Voorstel van wet - Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 tot invoering van een grondslag voor het bieden van een tegemoetkoming bij schrijnende gevallen (Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen) - Hoofdinhoud
Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35930 - Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 tot invoering van een grondslag voor het bieden van een tegemoetkoming bij schrijnende gevallen (Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen); Voorstel van wet; Voorstel van wet |
---|---|
Documentdatum | 21-09-2021 |
Publicatiedatum | 21-09-2021 |
Nummer | KST359302 |
Kenmerk | 35930, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2021
2022
35 930
Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 tot invoering van een grondslag voor het bieden van een tegemoetkoming bij schrijnende gevallen (Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om grondslagen in te voeren op grond waarvan in bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen van gevallen waarin een onterecht handelen of nalaten door de inspecteur of ontvanger heeft geleid tot onbillijkheden van overwegende aard een tegemoetkoming kan worden geboden en daartoe in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 wijzigingen aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt na artikel 63 een artikel ingevoegd, luidende:
-
1.In bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen van gevallen, waarin een onterecht handelen of nalaten door de inspecteur ten aanzien van verscheidene belanghebbenden heeft geleid tot onbillijkheden van overwegende aard, welke onbillijkheden zodanig zijn dat het overduidelijk onredelijk is deze voor rekening van die belanghebbenden te laten, is Onze Minister bevoegd volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels en binnen bij die algemene maatregel van bestuur te stellen kaders een tegemoetkoming aan die belanghebbenden toe te kennen.
-
2.Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het uitwisselen van gegevens en inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de toekenning van de tegemoetkoming tussen Onze Minister,
kst-35930-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021
Openbare lichamen met uitzondering van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en rechtspersonen die bij of krachtens een bijzondere wet rechtspersoonlijkheid hebben verkregen, de onder hen ressorterende instellingen en diensten en lichamen die hoofdzakelijk uitvoering geven aan het beleid van het Rijk. Voorts kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld op grond waarvan administratieplichtigen als bedoeld in artikel 52 desgevraagd aan Onze Minister gegevens en inlichtingen kunnen verstrekken welke voor de toekenning van de tegemoetkoming van belang kunnen zijn.
-
3.De tegemoetkoming blijft achterwege voor zover op andere wijze in een tegemoetkoming of vergoeding ter zake van de onbillijkheden van overwegende aard is of wordt voorzien.
-
4.De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
In de Invorderingswet 1990 wordt na artikel 69 een artikel ingevoegd, luidende:
-
1.In bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen van gevallen, waarin een onterecht handelen of nalaten door de ontvanger ten aanzien van verscheidene belanghebbenden heeft geleid tot onbillijkheden van overwegende aard, welke onbillijkheden zodanig zijn dat het overduidelijk onredelijk is deze voor rekening van die belanghebbenden te laten, is Onze Minister bevoegd volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels en binnen bij die algemene maatregel van bestuur te stellen kaders een tegemoetkoming aan die belanghebbenden toe te kennen.
-
2.Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het uitwisselen van gegevens en inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de toekenning van de tegemoetkoming tussen Onze Minister, Openbare lichamen met uitzondering van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en rechtspersonen die bij of krachtens een bijzondere wet rechtspersoonlijkheid hebben verkregen, de onder hen ressorterende instellingen en diensten en lichamen die hoofdzakelijk uitvoering geven aan het beleid van het Rijk. Voorts kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld op grond waarvan administratieplichtigen als bedoeld in artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen desgevraagd aan Onze Minister gegevens en inlichtingen kunnen verstrekken welke voor de toekenning van de tegemoetkoming van belang kunnen zijn.
-
3.De tegemoetkoming blijft achterwege voor zover op andere wijze in een tegemoetkoming of vergoeding ter zake van de onbillijkheden van overwegende aard is of wordt voorzien.
-
4.De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 930, nr. 2 3