Voorstel van wet - Wijziging van enkele wetten op het gebied van Justitie en Veiligheid in verband met aanpassingen van overwegend technische aard (Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2022) - Hoofdinhoud
Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 36003 - Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2022 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van enkele wetten op het gebied van Justitie en Veiligheid in verband met aanpassingen van overwegend technische aard (Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2022); Voorstel van wet; Voorstel van wet |
---|---|
Documentdatum | 23-12-2021 |
Publicatiedatum | 23-12-2021 |
Nummer | KST360032 |
Kenmerk | 36003, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2021
2022
36 003
Wijziging van enkele wetten op het gebied van Justitie en Veiligheid in verband met aanpassingen van overwegend technische aard (Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2022)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in enkele wetten op het terrein van Justitie en Veiligheid wijzigingen en correcties van wetstechnische of anderszins beperkte aard aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In artikel 8:2, vierde lid, van de Algemene douanewet wordt «rechtbank Haarlem» vervangen door «rechtbank Noord-Holland».
In artikel 29c, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt voor de bestaande tekst een zin ingevoegd, luidende: De mondelinge toelichting door partijen geschiedt bij pleidooi van de door hen aangewezen advocaten.
De Auteurswet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 29e wordt «Artikel 196c lid 1 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door «Artikel 196c, vierde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek».
kst-36003-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021
In artikel 44 lid 4 wordt «Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan» vervangen door «Op voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kunnen» en wordt voor «geven» ingevoegd «worden».
C
In artikel 45d, zevende lid, wordt «Artikel 25d en artikel 25e» vervangen door «De artikelen 25ca, 25d en 25e».
Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 19e, elfde en twaalfde lid, komt te luiden:
-
11.Bij de aangifte kan de ambtenaar van de burgerlijke stand zich doen overleggen een door de arts of de verloskundige die bij het ter wereld komen van het kind tegenwoordig was, opgemaakte verklaring dat het kind uit de als moeder opgegeven persoon is geboren. Is het kind buiten de tegenwoordigheid van een arts of verloskundige ter wereld gekomen, dan kan hij zich een door een zodanige hulpverlener nadien opgemaakte verklaring doen overleggen.
-
12.Wordt geen gevolg gegeven aan het verzoek van de ambtenaar van de burgerlijke stand om overlegging van een verklaring als bedoeld in het elfde lid of is in de verklaring vermeld dat de identiteit van de moeder uit wie het kind is geboren onbekend is, dan is artikel 19b van toepassing.
B
In artikel 80c, eerste lid, onderdeel b, wordt «indien de vermiste, die overeenkomstig de bepalingen van de tweede of derde afdeling van de achttiende titel van dit boek vermoedelijk overleden dan wel overleden is verklaard» vervangen door «indien degene ten aanzien van wie, overeenkomstig de bepalingen van de tweede afdeling van de achttiende titel van dit boek de vermissing is vastgesteld, dan wel overeenkomstig de bepalingen van de derde afdeling van de achttiende titel van dit boek het overlijden is vastgesteld».
C
In artikel 149, onderdeel b, wordt «indien de vermiste, die overeenkomstig de bepalingen van de tweede of derde afdeling van de achttiende titel van dit boek vermoedelijk overleden dan wel overleden is verklaard» vervangen door «indien degene ten aanzien van wie overeenkomstig de bepalingen van de tweede afdeling van de achttiende titel van dit boek de vermissing is vastgesteld, dan wel overeenkomstig de bepalingen van de derde afdeling van de achttiende titel van dit boek het overlijden is vastgesteld».
D
In artikel 412, derde lid, wordt «verklaring van vermoedelijk overlijden» vervangen door «vaststelling van vermissing».
Artikel 413 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In het eerste lid wordt «zal verklaren dat er rechtsvermoeden van overlijden van de vermiste bestaat» vervangen door «de vermissing van de betrokkene zal vaststellen».
-
2.In het derde lid wordt «de verklaring van rechtsvermoeden van overlijden» vervangen door «de vaststelling van vermissing».
F
Artikel 414 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In het tweede lid wordt «verklaart de rechtbank dat er rechtsvermoeden van overlijden bestaat» vervangen door «stelt de rechtbank de vermissing van de betrokkene vast».
-
2.Het derde lid komt te luiden:
-
3.De beschikking, houdende de vaststelling van vermissing van de betrokkene, vermeldt de dag vanaf welke de vermissing is vastgesteld. Als zodanig geldt de dag volgende op die van het laatste bericht waaruit blijkt dat de vermiste in leven was, tenzij er voldoende aanwijzingen zijn dat hij daarna nog enige tijd in leven was.
-
3.Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
5.De vaststelling van vermissing heeft de rechtsgevolgen van een overlijden.
G
In artikel 417, eerste lid, wordt «Zodra de beschikking, houdende verklaring dat er rechtsvermoeden van overlijden bestaat» vervangen door «Zodra de beschikking, houdende vaststelling van vermissing».
H
Artikel 418 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Het eerste lid komt te luiden:
-
1.Erfgenamen en legatarissen van degene ten aanzien van wie de vermissing is vastgesteld, zijn verplicht alvorens zij de goederen van de nalatenschap in bezit nemen, ten genoegen van de kantonrechter zekerheid te stellen voor hetgeen zij aan degene wiens vermissing is vastgesteld, mocht deze terugkeren, of aan erfgenamen of legatarissen die een beter recht mochten hebben, moeten afdragen.
-
2.In het zevende lid wordt «De rechtbank die de beschikking, houdende verklaring dat er rechtsvermoeden van overlijden bestaat, geeft» vervangen door «De rechtbank die de beschikking, houdende vaststelling van vermissing geeft».
I
In artikel 425, tweede lid, wordt «De vermoedelijk overleden verklaarde» vervangen door «Degene ten aanzien van wie de vermissing is vastgesteld».
In artikel 432a, zevende lid, wordt «Algemene Verordening Gegevensverwerking» vervangen door «Algemene verordening gegevensverwerking».
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 36, vierde lid, wordt «omzetting van de vereniging is een andere rechtsvorm» vervangen door «omzetting van de vereniging in een andere rechtsvorm».
B
In de eerste zin van artikel 93, vierde lid, wordt na «commissarissen» ingevoegd «, het betalen van kosten die met de oprichting verband houden».
C
In artikel 142, tweede lid, wordt «De eerste twee leden van artikel 133» vervangen door «De eerste drie leden van artikel 133».
D
Artikel 187 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In de laatste zin vervalt «142b,».
-
2.In de derde zin wordt na «toepassing van artikelen» toegevoegd: «142b,».
E
In de derde zin van artikel 187 vervalt «142b,».
In artikel 346, tweede lid, wordt «artikel 129a of 239a» vervangen door «artikel 44a, 129a, 239a of 291a».
G
In artikel 454, eerste lid, wordt «gerechtshof te Amsterdam» vervangen door «gerechtshof Amsterdam».
In artikel 137, tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, wordt «De wederpartijj» vervangen door «De wederpartij».
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 457, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, wordt «artikel 448 lid 3, tweede volzin» vervangen door «artikel 448 lid 4, tweede volzin».
B
Na artikel 521a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Op de betaaldienstverlener rust de bewijslast voor de naleving van de in de artikelen 516 tot en met 519 en 521 neergelegde verplichtingen en de krachtens artikel 4:22, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht geldende regels met betrekking tot de inhoud en verstrekking van de door titel III van de richtlijn vereiste informatie.
Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 529b, tweede lid, en 644, tweede lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, wordt «surséance» vervangen door «surseance».
B
In artikel 1022 wordt «de Rijnregels I.V.R» vervangen door «de Avarij-Grosse Regels IVR».
Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 65 wordt «privaarecht» vervangen door «privaatrecht».
In artikel 122, eerste lid, wordt «rechtbank te Utrecht» vervangen door «rechtbank Midden-Nederland».
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 89, eerste lid, komt te luiden:
-
1.Indien op de zitting een schikking is bereikt, wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de rechter en partijen of hun tot dat doel bijzonder gevolmachtigden wordt ondertekend en waarin de verbintenissen die partijen ten gevolge van die schikking op zich nemen, worden neergelegd. De uitgifte van dit proces-verbaal geschiedt in executoriale vorm.
B
In artikel 208, eerste lid, wordt «De artikelen 85, 86, 128, 133 en 134 zijn van toepassing» vervangen door »De artikelen 85, 86, 87, achtste lid, 128 en 133 zijn van toepassing».
C
In de artikelen 438a, tweede lid, en 463b wordt «artikel 463, vijfde lid» vervangen door «463, vijfde lid».
D
In artikel 440, derde lid, wordt na «als bedoeld in artikel 1, sub d, Wegenverkeerswet 1994» ingevoegd «waarvoor een kenteken is opgegeven als bedoeld in artikel 36 Wegenverkeerswet 1994».
E
In artikel 461d vervalt «in tweevoud».
F
In artikel 475, derde lid, wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» vervangen door «Onze Minister van Justitie en Veiligheid».
G
Artikel 475a, zesde lid, komt te luiden:
-
6.Indien de geëxecuteerde op grond van de basisregistratie personen geen woonadres in Nederland heeft en geen vaste woon- of verblijfplaats buiten Nederland, is een beslag als bedoeld in het vijfde lid slechts geldig voor zover het de helft van de bedragen genoemd in het eerste lid van artikel 475da gedurende een kalendermaand overtreft. Indien de geëxecuteerde buiten Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft, kan de geëxecuteerde de kantonrechter verzoeken het vijfde lid van toepassing te verklaren.
H
Aan artikel 556, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Bij gebreke van betaling binnen de door het college gestelde termijn, kan het college het verschuldigde bedrag van de executant invorderen bij dwangbevel.
I
In artikel 705, derde lid, vervalt «van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering».
J
In artikel 1046, eerste lid, wordt «rechtbank te Amsterdam» vervangen door «rechtbank Amsterdam».
In artikel 1075, tweede lid, wordt «De artikelen 985 tot en met 991» vervangen door «De artikelen 985 tot en met 990».
De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 69 wordt «Ieder der schuldeisers, de commissie uit hun midden benoemd» vervangen door «Iedere schuldeiser, de schuldeisers-commissie».
B
In artikel 73, eerste lid, wordt «de commissie uit hun midden» vervangen door «de schuldeiserscommissie».
C
In artikel 98 wordt «commissie uit de schuldeisers» vervangen door «schuldeiserscommissie».
D
In artikel 106c, zesde lid, wordt «in» vervangen door «bij».
In artikel 173a, tweede lid, wordt «De commissie uit de schuldeisers» vervangen door «De schuldeiserscommissie».
De Penitentiaire Beginselenwet wordt als volgt gewijzigd:
Het opschrift «Hoofdstuk IVb. Vervoer» wordt vervangen door «Hoofdstuk IVc. Vervoer».
B
De artikelen 18d en 18e in Hoofdstuk IVc (nieuw) worden vernummerd tot de artikelen 18f en 18g.
De Politiewet 2012 wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 47 wordt een lid toegevoegd, luidende:
#. Het bevoegd gezag is verplicht zich als een goed werkgever te gedragen.
[5. Het bevoegd gezag is verplicht zich als een goed werkgever te gedragen.]
B
Artikel 81, derde lid wordt als volgt gewijzigd:
-
1.De aanhef wordt als volgt gewijzigd:
-
a.De zinsnede «De artikelen 44a,» wordt vervangen door «De artikelen 44a, 47, vijfde lid,».
-
b.De zinsnede «artikel 4 van de Ambtenarenwet 2017 zijn van overeenkomstige toepassing op de Politieacademie, met dien verstande dat:» wordt vervangen door «de artikelen 4 en 5 van de Ambtenarenwet 2017 zijn van overeenkomstige toepassing op de Politieacademie, voor zover uit de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen niet anders voortvloeit, met dien verstande dat:».
-
2.In onderdeel a wordt «artikel 47c» vervangen door «de artikelen 47, vijfde lid, en 47c».
-
3.In onderdeel b wordt «artikel 4 van de Ambtenarenwet 2017» vervangen door «de artikelen 4 en 5 van de Ambtenarenwet 2017«.
In artikel 4 van de Registratiewet 1970 wordt «de verklaring van vermoedelijk overlijden» vervangen door «de vaststelling van vermissing».
Artikel 4 van de Successiewet 1956 wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid wordt «de verklaring van vermoedelijk overlijden» vervangen door «de vaststelling van vermissing».
B
In het tweede lid wordt «de verklaring» vervangen door «de vaststelling van vermissing».
De Uitleveringswet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 31, zevende lid, wordt na «432,» ingevoegd «432a,».
In artikel 50a wordt na «confrontatie» ingevoegd «dan wel voor het aanwezig zijn bij de behandeling ter terechtzitting van een tegen hem gevoerde strafzaak».
In artikel 2, tweede lid, van de Uitvoeringswet EG-betekenings-verordening vervalt «en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders».
In artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeen-schapsmodellen wordt «van die rechtbank» vervangen door «van de rechtbank die op grond van artikel 4.6 van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) bevoegd is».
In artikel 3 van de Uitvoeringswet E.G.-verordening inzake het Gemeen-schapsmerk wordt «van die rechtbank» vervangen door «van de rechtbank die op grond van artikel 4.6 van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) bevoegd is».
In artikel 8, eerste lid, van de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming wordt «arrondissement 's-Gravenhage» vervangen door «arrondissement Den Haag».
De Uitvoeringswet internationale kinderontvoering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 9, eerste lid, wordt «arrondissement 's-Gravenhage» vervangen door «arrondissement Den Haag».
B
In artikel 11, eerste lid, wordt «rechtbank te 's-Gravenhage» vervangen door «rechtbank Den Haag».
Artikel I van de Uitvoeringswet Rotterdam Rules wordt als volgt gewijzigd:
In onderdeel J wordt «ingevolge het eerste lid van dit artikel» vervangen door «ingevolge artikel 50 van het Verdrag».
B
In onderdeel O wordt «het toepassingsgebied van het Verdrag valt is gesloten» vervangen door «het toepassingsgebied van het Verdrag valt».
De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:
In het opschrift van Hoofdstuk 1, Afdeling 2, wordt «Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken» vervangen door «Adviesraad Migratie».
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In het eerste lid wordt «Adviescommissie voor vreemdelingenzaken» vervangen door «Adviesraad Migratie».
-
2.In het tweede en het vierde tot en met zesde lid, wordt «commissie» vervangen door «adviesraad».
In artikel 184 van de Wegenverkeerswet 1994 wordt «onderdeel a» vervangen door «onderdelen a en b».
In artikel 27a van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen wordt «rechtbank te Rotterdam» vervangen door «rechtbank Rotterdam».
De Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4, tweede lid, vervalt de derde zin.
B
In artikel 14, eerste lid, wordt «€ 70» vervangen door «€ 110».
C
Artikel 23, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In de eerste en tweede zin wordt na «Onze Minister» ingevoegd «uitstel van betaling of».
-
2.In de eerste zin vervalt «van het in totaal verschuldigde bedrag».
-
3.De derde zin vervalt.
In artikel 27, derde lid, wordt «acht weken» vervangen door «twee jaren».
In artikel XV, vierde lid, van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen wordt na «artikel 44 leden 4 en 5, artikel 47 leden 4 en 5,» ingevoegd «artikel 142 lid 4,».
De Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 16, vijfde lid, wordt «dat rechtsvermoeden van overlijden bestaat» vervangen door «dat de vermissing van de betrokkene is vastgesteld».
B
In artikel 30 wordt «hij, te wiens aanzien bij rechterlijk vonnis verklaard is rechtsvermoeden van overlijden te bestaan,» vervangen door «hij, te wiens aanzien bij rechterlijke uitspraak de vermissing is vastgesteld».
De Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 16, vijfde lid, wordt «indien omtrent hem bij rechterlijk vonnis is verklaard, dat rechtsvermoeden van overlijden bestaat» vervangen door «indien omtrent hem bij rechterlijke uitspraak de vermissing is vastgesteld».
B
In artikel 27 wordt «hij, te wiens aanzien bij rechterlijk vonnis verklaard is rechtsvermoeden van overlijden te bestaan, in leven blijkt te zijn» vervangen door «hij, te wiens aanzien bij rechterlijke uitspraak de vermissing is vastgesteld, in leven blijkt te zijn».
In artikel V, tweede lid, van de Wet elektronische registratie notariële akten wordt «de verklaring van vermoedelijk overlijden» vervangen door «de vaststelling van vermissing».
In de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg wordt na artikel 11f een artikel ingevoegd, luidende:
-
1.Voor de toepassing van de artikelen 11b, eerste lid, en 11f, eerste lid, wordt Onze Minister voor Rechtsbescherming gelijkgesteld met een organisatie van zorgverzekeraars of Wlz-uitvoerders voor zover het de voordracht van een kwaliteitsstandaard of een meetinstrument voor forensische zorg betreft.
-
2.Op de voordracht van een kwaliteitsstandaard en een meetinstrument voor forensische zorg zijn de artikelen 11b, tweede lid, onder a, b en d, en derde tot en met vijfde lid, 11c, 11d en 11f, tweede tot en met vierde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder collectieve zorguitgaven worden begrepen de uitgaven voor forensische zorg en onder Onze Minister de Minister voor Rechtsbescherming.
In artikel 49 van de Wet op de economische delicten wordt «een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening» vervangen door «een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening».
De Wet op de kansspelen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1a wordt «artikel 1, onder a» vervangen door «artikel 1, eerste lid, onder a».
B
Artikel 5, zevende lid, wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In onderdeel d wordt «, en» vervangen door een puntkomma.
-
2.In onderdeel e wordt na puntkomma ingevoegd: « en».
C
In de artikelen 21, vierde en vijfde lid, en 31a, vijfde lid, wordt «sport-prijsvragen» vervangen door «sportweddenschappen».
In artikel 31h, tweede lid, onderdeel b, wordt «Verordening 765/2008 i tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 21)» vervangen door «Verordening (EG) nr. 765/2008 i van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 i (PbEU 2008, L 218)».
E
In artikel 31i, derde lid, wordt «geweigerd» vervangen door «geweigerd, geschorst of ingetrokken».
F
Artikel 31l wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In het tweede lid, onderdeel a, wordt «, en» vervangen door een puntkomma.
-
2.In het tweede lid, onderdeel b, wordt «, en» vervangen door «; en».
In artikel 33g, eerste lid, onderdeel d, wordt «administratieve samenwerking» vervangen door «de administratieve samenwerking».
H
In artikel 34i, achtste lid, wordt «inbeslaggenomen voorwaarden» vervangen door «inbeslaggenomen voorwerpen».
I
In artikel 34j wordt «de artikelen 5.17, 5.18 en 5.19» vervangen door «de artikelen 5:17, 5:18 en 5:19».
J
In artikel 34k, eerste lid, onderdeel b, wordt «raad van bestuur» vervangen door «de raad van bestuur».
K
In artikel 34n, vijfde lid, eerste zin, wordt «geautomatiseerde werk» vervangen door «het geautomatiseerde werk».
In artikel 6:10, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, wordt «Gerechtshof te Amsterdam» vervangen door «gerechtshof Amsterdam».
De Wet op het notarisambt wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 25, negende lid, wordt «aan de opsporingsambtenaar, de officier van justitie of de rechter-commissaris» vervangen door «aan de opsporingsambtenaar, de officier van justitie, de rechter-commissaris of Onze Minister voor Rechtsbescherming».
B
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In het eerste lid vervalt in de tweede zin «en vermeldt de aard en het nummer daarvan in de akte» en vervalt de laatste zin.
-
2.In het vijfde lid vervalt «en vierde».
In artikel 32 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen wordt na «432,» ingevoegd «432a,».
De Wet politiegegevens wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 16, eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In subonderdeel 3° wordt «de Wet ambtenaren defensie.» vervangen door «de Wet ambtenaren defensie, of».
-
2.Een subonderdeel wordt toegevoegd, luidende:
4°. het verrichten van een onderzoek naar de betrouwbaarheid als bedoeld in artikel 48q, eerste lid, 48s, tweede lid, of 48x, eerste en tweede lid, van de Politiewet 2012.
B
Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
-
1.Verstrekking van politiegegevens aan de verwerkingsverantwoorde-lijke als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel c, kan rechtstreeks plaatsvinden.
-
2.Verstrekking van politiegegevens aan de verwerkingsverantwoorde-lijke ten behoeve van de uitvoering van de artikelen 91 en 94 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 kan rechtstreeks plaatsvinden.
-
3.Artikel 23, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
In de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt voor artikel 23 een artikel ingevoegd, luidende:
-
1.De toezichthoudende autoriteit, bedoeld in artikel 1d, eerste lid, onderdeel f, is in afwijking van artikel 22, eerste lid, bevoegd gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van zijn ingevolge deze wet opgedragen taak ten aanzien van een instelling als bedoeld in artikel 1a, vierde lid, onderdeel n, te verstrekken aan de kansspelautoriteit, voor zover de gegevens of inlichtingen dienstig zijn voor de uitoefening van taken van de kansspelautoriteit op grond van de Wet op de kansspelen.
-
2.Artikel 22a, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 44, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 wordt «rechtbank te Rotterdam» vervangen door «rechtbank Rotterdam».
De Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 24 wordt na «artikel 23» ingevoegd «, tweede lid,».
De bijlage vervalt.
In artikel 33, tweede lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie wordt «vijfde of zesde lid» vervangen door «zesde of zevende lid».
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 23, eerste lid, en artikel 77aa, vierde lid, wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» vervangen door «Onze Minister van Justitie en Veiligheid».
B
In artikel 36f, vijfde lid, vervalt de laatste zin.
In artikel 38z, eerste lid, onderdeel c, wordt na «wegens» ingevoegd «een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf dan wel».
In artikel 77a wordt «de artikelen 9, 10, 12 tot en met 31, 36 tot en met 38p, 43a tot en met 44 en 57 tot en met 62» vervangen door «de artikelen 9, eerste tot en met vierde lid, 10, 14a tot en met 22d, 24b, 24c, 27 tot en met 36, 37a tot en met 38p, 43a tot en met 44 en 57 tot en met 62».
E
Artikel 77ta wordt vernummerd tot 77t.
Artikel 77wc wordt vernummerd tot 77wb.
In artikel 305 wordt het derde lid vernummerd tot tweede lid.
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2 wordt het eerste derde lid vernummerd tot vijfde lid.
In artikel 12, eerste lid, wordt na de tweede zin een zin ingevoegd, luidende:
Indien de beslissing is genomen naar aanleiding van het in de uitoefening van zijn functie gebruiken van geweld door een ambtenaar, aan wie bij of krachtens artikel 7, eerste of negende lid, van de Politiewet 2012 of artikel 6, eerste lid, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten de bevoegdheid geweld te gebruiken is toegekend, is het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd.
C
In de artikelen 12, vierde lid, 36a, tweede lid, 36d, tweede lid, 51ac, achtste lid, 163, vierde lid, 257e, vierde lid, 410, eerste lid, 450, vierde lid, eerste zin, 552a, zesde lid, 552ab, tweede lid, en 552b, tweede lid, wordt «bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening» telkens vervangen door «bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening».
D
In artikel 27b, vijfde lid, wordt «de gegevens, bedoeld in het derde lid» vervangen door «de gegevens, bedoeld in het vierde lid» en wordt «de databank, bedoeld in het derde lid» vervangen door «de databank, bedoeld in het vierde lid».
E
In artikel 36m wordt «36e, tweede en vierde lid» vervangen door «36e, derde en vierde lid».
In artikel 51e, eerste lid, wordt «306 tot en met 308 en 318 van het Wetboek van Strafrecht» vervangen door «306 tot en met 308, 318 en 372 van het Wetboek van Strafrecht».
G
In artikel 67, eerste lid, onderdeel c, wordt «de artikelen 175, tweede lid, onderdeel b, of derde lid in verbinding met het eerste lid, onderdeel b en 176, tweede lid, voor zover dit betreft artikel 7, eerste lid, onderdelen a en c, van de Wegenverkeerswet 1994;» vervangen door «de artikelen 175, eerste lid, 176, eerste lid, en 176, tweede lid, voor zover dit betreft artikel 7, eerste lid, onderdelen a en c, van de Wegenverkeerswet 1994;».
H
In artikel 126ma, derde lid, wordt «de officier van justite» vervangen door «de officier van justitie».
I
In de artikelen 126u, 126ua en 126zh wordt «artikel 126la» vervangen door «artikel 138h».
J
In artikel 126zo, derde lid, wordt «Artikel» vervangen door «De artikelen» en wordt «126nf, tweede en derde lid» vervangen door «126ng, derde en vierde lid».
K
In artikel 126zpa, eerste lid, onderdeel b, wordt «de artikel 126zg» vervangen door «de artikelen 126zf en 126zg».
L
In artikel 258a, eerste lid onder b wordt «181, eerste en tweede lid» vervangen door «181, onder 1° en 2°».
M
Na artikel 432 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Tijdens het beroep in cassatie worden processtukken ingediend en berichten tussen de Hoge Raad, de procureur-generaal bij de Hoge Raad, het openbaar ministerie, de raadsman van de verdachte en de advocaat van een andere procespartij overgedragen met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening, tenzij de wet of de Hoge Raad anders bepaalt. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het gebruik van de elektronische voorziening.
N
Artikel 437 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In het tweede lid vervalt de tweede zin.
-
2.In het derde lid vervalt de derde zin.
O
Artikel 447 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 432a is van overeenkomstige toepassing.
-
2.In het vijfde lid vervalt de tweede zin.
P
Artikel 450, vierde lid, vijfde zin, komt te luiden: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het gebruik van de elektronische voorziening.
Q
In artikel 457, eerste lid, onderdeel b, wordt na «wegens hetzelfde feit heeft geleid» ingevoegd «of een beslissing van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens die daarmee kan worden gelijkgesteld,».
R
Aan artikel 460 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
-
3.Artikel 432a is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 461, vijfde lid, komt te luiden:
-
5.De artikelen 432a en 457, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
T
In artikel 477, eerste lid, wordt «artikel 471, eerste lid» vervangen door «artikel 471, tweede lid».
U
Artikel 489, derde lid, komt te luiden:
-
3.Voor het ophouden voor onderzoek kan elke daartoe geschikte plaats worden aangewezen.
V
Artikel 495b, derde lid komt te luiden:
-
3.Artikel 345, zesde lid, en artikel 363, eerste lid, laatste zin, zijn niet van toepassing.
In artikel 552a wordt het tiende lid dat luidt «Acht het gerecht het beklag, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, gegrond, dan kan het het bevel geheel of gedeeltelijk opheffen.» vernummerd tot elfde lid.
X
In artikel 6:1:18, tweede lid, wordt «wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen» vervangen door «wederom een misdrijf zal begaan waarvoor de rechter een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking kan opleggen«.
Y
In artikel 6:4:2, zevende lid, wordt na «het slachtoffer of de personen genoemd in artikel 51f, tweede lid» ingevoegd «, die geen rechtspersoon zijn».
Z
In artikel 6:4:5, derde lid, wordt na de vijfde zin ingevoegd «Onze Minister is bij het onderzoek tegenwoordig en wordt ter zake gehoord.».
AA
In artikel 6:6:12, tweede lid, wordt «van een psychiater» vervangen door «van een psychiater of een psycholoog».
BB
Na artikel 6:6:30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
-
1.Het openbaar ministerie kan een vordering instellen om te worden gemachtigd het dwangmiddel gijzeling jegens de veroordeelde toe te passen indien volledig verhaal overeenkomstig de artikelen 6:4:4, 6:4:5 en 6:4:6 niet mogelijk blijkt bij een aan de jeugdige opgelegde verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
-
2.Artikel 6:6:25 is van toepassing met dien verstande dat, zolang de veroordeelde de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, de vordering wordt ingesteld bij de kinderrechter die in eerste aanleg heeft kennisgenomen van het strafbaar feit naar aanleiding waarvan een in het eerste lid bedoelde verplichting is opgelegd.
CC
Artikel 6:6:32 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Aan het eerste lid worden twee volzinnen toegevoegd, luidende: Niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand voor het tijdstip waarop de voorwaardelijke beëindiging eindigt, kan het openbaar ministerie een vordering indienen tot verlenging van de maatregel. Artikel 6:6:11 is van overeenkomstige toepassing.
-
2.In het derde lid, onderdeel c, wordt «artikel 77ta, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafrecht» vervangen door «artikel 77t, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafrecht».
-
3.In het achtste lid wordt «6:6:15» vervangen door «6:3:15».
DD
Aan artikel 6:6:33 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
6.Artikel 6:6:11, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
EE
In artikel 6:6:35, eerste lid, wordt «artikel 77wc van het Wetboek van Strafrecht» vervangen door «artikel 77wb van het Wetboek van Strafrecht».
FF
In artikel 6:6:37, derde lid, wordt «6:6:11, zevende lid, tweede volzin» vervangen door «artikel 6:6:11, vierde lid».
-
1.Op zaken waarin voor de inwerkingtreding van de artikelen XVI, onderdeel A, XXXVI, en XLIII, onderdelen M, N en O, van deze wet beroep in cassatie is ingesteld, blijven de artikelen 437 en 447 van het Wetboek van Strafvordering, artikel 31 van de Uitleveringswet en artikel 32 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen zoals deze luidden voor inwerkingtreding van de artikelen XVI, onderdeel A, XXXVI en XLIII, onderdelen M, N, en O, van deze wet van toepassing en is artikel 432a van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing.
-
2.Op zaken waarin voor de inwerkingtreding van artikel XLIII, onderdelen R en S, van deze wet een aanvraag tot herziening als bedoeld in artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering dan wel een verzoek tot het instellen van nader onderzoek als bedoeld in artikel 461, eerste lid, van dat wetboek is gedaan, blijven de artikelen 460 en 461 van dat wetboek zoals deze luidden voor inwerkingtreding van artikel XLIII, onderdelen R en S, van deze wet van toepassing.
-
1.Deze wet, met uitzondering van artikel V, onderdeel E, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
-
2.Artikel V, onderdeel E, treedt in werking op 1 januari 2030.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie en Veiligheid,
De Minister voor Rechtsbescherming,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 36 003, nr. 2 21