5 © © - 05 E
© ©
© -Q © 05
!? .2 ra
> c ü 3
> © © c ©" E ^ c
'r? © d 2
C 05 © 0
©Sco. M o ® °
s c I ©
"© © a g
N © O >
¦—1 ©
-D Ë:
© £ 05 ÏF
5 ©
2 05 2 ©
s I
© E
05
© ©
-
=a
8 £¦
c ©
© ^
N ~
O X2 ^ _
© ©
"O N ©
TJ ~
!_ ©
O ^ o te > N ra^
E o E =
© © 0)-= = 2 » o o. < -a
' ©
-D Ë:
¦S | a .Ü2 »- S
'© © }r © © © ¦Q 5
o. © ©
© SL
E '-a
© © o.
© a -o 1 F*S
CD ©
O. |
a Z ® © © © CC T3 -Q
¦—1 ©
¦D Ë:
©
©
Li
c §
© TJ
v- ©
— "O
ra ®
05 ^
*© .E
'o ©
u N
O © o Q > .
v/ 05
© 5
s a
” o
C 1_ © © > © c '^7 © © a. -o
c 5 © © © > © ®
5 E
ra '®
© © =o
© vv O
TJ-g n
"ö 0 © -c §
© c Q. © © -© E
VU i_ ©
-
Q.O © - ~ © — T3 u © ^ © © © E a E © © C "O O © c C -O © E 12
Q. © ©
© rri -O
© 2-Ë O a =
© ©
ë>s ra a
E 5: —
^ 5 S
(2 o £
© i_
c §
E2? © © s
-e X2 ^5
(2 a £
C
©
c © E
£5
05 O
c o
ra-
© © © Q SZ TJ
© © ra?
ë>S
-
O)© 5
-e X2 <75
(2 a £
©
© © CC 4=
05 -Q © C
E o
o -Q > © .E TJ © :=» TJ -Q
'© -2 C TJ
CJ O .
. o : © ! TJ
; F
CQ
O
'© § 'O CN X2 —*
05
-
&00 © ^ 05 L
u
> o
I 'St ,—, CN
CN ©
CN (O
©
E ° ~
© © 3"
-e X2 ^5
(2 a £
c +-> cr © © 3" -e X2 ^5
(2 a £
-
=C
© © > TJ
05 © c
© "E ©
> P >
V © 05
H I Ë
O =5 O
Q >
ra 2S
— 05 0 © ® 00 CL CO CM
© a
05 o © O
c © :=» © N >
c c © © c P
-
Q.05
i o
© 05 n O
c >
9 >
£ o-
3 ® ra
^ 05
»?•
^ E TJ
05 © © © TJ ©
© © > .ti #© c © ‘c © ¦=
EO) ©
C TJ
©EO
Q -Q E
0
E
c
©
©
TJ
0
u
<
05
05
c
0 ______
to
© 22 > r" % ™
-Q H
ë> £
c
© 1-: 05 c
o JS
>5 CM
^ LO 1 CM
CM "O ° ®
C5 C/5
CO
E
O
2*:
0
=o
O
Q.
O
©
O
0
0
-Q
0
E
0
c
!n
0
¦O
c
0
_05
O
>
0 I—
"O © C T3
E ^
0 —-
"O co
5IS
o 0 T— 0 _Q
’F O) C
— (-
gil cm m 0
_L ... _C
E
ïa
C5 C/5
CO
¦g
'0
-C
©
©
©
Q.
0
O
C/5
'E
0
¦o
c
©
Q.
©
¦o
©
>
©
¦O
c
0
05
©
©
¦O
0
E
&
©
TJ
_C
O
0
-Q
0
_«
'c
E
0
?
05
c
0 ______
0 22 > r--% ™
-Q H
05 £ C
© iL 05 C
o JS
o
CM ^ LO1 CM
E
ïa
C5 C/5
CO
co
o
Q.
Q.
©
Li
©
Q.
C
©
©
©
>
c
_©
Q.
©
_«
'c
'E
©
TJ
t2
0
©
.©
0
'0 .£
0 CO -C LU
05
ó
>
o
o
I©
-Q
c
0
2*:
©
c
©
>
TJ
c
©
CO
L|_ '«t _© ,_ m c
E
ïa
C5 C/5
CO
CO
co
OQ
0"
_©
CL
0
¦o
©
>
¦O
c
©
05
©
TJ
0
>
O
|©
-Q
0
TJ
©
_«
'c
E
0
?
05
Q
>
O
o
I©
-Q
C
0
2^
©
c
©
>
TJ
c
©
CO
L|_ '«t _© ,_ m c
E
ïa
C5 C/5
CO
C
0
O
TJ
0
5
0
> C 0 ^ *0 O
o o
ö ë 1.2 ¦ © E 2 o 0
^ C/5
® 5 © ¦*-“ :i«
05
Q
>
O
o
I©
-Q
C
0
2*:
©
c
©
>
TJ
c
©
CO
L|_ '«t _© ,_ m c
E
ïa
C5 C/5
co
©
>
TJ
‘©
.c
05
jg
0
05
sz
CM
'St
CM
©
>
C/5
> 4-2
O © © 'O — -Q C C 0 0 TJ 2Ü
05
Q
>
O
o
I©
-Q
C
0
2*1
©
c
©
>
TJ
c
©
co
_© T_ m c
9
©
0
0
C
0
0
¦g
‘©
g5
ïg
0
05
©
TJ
0
>
O
'E
0
0
05
O
E
o.
o
© -ra
05
05
Q.
E
05
O
o
sz
c
_©
a
©
©
ZI 'T
CM
'«t
LO
CM
N
05
05
C
0
ë
_c
o
©
>
TJ
c
©
co
CM
El CN U_ O © CO
m c
— TJ — TJ
05
05
0
TJ
O
©
¦a
o.
o
©
TJ
N"
05
05
Q.
E
05
O
o
© ^ = ê © o >
CM -Q CM i-O 0 CM O
O -j
— "E
LO
CM
LO
CM
05
Q
>
O
O
|©
-Q
©
>
TJ
c
©
co
i r--CM CM
Et ra
H ra co
_© ,_ m c
Ö E
^ C
T- 0
V 05 CO O
05 C —' ©00 © 0 E
LO
CM
LO
CM
05
Q
>
O
O
|©
-Q
©
>
TJ
c
©
co
i
CM CM
^ ra H ra co
_© ,_ m c
Ö E
^ O <- 0 T 05
co O
05 C —¦ ©00 © 0 E
C 4—> o 0 © o
LO
CM
LO
CM
05
Q
>
O
O
|©
-Q
©
>
TJ
c
©
co
CM RA
i r'-
ra to Z1 r^-L(_ r-"-_© ,_ m c
Ö K
^ O T- 0 T 05
co O
05 C —¦ ©00 © 0 E
C 4—> o 0 © o
-Q
O
0
>
O
ë
0
0
05
O
Q.
Q.
CM LO _L (—i
Ö E
^ O T- 0 V 05 CO O
05 C —' ©00 © 0 E
LO
CM
LO
CM
05
Q
>
O
O
|©
-Q
©
>
TJ
c
©
co
i
CM CM
^ ra H ra co
_© ,_ m c
Ö E
^ O <- 0 T 05
co O
05 C —¦ ©00 © 0 E
C 4—> o 0 © o
05
Q
>
O
o
I©
©
>
TJ
c
©
co
Ö E
^ O T- 0 V 05 CO O
05 C —' ©00 © 0 E
©
>
05
i—i CM
§ ° ^ 0 T- SI
4- O
© c *1- co OQ
Ö E
^ O <- 0 T 05
co O
05 C —¦ ©00 © 0 E
C 4—> o 0 © o
©
TJ
c
'0
0
TJ
c
o
0
TJ
0
TJ
C
0
0
E
o
c
0
0
'ö
TJ
©
TJ
0
>
O
ra cm ±2
o 0
CM 0
c 7:3
©
TJ
'O ©
5 5
sz -
o c
0 05
is = 5
I =
ff
§ § 0 05 05 O ^ O
O 1=*
CC j* c o
LU 0 ;—’ © N
O
O
>
E
TJ
05
C
©
©
Q-
© s_-
© ±2 05 U
.E 0
LU -C
©
©
0
TJ
©
TJ
c
0
_05
O
>
©
TJ
O 0 ¦ra TJ c
C t2 ®
C/) S2
J 'vt co
CN CO o CO CN o
CN CO o CO CN o
CN £¦
CN CN
® o
m £ü
O
CN 0
0 r"
cH
ro CA
w 0 0 0 1-2 "ö 0
0 0
E ro
.2 fC
v— 0 CO
co O co
C ^ ro CA
w 0
0 c
11
"ö (D
S2 CN
S N
0
O)
c
ro
_l '«t
, co
,_, LO
CN R^.
CN
o ^6 ^ co
^ 2
O
.® o co £i
0 0 E ro v? E
0 ^
o co
0 LO
0 ^ P
i- L
co O co
0 0 E 03
CN CO o CO CN o
CN CO o CO CN o
S2 CN
2, N
co O co
E
¦ o
^ "O
§ 2
™ c
CN 0)
V ö)
ri C
£=5
¦S Ë £
c § co
0 40 LO O) 0
root/)
0 o E
-
!si
c ¥ c
® o o b o o ro o
— -Q ^ cc 0 0 Q_ Q sz
T3 ¦(-> Q-
¦=. 0 O
’¦b E 0 0 .. g
o c >
-Q O C
ro o _2
2^ S
c b ro
|
c
E 0 i—
o .E 0
> O T3 C 0
0 o)
0
O +-
to 0
vu LJ
F ^ >
c 0 u_
-
-“ VU
£ 2* ro
o
0 °
2* 0
?*,
2 ;2 W -
H'i l! i<3 ij
-
O)-d 0 —
«15 g
E D 11 o "
Bt ° s
g S ® 6
g 2 a ®
Sc 0 1_
-5 | ro ro c
.0 E 8
c c
C O) 0 0 E =5
0
-C
> -> :* 0 ó ¦ ¦ — o) -2 0 0 ^ E
Ö a r 0
o o b o cc -c _E 0
Q_ V) ^ ^ 0 0 ^ -0 -O r-
O 2
™ c
CN 0
V ö>
ri C
¦S I ï>
c § CO 0 40 LO O) C —'
ro o 0 0 0 E
Is'i
c ï c 0 6 2 b o 0 ro o
— -Q
ro 0
CL Q
0 CA > 'CA .. ro
0 -Q
o a ir o
JX .c
0
-n
o 2 o d -0 0 J* 0
:=* O)
0 c
-
O)T
El
-
O)ro ro ^
2 0
o -o
N
c g 0 E
.- o C O
§§« 0 , Tb
0 m •-
-Q 0 N
"rö 2 E
c 0 O
3 ig
0 ^6 ’O) O) 0 N
#0 ro
0 OT O
ro 0 -• T3 0 CA C
0 'm E
>0 0 0 'CD 0 O
v- E 0 ro _ ~ö E <o -sE § -
0 0 ro c = >
4J T3 .£2 ö) C 0 'N 0 T3 0 E c
£ 0 ro
O c >
o
-
-T3
CN 0
V 05
0 +J
-
O)c ro o 0 0
*- "O
g 5
JO LO
5lT
ro
0 ro
— -Q
0 0
CL ?
.b 0
0 o ro T3 E CA <D 8
"O o
0 -Q
^ E
-
Q.0
° ë
.2 "0
o ^
E° 0 ro
o —>
0 4_
q= 0
-
O)0
05 £
O - T3
CN 0
V ö) ri C
¦S I ï>
C g CO 0 40 LO O) C —'
ro o CA
0 0 E
Is'i
c ï c 0 6 2 b o 0 0"
!_ -Q 0 0 CL Q
T3 "O
C 0 .
§ 5 o
¦D £ E E « S ö S o
¦<-> > U
0 »_ Z. -0 0?
0 0 c ro ro m
" E >
0-2 0 c u r
^.2 -e
c • e
Ss|
® | „ ca73 0
1.8 I
Q E 0 2 0 .e
£ T3 O 0 C 0
¦g 0 ö)
0 Q. m
2 T3 >
UI 0 O)
CA
¦a
¦? 0 È
> 0 O
> -Q >
CN
¦S Ë ï>
c g co
0 40 LO
-
O)C —'
ro o CA
0 0 E
Is'i
c ï c 0 6 2 b o 0 ro o
— -Q ^ ro 0 0
CL Q sz
ro
0 :=» > 2^ 0 c
0 0
TJ
ro 0 •
CA 0 ¦
CN
¦S I £
c g co
0 40 LO
-
O)C —'
ro o 0 0 0 E
•= ¦o >
0 2
E ?
0 ro — ^2 0 0 CL Q
c
ro
0 CD
1 E
.2
'<A O)
CA "O O C
o ro
ro 2*: T3 cc
Q.
¦ O ^ "O
g 2
^ c
CN 0
V &
ri C
¦S
c g co
0 40 LO
-
O)C —'
ro o 0 0 0 E
c ¥ c 0 6 2 b o 0 ro o
-
-o ^
ro 0 0
CL ? sz
-
O)c 0 c 0 0 O. ~
0 0
> 5
~
0 :—
C 0 ^ O)
0 1-(D CA ^
0 0
>
è S
-
O)0 O 0 tl -O 0
CA 1=3 .E5 0 0 N
o 's E g o o
3 §3
2J^ O —I
«¦ara
® ra ö
¦a -a £
o -g O
0 0 b 0^0 Q. ££ ^ O 4-1 O 2*: c i: O ro 0 O § O)
o
-
-T3
CN 0
V & ri C
c g co
0 40 LO
-
O)C —'
ro o CA
0 0 E
c ¥ c 0 6 2 b o 0 ro o - 22 ^ ro 0 0 CL Q 2=
c
0
0 CA U V-0 0 0 >
-a
0 ^2
0 0 O O) Q ro
¦ o
" "O
§ 2 c^J P-
CN
g Ë 2
c g co
0 40 LO O) c —¦
ro o CA 0 0
*- "O
ro
E 2
0 ro — ^2 03 0
CL Q
, ’> 0 2
c TD 0 c ro >
0—0 c| « 0^0 = 8 5 .E -Q ¦ ¦ -ü 0
ö "g
ll
2ü !E
0
41
ro 0
5 81-
E C CL
2 0 o b | 05
ro ro
o g co
c "O 10 0 0 C -C ^ c ^ C
o — ro 0 >
ro
ö) '
i -o E 0
g -d
E ö)
C 0 ! TD U>
0 ro 03 o) 0 ro O) c c
sr?
c — "ö
0 0 C
o
'g O)
¦l-c ®
^ ro
=3 N
, D !D 0
i S 0 "0
1 ro 0 :± H£
¦—1 0 ____
g M 2
c g co
ro a
E w
¦—1 0 ____
g M 2
c g co
g 0 .=
73 Q. ^
0
” a
c ro 0 ro o ^ w
E o
ro
-
o.O): ui c •= o !s a>
N 0 -Q
0 Q. c 0 O 0 ~ F.
-
o.ro
° | ro 0 £ 0 #ro
c o "0 0 c £ M 'O ® S ^ c 0 5 t g-
0 m
&|
TJ « É
C C- ^ 0 N c 0 c 0 0 o
-
-03 2*2
c Q :P
0
0 c o) J
0 ro E E
£ -2 CA ö)
ro 0
—
— 0 0 1D 0 -ö 0 0 — c 0 -0
o i |
S« 0 0 ^0^ 0" É §
0 0 ü
0 ro 5 0 ^ E 10 0 0 > "ö > -Q
E
¦ o
" "O
§ 2
^ 0 CN 0
v O) ri C
g^
0 g CO 0 40 LO O) 0 —'
ro o 0 0 0 E
c ï 0 0 6 2 b o 0 0 o — £2
0 JÜ
CL Q c 0
Eg
o
I i—
CN 0
v O) ri C
¦D I ï 8 I ï
-
O)0 — root/ 0 0 .b U ro
1° 0 ro — £2 0 ^
CL ?
O
0
-ö ^
-
O)0
> s-
.0 ro
2 -a ro
C 2*2 03 0 > £
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 XVI, nr. 2
292
0
¦5 ”
C/) i-03 C ® *0 LO
5 s
oo
c
03 0 03 £3
0 *3}
> o
CN O CN w O 0 CN
¦I’s
|S
o £i
o '=3
^ 175
CN 0
<- -Q
i< 9-
0 CN > 03
£ o
i_ c
m o £L
0 0 Ö3 d)
> ®
to "Ö
®> C O) _ +-> ^
0 CN
-Q ^t 0 LOTO CN® —-*0 0
03 0 0 03
cn E
0 N > c "D (3 D.Ï O L
-
O)¦£ s «
™ O -
0 0 ' ~ TJ 0 0 C *0 0 0 ,
E E
0 0
Q- >
-
Q.0
® =) 7:3 0 E -o
O
TJ -Q
N 0 0 ?
5 0 ^ sz
03 0
C -Q
0 i_
03 0 0 "Ö
1 §
0 0
l_ 0
c £
9 0 .0 0 ^ o
0 "O T3 0 t 0
0 _Q
E -q _
o ® 2 ^ -C 0
.E ^ £
0 'ö £ J= T3 0 0 0
0 > c
03 r- 0
j2 c5 o) 0 m E S > >
0 T3 g)
0 .E o Q 0 N
S C 03 -
+-> 00 CN -Q ^t0 nTO CN® — *0 0
03 0 0 03
03
c —.
0 03 > 00 a To ’*
Ö3 ¦£ ® 0
2 411
s ® a S
C 0 0
0 0 J= 9-
c 'F CO 0
c E 0ü ® E ® S
0 o J o Q_ U ^ C/3
0 -CO £ <
c
03 ,
+-> ^t-0 CN -Q ^t0 LOT3 CN® —• *0 0
03 0 0 03
C
03 _
+-> ^t-
0 CN
-O
0 LO T3 CN® — *0 0
03 0 0 03
c
03 _
+->
0 CN
-O ^t 0 LOT3 CN0 —
o ¦£
c i£
03 0
o a)
0
2 X
0 LO
C
03 ,
+->
0 CN
-Q
0 LO T3 CN®
’0 0
03 0 0 03
CN ~
o E
CN C/3 CO 03
o .£
CN > CN 0
I* I |
® ® a 0 c 0 0 £ 0 0 o= 9-
c 'F CO 0
t E 0 T3 ® E ® ;s
0 CC
c E
0 C/5
r "ö
0 C
E ^
b2 0
¦Ö 3 t 15 0 > 0 0 £ 0
c 0
® E
o £
0 ' m 0 0
< s
-
-E
CN v5
o
CN 0 CN 0
| «II
® ® a 0 c 0 0
0 V) ~
II
0 0
2 '"u
t CL 0 0 03 O
!_ 0 0 "O
S o
5 § > ^ 0
E5E
„ C TJ
Q 0 .E
co E
0 N > c ¦0(3 a» O L
03 X ® i ™ O -
0 0 ' ~ TJ 0 0 C *0 0 0 .
E E
0 0 9- >
-
Q.0
0 0 0 03 0 <
.2 S§ i
m E
"O o a ï-
S U O LO
2 411
® ® a 0 c 0 0 0 0 o= 9-
r 7 U 0
C E 0 "Ö
® E ® :ë
0 o ^ o
¦x -o
0
0 T3
O 'c
-Q C
¦ ^ 0 o.
N *— r "Ö 03 .= 0 0 03
E -a _
0 0 0 '5 > ?
S § §
O O C
is?
s.i|
m2™
0^ ® g
Q E >
"a o a r-
Sa°2
24I|
s ® a S
C 0 0
0 0 oz 9-
c 'F CO 0
c E 0 "ö " E “ '
0 o , CL O ,
-
:CO
0 0 -C O o N
O C 0 0 2 > £ o 0 o
0 — Q. 0 0 Q. —1 "O 0
-
:£ o s* ® o cc 073 r cn
> E ^
5 c o
E ¦= o
0 0
O T3
0 0 03 O
o -o
O c
® 5 E '0
0 O 03
-
=0 I E-:E ^ ® > § E
0 > 0 -a 3 ^
03 c CD
J2 I?
0^0
O 0 N 0)~
0 O O)
.E c -a cd
11
0 ^
¦* 0 0 z ~ö -c 0
¦“ o 0 c
,S> E
"O CD
4* S Ï
o B
C 03 CD
0 -x C
^ g s
~ Q. CD 0
Li 0
0
0 O 03 CN
c o
2 E
0 0 03
0 > 0 5
9 Li
~o 0 ®
C C — 0 0 0 > 0 N
03 ^ L_ L_ 0 0 0 0 ~ ^ 03
0 OD >
> 03
"0 Pi
-
Q.-Q
o -a
03 (O* ^ CN
c O 0 O •-a ^ ^
c: 03 c c
o« is 0 o ^ > >
I |I
¦ ^2
5 0 >2 3 -a eS
— o 0 9 > > 0 +-> ^2 CD C
8 S 9- ®
m CD 03
2 TJ #c CC g-^ cc 0 o c 0
£ g
0 cc -S
® > o
X > 0
® 0 03 >
0 f
P m
!_ 0 0 "O
S o
5 § > ^ 0
0 0 no
„ C TJ
Q 0 .E
0> C O) _
+4 'tf-CC CM
-O
0 LD "O CM0 —-
O "0
c ;e
ö) 03 O O)
CQ E
-Q o
0 45
t -o
o 0
N
-
O)c C -c
> 0 c x O c t 0
O -S
N _Q
ö) d) ö) -Q
2 *z
0 T3
— to
O c
N 0)
0 O)
¦Q ¦— CC
.2 g E
<2 0 ®
E T3
03
03
1 O
¦ Q.
-
!_0
l:§
co C 2.
N 0 ^
.E c oo
4_ ® O
0 O) 10
,_, — 'St
CM 0 CM CM '=tO C LDOM 0 OM
LD £ M
03 "O . 03 0
§ j?
C/3 O
E a o ‘ö £ c
5 5
0 «o
SS
o 9
"O *-
ê 0
ra 73 ra
c E
ra <»
ra g> n .r
§ i
> 03
-o -g
C 0 0 0
CM ” CM C
O O
CM O |< 0 ? 0
LD CL 2c Q. L|_ O
® £ m .E
0 —^
~ö 00
— 4/ [¦"
£ gS
t N CN 0 0-~.
O o *“
I |É; , S, in„ S o ^ ^ co
CM O CM
o o n
CM >
CN ^ ^
V c SP (0 0 0 X_£ Q.
4_ t/3 O
.E - 8
m § .E
"O 03 0
03
O -*
0 03 O ^ O. CM 0 0^ 1 -Q 9
^ 0 m
¦£ 03 w 03 Q
£ > ra
S.81
0
CN >
o X
9 Ln
T- oo
i LD
-
9.oo
0 .E 'o !c CQ h
-C c .2
® 5 4
O «X, o ^ m o 0 CN £
ïSïï
TO OO —^ 0 ^ 03
Z c in
. 03
lil
^ ra g
?! E Ln
I 0 CM CD _ 03
0 C 03 03 _ 03
CM .E ° ® C 0
¦O ’®
¦E £
0 ‘Fs C03
0 =
f
O 0 O > > 0 s £
CN c
CN
CN 0 — O 0 CDCN 0303 0) ™2 E C
^ C V
IL 0 ^ 4_ m oo
0 C CM •~ 0 O
m E £2
E £ 0 O "E o
c 3 .<2,5
¦El
?I
“ E
ra ra
ra O
"E U
'5 ?
:=¦ c
> E
¦D 5
c ra 0 x
> 0
I E
0 -o
'0 O t
Ö3 03 0
O CA X
j_ T t "O 0 0 0 O
Q cc cc
v< >
ii
-C 0 ö) 03
T E_
0 O 03 .2, T—
gfI Iff
CM 0 c c E ^ g ¦- ra g, -9 E E T£ 0 >-^ O) O) S ^
2 .E .E ragS
% 0 0 -0 O CN ¦— O) 03 0r( Jr LD
(YÖ ® 03 03 O 9
o 2
CM 0
0 ^
£ 9 “3
8<Aü
'F Xi 0
E “ X 0 0 0 "2 .e c co o 0 0
°-S E
|S4
™2 ra ra ^
0 CD 0
2 g -o
ca c 0
i . 0
.—, LD "ö
9 0
CM CM ^ O LD 0 CM CM -Q
03
o 5
4 ra <5
4- 5 .Q 00
0 2 c ^ '= 0 5 9, CQ Q. < 9-
¦—1 0
¦S Ë':
TO 03 0 ^
5 0
03 C N 03
f ra
o S
03 Q
.E >
ra R
03 ^ ® C X 0
T 03 OO ^7 X Q
lo
CQ O
¦—1 0 ^
0 ^ S
TO _ CM C § 00
I ra -S
c c -E
5 ra g
1 I ra
0 "O 0 0 -Q —
0 '0 >
SZ -c 0
4-4 03 03
g Ï2 e _
03 ' o -0 O) .® <0 0 9
5 73 ra R t: c .o *
0 0 0 X > >
!!§>-
ë>ra|ra
¦- ra g Ln
ra -ra o S
03 TC LD
2 j£ 8 £i
¦—1 0
¦D I:
O
r "o
CM
E £ 0 O "E o
° 0 ib 0
I— 4-P 0 ® Q E
-
Q.-O O iz
"ö cc 0 0 -C C
W |p 'c l CM
ra c ^
1 as Nl
O D. 0
o o >
u; _(
o 05 o
-
=C X 'F 0 ¦
h n c
o '5 E
O -c 5
oo c,<
^ 0 ¦ -
^ | 03 N O r- 0 .0
¦I -a T3
iS ra S
° g 03
S o 0 c .-E 0 0 o
ra ra g 8 73 c .E E
0 C O
0 t
+- 0 E
03-0 |
1-0 0 LU "O ^
c E
0 0 s
o -Q Q
Js/ S
o E a c 0 .E ® 0 0^0 E 9- 3
4-1 O 0
0 LD ¦ — ^00 C O Q
-Q
; ^ ! -o
0 co 0 0
0 40 TJ ^ c .ti 0 T3
< c sz
-
:§ s
r to c L 03 m ^
CD
X 9 t3 c 03 .E o ® 42 0 E
^ 0 N 0
E ra (£
ra ° o ra
f ra ^ -. _ 0) 0 0 ¦ ¦ 0 4-P
¦Ï>ï8
E ra S 2 O C (/) Cl
vy pj-p
> J* S .o
U; —
C -0 CD 0 _ CD
> S9
3 > m
0 0 0 0 -0 4-P
LS.C ~ 0
0 0 Q_
!f>-
„ 2 >
0 0 x
O 03 ' "
¦drag
II ra
-Q > <
>£ ra d
T— 0 0
0 c £ -E 0 o TO £ LS.C
0 03 4-p
8-00
LU R .. 0 -Q ® X 0 0 1- 03 4-P O O
C O 0
0 > 03
E o o o 0 4i E £ ®
0 0 o
Bo
0 0 N > C 0 +4 03
j= C ®
a ^ o
0 C C
C 0 c
0=0 0 0 J-
.E e S_
I lig
0 7; -Q > — 0 0 O 0 ¦- '¦£ 0 -o -o 0 0
_ 0 "O
¦i i 8 >
> 0 0 03
±£ >Ü
CM —
¦—1 0 ^ 0 ^ CD
TO _ CM
c 5 00
0 +£ LD 03 C —' 0 0 0 0 0 E
I5I
c ¥ c ® o 2 b -t-p o 0 0 o
— -Q
0 03 0 X Q ££
j-00
O .® Q
2 "ra ra 0 -O .ü!,
® o 5
-0 Q. 0
03 ^ 03 C ~ 0
CO Q o 0 r^. 0 -Q C 0 0 0 "O ¦ö =S c
c ^ a 0^0 c 0 0
b 0 0 O F > £ ra
Z- O V
J2 o —
0 _Q —
.® 0 ^ X3 TS #0 0 O T3 ~ 2 ^ “¦ 0 o S 030
N > > c c
2§g|
I - >1
> -O O 2b
C P
1 03
8 ® 9 ^ o 0 ob "o
¦2 -g
m ®
¦£ c 0 0 0 +4 c 1- 0 0 0 n 42 •f 0 '5
•r- 03 -5i-0 c c
3 0 0
¦I.E § c cQ 0 0 ^ > c 0
b: 0 O
ra a E
ra .2 S 0 "0 X
8 SS 0 — > T3 0 >
r- 0
•E 'ö m
¦5 E 0 f o Q > W c
>4/0
Uji =, 1— ~ 0 03 ^ E
-
=S o
0 TO C
1 Is
4- 0
_ 0 -a
03 m 1C _ 0 = 00
0 m ^
N 8 ¦=*
0 -C —
-Q := o 0 N D
I ra ra 0 -0 0 0 ¦S 2 ra •— 0 T3
N E ra
“Ej,
¦2 ° Z I ¦- n <
ra ra ra "2 o > ra £ m o ? tb
-
!-o
I ©
o 2
CM © © "St £
x: o to
8 j) 2
7 C TO
E “ Q-© © © "a -c j=
E CQ
TO
LD O © CM © T3 O C N —. © CM
¦© = o
^ « w 05 © ~ _ > S
E S
© CM
t —
^ Ë
CM (5 CM 4-4 O © 05
¦—1 © ^ © ^ co
T3 _ CM c 5 CO
E !
-
d)TO
O 0) © © JX*
2-^1
o ©
1% 05 03 — © CD "O > © o -a
© 03
i- r jh
© i§ :=*
E -a ¦§
¦= CO © © , : -c > ¦ ¦ © ©
' T3 : © © • 1 "O ~
-
O)-© . © 113 ?a
J "St
co
CN £ CM £4
2, N
U_ CM
® o
m £ü
SlT
E°
© TO
I "St
co
4 O
i,N
u_ CM
.® o ca ™
S S
™ c
CN ©
T ö) ld .E “ "©
.© ^ 1 T3 ~ <
E°
© TO
45 co cd
^ LD -a
® £L ©
TO ¦TOC °~ © P TO
2 g -Ö
® ” © 05 TO
CO
.—. LTT "ö
5M C5 ©
CM CM ^ O LD © CM CM ^
4- 5 _Q OD
© ® C w ¦= TO ©
ca q. < £4
E°
© TO
E c © © T3 T3
TO P
TO © TO "O
E £
“o E 45 co cd ^ £ -a
® £L TO TO
© P TO
2 S ^
® ” §
® ^ o> m c TO
i - ©
.—, LD "Ö
5M C5 ©
CM CM ^
O LD ©
CM CM X 4 _ 05
o |2 c
4 ® =5 _
u_ 5-0 co © © c LO
m a< £i
TJ TO
E Q
© CL
E a
t ©
TO tjz
^ E ¦
l~V .
TO © TO © ? 05
_Q TO C >
05 ’© TO .E ¦- 05
ÏB O
O o *z
> © o £ © o ® -a u
©
05
Nt *
o o >
CM Q. C 4J CL © o TO 05
3 a= .e
-
P.C © r~i u_ © TO CO © 05 Q. CM
~ TO © R^ M S FL .N.
¦ ©
¦D I:
— > © > 0 :=« . T3 §
© © © "O -i-I X2
E ffi <»
© ® p °5 4 t- f- TO © 05
© N © > .£ 2 ¦§ -a g ©co 4 §5 o
-g 2 3 > 13 g © -^
'' C
TO
_ >
© © 05
-C > C
TO Ö) *© r- C ©
2 =5 5
© o c So* > > © p © c -a
© TO
I— TD ¦
© © . 05 ©
©
05
C
© r--
© 22
I 'St
co
o
™ CD
^ 2
O
® o
CQ £i
© *“ ^ a
go o o ^ c
T- ©
.2 TO '
CQ E
2 -a «
® 3 £
ö £i
© -C -rr ^ #05 ©
> T3 ©
! © ©
-
:05 -c
CM R^.
CM CN
o V
^ CD
^ 2
o V
SN
u_ CM .® O CQ
O £ o ^
"5 CM i n
05
TO
© © C © -Q O © © i ¦° 2 C I
^ o © a9 E c
c -E © "
© m ¦a
© c
T3 ©
E S3 ‘ '© _
© c -c © ,
© o
m -Q -n ©
Hi © © ~ © © "O c
TO > ©
© TO = > ^ © ¦ > T3
a 5 o
E *=
"Ö ~ © TO TO -Q c O Q. 4— © —
T3 © T3 ©'C TO C I— -Q C .E
-
•O ' TJ
S s
CM _
CM
CM —
¦—1 © ^
© ^ co
T3 _ CM
c § CO
© +4 LO 05 C —'
TOO©
© © E
•= 2 >
© 2
E S 2
C 4—1 O © © © — -Q ^ TO © © CL Q SZ
-s °
-Q c
© o
'St ^
~ a
CO o
05 -© © © © T3
o
7 ~0
CN d)
T ö3 LC .E
“ "© ^ © ^ LD T3 _ CM
c § CO © +4 LD 05 C —'
TOO©
E 1
© TO
a
2 c TO ©
§ .© .© -a
> o
© > © 4-4
o ©
O
> ©
© -O -1
E - U m I 2
EC®
o 5 £
§ §i
o oi.E E o
c c S
1J =
o N o ^ © -Q
'5 ^ ©
c— ^
05 ©
© C
5 ® 2
-
•üï
-C © ^
'I I s
'E I -5
® ¦§ -
© © •§ 05 "O Z7
O : T3
CN (D
T ö3
L© .E
“ "© ^ © ^ LD T3 _ CM C § CO © +L LD 05 C —'
TOO©
E 1
© TO
© "ö
^ 00 © CM
TO © > £
O "©
>
.© -a ^
^ r- ©
§ E E
c ° 5 o c ^ i ® <D
u O
Cjc N CD © Li ©
O
r "o
CN d)
V ö3
L© .E
“ "© ^ © ^ LD T3 _ CM C § CO © +L LD 05 C —'
TOO©
E a
2 S
¦i |
© ©
o ®
-
Q.05
2 §
© Vi N .©
C s— JZ2
-O 13
L
© ©
o -E3^
?>§ ®
© c E
S3 8 «2
o
8=9
> ^ d
© © 4-4
© — © X2 C
— -o E © © o -Q © V
© 05 .E
SZ 4-4 ©
w> © ©
-
=-c -a
-
•o
<—' TJ
CN _
CM
.E
“ "© ^ © ^ LD T3 _ CM C § CO © +L LD 05 C —'
TOO©
o
7 T3
CN ©
V 05
-
&.E
“ "©
^ 1 T3 V C
E°
© TO
O TO
E 03
© PT
© O Q '¦Ë41 ¦£ "O © ^ > © E CL
¦n E ¦
mo.® H ® S u -a ffl
© O Q.
$ E o
05 © 05
© TO
7 a
-
Q.05
2 E
=3 O
o
-
:~o
.E
“ "©
E°
© TO
^ JX
© © 05 o
E E:
> N O .©.
© O TO v;
-a _
— TO
¦D Ë !
E°
© TO
© "O
© © © 05
P ^
© O
© ° -Q L£
© —
TO 5 CL 05
© -a
T3
> TJ C 05 C © TO N
-a ©
© 05
JX ©
© O CQ -*-*
4 3
o £
O °-CM 0
O 5)
£ E •—1 0
0? j- ro
CQ CL
0
n
c
0
0 r» ro cn
|a 0 8 ^ 0 W|
CN g
H§ ? ? co *:l
° § 4- 0
.9 S m 2
-
Q.CN
E S
® a ® § 3:i
CN CO ' r-. CN 04
O d)
T 00 CO ^7
“ 9
lo
CO O
U ra
j*/ CN
CN CD CN -t->
O cD ^ O) CN C
o _ro
00 ^
0 r-E
'1- CN ^ -Q CM «3-C O T— 0 CN 00 ^ CN ^ 0 O 'NI
0 ra
2 —
> 4-
-O 0 '0 -1- u
ro co c
I— co CM
LO
t CN CM
-5 ~ m < E ?
^ Q ro M- =r n
¦- n c
1- w ro co U >
o 0
-
Q.0 CL o
2 ë
8 t->
ra
I '5t
co
CM R^>
CM £4
2, N
U_ CN .® O
co ü
o
CN 0
O LD CM C00
co .2,
L- -0 CO ^ ö)<-
.2 — co -0 '0 £0 0 > £i
0 i_ —
< O LO
„ § 55
CN 'O O
O 2 N CN 2 CM
s js s
9 0 CM CO O ^
^— NS 4_ 0 H
E
¦ o
^ "O
§ 2
9 c
CN 0)
V ö) ri C
£=5
¦S Ë £
c § co
0 +L LO O) C —root/)
0 o E
-
!si
c ¥ c ® o 2 b o o ro o
— -Q ^ cc 0 0 Q_ Q sz ro ro
£ -o
J* 0 O ^
o cp
0 O ¦O ^
ro 0
-
Q.N
0 -8 ro to ro c 0 ro
O) >
0 c -C
ro 0 jc — 0 > o — —-
-
L)RO 0 rt ro 0 <— to o
CL 0 2
O 5 Q.
O - T3
CN
£=5
¦S Ë £
c § co
0 +L LO O) c —'
ro o to
0 0 E
I s'i
c ¥ c 0 6 2 b o 0 0 0 — -Q ^ 0 0 0 CL Q SZ
O 8 O
-
V)c o
¦p ¦— N
E 0 0
ro o -o
^ 5
I S ï
-
0 O) Q ¦” _ "O
1- 9 dü
0 to E » o c b e 0 0 1-0 to Q. 0 (/) TO z; > LU '0O0C 0 O -O .0 -Q > B >
Tl 0
0 2 ro _* 0 0 5= S
ro -p TO E :
> 9-
^ ro 0 o .E -0 0 E S
® ö
| ls|
O o . -c >3^1
-
O)-O < O o ^ ü 0 ro c 0 ro ro ¦*-'
Z 05 > 8
— #0 O) 5 | ^ '5 ID
; 7d 2 5 £ '0 SP SS
0 ro c c O a.E E
sS
C O ro N CO 0
r-E .9
£ .2 o = CN RO CN ^ _
T 0 CN O 'C
CN .O
u_ C (N
0 ® x
±r 0 LO CO N r-.
0 0 1,3
-
O)0
.E E .E5 E
.O CL 0 m
sS
C o
ro N CO 0
r-E #0 £ .2 O = CN RO CN °
, 0 OIL
CNn |-s
u_ C (N
0 ® x
±r 0 L^1 CO N r-.
c o E o S T3
-
O)cc 0 0 "E E o 0 5 a. S E
l- E
o
7 "9
0
O)
0 ^ 00 TO _ CN c § CO 0 +L LO O) C
ro o to
0 0 E
Is'i
c ï c 0 6 2 b o
0 ro o — -Q CD 0 0 CL Q SZ
0 _Q
E
0 0 (D
¦C -
o
CN
0 ^ ra
TO _ CN
c 5 co
0 +L LO O) C —'
ro o to
0 0 E
Is'i
c ï c
0 < O
E
0 ro
— -Q
cc 0 CL ?
r-' 0
-
O)0
ro 0
> T3
0 to
0 a
.N Cfl 0
'5 ? 0
o •- O)
-0 E E w b ro ö) o m
C 0» 0 m 45 "O
ro -0
^ "R
r Ó)
y b 0 0 i- N t O 0 LU C O)
-
•o
S 2
^ c
7" 0
91 03 o 0
CN —
¦—1 0 ^ 0 ^ 00 TO _ CN c 5 CO 0 +L LO O) c —¦
ro o to
0 0 E
O
E 2
0 ro
— -Q
cc 0 Cl Q
-
•o
S 2
c
7" 0
9 o) o 0
CN —
¦—1 0 ^ 0 ^ ra to _ CN
0 5 co
0 40 LO O) C —'
ro o to
0 0 E
in
E °
0 ro
— -Q
cc 0 Cl Q
CD O)
•¦5 E
^ £
S 2
9 c 0
9 03 o 0
CM —
¦—1 0 ^ 0 ^ 00 TO _ CN 0 5 CO 0 40 LO O) C —'
ro o to
0 0 E
Is'i
c ¥ 0 0 6 2 b o 0 0 o
— -Q ^
ro 0 0 cl Q r
-
•o
S 2
c
7- 0
9 03 o 0
CM —
¦—1 0 ^ 0 ^ ra to _ CN
0 5 co
0 40 LO O) C —'
ro o to 0 0 .b TO
H
0 ro
— -Q
cc 0 Cl Q
, ’> 0 £
O 0
2
ö) 0 0 O)
51
-
•o
S 2
9 c 7- 0 9 03 o 0
CM —
¦—1 0 ^ 0 ^ ra to _ CN
0 5 co
0 40 LO O) C —'
ro o to
0 0
, ’> 0 £
E 2
0 ro
— -Q
cc 0 CL ? .
O)
> 9 -0
.» S§ ê s &¦§ -0 1-0
&Ê |
o ^ o O 0 TO - TO 0
0 = -Q
0^0 E Li 0
&- ® 2 E 0 a = 0 1- 0 c 0 TO :=i
II*
c 0 o 0 b -§ 0 c c 0 0 ro
O0^ b 0 0 0. > +ü
0 ^
E
_ ^ o
•5^0
-
O)'3
0 O) 0 O) ^ 0 +? 0 3
> JC 0-
0^0
0 w O) o
¦E S
rs2 ¦5 > *
|ï as
E ® E
0 O
_C 0
0 2 ja
L- “—
0 (D 0
-
-c 2
to
0 0 j*/
E ~ ' 0 0 ro ro c to
0
-
-c 0
IS Sé
Ijll
° - § E
ro
¦ 0 0 ^
TO ~ CO 0 5 CO
¦—1 0 0 ^ r»
TO ~ CO 0 5 CO
¦—1 0 0 ^
TO ~ CO 0 5 CO
0
>
O
2 C4 ^N
0 o
Q CM
C -0
0 J*
CD •-
m
0 ro
0 o O) 0
— Q.
N 0
.Q E ro 0 ^ -o
¦ö _Q
C 7D
-
Q.(D O T>
0 ^ 0 if)
0 tO 0
^00 C N
2 TO ¦
> -O
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 XVI, nr. 2 297
jS 03 in £L
CM -CM X ° 2 9 5
s "Ö 9 E
CN § o °
° HI
CM 0)
9 "ö co ^ o E
ro m
0 CD ~ TO 0 CD C ’c/3 03 0
I!
CO O CL O
0 73 > C O cc ©
0 ® ^ O < ^ a o
^ O
Q.
O
f- 0
E -a
^ 0 0 £ Q. 0
to -C 0 c O) o 0 c > 2
-1
0 >
0 "2 E E
'c o — to
T- 0
a ü
-n c E c § o 'Ö - -g 5ÏS E =5
<5 5 Q. ^ J5 o
0 0 M
-a -a 0
"0 c 'n N CO
0 > E '= c 0 0 0 c 0 0 0 O 0 E
0 _Q © 03 i= ^ 0 0 0 35 > £ 2 3 S
C/5 .c >
O CO CN CO
CN g o °
° LO
CN 0
0 -a co ^ o E
0 03
0 0
~ TO 0 0
c ’0 0 0
I!
0 o CL (J
-
O)3
0 .Q
I s
v*S 0
0 22
< 9
0 00
•~ 00
co £L
CN 0
9 ^
® 5
0 0 ~ TO 0 0
c ’0 0 0
I!
0 o CL (J
0 _Q
0 E -a o — -a
0 22 < 9 ^ 00 ¦ c-<7 2.
CN ^ O COCN COCO T_
o ^
03 C
9,00
u_ CN
0 00
•~ 00
CO 9
0 0 ~ TO 0 0
c ’0 0 0
E E
0 -r-L
05 o
0 0 0 Ö3
¦2 g
“ I
Ï. 0 s 2 0 E
O 03 §
0
o
>
¦5 5 0 C -Ö 0
0 0 03
¦c E ®
O CO N X 0 2 ^ > •
. CO
¦5 I
o > 0 i-0 o
s §
CN
LO 2
9 E
03 c
ZL 0
4_ 0
.E c
<5 5
SCTf.
0
0
"O
^ c
0 !0 -5
¦a ra-g 0 * c ¦“ = o
> 05 cc V. -
CM CO o CO CN o 1 r--
CN CN
^ 00
ZL co
U_ CO
CD c
0 ( 0 -0 L TÏ ¦—. I
9 2
§,N
u_ CN .® O
co
0
03
C
0
_l V
, co
,_, LO
CN R-
CN CM
o vr
9 CO ^ 2 9 S
ÜN
CO CN
70 CO
ir LO
O co
o LO CN ®
g .2
V o
g 2 “ > 0 o
¦0 u
C — 0 0 05 0 0 .V 0 2
~ TS £ 03 0 C
E ? _0 _0
0 0 a_ >
^ ^ c^ 4_ 0 CO 0 O LO N
^ 0
^ ¦a
t O -
£ ® 0
-s^Q
£ 0 w
0 > V)
0
Sag
8 5 £
g^<S
T 0 ^
0S5
4— 0 0 73
_i v
, co
,_, LO
CN R^.
CM CM
o
9 co
^ 2
o
0 0 c 0
£ CO 0 0
0 0 9 03
S^Fc
II !?s
¦ F 0 ö)[
-
!IS 5!
^>1' > 0 O c _
o 2 ¦
-
-E S : 0 0 3 T3 O).
: & ®
0 ® m 03 — ©
0 ffi .9
> c 0 03 0 "Ö
.E ® b; 5 m o
® m >
c 0 O C > N lO i- 0 0 0 03
EE©
3 3 J
0 0 _Q TO TO 3
t -a >
000 a. o TO w r. c
® § > ;E,u?
— 0 'c/3 9 C <g
> *r- 0 >(L ^
•- s ® 0 0 0
£ 0 c u 0 E c 0
O ¦-, i_ N —>1 m 0 C ® 03 0 < £ 2 °
ö ÏÏ ®
> r
r- C13 C
' CÜ 0 'Ö3
; © ° -0 I Q -C O
-
!C w CD :©0V
-
:^ -Q £
® © g 6 Q -0 E o
0 "ö
~ co
0 CN ¦0 LO LO
w Q 0 >
¦So
0 O
i s
0 > 0 0
03 ¦=
0 E
-
O)Q
0 > - O
0 U
E Ö)
03
0
®S? 0 > E 5 ® is
> = 0 03 0 -a
r T3 Ifl
0)
¦ö H 0
© t ¦a o
0 c 9
2 ® CO
0—0 0 = O
0 > 0 . - — 0 0 ^ ®
C o
¦Sic
u > 0 0) O) 'N ¦ 0 c 0 E
N ~ -Q 0
t ® © ^ a ^ E I w 0 0 "O
c?S?
'N 0 0 ^
2 0 0 ~o m
o ^-S
0 Q m 03 "0
_Q 03
00 6
S £
111° .£••5 E ^ 35 ?
0 o E 5
"E x c
o x '
I E - ' 0 3 E raco T3 0
0 J/3
Q 0
o 7 -O
O
•—1 ~o 0 0 ¦0 o 0 a © ^ 03 2
EkU UJ
_Q 0
-§ ® Q 0 0 u
® TJ V . 13 W ^
-
:0 0) <
1 ° 0 I-
15^0
Ï ¦- 0 0
-
:3 0) 03
m ‘ö
0 0
03 "O
0 c
£ m
9 0 0
9 0 v
O
•—1 ~o 0 0 ¦0 o 0 a
03 2
0 — TD 03
¦a I Q 0 0 u
® ~G V . 13 w ^
-
:0 03 <
-
!O 0 p
;jc
i ¦- 0 0 : 3 0) 03
1 C/3 m c
1 co 73 0 ; +-¦ c Q-: 0 0 0
¦ -0 > -Ü
"Ö -C
s 0 E 73
^ 0
W CD W
Er£
O -0 ^
¦5?“
0 0 _0 03 C33 ©
0 0 .9 N "Ö 73 TJ ^
03 0
CM 0
9 O)
co £ “ "0 TO .-i L
TO —
C £ 0 TO
> 0 o&
¦—1 0 TO .-i 1
o
O CO
o 73
0 -AC
¦0 C o2
c c
® :E 0 b
Is ! 0 g ! £3 1
E 0 -
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 XVI, nr. 2
299
T O) CO <7
“ 9 lo
CQ O
'ö LO C CD
„ 0 CM 0 CM TO
“9 £
¦® o ”
CQU^
t r--
-
0)CM
>
j5 CM
> o
» CM
¦* t
0 >
CQ 0
g ST
® E
0 0 £ E 0 F —
<N 2 £i
CM Q. -— O 0 T— CM ‘-P 0D¦ 0 LO
o .E l
CN g ^
£L ™ rf
IIS
CQ IR 3
s
> 0 0 TD
I >
#0 CC Q_ 0
0 "O T3 0
top
0 O ^
-
?5 ®
O -E ^ _E c " _ 0 Q. 3 > O
o o
*“ CM
c r--0
g o
0 co
¦a c c
0 co
U3 S
' CM
3 3 o .2 9 0
LO C
9 'Ö
ob °
CM > 0
'O CL CQ X
g oT 0 £
0 cn
0
E _
| s
Sf2
2 CN a _
0 T-
'-P 0D 0 LO
Üi 8 =
£L <5 rf
CQ IR 3
CM
0 0 £ ¦’5
=) >
tC r--
0 CM
>
CQ 0
g oT
® E
0 0
_E E
0 p cS S
<N 2 £i
CM CL _ O 0 *—CM ‘-P ODI. 0 LO
o .E L ™ 8 “£L <5 rf
CQ IR
CO
£ TJ
> 'Z
05 0 c= T3
i?E
v N 0
-
O)c Q.
c -6 o> 0 C O -* 0 O 0 w > 0 >
CO
0 t5
CL X3 0
.2 g '-D
o i= ®
0 ü £
0 c 0 -2 o 5S)Op 0 -a > CN ¦0 0 Ö) CD
“ z O R L ¦- .ï ~
g 11 !i SI'S ? S-SS *
¦sr *± w T3 O 0 3 p 0 •- 0 F 0 O > 0 ^-0-Q0 CQ > 0 C
g qT
I E
0 0 _E E 0 F
s s
<N 2 £i
CM CL _ O 0 T—CM '-P OD' 0 LO
o .E L ™ 8 “ü«ri
IIS
CQ ir 3
o co r--0 co ,o ^
F CN
.0 CN i- co-Q 'st
o co
O CM
X
.2 -Q
m <
'st co
0 ® }2 CL CL CD
E -a
0 O
¦a :=* ¦- _q
0 c 0 0
E ra E E
cn <;
N £¦
0 0D TD LO c r^ 0 oy
Ü- ob
I 'St
CO LO
o co ob 3
SLO
4_ CM 0 O •£ CM CQ |
'st co
0 0 CM O) g LO ^ ro
^ c c 9
0 ® 2 CL CL CD
0
E
3
.E ~o
~G D O H -C 0 c 0 0 r .ti !_ 0 0 U)
i °
9- i
CO D CO U)
Q 0
a > o co 0 >
B£ 8 | CC E
o
0 co .0 ^ F 3
.0 CN
ir CO -Q ^t
O OD O CM
X
0
>
0
0
0
> P
¦a Ï-
0 "St
¦a
0 CN 0 —"
N CN 0 CO
o 9,
CM T3 ° ®
O _ CM CM F r-
4 0 co
o o. ^
T 0 CN
co 3
3 ö) _c
Ï si
m > 5
CM "st
0 C > 0 ¦ o 0
_ T3 > 0 > a
.2 -Q
m <
CM —
o 0
CM
<4S
9 CN
F- co
T- CO
¦§ s ” »S2
T5 0 Ö)
E 0 0 0 0 > a- 5 c
0 i— —
_C 0
O -p o
¦ï5°
E E N
0 „ <f
1 -S Ö
I.» 5
_ 01 <D
«<3 2
¦a u
I-S-S
¦“¦5® I c-ö
c « S 0 0 0 ® -Q
^00 = T3 >
-a =o
C O 0 N ^
3
® « S
"O -¦
0 0 J-
(/) 0
« s
0 0
E E
0 C N
<5o.® cl o "a
-a =o
C O 0 N ^
«5 3
® « S
"O -¦ 0 #0 c C *0 0
0 .0 t>
0 > 0 -a
o 0 0 ~
5Ec" “
g 05 C ¦
^ < 0 ^ T3 ^ .
> >0
0 > _0 . (/) 0 ¦ ___
j* a^Q-'a po c 0 ~ ^ ^
0 0 > Q. '
C 0 0 .tC 05 O 0
CO '3 'St
0 3 -st a. a.
•= 0 0 2
0 4_,
3 S
g> js
O 0
N cp 0 0
v 0
E 0 c °-E 2
0 0 0 x t 1 o 1
CO
a I
O o
-
=O) ® È
§ = o CN
m 0 2 OD
i Ö) 0 CN
„ ®CL®
CN 0 0 3
o =0 3 9
^ '55 “¦ o
n-e E s
3 o = 0 0 > 0 ¦= 0 5 .2 CQ > ^ N
-a £ 0 ¦+t o 0 0 o -a
E -c -
-a E ?
N E E
--<00
5 £ 5 0 ro '0 0 0 -E Qü 0
0 T-¦“
0 o N °
c
0
>
¦a
c
O)
c
0 — 0
p h LO
“8°
O 0 LO -• ¦- CO
O) ^
“ s”
¦2 S 8
CN
to
0
¦O
C
O
c
CD
C S
> bi i c a ®
S- Q-
O CO
® -5
.0 c/)
> 0
-
•05
CN 0
CQ O
-
-0 o
i 2 8
-
:® CM
5 o ^ ¦ "ö c: ® „
-
--9 C7)
-
:s ^
» O CN
. CN
J X 0 J N Q.
J o g
> c-5 * 0 0 : ^ 0 —
-
!§ | S
) N A 2.
> e Cl o
_0 T3 0 co
0 _
c
0 CN
CN g
o _
CD *B,
a g
4- 0
.2 g m 2
CN .2 CN ¦£ O c
CN 0
T3 0 C 0 0 —1 05 -S 0 0
2 0
~ "O 0 0
C *0
0 0
£<Si
C m
o 0
_0 0
o s E 2J
o CO > CN 0 O ¦2 CN C — 0 0 X n
0 O
0 £i
c -
0 0
< 0
_E o
ELU
O
LD
0
-
a.cn
x X
0
Ex
0 LD
0 ^
> 'St 1 CM
o 5
CN CD
SR
o |>
® t
<s.®
CN
co 0
£ ®
0 —1
05 ¦£
2 0
-
•- "O
0 0
c ’0
0 0
£<Si
_0 0 0 E
_Q 0
'D 0
^ -Ö
2 c
CN LD CN CD O CMCN LD
T CD CO <7
“ 9 lo
CQ O
N m
C >S 0 CN
|a 0 8 w o ^ E
21 S
'si'
Ha CD
0 tJZ
m 8
05
8 ^5 > w ^ CD
¦ r-».
CM . O T-CM 'StLD ®O L
Ó
m ld
CD
0
05 O
0 _ CO O E LD n 0
0 > CN
0 0 x
9" o CN 0 >- iz0 0 -
0 <n
CN ir; CD CN ® OlO CM
^ c T
9 CN -n LD CN E 00 0 ü CN ^
M_ ' 0
.2 CM 2 ±7 O 0 CQ CN >
S“ë
o o
0 T3
-
O)3
Q ffl ®
k-" 0 0 > ¦U c .2 0 ' 0 0 a c 0 .2
rl, C
T3 CD ' CD , ip N . 0 CM
O 4=
g -2
i~ -a
CL 0 £>
^ E 5
v -a ld
.— o
H 'D N
4_ 0 CN
.2 0 S
0 (J
§ O
±z c 0 0 N > O W
0 .2 2 £ ^ 0 s:i
¦a E ® ® 73 u
® 0
E -a
In 0 0 0 J* -r;
0 0
».E^
£ E '5
0
-Q Ö
CN
«Sfi
~ - .E CD
0 L
«I ” c.
y I® E ID , I *40 CD
,_, 0 0.^
CM "Ö ^ ,—
E O)
CO
° 5 ^ 0 O 0 CM '>
-¦a 2 0
u_ 0 0 >
2 ^ n a m Ei O n
E 2 'c 0
o o É 0 0 2 |0 0
^ -Q c 0 0 -* TJ C ^ 0 — 0
| X
O LD
“8 S’ LD
.E co
c
c p O
CL O
, -i.C
,_, -i.C
CN 0
O ®
CM 0 o^o
iï§
m n i-
0 c ¦a 0 0 0 2 m
0 ^
o 2*
05 . .
-
0)0)
N O C CD ^2
®T3®
0 -3 >
> O 0
.">1 t 0 Ü ®
0 0 t
h N 0
° c X
0 ~
0
£ o 7:3 0 a c 0 a 0 0®0 0 V «
-
V)+j o N| 0 -C
a 0
o ra
0 ^
E 0 0
w-i 0
>00 - CN ® 0 CN
I X
O LD
S' LD
.E co
c
c P O
CL O
, -i.C
,_, -i.C
CN 0
O ®
CN 0 l-s 0^0 4 ® C
0
CQ d
w I
§ ^ > 0 c "a 0 c ^ 0
| X
O LD
S’ LD
.E co
c
c P O
CL O
, J*
,_, -i.C
CN 0 O ®
8 S
CM
CQ d
-
D)— 0 l^s
*- o
0 0
¦C Ü=
I X
O LD
|a
S’ LD
.E co
c
c P
O
CL O
, J*
,_, -i.C
CM 0
O 0
8 S,
CQ d
Ö) — 0 l^s
*- o
Ü6
0 .2 E lö 3 ö
4L 0 0 Q-T3 w
t C 0 0 g >
05 0 o
N 0 CD E
I X
O LD
|a
S’ LD
.E co
c
c P
5? O
CL O
,_, -i.C
CN 0
UJ — 0 l^s *- O
| X
O LD
|a
S’ LD
.E co
c
c P
5? O
CL O
, J*
,_, -i.C
CN 0 CM O
i u i CM 0 CD 1-
E 05
I X
O LD
|a
S’ LD
.E co
c
c P
5? O
CL O
,_, -i.C
CN 0
CN
8 *
i u i CM 0
s-
o
0 "O -Ö ^
N
c ’o
1 -O §5
E É 2
S 5 c 0^-0 'F ® > .= "0 0 £ CN. Q.
I x
O LD
|a
S’ LD
.E co
c
c P
5? O
CL O
,_, -i.C
CN 0 CM
i U1
CN 0
0
CQ d
05
l^s
o
2 5
cc c c 3 0 0 05 2 C 0 += TJ
0 -Q 0
ciSn
0 0 0
"O -Q —
05 -
0 0 0 N -Q 0
cn a o
a 1^:
i_ ^ #2
O 0 ’0
0 S’
CM O
S N
CN
£ ©
Z1 T3
4- *0
.© js
m <
| X
o LO
S' LO
.E co
c
c P
£ o
CL O , -v:
,_, -i£
CN 2
O ©
°
CN (1) N 0^0
is§
CD ©
t T3
05 C N ^
O ^ r-CD II
8 Or
CD
0 U
1?
.E ö)
"O CD
:0 P 8 ® J? 2
£ Ï
CD CD
> -C
O 0 CN
4 iS ^
O C 05
® ?“ Z1 c CN
4_ _0
,® a4
i- C LO
?Cl .E CN
I X
O LO
fs
S5 LO
.E co
c
c P
£ o
CL O
,_, -i£
CN 2
O ©
°
CN ® N 0^0
£18
is§
?0 C f-
0 [O
a s
if) L
8 1
®4
| |
¦§ .2
CN O CN C O C CN 0
<5 I
CD O.
t o
X 0 0
| 73 E
.£ V3 0
2 © g>
0 LO O) "ö L0 r- C
"L-
05 c >
N 8 x
—1 O LO ir H CMO 0 (J)O 0 LO> ^ CO
Ss| •= 0 2 .E Q. 0 E ü E
0 C Q O
TO RA
< S
0 03
•~ 03
m £L
I X
o LO
as
S5 LO
.E co
c
c P
£ o
CL O
,_, -i£
CN 2
O ©
°
CN 0 r^
o^o
is§
m C r-
CD
^ 0 0 0 ^ E
CM 0 CN C
0 C 0 O t 03
0 E
0 0
0 ^
© 0
1 "2
2 o
0 13
0 03
2 5
N 0
-
U)a? N 2
o .2
> c
E 2-
o 5
CN Cl
SR
o |> o 1) £ §
I X
o Ifl as
S' LO
.E co
c.
c P
3? O CL O
, -i£
,_, -i£
CN ©
O ©
°
CM 0 o^o
4 0 ^
_ • CM
1*6
CQ c <-
0 03
5 a.
4- n
c > 0 0 > -a
2 c 8 2 0 0
S E
0 i-
0 O V3 C
Q Ü2
0
¦a
c
o
c
0 — .©£ C £
© bi
© c a 0
4 Q-
O 0
® -5 .co W
> 0
-
•03
0
CM > O >
CM N
^ -n
o P
03 ©
a-8
4- 0
0 _Q 'O C Q5 O
I x
o W
S' LO
.E co
c
c P
3? O CL O ,
,_,
CN ©
O ©
°
CM 0 o^o
iï§
CQ c f-
0-^0 0 Ü- c
CD © E5
5 c o
^ 3 ^
0 9- c ¦Ö z;
0 ^ 15
S © o > ^ o c
05
0 cc
O m o
*± 0 —
©3 > 0
0 0 o cr>
0 T5 T5 o
•S CN © t >¦2 0 0 o c ^3
Q CM O 0
I X
o W
S' LO
.E co
c
© P
3? ©
CL O ,
,_,
CN ©
O ©
°
CM 0 o^o
m Cr
0 if)
o © ©
jg © © ^ iS c
if) 0
0 "m N
| X
o ^
S' LO
.E co
c.
© P
3? ©
CL O ,
,_,
CN ©
O ©
°
CM 0 r^ o^o
>5
CO Cr
T5 -o ’ ©
CM if) CN O
P O
5 0 ,
© 0 13 7D 0 © ©
N 0 05 =3
© ra LO
> .S' co
__ NJ 03 ¦—>
C > CO
¦— > co
03 0 —' N Ö1 03
f o -I oi-
ü O 0
0 0
^ E
C "O
¦fi 0
0 "O > *-
N ¦©
£1 © 0 ^ > SZ ¦
CN
Sx
i!
-
Q.
0 03
05 -E
O
© H
® &
0
0 O
-1
2 ra
0 SZ .E 03 T5 0
:0 p
8 ®
£ Ï
^3 0
> -C
0
0 CM
0 co
2 cm
03
-AC ^
0 N
Q_ CN
C ^ 0 o © CN
03 -
E ©
T5 ©
.© E
^2 ©
0 © < if)
^ 00 CN 0 O _a CM a.
CN c
s §
ZL co
~ CM
5 X
o o
O
S x gS
V 03
<s!- LO
o co
© I
m >
5 © 0
c -— o
0 0
E ©
Sfc
© =5 ¦Ö 2
0 0
O T3
CQ 03
4 2 ^
o C 03
Z C CM
4_ JD —¦
.©Q.^
J- P LO CQ .E CM
CO LO O 0303 £i
SLO
CN 0 O •c CM CQ I
có "b
O *0
CQ
0 « »- 0 CQ 03
>
-Q —
+J
co
0 'St
¦r: h'
^2 Zi
0
'¦P 03
c co 0 »-> £ 0 o
n" N CL CM
i CN ^ O CM CM CM —-O CN CM CN CO ° O ^
r- 0
1—1 0
.© E CQ
CQ
® S
.4-
CM =0
Sx
4 LO
o co
© I
m >
o "U
-
&0
0 0 0 > T5 Q.
0 C P T5 0 •— <N > ® CN 03
©00
O O O
O O O r'N
X r"
CN
Sx
CN
Sx
2 ~o
-
:E
-
?© ! -a
CN
Sx
O -O
E o.
CM
CM =r
Sx
gS
V C53 ^ LOO CO
2 cz
.E ^
CN
CM =r
Sx
V C53 ^ LO
o co
03 0
Ö3 -Q
) © 05
-
•T3
^ 03
c c 0 O > — if) ^
¦7~ 0
0 >
0 P
~ Q 0
2? © a
if) -p iAu_
0 ©
0 © 0) c 0 © Q E
4 LO
o co
© I
m >
05
w -c V3 .0
0 c © 0 if) > 0 £ Q a
.©
~ CM
2 X
o o
O r'N
X ^
r-E C
CN
CM =r
Sx
gS
V C53 -st LO
o co
© I
m >
0
>
o
c
0
o
o
o
>
0 .
O
2 3 03 o
S t
05 w
0 c
> 5
if)
¦O 0
8 3
w 0© 0 0 N
if .E 0 0 Q T5
o 2
CM CD
£ o E
| S4
® rn ^ 0 CO CO
2 s ?
® " g
05 • • 05
03
¦, LO~ 5 ! co '01 <M -S;
> LO 0I CM X
' TJ 05
> !2 c
1 £ ,® -a. ra ^ a3
) 0 c LO : 03 0 £
1 a < £i
E'-1
o 0 x 03 Cl
X CJ
03
>
O)
c
.- 0 "c E 9- b
o "a 0 '0
0 -a
CO 0 0
:i |-g E3^
05 05 Jr C
O 0 Ü 05
£ CM CO 0 LO CM
t 03
o
¦P CO
> co
X
05_
m 00 5 LO
x co
LO
0
¦a
c
0
0
,0 10 C "§_
g S &
_0 — 73
x o
0 0
05 >
00:^ 05 73 P ¦*-> F
SoS
0 £73 1 §>3
c c E
— _0 O -g ® ® o o C ¦—, 73
0 O O
^ 4= -c 0 0 0 5 0 -0 13 $ o
_0 Q_
c
0
X
O
C 1_
0 0 0 C 3
I p-g
0 0 .E o Es ^ 0 0 05^ Ö
»«S
I ë 8 <>0 0
_ 05 0 O
> N
0 C
0 0 > Li 05 0
” 05 '0 ~ c 0 £ t:
L- c _q 0
0 ID .t §
Q t o ^
o £ r--0 co ,0 ^ F <M
. 0 CM
J- CO -Q ^t
~ CM
73 CO CMo 03
O CM
CM O
CM
05 có
¦ o —;
0 Cl X CJ
j 05 73
1 o .E i N c • 0 0
^ E £
000
05
73 ^
^ 0 X 0)0 U .E 05 C/3
£ 5 m
2 "a —
05
05 >-0 0 N >
C/3 Jr
^ 0
-
*0 g
03 +- ® N 0 a ^ ¦= 0
§5 ¦§
> 0 c
.0 0 73 C 05 CL C Ö O
E t X 0 0 LU a > 03
X 00 I 'F
CO LO O 05
oa £L SLO
4_ CM 0 O *C CN
CD I
0 Cl CL CJ
O o o N > 0 0 73
03 c
N O
CM ^ CM ^ O Tt C>J 03
O 2. o |> o ^
s §
8 '-a 0 ^ 73 c
C 73 8 ® 0 05
X ^
. 0 ^ > <M fE
o ®
CM 05
c
9 E OD E
O 0
0 Q x cj
0
O "O 0
0 0 p
0 > 0
> .2 T5 0 05
0 C 0 ir ® "E 0 c ®
¦a - £
C 0 0
*40 "Ö 0
P o 0
5 a
0 o
TJ —
.2 c T3 0 C C -
0 0 9
> -C S CN •*-> 0 CM
V5 CJ o o 05 0 CM
9 0 *-o -C _0
0 if) 3
c .2 o O I 0
OP.® n .F o
® • 2 N J=
—I ° m 5 .2! ^
,73 0 Jr 'o O
o .= E
t
— 0 0 0 3 E
-
?if: .
0 Q x cj
73 0
0 05
® 0
E -Q
2 m
0 0 0 "Ö
0 0 a o.
0 Cl X CJ
-a E?
O N O "Ö > 05
— o
0 0
0 C 05 0
0 _0 73 0
0 0 O ~o
05 o
=5 @
CM 0
05 .E,
o ~ ri. ^ d o 0 p
P X _
c ¦£ o 0 0 CO
0 "c —-•- 0 ^ 5 ^ CO
0 ~ 0 E £ —
05 c
0 -r: N >
o P
sJ
§c
ü CO
0 5
^ LO P CO
8 p .E 0
4- °
.2 73 -Q -E
0 N
E 05 c p E 0 0 > u c
CD <
05 .E, o ~ ri. ^ d o 0 p
P X _
c o 0 0 CO
05 -Q CO 0 0 LO 73 —-
0 S3 '' oa
c Q
'ËH
E «=
OQ
1 C 0
:0 5 'P ^ 1, c
05 0
C > 05 OO
8 ® ?S
O = 2 F
2>«S
¦ o x " 0 LO P 73 03
CM
O O
CM
C=5 C
05
¦S 5
LO _
d c
4_ P 0 O
ÏÏ-S I
05
pj a>
8 g
r1- u _
“ 2 B
•f? m 0 £ü
-
a)S’
S > S C c ro C 0
.® ® R ^ 0 — o g S
I,® s
o o
0
§ I '55
T O O
2 ^ =5
OQ
© _ C
0
m c
0 ^ ® §
0 0 E 0 l E
0 o
o
O -Q
0 ü
'O 0 : CD > :
O D ¦
o c
73 0 0 > .
¦o — :
-O
0 ^ '
2 E
x 0 (/> 0 = c 0 0 N 0
© E
-- 0 ^ > ~ o
X 0 0 .
:=* c ;F ¦S S o '
5 P SS
05
it 73 0 0
0 05
73 £
y-i 0 _ 0 0 ¦
I®'
05 -Q N C 0 0 -Q J2 ¦ Li J2 .
p ?8 o 2 !- r^
0 CM 73 — C CN
o pj 73 ~
c o
0 —.
-
-0 C P
cc
c E J2 » % g
N .r
> 0 -o -g c 0 0 0
C/3 • 0
LO X
a X
4_ O
p 2
,—,
CM CO CM LO
0 0 -O ^ C 73
N ©
£ o ’0 0 O 0
E
V O ¦ o P 0 ¦!-> 4-, 0 .
0 c
>O0 > 0 73
_-.2> 0
IE ® ^ © 73 o 73 0
®-gE
05
c .2 0 0 0
E ^
P 0 C X
0 05 O P A * 0 ^
1 u
0 0 73 _Q
c -Q
O 0
-0 0 0 I E -
ë 1 ° ^0 0 73 C
— v> © 8~ ©
0 < E o
0 _0 0
E 0 0 £ o o
0 N T3 O
O Y
I 5
5 > 0
” X
P F
P n 05 ° C
0 J2 0 0
a -c
CM LO O 'sf
CM oa
0 CN ~ LO
m
,—,
CM CO CM LO
0 0 -O £ C 73 0 C 05 O
® E
,2>a 0
oo-a®;=
w E P 1- ® . £ o ® S=
c^ efc-
-
•J £ FH
ï°'
S’ "P 0 ~~
0 0
•000 : —; 73 73
~é F -
0 0 i_ 73 -Q O c >- o 00^
-C 0 0X0
0 P N
05 05 LJ ¦
g o-E
0 o ~ 73 O -0
ra "2 ’E1 ¦a a) g
S S’ S “ ë g &Ö § S ^
N := O © © O 05 0
±£ C c •—©5
_Q ^
© +-> 0 -C 0 c:
xc -2 o 0 c
0 *4_, 0 0 0 0 Q sz 73
05 0 C £ 0 0
2 o 0 o
C ^3
© > 4_. 0
0 05 73 +2 c ’o £ 0 0 0
Li JO — 0 E 0 0 c
® s c 0 C
0 c O 0
05 0
£ E
73 0 73 * C 0 0 73 05 4_, C 0
© 0 P C
fc
0 ® ss
-
0)CD N
® '~v
C to CN
J "ö (N ° *0 m O SZ 2 X "O i
, c Q „0=0 CM N
<N ® O O Ö3<j
™ CD c
™ -F 0 ~
¦a- 5 -a <o
?:?:=S
LO
— 0 =3
=3 CD
o *c .E *?
ro ^ -a O ® ® ® ^ ~ =n ö) c
CD 03
.E io ®
C CN
o pj
"O ~
g i
> <D
TO 0
co
® rT
0 cn
® 2 co
LU »- JO
-
-® CN
CN LO CN CDO CNCN LO
T CD 02 <7 “ 9 lo
DQ CJ
™ ® ® —
¦a 2 -a ®
O to
i > -^ cn JZ ,7 !_ LO
— 0 =3 ~r* ® 5 -g £ c S“D 2. .E c>
^ 8 O) c , ®
® u ¦
0 CD
CD CD CD 03
0 ® to T3
Q- _Q ° ë ^ .E.-2, o 'c c 5
o® o
° 0 03 03
V 'sf
LO
o r^
CD P ? O M U
CN C
o o
CN o
LO CL
a a
L|_ 0
0 O
-
=> Z CO o O ® § w n T i;
< LJ.C ^ ^
CN C CM LO
CN 0 CN CD O 0 O CNCN C CN IO
CN
CO 1
E 1:0 E o
E> 0 có ^7
“ o “ 9
0 03 0 >
o p O
OQ J2 GQ O
-E E
¦o 00
ts
F °
0 CN 0 —-
03 «
E 0
T3 ®
® E
^2 ®
0 ®
< 0
^ O
CN c
g §
CN 7
có "Ö
O *0 6 £
® S
>- 0
CO 03
0 CD
CO LO O (D ob £iSLO
4_ CN 0 O •£ CN CO I
® 5
0 CD
0 CD
~ "O
CD 0
C *C/3
0 CO
E E
03
CD
C/5
F oo
P
^ £i
¦ 03
C "ö TJ 0*0 C 4* _c —
0 2* =3
® — CD
¦S 2. « a
I o - -I
m E ¦* 0 "D 0 E ¦— c "a -a E 0 c 0 >0-0-0 ® c a o
111E
<ƒ)
>
-
-(0 - ¦§
Sill
0 T3
a 12
® E
o 0 ^ >
CN 03 C c
CN ^ 0 F
o o > 8
™ § ® io
C > c N
® 0 ® c
^ O) ^ CD
0 0 ® >
E -a c -a 8 -Q 0 ® 0 C T3 ® "Ö 0 "O 0 b 03| u
</> F
>00
0 > a 2
-
*03 £ ®
> c ® E 5 •= -a Jr
v ® jö ®
I E « E 8'|5 ® EES?
O 0 > -Q
-
:"ö c •i= c T3 0
03 > Jr c 0 0®--N 4= _C SY
® 03 o o
S’ 8 » §
DS -C m
0 0
¦a
03
~ 0
If
&.E'
Ji
K Q
o CO
N
CO ^
ZL 0
co
X
® 0 -p
¦a E —
C C/5 O
° C rag
-a o .E
C O C CN 0 ® £ —-
-
=0 0 P
^t
iT3-C.EE
; ® ® *N O
V/ T3 0
0 > T3 >
j_i C
0
> 0 T3
_0 O > ¦
03 2 c C 0 E T3 ® ^2 03
E g ! ^ :f
I g 0 ® a
t ® :=< ®
0 > DrC T3
-
Q.® -§ -c p- -5 ^ 0 0^0
-
!.® E
CN 0 ^ ID
o I
03 03 •?
0 C O 0 *03 0 C C 0 0 0
C „ W 0 .0 Q.
S '1? 8
g. ® ^
F ® 0 “ o N
.± c ^
0 ® > 0 § 0 -* ° 03
® tl 0 Ü 0 t
0 0 O
> .0 Q. c > a. 0 T3 0
> 0 1-
O 0 0
g E c O 0 c
I 0
^ T3 CN 0 CN — O 0 CN -Q .
LO c :
F3 0 • ^ > £1 c ¦
u_ ®
Ö Zi
7d > £ 0-
sfcjfl
u> ,c
~ E — ^
T Q) 7 >
Ö Ö3 J_'
J> < CO ^
'o 0 ® ® 03
x .22 .E
u 03 0
S ® E5
^ T3 £
£ ® (2 < O 5 6
Sb cm
0 T3 O Q
5 £ E^ w o
-
O)Ü ® y
N ® C v
ÜLU 07
o.l
0 CO > CO
_ 0 o
~ E N
0 CN C CN
!§
— T3 0 03 T3 O C ®
0 0 ¦- T3 0 0 C V)
0 C/5
E E
0 £ 0 0 T3
O _0 Ó C/3
£2, ï m
IP
m % 2.
0 o T3 n c 0
0 t-
03 0
® 3 0 <'
.± a
0 o
-
?-c ^ tn C- O ÓD *E .E 03 02
® TJ n
li|l
o ^ o O > Q.-5 o ü 0 o 0 -C ^ 0 -E 0 03 03
CO T3 o c ON® 03 £ 0 Q. E 03 x: 0 P o ^
— ® — ™ 0 0 0 03
0 ® > ® Q. > LU ^ 03 N
*i
ló ^ < “ E5 ! 00^
T3 N ( C 0 J
03 O ^
0 3
0 < !
a (
<s cj !
1
vu ¦* N !
0 0 ( Q- > L
° 0
03 03
° 0
-
O)O)
.E 0
p >
° é
O ^ | O
C CD
0 "a
~ E
CN NJ
T CJ> CO <7
“ 9 lo
CQ O
2 ^ LD
o r^
0 r^-fi®
CN ~
o £
co Ö3
CL 03
0 o
^ 03 cl r"
o £i
03
CN 04 CN LO
.E "a ¦a =3 o
a > o co
K ^ co
O m
<2 Om
U o S
CD R ^ T3 &
^ o O
CN
CN
9 0
> c
.2 g
-
-0
2 E ^
Ssi
"3 J2 C (1) ® (D ,± T3 -c 2
CD w
® O Ë
§£‘E :
0 CO
¦a -c
c 03 CO *_,
> CO
ö) T3 CO c co E
> 2 c w 0 0 0 -Q
C/) "O
-
Q.ffi £ CD
o o
Cl) M
C ”
2 E ^
Ssi
CO i t 0 CD 0 ,± T3 -c
2 g ®
CD “
® a> Ë
®S‘E £
E 2 'I
O 0 o
S5 >
2 O
Q- ro C/3 0 >
c "a £
T3 — 0 r: 0 m
.-,¦0 C
' N 7D >
CN .2 > .1 0 T3
L£J o 0
2 E E
£s|
| 14
O 2 CO _Q _ ' CD 0
"a ¦-
¦= w
S]j
0
C/5
_ 'c
f'Ëg
a cd O -Q
0 0
=5-1
_ C- LJÉ
E g, o 0
S, 9> o -D
CO E c
E 5 c
O 0
5 1 ©
> •*-¦ o
' ra s >
2 0 2 E c w
J= J= C/5 0 0-3
0 0 Q
"ö Q W o ^ ’"a T3 .2 03
g o
0 O J* O .
g s
a a
2 E ^
Ssi
c — E
%S's]
0
TJ ¦
c E
0
Q.
i.u
5 E
0 0 -K
ö) .q .52 c C .E
i o.2
5 N g c c
S ® 3
X E O
*> 0 C/3 'C.
c -c .2 -Q ¦=. ^ > »-0 "a 0 ^ -a 0 a
„ ’, 0 o 0 N > CO "ö o a. co
Sa°2
S ® a S
C C/5 0 ^r
0 w -C 9-c 'F CD 0 E £ c/5 T)
® E « ö
S O) g c 03 0 0 >
« CD
¦S'"a
"Ö > 0
-
O)T3
g O
c
0
>
0
Ö)
0
Ö)
C 05
1 0 .E
-a
C -iC
' o 0
-
:ê ^
¦a c
i_ CD
O E o o T3 c
0 03 ¦Q 03 O
o >
¦—i
-
-— * ^ 0
-
-J= -a 3 -- S
-
J)N ®
-
:-E c
3 0 0
ill
4 g b
-
j)o -a
J3 -*= O
-
-C ^ 3 03 C . C g
c
-
?0 a)
; ^ O i 0 n 3 > ^ 0 .® +-' c E 3 o c
2 ^ 0 O M .2 0 ¦*-¦ 03^
~ .2
0
N ®
^ C/3
0 N > CO "ö o a. co
Sa°2
2 41 I
s ® a S
C W 0 ^r 0 .2 “
0 N > c ¦0(3 ac
5<=!!
oi*; fi i ™ o —• -
0 0 '
-
•- "O
0 0 C
0 C/3 ,
E E
0 0 a- >
-
a.0
O -iC
0 g 0 0 .2 03
.E o
-
0)0 Q >
Ro
2 S
O- r--O CN
.2 s
'o ® $ 2 cc 0
D r--
-a =o
C O 0 N ^
ra jS 5
S o S
._ "O ' 0 ® c C ’c/3 0
0 .2 P
-a =o
C O 0 N ^
n? ?
s o S
._ "O ' 0 ® c C ’c/3 0
0 .2 P
0 > 0 -a
03 0
? >
daarover informeren en licht ik tevens mijn beleidsaanpak voor de komende jaren ten aanzien van beleid geneesmiddelen en medische (29477, nr. 755) (27731) medicinale cannabis toe. Ik streef ernaar om u voor het zomerreces nader te informeren hulpmiddelen (29477, nr. 754) (27737)
o .E
5 o
CD CD
03 t
O « ^
CD CD t ¦£ CD CD
S £ ¦=
3 ~ o '
C/3 -E T3
S m S
« 5 S
-Q > ¦ CD ^
E O 03
|-5
CD 0
CNI N ®
©
9 TJ
< ¦
1 co •
LO CD
o E
o c lÓ 'cd
-
:P r- c vu 03 > O
3 C^ O) =
-
-0 .E 0
o- TJ C
Us®
-
-0 ^
3 03
:^.E 5 : ~ D
2 0 | ^
2 o. c o
O CD
o o
03 >
o o
CM 0
é
-ö ™ =
r C CD
.E c 0 * E c
03 0 0
¦i ®! ¦ lil
03 E —
0 0 0
0 "O 0
73 ® o C O o 0 > >
_ CD to cd ra +->
N £ O 1 X o £
Is
t 0
O -o
C
© ’©
E 0
o s:
9 C «E® 0 0 0
0 O
| 2 S > 0 > 03 03 O 0 CD 0 03 ,0
0 0 0
§'E E
-
!C CD
-
:o 0
i 03 —
ill
-
:> 03 : 0 O ! c ! 0 g
> .E
° E
0 "O Q ©
0 O
0 è. .
E O a E -55 ° P CD 0
11 > 03 £
0 -o v
'E E °
S> ° (O
-
:c 0 —> J3 0 0
-
:E ° ° §è 3^00
-
:3 | -g :D 3(0
0 0
O O
N LJ 0 0 ¦a ï
S CD ¦
° a
O N
5 S cï.
| > 1
> 03 03 ,
o),E o ¦
c -a e ¦
3 "O "O ; © £ §. o
1 Cfl ^
-
:O -c
CN
0
O 0
^ CN < CM 0
© © E -n
a, n o -g
S <u m ™
N ^ c i= 0 0 0 03 V- O
® E
C i_ 0 0 o. 0 O c
C 0
X ^ < 0 CC 0 O c T3
2 S I
i oa u
Só-
> CM 03
0 © -E
"O © C
c > c
> ^ a 0 ^ © © 0 .9
'013 a t c 2 O © E > o
I ? §
g 0 0
^ ° ® T3 © °
c ^ c 0 0 £D 0
OD
g J 9 g?
LO
O
éi -a
22, 0 0 C "O 03
CD 13 03 _Q C
o _ro 'cd £¦ c ©
CD 0
E 5 _0 !>
CD O CL <
C N O d)
CD _0
§ Sfi
O T3
1 g
CD CD
E z
co F
® E e o
O -O
S_ C OO CD CD
-
Q.jj
CO O C
CD CD
ë ë
CD
X CD
E
CD ^
Q- H
03
CD
O T3 N i_ CD 3 "CD ©
> 'E Q.E
CD ©
"O -Q
. co
CD CD 'ïR O)
-Q c ^
<D 'RA G
E g’S «3 S t
O jji ¦ 9 CD ci< csj ;
9 c >
CM © v;
£i -ë o
£ LD
E f""* £ co co
CÜ co
c«
CD <
03 CO
9 ¦§
CM c ^
-
-® 5
CD N o
0 < C 03 -t-1 CD
CD 03 N
s-S =
Sc
O 0 s_
nis
03
E ©
CD ' ^
o N 03 ^ CD Ü- i >
CD
>
c S 0 0 03 0
g E
> 7*
C 5 ° -Q 03 CD
03 £
.E C
C CD
È ©
O 0
E .c 0 c X 0 0 0 9 ©.
0 M
-
-E
£ 'm
0 m g
CD O X CL < S
0 = TJ = C 0 0 0 0 _Q
Is
0 03 03 *r
© r9
ITI N
t > -r
® LU g
CD O X CL < S
•E © ^ n o.-"
0 ~ o "9 0 0
£ E 0
O- o "O 0 0 U £ z
¦5 i2 W -n E
. co
^ -E o
g O 0
CM W -O
' O
03 O .
li 0 > 03
4_ i_ O 0 0 i£ N
¦O > O o QQ O < 9i 0 c "O 0 0
03 0
.E -o 0 o
C CD
O c
¦-P 0 'c/5 03 O c CL CD
0 -O X 0
El t 0 0
© 5
CO
CM O 0
CM W -O
CM 03 O Ei 0 > 03 4_ i_ O
0 0 ^ (N ¦O > O o co O < Ei
E -o
o
1—1 LO 0 'F ¦o
C N
0 0 "O ®
g i
2 o
O CD O >
-o ©
C 03
0 ©
_0 ¦“
0 'E > o £ ^ 03 03 O 0
N ^
© -o
03
-
=0
5? S E
"O c "O
O >§ S
O 2 r i T3 -S
CO 0 o
22, 'F CM
co > iü;
c c 0 0
¦8 E §
S a>É
0 * - 4
0 p O
E o Cfl
0 N <L 0 .2 ± O O LL
©cc Z © 0
0 M-
¦a o c c 0 0 03 C C O 0 0
-Q >
0 IS CD
CD CD E "O n O
N E .E
CD >
| Ié A|?
t .E v
O 0 r-
o -o T C o ^
0 C N
j_ 03 _Q
0
E
2 si
0 -C ¦n 73 ü
o E 0
j § 5
> 03
SS ™ |
t O O)
0 :=» 0
g -Q >
¦s s 2
i ® ®
LU > -C
P
03 0
o E
N 0
£ &
0 o
0 "O j? CD O CD > § ^ 0 0 0_ -o 8 CJ
£ Ei
O 0
ë E
CD 0 0 03
73 'ë-
C ‘O
0 "O TD ^
o E
'g -8 s
É.E 2
O - F
¦8 s>s 0 -z .E
"O 0 i_ — — 0 O O > N 03 v_ 0 E
S © s
.52 "o -a
c c i_ ‘F 0 0
E 0 E
0 N CD Q Z ^
¦o a o
^ c o ©
£ 0 | §
0 cp £
-
=N 5 o
g 2 0) S
r- N E ® © :5'c •E -m ^ 0 "0^00 £ 03^ ^ 03 .E 0 CD
.E 0
c
0 O
¦E 'S
Q.
¦O 0
— X
0 -
[l! 0 © 0 .2 o c o
^ I 0 © a £
o ^
^ f
O CD
< a
-G ®
CD -Q
o .E • O _ O T3 03 0 X O CD 03 ~ -Q C 0 0
-
=£ o 7:3 0 c 0 > ;B
"O O N
X CD
o -O
O
N CD c
0 C © ¦a c o
03 ©
Sï|
03 "O 03
E £
03 o
-
!E
0 0 E 03
C -Q £
0 c m—
"O 0 0
o E >
5 o 2
s Sl
0 f- c
o 92 c
03 N 03 0
S -E, © c o n F #© © !_ E
T3 0 © P
PÜ
>- p O 0
Së ^ O, ë
| J= 's73
¦0 o c ^ ra 5 ° ~
> 03 _ -Q ^ C 0 c 0 *£3 N
O "O 0 c
g CD _0 ©
V/ Z © •> L£ © -O ‘O 2! -C C T3 Q .E 0 x
to o
O ~o 0 LÓ .E C ' 0 0
co
05
c/ï
to ra
Q.
¦o
c
>
05
c
¦>
o
to
(D W-T
¦° .E o
*¦¦0 3
CD
05
0
E
0
C/5
0
LU
0
o
0
>
o
0
0
o
tu
-Q N 0
i- c o
05 CO 0
-Q
0
_05
0
-Q
_0
s=
o
0
>
o
Ja.£
0
0
-Q
o
05
0
cü
0
-C
o
C/5
O
0
E
CO
Ó
0 '0 0
CO
CO
-ii
o
o
0
o
O
§
0
0
0
g
0
o
0
05
0
E
0
O
c
o
Q.
O
c
0
0
0
>
0
IQ
c
0
05
O
0
Q.
O
-C
O
*N
CD £ m c o 'Z
0
E
0
o
c
0
E
0
#0
"N
0
.0
#0
o
0
0
0 0
5
i-, c 0 0 sz >
c .92 0 -£
0
05
C/5
0
>
05
C
0
g
0
o
0
>
o
o
:0
05
o
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 XVI, nr. 2
308
LO
CM
O
CM
0
TJ
T3
O
§
05
0
>
0
0 -0
05
Q.
|2
.0
0
0
> —. LU
O ^
4
Ha 00
0
.0
2?
0
"O
T3
o
§
O
o
0
0
¦0
c
0
0
!_05
0
I< '0 T- 05
o .E
05
O
CM
CM _
o p
~ 05 0 0 C —
0 a
1 csl P £
"Ö -0 0 ^ C
c 0 0 O
¦0 o •
O Q. ^ TJ 05
0 © 1
CN 05
o +=
CM 0
o
o
¦ö Ö
2 c- E
© a S .
000-*0 05 05 Q
0 0 TJ '-P O 0 _Q 0
qj w iw
•0 ©4: © CM
m > £ E ™
C 0 o s:
oo
4- C
© K
'1- LD
0
n
o
C/5
£2
q
CM
CQ
U
CL
¦0
c
0
CO
CN ^
CM ,-
4 .©
0 .q •0 05 -Q Cl
CD
0
¦a
03
>
0
05
03
0
0
5
0
TJ
E
o
03
O)
Ö)
c
'o)
0
0
E
o
*N
0
o
05
0
TJ
'0
o
"o Q.
2 rn
0
>
0
0
to
0
>
0
05
¦0
0
-Q
O
a
to
Q.
O
0
>
05
-Q
0
TJ
0
>
0
¦0
05 (J
o
Q.
0
>
0
¦0
(J 0 0 "2
-
0)c
0 0
-0 -*
0 ^ Ö5 0 c~ ‘r
0 'o
0 0
2 S'
Ï c
0
05
'I
0
o
0
0
Ö
0
_0
0
c
0
g
0
o
>
"0
-Q
0
o
>
0
-0
o
o
>
!n
0
j=
0
>
0
¦0
0
0
E
o
.c
:0
05
T3
o
g
0
¦0
0 0 > 0 c 0
© E 4—
0 0 0
0 "0 -0
1- -c > © 0 > © _c 0
-Q
0
05
0
-0
0
0
05
'I
0
O
0
TJ
0
>
o
%
n
0
>
¦0
0
0
0
c
0
0
0
.0
0
a
"0
0
E
.05
i q
0 0 TJ >
C/5 £
05 ©
o E
¦o O 0- .
c 0) O O)
03 _Q
5? © .
E’S *
03 ^ O CD
% .© 0 C -0 0 0 0 0 > "O 0 0 0 ¦o -o e 0
0 T3
> c
C 0 0 > 03 —
.E ^
03 0
2 s .
0 -a
E -o E
11 »a.
11 ' "
(?) © 0 Q.
-Q 0 "O 03 C
O
5
ü O (M
0 0 CM T SO -L i— rs.i
c 2 ~ '© c
0 -P, ° .i "O ^
iil11s
1 -D "ö 2 0 °
.ï -s r X -a o
c Q. 0 >
.E S
© t
P > 0 ^
LM
i *c
0 0 0
o ^ ©
0 r" -n E 03
2 © E *>
© P © o ^ 0 0 o
O Cfl 05 CM
»_ m 0 O
° § £ ™ O N © • •
C © 0 ^ 0 Q. O
P 03
o O
^ iË
i_ 0
© -E
.© |
.— 0 Q o
CM © CM > O c CN 0
O ©
9 CD
oo H=
T- 0
03 "O 0 ^ E c © C
S ° O ©
03 0 > P E © c ^ -E c 0 11
0 O -Q 03
I 0 © s
CN C 0 03 O -O C
9 '1
^2 0 -=
9 o *E 2
rt = 0
N Lsci >
&!
11
T- -O
CM 0 O 03 CM i_
4 0
T- 03
3!
03
© -o
_ 0 O CD CN c
O E
S £
O c 4 '0
T- 03 00
O
CM
'St 03 Tc O
-- CN
1 -g
-Q c _
< S <n , .2 CM ,_, i: cm
?üX
°.»o
^ 03
9 = Ë ^ © -— > IflU_ 0 CO0 "O r-'
m © 2-
C/3 C 0 0 0 > -Q O. g
Hi
CL CL 0
O O "O
0 o
03 03
.E .E
03 *03 03 03 0 0 N N 0 0
'3 L_ C-
ffi 3 I ü I 8
S? j= 5 s è 3
E^v
a £
CN 2)
c
o
_Q.
0
ra c3
85
CD
O JN
4 5 £E 0 0 "o ¦o c c —
0 N 03 03 0 03
O OO CN oo fft p.
C/3
"© 9
c w
E co
0 00 0 CM 03 ¦
0 ^ tl co o ^
' O C
CM © O ^ © 03
S
£=- 03 jj,/ 4— P 0
0 o .s 1- o £ co > 0
^30
~ jE "ö O I- 0 W 1- ® U
£
03
0 sC O s- N 0 C/>
I c .P _ '00^ 0 -O CD ! rn "© °0 : 9 C CO
. .E O CN
) > N ' ¦
-
:0 0 -— : P 05
4 5 £E 0 0 "o ¦o c c —
0 N 03 03 0 03
3 I- c
W i- ® S
&
o °
</) m o 03 2R
© .E CN
;o u
03 .E,
S3 c 03 ' E3 0 >
LD > O
£1 c —
u_ 03 < CD 03 "O '
CO > £. .
C/3
03
-
O)d 0 0 ~0 CL C ©
0 o
> 03 C 0
Q.
¦*- CD c 2 n ©
.ti c O 0 0 ' ^ I
0 C > :0 O
r O
0 Q-
II
o 2
c © .E 03
0 ’-E
11
11
o
E o
^ CN 0 0 P T3
© 0 0 .E o p c U 0 ^
0“ >
© M T3 0 C s-*0 0 0 "O
"9 0 © >
o cn
CL cp
03 ¦
9 o © :
LO N T3
9 0 C M3 tD CN C > |
.0 o -O ! }? O 0 , CG > J* -
CM 0
.E E
0 0 03 x
O C O. 0
-
o.e
o cm
-
Q.CM
03 ¦
O •
CN 5 0
LD N T3
9 © c E
"O 0 c Li § > in4- 2 S to
.2 o ¦§ £
O 0 on CG > J*
c .tl .00 O 0 ~
9 03 0
8 Si
m2©
55?
,t3 0 C
o ¦§ o
© ^ 03
<ïï -g c
-C u 0 ¦ö c c c 0 E
o > S
N — 0
0 E 0
oS?
<1) 5 c
ü 3 0 C © n 0 0-2 c o c 0 0
ê?»
(D 0 33 9 = c
-
Q.0 ¦ — ° > 0
c 2- 0
.= 0 0
0 m 5 0 0 0 33 0 O)
0 E .E,
E 0-M
CN Q. 0 CM O O) O Z. C
CM T3 ~
-
-E ©
!§!
¦o -o O 0
?ÏS
R o üj
-
a.^ o
33 > c © c ~ © > ® -e -g ^
C © c 0^00 LU 5 03 >
03
4 03 c 'Fm 0 -4
E 5
_0 0 E .0
'sf
Si,
u CO
tr 0 LD © ~ö -sf
" m N
© 03
CM
£ E
0 </>
E ©
0 (3
cö O
CL <
© Q
CL <
© Q
CL <
jj o co ^
E £
0 ©
ra O .E T3
O o .
® -S c
Cc"
E E 0 o 52 ~
-
X.¦— 03
© i— 0
0 © c?3
> -g © 0 13 ^ 03 £ ©
“) O -O
^ O 03
c © E 0 a © _ © o K©. Q-cn
o T3
_w .©
03 !n
N o 2 -D
4 c
^2 0^ 0 N —
O 0 -2 B -O 03 o O E
9 7 0 ^ 0 ^ Q g.E 0 ¦— 0 •J3 03 i-0 'N ©
"?!
u o .E
>sï
® c
T3 0 0 v 03 ¦“ 0 C
0 ¦“ E
¦C O $
£ E £
S ra
C L= 0 0 > -O
0 0 5 c
£ ™ 0 3
E E
© E
-n ©
£ ©
§ E
N 03
0
03
0 >
¦“ 0
03
0 0 Q 03
¦3 2
-
Q.0
D E
03
03
T3
ro o . E 5 -E 0 = 0
LL OlM
^ .E S
T <-> S_
CN C 0
«- o >
j* Q-
i=* ö 2 JS
0 ir
-
Q.j_
0
0
_o
>
<D co
0 ™
03 N
.E a
br ra
:0
O)
C
0
¦a
o
5
co
CN
o
CN
o
T3
0
E
0
?
CN
CN
O
CN
o
CM
C/5 0
-
=00
o £¦ *0 .<
¦£= O 0 0 v 0 m ¦ . .
9 O TJ
LT3 O C
«- > o
03
O
9 o
03 CM O 03 on i
cE -
0 0 0
<: £ §
Q.
03
>
ra
¦a
CD
¦a
c
o
CD
03
O
CN
o
CN
0
>
"Ö3
0
E °
E .2
*- r-
CD
CD 0
c -a
CL -AC
O ” 0 0 37 N
0
E
&
5
o
T3
o
s:
c
0
>
0
O)
Ö)
c
T3
0
c
0
0
0
o
0
0
¦a
#0
0
c
0
0
^0
O
c
>
03
N -a
o
0 i-U 0
^ 13 ¦4-1 N
-
O)'N
°35
0 E
-
Q.0
O
O
£
0
0
¦a
0
0
¦a
¦a
0
03
¦E o
O 0 0 T3
TJ
CN
CN
O
CN
TJ
C
‘©
O)
c
-C
o
©
>
©
©
© £ Q c
CN '©
©
03
¦T O cn N
c
©
©
E
o
o
CN
O
CM
TJ
c
¦©
©
to
©
O
CN
O
CN
©
>
"©
c
.E o
92 ©
¦ü -C
Ju ©
© "O
:i o
©NO
03
O
CN
CN
CU ¦ — 03 _C
© TJ
E ®
© ;>
©
TJ
©
>
o
©
E
©
TJ
©
©
_©
-Q
© _Q
© 2
-C ©
©
!c
p
o
§
©
E
£
©
¦O c C .2 © © _o i_ c
c © ® © © ©
c c
© ©
_Q
© •£ !=*
3 w > — ¦=<
© © ,© © © ‘N
>
©
d £ © o += 'N
2*:
.O ©
:E -8 © © 03 _Q
TJ 2*:
Q £ j?
CN ü ü CN 3 ©
© © #©
CN
O
O
'St
CN
O
CN
CN
©
Q.
©
2*1
©
TJ
"O
©
©
©
E
TJ
©
03
"O
o
^ c 2*: ©
g o
aÜ
© i_
©
© — © "O
©
O -Q © .ti ^ TJ © © ^ -O O
.12 N
'©
CD
©
"O
-Q
©
_©
o ï
N ZZ
© CC
3 ©
> +-
o ©
-O ¦*=
u ©
m >
<M O T O OA -Q
r- © “ 03
-5
© ©
Q.
©
©
03
Q.
©
C
©
©
©
-C
c
©
>
03
O
CN
c
©
>
©
©
'ö
©
TJ
©
>
O
2^
H
t
©
©
E
o
c
©
©
co
CN o
T o
“ 03
-s
© ©
©
03
T: .Q
© .2
03 C
© i_
t 3 O ©
Q_ ©
o -o § =0 > o © o TJ 4—
.E -
's_ C
o ®
© .i=
y o.
^ J
H g
t > © a © 03
E | o "© c ©
¦— C/3
©
5
TJ
©
©
TJ
O
TJ
©
-Q
c
O
03
O
c
_©
©
o
o
CN
O
CN
O
co
©
TJ
Q.
O
©
"O
O
o
5
o
CN
o
CN
O
6
co
_©
m
03
c
©
E
©
©
.Q
c
©
Q.
O
©
TJ
©
TJ
'N
©
©
TJ
TJ
c
O
03
©
>
©
©
TJ
O
§
© TJ
CN .£
lÓ ©
-
?E
03 O
©
^2
O
S
o
03
©
>
©
©
TJ
O
§
03
_©
"©
©
©
2*C
©
O
N
©
TJ
c
JD
c
©
©
E
o
©
E
‘S.
$
o
2*:
© 03
C
© © '¦a c
c <« © ©
O CM N
©
©
©
C
©
03
©
TJ
03
TJ
c
O
E
©
©
©
©
c
TJ ^
C ©
c ¦— © c Q. ©
.2 j£
o ©
© Q.
E>5
O CM N
03
C
U)
03
©
^2
03
©
Q.
C
©
©
©
>
O
c
©
©
a
p
©
>
©
E
©
>
o
©
>
o
c
©
© .E
03
_©
V)
O
CN
o
CN
CN
O
6
I©
m
f
c
©
©
O © TC/3 LT3 Q. CO
s O) Q,
^ CN m >-
N © LO © © 03O £ CM
©
>
TJ
c
©
©
©
TJ
©
©
5
©
_©
TJ
c
©
E
o
2*:
03
C
O
Q.
©
>
©
©
©
5
E
o
TJ
:©
03
TJ
©
Q.
©
©
>
©
>
O
©
p
O
©
E
CD
©
TJ
"©
N
©
C
©
O
Q.
Q.
©
De Kamer ontvangt t.z.t. informatie over het gevoerde gesprek met de zorgverzekeraar Zilveren Parlementaire agenda [17-06-2020] - 18-07-2022 De pilot is nog niet formeel gestart. Ondertussen Kruis over de pilot m.b.t. de eigen bijdrage bij kraamzorg. AO Pakketbeheer (5087) zijn CZ en VGZ gestart met een soortgelijke pilot in Limburg.
De pilot VGZ/CZ loopt tot eind 2022, de verwachting is dat in het voorjaar van 2023 de uitkomsten van de pilot gedeeld kunnen worden met de TK.
S 0 c
J- ® -Ö ©
E S ®
i-2> ° f 0 ö)©
’ ? S -Q
-
?© 0 ©
5 . <5 o o
5 © 0 r-
2 13 ^ ©
\ O 0 03
-
-5 "to 3
3 o> ® E j c S 8
. '¦? W
j ü E 13
5iS
-
-E CO ™
’ «2 0 3 > -^ O)
0 »- 0 Cd)(l)i-5 C 13 ^ 0
5 oö .E ¦§ P
CD
O 05 CN C
O fc!
5 §
s I
05 O TO -Q
2 E ¦5< c a
E Ï -
CD co CN ¦C -Q g
z.
p E
CD d)
E -D
8 P
o
-Q CN C c , 2 05
i E 02 ; o 1 c o
, 05 Jjj ¦
-
!0 o
N 0 0 > 13 0 C
13
1_ o 2 § © CM
13 0 C ^ 0 '
0 0 2*C
S
0 0 -a cn ¦
8 P ©
"oo2
©¦ 'O 0 0
Ö -ö _ 0 c 0
it
0 13 0 Q-
BZ
0 0
-O CN 0 0 ~ — 0 =5 13 0 0 © 05
—
13 0
E .©
0 0 13 = ^ © r- C a 0
O 3
0 0 05 0 C -Q
© .2 c CC O ^
0 0
o -a ¦
-C 00 0 ^
I?
“00 0-0 0
CD
Ï, o 2 c E m - >2
0 13 © SZ >- 13
0 0 i_
05 > 0 CL 0 0 O 13 C
® 0 0 05
Af2
-
•N U
° "£
CN 0
o o.
CN C/5 ^ CD 0 00 O JsC N
A 0 ^ S N 22 0 CN
O -
c/3 CD
0 0 0 2* --1 0
C/3 0
ss 0
"o
-
Q.0
0
X
c ? 0 .=
3 >
N 0
t -© o £
-
Q.© Q. © 0 C 0 13
13
C -*0 O
-Q 0
CN 0 -RJ
™ 5 o 500 2 0 21: CN D 0
° "S
CN 0 O Q-CN C/3 ^
5 0 00 0 2^1^-A 0 ^
S N ^
22 0 cn
0
t 0 0
§.5 15
0 c ©0 0 g
o 0 ’¦©
S 0 £
—" _Q 0
c ^ -c
_0 0 C
P »- 0 E P E a ©
-=¦ -Q C
=3-^0
SZ r- 0 t 0 C o 0 © a. 0 E
0 Q. ^
0 o .E,
5 O -H
0 P F 0
r 0 8 t
0^0©
. E o E w
0 _0 CN ©)
> .© CD
-
:a ; > i o 1 o
05 ^ 0 105 ©
0 0 0 CJ
§:
> . c 3 0
E ^ 0 o
05
-
-^ i- ©
S p
13 0
. 0 : i 13
-
=¦0=3 0 C
2 -Q
¦“ 05
c a.
0 i
0 5
O N
SEE
1- 13 =3 O
3 N 0 ¦ 0 F
-
O)© © .
, 05 >
0 O 2
£ T3
¦S =
-
:O T3
i -Q 0
0 05 0 0 “
0
05 -
td -a > o O -a
u c c ©
0 -o
05 £ ¦ © 8
— 0
0 > 05 05
I 0 0
-
:13 13
CN 2 05 0 o O ’E c -o >
CN O C P >
t E »
S o -R, S ?
E $ §>.
^ ® s
^ 5 o
a p •
° -2 ^ CN 7:3 E .
Sis
CN E c
CN 00
ó P3
^ o '5 E © 0
0 0 O Cd 05 5
0 0 0 E 0 0 o ^
N s.
_Q _0
E © © E
.E ~o __, e
> 3 02 .© 0 § o © ¦-
C © O
0 0 CN 13 “ “
E -5
o 0
> o. D O
0 0 i_ 0 E
© O 0 "O o
2 au*
V 0 e o
05 3
c Q.
0 0 ~ 05
O "o
0- o CL ±0 P
s - S
< 81 0 0 r isS
CN % O 0
00 CP 0
O < 13
2| E
© 0 5
3 0 5
e .22 05
S B s
0 0 ,± e 0 0 p >
E
lo © 05 U3 2£
E © -C e
0 O ±2 0
0 O 0 w X < -C P
a ü_ O C/3
O ^ LD N -rr *-
^ © N
“ a o
CD > £2 0 4- ©
0 05 ¦— 0 ca >
0 2S.C > 0 O -Q
13
e
0
— 0
0 "ö "Ö C 0 0 Z > O) 0
— 0
« § |
0 0 —
O O
¦§'¦0 0 2 80^© "0 © 0 .© a © > -o
$“I g
-
O)©) 0 _05
*-> . E o
2 .s> § >
:EOS
~ Cl) S e 5 p 5T = > c 9-^
1 O N ^ 05 .E C 0 0 "O
© N O O
ê<
f15 © © Cl 5
0 _ 0 ©
© n
¦ ._ t °
2 ra 2 g 05.22 0 0 O 0 -4—1 3 © © © 0 a
© S, > 8 ^ o .E
N e "ö
e 0 '0 © "° "ö. > •- O ^ e I a
p o O. E £ o
E $ S
e -6
® o
^ 05
&S
™ > 0 _0
0 C ^ — -Q 0 0 0
^ -Q "
>. S;
-
0)03
13 ~G c •
5 0 1
> 13 ^
-
•o
j ^
0)
2 -a
-
J)1_
2- O
o
>
o>' c
o g .
to CD
£ -a
CD CD
0 2 0
¦a "a §
C Ö
0 O
> CM
O -a ¦a c
c CD
ra .E ®
0 - CD
® "0 0 ^ 0 13 C 7:3 c 0 0 0 > Q 13
O)
Ö) co ^ © w
03
>
13
c
03
CO
03
C
’>
o
; 3 § •-: CD —* LI
Ss |
' Q. 0 >
¦ 0 0 .ti ? C E 3 , 0 CD CD i 0 03 "O
C/5 03
E 2 o
.t! 0 ^
13 13 =
O CD O- N 03
2 eg 13 0 ^
S > E
o 10 d
CL 03 0 0 ^ 03 ¦O in E
0 "Ö
Li
0
a
c
0
0
13
0
>
03
c
0
O
o
>
0
13
0
>
0
0
0
E
o
Li
CM
O
CM
0
>
0
E
0
13
— c a) N C 5 FFI t »: R E S a ¦
w ® 2 s
C 0 0 -n
® 2-ël
E> E ö S ¦
fill §'
o> ® ® TJ .' ¦= Q..S> G = o -a > ¦a t, c > o> g m j- . = o » 2 ro. & 0 E
S ifs
§Hf 0 > "0 0 S ? |2 g .
|2*0 E c E ,0 -0 0 E ST -Q c 0 c
CD
03 CQ
Ë 5
03
0
>
0
0
c
0
13
O
0
0
¦a
0
>
c
0
03
.E c
13 0
C 13
,0 0 c .E,
O)
0 13 13 >
S P
"2 §
> o
03 0 C 13
03
0
>
o
:* CD ¦— Ti
03 0 O 0
03 0
03 0
CM 0 O 13
T — tj; l. — .l,
LO 0 Q. O 0 IS 0 r- > O i* 13 0 C
o
CM
o
CM
GO
O
a.
~03
0
13
c
0
03
0
0
'0
0
13
"0
0 ^ Q I ~ ?“ 'O 03
o
CM
o
CM
CD
CM
0
13
c
0
03
0
0
'0
03
-
!a
¦ > 0
5 o c
; z. 03
-
!o o
) © c
_ 03 —,
¦ =, CO "O : — CM C ! 0 ID 0 i "O iri
CM C/5
CM
0
13
c
0
03
0
0
'0
03
LU n: 0 13
Li
O 0 O -C
\p 0
uL 0 C 03
0 c c ©
§3
0 N 03 +J-C 0 0 13 C C
c 0
0
13
c
0
o
13
O
>
0
E
o
E
13
a
o
0
c
0
Q.
O
Li
0
-Q
0
0
E
0
13
0
13
c.
0
>
to
0
C/5
03
13
O
o
0
13
c
0
0
0
Q.
0
_0 o C 5
0
O
c
03
0
a
0
13
0
E
0
0
13
o
C/5
¦a
0
Li
C
0
0
>
C
0
Q.
§.!
De TK ontvangt voor het WGO een jaarlijkse update over het fonds voor sporthulpmiddelen Parlementaire agenda [30-11-2020] -
WGO Sport (5187)
03
03
03
© ro
C 0 0 73
0
73
^0
;Q
O
E
o
c
0
73
o
'in
c
0
Q.
t 0 O c c _£
:=*
-Q 0
TO
0
73
:0
Ö)
0
¦a
o
§
73
C
0
CM E 0 r- 0 O o. oo 9
CM 03 CN C O ^ CN -g
0 co
CN tÓ Q. (M o O '^7 O O 0
0
< 0 g ’ o
CM </,
CM ¦ —
O 73 C
r-* 0
9 a m 0
T- 03
0
?
CM
CM
O
CM
4
o
CM
m
0
_0
a
73
C
>
03
C
¦>
o
(/)
o
CM
o
CM
CD
0
73
c
0
03
0
0
'0
0 Jy 0 0
T—, _ -1
>
cc .©
*C r- ^
CD
>
cc
0
u
0
o
Q.
Q.
0
CC
CM
O
CM
4
o
CD
O
0
c
0
>
0
Q.
>
cc .©
*c c ^ m § 2.
% E .12 o 0
’W ©
c r'-
jS 03 0 CN
-
a.C
o 5
.2 c o !® 5 9
" 0
CM 9
o .£ —
" 0
CM 9
o .£ —
O
¦2*
-
9.~o
73 a
jn uj
0 LU
.90 N E
o 7:3 > 0
0
> v-
0
73
-Q
0
03
03
C
'a
o
73
Q.
0
73
0
>
0
73
:0
03
0
.0
"sf-
0
73 ¦£
C 0
— n
0
73
0
0
is
0 03
0 .E
*? m
0
C
!n
0
73
c
0
_03
O
>
0
0
9
0
03
0
>
o
T3
O
5
0
g
o
-Q
E
LU
0
73
0
>
_0
0
0
¦a
0
73
0
73
a
o
.2
o
0
¦a
o
g
c
0
73
0
X2 0 03 0 0 ¦a
0
0
E
c
0
T3
C
73
E
o
.c
:0
03
0
0 03
0 O
N J_
0 O
it 0 0 c W ~ 0
=* E
0 Q 0 a '0 ID
0 0 ¦
-Q E 0
.9 > *
0 CC c
11
uiE
2*:
0
0
E
o
0
73
0
a
o
0
¦a
0
>
03
O
73
03
CM
o
CM
Q.
2*2
0
O
N
0
73
C
o
03
C
"0
-C
0
I
o
CM
73
C
0
0
0
a
o
a
o
o
2*2
0
>
2*2
0
0
73
c
O
03
C
"0
0
I
0
>
o
0
0
73
2*:
CM
O
CM
0
>
0
.0
0
a “ C3 a) (J ®
0 w
81
O O
0
_0
E
o
0
0
Q
73 L-
c <
o s
Ü- Ö1 0 § O X3 N 0 0 0 0 "O
¦a
o
§
G
0
0
¦a
0
>
o
s'E : 0 ; 0
5 E
-
:"O 0 > c ^
Z ’© Q.
T- Q. Ö)
1_ o ® 3:
0 CM -Q CM
c O © ™
¦§ <5
1 = E
B c o ¦£ 0 i- N
O
-
Q.CL
c/3 52 » 0
^ -Q
o
® G 2 M
a ®
G
0 c X 0
CM J= CM 52
o ® o ’£
r1- 0
CM -Q
— 0 =3 T3 0 0 £ 03© c -a ®
_0 i_
0 m 2 £ JO
-
2.'-5
G 0 O ®
=3 > • N 0 .
G -a ¦
o £ a 52 a ¦ 0 c
-n ® 1
c ^
0 2
0 • o
C -<= • 0 >-= 0
ê o .
0 03 C
TJ . E
-
Q.0 0 >
O 0
1-
I s
O I 0 ^
03 0 C > TJ C 0 0
8,2
E a- 0 _ o. G 0 2 E CO o
c CL o ® 2 o
-
=c . 0 "O o
§s t. CO .
® o
03 .2 0 D.
0
f!
.E, O
0 0 0 G TJ 0 T3
Ë E o a.
c G ® o c
0 Q. 0
Ë W "Ö
0- 03 0 £ i £
0 -a
> E?
> o
tO
03
_co
Q.
¦a
c
>
03
c
¦>
o
to
E
o
o -Q CO CM 0 03 V O CM CD 0 CO
c N C 0 to' o
¦a 03 c c 0 2 to to i-0 0
0 0 G 03
o
0
0
-C
o
0
>
to
— ST
c 05 0 . ® c
!I
O 0
s.l
=3 03
— 0 0 !z
0 0 ¦*= E c o 0 ^ 0 0 0 ^ G C 0 0
0
-C
o
"N
c
N
03
03
0
G
O
"a.
0
>
0
; u
-
!05
03
C
0
CO
to
'I
’5
(0
c
0
>
0
03
0
03
C
0
>
#0
0
_o
0
>
0
0
TJ
0
>
O
<
c
5
c
0
>
^0
m
c
0
o
¦a
a
o
0
0
¦a
0
5
0
0
E
o
0
G
0
¦a
c
0
_03
O
>
0
0
C
03
0
5
0
¦a
c
o
CO
0
¦a
c
_0
c
0
’5
G
O
O
>
o
0 .2 C C 0 0
11 c -E £ o 0 O
E "
0 0 E 0 0 0 2 -Q 0 ® ¦D -O
S § = 2 N O ® £
II :i |
ra a
S 01
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 XVI, nr. 2
320
0 iE
0 »r
Ö)
J= Q. 03
S a a> >00 J»i £ N
JS S|
0 c
5"S
(D S Q)
.E o Y
% ^
0 0
N
0 0
a p
^ ro 05 U CO d)
0 'Ö3
.b to
cö ? ;
CL O J
LD 0
T- -Q
¦a
1 o
" -Ü ______
CN m 03 ^
O 7 > CD
(N W 0) CN
CD | E ±29 S 2 g:
00 03 o S
£i p <i> 9
c c
03 CO
O) >
O)
03 00
0 0 ' ¦5 9
0 0 -ft
E g 0 0 O 't—l ^ U O -
CN
o
9 =0
gö _
— -a <n rara £
c o c ®
0 0 .E
% 0 P ®
ra 13 0 ^3
0 0 > C
0 .— E
I E « 5
P C 0 T3 0 o = C
Q.UI^
N 0
C/3 "Ö
0 o
0 >
8 = a) -Q 0 C
¦—1 0 ^ 0 ^ 00 TO ^ 00 C § N
9 03 0 0 O "i_ 03 2 >
0
1 u
.Is
2 0
o ® P
0 ¦> CN
¦--' CD
2 > CD
o_ E ™
~ >
co X
-Q 0 '>
0 a o to ao
C/3 I-,
•= ° 03
E 0 c
L E 9-;
Sg
CO N ? 0 o > £1 0
5 4
a
6 c
0 03
-0 CN
&S
_ 0 0 £ T3 03
a >
a- O
0 (j
03
03
O 0
A
C3 O
0 2
-0 o
® £ 03 ¦ —
O O) -0 LD
."009 , c -a >
S |
0 5
03 T3
3 8
C/3 CO
E> S ® -a o c a
S SE c o 5 0 C o 0 _ 0 :9«5>^S
2 Ö i
0 o 13 — ^-00 • c c -a -c-
0 0 i_ 0
N 0 0 TO 03 c > 0 03 0 O 0
> > a) 5
i > 03
i 0 .E c ! "ö 2 ro : 0 X
0 0
E -a
0 2 I S> 0 -o c
0 0 '¦D C _ 0 .E, > ¦
*N C c 0 I ®
£ P
E -Ó 0 0 P S
CD 0 Ü
§5
^ 0 c
I— E 0
5l! ' 0 0 SEJ 9 o §>
<- _C —
CN P O O 03 O
.0 — -
’o 03
O > V 0
LD +=
£L g
o CN
0 o
C CN
S “ to C 3 S t a r~
0 c C° (J E CN
0
-Q
O
a S
u o
>: ^ co "d c -d
03
i s s
0 CD n O (N
CN £ ^
' S-£0 0 ^
in E C S 0 -£E -a cm
H_ o 00
¦g | a
CQ <
'o o
0 J*C
8-S .9 s
T3 >
0 0 O 03 C CN
3 | 0 "Soc
pJ a 03 2
' » L 0.00
T-O3C0r-
' C 0 ~ 00
£ O) ^
ill ig
CQ > ^ Q LO
E 0
0 T3
!E 0
o o . N 0
0 ±3
0 Q '
£ C - i.
O 0 0 o
Uït
a ¦-
CJ >
o O)
"O N
_03 o
o -c
c 0 E T3 O o ^ c 0 CN
-
*g
0 CN Q. .
2 0 2 0 0
0 o 0 § •D ^ 2 0 ^2 -C c 0 0 'Z 0 0
0 0
03
0 0
“ .N :d)
£ -o
O 0 — 0
N CO
c o
0 Q.
ra.i
P 0
0 >< ^ 0 0 0 T3
2 c 5 CO < >
03 ^ 0
.E 0 -a
T o ^
c E 0
O o o
4= > 0
0 0 0
.E 3 0
_ ^ to
Sa§
E?|
L 0 O)
.0 T3 !_
C ® E ^ 3 5
ïi5S
TO 0 O n O C >
b! 5fi ®
CN O 0 h;
o 0 c ^ 9 o 21 Eo
T— O 0 0
CN "O -0 Li
4 03 0
0
O
o
¦a 0 2 0 a
È >
'o .®
-o g
2 o
a i 0 ¦TD 0
¦E S
0 b
0- o 0 "O
5 0“
0
T- 0
— o ^
0 0 g
0 0-0 o E 0
N 0 > ^ a o o
0 ¦a
0 0
o 2
0 Q. N CI3 0 0
0 Ë 0
0 c -Q o 0 Q-- > 2 S £ £
0 0 .E 0 0 c
-n 0
u 0
¦5 .Ê
00
Stand van zaken |
Brief [09-11-2021] - Verzamelbrief tabak 14-07-2022 Wordt uitgewerkt in amvb en alcohol (32011, nr. 91) (26868) |
Brief [09-11-2021] - Verzamelbrief tabak 14-07-2022 Wordt uitgewerkt in amvb en svz meegenomen en alcohol (32011, nr. 91) (26868) in alcoholbrief |
25-07-2022 Sinds de jaarwisseling is de internationale vaccinmarkt sterk veranderd. Alhoewel de vaccinatiegraad in veel landen nog laag is, geven bijna alle landen aan voldoende vaccins op voorraad te hebben om voor de komende periode aan de nationale vraag te voldoen. De grootste uitdaging bij het verhogen van de vaccinatiegraad is dus niet meer een schaarste aan vaccins, maar de absorptiecapaciteit van landen. Hierdoor zijn de mogelijkheden tot donatie voor alle Europese lidstaten zeer beperkt. De Nederlandse prioriteit ligt daarom op het verbeteren van de country readiness en het versterken van gezondheidssystemen. Meer informatie hierover is te vinden in de Kamerbrief van 1 maart jl. over de wereldwijde COVID-19 aanpak. |
14-07-2022 De Kamer wordt naar verwachting in oktober 2022 geïnformeerd. |
18-01-2022 Deze toezegging zal deels (wat betreft verlenging tot 31 dec 2022) worden beantwoord in de brief die in Q1 wordt verstuurd (1 april 2022); en deels later in 2022 (deadline eind 2022). |
|||||
Vindplaats |
De minister van VWS zegt toe te laten onderzoeken of gebruikers baat zouden hebben bij een door Brief [05-11-2021] - Beantwoording VWS geautoriseerde CoronaCheck app voor Android die ook op andere plekken dan de Google Play Commissiebrief Eerste Kamer inzake Store ter beschikking gesteld zouden worden met het oog op dergelijk aangegeven gebruik Coronacheck-app (Eerste Kamer) (26846) |
Brief [21-01-2004] - Advies Gezondheidsraad «Hersenletsel bij boksers en voetballers» (5300) |
Ventilatie: op 12 november komt in de persconferentie het uitgebreide verhaal. Ik zeg even Parlementaire agenda [03-11-2021] - ambtelijk: die bestelling is dus genoteerd. Ook dat zeg ik dus toe. Ik kijk even naar de deskundigen Debat over de ontwikkelingen rondom voor een aparte spot over ventilatie. Het zit sowieso in de campagne het coronavirus (5300) |
Brief [10-11-2021] - Onderzoek naar door zorgkantoren ervaren problemen met de gewaarborgde hulp en de ZN-rapportage over huisbezoeken (25657, nr. 338) (26869) |
Brief [15-11-2021] - Vaccindonatie (Eerste Kamer) (26884) |
Brief [15-11-2021] -Voortgangsrapportage Uitkomstgerichte Zorg 2021 (31476, nr. 38) (26894) |
De minister zegt mevrouw Van den Berg toe zich te verdiepen in kwaliteitsregistraties en dat hij ook Parlementaire agenda [26-10-2021] -in kaart brengt wat eigenlijk de taak is op het terrein van de registratie, ook de kwaliteitsregistratie. Begrotingsbehandeling VWS (26 t/m Hij zegt toe dat ook te betrekken bij het herontwerp van de acute zorg. (Van den Berg, CDA) 28 oktober 2021) (5289) |
Parlementaire agenda [26-10-2021] -Begrotingsbehandeling VWS (26 t/m 28 oktober 2021) (5289) |
||
Omschrijving |
Ventilatienormen: het is ook belangrijk wat er dadelijk komt uit die RIVM-berekeningen of je bepaalde eisen verder moet aanscherpen. Daar zullen we de Kamer natuurlijk over berichten |
Ik ga de komende maanden bezien welke nadere eisen er gesteld moeten worden voor een betrouwbaar leeftijdsverificatiesysteem. Dit voorstel zal uitgewerkt worden in lagere regelgeving (Alcoholbesluit). Een besluit hierover laat ik over aan een volgend kabinet. |
Verder ga ik in de komende periode op basis van de suggesties uit dit rapport bezien in hoeverre het schrappen van de verplichte bijschrijving van de dagleidinggevende van slijtersbedrijven juridisch onderbouwd kan worden. Een besluit hierover laat ik aan een volgend kabinet. |
Het is aan een volgend Kabinet om te bepalen of en op welke wijze invulling wordt gegeven aan de aanbevelingen uit dit rapport. Deze reactie volgt op een later moment |
Ook van de aangekochte vaccins voor 2022/2023 verwacht ik een groot deel te kunnen doneren. Hierover zal ik u te zijner tijd informeren. |
In het najaar van 2022 zal de Kamer wederom worden geïnformeerd over de stand van zaken Uitkomstgerichte Zorg |
Ik sta sympathiek tegenover de suggestie om de kwartiermaker eventueel te verlengen, en ga de boer op om te kijken of dat ook gewenst is door de partijen.' |
|||
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 XVI, nr. 2 |
De minister zegt toe de omvang te schatten van de groep die zich daadwerkelijk niet kan vaccineren Parlementaire agenda [26-10-2021] -op basis van internationale literatuur (dus niet een eigenstandige studie of ziekenhuisdata). Begrotingsbehandeling VWS (26 t/m
Minister rapporteert hierover in de eerstvolgende stand-van-zakenbrief. (Van der Plas, BBB) 28 oktober 2021) (5289)
E © o E
£ "O Q. 0
0 ,p
¦a t
U)
8 §>
2 5 “D $
leg
, O *-
> E E 0 ’•© 2 T3 O)
-
-j_ 0
§c-
0 C
•“ 2 0 M 0 C T3 MO c 0
9 O ~
LO ¦*£ £2
9 © 3
OD ~ 0
C © — -O c :=*
— ro 0 g
^ L*C
> 0
> C2._
c C ^
O s ^
CJ 0 OD
. i_ co
,—, 0 CN
E> o S
_ 0 LO 4 0 !_;
4 5 c
2, N 4
L)_ 03 CN
0 ö) '=t
-
-0 g
CQ T3 9
'N ©>
0 0 E CO ^ 0
ll
0 -m n :©
4 o
E 0 o E
£ "O Q. 0
0 .P
¦a t
w :tiï
8 S.
2 5 “D $
leg
, 0 *-
> E E
o^o
¦4-, N ¦0 05+-! »r 3 0
§c-
>30 0 C
•“ 2 0
Cvl © C
T3 4-
O c ©
9 o •=
LO ¦*£ £2
9 0 3
OD ~ 0 r- O 0
3 O — 0
0 g
^ L*C
> 0 > C2._
c C ^
9 s ^
U 03 OD
. i_ co
,—, 0 CN
° 2 g
i nj LO
4 0 !_;
4 5 c
2, N 4
4_ CD CM
© O) '=t - 0 LOCO T3 9
0 ö)
E ‘tö
0 0 0
E ~
o © "©
E ©
*- n
ro n
0 .4
0 t £
"£- O <- 3
o at 5
Q- 0 co O 03 T3
c a 0 .
0 O CL ^03 —
g © 0 0 > > © © OJ © 2 ë
3 > 03 CD — 003
0 £ © 0 O. £2
CN 0 i-O 0 0 CM T3 0
3 0 0
O 03 >
E©©
^30 0 0 0 0 > 0 0 0 3 r P 03
3 © 0 ©
£ c
ö ü
c 0 0 ’ 0 > > 0 > :^
E ?S
© o ©
03 N g 0 3 > "O 0 0
1- © 'u
0 03 >33 O 0 0 ti 03 03
o o .E
0 > 03
.S’.® S3
3 X _Q
03 "© 0 O O ^ §¦2 <N 8
g E
¦—1 0 ____
¦S .4 ”
3 g co
0 E
IE
0 —
¦O T3?r
8 1 >
cc c ^
0 0 .Si
v _ i-
:3 0 >
C 0 5
0 _Ö3 Q)
9 3 §
V £ -o
“ o .E
0 C) "O "O
c OD 5j 0 O) 01 03 OD 03 0 LO C /
^ 5 V
-
!'1 -o i
0 © 0 O CL CL -O O
3 <
0 ¦§ 0 (£ 03 —-0 co
-q
'_0
5 ©
_ £2
0 tl
I a» * S,® „|S
CM 0 •^r-P > O
0 4 ö)2
O — Q. OD
0 üt
° > 9
N O®
CM >
'O' 0
o ©
03 ©
§ c 3 © c ^ ° 0 ^ 5
0 t!
I a»
m 'St
0 5
03
CO
CM
03
0 4
ö)2
0 0
15
0 t!
I a» „I’S
0 4 öI«
2 OD
4 CN © — CO CM I 03I—I CN
CN ^
3 Q. 0 O
> -o
-O 3 O 0 -Q >
0 ¦— 0 5
o “¦ > a o
0 ©
E -o
0
-Q
E
s §
«I
0 .E o © 4
¦p 0
-
!I s
^2 ^ <13 c o >
‘0 o c =»M -§
1 2Ï
® o ^
£ § | lE © E ^¦0 0 g 3 ^ LJ ~ 0 r— 03 "O CM E C
° 4 0
i 03 0 ^ 2 CM i 0 CM
CM S CN
‘ti
9 LO
T Q
OD 0 9,3
0 LLI "O
o 03 0 0 03 —
E 5
0 03
0
E °-i a ^ co
0 -P "© '0
N Cn
0 "O 0 3
0 .Si, 0 0
O -o
-Q Q
° > O ±L > O O 0
¦> -o
9 LO
T Q
OD 0
9D
0 LO
"O
o 03 0 0 03 —
E 5
0 03
3 3 | 0
0_
9 0 0 © E
"0 o
N
¦g-g 3 c
0 0
8 <? 0 O 0 '3
35 ® S c 0 0 0 0 Q >
o 2 9 3
CM 0
T 05
¦S Ë ¥
0 ^
03 3 0 O 0 0 .ÏZ -O
g OD .2 LO
H
0 0
— -Q
0 0 CL Q
, ’> 0 ©
03 O
O S
E
E
o
TD >
E .©
§ O
1 L_
CN 0 V 03 4 3
¦D I S
3 g CO 0 +L LO 03 3 —' 0 0 0 0 0 E
I5I
3 ¥ 3 © 6 © 3 ^ O
0 0 O
— -Q
0 0 0 L Ü £
sSs
<= 3 m 0 CO
^ O 0 0
> E
© -n ^ 3
!l 83
8 s
o
0 .©
¦ -ai: - c
-
!O J* N *jZi
i Q--
3 © O
^ 0 © g
.E © E f.
0 5 3'
0’
_ — 3
0 3 0
Po©
811 0 3 © — O 3 © O E CO N
m 03 0 — ¦3 0 0 _• 0 3 E g — o £ _ © £ +S
Sl ei
8 8 S §
“ I f 1
1 CO
o"§ E>
OO©0$CO©C r- 3 M 0 ’
0 -C2 03 0 © -O
> P 0 0 E -o
o
© • -
ir v CO
3 0 CO — H CO © 0 -
If®
4 0 CL
.E? ro ^
5 s|
O 03 —¦ T3 J L
4^ 0 0 © © -© ;^3 E
0 o
> ro -O ^3
C E >
0 _ j.
.E 8 I
-
Q.O 0 OO0
s 8 I 8 ¦§ ® © 0 r 7:3 o o
c N 0 • - Li >
¦S ©
X N TD
^ 3
03 0 3
-
=t
0 0
> CL
e E>
3 O
© m 0 © ,
¦§ §
3 £2 ¦ 0 0 !
> 03 ; . 03 0 *1
3 "O .:
0 0 > 0 03 E
3 3 0 0
c 2
0 03 03 ©
.E >
v 0
s_ 0 .
0 03
ê-s.
ai^3
"O
3 03 0
0 © ¦
C 0 0 -O > 0 0 O 03 c 0 C 03 c © O
S >
0 ^ —
•3 r- 4 0 0 N Q. JD CM CN
C 'Q. 10 cr 0 >00
9 o 'o
03
C 0 — 3 0 0 "O 0
2 .© ¦ 0 4 ¦o ¦ 8 2
o 8
73 E
S- 0
o
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 XVI, nr. 2 324
het coronavirus (5325)
Steunpakket kwetsbare jongeren: dat doen we ook naar de toekomst toe. Dan zal er opnieuw extra Parlementaire agenda [21-12-2021] - 25-01-2022 De TK zal in najaar 2022 een brief ontvangen ondersteuning worden gerealiseerd voor de meest kwetsbare jongeren. Over de uitwerking en Debat over de ontwikkelingen rondom over de uitwerking en de doorstart van dit steunpakket. de doorstart hopen wij de Kamer eind januari te kunnen informeren. De Kamer het coronavirus (5326) Deze toezegging gaat mee in de reguliere Covid-brief aan de Kamer
E -2
8-5
a I
o E
o
10 i-o 0
¦0 o
s s
Ë 3
O 0 c p-
03
03 "Ö
¦o ©
n w 2 0
> -Q
0 P
a t! 0
CM >
O o
CM
O
0 CO
*< X3
©3 p
rS 0 ? T3 0
^ 0
o to ^ ë
9 E csl 00 0 o
I- U (N
.2 0 r. c .© 0
0 C o o © "P .E ® O X3 .E 0 n L3 * — O 0 ¦ o C 0 c >
0 p 03 -Q •=
-O © © -Q
03 ©
c £ =S <
-
=o 0 0 > > ' 0 C c
1 — m =
c ©
— to N 0
!_ a o o
0 3
IE m 0 _o in m
O £ 03 ^
E»o«
2 i S ^
0 © 'F 0 0 >
¦ö C © O
’© .E 2
o
0 CO
_0 o
03 0
CM 0
° E
CM c
0 "2
.0 £ 0
0 0 E c > 0
m *4 (Ö
^ 0 -C
L3 ^ o
c •—, 0 S '-e
>. © 0
0 c -O 3 C
> 2 £ 2 2 .Q
c
£ © 2 'n 2 © *< '-o
S ©
03
0 c -
¦a .2 i. .
O 03 0
*3 0 0
© 2 E
-
Q.• — 4-4
CD 3 ©
¦a 2 'E '
1 c TX
' 0
i E
' -S 03 .2
03 ©
M E ¦
o o O 03 p
p -a p o £-'
-g 0 ©
.2 -Q © ® C©
?5Q
O "o o>
N X <
0 .E O
03 > O
¦a c
n 0 3 w ^ o 1_ c 0 o C O
C N 0
a ®
-
?-a 0
™ w o co
9 ë
9 E csl
00 o o
I- U (N
¦—1 0 ^
45 co
T3 _ CM
c 5 CO
E !
-
d)0
0 3 <“
1 = Q 0 : > . -a 1 > c n ; 0 0 2-
¦ 0 N O 1 C -p 0
¦ § =
. *£ 0 "a
1 n -
\%H
; 0 TO 2 05 03 j_, 0 0 0 1 > 2 -c
'4-1 0 0
Ö) to O
-
*T3 0 > 0 3 § 0
3 +- > 3 0 O
-
:7:3 p> E 0
3 O -Q - - -Q
-
:03 0
; c -c
•b .52, -a 0
-
*5 ” 0
•§ -Q 3) -Q
!_ 0 “T 0 O) 0 .® F £ § 'ö
IO .E “ "0 __ 0 ^ Ln T3 _ CM
c § CO 0 ¦£ LO 03 C 0 0 0
-
O.d
£ P
*>0 0 > tl X
d 0 c O N 0
§ £>> E J5 *
0 0 _l
Q ¦§
IO .E “ "0 __ 0 ^ Ln T3 _ CM
c § CO
0 -E LO 03 C 0 0 0
¦2 |
45 c
*^3 0 C 03 0 0 > > ro I
?3
03 W 'E => _ ’0 +-: d 0 Ü
I ®~ 3-f s?
. 3 0
03 2* CQ C 0 r-
'g> 8 ® .E o X S?| £ ° T §.2ï - - 0
.0 © 0
0 C 'c
0 ^ ¦c if -Q 03 0 2
C -C -C
0 4-0
s °a
-Ü 03 TJ S C
0 0
^ > 2
m 0 ° .2 "O O
i O B
¦+3 O C C > «0 © • 2 > c
4-4 0 4-4
0 03 p ü C O
+4 0 F
03 >
10 .E “ "0 __ 0 ^ LO T3 _ CM
c 5 n
0 ¦£ LO 03 C —* 0 0 0
0 >
S-
0 0
0 0 3 0 — >>?
> © -a
ê 3 G
< 2 0 -a 0 0
E c ©
— 03 0 .® O
> 0 E
0 > 0
© © =5
+4 0 4
® 0 s n
¦C -n 0 LJ
r “ (öü
0 0 £
0 £ © 0 o ! -g m 0 ^ o c >©2-0 LU > § >
c c
|5F
as
C CM 0 —'
> 03
-a o
o N 0 0 tn g
1 _0
CN =
CM -2
0 E ^ ~ r— ^ LO O "p O
4 I K
.CN. n CM
4_ 0 1
.2 1 oT
È"S
-p 0
Q- S
o 6 CM
45 S
T3 _ CM C > CO 0 40 LO 03 C —' 0 0 0 0 0 E
•= ^ > 0 5 ^ P
0
E -
0 0
— -Q
0 0 CL Q .
-
-r-
.2 0 0
03 > pS C §¦ 0 U .E N 5
0 ® 03
© x IS
0 0 0 T3 0 0
+4 © —
C ’ m 03 03 0 03
45 00
T3 ~ CM
0 +4
03 C 0 O 0 0
"O
~ CM § CO .2 LO
H
0 0
— -Q
0 0 CL Q
, ’> 0 5
-
•o
S 2
9 c
O" 0
P3 Ö3
O c
CM *—
¦—1 0 ^ 45 oo
T3 _ CM C > CO 0 +L LO 03 C —' 0 0 0 0 0 E
I5I
c 2 c © 6 2 E 4-4 o 0 0 o
— _Q
0 0 CL ?
+4 0
0 03 "O 0
I ë
4-4 E2
0 c _* "ö 0 0
© 3 £ s N S§
s
— 0 o
-
•— 0
I ¦§ 8 sl|
E +4 "E "i_ '0 0 o c > o 0 0 > > c
"2 O >
000
^ ffl 01 0 £ -2
N 0 ©
1- -a E
— -0 0
N 2 "2
23.2
<N C
9 c
P3 Ö3 O c
CM *—
¦—1 0 ^
45 S
T3 _ CM c > CO 0 -E LO 03 C —* 0 0 0 0 03 E
Isl
c 2 c © 6 2 E 4-4 o 0 0 o
— -Q 4_,
0 0 03
CL ? -C
.2 N
Q A
03 -Q C -Q 03 0
E ^ o 0 0 .E5
03 -Q
-
•O
9 c
P3 03 CO C CM *—
¦—1 0
45 ^
¦o ^ co
c > CO 0 -E LO 03 C —* 0 0 0 0 03 E ¦b T3 *3
0
E -
-
0)0
— -Q
0 0
CL Q .
C (D
© -o
¦0 -o c ~
0 C — ¦43 :=» Q.
0 N o =3 0 -O
5 0 0 >00
03 > 45 . c
0 —r ¦03 i_
0 LU CD 2 © 0
.© > 0
E >
2
-3*C —
O O 0 >
¦2 0
« OIL
0 0 .2
C ™ -Q
° S p
T3 T3 > i_ 0 o 0-0 0
§0.0
O c -o
4- 0 3
© 03 o 0 c 33
“Sö
i£ ^3 >
0
05
c
_co
"05
¦O
¦g
£
0
TJ
0
>
O
^0
n
0
T3
Q.
O
O
0
~ 0
0 "O
p s
0
L0
E
CM
CM
CM
O
CM
05
c
\u
;N
f
0
0
LU Q.
0 "O
0
>
O
¦O
c
o
0
05
0
:i§
N "O
0 o k 5
§ "2 O 0 LO 0
I i
0 O w £ 0 !0 LU 05
C/5 0
0 o
5 ó
0 £
4- C
0 0
0
05
C
_0
0
¦O
¦g
£
0
TJ
0
>
O
^0
n
0
T3
¦g
o
g
0
?
CM
CM
O
CM
CD
O
|P
o
0 05
E 55
o 2
.C O
0
"O 0
0
"O 0
05
,05
0
T3
o
CM
CM
O
CM
CM
O
CM
CM
O
0
¦O
c
0
05
0
0
'cö
CM
LD
0
¦o
O
0
'o5
0
-Q
0
0
>
_05
O
>
0
05
_C/5
0
O
0
£ 05
£ .E
0
CM 0
9
0 05
¦— U
0 0
CM 0
9
0 05
¦— U
0 0
0
>
05
c
0
có .E
có .E
CM
O 0
P co "sf >
ZL c
M- 03
0 'p
O CM O 0 CM
TJ — 0 P
> O
CM
O 0
p 0
"sf >
ZL c
M- 03
0 'P
o CM O 0 CM
TJ —
0 P
> O
05 C —“ 0 O C/5
0 0 E
05 C —“ 0 O C/5
0 0 E
C/5
C/5
0
-Q
Q.
O
0
£
0
¦o
0
¦O
0
tl TD
0 ¦—,
0
Vi
0
LU
0
£
0
Q.
05
£ (ü 0
Q.
O
0
0
05
0
05
> > 05 0 0 ~ö > 0
O
O
>
0
T3
0
>
O
0
0
£
o
_ ®
0 <S
N —
00 B
0 05
Q g
0
t
o
Q.
C/5
0
05
s >
¦E cc
0
05 0
^ -C
.0 C
¦g
0
0
-Q
e
o
Q.
C/5
0
0
>
05
O
0
¦O
0
>
05
c
0
g
0
T3
0
_0
O
O
>
0
05
C
0
>
c
o
H
0
?
0
_g
0
>
0
0
¦o
O
05
0
0
>
0
¦O
O.
O 05
E#
O >
— 05
-
O..E
•p 0 £ £
si 0 0 ~ö 0 CL C O 0 c ®
C/5 0 — 0 0 'r N 0) Z C i— in _ _
0 > "g
£00
. CU
O C "O
0 0
¦O "O ¦-
05 40 0 C/5
0 'O -
SZ *-> o 05 0 0 "o E 0 >
!S d
0 . E 0 0®
ü o © ^
.£ oo
3 ©
"ö O
C LO
o co
© U "O £ £ 0
COC
jeia c +-> c © ro © — -© ~ 0 © 0 CL Q >
co o co
¦ j N Lfl - LO d) —-¦
¦ £2 o -
3 0
s2
3 V LO ) Q ,® CO
o „ > c S g ® 5 o
® O) A O) C ,9 CD ¦— O
¦in P5 •
03 'N £
l'iï
CD (D
-O -O c
1 s|
c " ?
CD £ c
j?.® o
® "ö Èë
§
'Ë .E ra 0 P O
0 m C
u ¦= 3 E S> ë 0 *_ +-CD C 0
.E8£
o ^ =
Hl
0 0 C _ö) "O 0
, 0 -Q
lQ « ©
© 0 —
£ c/5 c/i
0 © O) -O
?¦§ -§ È
S ¦¦= c ®
L.C O 0 >
'-C C P ö
C C — 0 0 0 ¦ rr
®o
-
=0 ^ X 0^ Oü co E Q 5 w © O +-> c en
c <D c W O »r 0 0 0 £ 0 ^ ¦ö C - ~
O CD > 0
^ i- O 0 0 0 C 0 T5 r c
) £
) -Q
B © =
W 0 Q CD il 0 0 O -Q
E !s
£ ~o
o raa S
0 m n a
CL O S ©
0 c 0 0 O > T3 0
o co
_£/ CN
CD co
CN C CN 0 O c/5 CN ÏC CN ®
O XI
a> Sn _
Ei 'ut m
4- c £¦ CD (D CO
--• |V.
O CN
1_ 0 CD "ö
o .E
T3 0 0
£ n
0 ©
E CD
'c
©3 © O 0 C 2*1
CN o) CN c
O c
O c
4 '0
CD
C
¦ £ 0 „ > 0
si J.
c ü3 :
CN 0
9 > c
rij — 0 2 © -*
> •= 0 o ü."ö
0 co
'St
oo
£ '£ 0 S o £ 0 0 c C -a 0 C- 0 ^ 0 0 0
N C/J -Q
03 0 0
0 © "E "ö o S £ E
0 C 0 0 C 0 0 C
ij 0 in r-
> •- 0 CD A "ö
-d ° ‘
c -P 0 0 > ti CD-p O
co .E, c £ ‘| 0 S o £
0 0 C
c -a 0
~ 0 ^3 0 0 0
CD o ;n £
o
03 I-
0 3" ¦§ n
CD ^
N C/3 -Q 03 0 0
|0 0 f .1
0 .E
0 0
~ 0 0 0
o E
E § E 1
> 5 : .£ £ .
E ¦£
'sf1 co
c ¦_= 0 LO
0 ® 2 Q. Q. O
0 E
0 o
JCl Li
Ë §>
c c
L0 0 7:3 !Ë 0 >
-
Q.0
ES
O
2 c
ü
0 0 _¦
£ -in cd
O <D i_
£ ^2 O
lïs
4-3 0 0 £ c 03 0 0 "O ^ 0 £ 0 os
r- O- 0
II 4 0
O5E
E 01 ï 0) r- E
| SS 2
O <1)
NC0
ï*r
O ^ o
-O 03 C o
4S 3
T3 O 0 0 LP5 0
0 03
CN DD CM
O « CN £
^ 9
'sf1 co
0 0 CN 03 § LO ^ ro
^ ^ Ë e S ® 2 o_ o_ cn
'sf1 co
ü C ö),.
0 0 CN © 03 § LO T3 C CO C ¦_= 0 LO
0 • - x: v-¦
03 =3 p ~
cn 0 o 0 _ £.
¦± 0 Q 2 0 -Q r 0
| S | | 0 — 0 CL CL O D.
E ¦£
'sf1 co
ü C ö).
0 0 CN
CD •
LO
¦a
c ~ 0 LO 0 •' - SZ ¦ 03 =3 -p t
"oi 5 o
© 4
.— 0 Q 0 o r
0 ® 2 Q_ Q_ O
T3 -O :=¦ c
0 £ 3 E o
0 2*
co
CM S
CM ©
0 O5 ¦g o
O N
C 0
5 .S>
¦ö ’c 0^0
i- 0 0
05 9
-1 "I
0 0 ^
"O “
CD
o “ ¦
to 0
0 o 0 c ~ 05
3 £ 0 TO
O LJJ
E ^
0
»-<- N
° *z
0 '3 ¦
O -Q Q. CM 3
> j£ Ê
-
!73 X ©
¦ >- -Q 0
¦ «3 ..
> ® ®:
o
p§
¦0 ¦D C 0 ¦- o
i ©
CQ A
0 0
? ¦£
Q
'tf tf)
:E E
¦a 2
0
o w
05 o
0 o o -a sz
c E 0 o
05 0 0 Ö)
c ’"a
11
a- Ü!
o 0 9 E
LO O ° ¦%
'tf tf)
0 ® }2 CL CL CD
0
-
0)CD
O -o -0 tl 05 C
0 15 O
I 5 ' . 0 . c o
0 N ? 0 ¦E -0 — c '
O 0
I 0) 0
5 0 "O
¦ is 0 l © .2
. Q. ©
-
-O 9
0 05 ^ CM0 0 --0 O CM ¦*-' CM O -Q O
c -53 "51
I S’-
si s
0 -0
E "E 0
J,3 o >
0 • 5* —
0 O i_ 0 05 © 0 -0 1- ^ ^ 0 0 O 2 ¦£ E > 0 £ 0 ^ 'F I3 ^0-^0
0 ¦' F 0 ©
¦a o E 73
>- 0 0 O 0 O MV ¦ —
C "O 05 O
0-0 o * -
-
!co
¦a
05
0 § ’
05 t 0 0 -0
'tf Cf)
0 0 CM 05 § LO — ro
to 0 o 0 Q ©
0 ® 2 CL CL CD
"O
0 c 0 0 0 0 ~ s
0 J=
Br E 13 42 -c ^
^ © O -p
9r ~o
z.
a E
*— -Q 0 (/) I n
0 0 C ™
0 0^^Q.
0 o
TO CL 0 © S s
if) o
0 N
•~ 0
0 o
05
— 0
O
TO ±: j= 0
0 N
o
0
0 0 E E
0 i2
0
c £ o ^ ~ 0 0
0 -p r o ^ t E S 0 ^ '¦nl
N CM
CM —
O C CM
' OD
S2 ^
9 CM
r— 05
^ CO
© £
CQ CN
0 0)
O r 0 N~ 0 0 0 e '55 $ <d <; -s ¦g£®
0 ’0 O
•-0 0 E
c o !o 0 o 0 ¦X > 0 0 0 >
0 :=•
C 05-5 0 O)13
^ o
0 N
O 0
F 'ö
< 0 0 : T3 i o ©
o a
05 O
0 y> N E 0
-
=ls 0-0 0
0 0
0 0^
05 0 s_ 0) 05 0
O CO
F o
N CM
9 CM
r— CO
N 0
05 E
_0
3 g-
LL 0 -0
2 = o 0 S i I > C 0 0 0 N 0 c
05 0 ©
.E 05 >
05 0 05 05 0 “
0 ^
N 0 0 N
B £!=»'© 0 > 0 05 0 9 §¦ 0 1 4S5 §
0 © o -a 0 0 -F ~ m 0 ©
o ® ™ o
r CM E 0 E cm E t O © n O ^ 7:3 0
c 0 C
3f 3.2 S2“
o Q. N 0 M 0 0 c 0 0
-
Q.E o o 0 0
O "O V 0 l_
W o 0
0 ^
0
¦0
O CO
F o
N CM
CM — O C CM
_L 00
9 CM
r— CO T- CO
_2 0 0 .0
N .=» 0 N 0 0 > 'b
T3 0
|f
<f) 0
S E
E * 0 0 a ® 0 c 0 0
T5 >
0 0 "O CL — CL
s ©
05 0 05 c
0 F
c
0 0 0 0-0 E 0 E
o w o
® - 0 o CM O C 0 ^ 0 ^ -F > 0 E .
-O © CN
'0 ^ -
-c a i-
05 O O
" o o
0 — v .
i N i ; E cn cc
§z o
N -a c ' c '0 '^ ¦
E B ^
ID '0 E
s I !¦ .2» ï'
S3»
Z N ^ . ~ T3 O a> (d x 0 ££ cc ^
CM 0 >
° ™ C :
LO O
° ¦- s
T *Z CM
o © o
E . E .E,
0 N > V5 N 3
c I
-
-2 © _0 .> _Q 0.^0
1 0 o
53 '+= 'sf; a 'st F ^
O CM
ZL E o © N
t" LJ 1- CM O Ü CM
CM 0
"O 0
a "U
o
"H 5C g> S
o Q. T3 ^
“SR
>-0O
g I
".2 is
S CM
CM ^ CM C
I
¦ S3
> ~
£) c O 0 >
-
P.c
0
4- © E 0 0 D! 0 ¦« •02C0 CQ > ro O
0 E _0 0 Q- §
> 0 05 > 0 C 0 © 05 >
tl -a o 0 o ^2
> 0
B 0 .0 -a ’i> E
! >
-
:-a
-
:-s >
; U) 0
5 |'5
0 _ C
¦Q £ <0 0 > CM >
CM 0 C
O *C ® ™ .a ^
^ c o 0 0 2
< 0 co
0=1-:
ob JJ = H- ^ o'
T 0 O T3
-a !g
51
2 o
Ö) >
c -2 0 TO
è C
C 0
O >
CM Ö)
i- 0
TO TO .
0 i_
’0 5
5 §
£ -Q *-CM C O CM 0 —
o 0 a
CM s_ 19 E Z ra 0 0
CM c CM a)
00 _ 1--
o ö>ld
CM .E S CM C 9 1—1 0 ij.
4- 2* _
o © ^
1- it: o CQ 0 CD
a s
CM -Q
© t £
O
C Q- c = 00 0 ¦£! O)
> C c 0 0 —
-Q > 0
c o >
0 0 0 0 t D
0 c N O 0 0 C 0 TO _ 0 Q. ’> TO
0 > c <- 2* 0 o S > fe a.<2
I 8 8 -.
*- c a 2 "O ' “ o E '0 w c o
ÖD 0 £ 0
1 =
c TO 0 E 0 E
2, 0 0
H 0 0 0 TO P
0 0 0 ¦ TO
TO
0 0 E ^
0 ^ > *=
o 2 3
è ° I
0^0
^ E CM o Cl -o 0 2 — CD^ 0 CD
N CM
CM 0
in £
9 .9 o .9„
-
?!Q
9 !? od !?
CO
O '0 =
-
='0 CD
S > S
0 0
0 E 0 0
C C 0 0 0 4=
Ö) 0 0 c .Q P
CM 9 !5 TO
CM '0 '0
O -c § O 9 i? o i? _
CO ;— C = CO O 0 = 0 CD
<4 > ® > £
CM 0 0 L,
1—1 0 •"= 0 12-
O 0 I 0 P
£ O C O 00
CQ > o > LD
rn C ' Ö) 0
£ a> :
0 t .:
=10 O § •
1 1 So!
© ® 0 C N TO > 0
TO O
.2, o
m P
o 8 I
-
="Ö 0
-
-§ § . > > ^ Z c :=*.
0 ' c > 0 TO C/D .2
.—. TO
9, o
CM 0 ,
*?0 0 1^ CQ A J= 9.
t Q
0 CJ
>00
0 0 CO 0
O r- C- E
V> 0 IP E 0 O) .0 o -4-‘ 0 M—
0 >- 0 .t o > -a = 0 0 0 TO
™ >
0 cc
0 4_.
-
V)0
E
o
ë'Q
¦c -p c E 0 0 Si o 0
< E So >¦ •o 0
s i
O D
£ >"
o 0
> N 4-> 0 0 0 CQ '> ^ 1- TO O 0 P 0
^ T3 Ö) 0
c c
> N C m r 0 0 2
E TO O .2,
>
cc
® 0
-C j*
_ 0 O T3
„ 0 £
CM O) 5 E CM 0 > C
9 5 co)
9 0 c co 00 -C2 2 CMO (- 1- O
1 E 0 co
0 Q_ '—'
— to*
S a C 8 ±r C/D 0 O CQ a 0 CM
0 > 0 ö)
0 >
> 0 0 > 0 ' > O) -c ® TO
. - c ^2 _
raj ® S 2 0
£ o Ü2 d > 0) ^ ^ c 05 -C -C
E 03 o o 0—00 5- o T3 g S > c £ 0 0 0 0 Q o 0 >
o E O o
> CJ
E
£ §
C
:0 .E
COD 0 TO TO
C i_
0 0 C Q. 0 0 O c 0 E TO O 0 -Q 0 0 — TO N £ 4=! 0 0 £ TO O) o c .E
S o C
U) '
a
CM 0 ^ CM O) = O t C CM o O O Q
c rp 0 0 t 5 > o 0 T3 Ü
C 0 .E CM 0 TO *£
W O © cö
' ti sz *-
CM O
— 0
o a ^2 c^ co „
^ -a c £2 CM ^ O
“O §.2 £ g m m 8 q.9^
_0 o
0 *£ TO — OD C 0 0 N 0 0 OD O) !_ 0 0
CM 0 rt T3
CM .2
CM
O c CM O
CO 0
4B
CM :=
0 —1
-E
™ £
P 0 — TO 0 0
c ’0
0 0
£ 31
OD J=
C 0 0 0 gig
O ~
§ ___
-
•0 LO
_
CM ©
CM 0 O0^ 9 OD 02 CO ¦£ ^
9 0 ^
O C c
£2.E K
o oa
c Q
CQ 0 .
0 E5 -Q O O N
5 0 O d C 0 ¦E 0
y>.i> 11
E 0 0 4= rT w
CL dj CM -Q
g I
CM E
g 5
9 0 00 £
CM 0 CM 4-.
e—\ 1-
g 0
£ E CJ
0
0
-C
0
OD
Ö) CM
O C
IU fE
0 2 co
TO =
4-10 0
0 ^ 0 #0
0 0
-c -a
C 0 c c 0 O
^ 5 0 >
N -0
s i
> 0
¦o -g
E 0 ¦— 0 0 co
f"n -Q cm
“ a> S
1—1 E CM CM 0 -
CM 0 O = CM CM 0 CO
4 t ,_ 9 0 È
r Ü C
a -2 LD'
E CM
® oS
¦00^
CQ TO 9-
0 Ö)
E -E o ® c o
O TO
o É
£ 3.
CM 0
9 CD
: §:
' O •
3 "E
j ©
> E .
C/)
© © Ö) -Q
© C C © O
5
N -Q
S Ë
> ©
CO
co
f'n X2 cm
%15
CM © •
O = CM CM © CO
4 p 9 9 © c
r- O
a ¦§ Lfl 4_ £ CM
(D oS
¦0 O ^ CQ T3 9-
±z © © >
•9 ©
'E t © ©
CM O
CM ;> CM 0
© E5 0 © o t © o
o ©
N O)
^ © I- E
SF
© c c © O
©
©
N -0
S E > u
o
}= ©
© © CO 12 CM LD
CO
.2 s
CM © «•—• O = CM CM © CO
4 p 9 9 © È
r- O t-2.-g LD 4_ £ CM
(D oS
¦0 O 02
CQ T3 9
So > © c N © c 02 ©
O TJ
> ©
© ©
05 0 O 0)
:0 »-
c E © o
C N 4= ©
C
© E ® O ~ >
© Ö)
E ë
© ¦£=
¦a t>
_© ©
© E
-Q 0 © >
-
!S
© 5 © c c ©
S gl
N N 0
© © 3
^ T3 © C c ©
O O 02
™ ° 81 s;
S t 5
^ o o
'© © © £0)7
^ © ^
N B © 0 © 02 ~ ^
© TO
E
ol
I.E
N T3 © C T3 o
3 -O ©
-
!© E - ¦” o
¦ CM N
:g ®
. CM u
) TO
ilf
¦ ^ ©
> ©
40 ^ - *0 ©
¦ £2 a-
©
T3
E C
O © © ©
Ë E
© C
X ®
CM O
g ™
° s
r-. cm
9 c oa © «- >
C 00 © _ CO
o E ld n ©
-0 > CN
© W X a 8 91jS o ^
© i- EI © 0 ^ ë s = , ® 02
CM Irf CD CM © 02O ^ CM
9=9
9 ™ -n ld 9 E
O ° © i—i CM 4— _l_ ©
.© CM £
m° >
~ ®
© >
S §
—- c c ©
0 © o 02
N
'© ©
W o
© 0 * -u
© 02 !
0 C j
© © i .© 02
0 :© ' IS
E Ö
I $ '
C .ti
0 © _c O ©
© :=, tv
o t
> o ^
4-| O CM
-g > ™ p o 8
H E 'ö
a "2 "2
S ® -=
O E E
E co“
CM ^ £
CM = N o © c cm a 0 CO ©- © CO O © c O m o ® f2 £i «
I 5'®s
CQ > 'LU CO
3 ©
o
© Q.
a
02 ©
.E ©
02
O ©
C 02 © t
E o
4- o
°i
© c
'P ©
o — E © o ©
§ > © o .E, E © •— s-'E E ©
S.E -E
© © § O N w
> ^ ©
0 ¦ "Ö
N C ©
© © c “ ® Ï
S S’I
TJ © ^ O > CM § C CN
> © o
+1 03 CM
*0 ©2 -0 © ® .E © © 3
o 'c -a ©. E '©
o ® J=
a 0 E
^ ©
— © c
©
0 o © 0 © 02 _ C © © © ^
N 02 c i- SJ '©
© > 'LLI
.2, o ¦-r1 n 0 £ a) > ? ¦ao
o >
o -ö Ö)
j= -3
> ©
> © c
© 5
73 25 o c ¦© -0
© £ © CO
c -
-
-c '© 2 0
¦— UJ C #02 ^ — £ ;N ^ © O
'I's 5 !
a >
O CL
o ^ ,
g 2 1 c 4 ! © ©
-
•E
02 .
'©
-
:02
*=5 © c tn
' ^ "O 02 CM
! ©
© © ^
' © a. -o g > © c S o -Q o 9.
4-. O ^
|ll
"Ö ^ 02 C ©
E o c
© w iz © ©, 02 © 02 c
©. 02 © c c 02 © •= t
™ § 8
o -a >
TJ S 2
s -e o
5 ra "5 SE
© -44 >
02 .© ©
©
E
5 g
g > ^ =2 02 ©
c .E £ © 02 E
© M O
© f .E
o
o
> -
© g
s §
E ©
s ®
— 0
E5 E
S
E -a |
o ©
0 ~ m 0 O © o
#§il
3_ S © >
©B P--
¦a 4 4 tj
^ © © 4m E i 2
02
© 02 0 © T3 N
© 2 E ©
_ N
-§91
’© oo
-£ ra
~2 E
0 ©
© 02
> a.
© S
E 1=
^ © © #© o '© *- © © © 0
IS o E ™ c
0X0
o 0 c
ob <z O
0 ©
-a E
° S
CM $
)r 02
, £ ö 1 :E t
i © ©
' 02 >
02
t 6 "2 % o
5 -o ^ c H g
a |
o E 9 o
CD 4
O 02 Q -0
¦E -ö © 02 E ©
© 9
v ©
^ £2 C i_
T ©
© £
^ ©
O N
0 ©
I**
IS
0 7!
Q_ 02
o .E
-5£ T3 02 0 E © "ö 3
JJoS
11 a
4 9 ^ 9 © n
s § I
© CM
c 22 :=* co
o -o ra
x
o o
CM E CO ^ ° 2 00 © £1 E
4_ o 0 ^ ~ ©
m 2
TO ©
N T3
-
?g
N ffi
© CM
c 22 :=* co
o -o ra
x
co < ° 2 00 © ££ E
4_ o 0 ^ ~ ©
m 2
E
5 c
5^
O O
E|
© CM
c 22 :=» co
o -o ra
x
co < ° 2 00 © ££ E
4_ o 0 ^ ~ ©
m °
N ^
© 9,
Y N o © O "Ö > C 3_ O 0 © E 2
I s 3 £2 In P
CN .® CM
O c
9 >
CO 0
-0 ©
¦- TJ
© © c ’©
0 ©
Ils
£3s
in
O :=* O cn
0 -o
© T3 TJ ¦-, c !d
E .o)
02 t
4-. O
c o
© CM
> +-
c
SSs
o ^ ^ © ra co -a cd
V -0 LD
.— o
ZL •£: N
4_ © CM
© TO 2^
© g -o 2
© _r 02 © E o
© c
2 Q.
-
Q.Q.
' O
© © 0) © T3 (- ra u£ j_.
- © ©
i -0 C — £=
I E 0 © J_
:STJ2 £
-
:Li c 0 ^
; E'c-n~
i g g 1 N I ,$ m 5 ?3
-
!3 2
oc»8 ¦ raS - -a
02
3 O ©
a.> -c a-s c
c o
© CM
> +-
o ^ 9 © oo co -a CD
V -0 LD
.— o
ZL •£! N
4_ © CM
© TO 9
© 05 § ¦a © -0 5 ©
sil
^ T3 g
C © 02
0 X >
B d L
© © © "© E "©
c © ©
CI2 P
o S <5
° 3S^
^ "O C
© 0 E © o o
^ > 0
'TO © ©
02
02
© © 0
O 02 0
p c c £ © o O © ^
c o
0 CM
> +-
I P LO
.— o
H ^ N 4_ « N
c O c 0
D w _ü 0
>- P
0
V “
c o
0 CM > +-
„ c
O ^_, ^ ^ 0 00 có -g ® V p lo .— o
H ^ N
4_ 0 CM
© % Ö
© CN '*-> CM
c o
0 CM
!> 4-1
0 t-
J 0 00 ) -Q CO
) 0 T
P LO ¦ — O L N . 0 CM
i 0 s
ra 5
TO
_l i-
!_ 0 © > -a ©
> m cl
1 5<£.
T3 _© O 0 CM -Q ¦5t
o
CM
E §
O ^
Li ^
0 ©
Q. ©
C C
0 0 c 0 > 0 © £ 0 T3 © §
C "Ö
0 0 © p
> ^ 4-4 CO
-Q C hr CO
© 2 ^
-
Q.CM
C -©
¦ © ^ CM > C ^ C © ,, ©
.2
m > S
© & -n O »- -C 2 M © © 0 CM O O > M
c c 0 8 O O O)™
I x
o W
“SS
S' LD
.E oo c
© P
^ o
CL O , -v:
,_, -it
CM ©
O ®
°
CM 0 O^O
iï§
OQ c f-
"O x
° J?
C CL
0 N T3
C -©
-
I."© O
2 0 co E © c
^ 0 OT
-a c
| X
o W
“SS
E5 LO
.E oo c
© P ^ o
CL O
, -it
,_, -it
CM ©
O ®
°
CM 0 O^O
iï§
OQ c <
0
| X
o W
“SS
E5 LO
.E oo c
© P ^ o
CL O
, Jit
,_, Jit
CM ©
O ®
°
CM 0 O^O
iï§
OQ c <-
<S E
“ b 0 ö) E .E
c o
D © C CD CD
© o 0 P P
5? © .E
© CD j*: 0-0 0. 1 § 2 0 -Q 'd
II
5 E
o ©
© P
0 Q.
o 2
§ £
> o
0 0
S È 3 §
0 c V 0 o ©
N 0 ® 0 ? O)
§ £
0 TO P TO
| E g
0 > ® O 0 ^ -c '+= £
s> o 2
-
-£ o
f- 0- >>
0 ® o
Jit C 4= m 0 —
©NO
> © £ © g o ^ © o
© o © Q. +5 0
0 C > P 0 C C c 0 0 g N
Ê ¦* 0
0
o —
-
0
a :
™ “ o
S o ¦a
O 0
o -a
c/5 © — ¦— 0 TO T3 -C 0 ¦JK ©
© .Q O
Q- _t0 Q. 0 ° C
Jit 0
0 C © 0 0 T3
, © P 0 • - ©
-a © 2 © E a. ::
c 0 p 0 ©
$ 1 o
II
-
o)t;
§3
0 0 ¦S~
N 4-4
0 TO X
»- 0
~ d © o -a j= •- p
c 0 P ©
© £ ° © Ü! 0 Oü s- Jit r-
0 C ^ CO 0 TO
rj w ® u 0 T3 P Ö) © ^ 0 O
15 12
> +4 0
® i §
§|.2
ïüi 0 0:^ 2’’S’®
C TO Co
£ -§ o
¦E © ^
*0 0 hr co iS 2 -- © Ec 0 CL
O -Q ©
<y> 0
| X
o W
“SS
E5 LO
.E oo
c
© P ^ o
CL O
, Jit
,_, Jit
CM ©
O ®
°
CM 0 O^O
iï§
CQ c fC C
.E 0 0 "d c -C 0 ©
s»a
c © ©
0 > 0 • "E O - : S O m
a >
© TO ^
C ©- 0 0 0 T3 CO ’
O C • TO ©
0
| X
o W
“SS
E5 LO
.E oo c
© P
2? O
CL O
, Jit
,_, Jit
CM ©
O ®
°
CM 0 O^O
Pê
m Cr
| X
o
“SS
E5 LO
.E oo c
© P
2? O
CL O
, Jit
,_, Jit
CM ©
O ®
°
CM 0 R^ O^O
Pê
m c t—
c
0
P :=*
0 x
| X
O
“SS
E5 LO
.E oo c
© P
2? O
CL O
, Jit
,_, Jit
CM ©
O ®
°
CM 0 R^ O^O
Pê
CQ
©
| X
o
“SS
E5 LO
.E oo c
© P
P O
CL O
, Jit
,_, Jit
CM ©
O ®
° S.
CM 0 R o ^ c 4 0 £
II, -C c
0 ^ f
m c r
CO _ -
0 CD 0 g 0 O m P P
° 5 o (2
-
O)> N U-
¦i S -S ® .5
0 P
¦a
c -Q
0 -a o o
© o — i°
© .CL
8l«
m © o N
s © >
ü C2.
TO -A 2 ©
§ s
c -a
¦a
o
p
¦g
0
-Q
® l_ o «
73 a o s & 8 S
5 2 E -a
— > p ¦S - o Ï !«u§
§ c o “S
© -c e >
ï 0 02
s c
0 C 0 ~ oo E5
CM ©
o 'o
CM 0
— Jit 0 0 0 N
m ©
5 03
0 TO
1
0
ir 0
B ^
X c © ©
B 2
¦o ©
c p 0 S_
v> O 0 0 P
TO 0 TO 0
t P
0 -a a c
Ö) 0
E > 0 0
0 0
E P
0 s-0 0
= §
a >
X 0 0 -Q CO C
0 © > > a) E
0 >
to 0
0 0
O
4=1 X
4-4 C
CO 0 © > N 0
C/) “
-
:-a ©
CO C 0
S'55
»)SS
E §'5
a ¦§ 2
£»ÏL § ¦§ '2 o 2 a> | ®
^ E CN
©2 ir .E CM
0 0 O
N E -a ^ .
IPP
-
=¦?! I«
g g o 1 s
S I o T5 1
-
V)0 N 0
2 c.
0 TO
a > .
Ü=
,o
0 .2
> -C
Jr u
¦Z 4- ©
.E E ©
0 ^ P O C P
E! © 'E o > |
s ? ®
05
0 0 o
> 0 -a
o ^ c JÜ 0 © © += •— N ©
.2! S
c c
E ? 0 0 Q to
CM O
35 8 § * g>
c 0 .E 5 t c >00 ? 5 © E ^ -0
T3 0 0
0
?
O
CD
'sf
O
5“ 0 .
TT TJ
2 S’
c co S
¦ 0 T3
r- r- ^ —
o o Z 8
<D , H ¦£
C 03 > 0 0 © > > > © a 0
c ~o
¦=-o ¦£
P ö) --
¦- .© -o
0 "O 0 © m °
P ra N
o> g> §
E c I
.12 T3
e/) o
03 0
O T3
> N -Q
o.2|.
'E S = p
0 CN
0 g .
CM
T O 0 '
0 jè .N
C/3 -i_
_ O) 0
0 ^ ^
'0 p
'c 0 E
O 05 .E
0 E .E 0 TJ E ©
P o Ö
\u O
to M
-
0).2
0 *E 0
O "n
.E 0 ü 0
m 0 0 0
2 0 > -ö
-
O)0 0 >
0 CN
X 0
i< t
o cc
E CM
o ^ ra m 0 2
E 2
o o
CM t/5
CM ¦ —
O ~o
9 c r» 0
9 o.
LO 0 T- 03
° -E
CM '0 CM 03
° -E
CM '0 CM 03
^ E 0 ra o E .E > 0, ra 0 ^ ©
CM 0 0
O 0 9 > F ^ P 0
| X
O
“SS
S' LD
.E PO 0
c P
£ o
CL O , 2*
,_, Li
CM 2
O ©
°
CM 1) Is
0^0
is§
| X
O LD
a ss
S5 LO
.E PO C
c P
£ o
CL O , -v:
,_, Li
CM E
O ©
°
CM 0 R^ O^O
£18
is§
DQ 0 f-
| X
o LO
“SS
S5 LO
.E PO 0
c P
5? ©
CL O , -v:
,_, 2*
CM 0
O ©
°
CM 0 R^ O^O
is§
DQ 0 f-
0 0 "ö t/3 »- 03
> -I
O 05
0 E
i 0
o ©
0 03 — 0 0 0
E >
22 -a
| X
O
“SS
9 LO
.E PO
0
c P
5? O CL O , -v:
,_, Li
CM 0
O ©
°
CM 0 R^
o^o
is§
0 C !-
O 03 0 ^
I x
O
“SS
9 LO
.E PO 0
c P
5? O CL O
, Laci
,_, Li
CM 0
O ©
CM 0 O^O
is§
CD c <-
| X
O
9 LO
.E PO 0
c P
5? O
CL. O
, Laci
,_, Li
CM 0
O ©
CM 0 O^O
Iï§
CQ c f-
0 O
E 05
| X
O ^5
9 LO
.E PO 0
c P
5? O CL. O , 2ai
,_, Li
CM 0
O ©
CM 0 O^O
Iï§
CQ c f-
| X
O ^5
9 LO
.E PO 0
c P
5? O CL. O , 2ai
,_, Li
CM 0
O ©
CM 0 O^O
Iï§
0 n !-
| X
O ^3
ra LO .E PO0
c P
5? O CL. O , 2ai
,_, Li
CM 0
O ©
CM 0 O^O
Iï§
CD c T-
CM C CM 0
O -o
CM 0
lÜ ^2 0 0 t 0 ro 0
5 "O 0
| X
O ^5
ra LO
.E PO 0
c P
5? O CL. O , 2ai
,_, ü
CM 0
O ©
CM 0 O^O
Iï§
0 n !-
0
o E
0 2
0 -Q O 2
w O.
4_ 0
.© Q.
È E
Q.
O
I x
O ^
ra LO
.E PO 0
c P
5? O CL O , 2ai
,_, ü
CM 0
O ©
CM 0 O^O
Iï§
0 n !-
| X
O ^5
a ss ra LO
.E PO 0
c P
5? O CL. O , 2ai
,_, ü
CM 0
O ©
CM 0 O^O
Iï§
0 n !-
| X
O ^5
a ss ra LO
.E PO 0
c P
5? O CL. O , 2ai
,_, ü
CM 0
O ©
CM 0 o^o
4 I ^
_ ¦ CM
Iï§
0 C T-
-
Q.E 0 0 0
0 0
0 0
> Q 0 4
0 CO
>
| X
O ^5
ra LO
.E PO 0
c p
5? O CL. O , 2ai
,_, ü
CM 0
O ©
CM 0 O^O
Iï§
Cü
e
o
o
>
9 ©
o a
c e> | s
_ ra 0 S
0 _© e a
0 0 P ^ 0
"O co
CN E
CM O
O o
CM
— Li 0 O O C/3
t 05 0 0 § P
PM 0 >
° ra
0 ™
CU 0
ê a
¦* 0
0 ra
CM 0 CM C O 0
2 E 0 0 T3 -0 N
CM Z?
CM <C O ^
0 22 X m
CM 0 "0 ^
C T3 ¦- 0 0 0 P. tt
0 O © C § 0 £ 0
0 O -0 O 0 >
— O)
0 0 2 0 0 .
03 0 )r 0-^0 N 0 o
co > ©
NE" —1 a> I—
5 £>
O ü
£ > ra
s § o
|«S I E 3 E o -E
O D <1)
0 O
N CD
CO -Ö3 N 2
0 .© E E .’ E £ 0 • - © Q .E o
t -¦
0 03
5 .E 0 © -o
P c
0 0
W m
N ©
_l T3 >- 0 O
O 0 > £
C/3 0
:= E
— 0
§1 z. ° 0 0 P ra
‘c cü
z.
Q E
C/3 •—,
0 E2
N 0
CO 0
y E
o 2 • o 0
> 'm
C/3 0 Q.
:E E 0 E^ > 0 0 0 O -o >
-
:N : CD - CD
03 N O 0 c/3 O N T3 l.
CO © w
N .0 0
0 0 Zé.
W [2 0
E 0 0 +.. 0 0 0 Q 03 -0
©
o -O
+± o
03 o 0 & N
03 0
2 P
0 c ro o > „r
^ N O ^ 0 ^ V) o £ > 0
0 0 » &
0 2* N 0
CO p
0 m
C/3 0 L
0 r^, 0
S’" s
rn © ©
CO o O
§ -O ^
> © ra
03
© -O z.
S ra .E
® g
© <\I
0
05 c
c 0
C "Ö
F o o ¦§
05
£00 o)E E .E c £ u> ©
05 © 0
0 13 13
— N 0 © © .O)
C/5
CN CM O CM CN O
| X
o ^
ass
S' LO
.E oo c
c P
£ o
CL O
,
,_,
CN ©
O ®
°
CN 0 o^o
4 0 ^
-
:Pi
iS§
m c t—
CN 0
g '-D
CN 0
ÜJ
> (D 0 _Q
TO > 0 0
0
0 o E CN P P
=E^
0 c 05 fc
CN ^
O c CM 0
CN Q_ O ^ CN 0
O Ln
&8 S' LO.E 03c
c P
£ o
CL. O ,
,_,
CN ©
O ®
9
CN 0 o^o
4 0 ^
¦i «B
m c t—
N ©
C/5 E
§ ^ '> 0 C 13
> = ^ TO 0 TO
0 N 05 0
N s s
pj -a 0 £ :=• N
CM _Q 0
0 .05 >
0
13
TO \J TO 4 05 ^
Q_ C ©
j_ Ö)
© P 0
O k+r N
> § s
p x c
o o c
| X
O
“8 S' LO.E 03c
c P £ o X o , 2*
,_,
CN E
O ®
s a
D)
0 r--
*- o
lg
<s> 0 0 > P O
© o E
TO ©
c 4 0
¦M D 13
¦Sec
I ® Q.
H E ^
© 13 ic
^ 0 •—
CN 0 ©
CM c 13
O £ =3 9 O ©
LO 4— -C
o -E .52
'0 3
| X
o ^
|a
S' LO .E 03C
c P
£ o
CL. O ,
,_,
CN E
O ®
°
CN 0 r^ o^o
4 0 ^
,11 CN
5 ^
Lai — 0 0 OT ©
%Z > 0 c E
TO 13 t/5 0
0 P5
¦g o
O N
c o
•— TO
05 © C Ö)
c ’"a 11 $
CM _Q CN +->
o ©
™ F
o o o C''X r"
CN
Sx
o ©
o .E5
-
U)P
N c
U3 S
TO T3
è C
C TO O > CN Ö) CN C
° :s>
0
§
0 .
E ¦£
<5 0
^ 0
5 I
CN
Sx
Ü
|5
o ’¦©
I g
E ¦*
0 .ti
¦a i3 ¦a c
c © t a
5 -
© S
-a -a
© 0 -d
2 o ° 0>
0 X
N i2 TO
C/5 0 O)
<5 -2 o ^ 0 N c 13 _0 TO C TO
0 0 c .E "0 c EiS
0 0 -E
Q > 0
_ 0 0
TO © 0
N E -*
,<3 E
CN 0 “
o 0 a
CN i_ s-
rd 0 g 9 E C
OD TO 0
CN
Sx
05 "O ©
05 CM '
°
O 13 TO m >
0 E 05
11! ¦
E E © ¦
© 5 0 ¦E 0 % #0
05
© L_ -
E g §
3 I °
TO
CN
© ’© C
TO "O
0 O 0
N © 13 '
< C 0
^ 0 13 C Ö) c TO © 0 > ^ > So™
¦l^c ¦E o c ¦ E > I ©00' Q -c > 1
a s
CM $
O O O
CN ^
Sx
0 TO
E IF
¦o 2
TO o > 1- 0
© ^2
E c
cn g- ra
^ O C > W © ^ TO ©C 13 © TO C ^
£ a ë
© _TO 0
0 0 P5
¦|| S
N
© C © Q o 13
° s
CM -Q
CM 0 CN c
O d
o c 00 '©
o o O
CN ^
Sx
0
-
&^ E 0 0 13 ® c 0 0 P >
5 © : 0 : 13 5 0
¦ 0
CN ID
CM 0
o ^
CM 0 1_ N © C
O 0 N 05
© c
13 ~ !_ 0 O > § £ Z. c
© m
E
«I s ?
0 a.
C/5
>11
CN
Sx
© .©
E ’©
rn
© TO ? >
CN
Sx
'E 1 o E
-
?LU
CN
Sx
“I
N 13
'E 1 o E
-
?LU
c
TO
0 TO 0 -C r- TO
ill
c _TO ^
© a .E 111 05 O 0 -g
S C 55 8
I £ o i
1 S'H
1 .EI ^
c is § p © © - o oS>^
s I
CN © ' O
CN © ID d
O Z 0 0 CN . 4= '=
2 1/1 (/) £
00—0-0
i- a o cn
o o O
CN ^
Sx
E 'Ö5 3 P
TO O
> 0
S'l
ao
S E
0 O 03 ©
© o
-
V.ID
c ©
E 13
^D C
0 0
TL ci;
™-F § E 1§
o §
-
=1 « S — 0 CN J-CN 0
o >
CN O
4 ^
9 K
LO 0 <- 13
CN
Sx
0 o
05 0
0 ¦ —
N 0
> E
© TO .22 05
© TO
Q >
CM 0
© S5
0 TO
E 2 0 0 N 05
TO t C O
^ 5
o o O
CN ^
Sx
0 CL
o E 0 0
© 05 © C TO © TO 05
© ?
o C (/} •00 s-X c © j_ 05
p p o
O 4- N
> § ® p X c O © c
I- E >
o o O
CN ^
Sx
N O)
05 O
© > 0 05
O 03
§1
C +-¦
0 ££ 0 I—
03 s_ CM © CM ©
0 P ¦g o
O N
¦— o 0 0 > E .E c
0 ¦s~ 0 0 Li
0
E ©
^3
CD O 0 -C
E-S
CM =r
Sx
S K
V <?>
LD
o oo
% £
CQ !
o -a
0 ^ "Ö 0 0 "O O =3
+J o
0 ©
> S?
Cfl .P W 0
CD
Q
CM 0 <N C O E
° £ CM '0 CM 03
CM ^Z
Sx
E -
$ .2
0 o
E .2
8 ©
© 2 -O ;¦=,
"Ö "0
E
© E
0 03
03 03 C O) C
| | $
CM _Q CM +->
o ©
CM
0 Q CL CJ
O X CM LLI
»- 03
® §
$ ° J- CM
" g
0 CM
CM 0 CM c
O E
o c
4 '03
¦Ö O ^3 t HZ ©
0 O ~
0 0 0 c a >
»- ^ o
£ ~o 3 .E c 0 »- 0 0 -n 0 03 Q .2
S ar »
'E m ° ©
.E 03 ^ _Q
§ J ®.«
0 0 o ¦£ Q U Ö) 0
Sol®
°33 3
E >- 0
V 0 -C O
03 > 03 O O -Q >
M £ 0 iS
a c
„ -Q
CM 0 CM T3 O C
CM 0
03 .E,
o ~ ri. £ d o 0 © ¦a -c
i- *= o 0 0 CD 03 -© CO 0 0 LD
m "©
0 S3
-
=°° c O
m
0 O CL CJ
0 Q CL CJ
0 c
N fc
TJ
0 Li
Li :=¦
0 -Q
0 2 — 0 0 2 r 03
¦ Ene
E ° 8
0 Cl CL CJ
> 03 0 Q-TJ 0 a E
3 C o 0 0 03 ^ C
¦g =
]© 0 0 0
fl
0 0
0 §
> N
O 0
4- 03
2 0
'— Li
-Q :=* 0 0 TJ 4Ü
.E | o|
+-¦ 0 03 (D
0 a
N 0
03 -Q
> 0 S 0
— ^ 0 j*/
0 *0
„ -Q
CM 0 CM T3 O C
CM 0
03 .E,
o ~ ri. £ d o 0 ©
¦0 1 ^ c o 0 0 CD
§>¦§ s
0 "c —-.± 0 S3 £ 3 oa
0 ¦- 0 E E — 3 8 «
fill
CD 0 LD Li LD oo
03
^ O ^ £ 03 0 0 0 n ^ n
8 ©
s*— ~ © ©
0 c c > -© 0 _ © -S 11
||9'| g
c 0 0 >
E O
_0 0
0 ©
X z
0
0 © O 03.-0
0 © s
03 -Q i£i
^ O
0 CD
-C 0 LD r- ^ LD CD 1= £2 > C 0
s § g §>
2 * 0 o
' £ <0
¦SIB 8 I ¦§
03.-0 0 C C
C 0 L 0 > t E O _0 0
CD O ,
X Z 1
N 0
8 ®
0 0 > -Q ii
¦ s ?
ill
-
:0 c —
1 3 3 ° ! ® «2
. 03 -Q Ei
° c
« > C 0 ^
3 s S ? S'
“IIS ^ s
I "§ 8 ®
-
:o 0 03
-
:c s >3 11 ÏQï
c .E E © 0 ©2-a
£ 03 c —
§33° °»»2 1 O) J Hi
CM C
S > c 4S 5
T- o Li
“ £ 0
¦S £ 8
g.© o
03.-0 0 C C
C 0 L
E O E
© 0 3
0^£ X Z CL
o
CD 0 LD Li LD oo
si
0 C '-P o
’0 N . C ¦<-> • 0 0 ' 2 E 0 2^ "ö 0 ¦ 0 Q. i 03 © :
0 — Q. 0
-£ O 3
Li Li t > 0 03 0 0 O =3 5 ¦*-' M S- <rz
«0 0) § ^ .a
0 Ï -
03 * C
0 L- 0
03 C E
.2 I g g
£ o ^ ® g § c c >- 0 —
0-1-15. —
£0^0
03 ¦— 03 0
a 8 .E 5
¦M 0 if C
3 S® §
—, .E E 0
-
=.E 0 c
0 C > Li w © ? ©
0 ¦=
-
o.g o 0 E &
0 ^
E 'ö
E "Ö 0 03
03 03
E c
03 0 E :=» "03 J2
0 03
.E
0 01 03 ^ N 03 _ 0 0 0 03 N
N S 2 S °®
OO0
-§ N .2
03 0 * “
.© 03 co
g = Q •- c
0
¦a 0 ^
£ —1 o 0 j_ 13 ol
¦E 2 I
42 M -
U ¦— o
0 c 2
8 £
0 0 > -O .2 II
1.E
2 3
03 C -pz
3 3° » «2 03 -Q J£i
d E P
4_ J3 03
¦2 g-S m E
T3 00
C CM
o o
-
?H
E Q_
03 ©
-a ^
¥ c = 3s 0 0
CL "O © 0 C C . 2 -© 0
0 .2 0
31|
CM 03 5
CM C C
o 'O 0 CM 0 03 4 © -a o £ *-n '5 § d 0 0
M- Li 40 0 0 'O N 'O CQ £ CQ
f
E 03
-
2.o
T3 N 03 0 0 O 0 O
N © T3
C C
0 ^
0 £
0 0 . "m .P E
03 rL 0 E
N 0
03 N > 0 < ~o
0 "a
> '0
c o © O Q "O
0 © o > £ ¦©
03 0 ; 03 m '
N 03 |
03 ~ -
II
¦ 8
C LU 03
’¦a "a
P o
N "Ö 0 if)
8 I $
3 3 c
__,00
m f > c 0 S
0 N c Li £ -
o o 2
0
o -5
0 0 Q.
~ > o
TJ c C ©
0 T3
0 © E £
n E5 © o
2 > 0
^ 0 0 0
© £ H- L.
TJ m .2 © £ £ c
o ’-O
0 N
03 if) i-O § £ N Li .E
© § 0 Z "Ö 0 N E b
< o © ¦ago
“ £ 0
¦a ^ "S
© Li o
On©
0 0 E
o T3 ©
£ 0 >
5 S i
E © ~ <r © — ^ ^7 0
r- © N
8 É fe
«1 £ -0—0 L£ © x
0 '3-
c CD LD CD CM 00
03 C '-P 0 0 TO £ CD
TJ
co .92 £ -Q
T3 03 ¦ 03 C C O ¦
</) CD
•E E '
E <2. -a g
CD CD -o' CO
E
£ b
:E -a
,—,
CM CO CM LD
0 0 -O £ C T3 0 C 03 O 0 E
1 03
>' N
rri w
m N 0 —I
O ,
1 §
< ^
"Ö C/3 §:ê u E
!-§
0 C CC ro 0
c 03
t -a
£ §
E ro
O 0
2 S .
22 *- c
CD 0 0
o|| 0 0 0 "E Q. C Q- 0 0 O0TO
o b
4— _Q
0 0
E 0 ¦ £ c 2 c ¦ ® !5
«S E
0 v1
E ”
3 ¦§ '5 a
_0 0 0 03
a S5 0 0 E P
E £ 0 0 0 —
> o
03 N >
C 0 0
1 I— Q. C
03 0 0 ©
•¦“00 ! -£ .c ~
0 "O
’¦a c ^ o
-r 03
a? '5
0 N 03 £
CM 0 0
0 0 > C 'ir ©
O© — ^ 0 a
s 8 ®
V o o
LD P- -C O .C C/3 CO !© 3
0 ^ ¦-
s’0 ö
5 o> o "2 S ai p 0
J > c 0) oj.?E
E -E
Q g
CN $
:E o 0 o
03 >
03 E
^ £ -o CO o := := CO ^ ^ ID
— 0 o ~r " 5 -g £ c ra g,Q o>H .E >
0 ^ "O O
0> P "0 ^ ¦= =n ® c
0 03
2 o 'Ö3 S?
a ^
o b
CJ ÜS
¦a
c -o
2 E
o O § ®
03 0
jj 8 c R5
0 o
0 C 03^
^-20 — ¦a- 5 -a <0 o co
¦—¦ CD =3 'TT
™ 5 -g ?
c 8) s,Q
o> -I .E > 0 3 "O o ® ® 0 u ¦- T4 O) C S Tg CD ®
g 0 a73
-a ¦0
.C 03 0 O 05 0 .
ce *= 0 0 a "5 “ O E
03 _ ,
4- 0
o -2 o
Ai?
EJÏ
I c’-Ë O00
i_ — 0
0 C TJ 0 0) _ r 0 C
!.E & L^|
c £ 0 o °-^ ^ 0
:5É. CO
=
O «
o ^ w c ® 00
-E
2 S
C CN
¦ LD
CM 0
4 E ? 5
CM 4-,
“o §
0 N CD
— 0
CQ O CN
a c —•
— 00
5 tS 03 0 0
0 -Q P
¦§ 6 S
o E S ¦S573
¦D S ?
0 © ^ >00
S 0 03
!3^ E : c o ; 0 n
-
•03 03
E 7:3 ¦ E "ö : © £
^ CO
=
3 CO
o ^ w c ® 00
-E
2 S
C CN 1 LD CM1 O CM CM
CM O
4 è ? ^
.0 o
N CD
0
O CM
c = 0 0 > T3
i_ O
0 O
||
c’d >
ai E c 0 0 £ O Ü
ë 2 gS ¦g 8 2, C a) ~
oo o 0 0 0^00 CM — «) 0
CN ® h m
CQ 0 . £ CN
g 8 _© -a 0 .E
03 0
— .Si, -a
03 0 C C £ O
-C 03 0 O 03 £ c C >00
"Q _0 CM
w 5 CN
CM O 03 LD 5^ 03 rt CD > C CM
§ CD ;S> FS
“«SS ï O 2 ?j
4 > 0 CM CO O -Q CM
— 03
¦5 ® R
m E m
03 03 —‘ _0 0 03 0 C 0
0 CM
CM O 03 LD <£> 03 rt O > C CM
® 5 5s
4- > 0 CM CD O D CM
0 2
03 $
c ^
03 E
>
CN (g CM w O 0 CM
— 0
0 N
I .0 0 0 V "ö
¦a 0
o 0 03
5 2 •£ C S HE©
g E 03 Qis
CM 0 CM c 2
O E m
0 0
¦— TJ 0 0 C ’0
0 C/5
I!
0 o CL O
5 ¦=
® § 0 > c 0 0 -c
0 0
¦— TJ 0 0 C ’0
0 C/5
I!
0 o CL O 0 03
¦ö E
4-. 03 0 0
03 0
5 2
N > 0 <D
"a --R
0 0
¦— TJ 0 0 C ’0
0 C/5
I!
0 o X o
0 p
c o o u 051;
” 5
P 0
¦— ~o 0 0 c ’0
0 c/5
I!
0 o CL. O 0
3 -E
0 0 0 0 1 E
0 03
0 p
Ü o
o u Ö5 -3
” 5
P 0
¦— ~o 0 0 c ’0
0 c/5
I!
0 o CL. O
0 c -a 0 0 T3
-
0 0 0 — > TJ
0 0 4_i
N 03 "O 0 0 O
¦a -a 5 ;
O c 2 o
-Q O
0 —
C =3 O
i ^ E T3
>
~ 0 i_ D
2 Ö) 0 0
r Q- 0 ¦COCO
-
!> ¦ cc
-
='5
0 •
0 _C/3 .E, ^ 0 *N
£ <0 .ED «
0 C 0 0 0 C
ES5
E S. ™
O Q. 2J
C 0 _0 0) 0 0 0 — 00 K ^5 O
"O 0
¦a S’
"O 0
2 0)
0 0
£00 O £ 03
5E® 0 o ^
> 7:3 0
0 o
EUJ
¦a
P O
0 0
a §>
3 ö E 0 c .E, > 1
E=S-
g 8
I S’
4- -a
0 03
, x: 0
1 N C 0 0 03 > 0 ¦44 0 SZ 4—• .2 -Q N 0
!3 "E E
-
:-a £
C E ^ •^0 0 E 2 T3
III
I $-8
^0-0
0 ^ N +£
0 o Ö) o o £ > 0) o o
W X
03 o C c S3 s
03
0 C
f° > CN -* CM 5
o o
CN N
in 9 o > i< Q. T- O
ro p ? O g U
0 CD ~ T3 0 CD
C ’0
03 0
I!
CO O
X o
03
o
c
1 o>
§ Y “ £ TO "O c C c O 0 ^ £ .2 o Jt TO o 32 0
® M Ö) _ '0 (D 13 0 "Ö -C 0) tI a
E
0
03
i- 0
O "O O 03 > C ¦<-> 0
0 —I
°S
1 ®
X- 03
E ®
2 ö
0 °
if
03 £
0 —,
O S
II ¦
s j! «j
o- .Ï 5
i 11
si-
0 0 £
2-— 0 c 0
0 o 3
N -*-1 r--
IlSs
i C CN ^ :0 —' CM -+3 C
8-21
si?
E
a g>
r M P
£ 0 co
s_ 0 m LO 0 03 £ CO ¦c ® m
o2 Sïï
o ®
CN ^
'11
© 2 _Q 0 , 0
E :®
O 0 0 0 H- C 0 “
r 2 ^
GO 03 03 ÜL
0 0
o -a
£
"Ö3 r;
¦Ö 55 0 03
0 £
¦Q TJ _co c 0 0 c 03 C O 2 ® 0 "o £ 0 0 £ |P 03 £ O ¦o — £ 0 0 £: 0 0 03
¦“Js
Jo®
113 _ 03
s- 03 0
O " CO
r- £ £
Ê ?!
o — 1
<M D C
.£ £ 2 03 0 0 > 0 -Q 0 r-^ 03 0
0 0 -t-1
^ 0) _0
So®
£¦§ ? LLI E- ^—>
0 g «2 ¦a | E — > o 0 £ ^ N 2 0 2* g O
O 0 0 0 4- "c 0 0
~ P S? ®
0 O CN
0 N c ’¦? 0 •— .t! 0 03
al
O -Q
1—1 £ 0 CN
CN o 0 CN O 0
O > > CO CN r- > r-.LO 0 ~ ^ O 0) £ L2
co ™ c c
2^o
® § as
m a o>£i
03
0 £ 0 03 § £3 ¦0-^0 0 — £ 0 0 £-
^ E o
S a C
® O 0 0 03 0
§ sp
2 TJ |
S.E $
EraS?
2|S
.£ 0 c
a| 3
P 5 c
CN__
¦ill
0 CD £ -Q > 0 >- 0 C
£ as ra ra-!2
o ® <»
¦D I E
— > o
ra R
.E co _ -TT r--
ojïï o 0 _
> > CO
c 2 ^ in o '5 ™9 2> « ^
-
*Sg =
2^o
® § as
m (5 03
-1 c o 0 -c 0
© | j=
£ o "n
£ N -£00 E 0 £
o 0
O D y
0 O CN
0 N c ’¦? 0 •— .£ 0 03 ¦0 ¦+= © _ O -Q
"O O "d3 0 O 0
t -
o ^3
GO
N
0
T3
c
0 — 03 ^ 'ë. 2 2 R
IS
|§|
0 0 0
-Ë o 0 Q-.E £ 0 £
0 03 01
0 g £
^ 0 .£
C s- N 0 ^ C C C •-® > 0)
O J- ® c
M O E S ’> 'tC 03 5 Ï § .£ 0
0 SZ ^ o f£ ® o 2
^ 5 c
0 C > 0
E ® 0 = - £ > £
0 0 — £
i- > 0 2
0 £ N E
0 03 O 0 0 1_ N
E - S ®
¦a s§! ® l! §“ s
0 9 c ï
T3 ^ 0 0
il«l
-3*C 0 -i->
§§¦0X3
Ï 0 0) 3 ¦Ö "§ 2 ? o 0 0 |
0 © 0 0
X S ^2 >
° c
£5 > c 0 ^
3s 3 aa
-
-S -TS ° O
E o
(0 CD
N ’ 0 s ®
0 0 > -Q .® II
1.E
2?
0 c ^
-
-® s
® «2 05 _o
0 ' ® - 0 -0000
c 0 ®
0 0 0 > pep®
~o £
03 0
0 -£ N 0 0 N ® 03 0
ü 0 0 > 0 -0
0 CO E c 0 0
0 0 y
g E £3
0 OO 0 CN^ OO 0 C73N CN
03 "P .£ N
l^o
„ P CN
CN ^ '
O 03 CN .® 03 C^ 0 ^
r- _0
ID 0 i
E ® S
0 4^ '«t
•— 0 LO
m ê £i
> w u_, CN £ CN
o o
O ^3 v0
c EJ
-
== -S ® o> 9
0 "Ö *0
0 "O > § -® a
0 O
E t
3. >
03
' 03 0
; o 03
-
!-e
1 >¦ — 0 0 a "o 03 g
0^0^ > C T3 CO r 0 0 co 0 03 -C LO
2 S
0 CO
CN Q_
CN — — O © OD CN • F 03 I CO £3 03 O £ CN
-
*1X “¦©° 0 -Q T”
m ‘5 c
u 0 o 1_ c 0 0
EÏ
— Q
o —o
N <
CM CD CN c
O E
c «
CD CM
co
0 C75 N CN
| ?
-
?s
0 £
fo O 05 i
CN
CN — — O ® OD CN 'F OD i -L- CO
jS ö) r--
O r- CN
9 =5 ¦
“ '© i
.2 -Q
m '5
c —
•- CD OS TJ
1 I
jj *
0 ^
> =3
| O
I E
J*
CD O O O
T3 0 C ^ TO
Q.
O
0 CN 0 CN
E 8
a s
C _Q
> .© 0 -Q
E k
0 o ^ o
CN 0
3 -2>
CN O
rb -g
O C/5 CN 0
0 _ m —.
^ C •- 00
CD CD ¦— O N F 0 CO
c b O ^
” O Q. 5-
| 5»^'
m E1 :ï a 1 o u S
?T > <5 2.
CN ¦
g 6 ® 0
|gs =
0
^ ^ -- ©
0 -5= N
>- 0 2 o) 0 O w Ö)
CD CD
3 TJ
-
Q.0
IS ^
¦o p
-
V)0
° g 0
§ g 5
p - 0 O £ -c
c I- o ro c rT
I 0 LJ_
— -a a
CN 0 [/)
LO C CD
H, C 0
u_ © "a 0 g> c •= 2 0 CO > >
C/5 0
.© >
> O
¦a o © > CM D
CN © *0 0 E «
c •—>
© c "Ö
2 8 > N o CN O CN
e § 0 -a TJ 0 c
0 "Ö
-C c
c/5 0
¦- T3
¦a o
lie»
2-i
I P 0 CD
ro g a
^ -a c
CN 0 0 CN — -Q
° © -fli
CN T3 _g
LO C —
p © 0 05 > E H, c 0
u_ © =3
0 g> "5
— 0 ->
^ 5r? IU
CO © >
CO > CL
§ "O
— — D m 0 LU LU CO c ~
c cn
05 — __
P oo
° g
© N
0
i |
c c
0 0
JJ 0
~ T3 w
C ^ A]
0 0 0 LD
O CN 0 O
0
"O
o _ ©
c±-o o 0 i-O T3 c 0 -n b © >
8^ ° i 3 Jg ?
c > ^ -a
© c r
L4
g -2 ? ™
U3 O ^
05 X O b ell N
CM TO :
L£3 C 0 v 9 © 05 C 05 > P 0
2 o E | 0 a> E ë
'i- 2 CD 0
CO > ^ JD
LU O 0 C
Q- 0 0 _ 0 c±-o o 0 i-O T3 C 0 -Q b © >
° i 3|g ?
© > < T3
© c r
L4
g -2 2«
O 0 © ^
CN -Q -Q
L£3 C 0 ^
9 © 05 C
05 > .C 0
b o E I a> g> E -ë
¦i_ 2 cd 0
CO > ^ JD
05 0 ^
05 X O
b cn N
LU O 0 c
CN O CN CN O _
o > p
P 0 LO
LO © r^.
o £ L
M— U l_7
0 t ^ 'i- 0 9co
— 0
° C >
o © o
0 c > ' © ^ mu c CN 0 0 CN — "O
° ¦§ 1
S C
CN 0 r>>
0
0
Q. -
2 o
5 §
-8
-
=N
0 CN 05 CN O CD C CN
> c
u_ © 0 ¦
0 05 ¦
¦D © -0
CO > cc .
CO
©
"Ö
a o c
0 '
¦a o c > o © o
0 c >
' © ^
^ -a ©
CN 0 0 CN — "O
° ¦§ 1
9 «5 CO > 0 CM c ^ • u_ © 0 •
» 0)^ ¦ ¦D 2 'CD CO > CC .
O 0 © “m
CN
0 r-». ©
0
Q. -
2 o
5 §
*8
-
=N
0 CN 05 CN O CD C CM.
CD
P >
o c £ o 0 g 7:3
g | S
CN C. 05
S a) ® 9 0 co LO b c
CM c ©
0 O r-
-Q 0 00
0 © §
c CD
_ o N
© I CN bQ.CN
°2°
0 P
©
0
E -c § 0 ^
-'0 0
<5 ï -D H
© T3 C
.©be.
c b -a
0 > c
a> £ 5
-C — T3 .2 © C ~ ^0 © O +-¦ i-O 0 © > SZ T3
0 JZ2 “Z "O c C/5
0 © CD Li 0 0 0 1-N C 0
>J s
Ï s ?
.2 g E>
Q.^ O © c N 0 0 C OlT
0 O i
i
D 0 N
^ > J*
0 _
05
-
V)-Q
|l 0 © c "Ö 1- 0
.© 05
05 P
o
05 o
£ >
O
05 o £ >
> g
0 >
N 0
| 2 D O
0 ©
0 g © c o © © © u! c N
© b
> o
c c c —
© 0 0 O
o © o 2
-
O)J2 ^ © C/5 © -E L.C 0 P 05 © > 0 c N -a N © © 0 0 0 ¦0^-0-° c ~ c ©
^ c ® S3
g 8 1 Y
C 2 C °
© 0 0 o
< Q. 0 >
I S3
0 -Q
ï Ë
E c
CM 0
22 5
“ TJ 03 Ö)
"Ö 5
03 0
C 'co
0 C/>
I!
0 o
CL O
c o
0 N 0 s-
c c 0 0 > 0 n E
c n
0 0)
-
?E
— -a
0 O)
¦u 5
P 0 ~ T3 0 0 c 'co
0 c/3
I!
0 o
CL O
E 0 o -a
0)
0 'a ü > c 03
¦a 0 T3
03 -Q g c r^. °
® ci
n o
Q N T3
E ~2
1—1 ^ C CN ^ 3 03
Sï^|
o o •£
O > 0 n!
“-cl 0! -C E & ' -a E <d -* c *- = 0
0 0) LU -Q
i 0 LO
i «^2
i
-
!0 ^ t
-
:— 03 0
; 0 c co
3S £
E E
"O > Q. -Q
E ~ cö
0 £ >
0 ® |
CL CL S
0 .ÏÏ
N >
0 g : 3> c .c ) > 0 o
> c c «
> V 0 03
¦Li "Ö 0 0
O 03
o E
0:
TO <-
TJ E
E|
0 >
0 CD
^ 0 LD
£ „ TJ 00 0 .03 _ LD 0 0 m
1 $> «
7= — 03 0
0 0 E .52 ^ 2* o 0 sz _Q 0
"O 0
0 c
a-5
I &
§ -5
E 2
0 0
O O)
— c
0
O E 5=
C 0 03
E > T3
0 > 0
0 0 LU u
CD 0 LO
s
-ran
0 C 0 "O j* '3
ï E ¦=
E E ¦§
® C .£ > 0 O c c 0 0 0
> S “ °>
0
"Q
o E
5=
«J ’c t >
¦o E 0 > c *- = 0
0 0 LU T3
CD 0 LO ï= T3 CO 0 _0 _ LO 0 0 m
1 $> S
7= — 03 0
0 0 E .52 03 73 ^ 13
0 C _Q 0
E I “S -a
0 T3
0 a .a
>
a
0
c -C
¦Jo
1 o “ ?
Z (/) o cl oa
® CJ ^ T5 M r^
c zl
0 0^—
O 03 v CD
CN JI; ^ OÜO
S^c co
s_ o ^
0 S r^-
-1- 0 co ca _q £2
¦> > ^ 5 0) c < c K
_ !g>S
CN 03
So£i
9 0 N
CD _Q LL
9 0
T3 £
J2u>
0 0 CL ¦C N u
CQ .E cc
> ?
si
O £ c -0
< o
CD C
¦a c
i_ -3«c 0 0
§ I
0 c 0 0 B C/5 ¦0 CL
c u
® cn
0 L-
0 C/5 -Q CL to O
c > 0 03 0 c
¦£ E
0 -
! >
¦= 0
0 SZ
-o ^
§ o o c ._ 0 0 a
E a ^ 0 c _c 0 o > 2 | 03
^ g 0 § ¦Ö §
.E 0
_ T3
03 03
N o
^ 03
S g.8
aSi
§10 C C
0 .E 0 «Cm
0 E OT
003 s i o
0 0 _Q O t— m
0 "O
E e .
v 0 O)
0 0 .£ o. E o «0-0 0 £ o 03 C ^ -t-> — 0
0 c/5 -a
-
:0 0
i to 0
; E 0
; 0 cci
a >
E 03
C/5 (/5 0
°
>00 ® o 2
<» S’
0 N "ö 0 0 -A O C
O)
E -a
c ^ 0 0 £ -Q
c >
.= N C CQ
v 0 .
i- E °> 0 -a •=, O i- o)
0 CD CM (D 0 CM c N
O E 0
0 J_
0 0
!s% ® 0 r-
¦2 0)°-
o 2 £
§ li
8 o.-> 0 0 0 ¦a oi 73
¦H Ö) Q. CD C O
CD
0 CD
> t Ö
O N
_ >
0 0,2 E 33 =
0 ^
^ o 0 Q
0 CM ? CM
o 03
o -a
° -E
CM '0 CM CD
9, F Cfl
81 0 0
05 0 F 05 0 0
"Ö3 > 0 0
0 73 0 CM C CN
0 o
0 CM
-0 - F 0 0 0 0 O 0 TJ
J>£ X:
0 o
N >v
0 © ^ ¦0 TJ -0 0 0^
2 ’o5 a 0 0 0 X F 0 CM -g P5 CM 0 E
0 § c CM £ E 0 0 o > F
4 © ©
t- ? -0
> 0 05 0
0 0 a >
C O 0 •=
0 0-^
«ï|
c CN 0 .
© a o o E
¦F 0
§ E-
I 0 0 I E cS ¦ 0 —
-
!m 0 ¦
-
:-a ®
¦ 1_ Q. O
0
¦ E
; ^ £ 3
l PS..
-
!5 S a
; ~ E oi 3T3t/)- —
4 0-0-0-D 2 '0 0 : 0- -P 0 - 0 *- c 7 o 0 0
05
0 CM
5 S
o (0
£ F
f-g«
s £ s
O 5 S'i o <t-x 0™
I 05 CO 1—' T3 T'*" <N c u
O £ c <? g CM
£ _Q 03 O F CM
F w O)
£2 £ CM
.^00 »- o o
CQ F N
CM CM CM O O CM CM " «6 2 O 0
si
s- O 0 2
0 o .* c .2, aw^cr-c © o E 7" 0 0> £; o ^
15 'S ® ^ Q, Cl) .2 H c E o ® te 1) N « « «5
|l SS|
-5 ¦> 0 XJ
-n r- ^ F m
^ 0
¦= E
¦ .O =
E ¦= ® ¦= 8
® 73 <2 '3-
~ ^ ™ $ ®
£ <1> <1> Q.P
rQ»o
0 ¦ C/3 Jsi
£ 0 F -- _
W J5
05 Q_
-
d)0 ._ 0 0 O
F "O o Q. x: cm
O •
"O
0 o T3 N
0 0
0 F
05 0
0 o
0 <'
.ÏZ Q
0 O
-9 & 05 O)
CQ -o o c
^ c S a)
D® 0 Q. *- CD _C 0
i; O O O 0 ü
-
=o=8, 0 0 0 Ö)
m © 0 ® > 0 F Q- >
LU 2 (/) N
0 </5 CD "O
0 05
2 T3
0 _Q
0
t -0
3 b w £¦
-
=E
0 O
0 o
¦0 N
0 0 0 F O) 5 0 o
0 <' .— Q 0 O
O o
CQ -Q
c
CD JO
5 E>
0 0 #0 Ö) Jr 0 CD >
0 F Q. >
LU 2 w N
¦§ Ë
0 0
E 5
0 N u* 0 0 [0 "o 0
0 c 05 0
; ® S' > ï c 0 ^
1 "ö o .
i © s ; ^ 2
'E .2 05 05 0 "0 n F
S i -0 ©
05 , 0 "
.0 CD
oo
CO
<
?
CJ
^ 05 CD
¦0 o c c N ® F 0 a
0 ¦=, x: .2
-0 -o
¦a E
£ 05 C T3
¦Ö 0
C/3
1 'ra §>
l'||
0 N
0 o F
0 N 0 c 0 0
© X CQ CD =3
co 9 0 < E> .1= a o jo S 0 o -iE E -5 • S « 0 0 0 0- > LU
0 ¦
« 0“
¦0 o c
c N 05
_E 0 Q.
05 0 0 i- O O 0 0 Ü N \p 0
w co Ö)
I'll
0 N
0 O ¦0 N
0 0 0 F 05 2 0 o 0 <-.— Q 0 o
> Q.
O CO 05 05
CQ -0 E 0
0 N 0
05 JE 0 Q-
-
=0=8 0 0) 0 0)
m © Jr 0 0 >
0 F Q. >
LU 2 w N
c -o
0 O -0 N
0 0 0 F
05 0
0 o
0 <'
.— Q
0 o
0 '-Ü E S
Pis
j o ^ o o ’ > O-F O -a 0 -F _£2 0 .e 0
o 9 CD CD
“T3 y -
0 N 0)
05 JO 0 Q. E 05 U= 0
8^04;
a -0
— 0 — ra 0 0) 0 05
m © Jr 0 0 > 0 F Q. >
LU ^ (/) N 0
F T:
0
-0 0
0 >
05 U*2
V} fTT
0 _S
-§ > E O
c ?®.J 0 i -a 0 73 $ ® = E Ó3
imi
s >| s5
0 LU
35 © S
0 0 -0 0 CI1 >-
0 0^ ^"0 F 0
1111
-
T.o o E
Ë .2 05 05 0-0 n N © S E ^ -Q
0 o T3 N 0 0 0 F
05 2 0 0 0 <' a
0 o
> Q.
O co 05 ©5
CQ -0 o 0
0 N 0
a® 0 a
-
=0=8
0 0 .CO 05 0 ’"0 P 0
Jr 0 0 >
0 F Q. >
LU 2 M N
0 Q. ^ 0 0 TD
5 =
z, 03
05 > 0 0
2 E :
?-S 0 0 > ^2
0 0 0 05 -Q T3 0 *- F
111
05 ^
0 !> ’-0 N N
0 W n
O CM +J R CM ® »°
0 CO
-0 > O 0
000
N U 0
0 0 0 0-0 0 > -0 -0 -0 0 >
c ^ PO
-
O)LO (1) —
O ^
N i-"O CD ^ > CD CU
"O CM O. <
2 N C/3
CD
03
0
03 9 E O
CO N <0 0 O -o
03 _0
&¦£
0 r-
1 -c E
¦a © 03 0 c e oo g> <c 2° o > 0 R N 8 “ = 5 -e ® a
i< >
£1 c
m ^ N
E 0 CM ^ Q. CM
2«E
2 0 0 0 a c
n ^
0 > 'CT
-
&0 .>
0 -Q 'O
'o Td "o O -O ¦*
_Q
0 '
0 N C ^00
c * 0 0 o Q 0 . ijE 0
Sc2 8
« Sijp
™ r- rs ©
Q rT
M_ F ^ 0
ra § = ©
C Q_ -Q .0
5 0 9 o T £ 2 ^
F O 0 £ ^ J5 ~ 03
_ w 0
0 0 "O 0 ^ c C O 0 0 O >
£ £ .ra 2 c
-
&2 0 0 < 7:3 . E .—¦ !n cm c CM 0 O 0 9 03 ^ CD o OO
9 S o
ro 0 ^
® 0 n
m .E ¥¦
0^00 0 -C 0 0
9 O 0 JJ= c 0 0
O "c 0 ,92
_Q C O £
0 £ CM
0 —-Q- 0
0 0 < 7:3 . E , !n cm c CM 0 O 0 CM 03
03 0
-
-0 £2
03 ^
.E 0 oo
00
co
8 c
0 0
0 — t +-'0 0 c 0 0
.0 c ^ a • • o
® «
> <2 0 <73
T7 T_ 0 c
E C
LD 1 CM
CN ?
° >
9 O
-
?ï
> 0 _ E, 09
4_ O- 03 0 OD ~ 0 > E Ei
co
O 0 co
“ T5 p
„N ^ CM "O CM .- 0 O ® h CM -C = co .E3 0 0—0
£n| ?
% g s.
'i-00 CQ CL CG
^2
03
0
0
0 CM
1
E7 9i
CM . O CMCM O
é m
O c "st c ££ ^ u_ 000 CM
'O O CQ £2
0 CM
DO SR
CM
O CN CM O
é m
o ^ 4 c
CM
0 CM
'O CD CQ £2
^2
03
0
0
0 CM
“8
1
E7£2
CM . O CMCM O
é m
o ^
4 c
u_ 00
0 CM
'O CD CQ £2
03
_ r-».
0 £2 -» > ü 0 C/3 X T7 *g LU C S . 0 ^
o .E 'o. 0 0 . E
'm "E
" 'E
15
m ë
IU ¦ —
N T7 .
¦ 5C
“•f:
' 2 ^
a!S
° $ g
LD 0 =
9 0 -o
S 03-1
“P E
0 _0 _D-'»- 0 O CQ ^2 -C
'-Ö § .E o
03 . SZ CN C CM 0 O >
ïï ®
£ C
9 O
4. ^
. 0 'St 0 LD / *•> 03
ilS
O ° CN CN £ — r>* ^ cm
O % CM i 0 o
9 -o S
o -Q u_ O 0
.E ^ E
m n n
.—i 0
.E 03
O ° CN
CN £ — r>* ^ cm
O % CM i 0 o
9 -o S
o -Q u_ O 0
.E ^ E
m n n
i-1 0
.E 03
O ° CN
CN £ — r>* cm
O % CM i 0 o
9 -o S
o -Q J_ u_ O 0
.E & E
0 ffi
§ =
0 L:
0 0 .
¦E ê' 0 >
P3 ^0
0 -Q "O
I§ s
| s
— 5> 7!
c 9 03
— 0c
N 03 —
0 0 03
=5 ¦? o
> C N >00 0 03 O
¦a ;¦=• ~
° 0 C 03 > 0 C O 0
03 .E 0 “00 .ü, E -o O e
> -o 0 c p 0
^ 0 03
^ ü c 0 — •-+ 0 O)
2 0 S5 0 O S 0 o o
0 £3 0 w ® 'o
o f 03
9 0 'N
P f
| > o Z o o T3 35 >2 0 0 0 C 03 Q i_ ® 03 . ®
E E ^ 0
E 03 g ™ o 0 E ¦§
O 0 2Ü 0
> o ~ c
C ^ 0 =
0 0 O) o ¦0 0 2 0 Eu
C 0
c 0
0 -Q ^ 0 0 T7
5 Q- •
a o 0 o 9 c i- .E o
0=0
ë g ê
A: C 0 0 0 T7
i- 0 C
m.E °
0 - 0
03 0- "l_l
^ 0 O 0 O =r
c rao
s sv
> o -s c 73 8
0 C Q.
0 5 +-
c > 0
9 03 C
II c ^ I 8
-Q 0 0
lil
° o o
C 0 c 0-0 0 0 c F
O C 0 1 -ë °3
£ "N Z. 0
E 7:3 0 0 ^ 0 c 10 0 2? ""o
7:3 0 0 03 !_ c 0 0
>— 03 =
8 O» 8)
C c 0 0 3= _H ^ O 0 0 > 0 Q .E E
C 03 0 § '-D 0
§ C 0 ^0-0 « s S
ö ffi ¦£
-
=> TH SP
.S ? O'S
0 — ¦ - 0 _ C
£ c c c 0 0
5 0 O C N 0
.5 £ E i ï E c p 0 -Q S 0
«r «1 È l
0 .E3 -Q 03 0 E »- = 03 •— 0 0
0 0 ^ 'm Q C
03 p C ¦
|2 E
0 0 -C c O 0 0 0 -O c ^2 0
0
E
2s.i
O
O
O
^ p 0
C/3 0
0 § :© 0 ¦g-8
ra 2 c 0
CF > 'te
0 V S
0 0 o
.E Q. 0 O > p c 0 o 0 E
§ C 0
7 0 v
^09 1— c O Ei t > 0 0 0 O 03 -Q
03 0 O 03
-
Q..E, « N p 0 0 0
® 03 T7 0
c !d
F 0 0 0
.E 0
EN
0
0 Q 2 6
E ^
0 03
0 cn
35
9 c O §
0 > N E-0 0
P ï ~ .2 0
N c
C 0 ® 0 P T3
i s
I E C 0 0 T7
-
?^ 0 ° E 03 1 § 0 0 Q -c
^ 5 0 -S
??
0 ®
03 ^ O ^ 0 W
TJ .P 0 ® 0 ® ^2
0 0 -o ^ c o 0
0 03 0 C
3 0 ^ >
I’S
S. -§
03 C 03 — 0 C N 0
§ 5
+-1 O c >
0 O
0 O
0 N
0 ^2 '-Ü ;=» _r -Q
st
03 y
03
0 ™ E g5
0 2 0 -Q
0 0
+-1
:= ^
o •.
E £ ö 15
c c 2 CC 0 o CC 0 2 C ^ ^
0 0 o ? ra . E
&?§
¦3 S’ S
o N .te o 0 o
0 03 ® n £2o
.E ü=
T3
CM
CM
O
CM
TJ
C
'0
03
CD
>
03
03
¦a
o
§
CD
E
:CD
O)
CM
CM
O
CM
0
-Q
O
O
¦a
o
§
0
E
CD
?
CM
CM
O
CM
o
CM
£
0
0
CD
0
J=
_c
a)
c
£
o
CD
>
0 I?
c g
-
?i
o o
5 |
*r 'CD
0
¦a
©
-Q
C
CN ®
CM .E, o ~
CM -0
—
CD 0
N
11 §1 ? s ÏÏ g
©
-Q
C
CN ® CM C
o ~
CM -0
CD 0
N
11 §1 ? s ÏÏ g
CM
CM
O
CM
TJ
C
'CD
T3
o
§
0
E
0
?
CM
CM
5 .
CD "O
CD '0
CM Ö)
CM
CM
O
CM
¦— U
0 0
0 0
0 -Q
IS c
£ a. o
0 0
-
Q.=03
-
Q.Ö £ c 0 o
c ~
0
0 0
u_ ~ UJ
£ .E >
¦d
:0
o
CM
CM
O
CM
TJ
C
'0
T3
O
§
0
E
0
?
CM
CM
O
CM
o
CD
CM
0
-C
E
o
c
0
¦a
0
-C
2*:
0
03
O
E
0
TJ
0
>
O
%
N 0
c .1? 0 "a > is
*0 0 C "O
0
¦a
CM
CM
O
CM
TJ
C
'0
T3
o
§
0
E
0
?
CM
CM
5 .
CD "O
CD '0
CM Ö)
o
CM
as
.Q
CM
CM
O
CM
0
-Q
TJ
TJ
C
Lu
CM
CM
O
CM
o
6
CM
as
>
0
0
¦a
0
¦a
o
§
TJ
.± O £ 03
c c
0
0
¦a
o
o
0
03
¦a
o
-Q
O
O
>
-ii
O
^O
0
0
TJ
0
O
a
o
^0
-Q
-Q
03
a
0
>
¦a
c
0
co
C 'E
¦— u c c
E E
0 ©
0
>
0
¦a
c
'0
0
_0
"0
E
0
-Q
03
a
"sf-
0
¦a
0
E
0
0
¦g
0
0
-Q
0
0
>
03
C
0
03
o
o
>
0 . V 0 ©
> .±!
O -a
o
0
c
Ü- 03
E o
— N
*-> ~o 0 03 -C IS
c .®
E m
0 .ti
> .03
0 •=,
0 'N
N -
C/3 ^
<T "©
^ 03
C O
5 E
0 © 2^
0 0 0 5 o c
c1) £ o '(D
O)
CM
CM
O
CM
CD
-Q
O
o
CD
E
CN
CN
O
CN
O
CN
CN
00
CN
CN
O
CN
O
CN
Os
O
CN
CO
?5
,E CN .E I's. m *
0 £ -C ©
-E CL
> > ÖO c
ra y ^ o
00
CN
O
CN
co
00
o
co
CN
O
O
CN
O
O
CN
o
o
co
ö
o
o
co
ö
O
O
CN
o
UO CN
co r-s.
CN
00
o
o
co
d
o
o
co
o
cc
<
0
I
0
c
O)
o
N
0
0
c
o
ö)
c
=0
"co
-Q
O
to
"0
CN
0
ÖO
05
0 0
0 :E
ÖO 0 .£ TO
1 0 £ c 0 -0
¦r- Ö5
¦0 .E
070
CN
CN
co
'St
¦si-
~ °-1 0 £ c0 -0
¦r- ÖO
¦0 .E
® O È 0^0 tn £ Gü
CN
co
¦st re
ed
0
'o
0
E
c Q_
© 0
£ E
0 - 0
¦r- ÖO
•0 .E
'© o © *t=
CN
LU 0 CL
E O
~ £L
© 0
£ c
0 |0
¦r- ÖO
¦0 .E
© '? o 0 0 op
© o
© *t=
CN
.22 o
-q c
S £
«3 —
(0 fp
ö .E
is 5
JD T3 00
© <S <o =
s- -C o
CO O CO .£2 T3 i2 T3 ^
CO 05 CO 'c
0 © Q.
-Q
« °>
0 'E
T3 ® TO “ ^ 0 ¦S 5
I c 0 0 -Q "O p N
•E z
^ <
£ 5
03 F
w 0
0 v;
C3 0
w 0
0 £! Ï5 0
CO o
w CN -Q CN
3 o
CO CN
0 CN
a* 8 c N = 0 0 JO 03 8
0 00 p '©
co Ö -0 03 Q. CO Jo
0 0 a -o<0 c 03 2*
© CO Ö) <r
0 CN
o E5
05 s
c N
-
=0
-Q 0 CS Q. — CO (0 CO
ro S ^ O
o> c 0 0CC TO
> O) O) c
0 ® ö) E ® 0 cc 0
£ JS
O) —
.E 'ö P £ £ c
-
Q.0
8 ra
03 O
c > = c 0 0 03 O 0 *-CC 0
'to
LU
O)
c
0
'St
CN
O
CN
'St
CN
O
CN
CM
CN
o
CN
CN
o
CN
LD
CN
O
CN
ra
o
CN
O O
CN CN
CN
CN
O
CN
CN
CO
LD
CN
O
CN
CD
CN
O
CN
CN
CO
0 > s
U £ 2
0 0 V
CC > r-
U CL CN
,E ï O
0 > A u £ 2 0 0 V
CC > r-
u Ë , 0 0 cc > <
c c sd C 0 co 0 0 > LU N O
CD
o
CN
CN
ö) (j)
ö) CJ)
i--
CN
o
CN
CD
CN
O
CN
LD
CN
O
CN
'St
CM
O
CN
CM
CM
o
CM
CN
o
CN
o
CN
o
CN
0
ij
D
05
E
03
03
o
o
O
CM
O
O
O
A
O
O
O
LD
G)
A
o
o
CO
CM
o
o
o
CD
O
O
O
CD
O
o
o
CD
O
O
CD
LD
O
O
CD
LD
O
O
CD
LD
CN
r--
o
o
CN
O
r--
o
CN
O
o
CO
CM
O
o
o
CD
O
o
CD
LD
03
LD
r--
o
CN
'sf
'St
o
o
'St
r<
CD
03
-
O)CN c CN
'n o
:0 CN '~0 CJ)
« A
N .52 c c “ 0 0 E5
-g a
‘0 o
E TÏ
u 0 c sz — 0 0 o
O
r--
o
CN
o
LD O
CD O
o
o
co
CM
o
o
LD
CJ)
r--
o
o
LD
LD
o
o
CD
CM
03
ra
CD
o
o
o
CD
CN
o
o
CJ)
CJ)
o
o
o
o
CM
CJ)
>
O
O
J2
0
c
O
o
Q.
ö)
O
N
V)
D
C
O
-Q
u
c
0
u
0
0
ij
"to
.Q
D
05
'St
O)
0
0
C
0
-Q
0
c
o
O)
0
O)
0
0
ij
*10
-Q
D
05
'St
O
O
O
'sf to
*o
c
0
0
>
0
6
CJ
CL
O)
c
0
*o
c
0
c
J2
D
Q.
E
O)
c
*0
CN
'St
O
CO
o
CM
O
tn
0
E
0 ’=3
2 ¦§
tO 0
'St
LD
ra
0
0
o
c
co
E
ra
o
'«t
CM
'St
CD
ra
LD
O
'St
CN
CO
O
o
o
A
CM
o
o
o
ö
LD
o
o
o
ö
CN
LD
CN
5"
O
CN
O
CD
'sf
O
J—
o Q-ö) o
B?
0 *-5 9- 0
0 0 u i-0 0
.2 §
_Q m
D E 05 a'St
O
LD
CJ)
c
0
to
c
N
O)
O)
TJ
O)
D
0
0
O)
c
0
Q.
O
o
ij
co
ö)
c
0
0
TJ
"to
-Q
D
CO
05 05
0 *>
O
ra
CM
0
0
co
0
Q.
c
0
0
u
LD
c c =5 2 ö) o
0 O
CC ~ö
LD
o
o
o
ö
0
Q.
Q.
O
U
LD
O
O
LD
O
O
O
Ö
CN
r--
o
CM
o
o
03
o.
co
¦g
0
o
.0
’o
Q.
_0
0
C
O
O)
LD
0
c
0
o
O)
tf)
0
>
O)
•ti Q.
O 0 0 —. a 0 « *5
ö) +=
LD
*0
O ö)
CC .U3 LD
O)
O
N
TJ
O)
D
.0
_0
0
*o
D
ö
u
£
0
U
0
0
|g
"co
-Q
D
05
LD
0
o
co to
,0
o
Q.
to
c
'N
0
O)
c
0
"ö
O)
D
0
)
CJ
>
O)
c
0
O)
0
0
ïg
"co
-Q
D
05
LD
TJ
O)
D
.0
c
0
o
to
0
u
c
0
to
to
O)
ö)
c
0
u
0
0
ïg
"co
-Q
D
05
LD
ij
0
to
0
TJ
D
O
c
0
>
C
0
0
TJ
C
Jc
’0 O
E >
_0 TJ
LD
to
ö)
c
0
0
TJ
"to
^3
D
CO
05 05
0 *>
0
o
o
Q.
to
0
0
E
0
O)
c
'E
0
o
E
0
*0 > 0 O
CQ O CD
'to
LU
2 3
0 —
_u 0
0
CN
o
CN
LD
CN
0
d
"to
-Q
D
05
E
0
0
CN
CN
O
CN
ö) CD
(O
¦o
CD
O O
CN CN
u
c
0
5
ra
o
CN
0
Q.
o
Q.
CO
O)
0
23
E
u
Q.
CO
O)
c
0
CD
CN
CN
O
CN
CN
O
CN
ö) CJ)
0
c
0
CO
0
c
0
¦ö
-Q
E
0
U
£ o
2a4 CN
| °
o
CD
CN
CN
CN
O
O
CN
O
CN
O
0
O
Q.
05
ö)
CD
O
CO
r--
co
r--
co
o
r<
r-.
r--
CD
LD
CD
'St
CN
O
CD
o
CN
CN
o
CN
CN
CN
r--
0
c
0
O T3 0 c C
"o © JS
-
o..92 0
> o \ u •¦£ .E .E TO CC
i--
CD
CD
r--
r--
o
LD
o
CN
'«t
CO
ra
CN
r--
r--
co
_c
c
0
>
u
0 ^
Ë J2
CO D
i--
0
u
c
0
Tabel 82 Strategische Evaluatie Agenda (SEA) |
|||||
Planning volgend evaluatieonderzoek1 |
|||||
Beleidsthema voor evaluatie |
Meest recent evaluatieonderzoek (synthese) |
looptijd 2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
Volksgezondheid (art 1.) |
|||||
Monitor Staat van Volksgezondheid De Staat van Volksgezondheid en Zorg |
continu |
||||
Wet publieke gezondheid Versterking van de publieke gezondheid |
2021 |
||||
Gezondheidsbeleid |
Voortgangsrapportage Nationaal Preventieakkoord 2020 (RIVM) (SEA) |
2019-2026 |
ED |
||
Alles is gezondheid ... |
2018-2022 |
||||
2019-2022 |
|||||
Volksziektes |
Volksziektes (SEA) |
2025 |
ED |
||
2021 |
|||||
2019 |
|||||
2016 |
|||||
Ziektepreventie |
Rijksvaccinatieprogramma (SEA) |
2024 |
EP |
||
2021 |
|||||
2020 |
|||||
Sport en bewegen |
Wets- en beleidsevaluatie antidopingbeleid |
2021-2022 |
|||
Veiligheid en integriteit in de sport |
2022-2023 |
||||
Topsport |
2020-2022 |
||||
Buurtsportcoach |
2020-2022 |
||||
Uitgestelde zorg |
Effecten uitgestelde zorg n.a.v. aanpak Covid-19 (SEA) |
2024 |
EP |
||
Lessen trekken uit de zorguitval tijdens de coronacrisis (EUR) |
2020 |
||||
Impact van de eerste COVID-19 golf op de reguliere zorg en gezondheid |
2020 |
||||
Curatieve zorg (art. 2) |
|||||
Monitors curatieve zorg |
jaarlijks |
||||
jaarlijks |
|||||
Governance |
IZA en passende zorg (SEA) |
2024-2026 |
EA |
ED |
|
2021 |
|||||
2020-2022 |
|||||
Zorgverzekeringswet |
Evaluatie Zorgverzekeringswet (KPMG Plexus) |
2014 |
|||
2019 |
|||||
2019 |
|||||
Eerstelijnszorg |
Onderzoek kwaliteit eerstelijnsverblijf, In één keer goed! |
beiden 2018 |
|||
Geneesmiddelen en medische |
Evaluatie Wet Geneesmiddelenprijzen (Wgp) |
2023 EP |
|||
technologie |
Ex post evaluatie Geneesmiddelenvisie |
2022-2023 EP |
|||
Externe evaluatie Programma Goed Gebruik Geneesmiddelen 2012-2022 |
2022 |
||||
2019 |
|||||
Orgaandonatie |
Evaluatie Wet op de orgaandonatie |
2024 |
EP |
EP |
|
Evaluatie subsidieregeling donatie in ziekenhuizen |
2026 |
EP |
|||
2026-2027 |
EP |
||||
Wijkverpleging |
2017 |
||||
GGZ |
2017 |
||||
Jeugd (art. 5) en Maatschappelijke ondersteuning (art. 3) |
|||||
Monitor jeugd |
continu |
||||
Jeugdwet |
2017-2018 |
||||
Jeugdstelsel |
Herziening Jeugdzorg (SEA) |
2024-2028 ED |
Onderzoeken naar verschillen jeugdhulpgebruik tussen gemeenten |
2023 EP |
|
2022 |
||
2019 |
||
2021 |
||
Jeugdpreventie |
2018-2019 |
|
Jeugd-GGZ |
2018-2019 |
Monitor sociaal domein |
continu |
||||
continu |
|||||
continu |
|||||
continu |
|||||
Wet maatschappelijke ondersteuning |
Houdbaarheid Wmo (SEA) |
2024 |
|||
Zicht op de Wmo 2015& Wmo 2015 in de praktijk |
2017, 2018 |
||||
Maatschappelijke ondersteuning |
Dak- en thuislozen (SEA) |
2025 |
|||
Herstel begint met een huis. Dakloosheid voorkomen en verminderen (RVS) |
2020 |
||||
2020 |
|||||
2018-2022 |
|||||
2019-2021 |
|||||
2019-2021 |
|||||
Langdurige zorg (art. 3) |
|||||
Monitor langdurige zorg |
continu |
||||
Ouderenzorg |
2023-2025 |
EA |
EP |
||
Maatregelen ihkv WoZo (SEA) |
2024-2026 |
EA |
ED |
||
Tussenevaluatie Nationale Dementiestrategie 2021-2030 |
2025 |
ED |
|||
2021 |
|||||
2021 |
|||||
2018 |
|||||
Gehandicaptenzorg |
Toekomstagenda gehandicaptenzorg (SEA) |
2023-2025 |
EA |
ED |
|
Evaluatie subsidieregeling brancheopleidingen Logistiek, Groenvoorziening en Facilitair |
2025 |
EP |
|||
Wet verplichte GGZ en Wet zorg en dwang |
2020-2021 |
||||
Wet langdurige zorg |
2018-2019 |
||||
2018-2019 |
|||||
Zorg en ondersteuning |
2020 |
||||
VWS-breed (art. 4) |
|||||
Monitor Nederlandse gezondheidszorg |
continu |
||||
E-health |
continu |
||||
Paraatheid en crisisbeheersing zorg |
Pandemische paraatheid (SEA) |
2023 EA |
|||
2022 |
|||||
2022 |
|||||
2020 |
|||||
2020 |
|||||
2021 |
|||||
2021 |
|||||
Innovatie en informatie in de zorg |
Digitalisering in de zorg (SEA) |
2023-2026 |
EA |
ED |
|
2022 |
|||||
Maatschappelijke kosten en baten van toepassing van artificiële intelligentie in de zorg |
2021 |
Zorg op afstand dichterbij? Digitale zorg na de coronacrisis (RVS) |
2020 |
||||
Waarde(n)volle zorgtechnologie - Een verkennend advies over de kansen en risico's van kunstmatige intelligentie in de zorg (RVS) |
2019 |
||||
Wet toelating zorginstellingen |
Invoeringstoets Wtza |
2023 |
ED |
||
Positie patiënt, cliënt |
2022 |
||||
Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg |
2019-2021 |
||||
Wet marktordening gezondheidszorg |
2014-2015 |
||||
Arbeidsmarkt en opleiden |
2022 |
||||
Eindrapportage Evaluatieonderzoek Art. 36a Wet BIG met betrekking tot de inzet van de Bachelor Medisch Hulpverlener |
2021 |
||||
2020-2021 |
|||||
2020 |
|||||
Governance |
Meerjarig contracteren (SEA) |
2024 |
ED |
||
2022 |
|||||
2019-2022 |
|||||
Houdbaar zorgstelsel |
Technische werkgroep macrobeheersing zorguitgaven (SEA) |
EA |
|||
2022 |
|||||
2019-2022 |
|||||
2021 |
|||||
2020 |
|||||
2019-2020 |
|||||
2019-2020 |
|||||
2020 |
|||||
Zorgbrede beleidsthema's |
Thuiswonende ouderen (SEA), eerder onderzoeken zijn: |
2023 |
ED |
||
2021 |
|||||
2019 |
|||||
Valpreventie tussen stelselwetten (SEA), onderliggende: |
2025 |
ED |
|||
2022 |
|||||
2017 |
|||||
Persoonsgebonden budget (pgb) 2.0 (SEA) |
2024 |
ED |
|||
2021 |
|||||
2021 |
|||||
Agentschappen - zbo's VWS, stichting Evaluatie Nederlandse Zorgautoriteit (SEA) |
2017, 2023 |
EP |
|||
2014, 2022 |
|||||
2012, 2020 |
|||||
2019-2020 |
|||||
2020 |
|||||
2021-2022 |
|||||
2020 |
|||||
2020 |
|||||
2020, 2026 |
EP |
||||
VWS als lerende organisatie |
2019-2024 |
EP |
|||
2020-2021 |
|||||
2019 |
|||||
Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling (artikel 4.3) |
2017-2019 |
Interdepartementaal en -nationaal
Monitor internationale zorgstelsels |
periodiek |
|
Interdepartementaal |
Ouderenzorg |
2021-2022 |
beleidsonderzoek |
2018-2019 |
|
2016-2017 |
1 EA = Ex ante, ED = Ex durante, EP = Ex post
Op verzoek van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV).
Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.
In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting Programmadirectie Zorg & Jeugd Caribisch Nederland weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.
Tabel 83 Departementaal overzicht Rijksuitgaven Caribisch Nederland
Artikel/ instrument |
Taak |
Bijdrage |
realisatie |
ontwerpbegroting 2023 |
|||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|||
Totaal uitgaven |
236.401 |
201.231 |
166.743 |
158.671 |
163.009 |
166.085 |
169.225 |
||
Artikel 4 Zorgbreed beleid |
236.401 |
201.231 |
166.743 |
158.671 |
163.009 |
166.085 |
169.225 |
||
Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland |
|||||||||
Subsidies (regelingen) |
R |
S |
3.182 |
4.640 |
4.641 |
4.642 |
2.999 |
2.999 |
2.999 |
Zorg en welzijn |
3.182 |
4.640 |
4.641 |
4.642 |
2.999 |
2.999 |
2.999 |
||
Bekostiging |
R |
S |
228.364 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Zorg en welzijn |
228.364 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Opdrachten |
R |
S |
0 |
192.552 |
158.183 |
150.110 |
156.092 |
159.169 |
162.309 |
Opdrachten COVID-19 |
0 |
53.497 |
12.713 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Opdrachten Zorg |
0 |
122.860 |
129.245 |
133.885 |
138.867 |
141.944 |
145.084 |
||
Opdrachten Jeugd, Welzijn en Sport |
0 |
16.195 |
16.225 |
16.225 |
17.225 |
17.225 |
17.225 |
||
Bijdrage medeoverheden |
E |
S |
4.855 |
4.039 |
3.919 |
3.919 |
3.918 |
3.917 |
3.917 |
Overige |
4.855 |
4.039 |
3.919 |
3.919 |
3.918 |
3.917 |
3.917 |
Subsidies
Zorg, jeugdzorg, welzijn en sport
VWS verstrekt aan een aantal jeugdorganisaties op Caribisch Nederland subsidies op basis van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS. Instellingssubsidies worden jaarlijks verstrekt, maar hebben een structureel karakter. Daarnaast gaat het om enkele meerjarige projectsubsidies. Hiervoor is € 4,6 miljoen begroot. Het overige deel is gereserveerd voor sport.
Opdrachten
De middelen voor 2023 circa € 12,7 miljoen worden ingezet voor de ondersteuning van de GGD in Caribisch Nederland bij bron- en contactonderzoek, vaccinatiecampagne, testen en het opleiden van zorgpersoneel.
De totale geraamde kosten in 2023 voor de zorguitgaven op Caribisch Nederland die voortvloeien uit het Besluit Zorgverzekering BES bedragen circa € 129,2 miljoen.
Opdrachten Jeugd, Welzijn en Sport
Circa € 4,9 miljoen is gereserveerd voor pleegzorgvergoedingen en voor het begeleiden van jongeren via Zorg en Jeugd Caribisch Nederland (ZJCN). Voor ouderenzorg is € 8,6 miljoen gereserveerd en voor het sport- en preventieakkoord € 2,7 miljoen.
Bijdragen aan medeoverheden
VWS verstrekt jaarlijks bijzondere uitkeringen aan de openbare lichamen op basis van artikel 92 lid 2 sub c Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Hiervoor is € 3,9 miljoen begroot. De uitkeringen zijn bestemd voor de uitvoering van verschillende activiteiten op het VWS domein in nauw overleg met de openbare lichamen, al dan niet vastgelegd in een afzonderlijk akkoord. De looptijd van de afspraak wisselt. Er vinden periodieke overleggen plaats met de openbare lichamen om de voortgang te monitoren. De financiële verantwoording verloopt via de jaarrekening van de openbare lichamen.
Tabel 84 Beleidsindicatoren voor artikel 1 Volksgezondheid |
||
% kinderen vroeggeboorte en/of laaggeboortegewicht (BIG2)25 |
Meest recente cijfer 15% (2020) |
Doelstelling |
Aantal lokale coalities Kansrijke Start26 |
272(2021) |
|
Roken (volwassenen)27 |
20,6% (2021) |
<5% (2040) |
Roken (jongeren)28 |
7,7% (2019) |
0% (2040) |
Roken (zwangere vrouwen)29 |
7,7% (2021) |
0% (2040) |
Overmatig drinken (volwassenen)6 |
7,3% (2021) |
5% (2040) |
Overgewicht (volwassenen)7 |
50% (2021) |
< 38% (2040) |
Overgewicht (jongeren)8 |
15,9% (2021) |
< 9,1% (2040) |
Aantal verloren gezonde levensjaren ten gevolge van voedselinfecties9 |
3.600 (2020) |
|
Voedselvertrouwen10 |
82% (2021) |
1 https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/geboorten-big2-vroeggeboorten-enof-laag-geboortegewicht n
2 https://www.kansrijkestartnl.nl/lokale-coalities
3 https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/roken
4 https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/roken-jongeren
5 https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/roken-vrouwen-tijdens-zwangerschap
6 https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/alcohol-overmatig-drinken
7 https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/overgewicht-volwassenen
8 https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/overgewicht-jongeren
9 https://www.rivm.nl/publicaties/disease-burden-of-food-related-pathogens-in-netherlands-2020
Tabel 85 Beleidsindicatoren voor artikel 2 Curatieve zorg
Actuele stand
11.4 (Q4 2021) 9,9 (Q4 2021) 16 (Q4 2021)
13.4 (Q4 2021) 704 (juni 2022) 15,1% (2021)
Basis ggz: gemiddelde wachttijd in weken (binnen instellingen)25 Basis ggz: gemiddelde wachttijd in weken (binnen vrijgevestigden) Gespecialiseerde ggz: gemiddelde wachttijd in weken (binnen instellingen)26 Gespecialiseerde ggz: gemiddelde wachttijd in weken (binnen vrijgevestigden) Aantal wachtenden op Wlz-zorg in de ggz27 % personen dat zich psychisch ongezond voelt28
3 https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/wachtenden-op-wlz-gefinancierde-zorg
4 Bron: https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/psychisch-ongezonde-personen
Tabel 86 Beleidsindicatoren voor artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning |
|
In onderstaande tabel zijn enkele kernindicatoren opgenomen. |
|
Meest |
|
recente cijfer |
|
Cliënttevredenheid verpleeghuiszorg25 |
8,4 (2020) |
Medewerkerstevredenheid verpleeghuiszorg26 |
67% (2021 |
% 75-plussers dat zich eenzaam voelt27 |
56% (2020) |
% 75-plussers met een goede kwaliteit van leven28 |
69% (2021) |
Tabel 87 Beleidsindicatoren voor artikel 4 Zorgbreed beleid |
|
In onderstaande tabel zijn enkele kernindicatoren opgenomen. |
|
Meest recente cijfer |
|
uitstroompercentage uit de sector zorg- en welzijn exclusief pensionering30 |
7,8% (Q4 2021) |
Aandeel ZZP'ers werkzaam in zorg en welzijn31 |
7,2% (2021) |
Ziekteverzuim32 |
6,8% 2021 |
vacaturegraad32 |
37%(Q4 2021) |
percentage medewerkers binnen zorg en welzijn dat (zeer) tevreden is32 |
76,8% (Q4 2021) |
deeltijdfactor4 |
0,68 |
1 Berekening op basis van AZW StatLine https://azwstatline.cbs.nI/#/AZW/nl/
2 berekening op basis van AZW StatLine https://azwstatline.cbs.nl/#/AZW/nl/
3 AZW StatLine https://azwstatline.cbs.nl/#/AZW/nl/
4 https://dashboards.cbs.nl/v3/AZWDashboard/
Tabel 88 Beleidsindicatoren voor artikel 5 Jeugd |
|
Meest recente cijfer |
|
Passende jeugdhulp (Traject eenzijdig door cliënt beëindigd)30 |
3,4% (2020) |
% herhaald beroep bij start traject31 |
23% (2020) |
% medewerkers binnen jeugdzorg dat (zeer) tevreden is32 |
77% (2021) |
3 https://azwstatline.cbs.nl/#/AZW/nl/dataset/24126NED/table?ts=1647330122264
Tabel 89 Beleidsindicatoren voor artikel 6 Sport en |
bewegen |
|
meest recente cijfer |
doelstelling |
|
Aantal buurtsportcoaches (fte)30 |
3.532 (2021) |
|
Sport wekelijks31 |
54% (2021) |
|
Voldoet aan beweegrichtlijn32 |
52% (2021) |
75% (2040) |
tevredenheid met sportfaciliteiten in de buurt4 |
85% (2020) |
|
Vrijwilligers in de sport5 |
9% (2020) |
1 Bron: https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=10519&m=1637245195&action=file.download
2 Bron: https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/sporters-wekelijks
3 Bron: https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/beweeggedrag-beweegrichtlijnen
4 Bron: https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/sport-tevredenheid-sport-en-beweegaanbod
5 Bron:https://www.sportenbewegenincijfers.nl/kernindicatoren/vrijwilligerswerk
Tabel 90 Beleidsindicatoren betaalbaarheid van de zorg |
|
In onderstaande tabel zijn enkele kernindicatoren opgenemen.30 |
|
2023 |
|
Uitgavenplafond Zorg (UPZ) (€ mld.) |
90 |
Netto zorguitgaven (UPZ) (€ mld.) |
89,4 |
Bruto zorguitgaven in VWS-definitie (€ mld.)31 |
103,3 |
% BBP besteed aan zorg |
|
Zorglasten per volwassene (in euro's) |
6.601 |
Bijlage 8: Lijst van afkortingen
ABP |
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds |
aCBG |
Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen |
ACM |
Autoriteit Consument en Markt |
ADR |
Auditdienst Rijk |
AFBZ |
Algemeen Fonds Bijzondere Ziektenkosten |
AMvB |
Algemene Maatregel van Bestuur |
AOR |
Algemene Oorlogsongevallenregeling |
AP |
Autoriteit Persoonsgegevens |
AR |
Algemene Rekenkamer |
AWBZ |
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten |
AZ |
Academisch Ziekenhuis |
BAZ-opleiding BBP |
Basis Acute Zorg opleiding Bruto binnenlands product |
BCG |
Bacillus Calmette-Guérin |
BGZJ |
Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd |
BIG |
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg |
BIKK |
Bijdrage in de kosten van kortingen |
BOSA |
Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties |
Boz |
Brancheorganisaties Zorg |
BRV |
Bovenregionale gehandicaptenvervoer |
BTW |
Belasting Toegevoegde Waarde |
BUK |
Besluit uitvoering kinderbijslag |
BuZa |
Buitenlandse Zaken |
BZK |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Ministerie van - |
C2000 |
Communicatie 2000 |
CAK |
Centraal Administratie Kantoor |
CAO |
Collectieve Arbeidsovereenkomst |
CBG |
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen |
CBS |
Centraal Bureau voor de Statistiek |
CCE |
Centra voor Consultatie en Expertise |
CCMO |
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek |
CEP |
Centraal Economisch Plan |
CEPI |
Coalition for Epidemic Preparedness Innovations |
CIBG |
Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg |
CIO |
Chief Information Officer |
CIZ |
Centrum Indicatiestelling Zorg |
CJIB |
Centraal Justitieel Incasso Bureau |
CMA's |
Conditional Marketing Authorisations |
CNV |
Christelijk Nationaal Vakverbond |
CO2 |
koolstofdioxide |
c.s. |
cum suis |
CSG's |
Centra Seksueel Geweld |
CSZ |
College Sanering Zorginstellingen |
CW |
Comptabiliteitswet |
CZ |
Curatieve Zorg |
dbc |
diagnose- behandelcombinatie |
DCC |
Digitaal Coronacertificaat |
DCP |
Decentrale Procedure |
DEF |
Defensie |
DJ |
Directie Jeugd |
DMO |
Directie Maatschappelijke Ondersteuning |
DOS |
Domein overstijgende samenwerking |
DUTO |
Duurzame toegangkelijke overheidsinformatie |
EMA |
European Medicines Agency |
ESTT |
Eenheid Secretariaten Medische Tuchtcolleges |
ESI |
Emergency Support Instrument |
EZK |
Economische Zaken en Klimaat, Ministerie van - |
FBZ |
Financieel Beeld Zorg |
FFB |
Federashon di Futbol Boneriano |
FLO |
Functioneel Leeftijdsontslag |
FLZ |
Fonds Langdurige Zorg |
FNV |
Federatie Nederlandse Vakbeweging |
FTE |
fulltime equivalent |
fvp GALA |
familievertrouwenspersoon Gezond en Actief Leven Akkoord |
GCO |
gespecialiseerdecliëntondersteuning |
GGD |
Gemeentelijke gezondheidsdienst |
GGZ |
Geestelijke gezondheidszorg |
GHOR |
geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio |
GLI |
Gecombineerde Leefstijl Interventie |
GMT |
Geneesmiddelen en Medische Technologie |
GO |
Garantie Ondernemingsfinanciering |
GO Cure |
Garantie Ondernemingsfinanciering Curatieve Zorg |
GR |
Gezondheidsraad |
HIV |
Human Immunodeficiency Virus |
HLA |
Hoofdlijnenakkoord |
IC |
Intensive Care |
ICT |
Informatie- en communicatietechnologie |
ICTU |
ICT-Uitvoeringsorganisatie |
IGJ |
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd |
IHSI |
International Horizon Scanning Initiative |
IKNL |
Integraal Kankercentrum Nederland |
IT |
Informatietechnologie |
IenW |
Infrastructuur en Waterstaat |
IPCEI |
Important Projects of Common European Interest |
IZA |
Integraal Zorgakkoord |
IZB-artsen |
Infectieziektebestrijdingsartsen |
JenV |
Justitie en Veiligheid, Ministerie van - |
JGZ |
Jeugdgezondheidszorg |
JOGG |
Jongeren op Gezond Gewicht aanpak |
JZOJP |
Juiste Zorg op de Juiste Plek |
KAT |
Kwetsbaarheden analysetool |
KID |
kunstmatige inseminatie met donorzaad |
KNVB |
Koninklijke Nederlandse Voetbalbond |
LCCB |
Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding |
LCH |
Landelijk Consortium Hulpmiddelen |
LCPS |
Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding |
LFI |
Landelijke functionaliteit infectieziektebestrijding |
LNAZ |
Landelijk Netwerk Acute Zorg |
LNV |
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van - |
LP |
Loon- en prijs |
LST |
Landelijk Serviceloket Teststraten |
LVB |
Licht verstandelijke beperking |
LZ |
Langdurige Zorg |
MC |
Medisch Centrum |
MDA++ |
Multidisciplinaire Aanpak |
MDT |
Maatschappelijke Diensttijd |
MDZ |
multidisciplinaire zorg |
METC |
Medisch Ethische Commissie |
MEVA |
Macro-Economische Vraagstukken en arbeidsmarkt |
MKBA |
Maatschappelijke Kosten Baten Analyse |
MRP |
Mutual Recognition Procedure |
MSC |
Medisch Specialistische Zorg |
NC |
Nationaal Comité 4 en 5 mei |
NCJ |
Nederlands Centrum Jeugdgezondheid |
NCPeH |
National Contact Point E-Health |
NNZ |
Nu Niet Zwanger |
NIPT |
Niet Invasieve Prenatale Test |
NIVEL |
Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg |
NJI |
Nederlandse Jeugdinstituut |
NOC*NSF |
Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie |
NP |
advanced nurse practioner |
NTS |
Nederlandse Transplantatie Stichting |
NU'91 |
Nieuwe Unie '91 |
NvW |
Nota van Wijziging |
NVWA |
Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit |
NVZA |
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen |
NVZA |
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers |
NZa |
Nederlandse Zorgautoriteit |
OCW |
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ministerie van - |
OK |
Operatiekamer |
OM |
Openbaar Ministerie |
OVIVI |
Ons voetbal is van iedereen |
OvV |
Onderzoeksraad voor Veiligheid |
OZJ |
Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd |
PCR |
polymerase chain reaction-tests |
p*q PA |
price*quantity physician assistant |
PFAS |
poly- en perfluoralkylstoffen |
PG |
Publieke Gezondheid |
pgb PGO |
Persoonsgebonden budget Patiënten- en Gehandicaptenorganisaties |
PGO |
Personnlijke gezondheidsomgeving |
PrEP |
Pre Expositie Profylaxe |
PS |
professionele samenvatting |
PSIE |
Prenatale screening van infectieziekten en erytrocytenimmunisatie |
PUR |
Pensioen- en Uitkeringsraad |
pvp Pzo |
patiëntvertrouwenspersoon Patiënt en Zorgordening |
RAATs |
Regionale Actieplannen Aanpak Tekorten |
RBV |
Rijksbegrotingsvoorschriften |
RHB |
Rijkshoofdboekhouding |
RIVM |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu |
ROAZ |
Regionaal Overleg Acute Zorgketen |
RPE |
Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek |
RVB |
Rijksvastgoed bedrijf |
RVO |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
RVP |
Rijksvaccinatieprogramma |
RWT |
Rechtspersoon met een wettelijke taak |
SCP |
Sociaal en Cultureel Planbureau |
SEA |
Strategische Evaluatie Agenda |
SET |
Stimuleringsregeling E-Health Thuis |
SKGZ |
Stichting klachten en geschillen zorgverzekeringen |
SLA |
Service Level Agreement |
SOW |
Subsidieregeling Ondersteuning Wijkverpleging |
SPR |
Strategisch Programma RIVM |
SPUK |
Specifieke Uitkering |
SSO |
Shared Service Organisatie |
SVB |
Sociale Verzekeringsbank |
SWS |
Stichting Waarborgfonds Sport |
SZA |
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt |
SZW |
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ministerie van - |
TAJ |
Transitieautoriteit Jeugd |
TASO |
Tegemoetkoming amateursportorganisaties |
TAZ |
Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn |
TK |
Tweede Kamer |
TSZ |
Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten |
TVS |
Tegemoetkoming verhuurders sportaccommodaties |
UMC |
Universitair Medisch Centrum |
UPZ |
Uitgavenplafond Zorg |
UZI |
Unieke Zorgverlener Identificatie |
V&O |
Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen |
VenZ |
Volksgezondheid en Zorg |
VGP |
Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie |
VGV |
Vrouwlijke Genitale Verminking |
VGVZ |
Vereniging van Geestelijke Verzorgers |
VIPP |
Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional |
VLOT |
Verbindend Landelijk Ondersteuningsteam |
VN |
Verenigde Naties |
VNG |
Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
VOG |
Verklaring Omtrent Gedrag |
vpb |
vennootschapsbelasting |
VT |
Voorwaardelijke Toelating |
VUT |
Vervroegde Uittreding |
V&VN |
Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland |
VVT |
Verpleeg en Verzorgingshuizen en Thuiszorg |
VWS |
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van - |
VZVZ |
Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie |
Wbp |
Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 |
WFZ |
Waarborgfonds voor de Zorgsector |
Wgp |
Wet geneesmiddelenprijzen |
WHO |
World Health Organization -Wereldgezondheidsorganisatie |
Wiv |
Wet buitengewoon pensioen Indisch Verzet |
Wlz |
Wet langdurige zorg |
Wmg |
Wet marktordening gezondheidszorg |
Wmo |
Wet maatschappelijke ondersteuning |
WNT |
Wet normering topinkomens |
WO II |
Tweede wereldoorlog |
Woo |
Wet open overheid |
WOR |
Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening |
WOZO |
Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen |
Wpg |
Wet publieke gezondheid |
WRR |
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid |
Wtcg |
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten |
WTZi |
Wet toelating zorginstellingen |
Wubo |
Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 |
Wuv |
Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 |
Wvggz |
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg |
Wzd |
Wet zorg en dwang |
XL |
Extra Large |
ZAS |
zelfafnameset |
ZBO |
Zelfstandig bestuursorgaan |
ZiNL |
Zorginstituut Nederland |
ZN |
Zorgverzekeraars Nederland |
ZonMw |
Zorgonderzoek Nederland Medische Wetenschappen |
Zvw |
Zorgverzekeringswet |
ZWIC |
Zorg na Werken in Coronazorg |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 XVI, nr. 2 361
Wet op het RIVM; https://wetten.overheid.nl/BWBR0008289/2020-03-19
Kamerstukken II 2021/202, 31865 , nr. 212, Ex durante evaluatie pilot Lerend evalueren van het ministerie van VWS.
Kamerstukken II 2021/22, 31865, nr. 206, p.16
Kamerstukken II 2021/22, 2022D30192, Doorontwikkeling kwaliteitskader verpleeg(huis)zorg.
Kamerstukken II 2019/20, 35300 XVI, nr. 133
Kamerstukken II 2021/22, 24170, nr. 253
Kerncijfers behoefte aan palliatieve zorg (palliaweb.nl)
Kamerstukken II 2021/22, 29282, nr. 469
Berenschot, I&O Research (2022), Evaluatie Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg zie: rapportage-evaluatie-subsidieregeling-kwaliteitsimpuls-personeel-ziekenhuiszorg (2).pdf
Kamerstukken II 2021/22, 31839, nr. 853
Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1834
Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 309
Kamerstukken II 2020/2021, 25268, nr. 199
De middelen voor Wmo- en jeugdzorg die per 2019 onderdeel uitmaken van de algemene uitkering van het gemeentefonds tellen vanaf dat moment niet meer mee als voor het Financieel Beeld Zorg relevante zorguitgaven.
Bron: VWS.
De zorguitgaven zijn in 2021 gecorrigeerd als gevolg van de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz van - € 1,2 miljard. Per 1 januari 2022 is een nieuw bekostigingsmodel voor de ggz ingevoerd. In dit nieuwe model wordt voor de bekostiging niet meer gewerkt met dbc's en komt er een aparte bekostiging voor de basis-ggz. De dbc's die in 2021 werden geopend zijn derhalve uiterlijk 31-12-2021 afgesloten; dit geldt ook voor de huidige bekostiging van de basis-ggz. Hierdoor is er in 2021 om technisch-administratieve redenen sprake van eenmalig lagere zorguitgaven in termen van schadelast. Deze technische aanpassing heeft geen gevolgen voor de hoeveelheid ggz die feitelijk kan worden geleverd of voor de omzetten van zorgaanbieders. Er is geen sprake van een bezuiniging. Deze technische bijstelling heeft dan ook geen gevolgen voor het EMU-saldo en geen invloed op de premiehoogte.
Er is niet vergeleken met 2022 omdatin dat jaar beleidsmatig is besloten tot een extraverhoging van de overheidsbijdrage in de arbeidskosten (ova).
Een flink aantal cijfers in deze paragraaf wordt vertekend door een kas/trans-hobbel. In 2022 vindt er een boekhoudkundige verandering plaats bij de grensoverschrijdende Zorg (GOZ) . Verzekeraars dienen de kosten van GOZ die in 2022 wordt geleverd te verantwoorden in 2022. Daarnaast worden in 2022 ook de declaraties verantwoord van zorg geleverd in eerdere jaren. Zonder de boekhoudkundige overstap op kasbasis zouden deze zijn verantwoord in het jaar dat ze zouden binnenkomen. Dat leidt voor verzekeraars in 2022 tot een eenmalig hogere schade. Het betreft echter geen echte hogere schade, maar een boekhoudkundige schadelastverschuiving. Daarom zijn kas/transactie-hobbels (waaronder ook het effect van de introductie of afschaffing van dbc's) niet relevant voor de toetsing aan het Uitgavenplafond Zorg en voor het EMU-saldo. Omdat ze wel van invloed zijn op het feitelijke vermogen van verzekeraars wordt hun nadeel gecompenseerd via een hogere vereveningsbijdrage. Het effect van de hogere vereveningsbijdrage op het vermogen van het Zvf, wordt via een bijstelling van het normvermogen geneutraliseerd. Hierdoor ontstaat er geen premie-effect. Om een zuiver zicht te krijgen op de echte ontwikkelingen is in de tabellen 16, 17 en 18 gecorrigeerd voor kas/transactie-dips en -hobbels.
Voor 2021 en 2022 is de reserveontwikkeling bij verzekeraars technisch bepaald als het saldo van de in deze begroting geraamde inkomsten van verzekeraars uit nominale premie, eigen betalingen en de vereveningsbijdrage enerzijds en de in deze begroting geraamde uitgaven van verzekeraars anderzijds.
De stijging van de nominale premie wordt bepaald door vier factoren. 1) Vanwege de stijging van de totale te financieren lasten met € 4,4 miljard dienen de nominale premie en de IAB beide met € 2,2 miljard te stijgen. 2) De verzekeraars hebben hun premie 2022 € 9 lager dan de raming in de begroting 2022 vastgesteld. Hierdoor komt de nominale premie € 0,1 miljard lager uit dan de raming in de begroting 2022. De actuele raming van de IAB-inkomsten in 2022 is € 0,5 miljard hoger dan in de begroting 2022. Die IAB-inkomsten zijn daardoor € 0,6 miljard hoger uitgekomen dan de 50/50-verdeling. Om in 2023 weer op een 50/50-verdeling uit te komen dient de nominale premie € 0,3 miljard te stijgen en de IAB € 0,3 miljard te dalen. 3) Over de jaren 2006 tot en met
2022 heeft de IAB naar huidige inschatting € 2,9 miljard meer opgeleverd dan de nominale inkomsten. Deze € 2,9 miljard dient in vier jaar te worden gecorrigeerd. Daarom wordt de IAB in
2023 € 0,75 miljard lager vastgesteld dan de raming van de nominale inkomsten. In de begroting 2022 werd ook met een correctie van € 0,75 miljard gerekend. Van 2022 op 2023 leidt het corrigeren van de «fout» in de 50/50-verdeling over oude jaren tot een marginaal neerwaarts effect op de nominale premie en een marginaal opwaarts effect op de IAB. 4) Omdat de opbrengst van het eigen risico en de rijksbijdrage in 2023 € 0,4 miljard oploopt, hoeft de nominale premie € 0,4 miljard minder te stijgen. Per saldo dient de nominale premie hierdoor € 2,2 miljard te stijgen (€ 2,2 miljard + € 0,3 miljard - € 0,0 miljard - € 0,4 miljard).
Zie voetnoot 3.
De hoogte van het normvermogen resulteert uit het cumulatieve effect van de zogenoemde kas/ transactie-hobbels en -dips. Dit betreft het gevolg van de introductie van DBC's in de ggz in 2008 (-€ 1.637 miljoen), de introductie van DBC's in de geriatrische revalidatie in 2013 (- € 83 miljoen), het afschaffen van DBC's in de jeugd-ggz bij overheveling naar de gemeenten in 2014 (+
€ 346 miljoen), de DBC-duurverkorting in de MSZ in 2015 (+ € 685 miljoen), de afschaffing van de DBC's in de ggz in 2021 (+ € 1.247 miljoen) en de kas/transactiehobbel bij de grensoverschrijdende zorg (- € 270 miljoen). Daarnaast wordt het normvermogen vanaf 2020 verlaagd in verband met de uitgestelde IAB-afdrachten. Werkgevers konden in de coronacrisis hun belasting- en premieafdrachten uitstellen. Dit leidde kasmatig tot lagere ontvangsten in 2020 en 2021. In het jaarverslag van het Zvf is geen rekening gehouden met alsnog te ontvangen bedragen. Het lijkt redelijk dat wel te doen bij de premiestelling, om stevige fluctuaties in de premie te voorkomen. Daarom is het normvermogen in 2020 verlaagd met € 1.070 miljoen. In latere jaren zal dit bedrag worden tegengeboekt als bekend is dat de uitgestelde IAB is ontvangen. Voor 2021 en 2022 is de IAB-raming van het CPB overgenomen waarin al is gecorrigeerd voor dit effect. Cumulatief heeft dit een effect van - € 511 miljoen in 2021 en - € 781 miljoen in 2022 en 2023 op het normver-mogen.
De stijging van de opslagpremie met € 0,5 miljard is het saldo van een veronderstelde lagere reserve-afbouw bij verzekeraars (€ 0,45 miljard), en veronderstelde hogere beheerskosten bij verzekeraars (€ 0,05 miljard). De stijging van de rekenpremie is het saldo van de stijging van de nominale premie (€ 1,9 miljard) en de stijging van de opslagpremie (€ 0,5 miljard).
De opslagpremie daalt met € 1 vanwege de groei van het aantal verzekerden.
De verzekeraars gingen bij de premiestelling 2022 uit van € 0,2 miljard lagere zorguitgaven, een € 0,1 miljard hogere reserveafbouw en € 0,2 miljard hogere beheerskosten in brede zin. De lagere zorguitgaven, de hogere inzet van reserves en de lagere beheerskosten hebben een afwijkend effect op reken- en opslagpremie. Als de hogere inzet van reserves en de hogere beheerskosten in 2022 waren verwerkt in de begroting 2022, dan zou dit net als nu is gebeurd voor 100% zijn neergeslagen in de opslagpremie. Er zou dan echter ook een marginaal lagere rekenpremie zijn vastgesteld (die de bijdrage aan verzekeraars zou laten stijgen in combinatie met een stijging van de IAB). De lagere rekenpremie moet nu nog worden verwerkt. Als de lagere zorguitgaven al in de begroting 2022 verwerkt zou zijn, dan zou deze hebben geleid tot een daling van de rekenpremie en de IAB, maar niet tot een effect op de opslagpremie. De meevaller is nu juist volledig verwerkt in een lagere opslagpremie. Via een hogere opslagpremie en een lagere rekenpremie wordt dit effect nu gecorrigeerd. De 50/50-correctie voor de fout in oude jaren werkt alleen door in de rekenpremie. Per saldo leidt de 50/50-correctie dus tot een lagere rekenpremie en een hogere opslagpremie.
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2020/06/10/infographic-thuis-in-het-verpleeghuis
De actuele stand is niet goed te vergelijken met de 0-meting door een breuk in de meetmethode. De waarden over 2019 worden desondanks wel gezien als een verbetering, zoals ook gerapporteerd in de voortgangsrapportage: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/12/12/derde-voortgangsrapportage-thuis-in-het-verpleeghuis
Bron: VWS-cijfers
Dit betreft de bruto zorguitgaven onder het UPZ (Kader Z) en de zorguitgaven op de VWS-begroting (kader R)
samen.