De handen zijn - Hoofdinhoud
Utrecht begon als de stad van mijn studie. Daar volgde ik college en dáár discussieerde ik tot diep in de nacht op mijn studentenvereniging.
Utrecht, het werd de stad waar wij in het huwelijksbootje stapten en kinderen kregen. De stad waar ik politiek actief werd. En de stad die me confronteerde met grote verschillen. Terwijl jij studeert en een nieuw bestaan opbouwt, is er om je heen volop armoede en eenzaamheid. Je ziet dakloosheid en de gevolgen van verslaving.
En toch. Juist hier, op deze plek heb ik ervaren dat je hoopvol mag leven.
Tijdens die studiejaren fietste ik vaak langs één van de mooie middeleeuwse panden die de stad rijk is: Paushuize. De woning die ooit werd gebouwd voor de enige Nederlandse Paus Adrianus. Dat huis kent een rijke historie, maar raakte me door iets aan de buitenkant. De gevel is verrijkt met een beeld van Christus Salvator.
Christus houdt er de wereld in Zijn Hand. Maar de andere hand, die is er afgestoten. Iemand wees me er ooit op en zei dat dit het beeld juist extra betekenis geeft voor ons vandaag. Want we mogen weten dat de wereld niet uit de hand van Jezus valt. We zijn letterlijk in goede handen. Maar we zien het zo vaak niet, er is ook nog heel veel mis. Maar zouden wij, die Hem kennen, niet juist iets kunnen laten zien van Zijn goedheid? Het beeld van Utrecht nodigt ons uit om zelf hoop te brengen. Wij zijn geroepen om de handen van Christus te zijn. Omzien naar elkaar, heel letterlijk wij mogen anderen tot zegen zijn in Zijn naam.
Veel is daarmee al gezegd. Hoopvol leven is de zegen verwachten. Hoopvol leven is tot zegen willen zijn. Hoopbrenger zijn voor je stad, voor je dorp. Daar nodigt dat beeld me toe uit. Is daarmee alles gezegd?
Nee, want dan zou ik geen recht doen aan de weerbarstigheid van het leven. Want jullie weten net zo goed als ik dat mooie inspirerende woorden soms keihard botsen met de realiteit van het leven. Woorden doen er toe, maar als mensen daarna niet in beweging komen? En dan nog, ook met de beste bedoelingen is niet alle moeilijkheid, alle narigheid weg te nemen. Dat kan helemaal niet. Dat is de realiteit van het leven. En toch, wat gebeurt er nu als de hoop die we hebben daarop botst?
Niet lang na het gesprek over dat mooie beeld midden in de stad, kwam ik als jonge fractievoorzitter terecht in de onderhandelingen voor het college van Utrecht. Een belangrijk speerpunt voor ons als ChristenUnie was het tegengaan van prostitutie, van uitbuiting van vrouwen. We stonden daar op dat moment in de Utrechtse politiek alleen in. Maar ondanks dat, wat wilden we vrouwen en meisjes in kwetsbare posities graag een uitweg bieden uit de misère.
En we kregen iets voor elkaar, voor ons gevoel niet veel, maar toch. Er kwam een uitstapprogramma voor enkele vrouwen. Er werden een paar prostitutiepanden in de binnenstad opgekocht. En hoewel we op veel meer hoopten en knokten voor grotere stappen, vond de coalitie dat al heel wat. Toch bleef bij mij het knagende gevoel van is het wel genoeg? Als wij de handen van Jezus willen zijn, volstond dit dan wel? Het was een klein stapje. Wel een stap de goede kant op, maar de wereld was niet veranderd. Nog steeds kwamen nieuwe vrouwen uit bijvoorbeeld Oost-Europa naar Utrecht. Hadden we nu ook maar iets opgelost?
Zo botsen idealen, telkens opnieuw met de schaduwkanten van de stad. Bijvoorbeeld toen ik doorkreeg hoeveel eenzaamheid er in onze stad was. Onoplosbaar met welk beleid dan ook. Of als je ziet hoe de kerk krimpt en al die mooie sociale verbanden die ermee samenhangen onder druk komen te staan.
Daar sta je dan als hand van Christus. Als geroepen mens. Dan wil je hoopvol leven. Hoe dan verder?
Soms zinkt de moed je in de schoenen. Hoe kan je hier nu hoopvol blijven? Laten we blijven bedenken dat Christus ons niet vraagt om alles en iedereen op onze eigen schouders te nemen. Aan Paushuize hangt geen beeld van Atlas die de wereld draagt waar wij de armen van overnemen. Nee, het zijn de handen die tot zegen zijn, die kunnen bidden. De handen die doen wat ze kunnen. Maar altijd vanuit het besef dat het uiteindelijk God zelf is die de wereld in Zijn hand heeft. Zo zijn wij allen in goede handen, zo mogen we leven in vertrouwen en tekenen van hoop brengen.
Hoopvol leven draait niet om de vraag of je alle problemen oplost. Nee, dan zit de frustratie ingebakken en zijn we bezig met een maakbaarheid die juist gevaarlijk is. De vraag is veeleer: ben ik een brenger van hoop, al is het maar een heel klein teken? Soms is dat enkel luisteren, enkel stil zijn naast iemand in diep verdriet. Soms zijn het woorden, meestal zijn het kleine alledaagse daden. In die kleine momenten van meeleven schittert iets van de Man door die de diepste pijn lees, vertrouwd was met de zwakken en omzag naar de kleinsten van de stad.
Studenten aan de Evangelische Hogeschool nemen de stoere stap om een jaar lang bezig te zijn met hun fundament. Wat geeft jou richting in je leven? Als je na dat jaar uitwaaiert of deze wereld ga je heel veel moois ontdekken, want God geeft ons oneindig veel! Maar er zullen ook momenten van verdriet, eenzaamheid en frustratie zijn. Daar leeft een christen niet om heen. Ik hoop dat je dan je troost vindt bij Jezus, die echt niet los laat. Ook als je Zijn hand niet merkt in je leven. Ik hoop dat je dan anderen om je heen vindt, die toch voor jou Zijn hand willen zijn. Zo mogen we door deze wereld gaan.
Nog even terug naar mijn studentenstad en dat kleine stapje rond prostitutie in het akkoord voor het college. Na de drie uitstaptrajecten in Utrecht, bleek al vrij snel dat er veel meer vraag naar was. De uitstaptrajecten voor vrouwen in de prostitutie werden uitgebreid en landelijk beschikbaar door de inzet van heel veel mensen. In Utrecht werden nog veel meer plekken gesloten. Op die eerste kleine stap, volgden nog vele andere stapjes. Dat hadden we nooit kunnen denken bij die eerste onderhandelingen. Hoopvol leven is iets in beweging zetten, een eerste stap zetten hoe klein ook.
Hoop is licht dat vanuit de toekomst op het heden valt, schreef priester Tomas Halik. We leven op weg naar een goede toekomst, waar vrede heerst en recht wordt gedaan. En vanuit het visioen van die toekomst , is hier soms al iets te zien. Sporen van het Koninkrijk, tekenen van hoop. Doordat het onrecht van vrouwen die uitgebuit worden in de prostitutie doorbroken wordt, doordat er omgezien wordt naar elkaar, doordat we hier en nu mensen in staat stellen om te leven als naasten van elkaar.
Onderschat het niet: Dat licht vanuit die toekomst kan je iedere dag laten schijnen. Niet alleen in de grote veranderingen, vind het ook in de kleine dingen. Het meeleven met een medestudent, het trouw bezoekje aan je naaste, de groet naar de buschauffeur of de vriendelijke dame achter de kassa bij de supermarkt. Of nog simpeler: ben jij die persoon die het vergeten brandende lampje van de fiets in het station uit zet? Hoopvol leven begint in het dagelijks leven. Begint met gebrokenheid zien en er toch een teken van hoop willen brengen. Je kan verrast worden hoe dat gezegend wordt.
Natuurlijk speelt het ook in de politiek. Dat zag in toen in Utrecht, dat zie ik nu in de Tweede Kamer. De overheid heeft een andere eigen rol, daar moet je politiek ook je bewust van zijn. Heel veel hoort juist in de samenleving zelf te gebeuren, maar als daar gaten vallen, als de zwakken geen schild hebben, als de schepping uitgeput wordt, dan wil ik niet lijdzaam toekijken. Politiek gaat voor mij over hoop brengen. Vanuit het licht dat vanuit de toekomst op ons valt. We plaatsen onze dorpen en steden, ons land in het licht van het Koninkrijk. Het Koninkrijk van recht en vrede, waar de schepping bloeit, waar tranen worden weggeveegd, waar licht in plaats van duisternis is.
Als christelijk-sociaal politicus wil ik bijdragen aan een wereld waar de overheid dienstbaar is aan mensen die deze beweging willen maken. Mensen in staat stellen naar elkaar om te zien. Het goede in omloop te brengen. De hemel op aarde gaan wij niet brengen en zeker de overheid niet. Maar wel leven, besturen en dienen om stapjes te zetten, zaadjes te planten en mensen in staat te stellen het goede na te jagen. Daarmee is niet alles opgelost en is er telkens voor een nieuwe generatie nog heel veel te doen. Maar wel in het licht van de Hoop, het mooiste komt nog!
Dit is een bijdrage uit de bundel "Ik ga met je mee" (Uitg. Buijten & Schipperheijn), die is verschenen ter gelegenheid van het 45-jarig jublieum van de Evangelische Hogeschool. Deze bijdrage stond ook als Essay in het Nederlands Dagblad van vrijdag 29 april 2022.