Commissiedebat examens (duimregeling)

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op woensdag 26 januari 2022.

Op 26-1-2022n sprak de commissie OCW over de examens in het voortgezet onderwijs. Dit was mijn bijdrage.

Allereerst moet ik onze minister feliciteren. Met zijn ministerspost natuurlijk. Maar ook met zijn ragfijne politieke antenne. Aangevoeld dat er breed draagvlak zou zijn voor de zogenaamde duimregeling heeft hij besloten zijn besluit ruim voor het debat naar buiten te brengen. Voordeel is dat hij leerlingen blij kan maken en de ‘eer’ niet hoeft te delen met een van de vele voorstanders van zo’n regeling in dit huis. Nadeel is dat dit debat nu eigenlijk voor spek en bonen gehouden wordt. En tegenstanders van zo’n regeling, ik bijvoorbeeld, direct bekend staan als sfeerverpesters of mensen die leerlingen niks gunnen. Een vraag aan de minister. Wordt het een gewoonte om via Social Media ‘goed nieuws’ de wereld in te slingeren voordat er met de kamer over is gesproken? Of was dit achteraf misschien toch niet zo chique?

Voorzitter,

Onderwijsmensen zijn lieve mensen. In zijn algemeenheid in elk geval. Dat geldt voor docenten, dat geldt voor woordvoerders in de Tweede Kamer en dat geldt ook voor bewindspersonen. Net als ouders en kinderen zelf, maken wij ons zorgen om jongeren in tijden van Corona. We maken ons zorgen om hun geestelijk welbevinden. We maken ons zorgen over de kwaliteit van lessen in onzekere tijden onder wisselende omstandigheden. We maken ons zorgen over eventuele leerachterstanden. En we maken ons zorgen over de vraag of leerlingen wel slagen voor hun examens. We gunnen kinderen alles en nemen graag stress en onzekerheid bij hen weg.

In die geest kan ik de maatregelen die minister Wiersma heeft voorgesteld prima plaatsen. Een extra herkansing voor iedereen. En een voortzetting van de zogenaamde duimregeling. Kinderen die dat nodig hebben, mogen in figuurlijke zin hun duim op een behaalde onvoldoende leggen en slagen dan alsnog. De aankondiging van deze maatregel op Social Media (jaja) heeft leerlingen en hun ouders blij gemaakt. Op zich is dat fijn. Maar ik heb zo mijn bedenkingen.

Ten eerste hebben we een ongelofelijke hoeveelheid geld, miljarden, vrij gemaakt om achterstanden weg te werken. Met dat geld hadden we zes keer de problemen in de jeugdzorg op kunnen lossen. Ik heb al eerder gezegd dat ik me schaam voor het feit dat ik ondanks mijn bedenkingen voor die middelen heb gestemd. Met een breed gebaar geld slingeren in de richting van waar we problemen vermoeden, zonder helder plan vooraf, leek me ook toen niet zo’n goed idee. Maar ja, welke onderwijswoordvoerder stemt er nu tegen gruwelijk veel geld voor het onderwijs? Niemand dus. Jammer. Zeker nu blijkt dat de minister met zijn duimregeling aangeeft dat het blijkbaar mislukt is die achterstanden weg te werken. Het is van tweeën een. Of de middelen zijn goed besteed. Dan zijn er nauwelijks achterstanden en zeker niet bij de examenklassen. De duimregeling is dan overbodig. Of de middelen zijn niet goed besteed, dan wel hebben geen invloed gehad op de leerresultaten van leerlingen. En dan was het weggegooid geld. Graag een reactie van de minister.

Daarop aansluitend voorzitter,

De NPO middelen moeten in twee jaar verbrand worden. Ondanks herhaalde oproepen van onder andere mijn partij dat dat niet gaat. Als kinderen met hun duim op een onvoldoende op hun eindlijst slagen, dan gaan ze met leerachterstanden naar het vervolgonderwijs. Daar moeten de achterstanden dan worden weggewerkt. Met welke middelen gaan ze dat doen? Niet met de NPO middelen, want die zijn op.

Een veelgehoord argument voor de duimregeling is dat leerlingen onvoldoende lessen hebben kunnen volgen. Maar voor examenleerlingen zijn de lessen toch gewoon doorgegaan? Of zie ik dat verkeerd? En bovendien zijn ook in een regulier jaar honderden leerlingen die in hun examenjaar om wat voor reden dan ook niet alle lessen hebben kunnen volgen. Bij mijn weten hadden die altijd gewoon pech. En bestond er voor hen geen duimregeling. Een examen is een examen. Aan normen viel niet te tornen. Kan de minister me uitleggen wat het verschil nu eigenlijk is en waarom de duimregeling nu wel een goed idee zou zijn?

Al jaren en jaren roepen we dat het niveau van ons onderwijs daalt. Daar valt veel over te zeggen. Ik heb twee vragen aan de minister. Een van pedagogische aard en een van didactische aard.

Hoe schat de minister het pedagogische effect van deze maatregel in? Gaan kinderen harder leren om eventuele achterstanden in te halen? Of gaan ze toch meer ontspannen de examenperiode in en kiezen ze een vak wat ze slecht ligt of dat veel moeite kost en doen ze daar met ingang van heden helemaal niks meer voor omdat er toch een duimpje op de onvoldoende komt? En wat doet dat met het werkplezier van een leraar Frans, Grieks of biologie? Die moet verder met een club ongemotiveerde leerlingen.

En tot slot,

Hoe gaat de minister om met de onderwijsachterstanden van leerlingen in het vervolgonderwijs die ingelopen moeten worden?