Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2022 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35925 J - Vaststelling begroting Deltafonds 2022 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2022; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 21-09-2021 |
Publicatiedatum | 21-09-2021 |
Nummer | KST35925J2 |
Kenmerk | 35925 J, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2021
2022
35 925 J
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds (J) voor het jaar 2022
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
INHOUDSOPGAVE
Geraamde uitgaven en ontvangsten 3
3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid 13
3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen 24
3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 29
3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 38
3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 40
3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk 45
3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit 46
Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel 52
Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk 55
Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma 78 Bijlage 4: Instandhouding 81
Bijlage 5: Lijst van afkortingen 99
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over productartikelen en niet-productartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.328 miljoen
-
1.Investeren in waterveiligheid
-
2.Investeren in zoetwatervoorziening
-
3.Beheer, onderhoud en vernieuwing
-
4.Experimenteren cf. art.
III Deltawet
-
5.Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (excl 5.03 en 5.04)
5.03 Investeringsruimte
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-productartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.328 miljoen
-
7.Investeren in waterkwaliteit
0 250 500 750 1.000 1.250
Figuur 3 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2021-2035 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.372 miljoen
-
1.Investeren in waterveiligheid
-
2.Investeren in zoetwatervoorziening
-
3.Beheer, onderhoud en vernieuwing
-
4.Experimenteren cf. art.
III Deltawet
-
5.Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (excl 5.03 en 5.04)
5.03 Investeringsruimte
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat
-
B.Visser
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (lenW) heeft drie begrotingen:
-
1.de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting),
-
2.de begroting van het Mobiliteitsfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting) en
-
3.de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting). Voor u ligt de begroting van het Deltafonds (DF).
Door een apart fonds voor water kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals vastgelegd in de Waterwet (artikel 7.22a t/m 722d), te weten de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en sinds 1 januari 2015 ook waterkwaliteit. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen - in tegenstelling tot de beleidsbegroting van lenW - waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast betalen de waterschappen gezamenlijk de helft van de bijdrage aan de versterkings-maatregelen van primaire waterschapskeringen van het Hoogwaterbescher-mingsprogramma (HWBP) en dragen de waterschappen bij aan de afronding van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2). Tevens worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie. In het Deltaprogramma zijn de maatregelen, voorzieningen en onderzoeken voor de korte termijn (eerstvolgende zes jaren in detail en de twaalf jaar daaropvolgend indicatief) beschreven en wordt een doorkijk gegeven voor de voorbereidingen die voor de langere termijn worden getroffen om ons land nu en in de (verre) toekomst adequaat te beschermen tegen hoog water en van voldoende zoetwater te blijven voorzien.
Het Deltaprogramma is het jaarlijkse bijstuk bij de Deltafondsbegroting. Het biedt een overzicht van alle maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Deze projecten worden geheel of gedeeltelijk uit het Deltafonds gefinancierd. Ook gaat het Deltaprogramma in op de voortgang van de uitvoering van hoofdkeuzes op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening (de deltabeslissingen) en concrete voorkeursstrategieën per gebied als richtinggevend kompas voor het uitvoeren van maatregelen tot 2050. Het jaarlijkse Deltaprogramma bevat drie deltaplannen: een Deltaplan Waterveiligheid, een Deltaplan Zoetwater en een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.
De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.
-
1.Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2022 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramin-gen worden voorgesteld.
-
2.In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2022 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2022 begint.
-
3.Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
-
4.In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingpro-gramma's opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2021. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuit-werking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele project-bladen van het MIRT Overzicht 2022. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
-
5.In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
-
6.De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:
-
1.Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het IMobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
Norm bij te verklaren verschillen |
||
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1000 |
5 |
10 |
=> 1000 |
10 |
20 |
-
2.In bijlage 1 zijn de uitgaven van het fonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
-
3.Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2035.
-
4.Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2035 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
-
5.Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Deze bijlage geeft inzicht in zowel het Mobiliteits- als het Deltafonds.
Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budget-neutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2022 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in delta-fondsagenda van deze begroting.
De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement (met uitzondering van de Staf-Deltacommissaris) worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.
Vanaf de ontwerpbegroting 2022 worden de begrippen voor beheer, onderhoud, vervanging en aanleg gewijzigd naar een nieuw begrippenkader. Hiermee wordt aangesloten op de Europese richtlijnen voor infrastructurele begrippen. Het artikel beheer, onderhoud en vervanging krijgt de naam exploitatie, onderhoud en vernieuwing (artikel 3), artikelonderdeel watermanagement krijft de naam exploitatie (artikelonderdeel 3.01) het artikelonderdeel beheer, onderhoud en vervanging beheer, krijgt de naam onderhoud en vernieuwing (artikel 3.02) en de artikelonderdelen aanleg krijgen de naam ontwikkeling. De begrippen zijn verwerkt in de budgettaire tabellen.
Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.
Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.
Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.
Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2022 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2022 start.
Beheer, onderhoud en vervanging
Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken over prestaties gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud, waaronder kustlijnhand-having met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2022 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:
Tabel 1 Beheer, onderhoud en vervanging
Hoofdwatersystemen - Zandsuppleties basiskustlijn
-
-Planfase Maas: vervanging, bediening en besturing
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.
Aanleg
In 2022 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe-schermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma's in 2022 wil behalen:
Tabel 2
Programma Mijlpaal Project
HWBP-2 Start realisatie Dijkversterking Eemdijk en Zuidelijke randmeren Oplevering
HWBP Start realisatie Noordzeekanaal (D31 t/m D37)
Salmsteke
IKJsseldijk Goud (VIJG) spoor 2 Krachtige IJsseldijkenKrimpenerwaard (KIJK) Vecht - Stenedijk Hasselt Standsdijken Zwolle (15E)
Zettingvloeiing V3T Steyl-Maashoek (19D)
Buggenum (19O)
Lauwersmeer/Vierhuizergat Industrieterrein Grutbroek
Oplevering Aanpak Kunstwerken
IJsselpaviljoen Zutphen Noordelijke Randmeerdijk (incl WDOD
Maaswerken Voor de Maaswerken worden in 2022 geen nieuwe prjecten opgestart of bestaande projecten afgerond.
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma's wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2022 en het MIRT Overzicht 2022. Het Deltaprogramma is te vinden op de website1
Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2035
Bij de begroting 2022 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2035. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2034 stand begroting 2021 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2035 komt in totaal - inclusief structurele ontvangsten - een ruimte van circa € 1,4 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2035 circa € 1,1 miljard benodigd. De ruimte die in 2035 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.
Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
art 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027-2034 |
2035 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
1.218.675 |
1.271.760 |
1.511.471 |
1.429.791 |
1.570.620 |
1.337511 |
10.260.957 |
|
Mutaties 1e suppletoire begroting 2021 |
154.580 |
21.244 |
173.491 |
23.439 |
|
0 |
|
|
Stand 1e suppletoire begroting 2021 |
1.373.255 |
1.293.004 |
1.684.962 |
1.453.230 |
1.299.620 |
1.337511 |
10.190.957 |
|
Belangrijkste mutaties |
||||||||
Kaderrelevante mutaties Deltafonds |
||||||||
Extrapolatie 2035 |
Div |
1.385.472 |
||||||
Loon- en prijsbijstelling 2021 |
Div 23.474 |
23.264 |
35.072 |
33.119 |
57.615 |
31.071 |
248.568 |
30.541 |
Desalderingen |
Div 1.302 |
11.582 |
|
|
|
3.535 |
58.760 |
5.079 |
Overboekingen andere begrotingen |
Div 7.547 |
575 |
1.275 |
1.835 |
1.835 |
1.835 |
1.180 |
|
Mutaties binnen kaders Deltafonds |
||||||||
Impuls zoetwater |
5.03 |
|
|
|
|
|||
5.04 |
10.000 |
25.000 |
25.000 |
40.000 |
||||
Stand ontwerpbegroting 2022 |
1.405.578 |
1.328.425 |
1.711.929 |
1.484.586 |
1.356.558 |
1.373.952 |
10.499.465 |
1.420.927 |
-
1.Bij de begroting 2022 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2035. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2034 stand begroting 2021 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
-
2.Loon- en prijsbijstelling 2021: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
-
3.Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbescherming-programma.
-
4.Overboekingen van en naar andere ministeries: de omvangrijkste is; Voor de financiering voor het thema Landbouw Wateren en Voedsel binnen de Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid en het project Water4all wordt € 11 miljoen vanuit hoofdstuk XII artikel 11 Integraal waterbeleid overgeheveld naar artikel 1.01.03 Studiekosten.
-
5.Vanuit de investeringsruimte wordt een impuls € 100 miljoen in de jaren 2024 tot en met 2028 overgeboekt naar de beleidsreservering Zoetwater.
Het instrument overprogrammering is door het kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. De ervaring leert namelijk dat infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Doordat met overprogrammering wordt gewerkt leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderbesteding van het beschikbare budget. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slecht in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.
In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. Over de begrotingsperiode tot en met 2026 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 485 miljoen op het DF De totale overprogrammering over beide fondsen is circa € 3,9 miljard.
Tabel 4 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1.000)
Fonds |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2021-2026 |
2027-2035 |
Mobiliteitsfonds |
|
|
|
|
|
|
|
3.401 |
Deltafonds |
|
|
|
11 |
|
|
|
485 |
Totale overprogrammering |
|
|
|
|
|
|
|
3.885 |
In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbud-getten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.
In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2022 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.
Tabel 5 Flexibele budgetten conform flexnorm |
||
Artikel onderdeel |
Omschrijving |
Budgetten t/m 2035 x € 1 miljoen |
1.03 |
Studiekosten |
137 |
2.03 |
Studiekosten |
27 |
5.03 |
Investeringsruimte |
1.057 |
5.04 |
Reserveringen |
2.066 |
7.03 |
Studiekosten |
58 |
Totaal |
3.346 |
|
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte) |
16% |
3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van |
de uitvoering art. 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
280.032 |
1.214.782 |
1.018.861 |
958.458 |
692.329 |
538.359 |
273.836 |
Uitgaven |
451.429 |
630.501 |
568.377 |
702.948 |
623.351 |
365.482 |
516.203 |
Waarvan juridisch verplicht |
|||||||
1.01 Grote projecten waterveiligheid |
161.763 |
136.499 |
109.499 |
90.301 |
2.095 |
785 |
73.126 |
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten |
141.647 |
108.730 |
77.722 |
81.840 |
0 |
0 |
60.000 |
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten |
9.852 |
2.765 |
1.202 |
655 |
654 |
254 |
|
1.01.03 Ruimte voor de rivier |
4.218 |
4.373 |
4.990 |
7.294 |
929 |
19 |
0 |
1.01.04 Maaswerken |
6.046 |
20.631 |
25.585 |
512 |
512 |
512 |
13.126 |
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid |
282.887 |
475.362 |
448.187 |
600.070 |
610.129 |
354.501 |
434.388 |
1.02.01 Planning waterveiligheid |
11.386 |
23.181 |
53.721 |
70.362 |
29.273 |
41.967 |
9.855 |
|
546 |
559 |
437 |
437 |
437 |
437 |
437 |
1.02.02 Aanleg waterveiligheid |
271.501 |
452.181 |
394.466 |
529.708 |
580.856 |
312.534 |
424.533 |
1.03 Studiekosten |
6.779 |
18.640 |
10.691 |
12.577 |
11.127 |
10.196 |
8.689 |
1.03.01 Studie en onderzoekskosten |
6.779 |
18.640 |
10.691 |
12.577 |
11.127 |
10.196 |
8.689 |
Ontvangsten |
193.910 |
166.111 |
166.404 |
143.525 |
144.108 |
140.010 |
158.159 |
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid |
193.910 |
166.111 |
166.404 |
143.525 |
144.108 |
140.010 |
158.159 |
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2 |
57.391 |
332 |
|||||
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2 |
61 |
0 |
0 |
||||
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP |
117.901 |
161.641 |
164.909 |
143.525 |
144.108 |
140.010 |
158.096 |
1.09.04 Overige ontvangsten HWBP |
5.150 |
0 |
63 |
||||
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten |
13.407 |
4.138 |
1.495 |
0 |
|||
Budgetflexibiliteit Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022. |
|||||||
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht. |
|||||||
Tabel 7 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000) |
|||||||
2021 2022 2023 |
2024 |
2025 2026 2027 |
2028 |
||||
1 Investeren in waterveiligheid |
Uitgaven |
630.501 |
568.377 702.948 |
623.351 |
365.482 516.203 410.238 |
567.992 |
|
1.01 Grote projecten waterveiligheid |
136.499 |
109.499 90.301 |
2.095 |
785 |
73.126 20.000 |
71.852 |
|
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid |
475.362 |
448.187 600.070 |
610.129 |
354.501 434.388 381.290 |
488.569 |
||
1.03 Studiekosten |
18.640 |
10.691 12.577 |
11.127 |
10.196 |
8.689 8.948 |
7.571 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
|
1 Investeren in waterveiligheid |
Ontvangsten 166.111 |
166.404 |
143.525 |
144.108 |
140.010 |
158.159 |
159.201 |
159.344 |
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid |
166.111 |
166.404 |
143.525 |
144.108 |
140.010 |
158.159 |
159.201 |
159.344 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2021-2035 |
||
1 |
Investeren in waterveiligheid |
Uitgaven 546.929 |
395.556 |
325.310 |
282.188 |
537.092 |
328.997 |
278.600 |
7.079.764 |
1.01 |
Grote projecten waterveiligheid |
504.157 |
|||||||
1.02 |
Ontwikkeling waterveiligheid |
539.858 |
388.485 |
318.239 |
275.117 |
530.005 |
322.166 |
271.769 |
6.438.135 |
1.03 |
Studiekosten |
7.071 |
7.071 |
7.071 |
7.071 |
7.087 |
6.831 |
6.831 |
137.472 |
1 |
Investeren in waterveiligheid |
Ontvangsten 159.195 |
176.129 |
182.899 |
184.315 |
168.084 |
192.376 |
165.200 |
2.465.060 |
1.09 |
Ontvangsten investeren in waterveiligheid |
159.195 |
176.129 |
182.899 |
184.315 |
168.084 |
192.376 |
165.200 |
2.465.060 |
1.01 Grote projecten waterveiligheid
Motivering
Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2022 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2022, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2022.
Producten
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)
Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007-2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).
Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma's (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.
Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2022 Voortgangsrapportage 21 en vóór 1 oktober 2022 Voortgangsrapportage 22.
Meetbare gegevens
Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2020 voldoen 85 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Het programma bevindt zich inmiddels in de fase dat alle projecten in realisatiefase zijn. Er zijn twee resterende projecten in uitvoering.
Het projectbudget van de Waterschapsprojecten is met € 80 miljoen toegenomen als gevolg van een budgetoverheveling van HWBP naar HWBP-2 ten behoeve van de hogere kosten voor het project Markermeer-dijken.
Tabel 8 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
Oplevering |
|||||||||
huidig |
vorig |
t/m 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
later |
huidig vorig |
|
Projecten Nationaal HWBP-2 Rijksprojecten |
170 |
169 |
166 |
2 |
1 |
2022 2024 |
|||||
HWBP-2 Waterschapsprojecten |
2.551 |
2.471 |
2.161 |
109 |
78 |
81 |
60 |
62 |
|||
Overige projectkosten (programmabureau) |
47 |
47 |
35 |
0 |
1 |
1 |
1 |
9 |
|||
afrondingen |
1 |
1 |
|
||||||||
Programma |
2.768 |
2.688 |
2.363 |
111 |
79 |
82 |
1 |
0 |
60 |
71 |
|
Budget (DF 1.01.01/02) |
2.363 |
111 |
79 |
82 |
1 |
0 |
60 |
71 |
Producten
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.
Tabel 9 Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 miljoen) |
|||||||||
huidig vorig t/m 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 later |
huidig |
vorig |
|
Project RvdR |
2019 |
2019 |
|||||||
Projecten Nationaal |
|||||||||
Ruimte voor de Rivier |
2.248 2.248 2.231 |
4 |
5 |
7 |
1 |
||||
Programma Realisatie |
2.248 2.248 2.231 |
4 |
5 |
7 |
1 |
0 |
0 0 |
||
Budget (DF 1.01.03) |
4 |
5 |
7 |
1 |
0 |
0 0 |
Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT-overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.
Meetbare gegevens
Indicator Grensmaas Zandmaas
Hoogwaterbeschermings-programma 100% in 2017 (gerealiseerd) 100% in 2016
Natuurontwikkeling (93%) 1.208 ha (100% ) 427 ha
Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling
De deelprogramma's Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).
De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstof-winning.
De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014-2015, 18 106, nr. 230). De Minister heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019,
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027
Het projectbudget is toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2021.
Tabel 10 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget huidig vorig |
t/m 2020 |
2021 |
2022 |
Kasbudget 2023 2024 |
2025 |
2026 later |
Oplevering huidig vorig |
|||
Project Maaswerken |
||||||||||
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||||
Grensmaas |
115 |
114 |
86 |
0 |
0 |
1 |
1 |
1 |
13 |
142017/20272017/2027 |
Zandmaas |
398 |
396 |
346 |
20 |
25 |
7 2021 2020 |
||||
afronding |
1 |
1 |
1 |
|
||||||
Programma Realisatie |
514 |
510 |
432 |
21 |
26 |
1 |
1 |
1 |
13 |
20 |
Budget (DF 1.01.04) |
21 |
26 |
1 |
1 |
1 |
13 |
20 |
Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid
De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma's Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma's. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma's.
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid
Motivering
Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.
1.02.01 Planning waterveiligheid
De planning waterveiligheid dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma's verantwoord die zich in de planningsfase bevinden.
Tabel 11 Projectoverzicht Planning waterveiligheid (bedragen x € 1 miljoen) |
|||
Budget |
Planning |
||
Projectomschrijving |
Huidig |
vorig |
PB of TB Oplevering |
Projecten Nationaal Reservering Areaalgroei |
14 |
14 |
|
Integraal Rivieren Management (IRM) (project Paddenpol) |
5 |
0 |
2025 |
Projecten Noordwest-Nederland EPK planning waterkwaliteit Projecten Zuid-Nederland |
7 |
7 |
|
Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas Projecten Oost-Nederland |
133 |
127 |
|
IJsseldelta 2e fase |
116 |
100 |
2022 |
afronding |
|||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
275 |
248 |
|
Budget DF 1.02.01 |
275 |
248 |
Toelichting:
IJsseldelta
Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. Voor het vaststellen van N307/Roggebotsluis zijn de kosten toegenomen als gevolg van de nadere uitwerking van het ontwerp en raming. De toename wordt met name veroorzaakt door het grotere beweegbare deel van de brug en de langere benodigde bruglengte vanwege de bredere doorvaartbreedte. De prijsbijstelling 2021 is toegevoegd.
Integraal Rivieren Management (IRM)
Ten behoeve van de scopewijziging Paddenpol bij het HWBP-project Dijkversterking Zwolle-Olst, waar in het voorkeursalternatief een dijkteruglegging bij Paddenpol in plaats van een dijkversterking wordt voorzien, wordt € 4,5 miljoen onttrokken aan de beleidsreservering IRM in de jaren 2023-2025. Door deze dijkteruglegging kunnen beleidsdoelen van de KRW, de PAGW, afvoerverruiming en recreatie gerealiseerd worden. Hiermee wordt de toezegging in het BO-MIRT van 2019 definitief vastgelegd. Tevens wordt hiermee gedeeltelijk invulling gegeven aan de motie Schonis. Uitvoering is in de periode 2023-2025 voorzien. De prijsbijstelling 2021 is toegevoegd.
Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas
Daarnaast heeft het Waterschap Limburg voor de Noordelijke Maasvallei conform afspraak BO MIRT 2016 de verkenning van een 4-tal dijkverster-kingstrajecten met dijkteruglegging, zogenoemde «systeemmaatregelen», opgenomen in de scope van het Hoogwater- beschermingsprogramma Noordelijke Maasvallei. Het betreft verkenningen naar de versterking van de dijktrajecten Thorn-Wessem, Arcen, Well en Baarlo-Hout Blerick. In 2020 is met het waterschap Limburg geconstateerd dat er sprake is van onvermijdelijke meerkosten in de lopende verkenningen. Over de financiering daarvan is een bestuursovereenkomst gesloten met het waterschap. Hiertoe wordt € 3,09 miljoen aan het budget toegevoegd vanuit de beleidsreservering IRM. Uitvoering is in 2021 voorzien. De prijsbijstelling 2021 is toegevoegd.
1.02.02 Aanleg waterveiligheid
Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.
Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.
Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.
De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoorde-lingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2022-2027 nieuwe projecten toegevoegd.
De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2022-2027 wordt gelijktijdig met deze begroting op Prinsjesdag als onderdeel van het Deltaprogramma 2022 (paragraaf 3.3) gepresenteerd.
Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde
De vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerschelde-gebied wordt versterkt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in verschillende clusters die verspreid over de tijd worden uitgevoerd. Inmiddels zijn er 2 clusters voltooid. In 2020 is de aannemer gestart met het bestorten van de vooroevers van het derde cluster. Openstelling voor cluster 3 staat gepland in 2021, met decharge in 2022. Na dit cluster zullen door het waterschap nog een aantal locaties worden aangepakt. Hiervoor is een overeenkomst afgesloten tussen Rijk, provincie en waterschap.
Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier
Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie zijn nog lopende projecten afmaakt. Op dit moment lopen er nog twee IenW NURG-projecten. Voor het project Afferdense en Deestse Waarden is de oplevering voorzien rond de zomer 2021. Dit project is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstelling van de Planologisch Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Het project Heesselt is begin 2021 opgeleverd.
Overige onderzoeken en kleine projecten
Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De verhoging van de beschikbare projectbudgetten voor HWBP Waterschaps-, rijks-, en overige projecten is met name als gevolg van het verlengen van de begrotingsperiode van 2034 naar 2035 en de toegekende prijscompensatie.
Op verzoek van de provincie Zeeland zijn drie locaties toegevoegd aan het programma Dijkversterking en herstel steenbekleding onderdeel Vooroever Verdediging van het perceel Westerschelde. Deze worden gefinancierd door de provincie Zeeland. De eindmijlpaal verschuift naar 2023 vanwege deze extra werkzaamheden en dat op twee extra locaties de werkzaamheden in twee fases moeten worden uitgevoerd in verband met zettingsrisico's van de ondergrond.
Tabel 12 Projectoverzicht Aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
Oplevering |
|||||||||
huidig |
vorig |
t/m 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 later |
huidig vorig |
||
Projecten Nationaal Programma HWBP HWBP Rijksprojecten |
655 |
640 |
20 |
22 |
28 |
47 |
29 |
47 |
41 |
421 |
|
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) |
122 |
117 |
43 |
10 |
7 |
5 |
5 |
5 |
5 |
43 |
|
HWBP Waterschapsprojecten |
6.277 |
5.876 |
889 |
418 |
378 |
536 |
533 |
571 |
408 |
2.544 |
|
Maatregelen i.r.t. rivierverrruiming |
182 |
181 |
179 |
3 |
2021 2020 |
||||||
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023 |
27 |
27 |
15 |
5 |
5 |
1 |
1 |
||||
Zandhonger Oosterschelde |
11 |
11 |
9 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk. |
1 |
0 |
1 |
||||||||
Kennisprogramma zeespiegelstijging |
9 |
9 |
0 |
3 |
2 |
1 |
1 |
1 |
1 |
||
Projecten Noord-Nederland |
2018 / 2018 / |
||||||||||
Primaire waterkering Vlieland |
1 |
1 |
1 |
2019 2019 |
|||||||
Afsluitdijk Projecten Oost-Nederland |
5 |
0 |
1 |
2 |
2 |
||||||
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal |
20 |
19 |
6 |
5 |
8 |
1 |
2023 2023 |
||||
IJsseldelta 2e fase |
95 |
95 |
85 |
10 |
2021 |
||||||
Monitoring Langsdammen Waal Projecten Zuidwest-Nederland |
5 |
5 |
2 |
2 |
1 |
||||||
Overige onderzoeken en kleine projecten |
1.169 |
1.169 |
1.168 |
1 |
|||||||
Dijkversterking en herstel steenbekleding |
828 |
827 |
803 |
23 |
0 |
0 |
0 |
1 |
2023 2021 |
||
afrondingen |
3 |
1 |
1 |
1 |
|||||||
Programma Realisatie |
9.410 |
8.977 |
3.220 |
503 |
431 |
594 |
570 |
625 |
455 |
3.011 |
|
Budget (DF 1.02.02) |
452 |
394 |
530 |
581 |
313 |
425 |
3.011 |
||||
Overprogrammering (-) |
|
|
|
11 |
|
|
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.
Producten
Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2022.
Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.
-
•Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van met name waterveiligheid, maar ook zoetwatervoorziening en waterkwaliteit (chloride) te berekenen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.
-
•Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie: De transitie naar een klimaat-bestendige inrichting van Nederland in 2050 wordt ondersteund met diverse activiteiten en producten, zoals het kennisportaal, het organiseren van themabijeenkomsten, de ondersteuning van voorbeeldprojecten en het faciliteren van kennis- en leernetwerken.
-
•Uitvoering gebiedsagenda's: In het programma Rijnmond Drechtsteden worden samen met de regio onderzoeken en activiteiten uitgevoerd in het kader van de Uitvoeringsagenda van de voorkeurstrategie DP Rijnmond-Drechtsteden. Daarnaast werkt het Rijk in het verlengde van Agenda IJsselmeergebied 2050 samen met regionale partners aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, Kennis- en Innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2022.
-
•Klimaatneutrale en circulaire infraprojecten betreft de uitvoering van de strategie »Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten» die op 15 juni 2020 aan de Tweede Kamer is aangeboden (Kamerstukken II, 2019-2020, 32 813, nr. 535). In dit kader zijn middelen beschikbaar gesteld voor klimaatneutrale en circulaire maatregelen binnen de projecten in het hoofdwatersysteem.
-
•In het kader van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LNV en de topsectoren.
-
•Het doel van «Water4All -Water Security for the Planet» is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie, zoals bijvoorbeeld het klimaat-bestendig maken van bestaande en nieuwe waterinfrastructuur.
-
•In 2022 wordt een nadere beleidsuitwerking gemaakt voor verruiming afvoercapaciteit en rivierbodemligging in het kader van de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) en in dat kader wordt ook de voorkeursstrategie rivieren herijkt.
-
•De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. Rijkswaterstaat werkt nu aan vervolgstappen richting beheers- en verster-kingsmaatregelen.
-
•Aan de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen wordt gewerkt in het programma Beoordelings- en Ontwer-pinstrumentarium (BOI) 2023. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) worden opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren.
-
•Het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar water-veiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Watervei-ligheid.
-
•Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en loopt t/m 2026. In 2022 wordt onder andere gewerkt aan:
-Nader modelmatig onderzoek naar het afsmelten van Antarctica op de lange termijn;
-Berekenen van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening;
-Verder verkennen van de verschillende handelingsperspectieven voor de verre toekomst, met regionale partners in het Deltaprogramma; -Vraagstukken met betrekking tot governance en transitiemanagement.
-
•Om het thema cyberweerbaarheid in de watersector effectief aan te pakken is er in 2020 een uitvoeringsprogramma gestart, genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De aanvullende Bestuursakkoord Water (BAW)-afspraken (BAW+) over cybersecurity zijn hierin ondergebracht. Partijen in de watersector werken onder regie van Ministerie van IenW in dit programma samen aan ongeveer 15 projecten die met name gericht zijn op operationele technologie (OT). Er worden instrumenten ontwikkeld om ketenrisico's te onderkennen, risico's te beheersen of de impact van een cyberincident te mitigeren.
Het programma is in lijn met de ambities van de Nationale Cybersecurity Agenda (NCSA) en wordt in 2022 gecontinueerd.
Ontvangsten waterschapsprojecten
Conform de Spoedwet (Stb. 2011,302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2021 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 202 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).
De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 20122013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.
In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP
3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen
Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.
In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.
Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.
Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.
Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen van tekorten. Voor het 2e zoetwatermaatregelen-pakket 2022-2027 is er € 250 miljoen beschikbaar vanuit het Deltafonds. Deze middelen dienen om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivier-afvoer als gevolg van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken. Hiervoor is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van Rijk en regio. IenW levert een belangrijke (financiële en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering van het Deltaprogramma Zoetwater.
Het hoofddoel is dat Nederland weerbaar is tegen watertekorten in 2050. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:
-
•Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
-
•Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
-
•Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
-
•Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
-
•Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.
Met de herijkte Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan Zoetwater fase 2 beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2022-2027 Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2022.
Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstra-tegie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwater-voorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent een korte-en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma de uitwerking van de afspraken over waterbeschik-baarheid, een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Voor het maken van afspraken over waterbeschik-baarheid is eerst transparantie nodig over vraag en aanbod nu en in de toekomst. Hiermee wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaat-ontwikkeling.
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
31.038 |
42.631 |
54.922 |
66.745 |
44.747 |
44.633 |
24.102 |
Uitgaven |
15.802 |
51.313 |
62.989 |
68.807 |
46.687 |
45.535 |
24.193 |
Waarvan juridisch verplicht |
|||||||
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening |
14.268 |
46.640 |
58.321 |
63.657 |
41.898 |
41.898 |
21.993 |
2.02.01 Planning zoetwatervoorziening |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening |
14.268 |
46.640 |
58.321 |
63.657 |
41.898 |
41.898 |
21.993 |
2.03 Studiekosten |
1.534 |
4.673 |
4.668 |
5.150 |
4.789 |
3.637 |
2.200 |
2.03.01 Studie en onderzoekskosten |
1.534 |
4.673 |
4.668 |
5.150 |
4.789 |
3.637 |
2.200 |
Ontvangsten |
1.500 |
0 |
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen |
1.500 |
0 |
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepings-bijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.
Tabel 14 Artikel 2 Investeren in |
zoetwatervoorziening (bedragen x € 1 |
.000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
|
2 Investeren in zoetwatervoorziening |
Uitgaven 51.313 |
62.989 |
68.807 |
46.687 |
45.535 |
24.193 |
18.509 |
956 |
2.02Ontwikkeling zoetwatervoorziening |
46.640 |
58.321 |
63.657 |
41.898 |
41.898 |
21.993 |
16.309 |
956 |
2.03Studiekosten |
4.673 |
4.668 |
5.150 |
4.789 |
3.637 |
2.200 |
2.200 |
2 Investeren in zoetwatervoorziening Ontvangsten
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en 2.0Szoetwatervoorzieningen
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
20352021-2035 |
|
2 Investeren in zoetwatervoorziening |
Uitgaven 1.561 |
320.550 |
|||||
2.02Ontwikkeling zoetwatervoorziening |
1.561 |
293.233 |
|||||
2.03Studiekosten |
27.317 |
||||||
2 Investeren in zoetwatervoorziening |
Ontvangsten |
||||||
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en 2.09zoetwatervoorzieningen |
2.01 Ontwikkeling waterkwantiteit
Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening
Motivering
Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.
Producten
Aanleg Zoetwatervoorziening Zoetwatermaatregelen van nationaal belang
Deze maatregelen hebben als doel huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Voor de uitvoering van de zoetwatermaatregelen wordt een regeling gepubliceerd voor de periode 2022-2027. Aanvragen kunnen de gehele periode ingediend worden.
Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie:
In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. De regeling is in oktober 2020 in de Staatscourant gepubliceerd. Het doel is om de uitvoering van klimaatadap-tatiemaatregelen door decentrale overheden te versnellen. Aanvragen kunnen worden gedaan tussen 2021 en 2023. Er is een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.
Maatregelen Friese IJsselmeerkust:
De provincie Fryslan werkt aan de realisatie van vijf maatregelenpakketten langs de Friese IJsselmeerkust, waarin het gaat om het koppelen van maatregelen die de Friese IJsselmeerkust robuuster maken aan regionaal gefinancierde maatregelen gericht op recreatie en natuur- en landschaps-beleving. Uiterlijk in 2024 zullen de maatregelenpakketten zijn uitgevoerd.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Vanuit de beleidsreservering Zoetwater is € 25 miljoen voor zoetwatermaat-regelen 2e fase in periode 2022-2023 overgeheveld naar artikel 2.
Tabel 15 Projectoverzicht aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
Oplevering |
|||||||||
huidig |
vorig |
t/m 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 later |
huidig vorig |
||
Projecten Zoetwatervoorziening Projecten Nationaal Deltaplan Zoetwater |
70 |
69 |
19 |
24 |
21 |
6 |
2024 2021 |
||||
Impuls ruimtelijke adaptie |
205 |
200 |
20 |
26 |
41 |
41 |
41 |
20 |
16 |
||
Zoetwater maatregelen Projecten Zuidwest-Nederland |
25 |
0 |
10 |
15 |
|||||||
Ecologische maatregelen Markermeer |
10 |
10 |
8 |
1 |
1 |
2021/20222021/2022 |
|||||
Besluit Beheer Haringvlietsluizen |
84 |
83 |
74 |
2 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
32018/20292018/2029 |
|
Afrondingen |
1 |
1 |
|||||||||
Programma Realisatie |
395 |
362 |
101 |
47 |
58 |
64 |
42 |
42 |
22 |
19 |
|
Budget (DF 2.02.02) |
47 |
58 |
64 |
42 |
42 |
22 |
19 |
Verkenningen- en planninguitwerkingsprogramma zoetwatervoorziening
Er worden op dit artikelonderdeel nu geen verkenningen en planuitwer-kingen verantwoord.
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoor-ziening.
Producten
Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.
-
-Mitigerende maatregelen peilbesluit IJsselmeergebied: Om beter in te kunnen spelen op meteorologische omstandigheden en de behoefte aan zoetwater, is het peilbesluit van het IJsselmeergebied geactualiseerd. Er wordt gestreefd naar een flexibel peilbeheer en flexibele inrichting van het watersysteem. In het verlengde van het nieuwe peilbesluit dienen mogelijk negatieve effecten van het flexibel peilbeheer op de aanwezige gebruiksfuncties (incl. erosie als gevolg van het huidige en toekomstige peilbeheer) te worden beperkt, gemitigeerd en/ of gecompenseerd. Hiertoe worden de effecten van het flexibele peilbeheer gemonitord en geëvalueerd en indien nodig wordt het beheer-protocol daarop aangepast. Als mitigerende maatregel dient capaciteitsvergroting van de pomp in het gemaal de Steenen Beer bij Muiden plaats te vinden. In 2022 worden hierover afspraken vastgelegd. Uiterlijk in 2024 zullen de maatregelen zijn uitgevoerd.
-
-Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen. In 2021 is het besluit over de voorkeursmaatregelen fase 2 (2022-2027) genomen, mede op basis van de in beeld gebrachte hydrologische en economische effecten.
3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het waterexploitatie, het regulier beheer en onderhoud en vernieuwing. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 3 Exploitatie, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
138.955 |
194.030 |
230.593 |
260.700 |
187.335 |
244.979 |
156.869 |
Uitgaven |
143.892 |
201.552 |
232.337 |
258.078 |
188.061 |
245.946 |
156.869 |
Waarvan juridisch verplicht |
|||||||
3.01 Exploitatie |
7.458 |
7.634 |
7.634 |
7.634 |
7.660 |
7.660 |
7.660 |
3.01.01 Exploitatie Watermanagement |
7.458 |
7.634 |
7.634 |
7.634 |
7.660 |
7.660 |
7.660 |
|
7.458 |
7.634 |
7.634 |
7.634 |
7.660 |
7.660 |
7.660 |
3.02 Onderhoud en vernieuwing |
136.434 |
193.918 |
224.703 |
250.444 |
180.401 |
238.286 |
149.209 |
3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid |
91.761 |
139.994 |
111.076 |
133.322 |
125.328 |
172.775 |
105.510 |
|
91.761 |
139.994 |
111.076 |
133.322 |
125.328 |
172.775 |
105.510 |
3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening |
29.190 |
25.766 |
97.102 |
97.194 |
19.015 |
19.015 |
3.699 |
|
29.190 |
25.766 |
97.102 |
97.194 |
19.015 |
19.015 |
3.699 |
3.02.03 Vernieuwing |
15.483 |
28.158 |
16.525 |
19.928 |
36.058 |
46.496 |
40.000 |
Ontvangsten
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.
Tabel 17 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000) |
||||||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
|||
3 |
Beheer, onderhoud en vernieuwing |
Uitgaven |
201.552 |
232.337 |
258.078 |
188.061 |
245.946 |
156.869 |
159.281 |
201.721 |
3.01 |
Exploitatie |
7.634 |
7.634 |
7.634 |
7.660 |
7.660 |
7.660 |
7.876 |
7.445 |
|
3.02 |
Onderhoud en vernieuwing |
193.918 |
224.703 |
250.444 |
180.401 |
238.286 |
149.209 |
151.405 |
194.276 |
|
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2021-2035 |
|||
3 |
Beheer, onderhoud en vernieuwing |
Uitgaven |
196.087 |
175.225 |
294.763 |
284.627 |
228.703 |
212.075 |
222.075 |
3.257.400 |
3.01 |
Exploitatie |
7.445 |
7.445 |
7.445 |
7.445 |
7.445 |
7.445 |
7.445 |
113.318 |
|
3.02 |
Onderhoud en vernieuwing |
188.642 |
167.780 |
287.318 |
277.182 |
221.258 |
204.630 |
214.630 |
3.144.082 |
Motivering
Met exploitatie streeft IenW naar:
-
•Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
-
•Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
-
•Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.
Producten
Over exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:
-
•Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;
-
•Crisisbeheersing en -preventie;
-
•Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
-
•Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
-
•Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:
-
•Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal-en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
-
•Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.
Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwa-liteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.
3.01.01 Exploitatie Watermanagement
Meetbare gegevens
Tabel 18 Omvang areaal |
||
Areaaleenheid Omvang |
Budget 2022 (x € 1 mln.) |
|
2020 |
2021 |
2022 |
Watermanagement km2 water 90.189 |
90.189 |
90.190 7.634 |
Toelichting:
In 2022 wordt een toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen.
Tabel 19 Indicatoren Watermanagement |
||||
Realisatie |
Streefwaarde |
Streefwaarde |
Streefwaarde |
|
Indicator |
2020 |
2020 |
2021 |
2022 |
Betrouwbaarheid informatievoorziening |
100% |
95% |
95% |
95% |
Waterhuishouding op orde |
50% |
100% |
100% |
100% |
Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre Rijkswaterstaat tijdig en juist informatie heeft verstrekt ten behoeve van maatschappelijk vitale processen (bijv. drinkwatervoorziening). Het betreft hier informatie over ijsgang, hoogwater, laagwater, stormvloed en verontreinigingen.
Toelichting indicator Waterhuishouding op orde
Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de waterhuishouding op orde is door de functievervulling van vier hoofdwatersysteemfuncties, hierna subindicatoren, te meten:
-
•Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.
-
•Hoogwaterbeheersing Kanalen en meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.
-
•Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.
-
•Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven.
In 2020 is als gevolg van twee incidentele storingen onvoldoende gescoord op het onderdeel 'Hoogwaterbeheersing kanalen en meren'. Ook is er onvoldoende gescoord op het onderdeel 'Wateraanvoer bij droogte'. Dit komt doordat het gemaal bij Eefde niet het gewenste debiet kan leveren wanneer de IJssel beneden de NAP 3 m komt. Het niet kunnen leveren van het gewenste debiet was een direct gevolg van een te grote opvoerhoogte: In 2018, 2019 en 2020 was al vroeg in het seizoen sprake van (extreem) lage rivierstanden in de vergelijking met de jaren daarvoor. Noodpompen zijn ingezet en er wordt naar een structurele oplossing gezocht. En hoewel er voldoende is gescoord op het onderdeel 'Verziltingsbestrijding', staan de prestaties onder druk. Dit als gevolgd van onder meer de afgenomen maximale pompcapaciteit van het gemaal in IJmuiden.
Motivering
Het onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.
Producten
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
Meetbare gegevens
Onderhoud
Tabel 20 Indicator Onderhoud Waterveiligheid |
||||
Realisatie Streefwaarde Indicator 2020 2020 |
Streefwaarde 2021 |
Streefwaarde 2022 |
||
Handhaving kustlijn |
91% |
90% |
90% |
90% |
Beschikbaarheid stormvloedkeringen |
83% |
100% |
100% |
100% |
Toelichting bij indicator handhaving kustlijn Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd.
Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. In 2019 is het suppletieprogramma '20-'23 (met uitloop naar 2024) vastgesteld. Vanwege de stikstof-problematiek zijn de aanbestedingen van de suppleties uit het programma '20-'23 vertraagd. Ook zijn twee suppleties uit het programma '16—'19 met deze aanbesteding meegegaan. De verwachting is dat de vertraging binnen de termijn van het programma '20-'23 wordt ingelopen. De prognose voor 2021 is dat in totaal 16,6 mln. m3 wordt gesuppleerd.
In onderstaande figuur is weergegeven hoe afgelopen jaren gepresteerd is op dit onderdeel, hoeveel zand er gesuppleerd is en hoeveel zand er naar verwachting in 2021 gesuppleerd zal worden.
Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn
Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. De streefwaarde van 100% is in 2020 niet gehaald omdat één van de zes keringen, namelijk de Maeslantkering, niet voldoet.
Bij de Maeslantkering werd in 2014 duidelijk dat de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, niet kwantitatief kon worden aangetoond. Dit is aan de Tweede Kamer gemeld (Kamerstukken II, vergaderjaar 2018-2019, 35000 J, nr. 34). Gebruikmakend van de inmiddels jarenlange ervaring met het huidige systeem en de beschikbare herstelacties is de prestatie in 2020 voorlopig kwantitatief bepaald op 1:89 per sluitvraag. De kering voldoet daarmee niet aan de gestelde eis van 1:100 per sluitvraag. Na uitvoering van de geplande verbeteracties, voldoet de faalkans van de Maeslantkering 1 oktober 2021 weer aan de wettelijke eis.
In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.
Tabel 21 Prestatieniveau stormvloedkeringen op peildatum oktober 2020 |
|||
Stormvloedkeringen |
Type norm |
Norm waterwet |
Prestatieniveau |
Maeslantkering |
kans op niet-sluiten bij sluiting |
1:100 |
1:89 |
Hartelkering |
kans op niet-sluiten bij sluiting |
1:10 |
1:13 |
Hollandsche IJsselkering |
kans op niet-sluiten bij sluiting |
1:200 |
1:268 |
Ramspolkering |
kans op niet-sluiten bij sluiting |
1:173* |
1:259 |
Oosterscheldekering |
faalkans per jaar |
1:10.000 |
Voldoet (**) |
Haringvlietsluizen |
faalkans per jaar |
1:1.000 |
Voldoet (**) |
-
*De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).
** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfre-quentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen voldoet de stormvloedkering
Tabel 22 Areaal Zoetwatervoorziening |
||
Eenheid |
Omvang Budget 2022 2022 (x € 1 mln) |
|
Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spuien uitwateringskolken, stuwen en gemalen) * |
km2 |
3.048 |
Aantal kunstwerken |
stuks |
115 |
Totaal |
97.102 |
-
*Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.
Toelichting:
In 2022 wordt een toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen. Voor het aantal kunstwerken zijn in 2022 geen veranderingen voorzien.
3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid
Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:
-
•Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
-
•Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
-
•Beheer en onderhoud uiterwaarden.
RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.
ad 1. Kustlijnhandhaving
Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.
ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen
-
•Rijkswaterkeringen
RWS beheert en onderhoudt 195 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.
Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 625 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.
-
•Stormvloedkeringen
Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterschel-dekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.
ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden
Het Rijk beheert 5.185 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.
3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. De verwachting is dat vanaf maart 2022 het BPRW zal overgaan in het Nationaal Water Programma (2022-2027).
Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.
Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument water-beschikbaarheid. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.
Meetbare gegevens
Beheer en Onderhoud
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
dammen, dijken, duinen en uiterwaarden 18%
stormvloedkeringen
36%
Tabel 23 Areaal waterveiligheid
Omvang Areaal |
Eenheid |
Realisatie omvang 2020 |
Prognose omvang 2021 |
Prognose omvang 2022 |
Budget 2022 (x € 1mln) |
Kustlijn |
km |
293 |
293 |
293 |
45.087 |
Stormvloedkeringen |
stuks |
6 |
6 |
6 |
49.121 |
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: |
14.246 |
||||
|
km |
195 |
195 |
195 |
|
|
km |
625 |
625 |
625 |
|
|
ha |
5.185 |
5.186 |
5.183 |
|
Totaal |
108.454 |
Toelichting:
In 2022 wordt een afname voorzien, met name door de realisatie van de KRW-maatregelen Elster Buitenwaarden en Herwijnsche Bovenwaard. Deze KRW-maatregelen verhogen het wateroppervlak in de uiterwaarden waarmee het droge gedeelte van het uiterwaardenoppervlak daalt. Voor de overige indicatoren worden geen veranderingen voorzien.
Motivering
Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.
Producten
De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levens-duurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Meetbare gegevens
Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de planfase Maas en het landelijk meetnet water.
Water |
Project |
Gereed |
Landelijk Meetnet Water |
2024 |
|
Maas |
Vervangen bediening en besturing |
Nog niet bekend* |
*Nog niet bekend omdat pas bij uitvoeringsbesluit kan besloten worden wat oplevermijlpaal gaat worden.
De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwa-tervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.
Tabel 24 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
97.742 |
38.173 |
23.791 |
71.079 |
29.595 |
31.010 |
1.198 |
Uitgaven |
74.384 |
91.169 |
21.842 |
215.594 |
89.327 |
89.517 |
58.841 |
Waarvan juridisch verplicht |
|||||||
4.02 GIV/PPS |
74.384 |
91.169 |
21.842 |
215.594 |
89.327 |
89.517 |
58.841 |
4.02.01 GIV/PPS |
74.384 |
91.169 |
21.842 |
215.594 |
89.327 |
89.517 |
58.841 |
Ontvangsten
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.
Tabel 25 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000) |
||||||||||
2021 |
2022 |
2023 2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
||||
4 |
Experimenteren cf. art. III Deltawet |
Uitgaven |
91.169 |
21.842 |
215.594 |
89.327 |
89.517 |
58.841 |
57.990 |
57.327 |
4.02 |
GIV/PPS |
91.169 |
21.842 |
215.594 |
89.327 |
89.517 |
58.841 |
57.990 |
57.327 |
|
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2021-2035 |
|||
4 |
Experimenteren cf. art. III Deltawet |
Uitgaven |
56.513 |
55.712 |
54.925 |
54.767 |
54.383 |
54.660 |
53.989 |
1.066.556 |
4.02 |
GIV/PPS |
56.513 |
55.712 |
54.925 |
54.767 |
54.383 |
54.660 |
53.989 |
1.066.556 |
Motivering
Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.
4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.
Producten
Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2025 zoals ook aan de Tweede Kamer gemeld. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De toename van het projectbudget voor de Afsluitdijk wordt veroorzaakt door de toegekende prijsbijstelling 2021 (€ 27 miljoen).
Tabel 26 Projectoverzicht geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Oplevering
huidig |
vorig |
t/m 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 later |
huidig |
vorig |
contract |
||
Projecten Noordwest-Nederland Afsluitdijk |
1.780 |
1.753 |
115 |
91 |
22 |
216 |
89 |
90 |
59 |
1.098 |
2025 |
2025 |
2047 |
Programma Realisatie |
1.780 |
1.753 |
115 |
91 |
22 |
216 |
89 |
90 |
59 |
1.098 |
|||
Budget (DF 4.02.01) |
91 |
22 |
216 |
89 |
90 |
59 |
1.098 |
Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacom-missaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.
Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.
Tabel 27 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
341.416 |
351.304 |
339.212 |
349.706 |
418.000 |
480.348 |
471.562 |
Uitgaven |
341.349 |
352.027 |
339.405 |
349.899 |
417.959 |
480.357 |
471.571 |
Waarvan juridisch verplicht |
|||||||
5.01 Apparaat |
263.436 |
266.575 |
249.947 |
241.017 |
246.533 |
252.198 |
247.099 |
5.01.01 Staf Deltacommissaris |
1.612 |
1.987 |
1.915 |
1.811 |
1.811 |
1.811 |
1.811 |
5.01.02 Apparaatskosten RWS |
261.824 |
264.588 |
248.032 |
239.206 |
244.722 |
250.387 |
245.288 |
|
261.824 |
264.588 |
248.032 |
239.206 |
244.722 |
250.387 |
245.288 |
5.02 Overige uitgaven |
77.913 |
81.963 |
70.641 |
68.696 |
69.013 |
69.339 |
69.462 |
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven |
76.737 |
79.770 |
68.829 |
66.884 |
67.223 |
67.528 |
67.651 |
|
76.737 |
79.770 |
68.829 |
66.884 |
67.223 |
67.528 |
67.651 |
5.02.02 Programma-uitgaven DC |
1.176 |
2.193 |
1.812 |
1.812 |
1.790 |
1.811 |
1.811 |
5.03 Investeringsruimte |
0 |
3.489 |
3.500 |
21.016 |
7.425 |
27.425 |
18.585 |
5.03.01 Programmaruimte |
0 |
3.489 |
3.500 |
21.016 |
7.425 |
27.425 |
18.585 |
5.04 Reserveringen |
0 |
0 |
15.317 |
19.170 |
94.988 |
131.395 |
136.425 |
5.04.01 Reserveringen |
0 |
0 |
15.317 |
19.170 |
94.988 |
131.395 |
136.425 |
Ontvangsten |
43.988 |
|
5.10 Saldo afgesloten rekeningen |
43.988 |
|
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.
Tabel 28 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
||
5 |
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Uitgaven 352.027 |
339.405 |
349.899 |
417.959 |
480.357 |
471.571 |
602.026 |
484.860 |
5.01 |
Apparaat |
266.575 |
249.947 |
241.017 |
246.533 |
252.198 |
247.099 |
246.842 |
246.429 |
5.02 |
Overige uitgaven |
81.963 |
70.641 |
68.696 |
69.013 |
69.339 |
69.462 |
69.298 |
65.706 |
5.03 |
Investeringsruimte |
3.489 |
3.500 |
21.016 |
7.425 |
27.425 |
18.585 |
141.608 |
37.325 |
5.04 |
Reserveringen |
15.317 |
19.170 |
94.988 |
131.395 |
136.425 |
144.278 |
135.400 |
|
5 |
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Ontvangsten- 5.235 |
|||||||
5.10 |
Saldo afgesloten rekeningen |
|
|||||||
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 2021-2035 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
||
5 |
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Uitgaven 409.780 |
542.380 |
584.455 |
539.455 |
539.414 |
883.539 |
866.263 |
7.863.390 |
5.01 |
Apparaat |
246.074 |
246.074 |
246.074 |
246.074 |
246.074 |
246.074 |
246.074 |
3.719.158 |
5.02 |
Overige uitgaven |
65.381 |
65.381 |
65.381 |
65.381 |
65.340 |
65.340 |
65.340 |
1.021.662 |
5.03 |
Investeringsruimte |
27.325 |
17.325 |
16.200 |
16.200 |
16.200 |
360.325 |
343.049 |
1.056.997 |
5.04 |
Reserveringen |
71.000 |
213.600 |
256.800 |
211.800 |
211.800 |
211.800 |
211.800 |
2.065.573 |
5 |
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Ontvangsten |
|
||||||
5.10 |
Saldo afgesloten rekeningen |
|
Motivering
In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf deltacommissaris en RWS gepresenteerd.
Producten
Overeenkomstig de Deltawet heeft de deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.
Apparaatskosten Rijkswaterstaat
Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma's Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP ,Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.
Producten
Overige netwerkgebonden uitgaven
Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifiek e ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.
Programmauitgaven Deltaprogramma
Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).
Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2035 verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2035. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 272 miljoen aan investeringsruimte in 2035. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte €1.057 miljoen. Het grootste deel van de vrije investeringsruimte is beschikbaar vanaf 2034 .
Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltapro-gramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater, de Programmatische Aanpak Grote Wateren en de Delta Aanpak Waterkwaliteit, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 1.057 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 730 miljoen.
Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2035, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:
-
•Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 192 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.
-
•Integraal Rivier Management (€ 686 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016-2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032-2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.
-
•Zoetwater (€ 561 miljoen): Voor het 2e pakket Zoetwater is € 250 miljoen gereserveerd voor de periode 2022-2028. Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018, 2019 en 2020 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd, in totaal € 336 miljoen in de periode 2028-2035. Daarna wordt jaarlijks € 42 miljoen aan de reservering toegevoegd, omdat verwacht wordt dat ook dan inzet op het onderwerp noodzakelijk blijft.
-
•Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (€ 515 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030-2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 miljoen aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.
-
•Onderzoekreservering (€ 22 miljoen): de gevraagde middelen zijn vooralsnog gebundeld in een brede onderzoekreservering voor onderzoek ten behoeve van de brede wateropgave. Het gaat onder andere om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als de onderzoeksopgaven in latere jaren verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.
-
•Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 14 miljoen): In de voorbereiding van de impulsregeling is gebleken dat niet alleen behoefte is aan middelen voor de uitvoering van maatregelen, maar ook voor kennis en kennisdeling ten behoeve van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De middelen zijn onder andere nodig voor nader onderzoek van risico's van klimaatverandering, onderzoek voor onderbouwing van maatregelen, het ontwikkelen van een monitorings-systeem, communicatie, instandhouding van het kennisportaal ruimtelijkeadaptatie.nl, de klimaateffectatlas en het Platform Samen Klimaatbestending.
-
•Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 25 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024-2035.
-
•Delta-aanpak Waterkwaliteit - Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (€ 23 miljoen): dit betreft een beleidsreservering voor maatregelen om opgedane kennis breed te delen en toe te passen. Hiermee worden, via gebiedsprocessen, maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.
-
•Plastic Zwerfafval in rivieren (€ 8 miljoen): Eind 2019 is de gezamenlijke aanpak plastics in rivieren gestart waarbij de eerste pilot voor het afvangen van plastics in 2020 van start gaat in de IJssel en Maas. Plastic zwerfafval in de Nederlandse rivieren dient te worden afgevangen alvorens dit in zee belandt en in microplastics uiteenvalt. Het verzamelde plastic wordt vervolgens circulair verwerkt. Met de beleidsreservering kunnen, na succesvolle afronding van de pilot, maatregelen worden uitgevoerd die bijdragen aan het behalen van de milieudoelstellingen van het kabinet.
-
•Meettechniek Waterkwaliteit (€ 15 miljoen): Aan de hand van nieuwe meettechnieken kan aanvullende informatie worden verkregen over de toestand van het water. Door innovatieve meettechnieken om te zetten naar de meetpraktijk kan bijvoorbeeld beter bepaald worden of en welke maatregelen nodig zijn voor de waterkwaliteit.
-
•PFAS en andere opkomende stoffen in water en grondwater
(€ 2 miljoen): Voor het toepassen van grond en baggerspecie met PFAS is een tijdelijk handelingskader gepubliceerd. Er is aanvullend onderzoek en monitoring nodig voor de effecten van PFAS in water en grondwater. Daarnaast wordt gewerkt aan een algemene methodiek om beter om te gaan met de risico's die opkomende stoffen met zich meebrengen voor oppervlaktewater en grondwater.
-
•Kennisbasis Nationale Grondwater Reserves (€ 2,7 miljoen): In de Struc-tuurvisie Ondergrond is afgesproken dat het Rijk Nationale Grondwater Reserves aanwijst en voorziet van een beschermingsregime. Om de Nationale Grondwater Reserves driedimensionaal vast te stellen en te beschermen zijn verschillende activiteiten nodig. Kartering van bestaande data, uitbreiden en actualiseren van data, afstemming en communicatie met stakeholders, opname van de kartering in de Basis Registratie Ondergrond, bepalen van het beschermingsregime, onderhoud en actualiseren van de data.
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van lenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investe-ringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.
Tabel 29 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
Ontvangsten |
834.392 |
1.244.214 |
1.161.419 |
1.568.404 |
1.340.478 |
1.216.548 |
1.215.793 |
6.09 Ten laste van begroting IenW |
834.392 |
1.244.214 |
1.161.419 |
1.568.404 |
1.340.478 |
1.216.548 |
1.215.793 |
6.09.01 Ten laste van begroting IenW |
834.392 |
1.244.214 |
1.161.419 |
1.568.404 |
1.340.478 |
1.216.548 |
1.215.793 |
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.
Tabel 30 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000) |
|||||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
||
6 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
Ontvangsten 1.244.214 |
1.161.419 |
1.568.404 |
1.340.478 |
1.216.548 |
1.215.793 |
1.289.386 |
1.187.956 |
6.09 |
Ten laste van begroting IenW |
1.244.214 |
1.161.419 |
1.568.404 |
1.340.478 |
1.216.548 |
1.215.793 |
1.289.386 |
1.187.956 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2021-2035 |
||
6 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
Ontvangsten 1.073.169 |
1.014.238 |
1.098.048 |
976.722 |
1.191.508 |
1.286.895 |
1.255.727 18.120.505 |
|
6.09 |
Ten laste van begroting IenW |
1.073.169 |
1.014.238 |
1.098.048 |
976.722 |
1.191.508 |
1.286.895 |
1.255.727 18.120.505 |
6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01. Met uitvoering van de KRW-maatregelen komen de doelen van de richtlijn in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor een transitie naar toekomstbestendige watersystemen in de grote wateren is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02. Voor nieuwe uitdagingen als opkomende stoffen waaronder medicijnresten zijn diverse maatregelen in beeld. Ook aan het eind van de keten. Samen met de waterschappen is een Versnellingsprogramma Medicijnresten uit Afvalwater gestart waarin waterschappen aan de slag gaan met een vierde zuiveringsstap bij rioolwaterzuiveringsinstallaties om medicijnresten en andere opkomende stoffen uit afvalwater te verwijderen. IenW draagt middels een subsidie bij aan deze ontwikkeling, dit wordt verantwoord op artikel 7.02.
Met de Delta-aanpak Waterkwaliteit wordt een extra impuls gegeven aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, opkomende stoffen en medicijnresten in water (Ketenaanpak medicijnresten uit water). Maatregelen voor de Delta-aanpak worden verantwoord op artikel 703.
Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.
Tabel 31 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
116.294 |
121.268 |
74.384 |
108.182 |
114.974 |
130.383 |
148.523 |
Uitgaven |
52.556 |
79.016 |
103.475 |
116.603 |
119.201 |
129.721 |
146.275 |
Waarvan juridisch verplicht |
|||||||
7.01Ontwikkeling Kaderrichtlijn water |
19.778 |
46.587 |
73.258 |
84.215 |
67.441 |
78.834 |
88.308 |
7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water |
19.778 |
46.587 |
73.258 |
84.215 |
67.441 |
78.834 |
88.308 |
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit |
25.674 |
13.156 |
21.767 |
26.288 |
40.760 |
41.374 |
55.967 |
7.02.01 Aanleg waterkwaliteit |
22.291 |
4.601 |
16.042 |
20.669 |
35.224 |
36.534 |
34.863 |
|
22.291 |
||||||
7.02.02 Planning waterkwaliteit |
3.383 |
8.555 |
5.725 |
5.619 |
5.536 |
4.840 |
21.104 |
|
3.383 |
5.910 |
2.385 |
1.832 |
896 |
746 |
409 |
7.03 Studiekosten |
7.104 |
19.273 |
8.450 |
6.100 |
11.000 |
9.513 |
2.000 |
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit |
7.104 |
19.273 |
8.450 |
6.100 |
11.000 |
9.513 |
2.000 |
Ontvangsten |
389 |
488 |
602 |
||||
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
389 |
488 |
602 |
Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2022 voor de Kaderrichtlijn Water en de waterkwa-liteitsprojecten als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2022.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.
Tabel 32 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
||
7 |
Investeren in waterkwaliteit |
Uitgaven 79.016 |
103.475 |
116.603 |
119.201 |
129.721 |
146.275 |
200.543 |
34.444 |
7.01 |
Ontwikkeling Kaderrichtlijn water |
46.587 |
73.258 |
84.215 |
67.441 |
78.834 |
88.308 |
127.315 |
|
7.02 |
Ontwikkeling waterkwaliteit |
13.156 |
21.767 |
26.288 |
40.760 |
41.374 |
55.967 |
71.228 |
34.444 |
7.03 |
Studiekosten |
19.273 |
8.450 |
6.100 |
11.000 |
9.513 |
2.000 |
2.000 |
|
7 |
Investeren in waterkwaliteit |
Ontvangsten 488 |
602 |
||||||
7.09 |
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
488 |
602 |
||||||
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 |
2021-2035 |
||
7 |
Investeren in waterkwaliteit |
Uitgaven 21.494 |
21.494 |
21.494 |
993.760 |
||||
7.01 |
Ontwikkeling Kaderrichtlijn water |
565.958 |
|||||||
7.02 |
Ontwikkeling waterkwaliteit |
21.494 |
21.494 |
21.494 |
369.466 |
||||
7.03 |
Studiekosten |
58.336 |
|||||||
7 |
Investeren in waterkwaliteit |
Ontvangsten |
1.090 |
||||||
7.09 |
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
1.090 |
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water
Motivering
Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.
Producten
Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water
Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.
Meetbare gegevens
De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. De tweede tranche bestaat uit 242 maatregelen. Eind 2021 wordt de tweede tranche loopt deze af, niet alle maatregelen zijn dan uitgevoerd. Die worden verder uitgevoerd voor het einde van het programma in 2027 De verkenning voor de derde tranche (2022 - 2027) is afgerond en sinds mei 2020 in uitvoering.
Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via De Staat van ons Water (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2020-2021,
27 625 nr. 523). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Het volgende moment voor een volledige beschrijving van de toestand zijn de stroomgebiedbeheerplannen die in 2021 worden vastgesteld. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen door de toegekende prijsbijstelling 2021.
Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen in 2027 opgeleverd te zijn.
Tabel 33 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Oplevering
huidig |
vorig |
t/m 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 later |
huidig |
vorig |
|
Projecten waterkwaliteit Projecten Nationaal KRW 1e tranche |
30 |
30 |
30 |
||||||||
KRW 2e en 3e tranche |
639 |
625 |
73 |
47 |
73 |
84 |
67 |
79 |
88 127 |
2027 |
2027 |
afrondingen |
|||||||||||
Programma Realisatie |
669 |
655 |
103 |
47 |
73 |
84 |
67 |
79 |
88 127 |
||
Budget (DF 7.01.01) |
47 |
73 |
84 |
67 |
79 |
88 127 |
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit
Motivering
Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.
Producten
Tabel 34 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
Oplevering |
|||||||||
huidig |
vorig |
t/m 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 later |
huidig vorig |
||
Waterkwaliteit Projecten Nationaal Bijdrageregeling medicijnresten |
61 |
60 |
2 |
6 |
9 |
15 |
16 |
14 |
|||
Verruiming vaargeul Westerschelde |
26 |
26 |
26 |
||||||||
Grote wateren |
194 |
149 |
0 |
3 |
10 |
12 |
21 |
21 |
21 |
106 |
2032 2032 |
afrondingen |
|
||||||||||
Programma Realisatie |
281 |
235 |
26 |
5 |
16 |
21 |
35 |
37 |
35 |
106 |
|
Budget (DF 7.02.01) |
5 |
16 |
21 |
35 |
37 |
35 |
106 |
De verkenning, uitgevoerd naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken.
Op grond hiervan is de ambitie ontwikkeld om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.
Om deze ambitie verder te brengen is een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd.
De maatregelen richten zich op het:
-
•Verbeteren van de ecologische waterkwaliteit;
-
•Terugbrengen van natuurlijke dynamiek;
-
•Versterken van het estuariën karakter van de delta;
-
•Aanleggen van verloren en ontbrekende leefgebieden;
-
•Verbeteren van verbindingen tussen de grote wateren.
De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda's voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren en de derde tranche voorbereiden (Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625, nr. 488 en 2020-2021, 27 625, nr. 523).
Onderdeel van dit budget zijn bijdragen aan andere overheden. In de tabel budgettaire gevolgen bij dit beleidsartikel is in regel 702.?? Bijdrageregeling Zuivering Medicijnresten is een bedrag van € 60 miljoen aan verplichtingen opgenomen voor de periode 2022-2027 De bedragen hebben betrekking op de verlening van bijdragen aan de waterschappen in twee tranches: 2020-2023 en 2024-2027 In de zomer van 2020 zijn Samenwerkingsovereenkomsten getekend met de waterschappen voor de eerste tranche van het 'Versnellingsprogramma Medicijnresten uit Afvalwater'. Tien waterschappen gaan vóór 2023 aan de slag met een vierde zuiveringsstap bij 14 rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI's) (Kamerstukken II, 2020-2021, 27 625, 523). De bijdrage van het Rijk hieraan is circa € 30 miljoen. De regeling voor de 2e tranche, die loopt van 2023 tot 2027, wordt verder uitgewerkt en voorlopig ingevuld.
Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten bij de verbetering van de waterkwaliteit te verminderen. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.
De planning waterkwaliteit dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma's op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.
Tabel 35 Projectoverzicht Planning waterkwaliteit
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
115 |
113 |
Begroting DF 7.02.02 |
115 |
113 |
Budget Planning
Projectomschrijving Huidig vorig PB of TB Oplevering
Projecten Nationaal
EPK planning waterkwaliteit |
13 |
12 |
||
Projecten Zuid-Nederland |
||||
Getij Grevelingen |
102 |
101 |
2025 |
2028 |
PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit Toelichting:
Getij Grevelingen
De planuitwerking van het project Getij Grevelingen zal langer gaan duren. Hierdoor schuift ook het moment van oplevering naar achteren. De vertraging vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging. Hierom is een traject gestart om de kostenraming weer stabiel te krijgen. Voor de uitvoering van de planuitwerking is € 1,7 miljoen overgeheveld naar het EPK Planning waterkwaliteit. De prijsbijstelling 2021 is toegevoegd.
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.
Producten
In de Delta-aanpak waterkwaliteit is op basis van de prioriteiten en kennisleemten bepaald waar nader onderzoek nodig is. Speerpunten zijn het doelbereik voor de Kaderrichtlijn Water, nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en tenslotte het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten, microplastics en nieuwe stoffen. In 2022 wordt gestart met onderzoeken, ten behoeve van een brede tussenevaluatie van de Stroomgebiedbeheerplannen in 2023/2024.
In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt in tussen 2019 en 2022 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden.
Verdeeld over de jaren 2019-2023 ontvangt de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) een subsidie van € 5 miljoen voor het innovatieprogramma 'microverontreinigingen uit afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, bedoeld om innovaties op de rioolwaterzuivering te stimuleren waarmee medicijnresten en andere microverontreinigingen beter worden verwijderd.
Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel
OM 00 O O OM OM
«- LD CM CO O O CM CM
C .2' ® — £ o © > W 0 0 g
2 03
o £
~ ö)
o)
3* 0 ^ >
c "cc O £
UI >>
ui £
C CD
c/5
3 t in 3
3 t in 3
3 t in 3
o o
CM CM
CM
CM
o
CM
o
CM
CM
o
CM
co
CM
O
CM
LO
CM
O
CM
'St
CM
O
CM
O
CM
CM
CM
O
CM
CM
O
CM
LO
't
LO
r>
«o
r>
't
LO
LO
O»
't
LO
CM
r>
CO
LO
CO
LO
co
LD
LO
r--
'St
LO
LO
CM
(73
'«t
LO
CM
i--
CO
LO
co
LO
CM
CO
r<
LO
N r<
LO LO
r*.
LO
o>
LO
LO
CM
CM
CO
LO
LO
r--
'St
LO
LO
CM
03
'«t
LO
CM
i--
CO
LO
CO
LO
CM
CO
r<
LO
r<
LO
O
CT>
CO
i--
03
03
co
LO
o
co
i--
LO
o
ei
o
CM
LO
LO
CM
CO
LO
o
LO
cd
CM
i--
LO
O
LO
cd
CM
CO
o
CM
LO
o
o
CM
cd
o
o
CM
cd
o
o
CM
cd
LO
r<
LO
r<
CM
LO
r<
co
¦sl
ed
CM
O
CM
O
CM
O
o
00
CM
O
co
LO
CM
O
o
co cd
CM
o
o
o
i--
oo
i--
CM
¦sf
¦sl-
IO
CM
¦sl ed
CO
o- co
o
CM
CM
E3
i--
LO
LO
CM
¦sl-
5"
i--
co
CM
o
Csi
r-.
LO
03
R
CM
i--
cd
03
¦sf-
O
CO
i--
o
EO
LO
03
i--
LO
03
00
i--
'St
03
LO
LO
CM
CM
CT> 03
«O CO
O)
tf
03
•ö
® 5
£ 03
LU =
i--
LO
03
00
i--
'St
03
LO
LO
CM
CM
CO
LO
O
't
O)
LO
CM
¦sl-
CM
LO
CM
¦sl-
r<
co
o
CM
o
o
LO
cd
LO
CO
¦sf
03
O
i--
03
i--
co
LO
i--
¦si-
r»
03
r<
5
LO
O
r--
LO
CM
cd
CM
S3
i--
¦sl ed
03
c
03
>
03
03
5
Q_
>
&
CM
O
03
3 t in 3
cd
LO
e
03
«
03
C
03
C
O
CM
3 t in 3
05
5;
5
g
CM
¦sf
¦sl-
CM
0
03
03
C
03
C
O
(73
I *N'
CM
ed
(73
1 3
O
¦sl-
O
55
eo cd
o
ED
LO
(73
r--LO CM I ED
¦sl-
LO
cd
CM I ED ¦tf- ed
i ui 5; 5
1 5
CM
¦sf
CM
3 t in 3
2021
|
993.760 |
8g6’g9g |
369.466 |
58.336 |
|
LO 00 o CM |
|||||
2034 |
|||||
co <o o CM |
o |
o |
|||
CM <o o CM |
o |
o |
|||
CO o CM |
't 03 CM |
<03 CM |
o |
||
2030 |
't 03 CM |
<73 CM |
o |
||
CT> CM O CM |
't 03 CM |
<73 CM |
o |
||
CO CM O CM |
Tf CO |
¦st ¦sf" co |
o |
||
2026 2027 |
CO LO 6 o CM LO r> CM ed |
LO cö r< CM 00 o co 00 00 |
00 CM CN co <73 LO LO |
o o o Csi o o o Csi |
|
LO CM O CM |
CM r> CT> CM |
co 00 00 |
¦tf1 00 |
co LO <73 |
|
't CM O CM |
o CM O) |
¦st r< eo |
o eo ed ¦St |
O o o |
|
co CM O CM |
CO o eo ed |
LO CM ¦st 00 |
00 00 CN ed CN |
o o ed |
|
CM CM O CM |
LO r> cd o |
00 LO CM cd |
eo I's. Cs] |
o LO ¦sl- 00 |
|
CM O CM |
eo o CT> r> |
00 LO ed ¦St |
eo LO cd |
co Cs] <73 |
|
C <5 +¦> s« ® % V) m 0 +ü 1 1 |
C 0 > 0 03 5 0 0 £ 03 C .E — "0 .c o 'O P 0 O X |
03 *0 E •— ^ 5 5 £ c 0 o ë |
il o I T3 0 £ 0 C/5 ^ |
||
r> |
o r< |
Cs] O r< |
CO o r< |
2021
|
060L |
992.670 |
|
2035 |
|||
'St co o CM |
|||
co co o CM |
o |
||
CM co o CM |
o |
||
cö o CM |
'St 03 'St CM |
||
o co o CM |
'St 03 'St CM |
||
2029 |
'St 03 'St CM |
||
00 CM O CM |
'St 'St 'St "sT CO |
||
CM o CM co CM o CM |
CO 'St LO Ö O CM LO CM cö 'sf |
||
2025 |
CM 03 CM |
||
'St CM O CM |
o CM 03 |
||
CO CM O CM |
co o co cö |
||
CM CM O CM |
CM o co |
co 00 CM o |
|
CM O CM |
00 00 'St |
00 CM LO 00 |
|
c £ w O) c 03 c O c 1 al
Isa C > 03 O.E § |
X to ¦O -C c 03 > CD I’S He in 3 |
||
03 o r< |
Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk
In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotings mutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.
2035 |
o |
O |
1.356 |
452.851 |
'si 0D r-- 'sT |
o co LÖ o CM |
o |
8.385 |
|||||||||||||||||||||
'St CO O CM |
o |
o |
296.907 |
OO r> ó OO l |
co CM CD O CM |
LO CO O 0D CM |
'St 0D r-- 'sT CM |
'tf O LO '«t LO |
o |
LO ra CD 0D |
|||||||||||||||||||
CO co 0 CM |
o |
o |
313.057 |
r> co LO 1 |
307.620 |
CM CD |
'St 0D C-; 'st- |
197.680 |
o |
OD ra OD |
|||||||||||||||||||
CM CO 0 CM |
LO CT> cd |
o |
LO OD cd |
LO OO od i |
LO OO cd 1 |
o |
226.545 |
O LO CO |
227.195 |
CD |
'St 0D C-; 'sT |
o OD cq 'sT |
LO OD 0D |
co co CD OD |
|||||||||||||||
CD 0 CM |
o |
o |
279.348 |
O LO CO |
279.998 |
O CD |
'St 0D r-- 'St |
ra ^i- CD |
O |
CO 'St ra OD |
|||||||||||||||||||
O CO 0 CM |
o |
o |
349.273 |
O LO CO 6 co |
379.923 |
CD |
CD CM OD LÖ i |
CM CM CM "sT |
O |
CM CD CD |
|||||||||||||||||||
OD CM O CM |
o |
o |
500.780 |
o LO CO od CM |
530.430 |
CD |
o o q 'st- i |
O ra CD |
O |
CM CD CD |
|||||||||||||||||||
OO CM O CM |
CM 0 co r> |
CM LO O |
LO co LO r> |
'St 'St i |
co co 'St |
CM o o 1 |
CM LO co r> |
502.193 |
co OO cd |
510.391 |
CD |
o o OD 'sT i |
CD 'St LO CM i |
'St 'sT |
OD o CD |
||||||||||||||
CM 0 CM |
LO q cd |
O |
LO o 00 |
o o o ö CM |
LO O cd i |
OO OO CD |
o o o 6 CM |
472.572 |
o r> 00 LO CM 1 |
CM O CM N |
o o o ö CM i |
CD |
CD 0D CD i |
ra OD o LÖ LO i |
OD CO o CD |
ra OD |
|||||||||||||
co CM O CM |
LO 00 r> cd CM |
O) 6 1 |
CM co CM |
o o o ö co |
CM O CO |
CM O CO 6 co |
co CM od r> |
482.067 |
CO o cd CM |
510.113 |
o o o ö CO i |
O CD |
co co CD 'sT i |
'St 'si' i |
co CD CD i |
OD OD OD |
|||||||||||||
LO CM O CM |
<0 CM r> |
<o OD 1 |
o 00 LO |
LO o i |
CM |
LO r> ö 1 |
LO 00 r> |
CM LÖ CM CO |
308.467 |
316.645 |
LO CD CM CÖ i |
LO OD 0D |
co co LO CD |
LO CD |
CD ra CD |
||||||||||||||
'St CM O CM |
LO 10 <j> |
r> o |
CM (O o CM |
o |
CO co |
00 00 |
LO OD O CM |
561.797 |
CM LO cd |
610.321 |
O CM CD r< i |
O 'St LO i |
LO CO CM 1 |
O |
co LO |
CO co LO CD |
|||||||||||||
CO CM O CM |
CM <ö o> |
LO 00 |
co r> r> CD OD |
LO co cö i |
o 00 |
r- r*. cö 1 |
O 00 6 OO |
529.774 |
LO o> LO od r> |
603.369 |
CD O CD i |
o o LO CD |
CM CO 0D 0D i |
co LO 'sT i |
LO co cö |
co LO |
O CM O CD |
o o CD |
o o o CM |
||||||||||
Ti ‘CD JZ |
CM CM O CM |
CM CM N o> |
r*. co co |
o> o 00 o> OD |
co 00 '«t CÖ |
'St o |
o OO 6 |
109.499 |
446.097 |
o r> CM |
447.367 |
0D co cö |
CO r< i |
OD OD LO C\i 1 |
ra 0D i |
CM co CD |
O O CD |
o o CD |
o o |
||||||||||
CM O CM |
123.174 |
00 q CM 1 |
101.261 |
co co i |
00 OO CM |
o '«t CO |
LO LO |
co co CM LO 00 |
136.499 |
384.217 |
127.471 |
511.688 |
co co |
OO LO co |
co co LO C\i i |
CD 'sf i |
O ra LÖ l |
LO LO q "st CD i |
ra r-- ra OD |
O O '«t |
O O |
||||||||
‘Ö> > i_ 0¦1—< CD 5 C |
|||||||||||||||||||||||||||||
Totaal mutatie |
co co i |
00 OO CM |
o o o ö 00 |
o |
LO CM CM |
co co |
OO LO co |
o o o ö 0D i |
CD OD r< |
452.851 |
O O LO CD |
O |
o |
O |
CM LO |
147.556 |
O O o |
o o o |
o o CD |
||||||||||
nvesteren i |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid |
Correctie ontvangst prov Overijsel |
Dekking tekort Markermeerdijk uit HWBP |
Kasschuif investeren in waterveiligheid |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid |
Correctie ontvangst prov Overijsel |
Dekking tekort Markermeerdijk uit HWBP |
Kasschuiven beheer en vernieuwing |
Kasschuiven Overige uitgaven |
Kasschuif investeren in waterveiligheid |
Klimaatneutrale en circulaire projecten |
Programmabudget rijkskeringen |
Regio bijdrage renovatie monument de Vlieter |
Renovatie monument de Vlieter op de afsluitdijk |
|||||||||
0 "+-1 < 00 "0 _Q £ |
TJ > O o |
Prijsbijstelling 2021 |
TJ > o o |
Desalderingen |
Extrapolatie |
IJsseldelta fase 2 |
Prijsbijstelling 2021 |
2035 |
271.769 |
271.769 |
cö 00 cd |
6.831 |
6.831 |
278.600 |
1.356 |
CN cd co |
09 CN 09 |
||||||||||||||||||
'St co o CM |
co co r> LO |
CO co CM CM CO |
o> co cd |
00 1 |
co co cd |
0 |
00 co cd |
CO 10 r> cd 0 00 |
o> 10 CM cd CM |
r> o> o> cd CM 00 |
co 00 LO d co |
co 00 LO d co |
LO co 0 cd CN |
09 CN 09 |
|||||||||||||
co co o CM |
LD CO CO c\i CM CM |
LO O o 6 co LO |
LO o N |
00 1 |
r> 00 o s |
0 |
r> 00 0 s |
CM CO d CM 00 |
r> 0 r> 't co |
CM o> O s co LO |
0 co CM 't CO |
0 co CM 'fl- co |
CN 09 |
CN CN 09 |
|||||||||||||
CM co o CM |
CM CM 09 K |
r> LO r> CM |
CT> 00 o N |
00 1 |
r> o N |
0 |
r> 0 N |
LO 00 LO CM 't CM |
r> CM cd 't CM |
CO CO CM 00 CM |
CM CO 'fl- d co |
CM co 'fl- d co |
cö |
CN CN 09 |
|||||||||||||
oö o CM |
CM cd CO |
09 CO CM cd co |
o> 00 o N |
00 1 |
r> o N |
0 |
r> 0 N |
r> 00 't cd 00 CM |
o> co 0 N 00 CM |
O CO LO CM 00 |
co 0 d r> |
co 0 d r> |
0 09 |
09 CN 09 |
|||||||||||||
o co o CM |
CM CD LO cd |
LO 00 'fl ed 00 co |
o> 00 o N |
00 1 |
r> o N |
0 |
r> 0 N |
CM co co cd 10 00 |
't o> o> cd 00 00 |
CO IO LO LO o> 00 |
co r> CM CM r> |
co r> CM CM r> |
09 |
CN CN 09 |
|||||||||||||
2029 |
co CM 't d |
co LO CO CT> CO LO |
o> 00 o N |
00 1 |
r> o N |
0 |
r> 0 N |
o> co co N 0 LO |
0 10 N 00 LO |
o> CM CT> cd LO |
CM cq LO LO |
CM cq LO LO |
09 |
CN CN 09 |
|||||||||||||
00 CM o CM |
CM CM co CM 1 |
o> CO LO cd 00 'fl- |
o> 00 o N |
00 1 |
r> o N |
o o LO |
0 0 LO |
r> 10 N |
't 00 q co LO |
CO co cd o> LO |
CM CT> o> N CO LO |
CT> 't LO LO |
o> 't LO LO |
09 |
CN CN 09 |
||||||||||||
CM o CM |
CM 09 LO «O 1 |
o o> CM co co |
CT> 00 o N |
co CM 1 |
co co CT> cd |
o o o C\i |
00 i |
CM CO <T> |
co o> cd |
CM r> CM o> 't |
o> CM N CO 'fl- |
CO co CM d |
co cq LO LO |
co cq LO LO |
09 |
CN CN 09 |
|||||||||||
co CM o CM |
LO CM r> LO r> 1 |
co 00 00 'fl- co 't |
09 00 r> cd |
00 1 |
r> co cd |
o o o c\i |
00 |
00 O CM |
o> 00 co cd |
o> LO CM LO |
00 0 co d CM LO |
00 0 CM cd LO |
't CM q 'fl- LO |
't CM q 'fl- LO |
0 09 |
03 09 i |
09 CN 09 |
||||||||||
2025 |
CD LO CO N CO |
o LO 'fl- LO CO |
o> 00 CM cd |
co 09 1 |
co CT> cd |
o o o c\i |
O O O C\i |
co CT> d |
r> CM LO co |
r> co cd 00 00 |
CM 00 'fl- LO co 00 |
CM CM LO CM 't |
CM CM LO CM 't |
LO 00 CN cd i |
09 CN 09 |
||||||||||||
'St CM O CM |
CM 09 1 |
o> CM 6 co |
co o> LO cd |
CT> CO o LO |
LO 00 co cd |
o LO |
o o o C\i |
00 o cq 1 |
CO LO LO c\i 1 |
r> CM |
co 'fl- co r> LO |
co co 0 cd CM CO |
LO co cd CM co |
r> co r> d LO |
co q cd 1 |
co 0 r> N 't |
0 CN 09 r< i |
CN CN 09 |
|||||||||
CO CM O CM |
o> o> CM cd 1 |
o r> o 6 o co |
LO CT> |
CM CO LO 't |
r> Ps P> LO |
o LO |
o o LO |
o o co i |
o LO -st; 1 |
0 0 CM cd 1 |
r> r- LO CM |
00 CT> 00 N 00 co |
't CM o> LO r> |
co o> CM 0 r> |
LO 0 CT> CM LO |
LO 0 o> CM LO |
09 0 09 i |
09 CN 09 |
|||||||||
CM CM O CM |
o CM co |
r> co cd 't |
o 'fl- CM cd |
CO r*. o> 't |
CO CM cd |
o LO |
o o o |
o o co i |
o LO i |
CN CN CN cd 1 |
CM CM LO C\i 1 |
o> CO d |
o> 10 r> LO LO |
o> 00 co d 10 LO |
r> r> co. cd co LO |
CT> o> 't 'fl- LO |
co CM co |
CM CM co 'fl- LO |
03 co cd |
CN 03 |
09 CN 09 |
||||||
CM O CM |
co CM CO cd co 1 |
CM CO 00 LO r> 't |
LO 00 r> |
LO CM LO N |
o co d |
o o 'St i |
o LO i |
o CN CN 1 |
O r*. <0 1 |
0 co cd |
co r- d LO |
CT> IO CM CM CO co |
O LO d co co |
CT> r> co 'fl- co |
0 r> 1 |
CT> 0 co 'fl- co |
co co LO CN i |
'fl- LO LO i |
CN CN 09 |
||||||||
Totaal mutatie |
LO 'St 'St CJ) 'St LO |
O LO |
cö co cd |
o o o |
o o o i |
o o i |
O o LO CN i |
o |
09 O) r< |
0 |
09 co LO LO |
||||||||||||||||
CM CM O CM CC +¦> o C c 0 c 0 o i 0 0 +¦> 0 +¦> O |
ö) c "öj CM J* CM Jé! ° S i1 = ¦ê° O CM o> 2 0 ¦§. $ IE |S ü B-§E> O o J ® m r v 01 0 (R C/5 0 s |
c 0 0 5 0 ‘¦5 CM CO ° s O -l c _ 0 O 0 O'S 0 0 -D -ö CL C 0 — § 5 ¦*-> . _ = t O 0 |
CM O CM 0 +¦> O c 0 0 0 o 5 0 0 '+¦> 0 +¦> 3 s |
T- C CM ® O to fM o +- ® 0 > '~o £ 5 ö w 0 s CL ^ CL — 3 0 0 0 ® "2 0 ® 0 C 0 o "O qj c j* 0 \= +- C/5 0 |
0 E E 0 ö) 2 01 Q- C 0 ¦— 'E § 0 S 0 a.? 0 Q. 4= 0 T3 0 0 m n |
0 O o. 0 X LU |
0 i 0 o N 0 T3 c O 1— cc |
c 0 01 c 0 LxZ 0 0 0) T3 0 -Q 0 E E 0 0i o al |
#0 0 c 0 h= c c 0 E 0 C/5 |
0 O 0 ’o' Q. 0 ’_0 0 O 'ö c 0 0 0 0 0 c 0 0 E 5 |
c 0 > 0 01 '5 0 01 0 > O c 0 > '0 0 0 0 2 |
CM CM O CM 0 +¦> O C c 0 c 0 0 i (/> 0 0 4-> 0 |
c 0 to CM O g -g CM ^ .E </) 0 00 ö> ° 0 ¦§.© £¦ 0 0 "o % ® ° ° "O qj c ^ 0 \= +- C/5 0 |
c c © 0 to 0 > c « " tx Ö> w c e '¦? -0 § 2 © 0 0) — 0) 0 ö) .tx -Q — D 2- ® — 0 c ® 5 « 0 = 5 H- 0 S |
c c 0 0 0 ¦»-> 4* S2 S 0 > 0 c ¦0 Is (/> CM g 0 2 Ui 5 11 _ 0 > 5 Q. 0 0 +-+X 2- 0 ,0 0 > 1— c/> 5» |
c c 0 0 to 0 > c CM ?s « N tx Ö> w c e '¦= -0 § 2 0 0 0)-= 0) 0 O) .tx -Q — D £¦ ® — 0 c 0 £ +0 = 5 F 0 5 |
c 0 +¦> 0 0) C "0 ® 'qj 5 -= C 0) CM O E Om® «§> 01—10 ¦+j 0 5 0 0 5 O'S .E 0) 0) ¦a -u E a. c £ ® 2 0 5 8» C t > O re .E |
CM 0 CM 0 +¦> 0 c V) 0 0 0 5 0 0 'H' 0 0 s |
*- c CM 0 ° l re = 15 5 >ü ® C o) i s 1 ® 0 £ a. r ® Q- — cq 3 0 S; 0 0 5 0 "E c Ï-S'ë ® c ® ® O qj ¦gaS 5 — ® ¦Hts c/5 0 .E |
c 0 0 0 0 > -0 S '0 fl 0 '0 0 0 $1 ? 5 |
0 0 0 CL 0 X LU |
0 01 0 £ 0 0 5 c c 0 0 C/5 0 > c '5 0 0) C/5 2 |
CN 0 CN 01 c ^0 to !5 to al |
Totaal mutatie 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035
165.200 |
165.200 |
165.200 |
||||
31.788 |
192.376 |
160.588 |
160.588 |
192.376 |
||
3.854 |
168.084 |
164.230 |
164.230 |
168.084 |
||
3.853 |
184.315 |
CM <0 Ó CO |
CM <0 Ó CO |
184.315 |
||
3.853 |
182.899 |
179.046 |
179.046 |
182.899 |
||
3.853 |
176.129 |
172.276 |
172.276 |
176.129 |
||
3.853 |
159.195 |
155.342 |
155.342 |
159.195 |
||
3.853 |
159.344 |
155.491 |
155.491 |
159.344 |
||
3.853 |
159.201 |
155.348 |
155.348 |
159.201 |
||
3.535 |
158.159 |
154.624 |
154.624 |
158.159 |
||
|
o o 6 |
142.522 |
142.522 |
o o 6 |
||
|
co o |
150.767 |
147.706 |
co o |
||
|
143.525 |
152.905 |
152.905 |
143.525 |
||
O o oo |
11.582 |
166.404 |
154.499 |
154.822 |
166.404 |
|
700 |
1.302 |
166.111 |
164.879 |
164.809 |
166.111 |
|
o o o |
||||||
Regio bijdrage renovatie monument de Vlieter |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterveiligheid |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in waterveiligheid |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterveiligheid |
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Dekking tekort Markermeerdijk uit HWBP
Dit betreft een overboeking van 80 miljoen vanuit het HWBP 2 naar artikel onderdeel 1.01 ten gunste van de financiering van het project Markermeerdijk.
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Desaldering Investeren waterveiligheid
De aanpassing van de ontvangsten betreft met name de bijdragen Water schappen aan het HWBP conform de geactualiseerde programmering HWBP. Deze ontvangsten worden ingezet voor hogere uitgaven binnen dit artikel.
Kasschuiven Beheer en vernieuwing
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De kasschuif met betrekking beheer en vernieuwing betreft onder andere de financiering van het versnelde vervanging van de pomp bij het gemaal IJmuiden.
Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
Kasschuiven investeren in waterveiligheid
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op het Hoogwaterbeschermingsprogramma om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
Renovatie monument de Vlieter op de Afsluitdijk
Dit betreft een bijdrage van € 1 miljoen van de Regio aan het renovatie van het monument de Vlieter op de Afsluitdijk. Daarnaast wordt voor de renovatie € 3,7 miljoen vanuit de investeringsruimte aan dit artikel toegevoegd.
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Voor de financiering voor het thema Landbouw Wateren en Voedsel binnen de Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid en het project Water4all wordt € 11 miljoen vanuit hoofdstuk XII artikel 11 Integraal waterbeleid overgeheveld naar artikel 1.01.03 Studiekosten
Vanuit artikel 5.03 investeringsruimte wordt € 13,5 miljoen overgeboekt naar het project IJsseldelta fase 2 in verband met toegekomen kosten N307 en Roggebotsluizen.
Klimaatneutrale en circulaire projecten
Vanuit artikel 1.03 Studiekosten wordt € 12,5 miljoen overgeboekt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing (€ 11,9 miljoen) en 701 Kaderrichting water (€ 0,6 miljoen) ten behoeve van de uitvoering klimaatneutrale en circulaire projecten. Deze middelen zullen in hoofdzaak voor duurzame kustsuppletie worden ingezet.
2035 |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||||||
'St CO O CM |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
|||||||||||||||||
co co o CM |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
|||||||||||||||||
CM co o CM |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
|||||||||||||||||
cö o CM |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
|||||||||||||||||
o co o CM |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
|||||||||||||||||
O) CM o CM |
LO CM LO |
LO CM LO |
co co |
CD co |
co LO |
o |
o |
o |
LO CM LO |
LO CM LO |
co LO |
o |
||||||||||||
00 CM o CM |
co CT> |
CO o> |
CM CM |
CM CM |
co LO oo |
o |
o |
o |
co oo |
co oo |
co LO OO |
o |
||||||||||||
CM o CM |
CO CT> |
15.000 |
15.934 |
LO co |
LO r*. CO |
16.309 |
o o CM CM |
o o CM CM |
o |
o o CM CM |
co co |
18.134 |
18.509 |
o |
||||||||||
co CM o CM |
CD LO O CO |
18.431 |
21.487 |
co o LO |
CO O LO |
21.993 |
O O CM CM |
o o CM CM |
o |
o o CM CM |
co LO CM LO |
23.687 |
24.193 |
o |
||||||||||
LO CM o CM |
co o> |
o o o 6 |
40.934 |
'St co oo |
xfr CD OO |
41.898 |
OO CO oo |
CM co co 1 |
re co co co |
o |
re co co co |
co o oo LO |
44.571 |
45.535 |
o |
|||||||||
'St CM O CM |
co oo |
o o o 6 |
40.934 |
'St co oo |
't CD OO |
41.898 |
oo LO |
o co co 1 |
4.789 |
o |
4.789 |
co LO co cd |
45.723 |
46.687 |
o |
|||||||||
CO CM O CM |
co r> 00 o> |
37.315 |
47.193 |
'St co 'St |
o o o LO |
16.464 |
63.657 |
o co co |
o r*. oo |
o LO LO |
o |
o LO LO |
13.058 |
52.343 |
68.807 |
o |
||||||||
n zoetwatervoorziening |
CM CM O CM |
24.876 |
22.103 |
46.979 |
CM 'si' CO |
o o o o |
11.342 |
58.321 |
co oo co |
o re |
4.668 |
o |
4.668 |
28.074 |
51.647 |
62.989 |
o |
|||||||
CM O CM |
CM O CM LO |
30.365 |
45.567 |
co o |
co re o |
46.640 |
o o |
co re LO |
co re co |
o |
co re co |
19.302 |
50.240 |
51.313 |
o |
o |
||||||||
Totaal mutatie |
co ¦st re ed |
o o o LO CM |
o |
|||||||||||||||||||||
nvesteren i |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening |
Zoetwater overboeking van artikel 5.04 |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in zoetwatervoorziening |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in zoetwatervoorziening |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
|||||
Prijsbijstelling 2021 |
Totaal mutatie 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035
O |
o |
|||
o |
o |
|||
o |
o |
|||
o |
o |
|||
o |
o |
|||
o |
o |
|||
o |
o |
|||
o |
o |
|||
o |
o |
|||
o |
o |
|||
o |
o |
|||
o |
o |
|||
o |
o |
|||
o |
o |
|||
o |
o |
o |
||
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in zoetwatervoorziening |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in zoetwatervoorziening |
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsuimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met prijsbijstelling.
Zoetwater overboeking van artikel 5.04
Op het artikelonderdeel ontwikkeling zoetwatervoorziening ligt de budget-behoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 en 2023. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.04. Middels deze boeking wordt € 25 miljoen van de reservering ondergebracht op het artikelondereel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening.
2035 |
7.274 |
7.445 |
7.445 |
226.583 |
'si 00 r-- 'sT i |
2.831 |
214.630 |
214.630 |
|||||||||||||
'St CO O CM |
7.274 |
7.274 |
r> |
7.445 |
226.583 |
o |
226.583 |
'St 00 r-- 'st1 CM i |
2.831 |
|
204.630 |
||||||||||
co co o CM |
7.274 |
7.274 |
r> |
7.445 |
233.058 |
o |
233.058 |
|
2.984 |
o o co 1 |
221.258 |
||||||||||
CM co o CM |
7.274 |
7.274 |
r> |
7.445 |
289.076 |
o |
289.076 |
'St 00 r-- 'sT i |
2.890 |
|
277.182 |
||||||||||
oö o CM |
7.274 |
7.274 |
r> |
7.445 |
298.979 |
o |
298.979 |
'St 00 r-- 'sT i |
oo CM 00 |
|
287.318 |
||||||||||
o co o CM |
7.274 |
7.274 |
r> |
7.445 |
179.775 |
o o o o 00 1 |
149.775 |
15.923 |
CM 00 O CM |
18.005 |
167.780 |
||||||||||
2029 |
7.274 |
7.274 |
r> |
7.445 |
200.552 |
|
171.552 |
14.900 |
2.190 |
17.090 |
CM CO cd co |
||||||||||
00 CM o CM |
7.274 |
7.274 |
r> |
7.445 |
206.245 |
|
177.245 |
14.900 |
2.131 |
17.031 |
194.276 |
||||||||||
CM o CM |
7.695 |
7.695 |
oö |
co |
7.876 |
164.330 |
|
135.330 |
oö 00 oö |
2.244 |
16.075 |
151.405 |
|||||||||
co CM o CM |
7.484 |
7.484 |
co |
co r> |
7.660 |
161.661 |
|
132.661 |
co co 00 'sT |
CM 00 C\i |
16.548 |
149.209 |
|||||||||
2025 |
7.484 |
7.484 |
co |
co r*. |
7.660 |
245.749 |
245.749 |
|
CM 00 'st; 'St |
|
238.286 |
||||||||||
'St CM O CM |
7.484 |
7.484 |
co |
co r> |
7.660 |
187.617 |
|
171.742 |
1.540 |
3.852 |
co CM oö |
8.659 |
o o co |
||||||||
CO CM O CM |
7.458 |
7.458 |
co |
co r*. |
7.634 |
160.539 |
71.967 |
232.506 |
CM CO 00 oö |
3.694 |
5.382 |
17.938 |
250.444 |
||||||||
CM CM O CM |
7.458 |
7.458 |
co |
co r> |
7.634 |
138.270 |
71.846 |
210.116 |
co r< |
CM CM CO C\i |
4.849 |
14.587 |
224.703 |
||||||||
Onderhoud en vernieuwinc |
CM O CM |
7.458 |
7.458 |
co |
co r*. |
7.634 |
147.066 |
31.693 |
178.759 |
o |
o CM cö |
4.377 |
O CM CM |
CM CM CM "sf |
15.159 |
193.918 |
|||||
Totaal mutatie |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie |
2.605 |
7.274 |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing |
226.583 |
o CM cö |
Kasschuiven beheer en vernieuwing 0 |
Klimaatneutrale en circulaire projecten 10.388 |
47.640 |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing |
||||
Tabel 39 Artikel 3 |
Prijsbijstelling 2021 |
Extrapolatie |
Extrapolatie |
Covid |
EZK: Wind op zee 2021 |
Prijsbijstelling 2021 |
CO
o
CO
CT>
O
O)
lO
CO
CM
in
0 D) CO c
(/> 0
03
03
+¦>
£
i ® 5 -o c c o o
onderhoud en vernieuwing 186.217 217.574 239.964 179.226 253.233 140.145 143.025 184.519 178.826 157.049 306.253 296.350 240.332 233.857
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Beheer,
onderhoud en vernieuwing 201.552 232.337 258.078 188.061 245.946 156.869 159.281 201.721 196.087 175.225 294.763 284.627 228.703 212.075 222.075
Artikel 3 Onderhoud en vernieuwing
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Kasschuiven Beheer en vernieuwing
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De kasschuif met betrekking tot beheer en vernieuwing betreft onder andere de financiering van de versnelde vervanging van de pomp bij het gemaal IJmuiden.
Dit betreft een vergoeding van EZK voor de interne en externe kosten in 2021 van de opdracht Wind op zee.
Klimaatneutrale en circulaire projecten
Vanuit artikel 1.03 Studiekosten wordt € 12,5 miljoen overgeboekt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing (€ 11,9 miljoen) en 701 Kaderrichting water (€ 0,6 miljoen) ten behoeve van de uitvoering klimaatneutrale en circulaire projecten. Deze middelen zullen in hoofdzaak voor duurzame kustsuppletie worden ingezet.
2035 |
53.107 |
CM 00 00 |
53.989 |
53.989 |
53.989 |
|||||||
'St CO O CM |
53.767 |
53.767 |
co GD 00 |
co CT> CO |
54.660 |
53.767 |
53.767 |
54.660 |
||||
co co o CM |
53.495 |
53.495 |
00 00 00 |
CO CO CO |
54.383 |
53.495 |
53.495 |
54.383 |
||||
CM co o CM |
53.873 |
53.873 |
'St GD 00 |
't CT> CO |
54.767 |
53.873 |
53.873 |
54.767 |
||||
pö o CM |
54.028 |
54.028 |
G) 00 |
r> CT> co |
54.925 |
54.028 |
54.028 |
54.925 |
||||
o co o CM |
54.802 |
54.802 |
o G) |
o G> |
55.712 |
54.802 |
54.802 |
55.712 |
||||
O) CM o CM |
55.590 |
55.590 |
CO CM G) |
co CM <T> |
56.513 |
55.590 |
55.590 |
56.513 |
||||
00 CM o CM |
56.391 |
56.391 |
CO PO G) |
CD CO oo |
57.327 |
56.391 |
56.391 |
57.327 |
||||
CM o CM |
57.043 |
57.043 |
'St G) |
r> o> |
57.990 |
57.043 |
57.043 |
57.990 |
||||
co CM o CM |
57.880 |
57.880 |
CO G) |
«O oo |
58.841 |
57.880 |
57.880 |
58.841 |
||||
LO CM o CM |
58.730 |
29.325 |
88.055 |
CM CO '«t |
1.462 |
89.517 |
58.730 |
88.055 |
89.517 |
|||
'St CM O CM |
98809 |
26.982 |
87.868 |
1.459 |
1.459 |
89.327 |
98809 |
87.868 |
89.327 |
|||
CO CM O CM |
227.913 |
|
212.074 |
3.520 |
3.520 |
215.594 |
227.913 |
212.074 |
215.594 |
|||
Experimenteren cf. art. III Deltawet |
CM CM O CM |
42.564 |
|
21.485 |
LO PO |
r> LO co |
CM co CM |
42.564 |
21.485 |
CM co CM |
||
CM O CM |
42.699 |
46.981 |
89.680 |
1.489 |
1.489 |
91.169 |
42.699 |
89.680 |
91.169 |
|||
Totaal mutatie |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS |
53.107 |
17.418 |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS |
0 § (0 +2 0 O |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Experimenteren cf. art. III Deltawet |
0 flj +2 0 O |
||
Tabel 40 Artikel 4 |
Extrapolatie |
Prijsbijstelling 2021 |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Experimenteren cf. art. I |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Experimenteren cf. art. I |
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
2035 |
240.961 |
165 |
5.278 |
246.074 |
246.074 |
|||||||||
i |
||||||||||||||
'St CO O CM |
241.611 |
o LD «O |
240.961 |
LO co |
5.278 |
5.113 |
246.074 |
63.819 |
co |
63.837 |
||||
1 |
i |
|||||||||||||
co co o CM |
241.611 |
O LD «O |
240.961 |
LO CO |
5.278 |
5.113 |
246.074 |
63.819 |
co |
63.837 |
||||
1 |
i |
|||||||||||||
CM co o CM |
241.611 |
O LD «O |
240.961 |
LO CO |
5.278 |
5.113 |
246.074 |
63.859 |
co |
63.877 |
||||
1 |
i |
|||||||||||||
cö o CM |
241.611 |
O LD «O |
240.961 |
LO CO |
5.278 |
5.113 |
246.074 |
63.859 |
co |
63.877 |
||||
1 |
i |
|||||||||||||
o co o CM |
241.611 |
O LD «O |
240.961 |
LO CO |
5.278 |
5.113 |
246.074 |
63.859 |
co |
63.877 |
||||
1 |
i |
|||||||||||||
2029 |
241.611 |
O LD «O |
240.961 |
LO CO |
5.278 |
5.113 |
246.074 |
63.859 |
co |
63.877 |
||||
1 |
i |
|||||||||||||
00 CM o CM |
241.611 |
CM O 00 |
241.309 |
LO CO |
5.285 |
o CM LO |
246.429 |
64.177 |
co |
64.195 |
||||
1 |
i |
|||||||||||||
CM o CM |
242.363 |
O LO «O 1 |
241.713 |
LO CO i |
5.294 |
5.129 |
CM CO cd CM |
67.686 |
co |
67.704 |
||||
co CM o CM |
242.614 |
o LO «O 1 |
241.964 |
LO CO i |
o o co LO |
5.135 |
247.099 |
66.150 |
LO 1 |
66.135 |
||||
2025 |
247.606 |
o LO «O 1 |
246.956 |
LO CO i |
5.407 |
CM CM LO |
252.198 |
67.900 |
co 1 |
67.752 |
||||
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
'St CM O CM |
242.061 |
o LO «O 1 |
241.411 |
LO CO i |
5.287 |
CM CM LO |
246.533 |
67.799 |
LO co 1 |
67.484 |
|||
CO CM O CM |
236.663 |
o LO «O 1 |
236.013 |
LO CO i |
5.169 |
O o LO |
241.017 |
67.555 |
CM co 1 |
67.231 |
||||
CM CM O CM |
o LO CM |
o LO «O |
244.754 |
LO CO |
5.358 |
5.193 |
249.947 |
69.601 |
CM CO |
69.277 |
||||
1 |
i |
1 |
||||||||||||
CM O CM |
258.451 |
O) «o |
259.142 |
1.856 |
co O) i |
5.673 |
7.433 |
266.575 |
74.581 |
LO |
74.586 |
|||
Totaal mutatie |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.01 Apparaat |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 5.01 Apparaat |
240.961 |
1.856 |
Personele uitgaven DGWB - 2.406 |
Loon en prijsbijstelling 2021 79.719 |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 5.01 Apparaat |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven |
||
Tabel 41 Artikel ! |
Extrapolatie |
EZK: Wind op zee 2021 |
1.503 |
65.340 |
65.340 |
co '«t |
CN 0D C\i CN |
|||||||||||
co o LO |
co o LO |
o co LO CO |
r> co a> N CM CO |
a> CM r> |
co a> o ai o> co |
||||||||||
co o LO |
CO o LO |
o co LO CO |
CO co cd CM |
co a> cd 1 |
o o r> ai a> |
||||||||||
'St O LO |
't O LO |
co co LO CO |
o o CM cd |
o o CM cd |
|||||||||||
'St O LO |
't O LO |
co co id co |
o o CM cd |
o o CM cd |
|||||||||||
'St O LO |
't O LO |
co co LO CO |
LO CM co N |
LO CM CO N |
|||||||||||
'St O LO |
't O LO |
co co LO CO |
LO CM co N CM |
LO CM CO N CM |
|||||||||||
LO |
LO |
co o r> LO co |
LO CM co N |
o |
LO CM CO N |
||||||||||
'St O LO |
a> LO |
co a> CM ai co |
co o co o |
co O co o |
|||||||||||
O LO |
co co r-- |
r> CM co cd |
CM CO Tf ai co |
LO 00 LO cd |
o o o LO |
LO 00 LO cd CM |
|||||||||
00 LO |
r*. co LO |
a> co co ai co |
LO CM N CM |
o |
LO CM N CM |
||||||||||
o LO |
a> CM LO |
co o ai co |
LO CM N |
o |
LO CM N |
||||||||||
o co i |
LO LO |
LO co |
co o> co cd co |
LO CM a> CM |
o o |
LO CM CO N |
|||||||||
o co i |
'd- CM CO |
o LO |
o o CM i |
co co |
co 6 r> |
a> co CM |
o o CM 't 1 |
a> N |
|||||||
o co i |
00 LO |
o LO co i |
'tf I-* cd |
LO o C) |
o LO |
o o CM i |
r*. r*. co N |
co co a> co |
o o o> |
1 |
a> 00 cd |
||||
o 00 i |
00 LO |
o LO co i |
'd i-* cd |
O) 'St cd CN |
o o |
co co r-- |
o o 'St i |
co '«t |
co 0D cd co |
||||||
EZK KIRE 2021 2023 |
c 0 0 o JS.C 5> CD JS.C CD CD c CD O |
CO 5 cc I z 0 | 03 CU X I |
£ 0 "CD c 0 0 "0 C CU _l |
CM o CM c lïi co !a co al |
#0 cö c 0 h= c c 0 E re C/5 |
0 ! 'o 0 E E 0 ai o al o Q 0 co |
£ 0 o 0 co 0 -Q 5 0 > 0 01 01 0 0 01 c ‘c 0 J*: 0 1 |
CM CM O CM 0 +¦> O c c 0 c 0 o i co 0 +¦> 0 +¦> 0 |
c 0 > 0 o +2 CM "5 CM ® O ö) CM '0 _ 0 P > .E O O CM ¦0 O © Ld £¦ ® © "0 % 0 ° £ ¦0 m c J* 0 +- C/5 0 |
CM ° s ö>Ld ® B ® £ o 0 '5 -o z. Ui k- </) 0 0 r J2 0 c O. C -c 0 ® ® § » « c t > O o = |
CM o CM 0 +¦> o c 0 0 0 o 5 0 0 '+¦> 0 +¦> o s |
CM o CM 0 0 'ö 0 s aio ® a — c 3 0 C W03 1 1 * fe 1 -E ® o ® ¦= ffi » S 0 0 J_. > ¦HLS C/5 0 — |
CL CQ I 0 O Q. CU >< 0 0 O 0 O o |
0 0 o Q. 0 X LU |
LO CO o CM |
o co LO o CM |
'St CM LO |
343.049 |
343.049 |
o o cq CN |
O O cq CM |
0 0 cq CM |
|||||||||||||||||||||
'St CO o CM |
'St O LO LO i |
co co LO |
r> r> cd 00 l |
LO CM cq 6 <o co |
o o cq CM |
o O cq CM |
0 |
0 0 cq CM |
r> a> LÖ co |
a> <0 LÖ a> |
||||||||||||||||||
co co o CM |
O 00 co r< oï 1 |
o 00 'sf |
I o o LO cd co |
o o CM CÖ |
o o cq CM |
o o cq CM |
0 |
0 0 cq CM |
00 co d <0 r*. |
co a> CM <Ö r> |
||||||||||||||||||
CM co o CM |
o co cq 'sf i |
o co cq 'sf |
o |
O o CM CÖ |
o o cq CM |
o o cq CM |
0 |
0 0 cq CM |
0 r> od 00 LO |
co 00 co CM 00 LO |
||||||||||||||||||
cö o CM |
oö '«t CO i |
oö '«t CO |
o |
O O CM CÖ |
o o co N r- CM |
o o co N Ps CM |
O O O CN i |
0 0 q CM 1 |
0 0 co <ö 10 CM |
O r> ai o> LO |
CO 00 co cd a> LO |
|||||||||||||||||
o co o CM |
CM CM CM 'sf i |
CM CM CM 'sf |
o |
LO CM CO N |
O O cq CM co CM |
O O cq CM co CM |
O O o ai i |
0 0 0 ai 1 |
O O <q od CM |
LO a> cq LÖ IO LO |
00 <0 r*. 10 LO |
|||||||||||||||||
O) CM o CM |
o 00 co i |
o 00 co |
o |
LO CM CO N CM |
O O o r> |
O O o r> |
0 |
0 0 q r> |
LO o> r> od 0 |
00 <0 od 0 |
||||||||||||||||||
00 CM o CM |
co 'St LO CM |
LO 'si' co |
o o o LO i |
o o o 6 CM |
LO CM CO N CO |
o o o cö |
o o |
o o 't ó CM |
O O O LO |
0 0 0 LO |
0 0 't LO 00 |
00 ai 00 |
a> CM CM od 't |
|||||||||||||||
CM o CM |
O CM CM LO LO |
o 00 co |
o o o LO CM i |
o o o 6 |
co o cq |
o o co LO CO |
o o LO cö 1 |
O O 't ai |
CN CN i |
O O O LO CN |
co r- cq CM |
co r> CM 't |
r> 10 10 N r> LO |
LO CM 't d 00 LO |
||||||||||||||
co CM o CM |
CO CO CM |
co 'St O |
co co r-- i |
o o o LO CM i |
o o o LO 1 |
LO 00 LO cd |
o LO CO 6 LO |
o o CO co 1 |
o LO LO |
LO CN i |
O O O LO CN |
LO r- co CM |
LO CM 't <Ö 00 |
a> o> CM cd r> |
00 CM od 't |
|||||||||||||
LO CM o CM |
5 '«t O i |
5 co co co |
o o cq |
o o o LO CM i |
o |
LO CM N CM |
o CM O cd |
o CM r> CO co 1 |
O O cq cd o |
LO O i |
o o cq i |
O O q LO CN |
LO a> q od CM |
LO o> 00 00 |
LO a> d a> |
00 00 't d IO 't |
||||||||||||
'St CM O CM |
co cq C\i |
o o o LO i |
CM o |
o o cq |
o o o ö i |
o |
LO CM N |
co cq CM |
o o o cd 't 1 |
co cq co |
LO CN i |
o o o LO |
o o cq i |
O O O d |
LO r- <q od |
co 00 o> 't a> |
co o> LO 't |
00 00 <0 N a> 00 |
||||||||||
CO CM O CM |
O o LO CO i |
co CM cq 'sf |
o o o LO i |
00 co od |
o o 00 |
O o o CM i |
co cq cd |
CO o CM |
LO CM LO |
co 00 CM 1 |
co CM o 6 co |
CO LO i |
o o o LO |
o o oa i |
0 0 0 LO i |
<0 LO 00 d 1 |
0 r> ai |
00 10 00 cd <0 00 |
LO a> LO d IO 00 |
|||||||||
CM CM O CM |
co co C\i |
o o o LO i |
co 'St CM |
o o co |
o o r». i |
co cq cd 1 |
O O LO cd |
CO cq co |
co LO 1 |
00 ö CM |
09 CO 'tf |
o o o LO |
o o co i |
O O O d i |
r> <0 LO 1 |
r> cq LÖ |
a> 00 cq r> 00 |
<0 0 r> 00 |
||||||||||
CM O CM |
00 LO 'sl- i |
o cq LO |
'tf I-» cö 1 |
cö 00 |
o |
co 00 cd |
CM |
CM 1 |
o |
O |
O |
00 r> CM 10 00 |
r> CM N 00 00 |
|||||||||||||||
Totaal mutatie |
00 LO 'sl- i |
o o LO co i |
O |
i-» cö 1 |
o o o LO i |
00 5 co 00 |
o o LO 'St |
o o cö i |
co co r-- i |
i o o o ö o |
o |
o o °D CN |
o o o d 'St i |
o o o LO |
o o LO '«t i |
0 0 0 LO CN i |
0 0 0 d 0 |
|||||||||||
c £ 0 o Jac! 5> CD Jac! 0 <D c CD O |
CM CD 0 CU CU "05 TJ CD 0 co —1 |
c CD > CU Oi '5 CD U) <D > O c CD > 'o -C o 0 co £ |
£ 0 5 0 c 0 0 "0 T3 C CU _l |
0 'c -C o 0 0 0 |
01 c Ijl co !5 CO al |
CC o z co 'co CU -Q CO 'c c & |
0 ¦0 o. o £ #0 > 0 T3 c 0 E o c o E #0 ^ 0 ’"0 O '5 0 £ CC 0 |
0 ! 'o 0 E E 0 ai o al o Q 0 0) |
_co 0 o. E 0 X 0 £ 0 1 0 o N |
CM CM O CM 0 +¦> O £ £ 0 £ 0 O i c/> 0 ¦H 0 +¦> 0 |
CM CM O CM Ö1 £ o CO a- o g» LTd £ ¦g 0 .i ® "ö i 1 ?-i ° O 0 S ¦£ 0 0 > ¦Htt </) 0 s |
£ 0 O £ 0 £ 0 0 r- 0 CM CC as g LO '¦G "0 O 0 O'S 0 0 -D -ö CL £ 0 — § 3 ¦*-> . _
|
CM O CM 0 +¦> O £ 0 0 0 O 5 0 0 '+¦> 0 +¦> O s |
£ t- 0 CM ö) O £ CM ¦£ 0 2 £ > 0 V 0 l; _0 O Q. LO O. _ 3 0 0 0 © ~2 0 ® 0 C 0 o "O 0 £ J* 0 ¦= +- C/) 0 |
c 0 > 0 Oi '5 0 01 0 > O c 0 > 'o -C o 0) to |
0 0 O Q. CU X LU |
C 0 0 1 0 O 5 |
0 ’c o 0 0 0 |
CC o z 0 '0 0 -Q 0 'c c & |
"0 t 0 0 0 c 05 .e 0 O 0 > O 0 1 Ss N CN |
_0 0 o. E 0 X 0 0 I 0 O N |
CM CM O CM 0 4-> O £ £ 0 £ 0 O i w © +¦> © 4-> 3 |
£ 0 O £ CM CM ï 0 £ CM AI NJ 0 ö> DJ .E cc 2 S g1 m ¦g.® S- ® 0 "G % 0 0 £ "O m £ Jsc! 0 ¦= +- C/) 0 |
0 © 0 > 0 £ 0 £ 0 y O O ts !> 0 c -1 -o S 2 0 0 on 31 0 0 £ £ Cl —\ Q. -X £ « | | 0 Sijs H- O Z 3 |
0 O) 0 > 0 0 £ +¦> 0 ^ C 0 0 0 d TT W ^ O Is t 0 CM 0 C +* "O 0 S = > 5 2 oï 2 0 *C ¦“ G) T O X C —* V <X> — 0 0 > 2 o. 5 03 ® 2. ^ Cl £3«.t 1— 0 Z 3 |
Totaal mutatie 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035
866.263 |
o |
o |
||||||||
883.539 |
o |
o |
||||||||
539.414 |
o |
o |
||||||||
539.455 |
o |
o |
||||||||
584.455 |
o |
o |
||||||||
542.380 |
o |
o |
||||||||
409.780 |
o |
o |
||||||||
o <o 00 00 |
o |
o |
||||||||
602.026 |
o |
o |
||||||||
471.571 |
o |
o |
||||||||
480.357 |
o |
o |
||||||||
417.959 |
o |
o |
||||||||
349.899 |
o |
o |
||||||||
339.405 |
o |
o |
||||||||
352.027 |
|
|
|
|
|
|||||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Het beheer van het Landelijk Meetnet Water is met de huidige budgetten niet meer mogelijk door nieuwe wettelijke verplichtingen, toename van functionaliteiten, zwaardere beveiligingseisen en de aangetrokken economische situatie wat leidt tot hogere marktprijzen. Om het LMW in stand te houden is in 2021 € 6,174 miljoen extra benodigd. Dit bedrag wordt vanuit de investeringsruimte artikel 5.03 overgeboekt naar artikelonderdeel 5.02 overige uitgaven.
Vanuit de beleidsreservering artikelonderdeel 5.04 wordt voor de uitvoering van het programma Grote Wateren € 40 miljoen overgeboekt naar artikel 702 Ontwikkeling waterkwaliteit, waar het volledige PAGW maatregelenpakket 2de tranche is geprogrammeerd.
Ten behoeve van toepassing van innovatieve meettechnieken wordt € 15 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte artikelonderdeel 5.03 naar reserveringen artikelonderdeel 5.04.
Aan de hand van nieuwe meettechnieken kan aanvullende informatie worden verkregen over de toestand van het water. Door innovatieve meettechnieken om te zetten naar de meetpraktijk kan bijvoorbeeld beter bepaald worden of en welke maatregelen nodig zijn voor de waterkwaliteit.
Vanuit artikel 5.03 investeringsruimte wordt € 13,5 miljoen overgeboekt naar het project IJsseldelta fase 2 in verband met toegenomen kosten N307 en Roggebotsluizen.
Renovatie monument de Vlieter op de afsluitdijk
Voor de renovatie van het monument de Vlieter op de Afsluitdijk wordt € 3,7 miljoen overgeboekt naar artikel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid.
Vanaf 2022 betreft de reservering alleen de middelen voor de Kennisbasis Nationale Grondwater Reserves. Het totaalbedrag van de reservering is nu € 2,7 miljoen in plaats van € 7,2 miljoen. Hetverschil van € 4,5 miljoen vloeit door het besluit terug naar de programmaruimte.
Zoetwater overboeking naar artikel 2.0
Op het artikelonderdeel ontwikkeling zoetwatervoorziening ligt de budget-behoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 en 2023. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.04. Middels deze boeking wordt € 25 miljoen van de reservering ondergebracht op het artikelondereel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening.
Vanuit de investeringsruimte wordt een impuls € 100 miljoen in de jaren 2024 tot en met 2028 overgeboekt naar de beleidsreservering Zoetwater.
Dit betreft een vergoeding van EZK voor de interne en externe kosten in 2021 van de opdracht Wind op zee.
o
CN
CN
O
CN
O
CN
CN
o
CN
CD
CN
O
CN
LD
CN
O
CN
'St
CN
O
CN
O
CN
E
c
0
02
C
-t—<
o
L_
02
0
_Q
0
L_
0
*u
c
0
c
0
02
0
L_
_*u
E
CO
"0
'1
L_
CNJ
"0
_Q
£
CN
CN
O
CN
CN
O
CN
(/>
CO
d
CN
CD
00
LD
't
CT>
O
O
d
LD
r>
o
CD
C\l
N
1.225.351 |
165 |
30.541 |
r> CN r> LD LD CN |
r> CM r> LD ID CN |
||||||||
l |
||||||||||||
0 0 0 |
945.816 1.160.602 1.255.989 |
ID CD |
31.071 |
CO o <T> d CO |
LD o> CO d 00 CN CO o ID CT> CN CNI r> d r> CT> |
|||||||
d CN 1 |
i |
|||||||||||
0 0 0 |
LD CD |
31.071 |
30.906 |
|||||||||
d LD 1 |
i |
|||||||||||
LD CD |
31.071 |
30.906 |
||||||||||
i |
||||||||||||
CN 't N CD q |
LD CD |
31.071 |
30.906 |
CO Tf O cd a> q co 00 CN 'Sf q o> co cd r> q co ID CT> N CO |
||||||||
i |
||||||||||||
CN CO CO cd 00 CT> |
LD CD |
31.071 |
30.906 |
|||||||||
i |
||||||||||||
1.137.580 1.532.057 1.305.524 1.157.098 1.182.887 1.256.480 1.156.550 1.042.263 |
LD CD |
q co |
30.906 |
|||||||||
i |
||||||||||||
o o LD |
LD CD i |
31.071 |
31.406 |
|||||||||
O o q CN |
LD CD |
q co |
32.906 |
CO 00 CO d 00 CN CO a> r> LD CN CO rt- ID d CN CO r> 't d 't CO 't o 't cd CO ID o> 5; CO 't CN 'St- 't CN |
||||||||
i |
||||||||||||
o o q CN |
LD CD |
31.071 |
32.906 |
|||||||||
i |
||||||||||||
271.000 |
o o q CN |
LD CD i |
57.615 |
59.450 |
||||||||
0 0 LD |
o o q CN |
LD CD |
33.119 |
34.954 |
||||||||
d CN |
i |
|||||||||||
<D 'St; |
o CD | |
o o LD |
LD CD |
35.072 |
36.347 |
|||||||
cd r> |
i |
|||||||||||
20.319 |
O CD i |
O O q |
LD CD i |
23.264 |
o o CN i |
23.839 |
||||||
't LD 't |
co CT> cd CN |
O CD | |
CD CN 00 |
o LD CD |
CN |
CD CD | |
23.474 |
o o CN |
31.021 |
|||
d LD |
i |
i |
||||||||||
1.225.351 |
O 00 |
CD CN 00 |
O ID CD |
CN |
o o o |
CD O 'St CN 1 |
482.724 |
o o 'St |
||||
i |
i |
i |
||||||||||
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW |
Extrapolatie |
EZK KIRE 2021 2023 |
EZK: Wind op zee 2021 |
HXII: Maatwerk KNMI-RWS |
Covid |
MIRT onderzoek Water |
Personele uitgaven DGWB |
Prijsbijstelling 2021 |
Verrekening teruggave cybersecurity |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW |
d
CN
«0
00
LD
't
o>
d
LD
r>
«0
CN
N
O)
CO
CO
+¦>
£
O CO
«0
00
LD
't
o>
d
LD
r>
N
CO
cd
CN
¦G
c
0 CO
w -Ï- 0 0 U) 0 0
0 CQ +¦>
-
V)T-
«0
r*.
o>
co
o
cd
'st-
o
CO
<D
r>
LD
CN
CO
't
LD
d
CN
CO
r>
't
d
't
co
't
o
't
cd
CD
LD
<D
CO
't
CN
't
G)
0
¦G
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Dit betreft een vergoeding van EZK voor de interne en externe kosten in 2021 van de opdracht Wind op zee.
Voor de financiering voor het thema Landbouw Wateren en Voedsel binnen de Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid en het project Water4all wordt € 11 miljoen vanuit hoofdstuk XII artikel 11 Integraal waterbeleid overgeheveld naar artikel 1.01.03 Studiekosten
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
2035 |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||||
'St CO O CM |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||||
co co o CM |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||
CM co o CM |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||
cö o CM |
o |
o |
O o o CN |
'St 07 'St |
21.494 |
21.494 |
o |
o |
||||||||||||
o co o CM |
o |
o |
o o o CM |
O O o CM |
19.000 |
'St 07 'St |
19.494 |
21.494 |
o |
o |
||||||||||
07 CM o CM |
o |
o |
O O o CM |
O O o CM |
'St 07 'St |
07 't |
21.494 |
o |
o |
|||||||||||
00 CM o CM |
o |
o |
O O o CM |
12.652 |
33.652 |
CN 07 |
CM 07 r*. |
34.444 |
o |
o |
||||||||||
CM o CM |
88.357 |
36.035 |
124.392 |
co CM 07 C\i |
CO CM 07 C\i |
127.315 |
O O o CM |
48.590 |
69.590 |
00 00 co |
co co co |
71.228 |
o |
O o o c\i |
o o o CM |
|||||
co CM o CM |
93.340 |
00 co o N 1 |
86.277 |
00 o C\i |
CO O C\i |
co o co cd co |
O O o CM |
33.680 |
54.680 |
00 CN |
r> co CM |
55.967 |
o |
o o o c\i |
o o o CM |
|||||
LO CM O CM |
LO CO |
CO CM cd 1 |
77.021 |
07 oö |
CO CO |
78.834 |
29.532 |
10.891 |
40.423 |
LO 07 |
LO 07 |
41.374 |
o o o CM |
co LO N |
co LO 07 |
|||||
'St CM O CM |
55.191 |
10.699 |
65.890 |
LO LO |
LO LO |
67.441 |
74.314 |
|
39.822 |
co 00 07 |
co co 07 |
40.760 |
o o o LO CM |
o o o 't 1 |
o o o |
|||||
CO CM O CM |
46.342 |
35.936 |
82.278 |
00 O) |
r> co 07 |
84.215 |
31.310 |
co CM co LO 1 |
00 co LO CM |
'St o co |
o co |
co 00 CM cd CM |
19.100 |
|
o o cd |
|||||
n waterkwaliteit |
CM CM O CM |
88.647 |
|
70.987 |
co |
o o co |
r> CM c\i |
73.258 |
24.199 |
CO co 07 C\i 1 |
21.266 |
o LO |
o LO |
21.767 |
19.450 |
o o o 1 |
8.450 |
|||
CM O CM rö .2 3 ro 12! |
93.295 |
|
45.516 |
12.997 1.071 |
o o co |
r> o |
46.587 |
CM 00 CM cd |
07 CM LO 1 |
12.853 |
o o o d 'St |
8.496 303 |
co o co |
13.156 |
19.224 |
07 |
19.273 |
|||
nvesteren i |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.01 Aanleg Kaderrichtlijn water |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 7.01 Aanleg Kaderrichtlijn water |
Loon- en prijsbijstelling 2021 |
Klimaatneutrale en circulaire projecten |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 7.01 Aanleg Kaderrichtlijn water |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit |
|||||
Tabel 43 Artikel 7 I |
Grote wateren |
Prijsbijstelling 2021 |
microplastics 0
Mutaties Miljoenennota 2022 00000000000000 0
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 19.273 8.450 6.100 11.000 9.513 2.000 2.000 0000000 0
Totaal mutatie 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035
O |
o |
o |
o |
|||||||||
O |
o |
o |
o |
|||||||||
O |
o |
O |
o |
o |
o |
|||||||
o |
o |
O |
o |
o |
o |
|||||||
o |
o |
21.494 |
o |
o |
o |
|||||||
o o o c\i |
o o o CM |
21.494 |
o |
o |
o |
|||||||
o o o CM |
O o o CM |
21.494 |
o |
o |
o |
|||||||
O O o CM |
33.652 |
34.444 |
o |
o |
o |
|||||||
109.357 |
195.982 |
200.543 |
o |
o |
o |
|||||||
114.340 |
142.957 |
146.275 |
o |
o |
o |
|||||||
116.676 |
126.957 |
129.721 |
o |
o |
o |
|||||||
154.505 |
116.712 |
119.201 |
o |
o |
o |
|||||||
96.752 |
114.062 |
116.603 |
o |
o |
o |
|||||||
132.296 |
100.703 |
103.475 |
CM o «o |
CM o <o |
o |
CM o <o |
CM o <o |
CM o <o |
||||
130.801 |
77.642 |
79.016 |
r> u> |
co |
co co |
o |
co 00 |
r> u> |
co 00 |
co 00 |
||
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in waterkwaliteit |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterkwaliteit |
Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
Mutaties Voorjaarsnota 2021 |
Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
Mutaties Miljoenennota 2022 |
Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in waterkwaliteit |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterkwaliteit |
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.
Vanuit de beleidsreservering artikelonderdeel 5.04 wordt voor de uitvoering van het programma Grote Wateren € 40 miljoen overgeboekt naar artikel 702 Ontwikkeling waterkwaliteit, waar het volledige PAGW maatregelenpakket 2de tranche is geprogrammeerd.
Klimaatneutrale en circulaire projecten
Vanuit artikel 1.03 Studiekosten wordt € 12,5 miljoen overgeboekt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing (€ 11,9 miljoen) en 701 Kaderrichting water (€ 0,6 miljoen) ten behoeve van de uitvoering klimaatneutrale en circulaire projecten. Deze middelen zullen in hoofdzaak voor duurzame kustsuppletie worden ingezet.
Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma
Tabel 44 Hoogwaterbeschermingsprogramma
Oorspronkelijke financiering |
||||||||||
Bijdragen |
Totaal |
t/m 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027-2035 |
|
Waterschappen |
Totaal |
251 |
251 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Spoedwet |
HWBP-2 HWBP |
239 |
239 |
|||||||
4 |
4 |
|||||||||
Overige bijdrage |
HWBP-2 |
8 |
8 |
|||||||
Rijk |
Totaal |
1.015 |
890 |
39 |
86 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Oorspronkelijke |
HWBP-2 |
967 |
886 |
39 |
41 |
|||||
financiering |
HWBP |
49 |
4 |
45 |
||||||
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering |
1.267 |
1.141 |
39 |
86 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bestuursakkoord Water
Bijdragen |
Totaal |
t/m 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027-2035 |
|
Waterschappen |
Totaal (50%) |
4.332 |
1.293 |
206 |
202 |
202 |
202 |
202 |
202 |
1.821 |
HWBP-2 |
799 |
799 |
0 |
|||||||
HWBP |
2.870 |
410 |
162 |
165 |
144 |
144 |
140 |
158 |
1.548 |
|
Projectgebonden aandeel (10%) |
662 |
84 |
44 |
37 |
59 |
58 |
62 |
44 |
273 |
|
Rijk |
Totaal (50%) |
4.332 |
979 |
337 |
220 |
485 |
268 |
315 |
222 |
1.505 |
HWBP-2 |
778 |
453 |
72 |
38 |
83 |
1 |
0 |
60 |
71 |
|
HWBP |
3.555 |
526 |
265 |
182 |
402 |
268 |
315 |
162 |
1.434 |
|
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP |
652 |
20 |
21 |
27 |
46 |
29 |
47 |
41 |
421 |
|
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water |
9.317 |
2.293 |
564 |
449 |
733 |
500 |
565 |
465 |
3.747 |
Totaal bijdragen
10.584 3.435 603 535 733 500 565 465 3.747
Totaal uitgaven Rijk |
972 |
257 |
28 |
33 |
52 |
35 |
52 |
46 |
472 |
Totaal uitgaven |
10.584 |
3.435 |
604 |
535 |
733 |
630 |
690 |
563 |
3.394 |
Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
Uitgaven |
Totaal |
t/m 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027-2035 |
|
HWBP-2 |
Totaal |
2.551 |
2.161 |
109 |
78 |
82 |
0 |
0 |
60 |
62 |
Waterschapsprojecten |
2.551 |
2.161 |
109 |
78 |
82 |
60 |
62 |
|||
HWBP |
Totaal (100%) |
7.060 |
1.016 |
467 |
425 |
600 |
596 |
638 |
457 |
2.861 |
Waterschapsprojecten |
5.991 |
762 |
396 |
365 |
529 |
524 |
561 |
398 |
2.456 |
|
Programmabureau |
102 |
35 |
5 |
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
40 |
|
Innovatie |
282 |
127 |
17 |
12 |
7 |
9 |
10 |
10 |
90 |
|
HWBP: opleidingen nieuwe normering/ waterveligheid |
19 |
7 |
5 |
2 |
1 |
1 |
1 |
1 |
3 |
|
Projectgebonden aandeel (10%) |
666 |
85 |
44 |
41 |
59 |
58 |
62 |
44 |
273 |
|
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen |
9.611 |
3.177 |
576 |
503 |
682 |
596 |
638 |
517 |
2.922 |
Uitgaven Rijk
Uitgaven |
Totaal |
t/m 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027-2035 |
|
HWBP-2 |
Totaal |
240 |
225 |
3 |
1 |
1 |
1 |
0 |
0 |
10 |
Rijksprojecten |
169 |
166 |
2 |
1 |
||||||
Interne kosten |
24 |
24 |
0 |
0 |
||||||
Programmabureau |
47 |
35 |
0 |
1 |
1 |
1 |
10 |
|||
HWBP |
Totaal |
732 |
32 |
25 |
31 |
51 |
34 |
51 |
46 |
462 |
Rijksprojecten |
652 |
20 |
21 |
27 |
46 |
29 |
47 |
41 |
421 |
|
Interne kosten |
80 |
12 |
4 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
41 |
Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma
Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:
De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.
-
a.De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011-2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
-
b.De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal
€ 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.
-
c.Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.
-
a.De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
-
b.De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water:
€ 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2020 bedraagt € 197 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).
-
c.De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.
De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:
-
a.Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
-
b.Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk
-
c.Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
-
d.Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
-
e.De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
-
f.Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.
De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.
De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.
De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de lenW-begroting.
In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI).
Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2035 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.
Het afgelopen jaar zijn validaties uitgevoerd naar de budgetbehoefte voor instandhouding bij RWS en ProRail (Kamerstukken 35 300 A nr. 94 en 35 570 A nr. 46). Voor ProRail blijkt de behoefte volgens de validatie € 16 miljard, waarbij sprake is van een potentieel tekort van € 1,9 miljard (circa € 200 miljoen per jaar). Komende jaren wordt hierover met ProRail en andere partijen verder gesproken.
Voor de netwerken die RWS beheert is aan de hand van de validatie door Horvat aangegeven dat het verschil tussen de middelen, die RWS nodig heeft voor het in stand houden van zijn deel van de Rijksinfrastructuur en het beschikbare budget in de begroting €1 - 1,4 miljard per jaar is. In december hebben wij u geïnformeerd over de tweede validatie. De budgetreeksen van RWS zijn omgeven door grote onzekerheden, waardoor een volledige validatie niet plaats heeft kunnen vinden. Wel merkt PWC/Rebel in navolging van Horvat op dat de budgetbehoefte voor de periode 2022 - 2035 in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger ligt dan het beschikbare budget. Hierbij is nog geen rekening gehouden met het inlopen van uitgesteld onderhoud en nieuwe opgaven die verband houden met klimaat-ontwikkelingen, circulariteit en Informatietechnologie. De impact van deze validaties op de aanpak van instandhouding en de budgetten voor 2022 en komt door de gehele bijlage aan de orde.
De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 7 en 8 illustreren de omvang van netwerken.
Figuur 5 Netwerken Rijkswaterstaat
Hoofdwegennet |
Hoofdvaarwegennet |
Hoofdwatersysteem |
5.842 km rijbaanlengte |
3.426 km kanaal en rivier |
90.189 km2 oppervlaktewater |
1.766 km op- en afritten en |
3.646 km zeetoegangsgeulen en |
195 km dijken, dammen en |
verbindingswegen |
zeecorridors |
duinen |
55 ecoducten |
131 schutsluiskolken |
6 stormvloedkeringen |
20 tunnelcomplexen |
113 beweegbare bruggen |
10 stuwcomplexen |
17 aquaducten |
Afsluitdijk en Houtribdijk |
|
55 beweegbare bruggen |
Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur.
Aan uw Kamer is toegezegd (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98) om bij de begrippen voor instandhouding aan te sluiten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. De nieuwe begrippen die we vanaf deze begroting in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds hanteren zijn: exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):
-
-Tot het domein van de exploitatie (voorheen 'beheer') behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
-
-Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
-
-Vernieuwing (voorheen 'vervanging' en/of 'renovatie') is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).
De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur).
Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)
Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerk-zaamheden centraal. Het zijn de prestaties - de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur - die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt lenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:
-
-De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instandhoudings-kosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.
-
-De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instand-houdingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;
-
-De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling;
-
-In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en - indien nodig - het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;
-
-Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;
-
-Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Grave). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingspro-grammering;
-
-De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken;
Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.
Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PwC|Rebel.
PwC|Rebel constateert dat de door RWS gehanteerde systematiek niet leidt tot een transparante en navolgbare opbouw van de reeksen conform internationale standaarden. PwC|Rebel stelt dat door de systematiek en werkwijze bij het opstellen van de budgetbehoefte geen volledige validatie van de opgegeven budgetbehoefte kan worden uitgevoerd. Het assetma-nagement en de (financiële) administratie behoeft structurele verbetering. Ondanks de aandachtspunten geeft PwC|Rebel wel een indicatie van de behoeften. Hoewel de inschatting van PwC|Rebel nog met onzekerheden is omgeven, leidt dit niet tot andere inzichten ten aanzien van de budgetbe-hoeften.
Bij ProRail concludeert PwC|Rebel dat ProRail bij het onderbouwen van de budgetbehoefte een goede systematiek heeft toegepast die in lijn ligt met internationale standaarden. PwC|Rebel doet daarnaast nog op enkele punten aanbevelingen waar ProRail nog verder kan verbeteren. Aan deze aanbevelingen heeft ProRail reeds opvolging gegeven of zal dat in de komende jaren doen. In de subsidieaanvraag 2021 van ProRail voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van het spoor zijn de resultaten van de audit van PwClRebel verwerkt.
De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.
Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.
Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.
Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.
De vernieuwingsopgave kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Hierbij kijken we niet alleen naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook innovaties in op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. De indicatoren met daarbi jhorende (streef)waarden geven een beeld van de prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt welke zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de (twee)jaarlijkse beheer-plannen. Met RWS is een nieuwe overeenkomst voor exploitatie en onderhoud afgesproken voor de periode 2022 en 2023. De huidige overeenkomst verloopt eind 2021.
Omdat de validaties een indicatie afgeven dat in de nabije toekomst structureel hogere middelen benodigd zijn voor de instandhouding dan de beschikbare budgetten, is er bij RWS voor gekozen om de periode 2022-2023 als overbruggingsperiode te behandelen. Een nieuw kabinet zal een afweging moeten maken over de financiering van de instandhouding van de RWS-netwerken voor de jaren daarna. Voor de periode 2022-2023 worden afspraken gemaakt over de exploitatie en het onderhoud met RWS, waarbij middelen beschikbaar worden gesteld op een gevalideerd maakbaar en historisch hoog niveau. Dit is mogelijk niet toereikend om de totale instandhoudingsopgave uit te voeren. Het uitgesteld onderhoud zal daarom verder oplopen. Het budget dat beschikbaar is voor het instandhouden van de netwerken in de periode 2022 - 2023 zal RWS benutten voor het nakomen van zijn contractuele verplichtingen, wettelijke taken en afspraken met decentrale overheden. Bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden heeft veiligheid en de hoogste prioriteit, maar is het niet altijd mogelijk om het voorheen afgesproken kwaliteitsniveau te behouden en zijn incidenteel beperkingen aan het gebruik mogelijk. Er worden geen prestatieafspraken gemaakt, maar we blijven de indicatoren wel monitoren.
Tabel 45 Prestatie afspraken RWS
Indicator
Streefwaarde
2018-2021
Realisatie 2019 Realisatie 2020 Prognose 2021
Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg |
90% |
99% |
99% |
98% |
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland |
10% |
3% |
6% |
6% |
onderhoud |
||||
Levering verkeersgegevens: |
||||
|
90% |
93% |
93% |
92% |
|
95% |
97% |
100% |
95% |
Veiligheid |
||||
|
99,70% |
99,80% |
99,70% |
99,70% |
|
95% |
97% Voldoende |
97% |
|
Hoofdvaarwegennet |
||||
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid |
||||
Stremmingen gepland onderhoud |
0,80% Niet beschikbaar |
0,30% |
0,80% |
|
HTA |
0,80% Niet beschikbaar |
0,10% |
0,80% |
|
HVW |
0,80% Niet beschikbaar |
0,20% |
0,80% |
|
OVW |
0,80% Niet beschikbaar |
0,50% |
0,80% |
|
Stremmingen ongepland onderhoud |
0,20% Niet beschikbaar |
0,40% |
0,20% |
|
HTA |
0,20% Niet beschikbaar |
0,10% |
0,20% |
|
HVW |
0,20% Niet beschikbaar |
0,40% |
0,20% |
|
OVW |
0,20% Niet beschikbaar |
0,40% |
0,20% |
|
Tijdig melden ongeplande stremmingen |
97% |
98% |
98% |
97% |
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde) |
||||
|
99% |
100% |
100% |
98% |
|
90% |
92% |
92% |
90% |
|
85% |
83% |
80% |
87% |
|
85% |
87% |
83% |
87% |
Veiligheid |
||||
Vaarwegmarkering op orde |
95% |
93% |
95% |
95% |
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 92% 91% 90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 83% 83% 100%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 75% 50% 75%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 99% 100% 100%
Tabel 46 Prestatie afspraken ProRail
KPI Bodemwaarde1 Streefwaarde Realisatie 2019 Realisatie 2020
Klantoordeel reizigersvervoerders |
6 |
7 |
7 |
7 |
Klantoordeel goederenvervoerders |
6 |
7 |
5 |
6 |
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS) |
88,9% |
91,1% |
92,6% |
93,5% |
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS) |
96,7% |
97,3% |
97,7% |
97,9% |
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS) |
82,1% |
82,1% |
83,4% |
85,2% |
Punctualiteit regionale series (3 min) |
92,4% |
93,4% |
95,2% |
96,1% |
Geleverde treinpaden reizigers |
97,5% |
98,2% |
98,5% |
98,5% |
Impactvolle storingen op de infra |
610 |
546 |
436 |
361 |
Transitotijd goederen |
7,5% |
3,8% |
3,4% |
3,2% |
1 Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicatoren 'Impactvolle storingen op de infra' en 'Transitotijd goederenvervoer' geldt een maximum.
Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vernieuwing van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. We hebben in kaart laten brengen wat de meerjarige instandhoudingsopgave is. Want hoewel al duidelijk was dat deze opgave groot is, was het nodig om de jaarlijkse benodigde budgetten gedetailleerd vast te stellen.
Budgetbehoefte
In juni 2020 is uw Kamer geïnformeerd over de budgetbehoefte van RWS voor de instandhouding van hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het hoofdwatersysteem. Daarbij heeft de Kamer tevens de rapportage van Horvat ontvangen. Daarbij is aangegeven dat bij ongewijzigd beleid sprake is van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 - 1,4 miljard per jaar, waarbij RWS die middelen nodig heeft voor het instandhouden van zijn deel van de Rijksinfrastructuur. In december hebben wij u geïnformeerd over de tweede validatie door PWC|Rebel. PWC| Rebel geeft aan dat de door RWS afgegeven budgetbehoefte voor instandhouding, zowel voor de lange als korte termijn, aan de bovenzijde van de genoemde bandbreedtes ligt. De budgetbehoefte voor de periode 2022-2035 ligt in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger dan het beschikbare budget. Hierbij wordt nogmaals opgemerkt dat dit bedrag grote onzekerheden kent. Om een scherper beeld te verkrijgen is verdere validatie nodig. Dit wordt opgepakt bij de uitvoering van het plan van aanpak verbeteringen RWS. Indien PwClRebel alle kosten voor instandhouding (Vernieuwing (VenR), DBFM, Landelijke Taken, Duurzaamheid en Exploitatie en Onderhoud (BenO) optelt, komen zij voor de budgetbehoeften uit op een bandbreedte van € 2,1
-
-€ 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022-2025) en van € 2,3
-
-€ 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026-2035).
We zien bovenop de validatie van PWC| REBEL nog twee ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:
-
-De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility;
-
-Het inlopen van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2020 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2020 een volume heeft van € 1,2 mld. en de komende jaren nog zal oplopen. Een zekere mate van uitgesteld onderhoud is doelmatig. In dit licht is het van belang dat het nieuwe kabinet de ingezette lijn om de budgetten beheersbaar te maken ook vanaf 2024 doorzet en een besluit neemt over het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Uiteraard dient de capaciteit van RWS ook daarmee in lijn te blijven lopen.
Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud (incl. Landelijke taken) Gedurende de validatie van de benodigde jaarlijkse budgetten in 2019 is besloten om voor de periode 2020-2022 in totaal € 265 miljoen met een kasschuif naar voren te halen. Hierdoor is het mogelijk om meer onder-houdsmaatregelen op het geadviseerde onderhoudsmoment uit te voeren. De oploop van het uitgesteld onderhoud wordt daarmee getemporiseerd en onderhoud kan optimaler gepland worden.
Met de uitkomsten van de validaties en de extra kosten die zijn voorzien is eind 2020 besloten voor zowel 2022 als 2023 budget naar voren te halen om - binnen de kaders van beheersing op de gehele begroting op de fondsenmeer onderhoudsmaatregelen uit te kunnen voeren. Er is € 350 miljoen aan budget uit de toekomst naar 2022 en 2023 gehaald. Aanvullend is bij deze begroting voor 2023 een verdere € 300 miljoen naar voren gehaald voor exploitatie en onderhoud, bovenop de kasschuiven die reeds zijn doorgevoerd. De verdeling van deze € 300 miljoen over de RWS-netwerken wordt bij de Voorjaarsnota 2022 in de begroting verwerkt.
Met de financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen en zal in 2022-2023 nog verder stijgen. Hiermee is het beschikbare budget in historisch perspectief gezien hoog. Voor de jaren vanaf 2024 blijft de instandhoudingsopgave echter onverminderd groot. Een nieuw kabinet zal een afweging moeten maken over de structurele financiering van de instandhouding van de netwerken voor de jaren daarna, vanzelfsprekend in balans met de aanlegambities en passend binnen de totale kaders voor de fondsen.
Beschikbare budgetten Vernieuwing
Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT projectenboek is een overzicht terug te vinden van de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie).
Het budget voor vernieuwing neemt de eerstkomende jaren toe en groeit over de drie RWS netwerken tezamen van € 300 miljoen in 2021 naar ruim € 530 miljoen in 2024 en piekt in 2025 op € 705 miljoen In de jaren hierna nemen de budgetten gestaag af tot € 130 miljoen in 2030 . Vanaf 2031 blijft het budget constant op ongeveer € 500 miljoen jaarlijks, hoewel de vernieu-wingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 700 miljoen per jaar. Dit tekort blijkt ook uit de validatie van PWC|Rebel.
Ten opzichte van de begroting 2021 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig hebben om de uitvoering goed voor te bereiden.
In de begroting zijn nader te verdelen middelen voor vernieuwing (vanaf 2030) overgeboekt naar de afzonderlijke netwerken (van artikel 18.12 Nader te verdelen middelen naar artikel 12.02.04 Vernieuwing HWN en artikel 15.02.04 Vernieuwing HVWN). De verdeling van deze gelden is gebaseerd op de instandhoudingsbehoefte per netwerk. Voor Spoor zijn de middelen die gereserveerd stonden op artikel 18.12 bij de begroting 2020 reeds toegevoegd aan artikelonderdeel 13.02 Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor.
Het afgelopen jaar hebben we ook de instandhoudingbehoefte voor het spoornetwerk van ProRail laten valideren door eerst Horvat en daarna een combinatie van PWC|REBEL . In juni 2020 heb ik uw Kamer de rapportages van Horvat en PWC|Rebel gestuurd en daarbij aangegeven dat ook ProRail gedurende de looptijd van het mobiliteitsfonds meer budget nodig heeft voor instandhouding dan beschikbaar. Hierbij valt een onderscheid te maken in de periode tot en met 2025 waarbij de situatie bij ProRail beheersbaar is en de periode daarna.
Voor de periode tot en met 2025 bleek dat voor het 'basis op orde' scenario in totaal circa € 6,5 miljard nodig is. Doordat wij bij ontwerpbegroting 2021 in totaal circa € 1,4 miljard extra voor instandhouding ter beschikking hebben gesteld is het budget voor deze periode nagenoeg gedekt. ProRail kan hierdoor méér aan instandhoudingsproductie plannen dan voorgaande jaren waardoor de betrouwbaarheid en veiligheid van het spoor gewaarborgd blijft. Met dit extra bedrag van circa € 1,4 miljard hebben wij sinds 2017 voor in totaal ruim € 2 miljard aan additionele financiële middelen ter beschikking gesteld om ons vitale spoornetwerk in stand te houden.
Voor de jaren 2026 tot en met einde mobiliteitsfonds blijkt uit het rapport van PWC| Rebel een budgetbehoefte voor het 'basis op orde' scenario van in totaal € 16 miljard euro waardoor er voor deze periode sprake is van een potentieel tekort van in totaal € 1,9 miljard, hetgeen neerkomt op circa € 200 miljoen per jaar. Net zoals bij RWS is in dit bedrag nog geen rekening gehouden met de extra benodigde budgetten voor enkele ontwikkelingen. Voor ProRail gaat het dan om ontwikkelingen als duurzaamheid, klimaat-adaptatie, circulariteit en cyber security. Op basis van de eerste inschattingen gaat het bij ProRail om een bedrag van circa € 180 miljoen per jaar. Naast het 'basis op orde' scenario heeft ProRail ook de budgetbehoefte voor een groeiscenario in beeld gebracht, dat ook door PwC|Rebel is gevalideerd. Voor de goede orde moet worden opgemerkt dat eventuele extra bedragen voor het opheffen en beveiligen van overwegen hierin niet zijn meegenomen. Dit rapport hebben wij u in december 2020 toegestuurd. Komende jaren wordt hierover met ProRail en andere partijen verder gesproken. De uitkomst wordt vervolgens meegenomen bij de verdere aanpak van de groeiende instandhoudingsopgave en de vaststelling van het meerjarenbudget voor de periode 2026 t/m 2029.
In de periode tot en met 2035 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding:
20352021-2035 |
262.067 3.690.431 |
141.113 1.713.303 |
|||
'St co o CM |
co o CM CO CM |
141.113 |
|||
CO co o CM |
co o CM co CM |
141.113 |
|||
CM CO O CM |
229.833 |
123.756 |
|||
CO O CM |
229.833 |
123.757 |
|||
O co o CM |
58.769 |
LLVL |
|||
2029 |
78.151 |
26.572 |
|||
00 CM O CM |
o 00 '«t |
47.864 |
|||
CM o CM |
255.872 |
'St co oo o |
|||
co CM O CM |
349.984 |
189.414 |
|||
LO CM O CM |
455.881 |
203.534 |
|||
'St CM O CM |
327.073 |
169.015 |
|||
CO CM O CM |
'St co 'St CM CO |
143.455 |
|||
Tabel 48 Budgetten Vernieuwing RWS |
Artikelonderdeel 2021 2022 |
Budget Hoofdwegen 195.609 286.981 |
Hoofdvaarwegen |
Budget Hoofdvaarwegen 75.800 70.973 |
|
Hoofdwegen |
MF 12.02.04 |
MF 15.02.04 |
¦ö
3
O
o
o
LO
LT>
co
<o
o
co
't
(O c\i in
*fr
a>
Lf>
't
't
O
't
r>
<o
co
o
O)
't
«o
LT)
00
O
c\i
00
r>
N
Totaal budget Exploitatie,
Watermanagement, Onderhoud en
Vernieuwing, incl. reserveringen 3.296.4743.816.8224.120.481 2.807.6103.125.5082.264.2612.135.7722.092.7282.116.5042.185.121 2.754.5112.586.7622.581.6842.796.606 2.957.455H.638.299
00 00 £
Ifl IN Ifl
I I-" CN <T) LD 'St
LD
CN
't
r>
o
O)
00
't
co
CO
CD
S
CD
CO
co o <y>
CN 00 LD
CN CN O)
LD 'St CO
i-*
od oo
co
I CN 00 CD 00 00 CO
00
LD
O
r>
LD
O
r>
b
co
LD
a>
o
LD
O
00
CD
LD 00 LD LD CD 00
00
00
CO
"St
'St
CO LD CN
LD 'st LD O 'St LD
I CO
CO CD O)
't
't
I [¦"
00 O CO CN CN CD
CO
I o
co
'St
CD
CO
't
00 CN CO ¦St ID CM
'St
CN CO co
'St
o
CJ)
a>
LD
LD
CO
't
CM
CD
a>
LD
CD
.0) 0
CD > CD
Ö)
-C CD c/> -a fc;
-- CD
E o
CO
CN CN CN
CO CO CO
1g X <" LU D)
+- .E 0 > U) > T3 3
0 >
Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde netto contante waarde omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onder-houdsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20-25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.
Tabel 51 Overzicht DBFM-projecten |
||||
Project |
Areaalinformatie |
Einde DBFM- Uitgenomen contract BenO-budget/jaar |
||
Hoofdwegennet |
Baanlengte1 |
Grote kunstwerken |
Wegconfiguratie in M-fase |
|
A59 Rosmalen-Geffen |
23 km |
2x2 |
2019 1,0 mln. |
|
N31 Leeuwarden-Drachten |
56 km |
Langdeel aquaduct |
2x2 |
2022 5,5 mln. |
Project |
Areaalinformatie |
Einde DBFM-contract |
Uitgenomen BenO-budget/jaar |
||
A12 Lunetten-Veenendaal |
65 km |
2x4, 2x3 |
2033 5,9 mln. |
||
A10 Tweede Coentunnel |
39 km |
1ste en 2de Coentunnel |
2x3+2x2, 2x4 |
2037 12,0 mln. |
|
N33 Assen-Zuidbroek |
105 km |
2x2 |
2034 2,8 mln. |
||
nieuwe |
|||||
A15 Maasvlakte-Vaanplein |
129 km |
Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel |
2x3+2x2,2x3, 2x2 |
2035 31,7 mln. |
|
Aquaduct Muiden, |
|||||
A1/A6 Diemen-Almere Havendreef (SAA) |
72 km |
verbrede Hollandse Brug |
2x5+2, 2x4+2 |
2042 11,9 mln. |
|
A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord |
50 km |
2x3 |
2032 2,2 mln. |
||
A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) |
41 km |
Gaasperdammer- tunnel |
2x5+1 |
2038 14,2 mln. |
|
N18 Varsseveld Enschede |
70 km |
2x2+2x1 |
2043 1,8 mln. |
||
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten |
53 km |
2x3+2x4 |
2043 3,9 mln. |
||
A6 Almere (SAA) |
39 km |
2x5 |
2039 3,3 mln. |
||
A24 Blankenburgverbinding |
35 km |
Blankenburgtunne Aalkeettunnel |
l2x3 |
2043 10,1 mln. |
|
A16 Rotterdam |
37 km |
Rottemerentunnel |
2x2+2x3 |
2043 7,2 mln. |
|
A9 Badhoevedorp - Holendrecht (Amstelveen) |
52 km |
2x4+1 |
2038 2,6 mln. |
||
Brug over het |
|||||
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15) |
87 km |
Pannerdensch kanaal |
2x3 + 2x2 |
2044 6,1 mln. |
|
Hoofdvaarwegennet |
Vaarweglengte |
Grote kunstwerken |
|||
Nieuwe Keersluis |
|||||
Keersluis Limmel |
Limmel, incl. verkeersbrug over sluis |
2048 0,4 mln. |
|||
Complex Prinses Beatrixsluis incl. |
|||||
Beatrixsluis 3e Kolk |
4 km |
baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal |
2046 2,8 mln. |
||
Zeetoegang IJmond |
Nieuwe zeesluis en sluiseilanden |
2045 2,5 mln. |
|||
Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud |
|||||
Sluis Eefde |
voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) |
2047 1,0 mln. |
|||
Hoofdwatersysteem |
Grote kunstwerken |
||||
Afsluitdijk, spuicomplexen en |
|||||
Afsluitdijk |
keringen Den Oever en Kornwerderzand |
2047 9,3 mln. |
|||
Hoofdspoorweginfrastructuur |
Spoorweglengte |
Grote kunstwerken |
|||
Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel |
|||||
HSL |
85 km |
Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep |
2031 N.v.t. |
1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.
We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudings-behoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.
De onzekerheid over de instandhoudingsbudgetten voor RWS vanaf 2024 maken dat de voorbereidingen voor 2024 niet optimaal kunnen plaats vinden. Denk aan het vooruit programmeren van werk en het daartoe voorbereiden van contracten en aanbestedingsprocessen. Op dit moment kan geconstateerd worden dat de budgetten voor 2024 en verder grofweg de helft zijn van de behoefte die RWS heeft om de netwerken te exploiteren en te onderhouden. Indien die budgettaire reeks hetzelfde blijft zijn significante keuzes nodig ten aanzien van te stoppen maatregelen en voorzieningen. Daarnaast zullen net als in andere jaren de kosten voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing verder toenemen door nieuwe aanlegprojecten. Het is dan ook aan een nieuw kabinet om snel na het aantreden een balans te vinden tussen verbeteringen (aanlegprojecten; nieuwe functies) en instandhouding van de infrastructuur en dat door te vertalen in de budgetten.
In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat we naast financiële maatregelen ook - in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel - maatregelen nemen om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement lenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.
Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave waar we op deze netwerken voor staan. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement richten we zodanig in dat Rijkswaterstaat op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico's en kosten en we op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze onze diensten aan de maatschappij kunnen blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat lenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat Rijkswaterstaat betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.
Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De in het Ontwikkelplan voor 2021 benoemde acties zijn gericht op het helder en eenduidig beleggen van de verantwoordelijkheden, het uniformeren van de bij het creëren van inzicht en het maken van afwegingen gebruikte tools en de basis voor de vastlegging van areaalgegevens.
Jaarlijks wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. Najaar 2021 worden de acties voor 2022 bepaald. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden. De eerste keer zal zijn medio 2022.
Programma Versoberingen en efficiency
In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.
Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.
In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.
In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.
Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Bij de begroting 2023 zijn naar verwachting de resultaten bekend.
Bijlage 5: Lijst van afkortingen
BenO |
Beheer en Onderhoud |
BOI |
Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium |
BOV |
Beheer, Onderhoud en Vervanging |
BPRW |
Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren |
DBFM |
Design, Build, Finance and Maintain |
DF |
Deltafonds |
DP |
Deltaprogramma |
EHS |
Ecologische Hoofdstructuur |
HWBP |
Hoogwaterbeschermingsprogramma |
HWBP-2 |
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma |
IBOI |
Index Bruto Overheidsinvesteringen |
IenW |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
KRW |
Kaderrichtlijn Water |
LNV |
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
LRT3 |
Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen |
MIRT |
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
NCSA |
Nationale Cybersecuritystrategie Agenda |
NGR |
Nationale Grondwater Reserves |
NKWK |
Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat |
NURG |
Nadere Uitwerking Rivieren Gebied |
NUTW |
Nog uit te voeren werkzaamheden |
NWO |
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek |
PKB |
Planologische Kernbeslissing |
PPS |
Publiek-private samenwerking |
RvdR |
Ruimte voor de Rivier |
RWS |
Rijkswaterstaat |
SCM |
Strategische Capaciteitsmanagement |
TTW |
Toegepaste en Technische Wetenschappen |
VenR |
Vervanging en Renovatie |
VNAC |
Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity |
WB21 |
Waterbeleid voor de 21e eeuw |
WBI |
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 925 J, nr. 2 99