Vragen FVD over de bagatellisering van de Bersiap

Kamer Tweede Kamer
Kamerleden S. (Simone) Kerseboom i
partijen Forum voor Democratie i
gevraagd aan Algemene Zaken i
beantwoord door Algemene Zaken i
status beantwoording beantwoord
vraag datum 25 mei 2022
antwoord datum 14 juni 2022
antwoordduur in dagen 20

1.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2021-2022    Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3113

Vragen van het lid Kerseboom (FvD) aan de Minister-President over de bagatellisering van de Bersiap (ingezonden 25 mei 2022).

Antwoord van Minister-President Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 14 juni 2022)

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Forse kritiek op Indië-onderzoek: «Rutte doet ons extreem veel pijn»»1 van 23 mei 2022 in De Telegraaf?

Antwoord 1 Ja

Vraag 2

Klopt het dat u heeft gezegd dat u de term politionele acties niet meer wilt gebruiken en dat u ook van mening bent dat de term Bersiap - de periode waarin Indonesische separatisten genocide pleegden tegen Nederlanders en Indische Nederlanders - alleen nog maar «tussen aanhalingstekens» mag worden gebruikt?

Antwoord 2

De eerste kabinetsreactie van 17 februari jl. op de toen verschenen onderzoeksrapporten bevat hierover de volgende passage: «Nederlanders en Indische Nederlanders en Molukkers die in Indonesië tijdens de Japanse bezetting en de maanden daarna tijdens de periode die in Nederland ook wel bekend staat als Bersiap geconfronteerd waren met grove gewelddadigheden en voor hun leven hadden moeten vrezen, voelden zich na aankomst in Nederland vaak onbegrepen en niet gehoord. Deze verschillende groepen hebben na hun komst in ons land niet de zorg, erkenning en waardering gekregen die ze verdienen».

Tijdens de persconferentie op dezelfde dag heb ik hierover het volgende gezegd: «Dan is er natuurlijk ook het vraagstuk van het gebruiken van de term Bersiap, daar is recentelijk kritiek op gekomen. En ik gebruik die term wel tussen aanhalingstekens, omdat ik mij realiseer dat de term natuurlijk ter discussie staat. Ik wil daar uiting aan geven door dat tussen aanhalingstekens

1 https://www.telegraaf.nl/nieuws/1168894957/forse-kritiek-op-indie-onderzoek-rutte-doet-ons-extreem-veel-pijn

ah-tk-20212022-3113 ISSN 0921 - 7398 's-Gravenhage 2022

te doen. Maar ik wil ook vaststellen dat die term Bersiap plaats heeft in het Nederlandse collectieve geheugen. En dat die term, dat zagen we ook in het stuk in de krant vandaag terug, in het bijzonder van de Indische gemeenschap in Nederland in het bijzonder de betekenis (heeft) voor het grote leed (dat) is aangedaan. Het kabinet wil dat respecteren door die term, weliswaar tussen aanhalingstekens, want daar is discussie over, maar daarmee niet op de plank te leggen.» In de persconferentie heb ik afstand genomen van het begrip politionele acties en gesproken over een koloniale oorlog.

Vraag 3

Waarom vindt u dat de term Bersiap tussen aanhalingstekens zou moeten staan?

Antwoord 3

Hierop ben ik ingegaan tijdens de persconferentie op 17 februari jl. Daarin heb ik onder meer het volgende gezegd: «Dan is er natuurlijk ook het vraagstuk van het gebruiken van de term Bersiap, daar is recentelijk kritiek op gekomen. En ik gebruik die term wel tussen aanhalingstekens, omdat ik mij realiseer dat de term natuurlijk ter discussie staat. Ik wil daar uiting aan geven door dat tussen aanhalingstekens te doen.»

Vraag 4

Bent u zich ervan bewust dat u daarmee impliciet de Bersiap ontkent, dan wel bagatelliseert?

Antwoord 4

Hierop ben ik ingegaan tijdens de persconferentie op 17 februari jl. Daarin heb ik onder meer het volgende gezegd: «Maar ik wil ook vaststellen dat die term Bersiap plaats heeft in het Nederlandse collectieve geheugen. En dat die term, dat zagen we ook in het stuk in de krant vandaag terug, in het bijzonder van de Indische gemeenschap in Nederland in het bijzonder de betekenis (heeft) voor het grote leed (dat) is aangedaan. Het kabinet wil dat respecteren door die term, weliswaar tussen aanhalingstekens, want daar is discussie over, maar daarmee niet op de plank te leggen.»

Vraag 5

Hoe gaat u erop toezien dat de term Bersiap alleen nog maar tussen aanhalingstekens wordt gebruikt? Is dat een persoonlijk voornemen? Of wordt dat regeringsbeleid?

Antwoord 5

Een dergelijke vorm van toezicht is niet verenigbaar met de vrijheid van drukpers (artikel 7 van de Grondwet).

Vraag 6

Kunt u uitleggen wat u hoopt te bereiken door, als het ware, vraagtekens te zetten bij de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden tijdens de Bersiap?

Antwoord 6

Hierop ben ik ingegaan tijdens de persconferentie op 17 februari jl. Daarin heb ik onder meer het volgende gezegd: «Dan is er natuurlijk ook het vraagstuk van het gebruiken van de term Bersiap, daar is recentelijk kritiek op gekomen. En ik gebruik die term wel tussen aanhalingstekens, omdat ik mij realiseer dat de term natuurlijk ter discussie staat. Ik wil daar uiting aan geven door dat tussen aanhalingstekens te doen. Maar ik wil ook vaststellen dat die term Bersiap plaats heeft in het Nederlandse collectieve geheugen. En dat die term, dat zagen we ook in het stuk in de krant vandaag terug, in het bijzonder van de Indische gemeenschap in Nederland in het bijzonder de betekenis (heeft) voor het grote leed (dat) is aangedaan. Het kabinet wil dat respecteren door die term, weliswaar tussen aanhalingstekens, want daar is discussie over, maar daarmee niet op de plank te leggen.»

Vraag 7

Ontkent u dat de Bersiap een extreem gewelddadige periode betreft waarin Nederlanders en Indische Nederlanders, vaak op gruwelijke wijze, gemarteld en vermoord zijn?

Antwoord 7 Nee.

Vraag 8

Kunt u reflecteren op de impact van de Bersiap op de slachtoffers en hun nabestaanden?

Antwoord 8

Over dit onderwerp is begin juni een onderzoeksrapport verschenen dat als publicatie en deelstudie mede onderdeel uitmaakt van het onderzoeksprogramma waarop de eerste kabinetsreactie van 17 februari jl. betrekking had. Deze kabinetsreactie bevat hierover het volgende: «Zoals toegezegd in de Kamerbrief van 2017 zal het kabinet de publicaties verder bestuderen en vervolgens met een nadere reactie komen. Daarbij zullen ook de bevindingen worden meegewogen in de deelstudies die in april en mei van dit jaar zullen verschijnen». Deze toezegging heeft mede betrekking op het hiervoor genoemde, begin juni verschenen onderzoeksrapport.

Vraag 9

Zou u ook andere genocidale acties die hebben plaatsgevonden in de recente geschiedenis, tussen aanhalingstekens plaatsen? Zo ja, welke en waarom? Zo nee, waarom de Bersiap wel?

Antwoord 9

Het begrip genocide heeft een specifieke juridische betekenis die niet per definitie geldt voor elke periode waarin sprake is geweest van extreem geweld.

Vraag 10

Maakt u zich zorgen dat het zwartmaken en in twijfel trekken van de Nederlandse geschiedenis in Nederlands-Indië door historisch revisionisme en negationisme, zoals gepresenteerd in de uitkomsten van het onderzoeksprogramma «Dekolonisatie, onafhankelijkheid, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950» en de tentoonstelling «Revolusi!» in het Rijksmuseum, opnieuw kan leiden tot walgelijke acties zoals het bekladden van het Indisch Monument in augustus 2020?

Antwoord 10

Er zijn geen aanwijzingen vastgesteld voor dergelijke verbanden.

Vraag 11

Denkt u dat de Nederlandse bevolking op dit soort historisch negationisme zit te wachten, gezien de heftige publieke reactie op het nieuws dat het Rijksmuseum de term Bersiap wilde schrappen, naar aanleiding van de tentoonstelling «Revolusi!» door Bersiap-ontkenner Bonnie Triyani?

Antwoord 11

Publicaties en tentoonstellingen kunnen uiteenlopende reacties oproepen die onderdeel uitmaken van maatschappelijke discussies over onderwerpen.

Vraag 12

Kunt u uitleggen waarom het voor u van belang is dat het huidige kabinet zich bemoeit met hoe Nederlanders hun gedeelde geschiedenis willen herinneren en herdenken?

Antwoord 12

Het staat Nederlanders vrij naar eigen inzicht te herinneren en te herdenken. Zie verder ook de antwoorden op de vragen 1 tot en met 11.

Vraag 13

Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en zo spoedig mogelijk beantwoorden?

Antwoord 13 Ja.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, Aanhangsel 3