Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35925 XVI - Vaststelling begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2022 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 21-09-2021 |
Publicatiedatum | 21-09-2021 |
Nummer | KST35925XVI2 |
Kenmerk | 35925 XVI, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2021
2022
35 925 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2022
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
INHOUDSOPGAVE
Geraamde uitgaven en ontvangsten 3
2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties 15
2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven 20
2.4 Strategische Evaluatie Agenda (SEA) 21
2.5 Overzicht risicoregelingen 28
3.1 Artikel 1 Volksgezondheid 32
3.2 Artikel 2 Curatieve zorg 47
3.3 Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning 62
3.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid 74
3.6 Artikel 6 Sport en bewegen 97
3.7 Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II 104
3.8 Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten 111
4.2 Artikel 10 Apparaat Kerndepartement 119
4.4 Artikel 11 Nog onverdeeld 126
5.1 College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (aCBG) 127
5.2 Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg
5.3 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) 140
6.2 Zorguitgaven in vogelvlucht 150
6.3 Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven 160
6.4 Horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en -
6.5 Financiering van de zorguitgaven 188
Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk 208
Bijlage 3: Moties en toezeggingen 216
Bijlage 4: Subsidieoverzicht 310
Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek 314
Bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland 319
Bijlage 7: Beleidsindicatoren 321
Bijlage 8: Lijst van afkortingen 327
GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 28.484,8
-
1.Volksgezondheid
3.430,5
13.780,8
-
2.Curatieve zorg
-
3.Langdurige zorg en ondersteuning
-
4.Zorgbreed beleid
-
5.Jeugd 1176
-
6.Sport en bewegen
7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II 8. Tegemoetkoming specifieke kosten
-
9.Algemeen 10. Apparaatsuitgaven
383,2
216,9
5.614,7
28,0
I 447,4
-
11.Nog onverdeeld 0,0
0 5.000 10.000 15.000
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 210,3
-
I.Volksgezondheid
-
2.Curatieve zorg
-
3.Langdurige zorg en ondersteuning
-
4.Zorgbreed beleid
-
5.Jeugd
-
6.Sport en bewegen
7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II
-
8.Tegemoetkoming specifieke kosten
-
9.Algemeen
-
10.Apparaatsuitgaven
II. Nog onverdeeld
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Voor u ligt de begroting 2022 van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Deze begroting bestaat uit de volgende onderdelen:
-
•Beleidsagenda
-
•Beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen
-
•Begroting agentschappen
-
•Financieel Beeld Zorg
-
•Diverse bijlagen
De budgettaire verwerking van de beleidsprioriteiten met betrekking tot de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg worden vermeld in het Financieel Beeld Zorg.
De VWS-monitor wordt naar aanleiding van het wetgevingsoverleg over het VWS-jaarverslag en de Slotwet 2018 d.d. 18 juni 2019 separaat aan de Tweede Kamer verzonden tegelijk met de ontwerpbegroting van VWS. Voorts wordt invulling gegeven aan de motie van de leden Van den Berg en Kerstens uit datzelfde wetgevingsoverleg. Met de indicatoren die als bijlage zijn opgenomen en aan de beleidsartikelen zijn toegevoegd voldoen wij aan het verzoek om de begroting 2022 conform het verzoek van de vaste Kamercommissie VWS van 2015 op te stellen.
Afzonderlijke posten in de budgettaire tabellen in de beleidsartikelen worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag voor de uitgaven en ontvangsten hoger is dan € 2,5 miljoen. Daar waar het kleinere bedragen betreft worden deze alleen toegelicht indien deze politiek relevant zijn.
De begroting 2022 heeft in de beleidsagenda een overzicht met uitgaven voor het beheersen van de coronacrisis. De uitgaven hebben betrekking op zowel 2021 als 2022.
2.1 BeleidsprioriteitenZorg nu en in de toekomst
Sinds de uitbraak van het coronavirus en de eerste besmettingen in Nederland begin 2020 heeft het virus ons hard geraakt. Een groot deel van de werkzaamheden in de zorg en ook bij het ministerie van VWS kwamen in het teken te staan van het beheersen van de coronacrisis. Er zijn ingrijpende maatregelen genomen om verspreiding van het virus tegen te gaan en kwetsbare groepen te beschermen. Zorgverleners hebben een enorme prestatie geleverd voor de zorg van coronapatiënten en alle andere patiënten en cliënten. Er zijn verschillende maatregelen genomen om te zorgen dat zorgprofessionals deze grote druk aan konden en kunnen (Kamerstukken II, 2019/2020, 25295, nr. 200).
De effecten van een snel toenemende vaccinatiegraad op de bestrijding van het coronavirus worden gelukkig zichtbaar, maar waakzaamheid blijft geboden. De afgelopen maanden hebben we bereikt dat iedereen die zich wil laten vaccineren hiertoe de mogelijkheid heeft gehad. Nog niet iedereen heeft deze kans benut. Er is daardoor een grote groep mensen die nog niet immuun is. Als deze groep in een te kort tijdsbestek het virus oploopt, kan dit tot een ongewenste sterke toename in het aantal ziekenhuisopnames leiden, waardoor de zorg overbelast raakt en de reguliere zorg opnieuw moet worden uitgesteld. Daarom is gekozen om stapsgewijs te versoepelen, zodat het risico dat deze groep in aanraking komt met het virus, gespreid wordt in de tijd. Dit sluit aan bij de eerder opgestelde vier beleidsdoelen (1) een acceptabele belastbaarheid van de zorg, (2) het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving, (3) zicht houden op en inzicht hebben in de verspreiding van het virus en (4) het sociaal-maatschappelijk perspectief gericht op beperken van economische en maatschappelijke schade op korte termijn, aandacht voor structurele maatschappelijke en economische schade en voorkomen dat de lasten onevenredig neerslaan bij bepaalde groepen.
Komend najaar bestaat er een reële mogelijkheid dat er (plaatselijk) oplevingen van het virus zijn. Het kabinet wil alles in het werk stellen om een (gedeeltelijke) sluiting van de samenleving te voorkomen. Dat doen we allereerst door intensieve monitoring, door testen en door actief de groep te benaderen die nog niet gevaccineerd is. Daarnaast stellen we alles in het werk om mogelijke oplevingen, lokaal of geconcentreerd in een deel van de samenleving zo snel mogelijk en zo gericht mogelijk te bestrijden.
In de aanpak voor de komende periode wordt rekening gehouden met de nieuwe situatie van opgebouwde immuniteit en geleerde lessen van het afgelopen jaar. Zodat toekomstig ingrijpen zo gericht mogelijk kan gebeuren met minimale verstoring van het sociaal, maatschappelijk en economisch welbevinden.
Pandemische Paraatheid
De coronacrisis heeft de zorg zwaar op de proef gesteld. Er ontstond in korte tijd grote schaarste aan middelen zoals beademingsapparatuur, persoonlijke beschermingsmiddelen en testen en de druk op de zorg en de zorgprofessionals was groot. De coronapandemie testte onze paraatheid. Het maakte duidelijk dat de organisatie van de (publieke) gezondheidszorg te allen tijde robuust en flexibel moet zijn om voorbereid te zijn op dreigingen van (nog onbekende) ziekteverwekkers of andere bedreigingen. Niemand kon die schaarste en druk alleen aan; samenwerken binnen het zorgstelsel en regie vanuit de overheid waren en zijn essentieel.
In de aanpak van de coronapandemie bleek dat onze pandemische paraatheid op onderdelen kwetsbaar is. Het komt er nu op aan om deze kwetsbaarheden aan te pakken en daar niet mee te wachten totdat zich een nieuwe pandemie aandient. Om dit voor elkaar te krijgen, zal eind 2021 een beleidsagenda aan uw Kamer worden gezonden. Kern van deze agenda zal zijn het verbeteren van de paraatheid, het vergroten van ons aanpassingsvermogen en onze zelfvoorzienendheid om ook in de toekomst crisissen aan te kunnen. Het gaat in het bijzonder om het versterken van onze publieke gezondheid en de daarbij behorende infrastructuur en een goede organisatie van de curatieve en langdurige zorg waar het gaat om crisisbeheersing. Zodat de zorg die nodig is, kan worden geleverd. Daarnaast zorgt het versterken van de zoönose-structuur, dat risico's op toekomstige zoönotische uitbraken worden verkleind (Kamerstukken II, 2020/2021, 25295, nr. 1297). De uitwerking en besluitvorming zijn aan een volgend kabinet.
De huidige crisis heeft laten zien dat er vraagstukken liggen over de manier waarop de (publieke) gezondheidszorg is voorbereid op onverwachte situaties. De noodzakelijke samenwerking over de domeinen heen, in de regio, en waar nodig nationaal, waarbij ook de sturende hand van de overheid nodig bleek, is tijdens de coronacrisis goed van de grond gekomen. De inzet moet zijn om dit vasthouden en te benutten voor andere uitdagingen. Dat geldt eveneens voor de inzet van digitaal ondersteunde zorg en e-health toepassingen. Ook is het delen van gegevens, bijvoorbeeld over de beschikbaarheid van (niet-)ziekenhuisbedden, tussen zorgaanbieders in de regio en met de GGD-en en het RIVM essentieel gebleken voor het kunnen hanteren van een pandemie. Voor de langdurige zorg gaat het ook om voldoende (toepassing van) kennis omtrent infectiepreventie in de instellingen en voor de ondersteuning vanuit thuis.
Zorg voor de toekomst
De coronacrisis heeft ons allereerst laten zien dat gezondheid, sociaal contact en welbevinden basisbehoeften zijn voor iedere Nederlander. De coronacrisis heeft in verschillende opzichten de kracht van onze zorg opnieuw getoond. We hebben veel professionele en betrokken zorgprofessionals en bestuurders gezien die maximaal deden wat nodig was om coronapatiënten op te vangen en te verplegen, in het ziekenhuis, in instellingen voor langdurige zorg en bij mensen thuis. Door het aanblijven van de pandemie, de extra zorg die dit heeft gevraagd, en het oplopend ziekteverzuim onder zorgprofessionals, kwam de zorgcontinuïteit onder druk te staan. De samenwerking tussen zorgorganisaties kreeg een sterke impuls: partijen konden de crisis niet alleen aan, hadden elkaar nodig om de crisis het hoofd te bieden en zochten elkaar op in informele netwerken en formele verbanden. Het organiserend en aanpassingsvermogen van (de partijen in) de sector is van grote waarde gebleken. Datzelfde geldt voor de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers. Ook kwamen er veel maatschappelijke initiatieven van de grond om de gevolgen van de crisis en de genomen maatregelen te verzachten, bijvoorbeeld voor jongeren en kwetsbare ouderen.
Waar de zorg in crisistijd zich kenmerkt door schaarste, zal dat in de komende jaren en decennia niet anders zijn. De komende jaren zal de vraag naar zorg onder druk van de vergrijzing en technologische mogelijkheden immers sterk blijven toenemen. De groei van de beroepsbevolking en het aantal mantelzorgers kan geen gelijke tred houden met deze groeiende zorgvraag. Om de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van onze zorg te borgen is het nodig om de zorg toekomstbestendig te maken. Want de zorg moet nu, maar ook in de toekomst beschikbaar blijven: thuis, in de buurt of digitaal als het kan, verder weg door een gespecialiseerd team in een (digitaal) ziekenhuis of instelling als het nodig is. Het gaat om de beweging naar de juiste zorg op de juiste plek met als kern: voorkomen van (duurdere) zorg, verplaatsen van zorg (dichterbij mensen thuis); en het vervangen van zorg (door andere zorg zoals e-health).
Als de urgentie ('het waarom') steeds duidelijker wordt, de richting van de noodzakelijke verandering ('het wat') steeds breder gedragen, is het aangewezen te bepalen 'hoe' we de transformatie verder brengen en wat daar nationaal, regionaal en lokaal voor nodig is. De nota Zorg voor de Toekomst stelt dat het essentieel is in te zetten op: (1) preventie en gezondheid, (2) samenwerking, coördinatie en regie en (3) zorgvernieuwing en werkplezier voor de zorgprofessionals.
Preventie en gezondheid
Meer werk maken van een betere gezondheid via leefstijl en sport is cruciaal nu en in de toekomst. Want we weten dat leefstijl van grote invloed is op de gezondheid van mensen; dat is ook een les uit de coronacrisis. Een vijfde van de ziektelast is gerelateerd aan ongezonde leefstijl en dus vermijdbaar. Daarbij zijn de kansen op een goede gezondheid ook nog eens ongelijk verdeeld. Mensen met een lage opleiding leven 6 jaar korter en zelfs 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid dan mensen met een hoge opleiding1. Een kind dat opgroeit in een gezonde omgeving heeft betere kansen op een goede toekomst omdat het zich fysiek, mentaal en sociaal beter ontwikkelt (Kamerstukken II, 2020/2021, 32793, nr. 551). Dat gunnen we elk kind. Het is een uitdaging om de omslag naar gezonder leven in alle groepen in gang te zetten. Maar het is hard nodig. Want een gezonde leefstijl en een gezonde omgeving leidt tot een betere gezondheid en helpt tegelijkertijd om het zorgstelsel te ontlasten.
De kosten van een ongezonde leefstijl zijn hoog. Roken, alcoholgebruik, te weinig bewegen en ongezonde voeding, waren in 2015 verantwoordelijk voor bijna 20 procent van de ziektelast, ruim 35 duizend doden en 9 miljard euro aan zorguitgaven. Met het Nationaal Preventieakkoord hebben meer dan 70 partijen afgesproken om roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik terug te dringen. En veel partijen hebben zich achter de beweegnorm als landelijk gezondheidsdoel geschaard (Kamerstukken II, 2020/2021, 32793, nr. 552). Er is meer nodig om een vitale samenleving te realiseren. Nieuwe maatregelen om de ambities uit het akkoord te kunnen behalen zijn door het RIVM geïnventariseerd (Kamerstukken II 2020/2021, 27565, nr. 179).
Met het Programma Gezonde Groene Leefomgeving (PGGL) worden de betrokken landelijke, regionale en lokale partijen ondersteund in de ambitie om gezondheid meer integraal en volwaardig te betrekken in het beleid op het gebied van de (inrichting van de) fysieke leefomgeving (Kamerstukken II, 2020/2021, 32793, nr. 549). Naast preventie gericht op iedereen, werken gemeenten en zorgverzekeraars samen om preventie bij risicogroepen te stimuleren. VWS verkent met partijen wat nodig is om het fundament onder toekomstig preventiebeleid te verstevigen (Kamerstukken II, 2020/2021, 32793, nr. 558). Om zodoende de inzet op gezondheid en gezondheidsach-terstanden minder vrijblijvend te maken, samenwerking te verstevigen en financiering hierop aan te passen. Ook in de curatieve zorg valt nog veel gezondheidswinst te behalen door de omslag te maken van ziekte en genezen naar voorkomen en gezond leven. Want het gaat om het voorkómen van zorg (door preventie) en het bieden van de juiste oplossingen. Iemand die met stressklachten bij de huisarts komt is vaak niet gebaat bij medische zorg, maar wél bij het aanpakken van sociale problemen zoals schulden.
Zorg vanuit regie en samenwerking
Om samenwerking te verstevigen werkt het zorgveld al een aantal jaar aan de beweging van De Juiste Zorg op de Juiste Plek. Door kennis te delen en partijen met elkaar te verbinden. In 2022 richten we ons op het kennisplatform, houden van expertgroepen en bijeenkomsten, verstevigen van het regionetwerk en de vorming van communities, het delen van praktijkvoorbeelden, en een leergang over transformatie in de zorg.
De Juiste Zorg op de Juiste plek is een belangrijke pijler in de afspraken die met vijf sectoren in de curatieve zorg voor 2019-2022 zijn gesloten. Afgesproken is dat in elke regio's de toekomstige uitdagingen in beeld worden gebracht en gezamenlijk aangepakt. Hierbij ligt een speciale verantwoordelijkheid bij de inkopende partijen (zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten). De schaarste maakt dat we de vrijblijvendheid voorbij zijn. Dat vraagt om meer sturing en toezicht op de noodzakelijke samenwerking. Het vraagt ook om meer congruentie in de verschillende regio-indelingen, binnen en buiten de zorg.
Samenwerking tussen de financiers van zorg is ook nodig om de werkzaamheden van professionals uit de verschillende domeinen (Zvw, Wlz, Jeugdwet en Wmo) goed op elkaar af te stemmen en de overgang van zorg en ondersteuning van het ene naar het andere domein zo goed mogelijk te laten verlopen. Die samenwerking moet niet ondanks, maar dankzij wet- en regelgeving plaatsvinden, gericht op wat mensen nodig hebben om zo goed mogelijk te functioneren en deel te nemen aan samenleving. Dat vereist een beweging uit de silo's naar de samenwerking, zoals ook tijdens de crisis gebeurde. Goede voorbeelden wijzen de weg en via inkoop en bekostiging kan nog meer gestuurd worden op de juiste zorg op de juiste plek. Dat geldt bijvoorbeeld voor de wijkverpleging, waar meer wordt ingekocht op samenwerking als een team in de wijk en waar niet-planbare zorg in de avond, nacht en het weekend als systeemfunctie wordt ingekocht en bekostigd.
Een van de toekomstige uitdagingen is de ouderenzorg. Met de 'Dialoognota Ouder worden 2020-2040' is een maatschappelijke dialoog gestart over de uitdagingen en mogelijke oplossingen in de ouderenzorg. Eén van die uitdagingen is dat ouderen langer zelfstandig thuis willen blijven wonen, terwijl de zorg, ondersteuning en de woningmarkt hier nog onvoldoende op ingericht zijn. Samen met ActiZ, Aedes, VNG, ZN en het ministerie van BZK heeft VWS gezamenlijke ambities neergezet om aan de toekomstige vraag van ouderenhuisvesting te kunnen voldoen zodat zorg en ondersteuning daar kan worden geboden. Op basis hiervan wordt een werkagenda ontwikkeld waarmee een volgend kabinet aan de slag kan. Het zwaartepunt van het ondersteuningsprogramma Waardigheid en Trots zal het komende jaar verschuiven naar de intensivering van kennisoverdracht. Door de kwaliteitsmiddelen onderdeel uit te laten maken van het integrale tarief, verwachten we ook dat de dialoog tussen verpleeghuizen zich richt op het leren en verbeteren. Ook zullen de eerste expertisecentra Korsakov en Niet-aangeboren-hersenletsel-Plus van start gaan. Voor het nieuwe kabinet is samen met betrokken partijen een toekomstagenda voor zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking opgesteld. Daarbij gaat het om het vergroten van de toegankelijkheid van de samenleving (VN-verdrag Handicap) en het verbeteren van de zorg en (cliënt)ondersteuning voor deze groep, die juist extra onder druk zijn komen te staan in coronatijd.
Bij de jeugdzorg is urgente actie nodig: sinds 2015 is het stelsel voor de jeugdzorg flink gewijzigd. Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor goede zorg voor de jeugd. De transformatie van de jeugdzorg is echter nog onvoldoende gerealiseerd. Jeugdigen verdienen het om op tijd passende hulp te krijgen wanneer zij die nodig hebben. Tegelijkertijd is het jeugd-stelsel onhoudbaar en vraagt het om een betere organisatie, lokaal, regionaal of bovenregionaal. Ook hier geldt dat de schaarste te groot is om de problematiek per gemeente of per zorgorganisatie op te pakken. Het kabinet stelt naar aanleiding van de uitspraak van de Commissie van Wijzen voor de jeugdzorg, in 2022 1,314 miljard euro extra beschikbaar aan gemeenten. Dat komt bovenop de 300 miljoen euro die in 2019 was afgesproken. De oplossing voor de lange termijn is echter niet alleen een kwestie van geld, er zijn juist ook maatregelen en een betere uitvoeringspraktijk nodig. Een nieuw kabinet zal moeten besluiten over een beter werkend en betaalbaar jeugdstelsel. Het Rijk, de VNG en organisaties van cliënten, professionals en jeugdzorgaanbieders stellen daartoe een hervor-mingsagenda op.
Ook bij GGZ voor volwassenen is afgesproken de wachttijden terug te dingen. Bij een hulpvraag voor een psychisch probleem is het belangrijk dat mensen niet te lang hoeven wachten op de juiste zorg. Helaas is dit in een aantal regio's en bij sommige aandoeningen wel het geval. In 2022 blijven we daarom inzetten op de transfermechanismen, waarbij verwijzers, aanbieders en financiers zich gezamenlijk inspannen om cliënten tijdig passende zorg te bieden. Verder werken we het concept regionale doorzet-tingsmacht verder uit, met als doel te voorkomen dat mensen tussen wal en schip terechtkomen. Ook wordt per 2022 een nieuw zorgprestatiemodel geïntroduceerd voor de bekostiging van de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg (Kamerstukken II, 2020/2021,
25424, nr. 554). Dit model draagt bij aan een passende vergoeding voor geleverde zorg, ook als het gaat om zorg voor cliënten met een complexe zorgvraag en/of een ernstige psychiatrische aandoening. Dit levert naar verwachting een positieve bijdrage aan het terugdringen van de wachttijden voor deze groepen. Met het oog op een toekomstbestendig ggz zorgland-schap zijn preventie, verbetering van de toegang tot de ggz (waardoor mensen sneller op de juiste plaats terechtkomen) en verbetering van de uitstroom uit de ggz (met aandacht voor vervolgaanbod) van belang. Over deze onderdelen zijn in de ambtelijke discussienota zorglandschap ggz2 ideeën opgenomen. Het is aan het volgende kabinet om dit verder uit te werken en hier besluiten over te nemen.
Tevens is er oog voor de betaalbaarheid van de zorg voor mensen met een laag inkomen. Zo is op 24 juni 2021 tijdens het plenaire debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus de motie van het lid Kwint c.s. kamerbreed ingediend. Deze verzoekt de regering om met een wetsvoorstel te komen om het verplicht eigen risico voor 2022 te bevriezen. De Tweede Kamer heeft de motie op 29 juni 2021 met algemene stemmen aangenomen. Er is een wetsvoorstel in voorbereiding om het verplicht eigen risico van de zorgverzekering in 2022 te bevriezen op 385 euro per jaar per volwassen verzekerde.
Zorgvernieuwing en zorgprofessionals
De coronacrisis heeft nogmaals laten zien hoe waardevol het werk is van zorgprofessionals, maar ook hoe zwaar het kan zijn. Zorgprofessionals hebben de afgelopen anderhalf jaar dag en nacht gewerkt om goede zorg te blijven bieden, onder soms moeilijke omstandigheden. De huidige crisis laat zien dat de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde zorgprofessionals een randvoorwaarde is voor het kunnen leveren van goede zorg. Datzelfde geldt voor mantelzorgers. We hebben grote waardering voor de tomeloze inzet van de vele zorgprofessionals. Dit hebben we onder andere laten zien met een financiële waardering in de vorm van een bonus. Daarnaast hebben we met verschillende maatregelen, zoals «Extra handen voor de zorg» en de Nationale Zorgklas, erop ingezet om zorgprofessionals zoveel mogelijk te ondersteunen (Kamerstukken II, 2020/2021, 31765, nr. 566). De coronacrisis heeft een enorme impact op zorgprofessionals. De druk op de zorg is ook nu nog hoog. Op de korte termijn is het daarom nodig om zorgprofessionals voldoende mogelijkheden te kunnen bieden om te kunnen herstellen. De VenVN en FMS hebben samen het initiatief genomen voor een herstelplan. De komende periode bepalen we met de veldpartijen hoe we deze kunnen implementeren.
Om de druk op te zorg te verlichten is het noodzakelijk om continue voldoende gekwalificeerde zorgprofessionals op te leiden die breed en flexibel inzetbaar zijn. Tevens is het van groot belang om ervoor te zorgen dat mensen in de zorg willen gaan en willen blijven werken en dat daarbij zo goed mogelijk gebruik wordt gemaakt van de beschikbare capaciteit.
Het behoud van zorgprofessionals vraagt om een prettige en veilige werkomgeving met veel aandacht voor een goede sfeer, flexibele werktijden, mogelijkheden voor ontwikkeling en tijd voor persoonlijk contact met cliënten en patiënten met een minimum aan ervaren regeldruk. Het is belangrijk dat zorgprofessionals zelf daar vorm aan kunnen geven. Dit vraagt goed werkgeverschap, met ruimte voor zeggenschap. Onder andere met het Actieprogramma Werken in de Zorg hebben we een bijdrage geleverd aan een intensivering van de inspanningen om voldoende medewerkers te werven, scholen en behouden (Kamerstukken II, 2020/2021, 29282, nr. 416). Deze inspanningen blijven naar de toekomst toe van belang.
Tot slot is het van cruciaal belang dat de tijd van zorgprofessionals efficiënt wordt benut, met minder regeldruk en door het werk waar nodig en mogelijk anders vorm te geven. Vernieuwing in de manier van werken is nodig om professionals het werkplezier te laten behouden. De inzet van technologie kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Van de coronacrisis hebben we geleerd dat digitaal ondersteunde zorg en e-health toepassingen in de praktijk de druk op de zorg kunnen verkleinen. Zorgaanbieders, cliënten en hun naasten hebben zo de toegevoegde waarde van digitale zorg ervaren en zorgvernieuwing heeft een belangrijke impuls gekregen. Innovatie via e-health kan helpen om zorg meer persoonlijk en dichter bij huis of thuis te kunnen blijven verlenen. Deze technologie zorgt dat een zorgverlener op het juiste moment over de juiste informatie beschikt en kan zorgen voor meer tijd voor een patiënt. Voorbeelden hiervan zijn: beeldschermzorg, indicatiestelling via een app en medicijndispensers. Deze beweging ondersteunen we met de Wet gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) die in mei 2021 aan uw Kamer is verstuurd, waarbij wordt gestreefd naar een grote kwaliteitsslag in de digitale gegevensuitwisseling. In 2022 zetten we onder meer in op zorg op afstand met inzet van digitale toepassingen via de aanbieders.
De opgave en uitdagingen vragen aanpassingen van alle betrokken partijen in de zorg. Het is daarom onverminderd van belang om te komen tot een zorgstelsel dat rekening houdt met de toekomst. De zorg en ondersteuning toegankelijk, betaalbaar en van goede kwaliteit houden is essentieel. Zodat iedereen de zorg en ondersteuning krijgt die nodig is, nu en in de toekomst.
2.1.1 Overzicht coronamaatregelen
De jaren 2020 en 2021 zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual.
Tabel 1 Totaal COVID-19 gerelateerde maatregelen (bedragen x €1 miljoen) |
van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn |
en Sport |
||||||
Art. |
Omschrijving maatregel |
realisatie 20201 |
20212 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Vindplaats uitgaven 2021 |
|
||||||||
2, 1 en 3 |
|
1229 |
7 |
51 |
28 |
ISB2, ISB4, ISB11 |
||
1 |
|
387 |
2.558 |
411 |
ISB4, ISB6, ISB8, ISB9, ISB11 |
|||
1 |
|
91 |
191 |
162 |
ISB4 |
|||
6 |
|
68 |
391 |
ISB1, ISB3, ISB4, ISB9, ISB11 |
||||
4 |
|
0 |
22 |
|||||
1, 2 en 4 |
|
40 |
25 |
62 |
32 |
6 |
2 |
ISB6, ISB9, ISB11 |
1 |
|
949,0 |
5.472 |
753 |
ISB1, ISB3, ISB4, ISB6, ISB7, ISB8, ISB9, ISB10, ISB11 |
|||
1 en 9 |
|
93 |
1.985 |
623 |
400 |
ISB2, ISB4, ISB6, ISB7, ISB11 |
||
4 |
|
2054 |
1.024 |
12 |
1 |
ISB4, ISB11 |
||
4 |
|
0 |
96 |
ISB2, ISB6 |
||||
4 |
|
75 |
73 |
ISB4, ISB9 |
||||
1, 2, 3, 4, 9 en 10 |
|
68 |
510 |
51 |
5 |
4 |
ISB4, ISB6, ISB9, ISB11 |
|
Totaal A |
5.054 |
12.353 |
2.125 |
466 |
10 |
2 |
||
|
||||||||
|
190 |
162 |
ISB6 |
|||||
|
16 |
100 |
29 |
ISB6, ISB11 |
||||
Totaal B |
206 |
261 |
29 |
0 |
0 |
0 |
||
Totaal A+B=C |
5.260 |
12.614 |
2.153 |
466 |
10 |
2 |
1 Kamerstukken II 2020/2021, 35830-XVI, nr. 1, Kamerstukken II 2020/2021, 35830-XVI, nr. 3, Kamerstukken II 2020/2021, 35830-XVI, nr. 4
2 ISB1 Kamerstukken II 2020/21,35678, nr. 1, ISB2 Kamerstukken II 2020/21,35684, nr. 1, ISB3 Kamerstukken II 2020/21, 35703, nr. 1, ISB4 Kamerstukken II 2020/21, 35763, nr. 1, ISB5 Kamerstukken II 2020/21,35796, nr. 1, ISB6 Kamerstukken II 2020/21, 35815, nr. 1, ISB7 Kamerstukken II 2020/21, 35841, nr. 1, ISB8 Kamerstukken II 2020/21, 35854, nr. 1, ISB9 Kamerstukken II 2020/21, 35884, nr. 1, ISB10 Kamerstukken II 2020/21,35895, nr. 1 en ISB11 Kamerstuk volgt.
Aanschaf en distributie medische beschermingsmiddelen
De totale uitgaven aan persoonlijke beschermingsmaterialen worden in 2021 geraamd op € 40 miljoen euro en in 2022 op € 57,5 miljoen euro.
GGD'en en veiligheidsregio's
De GGD'en en veiligheidsregio's vervullen een belangrijke rol tijdens de coronacrisis. De middelen voor de GGD'en zijn onder meer voor het uitvoeren van het bron- en contactonderzoek, het opzetten van teststraten en de vaccinatie-implementatie en verdere dienstverlening. Voor de veiligheidsregio's zijn middelen beschikbaar gesteld voor de extra kosten die gemaakt worden voor onder andere de coronacentra, distributie van beschermingsmiddelen en crisiscommunicatie.
IC-capaciteit
Op basis van het opschalingplan van het Landelijk Netwerk Acute Zorg zijn middelen beschikbaar voor de opschaling naar 1.350 IC-bedden en de flexibele opschaling naar 1.700 IC-bedden en de daarmee corresponderende uitbreiding van het aantal klinische bedden middelen gereserveerd in 2021 en 2022. Daarnaast worden er middelen beschikbaar gesteld voor kosten van opleidingen die samenhangen met het opschalen van de IC-capaciteit.
Ondersteuning sportsector
Voor de sportsector (sportbonden, sportverenigingen en sportaanbieders) worden middelen beschikbaar gesteld als aanvullende compensatie voor het waarborgen van de continuïteit van de sportinfrastructuur. Hiermee kunnen de voornaamste problemen als gevolg van de corona maatregelen voor ruim 800 zwembaden, ruim 50 sportbedrijven en ruim 24.000 sportverenigingen worden weggenomen. Het gaat hierbij ook om de steun die in 2021 aan de betreffende partijen is toegekend.
Ondersteuning zorgpersoneel
Naast de zorgbonus zijn er ook ondersteunende maatregelen genomen, zodat personeel dat beschikbaar wilde zijn tijdens de coronacrisis geregistreerd kon worden en een aangepaste opleiding kon volgen. (Her)Registratie is ook in 2021 nog mogelijk.
Onderzoek inzake COVID-19
In 2021 en latere jaren zijn middelen beschikbaar gesteld om noodzakelijk onderzoek te doen naar COVID-19, waaronder rioolonderzoek. De onderzoeken wordt uitgevoerd door ZonMw, RIVM, GGD en derden.
Testcapaciteit
Iedereen met (milde) klachten kan getest worden op corona. Deze testen worden uitgevoerd door de GGD'en. Ten behoeve van het testbeleid moeten voldoende testmaterialen worden aangekocht en moet voldoende labora-toriumcapaciteit beschikbaar zijn. Hier zijn middelen beschikbaar voor gesteld. Daarnaast zijn middelen beschikbaar gesteld voor het initiatief Testen voor Toegang.
Vaccin ontwikkeling, implementatie en medicatie
Door de EU worden overeenkomsten gesloten om de beschikbaarheid van vaccins veilig te stellen. Hieruit volgen financiële verplichtingen voor de lidstaten die vaccins afnemen. Hiernaast zijn er kosten voor de uitrol van het vaccinatieprogramma. In totaal is bijna € 2 miljard in 2021 beschikbaar, maar ook in 2022 (€ 600 miljoen) en 2023 (€ 400 miljoen).
Zorgbonus
Naar aanleiding van de motie Van Kooten-Arissen heeft het kabinet in 2020 en 2021 een bonusregeling voor zorgprofessionals uitgewerkt. Voor de bonus 2021 is hiervoor 720 miljoen euro beschikbaar gesteld. De precieze hoogte van de bonus in 2021 is pas bekend als alle aanvragen zijn ingediend. Daarnaast heeft een kasschuif van 2020 naar 2021 (van 126 miljoen euro) plaatsgevonden voor de bonus voor pgb-zorgmedewerkers en een kasschuif van 64 miljoen euro (voor de uitbetaling in 2021 van de zorgbonus 2020). Tenslotte zijn er uitvoeringskosten beschikbaar gesteld (€ 11 miljoen in 2021 en € 1 miljoen in 2022).
Omscholen personeel voor arbeidsmarkt zorg
Om de zorg te ontlasten is de subsidieregeling coronabanen in de zorg in het leven geroepen. Het kabinet stelt € 80 miljoen beschikbaar om de werkdruk van zorgprofessionals te verminderen en mensen die (mede als gevolg van corona) geen werk hebben of niet naar hun werk kunnen tóch tijdelijk aan de slag te helpen. Verder investeert het kabinet extra in Sector-PlanPlus (€ 14 miljoen euro) en Extra Handen voor de Zorg (€ 2 miljoen) om gedurende de coronapandemie de personele capaciteit van de zorg op peil te houden.
Zorgkosten en bijstand Caribisch Nederland
Het Caribisch deel van het Koninkrijk wordt op basis van het Koninkrijks-tatuut ondersteund in de coronacrisis. VWS helpt bij de tijdelijke uitbreiding van ic-capaciteit, het versterken van de publieke gezondheid, extra capaciteit bij medische evacuaties en voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen. Hiervoor is € 73 miljoen in 2021 beschikbaar.
Overige maatregelen (plafond Rijksbegroting)
Er zijn meerdere overige maatregelen waaronder een vergoeding voor JGZ-instellingen, middelen voor de campagne samen sterk, bijdragen aan het landelijk coördinatiecentrum patiënten spreiding. Ook worden kosten gemaakt voor de doorontwikkeling van de corona app, een digitaal registratie systeem voor testen en een klantencontactcentrum om digitale gegevensuitwisseling mogelijk te maken. Tenslotte zijn middelen gereserveerd voor de meerkosten in het sociaal domein (€ 141 miljoen in 2021).
Meerkosten COVID-19 Wlz (plafond Zorg)
Zorgaanbieders maken extra personele en materiële kosten in verband met het COVID-19. In de beleidsregel SARS-CoV-2 virus van de NZa is geregeld dat deze kosten buiten de contracteerruimte vergoed worden. Het financiële effect in 2021 wordt ingeschat op € 150 miljoen. Daarnaast zijn er als gevolg van corona minder opbrengsten bij de eigen bijdragen (€ 12 miljoen).
Overige maatregelen (plafond Zorg)
Dit betreft geraamde kosten in het kader van de opschaling van de ic- en ELV-capaciteit, alsmede een pakketmaatregel over extra fysiotherapie voor ex-COVID-19-patiënten.
2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties
Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
Art. |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand begroting 2021 (inclusief NvW) |
27.966.396 |
26.493.413 |
27.620.674 |
29.157.056 |
30.416.597 |
0 |
|
Belangrijkste mutaties |
|||||||
Dit betreft een kasschuif voor het onderzoekprogramma COVID-19 van ZonMw, deelprogramma behandeling |
01 |
|
16.125 |
11.480 |
4.315 |
0 |
0 |
Art. |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Hogere kosten voor de regeling opschaling IC capaciteit door afwikkeling bezwaarzaken. |
01 |
17.000 |
8.500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Aanschaf vaccins voor corona inclusief juist kasritme voor de jaren 2021, 2022 en 2023. |
01 |
|
425.000 |
400.000 |
0 |
0 |
0 |
Rioolsurveillanceprogramma van het RIVM in de bestrijding van het coronavirus. |
01 |
15.000 |
15.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Verhoging tarieven vanaf 2022 om een essentiële infrastructuur van het RIVM te hebben voor de uitvoering van hun wettelijke taken, crisispreventie en crisisbeheersing. |
01 |
0 |
7.773 |
7.773 |
7.773 |
7.773 |
7.773 |
Compensatie voor de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit (NVWA) voor de gevolgen integrale kostprijs vanaf 2022 vanuit het ministerie van VWS. |
01 |
0 |
5.100 |
3.800 |
3.800 |
3.800 |
3.800 |
Recent is besloten de decentralisatie-uitkering Gezond in de Stad (GIDS) met één jaar te verlengen (t/m 2022). Daarom wordt er een overboeking gedaan naar het Gemeentefonds. |
01 |
0 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
Er worden middelen beschikbaar gesteld om onderzoek naar behandelingen voor patiënten met langdurige klachten na een corona besmetting mogelijk te maken. De middelen worden vanuit 2021 voor de latere jaren beschikbaar gesteld |
01 |
0 |
14.000 |
5.000 |
2.000 |
2.000 |
0 |
Er worden middelen beschikbaar gesteld voor gezondheidsonderzoek bij rampen. |
01 |
1.493 |
8.635 |
5.266 |
3.670 |
2.044 |
0 |
Voor het programma Maatschappelijke Diensttijd (MDT) is in 2021 een vervolgopdracht aan ZonMw verstrekt om verder toe te werken naar een landelijk dekkend aanbod en voor het uitbreiden en versterken van het MDT-netwerk. Met een kasschuif komen de beschikbare middelen in het juiste kasritme. |
01 |
|
39.228 |
5.626 |
484 |
0 |
0 |
Met het voortzetten van het programma Kansrijke Start willen we ervoor zorgen dat kinderen een stevige basis krijgen tijdens de cruciale eerste 1.000 dagen van het leven. |
01 |
0 |
6.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Voor de beheersing van het coronavirus worden in 2021 en 2022 middelen beschikbaar gesteld voor de dienst testen om contracten te sluiten voor ondermeer PCR testen, zelftesten of antigeen testkits. |
01 |
229.815 |
743.006 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft de kosten voor de beveiliging van de transporten van de vaccins naar vaccinatielocaties. |
01 |
0 |
5.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft middelen voor het RIVM voor de werkzaamheden die zij uitvoeren in het kader van de beheersing van het coronavirus, exclusief het vaccinatie programma. |
01 |
5.000 |
15.000 |
15.000 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft de middelen voor het RIVM voor het vaccinatie programma. Het betreft taken zoals het registeren van prikken, de logistiek van de vaccins distributie en zorgen voor afdoende toedieningsmaterialen. |
01 |
0 |
55.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft de coördinatietaken van de GGD-GHOR voor onder meer het bron en contact onderzoek. |
01 |
0 |
195.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
De meerkostenafspraak GGD vergoed alle extra kosten die voortvloeien vanuit de Wet Publieke Gezondheid. De declaraties van de GGD'en vallen hoger uit zodat de prognose voor 2021 bijgesteld wordt met |
01 |
332.805 |
200.662 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Art. |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
€ 332 miljoen. Tevens worden middelen beschikbaar gesteld voor meerkosten in 2022. |
|||||||
De Gezondheidsraad is gevraagd te adviseren over een extra prik tegen corona. In de begroting 2022 wordt budget beschikbaar gesteld. Afhankelijk van het advies van de Gezondheidsraad zal de totale budgettaire impact worden bekeken. |
01 |
0 |
134.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Eerder is € 15 miljoen euro beschikbaar gesteld om de veiligheidsregio's te compenseren voor haar werkzaamheden in de Corona crisis. |
01 |
0 |
15.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft de noodzakelijke opstartkosten voor de (herstel)opgaven en transitie voor pandemische paraatheid. |
01 |
3.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
De voorbereiding van de Pallasreactor levert in 2021 lagere kosten op dan geraamd, deze kosten worden wel gemaakt in 2022. |
02 |
|
24.970 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Shine ontvangt middelen voor de ontwikkeling van medische radio-isotopen. |
02 |
5.000 |
5.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overheveling van Budgetkader Zorg (BKZ) naar Rijksbegrotring m.b.t. personen met verward gedrag. |
02 |
0 |
5.250 |
7.500 |
5.000 |
0 |
0 |
Bijstelling uitgavenraming rijksbijdrage 18-naar aanleiding van de actuele ramingen CPB. |
02 |
4 |
|
11.600 |
6.100 |
24.500 |
103.800 |
VWS-aandeel in kosten i.v.m. afschaffing FLO/VUT ambulancediensten. |
02 |
11.103 |
15.688 |
13.548 |
11.998 |
10.666 |
10.604 |
Om in 2022 te kunnen voldoen aan de rechtmatigheidseisen is het kasritme van betalingen aangepast. |
02 |
|
12.900 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het programma VIPP Farmacie heeft vertraging opgelopen. De beschikbare middelen in 2021 worden derhalve grotendeels (€ 7,2 miljoen) doorgeschoven naar 2022. |
02 |
|
7.200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het betreft middelen voor 113 om de dienstverlening op het huidige niveau te behouden voor 2022. |
02 |
0 |
5.500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft een desaldering voor Rescue. |
02 |
30.000 |
5.000 |
2.400 |
0 |
0 |
9.400 |
Voor de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn in 2021 middelen beschikbaar gesteld. Vanwege de houdbaarheid en opslagcapaciteit van de mondmaskers is leveranciers gevraagd op een later tijdstip te leveren. Dit heeft als gevolg dat een deel van de verplichtingen niet volledig tot betaling komen in 2021 maar pas in 2022 en 2023. |
02 |
0 |
14.500 |
2.000 |
0 |
0 |
0 |
Voor het beheer en afbouw van de voorraad van persoonlijke beschermingsmiddelen door het CIBG is een budget van € 43 miljoen in 2022 en € 26 miljoen in 2023 beschikbaar. |
02 |
0 |
43.100 |
26.300 |
0 |
0 |
0 |
Kasschuif van 2021 naar 2022 van middelen voor ondersteuning van mantelzorgers en mensen met dementie. |
03 |
|
5.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Beëindiging per 1-1-2021 van decentralisatie- uitkeringen (DU's). |
03 |
7.703 |
7.703 |
7.703 |
7.703 |
7.703 |
7.703 |
Overheveling afsprakenstelsel voor gegevensuitwisseling. |
03 |
6.032 |
5.340 |
5.340 |
5.340 |
2.000 |
2.000 |
Bijstelling uitgavenraming rijksbijdrage BIKK naar aanleiding van actuele ramingen CPB. |
03 |
60.700 |
42.600 |
40.000 |
26.100 |
36.700 |
48.000 |
Bijstelling uitgavenraming rijksbijdrage WLZ naar aanleiding van actuele ramingen CPB. |
03 |
700.000 |
|
|
850.000 |
500.000 |
1.650.000 |
Hogere uitgaven i.v.m. PGB 2.0. |
03 |
29.450 |
32.760 |
690 |
0 |
0 |
0 |
Art. |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Voor de planontwikkelfase van de stimuleringsregeling Wonen en zorg wordt een revolverend fonds opgezet. Het fonds is nog niet opgezet, daarom worden de middelen met een kasschuif naar 2022 overgeheveld. |
03 |
|
20.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft een overheveling uit het Gemeentefonds naar de VWS begroting. Deze middelen zijn bestemd voor de Sociale Verzekeringsbank (SVB), omdat zij namens de gemeenten de trekkingsrechten voor het pgbuitvoeren voor cliënten vanuit de Wmo en Jeugdwet. Het totaalbedrag is € 27milljoen. Vanuit de Wmo gaat het om een bijdrage van circa € 20 miljoen en vanuit de jeugdwet betreft het € 7 miljoen. |
03 |
0 |
27.142 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Aanvullend budget voor uitvoering TVS binnen programma Toegang (digitale toegang zorgsector). |
04 |
6.300 |
7.460 |
0 |
0 |
0 |
0 |
De betalingen van RegioPlus worden na afloop van de periode waarin de activiteiten worden verricht gedaan. Op basis van de ingediende aanvragen vanuit het laatste tijdvak worden de middelen in het juiste kasritme beschikbaar gesteld met een kasschuif. |
04 |
|
|
230.306 |
0 |
0 |
0 |
Het betreft een kasschuif van € 10 miljoen voor de bonusregeling. |
04 |
0 |
10.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
In het kader van pandemische paraatheid zijn er middelen nodig voor het creëren van een Nationale Zorgreserve van oud-zorgmedewerkers (verpleegkundigen en verzorgenden inzetbaar binnen verschillende sectoren in de zorg). Hiermee kan tijdens noodsituaties en crisissen voor tijdelijke extra inzet van zorgprofessionals worden voorzien. |
04 |
0 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
Met deze middelen worden innovatieve begeleidingsvormen mogelijk gemaakt voor stages waarmee stagetekorten worden opgelost. |
04 |
29.000 |
63.500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Voor de subsidiering van stichting MedMij is in 2022 een incidenteel budget van € 7,9 miljoen benodigd. |
04 |
0 |
7.900 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Voor het realiseren van digitale oplossingen die kunnen bijdragen aan de bestrijding van het Coronavirus is in 2022 een aanvullend |
04 |
0 |
5.302 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft een overheveling uit het Gemeentefonds naar de VWS begroting. Met de VNG is overeenstemming bereikt dat € 9 miljoen van de € 1,314 miljard wordt ingezet voor de uitvoeringskosten van de hervormingsagenda Jeugd. Het gaat om kosten voor communicatie, infrastructuur, monitoring, facilitering en procesbegeleiding, inrichting benchmark, regionale ondersteuning en structuur en ontwikkelbudget voor inhoudelijke thema's. |
05 |
0 |
9.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Voortzetting programma Geweld Hoort Nergens Thuis (GHNT) met focus op de versterking van de regionale en lokale aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld door 26 regionale projectleiders |
05 |
0 |
5.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft de bijstelling van de uitgavenraming zorgtoeslag naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB. |
08 |
|
|
|
34.000 |
251.500 |
452.632 |
Art. |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Structurele bijstelling ten behoeve van hogere uitgaven voor de Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten, met name de hogere ouderenkorting. |
08 |
13.500 |
13.500 |
13.500 |
13.500 |
13.500 |
13.500 |
Bijstelling eigen risico zorgtoeslag. |
08 |
0 |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
Om de toenemende hoeveelheid corona gerelateerde Wob-verzoeken af te kunnen handelen is versterking van de huidige Wob-capaciteit noodzakelijk. |
10 |
2.087 |
5.008 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Voor het realiseren van digitale oplossingen die kunnen bijdragen aan de bestrijding van het Coronavirus is in 2022 een aanvullend incidenteel budget benodigd. |
10 |
0 |
15.670 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft middelen voor de beheersing van het coronavirus. |
10 |
0 |
7.822 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Verhoogd budget door toedeling prijsbijstelling. |
11 |
|
|
|
|
0 |
0 |
Verhoogd budget door toedeling loonbijstelling. |
11 |
72.407 |
62.615 |
58.334 |
57.240 |
55.980 |
55.835 |
Verhoogd budget door toedeling prijsbijstelling. |
11 |
21.153 |
16.734 |
16.334 |
16.253 |
15.942 |
15.956 |
Overige mutaties |
8.268.343 |
54.224 |
89.746 |
66.539 |
74.505 |
30.737.296 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
37.280.748 |
28.484.835 |
28.103.897 |
30.298.203 31.450.210 |
33.143.299 |
||
Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Art. |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand begroting 2021 (inclusief NvW) |
403.519 |
124.422 |
113.122 |
113.122 |
113.122 |
0 |
|
Belangrijkste mutaties |
|||||||
Aanschaf Anti-lichamen ontvangsten |
01 |
30.000 |
10.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Betreft een bijstelling op de ontvangsten van artikel 1 |
01 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
Betreft een bijstelling op de ontvangsten van artikel 2 |
02 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
Betreft een desaldering voor Reszue |
02 |
30.000 |
5.000 |
2.400 |
0 |
0 |
9.400 |
Dit betreft een extra ontvangst van het CAK als gevolg van het vervallen van een tussenrekening van het CJIB waarop ontvangsten in het kader van de regelingen wanbetalers en onverzekerden voorlopig geparkeerd zijn. |
02 |
0 |
43.240 |
0 |
0 |
0 |
0 |
De eerder door het RIVM aangekochte voorraad van het medicijn Remdesivir is, t.o.v. het gebruik in Nederland, (zeer) hoog. Daardoor is de verwachting dat deze voorraad voor een deel niet in Nederland gebruikt gaat worden voor expiratie. |
02 |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
Terugontvangsten 2021 naar aanleiding van de definitieve vaststelling van de SPUK Stimulering Sport 2019. Vanwege de terugontvangsten wordt het ook verantwoord geacht om op het ontvangstenartikel een ramingsbijstelling te verwerken van 15 miljoen euro structureel (vanaf 2022). De regeling blijft van kracht met behoud van evaluatie van de uitkeringsvorm na drie vaststellingsjaren. |
06 |
63.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
Overige mutaties |
67.966 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
115.122 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
596.385 |
210.262 |
147.522 |
145.122 |
145.122 |
154.522 |
2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven
Tabel 4 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bedragen x €1.000) |
|||
Art. Naam artikel (totale uitgaven artikel) |
Juridisch verplichte uitgaven |
Niet-juridische verplichte |
Bestemming van de niet- |
uitgaven |
juridisch verplichte uitgaven |
||
1 Volksgezondheid (€ 3.159.740) |
€ 2.248.740 (71,2%) |
€ 911.000 (28,8%) |
Subsidies (€ 41.000) voor de bestrijding van COVID-19 |
Opdrachten (€ 665.000) voor de bestrijding van COVID-19 |
|||
Bijdrage aan medeoverheden (€ 205.000) voor de bestrijding van COVID-19 |
|||
2 Curatieve zorg (€ 3.430.531) |
€ 3.418.898 (99,7%) |
€ 11.633 (0,3%) |
Subsidies Transitiefonds medisch specialisten (€ 300) Eerstelijnszorg (€ 10.200) |
Opdrachten Medisch-specialistischezorg (€ 400) Curatieve zorg (€ 320) Diverse opdrachten uitvoering stelsel en Juiste Zorg op Juiste Plek (€ 190) |
|||
Ink. overdracht (€ 223) |
|||
3 Langdurige zorg en ondersteuning (€ 13.780.847) |
€ 13.767097 (99,9%) |
€ 13.750 (0,1%) |
Subsidies (€ 7.000) in het kader van uitvoeren van het kennis, informatie en innovatiebeleid (bijv. het vervolg op de regeling InZicht) maar ook trajecten om de zorg merkbaar en beter te maken. Subsidies DMO (€ 4.000) |
Opdrachten (€ 750) in het kader van uitvoeren van het kennis, informatie en innovatiebeleid (bijv. het vervolg op de regeling InZicht) maar ook trajecten om de zorg merkbaar en beter te maken. Opdrachten DMO (€ 2000) |
|||
4 Zorgbreed beleid (€ 1.305.729) |
€ 1.285.129 (98,4%) |
€ 20.600 (1,6%) |
Subsidies Transparantie kwaliteit van zorg (€ 2.000) Patiënten- en gehandicaptenorganisaties (€ 1.500) Arbeidsmarkt beroepen en opleidingen (€ 2.000) Duurzame Zorg (€ 600) Maatschappelijke diensttijd (€ 3.000) Informatiebeleid (€ 1.000) Overige (€ 1.000) |
Opdrachten Positie cliënt en transparantie van zorg (€ 1.000) Arbeidsmarkt beroepen en opleidingen (€ 3.000) Informatiebeleid (€ 2.000) Overig (€ 1.000) |
|||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's (€ 2.500) |
|||
5 Jeugd (€ 117641) |
€ 115.274 (98%) |
€ 2.367 (2%) |
Subsidies (€ 1.113) Zorg voor de Jeugd, professionalisering, vakmanschap, kennis en informatiebeleid, |
Art. Naam artikel (totale uitgaven artikel) |
Juridisch verplichte uitgaven Niet-juridische verplichte |
Bestemming van de niet- |
uitgaven |
juridisch verplichte uitgaven |
|
kindermishandeling, kinderrechten en gepaste zorg |
||
Opdrachten (€ 1.254) Zorg voor de Jeugd, professionalisering, vakmanschap, kennis en informatiebeleid, kindermishandeling, kinderrechten en gepaste zorg |
||
6 Sport en Bewegen (€ 383.244) |
€ 378.645 (98,8%) € 4.599 (1,2%) |
Subsidies (€ 3.989) in het kader van uitvoeren Sportakkoord, sportevenementen en Kennis en Innovatie |
Opdrachten (€ 610) in het kader van uitvoeren Sportakkoord, sportevenementen en Kennis en Innovatie |
||
7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII (€ 216.942) |
€ 211.762 (97,6%) € 5.180 (2,4%) |
Subsidies (€ 4.800) diverse voornemens op het gebied van Herinnering WOII en Collectieve erkenning Indisch Nederland. |
Opdrachten (€ 200) opdrachten op het gebied van Herinnering WOII en project 75 jaar vrijheid |
||
Bijdr. Int. Organisaties (€ 180) o.a. bijdrage internationale organisaties |
||
Totaal aan niet verplichte uitgaven |
€ 969.129 |
2.4 Strategische Evaluatie Agenda (SEA)
Opzet strategische evaluatie agenda VWS
De minister van Financiën heeft in 2020 aan de Kamer gemeld dat elk departement in de begroting 2021 invulling zal geven aan een Strategische Evaluatie Agenda (SEA).3 Het doel is om met de SEA te komen tot betere en meer bruikbare inzichten in de maatschappelijke toegevoegde waarde op belangrijke beleidsthema's, het meer benutten van dit inzicht en daarmee uiteindelijk hogere maatschappelijke toegevoegde waarde van beleid.
In 2018 heeft VWS al een vernieuwende opzet van de evaluatieagenda geïntroduceerd als onderdeel van de pilot Lerend evalueren. Deze programmering ondersteunt de ontwikkeling van VWS als lerende organisatie. Enkele belangrijke resultaten vanuit de pilot zijn4:
-
•De aandacht voor evalueren komt steeds eerder in het beleidsproces van VWS te liggen. Dit blijkt onder andere uit verschillende ex ante en ex durante onderzoeken die de afgelopen periode zijn uitgevoerd. Dit verstevigt het evalueren als onderdeel van de beleidscyclus.
-
•Een samenhangend beleidsonderwerp - ongeacht financieringsbron en begrotingsartikel - zorgt voor meer integraal evaluatieonderzoek. Dat vergroot de bruikbaarheid van de resultaten van de evaluatie.
-
•De zorg is van en voor ons allemaal en daarom is het belangrijk om in de evaluaties de leerlessen op een begrijpelijke wijze te communiceren door 'te tellen en te vertellen'. Door het betrekken van de praktijk bij de evaluaties worden ervaringen van mensen ('leefwereld') gekoppeld aan de regelgeving van het zorgstelsel ('systeemwereld').
De Rijksbrede invoering van de SEA biedt VWS de mogelijkheid om een volgende stap te zetten met de evaluatieprogrammering in vervolg op de goede ervaringen met de pilot Lerend evalueren, te weten: kort-cyclisch leren, reflecteren en verantwoording afleggen met en in de praktijk en experimenteren met verschillende onderzoeksmethoden. In 2021 heeft VWS de evaluatieagenda verder ontwikkeld door:
-
1.Het verstevigen van de evaluatieagenda en -functie door het samenbrengen van belangrijke evaluaties in de SEA en voor de uitvoering hiervan een kennisnetwerk evaluaties op te richten.
-
2.Het meer aandacht besteden aan de evaluaties van de wetten van het zorgstelsel voor de doeltreffendheid en de effecten (bedoeld en onbedoeld) ervan in de praktijk.
-
3.Het verbreden van de evaluatieagenda met beleidsevaluaties op het gebied van informatievoorziening, innovatie en zorgvernieuwing.
-
4.Meer samenhang brengen (en dus voorkomen van dubbelop) in onze analyse- en evaluatie-inspanningen door het opnemen van trajecten zoals Zorgkeuzes in Kaart (ZiK) en Brede Maatschappelijke Heroverwegingen (BMH) en (IBO's) in de meerjarenprogrammering.
-
5.Het versterken en zoeken naar synergie tussen kennis, beleid en uitvoering door o.a. het toevoegen van lerende evaluaties van de verschillende concernorganisaties.
Prioriteitstelling evaluatie agenda VWS
De uitdagingen voor een goed functionerend gezondheidszorgstelsel voor nu en straks zijn groot. In de SEA dienen dan ook de belangrijke thema's voor houdbare zorg te worden geaccentueerd. Bij de totstandkoming van het stellen van deze prioriteiten is nadrukkelijk gekeken naar leidende kennisagenda's zoals die van de Vaste commissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport5, opvolging aanbevelingen Zorgkeuzes in Kaart6, maar ook naar de Discussienota - Zorg voor de Toekomst7, de Dialoognota Ouder Worden 2020-20408 en andere actuele maatschappelijke vraagstukken. Dit heeft geleid tot de volgende prioriteitstelling voor de SEA 2022-2024:
-
1)Preventie, gezondheid en aanpak COVID-19 (art. 1 t/m 6begroting VWS)
-
2)Organisatie, regie en vernieuwing zorg (art. 2, art. 4 begroting VWS)
-
3)Ouderenzorg (art. 3 begroting VWS)
-
4)Jeugdzorg (art. 5 begroting VWS)
Hieronder worden de relevante onderzoeken uit de SEA 2022-2024 nader uitgelicht om aan te geven hoe deze prioriteitstelling is vertaald in concrete evaluatieonderzoeken.
Ad 1: Aanpak COVID-19 (art. 1 t/m 6)
De aanpak van het coronavirus heeft grote impact op elk van ons als burger, de maatschappij als geheel en zeker ook ons gezondheidzorgstelsel. Voor het bestrijden van het virus werken experts vanuit het publieke en private domein intensief samen om deze pandemie het hoofd te kunnen bieden. Het trekken van leerlessen is hierbij een absolute must zowel per beleidsthema als in de onderlinge samenhang. De meer synthese-achtige onderzoeken zijn in de SEA opgenomen. Onderstaand worden twee belangrijke onderzoeken hiervan nader uitgelicht:
Aanpak Coronacrisis (2020-2021/2022)
De Onderzoeksraad voor Veiligheid is een onderzoek gestart naar de aanpak van de Coronacrisis door de Nederlandse overheid en andere betrokken partijen. Dit doet de Raad mede op verzoek van het kabinet.9 Bij het onderzoek kijkt de Raad onder meer naar de voorbereiding op een pandemie, de crisisbeheersing en de getroffen maatregelen en de uitfasering van deze maatregelen. Daarnaast kijkt de Onderzoeksraad ook naar de effecten van de coronacrisis op de veiligheid van kwetsbare mensen in de samenleving, bijvoorbeeld door het wegvallen van reguliere zorg of maatschappelijke diensten. Medische handelingen en economische steunmaatregelen vallen buiten de focus van het onderzoek. Het doel van het onderzoek is om lessen te trekken voor eventuele toekomstige epidemieën.
COVID-19 Programma (2020-2024)
Een effectieve aanpak van de coronapandemie brengt vele kennisbehoeftes en onderzoeksvragen met zich mee. Het COVID-19. Het programma heeft 3 centrale doelstellingen. Allereerst het bijdragen aan het bestrijden van de coronapandemie en aan het voorkomen of verminderen van negatieve effecten van de maatregelen. Het tweede doel is het genereren van nieuwe kennis over bestrijding van epidemieën en pandemieën. En tot slot het genereren van kennis over de (mondiale) maatschappelijke dynamiek tijdens en na afloop van deze pandemie en vergelijkbare, ingrijpende gezondheidscrises en de maatregelen daartegen. Hoewel het programma zich in eerste instantie focust op de Nederlandse situatie, vraagt het internationale karakter van de coronacrisis en de mondiale effecten van de maatregelen daartegen, een bredere, wereldwijde blik. Vanuit ZonMw wordt doorlopend afgestemd met de WHO Coordinated Global Research Roadmap: 2019 novel coronavirus, en met GloPID-R, een internationaal netwerk van onderzoeksfinanciers op het gebied van infectieziektenuitbraken.
Ad 2: Organisatie, regie en vernieuwing zorg (art. 2, art. 4)
Om ervoor te zorgen dat het zorgaanbod beter aansluit bij wat mensen echt nodig hebben en om de doelmatigheid van de zorg te vergroten, zijn verdergaande afspraken nodig over het voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg. Dat vergt een intensivering van samenwerking tussen alle betrokken partijen, over de grenzen van traditionele domeinen heen en in de regio. Ook is van belang dat de coördinatie tussen verschillende zorgsoorten verbetert. De complexiteit van de wijze waarop we de zorg hebben georganiseerd mag er niet toe leiden dat mensen niet de hulp krijgen die ze nodig hebben. De relevante evaluatieonderzoeken uit de SEA passende bij deze prioriteit voor houdbare zorg zijn:
Lerende evaluatie Juiste Zorg Op de Juiste Plek (2019-2023)
Zorg voorkómen, vervangen of verplaatsen, vanuit de behoeften van de mensen. Dat is waar de beweging Juiste Zorg Op de Juiste Plek (JZOJP) voor gaat. Op tal van manieren wordt lokaal, regionaal en landelijk ingezet op de beweging JZOJP. Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu voert van 2019 tot en met 2023 de 'lerende evaluatie Juiste Zorg op de Juiste Plek' uit. De vraag die centraal staat in de lerende evaluatie is: wat is er nodig om de beweging JZOJP verder te brengen? Om deze vraag te beantwoorden vindt er binnen de lerende evaluatie continue interactie plaats tussen onderzoek en praktijk.10 11
Ex post evaluatie Goed bestuur (2020-2021)
Om goede zorg te kunnen leveren is goed bestuur en intern toezicht bij een zorginstelling belangrijk. De instelling heeft de ruimte om eigen beleid te maken voor goed bestuur. De Rijksoverheid zorgt voor de wettelijke kaders voor goed bestuur in de zorg. Omdat VWS het van groot belang vindt dat de evaluatie een directe verbinding heeft met het werkveld, is ervoor gekozen om allereerst sub-evaluaties uit te laten voeren door de branche-en beroepsverenigingen die de verschillende maatregelen van de agenda Goed bestuur binnen de sector uitrollen. Dit zijn onderzoeken naar: de bijdrage Governancecode Zorg aan professionalisering van bestuur en toezicht in de zorg, de bijdrage accreditatie zorgbestuurders aan professionalisering van bestuur en toezicht in de zorg, en wat heeft het programma Goed Toezicht opgeleverd ten behoeve van de professionalisering van raden van toezicht.11 Deze evaluaties zijn vervolgens het startpunt voor een overkoepelende analyse met als centrale vraag: In hoeverre is het veld, met ondersteuning/bijdrage van VWS, erin geslaagd om zorgaanbieders aan te zetten/te stimuleren tot professionaliseren van bestuur en toezicht? De uitgevoerde analyse wordt in 2021 verwacht, waarbij de aanbevelingen in de loop van 2021-2022 zullen worden opgepakt. Daarbij zullen sommige aanbevelingen naar verwachting sneller opgepakt kunnen worden dan andere. Ook gaan de branche- en beroepsverenigingen uiteraard ook zelf aan de slag met de aanbevelingen uit de drie onderzoeken.
Evaluatie HLA's (2021)
De evaluatie van de hoofdlijnenakkoorden in de curatieve zorg in 2021 betreft de vier hoofdlijnenakkoorden met respectievelijk de medisch specialistische zorg, de huisartsenzorg, de wijkverpleging, de geestelijke gezondheidszorg alsmede de bestuurlijke afspraken met de paramedische zorg12. Met deze evaluatie moeten twee hoofdvragen beantwoord worden:
-
•Draagt het instrument hoofdlijnenakkoord bij aan kwalitatief goede beleidsvorming en - implementatie in de zorg? Hoe was dit voorafgaand aan het sluiten van de akkoorden en op welke wijze draagt het instrument bij aan beleidsvorming en -implementatie in de zorg?
-
•Draagt het instrument hoofdlijnenakkoord bij aan de houdbaarheid van de zorguitgaven? Op welke wijze draagt het instrument hier aan bij?
Het betreft een ex-post evaluatie zodat de resultaten meegenomen kunnen worden bij een (eventuele) ronde nieuwe akkoorden. Het onderzoek zal daarom eind 2021 worden afgerond zodat bij de voorbereidingen de geleerde lessen meegenomen kunnen worden in 2022 en verder.
Ad 3: Ouderenzorg (art. 3)
Mensen in Nederland worden steeds ouder. In 2030 zijn er 2,1 miljoen mensen ouder dan 75 jaar. Bijna een verdubbeling ten opzichte van de 1,3 miljoen mensen in 2019. De Rijksoverheid wil dat iedereen waardig oud kan worden. Net zoals ieder ander willen ook ouderen niet aangesproken worden op wat niet meer gaat, maar willen ze gewaardeerd worden om wat ze wel kunnen. Het is in ieders belang om de kennis, ervaring en wijsheid van al onze burgers optimaal te benutten. Voor een toekomstbestendige ouderenzorg wordt daarom in 2021-2022 een IBO ouderenzorg uitgevoerd.
IBO 'Ouderenzorg' (2021-2022)
Op het gebied van de toekomst van de langdurige zorg zijn inmiddels de nodige studies verricht, en is een breed scala van beleidsopties en ideeën beschikbaar. De commissie Toekomst Zorg Thuiswonende Ouderen (TZTO)13 concludeerde in haar rapport dat de fysieke woon- en leefomgeving cruciaal is voor ouderen om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen en zo min mogelijk afhankelijk te worden van zorg, maar dat hier nog onvoldoende op ingespeeld wordt. De geïnventariseerde beleidsopties voor de ouderenzorg richten zich in hoofdlijnen op het vergroten van de verantwoordelijkheid van de ouderen zelf door het verkleinen van het verzekerd pakket of het verhogen van eigen betalingen; en het verhogen van de toegangscriteria van de Wlz waardoor ouderen niet of later gebruik kunnen maken van dure intramurale ouderenzorg.
Dit IBO heeft als doel om de beleidsopties gericht op een houdbare ouderenzorg gestructureerd in beeld te brengen, de randvoorwaarden om deze uitvoerbaar te laten nader uit te werken en maatregelen in kaart te brengen die het beroep op zwaardere, i.e. duurdere ouderenzorg kunnen voorkomen of uitstellen.
Evaluatie ggz in de Wlz (2021)
Vanaf 1 januari 2021 hebben cliënten met een psychische stoornis vanaf 18 jaar toegang tot de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz). Het doel van dit onderzoek is de overheveling van cliënten met een psychische stoornis vanaf 18 jaar naar de Wlz te evalueren op proces en inhoud en lessen te trekken uit dit traject die kunnen worden gebruikt voor het traject van de overheveling van jeugdigen met een psychische stoornis naar de Wlz. De eindrapportage met leerlessen en aanbevelingen is in de tweede helft van 2021 opgeleverd.
Ad 4: Jeugdzorg (art. 5)
Een nieuw kabinet zal moeten besluiten over de structurele financiën en noodzakelijke aanpassingen aan het jeugdhulpstelsel om de jeugdzorg in de toekomst effectief en beheersbaar te houden.14 De uitspraak van de Commissie van Wijzen dient daarbij als zwaarwegende inbreng. Gezien de urgentie van het onderwerp, vooruitlopend op de besluitvorming van het nieuwe kabinet, is halverwege 2021 al gestart met het voorbereiden van een beter houdbaar jeugdstelsel op de lange termijn. Het Rijk en de VNG, in samenwerking met andere betrokken partijen (o.a. cliënten, aanbieders en professionals), committeren zich aan het opstellen van een Hervormings-agenda, die bestaat uit de combinatie van een set van maatregelen en een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd.
Ex ante evaluatie Hervormingagenda jeugdstelsel (2022)
Afhankelijkheid van de verdere uitwerking zal met de partijen worden bezien hoe als eerste stap de ex ante evaluatie vorm zal krijgen. Daarnaast zullen er met partijen afspraken gemaakt worden over het jaarlijks monitoren van de uitvoering van de Hervormingsagenda en de evaluatie hiervan na een aantal jaren.
Strategische Evaluatie Agenda 2022-2024 VWS
De SEA is gezondheidszorg breed opgezet in lijn met de contouren van het Financieel Beeld Zorg. VWS vindt het namelijk belangrijk om los van de actualiteit de werking van de verschillende systemen en belangrijke ontwikkelingen daarin periodiek onder de loep te blijven houden. Naast eerdergenoemde prioriteiten is de SEA ook op de andere onderdelen geactualiseerd voor de planperiode 2022-2024. De invulling van een nieuw regeerakkoord zal mogelijk nog zorgen van het leggen van een paar nieuwe accenten in de SEA. Dit alles bij elkaar maakt dat de Strategische Evaluatie Agenda 2022-2024 van VWS voor nu er als volgt uitziet:
Tabel 5 Strategische Evaluatie Agenda (SEA) |
|||||
Beleidsthema voor evaluatie |
Meest recent evaluatieonderzoek (synthese) looptijd |
2022 |
2023 |
2024 |
|
Volksgezondheid |
|||||
Monitor Staat van Volksgezondheid |
De Staat van Volksgezondheid en Zorg |
continu |
|||
Wet publieke gezondheid |
2021 |
1 |
|||
RIVM |
2014, 2021 |
||||
Gezondheidsbeleid |
2019-2022 |
EP |
|||
Ziektepreventie |
2020, 2022 |
EP |
|||
Gezondheidsbevordering |
Alles is gezondheid ... |
2018-2022 |
|||
Sport en bewegen |
Buurtsportcoach |
2020-2022 |
EP |
||
Sport en bewegen |
Topsport |
2020-2021 |
|||
NVWA |
2020 |
||||
Ethiek |
2020 |
||||
Jeugd en Maatschappelijke ondersteuning |
|||||
Monitor jeugd |
continu |
||||
Jeugdwet |
2022-2025 |
EA |
|||
Jeugdwet |
2017-2018 |
||||
Jeugdstelsel |
20192 |
||||
Jeugdstelsel |
2021 |
||||
Nederlandse jeugd |
2020 |
||||
Jeugdpreventie |
2019 |
||||
Jeugd-GGZ |
2018-2019 |
||||
Maatschappelijke diensttijd |
2018-2022 |
EP |
Monitor sociaal domein |
continu |
||
Monitor sociaal domein |
continu |
||
Monitor sociaal domein |
continu |
||
Maatschappelijke ondersteuning |
2018-2022 |
EP |
|
Maatschappelijke ondersteuning |
2019-20213 |
EP |
|
Maatschappelijke ondersteuning |
2019-2021 |
||
Sociaal domein |
2018,2021 |
||
Wet maatschappelijke ondersteuning |
2017,2018 |
Beleidsthema voor evaluatie |
Meest recent evaluatieonderzoek (synthese) looptijd |
2022 |
2023 |
2024 |
|
Wet maatschappelijke ondersteuning |
2017, 2018 |
||||
Wet maatschappelijke ondersteuning |
2020 |
||||
Maatschappelijke ondersteuning |
2020 |
||||
Curatieve zorg |
|||||
Monitors curatieve zorg |
jaarlijks |
||||
Governance |
2020-20224 |
EP |
|||
Governance |
2020-2021 |
||||
Geneesmiddelen |
2019-2022 |
EP |
|||
aCBG |
2021-2022 |
EP |
|||
CAK |
2020 |
||||
Zorgverzekeringswet |
Evaluatie Zorgverzekeringswet (KPMG Plexus) |
2014 |
|||
Zorgverzekeringswet |
2019 |
||||
Zorgverzekeringswet |
20195 |
||||
Persoonsgebonden budget |
2018 |
||||
Eerstelijnszorg |
2018 |
||||
Eerstelijnszorg |
2018 |
||||
Wijkverpleging |
2017 |
||||
GGZ |
2017 |
||||
Langdurige zorg |
|||||
Monitor langdurige zorg |
continu |
||||
Ouderenzorg |
2018-2022 |
EP |
|||
Ouderenzorg |
Thuis in het verpleeghuis / Waardigheid en trots op locatie |
2020-2022 |
ED/EP |
||
Ouderenzorg |
2019-2020 |
||||
Informatievoorziening zorg |
Kennisinfrastructuur langdurige zorg |
2022 |
ED |
||
Wet verplichte GGZ en Wet zorg en dwang |
2020-2021 |
||||
Wet langdurige zorg |
2018-2019 |
||||
Wet langdurige zorg |
2018-2019 |
||||
CIZ |
2020 |
||||
Zorg en ondersteuning |
2020 |
||||
Gehandicaptenzorg |
2016-2017 |
||||
VWS-breed |
|||||
Monitor Nederlandse gezondheidszorg |
ED |
ED |
ED |
||
E-health |
2020-2023 |
ED |
ED |
ED |
|
Governance |
Goed bestuur |
2020-2021 |
|||
Kwaliteit |
2019-2022 |
EP |
|||
Innovatie en Zorgvernieuwing |
Evaluatie programma Innovatie en Zorgvernieuwing |
2021 |
|||
Informatiebeleid |
Evaluatie informatiebeleid |
2022-2023 |
EP |
||
VWS als lerende organisatie |
2020-2021 |
||||
VWS als lerende organisatie |
2019-2022 |
EP |
|||
Arbeidsmarkt en opleiden |
2020-2021 |
||||
Arbeidsmarkt en opleiden |
2020 |
||||
Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg |
Evaluatie Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) |
2019-2021 |
|||
Wet marktordening gezondheidszorg |
2014-2015 |
||||
Subsidies |
2019 |
||||
NZa |
2017-2018 |
EP |
Beleidsthema voor evaluatie |
Meest recent evaluatieonderzoek (synthese) looptijd |
2022 |
2023 |
2024 |
|
CIBG |
2012, 2020 |
||||
Zorginstituut Nederland |
2019-2020 |
||||
ZonMw |
2017-2019 |
||||
Brede Maatschappelijke heroverweging |
2019-2020 |
||||
Zorgkeuzes in Kaart |
2019-2020 |
||||
Visiedocument |
2021 |
||||
Houdbare zorg |
2018-2020 |
||||
Betaalbaarheid zorg |
2018-2020 |
||||
n.a.v. coronacrisis |
2021 |
ED |
ED |
EP |
|
n.a.v. coronacrisis |
2021 |
||||
n.a.v. coronacrisis |
Leren van COVID-19 (NSOB) |
2020 |
|||
n.a.v. coronacrisis |
2020 |
||||
n.a.v. coronacrisis |
2020 |
||||
n.a.v. coronacrisis |
Impact van de eerste COVID-19 golf op de reguliere zorg en gezondheid (RIVM) |
2020 |
Interdepartementaal en -nationaal |
|||
Monitor internationale zorgstelsels |
periodiek |
||
n.a.v. coronacrisis |
2021 |
||
Welzijn |
2020 |
||
Interdepartementaal beleidsonderzoek |
Ouderenzorg |
2021-2022 |
EP |
Interdepartementaal beleidsonderzoek |
2016-2017 |
||
Interdepartementaal beleidsonderzoek |
2018-2019 |
1 EA = Ex ante, ED = Ex durante, EP = Ex post
2 TK 2020D00908, Evaluatie Transitie Autoriteit Jeugd.
3 TK 2020D00963, Rapportage eerste fase ex durante evaluatie programma Eén tegen Eenzaamheid.
4 TK 2020Z12367, Bijlage - Lerende Evaluatie Juiste Zorg Op de Juiste Plek, Plan van aanpak op hoofdlijnen.
5 Kamerstukken II 2019/20, 33077, nr. 23, Rapport evaluatie wanbetalersregeling.
2.5 Overzicht risicoregelingen
In reactie op het rapport van de Commissie Risicoregelingen heeft het kabinet in 2013 voor nieuwe en bestaande risicoregelingen een garantie-kader opgesteld (Kamerstukken II 2013/14, 33750, nr. 13). In lijn met het kabinetsbeleid gaat VWS terughoudend om met het gebruik van risicoregelingen. Conform de afspraken binnen het kabinet worden in deze paragraaf de garanties en achterborgstelling van VWS uitgebreid toegelicht.
Tabel 6 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000) |
|||||||||||
Artikel Omschrijving |
o.g.v. |
Uitstaande Geraamd te Geraamd te Uitstaande Geraamd te Geraamd te Uitstaande |
Garantie plafond |
Totaal plafond |
|||||||
Garanties |
verlenen |
vervallen |
garanties |
verlenen |
vervallen |
Garanties |
|||||
2020 |
2021 |
2021 |
2021 |
2022 |
2022 |
2022 |
|||||
Voorzieningen |
|||||||||||
2 |
tbv De Hoogstraat |
Begrotingswet |
|
833 |
6.377 |
833 |
5.544 |
6.377 |
|||
2 |
Voorzieningen tbv Ziekenhuizen |
Regeling 1958 |
140.569 |
24.371 |
116.198 |
22.494 |
93.704 |
116.198 |
|||
Voorzieningen |
|||||||||||
3 |
tbv Verpleeghuizen |
Financiering |
5.454 |
898 |
4.556 |
898 |
3.658 |
4.556 |
|||
Voorzieningen |
|||||||||||
3 |
tbv Psychiatrische instellingen |
Regeling 1958 |
13.408 |
2.480 |
10.928 |
2.352 |
8.576 |
10.928 |
|||
Voorzieningen |
|||||||||||
3 |
tbv Zwakzinnigen inrichtingen |
Regeling 1958 |
2.547 |
621 |
1.926 |
526 |
1.400 |
1.926 |
|||
3 |
Voorzieningen tbv Overige instellingen |
Regeling 1958 |
108 |
43 |
65 |
43 |
22 |
65 |
|||
3 |
Voorzieningen tbv Instellingen gehandicapten |
Regeling 1958 |
10.941 |
1.765 |
9.176 |
1.765 |
7.411 |
9.176 |
|||
Voorzieningen |
|||||||||||
3 |
tbv Zwakzinnigen inrichtingen |
Rijksregeling |
2.991 |
400 |
2.591 |
253 |
2.338 |
2.591 |
|||
Voorzieningen |
|||||||||||
3 |
tbv instellingen gehandicapten |
Rijksregeling |
40.412 |
4.132 |
36.280 |
3.947 |
32.333 |
36.280 |
|||
2 |
Voorzieningen tbv Ziekenhuizen |
Rijksregeling |
167 |
34 |
133 |
34 |
99 |
133 |
|||
3 |
Niet sedentaire personen |
336 |
127 |
209 |
127 |
82 |
209 |
||||
2 |
Garantie NRG Petten15 |
22.624 |
0 |
22.624 |
0 |
22.624 |
22.624 |
||||
1 |
Garantie testmaterialen |
214.448 |
6.552 |
221.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Garantstelling |
|||||||||||
1 |
analysecapaciteit (COVID-19) |
0 |
165.100 |
165.100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Bestuurders- |
|||||||||||
1 |
aansprakelijkheid SON |
0 |
2.500 |
0 |
2.500 |
0 |
2.500 |
2.500 |
Totaal 461.215 421.804 213.563 33.272 180.291 213.563
het voor zorginstellingen eenvoudiger om via institutionele beleggers, en in latere jaren door banken, financiering te krijgen voor investeringen in hun vastgoed.
Beheersing risico's en versobering
De Rijksgarantieregelingen zijn rond de eeuwwisseling gesloten voor nieuwe gevallen waardoor het financiële risico van het ministerie van VWS door reguliere en vervroegde aflossing van de uitstaande leningen geleidelijk wordt afgebouwd. De laatste rijksgegarandeerde lening loopt af in 2043. Het monitoren van de instellingen aan wie een rijksgarantie verstrekt is, alsmede van de leningen, wordt sinds 2004 in mandaat uitgevoerd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) namens de minister van VWS (Besluit van 17 december 2003, Stcrt. 2004, nr. 7, blz. 11).
Instellingen die financieel in de gevarenzone dreigen te komen, worden door het WFZ onder verscherpte bewaking gesteld waarbij onder meer frequent informatie wordt ingewonnen. Indien een zorginstelling met een geborgde lening niet in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen dan neemt het ministerie van VWS in een dergelijk geval de betalingsverplichting van de zorginstelling over. Dit betekent dat een schade niet ineens hoeft te worden uitgekeerd, maar ook verspreid over de resterende looptijd van de lening kan worden betaald.
Premiestelling en kostendekkendheid
Voor de afgegeven garanties worden geen risicopremies doorberekend en dit is op basis van de afgesloten contracten ook niet mogelijk.
Tabel 7 Overzicht achterborgstellingen (bedragen x € 1 |
mln.) |
||
Omschrijving |
2020 |
2021 |
2022 |
Achterborgstelling |
6.460,2 6.277,9 |
6.083,1 |
|
Bufferkapitaal |
297,2 |
302,5 |
307,2 |
Obligo |
195,4 |
187,8 |
182,0 |
Doel en werking garantieregeling
De bovenstaande tabel is gebaseerd op gegevens van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). Het WFZ verstrekt garanties aan financiële instellingen voor leningen van de bij het WFZ aangesloten leden. De Staat is achterborg voor het WFZ. Het WFZ is voortgekomen uit de financieringsproblemen voor zorginstellingen die ontstonden begin jaren '90 van de vorige eeuw. Het WFZ is door de koepels in de sector opgericht om de financiering voor zorginstellingen te vergemakkelijken en daarmee de continuïteit van de zorg veilig te stellen. Het totaalbedrag aan uitstaande verplichtingen is volgens de raming van het WFZ € 6,1 miljard in 2022.
Beheersing risico's en versobering
De risico's voor het ministerie van VWS van de achterborg worden beperkt door een aantal maatregelen. Allereerst kent het WFZ een selectieve toelating. Voor deelname aan het WFZ moeten zorginstellingen hun financiële situatie voldoende op orde hebben. Daarnaast worden garanties alleen verstrekt aan vertrouwenwekkende investeringen. Te risicovolle projecten worden niet geborgd. Verder zijn aangesloten leden gebonden aan het reglement van het WFZ en de daarin omschreven risicobeperkende bepalingen. Een deelnemer mag bijvoorbeeld niet zonder toestemming van het WFZ gebruik maken van rentederivaten. In het kader van het kabinetsbeleid van versobering van risicoregelingen heeft een evaluatieonderzoek van het WFZ plaatsgevonden.
Premiestelling en kostendekkendheid
Het ministerie van VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. Zorginstellingen betalen een eenmalige premie (disagio) voor de garantstelling aan het WFZ. Hiermee bouwt het WFZ een risicovermogen op waarmee eventuele claims kunnen worden gedekt. Als dit risicovermogen onvoldoende zou zijn om eventuele schades te dekken, kunnen de deelnemers aan het WFZ via de zogenaamde obligo worden verplicht een financiële bijdrage te leveren van maximaal 3% van de uitstaande garanties van de instelling. Als het risicovermogen van het WFZ en de obligover-plichting van de deelnemers tezamen niet voldoende zijn voor het WFZ om aan zijn verplichtingen richting geldverstrekkers te kunnen voldoen, kan het WFZ zich richting VWS beroepen op de achterborg. Dit houdt in dat op dat moment VWS het WFZ van een lening zal voorzien zodat het WFZ aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het WFZ heeft nog nooit een beroep hoeven doen op de obligoverplichting van de WFZ-deelnemers.
Begrotingsreserve
Het is nog nooit nodig geweest voor het WFZ om de achterborg van het Rijk in te roepen. Niettemin is besloten om in het kader van de verdere beperking van de risico's vanaf het jaar 2017 een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg. Deze begrotingsreserve is opgenomen onder artikel 9.
Een goede volksgezondheid, waarbij mensen zo min mogelijk blootstaan aan bedreigingen van hun gezondheid én zij in gezondheid leven.
1981 2005 |
2010 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
|
|||||||
|
72,7 77,2 |
78,8 |
79,9 |
80,1 |
80,2 |
80,5 |
79,72 |
|
79,3 81,6 |
82,7 |
83,1 |
83,3 |
83,3 |
83,6 |
83,12 |
|
|||||||
|
59,9 62,5 |
63,9 |
64,9 |
65,0 |
64,2 |
64,8 |
|
|
62,4 61,8 |
63,0 |
63,3 |
63,8 |
62,7 |
63,2 |
1 Staat van Volksgezondheid en Zorg De levensverwachting van in Nederland geboren vrouwen in 2020 bedroeg 83,1 jaar. Dat is 3,4 jaar hoger dan die van mannen (79,7 jaar). Sinds 1981 is het verschil in levensverwachting tussen de seksen kleiner geworden. Mannen boekten vanaf 1981 een winst van 7 jaar, vrouwen zijn gemiddeld 3,8 jaar ouder geworden.
2 voorlopige cijfers
3 Staat van Volksgezondheid en Zorg Voor het berekenen van levensverwachting in goed ervaren gezondheid is het aantal «gezonde» jaren bepaald op basis van een vraag naar de ervaren gezondheid. In de loop der jaren is de vraag naar de ervaren gezondheid op twee (vrijwel identieke) manieren gesteld, namelijk: 1. Hoe is het over het algemeen met uw gezondheid? 2. Hoe is over het algemeen de gezondheidstoestand van de onderzochte persoon? Mensen die deze vraag beantwoorden met «goed» of «zeer goed» worden gezond genoemd.
Een belangrijke beleidsopgave voor de minister is het beschermen en bevorderen van de gezondheid van burgers. Mensen zijn in eerste instantie echter wel zelf verantwoordelijk voor hun gezondheid en dienen zichzelf -indien mogelijk - te beschermen tegen gezondheidsrisico's.
De minister vervult de volgende rollen:
Stimuleren: van het maken van gezonde keuzes, van de beschikbaarheid van betrouwbare informatie over gezonde keuzes, en van een gezonder aanbod van voeding.
Financieren: van (bevolkings-)onderzoeken/screeningen, van diverse nationale programma's, projecten en organisaties die zich bezig houden met de bescherming en bevordering van de gezondheid van burgers en preventie van ziekten.
Regisseren: het opstellen van wettelijke kaders voor verschillende manieren om burgers te beschermen tegen gezondheidsrisico's.
Als gevolg van de uitbraak van het coronavirus is besloten om de start van de inhaalcampagne HPV- vaccinatie uit te stellen naar 2022. Van de hiervoor in 2021 begrote middelen is € 40 miljoen doorgeschoven naar latere jaren. Conform het advies van de Gezondheidsraad (Kamerstukken II 2018/19, 32793, nr. 392) worden vanaf 2022 naast meisjes ook jongens gevaccineerd tegen HPV. Op dit moment worden de kinderen uitgenodigd in het jaar dat zij 13 jaar worden; dit wordt vanaf 2022 in het jaar dat zij 10 jaar worden. Alle kinderen tot 18 jaar die eerder de vaccinatie hebben gemist en/ of niet de mogelijkheid hebben gehad om zich te laten vaccineren worden - verspreid over twee jaar - uitgenodigd om zich alsnog te laten vaccineren.
Prenataal huisbezoek16
In 2022 treedt het wetsvoorstel 'Prenataal huisbezoek door de jeugdgezondheidszorg (PHB JGZ) in werking. Om een gezonde ontwikkeling van het ongeboren kind te bevorderen en het ontstaan van gezondheids- en ontwik-kelingsrisico's voor het kind te beperken, is het van belang hulp en ondersteuning al tijdens de zwangerschap te bieden. Met dit wetsvoorstel krijgen gemeenten de taak om een prenataal huisbezoek aan te bieden aan zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie in hun gemeente. De gemeente moet deze taak op grond van de wet opdragen aan dezelfde organisatie die voor de gemeente de JGZ uitvoert.
Het Nationaal Preventieakkoord heeft als doel om roken, overgewicht en overmatig alcoholgebruik onder de Nederlandse samenleving terug te dringen. In 2020 is de al dalende trend van het aantal rokende in Nederland doorgezet naar 20,2%. De ambitie is dat maximaal 5% van de volwassen Nederlanders nog rookt in 2040. Momenteel is ongeveer de helft van de Nederlanders te zwaar, dit percentage is over de afgelopen jaren stabiel gebleven. Het akkoord wil dit percentage terugdringen naar onder de 40% in 2040. In 2020 dronk 6,9% van de Nederlanders overmatig, de ambitie is om dit terug te brengen naar 5%. In 2019, het eerste jaar, is het grootste deel van alle programma's in de voorbereidende of uitvoerende fase gebracht. Om een versnelling aan te brengen in het realiseren van de ambities uit het Nationaal Preventieakkoord is, in lijn met de sportakkoorden, besloten om ook voor de uitvoering van maatregelen uit lokale en regionale preven-tieakkoorden een bijdrage voor gemeenten beschikbaar te stellen. Om zodoende gemeenten te stimuleren om met de lokale partners afspraken te maken over de inzet op preventie en een gezonde leefstijl. Voorts heeft het RIVM op 6 april jl een inventarisatie opgeleverd naar aanvullende maatregelen om de ambities van 2040 alsnog te kunnen behalen. De voortgangsrapportage 2020 komt eind juni beschikbaar.
Voorafgaand aan de introductie van Nutri-Score in Nederland, moet de eerste wetenschappelijke evaluatie van het voedselkeuzelogo gereed zijn. Nadat de eerste uitkomsten van de wetenschappelijke evaluatie van het internationale wetenschappelijk comité gereed zijn, wordt er een besluit genomen over de introductie van Nutri-Score in Nederland. Het voornemen is dat Nutri-Score in de eerste helft van 2022 een wettelijk toegestaan logo wordt.
Tabel 8 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000) |
|||
2020 2021 2022 2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
Verplichtingen 5.417.362 12.564.395 915.727 876.379 |
906.583 |
972.385 |
995.318 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Uitgaven |
2.508.610 |
11.602.220 |
3.159.740 |
1.554.340 |
1.068.862 |
1.020.785 |
995.318 |
waarvan juridisch verplicht |
71,2% |
||||||
|
405.933 |
553.801 |
487.694 |
451.365 |
402.718 |
358.799 |
347.624 |
Subsidies (regelingen) |
23.194 |
26.792 |
24.078 |
15.113 |
15.113 |
15.110 |
15.109 |
(Lokaal) gezondheidsbeleid |
22.538 |
26.418 |
23.812 |
14.847 |
14.847 |
14.844 |
14.843 |
Overige |
656 |
374 |
266 |
266 |
266 |
266 |
266 |
Opdrachten |
2.429 |
3.402 |
3.741 |
2.739 |
2.740 |
2.740 |
2.740 |
(Lokaal) gezondheidsbeleid |
2.429 |
3.402 |
3.741 |
2.739 |
2.740 |
2.740 |
2.740 |
Bijdrage aan agentschappen |
128.582 |
133.174 |
126.749 |
126.420 |
125.026 |
124.624 |
124.366 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
94.964 |
107.276 |
104.953 |
104.515 |
104.521 |
104.498 |
104.500 |
RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed |
33.618 |
25.414 |
21.039 |
21.134 |
19.735 |
19.356 |
19.096 |
Overige |
0 |
484 |
757 |
771 |
770 |
770 |
770 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
251.728 |
382.385 |
321.959 |
275.925 |
238.834 |
195.327 |
184.409 |
ZonMw: programmering |
251.728 |
382.385 |
321.959 |
275.925 |
238.834 |
195.327 |
184.409 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
0 |
8.048 |
11.167 |
31.168 |
21.005 |
20.998 |
21.000 |
Aanpak Gezondheidsachterstanden |
0 |
8.048 |
11.031 |
31.032 |
20.869 |
20.862 |
20.864 |
Overige |
0 |
0 |
136 |
136 |
136 |
136 |
136 |
|
1.935.975 |
10.880.408 |
2.512.444 |
946.794 |
511.279 |
508.428 |
494.743 |
Subsidies (regelingen) |
312.752 |
825.851 |
394.006 |
230.316 |
231.144 |
226.545 |
227.373 |
Ziektepreventie |
104.770 |
600.610 |
175.354 |
13.051 |
13.154 |
7.984 |
7.810 |
Bevolkingsonderzoeken |
146.184 |
154.342 |
163.330 |
161.193 |
161.364 |
161.761 |
162.486 |
Vaccinaties |
61.798 |
70.899 |
55.322 |
56.072 |
56.626 |
56.800 |
57.077 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
1.113.067 |
7.887.755 |
1.542.918 |
424.945 |
22.038 |
22.383 |
20.386 |
Ziektepreventie |
1.113.067 |
7.887.755 |
1.542.918 |
424.945 |
22.038 |
22.383 |
20.386 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
328.201 |
526.497 |
359.830 |
291.505 |
258.069 |
259.473 |
246.957 |
RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra |
206.843 |
352.308 |
179.044 |
110.054 |
100.520 |
100.493 |
100.493 |
RIVM: Bevolkingsonderzoeken |
39.661 |
41.619 |
45.411 |
46.329 |
46.329 |
46.855 |
47.557 |
RIVM: Vaccinaties |
81.697 |
132.557 |
135.362 |
135.109 |
111.207 |
112.112 |
98.894 |
Overige |
0 |
13 |
13 |
13 |
13 |
13 |
13 |
Bijdrage aan medeoverheden |
181.955 |
1.633.055 |
215.690 |
28 |
28 |
27 |
27 |
Overige |
181.955 |
1.633.055 |
215.690 |
28 |
28 |
27 |
27 |
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
7.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
7.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(Schade)vergoedingen |
0 |
250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
136.571 |
136.308 |
127.343 |
125.519 |
124.290 |
123.282 |
122.675 |
Subsidies (regelingen) |
115.431 |
109.347 |
105.755 |
102.524 |
101.004 |
100.003 |
99.390 |
Preventie van schadelijk middelengebruik |
22.007 |
18.898 |
17.808 |
15.471 |
15.244 |
14.726 |
14.725 |
Gezonde leefstijl en gezond gewicht |
31.352 |
25.309 |
19.269 |
18.961 |
18.863 |
18.282 |
17.437 |
Letselpreventie |
4.729 |
4.760 |
4.532 |
4.679 |
4.533 |
4.532 |
4.532 |
Bevordering van seksuele gezondheid |
56.350 |
59.477 |
62.953 |
62.220 |
61.189 |
61.288 |
61.521 |
Overige |
993 |
903 |
1.193 |
1.193 |
1.175 |
1.175 |
1.175 |
Opdrachten |
6.920 |
8.891 |
4.347 |
5.406 |
5.405 |
5.404 |
5.407 |
Gezondheidsbevordering |
6.920 |
8.891 |
4.347 |
5.406 |
5.405 |
5.404 |
5.407 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
174 |
2.984 |
1.330 |
1.155 |
1.145 |
1.145 |
1.145 |
Overige |
174 |
2.984 |
1.330 |
1.155 |
1.145 |
1.145 |
1.145 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
0 |
137 |
147 |
780 |
780 |
780 |
780 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Overige |
0 |
137 |
147 |
780 |
780 |
780 |
780 |
Bijdrage aan medeoverheden |
14.046 |
14.949 |
15.764 |
15.654 |
15.956 |
15.950 |
15.953 |
Heroïnebehandeling op medisch voorschrift |
14.046 |
14.949 |
15.764 |
15.654 |
15.956 |
15.950 |
15.953 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
30.131 |
31.703 |
32.259 |
30.662 |
30.575 |
30.276 |
30.276 |
Subsidies (regelingen) |
27.054 |
28.492 |
28.563 |
28.030 |
27.931 |
27.632 |
27.632 |
Abortusklinieken |
18.271 |
18.135 |
18.133 |
18.135 |
18.137 |
18.141 |
18.141 |
Medische Ethiek |
8.783 |
10.357 |
10.430 |
9.895 |
9.794 |
9.491 |
9.491 |
Opdrachten |
500 |
691 |
456 |
356 |
356 |
356 |
356 |
Medische Ethiek |
500 |
691 |
456 |
356 |
356 |
356 |
356 |
Bijdrage aan agentschappen |
2.577 |
2.520 |
3.240 |
2.276 |
2.288 |
2.288 |
2.288 |
CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek |
2.577 |
2.520 |
3.240 |
2.276 |
2.288 |
2.288 |
2.288 |
Ontvangsten |
36.024 |
74.603 |
40.803 |
23.903 |
23.903 |
23.903 |
23.903 |
Overige |
36.024 |
74.603 |
40.803 |
23.903 |
23.903 |
23.903 |
23.903 |
Subsidies
Het beschikbare budget voor 2022 van € 552,4 miljoen is 92,6% juridisch dan wel bestuurlijk verplicht. Het betreft de financiering van de aangegane verplichtingen op basis van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, de beleidsregels subsidiëring regionale centra prenatale screening én de Subsidieregelingen publieke gezondheid, PrEP, NIPT, Kunstmatige inseminatie donorkinderen, Opschaling IC bedden en Abortusklinieken.
Opdrachten
Het budget voor 2022 van € 1.551,5 miljoen is 51,2% juridisch dan wel bestuurlijk verplicht. Van dit budget is € 665,0 miljoen bestemd voor de bestrijding van COVID-19.
Bijdragen aan agentschappen
Dit betreft de financiering van de opdrachtverlening voor 2022 aan het RIVM, de NVWA en het CIBG. Op basis van het offertetraject en bestuurlijke afspraken is het budget 2022 van € 491,1 miljoen voor 100% juridisch verplicht.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Dit betreft de financiering van projecten en onderzoek op het gebied van gezondheid, preventie en zorg via ZonMw en de Afgifte van Schengenver-klaringen via het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het budget voor 2022 van € 322,1 miljoen is voor 100,0% juridisch dan wel bestuurlijk verplicht.
Bijdragen aan medeoverheden
Dit betreft de heroïneverstrekking door gemeenten op medisch voorschrift via een toevoeging aan het gemeentefonds, de bijdrage aan het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB), de financiering van lokale en regionale preventieakkoorden en de vergoeding van de coördinatietaken van de GGD-GHOR én van de meerkosten van de GGD'en en Veiligheidsregio's voor COVID-19 . Het budget voor 2022 van € 242,6 miljoen is voor 53,2% juridisch dan wel bestuurlijk verplicht.
Subsidies
In 2022 geven wij verdere uitwerking aan de voornemens die zijn opgenomen in de Landelijke Nota Gezondheidsbeleid 2020-2024 (Kamerstukken II 2019/20, 32793, nr. 481). De Landelijke Nota Gezondheidsbeleid die vanuit de Wet publieke gezondheid (Wpg) iedere vier jaar wordt opgesteld beschrijft de landelijke prioriteiten op het gebied van publieke gezondheid en is richtinggevend voor het lokale gezondheidsbeleid van gemeenten. In totaal is hiervoor in 2022 € 23,8 miljoen beschikbaar. Om dit te bereiken worden onder andere de volgende uitgaven gedaan:
Alles is gezondheid ....
Het programma Alles is Gezondheid stimuleert samenwerking tussen bedrijfsleven, burgerinitiatieven, maatschappelijke organisaties en politiek. Deze partijen werken met elkaar samen vanuit hun eigen invalshoek, maar pogen hetzelfde doel te bereiken, namelijk de samenleving vitaler maken. Via het programmabureau worden maatschappelijke initiatieven gestimuleerd die bijdragen aan een gezonder Nederland en aansluiten bij de gestelde doelen in het Nationaal Programma Preventie. Netwerkvorming en kennisdeling worden daarbij benut om het bereik en de impact van initiatieven te vergroten. Er wordt ingezet op het activeren en borgen van domei-noverstijgende samenwerkingsverbanden en het aanjagen en ondersteunen van wijken en regio's. Zij werken daarbij vanuit het gedachtegoed van positieve gezondheid, dat een belangrijke plek heeft gekregen binnen het programma. Het institute for Positive Health (iPH) is samengegaan met Alles is Gezondheid en het toepassen en doorontwikkelen van het gedachtegoed gaat onder die noemer verder. Hier is
3,1 miljoen voor beschikbaar.
Preventiecoalities
Dit betreft het faciliteren van samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars door middel van bijdragen in de kosten van de procescoördinatie. Hiermee ondersteunen we effectieve preventieactiviteiten voor risicogroepen met als doel de gezondheid van deze risicogroepen te verbeteren. Hier is € 2,2 miljoen voor beschikbaar.
Bevordering van kwaliteit en toegankelijkheid van zorg De Stichting Pharos ontvangt als kennis- en adviescentrum subsidie voor het stimuleren van de toepassing van kennis in de praktijk om de kwaliteit en effectiviteit van de zorg voor migranten en mensen met beperkte gezond-heidsvaardigheden te verbeteren. Het gaat daarbij om mensen die minder vaardig zijn in het verkrijgen, begrijpen en gebruiken van informatie over (hun) gezondheid bij het nemen van gezondheidsgerelateerde beslissingen. Verder worden gemeenten geactiveerd om lokale gezondheidsachter-standen structureel aan te pakken. Vanuit de Stichting Pharos en platform 31 wordt kennis van werkzame interventies, goede voorbeelden en ervaringen samengebracht en gedeeld (Kamerstukken II 2016/17, 32793, nr. 267). Hier gaat in 2022 € 5,0 miljoen naartoe.
Kansrijke start
Met het programma Kansrijke Start willen we ervoor zorgen dat kinderen een stevige basis krijgen tijdens de cruciale eerste 1.000 dagen van het leven. Dat doen we door voorlichting en passende begeleiding te geven aan risicogroepen tijdens de zwangerschap. Daarvoor moeten de professionals in de geboortezorg, de jeugdgezondheidszorg en de jeugdzorg goed met elkaar samenwerken (Kamerstukken II 2017/18, 32279, nr. 124). Het actieprogramma zet vanaf het begin in op het bouwen en versterken van lokale coalities en doet dat op twee manieren: via een financiële impuls en via een stimuleringsprogramma voor gemeenten. Op dit moment werken 275 gemeenten mee aan het bouwen en versterken van een lokale coalitie Kansrijke Start. Hier is € 6,0 miljoen op het instrument subsidies beschikbaar (én € 1,0 miljoen op het instrument opdrachten).
Veenkoloniën
Het amendement Wolbert (Kamerstukken II 2014/15, 34000, nr. 43) vraagt om een regionale aanpak van gezondheidsachterstanden in de Veenkoloniën waar meerdere gemeenten en regionale (zorg)organisaties bij betrokken zijn. VWS financiert deze regionale aanpak. Het programma besteedt nadrukkelijk aandacht aan de wensen, behoefte en participatie van bewoners. Hier is € 1,1 miljoen voor beschikbaar.
Lifelines
Het doel van Lifelines is om mensen in de toekomst gezonder oud te laten worden. Dit proberen ze te bereiken door van een grote groep deelnemers allerlei gegevens en lichaamsmaterialen zoals urine, bloed en haar te verzamelen en dit beschikbaar te stellen aan onderzoekers. Hiervoor is € 3,0 miljoen beschikbaar.
Bijdragen aan agentschappen
Gezondheidsbescherming algemeen
De voortgang van de aanpak om voedselinfecties te voorkomen, wordt door het RIVM gemonitord via de vaststelling van zogenoemde DALYs (disability adjusted life year). In onderstaande tabel is weergegeven hoe het aantal verloren levensjaren door voedselinfecties, veroorzaakt door de verschillende pathogenen, zich ontwikkelt.
Tabel 9 Kengetallen voedselveiligheid: Aantal verloren gezonde levensjaren ten gevolge van voedselinfecties door ziekteverwekkende micro-organismen in voedsel in Nederland gegevens 2012-2020
Micro-organismen Aantal verloren gezonde levensjaren (DALY=Disability Adjusted Life Year)1
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
Campylobacter |
1.917 |
1.869 |
1.691 |
1.501 |
1.291 |
1.345 |
1.387 |
1.268 |
STEC O157 |
61 |
61 |
61 |
61 |
61 |
61 |
61 |
60 |
|
68 |
191 |
165 |
310 |
191 |
181 |
126 |
145 |
Salmonella |
670 |
649 |
643 |
757 |
675 |
617 |
600 |
393 |
|
28 |
28 |
28 |
28 |
29 |
29 |
29 |
29 |
|
176 |
177 |
177 |
177 |
178 |
179 |
180 |
180 |
|
194 |
193 |
192 |
192 |
192 |
193 |
193 |
190 |
Hepatitis-A virus |
7 |
6 |
5 |
5 |
6 |
8 |
8 |
6 |
Hepatitis-E virus |
3 |
3 |
3 |
3 |
70 |
71 |
63 |
54 |
Norovirus |
286 |
285 |
301 |
375 |
269 |
324 |
308 |
141 |
Rotavirus |
186 |
78 |
165 |
88 |
143 |
154 |
145 |
51 |
|
11 |
11 |
19 |
22 |
14 |
19 |
15 |
4 |
|
29 |
29 |
29 |
29 |
29 |
28 |
29 |
7 |
T gondii |
1.068 |
1.088 |
1.063 |
1.062 |
1.062 |
1.064 |
1.042 |
1.061 |
Totaal |
4.705 |
4.668 |
4.542 |
4.609 |
4.209 |
4.270 |
4.186 |
3.587 |
1 De getallen over 2012 t/m 2015 zijn enigszins afwijkend van de getallen die in eerdere begrotingen zijn gerapporteerd dit vanwege: a) nieuwere incidentie schattingen voor hepatitis-E virus, Cryptosporidium spp. and Giaria spp.; en b) noodzakelijke modelaanpassingen (zoals m.n. het gebruik van nieuwe «disability weights» afkomstig uit een recente Europeese studie waarbij : >30,000 mensen waren betrokken (Bron: Haagsma et al. 2015; Popul Health Metr.)). Meer details zijn te vinden in Mangen et al., 2017 RIVM Letter Report 2017-0097 (http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2017-0097pdf). Deze noodzakelijke modelaanpassingen hebben er toe geleid dat de ranking veranderd is ten opzichte van vroegere berekeningen.
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
De minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) is opdrachtgever van het agentschap Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor de VWS domeinen. De NVWA heeft als toezichthouder een centrale rol bij het bewaken van de veiligheid van voedsel- en consumentenproducten op grond van wettelijke normen. Ook hebben zij toezichtstaken voor de handhaving van de Drank- en Horecawet en de Tabaks- en rookwarenwet. Voor deze taken is in 2022 in totaal € 105 miljoen beschikbaar.
RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed
Het RIVM heeft de wettelijke taak periodiek te rapporteren over de toestand en de toekomstige ontwikkeling van de volksgezondheid. Het RIVM vormt voorts samen met een zevental kennisinstellingen een consortium, dat verantwoordelijk is voor de Staat van Volksgezondheid en Zorg. De Staat van Volksgezondheid en Zorg bevat kerncijfers voor het zorgbeleid. Via deze webportal worden actuele en eenduidige cijfers beschikbaar gesteld over de domeinen van het ministerie van VWS. De kerncijfer, zoals opgenomen in de Staat, vormen een belangrijke basis voor de VWS-monitor. Verder voert het RIVM opdrachten uit op terrein van sport, geneesmiddelen en medische technologie en risicoschatting en -beoordeling voor beleid. In totaal is voor het RIVM voor deze taken in 2022 € 21,0 miljoen beschikbaar. De verwachting is dat al deze taken worden uitgevoerd naast de extra werkzaamheden door corona.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
ZonMw: Uitvoeren van projecten en onderzoek
ZonMw is een intermediaire organisatie die op programmatische wijze projecten en onderzoek op het gebied van gezondheid, preventie en zorg laat uitvoeren. ZonMw bewaakt daarbij de kwaliteit, relevantie en samenhang. In onderstaande tabel zijn de activiteiten uitgesplitst naar de verschillende beleidsterreinen waarop de programma's bij ZonMw betrekking hebben:
Tabel 10 Overzichtstabel geraamde programma-uitgaven ZonMw 2021-2025 (Bedragen x € 1 |
mln.) |
||||
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Totaal ZonMw |
322,0 |
275,9 |
238,8 |
195,3 |
184,8 |
Artikel 1 Volksgezondheid: onder andere programma's Preventie, Infectieziektebestrijding, Onbedoelde zwangerschap en kwetsbaar (jong) ouderschap, Pluripotent stamcelonderzoek en COVID-19 Onderzoek |
69,6 |
56,9 |
48,3 |
34,5 |
30,8 |
Artikel 2 Curatieve zorg: onder andere programma's Doelmatigheidsonderzoek, Goed Gebruik Geneesmiddelen, Citrienfonds, Mensen met verward gedrag, Zwangerschap en geboorte, Expertisefunctie Zintuigelijk Gehandicapten, Translationeel Onderzoek, Personalized medicine, Oncode, Kwaliteitsrichtlijnen wijkverpleging, Kwaliteitsgelden, Topspecialistische Zorg en Onderzoek, Goed Gebruik Hulpmiddelenzorg, Paramedische zorg en Onderzoeksprogramma GGz |
122,5 |
150,0 |
129,6 |
110,5 |
108,9 |
Artikel 3 Maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg: onder andere programma's Palliantie, Memorabel, Academische werkplaatsen ter versterking kennisinfrastructuur langdurige zorg, Langdurige Zorg en ondersteuning, Academische werkplaatsen Verstandelijke beperking, Gewoon bijzonder, Specifieke doelgroepen én Zingeving en Geestelijke verzorging |
40,8 |
31,7 |
30,6 |
28,1 |
28,4 |
Artikel 4 Zorgbreed beleid: Maatschappelijke diensttijd, Juiste zorg op de juiste plek, Zorgevaluatie en gepast gebruik, Actieonderzoek innovatieve zorg én Voor elkaar! |
69,0 |
21,4 |
13,4 |
9,6 |
7,6 |
Artikel 5 Jeugd: onder andere programma's Wat werkt voor de jeugd, Geweld hoort nergens thuis en Regionale Kenniswerkplaatsen Jeugd |
4,7 |
4,7 |
5,8 |
3,6 |
3,7 |
Artikel 6 Sport en bewegen: onder andere programma's Kennis- en innovatieagenda sport, Topteam sport, Sportimpuls, Sportinnovator en het Onderzoeksprogramma Sport en Bewegen |
7,4 |
1,4 |
0,6 |
0,4 |
0,5 |
Andere ministeries: onder andere programma's Meer Kennis met Minder Dieren (LNV), Verbetering kwaliteit poortwachtersproces (SZW), Vakkundig aan het Werk (SZW) en Verbetering re-integratie 2e spoor (SZW) |
7,9 |
9,8 |
10,4 |
8,8 |
4,9 |
Bijdragen aan medeoverheden
Aanpak gezondheidsachterstanden
Vanuit deze bijdrage wordt in de financiering van het programma Gezond in de Stad (GIDS) (Kamerstukken II 2016/17, 32793, nr. 267) voorzien. GIDS heeft als doel om gemeenten te bewegen hun taken zo in te vullen dat zij lokale gezondheidsverschillen kunnen terugdringen. Het programma is verlengd tot en met 2022. Het beschikbare budget voor 2022 is € 20 miljoen en is inmiddels overgeheveld naar het gemeentefonds om via een decen-tralisatie-uitkering aan de gemeenten beschikbaar te worden gesteld.
Voor 2022 is € 1,7 miljoen overgeheveld naar het Gemeentefonds voor de financiering van gemeenten die een lokale coalitie willen vormen rondom de eerste 1.000 dagen van kinderen, als onderdeel van het programma Kansrijke start.
Daarnaast is € 5,3 miljoen overgeheveld naar het Gemeentefonds voor de uitvoering van het wetsvoorstel 'Prenataal huisbezoek door de jeugdgezondheidszorg (PHB JGZ)'.
Om een versnelling aan te brengen in het realiseren van de ambities uit het Nationaal Preventieakkoord is, in lijn met de sportakkoorden, besloten om ook voor de uitvoering van maatregelen uit lokale en regionale preven-tieakkoorden een bijdrage voor gemeenten beschikbaar te stellen. Om zodoende gemeenten te stimuleren om met de lokale partners afspraken te maken over de inzet op preventie en een gezonde leefstijl (€ 10 miljoen).
Tabel 11 Kengetallen Deelname aan vaccinatieprogramma, |
bevolkingsonderzoeken en screeningen in procenten |
|||||||
2005 |
2010 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
Percentage deelname aan Rijksvaccinatieprogramma |
95,8% |
95,0% |
94,8% |
93,1% |
91,2% |
90,2% |
90,2% |
90,8%1 |
Percentage deelname aan Nationaal Programma Grieppreventie |
76,9% |
68,9% |
50,1% |
53,5% |
49,9% |
51,3% |
52,6% |
n.n.b.2 |
Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek borstkanker |
81,7% |
80,7% |
77,6% |
77,3% |
76,8% |
76,6% |
75,7% |
n.n.b.3 |
Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker |
65,5% |
64,3% |
64,4% |
60,3% |
56,9% |
57,6%. |
56,0% |
n.n.b.4 |
Percentage deelname aan Bevolkingsonderzoek darmkanker |
- |
- |
73,0% |
73,0% |
72,7% |
72,7% |
71,5% |
n.n.b.5 |
Percentage deelname aan hielprik |
99,6% |
99,7% |
99,3% |
99,2% |
99,2% |
99,1% |
99,3% |
n.n.b.6 |
Percentage deelname aan NIPT |
- |
- |
- |
- |
39,2% |
43,9% |
46,5% |
n.n.b.7 |
1 Staat van Volksgezondheid en Zorg Voor het verslagjaar 2021 (betreft alle vaccinaties gegeven t/m 2019) is dit percentage 91,3%. Dit betreft het percentage kinderen geboren in 2018 dat alle vaccinaties volgens het RVP-schema toegediend heeft gekregen vóór het bereiken van de leeftijd van 2 jaar.
2 Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage gevaccineerde personen in de groep patiënten die conform het advies van de Gezondheidsraad in aanmerking komen voor vaccinatie tegen influenza.
3 Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage vrouwen uit de doelgroep, dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. De doelgroep van het bevolkingsonderzoek bestaat uit vrouwen van 50 tot 75 jaar.
4 Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage vrouwen uit de doelgroep, dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De doelgroep van dit bevolkingsonderzoek bestaat uit 30-60 jarige vrouwen.
5 Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage personen dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek dikke darmkanker.
6 Staat van Volksgezondheid en Zorg Dit kerncijfer betreft het percentage pasgeborenen dat gescreend is.
7 Staat van Volksgezondheid en Zorg Deelname NIPT vanaf april 2017 Dit kerncijfer betreft het percentage zwangere vrouwen dat deelneemt aan de NIPT ter bepaling van een eventuele verhoogde kans op een kind met het downsyndroom, edwardssyndroom of patausyndroom.
Deze cijfers geven een goede indicatie van de ontwikkelingen op de beleidsterreinen met dien verstande dat de nadruk op geïnformeerde keuze voor deelname ligt en niet op een zo hoog mogelijk percentage. Hierbij moet in acht worden genomen dat de beschermingsgraad in de praktijk hoger ligt bijvoorbeeld voor het Rijksvaccinatieprogramma dan het met het deelnamepercentage weergegeven cijfer in verband met bijvoorbeeld de groeps-immuniteit.
Subsidies
De minister zorgt op het terrein van de ziektepreventie subsidies (€ 9,1 miljoen) voor een goede bescherming tegen infectieziekten, preventie van chronische ziekten en de jeugdgezondheidszorg (JGZ) door onder andere te zorgen voor:
-
-een goede landelijke structuur om bekende en onbekende infectieziek-tedreigingen inclusief zoönosen en vectorgebonden (o.a. teken, invasieve exotische muggen) aandoeningen snel te kunnen signaleren en bestrijden.
-
-het internationaal uitwisselen van informatie en afstemmen van voorbe-reidings- en bestrijdingsmaatregelen.
-
-subsidiëring van het Nederlands Lymeziekte-expertisecentrum dat zich inzet om de preventie, diagnostiek en behandeling van de ziekte van Lyme te verbeteren, waarbij alle betrokken partijen hun eigen inbreng leveren.
-
-subsidiëring van de stichting Q-support om patiënten, die na de Q-koorts-epidemie te maken hebben met langdurige klachten, te ondersteunen, te adviseren en te begeleiden.
-
-financiering van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) voor activiteiten gericht op het ondersteunen van de JGZ-organisaties en de professionals bij het invoeren van vernieuwingen en verbeteringen in de praktijk.
-
-financiering van Lareb, het Nederlandse meld- en kenniscentrum voor bijwerkingen van geneesmiddelen, waaronder vaccins.
COVID-19
Op basis van het opschalingplan van het Landelijk Netwerk Acute Zorg zijn middelen beschikbaar voor de opschaling naar 1.350 IC-bedden, de flexibele opschaling naar 1.700 IC-bedden en de daarmee corresponderende uitbreiding van het aantal klinische bedden. Daarnaast worden er middelen beschikbaar gesteld voor kosten van opleidingen die samenhangen met het opschalen van de IC-capaciteit.
Voor de nazorg van COVID-19 patiënten is door Q-support - met de ervaringen voor de Q-koortspatiënt als basis - een C-support (€ 3,9 miljoen) ingericht.
Onder dit instrument vallen: (1) het financieren, bewaken en verbeteren van de kwaliteit van de landelijke bevolkingsonderzoeken naar borstkanker, baarmoederhalskanker en darmkanker, (2) het financieren van de Regionale centra prenatale screening, (3) het financieren van de niet-invasieve prenatale test (NIPT) en (4) het financieren van de 13-weken echo. In totaal gaat het hierbij om € 163,3 miljoen.
Met het Nationaal Programma Grieppreventie worden kwetsbare groepen (alle 60-plussers en mensen onder de 60 jaar met een risico-indicatie, zoals longziekten, hart- of nieraandoeningen en diabetes mellitus) te beschermd tegen (de ernstige gevolgen van) griep. Tevens worden 60-plussers vanaf 2020 gevaccineerd tegen pneunomokokken (Kamerstukken II 2018/19, 32793, nr. 331) om hen te beschermen. In totaal gaat het hierbij om € 55,3 miljoen.
Opdrachten
Voor de Pandemische paraatheid volksgezondheid is € 6,0 miljoen beschikbaar. Dit betreft de opstartkosten voor de (herstel)opgaven en transitie naar de onvermijdelijke versterking van pandemische paraatheid. Zwaartepunt ligt bij Governance stelsel publieke gezondheid (aansturing GGD'en/landelijke functionaliteit voor operationele aansturing crisis), voorkomen zoönosen en ICT
Verder is € 15,7 miljoen gereserveerd voor vaccinonderzoek door Intravacc. Daarnaast is € 2,4 miljoen beschikbaar voor onder andere de voorbereiding van de uitbreiding van vaccinaties en preventieve medicatie.
COVID-19
Het kasbudget voor de aankoop van vaccins (€ 425 miljoen) is geactualiseerd. Daarin zijn de aanvullende afspraken verwerkt zoals die zijn gemaakt via de Europese Unie met producenten van vaccins en waarover uw Kamer is geïnformeerd (Kamerstukken II, 2020/2021, 25 295 nr. 1179 en 25 295 nr. 1183). Deze afspraken sluiten aan bij de vaccinatiebehoefte. Voor het afsluiten van contracten voor bijvoorbeeld PCR tests, of het doen aanschaffen van zelftesten of professionele antigeen testkits is € 743 miljoen beschikbaar. Daarnaast buigt de Gezondheidsraad zich momenteel over de vraag of een boosterprik nodig is, of dit dan 1 of 2 prikken dienen te zijn en voor welk deel van de bevolking dit wordt geadviseerd. Anticiperend op het maximale scenario (gehele bevolking tweemaal herprikken), is € 134 miljoen gereserveerd. Verder is voor ontwikkeling van Covid emerging vaccins door Intravacc € 14 miljoen beschikbaar. De overige uitgaven bedragen € 15 miljoen.
Bijdrage aan agentschappen
RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra
Het RIVM stelt zich tot doel om de gezondheid van de Nederlandse bevolking te beschermen en te bevorderen. Het RIVM doet dit door middel van het (doen) uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en advisering op het terrein van volksgezondheid en het voeren van de regie op diverse terreinen van de publieke gezondheid. Binnen het RIVM zijn hiertoe verschillende centra actief, zoals:
-
-het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) ontvangt financiële middelen voor het vervullen van zijn taken ten aanzien van de preventie en bestrijding van infectieziekten. Daarbij is specifiek aandacht voor antimi-crobiële resistentie, het bevorderen van seksuele gezondheid door de ondersteuning van professionals bij een goede uitvoering en taken op het gebied van vaccinologie.
-
-het Centrum voor Bevolkingsonderzoek (CVB) ontvangt financiële middelen voor het uitvoeren van zijn coördinerende taken gericht op de voorlichting over bevolkingsonderzoeken, het Nationaal Programma Grieppreventie en pre- en neonatale screeningen en de kwaliteit van de uitvoering en monitoring ervan. Mensen die tot de betreffende doelgroep behoren, kunnen vrijwillig aan de bevolkingsonderzoeken deelnemen.
-
-het Centrum Gezondheid en Milieu (CGM) ontvangt financiële middelen om het ministerie van VWS en de regio's bij te staan met gezondheids-kundige advisering, advisering over het uitvoeren van gezondheidsonderzoek en risicoanalyses over mogelijke gezondheidseffecten en over psychosociale nazorg. Vragen over gezondheid en veiligheid in relatie tot milieu en het voorkomen van incidenten en rampen komen samen bij het CGM. Het CGM is erop gericht deze kennis waar nodig te ontwikkelen, te borgen en te ontsluiten voor professionals en bestuurders.
-
-de Dienst Vaccinatievoorzieningen en Preventieprogramma's (DVP) zorgt ervoor dat er voldoende goede en betaalbare vaccins, antisera en slecht verkrijgbare medicijnen beschikbaar zijn voor het
Rijksvaccinatieprogramma (RVP), het Nationaal Programma Grieppre-ventie (NPG) en calamiteiten.
-
-het Centrum Gezond Leven (CGL) ontvangt financiële middelen met als doel samenhangende en effectieve lokale gezondheidsbevordering te faciliteren. Het CGL bevordert het gebruik van erkende leefstijlinter-venties, onder meer door beschikbare interventies overzichtelijk te presenteren en te beoordelen op kwaliteit en samenhang en het versterken van gezondheidsbeleid via diverse handreikingen. Daarnaast voert het CGL het programma 'Structurele versterking Gezonde-school.nl' uit.
In het totaal gaat het hierbij om € 91,3 miljoen.
COVID-19
Dit betreft middelen voor de uitvoering van het rioolsurveillance-programma (€ 15 miljoen), het vaccinatieprogramma (€ 55 miljoen) en het COVID-19 programma (onderzoek, monitoring, advisering en coördinatie € 15 miljoen) door het RIVM.
Betreft de uitvoering van de prenatale screening infectieziekten en erytro-cytenimmunisatie (PSIE) en de neonatale hielprikscreening. In totaal gaat het hierbij om € 45,4 miljoen.
Het RIVM draagt onder andere door de aanschaf van vaccins en medicatie voor een goede uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma, de HPV-vaccinatie, het Nationaal Programma Grieppreventie, de Pneumokkokken-vaccinatie en de Maternale kinkhoestvaccinatie. In totaal gaat het hierbij om € 95,4 miljoen. Daarnaast is voor de inhaalcampagne HPV in 2022 € 40,0 miljoen beschikbaar.
Bijdrage aan medeoverheden
COVID-19
Voor de coördinatietaken van de GGD-GHOR voor het Klantcontactcenter, het bron en contact onderzoek, coronIT en de digitale randvoorwaarden is € 195 miljoen beschikbaar. Verder is voor de vergoeding van de meerkosten in 2022 van de GGD'en € 201 miljoen en voor de Veiligheidsregio's € 15 miljoen gereserveerd.
Subsidies
Bevordering van de seksuele gezondheid
In 2022 geven wij verdere uitwerking aan de voornemens die zijn opgenomen in de beleidsbrief seksuele gezondheid (Kamerstukken II 2018/19, 32 239, nr. 8). Het gaat hierbij om de voortzetting van het zeven-puntenplan onbedoelde zwangerschappen (Kamerstukken II 2017/18, 32279, nr. 123). Thema's die in dit plan worden benoemd zijn: preventie op scholen, keuzehulpgesprekken, campagnes, kennisontwikkeling en specifiek beleid op hoogrisicogroepen.
Om de seksuele gezondheid te bevorderen worden verder subsidies verstrekt aan diverse instellingen die zich bezighouden met gezondheidsbevordering. Dit betreft onder andere FIOM, Rutgers, Soa-Aids Nederland,
Stichting hiv-monitoring en de hiv-vereniging Nederland. Tevens wordt soa-onderzoek, aanvullende seksuele gezondheidszorg en het aanbieden van hiv-remmers, Pre Expositie Profylaxe (PrEP) aan de hoogrisicogroep van mannen die seks hebben met mannen (MSM), gefinancierd.
In totaal gaat het hierbij om € 63,0 miljoen.
Preventie van schadelijk middelengebruik (alcohol, drugs en tabak)
In 2022 worden diverse subsidies verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op preventie van (schadelijk) alcohol-, tabaks- en drugsgebruik. In het kader van het Nationaal Preventieakkoord zijn maatregelen afgesproken voor een rookvrije generatie en het tegengaan van problematisch alcoholgebruik. Hiervoor is € 17,8 miljoen beschikbaar.
Een van de organisaties die uit deze middelen wordt gesubsidieerd is het Trimbos-instituut. Trimbos zet zich in om wetenschappelijk onderbouwde, onafhankelijke informatie te geven aan professionals en burgers. Voorbeelden zijn de uitvoering van de Nationale Drug Monitor (NDM), het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS), het Nationaal Expertisecentrum Tabak (NET) en de infolijnen.
Gezonde leefstijl en gezond gewicht
De inzet op gezonde leefstijl, gezonde voeding en een gezond gewicht krijgt ook in 2022 extra aandacht via het Nationaal Preventieakkoord. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij effectieve en bestaande programmalijnen.
Er worden diverse subsidies verstrekt onder andere:
-
•subsidie aan het Voedingscentrum om te voorzien in de juiste informatie over gezonde en veilige voeding voor burgers en professionals.
-
•subsidie aan de Stichting Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) om in gemeenten een gezonde(re) omgeving te creëren en in te zetten op een stijging van het aantal jongeren op een gezond gewicht. Hierbij werkt de stichting samen met diverse partijen: overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
-
•de brede programma's Gezonde School en Gezonde Kinderopvang. Hierin worden in nauwe samenwerking met de ministeries van OCW, LNV en SZW de kinderen in voorschoolse voorzieningen, het basis- en voortgezet onderwijs en mbo gestimuleerd tot een gezonde leefstijl. Onderdeel daarvan is het streven dat alle schoolkantines beschikken over een gezond aanbod volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum.
In totaal gaat het om € 19,3 miljoen.
Voor letselpreventie is in 2022 € 4,5 miljoen beschikbaar voor onder andere een instellingssubsidie aan de Stichting VeiligheidNL voor het uitvoeren en monitoren van haar activiteiten die zijn gericht op letselpreventie. Zij doen dit door middel van het ontwikkelen van interventies en programma's voor bijvoorbeeld jongeren en ouderen.
Opdrachten
Er worden in 2022 diverse opdrachten verstrekt in het kader van gezondheidsbevordering voor de volgende thema's: de medicatie voor de medische heroïnebehandeling, de preventie van alcohol, drugs en tabak, letselpreventie en gezonde leefstijl, gezonde voeding en een gezond gewicht.
Hier is € 4,3 miljoen voor beschikbaar.
Bijdragen aan medeoverheden
Heroïnebehandeling op medisch voorschrift
Er wordt een financiële bijdrage van circa € 15,8 miljoen verstrekt aan gemeenten voor het binnen een gesloten systeem aanbieden van een behandeling van een beperkte groep langdurige opiaatverslaafden, waarbij naast methadon, medicinale heroïne wordt verstrekt.
Subsidies
Sinds de inwerkingtreding van de Wet langdurige zorg vindt de subsidiëring van de abortusklinieken plaats via een subsidieregeling. Tevens vallen hieronder de kosten voor de uitvoering van de Subsidieregeling Oplei-dingskosten Abortusartsen.
In totaal gaat het hierbij om € 18,1 miljoen.
Voor de uitvoering van de subsidieregeling Kunstmatige inseminatie met donorsemen (KID) is € 8,5 miljoen beschikbaar en voor de overige subsi-dieactiviteiten € 1,9 miljoen.
Bijdragen aan agentschappen
CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek
Het CIBG verzorgt het secretariaat van de stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting. In totaal gaat het hierbij om € 3,2 miljoen.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO)
De CCMO is een bij wet (Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de Embryowet) ingestelde commissie en deze waarborgt de bescherming van proefpersonen betrokken bij medisch-wetenschappelijk onderzoek, via toetsing aan de daarvoor vastgestelde wettelijke bepalingen en met inachtneming van de voortgang van de medische wetenschap. Vanwege de implementatie van EU-verordening 536/2014 i voor klinisch geneesmiddelenonderzoek krijgt de CCMO een aantal extra taken en bevoegdheden. De daarmee samenhangende middelen staan geraamd op artikel 10 onder Personele en materiële uitgaven SCP en raden.
Overige
De secretariaten van de regionale toetsingscommissies euthanasie en de beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen zijn bij een uitvoeringseenheid van het Ministerie van VWS ondergebracht. De daarmee samenhangende middelen staan geraamd op artikel 10 onder Personele en materiële uitgaven kerndepartement.
In het kader van haar handhavingsbeleid schrijft de NVWA bestuurlijke boetes uit. Hieruit vloeien ontvangsten voort. Deze worden voor 2022 geraamd op € 5,3 miljoen. Verder worden ontvangsten geraamd als gevolg van in eerdere jaren te hoog verstrekte (subsidie)voorschotten (€ 18,6 miljoen).
COVID-19
De overheid financiert de aankoop van anti-lichamen en veklury. De overheid draagt het financiële risico in het geval dat de behandelingen uiteindelijk in de praktijk niet ingezet wordt door artsen. Als het wel wordt ingezet dan zijn de kosten voor de zorgverzekeraars. Hiervoor worden € 16,9 miljoen ontvangsten geraamd in 2022.
Een kwalitatief goed, toegankelijk en betaalbaar aanbod voor curatieve zorg.
De minister voor Medische Zorg is verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor de curatieve zorg. De Zorgverzekeringswet vormt samen met de zorgbrede wetten, zoals de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi), de wettelijke basis van dit stelsel. Vanuit deze verantwoordelijkheid vervult de minister de volgende rollen:
Stimuleren van kwaliteit, veiligheid en innovatie in de curatieve zorg, de beschikking over de benodigde materialen, de toegankelijkheid en betaal baarheid van de curatieve zorg, de werking van het zorgverzekerings-stelsel en informatievoorziening over het zorgverzekeringsstelsel.
Financieren van de zorguitgaven voor kinderen tot 18 jaar, van diverse onderzoeken en initiatieven binnen de curatieve zorg en van initiatieven op gebied van ICT-infrastructuur en van de risicoverevening binnen het stelsel.
Het onderhouden van wet- en regelgeving op gebied van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, lichaamsmaterialen, bloedvoorziening en registers.
Op basis van de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) zal per 1 januari 2022 ook nieuwe regelgeving voor de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de acute zorg in werking treden. Deze regels bestendigen de huidige praktijk met betrekking tot het functioneren van het regionaal overleg acute zorgketen en de huidige veld- en wettelijke en normen voor de bereikbaarheid van de acute zorg. Tevens worden regels gesteld aan het besluitvormingsproces dat een zorgaanbieder dient te volgen als deze plannen heeft om eventueel het aanbod van acute zorg op een bepaalde locatie geheel of gedeeltelijk op te schorten of geheel of gedeeltelijk te beëindigen.
Wetsvoorstel Domein-overstijgende samenwerking
Begin 2021 is het wetsvoorstel Domein-overstijgende samenwerking bij externe partijen geconsulteerd. Vanwege de demissionaire status van het kabinet is dit wetsvoorstel niet aangeboden aan de Tweede Kamer. Gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren zoeken steeds vaker de samenwerking op om de zorg rondom de burgers die zorg nodig hebben zo goed mogelijk te regelen. Deze domein-overstijgende samenwerking kan leiden tot betere zorg in de thuisomgeving, waardoor in potentie een intramurale opname in de Wlz is te voorkomen of in ieder geval is uit te stellen. Door deze samenwerking kunnen ook crisissituaties voorkomen worden, doordat zorg eerder opgeschaald kan worden. Voor zorgkantoren is investeren in een ander domein op basis van de huidige Wlz en in combinatie met de in de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) geregelde bestedingsmogelijkheden van de middelen vanuit het Fonds langdurige zorg (Flz), niet mogelijk. Met dit wetsvoorstel wordt middels een aanpassing van de Wlz geregeld dat de uitvoeringstaken van de zorgkantoren verbreed worden, zodat zij de mogelijkheid krijgen te investeren in preventieve maatregelen. Het doel van het wetsvoorstel is om domein-overstijgende samenwerking tussen een aantal 'zorgdomeinen' te vergemakkelijken om zo duurdere en zwaardere zorg te voorkomen of tenminste uit te stellen.
Naast de aanpassingen in de Wlz wordt ook een aanvulling van de Wmg voorgesteld. Hierdoor komt er een wettelijke grondslag voor aanvullende bekostiging van de geleverde zorg, naast de persoonsvolgende bekostiging per cliënt. Zorgkantoren hebben op basis van de cliëntvolgende bekostiging te beperkte mogelijkheden om bijzondere maatregelen via de bekostiging per cliënt in te kopen. De bijzondere maatregelen zijn bij specifieke cliëntgroepen of in bijzondere omstandigheden wel nodig om zorg te leveren, maar zijn afzonderlijk niet als zorg aan te merken en bovendien niet toe te rekenen aan individuele cliënten.
Wetsvoorstel afschaffen collectiviteitskorting
Het wetsvoorstel voor afschaffing van de collectiviteitskorting op de zorgverzekering (van maximaal 5 procent) per 1 januari 2023 is op 25 juni 2021 ingediend bij de Tweede Kamer (kamerstuk 35872). De doelstelling van de collectiviteitskorting is het teruggeven van besparingen op de (zorg)kosten verkregen door het maken van (zorg)inhoudelijke afspraken voor de collectiviteit. Deze doelstelling wordt echter niet gerealiseerd. De collectiviteitskorting wordt namelijk gefinancierd via een opslag op de premie: de premie wordt eerst verhoogd, om deze verhoging vervolgens aan sommige verzekerden terug te geven alsof het een korting is. Individueel verzekerden betalen via de premieopslag mee aan de collectiviteitskorting van collectief verzekerden. Ook betalen verzekerden met een relatief lage collectiviteitskorting mee aan hoge collectiviteitskortingen.
Het gevolg is dat patiënten en sociale minima meebetalen aan de kortingen voor studenten en werknemers. Met de afschaffing van de collectiviteitskorting wordt een einde gemaakt aan deze ongewenste kruissubsidiëring. Daarnaast wordt het polisaanbod overzichtelijker, omdat na de afschaffing van de collectiviteitskorting collectiviteiten zonder inhoudelijke afspraken vermoedelijk verdwijnen.
De financiering van zorg en ondersteuning in Nederland is in hoge mate gebaseerd op solidariteit van mensen die geen of weinig zorg gebruiken met mensen die (relatief) veel zorg ontvangen. In het Regeerakkoord 20172021 «Vertrouwen in de toekomst» hadden de fracties van de partijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie een pakket aan maatregelen aangekondigd om de stapeling van eigen betalingen in de zorg en ondersteuning te verminderen. Eén van deze maatregelen betrof het bevriezen van het eigen risico tot en met 2021. Zonder aanvullend beleid herleeft de indexering van het verplicht eigen risico per 2022. In artikel 19 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) is namelijk vastgelegd dat (en hoe) het verplicht eigen risico jaarlijks wordt geïndexeerd. Deze indexatie wordt toegepast overeenkomstig het verschil in geraamde uitgaven voor de zorg en overige diensten tussen het kalenderjaar waarop het verplicht eigen risico betrekking zal hebben en vergelijkbare uitgaven voor het jaar voorafgaand aan dat kalenderjaar. Op 24 juni 2021 is tijdens het plenaire debat over de ontwikkelingen rondom het Coronavirus de motie van het lid Kwint c.s. kamerbreed ingediend. De motie verzoekt de regering om met een wetsvoorstel te komen om het verplicht eigen risico voor 2022 te bevriezen op € 385. De Tweede Kamer heeft de motie op 29 juni 2021 met algemene stemmen aangenomen. Het kabinet geeft gehoor aan deze motie en heeft daarom een wetsvoorstel in voorbereiding om het verplicht eigen risico van de zorgverzekering in 2022 te bevriezen op 385 euro per jaar per volwassen verzekerde.
Tabel 12 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
4.793.651 |
942.703 |
3.360.212 |
3.346.463 |
3.434.766 |
3.514.170 |
3.620.279 |
Uitgaven |
4.372.943 |
3.623.539 |
3.430.531 |
3.394.326 |
3.437.090 |
3.515.670 |
3.621.779 |
waarvan juridisch verplicht |
99,7% |
||||||
|
1.451.369 |
605.436 |
391.678 |
261.750 |
207.712 |
164.138 |
178.037 |
Subsidies (regelingen) |
176.553 |
202.274 |
238.958 |
177.360 |
173.307 |
138.230 |
142.719 |
Medisch specialistische zorg |
74.511 |
66.483 |
72.264 |
72.299 |
68.448 |
59.270 |
61.446 |
Curatieve ggz |
18.719 |
29.716 |
34.966 |
30.045 |
30.365 |
30.486 |
32.726 |
Eerste lijnszorg |
2.638 |
10.731 |
13.872 |
14.269 |
15.818 |
16.441 |
16.513 |
Lichaamsmateriaal |
33.049 |
23.729 |
23.592 |
23.603 |
23.507 |
23.502 |
23.501 |
Medische producten |
47.636 |
71.615 |
94.264 |
37.144 |
35.169 |
8.531 |
8.533 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
1.237.410 |
331.132 |
93.639 |
46.436 |
21.764 |
13.419 |
22.841 |
Medisch-specialistische zorg |
743 |
779 |
704 |
676 |
282 |
281 |
281 |
Curatieve ggz |
274 |
3.503 |
3.956 |
3.628 |
3.611 |
3.609 |
3.612 |
Eerstelijnszorg |
781 |
18.589 |
57.589 |
29.102 |
9.102 |
102 |
102 |
Lichaamsmateriaal |
6.793 |
3.647 |
2.326 |
2.326 |
2.326 |
2.326 |
2.345 |
Medische producten |
1.228.819 |
304.614 |
29.064 |
10.704 |
6.443 |
7.101 |
16.501 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
34.744 |
70.828 |
58.873 |
37.343 |
11.711 |
11.554 |
11.554 |
aCBG |
2.513 |
2.311 |
1.712 |
437 |
1.103 |
948 |
948 |
aCBG |
2.200 |
2.521 |
657 |
0 |
0 |
0 |
0 |
CIBG |
30.031 |
64.483 |
54.317 |
36.906 |
10.608 |
10.606 |
10.606 |
Overige |
0 |
1.513 |
2.187 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
1.374 |
1.202 |
208 |
611 |
930 |
935 |
923 |
Overige |
1.374 |
1.202 |
208 |
611 |
930 |
935 |
923 |
Bijdrage aan medeoverheden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Garanties |
1.288 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
1.288 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
2.921.574 |
3.018.103 |
3.038.853 |
3.132.576 |
3.229.378 |
3.351.532 |
3.443.742 |
Subsidies (regelingen) |
100.614 |
116.780 |
133.725 |
112.157 |
107.482 |
105.654 |
112.619 |
Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen |
1.212 |
1.359 |
1.360 |
1.360 |
1.360 |
1.360 |
1.359 |
Regeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden |
30.594 |
42.211 |
41.958 |
41.957 |
41.959 |
41.955 |
41.956 |
Regeling veelbelovende zorg |
1.213 |
6.688 |
23.185 |
35.038 |
47.764 |
52.482 |
61.481 |
Medisch-specialistische zorg |
52.546 |
52.781 |
45.750 |
20.281 |
3.714 |
2.172 |
138 |
Curatieve ggz |
4.141 |
679 |
7.336 |
10.084 |
10.589 |
5.587 |
5.587 |
Eerste lijnszorg |
10.908 |
13.051 |
14.125 |
3.426 |
2.085 |
2.087 |
2.087 |
Overige |
0 |
11 |
11 |
11 |
11 |
11 |
11 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Bekostiging |
2.771.211 |
2.847.935 |
2.849.669 |
2.974.979 |
3.079.195 |
3.205.783 |
3.291.084 |
Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18- |
2.723.169 |
2.796.504 |
2.810.500 |
2.935.900 |
3.040.100 |
3.166.700 |
3.252.000 |
Zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen |
48.042 |
51.431 |
39.169 |
39.079 |
39.095 |
39.083 |
39.084 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Inkomensoverdrachten |
26.554 |
22.364 |
23.669 |
20.838 |
18.672 |
16.724 |
16.662 |
Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel |
26.461 |
22.238 |
23.543 |
20.712 |
18.546 |
16.598 |
16.536 |
Overige |
93 |
126 |
126 |
126 |
126 |
126 |
126 |
Opdrachten |
10.244 |
12.481 |
15.922 |
8.730 |
8.160 |
7.508 |
7.511 |
Risicoverevening |
1.259 |
2.041 |
2.039 |
2.039 |
2.038 |
2.037 |
2.040 |
Uitvoering zorgverzekeringstelsel |
555 |
664 |
823 |
926 |
926 |
926 |
926 |
Medisch-specialistische zorg |
7.208 |
6.454 |
7.695 |
3.275 |
2.585 |
1.934 |
1.934 |
Curatieve ggz |
407 |
427 |
30 |
30 |
34 |
34 |
34 |
Eerste lijnszorg |
72 |
0 |
102 |
102 |
102 |
102 |
102 |
Overige |
743 |
2.895 |
5.233 |
2.358 |
2.475 |
2.475 |
2.475 |
Bijdrage aan agentschappen |
7.943 |
10.855 |
10.858 |
10.861 |
10.859 |
10.854 |
10.857 |
CJIB: Onverzekerden en wanbetalers |
7.943 |
10.855 |
10.858 |
10.861 |
10.859 |
10.854 |
10.857 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
5.008 |
7.688 |
5.010 |
5.011 |
5.010 |
5.009 |
5.009 |
SVB: Onverzekerden |
5.008 |
3.938 |
3.942 |
3.943 |
3.942 |
3.941 |
3.941 |
Overige |
0 |
3.750 |
1.068 |
1.068 |
1.068 |
1.068 |
1.068 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
VenJ: Bijdrage C2000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
12.924 |
403.705 |
123.295 |
77.455 |
75.055 |
75.055 |
84.455 |
Overige |
12.924 |
403.705 |
123.295 |
77.455 |
75.055 |
75.055 |
84.455 |
Subsidies
Van het beschikbare budget voor 2022 van € 372,7 miljoen is 97,2% juridisch verplicht. Het betreft diverse subsidies op het gebied van kwaliteit en (patiënt)veiligheid, subsidies ter bevordering van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg en subsidies die de werking van het stelsel bevorderen.
Opdrachten
Van het beschikbare budget voor 2022 van € 109,6 miljoen is 99,2% juridisch verplicht. Het betreft diverse opdrachten op het gebied van kwaliteit en (patiënt)veiligheid en opdrachten die de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg en de werking van het stelsel moeten bevorderen.
Bekostiging
Van het beschikbare budget voor 2022 van € 2,9 miljard is 100% juridisch verplicht. Het betreft de rijksbijdrage aan het Zorgverzekeringsfonds voor de financiering van verzekerden jonger dan 18 jaar, en de bekostiging van de compensatie van (een deel van) de gederfde inkomsten van zorgaanbieders als gevolg van het verstrekken van zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen.
Inkomensoverdrachten
Van het beschikbare budget 2022 van € 23,7 miljoen is 99,1% juridisch verplicht. Het betreft de overgangsregeling FLO/VUT voor het ambulancepersoneel.
Bijdragen aan agentschappen
Van het beschikbare budget voor 2022 van € 69,7 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft voornamelijk de bijdrage aan het CJIB voor de aanpak van onverzekerden en wanbetalers Zorgverzekeringswet.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Van het beschikbare budget voor 2022 van € 5,2 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft voornamelijk de bijdrage aan het CAK voor de aanpak van onverzekerden en wanbetalers Zorgverzekeringswet en de bijdrage aan ZonMw voor het programma goed gebruik hulpmiddelen.
Subsidies
VWS stelt in 2022 € 72,3 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de medisch specialistische zorg. Hieronder valt een aantal zorggebieden, zoals: oncologie, geboortezorg, acute zorg en antibioticare-sistentie. Gezien de jaarlijkse onderuitputting wordt in 2022 ter dekking van problematiek op de begroting van VWS een taakstellende korting verwerkt op subsidies Medisch Specialistische Zorg. Als gevolg hiervan is het budget dat wordt geraamd voor de toegelichte beleidsvoornemens voor subsidies Medisch Specialistische Zorg groter dan de beschikbare middelen in 2022.
Voor de oncologie is in 2022 in totaal € 59,6 miljoen beschikbaar voor:
-
-Het bevorderen van fundamenteel, translationeel en klinisch kankeronderzoek ten behoeve van verbetering van de overleving van kanker en het bevorderen van kwaliteit van leven van de patiënt;
-
-Het verbeteren van de oncologische en palliatieve zorg door het verzamelen van gegevens, het bewaken van kwaliteit, het faciliteren van samenwerkingsverbanden en bij- en nascholing;
-
-De eenmalige registratie van alle pathologie-uitslagen, het beheer hiervan in een landelijke databank en het computernetwerk voor de gegevensuitwisseling met alle pathologielaboratoria in Nederland. Deze gegevens vormen de basis voor de landelijke kankerregistratie, zijn onmisbaar voor de evaluatie en monitoring van de bevolkingsonderzoeken, ondersteunen de patiëntenzorg en worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek.
Voor de geboortezorg is in 2022 in totaal € 4,5 miljoen beschikbaar voor het doorvoeren van verdere verbeteringen, met als doel het terugdringen van de perinatale sterfte, morbiditeit en het bevorderen van een goede start van moeder en kind. Met deze middelen wordt ingezet op:
-
-Het koppelen van afzonderlijke registraties (van de verschillende beroepsgroepen) waardoor een sectorbrede perinatale registratie ontstaat, die mogelijkheden biedt voor onderzoek, vergelijkingen en indicatoren op basis waarvan verbeteringen kunnen worden doorgevoerd.
-
-Het verder ontwikkelen van de perinatale audituitvoering, mede door het analyseren van uitgevoerde audits, het formuleren van verbeter-punten voor regio's, actief inzetten op kennisdeling en rapporteren over auditthema's.
-
-Visieontwikkeling, verbinden, agenderen, adresseren, faciliteren en regievoeren op het gebied van preventie, kwaliteitsontwikkeling, Zwangere Centraal en verbeteren integrale geboortezorg op basis van de adviezen van de stuurgroep Zwangerschap en Geboorte Een goed begin (2010), de agenda geboortezorg 2018-2022 (Kamerstukken II 2017/18, 32 279, nr. 119) en het RIVM-rapport 'Beter weten: een beter begin'.
-
-Het ondersteunen van regio's die stappen willen zetten richting passende bekostiging voor integrale geboortezorg.
-
-Het ondersteunen van regio's bij het mogelijk maken van landelijke gegevensuitwisseling in de geboortezorg (VIPP-programma Babyconnect).
-
-Ondersteunen van kraamzorg op maat. Dit betekent het meer flexibel inzetten van kraamzorg zodat het goed aansluit op de vraag per gezin.
Daarnaast is er € 2,4 miljoen beschikbaar voor de voortzetting van het ZonMw-programma Zwangerschap en geboorte, op basis van de nieuwe onderzoeksagenda Een gezonde start voor moeder en kind; Integrale zorg rondom zwangerschap. Deze middelen zijn overgeheveld naar artikel 1 Volksgezondheid.
Voor de acute zorg is in 2022 in totaal € 0,7 miljoen beschikbaar. Deze middelen zijn onder andere bestemd voor de uitvoering van de afspraken uit het Actieplan ambulancezorg (Kamerstukken II 2018/19, 29247, nr. 263). Op 12 november 2018 heeft de minister voor Medische Zorg het actieplan ambulancezorg gepresenteerd. Het actieplan loopt tot eind 2022 en moet mogelijk maken dat de ambulancesector nu en in de toekomst goede ambulancezorg kan blijven bieden. Doel van het actieplan is:
-
-Verbeteren van de responstijden voor spoedeisende ambulancezorg.
-
-Zorgdragen voor een efficiëntere inzet van spoedeisende en planbare ambulancezorg: alleen een ambulance waar het echt moet, andere zorg waar het kan, met als uitgangspunt dat de patiënt minimaal even goede of zelfs betere zorg ontvangt.
-
-Het expliciteren van de kwaliteitseisen waaraan de ambulancezorg moet voldoen.
-
-Zorgdragen voor voldoende professionals in de ambulancezorg, die zijn toegerust voor het belangrijke werk dat zij doen.
-
-Daarnaast willen partijen met dit actieplan een bijdrage leveren aan het oplossen van de druk op de acute zorg, door binnen de acute zorg de samenwerking te intensiveren en werkwijzen te uniformeren.
Voor het thema patiëntveiligheid is in de jaren 2020-2023 in totaal € 20 miljoen beschikbaar voor het plan van aanpak «Tijd voor verbinding» dat op 1 oktober 2018 is aangeboden aan de minister voor Medische Zorg (bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 31016, nr. 111). Het doel van het plan is in vier jaar tijd te komen tot een aanmerkelijke en betekenisvolle daling van de potentieel vermijdbare schade en sterfte in de ziekenhuiszorg. Kern van het plan van aanpak is de inrichting en uitvoering van een Netwerkorganisatie Patiëntveiligheid. De opdracht aan de netwerkorganisatie is een beweging van professionals, bestuurders en patiënten op gang te brengen die gezamenlijk in alle ziekenhuizen de patiëntveiligheid verder verbetert.
Voor de aanpak van antibioticaresistentie in de zorg is in 2022 € 10,6 miljoen beschikbaar. Op 2 oktober 2020 zijn de beleidsregels subsidiëring regionale zorgnetwerken antibiotica resistentie (ABR) gepubliceerd. Op grond van deze beleidsregels kunnen de tien regionale zorgnetwerken ABR subsidie aanvragen voor activiteiten om antibioticaresistentie tegen te gaan. Het RIVM verstrekt de subsidies in opdracht van het ministerie van VWS. De acht universitaire medisch centra, het Amphia ziekenhuis en het Isala ziekenhuis treden namens hun zorgnetwerk op als aanvrager van de subsidie.
Voor transgenderzorg is vanaf 2022 € 2,5 miljoen beschikbaar. Deze middelen zijn bestemd voor een subsidieregeling die het voor transgender-vrouwen eenmalig mogelijk maakt om een subsidie aan te vragen voor een borstvergroting.
Voor het doen van onderzoek naar genderverschillen in de gezondheidszorg, en het beter verspreiden van kennis voert ZonMw van 2016 tot en met 2022 het programma «Gender en gezondheid» uit. VWS heeft hiervoor in totaal € 12 miljoen ter beschikking gesteld. De middelen hiervoor zijn overgeheveld naar artikel 1 Volksgezondheid.
Curatieve geestelijke gezondheidszorg
VWS stelt in 2022 € 34,9 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de curatieve geestelijke gezondheidszorg.
Voor de sluitende aanpak voor personen met verward gedrag wordt een samenhangend pakket aan maatregelen genomen waarvoor in 2022 € 33,1 miljoen en structureel € 32,8 miljoen beschikbaar is. Uit de € 33,1 miljoen voor 2022 wordt een bijdrage geleverd van € 14,8 miljoen aan de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden. Het doel van deze subsidieregeling is het wegnemen van belemmeringen voor het verstrekken van medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerde personen, waaronder ook personen met verward gedrag. Een bedrag van € 12 miljoen is beschikbaar op artikel 1 Volksgezondheid voor de uitvoering van het actieprogramma personen met verward gedrag door ZonMW, om gemeentelijke projecten en initiatieven te faciliteren die bijdragen aan het realiseren van een regionale sluitende aanpak voor personen met verward gedrag, de inzet van ggz-expertise in de wijk en flexibele inzet van zorg en begeleiding en pilots met vervoer van personen met verward gedrag door regionale ambulancevoorzieningen.
Voor suïcidepreventie is in 2022 in € 10,8 miljoen beschikbaar. Hiervan is € 4,8 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van de doelstellingen en activiteiten van de derde landelijke agenda suïcidepreventie (2021-2025). Deze agenda baseert zich op de eerdere agenda's, maar vooral op recente kennis en voorbeelden van effectieve suïcidepreventie. In totaal is hiervoor in de jaren 2021-2025 jaarlijks € 4,8 miljoen beschikbaar gesteld. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie Voordewind c.s. (TK 32 793, nr. 466).
De overige middelen zijn bedoeld voor:
-
-Het verlenen van concrete hulp en interventies alsook voor de verspreiding van kennis via voorlichting, bewustwording en advisering over het terugdringen van suïcide. Voor de uitvoering van deze activiteiten ontvangt Stichting 113 Zelfmoordpreventie een instellingssub-sidie.
-
-Een uitbreiding van het huidige ZonMw onderzoeksprogramma dat zich richt op het leveren van nieuwe kennis om het aantal suïcides in Nederland te verminderen. Het onderzoeksprogramma wordt opgesteld door ZonMw. In 2021 heeft ZonMw een tussenevaluatie uitgevoerd van het huidige programma, waarbij ook wordt verkend welke nieuwe kennisvragen er zijn op het gebied van suïcidepreventie en hoe deze kunnen worden belegd. Om de extra middelen die met het amendement Van der Staaij/Dik-Faber (TK 35 570 XVI, nr. 68) beschikbaar kwamen op de begroting 2021 effectief in te zetten, is daarom na afstemming met ZonMw besloten deze middelen in 2022 in te zetten. Zo volgt de uitbreiding van het onderzoeksprogramma op de tussenevaluatie.
De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) is op 1 januari 2020 in werking getreden. Voor het ondersteunen van de afronding van de implementatie en de uitvoering van de wet is structureel € 11 miljoen beschikbaar. De middelen zijn onder andere beschikbaar voor ondersteuning van de ketensamenwerking en vertrouwenswerk in de ggz.
Het grootste deel van dit budget gaat naar de instellingssubsidies voor vertrouwenspersonen. Dat maakt het mogelijk dat er bij verplichte zorg een beroep kan worden gedaan op de patiëntvertrouwenspersoon (pvp) en de familievertrouwenspersoon (fvp). De werkzaamheden van de pvp en fvp hebben hun wettelijke basis in de Wvggz.
VWS stelt in 2022 € 13,9 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de eerstelijnszorg.
Voor de uitvoering van de bestuurlijke afspraken paramedische zorg is voor de periode 2019-2022 in totaal € 15 miljoen beschikbaar. Van dit bedrag zal € 10 miljoen worden weggezet via ZonMw voor het bevorderen van kwaliteit (zorgstandaarden en richtlijnen), transparantie, kennis en onderzoek. De overige € 5 miljoen worden ingezet voor het verbeteren van de informatievoorziening voor de patiënt, het verhogen van de organisatiegraad in de sector en digitalisering.
Voor de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord wijkverpleging is voor de periode 2019-2022 jaarlijks € 5 miljoen beschikbaar. Van dit bedrag zal jaarlijks € 2 miljoen worden ingezet voor realisatie en uitbreiding van het richtlijnenprogramma wijkverpleging inclusief patiëntenparticipatie.
VWS stelt in 2022 € 23,6 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies Lichaamsmateriaal. Aan de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) wordt een subsidie verstrekt van € 13,4 miljoen voor het uitvoeren van wettelijke taken als orgaancentrum, het ondersteunen van ziekenhuizen bij de donatiezorg en het informeren van de bevolking over orgaandonatie. 26 ziekenhuizen met een functie binnen de orgaanketen ontvangen subsidie (€ 5,1 miljoen) op grond van de subsidieregeling donatie in ziekenhuizen. Doel van de subsidieregeling is een blijvende aandacht in ziekenhuizen voor het donatieproces.
Voor onderzoeken naar perfusiemethodieken die de geschiktheid van organen voor transplantatie kunnen vergroten is € 2,7 miljoen beschikbaar. Voor het compenseren van kosten van mensen die bij leven een (deel) van een orgaan hebben afgestaan is via de subsidieregeling donatie bij leven € 0,8 miljoen beschikbaar om financiële belemmeringen bij donatie tegen te gaan.
Daarnaast worden subsidies verstrekt voor het werven van stamceldonoren (€ 0,8 miljoen), zodat zoveel mogelijk ernstig zieke patiënten een stamcel-transplantaat kunnen ontvangen;
Voor subsidies Medische producten is € 94,3 miljoen beschikbaar in 2022. Een bedrag van € 35,0 miljoen is gereserveerd in verband met de besluitvorming over de mogelijke bouw van een reactor voor medische radio-isotopen (Pallas), en de komst van een medische radio-isotopenfabriek in Groningen (Shine). De gereserveerde middelen voor Shine geven uitvoering aan de motie Dik-Faber (Kamerstukken II, 2020-2021, 29477, nr 680.) Het doel is om de voorzieningszekerheid van medische isotopen te waarborgen voor de diagnose en behandeling van patiënten met hart- en vaatziekten en kanker. Tevens worden uit de beschikbare middelen gelden gereserveerd voor benodigde inhuur, organisatiekosten voor de voorbereiding van het kabinetsbesluit en de borging van de beschikbaarheid van medische radio-isotopen. Deze middelen (€ 2,7 miljoen in 2022) worden op artikel 10 verantwoord.
Voor de VIPP regeling Farmacie is in 2022 € 33,0 miljoen gereserveerd. VIPP Farmacie heeft als doel de farmaceutische patiëntenzorg veiliger en efficiënter te maken en de positie van de patiënt te versterken. Aan Nictiz wordt een meerjarige subsidie verstrekt voor het ondersteunen van de zorgsectoren en leveranciers bij het implementeren van informatiestan-daarden in verband met de richtlijn medicatie-overdracht. In 2022 is hiervoor € 4,1 miljoen gereserveerd. Aan het Nationaal Farmaceutisch Kennis- en adviescentrum is een meerjarige subsidie (in 2022 € 4,1 miljoen) verstrekt. Doel is het behouden en uitbouwen van kennis over therapieontwikkeling, registratie, productie binnen kennisinstellingen om kennis over productie meer binnen Europa en Nederland te houden.
Daarnaast worden enkele kleinere subsidies verstrekt onder meer voor de onafhankelijke informatievoorziening aan zorgverleners over geneesmiddelen.
Opdrachten
Curatieve geestelijke gezondheidszorg
In 2022 is € 3,9 miljoen beschikbaar voor het uitvoeren van opdrachten ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid in de geestelijke curatieve gezondheidszorg.
In 2022 is € 57,6 miljoen beschikbaar voor het uitvoeren van opdrachten ter bevordering van de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid in de eerstelijnszorg, waaronder een opdracht van € 57,5 miljoen aan de RVO voor het verstrekken van subsidies ten behoeve van investeringen in de wijkverpleging. De subsidieregeling is in 2020 in samenspraak met de HLA-partijen uitgewerkt. De middelen worden rechtstreeks aan aanbieders van wijkverpleging beschikbaar gesteld. De regeling dient bij te dragen aan het kwalitatief verbeteren van de (organisatie van) wijkverpleging en het bevorderen van de gezondheid en zelfredzaamheid van cliënten in de eigen (woon- en leef) omgeving. De subsidieregeling ondersteunt de opstartperiode en de eerste periode van de implementatie van de projecten, waarna de activiteiten worden voorgezet, bijvoorbeeld vanuit de reguliere bekostiging.
In 2022 is 29,1 miljoen beschikbaar voor opdrachten medische producten. De middelen die hier geraamd zijn, worden besteed aan informatievoorziening over prijzen en afzet van genees- en hulpmiddelen (€ 0,9 miljoen), de kosten voor het landelijk centrum coördinatie geneesmiddelen (€2 miljoen) dat is opgezet om de beschikbaarheid en verdeling van geneesmiddelen tegen COVID-19 te optimaliseren, en de kosten van de (Europese) horizonscan geneesmiddelen (€ 1 miljoen). De horizonscan geeft informatie over geneesmiddelen die in ontwikkeling zijn en naar verwachting binnen twee jaar op de markt komen.
Pandemische paraatheid
De inkopen van in Nederland geproduceerde mondmaskers worden getemporiseerd in verband met de houdbaarheid van de mondmaskers. Hierdoor schuift een deel van de geraamde kosten in 2021 door, waarvan €14,5 miljoen naar 2022 en € 2 miljoen naar 2023.
In verband met het waarborgen van levering van essentiële medische producten en het formuleren van een beleidskader hiervoor, is het doen van onderzoek en het analyseren van marktomstandigheden noodzakelijk. Voor deze kosten wordt in 2022 een bedrag van € 2 geraamd.
Voor het stimuleren van lokale productie waar Nederland aantoonbaar een positie kan innemen, worden bedragen geraamd van in 2021 € 2,5 miljoen en in 2022 € 7,5 miljoen. Bij het beschikbaar stellen van middelen zijn er verschillende gradaties mogelijk, bijvoorbeeld door het verlenen van een opdracht, garantstelling, lening of door een bepaald percentage lokale productie («produce European/NL»). Duurzaamheid is hier een belangrijke drijver en manier om onderscheidend te zijn ten opzichte van ontwikkelingslanden waar de loonkosten lager liggen.
Als bijkomend vangnet heeft de Europese commissie een strategische rescEU mechanisme voor medische reserve en distributie in het leven geroepen onder de paraplu van het EU-mechanisme voor civiele bescherming. De reserve maakt de snelle levering van medische apparatuur zoals ventilatoren en persoonlijke beschermingsmiddelen mogelijk. De voorraad, die momenteel wordt beheerd door 9 EU-lidstaten (België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Roemenië, Slovenië, Zweden en Nederland) maakt het voor de EU mogelijk om sneller op gezondheidscrises te reageren. Er worden voortdurend meer medische en persoonlijke beschermingsmiddelen aangeschaft om de rescEU-reserve aan te vullen. Voor het Nederlandse aandeel hierin wordt een subsidie van circa € 50 miljoen gedurende de periode 2021-2026 ontvangen. De subsi-dieontvangsten worden toegevoegd aan de uitgaven. Voor 2022 is € 5 miljoen beschikbaar.
Daarnaast zijn er diverse kleinere opdrachten uitgezet ter ondersteuning en evaluatie van het beleid rond de betaalbaarheid, veiligheid en beschikbaarheid van genees- en hulpmiddelen.
Bijdrage aan agentschappen
Hier worden bijdragen geraamd voor onder meer het uitvoeren van taken voor het Donorregister (€ 4,3 miljoen), het uitvoeren van de Wet op de Geneesmiddelenprijzen (€ 1,7 miljoen) en het Geneesmiddelen-vergoedin-gensysteem (€ 1,2 miljoen). Daarnaast wordt de opslag, uitgifte en afwikkeling van de voorraden persoonlijke beschermingsmiddelen, die zijn opgebouwd ten behoeve van de COVID-19 pandemie beheerd door het agentschap CIBG. Voor de hieraan verbonden kosten wordt in 2022 een bedrag geraamd van € 43,1 miljoen en in 2023 € 29,2 miljoen. Tenslotte is voor het verlenen van vergunningen, ontheffingen en notificaties € 3,2 miljoen beschikbaar.
Subsidies
Stichting klachten en geschillen zorgverzekeringen
De Stichting klachten en geschillen zorgverzekeringen (SKGZ) ontvangt voor het project Zorgverzekeringslijn een instellingssubsidie. De activiteiten van de Zorgverzekeringslijn voorzien in informatie en advies over de zorgverzekering, de verzekeringsplicht, wat te doen bij betalingsproblemen of onverzekerdheid en biedt zo nodig en gewenst een doorverwijzing naar lokaal welzijnswerk of schuldbemiddeling. Ook in 2022 zal de Zorgverzekeringslijn gemeenten actief informeren over de geleerde lessen van gemeenten die actief aan de slag zijn gegaan met de lijst wanbetalers zorgpremie van het CAK. In 2022 is € 1,4 miljoen beschikbaar voor de SKGZ.
Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden
Het doel van deze subsidie is het wegnemen van financiële belemmeringen voor het verstrekken van medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerde personen. De kosten worden met name gemaakt bij de ggz en in ziekenhuizen. De uitgavenposten worden door de uitvoerder van de regeling (CAK) gemonitord. In 2022 is een bedrag van € 41,9 miljoen begroot.
Subsidieregeling Veelbelovende Zorg Sneller bij de Patiënt
De uitvoering van de subsidieregeling Veelbelovende Zorg Sneller bij de Patiënt ligt bij het Zorginstituut in samenwerking met ZonMw. De nieuwe regeling is ter vervanging van de regeling voor de voorwaardelijke pakket-toelating. Het doel van de subsidieregeling is dat innovaties voor de patiënt op een veilige wijze én sneller dan voorheen in het basispakket kunnen stromen, en dat we beter inzicht krijgen in de (kosten) effectiviteit van deze veelbelovende, innovatieve interventies. Tevens is de regeling bedoeld om kleinere partijen beter te ondersteunen met het doen van onderzoek. In 2022 is een bedrag van € 23,2 miljoen beschikbaar.
VWS stelt in 2022 € 45,8 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter ondersteuning van het zorgstelsel ten behoeve van de medisch-specialistische zorg.
Voor het ontsluiten van patiëntgegevens in de medisch-specialistische zorg en de uitwisseling tussen instellingen onderling is er in de periode 2020-2023 in totaal € 75 miljoen beschikbaar voor ziekenhuizen, universitair medische centra en overige instellingen voor medisch-specialistische zorg (VIPP programma voor de MSZ). De uitgaven in 2022 worden geraamd op € 29,3 miljoen.
Om ervoor te zorgen dat ook in de geboortezorg patiënten veilig en digitaal kunnen beschikken over hun gestandaardiseerde medische gegevens in een persoonlijke gezondheidsomgeving en alle betrokken zorgverleners optimaal zijn geïnformeerd, is in de periode 2019-2023 € 15 miljoen beschikbaar (Babyconnect). De uitgaven in 2022 worden geraamd op € 4,0 miljoen.
Bij de invoering van integrale tarieven in de MSZ is een subsidieregeling ingesteld om de financiële belemmeringen voor vrijgevestigde medisch specialisten bij een overstap naar loondienst te verminderen. Daarnaast zijn er middelen beschikbaar die zijn toegekend in het kader van het regeerakkoord om de gelijkgerichtheid in ziekenhuizen te bevorderen. De uitgaven voor de subsidieregeling en het bevorderen van gelijkgerichtheid in 2022 worden geraamd op € 10,3 miljoen.
Curatieve geestelijke gezondheidszorg
VWS stelt in 2022 € 7,3 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter ondersteuning van het zorgstelsel ten behoeve van de curatieve geestelijke gezondheidszorg.
Voor Individuele Steun en Plaatsing (IPS) is voor de periode 2021-2022 € 3,45 mln. beschikbaar. Het doel van Individuele Steun en Plaatsing (IPS) is om in samenwerking met SZW mensen met psychische klachten beter naar werk te begeleiden. UWV, gemeenten en ggz-instellingen en zorgverzekeraars en ook de werkgevers staan achter deze concrete, de mensen bemoedigende, resultaatgerichte aanpak.
In de nieuwe afspraken aanpak wachttijden ggz (Kamerstukken II 2016/17, 25424, nr. 369) is afgesproken om de inzet van e-health in de ggz te stimuleren en te investeren in de informatievoorziening, waaronder een verbeterde uitwisseling tussen zorgverleners en hun patiënten. Dit draagt eraan bij dat de patiënt veilig en gestandaardiseerd over zijn medische gegevens kan beschikken in een persoonlijke gezondheidsomgeving en kan kiezen met welke zorgverleners hij deze wil delen. De inzet van e-health is belangrijk om patiënten meer steun te kunnen bieden als zij op de wachtlijst staan, en ervoor te zorgen dat de patiënt eerder bij de juiste zorgverlener terecht kan. Hierdoor kan er doelmatiger worden behandeld, wat op termijn bijdraagt aan kortere wachttijden. Hiervoor is in de periode 2018-2021 in totaal € 50 miljoen beschikbaar.
In het kader van de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord geestelijke gezondheidszorg is gedurende de looptijd van het akkoord (2019-2022) jaarlijks € 2 miljoen beschikbaar voor projecten gericht op destigmatisering en zelfmanagement en herstel.
In het hoofdlijnenakkoord 2019-2022 hebben partijen afgesproken dat het Onderzoeksprogramma ggz bij ZonMw wederom gedurende de looptijd van het akkoord bestendigd wordt met jaarlijks € 5 miljoen. Belangrijke thema's binnen het programma zijn vroege herkenning en behandeling en gepersonaliseerde zorg en het stimuleren van kwaliteit en doelmatigheid. Gedurende de looptijd worden verdere inhoudelijke prioriteiten gesteld in afstemming met de ggz-partijen van de Agenda voor gepast gebruik en transparantie.
VWS stelt in 2022 € 14,1 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van subsidies ter ondersteuning van het zorgstelsel ten behoeve van de eerstelijnszorg.
Voor de uitvoering van het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg zijn de volgende middelen gereserveerd:
-
-Voor het programma OPEN ten behoeve van het ontsluiten van patiëntengegevens uit eerstelijnszorg is gedurende de periode 2019-2022
€ 27,6 miljoen beschikbaar. In 2022 zijn de uitgaven geraamd op € 5,7 miljoen.
-
-Het NHG heeft de Nationale Onderzoeksagenda Huisartsgeneeskunde opgesteld. Voor deze onderzoeksagenda wordt voor de looptijd van dit akkoord jaarlijks € 2 miljoen extra beschikbaar gesteld via een programma van ZonMw.
-
-Voor de uitvoering van landelijke projecten die ondersteunend zijn aan de afspraken in dit akkoord is jaarlijks een bedrag van maximaal
€ 1 miljoen beschikbaar uit het budgettair kader huisartsenzorg. Alle ondertekenaars van dit akkoord kunnen projectvoorstellen aandragen en gezamenlijk wordt besloten over de inzet van de middelen.
-
-In het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg is afgesproken dat voor de duur van dit akkoord het budgettair kader huisartsenzorg jaarlijks wordt opgehoogd met een bedrag van € 12,5 miljoen (totaal € 50 miljoen) ten behoeve van de ondersteuning van de digitalisering van de huisartsenzorg. Samen met veldpartijen is geconcludeerd dat een deel van deze ondersteuning beter via de begroting kan worden ingezet. Daarom worden deze middelen overgeheveld naar de begroting. Dit geld zal worden ingezet voor trajecten die betrekking hebben op de ambities binnen het bestuurlijk akkoord zoals beschreven onder paragraaf 2.1.5 van het Bestuurlijk Akkoord. Het gaat om het verbeteren van ICT en e-health-toepassingen voor huisartsen, het ondersteunen van digitalise-ringstrajecten van regionale huisartsenorganisaties en het stimuleren van het direct implementeren van e-health en digitalisering in de huisartsenpraktijk.
Bekostiging
Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18-
Kinderen tot achttien jaar betalen geen nominale premie Zvw. De rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds (circa € 2,8 miljard) voorziet in de financiering van deze premie.
Regeling financiering zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen
Zorgaanbieders kunnen een bijdrage vragen aan het CAK als zij medisch noodzakelijke zorg hebben verleend aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen en de kosten daarvan niet of niet volledig verhaalbaar blijken op de patiënt. Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor compensatie uit collectieve middelen onder in de wet (Zvw, art. 122a) gestelde voorwaarden. In 2022 is € 39,2 miljoen beschikbaar voor de regeling. De uitvoeringskosten van deze regeling zijn opgenomen in artikel 4 Zorgbreed beleid.
Inkomensoverdrachten
Overgangsrecht FLO/VUT-ouderenregeling
Bij de afschaffing van de regelingen rond Functioneel Leeftijdsontslag/ Vervoegde Uittreding (FLO/VUT) zijn afspraken gemaakt over de vergoeding van het overgangsrecht ouderenregelingen voor de verschillende diensten om de continuïteit van ambulancezorg te garanderen en om een ongelijk speelveld tussen de verschillende soorten ambulancediensten (publiek, B3 en particulier) te voorkomen. De kosten van het overgangsrecht zijn in de tarieven voor de ambulancediensten verwerkt. Met de ambulancediensten is een overeenkomst gesloten, waarin is geregeld dat een groot deel van de kosten bij VWS gedeclareerd kan worden. Om verschillen in de tariefstelling ten gevolge van de ouderenregelingen te voorkomen, is ervoor gekozen de betalingen van alle drie deze regelingen via de begroting van VWS te laten verlopen. In 2022 is hiervoor een bedrag beschikbaar van € 23,5 miljoen.
Opdrachten
In 2022 worden er in het kader van de risicoverevening diverse onderzoeken verricht. Het onderzoeksprogramma wordt jaarlijks besproken met de Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening (WOR). Het accent van het onderzoek ligt op het verbeteren van de compensatie van chronische ziekeen gezonde verzekerden, onderhoud van verschillende vereveningsken-merken en aansluiting op mogelijke nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld een wijziging in de bekostiging of nieuwe databronnen. De komende jaren zal de uitbraak van COVID-19 grote impact hebben op de databestanden en daarmee op de berekeningen van het vereveningsmodel. Hier wordt in het komende onderzoeksprogramma rekening mee gehouden. In 2022 is € 2,0 miljoen beschikbaar voor het onderzoeksprogramma.
In 2022 is € 7,6 miljoen beschikbaar voor voor het verstrekken van opdrachten die verband houden met de bestrijding van COVID, waaronder een bedrag van € 3,25 mln. voor het ZonMw deelprogramma COVID-19 herstel- en nazorg en een bedrag van € 4,0 mln. voor de voortzetting van de activiteiten van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS).
VWS stelt in 2022 € 5,2 miljoen beschikbaar voor het verstrekken van opdrachten ter ondersteuning van het zorgstel waaronder een bedrag van € 1,206 voor verschillende kleine opdrachten voor Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP). In het kader van JZOJP worden diverse activiteiten ontwikkeld waaronder onderzoek, communicatie en subsidies. Hierbij ligt de focus op de punten innovatie, preventie, domeinoverstijgende samenwerking en burgerperspectief. Daarnaast is in 2022 € 3,0 miljoen beschikbaar voor Covid-gerelateerde opdrachten, voornamelijk voor de kosten ZVW-PGB.
Bijdragen aan agentschappen
CJIB: onverzekerden en wanbetalers
Het kabinet vindt het ongewenst dat mensen zich aan de solidariteit van de Zorgverzekeringswet onttrekken door zich niet te verzekeren. Op grond van de Wet opsporing en verzekering onverzekerden zorgverzekering (Wet Ovoz) worden onverzekerde verzekeringsplichtigen actief opgespoord. Die opsporing vindt plaats door het CAK in samenwerking met de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Bij niet nakomen van de verzekeringsplicht kan tot twee keer een bestuursrechtelijke boete worden opgelegd. Inning van de bestuurlijke boetes vindt plaats door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). De uitvoeringskosten van het CAK (opgenomen in artikel 4 Zorgbreed beleid), de SVB en het CJIB worden door VWS betaald. In 2022 is € 10,9 miljoen beschikbaar voor het CJIB.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Zorgverzekeraars en de SVB voeren een controleproces uit voor het vaststellen van de verzekeringsplicht van de Wlz. De kosten van de Sociale Verzekeringsbank bestaan uit het registreren van de Wlz-verzekering en de opvragingen van burgers en zorgverzekeraars voor het verkrijgen van een Wlz-verklaring. De uitvoeringskosten van de SVB worden voor 25% door VWS betaald. In 2022 is € 3,9 miljoen beschikbaar voor de SVB.
Voor 2022 worden de totale ontvangsten op dit artikel geraamd op € 123,3 miljoen. De ontvangsten hebben hoofdzakelijk betrekking op afrekening van eerder verstrekte subsidievoorschotten en de afrekening van de uitvoeringskosten in het kader van de aanpak van zowel wanbetalers als onverzekerden.
3.3 Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning
Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat: 1. ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en
-
2.- wanneer dit nodig is - thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg geboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal bij het bieden van passende zorg. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
De minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die het nodig hebben moeten zorg op maat en van goede kwaliteit krijgen. Gemeenten dragen zorg voor de ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. De minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren: en uitvoeren van betreffende wetten en vernieuwing in de maatschappelijke ondersteuning en de langdurige zorg. Stimuleren van de ontwikkeling en verspreiding van kennis en initiatieven om de kwaliteit en het innoverend vermogen van de ondersteuning en zorg te versterken.
Financieren: van de Wmo en Wlz, en van partijen die een belangrijke rol vervullen binnen het stelsel.
Regisseren: vaststellen van de wettelijke kaders, het houden van interbestuurlijk toezicht en monitoren en evalueren van de Wmo en Wlz.
Toegang tot de Wlz voor jeugdigen met een psychische stoornis.
In juli 2019 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Toegang tot de Wlz voor mensen met een psychische stoornis aanvaard17. In 2021 is de directe toegang gerealiseerd voor cliënten vanaf 18 jaar. Onderdeel van het wetsvoorstel is ook een amendement dat regelt dat op een nader te bepalen tijdstip ook cliënten tot 18 jaar met een psychische stoornis directe toegang kunnen krijgen tot de Wlz onder een aantal voorwaarden (uitvoerbaarheid, budgettaire neutraliteit en zicht op de doelgroep). Het implementatieproces is ingezet om zicht te krijgen op de invulling van de voorwaarden, en het mogelijk te maken dat op zijn vroegst op 1 januari 2023 deze doelgroep toegang kan krijgen tot de Wlz. In 2022 zou dan de indicatiestelling kunnen plaatsvinden. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2021 nader geïnformeerd en is op het laatst geïnformeerd op 16 december 2020 (Kamerstukken II 2019/20 35 146, nr 20).
Programma Onbeperkt Meedoen/coördinatie implementatie VN-verdrag handicap
Het programma Onbeperkt Meedoen! heeft vanaf 2018 een gerichte impuls gegeven aan de uitvoering van het VN-verdrag voor mensen met een handicap (hierna: VN-verdrag handicap) en loopt door tot eind 2021. De verantwoordelijkheid voor de verdere implementatie van het VN-verdrag handicap is structureel; diverse inspanningen vanuit het programma Onbeperkt Meedoen! zullen in 2022 doorlopen. Hierbij zal onder meer de evaluatie van het programma Onbeperkt Meedoen! worden betrokken.
Programma Eén tegen eenzaamheid
De doelstelling van het programma Eén tegen eenzaamheid is het signaleren, bespreekbaar maken, doorbreken, en duurzaam aanpakken van eenzaamheid teneinde de trend van eenzaamheid onder ouderen te doorbreken. Dit gebeurt via ondersteuning van gemeenten, de nationale coalitie tegen eenzaamheid en met een publiekscampagne. Uit de voortgang van het programma (Derde Voortgangsrapportage Eén tegen eenzaamheid | Tweede Kamer der Staten-Generaal) blijkt dat gemeenten en nationale partners langdurige aandacht voor het onderwerp eenzaamheid nodig vinden. Zij hechten veel waarde aan de rol van het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid daarbij. Het programma zal daarom langer, in ieder geval tot in 2023, doorlopen. Deze periode zal gericht blijven op het overdragen van kennis en het doorzetten van de gezamenlijke beweging tegen eenzaamheid op de langere termijn. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de evaluatie door het bureau HHM in 2021, de opgedane praktijkkennis en de nieuwe cijfers van de gezondheidsmonitor die in juni 2021 beschikbaar zijn gekomen.
Het programma Langer Thuis wordt eind 2021 afgerond (Tweede Voortgangsrapportage Langer Thuis | Tweede Kamer der Staten-Generaal). De behoefte van ouderen om in hun eigen vertrouwde omgeving zelfstandig oud te kunnen worden met een goede kwaliteit van leven blijft uiteraard bestaan. VWS zet met partijen onder andere in op preventie, het versterken van de sociale basis, het versterken van eigen redzaamheid van ouderen en hun (sociale) omgeving en het voorkomen van zorg. Wanneer zorg en ondersteuning nodig is, moet de samenwerking goed zijn georganiseerd en aansluiten op de behoeften van ouderen. Ook wordt, om mantelzorgers zoveel mogelijk te ondersteunen, ingezet op de uitvoering van de afspraken die zijn opgenomen in de landelijke aanpak 'Samen sterk voor mantelzorg'.
Ook voor de huisvesting geldt dat deze geschikt moet zijn om langer thuis te kunnen blijven wonen. In 2022 geven partijen verder uitvoering aan het opstellen van de werkagenda conform de bestuurlijke afspraken 'wonen voor ouderen' die partijen in 2021.hebben gemaakt. Met de afspraken in deze werkagenda wordt een volgend kabinet in positie gebracht hier goed geïnformeerd en snel een besluit over te kunnen nemen. Voor het structureel beter huisvesten van alle aandachtsgroepen (waaronder ouderen) bracht de interbestuurlijke werkgroep versterking beleid huisvesting aandachtsgroepen een adviesrapport uit: Een thuis voor iedereen. Aanbevelingen uit dit rapport worden interdepartementaal en interbestuurlijk opgepakt.
Op basis van het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) Mensen met een licht verstandelijke beperking (2019) zetten we ook in 2022 in op het agenderen van het thema, het verzamelen en verspreiden van kennis en het ontwikkelen van nieuwe producten. We doen dat door ervaring op te doen met en onderzoek uit te voeren naar domein overstijgende en integrale pilots in meerdere gemeenten waarbij gewerkt wordt vanuit een breed perspectief (wonen, werken, leren, sociaal netwerk, schuldenvrij bestaan en zorg en ondersteuning). Naast deze activiteiten is het thema LVB ook een van de pijlers van de toekomstagenda gehandicaptenzorg, waarmee we de activiteiten ten aanzien van (kennis over en het betrekken van) de LVB-doelgroep verder versterken.
Aanpak dak- en thuisloosheid en beschermd wonen
De afgelopen jaren is ingezet op een forse vermindering van het aantal daken thuisloze mensen in Nederland. Hiervoor zijn het Actieprogramma daken thuisloze jongeren (2019-2021) en de Brede aanpak van dak- en thuisloosheid (2020-2021) opgezet. Beide programma's lopen eind 2021 af. Passende ondersteuning van mensen die beschermd wonen of (dreigend) dak- of thuisloos zijn, blijft echter van onverminderd belang, mede vanwege de verwachte impact van de coronacrisis op deze kwetsbare doelgroepen. Hierbij zal de samenwerking met onder andere de ministeries van BZK en SZW worden gecontinueerd. Kernthema's in 2022 zijn het realiseren van voldoende passende huisvesting met begeleiding, het tegengaan van processen van sociale uitsluiting en passende lokale ondersteuning en zorg aan mensen met (psychische) problematiek. Daarnaast werken we in 2022 verder aan de voorbereiding van de implementatie van het advies 'van beschermd wonen naar een beschermd thuis.' Als onderdeel daarvan bereiden gemeenten de inhoudelijke doordecentralisatie van beschermd wonen per 1 januari 2022 voor en is vanaf 1 januari 2023 de financiële doordecentralisatie gepland.
Tabel 13 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
14.199.190 |
1.501.391 |
13.945.269 |
14.567.005 |
17.119.766 |
17.388.420 |
18.650.471 |
Uitgaven |
10.062.532 |
12.363.200 |
13.780.847 |
14.567.331 |
17.119.766 |
17.895.520 |
19.157.571 |
waarvan juridisch verplicht |
99,9% |
||||||
|
214.609 |
336.640 |
175.533 |
137.876 |
134.765 |
137.167 |
132.273 |
Subsidies (regelingen) |
102.981 |
69.515 |
48.833 |
31.826 |
28.421 |
27.023 |
24.529 |
Toegang tot zorg en ondersteuning |
4.440 |
8.818 |
9.821 |
9.728 |
9.746 |
7.724 |
7.727 |
Passende zorg en levensbrede ondersteuning |
4.966 |
30.673 |
17.207 |
6.228 |
2.943 |
3.557 |
3.557 |
Inclusieve samenleving |
70.834 |
14.189 |
6.975 |
6.718 |
6.473 |
6.486 |
4.986 |
Kennis en informatiebeleid |
7.879 |
11.828 |
11.079 |
8.618 |
8.606 |
8.603 |
7.606 |
Overige |
14.862 |
4.007 |
3.751 |
534 |
653 |
653 |
653 |
Opdrachten |
73.166 |
229.765 |
80.070 |
80.252 |
80.564 |
82.669 |
82.670 |
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer |
62.153 |
57.632 |
61.349 |
61.224 |
61.135 |
61.123 |
61.124 |
Toegang tot zorg en ondersteuning |
499 |
1.799 |
1.768 |
1.754 |
1.748 |
1.747 |
1.747 |
Passende zorg en levensbrede ondersteuning |
2.287 |
4.418 |
1.273 |
961 |
960 |
959 |
959 |
Inclusiviteit |
2.538 |
153.724 |
4.403 |
4.355 |
4.642 |
4.640 |
4.640 |
Kennis, informatie en innovatiebeleid |
0 |
1.540 |
1.542 |
1.541 |
1.541 |
1.541 |
1.541 |
Aanbesteden Sociaal Domein |
1.244 |
2.606 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
4.445 |
8.046 |
9.735 |
10.417 |
10.538 |
12.659 |
12.659 |
Bijdrage aan agentschappen |
6.865 |
6.230 |
5.088 |
5.087 |
5.086 |
6.786 |
4.386 |
Overige |
6.865 |
6.230 |
5.088 |
5.087 |
5.086 |
6.786 |
4.386 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
12.583 |
13.940 |
13.039 |
13.008 |
12.991 |
12.986 |
12.985 |
Doventolkvoorzieningen |
12.583 |
13.940 |
13.039 |
13.008 |
12.991 |
12.986 |
12.985 |
Bijdrage aan medeoverheden |
4.714 |
8.246 |
7.703 |
7.703 |
7.703 |
7.703 |
7.703 |
Overige |
4.714 |
8.246 |
7.703 |
7.703 |
7.703 |
7.703 |
7.703 |
Storting/onttrekking begrotingsreserve |
14.300 |
8.944 |
20.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stimulerings regeling wonen en zorg |
14.300 |
8.944 |
20.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
9.847.923 |
12.026.560 |
13.605.314 |
14.429.455 |
16.985.001 |
17.758.353 |
19.025.298 |
Subsidies (regelingen) |
110.281 |
191.705 |
154.785 |
113.877 |
114.837 |
122.462 |
119.463 |
Zorg merkbaar beter maken |
53.910 |
111.085 |
71.550 |
47.285 |
49.454 |
57.184 |
58.196 |
Kennis, informatie en innovatiebeleid |
14.349 |
35.565 |
40.520 |
23.271 |
21.856 |
22.500 |
17.803 |
Palliatieve zorg en ondersteuning |
42.022 |
45.055 |
42.715 |
43.321 |
43.527 |
42.778 |
43.464 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bekostiging |
9.566.500 |
11.651.700 |
13.284.600 |
14.183.900 |
16.747.100 |
17.512.400 |
18.781.100 |
Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) |
3.666.500 |
4.101.700 |
4.184.600 |
4.283.900 |
4.397.100 |
4.512.400 |
4.631.100 |
Bijdrage Wlz |
5.900.000 |
7.550.000 |
9.100.000 |
9.900.000 |
12.350.000 |
13.000.000 |
14.150.000 |
Inkomensoverdrachten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
36.216 |
32.618 |
24.191 |
18.005 |
8.242 |
8.367 |
8.366 |
Zorgdragen voor langdurige zorg |
36.216 |
32.618 |
24.191 |
18.005 |
8.242 |
8.367 |
8.366 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
45 |
441 |
428 |
428 |
428 |
428 |
428 |
Overige |
45 |
441 |
428 |
428 |
428 |
428 |
428 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
134.881 |
150.096 |
141.310 |
113.245 |
114.394 |
114.696 |
115.941 |
Uitvoeringskosten Sociale Verzekerings Bank |
37.181 |
44.328 |
44.528 |
18.967 |
18.765 |
17.329 |
17.329 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling Zorg |
97.700 |
105.768 |
96.782 |
94.278 |
95.629 |
97.367 |
98.612 |
Ontvangsten |
6.772 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
Overige |
6.772 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
Subsidies
Van het beschikbare budget van € 203,6 miljoen is 94,6% reeds juridisch verplicht.
Bekostiging
Van het beschikbare budget van € 13.919,5 miljoen is 100% reeds juridisch verplicht.
Opdrachten
Van het beschikbare budget van € 104,3 miljoen is 97,4% reeds juridisch verplicht.
Bijdrage aan agentschappen
Van het beschikbare budget van € 5,5 miljoen is 100% reeds juridisch verplicht.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Van het beschikbare budget van € 154,3 miljoen is 100% reeds juridisch verplicht.
-
E.Toelichting op de financiële instrumenten
-
1.Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen
Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (> 65 jaar) en de algemene bevolking in 2020 (percentages)
¦ regelmatig gebruik van twee of meer buurtvoorzieningen
¦ dagelijks buitenshuis
¦ gebruik van openbaar vervoer
¦ betaald werk (£12 uur per week)*
¦ vrijwilligerswerk
¦ opleiding/werkgerelateerde cursus
¦ maandelijks uitgaansgelegenheid bezoeken
¦ maandelijks verenigingsactiviteit doen en/of cursus
¦ maandelijks vrienden ontmoeten
*< 65 jaar. Bij mensen met een verstandelijke beperking gaat het om
(on)betaald werk, zowel 65-plus als 65-min.
Bron: Notitie NIVEL Participatiecijfers 2010 - 2020
Kernbevindingen participatie 2010-2020
-
-«Coronajaar» 2020 zorgt voor een afnemende trend van de totale participatie van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking en de algemene bevolking op de lange en korte termijn en een afnemende trend bij ouderen op de korte termijn. Ook in de algemene bevolking zien we een afname van totale participatie.
-
-De invloed van de beperkende maatregelen in 2020 is ook zichtbaar in deze kerncijfers: uitgaan en het gebruik van openbaar vervoer is tussen 2019 en 2020 bij mensen met een lichamelijke beperking, verstandelijke beperking en bij ouderen gedaald, terwijl bezoek aan parken en groenvoorzieningen is gestegen.
-
-Door de afname van participatie in 2020 onder de algemene bevolking zijn de verschillen met andere groepen op sommige gebieden kleiner geworden, bijvoorbeeld bij gebruik van buurtvoorzieningen en dagelijks buitenshuis komen van mensen met een lichamelijke beperking. Ouderen hebben in 2020 meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer dan mensen in de algemene bevolking.
-
-Andere verschillen zijn juist groter geworden, zo is er een groter verschil tussen de algemene bevolking en mensen met een verstandelijke beperking qua (on)betaald werk en dagelijks buitenshuis komen.
-
-Hoewel de participatie van de totale groep ouderen stabiel is in de periode 2010-2020, is er wel een afname in participatie van ouderen boven de 75 jaar. De participatie van 75-plussers ligt in 2020 lager dan die van ouderen van 65-74 jaar.
-
-Meer mensen met een lichamelijke beperking zijn betaald werk gaan doen in de periode 2017-2020. Een dergelijke toename is sinds 2010 ook aanwezig binnen de algemene bevolking. Bij mensen met een verstandelijke beperking bleef de deelname aan (on)betaald werk in beide perioden stabiel.
-
-Mensen met een matige verstandelijke beperking participeren minder dan mensen met een lichte verstandelijke beperking, en 65-plussers met een verstandelijke beperking participeren minder dan de overige leeftijdsgroepen.
Subsidies
Toegang tot zorg en ondersteuning
Deze post van € 9,8 miljoen bestaat uit subsidies voor onafhankelijke cliën-tondersteuning, gratis Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en de Landelijke Luisterlijn (voorheen: dove tolkvoorziening en luisterend oor).
De aanpak van cliëntondersteuning richt zich via verschillende activiteiten op de volgende opgaven (a) meer inzicht krijgen in de behoefte naar cliëntondersteuning, (b) het dichtbij organiseren van cliëntondersteuning, (c) het beter bekend maken onder cliënten en professionals van dit gratis recht, (d) het bevorderen van kwaliteit en deskundigheid van de ondersteuning, in bijzonder waar het gaat om specifieke groepen om deze beter te bedienen. Hiervoor is in 2022 € 5 miljoen beschikbaar.
Voor het verstrekken van een gratis VOG is in 2022 totaal € 5,3 miljoen beschikbaar waarvan € 0,5 miljoen op subsidies en voor bijdrage aan agentschappen € 4,8 miljoen. In het regeerakkoord is als ambitie opgenomen dat alle vrijwilligers, die werken met mensen in een afhankelijkheidssituatie, gratis een VOG kunnen aanvragen.
Het doel van de Landelijke Luisterlijn is dat personen in 2022 op ieder moment van de dag kosteloos en anoniem een telefonisch of elektronisch gesprek kunnen voeren over hun persoonlijke situatie en daarover advies kunnen krijgen. De functie van een luisterend oor is gecentraliseerd om dit voor iedereen mogelijk te maken. De Landelijke Luisterlijn voert de functie van het luisterend oor in Nederland al geruime tijd uit. In 2022 is € 4,3 beschikbaar ten behoeve van de financiering van de Landelijke luisterlijn.
Passende zorg en levensbrede ondersteuning
Deze post van € 17,2 miljoen bestaat uit subsidie voor MantelzorgNL, brede aanpak LVB, daklozen en zwerfjongeren, Stimulering e-health thuis, actieprogramma Schadelijke praktijken en opvang mensenhandel.
Voor MantelzorgNL is in 2022 een budget voor instellingssubsidie beschikbaar van € 2,7 miljoen vanwege hun kennis en activiteiten gericht op het versterken en verlichten van mantelzorgers en vrijwilligers. In het
Regeerakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor mensen met een lichtverstandelijke beperking (LVB) die steeds moeilijker aansluiting vinden in onze samenleving. In 2022 is hiervoor nog € 0,6 miljoen beschikbaar. Tevens is er € 1 miljoen beschikbaar voor de aanpak van mensenhandel en € 0,6 miljoen voor subsidies in het kader van de actieagenda Schadelijke Traditionele Praktijken. In de agenda zijn maatregelen opgenomen om vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld eerder en beter in beeld te krijgen of te stoppen en duurzaam op te lossen.
De nieuwe Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET) geeft een impuls aan de opschaling en borging van e-health-toepassingen die mensen thuis ondersteuning en zorg bieden. Het gaat hierbij om digitale toepassingen die de kwaliteit van leven van mensen met een zorg- of ondersteuningsvraag verbeteren, die door de cliënt (of door zijn naasten) kan worden bediend dan wel (deels) in zijn directe omgeving wordt geplaatst. De ambitie van VWS is dat cliënten mede door het beschikbaar zijn en gebruik van e-health langer thuis kunnen blijven wonen. In 2022 is € 12,3 miljoen beschikbaar.
Door de afloop van de RA-middelen is in 2022 minder beschikbaar voor de programma's onbeperkt meedoen en waardig ouder worden. In totaal is € 7 miljoen beschikbaar voor subsidies.
Kennis, informatie en innovatiebeleid
Deze post van € 11 miljoen bestaat uit de subsidies voor Movisie en de sociale werkplaatsen. Voor het kennisinstituut Movisie is een subsidie budget van € 7,8 miljoen beschikbaar voor het verzamelen, verrijken, valideren en verspreiden van kennis voor de ondersteuning van gemeenten en instellingen ten behoeve van een adequate uitvoering van de Wmo 2015 en aanpalende terreinen. Voor 2022 is aan de verschillende Werkplaatsen Sociaal Domein € 2,7 miljoen gesubsidieerd. Dit zijn regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten, instellingen, hogescholen en cliëntorga-nisaties, met als doel een goed functionerend en vraag gestuurd regionaal kennisnetwerk sociaal domein, waarin wordt gewerkt op basis van een door de betrokken partijen gedragen meerjarige kennisagenda. Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan het innovatie- en onderzoeksprogramma Horizon Europe.
De middelen voor overige subsidies betreffen onder meer middelen voor het Ketenbureau i-Sociaal Domein en de verbeteragenda toegang sociaal domein.
Opdrachten
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer (BRV)
Mensen met een mobiliteitsbeperking kunnen gebruik maken van het bovenregionaal sociaalrecreatief vervoer (ook bekend als Valys) per (deel)taxi (€ 61,3 miljoen in 2022). Over het geheel genomen geven de pashouders het reizen met het BRV een hoog waarderingscijfer (zie onderstaand overzicht).
Kengetal: Over het geheel genomen geven de pashouders het reizen met het BRV een hoog waarderingscijfer.
¦ 2016 ¦ 2017 ¦ 2018 ¦ 2019 ¦ 2020
Bron: Tevredenheidsonderzoek Valys, november 2020, Team vier. Kengetallen Valys December 2020, pkb = persoonlijk kilometer budget
Het BRV is vraagafhankelijk vervoer, dit betekent dat factoren zoals de toegankelijkheid van het lokale openbaar vervoer, het weer of de gezondheid van de pashouders invloed kunnen hebben op het aantal verreden kilometers.
Voor het programma Langer thuis is in 2022 onder opdrachten € 4,4 miljoen beschikbaar.
Bijdrage aan agentschappen
Voor de uitvoering van de regeling Gratis VOG is in 2022 € 5 miljoen beschikbaar voor de dienst Justis en het CIBG.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
De tolkvoorziening voor mensen met een auditieve beperking wordt in het leefdomein geregeld door Tolkcontact. Mensen met een auditieve beperking hebben recht op 30 uur tolk in het leefdomein per jaar, voor bijvoorbeeld begrafenissen of doktersbezoek. Aanvullend kunnen meeruren worden aangevraagd. Voor mensen die daarbij ook een visuele beperking hebben, geldt het recht op 168 uur per jaar. Het UWV is aangewezen als uitvoerder van de voorziening. In 2022 is voor de doven-tolkvoorziening € 13 miljoen beschikbaar.
Bijdrage aan medeoverheden
Onder bijdragen aan medeoverheden staan de beschikbare middelen voor Specifieke uitkeringen (SPUK's ) aan gemeenten in het kader van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het gaat hierbij om de landelijke coördinatie van de centra voor seksueel geweld, de aanpak van huwelijksdwang en achterlating, hulp aan slachtoffers van loverboys en eergerelateerd geweld en de opvang van slachtoffers van mensenhandel. Totaal is hiervoor € 7,7 miljoen beschikbaar.
Storting/onttrekking begrotingsreserve
Stimuleringsregeling wonen en zorg
Op het instrument storting/onttrekking begrotingsreserve staan de middelen voor leningen voor de planontwikkelfase van woon-zorginitia-tieven.
Subsidies
De Wet langdurige zorg (Wlz) regelt zware, intensieve zorg voor kwetsbare ouderen, mensen met een beperking en mensen met een psychische aandoening. Ter ondersteuning aan de Wlz worden vanuit de begroting beleidsartikel 3 verschillende subsidie-initiatieven ondersteund. Hiervoor is in totaal € 71,6 miljoen beschikbaar.
Het Zorginstituut Nederland heeft in 2017 het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg vastgesteld. Om de verpleeghuizen te ondersteunen bij de implementatie hiervan is in april 2018 het programma 'Thuis in het Verpleeghuis - Waardigheid en Trots op elke locatie' gestart. In de vijfde voortgangsrapportage Thuis in het Verpleeghuis18 wordt ingegaan op de behaalde resultaten en de borging van onderdelen van het programma. Het programma wordt grotendeels afgerond in 2021. Voor de borging in 2022 is € 29,1 miljoen beschikbaar. Dit bestaat voornamelijk uit het ondersteunings-programma voor verpleeghuislocaties 'Waardigheid en trots op locatie'.
Voor mensen met een beperking en een intensieve zorgvraag (en hun naasten) is het extra belangrijk dat de zorg van hoge kwaliteit is. Ter verbetering van de gehandicaptenzorgzorg is in 2018 het programma Volwaardig Leven opgesteld. Het programma wordt grotendeels afgerond in 2021. Voor de onder andere de pilots cliëntondersteuning, de innovatie impuls en het ondersteuningsprogramma Volwaardig leven is voor borging in 2022 € 7,4 miljoen beschikbaar. In de tweede voortgangsrapportage Volwaardig leven wordt ingegaan op de reeds behaalde resultaten.
Voor expertise over ernstig probleemgedrag kunnen zorgverleners terecht bij het CCE. Zij richt zich op de meest complexe zorgvragen bij deze groep, waarbij de zorgverleners vastlopen en de kwaliteit van bestaan van de cliënt ernstig onder druk staat. Met deze expertise krijgen zorgaanbieders meer zicht hoe ze probleemgedrag kunnen voorkomen. Hier is € 15,2 miljoen voor beschikbaar. Daarnaast wordt onder andere subsidies ingezet voor dementie, antibioticaresistentie, het terugdringen van de administratieve lasten, het Groninger zorgakkoord, de Wet zorg en dwang, het compensatiepakket Zeeland, de hersenletselteams en de inzet van vrijwillige mentoren bij kwetsbare cliënten (totaal € 19,9 miljoen).
Kennis, informatie en innovatiebeleid
Kennis, informatie en innovatiebeleid dragen bij aan juiste, passende en efficiënte zorg. In 2022 is hiervoor € 19,0 miljoen beschikbaar. Het doel is om de kwaliteit van de geboden zorg te verbeteren door continu het kennisniveau bij zorgverleners en cliënten te vergroten. In 2022 ligt de nadruk op uitbouw van het datafundament (via Vilans en het Leren van Data project), versterking verbinding met het onderwijs (Academische Werkplaatsen), en de start van de expertisecentra voor laag volume hoog complexe groepen in de Wlz. Daarnaast zal het Zorginstituut Nederland de evaluatiefunctie binnen de kennisinfrastructuur uitwerken.
Digitale gegevensuitwisseling tussen cliënt en zorgprofessional, zorgprofessionals onderling moet veilig en eenduidig plaatsvinden. Mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat partijen in de zorgketen zorgvuldig omgaan met hun gegevens. Om dit te kunnen realiseren, moeten zorginstellingen hun ICT-infrastructuur en de technologie van hun systemen aanpassen. InZicht is de stimuleringsregeling die dit mogelijk maakt voor de langdurige zorg. Hiervoor is in 2022 € 17,8 miljoen beschikbaar.
Palliatieve (terminale) zorg en geestelijke verzorging thuis
Voor mensen die door ziekte en kwetsbaarheid in hun laatste levensfase verkeren is palliatieve (terminale) zorg voorhanden. Deze zorg is gericht op het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling. Het kabinet ondersteunt vrijwilligers en netwerken die deze zorg verlenen met subsidie. Deze subsidie wordt vanaf 2022 verlengd voor vijf jaar. De subsidieregeling voorziet ook in bekostiging van geestelijke verzorging thuis voor palliatieve patiënten en hun naasten, kinderen in de palliatieve fase en 50+ers. In totaal is in 2022 € 42,7 miljoen beschikbaar.
Bekostiging
Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)
De BIKK is een rijksbijdrage die is ingesteld bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2001. Bij die belastingherziening werden aftrekposten (die de heffing drukte over de hoogste schijf, waaronder een belastingplichtige viel) omgezet in heffingskortingen (die bij iedereen neerslaan in de eerste schijf). Hierdoor hebben personen met hoge inkomens geen voordeel boven personen met lage inkomens. Het gevolg hiervan was dat de opbrengst van de premies volksverzekeringen daalde. Het Wlz-fonds (en het AOW-fonds en het ANW-fonds) worden via BIKK gecompenseerd voor deze systematiekverandering. De raming voor 2022 bedraagt circa € 4,2 miljard.
Met ingang van 2019 wordt het (verwachte) negatieve saldo van het Fonds Langdurige Zorg (FLZ) jaarlijks weggewerkt door een even grote Rijksbijdrage Wlz in het fonds te storten. Een negatief saldo roept het onbedoelde en onjuiste beeld op dat er onvoldoende budget is om zorg te leveren. De Rijksbijdrage heeft een puur administratief karakter en dus geen materiële betekenis. De raming voor 2022 bedraagt € 9,1 miljard en loopt in latere jaren op vanwege de stijging van de Wlz-uitgaven, waar slechts een kleinere toename van de Wlz-ontvangsten tegenover staat. Zie voorts paragraaf 6.3.2 van het Financieel Beeld Zorg over de financiering van de Wet Langdurige Zorg
Opdrachten
Zorgdragen voor langdurige zorg
Voor opdrachten is in 2022 € 24,2 miljoen beschikbaar. Hieronder vallen onder meer kosten voor de eerdergenoemde programma's, Volwaardig Leven, de stimuleringsregeling InZicht en het beheer en de doorontwik-keling van het PGB 2.0-systeem.
Bijdrage ZBO's/RWT's
Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling Zorg
De toegang tot de zorg moet goed en onafhankelijk georganiseerd zijn.
Het CIZ heeft de opdracht om te beoordelen of iemand in aanmerking komt voor deze zorg via de indicatiestelling. Het kabinet stelt € 96,8 miljoen beschikbaar voor deze taakuitvoering.
Uitvoeringskosten Sociale Verzekeringsbank
Onderdeel van het PGB 2.0-systeem is het Financieel domein dat ontwikkeld en beheerd wordt door de SVB. Daarnaast worden er uitvoeringskosten gemaakt voor het Zvw-pgb. Voor 2022 is hiervoor in totaal € 1,6 miljoen beschikbaar.
3.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid
Het scheppen van randvoorwaarden om het zorgstelsel verder te optimaliseren zodat de kwaliteit, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg voor de burger gewaarborgd blijft.
De minister bevordert de werking van het stelsel door partijen in staat te stellen hun rol te spelen en door belemmeringen weg te nemen die een goede werking van het stelsel in de weg staan. Daar waar publieke belangen in het geding zijn die niet voldoende door (partijen in) het stelsel behartigd kunnen worden, bevordert de minister dat deze belangen worden behartigd.
De minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren: van een stevige positie van de cliënt in het zorgstelsel en transparantie van zorg, een logische beroepenstructuur die aansluit op de huidige en toekomstige zorg- en ondersteuningsvraag en van beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd zorgpersoneel (via meer aantrekken en behouden), van andere manieren van werken en kwalitatief goede en toekomstbestendige opleidingen, van innovaties en (digitale) vaardigheden in de zorg en de ontwikkeling hiervan, alsmede betrouwbaar informatiebeleid en van vertrouwen in datagebruik in de zorg, en van een gezonde leefstijl voor de mensen woonachtig in Caribisch Nederland.
Financieren: de minister draagt bij aan de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg door middel van het financieren van organisaties gemoeid met patiënten, zoals gehandicaptenorganisaties en ZBO's of agentschappen. Tevens financiert de minister projecten en onderzoeken uitgevoerd door ZonMw, opleidings- en bijscholingsinstrumtenten, de zorg in Caribisch Nederland, en financiert instrumenten voor persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO) om het gebruik te stimuleren.
Regisseren: van wet- en regelgeving die zorgen voor een stevige positie van de patiënt in het zorgstelsel, verlagen van de regeldruk in de zorg, voorkomen van systeemrisico's bij financiering in de zorg, regisseren van een duurzaam informatiestelsel.
Per 1 januari 2022 treedt de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en ook de daarmee samenhangende Aanpassingswet Wtza in werking. Doel van de Wtza is het verbeteren van het risicogerichte toezicht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd op zorgaanbieders en het beter bewust maken van zorgaanbieders van de bestaande (kwaliteits-)eisen die aan de zorgverlening zijn gesteld. Hiertoe wordt het systeem van de WTZi-toelating vervangen door een meldplicht voor in beginsel alle zorg- en jeugdhulp-aanbieders en een toelatingsvergunning voor bepaalde zorgaanbieders. Daarbij worden enkele toezichttaken overgeheveld van de IGJ naar de NZa, zodat beter wordt aangesloten bij de kernexpertises van beide toezichthouders. Ten slotte wordt ten behoeve van een maatschappelijke verantwoording over de besteding van collectieve middelen, de openbare jaarverantwoordingsplicht uitgebreid naar in beginsel alle zorgaanbieders. De sectoren van zorgaanbieders, waarvoor de openbare jaarverant-woording nieuw is, starten met verantwoording afleggen over verslagjaar 2022.
Het doel van het programma (Ont)Regel de Zorg is het zorgbreed merkbaar verminderen van de ervaren regeldruk voor professional én patiënt/cliënt. Eind 2020 is uw Kamer voor het laatst geïnformeerd over de voortgang op dat gebied (Kamerstukken 29 515, nr, 452). In het jaar 2022 vervolgen we de aanpak van regeldruk, samen met alle daarbij betrokken organisaties. Daarbij bouwen we voort op de geleerde lessen en de behaalde resultaten over de afgelopen periode.
Het is van belang dat zorgprofessionals nu en in de toekomst graag in de sector zorg en welzijn gaan werken en daar ook blijven werken. Dit vraagt om een brede, intensieve en continue aanpak gericht op aantrekkelijk werken in de zorg. Het actieprogramma Werken in de Zorg loopt na 2021 af. Wel loopt de uitvoering van een aantal instrumenten onder dit programma nog door in 2022. Dit geldt voor de reeds ingezette en meerjarige scholingstrajecten middels subsidies in het kader van SectorplanPlus.
Gezien de arbeidsmarktopgave en het grote belang van een evenwichtige arbeidsmarkt in de zorg, zal vanaf 2022 een vervolg op het programma worden ingezet. Voor deze vervolgaanpak19 zijn structureel middelen beschikbaar gesteld, voor 2022 betreft dit € 80 miljoen. De Sociaal Economische Raad (SER) heeft op verzoek van het kabinet, een advies uitgebracht over knelpunten en oplossingsrichtingen om het werken in de zorg aantrekkelijker te maken. De SER stelt een brede agenda voor gericht op het vergroten van professionele ruimte, het verbeteren van mogelijkheden voor scholing, ontwikkeling en loopbaan, behoud van medewerkers, meer waardering en zeggenschap van medewerkers en betere borging van technologische en sociale innovatie. De SER pleit voor extra middelen voor betere beloning daar waar een achterstand is met de rest van de markt en voor een andere systematiek om stage- en begeleidingskosten te compenseren.
Specifiek ten aanzien van het thema zeggenschap geldt dat veldpartijen (beroepsvereniging, werkgevers en bonden) ] een gezamenlijk plan hebben opgesteld waarin een vijftal stappen wordt geschetst om zeggenschap te vergroten. Het gaat dan om de kwaliteit van zorg als uitgangspunt voor professionele zeggenschap, het opleiden en ontwikkelen om professionele zeggenschap uit te oefenen, loopbaanpaden met een passend functiehuis, vernieuwing in professionele zeggenschap en monitoring van het beloop van professionele zeggenschap op landelijk niveau. Het plan wordt het komende jaar nader uitgewerkt.
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) heeft een tweeledig doel: het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en het beschermen van de patiënt tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren in de individuele gezondheidszorg.
Onderzocht wordt op welke manier de Wet BIG meer toekomstbestendig kan worden met het oog op verschillende maatschappelijke ontwikkelingen, zoals opkomende technologie, werken over domeinen heen, het steeds meer werken in team- en netwerkverband, meer inzet op collectieve zorg zoals preventie en de vraag om meer flexibiliteit in het kader van een veranderende zorgvraag. Daarbij zien we krapte op de arbeidsmarkt, wat vraagt om een Wet BIG die de kwaliteitsdoelstellingen in stand houdt en overregulering voorkomt.
Vanuit de beroepsverenigingen van de academische beroepen in de psychologische zorg wordt geadviseerd (zie voor advies bijlage bij Kamerstukken II, 2020/21,29282 nr. 414) een aantal wijzigingen aan te brengen in de beroepenstructuur zoals deze in de Wet BIG is vastgelegd, omdat dit bij kan dragen aan meer overzicht voor cliënten, naasten en verwijzers. Momenteel wordt gewerkt aan het in kaart brengen van de impact van dit voorstel. Op basis van de resultaten van deze impactanalyse zal bezien worden of en hoe de voorgestelde wijzigingen in de beroepenstructuur in procedure zullen worden gebracht.
Om te bevorderen dat buitenlands gediplomeerde zorgverleners sneller een plek vinden op de arbeidsmarkt worden met stakeholders oplossingsrichtingen uitgewerkt. Er wordt in dat kader gewerkt aan het stroomlijnen en versnellen van de BIG-toelatingsprocedure, verbetering van de informatievoorziening, betere begeleiding van buitenlandse zorgprofessionals bij het doorlopen van de assessmentprocedure en verbetering van de arbeidsmarktpositie van deze doelgroep. Hierbij worden ook de aanbevelingen uit het advies «Van asielzoeker tot zorgverlener» van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) betrokken. De oplossingen worden naar verwachting in 2022 geïmplementeerd.
Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg is belangrijk om goede zorg te kunnen leveren. De Wet Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg (Wegiz) is in mei 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden. Op basis van deze wet kan worden verplicht dat straks een bestaande gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders op elektronische wijze verloopt. In de algemene maatregel van bestuur (AMvB) komt te staan welke gegevensuitwisselingen vanaf wanneer elektronisch moeten plaatsvinden. Ook wordt uitgewerkt volgens welke afspraken rondom taal en techniek, normering en certificering de uitwisseling moet verlopen.
Onderdeel van de Wegiz is het opstellen van een Meerjarenagenda Wegiz waarin wordt aangegeven welke gegevensuitwisselingen, met welke prioriteit in welke periode worden verplicht. Met deze verplichting in het vooruitzicht ontstaat er focus en versnelling in de implementatie. Er zijn al een aantal gegevensuitwisselingen als prioritair aangewezen, zoals Digitaal voorschrijven en ter handstelling (voorheen: Digitaal receptenverkeer) . Na de prioritering wordt er op basis van een aantal toetsen besloten per uitwisseling of deze gereed is voor wettelijke verplichting (zoals een maatschappelijke kosten-baten analyse en een volwassenheidsscan).
VWS wil in de komende jaren voor deze gegevensuitwisseling komen tot een aanwijzing middels AMvB en daarmee tot verplichte landelijke implementatie van de bijbehorende afspraken. Voorts is het voor de werking van de Wegiz van belang dat bepaalde informatiestandaarden, waarin de eisen voor taal en techniek zijn opgenomen, actueel blijven. Hiervoor is het wenselijk dat (publiek) houderschap en beheer voor nader te bepalen infor-matiestandaarden duurzaam zijn ingeregeld.
Om elektronische gegevensuitwisseling te intensiveren heeft de zorg daarnaast ook een aantal voorzieningen nodig die landelijk en breed inzetbaar zijn. Denk hierbij aan het vastleggen van het al dan niet verlenen van toestemming van patiënten of cliënten voor het delen van gegevens. VWS werkt op dit moment aan een afwegingskader waarmee bepaald kan worden of- en zo ja, in welke vorm er meer publieke sturing op deze voorzieningen nodig is. Het afwegingskader moet in 2022 gereed zijn.
Doordat de zorg steeds verder digitaliseert wordt het steeds belangrijker dat de informatiebeveiliging in de zorg op orde is. Goede informatiebeveiliging is primair de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders zelf maar VWS heeft hier ook een belangrijke rol. In 2022 legt VWS de focus op het verhogen van de bewustwording over digitale veiligheid, digitaal veilig gedrag en de geldende wet- en regelgeving op het gebied van informatiebeveiliging. Dit doet VWS onder andere via de borging van de uitkomsten van het project 'Informatieveilig gedrag in de zorg' en door het ondersteunen van Z-CERT VWS wil dat Z-CERT blijft groeien en een grote rol speelt in het verbeteren van de informatieveiligheid in de zorg. Z-CERT is het landelijk informatiek-nooppunt voor informatieveiligheid binnen de zorgsector. VWS wil dat zo veel mogelijk zorgpartijen deelnemen aan Z-CERT en ondersteunt daarom het vergroten van hun bereik en de uitbreiding van hun diensten. Voor de aansluiting van zorgpartijen bij Z-CERT volgt VWS een risico gestuurde aanpak: de zorgsectoren die het meeste baat hebben bij deelname worden als eerste aangesloten. Er zijn een aantal zorgsectoren gedefinieerd die nu prioriteit krijgen, onder andere de jeugdzorg en de GGD'en.
Een belangrijke doelstelling van VWS is het stimuleren van digitale gegevensuitwisselingen tussen zorgaanbieders en patiënten en tussen zorgaanbieders onderling. Omdat het hier om medische informatie gaat, moet de toegang tot deze informatie op veiligheidsniveau 'hoog' worden ontsloten. In de Wet Digitale Overheid wordt bepaald welke middelen hiervoor gebruikt mogen worden. Op dit moment wordt gewerkt aan het inloggen via DigiD, en aan vertegenwoordigingsvoorzieningen (vrijwillig machtigen en wettelijke vertegenwoordiging) voor patiënten die niet digitaal vaardig zijn.
In 2021 is gewerkt aan het aansluiten van zorgaanbieders op DigiD en de machtigingsvoorziening; dit zal in 2022 verder vervolgd worden. Daarnaast ontwikkelt BZK een voorziening voor ouderlijk gezag, die in 2022 in de zorg zal worden geïmplementeerd. Dat betekent dat ook in 2022 gewerkt gaat worden aan het opleveren van deze ouderlijk gezag-voorziening en het aansluiten van de zorgsector daarop. Daarnaast wordt gewerkt aan een generieke voorziening voor digitale identificatie en authenticatie van zorgverleners. In 2022 worden de wettelijke kaders en gebruikerswensen voor deze voorziening verder in kaart gebracht en gestart met de implementatie.
Programma Realisatie digitale ondersteuning
Digitale ondersteuning is belangrijk in de crisisaanpak van COVID-19 en blijft ook in een overgangsfase van belang. De middelen in deze aanpak zijn een digitale aanvulling op of ondersteuning aan processen zoals het bron-en contactonderzoek van de GGD en het vaccineren, maar zijn ook een belangrijk hulpmiddel bij het verantwoord openen en open houden van de samenleving. Zo helpt CoronaMelder om de verspreiding van het virus tegen te gaan. De CoronaCheck-app ondersteunt dat mensen verantwoord naar een evenement kunnen gaan of een buitenlandse reis kunnen maken door het genereren en tonen van een test-, vaccinatie- of herstelbewijs. Op dit moment is het nog onbekend hoelang het nodig is om bovenstaande voorbeelden van digitale ondersteuning in te blijven zetten. Voor GGD Contact is dat duidelijker. Deze digitale oplossing zal ook in een endemie door de GGD'en worden gebruikt ter ondersteuning van het bron- en contactonderzoek. Ook ter ondersteuning van de registratie bij het vaccineren wordt gebruik gemaakt van een digitale middelen, namelijk BRBA en ZKVI. BRBA wordt momenteel gebruikt en blijft gebruikt worden zolang er gevaccineerd wordt. ZKVI kan worden ingezet als in 2022 vaccinaties herhaald moeten worden en opschaling met behulp van de ziekenhuizen nodig is. De Kwetsbaarheden Analyse Tool ondersteunt bij het inzichtelijk maken van de kwetsbaarheden in de verschillende omgevingen die hierboven zijn genoemd. Het levert ondersteuning bij het bewaken, onderkennen van kwetsbaarheden en het onderhouden van de Plan-Do-Check-Act-cyclus. Voor 2022 zijn kosten voorzien voor de communicatie, doorontwikkeling en het beheer van de genoemde producten. Daarnaast worden het expertteam dat de GGD ondersteunt bij privacy en informatiebegeleiding n.a.v. het eerdere datalek en het 'Red Team' gecontinueerd. Het 'Red Team' is een aanpak om de digitale verdediging van een organisatie en van systemen te testen en daarmee de privacy en informatiebeveiliging zorgbreed te verbeteren.
Tabel 14 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
3.299.470 |
1.919.287 |
1.138.985 |
1.340.870 |
1.173.181 |
1.187.222 |
1.189.520 |
Uitgaven |
3.051.899 |
2.332.740 |
1.305.729 |
1.419.742 |
1.191.994 |
1.187.222 |
1.189.520 |
waarvan juridisch verplicht |
98,4% |
||||||
|
68.055 |
78.796 |
52.795 |
48.339 |
48.554 |
48.930 |
48.811 |
Subsidies (regelingen) |
34.071 |
36.438 |
36.457 |
32.240 |
32.225 |
32.183 |
32.183 |
Patiënten- en gehandicaptenorganisaties |
16.224 |
16.485 |
17.000 |
21.000 |
21.000 |
21.000 |
21.000 |
Transparantie van zorg |
17.847 |
19.803 |
19.307 |
11.240 |
11.225 |
11.183 |
11.183 |
Overige |
0 |
150 |
150 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
27.464 |
35.665 |
8.689 |
8.185 |
8.415 |
8.833 |
8.714 |
Ondersteuning cliëntorganisaties |
2.692 |
4.171 |
4.033 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
Transparantie van zorg |
989 |
2.349 |
2.545 |
2.515 |
2.450 |
2.450 |
2.450 |
Overige |
23.783 |
29.145 |
2.111 |
1.670 |
1.965 |
2.383 |
2.264 |
Bijdrage aan agentschappen |
6.520 |
6.693 |
7.649 |
7.914 |
7.914 |
7.914 |
7.914 |
CIBG |
6.520 |
6.693 |
7.649 |
7.914 |
7.914 |
7.914 |
7.914 |
|
2.438.206 |
1.642.172 |
665.275 |
820.739 |
589.773 |
587.857 |
587.368 |
Subsidies (regelingen) |
2.417.168 |
1.618.513 |
642.876 |
800.188 |
569.221 |
565.455 |
564.967 |
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt |
2.417.168 |
1.618.513 |
642.876 |
800.188 |
569.221 |
565.455 |
564.967 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
7.019 |
8.850 |
9.494 |
9.498 |
9.497 |
9.590 |
9.590 |
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt |
7.019 |
8.850 |
9.494 |
9.498 |
9.497 |
9.590 |
9.590 |
Bijdrage aan agentschappen |
13.969 |
14.809 |
12.905 |
11.053 |
11.055 |
11.052 |
11.051 |
CIBG |
13.969 |
14.809 |
12.905 |
11.053 |
11.055 |
11.052 |
11.051 |
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.760 |
1.760 |
ZiNL |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.760 |
1.760 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
50 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
50 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
76.890 |
122.883 |
186.217 |
156.248 |
156.270 |
156.569 |
156.568 |
Subsidies (regelingen) |
24.141 |
30.746 |
121.447 |
109.603 |
109.912 |
109.914 |
109.915 |
Informatiebeleid |
15.623 |
18.642 |
14.297 |
14.298 |
14.300 |
14.299 |
14.299 |
Maatschappelijke diensttijd |
0 |
1.659 |
94.677 |
95.102 |
95.409 |
95.412 |
95.413 |
Overige |
8.518 |
10.445 |
12.473 |
203 |
203 |
203 |
203 |
Opdrachten |
28.970 |
52.311 |
37.599 |
19.474 |
19.685 |
19.985 |
19.984 |
Informatiebeleid |
26.372 |
43.221 |
28.685 |
12.784 |
12.682 |
12.680 |
12.679 |
Overige |
2.598 |
9.090 |
8.914 |
6.690 |
7.003 |
7.305 |
7.305 |
Bijdrage aan agentschappen |
23.779 |
39.826 |
27.171 |
27.171 |
26.673 |
26.670 |
26.669 |
Informatiebeleid |
23.779 |
39.826 |
27.171 |
27.171 |
26.673 |
26.670 |
26.669 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
256.165 |
272.757 |
255.907 |
245.268 |
243.725 |
235.852 |
235.845 |
Subsidies (regelingen) |
335 |
793 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Programma's Zorgstelsel |
335 |
793 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
1.373 |
1.673 |
1.582 |
555 |
554 |
554 |
554 |
Programma's Zorgstelsel |
802 |
1.188 |
1.027 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
571 |
485 |
555 |
555 |
554 |
554 |
554 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
254.457 |
270.291 |
254.325 |
244.713 |
240.671 |
232.798 |
232.791 |
CAK |
126.585 |
125.873 |
112.456 |
111.557 |
111.366 |
111.336 |
111.332 |
NZa |
61.823 |
62.045 |
63.547 |
62.830 |
62.899 |
62.872 |
62.872 |
Zorginstituut Nederland |
64.149 |
80.473 |
74.722 |
67.426 |
64.506 |
56.690 |
56.687 |
CSZ |
1.900 |
1.900 |
1.600 |
1.900 |
1.900 |
1.900 |
1.900 |
Overige |
0 |
0 |
2.000 |
1.000 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
EZK: ACM |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Begrotingsreserve |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
212.583 |
216.132 |
145.535 |
149.148 |
153.672 |
158.014 |
160.928 |
Subsidies (regelingen) |
3.316 |
3.585 |
3.582 |
3.583 |
3.584 |
1.985 |
1.985 |
Zorg en Welzijn |
3.316 |
3.585 |
3.582 |
3.583 |
3.584 |
1.985 |
1.985 |
Bekostiging |
203.118 |
208.273 |
137.652 |
141.381 |
145.904 |
151.846 |
154.760 |
Zorg en Welzijn |
203.118 |
208.273 |
137.652 |
141.381 |
145.904 |
151.846 |
154.760 |
Bijdrage aan medeoverheden |
6.149 |
4.274 |
4.301 |
4.184 |
4.184 |
4.183 |
4.183 |
Overige |
6.149 |
4.274 |
4.301 |
4.184 |
4.184 |
4.183 |
4.183 |
Ontvangsten |
86.701 |
14.130 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
Wanbetalers en onverzekerden |
60.073 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
26.628 |
14.130 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
Subsidies
Van het beschikbare budget van € 804,4 miljoen is 98,6% juridisch verplicht.
Bekostiging
Van het beschikbare budget van € 137,7 miljoen is 100% juridisch verplicht. Opdrachten
Van het beschikbare budget van € 57,4 miljoen is 87,8% reeds juridisch verplicht.
Bijdrage aan agentschappen
Van het beschikbare budget van € 47,7 miljoen is 100% juridisch verplicht. Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Van het beschikbare budget van € 254,3 miljoen is 99% juridisch verplicht. Bijdrage aan medeoverheden
Van het beschikbare budget van € 4,3 miljoen is 100% juridisch verplicht.
Subsidies
Patiënten- en gehandicaptenorganisaties (pg-organisaties)
-
•De drie landelijke pg-koepels en circa 200 landelijke pg-organisaties ontvangen een instellingssubsidie voor het uitvoeren van activiteiten in het kader van informatievoorziening, lotgenotencontact en belangenbehartiging (€ 17 miljoen).
-
•Daarnaast wordt een samenhangend projectsubsidieprogramma bij ZonMw ingericht (€ 4 miljoen) met dezelfde duur als het beleidskader, waarop niet alleen de bestaande pg-organisaties maar ook nieuwe organisaties/netwerken kunnen inschrijven.
Voor onderzoek naar de effectiviteit en de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland en (de relatie tussen) de verschillende partijen in de zorg wordt subsidie verleend (€ 6,5 miljoen) aan het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel). Het Nivel ontwikkelt en beheert hiertoe databases, panels en monitors.
Het Kwaliteitsinstituut, als onderdeel van het Zorginstituut, is gemandateerd (Stcrt. 2016, 27102) voor het verstrekken van subsidies voor de stimulering van transparantie over de kwaliteit van zorg (€ 3,4 miljoen).
Voor de in het Regeerakkoord beschikbaar gestelde middelen met betrekking tot uitkomstgerichte zorg wordt zoveel mogelijk aangesloten bij al lopende activiteiten zoals het programma Kwaliteit van zorg bij ZonMw en zijn onder andere subsidies ter ondersteuning van de koepels en een campagne Samen Beslissen verstrekt (€ 8,2 miljoen).
Opdrachten
Ondersteuning cliëntenorganisaties
Met PGO-support, een onafhankelijke netwerkorganisatie die versterking en ondersteuning biedt aan patiënten- en gehandicaptenorganisaties, is een overeenkomst gesloten voor de ondersteuning van de cliëntenorganisaties (€ 4 miljoen).
Bijdragen aan agentschappen
Het CIBG voert onder andere onderstaande taken uit:
-
•In beginsel dienen alle zorg- en jeugdhulpaanbieders aan de meldplicht te voldoen. Daarbij dienen bepaalde zorgaanbieders op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders over een toelatingsvergunning te beschikken. De melding en aanvraag van de toelatingsvergunning vinden plaats bij het CIBG.
-
•Het Landelijk Register Zorgaanbieders (LRZa) is een landelijk en openbaar register van zorgaanbieders. Dit register maakt duidelijk wie, waar, welke zorg verleent en draagt bij aan de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz).
-
•Via het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording (JMV) verantwoorden zorgaanbieders zich jaarlijks over de geleverde (financiële) prestaties. Alle partijen die een rol spelen binnen het zorgstelsel hebben toegang tot deze uniforme, digitale informatie via www.jaarverantwoor-dingzorg.nl.
Voor het uitvoeren van bovenstaande taken is € 7,6 miljoen beschikbaar.
Subsidies
Met de Subsidieregeling stageplaatsen zorg II (het Stagefonds Zorg) worden zorgaanbieders gestimuleerd tot het aanbieden van kwalitatief goede stageplaatsen. Voor het studiejaar 2021-2022 is hiervoor € 112 miljoen beschikbaar. De subsidieregeling vaccinatie stageplaatsen zorg voorziet in een tegemoetkoming van de kosten van het vaccinatietraject hepatitis B van eerstejaarsstudenten die zorgopleiding volgen. De regeling draagt eraan bij dat jaarlijks 30 a 35 duizend stagiairs gevaccineerd worden tegen hepatitis B.
Financiële impuls om partijen die stages aanbieden te stimuleren meer stages aan te bieden en dit op innovatieve wijze vorm te geven.
Voor zorgopleidingen in het kader van de Wet publieke gezondheidszorg (WPG) is het beleid erop gericht te stimuleren dat voldoende gespecialiseerde artsen worden opgeleid voor de uitvoering van hun taken op het terrein van de bestrijding van infectieziekten, de bestrijding van TBC, medische milieukunde en jeugdgezondheidszorg. In 2022 is voor deze opleidingen € 27 miljoen beschikbaar. Verpleegkundig specialisten (VS) en physician assistants (PA) worden opgeleid om minder complexe en routinematige taken van de huisarts of de specialist over te nemen. Hiervoor is € 38 miljoen beschikbaar. In 2022 is voor de regeling Opleiding in een jeugd-ggz-instelling € 2,3 miljoen beschikbaar. Voor de uitvoering van motie 35300 XVI 72 Dik-Faber om het opleiden van tropenartsen te subsidiëren en gestructureerde overdracht van door hen in het buitenland opgedane kennis te stimuleren is € 1,35 miljoen beschikbaar in 2022. In het kader van het compensatiepakket Wind in de zeilen is in 2022 € 1 miljoen beschikbaar voor het opleiden van physician assistants ter versterking van de huisartsenzorg in Zeeland.
Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg
Voor de kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg (KPZ) is het doel om ziekenhuizen en UMC's te stimuleren meer en strategischer te investeren in bij- en nascholing van personeel. In het hoofdlijnenakkoord medisch-speci-alistische zorg 2019-2022 hebben partijen afgesproken dat de middelen voor de KPZ beschikbaar blijven voor de sector (circa € 206 miljoen per jaar).
Versterking regionaal arbeidsmarktbeleid
Via de subsidie SectorplanPlus (€ 420 miljoen over de looptijd 2017-2022) stimuleren we (zij-)instroom in de zorg en met ingang van het lopende vierde tijdvak ook behoud van medewerkers.
Met de subsidie aan RegioPlus voor de uitvoering van het meerjarige beleidsprogramma 'Samen Regionaal Sterk' investeert VWS in een goed werkende, landelijk dekkende regionale arbeidsmarktinfrastructuur.
(€ 18 miljoen in 2022).
Met een subsidie aan de Stichting Het Potentieel Pakken voor het project 'Contractuitbreiding in de zorg' (€ 7,2 miljoen over de projectperiode 2021-2023) investeren we in vergroting van het arbeidsaanbod door contractuitbreiding.
Het Capaciteitsorgaan ontvangt een instellingsubsidie om onafhankelijke ramingen op te stellen omtrent de benodigde opleidingscapaciteit bij de medische en tandheelkundige vervolgopleidingen, FZO en GGZ-opleidingen.
Voor een Nationale Zorgreserve van oud-zorgmedewerkers die bereid zijn om tijdelijk in plaats van hun reguliere werk elders in de Nederlandse economie, bij te springen als zorgreservist bij organisaties in nood is € 5 miljoen beschikbaar.
Opdrachten
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt
Er wordt via ZonMw geïnvesteerd in het verder ontwikkelen van een onderzoeksinfrastructuur voor verpleegkundigen en verzorgenden. Hiervoor is € 12 miljoen beschikbaar in de periode van 2019 - 2025. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar de functiedifferentiatie van mbo- en hbo-opgeleide verpleegkundigen. Hiervoor is € 5 miljoen beschikbaar voor de periode 2019 tot en met juni 2023.
Er worden bedragen ingezet voor de ontwikkeling van kennis en expertise op het terrein van de zorg, voor beleid en praktijk. Daarbij gaat het onder meer om bijdragen aan de onderzoeksprogramma's van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Bijdragen aan agentschappen
Het CIBG is verantwoordelijk voor het beheer van het BIG-register, de uitvoering van diverse besluiten en regelingen met betrekking tot de uitoefening van medische beroepen op de BES eilanden, de erkenning buitenlandse diploma's en toezicht en handhaving WNT en informatieverstrekking hieromtrent. In totaal is voor deze taken in 2022 € 12,9 miljoen gereserveerd.
Subsidies
Jaarlijks wordt subsidie verleend aan het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (Nictiz). Nictiz is het landelijke expertisecentrum dat ontwikkeling van ICT in de zorg faciliteert. Voor de invulling van de coördinerende functie die Nictiz heeft bij de ontwikkeling van ICT- en informatiestandaarden en als kenniscentrum bij het gebruik van deze standaarden is in 2022 een bedrag van € 9,5 miljoen beschikbaar. Om de zorgsector te ondersteunen bij de efficiënte inzet van standaarden en informatie, analyseert en duidt Nictiz ontwikkelingen in het gebruik van ICT in de zorg. Tevens fungeert Nictiz als nationaal en internationaal kennis- en expertisecentrum en vervult het een verbindende rol bij de ontwikkeling en het gebruik van ICT in de zorg.
Bij de verdergaande digitalisering van de zorg is informatiebeveiliging een essentiële voorwaarde. Z-CERT is de sectorale organisatie die zich inzet voor informatiebeveiliging in de zorg. De komende jaren zal gefaseerd toegewerkt worden naar het aansluiten van alle zorgsectoren. Structureel is € 1,5 miljoen beschikbaar voor professionaliseren en doorontwikkelen van de diensten en staande Z-CERT organisatie en collectieve deelname van zorgsectoren.
Overig
VWS zet de komende jaren verder in op het optimaal benutten van de schaarse capaciteit aan zorgpersoneel en het verbeteren van de kwaliteit van zorg door inzet van digitale zorg en aanpassen van zorgprocessen. VWS ondersteunt dit door het vergroten van kennis over digitale toepassingen bij burgers en professionals via het communicatietraject Zorg van Nu, het vergroten van de digitale vaardigheden van professionals in het zorgveld en van toekomstig personeel in het zorgonderwijs via digivaardigin-dezorg.nl. Om gegevens-uitwisseling (naast gegevens bij huisarts, ziekenhuis en apotheek, gaat het ook om rijksvaccinatiegegevens en COVID-19-vaccinatiegegevens) tussen de pgo's van patiënten en zorgverleners mogelijk te maken is het noodzakelijk dat zowel pgo-leveranciers als de systemen van zorgaanbieders het MedMij-label behalen. VWS ondersteunt de Stichting Medmij om standaarden voor gegevens-uitwisseling op te stellen en zorgt voor informatie voor burgers en professionals over de meerwaarde van een pgo. Totaal is er in de begroting 2022 voor het programma Innovatie en zorgvernieuwing circa € 12,5 miljoen gereserveerd voor subsidies.
Opdrachten
Hieronder vallen het Informatieberaad, de veilige gegevensuitwisseling en authenticatie in de zorg en internationale gegevensuitwisseling. Het Informatieberaad komt ook in 2022 minstens viermaal per jaar bijeen. Om de besluitvorming in goede onderlinge afstemming met de leden, het veld en internationale gremia voor te bereiden, is € 2,2 miljoen beschikbaar. Het Informatieberaad moet naast externe kennis en capaciteit ook de leden van het Informatieberaad (de bureaus van de koepels en brancheorganisaties) direct kunnen steunen bij het vertalen van de afspraken naar de consequenties voor hun sector en achterban.
Elektronische gegevensuitwisseling is cruciaal voor goede zorg. Voor patiënten en zorgverleners is het van groot belang dat zij tijdig over de juiste informatie beschikken om de juiste zorg op de juiste plaats te kunnen leveren.
Het programma Gegevensuitwisseling richt zich op de totstandkoming van elektronische uitwisseling, zodat gegevens tussen zorgverleners kunnen stromen. Het wetsvoorstel elektronische gegevensuitwisseling in de zorg levert een belangrijke bijdrage aan eenheid van taal en techniek waardoor gegevensuitwisseling steeds vaker elektronisch zal verlopen.
Om ook op de korte termijn de elektronische uitwisseling te versnellen, werkt VWS samen met het zorgveld aan het breder inzetten van bestaande ICT-oplossingen en het realiseren van een landelijk dekkend netwerk van onderling verbonden ICT-infrastructuren. Keuzevrijheid voor het netwerk en systeem van de individuele zorgaanbieder is hierbij een belangrijk criterium.
Met het digitaler worden van de zorg neemt ook het risico en de impact van informatiebeveiligings-incidenten toe. De continuïteit van zorgverlening kan hierdoor in gevaar komen. Het is van groot belang dat er voldoende aandacht is voor privacy en informatiebeveiliging. VWS ondersteunt het veld hierbij met aanscherping van de wettelijk verplichte informatiebeveili-gingsnormen, door instrumenten in te zetten om bewustwording te vergroten en door veldpartijen te stimuleren risicobeperkende maatregelen te treffen en zorg te dragen voor handhaving en toezicht.
Veilig inloggen door burgers en zorgverleners is ook een belangrijke randvoorwaarde voor veilige digitalisering. VWS levert een bijdrage aan BZK voor het door ontwikkelen, implementeren en stimuleren van het gebruik van veilige authenticatie in de zorg. Hiervoor is binnen VWS het programma Toegang opgericht dat de zorg wil laten aansluiten op de middelen en voorzieningen van BZK en een hoger betrouwbaarheidsniveau bij de toegang tot medische gegevens wil realiseren.
Met Artificiële Intelligentie en andere vormen van meervoudig gebruik van medische data kunnen belangrijke bijdrage geleverd worden aan de ontwikkeling van zorg, alsook verbetering van de kwaliteit en betaalbaarheid. VWS ondersteunt het veld bij het ontwikkelen van randvoorwaarden om dit op een verantwoorde manier te doen. Daarnaast levert VWS een bijdrage aan de beleidsontwikkeling om de data voor meervoudig gebruik makkelijker en sneller beschikbaar te maken.
Ook wordt over de grens gekeken en met andere landen samengewerkt aan betere zorg en informatiedeling voor patiënten en worden afspraken gemaakt over gezamenlijke standaarden voor taal en techniek.
Voorts is voor 2022 rekening gehouden met een beperkt opdrachtenbudget voor RDO.
Overig
In 2022 wordt in februari de tweede slimme Zorgestafette georganiseerd. In de regio vindt een (deels) digitale bijeenkomst plaats waarbij patienten, professionals, zorgorganisaties, zorginkopers (zorgverzekeraar, zorgkantoor en gemeenten), werkgeversorganisaties en onderwijs aanwezig zijn. Het doel hiervan is om de implementatie van slimme zorg in die regio te versnellen en te bouwen aan regionale samenwerking. Ook worden regio's aan elkaar verbonden zodat er van elkaar geleerd wordt. Via zorgvoorinnoveren worden zorgorganisaties en innovatoren in de zorg o.a. via consultgesprekken en (digitale) innovatiecafé's ondersteund bij het implementeren en opschalen van digitale toepassingen. VWS geeft tevens een bijdrage aan het onderhouden van het toetsingskader voor gezond-heidsapp's zodat mensen ondersteund worden bij de keuze in de wereld van betrouwbare gezondheidsinformatie en -apps. Voor 2022 voert het RIVM de nieuwe e-healtmonitor uit met nieuwe indicatoren en passende operationele doelstellingen. Totaal is er in de begroting 2022 voor het programma Innovatie en zorgvernieuwing circa € 6,5 miljoen gereserveerd voor opdrachten.
Bijdrage aan agentschappen
De kosten voor het gebruik van Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) voorzieningen worden doorbelast aan de gebruiker. Hieronder valt bijvoorbeeld het gebruik van DigiD om online toegang te krijgen tot je medisch dossier of in te loggen bij de zorgverzekeraar. Het ministerie van VWS financiert de kosten voor het gebruik van deze voorzieningen in de zorg. Voor 2022 is hiervoor € 19,3 miljoen beschikbaar.
Ook is een bijdrage beschikbaar voor het CIBG voor de SBVZ en het UZI-register:
-
-De Sectorale Berichten Voorziening in de Zorg (SBV-Z) van het CIBG is een betrouwbare bron voor het leveren van burgerservicenummers (BSN's) aan de zorgsector.
-
-Het UZI-register (Unieke Zorgverlenerldentificatie register) van het CIBG verstrekt UZI-passen aan zorgaanbieder en indicatieorganen waarmee unieke identificatie van zorgaanbieders en indicatieorganen in de zorg mogelijk wordt gemaakt.
Maatschappelijke diensttijd (MDT) is na de experimentfase in 2018 en 2019 en na de officiële start in maart 2020 doorontwikkeld naar een gestaag groeiend en lerend MDT-netwerk dat weet wat er leeft onder jongeren en slagvaardig jongeren kan werven, begeleiden en maatschappelijk relevante activiteiten kan faciliteren. Ruim 30.000 jongeren doen mee in 163 reguliere MDT-projecten (circa 2.700 betrokken organisaties) en ruim 30.000 (raming) jongeren doen mee in coronaprojecten. De vanuit 2020 doorlopende projecten zorgen voor een aanvullende opschaling met 30.000 jongeren en met de projecten vanuit de subsidierondes in 2021 wordt een verdere opschaling met nog eens 30.000 jongeren beoogd.
De inzet van de middelen voor 2022 is gericht op het bereiken van 65.000 jongeren in projecten die met de vernieuwde subsidieregeling worden gehonoreerd. Al deze projecten dragen bij aan de doelstelling van een landelijk dekkend netwerk van MDT-organisaties en jongeren, waardoor iedere jongere die dit wil, in zijn of haar omgeving een MDT kan doen. Hierbij wordt er samen met jongeren, maatschappelijke organisatie en gemeenten ook (verder) gewerkt aan de opzet van regionale MDT-communities en de ontwikkeling van MDT binnen het onderwijs.
In 2022 zal ook de verdere inbedding van MDT als instrument in de uitvoering van het sociaal domein ter hand worden genomen. In de subsidieaanvragen is het indienen met een partnerschap waarbij ook het sociaal domein is betrokken een voorwaarde. De motivering om dit te doen is dat MDT bijdraagt aan oplossingen voor verschillende domein overstijgende vraagstukken zoals mentaal welzijn, jeugdwerkloosheid, schulden, onderwijsachterstanden, maar ook eenzaamheid. Het Rijk en de gemeenten werken hierbij samen en voor de (middel)lange termijn wordt nagegaan in hoeverre de overheid de ondersteuning van jongeren meer geïntegreerd kan vormgeven. Minstens zo belangrijk is om dit samen met jongeren zelf te doen, in lijn met de werkwijze bij MDT. MDT is ook als instrument opgenomen in de rijksbrede aanpak voor herstel en perspectief voor de jeugd om de negatieve effecten van de coronacrisis voor jongeren op korte termijn zoveel mogelijk weg te nemen of te verzachten en de uitgangspositie van jongeren in de samenleving op langere termijn versterken.
In 2022 komt er via het doorlopende evaluatie-onderzoek een update van het inzicht in de bereikte effecten voor en door de jongeren. Op basis van de opgestelde streefwaarden wordt beoordeeld in hoeverre de drie ambities van MDT worden gerealiseerd. Deze ambities zijn: iets doen voor een ander/ de samenleving, talentontwikkeling en ontmoetingen met mensen met een andere achtergrond. Naast de effecten voor de jongeren komt er meer inzicht in de maatschappelijke impact van de MDT.
In 2022 wordt een interactief overzicht ontwikkeld dat op de website van MDT een blijvend inzicht geeft in de landelijke dekking van het MDT-netwerk en tevens in de vraag van jongeren per regio in verhouding tot het aanbod van MDT projecten per regio.
In 2022 wordt samen met het MDT-netwerk (stakeholders en opgezette communities) verder toegewerkt naar het concreet inrichten van de MDT-alliantie; de (juridisch) samenwerkingsvorm, de verantwoordelijkheden en taken van alle betrokken stakeholders. Beoogd wordt dat eind 2022 het ontwerp van de alliantie en de bijbehorende MDT-uitvoeringsorganisatie gereed is. Als onderdeel van de duurzame borging van MDT wordt een duurzaam subsidiestelsel ontwikkeld. De kwaliteit van MDT-projecten wordt vanaf 2022 door middel van het MDT-proof label getoetst en vormt een voorwaarde voor subsidiering. Aan de hand van deze werkwijze met onder andere een kortere doorlooptijd voor het honoreren van projecten, wordt in 2022 toegewerkt naar doorlopende (meerjarige) subsidiering, waarbij er om de 3 a 4 maanden een moment van indiening is. Hierdoor kan er zo goed mogelijk aangesloten worden op de behoeften vanuit het netwerk. Bijvoorbeeld vanuit het onderwijs is het gewenst om projecten in september te kunnen starten en andere projecten willen in het voorjaar beginnen.
Vanuit het Rijk is voor 2022 € 100 miljoen beschikbaar voor de verdere ontwikkeling van MDT. In 2022 zal weer een verdere stap worden gezet in het vergroten van de cofinanciering om MDT zo steeds minder afhankelijk te laten zijn van de Rijksoverheid en daarmee MDT echt van de samenleving te maken. De geboden ondersteuning hierbij door MDT wordt in 2022 geïntensiveerd door meer bedrijven, fondsen, gemeenten, scholen en maatschappelijke organisaties op de hoogte te brengen van de financie-ringsmogelijkheden en te stimuleren om (ook) in financiële zin te participeren. De uitwerking en uitvoering van MDT in Caribisch Nederland wordt in 2022 voortgezet, evenals de in 2021 geïntensiveerde communicatiecampagne. Om de duurzame vrijwillige inzet van jongeren te stimuleren zal MDT het Oranjefonds blijven ondersteunen bij het vitaliseren van het vrijwilligerswerk.
In 2022 wordt het in 2021 ontwikkelde MDT-certificaat verder uitgebreid met de mogelijkheid om badges te verdienen voor een tiental opgedane werkskills. Deze werkskills zijn gericht op concrete gedragingen in een werksituatie die, naar de mening van werkgevers van basisbelang zijn om goed te kunnen functioneren in werk, op elk niveau, bijvoorbeeld het nakomen van afspraken en het nemen van verantwoordelijkheid. Deze toevoegingen op het certificaat geven de jongeren die aan MDT hebben meegedaan een streepje voor op de arbeidsmarkt.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
De NZa ziet toe op een rechtmatige uitvoering van de Zvw en de Wlz en reguleert tarieven en prestaties in de zorg. Tevens ziet zij toe op naleving van de Wmg. Inclusief de middelen voor het Informatie Knooppunt Zorg (€ 1,5 miljoen) bedraagt het beschikbare budget in 2019 circa € 65,7 miljoen.
Het CAK voert diverse wettelijke taken uit waaronder het betalen van gelden aan zorginstellingen voor geleverde langdurige zorg, het opleggen en innen van de eigen bijdragen voor de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de uitvoering van de burgerrege-lingen (waaronder de regelingen voor de wanbetalers, de gemoedsbe-zwaarden en de onverzekerden), de buitenlandtaak, de uitvoering van de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden en het verstrekken van Schengen- en Engelstalige verklaringen. In de afgelopen jaren heeft het CAK zijn organisatiestructuur aangepast. In de komende jaren zal het CAK stap voor stap nog meer veranderingen doorvoeren. Vernieuwingen van de ICT-systemen en een cultuur waarin leren en ontwikkelen gemeengoed is zijn onder andere nodig om de (continuïteit van de) dienstverlening bij het CAK te garanderen en verder te verbeteren.
In 2022 is 112,5 miljoen beschikbaar voor het CAK.
Zorginstituut Nederland (ZiNL)
Het Zorginstituut Nederland voert diverse wettelijke taken uit: adviseren over het verzekerde Zvw- en Wlz-pakket, het stimuleren van de verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland, er voor zorgen dat iedereen toegang heeft tot begrijpelijke en betrouwbare informatie over de kwaliteit van geleverde zorg, adviseren over de gewenste ontwikkeling van beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg, fondsbeheerder van het Zorgverzekeringsfonds (inclusief uitvoering van de risicoverevening) en het Fonds Langdurige Zorg; bevorderen van de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Wlz en het adviseren of het wenselijk is dat een nieuw beroep of specialisme in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg moet worden gereguleerd.
Het Zorginstituut voert in samenwerking met ZonMw de subsidieregeling Veelbelovende Zorg Sneller bij de Patiënt uit. Het doel van deze regeling is het versnellen van de toegang van de patiënt tot potentieel veelbelovende en innovatieve zorg via opname in het basispakket.
In 2022 is 74,7 miljoen in totaal beschikbaar voor het Zorginstituut.
Subsidies
VWS verstrekt aan een aantal jeugdorganisaties op Caribisch Nederland subsidies op basis van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS. Instellingssubsidies worden jaarlijks verstrekt, maar hebben we een structureel karakter. Daarnaast gaat het om enkele meerjarige projectsubsidies.
Hiervoor is € 2,7 miljoen begroot. Het overige deel is gereserveerd voor sport.
Bekostiging
De totale geraamde kosten in 2022 voor de zorguitgaven op Caribisch Nederland die voortvloeien uit het Besluit Zorgverzekering BES bedragen circa € 128,6 miljoen. Tevens is circa € 4,5 miljoen gereserveerd voor pleeg-zorgvergoedingen en begeleidingen van jongeren via Zorg en Jeugd Caribisch Nederland (ZJCN). Daarnaast is er voor het uitvoeren van bevolkingsonderzoeken € 2,5 miljoen gereserveerd en voor het sport- en preven-tieakkoord € 2 miljoen. Het bedrag genoemd onder bekostiging is exclusief de apparaatskosten van ZJCN; deze kosten staan op artikel 10.
Bijdragen aan medeoverheden
VWS verstrekt jaarlijks bijzondere uitkeringen aan de openbare lichamen op basis van artikel 92 lid 2 sub c Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Hiervoor is € 4,2 miljoen begroot. De uitkeringen zijn bestemd voor de uitvoering van verschillende activiteiten op het VWS domein in nauw overleg met de openbare lichamen, al dan niet vastgelegd in een afzonderlijk akkoord. De looptijd van de afspraak wisselt. Er vinden periodieke overleggen plaats met de openbare lichamen om de voortgang te monitoren. De financiële verantwoording verloopt via de jaarrekening van de openbare lichamen.
Kinderen in Nederland groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten en doen mee aan de samenleving.
Ouders /verzorgers zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen.Als ouders of het ondersteunende sociale netwerk hun rol niet kunnen vervullen, is er een taak weggelegdvoor de overheid om jeugdigen met hulp op maat naar een zelfstandige toekomst te leiden. Kinderen wiens veiligheid in het geding is of die in hun ontwikkeling worden bedreigd, moeten passende hulp krijgenen indien nodigin bescherming wordengenomen.
Met de invoering van de Jeugdwet op 1 januari 2015 zijn gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de ondersteuning, hulp en zorg van jeugdigen (jeugdhulp). De ministers van VWS en JenV zijn systeemverantwoordelijk voor het gedecentraliseerde stelsel van jeugdhulp, waaronder het wettelijk kader (de Jeugdwet).
De minister is verantwoordelijk voor:
Regisseren: van het wettelijk kader. De Jeugdwet bevat regels voor de inrichting van het jeugdstelsel waaraan gemeenten, jeugdhulpaanbieders en andere partijen moeten voldoen, onder andere op het gebied van toegang, kwaliteit en beleidsinformatie. De minister voert bestuurlijk overleg met de relevante actoren gericht op het realiseren van de maatschappelijke doelen van het jeugdstelsel. De Inspectie Gezondheidszorgen Jeugd (IGJ) en de Inspectie van Justitie en Veiligheid (JenV) zijn verantwoordelijk voor onafhankelijk toezicht op de aanbieders van jeugdhulp. DeJeugdautoriteit heeft de taak om risico's met betrekking tot decontinuïteit van cruciale zorg voor jeugdigen te signaleren, tevoorkomen en op te kunnen vangen. De minister is bovendien verantwoordelijk voor het monitoren en evalueren van de werking van het jeugdstelsel.
Financieren: van de gemeenten via het gemeentefonds om hun verantwoordelijkheid voor jeugdhulp op grond van de Jeugdwetwaar te kunnen maken. Uitvoeren van de Subsidieregeling schippersinternaten en subsidiëren van vertrouwenswerken de kindertelefoon.
Stimuleren: de minister bevordert dat de actoren in het jeugdstelsel de jeugdhulp merkbaaren meetbaar beter maken voor de cliënt,de kwaliteit van de jeugdhulp borgen en waar nodig verbeteren. Verbetering van de samenhang tussen beleiden uitvoering op de terreinen van zorg, school en werk. Zorgen voor een landelijke kennisinfrastructuur voor beleidsontwikkeling en -implementatie en zorgvernieuwing.
Toekomstbestendige organisatie van de jeugdzorg
Naar aanleiding van het rapport Stelsel in groei', het rapport van de stuurgroep Maatregelen financiële beheersbaarheid Jeugdwet' en de Uitspraak van de Commissie van Wijzen' is besloten gemeenten in 2022 € 1,3 miljard extra beschikbaar te stellen voor de tekorten vanwege de jeugdzorg.20 Dat komt bovenop de eerder toegezegde € 300 miljoen voor dat jaar. Gemeenten committeren zich daarbij aan de invulling van een set aan maatregelen die in 2022 een besparing van € 214 miljoen opleveren. Het gaat deels over maatregelen waarover april 2021 ook al afspraken met gemeenten zijn gemaakt, zoals het breder invoeren van een praktijkonder-steuner jeugd-ggz bij de huisarts. Met deze combinatie van middelen en maatregelen wordt recht gedaan aan de uitspraak van de Commissie van Wijzen.
Het is aan het nieuwe kabinet om integraal te beslissen over de structurele financiën en noodzakelijke aanpassingen aan het jeugdhulpstelsel om de jeugdzorg in de toekomst effectief en beheersbaar te houden. Het Rijk en de VNG, in samenwerking met andere betrokken partijen (o.a. cliënten, aanbieders en professionals), geven in 2022 uitvoering aan een hervor-mingsagenda, die bestaat uit de combinatie van een set van maatregelen en een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd. Deze hervormingsagenda omvat zowel afspraken over maatregelen die passen binnen het huidige stelsel, als het starten met de voorbereiding van aanpassing in nationale wet- en regelgeving waar een nieuw kabinet definitief over moet besluiten.
Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
Geweld hoort nergens thuis. Toch zijn huiselijk geweld en kindermishandeling de meest voorkomende vormen van geweld die in Nederland plaatsvinden.
De opgave om geweld in afhankelijkheidsrelaties eerder en beter in beeld te krijgen, het duurzaam te stoppen en terug te dringen en de schade ervan te beperken, blijft ook in 2022 nodig. Het onderzoek 'Een kwestie van lange adem' en de toelichting op de werkende elementen van het Verwey-Jonker Instituut laten zien dat de inzet van de afgelopen jaren met het programma Geweld hoort nergens thuis (GHNT) effect heeft. De randvoorwaarden die hier aan bijdragen zijn: de gezamenlijke inzet op de werkvloer, multidisciplinair werken, een sterke lokale infrastructuur met deskundigheid over veiligheid en werken volgens de gedeelde visie van gefaseerde ketenzorg met bestuurlijk commitment. Het gaat beter met gezinnen waar hulp is georganiseerd. Het is gewenst de verdere ontwikkeling, uitbouw en versterking van deze fundamentele onderdelen te ondersteunen.
Onderdelen van het programma GHNT hangen samen met het toekomstscenario Kind- en gezinsbescherming dat in 2021 voor consultatie aan veldpartijen is voorgelegd. De inzet is ervoor te zorgen dat de steun, hulp en bescherming van gezinnen die te maken hebben met geweld of waar ontwikkelingsdreiging van een kind speelt, verbetert ook als het gaat om volwassenen zonder kinderen (0-100). De gedachte is om het toekomstscenario in 2022 op basis van de consultatieronde, met de praktijk verder te ontwikkeld. Daarnaast zal in 2022 vervolg geven worden op reeds in gang gezette ontwikkelingen voor specifieke doelgroepen, zoals slachtoffers van seksueel geweld, ouderenmishandeling, schadelijke praktijken en voor het vergroten van gendersensitiviteit in de aanpak van huiselijk geweld.
De impactmonitor huiselijk geweld en kindermishandeling die in december 2022 verschijnt, bevat indicatoren op de doelstellingen van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Tabel 15 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
121.864 |
244.773 |
117.641 |
88.672 |
89.641 |
89.666 |
89.564 |
Uitgaven |
136.507 |
249.523 |
117.641 |
88.672 |
89.641 |
89.666 |
89.564 |
waarvan juridisch verplicht |
98,0% |
||||||
|
136.507 |
249.523 |
117.641 |
88.672 |
89.641 |
89.666 |
89.564 |
Subsidies (regelingen) |
78.427 |
103.926 |
106.485 |
77.450 |
78.418 |
78.446 |
78.345 |
Kennis en informatiebeleid |
12.550 |
11.987 |
12.744 |
12.719 |
12.701 |
12.702 |
12.701 |
Jeugdbeleid |
50.355 |
31.129 |
59.544 |
36.852 |
37.970 |
38.065 |
38.067 |
Jeugdstelsel |
15.522 |
60.810 |
34.197 |
27.879 |
27.747 |
27.679 |
27.577 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
11.039 |
11.111 |
9.545 |
9.595 |
9.597 |
9.595 |
9.594 |
Kennis en informatiebeleid |
1.295 |
2.122 |
1.696 |
1.906 |
1.906 |
1.905 |
1.905 |
Jeugdbeleid |
9.631 |
8.489 |
7.349 |
7.189 |
7.191 |
7.190 |
7.189 |
Jeugdstelsel |
113 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
1.577 |
1.387 |
1.386 |
1.389 |
1.388 |
1.387 |
1.387 |
Overige |
1.577 |
1.387 |
1.386 |
1.389 |
1.388 |
1.387 |
1.387 |
Bijdragen aan mede overheden |
45.464 |
133.075 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
45.464 |
133.075 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
24 |
225 |
238 |
238 |
238 |
238 |
Overige |
0 |
24 |
225 |
238 |
238 |
238 |
238 |
Ontvangsten |
7.746 |
11.682 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
Overige |
7.746 |
11.682 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
Subsidies
Van het beschikbare budget 2022 van € 106,5 miljoen is circa 99,0 % juridisch verplicht juridisch verplicht in verband met de aangegane verplichtingen voor instellingssubsidies en (meerjarige) projectsubsidies. Het betreft hier o.a. financiering van de schippersinternaten, het Nederlands jeugdinstituut, de Nationale jeugdraad, LOC, de Nederlandse vereniging pleeggezinnen, Kinderrechtencollectief, GGD GHOR, het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK), Kindertelefoon en het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ). Daarnaast worden er ook een aantal projectsubsidies gefinancierd rondom de thema's kindermishandeling en huiselijk geweld, gepaste zorg, zorg voor de jeugd, jeugdzorg plus, pleegzorg, professionalisering en de hervormingsagenda. De niet-juridisch verplichte middelen zijn voornamelijk gereserveerd voor subsidies Zorg voor de Jeugd en voor de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld.
Opdrachten
Van het beschikbare budget in 2022 van € 9,5 miljoen, is 86,9% juridisch verplicht. De niet-juridisch verplichte middelen zijn met name gereserveerd voor de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld, professionalisering, gepaste zorg, kinderrechten en informatievoorziening.
Bijdragen aan agentschappen
Van het beschikbare budget 2022 van € 1,4 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan het CIBG voor de uitvoeringskosten, het jaardocument Jeugd en het beheer van de Verwijsindex risicojongeren.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Van het beschikbare bedrag van € 0,2 miljoen is 100% juridisch verplicht.
Subsidies en opdrachten
Voor het hoofdbudget kennis en informatiebeleid is een bedrag van circa € 14,4 miljoen beschikbaar voor opdrachten en subsidies. De middelen zijn onder andere beschikbaar voor het verzamelen van gegevens ten behoeve van beleidsinformatie jeugd door het CBS. Het CBS publiceert twee keer per jaar statistieken en rapportages over het jeugdhulpgebruik per gemeente. Op basis van de halfjaarlijkse rapportages worden maximaal een viertal nadere onderzoeken uitgezet, om verschillende scores op het jeugdhulpgebruik bij gelijksoortige gemeenten te verklaren. De Jeugdmonitor wordt eenmaal per jaar gepubliceerd om de situatie te laten zien van de jeugd aan de hand van maatschappelijke indicatoren die het brede jeugdveld bestrijken, te weten: wonen, school, werken, middelengebruik, politiecontacten en kindermishandeling.
Het Nederlands Jeugdinstituut heeft een publieke kennistaak voor het jeugdveld en ontvangt voor de uitvoering daarvan een instellingssubsidie van circa € 10,2 miljoen om actuele en betrouwbare kennis over jeugd, vakmanschap en de organisatie van het jeugdveld aan een ieder en om niet aan te kunnen bieden. In 2021 zijn de kennisfuncties van KJP en LVB geïntegreerd in het NJi, de betreffende projectsubsidies zijn komen te vervallen.
Kindermishandeling en huiselijk geweld
Voor de verschillende onderdelen in de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld zijn middelen beschikbaar, waaronder € 2 miljoen voor het versterken van Forensisch-medische expertise bij kindermishandeling (FMEK)van de GGD GHOR. Verder is er € 1,4 miljoen beschikbaar voor de implementatie van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Het totale beschikbare budget voor het tegen gaan van Kindermishandeling is circa € 11,2 miljoen.
In 2022 is op het hoofdbudget Zorg voor de Jeugd circa € 48,5 miljoen gereserveerd voor subsidies en € 7,1 miljoen voor opdrachten. Onder dit budget wordt een aantal deelonderwerpen onderscheiden:
Het gewone leven versterken • Versterken veerkracht van de jeugd
In 2021 zijn extra middelen beschikbaar gesteld om de nadelige gevolgen van de coronacrisis voor jongeren te beperken, via het zgn. Jeugdpakket (€ 58,5 miljoen) en het Steunpakket welzijn jeugd (€ 40 miljoen). Ook is hiermee ingezet op stimuleren van initiatieven om jongeren eerder en beter te betrekken bij maatregelen die hen aangaan. In het kader van het Herstelplan jeugd wordt in 2022 het mentaal welbevinden van de jeugd gemonitord. Aan de hand van de uitkomsten daarvan wordt bezien of er in 2022 aanvullende acties nodig zijn.
-
•Vergroten van ontwikkelingskansen
Door een betere verbinding van onderwijs en zorg op lokaal en regionaal niveau worden ontwikkelingskansen voor kinderen vergroot. Om de financiering van zorg in onderwijstijd te vereenvoudigingen lopen twee regionale pilots met collectieve financiering van zorg in onderwijstijd. Gelijktijdig wordt informatie verzameld bij een aantal scholen om op termijn landelijke collectieve financiering vorm te kunnen geven. Deze scholen worden tevens ondersteund door een zorgarrangeur om hen te helpen bij het regelen van de zorg in onderwijstijd. Naast zorg in onderwijstijd wordt in het kader van onderwijszorgarrangementen in het najaar van 2022 op basis van ervaringen uit 15 proeftuinen in 2021 gestart met de ontwikkeling van een experimentenregeling zodat er meer ruimte is voor onderwijszorgarrangementen aan kinderen die tussen wal en schip vallen van de systemen. Tot slot is er voor de ondersteuning van ouders en kinderen door onderwijszorgconsulenten een subsidie van ca. € 1,7 miljoen beschikbaar.
-
•Bevorderen dat jeugd kan participeren
Het is belangrijk dat jeugdigen onbeperkt en volwaardig kunnen meedoen aan de samenleving, ook als zij te maken hebben met een beperking of chronische aandoening. Er wordt in 2022 verder gewerkt aan de uitvoering van de drie routes uit het onderzoek van KPMG Toegang voor jeugd met een levenslange en levensbrede hulpvraag: routes naar een integrale afweging. Het doel is om de toegang voor deze doelgroep in het sociaal domein te verbeteren. Naast meedoen, is het belangrijk dat jeugdigen en ouders kunnen meepraten en -beslissen. Meepraten en -beslissen van kind en gezin is nodig voor effectieve resultaten en niet voor niets een kinderrecht (VN Verdrag). Bovendien draagt het bij aan reflectie van professionals op hun handelen. Voor het bevorderen van jongerenparticipatie en ervaringsdeskundigheid werken VWS samen met organisaties als NJR en ExpEx die van VWS subsidie ontvangen.
Uitvoeringspraktijk zorg voor de jeugd verbeteren
-
•Verbeteren van de toegang tot jeugdhulp voor kinderen en gezinnen Lokale teams zijn in toenemende mate een essentiële factor in het zorglandschap, zowel in samenwerking met het specialistisch veld als met de basisvoorzieningen en netwerken in de wijken. Om passende jeugdhulp te kunnen bieden, het gewone leven te versterken en grip te krijgen op de uitgaven in de jeugdhulp, is het van belang dat er kwalitatief goede lokale teams zijn. Lokale teams die elk een andere verschijningsvorm kunnen hebben, maar waarbij de basis op orde is. Zoals het goed kunnen verwijzen/triageren door bijvoorbeeld hoogopgeleide (specialistische) toegangsprofessionals. Lokale teams die ook zelf lichte vormen van ambulante hulp kunnen aanbieden en die goed samenwerken met de (vaak regionaal ingekochte) specialistische jeugd-zorgaanbieders. Met subsidies aan VNG, kennisinstituten en andere veldpartijen wordt het collectief leren van lokale teams gefaciliteerd en worden gemeenten en lokale teams gestimuleerd de toegang te versterken en de vijf basisfuncties en bijbehorende inzichten (uit het KPMG-onderzoek) in te praktijk te brengen en te borgen. De basisfuncties maken onderdeel uit van de regiovisie van de Gezamenlijke Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO) van de VNG, waarmee gemeenten met hulp van het OZJ aan de slag gaan. Specifiek voor het aspect «veiligheid» ontvangen gemeenten via het Programma Geweld hoort nergens thuis (GHNT) ondersteuning met instrumenten die op basis van het Kwali-teitskader Werken aan Veiligheid voor lokale (wijk)teams en gemeenten zijn gemaakt. Met de zelfscan zien gemeenten hoe zij hun lokale teams kunnen versterken. Daarnaast wordt een informatiebox ontwikkeld.
-
•Investeren in gezinsgericht opgroeien
We blijven het ontwikkelen van meer gezinsachtige, kleinschalige voorzieningen in de residentiele jeugdhulp voor jeugdigen die uit huis worden geplaatst ondersteunen. Voor het Actieplan Pleegzorg en de Uitvoeringsagenda Gezinshuizen is een bedrag van € 1,6 miljoen beschikbaar. We ondersteunen de vastgoedtransitie van (gesloten) residentiële jeugdhulpinstellingen om de zorg voor jeugdigen die uit huis zijn geplaatst te verbeteren.
-
•Bevorderen van een goede overgang naar volwassenheid
Ook in 2022 worden gemeenten en zorgaanbieders ondersteund bij de totstandkoming van doorlopende en ontwikkelingsgerichte zorgarran-gementen voor kwetsbare jongeren. Hiervoor heeft het kabinet structureel € 11,4 miljoen uitgetrokken die is toegevoegd aan het Gemeentefonds. Vanuit de instellingssubsidie aan het Nederlands Jeugdinstituut wordt ook in 2022 gewerkt aan het ontwikkelen en ontsluiten van kennis voor gemeenten en zorgorganisaties die relevant is voor een goede ondersteuning bij het begeleiden van jongeren naar volwassenheid. Richting volwassenheid hebben jongeren ondersteuning nodig op meerdere leefgebieden: onderwijs/werk, wonen, zorg, support en inkomen/schulden.
-
•Oplossen en leren van complexe casuïstiek
Elke jeugdhulpregio heeft een regionaal expertteam, als opschalings-niveau voor complexe casuïstiek die lokaal niet beantwoord kan worden. De VNG heeft de vier basisfuncties van expertteams (consulatie en advies, procesregie, signaleren en leren) bestuurlijk vastgelegd. De diversiteit in ontwikkelingsniveau van de expertteams is groot. In 2022 is ondersteuning nodig om alle expertteams op voldoende niveau te krijgen. Om te zorgen dat jongeren met meervoudige problematiek en hun ouders tijdig en beter geholpen worden, zijn via een amendement Klaver en Westerveld in structureel middelen beschikbaar voor acht bovenregionale expertisecentra jeugdhulp. Vanaf 2021 is hiervoor structureel € 26 miljoen beschikbaar (Kamerstukken II 2019/20, 35300-XVI, nr. 7). Elk expertisecentrum voorziet in drie functies: 1) consultatie en advies 2) organiseren van hulp en 3) kennis en leren. Als hoogste escalatieniveau is er een klein landelijk bemiddelingsteam. Gewenste ontwikkeling is dat deze landelijke bemiddelingsfunctie minder nodig is als expertteams taakvolwassen worden.
Lerend jeugdstelsel stimuleren • Versterken vakmanschap jeugd- en gezinsprofessionals
Vanuit de instellingssubsidie aan het Nederlands Jeugdinstituut wordt in 2022 het richtlijnenprogramma jeugdhulp en jeugdbescherming en het platform Vakmanschap gefinancierd. De middelen worden ingezet voor het ontwikkelen, onderhouden en implementeren van richtlijnen en het faciliteren van kennisuitwisseling en - toepassing met en door jeugdprofessionals. Om invulling en uitvoering te geven aan projecten uit de arbeidsmarktagenda jeugd ontvangt het arbeidsmarktfonds Fonds Collectieve Belangen (FCB) een subsidie van € 2,4 miljoen voor de periode tot eind 2022. Om invulling en uitvoering te geven aan het opzetten van een lerend netwerk in de jeugdzorg ontvangt jeugdhulp-aanbieder Levvel een subsidie van circa € 0,3 miljoen voor de periode 2021 - 2022. VWS stelt verder voor de periode 2020-2023, € 1,3 miljoen beschikbaar voor Erkenning van eerder Verworven Competenties (EVC) via de subsidieregeling EVC Jeugd- en gezinsprofessional.
-
•Professionaliseren van opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap van gemeenten en aanbieders
Door o.a. te investeren in het versterken van regionale samenwerking, het verbeteren van inkoop en aanbesteden en het terugdringen van administratieve lasten, wordt in 2022 het opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap van gemeenten en aanbieders verder geprofessionaliseerd.
Voor het hoofdbudget jeugdstelsel is een bedrag van circa € 34,2 miljoen beschikbaar voor subsidies en € 0,5 miljoen voor opdrachten. Middels het beschikbare budget worden diverse jeugdstelsel onderwerpen gefinancierd.
Voor de opvang en verzorging van minderjarige kinderen van binnen schippers, kermisexploitanten en circusartiesten ontvangen internaten subsidie waarvoor circa € 14,5 miljoen beschikbaar is.
In 2022 wordt € 4 miljoen beschikbaar gesteld voor de Jeugdautoriteit. De Jeugdautoriteit is op 1 januari 2019 opgericht om bij te dragen aan de borging van continuïteit van jeugdhulp, kinderbescherming of jeugdreclassering, door te signaleren, te voorkomen en op te vangen. De positie en taken van de Jeugdautoriteit zijn vastgelegd in het Instellingsbesluit Jeugdautoriteit21. Daarbij adviseert de Jeugdautoriteit het Rijk over de «Subsidieregeling Continuïteit Cruciale Jeugdzorg». De Jeugdautoriteit zal verder toegroeien naar de toezichts- en onderzoekstaken die wettelijk worden vast gelegd. Verder is in 2022, € 6 miljoen beschikbaar voor verbeterpro-gramma's, waarbij de aanbieders van cruciale jeugdhulp die dat nodig hebben ondersteund worden bij het verbeteren van hun bedrijfsvoering. Dit kan aanbieders ook helpen om zich voor te bereiden op de implementatie van het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel beschikbaarheid zorg voor jeugdigen waarin aanvullende eisen aan de bedrijfsvoering worden gesteld zoals een transparante jaarverantwoording.
Voor de wettelijke gecentraliseerde taak van de luisterlijn en het vertrouwenswerk, de Kindertelefoon en het advies- en klachtenbureau jeugdzorg, is in de begroting een bedrag van circa € 14 miljoen aan subsidiemiddelen beschikbaar.
Overige
In 2022 verwachten wij ontvangsten van niet volledig uitgeputte subsidies. Deze ontvangsten worden geraamd op € 2 miljoen.
3.6 Artikel 6 Sport en bewegen
Een sportieve samenleving waarbij plezier in sport en bewegen belangrijk is, waarin voor iedereen passende en veilige sport- en beweegmogelijk-heden aanwezig zijn en topsport mensen inspireert en samenbrengt.
De minister is verantwoordelijk voor het landelijke sportbeleid. Aan dit sportbeleid ligt vooral de maatschappelijke betekenis van sport ten grondslag. Sport en bewegen dragen in belangrijke mate bij aan een betere gezondheid, aan het verbeteren van leefbaarheid en veiligheid, sociale samenhang en integratie, aan het verbeteren van de schoolprestaties en het verminderen van schooluitval. Daarnaast erkent de minister de intrinsieke waarde van sport en het belang van sportevenementen. Vanuit die verantwoordelijkheid vervult de minister de volgende rollen:
Stimuleren: van samenwerking tussen relevante partijen om op lokaal niveau sportmogelijkheden te bewerkstelligen, van bevorderen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.
Financieren: van programma's die bijdragen aan voor iedereen passende en veilige sport- en beweeginfrastructuur, van internationaal aansprekende sportevenementen, van de ambitie om te behoren tot de beste tien sportlanden ter wereld, van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.
Regisseren: het bijeenbrengen van gemeenten, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en provincies binnen het Sportakkoord om tot een gezamenlijke beleidsagenda te komen.
In 2022 werken we toe naar het laatste jaar van de eerste periode van het Nationaal sportakkoord. Na drie jaar beginnen we de positieve effecten te zien van alle lokale sportakkoorden die zijn afgesloten.
Met het Sportakkoord wordt samen met de sport(verenigingen), gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties de handen ineengeslagen om de kracht van sport de komende jaren beter te kunnen benutten: om alle Nederlanders te verenigen via sport en bewegen. In het laatste jaar van de sportakkoorden zal er een voorstel komen voor de doorontwikkeling. Hoe behouden we de energie en de positieve resultaten vast en verbinden we deze aan de politieke wensen uit het regeerakkoord.
Door corona is de 'kloof' verscherpt tussen degenen die actief zijn en degenen die te weinig sporten en bewegen. Er zijn blijvende investeringen in sport en bewegen nodig om een groter deel van de Nederlanders te bereiken en zo die kloof te dichten. Hiertoe is er de afgelopen maanden hard gewerkt aan een gezamenlijke inzet op rijksniveau om bewegen te stimuleren. Op 20 mei jl. heeft u het resultaat hiervan ontvangen met de brief 'Nederland vitaal en in beweging' (Kamerstukken II 2020/21, 32793, nr. 552). Vijf departementen zijn betrokken om te laten zien dat de beweegopgave in Nederland een gezamenlijk gedragen missie is. Het gaat hierbij over het betrekken van de sport bij de opgave om 75% van Nederland in 2040 aan de dagelijkse beweegnorm te laten voldoen.
Tabel 16 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
439.953 |
754.827 |
368.244 |
447.178 |
447.128 |
447.191 |
447.117 |
Uitgaven |
433.872 |
814.809 |
383.244 |
447.378 |
447.128 |
447.191 |
447.117 |
waarvan juridisch verplicht |
98,8% |
||||||
|
1.457 |
366 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Subsidies (regelingen) |
1.457 |
366 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Passend sport- en beweegaanbod |
1.457 |
366 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
1.252 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Subsidies (regelingen) |
1.252 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitblinken in sport |
1.252 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
431.163 |
814.443 |
383.244 |
447.378 |
447.128 |
447.191 |
447.117 |
Subsidies (regelingen) |
185.631 |
314.563 |
164.226 |
168.503 |
168.233 |
168.383 |
168.297 |
Sportakkoord |
119.669 |
227.513 |
76.923 |
76.857 |
76.540 |
76.722 |
76.786 |
Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties |
56.755 |
76.426 |
75.794 |
75.766 |
75.519 |
75.490 |
75.491 |
Kennis en innovatie |
9.207 |
10.624 |
11.509 |
15.880 |
16.174 |
16.171 |
16.020 |
Inkomensoverdrachten |
13.762 |
15.863 |
15.266 |
14.566 |
14.567 |
14.561 |
14.563 |
Financiële voorziening topsporters |
13.762 |
15.863 |
15.266 |
14.566 |
14.567 |
14.561 |
14.563 |
Opdrachten |
1.304 |
3.759 |
1.738 |
738 |
737 |
737 |
737 |
Sportakkoord |
1.046 |
3.354 |
1.465 |
515 |
514 |
514 |
514 |
Kennis en innovatie |
145 |
193 |
223 |
223 |
223 |
223 |
223 |
Overige |
113 |
212 |
50 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s |
2.645 |
2.978 |
2.975 |
2.975 |
2.976 |
2.970 |
2.976 |
Dopingautoriteit |
2.645 |
2.978 |
2.975 |
2.975 |
2.976 |
2.970 |
2.976 |
Bijdrage aan medeoverheden |
227.479 |
475.690 |
195.422 |
185.266 |
185.280 |
185.223 |
185.228 |
Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties |
188.529 |
193.213 |
185.259 |
185.266 |
185.280 |
185.223 |
185.228 |
Sportakkoord |
38.950 |
282.477 |
10.163 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
283 |
1.525 |
3.525 |
3.525 |
3.525 |
3.525 |
3.525 |
Dopingbestrijding |
283 |
325 |
325 |
325 |
325 |
325 |
325 |
Organisaties in de Sport |
0 |
1.200 |
3.200 |
3.200 |
3.200 |
3.200 |
3.200 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
59 |
65 |
92 |
71.805 |
71.810 |
71.792 |
71.791 |
Sportakkoord |
59 |
65 |
92 |
71.805 |
71.810 |
71.792 |
71.791 |
Ontvangsten |
20.001 |
71.740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
Overige |
20.001 |
71.740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. Het betreft de Btw-vrijstelling voor sportclubs. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de Fiscale regelingen'.
Subsidies
Van het beschikbare budget voor 2022 van € 164,2 miljoen is 97,6% juridisch verplicht in verband met de aangegane verplichtingen voor instellingssub-sidies en (meerjarige) projectsubsidies. Het betreft onder meer de instel-lingssubsidies aan NOC*NSF, het Kenniscentrum sport en Mulier Instituut. Bij de projectsubsidies betreft het onder meer de subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties, topsportevenementen en de uitwerking van de deelakkoorden van het Sportakkoord.
Opdrachten
Van het beschikbare budget voor 2022 van € 1,7 miljoen is 64,9% juridisch verplicht.
Inkomensoverdrachten
Van het beschikbare budget voor 2022 van € 15,3 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de Stipendiumregeling en kostenvergoeding voor topsporters.
Bijdragen aan ZBO's en RWT's
Van het beschikbare budget voor 2022 van € 3,0 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de bijdrage aan de Dopingautoriteit.
Bijdragen aan medeoverheden
Van het beschikbare budget voor 2022 van € 195,4 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de Regeling specifieke uitkering stimulering sport en de Regeling specifieke uitkering voor lokale Sportakkoorden.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Van het beschikbare budget voor 2022 van € 3,5 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met een bijdrage aan de World Anti-Doping Agency (WADA) en Stichting Kansspelbelangen (STAK).
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Van het beschikbare budget voor 2022 van € 0,1 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met een bijdrage voortvloeiend uit de European Partial Agreement in Sports (EPAS).
Bijna de helft (53%) van de Nederlandse bevolking (4 jaar en ouder) voldoet aan de beweegrichtlijnen om zowel (matig) intensieve inspanning als spieren botversterkende activiteiten te verrichten. Met name op het gebied van matig tot zwaar intensieve inspanningen wordt maar door een beperkt deel (57%) van de bevolking aan de normen voldaan. Voor spier- en botversterkende activiteiten is dit een stuk meer (85%). Voor zowel de gecombineerde norm als de beide onderdelen van die norm geldt dat in de afgelopen vier jaar een kleine maar stabiele groei te zien is van ongeveer vijf procentpunten.
De Nederlandse topsport is een groot goed en mondiaal wordt goed gepresteerd. De internationale medaillespiegel is een kernindicator om te monitoren hoe Nederland zich verhoudt ten opzichte van de beste topsportlanden ter wereld. Deze cijfers worden gepresenteerd voor Olympische- en
Paralympische sporten. In de komend jaren komen er meer indicatoren die de maatschappelijke waarde van topsport in bredere zin laten zien.
Subsidies en opdrachten
Met het Sportakkoord worden samen met de sport, gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties de handen ineengeslagen om de kracht van sport de komende jaren beter te kunnen benutten: om Nederland te verenigingen via sport en bewegen (Kamerstukken II 2017/18, 30234, nr. 185). In 2022 is via subsidies en opdrachten in totaal € 77,5 miljoen beschikbaar.
Vanuit de verschillende deelthema's van het Sportakkoord wordt ingezet op: Inclusief sporten
De alliantie Sporten en bewegen voor iedereen is opgericht. Deze bestaat uit 10 partijen die allen een subsidie hebben gekregen voor de taken binnen de alliantie. Hierbij gaat het om het vergroten van de bewustwording bij sport- en beweegaanbieders, en om mensen die belemmeringen ervaren om te sporten/bewegen in mogelijkheden te gaan laten denken. De alliantie wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter die de taak verricht via een opdracht. Daarnaast lopen er verschillende projecten via subsidie, challenge of opdracht die erop gericht zijn om de ervaren belemmeringen van mensen weg te nemen. Hierbij gaat het om financiële en praktische belemmeringen. In 2022 is hiervoor € 4,3 miljoen beschikbaar.
Vaardig in bewegen
Ook de komende jaren worden de Koningsspelen georganiseerd. Hiervoor is een projectsubsidie verstrekt tot en met editie 2023. Voor een gezonde leefstijl binnen het onderwijs loopt de huidige subsidiebijdrage aan Gezonde School door. Met de handreiking 'Van jongs af aan vaardig in bewegen' zet het Kenniscentrum Sport en Bewegen - samen met de betrokken stakeholders op Vaardig in bewegen - een product neer voor alle lokale eindgebruikers van sport en bewegen voor de jeugd. Met als doel het bieden van een handvat om praktisch aan de slag te gaan met instrumenten, methodieken, onderzoek en kennis op het thema Vaardig in bewegen. Verder wordt er bijgedragen aan beleid rond buitenspelen, onder andere partijen als de Cruijff- en Krajicek Foundation, Jantje Beton en kennisinstanties doen hieraan mee.
Daarnaast vindt inzet plaats op het Nationale Plan Zwemveiligheid 2020-2024. Dit plan heeft als doel om inwoners zwemvaardiger te maken, zwemomgevingen in Nederland veiliger te maken en inwoners zich bewuster te maken van risico's op verdrinking. Daarbij wordt ingezet op intensivering van maatregelen voor groepen met de hoogste risico's en worden interventiepilots uitgevoerd om maatregelen te toetsen op toepasbaarheid, effectiviteit en bruikbaarheid.
Het onderwerp sportblessurepreventie is geïntegreerd in het nieuwe onderzoeksprogramma sport waarbij de kennisbehoefte van de praktijk centraal staat. Deze kennisbehoefte moet bijdragen aan de missie om het aantal blessures en de duur hiervan terug te dringen. Aanvullend op deze kennis wordt de aard en omvang van sportblessures gedetailleerd gemonitord. In dit thema is er specifieke aandacht voor de relatie tussen hersenletsel en sport.
In 2022 is hiervoor € 1,9 miljoen beschikbaar.
Positieve sportcultuur
De ambitie is dat iedereen overal met plezier, veilig, eerlijk en zorgeloos kan sporten. Het creëren van een positieve sportcultuur en het zo veel als mogelijk voorkomen en aanpakken van grensoverschrijdend gedrag vraagt om aandacht van iedereen. Daar hoort ondersteuning van bestuurders, sportclubs, trainers, ouders, arbitrage en verzorgers bij. Dit alles met als doel het plezier in sport te vergroten en iedereen langer aan de sport te binden en de kans te vergroten dat mensen ook op latere leeftijd actief blijven binnen een sportvereniging als sporter en als vrijwilliger. In 2022 is hiervoor € 4,6 miljoen beschikbaar.
Vitale sportaanbieders
Er is een subsidie aan NOC*NSF verstrekt, die zich richt op het versterken van de organisatiegraad van de sportsector en op het versterken van lokale sportaanbieders. Sportaanbieders kunnen hierbij ondersteunende diensten afnemen die aansluiten bij de eigen behoefte, bijvoorbeeld opleidingen om technisch-, bestuurlijk-, en vrijwillig kader te versterken. Daarnaast loopt er een subsidie gericht op het versterken van bonden via de Impuls Versterken bonden en de extra uitbreiding van de buurtsportcoach gericht op ondersteuning van sportaanbieders. Ook wordt er budget aangewend om de sector te helpen bij de uitvoering van een plan om de arbeidsmarkt in de sport te versterken. In 2022 is hiervoor € 14,4 miljoen beschikbaar.
Topsport die inspireert
Topsport kan vele Nederlanders op veel manieren inspireren. Topsport en topsportprestaties hebben maatschappelijke waarde en deze waarde wordt in het landelijke topsportbeleid het centrale uitgangspunt. Met de sport, gemeenten, overheid, media en bedrijfsleven wordt vanuit een gezamenlijke aanpak gewerkt aan het zichtbaar maken en vergroten van de maatschappelijke waarde van topsport. VWS stelt in totaal € 41,5 miljoen beschikbaar voor een optimaal topsportklimaat in Nederland, waarin we oog hebben voor het verantwoord organiseren van topsport, waardering voor het brede scala aan Nederlandse topsportprestaties en de maatschappelijke waarde van topsport.
De rijksoverheid wil meer maatschappelijke waarde uit topsportevenementen halen door onder meer het bereik te vergroten en de evenementen verantwoord te organiseren (Kamerstukken II 2020/21,30234 nr. 257). Daarvoor werken we nauw samen met sportbonden, provincies en gemeenten. We zetten daarbij een aantal concrete beleidsinstrumenten in: het Coördinatie- en Informatiepunt Topsportevenementen, de ontwikkeling van een onderzoeks- en innovatieprogramma, de ontwikkeling van een Maatschappelijk activatieprogramma en een subsidieregeling voor de organisatie van topsportevenementen. Hiervoor is 10,8 miljoen euro per jaar beschikbaar.
Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties
Het rijk zet zich met gemeenten in om sportaccommodaties te verduurzamen en beter toegankelijk te maken. De subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties loopt door. Sportaanbieders (sportverenigingen, stichtingen en andere niet-winstbeogende investeerders in sportaccommodaties) kunnen een subsidie aanvragen van 20% voor de bouw of het onderhoud van sportaccommodaties of voor de aanschaf of het onderhoud van sportmaterialen. Hierbij is er een mogelijkheid tot een aanvullende subsidie van 10% voor investeringen in duurzaamheid, veiligheid, toegankelijkheid en circulariteit van sportaccommodaties. In 2022 is via subsidies en opdrachten in totaal € 76,8 miljoen beschikbaar.
Kennis en innovatie sportbeleid
Het programma sportinnovator loopt door tot en met 2022. VWS wil de inzet van het sport onderzoek hierop aansluiten. Hiertoe wordt een beperkt aantal missies in het sportonderzoek gesteund waarbij het de intentie is met het sportonderzoek de eerste stappen te zetten op weg naar een geïntegreerd programma voor sportonderzoek en innovatie vanaf 2023. Hiervoor is € 3 miljoen beschikbaar voor de periode tot en met 2022. De VWS middelen voor het verder brengen van het sportonderzoek worden in partnerschap met ZonMw en NOC*NSF ingezet.
Daarnaast wordt ingezet op het valideren van kansrijke sport- en beweeg interventies en op het borgen en verspreiden van beschikbare kennis via het Kenniscentrum en Kennisportal sport.
Het Mulier Instituut, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) krijgen subsidie om de monitoring van indicatoren in de sport uit te voeren. Het Mulier Instituut, het RIVM, het Kenniscentrum Sport en Bewegen, NOC*NSF en VSG zijn vertegenwoordigd in een consortium dat de monitoring van het sportak-koord verzorgt.
In totaal is voor kennissubsidies en -opdrachten € 11,7 miljoen beschikbaar in 2022.
Inkomensoverdrachten
Financiële voorziening topsporters
Het Fonds voor de Topsporter verzorgt het uitkeren van een stipendium aan A- en High Potential topsporters die financieel gezien niet - via zijn/haar sport, dan wel op een andere manier - in zijn/haar levensonderhoud kunnen voorzien. Zo kunnen zij zich volledig richten op hun sportcarrière. Het Fonds voor de Topsporter zorgt daarnaast voor het uitkeren van kostenvergoedingen aan topsporters. VWS stelt hiervoor in totaal € 15,3 miljoen beschikbaar.
Bijdragen aan ZBO's en RWT's
Voor het tegengaan van dopinggebruik wordt aan de Dopingautoriteit een bijdrage beschikbaar gesteld. Hiervoor is € 3,0 miljoen beschikbaar.
Bijdragen aan medeoverheden
Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties
Onder voorwaarden konden gemeenten, sportverenigingen en sportstichtingen tot 2019 de BTW die aan hen in rekening werd gebracht bij investeringen in sportaccommodaties en sportmaterialen in aftrek brengen. Door een uitspraak van het Europese Hof van Justitie is bovenstaande mogelijkheid tot aftrek aangepast. De 'Regeling specifieke uitkering stimulering sport' beoogt daarom de ontwikkeling en instandhouding van sportaccommodaties en de aanschaf van sportmaterialen door gemeenten te stimuleren, daar waar de mogelijkheid tot btw-aftrek is vervallen. De regeling is gestoeld op de uitgangswaarden van de mogelijkheden die er tot 1 januari 2019 waren om de btw af te trekken. In totaal is in 2022 hiervoor € 185,3 miljoen beschikbaar.
Lokale en/of regionale sportakkoorden zijn het aangewezen instrument om de ambities uit het Nationaal Sportakkoord te realiseren. In een lokaal sportakkoord maken partijen afspraken welke ambities op het gebied van sport en bewegen er binnen hun gemeenten zijn en hoe ze deze willen bereiken. Over lokale en regionale akkoorden is in het Nationaal Sportakkoord het volgende opgenomen: VWS, VSG/VNG en NOC*NSF stellen daarbij hun kennis en ondersteuning beschikbaar. Gemeenten kunnen voor het uitvoeren van het sportakkoord aanspraak maken op uitvoeringsbudget. Dit kan worden besteed aan een of meer thema's van het sportakkoord (de gemeenten zijn hier vrij in). Hoeveel budget er beschikbaar is voor een gemeente hangt af van het inwoneraantal op 1 januari 2019. De budgetten liggen tussen de € 10.000 en € 200.000. In 347 gemeenten is men bezig met een lokaal sportakkoord. In totaal is in 2022 hiervoor € 10,2 miljoen beschikbaar.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Jaarlijks wordt een bijdrage beschikbaar gesteld voor de kosten die de World Anti Doping Agency (WADA) aan de deelnemende landen doorberekend.
Daarnaast vindt als gevolg van een wijziging van de Wet op de Kansspelen een compensatie richting de Stichting Kansspelbelangen (STAK) plaats. In totaal is € 3,5 miljoen beschikbaar.
De ontvangsten in 2022 betreffen voornamelijk terugbetalingen door gemeenten als gevolg van de vaststellingen op de 'Regeling specifiek e uitkering stimulering sport' 2020. Daarnaast worden ontvangsten verwacht van niet volledig uitgeputte subsidies. In totaal worden de ontvangsten geraamd op € 15,7 miljoen.
De zorg voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog (WO II) is geborgd en mensen beseffen, mede op basis van de gebeurtenissen uit WO II, wat het betekent om in vrijheid te kunnen leven.
Uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2021 van het Nationaal Comité 4 en 5 mei blijkt ruim acht op de tien Nederlanders de Nationale herdenking op 4 mei (heel) belangrijk te vinden. Een bijna even grote groep Nederlanders (74%) geeft daarnaast aan de viering van Bevrijdingsdag op 5 mei (heel) belangrijk te vinden. Ook geeft zes van de tien Nederlanders (57%) aan zich tijdens de Nationale herdenking op 4 mei in sterke mate met elkaar verbonden voelt en op de Bevrijdingsdag op 5 mei is dat ruim vier op de 10 Nederlanders (43%). In onderstaand figuur is te zien dat het draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor de herdenking op 4 mei en de viering van de bevrijding op 5 mei groot is.
85 -
80 -
75 -
70
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
— Percentage van de bevolking dat (veel) belang aan 4 mei hecht
— Percentage van de bevolking dat (veel) belang aan 5 mei hecht
De minister is verantwoordelijk voor de continuïteit, kwaliteit, effectiviteit en toekomstgerichtheid van specifieke zorg en het stelsel van pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II. Het is belangrijk om de herinnering aan WO II levend te houden en te borgen dat blijvend betekenis kan worden gegeven aan het verhaal. De minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren: van het blijvend betekenis laten houden aan de herinnering aan WO II.
Financieren: van begeleidende instellingen voor maatschappelijk werk en sociale dienstverlening aan erkende deelnemers aan het voormalig verzet en oorlogsgetroffenen, van instellingen die de herinnering aan de WO II levend houden.
Regisseren: het in stand houden en ondersteunen van een infrastructuur die het mogelijk maakt de zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II te garanderen en de herinnering aan WO II blijvend betekenis te laten houden, actueel houden van de wet- en regelgeving voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.
Uitvoeren: opdrachtgever en toezichthouder van diverse ZBO's en het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
In 2022 richten wij ons op het verder verankeren en het levend houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse samenleving. De herinneringscentra en de oorlogsmusea herstellen zich na de gedwongen sluiting vanwege corona in 2020 en 2021. Het in 2021 onder onze regie gestarte proces wordt voortgezet om de noodzakelijke samenhang aan te brengen in het educatieve aanbod, de digitalisering en het museale aanbod over de Tweede Wereldoorlog. In 2022 wordt de gewenste organisatiestructuur opgebouwd die uitvoering van deze functies in samenhang mogelijk maakt.
Daarnaast wordt er structureel extra ingezet om begeleiding en ondersteuning beter vindbaar en toereikend te maken voor de tweede generatie oorlogsgetroffenen.
Ten slotte zetten we de in 2021 in gang gezette impuls voor de collectieve erkenning van de Indisch en Molukse gemeenschap voort, met als prioriteit het verbeteren van de kennis over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië.
Tabel 17 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
229.165 |
28.566 |
214.056 |
199.912 |
183.628 |
167.012 |
157.337 |
Uitgaven |
246.889 |
227.480 |
216.942 |
199.912 |
183.628 |
167.012 |
157.337 |
waarvan juridisch verplicht |
97,6% |
||||||
WOII en de herinnering aan WO II |
28.804 |
23.967 |
29.574 |
27.977 |
26.038 |
23.117 |
23.116 |
Subsidies (regelingen) |
27.480 |
22.910 |
28.517 |
26.920 |
24.981 |
22.060 |
22.059 |
Nationaal Comité |
6.357 |
6.493 |
6.494 |
5.992 |
5.995 |
5.993 |
5.993 |
Nationale herinneringscentra |
3.836 |
2.784 |
2.632 |
2.631 |
2.631 |
2.630 |
2.630 |
Collectieve Erkenning Indisch Nederland |
2.417 |
2.216 |
1.567 |
1.042 |
1.042 |
1.042 |
1.042 |
Zorg- en dienstverlening |
5.635 |
6.377 |
6.380 |
6.381 |
6.380 |
6.378 |
6.378 |
Overige |
9.235 |
5.040 |
11.444 |
10.874 |
8.933 |
6.017 |
6.016 |
Bekostiging |
0 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
Overige |
0 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
Opdrachten |
189 |
431 |
431 |
431 |
431 |
431 |
431 |
Overige |
189 |
431 |
431 |
431 |
431 |
431 |
431 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
1.135 |
226 |
226 |
226 |
226 |
226 |
226 |
Overige |
1.135 |
226 |
226 |
226 |
226 |
226 |
226 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
WO II |
218.085 |
203.513 |
187.368 |
171.935 |
157.590 |
143.895 |
134.221 |
Inkomensoverdrachten |
208.455 |
193.386 |
177.423 |
162.407 |
147.999 |
134.464 |
124.790 |
Wetten en regelingen verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen |
208.455 |
193.386 |
177.423 |
162.407 |
147.999 |
134.464 |
124.790 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
9.630 |
10.127 |
9.945 |
9.528 |
9.591 |
9.431 |
9.431 |
SVB |
8.250 |
9.066 |
8.725 |
8.516 |
8.338 |
8.341 |
8.341 |
PUR |
0 |
1.061 |
1.220 |
1.012 |
1.253 |
1.090 |
1.090 |
Overige |
1.380 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
3.483 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
Overige |
3.483 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
Subsidies
Van het beschikbare budget van € 28,5 miljoen is 83,2% juridisch verplicht. Het betreft de financiering van aangegane verplichtingen op basis van de Kaderregeling VWS-subsidies. Dit betreft zowel instellingsubsidies die jaarlijks worden verleend als projectsubsidies die meerjarig kunnen zijn.
Bekostiging
Van het beschikbare budget van € 0,4 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bekostiging van wachtgelden, de vervoerskosten en de niet op grond van een wettelijke regeling of ziektekostenregeling vergoede kosten van behandeling door stichting Centrum'45, inclusief de noodzakelijke verblijfskosten.
Opdrachten
Van het beschikbare budget van € 0,4 miljoen is 53,6% juridisch verplicht. Het betreft opdrachten ten behoeve van de herinnering aan WO II en de zorgen dienstverlening.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Van het beschikbare budget van € 0,2 miljoen is 20,4% verplicht. Het betreft de jaarlijkse bijdrage aan International Holocaust Remembrance Association en International Tracing Service
Inkomensoverdrachten
Van het beschikbare budget van € 177,4 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bekostiging van de pensioenen en uitkeringen voor verzets-deelnemers en oorlogsgetroffenen WO II.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Van het beschikbare budget van € 9,9 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bijdragen aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR).
Subsidies
Het ministerie van VWS verleent in 2022 een instellingssubsidie van circa € 5,6 miljoen aan het Nationaal Comité voor met name de organisatie van de nationale herdenking op 4 mei en de viering op 5 mei
Het Ministerie van VWS verleent instellingssubsidies (circa € 2,6 miljoen) aan de vijf nationale herinneringscentra: Kamp Vught, Kamp Westerbork, Kamp Amersfoort, het Indisch Herinneringscentrum en het Oranjehotel. Deze spelen een belangrijke rol bij de blijvende betekenis van en de collectieve herinnering aan WO II. Gezien de bezoekersaantallen wordt het bereik van de herinneringscentra steeds groter. Naast het beheer en behoud van historische plekken gaat het vooral om educatieve activiteiten die vanuit de herinneringscentra worden georganiseerd.
Tevens ontvangt het Nationaal Monument Kamp Westerbork een subsidie voor gastsprekers op scholen van € 0,3 miljoen. Gastsprekers vertellen elk hun eigen verhaal over de WO II in Nederland of Nederlands-Indië, of over recente conflictenen vredesmissies.
Collectieve Erkenning Indisch Nederland
In 2022 wordt € 1,5 miljoen besteed aan de vaste onderdelen van de collectieve erkenning van Indisch- en Moluks Nederland die vastgelegd zijn in de programmalijnen contextgebonden zorg, herdenken en de
Nederlands-Indische pleisterplaats de Sophiahof en aan projecten via de subsidieregeling CEWIN (in totaal € 1,0 miljoen). Het is van groot belang dat de collectieve erkenning van Indisch-en Moluks Nederland verankerd is en blijft in de Nederlandse samenleving. De Indische- en Molukse gemeenschap bepaalt zelf hoe de verankering in de samenleving vorm krijgt.
Na WO II is in Nederland voor de deelnemers aan het voormalig verzet en de oorlogsslachtoffers geleidelijk een stelsel van pensioenen, uitkeringen en hulp- en dienstverlening ontstaan. Dit komt voort uit de principes van ereschuld tegenover de deelnemers aan het voormalig verzet en bijzondere solidariteit tegenover de oorlogsslachtoffers. Het aantal voormalig verzets-deelnemers en oorlogsgetroffenen neemt gestaag af. Gezien deze ontwikkeling moeten ook de uitvoeringsorganisaties zich aanpassen. Het is belangrijk dat dit op een verantwoorde manier gebeurt, zodat continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening zijn gewaarborgd. Het ministerie van VWS begeleidt en faciliteert deze ontwikkeling. Om zorg- en dienstverlening (maatschappelijk werk, sociale dienstverlening) aan (erkende) verzetsdeel-nemers en oorlogsgetroffenen mogelijk te maken, worden subsidies (in totaal € 6,4 miljoen) verleend aan gespecialiseerde instellingen zoals Joods Maatschappelijk Werk, Stichting Arq en De Basis.
Dit betreft onder andere subsidies voor het levend houden van de herinnering WO II langs de domeinen kennis, museale functie, educatie en informatie en overige subsidies met een beperkt kasbeslag zoals subsidies op grond van het Beleidskader voor de subsidiëring van projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland.
Onder Overige is in de begroting 2022 5,6 miljoen gereserveerd voor de tegemoetkoming Indische Gemeenschap. De in 2021 in gang gezette impuls voor de collectieve erkenning van de Indisch en Molukse gemeenschap wordt in 2022 voortgezet, met als prioriteit het verbeteren van de kennis over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië.
Inkomensoverdrachten
Wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
De wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen worden alleen nog bijgesteld als wijzigingen in aanpalende wetten dat noodzakelijk maken, bijvoorbeeld op het terrein van zorg en sociale zekerheid. In het kader van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit WO II (Wuv, Wubo en Wbp) worden onder andere tegemoetkomingen (inkomensafhankelijk) en vergoedingen (inkomenson-afhankelijk) voor bijzondere voorzieningen toegekend als onderdeel van de totale uitkering. Het betreft met name uitgaven voor medische voorzie-ninge, huishoudelijke hulp, deelname maatschappelijk verkeer en overige voorzieningen zoals vervoer.
Voor 2022 is circa € 177,4 miljoen beschikbaar, waarvan het merendeel voor de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (€ 109,7 miljoen). Voor de Wubo en de Wbp is in 2022 € 47,8 miljoen respectievelijk € 16,9 miljoen beschikbaar.
Kengetal: Uitkeringen aan Oorlogsgetroffenen WO II (bedragen x €1.000.000)
150 I
100
50
-
-Wuv - Wubo - Wbp - AOR
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Sociale Verzekeringsbank (SVB) en Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR)
Om pensioenen, uitkeringen en bijzondere voorzieningen te kunnen toekennen aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, is in 2022 € 14,2 miljoen beschikbaar voor de SVB en de PUR.
Prestatie-indicator: percentage eerste aanvragen dat door de PUR en de SVB binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld.
100 -|
96%
95 -
92,5 -
90% 90% 90% 90% 90% 90%
90
87,5 -1-
2015 2016 2017 2018 2019 2020
— Percentage eerste aanvragen dat binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld
— Streefwaarde afhandeling eerste aanvragen binnen de (verlengde) wettelijke termijn
Bron: Jaarverslag van de PUR en de SVB
De realisatie van de gestelde behandeltermijnen is voor de eerste aanvragen is in 2020 96%, ruim boven de norm. Het aantal nieuwe «eerste» aanvragen in vanaf 2015 (inclusief AOR) 900, in 2016 833, in 2017 671 in 2018 483, in 2019 410 en in 2020 306 per jaar.
Er wordt door de SVB gestreefd naar minimale doorlooptijden. Het percentage aanvragen dat is afgehandeld binnen de (verlengde) wettelijke termijn is een cruciale indicator voor de kwaliteit van de wetsuitvoering.
De feitelijke behandeltijd is mede afhankelijk van derden (dit geldt met name voor medische gegevens).
3.8 Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten
De zorg financieel toegankelijk houden.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren: van de zorgtoeslag, inclusief het vaststellen van de hoogte van de zorgtoeslag en de vormgeving van het stelsel van wet- en regelgeving over de zorgtoeslag, financieren van de tegemoetkoming voor personen die in de inkomstenbelasting hun uitgaven voor specifieke zorgkosten als gevolg van heffingskortingen niet of niet geheel kunnen verzilveren.
De zorgtoeslag wordt in het kader van de Wet op de Zorgtoeslag bepaald als de standaardpremie (de gemiddelde nominale premie plus het gemiddeld eigen risico) minus een bedrag dat een huishouden zelf moet betalen aan zorgpremie. Dit bedrag is een normpercentage van het minimumloon plus een afbouwpercentage van het inkomen boven het minimumloon.
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten (TSZ)
Bij de aangifte inkomstenbelasting bestaat de mogelijkheid om binnen bepaalde grenzen specifieke zorgkosten af te trekken. Personen die als gevolg van heffingskortingen deze aftrek niet (geheel) kunnen verzilveren ontvangen het niet verzilverbare deel via de TSZ-regeling. Op grond van de gerealiseerde uitgaven 2020 is het jaarlijkse uitgavenbudget structureel verhoogd met € 13,5 miljoen tot bijna € 68 miljoen. De hogere uitgaven worden veroorzaakt door een combinatie van factoren. De hoogte van de heffingskortingen is er daar één van. Met name de ouderenkorting speelt een rol in de verhoging van 2020. Ook de totale aftrek specifieke zorgkosten en de inkomenspositie van belastingplichtigen speelt een rol. De uitgaven aan de TSZ regeling bewegen automatisch mee met die factoren, zodat de tegemoetkoming voor mensen die de fiscale aftrek niet kunnen verzilveren in stand blijft.
Tabel 18 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
5.866.368 |
5.507.049 |
5.614.749 |
6.019.249 |
6.353.049 |
6.723.849 |
7.082.049 |
Uitgaven |
5.866.368 |
5.507.049 |
5.614.749 |
6.019.249 |
6.353.049 |
6.723.849 |
7.082.049 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||||
Inkomensoverdrachten |
5.866.368 |
5.507.049 |
5.614.749 |
6.019.249 |
6.353.049 |
6.723.849 |
7.082.049 |
Zorgtoeslag |
5.801.418 |
5.439.100 |
5.546.800 |
5.951.300 |
6.285.100 |
6.655.900 |
7.014.100 |
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten |
64.950 |
67.949 |
67.949 |
67.949 |
67.949 |
67.949 |
67.949 |
Ontvangsten |
552.668 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
552.668 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage 'Fiscale regelingen' in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramings-grond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de fiscale regelingen'.
Tabel 19 Fiscale regelingen 2020-2022, budgettair belang op |
||
transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen) |
||
2020 2021 |
2022 |
|
Aftrek specifieke zorgkosten |
260 257 |
257 |
Inkomensoverdrachten
Van het beschikbare budget voor 2022 van circa € 5,6 miljard is 100% juridisch verplicht. Het betreft de wettelijke regelingen zorgtoeslag en Tegemoetkoming specifieke zorgkosten.
Toeslagen kent als tegemoetkoming in de kosten van de nominale premie Zvw en het gemiddeld eigen risico de zorgtoeslag toe aan alle huishoudens die daar recht op hebben en een toeslag aanvragen (zie onderstaand figuur). Hierdoor betaalt idealiter niemand een groter dan aanvaardbaar deel aan Zvw-premie. De raming voor 2022 is € 5,5 miljard. De gemiddelde zorgtoeslag was in 2021 € 1.161 voor een eenpersoonshuishouden en € 1.527 voor een tweepersoonshuishouden.
Figuur 3 Kengetal: Het aantal eenpersoons- en tweepersoonshuishoudens met een (voorlopige toekenning).
Bron: Toeslagen
In bovenstaande figuur staat het aantal toekenningen voor de zorgtoeslag voor het betreffende toeslagjaar. De cijfers betreffen de stand op 13 augustus 2021. In de stand van het aantal toekenningen zijn zowel definitieve als voorlopige toekenningen meegenomen. Het aantal ontvangers zorgtoeslag in een jaar kan uiteindelijk hoger of lager uitvallen, omdat de zorgtoeslag met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd of teruggevorderd. Als alle aanvragen definitief toegekend zijn, is pas duidelijk hoeveel rechthebbenden er in een jaar zijn.
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten (TSZ)
In de inkomstenbelasting bestaat de mogelijkheid om binnen bepaalde grenzen specifieke zorgkosten af te trekken. Personen die als gevolg van heffingskortingen deze aftrek niet (geheel) kunnen verzilveren ontvangen het niet verzilverbare deel via de TSZ-regeling. De uitgavenraming voor 2022 is € 69 miljoen.
Overige
VWS baseert zich bij zijn raming van de zorgtoeslag op ramingen van het CPB ten aanzien van de inkomensontwikkeling van huishoudens en het daaruit volgende recht op zorgtoeslag. Door Toeslagen wordt deze informatie gebruikt bij de voorlopige toekenning van de zorgtoeslag. De inkomensramingen zullen bij een deel van de huishoudens echter te hoog of te laag uitvallen. Er volgen dan terugvorderingen en nabetalingen bij de definitieve vaststelling. Deze worden niet geraamd waardoor er in de budgettaire tabel aan de ontvangstenkant geen bedrag wordt opgenomen voor 2022. Bij Slotwet worden de uitgavenramingen aangepast aan de werkelijke realisaties (inclusief de nabetalingen) en worden de gerealiseerde terugvorderingen aan de ontvangstenkant in beeld gebracht en zo nodig toegelicht.
In dit niet-beleidsartikel worden de departementsbrede uitgaven vermeld die niet zinvol kunnen worden toegerekend aan een beleidsartikel.
Hiertoe wordt nadrukkelijk samengewerkt met andere ministeries, welke daarbij van belang zijn:
-
-Buitenlandse Zaken o.a. Wereldgezondheidsorganisatie/Verenigde Naties (WHO/VN), TB/Aids, Europese aangelegenheden en economische diplomatie,
-
-Justitie en Veiligheid o.a. drugs en Europese crisisaanpak,
-
-Economische Zaken en Klimaat o.a. geneesmiddelenbeleid, strategische autonomie en economische diplomatie,
-
-Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit o.a. antimicrobiële resistentie, gezonde voeding & voedselveiligheid,
-
-Onderwijs, Cultuur en Wetenschap o.a. wetenschappelijk onderzoek,
-
-Infrastructuur en Waterstaat o.a. chemische stoffen, gewasbescherming, biociden, nano- en biotechnologie, gezonde leefomgeving) en
-
-Sociale Zaken en Werkgelegenheid (sociale zekerheid).
Het ministerie van VWS vertegenwoordigt Nederland met betrekking tot de voor volksgezondheid, welzijn en sport relevante onderwerpen bij internationale organisaties als de EU, de WHO/VN, de G20, het World Economic Forum (WEF), de Global Health Security Agenda (GHSA), de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Vanuit het ministerie van VWS dragen we nadrukkelijk bij aan de ambitie van het kabinet om de Nederlandse volksgezondheid te beschermen en het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse kennisinstellingen een podium te bieden in het buitenland. We nemen een proactieve rol ter versteviging van de bilaterale contacten (in ieder geval met landen binnen de EU en landen als China, Indonesië, Japan, de Verenigde Staten en India).
De effecten van de COVID-19 pandemie op de mondiale gezondheid hebben laten zien dat internationale samenwerking op het gebied van volksgezondheid cruciaal is en blijvend grote inzet behoeft op de bestrijding van de huidige pandemie en de verschillende deelterreinen van pandemic preparedness en Global Health Security. «No one is safe until everyone is safe». Nederland erkent dat gezondheidsdreigingen niet beperkt blijven tot dieren, mensen en mileu, en staat voor een One Health benadering op gezondheid. Nederland zal zich daarom nog nadrukkelijker verhouden tot internationale samenwerking om de nationale volksgezondheid te beschermen. Zowel binnen de EU, als mondiaal. Samenwerking met internationale partners als de EU, de WHO, de GHSA en de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI) vraagt zowel om herziening, als om verdieping. VWS zal nauw samenwerken met andere betrokken departementen.
Veel (COVID-19 gerelateerde) initiatieven die in 2020 en 2021 zijn gestart zullen in 2022 en de jaren erna zijn beslag krijgen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een versterkte internationale samenwerking op het gebied van vacci-nontwikkeling, de internationale samenwerking van Nederland binnen Europese kaders om kansrijke initiatieven voor vaccinontwikkeling in kaart te brengen en met ontwikkelaars en farmaceutische bedrijven te onderhandelen, met als doel wereldwijde beschikbaarheid en toegang tot vaccins en de beoogde Nederlandse betrokkenheid bij het aanleggen van Europese noodvoorraden van vaccins en medische hulpmiddelen (RescEU).
Ook de positie en rolinvulling van multilaterale samenwerkingsorganisaties zullen naar verwachting in 2022 en verder ter discussie staan en mogelijk veranderen, mede afhankelijk van bijvoorbeeld de uitkomsten van de evaluatie van de inzet van de WHO in relatie tot COVID-19 en de EU-inzet op herstel na de coronapandemie op het vlak van gezondheid (EU4Health-programma) alsmede de onderhandelingen over de EU gezondheidsunie en een te verwachten voorstel van de Europese Commissie over een Health Emergency Response Authority (HERA).
Bestaande prioriteiten zoals het vergroten van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van medicijnen en het beperken van de afhankelijkheid van derde landen, het uitzonderen van het sociaal domein van Europese aanbe-stedingsregels, tabaksontmoediging, het stimuleren van e-health en het tegengaan van antimicrobiële resistentie, zullen evenwel prioriteit blijven. Ook bevorderen we een goede aansluiting tussen het VWS kennisbeleid, het topsectorenbeleid en het Europese onderzoek- en innovatie-instrumen-tarium, waaronder Horizon Europe.
Ook de samenwerking met landen als de VS, India en China vraagt vanuit volksgezondheidsperspectief verdere verdieping. Met het aantreden van de Biden-administratie is de VS terug op het internationale toneel en is Global Health Security hoog op de agenda gezet. De VS kiest in belangrijke mate steeds meer een onafhankelijkere koers en de afhankelijkheden bij de beschikbaarheid van medische producten ten opzichte van China en India vraagt om een actieve benadering in nauwe samenwerking met de Europese partners. Dit vraagt om blijvende investeringen in ons diplomatieke netwerk.
Vergrijzing en dementie vormen steeds meer een thema op de internationale agenda en Nederland zal nadrukkelijk samenwerken met andere landen die ook te maken hebben met een vergrijzende samenleving. Hierbij proberen we nadrukkelijk te leren van elkaars ervaringen.
Een prominent instrument voor ons internationale beleid blijft het detacheren van medewerkers op onze diplomatieke vertegenwoordigingen in het buitenland en bij de relevante internationale organisaties (WHO en EU). De personele en materiële uitgaven met betrekking tot internationale samenwerking staan vermeld op artikel 10 Apparaatsuitgaven.
Tabel 20 Budgettaire gevolgen artikel 9 Algemeen (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
112.258 |
30.694 |
25.054 |
25.958 |
28.703 |
28.472 |
28.199 |
Uitgaven |
121.442 |
34.562 |
28.022 |
28.926 |
28.703 |
28.472 |
28.199 |
waarvan juridisch verplicht |
|||||||
|
102.681 |
10.879 |
8.654 |
8.429 |
8.204 |
7.979 |
7.706 |
Opdrachten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
900 |
900 |
900 |
900 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
900 |
900 |
900 |
900 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
101.781 |
9.979 |
7.754 |
7.529 |
8.204 |
7.979 |
7.706 |
World Health Organization |
2.968 |
2.968 |
2.968 |
2.968 |
3.868 |
3.868 |
3.868 |
EMA |
5.071 |
4.027 |
3.802 |
3.577 |
3.352 |
3.127 |
2.854 |
Overige |
93.742 |
2.984 |
984 |
984 |
984 |
984 |
984 |
|
13.761 |
18.683 |
14.368 |
15.497 |
15.499 |
15.493 |
15.493 |
Bekostiging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
13.761 |
18.683 |
14.368 |
15.497 |
15.499 |
15.493 |
15.493 |
Eigenaarsbijdrage RIVM |
13.661 |
18.683 |
14.368 |
15.497 |
15.499 |
15.493 |
15.493 |
Eigenaarsbijdrage aCBG |
100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Eigenaarsbijdrage CIBG |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
Garanties |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
Overige |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
Ontvangsten |
8.369 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
8.369 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bij internationale samenwerking gaat het erom dat een bredere dan nationale aanpak meerwaarde biedt. De nadruk moet liggen op het zoeken naar oplossingen voor grensoverschrijdende problemen, waarbij er concrete meerwaarde moet zijn vanuit de missie van het ministerie van VWS. VWS ontplooit activiteiten om invulling te geven aan de internationale samenwerking op de beleidsterreinen van volksgezondheid, welzijn en sport met een beperkt aantal landen en met multilaterale organisaties bij het vormgeven van onze internationale ambities binnen de gezondheidszorg.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
In 2019 is door VWS een meerjarig partnerschapprogramma met de WHO gestart met als doel samenwerking op vraagstukken van antimicrobiële resistentie, grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, niet-overdraagbare ziekten (NCDs), veiligheid van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen en effectieve gezondheidssystemen te bevorderen. Het partnerschapprogramma vergroot de Nederlandse invloed binnen de WHO. Ook worden de contacten tussen de WHO en aan VWS gelieerde organisaties bevorderd. Hiervoor is jaarlijks een bedrag van in totaal € 4 miljoen beschikbaar, deels via de bijdrage aan (inter)nationale organisaties (€ 3 miljoen) en deels via de bijdrage aan agentschappen (€ 1 miljoen).
De bijdrage aan de EMA (€ 3,8 miljoen) betreft de bijdrage aan de huurkosten en het gebruikersonderhoud van de EMA.
Bijdragen aan agentschappen
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is een agent-schap van het Ministerie van VWS en doet projectmatig onderzoek voor zijn primaire opdrachtgevers: de Ministeries van VWS, IenW, EZK, LNV en SZW. Op dit artikel worden middelen voor het Strategisch Programma RIVM (SPR) en een aantal overige specifieke eigenaarsbijdragen geraamd (€ 14,4 miljoen). Het SPR bestaat uit onderzoek en andere werkzaamheden die het RIVM uitvoert om de kennis en expertise te ontwikkelen die nodig zijn voor de continuïteit van het instituut. Het SPR 2019-2022 bevat een achttal thema's.
De Wet op het RIVM vormt de wettelijke basis voor het SPR. Deze wet bepaalt dat de directeur-generaal RIVM jaarlijks een programma van onderzoek opstelt. Hierin beschrijft hij welke inzichten het instituut moet verwerven om zijn taken adequaat te kunnen uitvoeren. Het programma is gericht op de continuïteit van het RIVM op de langere termijn, bedoeld om te kunnen anticiperen op nieuwe kennisvragen van de opdrachtgevers op de middellange en lange termijn en om de positie van het RIVM in het wetenschappelijk veld te handhaven en waar nodig te versterken. Met deze wettelijke bepaling laat de wetgever zien dat het RIVM professioneel zelfstandig is. In het licht van de betekenis van het SPR voor de toekom-stige kennispositie van het RIVM is het budget hiervoor belegd bij de plaatsvervangend secretaris-generaal van VWS, als eigenaar van het agentschap RIVM. Om deze reden worden deze middelen bekostigd vanuit dit niet-beleidsartikel. In de totale bijdrage is ook een bijdrage opgenomen ten behoeve van internationaal onderzoek.
Overige
In het kader van het kabinetsbeleid van versobering van risicoregelingen heeft een evaluatieonderzoek van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) plaatsgevonden. Dit onderzoek is in maart 2015 afgerond (Kamerstukken II 2014/15, 34000 XVI, nr. 108). Het onderzoek laat zien dat de doelstellingen van het WFZ nog steeds actueel zijn: bevorderen van de continuïteit van financiering, beperken van de macrorentekosten en stimuleren van goed financieel management bij zorginstellingen. VWS ontvangt geen premie voor de achterborg. In het kader van de verdere beperking van de risico's is daarom besloten een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg. Gezien de afname van het garantievolume en de inbouw van risicomitigerende maatregelen, volstaat een jaarlijkse storting van € 5 miljoen.
4.2 Artikel 10 Apparaat Kerndepartement
In dit niet-beleidsartikel wordt ingegaan op de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Tabel 21 Budgettaire gevolgen artikel 10 Apparaat departement (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
472.242 |
565.710 |
407.873 |
382.591 |
378.342 |
374.823 |
374.845 |
Uitgaven |
448.761 |
525.626 |
447.390 |
384.021 |
378.342 |
374.823 |
374.845 |
Personele uitgaven |
329.200 |
427.783 |
361.239 |
301.363 |
297.857 |
297.112 |
295.823 |
waarvan eigen personeel |
272.834 |
332.142 |
313.787 |
286.928 |
284.651 |
285.503 |
284.215 |
waarvan inhuur externen |
53.050 |
92.181 |
44.094 |
11.076 |
9.847 |
8.253 |
8.252 |
waarvan overige personele uitgaven |
3.316 |
3.460 |
3.358 |
3.359 |
3.359 |
3.356 |
3.356 |
Materiële uitgaven |
119.561 |
97.843 |
86.151 |
82.658 |
80.485 |
77.711 |
79.022 |
waarvan ICT |
12.119 |
16.181 |
12.424 |
11.649 |
12.815 |
12.220 |
12.398 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
52.531 |
52.739 |
49.504 |
46.714 |
43.175 |
42.996 |
42.996 |
waarvan overige materiële uitgaven |
54.911 |
28.923 |
24.223 |
24.295 |
24.495 |
22.495 |
23.628 |
Ontvangsten |
16.620 |
11.933 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
Overige |
16.620 |
11.933 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
Tabel 22 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie van VWS |
448.761 |
525.626 |
447.390 |
384.021 |
378.342 |
374.823 |
374.845 |
Personele uitgaven kerndepartement |
227.361 |
316.889 |
247.057 |
190.684 |
187.163 |
187.150 |
187.157 |
waarvan eigen personeel |
177.412 |
224.173 |
201.893 |
178.536 |
176.244 |
177.827 |
177.835 |
waarvan externe inhuur |
46.945 |
90.086 |
42.638 |
9.620 |
8.391 |
6.797 |
6.796 |
waarvan overige personele uitgaven |
3.004 |
2.630 |
2.526 |
2.528 |
2.528 |
2.526 |
2.526 |
Materiële uitgaven kerndepartement |
93.634 |
69.039 |
61.434 |
57.441 |
55.155 |
52.381 |
53.692 |
waarvan ICT |
6.100 |
6.178 |
6.652 |
5.877 |
7.030 |
6.435 |
6.613 |
waarvan bijdrage SSO's |
44.946 |
48.390 |
45.155 |
42.365 |
38.826 |
38.647 |
38.647 |
waarvan overige materiële uitgaven |
42.588 |
14.471 |
9.627 |
9.199 |
9.299 |
7.299 |
8.432 |
Personele uitgaven inspecties |
78.929 |
86.858 |
89.506 |
88.922 |
88.936 |
88.904 |
88.905 |
waarvan eigen personeel |
74.014 |
84.954 |
87.598 |
87.015 |
87.029 |
86.998 |
86.999 |
waarvan externe inhuur |
4.603 |
1.074 |
1.076 |
1.076 |
1.076 |
1.076 |
1.076 |
waarvan overige personele uitgaven |
312 |
830 |
832 |
831 |
831 |
830 |
830 |
Materiële uitgaven inspecties |
18.297 |
18.923 |
18.623 |
18.623 |
18.624 |
18.624 |
18.624 |
waarvan ICT |
2.901 |
5.550 |
5.250 |
5.250 |
5.251 |
5.251 |
5.251 |
waarvan bijdrage SSO's |
7.507 |
3.950 |
3.950 |
3.950 |
3.950 |
3.950 |
3.950 |
waarvan overige materiële uitgaven |
7.889 |
9.423 |
9.423 |
9.423 |
9.423 |
9.423 |
9.423 |
Personele uitgaven SCP en raden |
22.910 |
24.036 |
24.676 |
21.757 |
21.758 |
21.058 |
19.761 |
waarvan eigen personeel |
21.408 |
23.015 |
24.296 |
21.377 |
21.378 |
20.678 |
19.381 |
waarvan externe inhuur |
1.502 |
1.021 |
380 |
380 |
380 |
380 |
380 |
waarvan overige personele uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Materiële uitgaven SCP en raden |
7.630 |
9.881 |
6.094 |
6.594 |
6.706 |
6.706 |
6.706 |
waarvan ICT |
3.118 |
4.453 |
522 |
522 |
534 |
534 |
534 |
waarvan bijdrage SSO's |
78 |
399 |
399 |
399 |
399 |
399 |
399 |
waarvan overige materiële uitgaven |
4.434 |
5.029 |
5.173 |
5.673 |
5.773 |
5.773 |
5.773 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Totaal apparaatskosten Agentschappen |
601.734 |
591.904 |
741.480 |
696.955 |
612.803 |
614.541 |
610.803 |
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen |
54.439 |
53.880 |
62.131 |
59.281 |
58.996 |
58.996 |
56.996 |
Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg |
93.425 |
89.824 |
96.449 |
91.074 |
90.207 |
91.945 |
90.207 |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu |
453.870 |
448.200 |
582.900 |
546.600 |
463.600 |
463.600 |
463.600 |
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's |
402.140 |
428.387 |
397.873 |
383.736 |
379.562 |
370.212 |
370.142 |
Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw) |
36.211 |
36.674 |
31.484 |
27.741 |
25.017 |
21.965 |
20.657 |
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) |
97.700 |
105.768 |
96.782 |
94.278 |
95.629 |
97.367 |
98.612 |
Centraal Administratie Kantoor (CAK) |
126.585 |
125.873 |
112.456 |
111.557 |
111.366 |
111.336 |
111.332 |
Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) |
1.380 |
1.061 |
1.220 |
1.012 |
1.253 |
1.090 |
1.090 |
Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Commissies (METC's) |
4.532 |
4.278 |
4.488 |
4.488 |
4.488 |
4.488 |
4.488 |
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) |
61.823 |
62.045 |
63.547 |
62.830 |
62.899 |
62.872 |
62.872 |
Zorginstituut Nederland (ZiNL) |
64.149 |
78.296 |
73.792 |
67.426 |
64.506 |
56.690 |
56.687 |
College Sanering Zorginstellingen (CSZ) |
1.900 |
1.900 |
1.600 |
1.900 |
1.900 |
1.900 |
1.900 |
College Ter Beoordeling van Geneesmiddelen |
641 |
724 |
736 |
736 |
736 |
736 |
736 |
Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) |
7.219 |
11.768 |
11.768 |
11.768 |
11.768 |
11.768 |
11.768 |
4.2.1 Toelichting apparaatsuitgaven kerndepartement Personele- en materiële uitgaven kerndepartement
Op dit artikelonderdeel worden de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor personeel, inhuur externen en materieel geraamd die nodig zijn voor het functioneren van het kerndepartement.
De personele uitgaven kerndepartement bestaan uit alle personeelsuitgaven inclusief de inhuur van externen voor zowel primaire als ondersteunende processen. De materiële uitgaven hebben betrekking op activiteiten en middelen ter ondersteuning van het primaire proces. Dit omvat onder andere uitgaven aan ICT, bijdragen aan shared service organisaties (SSO's) en overige materiële kosten, zoals huisvestingskosten.
De uitgaven voor externe inhuur zijn op voorhand moeilijk te ramen. Daarnaast kan het budget (en de realisatie) voor externe inhuur in de loop van het begrotingsjaar wijzigen, ook door tussentijdse interne herschikking van budgetten binnen het apparaatsbudget (bijvoorbeeld van budget voor eigen personeel naar budget voor de inhuur van externen). Tot slot zullen de materiële uitgaven in 2022 anders uitvallen dan nu in de begroting staat vermeld, doordat een aantal technische mutaties lopende het jaar wordt verwerkt. Het betreft kosten voor bijvoorbeeld ICT-dienstverlening en huisvesting, waarvan de facturen centraal worden betaald aan de desbetreffende shared service organisaties binnen het Rijk en pas lopende het jaar in rekening worden gebracht aan de dienstonderdelen van VWS. In de suppletoire begrotingen zullen deze mutaties worden gemeld en zo nodig toegelicht.
Tabel 24 Apparaatsuitgaven kernministerie 2022 onderverdeeld Directoraat-Generaal (Bedragen x € 1.000) |
naar |
Omschrijving |
2022 |
Directoraat-generaal Volksgezondheid |
40.879 |
Directoraat-generaal Curatieve zorg |
28.473 |
Directoraat-generaal Langdurige zorg |
34.107 |
Totaal beleid |
103.459 |
Secretaris-generaal / (plaatsvervangend) secretaris-generaal |
205.032 |
Totaal apparaatsuitgaven kerndepartement |
308.491 |
4.2.2 Toelichting apparaatsuitgaven inspecties, SCP en raden Personele- en materiële uitgaven inspecties, SCP en raden
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
We kunnen in Nederland vertrouwen op goede gezondheidszorg en jeugdhulp. Voor iedereen, altijd en overal. Dat willen we graag zo houden, ook voor volgende generaties. Daarom waakt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over de gezondheidszorg en jeugdhulpverlening in Nederland en de internationale markt voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen. De IGJ houdt onafhankelijk toezicht op dit brede veld, handelt vanuit het publieke belang en streeft naar toezicht met effect.
Zorg is mensenwerk. De inspectie onderzoekt of zorgaanbieders voldoende afstemmen op de behoeften van de patiënt of cliënt. Daarnaast bekijkt de inspectie of de samenwerking tussen zorgaanbieders onderling goed verloopt. Vragen die hierbij worden gesteld zijn: begrijpt iedereen zijn rol in het zorgnetwerk met respect voor die van anderen? Op deze manier dragen zorgaanbieders actief bij aan het bevorderen van kwaliteit van leven. De inspectie kijkt daarbij of de zorg aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van de patiënt en de cliënt, zowel voor volwassenen als voor jongeren.
Een ander punt waar de IGJ goed op let, is de samenhang in de zorg rondom een persoon of gezin. Ook let de inspectie erop dat zorgaanbieders en fabrikanten van genees- en hulpmiddelen zich aan de wettelijke regels en normen houden en goede kwaliteit leveren.
Bestuurders en professionals uit de gezondheidszorg en jeugdhulp zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg die zij bieden. De IGJ vraagt hen klachten en calamiteiten goed te onderzoeken. De inspectie verwacht dat zij leren van wat er goed en niet goed gaat in de zorg, opdat zij hun zorgaanbod kunnen verbeteren. Ziet de IGJ noodzakelijke verbeteringen niet, dan grijpt zij in.
De IGJ maakt haar bevindingen, oordelen en maatregelen openbaar naar de eisen van de wet. Deze informatie helpt bestuurders en professionals bij het leren en verbeteren van de zorg. Aansluitend is ook de openheid over de uitgangspunten van het toezicht en de werkwijze van de IGJ zelf één van haar prioriteiten. Alle belanghebbenden moeten immers van de IGJ weten wat ze van haar mogen verwachten. De IGJ treedt in contact met burgers en zorgverleners over wat zij belangrijk vinden in de zorg en analyseert meldingen die bij haar binnenkomen.
Naast het toezicht op de verschillende sectoren heeft de inspectie specifiek aandacht voor netwerkzorg thuis. Samenwerking tussen zorg- en hulpverleners in de netwerken rondom de cliënt vindt nog niet vanzelfsprekend plaats en daarnaast zijn taken en verantwoordelijkheden aan het verschuiven. Omdat bij het toezicht op netwerkzorg thuis ook de ondersteuning die vanuit de gemeente wordt geboden een belangrijke rol speelt, werkt de inspectie samen met de gemeenten in hun rol als Wmo-toezicht-houder.
Sociaal en Cultureel Planbureau
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) volgt, verklaart en verkent hoe het met de inwoners van Nederland gaat op sociaal en cultureel gebied. Dat behelst onder meer de monitoring van de leefsituatie en kwaliteit van leven, de evaluatie van overheidsbeleid op daarvoor relevante terreinen en verkenningen ten behoeve van toekomstig beleid. Het SCP valt formeel onder het Ministerie van VWS. Het werkprogramma van het SCP wordt gepubliceerd op de website van het SCP.
Het SCP is opgericht in 1973. De «Aanwijzingen voor de Planbureaus» uit 2012 bepalen hoe de drie planbureaus werken. Het SCP heeft de volgende taken:
-
•wetenschappelijke verkenningen verrichten met het doel te komen tot een samenhangende beschrijving van de situatie van het sociaal en cultureel welzijn in Nederland en van de op dit gebied te verwachten ontwikkelingen;
-
•bijdragen aan een verantwoorde keuze van beleidsdoelen en het aangeven van voor- en nadelen van de verschillende wegen om deze doelen te bereiken;
-
•informatie verwerven met betrekking tot de uitvoering van interdepartementaal beleid op het gebied van sociaal en cultureel welzijn, om de evaluatie van deze uitvoering mogelijk te maken.
Het SCP draagt bij aan goed geïnformeerd overheidsbeleid en een betere samenleving met wetenschappelijke kennis over het leven van burgers in Nederland. Het onderzoek voldoet altijd aan de kenmerken: wetenschappelijk, beleidsrelevant en gericht op de leefsituatie van de mensen die het beleid betreft.
Het SCP verricht zijn onderzoek vanuit twee strategische perspectieven: 'de veranderende verzorgingsstaat' en 'processen van insluiting en uitsluiting'. De perspectieven vormen samen de 'bril' waardoor richting de samenleving wordt gekeken. Actuele maatschappelijke vraagstukken en de perspectieven geven richting aan het onderzoek van het SCP en zorgen ervoor dat het inhoudelijk de waan van de dag overstijgt.
Het SCP werkt met een meerjarenplan voor een periode van vijf jaar dat gericht is op relevante maatschappelijke vraagstukken. Een periode van vijf jaar biedt het SCP daarbij voldoende tijd om langer lopende onderzoekslijnen te garanderen.
Voor de periode 2021 tot en met 2025 ambieert het SCP de volgende onderzoeksprogramma's:
-
1.Beleidsvisies, burgervisies en gedragingen
Wat zijn de visies van de overheid en burgers op het belang, het eigenaarschap en de verantwoordelijkheidsverdeling van een aantal maatschappelijke opgaven (zoals duurzaamheid, gezond leven, zorg verlenen aan naasten)?
-
2.De diverse bevolking van Nederland. Samenleven nu en in de toekomst
Hoe geven we vorm aan samen leven in verscheidenheid? Wat vraagt dit van de overheid, van de inrichting van instituties, en van (groepen) burgers zelf waar het gaat om onderlinge betrokkenheid bij elkaar, sociale samenhang en solidariteit?
-
3.Lokaal. Het sociaal domein en de kracht van de lokale verzorgingsstaat
Hoe kunnen overheid en samenleving ervoor zorgen dat de kwetsbare groepen binnen het Sociaal Domein de hulp, ondersteuning en kansen krijgen die ze nodig hebben?
-
4.Participatie, talentontwikkeling en kansengelijkheid
Hoe kunnen, willen en mogen (groepen) mensen op zinvolle en volwaardige wijze participeren, en hoe is dat te bevorderen, nu en in de toekomst?
-
5.Representatie en vertrouwen
Hoe is het gesteld met de daadwerkelijke en gevoelde invloed van de Nederlandse bevolking op besluitvorming, het vertrouwen in instituties en sociaal vertrouwen? En wat zijn de gevolgen hiervan voor individuen en samenleving?
-
6.Schaarste, welvaart en welbevinden
Hoe gaat het met de kwaliteit van leven (welvaart en welbevinden) in Nederland nu, maar ook van toekomstige generaties en van mensen elders in de wereld? Ook de mate van (on)gelijkheid tussen groepen burgers staat centraal.
7 Nederland internationaal
Hoe verweven is Nederland met het buitenland, wat zijn de toekomstverwachtingen daaromtrent, en wat zijn de gevolgen van die verwevenheid voor Nederland en de burgers in Nederland?
De maatschappelijke vraagstukken waar het SCP onderzoek naar doet, beperken zich zelden tot één specifiek beleidsterrein. Burgers bevinden zich immers in veel domeinen tegelijkertijd. Door dit als uitgangspunt van onderzoek te nemen, kan het SCP de effecten van overheidsbeleid voor burgers onderzoeken. Het SCP werkt daarbij zoveel mogelijk vanuit verschillende invalshoeken en disciplines. Waar nodig en mogelijk voert het SCP integrale en interdisciplinaire onderzoeken uit. Daarvoor gebruikt het SCP (innovatieve) onderzoeksmethoden die helpen met het verkennen, verdiepen en verklaren van maatschappelijke vraagstukken. Tevens werken wij aan een uitgebreide basisdata-infrastructuur.
Als onafhankelijk planbureau kiest het SCP zelf welke onderzoeken het uitvoert. Op basis van het meerjarenplan en door te anticiperen op relevante maatschappelijke ontwikkelingen ontwikkelt het SCP ieder jaar een jaarplan voor het volgende jaar. Daarbij bouwt het SCP voldoende flexibiliteit in om in te kunnen spelen op de actualiteit en om nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden.
Raad voor Volksgezondheid en Samenleving
De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) is een onafhankelijk adviesorgaan voor de regering en de beide kamers der Staten-Generaal. De RVS heeft tot taak strategische adviezen te geven over het te voeren beleid. De vraagstukken waarover de RVS adviseert zijn per definitie domei-noverstijgend. Vanuit zijn onafhankelijke positie en opdracht laat de RVS zijn licht schijnen over toekomstige strategische beleidsvraagstukken voor zorg, volksgezondheid, welzijn en samenleving. Hierbij beziet de RVS de mogelijkheid om dit in samenwerking met andere kennisinstellingen te doen. De RVS werkt aan een sterkere verbinding met VWS alsmede met andere departementen, zoals OCW, BZK, SZW en JenV. De RVS werkt in zijn adviezen zoveel mogelijk in interactie met het veld. Dit doet de RVS bovendien door naast schriftelijke adviezen op andere dan gebruikelijke manieren vraagstukken te agenderen, bijvoorbeeld met films, animaties, online activiteiten, veldraadplegingen, etc.
De RVS werkt met een meerjarige agenda. Begin 2020 heeft de RVS haar werkagenda gepresenteerd voor de komende vier jaar. Dit past bij de brede opdracht aan de RVS en biedt ruimte om gedurende het jaar een vraag of probleem te agenderen. Dit kan leiden tot zowel gevraagde als ongevraagde adviezen.
Het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) is een samenwerkingsverband van de Gezondheidsraad en de RVS. Het CEG publiceert over nieuwe ontwikkelingen op het snijvlak van ethiek, gezondheid en beleid. Het CEG brengt jaarlijks signalementen uit over ethische thema's en geeft uitvoering aan de publieksfunctie, onder meer via de website (kennisbron over ethische thema's) en diverse publieksbijeenkomsten, waaronder de jaarlijkse Els Borst lezing.
De Gezondheidsraad is een onafhankelijk wetenschappelijke adviesraad die als taak heeft de regering en het parlement te adviseren door de actuele stand van de wetenschap aan te reiken voor gezondheidsbeleid. Vanuit verschillende disciplines werkt de raad aan hoogwaardige adviezen op het gebied van: optimale gezondheidszorg, preventie, gezonde voeding, gezonde leefomgeving, gezonde arbeidsomstandigheden en innovatie & kennisinfrastructuur. De raad brengt gevraagd en ongevraagd advies uit. De vraagstukken die onderwerp zijn van advies worden in belangrijke mate ingebracht vanuit diverse departementen en worden jaarlijks opgenomen in het werkprogramma. In september stelt de Minister van VWS het werkprogramma voor het komende jaar vast. Het werkprogramma en de actuele stand van zaken worden gepubliceerd op de website van de Gezondheidsraad.
Dit niet-beleidsartikel heeft een technisch-administratief karakter. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon-en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen op dit artikel geplaatst die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegedeeld.
Tabel 25 Budgettaire gevolgen artikel ... Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Verplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nog onverdeeld |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Prijsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Op dit onderdeel wordt de loon- en prijsbijstelling geboekt totdat toerekening plaatsvindt aan begrotingsartikelen.
5.1 College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (aCBG)
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) bestaat uit een College en een secretariaat dat is ondergebracht in een agentschap (aCBG). Het College is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) met een zelfstandige bevoegdheid. Een baten-lastenagentschap van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ondersteunt het College bij de uitvoering van haar taken. Naast de taken voor het College ondersteunt het agentschap tevens de Commissie Registratie Diergeneesmiddelen (CRD) en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bij de uitvoering van beoordeling en -bewaking van diergeneesmiddelen. Ook ondersteunt het agentschap het ministerie van VWS bij de beoordeling van nieuwe voedingsmiddelen.
De belangrijkste taken op basis van de Geneesmiddelenwet, de Wet Dieren en Europese richtlijnen en verordeningen zijn voor het CBG:
-
•Verstrekken, handhaven en schorsen van handelsvergunningen op basis van de beoordeling van werkzaamheid, risico's en kwaliteit.
-
•Vaststellen van de afleverstatus humaan, dus het bepalen of het geneesmiddel uitsluitend op recept, uitsluitend via de apotheek, via de drogist, of in de vrije verkoop verkrijgbaar mag zijn.
-
•Vaststellen van de afleverstatus veterinair, dus het bepalen of het diergeneesmiddel uitsluitend door een dierenarts mag worden toegediend, afgeleverd mag worden door dierenarts of apotheker, op recept afgeleverd mag worden door dierenarts, apotheker of vergunninghouder, of vrij verkrijgbaar is.
-
•Geneesmiddelenbewaking.
-
•Geven van wetenschappelijk advies in het kader van geneesmiddelont-wikkeling.
Informatie over de organisatiestructuur, de samenstelling van het College en achtergrondinformatie over processen en procedures van het CBG is te vinden op de CBG-website: www.cbg-meb.nl.
Tabel 26 Begroting van baten-lastenagentschap aCBG voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)
Stand Slotwet 2020 |
Vastgestelde begroting 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Baten |
|||||||
Opbrengst |
55.106 |
55.120 |
63.340 |
60.490 |
60.205 |
60.205 |
58.205 |
Opbrengst moederdepartement |
2.695 |
3.123 |
9.152 |
7.560 |
8.581 |
8.581 |
6.581 |
Opbrengst overige departementen |
957 |
1.170 |
1.270 |
1.070 |
770 |
770 |
770 |
Opbrengst derden |
51.454 |
50.827 |
52.918 |
51.860 |
50.854 |
50.854 |
50.854 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
54 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
55.160 |
55.120 |
63.340 |
60.490 |
60.205 |
60.205 |
58.205 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
54.439 |
53.880 |
62.131 |
59.281 |
58.996 |
58.996 |
56.996 |
Personele kosten |
40.374 |
39.712 |
49.384 |
47.009 |
46.754 |
46.754 |
44.754 |
waarvan eigen personeel |
33.722 |
33.041 |
39.637 |
39.024 |
38.949 |
38.949 |
38.949 |
waarvan inhuur externen |
5.650 |
5.039 |
8.391 |
6.629 |
6.449 |
6.449 |
4.449 |
waarvan overige personele kosten |
1.002 |
1.632 |
1.356 |
1.356 |
1.356 |
1.356 |
1.356 |
Materiële kosten |
14.065 |
14.168 |
12.747 |
12.272 |
12.242 |
12.242 |
12.242 |
waarvan apparaat ICT |
5.033 |
3.940 |
4.282 |
4.282 |
4.282 |
4.282 |
4.282 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan overige materiële kosten |
9.032 |
10.228 |
8.465 |
7.990 |
7.960 |
7.960 |
7.960 |
Zbo |
648 |
724 |
736 |
736 |
736 |
736 |
736 |
Rentelasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Afschrijvingskosten |
533 |
516 |
473 |
473 |
473 |
473 |
473 |
Materieel |
334 |
314 |
473 |
473 |
473 |
473 |
473 |
waarvan apparaat ICT |
195 |
175 |
453 |
453 |
453 |
453 |
453 |
waarvan ov. mat. afschrijvingskosten |
139 |
139 |
20 |
20 |
20 |
20 |
20 |
Immaterieel |
199 |
202 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige kosten |
216 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dotaties voorzieningen |
216 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
55.836 |
55.120 |
63.340 |
60.490 |
60.205 |
60.205 |
58.205 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting begroting van baten en lasten Baten
Opbrengst moederdepartement
Vanuit het moederdepartement ontvangt het aCBG in 2022 de volgende bijdragen:
-
•Een structurele financiële bijdrage voor beleidsmatige en overige niet door derden gefinancierde activiteiten € 3,4 miljoen. Dit is inclusief
€ 0,2 miljoen ter dekking van het tekort op het product 'wetenschappelijk advies op maat'. Deze bijdrage loopt op naar € 5,6 mln. in 2024.
-
•Subsidies voor totaal € 0,7 miljoen ter bevordering van toegankelijke en begrijpelijke patiëntinformatie (programma Goed Gebruik).
-
•Een vergoeding voor werkzaamheden inzake nieuwe voedingsmiddelen van € 0,2 miljoen.
-
•Een vergoeding voor het project Ephor van € 0,1 miljoen.
-
•Een vergoeding van € 0,1 miljoen voor het project Parallelle beoordeling.
-
•Een vergoeding van € 0,8 miljoen voor werkzaamheden in het kader van aanpassing van meldpunt Geneesmiddelentekorten- en defecten.
-
•Een vergoeding voor het project EU-SRS (Stoffendatabase) van € 0,4 miljoen.
-
•Een incidentele financiële bijdrage voor extra kosten als gevolg van COVID-19 van € 1,4 miljoen.
-
•Een meerjarige financiële bijdrage voor werkzaamheden in het kader van Informatiehuishouding op Orde van € 2,0 miljoen (gekoppeld aan het Generiek Actieplan Informatiehuishouding Rijksoverheid, het VWS project voor actieve openbaarmaking en het meerjarenplan voor de verbetering van de informatiehuishouding). Deze bijdrage is begroot ten en met 2025.
-
•Een vergoeding van € 0,2 mln. voor werkzaamheden van het aCBG voor de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO). Deze werkzaamheden betreffen de technische voorbeoordelingstoetsen van klinische studies van geneesmiddelen voor de CCMO.
-
•Voor de werkzaamheden die aCBG uitvoert voor projecten en werkzaamheden voor het RIVM heeft het aCBG € 0,1 miljoen begroot.
Voor 2023 en latere jaren is een inschatting gemaakt van de te verwachten bijdragen van het moederdepartement. Hierbij zijn voor projecten vooralsnog alleen opbrengsten opgenomen als het meerjarig doorlopende activiteiten betreft. Bij het opstellen van de begrotingen voor die jaren zal meer zicht zijn op deze te verwachten bijdragen en dan zullen meer realistische bedragen kunnen worden bepaald.
Opbrengst overige departementen
Het Bureau Diergeneesmiddelen van het aCBG verricht voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) beleidsondersteunende activiteiten. Hiervoor is een bedrag begroot van € 0,8 miljoen. Voor de implementatie van de nieuwe EU verordening diergeneesmiddelen heeft aCBG een bedrag begroot van € 0,5 miljoen.
Opbrengst derden
In de volgende tabel wordt de omzet derden 2022 verdeeld naar productgroepen. De hierbij gehanteerde tarieven zijn gebaseerd op de regeling Geneesmiddelenwet en de Diergeneesmiddelenregeling. De realisatie van onderstaande bedragen voor beoordelen is afhankelijk van het aanbod van procedures en daarmee moeilijk te voorspellen.
Tabel 27 Opbrengst derden naar productgroepen (bedragen x € 1.000) |
|
Productgroep |
2022 |
Beoordelen van nationale aanvragen Humaan |
2.942 |
Beoordelen van Europese aanvragen: Centraal Humaan en Veterinair |
10.595 |
Beoordelen van Europese aanvragen: MRP Humaan |
802 |
Beoordelen DCP's Humaan |
9.659 |
Beoordelen van homeopathische aanvragen en kruiden |
10 |
Beoordelen Veterinaire aanvragen |
2.502 |
Jaarvergoedingen (Humaan en Veterinair) |
25.829 |
Overig |
579 |
Totaal opbrengst derden |
52.918 |
Beoordelen van nationale aanvragen Humaan
Het beoordelingsproces van een nationale aanvraag betreft de aanvraag van een handelsvergunning voor een nieuw op de Nederlandse markt te brengen geneesmiddel voor mensen. De handelsvergunning wordt door het aCBG afgegeven. Het betreffende geneesmiddel komt alleen in Nederland op de markt.
Beoordelen van Europese aanvragen: Centrale Procedure Humaan en Veterinair
Bepaalde categorieën geneesmiddelen voor mensen en dieren kunnen alleen in lidstaten van de Europese Unie op de markt komen via de Centrale Europese procedure. Hierbij wordt op advies van het European Medicines Agency (EMA) door de Europese Commissie de handelsvergunning afgegeven. Voor geneesmiddelen die niet tot deze categorieën behoren staat de Centrale Procedure open op basis van vrijwilligheid. Bij een positieve beslissing krijgt de fabrikant een handelsvergunning die in alle EU-lidstaten geldig is. De coördinatie van de centrale procedure berust bij EMA. De feitelijke beoordeling wordt door de organisaties uit de lidstaten gedaan.
Beoordelen van Europese aanvragen: MRP (Mutual Recognition Procedure) Humaan
Een MRP-procedure kan door de fabrikant worden gebruikt om een handelsvergunning voor in meerdere lidstaten te verkrijgen waarvoor reeds een (nationale) handelsvergunning is verleend. De fabrikant kan een EU-lidstaat van zijn keuze vragen om het beoordelingsproces te verrichten. Deze lidstaat wordt dan Reference Member State (RMS). De gepresenteerde omzet betreft alleen humane aanvragen.
Beoordelen van Europese aanvragen: DCP (Decentrale Procedure) Humaan Een Decentrale Procedure kan door de fabrikant worden gebruikt om een handelsvergunning in meerdere lidstaten tegelijkertijd te verkrijgen als nog in geen enkel land een handelsvergunning is verkregen. De fabrikant kan één EU-lidstaat vragen om het beoordelingsproces te verrichten. Deze lidstaat is dan Reference Member State (RMS) en beoordeelt namens de andere landen waarvoor de handelsvergunning is aangevraagd. De gepresenteerde omzet betreft alleen humane aanvragen.
Beoordeling van homeopathische aanvragen en kruiden
Het CBG beoordeelt ook homeopathische geneesmiddelen en kruiden die in Nederland verkocht worden.
Beoordelen Veterinaire aanvragen
Het Bureau Diergeneesmiddelen beoordeelt en verleent vergunningen voor de productie en distributie van diergeneesmiddelen. Dit betreft naast Europese aanvragen (verantwoord onder Centraal), nationale aanvragen, MRP's en DCP's.
Jaarvergoedingen (Humaan en Veterinair)
Om een geneesmiddel in het handelsregister op genomen te houden, dient de registratiehouder jaarlijks een vergoeding te betalen. Deze vergoeding gebruikt het aCBG om het onderhoud op de registraties te bekostigen. Dit betreft onder meer het beoordelen en verwerken van wijzigingen (variaties) die fabrikanten regelmatig (moeten) indienen.
Overig
De post overig betreft een subsidiebedrag van de Europese Commissie voor het project EU-SRS.
De lasten 2022 zullen ten opzichte van de begroting 2021 en de realisatie
2020 naar verwachting stijgen.
De kosten van eigen personeel stijgen als gevolg van een groei van het aantal medewerkers, de cao-lonen en hogere pensioenpremies. De groei van het aantal medewerkers heeft deels een structureel karakter en is gedeeltelijk terug te voeren op incidentele werkzaamheden (COVID-19 gerelateerd) en projectmatige activiteiten die in de begroting 2022 zijn opgenomen. Omdat er voor de langere termijn minder zicht is op dit soort projectmatige activiteiten en de hiervoor benodigde capaciteit (en financiering), zijn de begrote bedragen voor de posten eigen personeel, inhuur externen en overige materiële kosten voor de jaren 2023 tot en met 2026 lager geraamd dan voor 2022.
De budgetten voor materiële kosten stijgen door een algemene prijsinde-xatie van 1,5% (prijsontwikkeling overheidsuitgaven CPB). Onderdeel van de materiële lasten is de financiering van het Bijwerkingencentrum Lareb, ter waarde van € 2,8 miljoen. aCBG heeft aan Lareb de opdracht verleend tot uitvoering van een deel van haar wettelijke taak op het gebied van geneesmiddelenbewaking. Dit betreft het verzamelen en analyseren van meldingen over bijwerkingen door medische beroepsbeoefenaren en patiënten.
De daling van de materiële kosten ten opzichte van de (initiële) begroting
2021 is toe te schrijven aan lagere huisvestingskosten (afstoten van 10e etage) en lagere kosten voor uitbesteding (o.a. voor het programma Goed Gebruik). Daarnaast is er een verschuiving van materiële kosten naar de posten eigen personeel (promovendi) en externe inhuur (bijdrage aan het Portaal voor Patiëntveiligheid).
Voor 2023 en latere jaren zijn de lasten afgestemd op de begrote baten.
De verwachting is dat bij het opstellen van de begrotingen voor die jaren meer zicht is op toekomstige bijdragen van het moederdepartement en dat daarvoor te zijner tijd realistischer bedragen kunnen worden opgenomen dan nu mogelijk is in de meerjarenraming. Datzelfde geldt tevens voor de lastenraming. Op langere termijn heeft het aCBG meer mogelijkheden om haar kostenniveau aan te passen aan eventueel lagere baten, mocht dit noodzakelijk zijn.
1 Tabel 28 Kasstroomoverzicht aCBG over het jaar 2022 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand slotwet 2020 |
Vastgestelde begroting 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
|
12.741 |
12.898 |
12.914 |
12.887 |
12.860 |
12.833 |
12.807 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
59.527 |
55.120 |
63.340 |
60.490 |
60.205 |
60.205 |
58.205 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
2.404 |
516 |
473 |
473 |
473 |
473 |
473 |
-/- totaal investeringen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-/- aflossingen op leningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ beroep op leenfaciliteit |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
12.898 |
12.914 |
12.887 |
12.860 |
12.833 |
12.807 |
12.780 |
Toelichting kasstroomoverzicht
Doordat de afschrijvingslasten de komende jaren naar verwachting ongeveer gelijk zullen zijn aan de investeringen, zal het saldo rekening-courant de komende jaren ongeveer gelijk blijven.
Naast ICT-investeringen ter vervanging van kantoorautomatisering en het primair proces systeem ICI, verwacht het aCBG geen grote investeringen te doen. Aanpassing aan de huisvesting en vervanging van inventaris zijn opgenomen in de huisvestingscontracten.
Tabel 29 Overzicht doelmatigheidsindicatoren aCBG voor het jaar 2022
Stand slotwet |
Vastgestelde |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
2020 |
begroting |
||||||
2021 |
|||||||
Generiek |
|||||||
|
97 |
96 |
102 |
102 |
102 |
102 |
102 |
|
|||||||
|
2.324 |
2.554 |
2.942 |
2.842 |
2.742 |
2.742 |
2.742 |
-Beoordelen van Europese aanvragen: centraal Humaan en Veterinair |
10.577 |
9.355 |
10.595 |
11.095 |
11.595 |
11.595 |
11.595 |
-Beoordelen van Europese aanvragen: MRP Humaan |
631 |
557 |
802 |
702 |
602 |
602 |
602 |
-Beoordelen van Europese aanvragen: DCP Humaan |
9.266 |
9.343 |
9.659 |
8.659 |
7.932 |
7.932 |
7.932 |
|
9 |
41 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
|
2.571 |
2.700 |
2.502 |
2.502 |
2.502 |
2.502 |
2.502 |
-Jaarvergoedingen Humaan en Veterinair |
25.266 |
25.757 |
25.829 |
25.471 |
25.471 |
25.471 |
25.471 |
|
4.483 |
4.812 |
11.001 |
9.209 |
9.351 |
9.351 |
7.351 |
|
374 |
350 |
390 |
382 |
381 |
381 |
381 |
|
|
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
Specifiek
|
16 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
|
86% |
>95% |
>95% |
>95% |
>95% |
>95% |
>95% |
Omschrijving specifiek deel
|
1,07 |
1,00 |
1,00 |
1,00 |
1,00 |
1,00 |
1,00 |
|
0,92 |
0,8 |
0,8 |
0,8 |
0,8 |
0,8 |
0,8 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
11,0% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
30 dagen |
97% |
>95% |
>95% |
>95% |
>95% |
>95% |
>95% |
Toelichting overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tarieven/uur
Uurtarieven om de kostenefficiency aan te tonen. Deze indicator is een gemiddelde over alle functies waarbij naar het primaire proces exclusief onderzoekskosten wordt gekeken.
Omzet per productgroep
De omzet per productgroep geeft inzicht in de samenstelling van de totale omzet van het aCBG. De verwachte omzet 2022 voor de productgroep 'Beoordelen van Europese aanvragen: Centraal' is hoger dan de begroting 2021, doordat voor steeds meer medicijnen via de EMA de handelsvergunning aan gevraagd (moet) worden. De verwachting is dat deze ontwikkeling zich de komende jaren voortzet, waarbij de groei in de omzet van Centrale procedures naar verwachting onvoldoende zal zijn om de daling in de omzet nationale en decentrale aanvragen te compenseren. Een nadere toelichting op de verschillende opbrengstcategorieën is onder de toelichting op de baten opgenomen.
Onder 'Overig' zijn de bijdragen van het moederdepartement en van overige departementen en instellingen opgenomen.
Aantal fte totaal
Het totaal aantal fulltime equivalenten werkzaam bij het agentschap per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur.
Saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. Het aCBG wordt geacht kostenneutraal te opereren en met haar tarieven al haar kosten te dekken.
Aantal gegronde klachten
Het aantal gegronde klachten wordt bijgehouden om inzicht te krijgen in de geleverde kwaliteit van de productie. Het streven is het aantal gegronde klachten niet te laten stijgen.
% tijdigheid zaken
Het percentage tijdigheid van zaken wordt bijgehouden om de tijdige afhandeling van zaken binnen de wettelijke termijn te monitoren. aCBG hanteert hiervoor intern een norm van 95%.
5.2 Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG)
Het CIBG vertaalt, samen met ketenpartners, beleid in tastbare en toegankelijke uitvoering voor burgers, professionals en organisaties op het gebied van registers, data en informatie. Als agentschap van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport richt het CIBG zich primair op het VWS beleidsterrein. We dragen zorg voor een integrale dienstverlening, gericht op wat de samenleving nodig heeft. De focus hierbij ligt op transparantie en betrouwbaarheid, het bewust omgaan met kapitaal, kosten en kwaliteit. We investeren met onze partners in de keten in samenwerking en kennisdeling. Het CIBG heeft een breed takenpakket zoals het BIG-register, het Donorregister, Lerarenregister en het UZI-register. Meer informatie over de organisatie en taken van het CIBG is te vinden op: www.cibg.nl.
Tabel 30 Begroting van baten-lastenagentschap CIBG voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand Slotwet 2020 |
Vastgestelde begroting 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Baten |
|||||||
Omzet |
84.712 |
75.862 |
85.251 |
80.027 |
81.019 |
85.828 |
81.091 |
waarvan omzet moederdepartement |
35.881 |
28.483 |
41.339 |
43.120 |
45.120 |
45.120 |
45.120 |
waarvan omzet overige departementen |
7.393 |
6.919 |
4.915 |
5.315 |
5.315 |
5.315 |
5.315 |
waarvan omzet derden |
41.438 |
40.460 |
38.997 |
31.592 |
30.584 |
35.393 |
30.656 |
Vrijval voorzieningen |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Bijzondere baten |
17.074 |
17.903 |
14.669 |
16.518 |
16.659 |
13.588 |
16.587 |
Rentebaten |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Totaal baten |
101.786 |
93.765 |
99.920 |
96.545 |
97.678 |
99.416 |
97.678 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
93.425 |
89.824 |
96.449 |
91.074 |
90.207 |
91.945 |
90.207 |
Personele kosten |
34.874 |
36.447 |
37.066 |
37.519 |
37.156 |
37.519 |
37.156 |
waarvan eigen personeel |
22.121 |
27.230 |
30.580 |
31.033 |
30.670 |
31.033 |
30.670 |
waarvan inhuur externen |
11.364 |
7.636 |
5.168 |
5.168 |
5.168 |
5.168 |
5.168 |
waarvan overige personele kosten |
1.389 |
1.581 |
1.318 |
1.318 |
1.318 |
1.318 |
1.318 |
Materiële kosten |
58.551 |
53.377 |
59.383 |
53.555 |
53.051 |
54.426 |
53.051 |
waarvan apparaat ICT |
10.539 |
8.628 |
9.321 |
9.321 |
9.321 |
9.321 |
9.321 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
10.384 |
8.727 |
8.017 |
8.017 |
8.017 |
8.017 |
8.017 |
waarvan overige materiële kosten |
37.628 |
36.022 |
42.045 |
36.217 |
35.713 |
37.088 |
35.713 |
Afschrijvingskosten |
3.408 |
3.940 |
3.470 |
5.470 |
7.470 |
7.470 |
7.470 |
Materieel |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
waarvan apparaat ICT |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Immaterieel |
3.408 |
3.940 |
3.470 |
5.470 |
7.470 |
7.470 |
7.470 |
Dotaties voorzieningen |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Overige lasten |
1.230 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
waarvan dotaties voorzieningen |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
waarvan bijzondere lasten |
1.230 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Rentelasten |
23 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
Totaal lasten |
98.086 |
93.765 |
99.920 |
96.545 |
97.678 |
99.416 |
97.678 |
Saldo van baten en lasten gewone |
3.700 |
||||||
bedrijfsuitoefening |
|||||||
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
755 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Saldo van baten en lasten |
2.945 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Toelichting staat van baten en lasten
De totale omvang van de begroting stijgt met ruim € zes miljoen ten opzichte van de begroting 2021.
Enerzijds is er sprake van nieuwe taken zoals het Landelijk Consortium Hulpmiddelen en uitbreiding van bestaande taken zoals Nationaal Contact Punt voor eHealth, Toelating Zorginstellingen en Jaarverantwoording Zorg. Anderzijds zijn er in 2022 geen kosten meer voor de Beheervoorziening Rijks Identificerend Nummer die is overgedragen aan P-Direkt en de applicatie Metis (Medische Tuchtcolleges Informatiesysteem), omdat hiervoor een nieuw systeem bij DICTU is gebouwd. Bij BMC is sprake van een daling vanwege een lagere export.
Tabel 31 Overzicht baten (bedragen x € 1.000) |
|
Omzet 2022 |
|
MEVA |
1.612 |
Informatiebeleid CIO |
4.731 |
LZ |
446 |
GMT |
20.302 |
PG |
2.247 |
PZO |
7.649 |
DJ |
1.720 |
IGJ |
2.032 |
DMO |
600 |
Subtotaal omzet VWS |
41.339 |
OCW |
3.150 |
LNV |
1.765 |
Subtotaal omzet overige departementen |
4.915 |
BIG-(her)registratie |
4.494 |
Vakbekwaamheid |
365 |
UZI-register |
12.322 |
Vergunningen&Ontheffingen |
1.633 |
Medische hulpmiddelen |
235 |
Opiaten |
749 |
BMC |
19.199 |
Subtotaal Derden |
38.997 |
MEVA |
11.736 |
Informatiebeleid CIO |
1.390 |
GMT |
1.409 |
VGP |
134 |
Subtotaal bijzondere baten |
14.669 |
Totaal |
99.920 |
Toelichting meerjarenraming 2023-2026
De meerjarenraming laat een daling zien ten opzichte van de begroting 2022. Deze is gerelateerd aan de verwachting dat de export van BMC vanaf 2022 verder gaat dalen. Vanwege investeringen in nieuwbouw van systemen in 2022 en 2023 stijgen de afschrijvingskosten en de omzet van zowel het moederdepartement als overige departementen. Bij omzet derden en bijzondere baten is sprake van jaarlijkse schommelingen vanwege wisselende productievolumes van met name BIG en UZI. Vanuit het oogpunt van vergelijkbaarheid is geen loon-en prijsindexatie toegepast.
1 Tabel 32 Kasstroomoverzicht CIBG over het jaar 2022 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand slotwet 2020 |
Vastgestelde begroting 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
|
33.925 |
17.547 |
18.256 |
18.264 |
18.458 |
18.650 |
19.110 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
103.913 |
93.765 |
99.920 |
96.545 |
97.678 |
99.416 |
97.678 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
79.432 |
89.825 |
96.450 |
91.075 |
90.208 |
91.946 |
90.208 |
|
24.481 |
3.940 |
3.470 |
5.470 |
7.470 |
7.470 |
7.470 |
-/- totaal investeringen |
3.438 |
7.583 |
10.000 |
10.000 |
7.470 |
7.470 |
7.470 |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
1.229 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
6.431 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-/- aflossingen op leningen |
3.505 |
3.231 |
3.462 |
5.277 |
7.278 |
7.011 |
8.505 |
+/+ beroep op leenfaciliteit |
0 |
7.583 |
10.000 |
10.000 |
7.470 |
7.470 |
7.470 |
|
|
4.352 |
6.538 |
4.723 |
192 |
459 |
|
|
46.261 |
18.256 |
18.264 |
18.458 |
18.650 |
19.110 |
18.075 |
Toelichting kasstroomoverzicht
Eind 2020 was het saldo op de rekening-courant € 46,2 miljoen. Hiermee dient een groot bedrag aan kortlopende schulden te worden terugbetaald, waardoor de verwachting is dat het saldo liquide middelen in 2021 flink zal dalen. Structureel wordt uitgegaan van een saldo van ca. € 18 miljoen. In 2022 en 2023 zijn de investeringen met € 10 miljoen relatief hoog vanwege de nieuwbouw van systemen. Daarna wordt uitgegaan van een structureel investeringsniveau van € 7,5 miljoen.
De investeringen hebben vrijwel geheel betrekking op ICT en behoren tot de immateriële vaste activa. Er wordt uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 5 jaar. Voor de financiering van deze activa wordt gebruik gemaakt van de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën, waarbij is uitgegaan van een aflossingstermijn van 5 jaar (conform afschrijvingstermijn).
Tabel 33 Overzicht doelmatigheidsindicatoren CIBG voor het jaar 2022
Stand slotwet 2020 |
Vastgestelde begroting 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Generiek |
|||||||
|
|||||||
|
165 |
190 |
174 |
208 |
193 |
171 |
143 |
|
5.381 |
5.740 |
5.519 |
5.519 |
5.519 |
5.519 |
5.519 |
|
2.563 |
2.620 |
1.306 |
1.306 |
1.306 |
1.306 |
1.306 |
|
293 |
396 |
383 |
382 |
406 |
412 |
412 |
|
7 |
11 |
13 |
13 |
13 |
13 |
13 |
|
|||||||
|
5.269 |
12.553 |
11.904 |
12.771 |
11.904 |
12.771 |
11.904 |
|
4.229 |
4.420 |
4.691 |
4.691 |
4.691 |
4.691 |
4.691 |
|
1.832 |
2.358 |
2.390 |
2.390 |
2.390 |
2.390 |
2.390 |
|
5.785 |
13.343 |
13.713 |
13.524 |
13.524 |
14.395 |
13.524 |
|
3.743 |
4.348 |
5.396 |
5.396 |
5.396 |
5.396 |
5.396 |
|
288 |
304 |
350 |
350 |
350 |
350 |
350 |
|
3% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
Specifiek |
|||||||
|
|||||||
|
25.278 |
53.500 |
51.160 |
118.660 |
68.660 |
70.000 |
120.000 |
|
786 |
770 |
850 |
850 |
850 |
850 |
850 |
|
909 |
900 |
1.830 |
1.830 |
1.830 |
1.830 |
1.830 |
|
21.800 |
33.678 |
44.500 |
28.000 |
28.000 |
44.500 |
28.000 |
|
500.000 |
400.000 |
400.000 |
400.000 |
400.000 |
400.000 |
400.000 |
|
|||||||
|
1 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
|
30 |
4 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
|
|||||||
|
9 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
Toelichting overzicht doelmatigheidsindicatoren
Kostprijzen per product
Bij BIG en UZI zijn de kostprijzen berekend op basis van voortschrijdende gemiddeldes van respectievelijk vijf en drie jaar (de termijn van een BIG-(her)registratie is vijf jaar en een UZI pas is drie jaar geldig). Dit leidt tot een betere vergelijkbaarheid van deze kostprijzen over de jaren heen. De vergunningen Farmatec laten een halvering van de kostprijs zien vanwege een verdubbeling van het productievolume als gevolg van een correctie (dus geen reële toename).
Totaal aantal fte (exclusief externe inhuur)
In de begroting 2022 neemt het aantal fte met 46 fte toe vanwege nieuwe taken en taakuitbreidingen. Het gaat hierbij in het bijzonder om het Landelijk Consortium Hulpmiddelen, het Nationaal Contact Punt voor eHealth, Toelating Zorginstellingen en Jaarverantwoording Zorg.
De komende jaren blijft het totale aantal fte naar verwachting stabiel.
Productievolume
Het wisselend volume van de BIG-(her-)registraties wordt veroorzaakt door de herregistraties die om de vijf jaar plaatsvinden. De uitgifte van passen en certificaten bij UZI vindt elke drie jaar plaats en dan is sprake van een piek in de productiecijfers.
Aantal klachten/bezwaar en beroep
Bij Donor wordt een stijging van het aantal klachten voorzien vanwege de nieuwe donorwet.
Doorlooptijden
Dit betreft de gemiddelde netto doorlooptijd in dagen. Verwacht wordt dat de doorlooptijd gelijk blijft ten opzichte van de begroting 2021.
Sinds 1 januari 2004 is het RIVM een baten-lasten agentschap van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gevestigd in Bilthoven. Het RIVM is het kenniscentrum van de Rijksoverheid op het gebied van volksgezondheid en milieu. Het RIVM verricht niet alleen zelf onderzoek, maar verzamelt ook wereldwijd kennis en past die kennis toe. Het onderzoek en de advisering hebben betrekking op:
-
•Het verrichten van monitoring, surveillance en onderzoek gericht op ondersteuning van beleidsontwikkeling, beleidsuitvoering, bewaking van veiligheid en uitoefening van toezicht op het gebied van volksgezondheid en milieu.
-
•Het periodiek rapporteren over toekomstige ontwikkelingen.
-
•Het uitvoeren van de landelijke aansturing en begeleiding van preventieprogramma's.
-
•Het deelnemen aan internationale samenwerkingsverbanden en onderzoek.
Het RIVM voert haar werkzaamheden voornamelijk uit voor het Ministerie van VWS, IenW, EZK, LNV en internationale organisaties als de ANVS, Europese Commissie, WHO en ook steeds meer decentrale overheden. Informatie over de resultaten van de uitgevoerde onderzoeken en adviezen is te vinden via de thematische ingangen van de website www.rivm.nl.
Tabel 34 Begroting van baten-lastenagentschap RIVM voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand Slotwet Vas‘gestelde 2020 begro2‘(;n21 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
||
Baten |
|||||||
Omzet |
475.451 |
453.800 |
601.000 |
556.100 |
473.100 |
473.100 |
473.100 |
waarvan omzet moederdepartement |
352.491 |
331.900 |
479.500 |
429.500 |
346.500 |
346.500 |
346.500 |
waarvan omzet overige departementen |
81.900 |
87.200 |
90.500 |
91.600 |
91.600 |
91.600 |
91.600 |
waarvan omzet derden |
41.060 |
34.700 |
31.000 |
35.000 |
35.000 |
35.000 |
35.000 |
Vrijval voorzieningen |
158 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
475.609 |
453.800 |
601.000 |
556.100 |
473.100 |
473.100 |
473.100 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
453.870 |
448.200 |
582.900 |
546.600 |
463.600 |
463.600 |
463.600 |
Personele kosten |
180.651 |
193.400 |
232.500 |
210.000 |
179.000 |
179.000 |
179.000 |
waarvan eigen personeel |
150.934 |
167.600 |
200.400 |
180.400 |
155.900 |
155.900 |
155.900 |
waarvan inhuur externen |
19.313 |
18.700 |
22.200 |
20.400 |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
waarvan overige personele kosten |
10.404 |
7.100 |
9.900 |
9.200 |
9.100 |
9.100 |
9.100 |
Materiële kosten |
273.219 |
254.800 |
350.400 |
336.600 |
284.600 |
284.600 |
284.600 |
waarvan apparaat ICT |
27.917 |
26.400 |
35.900 |
34.700 |
29.800 |
29.800 |
29.800 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
4.632 |
5.400 |
4.700 |
4.700 |
4.700 |
4.700 |
4.700 |
waarvan overige materiële kosten |
240.670 |
223.000 |
309.800 |
297.200 |
250.100 |
250.100 |
250.100 |
Afschrijvingskosten |
6.031 |
5.600 |
8.400 |
9.500 |
9.500 |
9.500 |
9.500 |
Materieel |
6.013 |
5.600 |
8.400 |
9.500 |
9.500 |
9.500 |
9.500 |
waarvan apparaat ICT |
4.409 |
4.100 |
6.200 |
6.700 |
6.700 |
6.700 |
6.700 |
waarvan overige materiële |
|||||||
1.604 |
1.500 |
2.200 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
|
afschrijvingskosten |
Stand Slotwet 2020 |
Vastgestelde begroting 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Immaterieel |
18 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige lasten |
1.844 |
0 |
9.700 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan dotaties voorzieningen |
1.844 |
0 |
9.700 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan bijzondere lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentelasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
461.745 |
453.800 |
601.000 |
556.100 |
473.100 |
473.100 |
473.100 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
13.864 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
31 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
13.833 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Algemeen
De bestrijding van COVID-19 en het betrekken van de nieuwe huisvesting eind 2022 hebben een grote impact op de begroting 2022. Bij het begroten van de COVID-19 baten en lasten is uitgegaan van de programma's die op dit moment met opdrachtgevers zijn overeengekomen. De bestaande programma's zijn overeengekomen voor 2022 en het COVID-19 vaccinatieprogramma voor 2022 en 2023. Met onze opdrachtgevers wordt bezien hoe onderdelen van de COVID-19 programma's na 2022 en 2023 zullen worden gecontinueerd en hoe de opgedane kennis, onderzoeksmethodieken en innovaties structureel kunnen worden geborgd. Voor bepaalde onderdelen zijn reeds meerjarige toezeggingen gedaan, bijvoorbeeld rioolwateron-derzoek. In de begroting 2022 zijn alleen die onderdelen verwerkt waar meerjarige toezeggingen door opdrachtgevers zijn gedaan.
Eind 2022 wordt de nieuwe huisvesting op het Utrecht Science Park opgeleverd. Met de opdrachtgevers zijn voor 2022 structureel nieuwe financiering overeengekomen voor de Basisfinanciering Essentiële Infrastructuur (in stand houding van de laboratoria en materieel). Deze herziening is verwerkt en de component met betrekking tot de nieuwe huisvesting gaat in vanaf het moment van afgifte van het beschikbaarheids-certificaat door de Staat. De totale jaarlijkse structurele stijging bedraagt € 21,8 miljoen.
Baten
De omzetten zijn begroot op grond van de verwachte meerjarige opdracht-volumes. De werkelijke hoogte van de omzet is afhankelijk van de aard en omvang van de te verrichten activiteiten en daarmee samenhangende in rekening te brengen kosten (uren x tarief plus directe projectgebonden kosten).
De geraamde omzet moederdepartement bestaat uit baten van VWS-eigenaar en VWS-opdrachtgever. De geraamde omzet van VWS-eigenaar (€ 13,5 miljoen) is bestemd voor het strategisch programma van het RIVM. De geraamde omzet van VWS-opdrachtgevers (€ 466,0 miljoen) heeft betrekking op programma's die het RIVM uitvoert voor beleidsdirecties van VWS en het IGJ. De omzet bestaat voor € 130,0 miljoen uit COVID-19 programma's, waaronder het COVID-19 vaccinatieprogramma. De huidige opdracht voor het uitvoeren van het COVID-19 vaccinatieprogramma loopt eind 2023 af. In de begroting van 2022 en 2023 is € 55,0 miljoen per jaar geraamd om het COVID-19 vaccinatieprogramma uit te voeren op basis van de vaccinatiestrategie uit 2021. In de begroting 2024 en verder zijn geen middelen opgenomen voor het uitvoeren van een structureel COVID-19 vaccinatieprogramma. Hierover moeten het RIVM en VWS nog nadere afspraken maken. In tegenstelling tot andere vaccinatieprogramma's, die het RIVM uitvoert, zijn de kosten met betrekking tot de aanschaf van de vaccins niet begroot. De vaccins worden door VWS ingekocht en aan het RIVM beschikbaar gesteld voor verspreiding over de vaccinatielocaties.
Van de overige onderdelen van het COVID-19 programma is toegezegd, dat € 17,0 miljoen vanaf 2023 structureel wordt opgenomen in bestaande programma's voor infectieziektebestrijding, monitoring en preventie. De verwachting is, dat dit nog verder zal toenemen. Verwerking vindt plaats in de begroting 2023.
De omzet overige departementen bestaat uit programma's, die worden uitgevoerd voor ministeries van IenW, EZK, LNV, SZW, BZK en Defensie.
De programma's hebben betrekking op milieu in relatie tot de volksgezondheid. Als gevolg van een aantal grote structurele opdrachten op het gebied van luchtkwaliteit, stikstof en PFAS groeit de omzet structureel naar ruim € 91,0 miljoen in 2023.
Omzet derden bestaat uit opdrachten die het RIVM uitvoert voor internationale organisaties, ZBO's (waaronder de ANVS) en decentrale overheden. Om samenwerking tussen het RIVM en decentrale overheden verder uit te bouwen is het programma Regionaal Werken opgericht. Diverse regionale partners, VNG en IPO hebben vanaf 2022 bijdragen aan dit programma toegezegd.
Lasten
Door groei van de opdrachtenportefeuille als gevolg van de uitvoering van COVID-19 opdrachten en opdrachten op het gebied van luchtkwaliteit, stikstof en PFAS zijn de personele kosten in 2022 gestegen naar € 232,5 miljoen. In lijn met de afbouw van de COVID-19 programma's, neemt het aantal FTE's in 2023 en 2024 af met 400 FTE. De personele kosten dalen in lijn met de organisatieomvang naar € 179,0 miljoen in 2024. Doordat onderdelen van de COVID-19 programma's worden opgenomen in bestaande programma's, zal de omvang van de organisatie groter zijn dan voor COVID-19. Voor de kosten, die te maken hebben met de afname van de omvang van de organisatie, wordt in 2022 een voorziening gevormd van € 9,7 miljoen. De inschatting is dat deze voorziening in 2023 en 2024 wordt gerealiseerd. De externe inhuur bedraagt maximaal 10% van de totale loonkosten.
De materiële kosten bedragen in 2022 € 350,4 miljoen. Het grootste deel van de kosten, € 203,2 miljoen, hebben betrekking op de uitvoering van de vaccinatieprogramma's en inkoop van vaccins. Voor COVID-19 worden geen vaccins ingekocht door het RIVM. Inkoop van de COVID-19 vaccins wordt verricht door VWS. Dit betekent dat er geen kosten voor inkoop van COVID-19 vaccins zijn begroot.
Daarnaast is in 2022 € 12,3 miljoen en vanaf 2023 € 20,8 miljoen begroot voor stijgende kosten voor laboratoriuminfrastructuur, materieel en de exploitatiekosten van de nieuwe huisvesting. In lijn met de daling van de omzet dalen de materiële kosten naar € 284,6 miljoen vanaf 2023.
In 2022 wordt geïnvesteerd in apparatuur voor laboratoria en ICT voor de nieuwe huisvesting op het Utrecht Science Park. De afschrijvingstermijn is gebaseerd op de economische levensduur van de apparatuur en is vastgesteld op gemiddeld 10 jaar. Als gevolg van de investeringen stijgen de afschrijvingskosten. De stijging van de afschrijvingskosten, de stijgende kosten voor laboratoriuminfrastructuur en materieel en de stijgende exploitatiekosten van de nieuwe huisvesting worden gedekt door verhoging van de Basisfinanciering Essentiële Infrastructuur (€ 12,3 miljoen in 2022 en vanaf 2023 € 21,8 miljoen per jaar).
1 Tabel 35 Kasstroomoverzicht RIVM over het jaar 2022 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand slotwet 2020 |
Vastgestelde begroting 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
|
46.637 |
29.205 |
35.505 |
44.225 |
15.925 |
15.325 |
18.725 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
881.239 |
453.800 |
601.000 |
556.100 |
473.100 |
473.100 |
473.100 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
168.648 |
11.900 |
8.720 |
|
5.500 |
9.500 |
9.500 |
-/- totaal investeringen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
13 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
1.155 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-/- aflossingen op leningen |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
0 |
0 |
15.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
1.155 |
0 |
15.000 |
|
|
|
|
|
209.703 |
35.505 |
44.225 |
15.925 |
15.325 |
18.725 |
22.125 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
De begrote ontvangsten zijn gebaseerd op de geplande opbrengsten van uit te voeren opdrachten. In de begrote uitgaven voor 2022, 2023 en 2024 zijn incidentele uitgaven opgenomen die samenhangen met de overgang naar de nieuwe huisvesting en met de uitputting van de getroffen voorziening. De eenmalige uitgaven voor nieuwe huisvesting hebben betrekking op verhuizing, dubbele huurlasten in verband met het waarborgen van de continuïteit van de laboratoria, leeg opleveren van het terrein en de gebouwen en het langer in stand houden van het projectbureau Nieuwe Huisvesting als gevolg van de vertraging van de bouw.
Investeringskasstroom
In 2022 zijn grootschalige investeringen gepland in laboratoriumapparatuur en ICT (€ 15,0 miljoen) die samenhangen met het betrekken van de nieuwe huisvesting. De jaarlijkse investeringen vanaf 2023 hebben betrekking op vervangingsinvesteringen van ICT-apparatuur.
Financieringskasstroom
Om de investeringen in laboratoriumapparatuur en ICT in 2022 te kunnen financieren wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën. De lening wordt aangegaan voor de economische levensduur van de investeringen (10 jaar) en zal lineair worden afgelost over de looptijd.
5.3.4 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Stand slotwet |
Vastgestelde |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
2020 |
begroting |
||||||
2021 |
|||||||
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
|
|||||||
|
118 |
122 |
125 |
128 |
131 |
134 |
137 |
|
100 |
108 |
106 |
108 |
111 |
113 |
116 |
|
1.842 |
1.800 |
2.250 |
2.100 |
1.850 |
1.850 |
1.850 |
|
2,9% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
Omschrijving Specifiek Deel |
|||||||
|
1,0 |
1,2 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
|
1,0 |
0,9 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
1,0 |
|
218,2% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
|
10,9% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
10,0% |
5.Percentage facturen betaald binnen 30 dagen |
94,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
|
67,4% |
65,0% |
65,0% |
65,0% |
65,0% |
65,0% |
65,0% |
|
17,0% |
20,0% |
20,0% |
20,0% |
20,0% |
20,0% |
20,0% |
|
3,8% |
3,3% |
3,6% |
3,3% |
3,0% |
2,8% |
2,8% |
|
64,5% |
80,0% |
80,0% |
80,0% |
80,0% |
80,0% |
80,0% |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Generieke indicatoren
-
1.Uurtarieven: Het RIVM hanteert als indicator voor doelmatigheid het gemiddeld gewogen uurtarief. De uurtarieven worden jaarlijks door de eigenaar in juni vastgesteld. De hoogte van de tarieven wordt onder meer bepaald door de ontwikkeling van de loonkosten, de materiële kosten en het aantal te declareren uren per medewerker. Voor 2022 is rekening gehouden met een verwachte tariefstijging van ongeveer 2,3%. Voor de jaren daarna is rekening gehouden met toekomstige loon- en prijsontwikkelingen van gemiddeld 2,0% per jaar.
-
2.Aantal FTE totaal (exclusief externe inhuur): Opgenomen is het aantal fulltime equivalenten (FTE) werkzaam bij het RIVM per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur. De ontwikkeling van het aantal verwachte FTE hangt samen met de ontwikkelingen van het opdrachtenpakket. Door de groei van het opdrachtenpakket als gevolg van COVID-19, stikstof en PFAS stijgt het aantal FTE's tot 2250 FTE in 2022. Vanaf 2023 zal het aantal FTE afnemen als gevolg van het aflopen van onderdelen van de COVID-19 programma's.
-
3.Saldo van baten en lasten: Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten.
Specifieke indicatoren
-
1.Liquiditeit: De kortlopende vorderingen ten opzichte van de kortlopende schulden.
-
2.Solvabiliteit: Het totaal van de schulden ten opzichte van het balanstotaal.
-
3.Rentabiliteit eigen vermogen: Het onverdeeld resultaat als percentage van het totaal eigen vermogen.
-
4.Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten: Het percentage externe inhuur 2022 bedraagt 10% en voldoet hiermee aan de Rijksbrede norm.
-
5.Percentage facturen betaald binnen 30 dagen: De norm van 95% is gebaseerd op de Rijksbrede afspraken.
-
6.Declarabiliteit % primair proces: De norm binnen het RIVM bedraagt 65%. De declarabiliteit geeft inzicht in de productiviteit die binnen het RIVM wordt behaald.
7 FTE overhead als % totaal aantal FTE: Het percentage overhead uitgedrukt in FTE ten opzichte van het totaal aantal FTE binnen het RIVM.
-
8.Ziekteverzuim: De gehanteerde norm voor het RIVM is de Verbaan-norm van 2,8%. Voor 2022 is deze norm niet haalbaar; gestreefd wordt om het ziekteverzuim in 2025 op het niveau van de Verbaan-norm terug te brengen.
-
9.% Medewerkers met een volledig afgeronde p-gesprekscyclus: De overeengekomen norm met de eigenaar is, dat minimaal 80% van de medewerkers een afgeronde p-gesprekscyclus heeft.
Voor wat betreft de specifieke doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren, zoals vermeld in bovenstaande tabel. Over de geleverde prestaties legt het RIVM periodiek verantwoording af richting de opdrachtgevers en eigenaar. Aan de primaire opdrachtgevers vindt verantwoording plaats door middel van voortgangsrapportages inclusief een overzicht met de uitputting van de budgetten. Deze rapportages worden door de opdrachtgevers vastgesteld. Aan de overige opdrachtgevers wordt verantwoording afgelegd bij tijdige oplevering van de afgesproken producten en diensten. Aan de eigenaar wordt verantwoording afgelegd door middel van voortgangsrapportages, waarin tevens wordt gereflecteerd op de organisatiebrede doelstellingen uit het jaarplan RIVM.
Audits en benchmarkonderzoeken vinden periodiek plaats. Over (wetenschappelijke) audits op onderdelen van de primaire processen wordt gerapporteerd aan de Commissie van Toezicht. Audits worden gepubliceerd op de website van het RIVM.
Het Financieel Beeld Zorg (FBZ) geeft een integraal beeld van de ontwikkeling van de uitgaven en ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg. Dit hoofdstuk geeft op hoofdlijnen een toelichting op de financiële cijfers.
Het FBZ bestaat uit de volgende onderdelen:
Deze paragraaf gaat over de inhoud van het FBZ en over de wijzigingen in de ontwerpbegroting 2022 ten opzichte van de ontwerpbegroting 2021.
In deze paragraaf wordt ingegaan op het financieel beeld op hoofdlijnen van de zorguitgaven, de actualisering van de Zvw-zorguitgaven en effecten van het coronavirus, de ontwikkeling van de netto zorguitgaven en de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg.
In deze paragraaf wordt achtereenvolgens de algemene doelstelling voor de curatieve zorg, de langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning en de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersonen beschreven. Vervolgens wordt de verticale ontwikkeling van de Zvw, Wlz en begrotings-gefinancierde zorguitgaven toegelicht. Verder is een paragraaf over de bestuurlijke akkoorden in de curatieve zorg opgenomen.
In deze paragraaf wordt de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten over meerdere jaren weergegeven en toegelicht.
Deze paragraaf gaat in op de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg.
Verdieping van de zorguitgaven in deelsectoren
Het verdiepingshoofdstuk wordt integraal als open data beschikbaar gesteld op: Overzicht Datasets | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfi-nancien.nl). Hierin worden de financiële bijstellingen per deelsector tussen de ontwerpbegroting 2021 en de ontwerpbegroting 2022 gepresenteerd en toegelicht.
Het FBZ in de ontwerpbegroting 2022 heeft ten opzichte van de ontwerpbegroting 2021 de onderstaande veranderingen ondergaan:
-
•Leeswijzer
In paragraaf 6.1.2 is een leeswijzer opgenomen waarin uitleg wordt gegeven over het Uitgavenplafond Rijksbegroting en het Uitgavenplafond Zorg.
-
•Financieel beeld op hoofdlijnen
In paragraaf 6.2.1 is een nieuwe grafiek (figuur 1) opgenomen waarin de ontwikkeling van de verwachte netto zorguitgaven voor de jaren 2021 tot en met 2025 wordt gepresenteerd.
-
•Ontwikkeling van de netto zorguitgaven
In paragraaf 6.2.4 is een nieuwe tabel (tabel 3A) opgenomen. Hierin zijn de belangrijkste bijstellingen van de netto zorguitgaven voor de jaren 2021 tot en met 2025 vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 opgenomen.
-
•Horizontale ontwikkeling van de netto zorguitgaven
In paragraaf 6.4.3 zijn nieuwe grafieken opgenomen (figuren 7, 8 en 9). Hierin wordt de horizontale ontwikkeling (nominale groei en reële groei) van de netto zorguitgaven voor de jaren 2022 tot en met 2025 (met als basisjaar 2021) grafisch in lijndiagrammen gepresenteerd.
In de VWS-begroting zijn zowel uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting als uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg opgenomen. In deze leeswijzer wordt uitleg gegeven over het onderscheid tussen deze twee soorten uitgaven.
Uitgaven onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting
Dit betreft de begrotingsgefinancierde uitgaven die op de VWS-begroting in de artikelen 1 tot en met 11 opgenomen zijn. Dit zijn uitgaven voor onder meer preventie, jeugdhulp en sport. Ook zijn het uitgaven om het zorgstelsel goed te laten functioneren, maar die niet direct zijn te relateren aan de zorgverlening. Voorbeelden hiervan zijn de exploitatiekosten van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO's), zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Zorginstituut Nederland. Al deze begrotingsgefinancierde uitgaven vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting.
Uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg
De uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg zijn in de VWS-begroting opgenomen in paragraaf 6, Financieel Beeld Zorg (FBZ). De uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn voornamelijk opgebouwd uit de geraamde premiegefinancierde uitgaven en een beperkt deel uit begrotingsgefinancierde uitgaven.
Onder de premiegefinancierde uitgaven zijn opgenomen:
-
•De uitgaven onder de Zorgverzekeringswet (Zvw)
-
•De uitgaven onder de Wet langdurige zorg (Wlz)
Onder de begrotingsgefinancierde uitgaven zijn opgenomen:
-
•Een deel van de uitgaven voor Wmo beschermd wonen
-
•Een deel van de begrotingsgefinancierde uitgaven op de VWS-begroting
Bij Wmo beschermd wonen gaat het om middelen die door middel van een integratie-uitkering aan gemeenten beschikbaar worden gesteld. Deze uitgaven staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar een deel valt onder het Uitgavenplafond Zorg.
Een deel van de uitgaven die verantwoord worden op de VWS-begroting als begrotingsgefinancierde uitgaven op de artikelen 1, 2, 3 en 4, valt onder het Uitgavenplafond Zorg. Tot deze categorie behoren onder meer een deel van de uitgaven aan zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdhulp op Caribisch Nederland, de uitgaven voor langdurige zorg en ondersteuning (corona-uitgaven) en enkele subsidieregelingen.
In paragraaf 6.2.3 is een tabel (tabel 2) opgenomen waarin de zorguitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn uitgesplitst in premiegefinancierde uitgaven en begrotingsgefinancierde uitgaven.
Bruto- en netto zorguitgaven onder Uitgavenplafond Zorg
Bij het Uitgavenplafond Zorg zijn er ook ontvangsten: de eigen betalingen (Zvw) en de eigen bijdragen (Wlz) in de zorg, die samen worden gerekend tot de niet-belastingontvangsten. De totale bruto zorguitgaven minus deze niet-belastingontvangsten vormen de netto zorguitgaven.
Financiering van de zorguitgaven en de sociale fondsen
Dit betreft de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg. Het grootste deel van de zorguitgaven betreft uitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Het overige verloopt via de rijksbegroting.
De collectieve zorguitgaven worden gefinancierd uit premies (nominale Zvw-premie, inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en Wlz-premie), belastingmiddelen (rijksbijdragen) vanuit de begroting (rijksbijdrage voor de financiering van de verzekering voor jongeren onder de 18 jaar, bijdrage in de Kosten van Kortingen (BIKK) en rijksbijdrage Wlz), de eigen betalingen in de Zvw en de eigen bijdragen in de Wlz.
De Zvw en de Wlz zijn verzekeringen, waar iedere volwassen ingezetene in Nederland verplicht premie voor betaalt en aanspraken aan ontleent. Een deel van de financiering loopt via de sociale fondsen, het Zorgverzekerings-fonds (Zvf) en het Fonds langdurige zorg (Flz). Deze fondsen maken geen onderdeel uit van de rijksbegroting, maar behoren wel tot de overheid. Veranderingen in de financiële positie van de fondsen hebben daarom invloed op het EMU-saldo. De fondsen worden gevoed met premies die door het kabinet worden vastgesteld (de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en de Wlz-premie) en de rijksbijdragen. De rijksbijdragen vallen onder de begrotingsgefinancierde uitgaven. Ook een eventueel exploitatietekort in het Zvf of Flz kan worden gezien als financiering van de zorguitgaven. Het exploitatiesaldo van de fondsen telt mee in het EMU-saldo en de EMU-schuld van het Rijk. Het Rijk moet hiervoor meer (of minder) lenen.
De nominale Zvw-premie wordt niet door het kabinet vastgesteld en wordt rechtstreeks door burgers betaald aan zorgverzekeraars. In paragraaf 6.5 is wel een raming opgenomen van de nominale premie. Het Zvf werkt als een vereveningsfonds voor zorgverzekeraars, dat moet zorgen voor een gelijk speelveld. Uit het Flz worden de aanspraken betaald die burgers en instellingen hebben op grond van de Wlz. In paragraaf 6.5 wordt nader ingegaan op de financiering van de zorguitgaven.
6.2 Zorguitgaven in vogelvlucht
6.2.1 Financieel beeld op hoofdlijnen
In de onderstaande figuur is de verwachte ontwikkeling van de netto zorguitgaven voor de periode 2021 tot en met 2025 opgenomen. De netto zorguitgaven groeien in de komende periode (2021-2025) naar verwachting met € 16,8 miljard, van € 76,0 miljard in 2021 naar € 92,8 miljard in 2025.
Figuur 1 Verwachte ontwikkeling van de netto zorguitgaven 2021-2025 (in miljarden euro's)
100 -|
y>
"o
D
03
i 90 -
"O
03
*£
c
o 80 -
03
"O
03
CQ
70
2021 2022 2023 2024 2025
— Netto zorguitgaven — Bron: VWS
De verwachte groei in 2022 ten opzichte van 2021 is afgerond € 5,3 miljard. De groei in 2022 is daarmee hoger dan de jaarlijkse groei in de daarop volgende jaren (2023-2025). Dit komt voornamelijk door de incidentele neerwaartse bijstelling van de netto Zvw-uitgaven in 2021, als gevolg van de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz22 van - € 1,2 miljard.
Daarnaast zijn de netto zorguitgaven vanaf het jaar 2022 bijgesteld, voornamelijk als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen en volumegroei en deels door beleidsmatige ontwikkelingen.
In paragraaf 6.4.3 van het Financieel Beeld Zorg wordt nader ingegaan op de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven. Hierin is zowel de nominale als de reële groei in de afzonderlijke jaren opgenomen en wordt een uitsplitsing gemaakt voor de ontwikkeling binnen de Zvw en binnen de Wlz.
Zorginstituut Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit, Zorgverzekeraars Nederland, de zorgverzekeraars en het ministerie van VWS werken al sinds de uitbraak van de coronapandemie nauw samen om de financiële effecten van corona op de Zvw-zorg in beeld te brengen.
Op basis van door het Zorginstituut en de NZa aangeleverde tweede kwartaalrapportages is de begroting geactualiseerd. De levering van het Zorginstituut is gebaseerd op ramingen van de zorgverzekeraars en het Zorginstituut. Deze ramingen zijn deels gebaseerd op daadwerkelijke declaraties en deels op inschattingen, onder meer op basis van contract-afspraken met zorgaanbieders. Alle ramingen zijn gebaseerd op data tot en met juni 2021, waarbij voor de tweede helft van 2021 een afnemend verloop van het aantal besmettingen wordt verondersteld. Bij het opstellen van de tweede kwartaalramingen was onvoldoende bekend over het verloop van de opleving van het virus begin juli. De zorgverzekeraars geven aan dat hun ramingen vanwege de coronacrisis sowieso met meer onzekerheid dan normaal zijn omgeven. Bovendien geldt voor de Zvw dat na afloop van een jaar nog twee jaar declaraties over dat jaar kunnen binnenkomen. Desondanks bieden deze cijfers het meest actuele inzicht in de Zvw-uitgaven voor 2021 en 2020.
Voor de Zvw-uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg is in onderstaande tabellen onderscheid gemaakt tussen reguliere zorg aan niet-corona-patiënten, netto continuïteitsbijdragen, directe zorg aan corona-patiënten en coronagerelateerde meerkosten. De laatste kolom laat zien tot welke aanpassingen de nieuwste actualisatie leidt ten opzichte van de stand bij eerste suppletoire begroting 2021 (inclusief de reguliere mutaties uit deze ontwerpbegroting 2022) respectievelijk het jaarverslag 2020. Onder de tabellen staat een korte toelichting van de gepresenteerde uitgaven.
De actualisatie in deze ontwerpbegroting leidt op het totaal van de Zvw-uitgaven voor 2021 tot een neerwaartse ramingsbijstelling van € 124 miljoen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2021.
Tabel 1A Actualisering Zvw-uitgaven 2021 inclusief coronakosten (bedragen x € 1 miljoen)1
Stand 1e suppletoire begroting 2021 |
Stand Q2- wv. reguliere levering zorg aan niet-Zorginstituut coronapati-en NZa enten |
wv. netto continuïteits bijdragen |
wv. directe zorg aan coronapati-enten |
wv. corona-gerelateerde meerkosten |
over-/onder- schrijding |
||
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
(E) |
(F) |
G = B-/-A |
|
Eerstelijnszorg |
6.749,7 |
6.676,5 |
6.642,7 |
0,0 |
32,6 |
1,2 |
|
Tweedelijnszorg |
27.692,3 |
28.357,5 |
27.328,1 |
116,3 |
441,6 |
471,5 |
665,3 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg |
2.901,0 |
2.972,8 |
2.963,8 |
9,1 |
0,0 |
0,0 |
71,8 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen |
6.697,2 |
6.579,6 |
6.579,5 |
0,1 |
0,0 |
0,0 |
|
Wijkverpleging |
3.995,2 |
3.451,5 |
3.418,3 |
10,2 |
0,0 |
23,0 |
|
Ziekenvervoer |
849,0 |
860,4 |
860,4 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
11,4 |
Opleidingen |
1.401,1 |
1.401,1 |
1.401,1 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Grensoverschrijdende zorg |
693,9 |
555,6 |
555,6 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
|
Totaal |
50.979,4 |
50.855,0 |
49.749,5 |
135,6 |
474,2 |
495,7 |
|
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal Bron: NZa, Zorginstituut Nederland en VWS
Voor inzicht in de totale effecten van corona is met het oog op de uitkering van de catastroferegeling ook het jaar 2020 van belang. Daarom wordt in onderstaande tabel de actuele stand van de uitgaven 2020 weergegeven (voor meer informatie over de gevolgen hiervan zie paragraaf 6.5).
Voor 2020 leidt de actualisatie tot een ramingsbijstelling van € 123 miljoen ten opzichte van de stand in het jaarverslag 2020. De bijstelling hangt waarschijnlijk samen met de duur en intensiteit van de tweede golf.
Tabel 1B Actualisering Zvw-uitgaven 2020 inclusief coronakosten (bedragen x € 1 miljoen)1
Stand Q2- wv.
Stand jaarverslag 2020 |
levering Zorgin-stituut en NZa |
reguliere zorg aan niet-corona-patiënten |
wv. netto continuï-teits-bijdragen |
wv. directe zorg aan coronapati-enten |
wv. corona-gerelateerde meerkosten |
over-/onder- schrijding |
|
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
(E) |
(F) |
G = B-/-A |
|
Eerstelijnszorg |
6.339,8 |
6.333,4 |
6.059,6 |
205,4 |
15,1 |
53,3 |
|
Tweedelijnszorg |
27.142,0 |
27.252,6 |
23.968,0 |
2.115,6 |
536,6 |
632,4 |
110,7 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg |
4.207,1 |
4.246,9 |
4.154,4 |
66,7 |
- |
25,8 |
39,8 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen |
6.656,5 |
6.650,5 |
6.566,9 |
61,4 |
0,1 |
22,2 |
|
Wijkverpleging |
3.489,9 |
3.472,7 |
3.330,1 |
101,9 |
- |
40,8 |
|
Ziekenvervoer |
810,5 |
822,4 |
800,2 |
9,1 |
- |
13,0 |
11,9 |
Opleidingen |
1.381,8 |
1.381,8 |
1.381,8 |
- |
- |
- |
- |
Grensoverschrijdende zorg |
596,2 |
586,1 |
586,1 |
- |
- |
- |
|
Totaal |
50.623,8 |
50.746,4 |
46.847,2 |
2.560,0 |
551,7 |
787,4 |
122,5 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal Bron: NZa, Zorginstituut Nederland en VWS
zijn omtrent de mate van zorguitval en het herkennen en ramen van inhaalzorg. Netto continuïteitsbijdragen lopen mee in de reguliere risico-verevening (zie paragraaf 6.5).
-
•Directe zorgkosten aan coronapatiënten (kolom E), exclusief de hieronder beschreven coronagerelateerde meerkosten. Zorgverzekeraars geven aan dat er nog onzekerheden zijn omtrent het herkennen van coronapatiënten en het ramen van deze kosten. Er is een traject gaande om deze verantwoording te verbeteren en de reguliere zorgkosten adequaat toe te rekenen aan beide groepen. Dit is voor verzekeraars van belang, omdat zij de kosten van zorg aan bewezen en vermoedelijke coronapatiënten kunnen inbrengen in de catastrofe-regeling op grond van artikel 33 van de Zorgverzekeringswet.
-
•Coronagerelateerde meerkosten (kolom F): Kosten om de benodigde zorg aan coronapatiënten en niet-coronapatiënten veilig te kunnen (blijven) leveren. Het gaat bijvoorbeeld om kosten voor het creëren van extra zorgcapaciteit voor coronapatiënten, kosten die gemaakt worden voor niet-coronapatiënten door het bestaan van corona (bijvoorbeeld extra beschermingsmaatregelen) en kosten voor zorgcapaciteit die bewust actief leeg en beschikbaar gehouden wordt voor coronapati-enten (bijvoorbeeld het paraat houden van bedden). Deze meerkosten worden in rekening gebracht via een toeslag op de kosten van een individuele verzekerde of via een aanneemsom voor een groep verzekerden. Ook deze kosten vallen onder de catastroferegeling. Zorgverzekeraars geven aan dat hun ramingen nog onzeker zijn, omdat zij op een deel van deze meerkosten nog onvoldoende zicht hebben.
-
•Over-/onderschrijding (kolom G = B-/-A). Dit zijn de bijstellingen ten opzichte van de standen in kolom A.
Voor de kosten van zorg aan coronapatiënten en de coronagerelateerde meerkosten kunnen zorgverzekeraars in aanmerking komen voor een compensatie volgens de catastroferegeling op grond van artikel 33 van de Zorgverzekeringswet. Voorlopige ramingen van zorgverzekeraars en Zorginstituut Nederland duiden erop dat uitgaven van verzekeraars aan coronazorg in 2021 op totaalniveau uitkomen op € 970 miljoen en in 2020 op € 1.339 miljoen. Paragraaf 6.5 gaat nader in op de financiering van de catastroferegeling voor coronakosten en de risicoverevening voor reguliere zorguitgaven.
Zoals aangegeven zijn de gepresenteerde cijfers met meer onzekerheden omgeven dan normaal. Dit geldt zowel voor de raming van de totale kosten, als voor de kostenverdeling van zorg aan coronapatiënten en zorg aan niet-coronapatiënten. Het Zorginstituut heeft hogere ramingen van directe zorg aan coronapatiënten geraamd op basis van zijn onderzoek naar de catastro-fekosten. Dit is in mindering gebracht op de ramingen van verzekeraars van reguliere zorg aan niet-coronapatiënten. Desondanks geven deze ramingen wel het meest actuele inzicht in de Zvw-uitgaven voor 2020 en 2021 weer.
De zorguitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn opgebouwd uit de geraamde premiegefinancierde uitgaven onder de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de begrotingsgefinancierde zorguitgaven (beschermd wonen en overige uitgaven).
Bij beschermd wonen gaat het om middelen die door middel van een integratie-uitkering aan gemeenten beschikbaar worden gesteld. Deze uitgaven staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar vallen wel onder het Uitgavenplafond Zorg.
De overige begrotingsgefinancierde zorguitgaven betreffen het deel van de uitgaven dat verantwoord wordt op de VWS-begroting, maar wel onder het Uitgavenplafond Zorg valt. Tot deze categorie behoren onder meer een deel van de uitgaven aan zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdhulp op Caribisch Nederland, de uitgaven voor langdurige zorg en ondersteuning (corona-uitgaven) en enkele subsidieregelingen.
Tabel 2 toont de bruto zorguitgaven en -ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg.
Tabel 2 Samenstelling van de bruto zorguitgaven en financieringsbron (bedragen x € 1 miljard)1 |
-ontvangsten naar |
Omschrijving |
2022 |
Bruto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2022 |
86,7 |
Premiegefinancierd |
84,6 |
waarvan Zvw |
54,5 |
waarvan Wlz |
30,2 |
Begrotingsgefinancierd |
2,0 |
waarvan beschermd wonen |
1,4 |
waarvan overig begrotingsgefinancierd |
0,6 |
Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 |
5,3 |
waarvan eigen betalingen Zvw |
3,2 |
waarvan eigen bijdragen Wlz |
2,1 |
Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2022 |
81,4 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Figuur 2 Bruto zorguitgaven per financieringsbron als aandeel in de totale zorguitgaven 2022 (in %).
Zorgverzekeringswet
62,8%
Wet langdurige zorg
34,8%
Begrotingsgefinancierd
2,3%
wv. beschermd wonen *
1,6%
wv. overk begrotingsgefinancierd *
*Gemeentefonds/BZK **Begroting VWS
0,7%
0 20 40 60
80
De netto zorguitgaven zijn de bruto zorguitgaven verminderd met de ontvangsten (eigen betalingen Zvw en eigen bijdragen Wlz).
In tabel 3 is vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 de ontwikkeling van de netto zorguitgaven op hoofdlijnen te zien.
Tabel 3 Ontwikkeling van de netto zorguitgaven 2021-2025 (bedragen x € 1 miljoen)1
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2021 |
75.324,2 |
79.163,7 |
81.947,2 |
85.058,1 |
88.462,9 |
Zorgverzekeringswet |
88,9 |
1.181,5 |
1.415,0 |
1.859,8 |
2.256,2 |
Wet langdurige zorg |
626,7 |
1.099,1 |
1.354,6 |
1.812,0 |
2.155,5 |
Begrotingsgefinancierd |
|
|
|
|
|
Totaal bijstelling netto zorguitgaven |
707,9 |
2.194,6 |
2.682,5 |
3.584,2 |
4.321,6 |
Netto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2022 |
76.032,1 |
81.358,3 |
84.629,7 |
88.642,3 |
92.784,5 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS
Ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2021 zijn de netto zorguitgaven opwaarts bijgesteld met € 0,7 miljard in 2021 oplopend tot € 4,3 miljard in 2025.
In tabel 3A zijn de belangrijkste bijstellingen van de netto zorguitgaven voor de jaren 2021 tot en met 2025 vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 opgenomen.
Tabel 3A Belangrijkste bijstellingen van de netto zorguitgaven 2021-2025 (bedragen x € 1 miljoen)1
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Actualisering Zvw-uitgaven |
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Loon- en prijsontwikkeling |
|
148,9 |
244,3 |
203,4 |
152,5 |
Verwerking MLT 2022-2025 |
4,2 |
822,1 |
1.605,4 |
2.524,5 |
3.254,4 |
Beschikbaarheidbijdrage medische vervolgopleidingen Zvw |
50,0 |
50,0 |
50,0 |
50,0 |
50,0 |
Meerkosten ambulancevervoer |
12,5 |
12,5 |
12,5 |
12,5 |
12,5 |
Verlengen voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg i.v.m. corona |
25,0 |
8,7 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Reservering opschalingsplan i.v.m. corona |
0,0 |
20,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Uitstel modernisering GVS |
0,0 |
140,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Inzet resterende groeiruimte Zvw |
0,0 |
|
|
|
|
Kas-transoverstap grensoverschrijdende zorg |
0,0 |
270,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Gedragseffect bevriezen eigen risico 2022 |
0,0 |
80,0 |
80,0 |
80,0 |
80,0 |
Taakstelling standaardisatie inkoop- en verantwoordingseisen Zvw |
0,0 |
0,0 |
50,0 |
0,0 |
0,0 |
Actualisering Wlz-uitgaven |
94,0 |
454,6 |
454,6 |
454,6 |
454,6 |
Meerkosten corona Wlz |
150,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Nacalculatie overheveling ggz naar Wlz |
270,0 |
334,0 |
325,0 |
317,0 |
310,0 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Meerkosten Wet zorg en dwang |
0,0 |
102,6 |
102,6 |
102,6 |
102,6 |
Groeiruimte Wlz boven MLT |
0,0 |
0,0 |
|
|
|
Bijstellen Zorginfrastructuurmiddelen |
0,0 |
|
|
|
|
Tijdelijke middelen kwaliteitskader |
0,0 |
|
|
|
|
Nacalculatie overheveling hulpmiddelen Wlz |
15,5 |
13,5 |
12,0 |
11,0 |
11,0 |
Actualisering eigen risico Zvw |
0,0 |
12,2 |
20,6 |
21,2 |
21,8 |
Derving opbrengsten a.g.v. bevriezen eigen risico 2022 |
0,0 |
68,0 |
68,0 |
69,0 |
69,0 |
Raming egen risico |
125,7 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Eigen bijdragen Wlz |
64,1 |
35,3 |
35,8 |
36,5 |
37,4 |
Eigen bijdragen corona Wlz |
11,7 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Nacalculatie eigen bijdragen overheveling ggz naar Wlz |
|
|
|
|
|
Langdurige zorg en ondersteuning (Artikel 3 corona uitgaven) |
29,9 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Incidentele correctie uitname beschermd wonen |
54,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Overige bijstellingen |
|
23,9 |
10,9 |
1,2 |
1,9 |
Totaal bijstelling netto zorguitgaven |
707,9 |
2.194,6 |
2.682,5 |
3.584,2 |
4.321,6 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS |
In paragraaf 6.3 wordt de ontwikkeling van de netto zorguitgaven toegelicht.
Het Uitgavenplafond Zorg is bij de Startnota van het kabinet-Rutte III voor de periode 2018-2021 vastgesteld. Het Uitgavenplafond Zorg wordt conform de begrotingsregels bijgesteld voor loon- en prijsontwikkelingen en overboekingen tussen de Uitgavenplafonds: Zorg, Rijksbegroting en Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA). Daarnaast is het Uitgavenplafond Zorg in 2021 bijgesteld in verband met noodmaatregelen corona.
In tabel 4 is de opbouw van het Uitgavenplafond Zorg vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 te zien.
Tabel 4 Ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg 2021 (bedragen x
€ 1 miljoen)1
2021
Uitgavenplafond Zorg stand ontwerpbegroting 2021 76.467,9
Loon- en prijsontwikkeling - 21,5
Overboekingen tussen Uitgavenplafonds - 1,5
Totaal bijstelling Uitgavenplafond Zorg 180,7
Uitgavenplafond Zorg stand ontwerpbegroting 2022 76.648,6
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS
Bijstelling als gevolg van de loon- en prijsontwikkeling Het Uitgavenplafond Zorg is op basis van de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) neerwaarts bijgesteld met € 21,5 miljoen, als gevolg van een lagere loon- en prijsontwikkeling dan eerder geraamd.
Bijstelling als gevolg van overboekingen tussen de Uitgavenplafonds Het Uitgavenplafond Zorg is verlaagd met € 1,5 miljoen als gevolg van diverse kleine overboekingen tussen het Uitgavenplafond Zorg en het Uitgavenplafond Rijksbegroting.
Noodmaatregelen corona
Het Uitgavenplafond Zorg is opwaarts bijgesteld met € 203,7 miljoen. Dit is het saldo van de onderstaande bijstellingen:
-
•Verlengen voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg i.v.m. corona (€ 25 miljoen).
-
•Meerkosten corona Wlz (€ 150 miljoen).
-
•Lagere eigen bijdragen Wlz als gevolg van corona (€ 11,7 miljoen).
-
•Overboeking van budget naar de VWS-begroting in verband met zorgca-paciteit vanwege het coronavirus in Caribisch Nederland -(€ 12,9 miljoen).
-
•Bijstelling uitgaven aan corona-maatregelen langdurige zorg en ondersteuning (artikel 3) voor de regeling niet-geleverde zorg pgb (€ 29,9 miljoen).
Om te toetsen of het Uitgavenplafond Zorg overschreden dan wel onderschreden is, worden de netto zorguitgaven getoetst aan het Uitgavenplafond Zorg.
Omdat er voor de nieuwe regeerperiode nog geen kaders zijn vastgesteld bevat deze begroting alleen een kadertoets voor het jaar 2021.
Tabel 5 laat de toetsing van de netto zorguitgaven aan het Uitgavenplafond Zorg zien voor het jaar 2021.
Tabel 5 Toetsing netto zorguitgaven aan (bedragen x € 1 miljoen)1 |
het Uitgavenplafond Zorg 2021 |
2021 |
|
A Netto zorguitgaven |
|
1 Stand ontwerpbegroting 2021 |
75.324,2 |
2 Bijstelling netto zorguitgaven |
707,9 |
3 Stand ontwerpbegroting 2022 |
76.032,1 |
B |
Uitgavenplafond Zorg |
|
4 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
76.467,9 |
5 |
Bijstelling Uitgavenplafond Zorg |
180,7 |
6 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
76.648,6 |
C + Overschrijding/- Onderschrijding
1.143,8 527,2 - 616,6
7 Stand ontwerpbegroting 2021 (=1-4)
8 Bijstelling bij 1e suppletoire begroting 2021
9 Stand ontwerpbegroting 2022 (=3-6)
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.
De stand van de onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg bij de ontwerpbegroting 2022 bedraagt afgerond € 0,6 miljard (regel 9).
Bij de ontwerpbegroting 2021 was nog sprake van een onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg van afgerond € 1,1 miljard (regel 7).
Ten opzichte van de ontwerpbegroting 2021 is er sprake van een afname van de onderschrijding van het Uitgavenplafond Zorg met € 527,2 miljoen (regel 8). De afname van de onderschrijding komt door de hogere bijstelling van de netto zorguitgaven met € 707,9 miljoen (regel 2) enerzijds en de opwaartse bijstelling van het Uitgavenplafond Zorg met € 180,7 miljoen (regel 5) anderzijds.
De bijstelling van de netto zorguitgaven en het Uitgavenplafond Zorg voor het jaar 2021 is opgenomen in de paragrafen 6.2.4 (tabel 3 en tabel 3A) en
6.2.5 (tabel 4).
6.3.1 Zorgverzekeringswet (Zvw)
Een kwalitatief goed en toegankelijk stelsel voor curatieve zorg tegen maatschappelijk verantwoorde kosten.
6.3.1.2 Rol en verantwoordelijkheid bewindspersonen
De bewindspersonen van VWS zijn verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor curatieve zorg en voor de beheersing van de collectieve zorguitgaven.
Dit omvat het stellen van eisen aan de kwaliteit van zorg en het opstellen en handhaven van de wettelijke kaders waarbinnen het zorgstelsel functioneert. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Zorgverzekeringswet, de Wet bijzondere medische verrichtingen, de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet geneesmiddelenprijzen, de Wet toelating zorginstellingen en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.
De bewindspersonen hebben sturingsmogelijkheden door invloed op de samenstelling van het verplicht verzekerde pakket (het basispakket) en de (maximale) hoogte van tarieven in sectoren waar de prijsvorming niet is vrijgegeven. Tevens streven de bewindspersonen naar het bevorderen van doelmatigheid in de zorgsector door bijvoorbeeld het maken van afspraken met het veld en het stimuleren van gepast zorggebruik. De bewindspersonen worden in deze rol ondersteund door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), het Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
De IGJ houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland.
Zorginstituut Nederland en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Zorginstituut Nederland adviseert de bewindspersonen over de samenstelling van het verzekerde pakket en beheert het Zorgverzekeringsfonds (Zvf). De NZa behartigt het belang van de zorgconsument door het bewaken van de betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van zorg en houdt in dat kader toezicht op zorgaanbieders en zorgverzekeraars. De NZa adviseert de bewindspersonen over beleid en regelgeving. De NZa stelt op aanwijzing van de bewindspersonen regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor concurrentie vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming.
Zorginstituut Nederland en de NZa brengen de omvang van de gerealiseerde zorguitgaven in kaart. Zij baseren zich daarbij op informatie van zorgverzekeraars en instellingen, die na afloop van het jaar door externe accountants wordt beoordeeld. Op basis van de rapportages van Zorginstituut Nederland en de NZa leggen de bewindspersonen verantwoording af aan de Tweede Kamer.
Verder ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgverzekeraars geen concurrentiebeperkende afspraken maken.
De uitvoering van het zorgstelsel is in handen van private partijen. Private zorgverzekeraars sluiten contracten met een veelheid aan private, over het land verspreide zorgaanbieders: ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en vrijgevestigde beroepsbeoefenaren, zoals huisartsen, apothekers en paramedici. Door middel van onderlinge concurrentie proberen verzekeraars een zo goed mogelijke prijs/kwaliteitverhouding en doelmatigheid in de zorg te bereiken. De zorg die aanbieders verlenen en de uitgaven die daarmee gemoeid zijn, vloeien voort uit de aanspraken die zijn vastgelegd in de Zorgverzeke-ringswet (Zvw). De zorgsector is privaat binnen publieke randvoorwaarden.
6.3.1.3 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen voor de jaren 2021 tot en met 2025 sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2021.
De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:
-
•Autonoom: voornamelijk bijstellingen als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van actuele cijfers van Zorginstituut Nederland en de NZa en bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
-
•Beleidsmatig: bijstellingen die verband houden met politieke prioriteitstelling.
-
•Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen.
De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag hoger is dan € 10 miljoen.
Tabel 6 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten van de Zvw zien. Onder de tabel is een toelichting op de verschillende bijstellingen opgenomen.
Tabel 6 Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten 2021-2026 (bedragen x € 1 miljoen)1 |
|||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 2026 |
|
Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2021 |
50.895,5 |
53.314,5 |
55.016,7 |
56.975,4 |
59.085,9 |
Bijstellingen |
|||||
Autonoom |
|
620,9 |
1.275,4 |
1.818,4 |
2.216,2 |
Actualisering Zvw-uitgaven (zie tabel 6A) |
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Beschikbaarheidbijdrage medische vervolgopleidingen Zvw |
50,0 |
50,0 |
50,0 |
50,0 |
50,0 |
Loon- en prijsontwikkeling |
|
46,4 |
89,8 |
57,6 |
28,7 |
Verwerking MLT 2022-2025 |
0,0 |
524,6 |
1.135,6 |
1.710,8 |
2.137,5 |
Beleidsmatig |
78,4 |
534,0 |
153,3 |
96,3 |
96,3 |
Overheveling ggz naar Wlz: nacalculatie Zvw-deel |
47,9 |
44,8 |
44,8 |
44,8 |
44,8 |
Meerkosten ambulancevervoer |
12,5 |
12,5 |
12,5 |
12,5 |
12,5 |
Verlengen voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg i.v.m. corona |
25,0 |
8,7 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Reservering opschalingsplan i.v.m. corona |
0,0 |
20,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Uitstel modernisering GVS |
0,0 |
140,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Inzet resterende groeiruimte Zvw |
0,0 |
|
|
|
|
Kas-transoverstap grensoverschrijdende zorg |
0,0 |
270,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Gedragseffect bevriezen eigen risico 2022 |
0,0 |
80,0 |
80,0 |
80,0 |
80,0 |
Taakstelling standaardisatie inkoop-en verantwoordingseisen Zvw |
0,0 |
0,0 |
50,0 |
0,0 |
0,0 |
Overig beleidsmatig |
|
|
7,0 |
0,0 |
0,0 |
Technisch |
|
|
|
|
0,0 |
Overig technisch |
|
|
|
|
0,0 |
Totaal bijstellingen |
|
1.149,4 |
1.420,7 |
1.909,7 |
2.312,5 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2022 |
50.858,7 |
54.463,9 |
56.437,5 |
58.885,0 |
61.398,5 |
64.029,3 |
Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2021 |
3.227,2 |
3.268,9 |
3.373,1 |
3.480,5 |
3.625,4 |
|
Bijstellingen |
||||||
Autonoom |
|
|
5,8 |
49,8 |
56,3 |
|
Actualisering eigen risico |
0,0 |
|
|
|
|
|
Verwerking MLT 2022-2025 |
0,0 |
51,6 |
96,7 |
141,9 |
149,6 |
|
Derving opbrengsten a.g.v. bevriezen eigen risico 2022 |
0,0 |
|
|
|
|
|
Raming eigen risico |
|
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
|
Overig |
0,0 |
|
|
|
|
|
Totaal bijstellingen |
|
|
5,8 |
49,8 |
56,3 |
|
Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2022 |
3.101,5 |
3.236,8 |
3.378,8 |
3.530,3 |
3.681,7 |
3.836,2 |
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2021 |
47.668,3 |
50.045,6 |
51.643,7 |
53.494,8 |
55.460,5 |
Bijstellingen in de netto Zvw-uitgaven |
88,9 |
1.181,5 |
1.415,0 |
1.859,8 |
2.256,2 |
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2022 |
47.757,2 |
51.227,1 |
53.058,6 |
55.354,7 |
57.716,7 60.193,0 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. |
|||||
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
Actualisering Zvw-uitgaven
Tabel 6A Actualisering Zvw-uitgaven 2021 (bedragen x € 1 miljoen)1 |
|
2021 |
|
Eerstelijnszorg |
|
Tweedelijnszorg |
665,3 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg |
71,8 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen |
|
Wijkverpleging |
|
Ziekenvervoer |
11,4 |
Grensoverschrijdende zorg |
|
Totaal stand ontwerpbegroting 2022 |
|
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal Bron: NZa, Zorginstituut Nederland en VWS |
In tabel 6A is de post 'Actualisering Zvw-uitgaven' uit tabel 6 naar sectoren uitgesplitst. Op basis van de tweede kwartaallevering van Zorginstituut Nederland zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De uitgaven voor 2021 zijn € 124,4 miljoen lager geraamd dan in de eerste suppletoire begroting. Vanwege de invloed van corona op de zorguitgaven wordt verondersteld dat het gaat om incidentele bijstellingen per sector en is er (evenals in 2020) geen structurele doorwerking verbonden aan deze bijstellingen van 2021.
De in tabel 6A weergegeven jaarramingen blijven onzeker vanwege het grote aandeel nog te ontvangen declaraties over 2021 en het lastig te voorspellen verdere verloop van corona. De bijstelling van - € 124,4 miljoen is het saldo van hogere coronakosten en lagere niet-coronakosten. Paragraaf 6.2.2 gaat hier dieper op in.
Beschikbaarheidbijdrage medische vervolgopleidingen Zvw De beschikbare opleidingscapaciteit wordt beter benut dan waarmee eerder in de raming rekening is gehouden. De vermoedelijke oorzaken van de stijging in de instroom zijn betere voorlichting over opleidingsaanvragen en vereenvoudiging van het aanvraagproces. De raming wordt daarom met € 50 miljoen structureel verhoogd.
Loon- en prijsontwikkeling
De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
Verwerking MLT 2022-2025
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022-2025 van het CPB.
Overheveling ggz naar Wlz: Nacalculatie Zvw-deel Uit de CBS-monitor van de instroom van cliënten met een psychische stoornis in de Wlz blijkt dat er minder cliënten dan ex ante geraamd overgaan van de Zvw naar de Wlz (ruim 300 in plaats van 750). Op grond van de oorspronkelijke raming was een bedrag overgeheveld van € 78 miljoen structureel vanuit de Zvw naar de Wlz. Op basis van het principe geld-volgt-cliënt wordt hiervan vanaf 2022 structureel € 45 miljoen teruggeboekt naar de Zvw (ggz). In 2021 gaat het om een bedrag van € 48 miljoen. Hierbij is er rekening mee gehouden dat een deel van de Zvw-cliënten pas na 1 januari 2021 is overgegaan naar de Wlz (en dus in 2021 nog enige tijd een beroep heeft gedaan op de Zvw).
Meerkosten ambulancevervoer
Kostenonderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) leidt tot een herijking van de loonnormbedragen in de sector ambulancevervoer. Daaruit volgen meerkosten. Aangezien de meerkosten niet volledig binnen het beschikbare budget kunnen worden ingepast, wordt de raming voor deze sector verhoogd.
Verlengen voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg i.v.m. corona
De regeling Voorwaardelijke toelating paramedische herstelzorg wordt in verband met corona verlengd (€ 25 miljoen in 2021 en € 8,7 miljoen in 2022).
Reservering opschalingsplan i.v.m. corona
Voor mogelijke extra uitgaven in verband met het opschalingsplan worden in 2022 extra middelen gereserveerd.
Uitstel modernisering GVS
In een brief (Kamerstukken II, 2020/21, 29 477, nr. 684) is aangegeven dat de inwerkingtreding van de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) een jaar wordt uitgesteld (ingangsdatum wordt 1 januari 2023 in plaats van 1 januari 2022). Dit heeft een besparingsverlies van € 140 miljoen in 2022 tot gevolg.
Inzet resterende groeiruimte Zvw
Dit betreft de inzet van resterende groeiruimte Zvw (€ 41 miljoen vanaf 2022) na verwerking van de financiële afspraken in de hoofdlijnenakkoorden voor de periode 2019-2022 en na verdeling van de groeiruimte.
Kas-transoverstap grensoverschrijdende zorg
Bij de grensoverschrijdende zorg (GOZ) vindt een boekhoudkundige aanpassing plaats. In 2022 wordt overgestapt van declaraties op kasbasis (toewijzing naar jaar van betaling) naar declaraties op transactiebasis (toewijzing naar jaar van zorgverlening). Deze technisch-administratieve mutatie zorgt voor een éénmalige stijging van de GOZ-uitgaven in 2022 met € 270 miljoen. Deze technische aanpassing heeft geen gevolgen voor de hoeveelheid zorg die feitelijk geleverd wordt in 2022 en heeft dan ook geen gevolgen voor de premiehoogte of voor het EMU-saldo.
Gedragseffect bevriezen eigen risico 2022
Het kabinet heeft op verzoek van de Kamer een wetsontwerp ingediend om het verplicht eigen risico voor het jaar 2022 te bevriezen op € 385. Dit leidt tot een hoger zorggebruik en hogere zorguitgaven.
Taakstelling standaardisatie inkoop- verantwoordingseisen Zvw In de begroting 2021 is een taakstelling standaardisatie inkoop- en verantwoordingseisen voor een aantal Zvw-sectoren van € 100 miljoen met ingang van 2023 verwerkt. Met zorgverzekeraars wordt onderzoek gedaan naar de mogelijke maatregelen om deze besparing te realiseren. Afronding van het onderzoek en besluitvorming over de uitkomsten wordt medio 2022 voorzien. Aangezien pas medio 2022 duidelijkheid bestaat over mogelijke aanpassingen in inkoop- en verantwoordingseisen zullen eventuele aanpassingen naar verwachting niet al per 2023 (ten volle) kunnen worden geëffectueerd. Daarom wordt de raming van de opbrengst van de taakstelling voor het jaar 2023 met € 50 miljoen verlaagd tot € 50 miljoen.
Overig beleidsmatig
Deze post is het saldo van kleine beleidsmatige bijstellingen.
Overig technisch
Deze post is het saldo van kleine technische bijstellingen.
Actualisering eigen risico
De opbrengstenraming van het eigen risico is geactualiseerd op basis van de jaarlijkse herijking op basis van de nieuwe data die verkregen zijn van de Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM) en de doorwerking van de voorjaarsbesluitvorming.
Verwerking MLT 2022-2025
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022-2025 van het CPB.
Derving opbrengsten a.g.v. bevriezen eigen risico 2022 Het kabinet heeft besloten het verplicht eigen risico voor het jaar 2022 te bevriezen op € 385. Dit leidt tot structureel lager dan eerder geraamde opbrengsten eigen risico in de jaren vanaf 2022.
Raming eigen risico
In samenhang met het uitvallen van reguliere zorg aan niet-coronapatiënten is er ook minder eigen risico betaald in 2021. Deze lagere inkomsten voor verzekeraars worden voor 85% gecompenseerd via de macronacalculatie in het kader van de risicoverevening. De actuele inschatting is dat het daarbij om € 125,7 miljoen gaat.
Overig autonoom
Dit betreft een ramingsbijstelling van de opbrengst van het eigen risico op basis van de actuele uitgavencijfers.
In tabel 7 wordt de ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten op deelsectorniveau weergegeven voor de jaren 2021 tot en met 2026. De deelsector nominaal en onverdeeld Zvw bevat en de nog niet uitgedeelde ruimte voor groei en loon- en prijsbijstellingen en nog niet toebedeelde maatregelen.
Tabel 7 Ontwikkeling van € 1 miljoen) |
de Zvw-uitgaven per deelsector (bedragen x |
|||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Eerstelijnszorg |
6.675,8 |
6.851,6 |
6.824,3 |
6.824,8 |
6.824,8 |
6.824,8 |
Huisartsenzorg |
3.394,6 |
3.585,2 |
3.560,9 |
3.561,4 |
3.561,4 |
3.561,4 |
Multidisciplinaire zorgverlening |
701,7 |
737,6 |
737,6 |
737,6 |
737,6 |
737,6 |
Tandheelkundige zorg |
834,1 |
847,6 |
847,6 |
847,6 |
847,6 |
847,6 |
Paramedische zorg |
912,8 |
869,9 |
866,9 |
866,9 |
866,9 |
866,9 |
Verloskunde |
285,0 |
268,0 |
268,0 |
268,0 |
268,0 |
268,0 |
Kraamzorg |
360,3 |
358,1 |
358,1 |
358,1 |
358,1 |
358,1 |
Zorg voor zintuiglijk gehandicapten 187,4 |
185,3 |
185,3 |
185,3 |
185,3 |
185,3 |
|
Tweedelijnszorg |
28.357,5 |
27.829,9 |
27.680,0 |
27.689,3 |
27.693,2 |
27.694,3 |
Medisch-specialistische zorg |
25.631,6 |
25.011,3 |
24.863,7 |
24.872,5 |
24.876,4 |
24.877,5 |
Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf |
1.190,9 |
1.291,8 |
1.292,2 |
1.292,8 |
1.292,8 |
1.292,8 |
Beschikbaarheidbijdragen academische zorg |
847,4 |
848,5 |
848,5 |
848,5 |
848,5 |
848,5 |
Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg |
124,1 |
125,1 |
125,1 |
125,1 |
125,1 |
125,1 |
Overig curatieve zorg |
563,5 |
553,1 |
550,4 |
550,4 |
550,4 |
550,4 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg |
2.968,7 |
4.203,6 |
4.203,7 |
4.203,7 |
4.203,7 |
4.203,7 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen |
6.582,8 |
6.664,9 |
6.499,2 |
6.495,3 |
6.491,5 |
6.490,4 |
Apotheekzorg |
4.855,4 |
4.901,1 |
4.738,0 |
4.735,1 |
4.732,2 |
4.731,1 |
Hulpmiddelen |
1.727,4 |
1.763,8 |
1.761,3 |
1.760,3 |
1.759,2 |
1.759,2 |
Wijkverpleging |
3.451,5 |
4.098,7 |
4.155,8 |
4.143,9 |
4.132,4 |
4.121,2 |
Ziekenvervoer |
860,4 |
857,0 |
857,0 |
857,0 |
857,0 |
857,0 |
Ambulancezorg |
743,8 |
721,4 |
721,4 |
721,4 |
721,4 |
721,4 |
Overig ziekenvervoer |
116,6 |
135,6 |
135,6 |
135,6 |
135,6 |
135,6 |
Opleidingen |
1.401,1 |
1.440,6 |
1.482,3 |
1.513,5 |
1.513,5 |
1.513,5 |
Grensoverschrijdende zorg |
555,6 |
971,9 |
701,9 |
702,4 |
709,1 |
709,1 |
Nominaal en onverdeeld Zvw |
5,3 |
1.545,7 |
4.033,3 |
6.455,2 |
8.973,4 |
11.615,4 |
Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2022 |
50.858,7 |
54.463,9 |
56.437,5 |
58.885,0 |
61.398,5 |
64.029,3 |
Eigen betalingen Zvw |
3.101,5 |
3.236,8 |
3.378,8 |
3.530,3 |
3.681,7 |
3.836,2 |
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2022 |
47.757,2 |
51.227,1 |
53.058,6 |
55.354,7 |
57.716,7 |
60.193,0 |
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
In onderstaande figuur is de samenstelling van de Zvw-uitgaven 2022 in staafdiagrammen opgenomen, zodat de verhoudingen tussen de sectoren inzichtelijker zijn.
Figuur 3 Samenstelling van de Zvw-uitgaven 2022 (in miljarden euro's).
6.3.1.5 Bestuurlijke akkoorden curatieve zorg
In 2018 zijn met betrokken partijen in de medisch-specialistische zorg (MSZ), de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (ggz), de huisartsen- en multidisciplinaire zorg (MDZ) en de wijkverpleging meerjarenafspraken gemaakt over een inhoudelijke agenda en het beschikbare financiële kader voor de periode 2019 t/m 2022. In financiële zin beogen deze hoofdlijnenakkoorden (HLA's) een beheerste groei van de zorguitgaven.
De Tweede Kamer wordt op verschillende momenten geïnformeerd over de ontwikkelingen van de afzonderlijke onderwerpen die in de zorgak-koorden zijn geagendeerd. In april 2021 en begin juni heeft de Kamer de NZa-monitors contractering ontvangen (Kamerstukken II, vergaderjaar 2020-2021,29 247, nr. 330 en 29 248, nr. 328 ) en medio 2020 een rapportage over de voortgang van de bestuurlijke akkoorden (Kamerstukken II 2019/20, 31 765, nr. 510). In maart 2021 heeft de Kamer de taakopdracht ex post evaluatie naar de hoofdlijnakkoorden in de curatieve zorg (Kamerstukken II, vergaderjaar 2020-2021, 31 765, nr. 547) ontvangen.
In de begroting 2019 is een overzicht opgenomen van de financiële kaders voor de bestuurlijke akkoorden 2019-2022. In tabel 8 wordt een overzicht gegeven van de bijstellingen op de financiële kaders voor het jaar 2022 vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 tot en met de stand ontwerpbegroting 2022. Op de betreffende sectoren zijn sinds de ontwerpbegroting 2021 enkele nominale en technische bijstellingen doorgevoerd, zoals de loon- en prijsbijstellingen.
Tabel 8 Ontwikkeling kaders zorgakkoorden voor het jaar 2022 (bedragen
x € 1 miljoen)1 |
||||
MSZ |
Huisartsen/ MDZ |
GGZ |
Wijkver pleging |
|
Stand kaders 2022 bij ontwerpbegroting 2021 |
24.435,3 |
4.244,5 |
4.070,5 |
4.360,6 |
Loon- en prijsbijstelling tranche 2021 |
481,2 |
82,0 |
80,2 |
79,2 |
Toedeling volumegroei tranche 2022 |
48,2 |
8,1 |
Overheveling van epoetines en G-CSF geneesmiddelen 54,6
Beschikbaarheidsbijdrage SEH van MSZ - 9,8
Budget voorwaardelijke toelating (VT) 1,8
Overheveling ggz naar Wlz: Nacalculatie Zvw-
deel Overheveling digitaliseringsgelden huisartsenzorg - 3,8 |
44,8 |
|
Stand kaders 2022 bij ontwerpbegroting 2022 25.011,3 4.322,7 |
4.203,7 |
4.439,8 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa. |
6.3.2 Wet langdurige zorg (Wlz)
Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat: 1. ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen; en 2. - wanneer dit nodig is - thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg aangeboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal bij het bieden van passende zorg. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
6.3.2.2 Rol en verantwoordelijkheid bewindspersonen
De Minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen.
Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.
De Minister wordt ondersteund door de Inspectie Gezondheidszorg (IGJ) en Jeugd, Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
De IGJ houdt op basis van de geldende normen toezicht op de kwaliteit van de zorg in Nederland. Zorginstituut Nederland en de NZa spelen een belangrijke rol bij de beheersing van de zorguitgaven. Zorginstituut Nederland adviseert de bewindspersonen over de samenstelling van het verzekerde pakket, stimuleert de continue kwaliteitsverbetering en beheert het Fonds langdurige zorg (Flz). De NZa behartigt het belang van de zorgcon-sument door het bewaken van de betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van zorg en houdt in dat kader toezicht op zorgaanbieders en zorgkantoren die namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten sluiten met zorgaanbieders. De NZa adviseert de bewindspersonen over beleid en regelgeving. De NZa stelt op aanwijzing van de bewindspersonen regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd en stelt condities voor concurrentie vast in zorgsectoren met vrije prijsvorming.
Verder ziet de Autoriteit Consument & Markt (ACM) toe op de naleving van wetten en regels op het gebied van concurrentie en marktwerking op basis van de Mededingingswet. Ook beoordeelt de ACM fusies in de zorg en controleert de ACM of zorgaanbieders en zorgverzekeraars geen concurrentiebeperkende afspraken maken.
6.3.2.3 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen voor de jaren 2021 tot en met 2025 sinds het opstellen van de ontwerpbegroting 2021.
De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:
-
•Autonoom: voornamelijk bijstellingen als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van de meest recente cijfers van Zorgin-stituut Nederland en de NZa en bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
-
•Beleidsmatig: bijstellingen die verband houden met politieke prioriteitstelling.
-
•Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen.
De afzonderlijke posten worden toegelicht als het hiermee gepaard gaande bedrag hoger is dan € 10 miljoen.
Tabel 9 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2021 de verticale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten van de Wlz zien. Onder de tabel is een toelichting van de verschillende bijstellingen opgenomen.
Tabel 9 Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten 2021-2026 (bedragen x € 1 miljoen)1
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2021 |
27.616,9 |
29.101,8 |
30.434,3 |
31.737,4 |
33.209,4 |
|
Bijstellingen Autonoom |
108,1 |
903,3 |
1.179,0 |
1.589,7 |
1.898,6 |
|
Actualisering Wlz-uitgaven |
94,0 |
454,6 |
454,6 |
454,6 |
454,6 |
|
Loon- en prijsontwikkeling |
9,6 |
98,2 |
152,7 |
146,1 |
125,7 |
|
Verwerking MLT 2022-2025 |
4,5 |
350,6 |
571,8 |
989,1 |
1.318,3 |
|
Beleidsmatig |
377,0 |
84,7 |
76,3 |
151,9 |
201,5 |
|
Meerkosten corona Wlz |
150,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
|
Nacalculatie overheveling ggz naar Wlz |
270,0 |
334,0 |
325,0 |
317,0 |
310,0 |
|
Overheveling ggz naar Wlz: nacalculatie Zvw-deel |
|
|
|
|
|
|
Meerkosten Wet zorg en dwang |
0,0 |
102,6 |
102,6 |
102,6 |
102,6 |
|
Groeiruimte boven MLT |
0,0 |
0,0 |
|
|
|
|
Bijstellen Zorginfrastructuurmiddelen |
0,0 |
|
|
|
|
|
Tijdelijke middelen kwaliteitskader |
0,0 |
|
|
|
|
|
Overig beleidsmatig |
4,9 |
34,7 |
22,7 |
16,4 |
9,7 |
|
Technisch |
78,1 |
96,2 |
87,7 |
86,2 |
89,0 |
|
Loon- en prijsbijstelling 2021 beschermd wonen |
|
|
|
|
|
|
Volume-indexatie 2022 budget beschermd wonen |
0,0 |
|
|
|
|
|
Nacalculatie overheveling hulpmiddelen Wlz |
15,5 |
13,5 |
12,0 |
11,0 |
11,0 |
|
Nacalculatie uitname beschermd wonen |
104,0 |
149,0 |
149,0 |
149,0 |
149,0 |
|
Overig technisch |
|
|
|
|
|
|
Totaal bijstellingen |
563,2 |
1.084,2 |
1.343,0 |
1.827,9 |
2.189,0 |
Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2022 28.180,1 30.186,0 31.777,3 33.565,3 35.398,4 37.369,1
Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2021 |
2.055,1 |
Bijstellingen |
|
Autonoom |
|
Eigen bijdragen Wlz |
|
Verwerking MLT 2022-2025 |
0,3 |
Beleidsmatig |
0,3 |
Eigen bijdragen corona Wlz |
|
Nacalculatie eigen bijdragen overheveling ggz naar Wlz |
12,0 |
Totaal bijstellingen |
|
Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2022 |
1.991,6 |
2.088,2 |
2.124,6 |
2.164,9 |
2.211,3 |
|
|
|
14,5 |
|
|
|
|
1,4 |
5,2 |
33,4 |
51,9 |
19,0 |
19,0 |
19,0 |
19,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
19,0 |
19,0 |
19,0 |
19,0 |
|
|
15,9 |
33,5 |
2.073,3 |
2.113,0 |
2.180,8 |
2.244,8 2.313,4 |
Netto Wlz-uitgaven
ontwerpbegroting 2021 |
25.561,8 |
27.013,6 |
28.309,7 |
29.572,5 |
30.998,1 |
Bijstellingen in de netto Wlz-uitgaven |
626,7 |
1.099,1 |
1.354,6 |
1.812,0 |
2.155,5 |
Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2022 |
26.188,5 |
28.112,7 |
29.664,3 |
31.384,5 |
33.153,6 35.055,7 |
1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.
Actualisering Wlz-uitgaven
Op grond van de ontwikkelingen in de declaraties en indicaties zijn de geraamde uitgaven voor de Wlz met € 94 miljoen verhoogd in 2021 en met € 454,6 miljoen structureel vanaf 2022. De opwaartse bijstelling hangt voor een deel samen met een sneller dan verwacht herstel van de uitgaven in de sector Verpleging en Verzorging (V&V) van corona. Het gaat hierbij om € 38 miljoen in 2021 en € 97,6 miljoen structureel. Daarnaast ligt het aantal aanvragen voor een indicatie voor de geestelijke gezondheidszorg (ggz) in de Wlz in 2021 hoger dan verwacht. Het gaat hierbij om € 61 miljoen in 2021 en € 362 miljoen structureel. De structurele meerkosten liggen hoger dan in 2021 doordat het extra aantal cliënten in 2021 geleidelijk groeit (en daarmee in 2021 slechts een deel van het jaar zorg gebruikt, terwijl zij in 2022 een volledig jaar aanspraak op zorg hebben). Tot slot is rekening gehouden met lagere uitgaven aan de tandheelkundige zorg in de Wlz van structureel € 5 miljoen.
Loon- en prijsontwikkeling
De raming van de loon- en prijsontwikkeling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
Verwerking MLT 2022-2025
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022-2025 van het CPB.
Meerkosten corona Wlz
Zorgaanbieders maken extra personele en materiële kosten in verband met het coronavirus. In de beleidsregel SARS-CoV-2 virus van de NZa is vastgelegd wanneer deze kosten buiten de contracteerruimte vergoed worden. Het financiële effect hiervan wordt ingeschat op € 150 miljoen voor 2021.
Nacalculatie overheveling ggz naar Wlz
Dit betreft een actualisering van de raming van de openstelling van de Wlz voor cliënten met een psychische stoornis, waartoe is besloten in het Regeerakkoord 2017-2021. Per 1 juni 2021 zijn er bijna 16 duizend cliënten ingestroomd op grond van de aanvragen die tot 1 januari 2021 bij CIZ waren ingediend. Dit zijn er meer dan oorspronkelijk geraamd (9.250 cliënten). Dit leidt tot hogere uitgaven in de Wlz van € 270 miljoen in 2021, € 334 miljoen in 2022 aflopend tot € 302 miljoen structureel vanaf 2026. De hogere uitgaven in de Wlz worden deels (maar niet geheel) gecompenseerd door afspraken die zijn gemaakt met gemeenten over de nacalculatie van het bedrag dat op basis van geld-volgt-cliënt verschuift vanuit de Wmo naar de Wlz.
Overheveling ggz naar Wlz: Nacalculatie Zvw-deel Uit de CBS-monitor23 van de instroom van cliënten met een psychische stoornis in de Wlz blijkt dat er minder cliënten dan ex ante geraamd overgaan van de Zvw naar de Wlz (ruim 300 in plaats van 750). Op grond van de oorspronkelijke raming was een bedrag overgeheveld van € 78 miljoen structureel vanuit de Zvw naar de Wlz. Op basis van het principe geld-volgt-cliënt wordt hiervan vanaf 2022 structureel € 45 miljoen teruggeboekt naar de Zvw (ggz). In 2021 gaat het om een bedrag van € 48 miljoen. Hierbij is er rekening mee gehouden dat een deel van de Zvw-cliënten pas na 1 januari 2021 is overgegaan naar de Wlz (en dus in 2021 nog enige tijd een beroep heeft gedaan op de Zvw).
Meerkosten Wet zorg en dwang
De NZa heeft een rapportage opgeleverd van de financiële impact van de Wet zorg en dwang (Wzd). Hieruit blijkt dat de geraamde meerkosten van de in- en uitvoering van de Wzd uitkomen op € 102,6 miljoen vanaf 2022. De Wzd regelt de rechten bij onvrijwillige zorg of onvrijwillige opname van mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische aandoening.
Groeiruimte boven MLT
De groeiruimte tranche 2018 is incidenteel (t/m 2022) ingezet als dekking van de eerste tranche efficiencykorting Kwaliteitskader verpleeghuiszorg. Het resterende deel van deze tranche (€ 75 miljoen) is vanaf 2023 structureel beschikbaar bovenop de reeds beschikbare groeiruimte op basis van de MLT Deze bijstelling op de begroting leidt daarom niet tot een bijstelling van het Wlz-kader.
Bijstellen Zorginfrastructuurmiddelen
Het budget voor het zorginfrastructuurfonds wordt in 2022 met € 34,7 miljoen, in 2023 met € 25,2 miljoen, in 2024 met € 14,3 miljoen en in 2025 met € 14,0 miljoen verlaagd. Dit is mogelijk aangezien de structurele subsidieregeling eind 2017 is beëindigd en daar tijdelijke regelingen voor in de plaats zijn gekomen die lopen tot 2021. Er wordt nog bezien op welke wijze de huidige regelingen worden gecontinueerd na 2021.
Tijdelijke middelen kwaliteitskader
Op de begroting waren tijdelijk extra middelen geraamd voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg die uitgingen boven het structurele bedrag van € 2,1 miljard (in prijspeil 2017) dat vanaf 2027 was gereserveerd. Nu het structurele bedrag van € 2,1 miljard per 2022 in de integrale tarieven is verwerkt en de verpleeghuizen daarmee aan het kwaliteitskader kunnen voldoen is het mogelijk om de tijdelijke extra middelen te verlagen.
Overig beleidsmatig
Onder deze post is als belangrijkste mutatie opgenomen een tegenvaller van cumulatief € 43 miljoen (2021 t/m 2025) voor de doorontwikkeling van het pgb 2.0-systeem. Dit betreft het later realiseren van besparingen op de pgb-uitvoeringskosten van de SVB, door de benodigde doorontwikkeling van pgb 2.0.
Loon- en prijsbijstelling 2021 beschermd wonen
Dit betreft het overboeken van de loon- en prijsindexatie 2021 naar het budget voor beschermd wonen in het gemeentefonds.
Volume-indexatie 2022 budget beschermd wonen
Dit betreft de verwachte volumegroei in 2022 voor Wmo beschermd wonen. Nacalculatie overheveling hulpmiddelen Wlz
Op 1 januari 2020 is de hulpmiddelenzorg aan cliënten die in een Wlz-instelling wonen vereenvoudigd. Vanaf deze datum worden mobiliteitshulpmiddelen (zoals een rolstoel en een scootmobiel) voor alle cliënten in een Wlz-instelling verstrekt vanuit de Wlz en niet meer vanuit de Wmo 2015. Hiervoor zijn in 2019 middelen overgeheveld naar de Wlz en zijn VWS en VNG overeengekomen dat op basis van realisatiegegevens nacalculatie plaatsvindt. Deze mutatie betreft de nacalculatie vanaf 2021. Conform bestuurlijke afspraak is de nacalculatie gebaseerd op realisatiegegevens van 2020, zoals die worden aangeleverd bij de NZa.
Nacalculatie uitname beschermd wonen
Uit de CBS-monitor van de instroom van cliënten met een psychische stoornis in de Wlz blijkt dat er meer cliënten dan geraamd overgaan van de Wmo naar de Wlz (ruim 15.500 in plaats van 8.500). Op grond van de oorspronkelijke raming was een bedrag overgeheveld van € 495 miljoen structureel vanuit de Wmo naar de Wlz. Bij de afgesproken nacalculatie is dit bedrag op grond van het principe geld-volgt-cliënt verhoogd met € 149 miljoen structureel vanaf 2022. In 2021 gaat het om een verhoging met € 104 miljoen. Hierbij is er rekening mee gehouden dat een deel van de Wmo-cliënten pas na 1 januari 2021 is overgegaan naar de Wlz (en dus in 2021 nog enige tijd een beroep heeft gedaan op de Wmo). Ook is er rekening mee gehouden dat uit de nacalculatie blijkt dat het gemiddelde bedrag per cliënt die is overgegaan van de Wmo naar de Wlz lager ligt dan oorspronkelijk geraamd. De resulterende uitname per gemeente wordt verwerkt in de septembercirculaire.
Overig technisch
Deze post is het saldo van kleine technische bijstellingen.
Eigen bijdragen Wlz
Dit betreft de actualisering van de eigen bijdragen op basis van cijfers van het Zorginstituut.
Verwerking MLT 2022-2025
Deze bijstelling betreft de technische verwerking van de middellange termijnverkenning (MLT) 2022-2025 van het CPB.
Eigen bijdragen corona Wlz
De ontvangsten uit eigen bijdragen Wlz zullen lager uitvallen dan oorspronkelijk geraamd. De inschatting is dat dit voor € 11,7 miljoen wordt veroorzaakt door ontwikkelingen die samenhangen met het coronavirus.
Nacalculatie eigen bijdragen overheveling ggz naar Wlz Als gevolg van de hogere instroom van ggz-populatie vanuit de Wmo in de Wlz stijgen ook de ontvangsten eigen bijdragen met € 12 miljoen in 2021 en € 19 miljoen structureel vanaf 2022.
In tabel 10 wordt de ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten op deelsectorniveau weergegeven voor de jaren 2021 tot en met 2026. De deelsector nominaal en onverdeeld Wlz bevat en de nog niet uitgedeelde ruimte voor groei en loon- en prijsbijstellingen en nog niet toebedeelde maatregelen.
Tabel 10 Ontwikkeling van de Wlz-uitgaven per deelsector (bedragen x € 1 miljoen)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Zorg in natura binnen contracteerruimte |
24.850,3 |
26.133,5 |
26.113,3 |
26.118,1 |
26.104,8 |
26.125,3 |
Ouderenzorg |
13.750,6 |
14.171,4 |
14.167,9 |
14.174,5 |
14.163,0 |
14.184,4 |
Gehandicaptenzorg |
7.809,9 |
8.118,5 |
8.101,0 |
8.092,5 |
8.084,3 |
8.076,3 |
Langdurige ggz |
1.723,2 |
2.220,4 |
2.227,9 |
2.234,8 |
2.241,2 |
2.248,3 |
Volledig pakket thuis |
550,2 |
566,3 |
566,3 |
566,3 |
566,3 |
566,3 |
Extramurale zorg |
689,8 |
710,1 |
703,4 |
703,2 |
703,2 |
703,2 |
Overig binnen contracteerruimte |
326,5 |
346,8 |
346,8 |
346,8 |
346,8 |
346,8 |
Persoonsgebonden budgetten |
2.388,2 |
2.451,2 |
2.452,4 |
2.453,5 |
2.454,5 |
2.454,5 |
Buiten contracteerruimte |
941,5 |
1.601,3 |
3.211,7 |
4.993,7 |
6.839,1 |
8.789,3 |
Beheerskosten |
271,5 |
280,2 |
264,6 |
258,5 |
263,7 |
263,9 |
Overig buiten contracteerruimte 1 |
520,0 |
480,3 |
489,9 |
506,0 |
511,4 |
513,4 |
Nominaal en onverdeeld Wlz |
150,0 |
840,7 |
2.457,1 |
4.229,2 |
6.064,1 |
8.012,1 |
Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2022 |
28.180,1 |
30.186,0 |
31.777,3 |
33.565,3 |
35.398,4 |
37.369,1 |
Eigen bijdragen Wlz |
1.991,6 |
2.073,3 |
2.113,0 |
2.180,8 |
2.244,8 |
2.313,4 |
Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2022 |
26.188,5 |
28.112,7 |
29.664,3 |
31.384,5 |
33.153,6 |
35.055,7 |
1 Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, overige Wlz, ADL, zorginfrastructuur (vanaf 2022), transitiemiddelen verpleeghuiszorg (t/m 2021) en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.
In onderstaande figuur is de samenstelling van de Wlz-uitgaven 2022 in staafdiagrammen opgenomen, zodat de verhoudingen tussen de sectoren inzichtelijker zijn.
Figuur 4 Samenstelling van de Wlz-uitgaven 2022 (in miljarden euro's).
Totaal Wet langdurige zorg
wv. Gehandicaptenzorg wv. Langdurige ggz 2,2
wv. Volledig pakket thuis 0,6
wv. Extramurale zorg 0,7
0,3
wv. Overig ZIN binnen contracteerruimte
35
0 5 10 15 20 25 30
1 Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, overige Wlz, ADL, zorginfrastructuur (vanaf2022), transitiemiddelen verpleeghuiszorg (t/m 2021) en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.
6.3.3 Begrotingsgefinancierde zorguitgaven
Bij de begrotingsgefinancierde zorguitgaven gaat het met name om middelen die op grond van de Wmo beschermd wonen onder het Uitgavenplafond Zorg beschikbaar zijn. Naast Wmo beschermd wonen vallen enkele andere begrotingsgefinancierde posten onder de zorguitgaven. Tot deze categorie horen een deel van de uitgaven voor zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland, de uitgaven voor langdurige zorg en ondersteuning (corona-uitgaven), de subsidie(regelingen) niet-invasieve prenatale test (NIPT), abortusklinieken, overgang integrale tarieven medische-specialistische zorg (MSZ) en kwaliteit, transparantie en patiënt-veiligheid. Deze uitgaven worden bij de artikelen 1, 2, 3 en 4 toegelicht.
6.3.3.1 Verticale ontwikkeling begrotingsgefinancierde zorguitgaven
In tabel 11 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven weergegeven. De uitgaven voor beschermd wonen worden in tabel 11A gespecificeerd.
Tabel 11 Verticale ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven 2021-2025 (bedragen x € 1 miljoen)1 |
|||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 2026 |
|
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2021 |
2.094,1 |
2.104,5 |
1.993,8 |
1.990,8 |
2.004,3 |
Bijstellingen Beschermd wonen (gemeentefonds), zie tabel 11A |
|
|
|
|
|
Autonoom |
0,5 |
4,3 |
1,8 |
|
|
Loon- en prijsontwikkeling |
0,5 |
4,3 |
1,8 |
|
|
Beleidsmatig |
12,2 |
|
|
|
|
Ondersteuning van het zorgstelsel (Artikel 2) |
|
0,0 |
0,6 |
1,6 |
0,0 |
Langdurige zorg en ondersteuning (Artikel 3) |
29,9 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland (Artikel 4) |
|
0,1 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Loon- en prijsbijstelling |
|
|
|
|
|
Totaal bijstellingen |
|
|
|
|
|
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2022 |
2.086,4 |
2.018,4 |
1.906,7 |
1.903,2 |
1.914,1 1.924,1 |
1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. |
|||||
Bron: VWS. |
Tabel 11A Verticale ontwikkeling beschermd x € 1 miljoen)1 |
wonen |
2021-2026 (bedragen |
||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Netto uitgaven beschermd wonen ontwerpbegroting 2021 |
1.501,3 |
1.513,6 |
1.513,6 |
1.513,6 |
1.513,6 |
|
Bijstellingen Technisch |
|
|
|
|
|
|
Loon- en prijsbijstelling 2021 beschermd wonen |
29,6 |
30,3 |
30,9 |
31,4 |
32,0 |
|
Volume-indexatie 2022 beschermd wonen |
0,0 |
30,8 |
30,8 |
30,8 |
30,8 |
|
Nacalculatie uitname beschermd wonen |
|
|
|
|
|
|
Incidentele correctie uitname beschermd wonen |
54,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
|
Totaal bijstellingen |
|
|
|
|
|
|
Netto uitgaven beschermd wonen ontwerpbegroting 2022 |
1.480,9 |
1.425,7 |
1.426,4 |
1.426,9 |
1.427,5 |
1.428,1 |
1 Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS. |
Loon- en prijsbijstelling 2021 beschermd wonen
Dit betreft het overboeken van de loon- en prijsindexatie 2021 naar het budget voor beschermd wonen in het gemeentefonds.
Volume-indexatie 2022 beschermd wonen
Dit betreft de verwachte volumegroei in 2022 voor Wmo beschermd wonen. Nacalculatie uitname beschermd wonen
Op 1 januari 2020 is de hulpmiddelenzorg aan cliënten die in een Wlz-instelling wonen vereenvoudigd. Vanaf deze datum worden mobiliteitshulpmiddelen (zoals een rolstoel en een scootmobiel) voor alle cliënten in een Wlz-instelling verstrekt vanuit de Wlz en niet meer vanuit de Wmo 2015. Hiervoor zijn in 2019 middelen overgeheveld naar de Wlz en zijn VWS en VNG overeengekomen dat op basis van realisatiegegevens nacalculatie plaatsvindt. Deze mutatie betreft de nacalculatie vanaf 2021. Conform bestuurlijke afspraak is de nacalculatie gebaseerd op realisatiegegevens van 2020, zoals die worden aangeleverd bij de NZa.
Incidentele correctie uitname beschermd wonen
Als gevolg van het hogere aantal cliënten dan oorspronkelijk geraamd dat overgaat van Wmo beschermd wonen naar de Wlz, kent het indicatieproces tijdelijk een langere doorlooptijd. Hierdoor vindt in 2021 de zorg langer plaats onder verantwoordelijkheid van gemeenten. De uitname Wmo beschermd wonen wordt hiervoor in 2021 incidenteel gecorrigeerd.
In tabel 12 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven weergegeven.
Tabel 12 Ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven (bedragen x € 1 miljoen)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Beschermd wonen (gemeentefonds) |
1.480,9 |
1.425,7 |
1.426,4 |
1.426,9 |
1.427,5 |
1.428,1 |
Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) |
605,5 |
592,7 |
480,3 |
476,3 |
486,6 |
496,0 |
Subsidieregeling abortusklinieken (Artikel 1) |
18,1 |
18,1 |
18,1 |
18,1 |
18,1 |
18,1 |
Subsidie NIPT (Artikel 1) |
16,7 |
15,8 |
15,5 |
15,5 |
15,5 |
15,5 |
Ondersteuning van het zorgstelsel (Artikel 2) |
47,0 |
39,9 |
19,6 |
3,6 |
2,1 |
0,1 |
Langdurige zorg en ondersteuning (Artikel 3) |
29,9 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt (Artikel 4) |
352,6 |
360,6 |
259,7 |
259,4 |
259,3 |
259,3 |
Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland (Artikel 4) |
141,1 |
145,4 |
149,0 |
153,5 |
156,9 |
159,8 |
Loon- en prijsbijstelling (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) |
0,0 |
12,9 |
18,4 |
26,0 |
34,7 |
43,2 |
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2022 |
2.086,4 |
2.018,4 |
1.906,7 |
1.903,2 |
1.914,1 |
1.924,1 |
Bron: VWS.
In onderstaande figuur is de samenstelling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven 2022 in staafdiagrammen opgenomen, zodat de verhoudingen tussen de sectoren inzichtelijker zijn.
Figuur 5 Samenstelling van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven 2022 (in miljarden euro's).
Overig begrotingsgefinancierd
(VWS-begroting)
wv. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt (Artikel 4)
wv. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland (Artikel 4)
6.4.1 Factsheet zorguitgaven en -ontvangsten per deelsector
In onderstaande factsheet wordt de ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten op deelsectorniveau (uitgesplitst naar Zvw, Wlz en begro-tingsgefinancierde zorguitgaven) weergegeven voor de jaren 2021 t/m 2026.
Tabel 13 Factsheet zorguitgaven en -ontvangsten per deelsector 2021 - |
2026 (bedragen x € 1 |
miljoen) |
||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Zvw-uitgaven per sector |
||||||
Eerstelijnszorg |
6.676 |
6.852 |
6.824 |
6.825 |
6.825 |
6.825 |
Huisartsenzorg |
3.395 |
3.585 |
3.561 |
3.561 |
3.561 |
3.561 |
Multidisciplinaire zorgverlening |
702 |
738 |
738 |
738 |
738 |
738 |
Tandheelkundige zorg |
834 |
848 |
848 |
848 |
848 |
848 |
Paramedische zorg |
913 |
870 |
867 |
867 |
867 |
867 |
Verloskunde |
285 |
268 |
268 |
268 |
268 |
268 |
Kraamzorg |
360 |
358 |
358 |
358 |
358 |
358 |
Zorg voor zintuiglijk gehandicapten |
187 |
185 |
185 |
185 |
185 |
185 |
Tweedelijnszorg |
28.358 |
27.830 |
27.680 |
27.689 |
27.693 |
27.694 |
Medisch-specialistische zorg |
25.632 |
25.011 |
24.864 |
24.873 |
24.876 |
24.877 |
Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf |
1.191 |
1.292 |
1.292 |
1.293 |
1.293 |
1.293 |
Beschikbaarheidbijdrage academische zorg |
847 |
849 |
849 |
849 |
849 |
849 |
Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg |
124 |
125 |
125 |
125 |
125 |
125 |
Overig curatieve zorg |
563 |
553 |
550 |
550 |
550 |
550 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg |
2.969 |
4.204 |
4.204 |
4.204 |
4.204 |
4.204 |
Apotheekzorg en hulpmiddelen |
6.583 |
6.665 |
6.499 |
6.495 |
6.491 |
6.490 |
Apotheekzorg |
4.855 |
4.901 |
4.738 |
4.735 |
4.732 |
4.731 |
Hulpmiddelen |
1.727 |
1.764 |
1.761 |
1.760 |
1.759 |
1.759 |
Wijkverpleging |
3.451 |
4.099 |
4.156 |
4.144 |
4.132 |
4.121 |
Ziekenvervoer |
860 |
857 |
857 |
857 |
857 |
857 |
Ambulancezorg |
744 |
721 |
721 |
721 |
721 |
721 |
Overig ziekenvervoer |
117 |
136 |
136 |
136 |
136 |
136 |
Opleidingen |
1.401 |
1.441 |
1.482 |
1.513 |
1.513 |
1.513 |
Grensoverschrijdende zorg |
556 |
972 |
702 |
702 |
709 |
709 |
Nominaal en onverdeeld |
5 |
1.546 |
4.033 |
6.455 |
8.973 |
11.615 |
Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2022 |
50.859 |
54.464 |
56.437 |
58.885 |
61.398 |
64.029 |
Eigen betalingen Zvw |
3.102 |
3.237 |
3.379 |
3.530 |
3.682 |
3.836 |
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2022 |
47.757 |
51.227 |
53.059 |
55.355 |
57.717 |
60.193 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Wlz-uitgaven per sector |
||||||
Zorg in natura binnen contracteerruimte |
24.850 |
26.134 |
26.113 |
26.118 |
26.105 |
26.125 |
Ouderenzorg |
13.751 |
14.171 |
14.168 |
14.174 |
14.163 |
14.184 |
Gehandicaptenzorg |
7.810 |
8.118 |
8.101 |
8.093 |
8.084 |
8.076 |
Langdurige ggz |
1.723 |
2.220 |
2.228 |
2.235 |
2.241 |
2.248 |
Volledig pakket thuis |
550 |
566 |
566 |
566 |
566 |
566 |
Extramurale zorg |
690 |
710 |
703 |
703 |
703 |
703 |
Overig binnen contracteerruimte |
327 |
347 |
347 |
347 |
347 |
347 |
Persoonsgebonden budgetten |
2.388 |
2.451 |
2.452 |
2.453 |
2.454 |
2.454 |
Buiten contracteerruimte |
941 |
1.601 |
3.212 |
4.994 |
6.839 |
8.789 |
Beheerskosten |
271 |
280 |
265 |
258 |
264 |
264 |
Overig buiten contracteerruimte 1 |
520 |
480 |
490 |
506 |
511 |
513 |
Nominaal en onverdeeld |
150 |
841 |
2.457 |
4.229 |
6.064 |
8.012 |
Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2022 |
28.180 |
30.186 |
31.777 |
33.565 |
35.398 |
37.369 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Eigen bijdragen Wlz |
1.992 |
2.073 |
2.113 |
2.181 |
2.245 |
2.313 |
Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2022 |
26.188 |
28.113 |
29.664 |
31.384 |
33.154 |
35.056 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Begrotingsgefinancierde zorguitgaven Wmo beschermd wonen (gemeentefonds) |
1.481 |
1.426 |
1.426 |
1.427 |
1.427 |
1.428 |
Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) |
606 |
593 |
480 |
476 |
487 |
496 |
Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2022 |
2.086 |
2.018 |
1.907 |
1.903 |
1.914 |
1.924 |
Totaal zorguitgaven ontwerpbegroting 2022 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
Bruto zorguitgaven |
81.125 |
86.668 |
90.121 |
94.353 |
98.711 |
103.322 |
Ontvangsten |
5.093 |
5.310 |
5.492 |
5.711 |
5.927 |
6.150 |
Netto zorguitgaven |
76.032 |
81.358 |
84.630 |
88.642 |
92.784 |
97.173 |
1 Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, overige Wlz, ADL, zorginfrastructuur (vanaf 2022), transitiemiddelen verpleeghuiszorg (t/m 2021) en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.
Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.
6.4.2 Meerjarige ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten per financieringsbron
De realisatiecijfers in de zorg staan bij de VWS-jaarverslagen nog niet volledig stil en ijlen nog enige jaren na. Daardoor vinden er ook na het verschijnen van VWS-jaarverslagen aanpassingen in de cijfers voor het betreffende jaar plaats. In tabel 14 worden de actuele zorguitgaven en -ontvangsten voor de jaren 2012-2022 weergegeven. De cijfers voor de jaren 2012 - 2018 zijn definitief.
Tabel 14 Ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten 2012-2022 (bedragen x € 1 miljoen)
2012 2013 2014 2015 1 2016 2017 2018 2019 24 25 2020 25 2021 25 2022 25
Zorguitgaven en -ontvangsten actuele VWS-stand
Zorgverzekeringswet (Zvw)
36.672 |
39.210 |
39.220 |
41.842 |
43.779 |
45.133 |
46.824 |
48.762 |
50.746 |
50.859 |
54.464 |
1.932 |
2.666 |
3.125 |
3.218 |
3.195 |
3.128 |
3.204 |
3.124 |
3.190 |
3.102 |
3.237 |
34.739 |
36.544 |
36.095 |
38.624 |
40.585 |
42.005 |
43.620 |
45.638 |
47.557 |
47.757 |
51.227 |
Bruto-uitgaven Ontvangsten Netto-uitgaven Wet langdurige zorg (Wlz)
27.865 |
27.452 |
27.800 |
19.545 |
19.930 |
20.401 |
21.634 |
23.801 |
25.899 |
28.180 |
30.186 |
1.697 |
1.915 |
1.971 |
1.892 |
1.892 |
1.852 |
1.771 |
1.846 |
1.875 |
1.992 |
2.073 |
26.169 |
25.537 |
25.829 |
17.653 |
18.038 |
18.549 |
19.863 |
21.955 |
24.024 |
26.188 |
28.113 |
Bruto-uitgaven Ontvangsten Netto-uitgaven
Begrotingsgefinancierde zorguitgaven
1.561 |
1.714 |
4.943 2.034 |
4.945 1.920 |
4.899 1.878 |
5.111 1.971 |
1.809 |
1.938 |
1.481 |
1.426 |
594 |
577 |
491 |
434 |
500 |
513 |
461 |
482 |
606 |
593 |
Bruto Wmo (gemeentefonds) 1.511
Bruto Jeugdwet (gemeentefonds)
Bruto beschermd wonen (gemeentefonds)
Bruto overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën) 1.893
Bruto begrotingsgefinancierde
zorguitgaven |
3.405 |
2.155 |
2.291 |
7.468 |
7.299 |
7.277 |
7.595 |
2.271 |
2.421 |
2.086 |
2.018 |
Ontvangsten |
21 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven |
3.384 |
2.155 |
2.291 |
7.468 |
7.299 |
7.277 |
7.595 |
2.271 |
2.421 |
2.086 |
2.018 |
Bruto zorguitgaven |
67.942 |
68.818 |
69.311 |
68.855 |
71.008 |
72.811 |
76.054 |
74.834 |
79.066 |
81.125 |
86.668 |
Ontvangsten |
3.650 |
4.581 |
5.096 |
5.110 |
5.087 |
4.980 |
4.975 |
4.970 |
5.065 |
5.093 |
5.310 |
Netto zorguitgaven |
64.292 |
64.237 |
64.215 |
63.745 |
65.922 |
67.830 |
71.079 |
69.864 |
74.001 |
76.032 |
81.358 |
Bron: VWS.
Figuur 6 Bijstellingen van de netto zorguitgaven Zvw en AWBZ/Wlz, na verschijnen van de VWS-jaarverslagen 2012-2020.
1 "I
¦ Procentuele bijstelling
Bron: Financieel Beeld Zorg uit de jaarverslagen VWS (diverse jaren) en de actuele VWS-stand.
In figuur 6 zijn de bijstellingen van de netto zorguitgaven van de Zvw en de AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen grafisch weergegeven voor de jaren 2012-2020. Uit de grafiek blijkt dat de bijstellingen zowel hoger als lager zijn uitgekomen. De omvang van de bijstelling blijft in de meeste jaren binnen een bandbreedte van 1%, met een maximale uitschieter van - 2,4% in 2015. Vanaf 2016 zijn de bijstellingen minder groot dan in de jaren daarvoor. De grote bijstellingen vóór 2016 betroffen vooral de Zvw en daarbinnen vooral de medisch-specialistische zorg (MSZ) en de ggz. De ramingen van de zorgverzekeraars zijn in de laatste jaren steeds beter geworden, vooral bij de MSZ, waarbij de verkorting van de maximale dbc-duur in de MSZ tot 120 dagen in 2015 een belangrijke rol heeft gespeeld. In 2015 werd tevens de langdurige zorg hervormd. De dbc-duurverkorting en de hervormingen brachten dermate grote onzekerheden met zich mee dat na het jaarverslag 2015 nog relatief grote bijstellingen plaatsvonden. Vanaf 2016 wordt duidelijk dat de zorgverzekeraars beter in staat zijn de uitgaven te ramen en leiden de ramingen die VWS van Zorginstituut Nederland krijgt tot minder aanpassingen na het jaarverslag. De jaren 2019 en 2020 zijn nog niet definitief. Het is mogelijk dat voor deze jaren nog aanpassingen moeten worden verwerkt.
Door de algemene verbeteringen van de ramingen van de zorguitgaven zijn de aanpassingen na de jaarverslagen in de laatste jaren steeds kleiner geworden, maar de coronapandemie heeft vanaf het jaar 2020 de onzekerheid vergroot. Het is mogelijk dat dit zich zal uiten in grotere bijstellingen na het jaarverslag 2020.
In deze paragraaf wordt de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven grafisch weergegeven en toegelicht voor de komende vier jaren. De horizontale ontwikkeling geeft de jaar-op-jaar groei van de netto zorguitgaven weer. Hierbij worden een tweetal groeiontwikkelingen onderscheiden:
-
•Nominale groeiontwikkeling: de groei van de zorguitgaven inclusief de loon- en prijsontwikkeling.
-
•Reële groeiontwikkeling: de ontwikkeling van de zorguitgaven gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling van het bbp.
6.4.3.1 Horizontale ontwikkeling van de totale netto zorguitgaven
In onderstaande figuur is de horizontale groei van de totale netto zorguitgaven grafisch weergegeven voor de jaren 2022-2025 (met het jaar 2021 als basisjaar). De verwachte reële groei van de totale netto zorguitgaven in 2022 is 5,1%.
Figuur 7 Horizontale groei van de totale netto zorguitgaven 2022-2025 (in %).
0,0
2022
2023
2024
2025
— Nominale groei — Reële groei
Bron: VWS-cijfers, CPB MEV 2022
De verwachte groei van de totale netto zorguitgaven in 2022 ten opzichte van 2021 komt hoger uit. Dit komt voornamelijk door de incidentele neerwaartse bijstelling van de netto Zvw-uitgaven in 2021, als gevolg van de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz van - € 1,2 miljard. Daarnaast zijn de netto zorguitgaven in 2022 ten opzichte van 2021 bijgesteld als gevolg loon- en prijsontwikkelingen, volumegroei en deels door beleidsmatige ontwikkelingen.
In onderstaande figuur is de horizontale groei van de netto Zvw-uitgaven grafisch weergegeven voor de jaren 2022-2025 (met het jaar 2021 als basisjaar). De verwachte reële groei van de netto Zvw-uitgaven in 2022 is 5,4%.
Figuur 8 Horizontale groei van de netto Zvw-uitgaven 2022-2025 (in %).
0,0 -1-
2022 2023 2024 2025
— Nominale groei — Reële groei
Bron: VWS-cijfers, CPB MEV 2022
De verwachte groei van de netto Zvw-uitgaven in 2022 ten opzichte van 2021 komt hoger uit. Dit komt voornamelijk door de incidentele neerwaartse bijstelling van de netto Zvw-uitgaven in 2021, als gevolg van de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz van - € 1,2 miljard.
Verder zijn de Zvw-uitgaven in 2022 ten opzichte van 2021 bijgesteld als gevolg loon- en prijsontwikkelingen, volumegroei en deels door beleidsmatige ontwikkelingen.
In onderstaande figuur is de horizontale groei van de netto Wlz-uitgaven grafisch weergegeven voor de jaren 2022-2025 (met het jaar 2021 als basisjaar). De verwachte reële groei van de netto Wlz-uitgaven in 2022 is 5,5%.
2022
2023
2024
2025
— Nominale groei — Reële groei
Bron: VWS-cijfers, CPB MEV 2022
De verwachte groei van de netto Wlz-uitgaven in 2022 ten opzichte van 2021 komt hoger uit. Deze stijging is het gevolg van de loon- en prijsontwikkelingen, volumegroei en deels door beleidsmatige ontwikkelingen.
6.5 Financiering van de zorguitgaven
Dit hoofdstuk gaat in op de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg. Het grootste deel van de zorguitgaven betreft uitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Het overige verloopt via de rijksbegroting. Een uitsplitsing voor het jaar 2022 staat in tabel 15. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de financiering van de Zvw en de Wlz afzonderlijk.
86,7
Bruto zorguitgaven stand ontwerpbegroting 2022
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS
6.5.2 De financieringssystematiek
Het overgrote deel van de zorguitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) loopt via zorgverzekeraars. Zij betalen zorgaanbieders voor de zorg die is geleverd aan hun verzekerden. Een beperkt deel van de Zvw-zorguitgaven wordt rechtstreeks aan zorgaanbieders betaald vanuit het Zorgverzekeringsfonds (Zvf). Dit betreft vooral de beschikbaarheidbij-dragen. Het gaat daarbij om zorgprestaties waarvoor het niet mogelijk en/of wenselijk is de kosten aan individuele verzekerden toe te rekenen.
De grootste beschikbaarheidbijdragen zijn die voor (zorg)opleidingen en de academische zorg. Daarnaast gaat het om enkele kleinere bijdragen zoals voor gespecialiseerde brandwondenzorg, traumazorg, spoedeisende hulp en acute verloskunde. Naast de beschikbaarheidbijdragen wordt vanuit het Zvf ook een deel van de grensoverschrijdende zorg betaald.
Ter financiering van de uitgaven ontvangen zorgverzekeraars van hun verzekerden een nominale premie en het eigen risico. Daarnaast ontvangt elke zorgverzekeraar een vereveningsbijdrage uit het Zvf. Dit bedrag houdt rekening met het risicoprofiel van de verzekerdenpopulatie van de zorgverzekeraar en met het eigen risico dat hij ontvangt. Het zorgt voor een gelijk speelveld voor zorgverzekeraars. Dat is nodig omdat verzekeraars zich moeten houden aan de wettelijke acceptatieplicht van verzekerden. Ook ontvangen zorgverzekeraars uit het Zvf een vergoeding voor de beheerskosten voor verzekerde kinderen in hun bestand. In 2020 en 2021 ontvangen verzekeraars daarnaast een bijdrage op basis van de catastroferegeling uit het Zvf. In het kader van deze regeling ontvangen verzekeraars bij een pandemie een extra uitkering als de kosten van de pandemie een bepaald niveau te boven gaan.
De nominale premie bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een door het ministerie van VWS vastgestelde rekenpremie die voor alle verzekeraars hetzelfde is. Samen met de opbrengsten uit eigen betalingen en de bijdrage die zorgverzekeraars uit het Zvf krijgen, kunnen zij hier in de optiek van VWS hun zorguitgaven mee betalen. Daarnaast bevat de nominale premie een opslagpremie, die verzekeraars zelf vaststellen en dus per verzekeraar verschilt. Zorgverzekeraars gebruiken deze opslagpremie om de beheerskosten te dekken en reserves op te bouwen om zeker te stellen dat zij altijd aan hun verplichtingen kunnen voldoen. De Nederlandsche Bank (DNB) stelt minimumeisen aan deze reserves. In de opslagpremie kunnen zorgverzekeraars ook winsten en verliezen uit het verleden en van de VWS-raming afwijkende inschattingen ten aanzien van de zorguitgaven of risico-opslagen verwerken. Door verschillen in de opslagpremie concurreren verzekeraars met elkaar om verzekerden, die jaarlijks kunnen overstappen naar een andere verzekeraar.
Het Zvf ontvangt, ter financiering van zijn uitgaven, de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB), de premievervangende bijdrage van verdragsgerech-tigden, rente en een rijksbijdrage kinderen. Deze rijksbijdrage maakt het mogelijk dat bij kinderen tot 18 jaar geen nominale premie in rekening hoeft te worden gebracht. Vanuit het Zvf worden zorgverzekeraars gecompenseerd voor derving van inkomsten als gevolg van wanbetaling bij de nominale premie. Ook worden uit het Zvf kosten betaald in het kader van de regeling onverzekerden. In de Zvw is geregeld dat het Zvf niet structureel mag werken met tekorten of overschotten. Daarom dient een gebleken negatief vermogen snel te worden weggewerkt via meer dan lastendekkende premies en een positief vermogen via minder dan lastendekkende premies.
De overheid betaalt de zorgtoeslag aan huishoudens met lage inkomens en middeninkomens ter gedeeltelijke compensatie van de nominale premie en het eigen risico. De zorgtoeslag waarborgt dat geen enkel huishouden een groter deel van zijn inkomen aan zorgpremie en eigen risico hoeft te betalen dan wat op grond van de wet als aanvaardbaar wordt beschouwd. De zorgtoeslag compenseert de lasten die daarboven uitstijgen. Daarbij is de zogenaamde standaardpremie maatgevend en niet de feitelijke, door de individuele burger betaalde premies. De standaardpremie is bepaald als het gemiddelde van de nominale premies die worden betaald in de markt, vermeerderd met het gemiddelde bedrag dat een verzekerde aan eigen risico betaalt. De zorgtoeslag maakt geen onderdeel uit van het Uitgavenplafond Zorg, maar telt net als de zorgpremies mee in het inkomstenkader. Dat betekent dat het kabinet een hogere zorgtoeslag beschouwt als een vorm van lastenverlichting.
Uiteindelijk worden alle collectieve zorguitgaven betaald door burgers en bedrijven via de nominale premie, de IAB, het eigen risico en belastingen. In de Zvw is vastgelegd dat evenveel inkomsten worden gegenereerd via de IAB als via de nominale premie, de eigen betalingen en de rijksbijdrage kinderen samen (de 50/50-verdeling). De 50/50-verdeling impliceert dat uitgavenstijgingen bij verzekeraars voor 50% moeten worden gedekt uit de IAB. Dat wordt bereikt door de bijdrage uit het fonds aan verzekeraars te verhogen. Omgekeerd dient een stijging van de rechtstreekse uitgaven van het Zvf voor de helft te worden opgevangen via nominale premies. Dat wordt bereikt door de bijdrage aan de zorgverzekeraars te verlagen.26
Het overgrote deel van de zorguitgaven in het kader van de Wlz loopt in opdracht van zorgkantoren via het Centraal Administratie Kantoor (CAK) naar zorgaanbieders. De uitzondering hierop vormen persoonsgebonden budgetten (pgb's). Daarbij wordt geld door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) overgemaakt naar zorgverleners in opdracht van burgers die zelf zorg inkopen (trekkingsrechten). De financiering loopt via het Fonds langdurige zorg (Flz).
Het Flz ontvangt ter financiering van zijn uitgaven (via de belastingdienst) de Wlz-premie. De Wlz-premie wordt geheven als percentage over de grondslag van de 1e schijf loon- en inkomstenbelasting tot aan de premiegrens voor de volksverzekeringen, na aftrek van een deel van de heffingskortingen. Deze heffingskortingen (die bestaan sinds de belastingherziening 2001) beperken voor burgers de te betalen loon- en inkomstenheffing. Ze beperken dus zowel de te betalen inkomsten- en loonbelasting als de te betalen premies volksverzekeringen (Wlz, AOW en ANW). Voor 2001 waren er aftrekposten die zwaarder drukten op de belastingen en minder op de premies volksverzekeringen. Het Flz ontvangt daarom van de overheid een bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK). Via deze bijdrage wordt het Flz gecompenseerd voor het drukkend effect op de Wlz-premies dat uitgaat van de belastingherziening 2001. Het Flz ontvangt daarnaast van burgers (via het CAK) de eigen bijdrage Wlz en betaalt rente aan de overheid. Tot slot ontvangt het Flz met ingang van 2019 een rijksbijdrage Wlz via de begroting van VWS. Het doel van die rijksbijdrage is dat het Flz een vermogen heeft van nul.
6.5.3.1 Zorgverzekeringswet (Zvw)
Tabel 16 geeft een overzicht van de uitgaven en inkomsten uit hoofde van de Zorgverzekeringswet (Zvw).
De ontwikkelingen bij de financiering van de Zvw in 2022 worden gedomineerd door drie zaken:
-
•De gevolgen van corona op de zorguitgaven in 2020 en 2021, het Zvf en de reserves van verzekeraars. Omdat harde cijfers ontbreken, is veelal gebruik gemaakt van zo goed mogelijke inschattingen van deze posten.
-
•De groei van de zorguitgaven. Deze groei wordt gedomineerd door de gevolgen van de loon- en prijsstijging.
-
•Verwerkt is verder de stabilisering van het eigen risico op € 385.
De gevolgen van corona op de premieraming verlopen via een aantal posten, maar zijn per saldo vrij beperkt.
-
•De Zvw-uitgaven van verzekeraars kunnen worden gesplitst in corona-kosten (meerkosten en directe zorg voor coronapatiënten) enerzijds en uitgaven voor reguliere zorg plus de continuïteitsbijdrage anderzijds.
-
•Op basis van de reguliere risicoverevening dragen verzekeraars in 2020 vrijwel het gehele risico van hogere of lagere uitgaven. Naar huidig inzicht komen de zorguitgaven van verzekeraars in 2020 inclusief de coronakosten en de continuïteitsbijdragen die verzekeraars aan zorgaanbieders verstrekt hebben € 0,1 miljard hoger uit dan waar verzekeraars van uitgingen bij hun premiestelling 2021. Dit is dus een tegenvaller voor verzekeraars.
-
•In 2021 is het risico gesplitst. Bij de niet-corona-uitgaven geldt een macro-nacalculatie van 85%. Verzekeraars dragen macro dus 15% van het risico en het Zvf 85%. Naar huidig inzicht komen de niet-corona-uitgaven in 2021 € 0,8 miljard lager uit dan in de begroting 202127. Dat leidt tot een meevaller bij het Zvf van € 0,7 miljard en een meevaller van € 0,1 miljard bij verzekeraars. Bij de premiestelling 2022 hadden verzekeraars hiermee nog geen rekening gehouden.
Op basis van de catastroferegeling ontvangen verzekeraars een extra bijdrage uit het Zvf als de coronakosten in 2020 en 2021 samen boven de € 1,1 miljard uitkomen. De uitkering bedraagt dan vijfderde van het bedrag boven de € 1,1 miljard.
-
•De coronakosten van verzekeraars bedragen naar huidige inschatting circa € 1,3 miljard in 2020 en € 1,0 miljard in 2021. Die kosten liggen daarmee ruim boven de drempel van de catastroferegeling. De extra bijdrage uit het Zvf bedraagt naar huidige inschatting € 1,2 miljard in 2020 en € 0,9 miljard in 2021. Dit bedrag is een voorlopige inschatting en wordt pas definitief in 2022. Dit leidt tot een verslechtering van het vermogen van het Zvf met € 2,1 miljard per ultimo 2021. De extra uitkering van € 1,2 miljard in 2020 leidt bij de verzekeraars tot extra reserves (zij konden de coronakosten namelijk nagenoeg dekken uit lagere uitgaven bij niet-coronazorg). In 2021 staat tegenover de
€ 1,0 miljard corona-uitgaven een uitkering van € 0,9 miljard. Verzekeraars dekken dus zelf € 0,1 miljard. Per saldo hebben verzekeraars dus een voordeel van € 1,1 miljard (dat ze voor een klein deel al hebben meegenomen bij de premiestelling 2021).
-
•Vanwege de economische gevolgen van corona werd in september 2020 door het CPB voor 2020 gerekend met een forse terugval in werkgelegenheid en loonontwikkeling met als gevolg dat de raming van de IAB-inkomsten in 2020 laag uitviel. Dat leidde tot een tegenvaller in het Zvf die in 2021 met een premieopslag ongedaan is gemaakt. Naar huidig inzicht zijn de economische gevolgen van corona veel kleiner dan eerder gedacht. Daarom komt de raming van de IAB-inkomsten nu duidelijk hoger uit in 2020 (€ 0,7 miljard) en 2021 (€ 0,9 miljard).
-
•Per saldo resulteert er in het Zvf vanwege de meevaller bij de macro-nacalculatie in 2021 (€ 0,6 miljard), de tegenvaller op grond van de catastroferegeling (€ 2,1 miljard) en de meevaller bij de IAB
(€ 1,7 miljard) een vermogensoverschot van € 0,3 miljard. Dit overschot wordt in 2022 weggewerkt via een lagere premie van circa € 10.
-
•Bij de verzekeraars doet zich vanwege de tegenvaller bij de uitgaven in 2020 (€ 0,1 miljard), de meevaller bij de macro-nacalculatie in 2021
(€ 0,1 miljard) en de meevaller op grond van de catastroferegeling (€ 1,1 miljard) een meevaller voor van € 1,1 miljard. Een deel daarvan is al ingezet in de premiestelling 2021. In de premieraming is er van uit gegaan dat verzekeraars de resterende meevaller grotendeels inzetten ter reductie van de premie 2022. De inzet van € 0,9 miljard drukt de premies in 2022 met circa € 30.
-
•Ook lonen en prijzen worden minder geraakt door corona dan eerder gedacht. Dit leidt tot een opwaartse bijstelling van de zorguitgaven met € 0,7 miljard, wat leidt tot een premiestijging van ruim € 24.
-
•Per saldo is het effect op de premie 2022 van de coronacrisis daarmee dus een daling van circa € 16, terwijl er in 2021 sprake was van een effect van +€ 5.
De Zvw-uitgaven vallend onder het Uitgavenplafond Zorg worden voor 2022 geraamd op € 54,5 miljard. Dit bedrag is voor € 0,3 miljard opwaarts vertekend door een boekhoudkundige overstap van kasbasis naar transactiebasis bij de grensoverschrijdende zorg28. Deze kas/transactie-hobbel heeft geen gevolgen voor de hoeveelheid grensoverschrijdende zorg die geleverd wordt en heeft ook geen invloed op de premies. Gecorrigeerd voor deze hobbel zijn de uitgaven € 54,2 miljard; een groei van € 2,1 miljard ten opzichte van de (voor de kas-transactie-effecten gecorrigeerde) geraamde uitgaven in 2021. De ontwikkeling van de Zvw-uitgaven wordt in paragraaf
6.3.1 in dit Financieel Beeld Zorg toegelicht. De groei van de Zvw-uitgaven betreft vooral groei bij de zorguitgaven van zorgverzekeraars. Deze stijgen met € 1,9 miljard van 2021 naar 2022. De rechtstreekse betalingen vanuit het Zvf (beschikbaarheidbijdragen en uitgaven in het kader van internationale verdragen) groeien naar verwachting met € 0,1 miljard.
Bij de beheerskosten en reserveontwikkeling van zorgverzekeraars wordt een daling van € 0,6 miljard verwacht tussen 2021 en 2022. Dit is vooral het gevolg van de aanname dat de zorgverzekeraars in 2022 naar verwachting meer (€ 0,9 miljard) zullen interen op hun reserves dan de huidige inschatting van de afbouw in 2021 (€ 0,3 miljard)29. Zorgverzekeraars beschikken mede als gevolg van de positieve resultaten in 2020 naar inschatting over voldoende reserves om de premieontwikkeling 2022 te mitigeren. Verondersteld wordt dat zorgverzekeraars in 2022 € 0,9 miljard aan reserves inzetten ter verlaging van de premiestijging, dat is € 0,4 miljard meer dan waar zorgverzekeraars bij de premiestelling 2021 voor 2021 van uitgingen.
De overige baten van het Zvf (rentebaten, bijdragen van verdragsgerech-tigden, kosten en opbrengsten wanbetalers en onverzekerden) zijn vrijwel constant.
In de begroting 2021 zijn de IAB en de rekenpremie zodanig bepaald, dat het geraamde negatieve vermogen van het Zvf per ultimo 2020 zou worden teruggebracht naar nul per ultimo 2021. Dit verhoogt de te financieren lasten met - € 0,3 miljard. Naar huidige inschatting zal het Zvf per ultimo 2021 een vermogenssaldo van - € 0,3 miljard hebben. Dit positieve saldo resulteert uit een tegenvaller van € 2,1 miljard vanwege de uitkering in het kader van de catastroferegeling in 2020 en 2021, een meevaller bij de IAB van € 1,7 miljard in 2020 en 2021, een meevaller van € 0,6 miljard bij de nacalculatie 2021, een tegenvaller bij de rechtstreekse uitgaven 2020 en 2021 van € 0,1 miljard en de verwerking van het Zvf-jaarverslag 2019 (een meevaller van € 0,1 miljard). Er dient in 2022 dus een overschot van € 0,3 miljard te worden weggewerkt. Dit leidt tot een daling van de te financieren lasten van € 0,6 miljard ten opzichte van 2021 toen een tekort van € 0,3 miljard moest worden weggewerkt.
De hierboven beschreven ontwikkeling van lasten, saldo en overige baten leidt ertoe dat er in 2022 € 54,5 miljard aan premies, rijksbijdragen en eigen betalingen nodig zijn; dit is € 0,3 miljard meer dan in 2021. Deze € 54,5 miljard wordt door de IAB, de nominale premie, de rijksbijdrage kinderen en de eigen risico gefinancierd zoals weergegeven in tabel 16.
De ontwikkelingen daarbij worden later in deze paragraaf toegelicht.
2020 |
2021 |
2022 |
|
Uitgaven ten laste van de macropremielast Zorguitgaven zorgverzekeraars |
48,2 |
49,5 |
51,5 |
Rechtstreekse uitgaven Zorgverzekeringsfonds |
2,6 |
2,6 |
2,7 |
Uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg |
50,7 |
52,1 |
54,2 |
Beheerskosten/mutatie reserves zorgverzekeraars |
2,3 |
1,0 |
0,5 |
Overige baten Zorgverzekeringsfonds |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Saldo Zorgverzekeringsfonds |
|
1,1 |
|
Te financieren uit premies /eigen betalingen |
51,2 |
54,2 |
54,5 |
Financiering Inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) |
25,4 |
27,4 |
26,9 |
Nominale premie |
19,9 |
20,9 |
21,5 |
Rijksbijdrage kinderen |
2,7 |
2,8 |
2,8 |
Eigen risico |
3,2 |
3,1 |
3,2 |
Totaal |
51,2 |
54,2 |
54,5 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. |
|||
Bron: VWS. De meeste cijfers in de kolommen 2020 en 2021 zijn afkomstig van of afgeleid van informatie van het Zorginstituut. De rechtstreekse uitgaven van het Zvf en voor de zorguitgaven van zorgverzekeraars zijn gebaseerd op Zorginstituut-informatie van maart 2021. De opbrengst van de nominale premie is voor 2020 en 2021 bepaald als de gemiddelde nominale premie zoals bepaald door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) vermenigvuldigd met het aantal verzekerden uit de opgave van het Zorginstituut. De IAB is voor 2020 en 2021 overgenomen van het CPB. De rijksbijdrage is gebaseerd op het VWS-jaarverslag en komt overeen met Zorginstituut -informatie van maart. De post overige baten (rentebaten, wanbetalers, onverzekerden, verdragsgerechtigden) is een extrapolatie gebaseerd op de maartraming 2021 van het Zorginstituut. De post beheerskosten/mutatie reserves zorgverzekeraars is in 2020 en 2021 het saldo van de opbrengst van nominale premies, eigen betalingen en de bijdrage aan verzekeraars uit het fonds enerzijds en de geraamde zorguitgaven van zorgverzekeraars anderzijds (toevoegingen en onttrekkingen aan reserves worden in deze post meegenomen). |
Het Zorgverzekeringsfonds (Zvf)
In tabel 17 staan de uitgaven en inkomsten van het Zvf en de individuele zorgverzekeraars. Hierin staan de posten uit tabel 16 en de betalingen van het fonds aan de zorgverzekeraars.
Tabel 17 Exploitatie en premiestelling Zvw (bedragen x € 1 miljoen)1
2020 2021 2022
ZVF
Uitgaven |
29.992,4 |
29.103,4 |
29.899,5 |
|
26.092,0 |
25.506,0 |
27.024,0 |
|
1.200,3 |
869,5 |
0,0 |
|
135,5 |
134,8 |
132,8 |
|
2.564,6 |
2.593,2 |
2.742,8 |
Inkomsten |
28.114,5 |
30.154,9 |
29.714,0 |
|
25.413,0 |
27.378,4 |
26.915,3 |
|
2.722,9 |
2.796,5 |
2.810,5 |
|
|
|
|
Exploitatiesaldo |
|
1.051,5 |
|
Idem, niet gecorrigeerd voor DBC-dip |
|
2.298,9 |
|
Vermogen Zvf |
|
857,3 |
401,8 |
Vermogensnorm |
|
558,4 |
288,4 |
Vermogenssaldo Zvf2 |
|
298,9 |
113,4 |
2020 |
2021 |
2022 |
|
INDIVIDUELE VERZEKERAARS Uitgaven |
50.513,9 |
50.552,1 |
51.910,8 |
|
46.842,6 |
48.543,0 |
51.451,1 |
|
1.339,1 |
970,0 |
0,0 |
|
2.332,2 |
1.039,2 |
459,7 |
Inkomsten |
50.513,9 |
50.552,1 |
51.910,8 |
|
26.092,0 |
25.506,0 |
27.024,0 |
|
1.200,3 |
869,5 |
0,0 |
|
135,5 |
134,8 |
132,8 |
|
19.319,5 |
20.076,1 |
21.190,4 |
|
576,9 |
864,3 |
326,9 |
|
3.189,7 |
3.101,5 |
3.236,8 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.
2 Door afronding van de IAB op vijfhonderdste procenten wordt er enkele tientallen miljoenen euro minder gefinancierd dan beoogd. Daardoor komt het vermogenssaldo van het Zvf per ultimo 2022 niet exact uit op de beoogde € 0,0 miljard.
Bron: VWS
De grootste uitgavenpost van het Zvf is de vereveningsbijdrage; de bijdrage aan de verzekeraars ter gedeeltelijke dekking van de zorgkosten. Deze bijdrage resulteert uit toepassing van de 50/50-regel. Die regel bepaalt -gegeven de totale lasten en gegeven de ontwikkeling van het eigen risico en de rijksbijdrage - hoe de IAB en de nominale premie zich moeten ontwikkelen. Daaruit volgt voor 2022 een stijging van de opbrengst van de nominale premie met € 0,6 miljard30. Gegeven de geraamde ontwikkeling van de zorguitgaven van verzekeraars, eigen betalingen, beheerskosten en reserve-afbouw van verzekeraars, wordt dit mogelijk via een stijging van de bijdrage uit het Zvf aan de zorgverzekeraars met € 1,5 miljard. In 2020 en 2021 zal er ook een uitkering voor de catatroferegeling zijn. Die is naar huidige schatting € 1,2 miljard in 2020 en € 0,9 miljard in 2021.
De inkomsten van het Zvf bestaan vooral uit de IAB en de rijksbijdrage ter dekking van de fictieve premielast van kinderen tot 18 jaar.
De opbrengst van de IAB daalt van 2021 naar 2022 met € 0,5 miljard. Dit is het saldo van drie ontwikkelingen. Ten eerste stijgen de totale uit premies te financieren kosten van 2021 op 2022 met € 0,3 miljard. Dit staat gepresenteerd in tabel 16. Hierdoor stijgt de IAB met € 0,15 miljard. Daarnaast is er een daling van € 0,6 miljard als gevolg van een correctie op de 50/50-regel31. Per saldo leidt dit tot de daling van € 0,5 miljard.
De rijksbijdrage voor kinderen blijft vrijwel gelijk. Deze volgt de ontwikkeling van het aantal kinderen en de ontwikkeling van de geraamde opbrengst nominale premie plus eigen betalingen. Zorgverzekeraars ontvangen uit het Zvf een vergoeding voor de beheerskosten van verzekerde kinderen die afhankelijk is van het aantal verzekerde kinderen. Via het Zvf lopen ook de overige baten (rentebaten, premievervangende bijdragen verdragsgerech-tigden, kosten en opbrengsten wanbetalers en kosten en opbrengsten onverzekerden). Deze worden bij de inkomsten geboekt omdat ze niet relevant zijn voor het Uitgavenplafond Zorg.
Zowel het feitelijk vermogen als het vermogenssaldo32 van het Zvf komen in 2021 naar huidige inschatting € 0,3 miljard hoger uit dan het beoogde niveau uit de begroting 2021. De oorzaak van de meevaller is hiervoor toegelicht. Het vermogenssaldo komt naar verwachting uit op een overschot van € 0,3 miljard. Er dient daarom in 2022 een overschot van € 0,3 miljard te worden weggewerkt.
De individuele verzekeraars
De uitgaven van de zorgverzekeraars bestaan uit de uitgaven aan zorg en de beheerskosten/reserveontwikkeling. De ontwikkeling hiervan is hiervoor toegelicht. Dat geldt ook voor de bijdrage die zorgverzekeraars ontvangen uit het Zvf ter gedeeltelijke dekking van de zorgkosten die zij moeten betalen. Zorgverzekeraars ontvangen ook het eigen risico van hun verzekerden. De opbrengst van het eigen risico stijgt van 2021 op 2022 beperkt.
De totale geraamde opbrengst van de nominale premie stijgt van 2021 op 2022 met € 0,6 miljard. Deze stijging betreft een stijging van € 1,1 miljard bij de rekenpremie en een daling van € 0,5 miljard bij de opslagpremie33.
De nominale premies en inkomensafhankelijke bijdragen Hiervoor is toegelicht hoe de uitgaven en inkomsten zich op macroniveau naar huidig inzicht ontwikkelen tussen 2021 en 2022. Daarbij wordt rekening gehouden met de huidige inzichten voor 2021. Die waren nog niet bekend toen de premies 2021 werden vastgesteld. Bij het verklaren van de premiestijging van 2021 naar 2022 op microniveau moet het huidige beeld 2022 worden vergeleken met het beeld 2021 ten tijde van de premievaststelling 2021. Dat is bij de rekenpremie en de IAB de begroting 2021 en bij de opslagpremie de premiestelling door verzekeraars in het najaar van 2020. De opslagpremie is door de verzekeraars € 5 hoger vastgesteld dan geraamd in de VWS-begroting 2021. Dit gebeurde omdat verzekeraars uitgingen van iets hogere lasten en een iets grotere reserve-afbouw dan verondersteld in de VWS-begroting 2021.
De IAB komt in 2022 uit op 6,70%; 0,30 procentpunt lager dan in 2021. Bij de nominale premie wordt een stijging geraamd van € 31; van gemiddeld € 1.478 in 2021 naar gemiddeld € 1.509 in 2022. Voor deze bijstellingen is een aantal oorzaken te benoemen.
Tabel 18 Oorzaken premieontwikkeling 2022 (in euro's (nominale premie) en procentpunten (IAB)) |
||||
IAB |
Reken premie |
Opslag- premie |
Nominale premie |
|
Premies in 2021 |
7,00% |
1.417 |
61 |
1.478 |
|
0,06% |
64 |
|
61 |
|
|
|
0 |
|
|
|
15 |
|
|
|
|
12 |
|
6 |
|
|
|||
|
0,04% |
|
1 |
0 |
Totaal |
|
69 |
|
31 |
Premies in 2022 |
6,70% |
1.486 |
23 |
1.509 |
-
a.Groei zorguitgaven
De zorguitgaven in 2022 komen naar huidige inschatting € 2,0 miljard hoger uit dan volgens de raming 2021 van verzekeraars toen zij de premie 2021 bepaalden. Deze uitgavenstijging leidt - als ook rekening wordt gehouden met de stijging van het aantal verzekerden en de ontwikkeling van het eigen risico - tot een stijging van de nominale premie met € 61. De uitgavenstijging van € 2,0 miljard betreft voor circa € 1,5 miljard de doorvertaling van lonen en prijzen uit de economie naar de zorgsector. De uitgavenstijging leidt ook tot een stijging van de noodzakelijke IAB-opbrengsten. De grondslag waarover de IAB wordt geheven groeit tussen 2021 en 2022 echter ook vanwege loonstijgingen. Als daarmee rekening wordt gehouden leidt de uitgavenstijging tot een stijging van het IAB-percentage met 0,06 procentpunt34.
-
b.Saldo Zorgverzekeringsfonds
Voor 2022 wordt gerekend met een beoogd saldo van - € 0,3 miljard. Bij de premiestelling 2021 is gerekend met een saldo van € 0,3 miljard. De ontwikkeling van het saldo van het Zvf leidt daarom tot een daling van de nominale premie (met € 21) en een daling van de IAB (met 0,08 procentpunt).
-
c.Reserveontwikkeling verzekeraars
Voor 2022 wordt gerekend met een afbouw van reserves van € 0,9 miljard. Dit is € 0,4 miljard meer dan de reserveafbouw waarvan verzekeraars uitgingen bij hun premiestelling 2021. De hogere reserveafbouw dan in 2021 werkt volledig door in lagere opslagpremies, die daardoor dalen met € 30. Omdat de reserveopbouw deel uitmaakt van de totale uit premies te financieren lasten, dient de hogere reserveafbouw voor de helft neer te slaan in een lagere IAB en voor de helft in een lagere nominale premie. Dat gebeurt door de rekenpremie te verhogen (met € 15), waardoor de bijdrage aan verzekeraars daalt en een daling van de IAB met 0,05 procentpunt mogelijk is. De totale nominale premie daalt daarom met € 15 als gevolg van de reserveontwikkeling (€ 15 - € 30).
-
d.Rechttrekken 50/50-verhouding
De verzekeraars hebben de premie 2021 € 5 hoger vastgesteld dan geraamd in de VWS-begroting 2021 (macro € 0,1 miljard), omdat zij beperkt hogere lasten voorzagen. Die extra lasten zijn volledig uit nominale premies gedekt. De doorwerking naar 2022 wordt 50/50 gedekt. Daardoor kan de nominale premie € 3 euro dalen. Er dient in 2021 ook een «fout» uit het verleden in vier jaar gecompenseerd te worden. De mate waarin dat gebeurt is hoger dan in 2021, wat leidt tot een premiestijging van € 9. Per saldo resulteert er daardoor uit het rechttrekken van de 50/50-verhouding een stijging van de nominale premie met € 6 en een stijging van de IAB met 0,03 procentpunt
32
-
e.Grondslag IAB 2021
Omdat de loonstijging en de werkgelegenheid zich in 2020 en 2021 positiever hebben ontwikkeld dan geraamd in september 2020 is de grondslag waarover de IAB wordt geheven in 2021 veel hoger uitgekomen. Dat werkt door naar de grondslag 2022. Dat drukt het IAB-percentage met 0,24 procentpunt.
-
f.Overige posten en afronding
De ontwikkelingen bij de overige posten (beheerskosten en overige lasten verzekeraars en overige baten van het fonds) plus afrondingsverschillen leiden per saldo tot kleine bijstellingen van de nominale premie en de IAB.
32 De verzekeraars gingen bij de premiestelling uit van beperkt hogere zorguitgaven, een beperkt hogere reserveafbouw en iets lagere beheerskosten. De hogere zorguitgaven, de hogere inzet van reserves en de hogere beheerskosten hebben een afwijkend effect op reken- en opslag-premie. Als de hogere inzet van reserves of de hogere beheerskosten in 2021 waren verwerkt in de begroting 2021, dan zou dit net als nu is gebeurd voor 100% zijn neergeslagen in de opslag-premie. Er zou dan echter ook een marginaal hogere rekenpremie zijn vastgesteld (die de bijdrage aan verzekeraars zou laten dalen in combinatie met een daling van de IAB). De hogere rekenpremie moet nu nog worden verwerkt. Als de uitgaventegenvaller al in de begroting 2021 verwerkt zou zijn, dan zou deze hebben geleid tot een stijging van de rekenpremie en de IAB, maar niet tot een effect op de opslagpremie. De tegenvaller is nu juist volledig verwerkt in een hogere opslagpremie. Via een lagere opslagpremie en een hogere rekenpremie wordt dit effect nu gecorrigeerd. De 50/50-correctie voor de fout in oude jaren werkt alleen door in de rekenpremie. Per saldo leidt de 50/50-correctie dus tot een hogere rekenpremie en een lagere opslagpremie.
Tabel 19 Premieoverzicht Zvw
2020 |
2021 |
2022 |
|
Inkomensafhankelijke bijdrage normaal (in %) |
6,70% |
7,00% |
6,70% |
Inkomensafhankelijke bijdrage verlaagd (in %) 2 |
5,45% |
5,75% |
5,45% |
Nominale rekenpremie |
1.373 |
1.417 |
1.486 |
Nominale opslagpremie (gemiddeld) 3 |
41 |
61 |
23 |
Nominale premie totaal (gemiddeld) 3 |
1.414 |
1.478 |
1.509 |
Nominale premie totaal 18- |
0 |
0 |
0 |
Verplicht eigen risico |
385 |
385 |
385 |
Standaardpremie3 |
1.642 |
1.705 |
1.738 |
Maximale zorgtoeslag eenpersoonshuishouden 3 |
1.250 |
1.287 |
1.323 |
Maximale zorgtoeslag meerpersoonshuishouden 3 |
2.379 |
2.487 |
2.527 |
1 Afgezien van de IAB betreft dit jaarbedragen in euro. 2 Zelfstandigen en gepensioneerden betalen de verlaagde IAB. 3 Het cijfer 2022 betreft een raming Bron: VWS |
6.5.3.2 Wet langdurige zorg (Wlz)
De uitgaven in het kader van de Wlz worden gefinancierd uit het Fonds Langdurige Zorg (Flz). Tabel 20 geeft een overzicht van de uitgaven en inkomsten van dit fonds. De uitgaven in deze tabel komen overeen met de Wlz-uitgaven uit tabel 10.
Tabel 20 Exploitatie en premiestelling Wlz (bedragen x € 1 miljoen)1
2020 2021 2022
FONDS LANGDURIGE ZORG
Uitgaven |
25.899,3 |
28.180,1 |
30.186,0 |
|
25.647,9 |
27.908,6 |
29.898,0 |
|
251,4 |
271,5 |
288,0 |
Inkomsten |
26.213,9 |
29.143,3 |
30.195,9 |
|
14.772,0 |
15.500,0 |
14.838,0 |
|
1.875,4 |
1.991,6 |
2.073,3 |
|
3.666,5 |
4.101,7 |
4.184,6 |
|
5.900,0 |
7.550,0 |
9.100,0 |
Exploitatiesaldo |
314,6 |
963,2 |
9,9 |
Vermogen Fonds Langdurige Zorg |
|
10,0 |
19,9 |
Procentuele premie (in %) |
9,65 |
9,65 |
9,65 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. Bron: VWS
De inkomsten van het Flz worden gevormd door de premie-inkomsten, de eigen bijdragen, de Bijdrage in de Kosten van Kortingen (BIKK) en de rijksbijdrage Wlz. Afgesproken is om de Wlz-premie constant te houden op 9,65%. Geraamde tekorten in het Flz worden vanaf 2019 voorkomen via de rijksbijdrage Wlz.
Naar huidige inschatting komt het vermogen van het Flz per ultimo 2020 uit op - € 953,3 miljoen. Dit is duidelijk lager dan geraamd in de begroting 2021, vanwege premietegenvallers in 2020. In 2021 stijgen de Wlz-uitgaven meer dan de premie-inkomsten. Om een tekort in het Flz te voorkomen is de rijksbijdrage Wlz in 2021 hoger.
Voor 2022 wordt een groei van de uitgaven verwacht, terwijl ook de Wlz-premie-inkomsten dalen. Die daling van de premies hangt samen met een geraamde nabetaling aan de belastingen over 2019. Om een tekort te voorkomen dient de rijksbijdrage van 2021 op 2022 te stijgen van € 7,55 miljard naar € 9,1 miljard.
Tabel 21 Verdeling van de zorglasten (bedragen x € 1 mi |
ljard)1 |
||
2020 |
2021 |
2022 |
|
Burgers (Nominale premie Zvw, Wlz-premie, eigen betalingen, deel IAB) |
47,1 |
49,5 |
49,5 |
Compensatie burgers door zorgtoeslag |
|
|
|
Burgers totaal |
41,8 |
44,1 |
43,9 |
Werkgevers (IAB) |
18,1 |
19,4 |
19,1 |
Burgers en bedrijven (uit belastingen) |
20,0 |
22,0 |
23,8 |
Totaal |
79,9 |
85,5 |
86,8 |
1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal. De cijfers in tabel 21 zijn |
overgenomen uit de (onderbouwing) tabellen 17 en 21 en figuur 10. Bron: VWS, CPB.
Burgers betalen de nominale premie en het eigen risico Zvw, de premie en de eigen bijdragen Wlz, en gepensioneerden en zelfstandigen betalen de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (IAB). Voor burgers staat tegenover de nominale premie Zvw de compensatie door de zorgtoeslag.
Werkgevers betalen de IAB voor hun werknemers.
De Wmo-uitgaven voor beschermd wonen, de uitgaven op de VWS-begroting, de rijksbijdragen en de zorgtoeslag worden gedekt uit belastingen. Daarvan valt niet op voorhand te zeggen of het lasten van burgers of werkgevers betreft.
Figuur 10 laat zien dat een volwassene in Nederland in 2021 en 2022 op basis van de ramingen in deze begroting gemiddeld € 6.060 respectievelijk € 6.161 betaalt aan collectief gefinancierde zorg.
De bijdrage van de burgers betreft niet alleen de nominale premie en de eigen betalingen (eigen risico en eigen bijdragen Wlz). Een Nederlander betaalt gemiddeld ook een fors bedrag aan Wlz-premie. De IAB wordt voor een beperkt deel rechtstreeks door burgers betaald (gepensioneerden en zelfstandigen) en voor het grootste deel door werkgevers. Dat laatste deel beïnvloedt de loonruimte en is daarom meegenomen in figuur 10. Via de zorgtoeslag ontvangt een deel van de Nederlandse huishoudens een bedrag ter gedeeltelijke compensatie van de nominale premie en het eigen risico. Als laatste is het bedrag meegenomen dat via belastingen gemiddeld wordt opgebracht ter dekking van de begrotingsgefinancierde zorguitgaven, de rijksbijdragen en de zorgtoeslag.
Het bedrag dat een Nederlander gemiddeld betaalt aan de zorg stijgt van 2021 op 2022 met 1,7 procent. Dit is het saldo van een aantal, deels samenhangende ontwikkelingen. Zo stijgt de zorgtoeslag van 2021 op 2022, omdat de nominale premie van 2021 op 2022 stijgt. Die stijgende uitgaven aan zorgtoeslag leiden ertoe dat via belasting meer moet worden opgebracht.
De bedragen in de figuur zijn een gemiddelde per volwassene. Sommige mensen betalen meer en anderen betalen minder. Hoeveel iemand precies betaalt is afhankelijk van zijn inkomen (en bij recht op zorgtoeslag ook van het inkomen van zijn partner). Huishoudens met een laag inkomen betalen minder dan € 6.161 per persoon en huishoudens met een hoger inkomen meer, omdat de meeste posten inkomensafhankelijk zijn. Dat is het geval bij de inkomensafhankelijke Wlz-premies, de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (IAB), de inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wlz en de belastingen. Omdat huishoudens met een laag of middeninkomen een inkomensafhankelijke zorgtoeslag ontvangen ter compensatie van de nominale premie en het eigen risico, geldt ook bij de nominale premies en het eigen risico dat de nettolast hiervan in samenhang met de zorgtoeslag toeneemt met het inkomen.
Figuur 10: Lasten per volwassene aan zorg in 2021 en 2022 (in euro's per jaar)
7000 -|
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0
-1.000
6.5.5 Fiscale regelingen 2020-2022
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit Financieel Beeld Zorg geraamde zorguitgaven, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op het beleidsterrein van de zorg. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage 'Fiscale regelingen' in de Miljoenennota. Naast de regeling die in onderstaande tabel is opgenomen, is er ook een aantal BTW-vrijstellingen voor medische zorg, alsmede regelingen voor teruggaaf van BPM en vrijstelling van MRB die ook voor de zorg van belang zijn. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de fiscale regelingen'.
Tabel 22 Fiscale regelingen 2020-2022, budgettair |
belang op |
|
transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 |
miljoen) |
|
2020 2021 |
2022 |
|
BTW Laag tarief geneesmiddelen en hulpmiddelen |
1.493 1.461 |
1.438 |
MRB Verlaagd tarief bestelauto gehandicapten1 |
16 16 |
17 |
1 MRB = Motorrijtuigenbelasting |
Tabel 37 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen ministerie Volksgezondheid , Welzijn en Sport) |
en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder |
||||
Naam organisatie |
ZBO/RWT |
Begrotingsartikel Begrotingsramingen |
Uitgevoerde evaluatie ZBO onder Volgende evaluatie Kaderwet ZBO |
||
CBG |
ZBO |
Agentschappen |
0,7 |
2020 (agentschapsdoorlich-ting aCBG) |
|
CAK |
ZBO en RWT |
4 |
106,9 |
Wettelijke evaluatie CAK over de periode 2013-2018. De basis op orde brengen. |
2024 |
CCMO |
ZBO |
10 |
4,5 |
1 |
|
CIZ |
ZBO en RWT |
3 |
96,8 |
https:// zoek.officielebekendmakingen.nl/ blg-971039 |
2025 |
CSZ |
ZBO en RWT |
1,6 |
2 |
||
Dopingautoriteit |
ZBO en RWT |
2,9 |
2022 |
||
NZa |
ZBO en RWT |
4 |
65,7 |
2023 |
|
PUR |
ZBO en RWT |
7 |
0,9 |
2024 |
|
ZiNL |
ZBO en RWT |
4 |
69,3 |
2025 |
|
ZonMw |
ZBO en RWT |
4 |
Nog niet bekend |
2022 |
|
FMMU advies bv |
ZBO |
3 |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
|
NTS |
ZBO en RWT |
2 |
2021 |
||
Landelijke examencommissie ex art. 8 lid 5 Drank- en Horecawet |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
||
Stichting Donorgegevens Kunstmatige bevruchting (SDKB) |
ZBO |
||||
Cluster registratiecommissies FGzPt, KNMG, KNMP VenVN en KNMT |
:ZBO |
Toetsen op kwaliteit. Evaluatie van de registratiecommissies voor specialismen in de gezondheidszorg |
|||
Cluster Medisch-ethische toetsingscommissies |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
||
Cluster Uitvoerders Wlz |
ZBO en RWT |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
||
Cluster Zorgkantoren Wlz |
ZBO en RWT |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
||
Cluster Keuringsinstanties Attractie-/ speeltoestellen |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
||
Cluster Keuringsinstanties speelgoed |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
||
Cluster Keuringsinstanties gastoestellen |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
||
Cluster Keuringsinstanties Elektrotechnische producten |
ZBO |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
Naam organisatie ZBO/RWT |
Begrotingsartikel |
Begrotingsramingen |
Uitgevoerde evaluatie ZBO onder Volgende evaluatie Kaderwet ZBO |
|
Cluster Keuringsinstanties beschermingsmiddelerZBO uitsluitend voor consumentengebruik |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
||
Cluster Keuringsinstanties ex zbo Wet medische ZBO hulpmiddelen |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
||
Cluster Examenorganisaties ZBO drogisterijbranche |
evaluatieplicht niet van toepassing |
evaluatieplicht niet van toepassing |
1 In de WMO en Kzbo staat dat de CCMO drie evaluaties moet uitvoeren: Zelfevaluatie (art. 27 WMO), WMO evaluatie (art. 39 WMO), en een Kaderwetevaluatie (art. 39 Kzbo). Deze evaluaties moeten volgordelijk plaatsvinden en als één pakket worden opgeleverd om zo op efficiënte wijze vijfjaarlijks één algehele evaluatie te laten plaatsvinden. De volgende evaluatie van de Wmo vindt plaats in 2023. De kaderwetevaluatie en de zelfevaluatie van de CCMO zullen gelijktijdig plaatsvinden met de volgende Wmo evaluatie.
2 Evaluatieplicht niet van toepassing. Evaluatie wordt niet uitgevoerd; CSZ zal op termijn worden opgeheven en medewerkers zijn al in dienst van de Nza.
Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
2.169.805 |
1.074.460 |
1.043.027 |
1.012.829 |
961.816 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
1.774.171 |
134.161 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
2.300 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
5.187.352 |
503.589 |
451.985 |
22.451 |
32.816 |
14.220 |
Nieuwe mutaties |
2.468.592 |
1.447.530 |
59.328 |
33.582 |
26.153 |
981.098 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
11.602.220 |
3.159.740 |
1.554.340 |
1.068.862 |
1.020.785 |
995.318 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Compensatie voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor de gevolgen integrale kostprijs vanaf 2022 vanuit het ministerie van VWS. |
0 |
5.100 |
3.800 |
3.800 |
3.800 |
3.800 |
Recent is besloten de decentralisatie-uitkering Gezond in de Stad (GIDS) met één jaar te verlengen (t/m 2022). Daarom wordt er een overboeking gedaan naar het Gemeentefonds. |
0 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
Er worden middelen beschikbaar gesteld om onderzoek naar behandelingen voor patiënten met langdurige klachten na een corona besmetting mogelijk te maken. De middelen worden vanuit 2021 voor de latere jaren beschikbaar gesteld. |
0 |
14.000 |
5.000 |
2.000 |
2.000 |
0 |
Er worden middelen beschikbaar gesteld voor gezondheidsonderzoek bij rampen. |
1.493 |
8.635 |
5.266 |
3.670 |
2.044 |
0 |
Voor het programma Maatschappelijke Diensttijd (MDT) is in 2021 een vervolgopdracht aan ZonMw verstrekt om verder toe te werken naar een landelijk dekkend aanbod en voor het uitbreiden en versterken van het MDT-netwerk. Met een kasschuif komen de beschikbare middelen in het juiste kasritme. |
|
39.228 |
5.626 |
484 |
0 |
0 |
Met het voortzetten van het programma Kansrijke Start willen we ervoor zorgen dat kinderen een stevige basis krijgen tijdens de cruciale eerste 1.000 dagen van het leven. |
0 |
6.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Voor de beheersing van het coronavirus worden in 2021 en 2022 middelen beschikbaar gesteld voor de dienst testen om contracten te sluiten voor ondermeer PCR testen, zelftesten of antigeen testkits. |
229.815 |
743.006 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft de kosten voor de beveiliging van de transporten van de vaccins naar vaccinatielocaties. |
0 |
5.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft de middelen voor het RIVM voor de werkzaamheden die zij uitvoeren in het kader van de beheersing van het coronavirus, exclusief het vaccinatie programma. |
5.000 |
15.000 |
15.000 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft de middelen voor het RIVM voor het vaccinatie programma. Het betreft taken zoals het registeren van prikken, de logistiek van de vaccins distributie en zorgen voor afdoende toedieningsmaterialen.geregistreerd en die bijvoorbeeld gebruikt worden voor het DCC. Ook wordt de logistiek van de vaccindistributie en toedieningsmaterialen hier geregeld. |
0 |
55.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft de coördinatietaken van de GGD-GHOR voor onder meer het bron en contact onderzoek. |
0 |
195.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
De meerkostenafspraak GGD vergoed alle extra kosten die voortvloeien vanuit de Wet Publieke Gezondheid. De declaraties van de GGD'en vallen hoger uit zodat de prognose voor 2021 bijgesteld wordt met € 332 miljoen. Tevens worden middelen beschikbaar gesteld voor meerkosten in 2022. |
332.805 |
200.662 |
0 |
0 |
0 |
0 |
De Gezondheidsraad is gevraagd te adviseren over een extra prik tegen corona. In de begroting 2022 wordt budget beschikbaar gesteld. Afhankelijk van het advies van de Gezondheidsraad zal de totale budgettaire impact worden bekeken. |
0 |
134.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Eerder is € 15 miljoen euro beschikbaar gesteld om de veiligheidsregio's te compenseren voor haar werkzaamheden in de Corona crisis. |
0 |
15.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft de noodzakelijke opstartkosten voor de (herstel)opgaven en transitie voor pandemische paraatheid. |
3.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
13.903 |
13.903 |
13.903 |
13.903 |
13.903 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
33.800 |
11.300 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
40.000 |
20.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
Nieuwe mutaties |
|
|
0 |
0 |
0 |
13.903 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
74.603 |
40.803 |
23.903 |
23.903 |
23.903 |
23.903 |
Tabel 41 Uitgaven beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
3.389.019 |
3.345.783 |
3.328.242 |
3.394.511 |
3.446.126 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
113.099 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
725 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
160.524 |
20.008 |
27.349 |
28.802 |
32.630 |
126.418 |
Nieuwe mutaties |
|
64.740 |
38.735 |
13.777 |
36.914 |
3.495.361 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
3.623.539 |
3.430.531 |
3.394.326 |
3.437.090 |
3.515.670 |
3.621.779 |
Tabel 42 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
||
Dit betreft de bijstelling van de uitgavenraming rijksbijdrage 18- naar aanleiding van de actuele ramingen van het CPB |
0 |
|
0- |
13.900 |
|
|
|
Om in 2022 te kunnen voldoen aan de rechtmatigheidseisen is het kasritme van betalingen aangepast. |
|
12.900 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Het programma VIPP Farmacie heeft vertraging opgelopen. De beschikbare middelen in 2021 worden derhalve grotendeels (€ 7,2 miljoen) doorgeschoven naar 2022. |
|
7.200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Het betreft middelen voor 113 om de dienstverlening op het huidige niveau te behouden voor 2022. |
0 |
5.500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Dit betreft een desaldering voor Rescue. |
30.000 |
5.000 |
2.400 |
0 |
0 |
9.400 |
|
Voor de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn in 2021 middelen beschikbaar gesteld. Vanwege de houdbaarheid en opslagcapaciteit van de mondmaskers is leveranciers gevraagd op een later tijdstip te leveren. Dit heeft als gevolg dat een deel van de verplichtingen niet volledig tot betaling komen in 2021 maar pas in 2022 en 2023. |
0 |
14.500 |
2.000 |
0 |
0 |
0 |
|
Voor het beheer en afbouw van de voorraad van persoonlijke beschermingsmiddelen door het CIBG is een budget van € 43 miljoen in 2022 en € 26 miljoen in 2023 beschikbaar. |
0 |
43.100 |
26.300 |
0 |
0 |
0 |
|
Tabel 43 Ontvangsten beleidsartikel 2 (bedragen x € 1000) |
|||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
||
Stand ontwerpbegroting 2021 95.053 |
12.553 |
12.553 |
12.553 |
12.553 |
0 |
||
Mutatie nota van wijziging 2021 165.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Mutatie amendement 2021 0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Mutatie 1e suppletoire 652 begroting 2021 113.652 |
62.502 |
62.502 |
62.502 |
62.502 |
62.502 |
||
Nieuwe mutaties 30.000 |
48.240 |
2.400 |
0 |
0 |
21.953 |
||
Stand ontwerpbegroting 2022 403.705 |
123.295 |
77.455 |
75.055 |
75.055 |
84.455 |
Tabel 44 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties ontvangsten beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Desaldering Rescue |
30.000 |
5.000 |
2.400 |
0 |
0 |
9.400 |
Dit betreft een extra ontvangst van het CAK als gevolg van het vervallen van een tussenrekening van het CJIB waarop ontvangsten in het kader van de regelingen wanbetalers en onverzekerden voorlopig geparkeerd zijn. |
0 |
43.240 |
0 |
0 |
0 |
0 |
De eerder door het RIVM aangekochte voorraad van het medicijn Remdesivir is, t.o.v. het gebruik in Nederland, (zeer) hoog. Daardoor is de verwachting dat deze voorraad |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
voor een deel niet in Nederland gebruikt gaat worden voor expiratie.
Tabel 45 Uitgaven beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
11.389.116 |
13.739.543 |
14.921.941 |
16.195.912 |
17.314.614 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
2.200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
1.948.865 |
|
|
|
|
|
Nieuwe mutaties |
|
192.753 |
745.641 |
2.494.528 |
1.646.778 |
19.418.057 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
12.363.200 |
13.780.847 |
14.567.331 |
17.119.766 |
17.895.520 |
19.157.571 |
Tabel 46 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Bijstelling van de uitgavenraming rijksbijdrage BIKK naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB. |
26.300 |
34.400 |
4.700 |
9.100 |
10.800 |
12.700 |
Bijstelling van de uitgavenraming rijksbijdrage WLZ naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB. |
|
100.000 |
700.000 |
2.450.000 |
1.600.000 |
1.950.000 |
Voor de planontwikkelfase van de stimuleringsregeling Wonen en zorg wordt een revolverend fonds opgezet. Het fonds is nog niet opgezet, daarom worden de middelen met een kasschuif naar 2022 overgeheveld. |
|
20.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit betreft een overheveling uit het Gemeentefonds naar de VWS begroting. Deze middelen zijn bestemd voor de Sociale Verzekeringsbank (SVB), omdat zij namens de gemeenten de trekkingsrechten voor het PGB uitvoeren voor cliënten vanuit de Wmo en Jeugdwet. Het totaalbedrag |
0 |
27.142 |
0 |
0 |
0 |
0 |
is € 27 milljoen. Vanuit de WMO gaat het om een bijdrage van circa € 20 miljoen en vanuit de jeugdwet betreft het € 7 miljoen.
Tabel 47 Ontvangsten beleidsartikel 3 (bedragen x € 1000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.691 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
5.691 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
2.158.939 |
1.273.048 |
1.165.267 |
1.168.999 |
1.170.704 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
111.100 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
125.927 |
|
|
|
|
|
Nieuwe mutaties |
|
47.636 |
258.845 |
26.928 |
20.451 |
1.193.453 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
2.332.740 |
1.305.729 |
1.419.742 |
1.191.994 |
1.187.222 |
1.189.520 |
Tabel 49 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
De betalingen van RegioPlus worden na afloop van de periode waarin de activiteiten worden verricht gedaan. Op basis van de ingediende aanvragen vanuit het laatste tijdvak worden de middelen in het juiste kasritme beschikbaar gesteld met een kasschuif. |
|
|
230.306 |
0 |
0 |
0 |
Het betreft een kasschuif van € 10 miljoen voor de bonusregeling. |
0 |
10.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
In het kader van pandemische paraatheid zijn er middelen nodig voor het creëren van een Nationale Zorgreserve van oud-zorgmedewerkers (verpleegkundigen en verzorgenden inzetbaar binnen verschillende sectoren in de zorg). Hiermee kan tijdens noodsituaties en crisissen voor tijdelijke extra inzet van zorgprofessionals worden voorzien. |
0 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
Met deze middelen worden innovatieve begeleidingsvormen mogelijk gemaakt voor stages waarmee stagetekorten worden opgelost. |
29.000 |
63.500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Voor de subsidiering van stichting MedMij is in 2022 een incidenteel budget van € 7,9 miljoen benodigd. |
0 |
7.900 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Voor het realiseren van digitale oplossingen die kunnen bijdragen aan de bestrijding van het Coronavirus is in 2022 een aanvullend incidenteel budget benodigd. |
0 |
5.302 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Tabel 50 Ontvangsten beleidsartikel 4 (bedragen x € 1000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
68.655 |
66.655 |
66.655 |
66.655 |
66.655 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
|
|
|
|
|
|
Nieuwe mutaties |
2.977 |
0 |
0 |
0 |
0 |
66.655 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
14.130 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
11.153 |
Tabel 51 Uitgaven beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
117.426 |
110.654 |
95.274 |
95.185 |
95.135 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
135.008 |
|
|
|
|
|
Nieuwe mutaties |
|
16.232 |
1.733 |
1.516 |
1.520 |
96.553 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
249.523 |
117.641 |
88.672 |
89.641 |
89.666 |
89.564 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
9.182 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
2.500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.085 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
11.682 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
2.085 |
Tabel 53 Uitgaven beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
380.487 |
381.625 |
444.336 |
443.955 |
443.809 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
60.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
344.169 |
|
|
|
|
|
Nieuwe mutaties |
29.903 |
5.761 |
5.684 |
5.815 |
5.819 |
450.189 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
814.809 |
383.244 |
447.378 |
447.128 |
447.191 |
447.117 |
Tabel 54 Ontvangsten beleidsartikel 6 (bedragen x € 1000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
740 |
740 |
740 |
740 |
740 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
71.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
740 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
71.740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
15.740 |
Tabel 55 Uitgaven beleidsartikel 7 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
241.085 |
212.475 |
195.479 |
180.957 |
167.528 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
|
|
|
|
|
|
Nieuwe mutaties |
|
7.293 |
8.259 |
6.497 |
3.310 |
161.163 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
227.480 |
216.942 |
199.912 |
183.628 |
167.012 |
157.337 |
Tabel 56 Ontvangsten beleidsartikel 7 (bedragen x € 1000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.901 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
5.625.749 |
5.845.249 |
6.055.149 |
6.291.549 |
6.444.849 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
|
|
|
15.300 |
166.600 |
301.032 |
Nieuwe mutaties |
|
|
24.800 |
46.200 |
112.400 |
6.781.017 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
5.507.049 |
5.614.749 |
6.019.249 |
6.353.049 |
6.723.849 |
7.082.049 |
Tabel 58 Toelichting belangrijkste nieuwe mutaties beleidsartikel 8 (bedragen x € 1.000) |
||
Dit betreft de bijstelling van de uitgavenraming zorgtoeslag - 61 300 - 128000 - 2700 18700 naar aanleiding van actuele ramingen van het CPB. .... |
84.900 |
151.600 |
Tabel 59 Ontvangsten beleidsartikel 8 (bedragen x € 1000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Tabel 60 Uitgaven beleidsartikel 9 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
35.892 |
30.089 |
29.863 |
29.639 |
29.409 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
|
|
|
|
|
|
Nieuwe mutaties |
1.789 |
|
332 |
333 |
332 |
29.468 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
34.562 |
28.022 |
28.926 |
28.703 |
28.472 |
28.199 |
Tabel 61 Ontvangsten beleidsartikel 9 (bedragen x € 1000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
371.732 |
346.526 |
342.096 |
343.520 |
342.607 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
21.200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
74.634 |
28.788 |
24.737 |
20.392 |
20.392 |
20.392 |
Nieuwe mutaties |
58.060 |
72.076 |
17.188 |
14.430 |
11.824 |
354.453 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
525.626 |
447.390 |
384.021 |
378.342 |
374.823 |
374.845 |
Tabel 63 Toelichting belangrijkste nieuwe |
mutaties beleidsartikel 10 (bedragen x € 1.000) |
||
Dit betreft middelen voor de beheersing van het coronavirus. |
0 7.822 0 0 |
0 |
0 |
Tabel 64 Ontvangsten beleidsartikel 10 (bedragen x € 1000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
0 |
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
1.345 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
1.994 |
0 |
0 |
0 |
0 |
8.594 |
Stand ontwerpbegroting 2022 |
11.933 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
8.594 |
Tabel 65 Uitgaven beleidsartikel 11 (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
||
Stand ontwerpbegroting 2021 |
7.576 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie amendement 2021 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
94.178 |
81.909 |
76.780 |
75.565 |
74.017 |
73.895 |
|
Nieuwe mutaties - |
96.429 |
|
|
|
|
|
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Tabel 66 Toelichting belangrijkste |
nieuwe mutaties beleidsartikel 11 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
||
Het budget is verlaagd als gevolg van de toedeling van de prijsbijstelling. |
|
|
|
|
0 |
0 |
|
Tabel 67 Ontvangsten beleidsartikel 11 (bedragen x € 1000) |
|||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
||
Stand ontwerpbegroting 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie nota van wijziging 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie amendement 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2022 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
'St
'St
r--
r-.
r-.
LD
CM
05
¦O
05
c
0
0
_Q
0
E
CM
LD
CM
05
9
>
o
o
9
-Q
0
>
TJ
c
0
CO
!n
05
r--
05
Q
>
O
O
9
n
0
>
"O
c
0
co
r--
05
9
>
o
o
9
n
0
>
TJ
c
0
co
CM
LD
0
0
*05
0
c
0
o
c
E
:>
Bijlage 3: Moties en toezeggingen
0
C
0
C
o
§
TJ
E
-Q
0
05
O
Q.
-
o.—. 0 co
©> 05
t- C
o 0
CM
0
E
&
0
t/3
0
LU
05
9
>
O
O
9
n
CM
0
E
0
t/3
0
LU
05
9
>
O
O
9
-Q
o
LD
CM
o
LD
LD
05
CM
LD
CM
05
9
>
O
O
9
-Q
CM
0
E
&
0
t/3
0
LU
05
9
>
O
O
9
n
03
>
TJ
c
03
CO
to
"cc
_0
Q.
"O
c
>
CM
O
CM
CM
O
Ó
0
-Q
CM
O
CM
4
o
05
0
.Q
CM
O
CM
CD
O
00
CM
O
CM
CD
O
00
O
CM
O
CM
0
-Q
CM
CT 0 CN E
° o
9 1
05 O
ZL E
4- 0
0 TJ •O O -Q O
O
CM
O
CM
O
CM
0
-Q
CM
CM
O
CM
CM
O
0
-Q
-Q E
CM
0
>
TJ
c
0
co
CM
O
CM
O
CM
9
-Q
0
>
TJ
c
0
co
CM
O
CM
O
CM
0
-Q
0
>
TJ
c
0
co
CM
O
CM
CM
O
CM
O
0
-Q
LD
0
>
TJ
c
0
co
CM
O
CM
O
CM
9
-Q
O
"ö
C
O
L_
<D
02
H—
CD
0
O
E
0
"O
0
>
ö)
c
¦>
"0
0
"O
0
>
c
0
05
O
-Q
0
0
¦O
0
"0
0
0
0
>
0
0
05
0
CQ
0
¦o
0
>
c
0
C/5
0
0
CL
TJ
CM
O
LD
CM
O
O
>
C/5
0
>
9
">
0
>
o.
o
5
0
TJ
C
0
>
0
0
0
'0
_l
TJ
0 Z)
O
LD
CM
0
05
-Q
C
0
0
0
TJ
0
05
TJ
c
0
0
!Q
05 0
C »-
0 0
0 o ^ o c O
0 LU
O
LD
CM
Q.
O
LU
"0
E
o
TJ
c
O
0
TJ
O
-Q
0
>
>
0
>
O
0
O
-
=E
0 ® x: 9 c 0
0 0
CP -Q
TJ s-
+-¦ 0
¦ —
C/5 s_ 0 0 0 E
05 0 C _Q
0
>
c
0
0
0
C
05
"c/5
0
sz
c
0
>
c
0
0
¦g
o
>
0
-Q
0
>
0
C/5
0
'N
0
O
o
0
0
C
C
0
-Q
05
Q.
0
|
?
0
TJ
"5
0
0
C/5
0
O
c
E
>
0
>
O
Q.
0
x:
o
_C/5
0
C/5
0
O
c
0
0
—I
9
0
.c
c
0
>
.E
o
LD
'Ct
CM
LD
LD
CM
05 Ti
-
o."o
5 -O o 0
C/5 05
c -ü
O 0
Ü) g
C 0 0 x:
> i_
0 ©
'N 0
9
"0
x:
C/5
o
o
Laci
0
TJ
0
>
Li
0
Q.
C
0
0
0
C/5
0
TJ
Jac:
0
-Q
0
N
O
TJ
0
>
9
o
LD
LD
LD
LD
05 C/5
05
0 — '¦
0 TJ
© 05 05
0 x: ~2 0 o ©
"0 o
¦E TJ © 05 TJ 13
© O .E
o £ ©
O 0 -Q
<3 ¦
CL
O
C
05
05
C
03
_ o — ¦2 © © 5 £ s .© s
© E 03 ^ 'P E © LO
n «- la c © o in
Ü3 CM 05
2 S § s
•I 9 © CM
— .9 0 ^ ^ o ©
CM -Q N c
o ¦» i: w ^ m > .Ï t'O r> © «
O O ¦— © i LO © C
S2i| 8
-
•“ E >
'i_ o O 0
jc oo o -a
CM CM _i. °
s co
S OO
u_ 05
© *5
CD 5 -a ©
U > Q_ 05
«so
o
«=
o
0 T3
E o !_ <1) o .E o o
> u
2 > 0 a)
c ©
^ ¦? © .E o c
N C
0 0 T3 >
C ©
O 0
i "o _©•
1 Q. ©
^ 0 ® 0 Ol'^
I o S © E o
-§ s g
T3 c i- CD
§ 5
O CD 2 §
¦a > — a
IS P
c 0
TO >
05 0
9 ©
05 05
t
» §
— a
® $ -c a. c ©
o '-P > ©
05
<5 E ^©
> .1 0 S2 © C O 05 05 P
© >
C C 0 O
^ o
C o
5 ©
T5 f
0 ©
> O 05 O C >
Q- 0
© -a
'Z >
© 05
© ss
> c .2 £
© 0 C > o 0
© _Q 0 ^ Q- -c
•P "Ê O O
(13 03
© to
E ©
03
© © TJ C
.S> c
.N ©
$ 5
P C .E ^
© >
© ©
© | :=» O © c T3 ©
*03 "©
© _Q
E !o
c co
© CM
> X
© LO CP 03© CM
IU
> LO » 03-n CM
V-J i n
N CY ©
03
c
T3
©
!o
< CO I CO '—’ CM
CM ©
có E
CO
CN ©
có E
-
Q.E
© "O X b
C/5
C/5
CN ©
o ©
*© "O -Q 5
T3 ©
©
03
c
T3
©
!o
I s
< CO
I co
I—I CM CM —. ° ® CO jjj
-
?3
03
C
T3
©
!o
< CO
I co
'—i CM
CN ©
có E
E :=¦
CO
> _
O P
o <y>
© \p
-Q © i_ o
© _o
O © ^ TJ © C ©
2Ü -i.C
r-- ©
c © © "ö
© a > .©> o -Q
£ ™ © LO
T3 CN
© © U Q. 03 O
> 1 0 c g
¦ ® ™ 03
© _a
© © T3 ^ C ©
f-
-o E
c CM
© . > >
#N ©
© c
T3 T _© j* © "O ©
C ©
¦J3 ©
£ ®
^ 03
.© 03 O £
«i s 0 ©
© ©
C c © O © T3
©CO © © JC CL 'P >
^ ©
© T3 -C c © ©
IS
© ©
CQ -C C ©-
© o
¦Ö c
c ¦£
> o
g5
TJ C
© ©
—
> o
.© s
o E5
¦g E ^ © C T3
03
© bd
!> CJ
Ul
c
73
0
'n
< co
I co
'—’ CM
CM ©
CÓ E
0 0 >
n -B * .c
© O g)
CM _0 0 rvj
8 o- © -"
© c -F *c 0 *- — m
00 ¦“ 9 0 ob 'c ™ 0 4— 73 0 C 0
n o.
u
c
73
0
!n
< co
I co
'—’ CM
00 C
™ 0 4- 73
oo ¦“ 9 0 ob 'c ™ 0 4- 73 0 C 0
n CL
— 'E
m f-
73 CO
— co
^ OP
0
0 >< ^ < * > cci O c ^
0 C "O 0 _0 0
0 p
c
0 0 > O
CD -Q
— 0 0 c "O F
0 _Q
© 0 73 73
> 73
.2 -8 o S
O .2
CD N
o o
C/) o
0)
CD
0)
U£ © LO m ®
c > © co > c c 'ö 0 o
05 0
cc >
"O ö) o. C
o ro
o c
CN © -O °
> C
N LD"
© cc o o
CQ E
~ >
0 05
£ 0)
•5 c
o ®
O cc ^ E
LO
CN
0 s
-o — ¦ ¦© C
-Q _0
Ë 0
C 7:3 0 ® 05 ^ C c 0
^ ~
31
sS
E 'c ’ 0 O) »-© .©
0 -t-> > © O -e ^ c 'Z= to
o °
o ©
-o r-
i ,- LO ™ « LO
T > £i
££ *43 03
s- © S
.— 3 .
-Q £ C
5 E
"O £
> CD
0 T3 '-P 0
E 0
O O
O CN
> Lp.
0 co
O LO
8 ^ y CN< co
I E
-C to
0 I
> E 0 "O C
O o ^ E
o £
ö 1
p
2 0 — 0
0 >
E 0
0 -O
0 o
SZ r-
o co o © <Sj 0 0 LO
0 H —-
0 0 LO
® OlN
73 ra o
-
Q.±= CN o ^ o U 0 CN C 05 —¦ © >- O
P o 0 o o Ss g > O)
>00
> 0 ^ c ~o c 0 9 © i P 05
'—i O © O O 0
CN CN — 0
op^o
05
co
™ 05 O V
Si
“O
^D ^
'O 0
-Q "O
¦-=-, 0 O. C
S P
0 0
> —
0 _Q
^ 5
E 0 ¦O ¦O X
o 2 0 £ 0 -*-X 0
c 7:3 ê £ 0
CÖ © ©
> O) c c z, c © ^ ¦O o ~ö =,
•- 0 L=
— 0
0 05
TJ O
C E
© rrs > .©> 0 "ö •~ 0 O O
2 0. 0
CO c LU 0
1 -2
0 -9 > & 0 o
o-S
CN CN
Ó Ó
0 > 1 s 0 2 -a o
O
LO
TL 05
T3 CN
E > 0 c -o E
-
?® o Ui
"O -5
Stand van zaken |
|
Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 713) (25350) |
Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 713) (25350) |
|
|
|
|
|
¦ COVID-19 Vaccinatiestrategie (25295, nr. 745) (25365) |
Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 713) (25350) |
Afgedaan door OCW per brief 16-11-2020 |
Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 713) (25350) |
Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 713) (25350) |
|
¦ Coronamaatregelen 3 november 2020 (25295, nr. 688) |
Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 713) (25350) |
|
Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 713) (25350) |
Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 713) (25350) |
Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 713) (25350) |
Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 713) (25350) |
Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 713) (25350) |
|
Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 713) (25350) |
|
|
|||||
brief [27-10-2020] |
brief [17-11-2020] - |
brief [17-11-2020] - |
brief [27-10-2020] |
brief [27-10-2020] |
brief [06-07-2021] |
brief [27-10-2020] |
brief [12-01-2021] |
brief [20-11-2020] - |
brief [17-11-2020] - |
brief [17-11-2020] - |
brief [17-11-2020] - |
brief [08-03-2021] |
brief [04-11-2020] -(25269) |
brief [17-11-2020] - |
brief [31-12-2020] (25600) |
brief [17-11-2020] - |
brief [17-11-2020] - |
brief [17-11-2020] - |
brief [17-11-2020] - |
brief [17-11-2020] - |
brief [02-02-2021] |
brief [17-11-2020] - |
brief [08-12-2020] |
brief [24-03-2021] (25964) |
|||||||
Vindplaats |
5 co c O) CM LO CM |
Motie van de leden Van Weyenberg en Veldman over de testcapaciteit op luchthavens en andere 25295, nr. 664 inreislocaties |
Motie van de leden Asscher en Van Weyenberg over een actieplan voor het veilig openhouden 25295, nr. 669 van scholen |
Gewijzigde motie van het lid Ouwehand c.s. over een importverbod op bont en bontproducten 25295, nr. 686 (t.v.v. 25295, nr. 671) |
CM CO c LO O) CM LO CM |
'St O CO c O CM LO CM |
00 o co c o CM LO CM |
O O c O CM LO CM |
|||||||||||||||||||||||
Omschrijving van de motie |
Motie van het lid Klaver c.s. over de maximale testcapaciteit verhogen |
Motie van het lid Klaver c.s. over een aanpak voor het verspreiden van patiënten binnen de |
reguliere zorg |
Motie van het lid Segers c.s. over in overleg treden met landelijk opererende vrijwilligersorganisaties |
Motie van het lid Van Esch over een landelijk plan van aanpak voor de bestrijding van het coronavirus in de vleesindustrie |
Motie van de leden Van Esch en Van Raan over in de routekaart het kopje «buitenlandse reizen» |
toevoegen |
Motie van het lid Azarkan over een toolkit en campagne gericht op de thuissetting |
Gewijzigde motie van het lid Marijnissen c.s. over sturen op het terugdringen van het aantal besmettingen (t.v.v. 25295, nr. 631) |
TJ C CU -C c '0 '0 c c 0 o Q. c/5 to 0 0 TJ c 0 !E o c/5 0 > 0 T3 C CU > O) c 0 O > '5 0 "O 0 > o C/j O c CU E TJ 3 0 _C C CU > 0 o |
brengen |
Motie van het lid Pieter Heerma c.s. over een uitvoeringsstrategie voor het vaccineren van de Nederlandse bevolking |
Motie van het lid Van der Staaij c.s. over de sociaal-maatschappelijke gevolgen van corona |
Motie van de leden Van der Staaij en Veldman over de coronazorg bij verdere groei van het aantal ziekenhuisopnames |
Motie van het lid Azarkan over geen coronavaccinatieplicht |
Motie van het lid Krol over vrijstelling voor coronaproof ingerichte restaurants |
Gewijzigde motie van het lid Klaver c.s. over het bron- en contactonderzoek uniformeren (t.v.v. |
Gewijzigde motie van het lid Van Brenk over alternatieven voor de inzet van besmette zorgmedewerkers (t.v.v. 25295, nr. 677) |
Motie van het lid Wilders over een structurele reserve van ic-bedden en klinische |
ziekenhuisbedden |
</> 0 0 £ 0 T3 0 E O) o N c CU CU 0 > 0 co 0 0 CU c o 0 c c 0 0 0 > o CU E 0 0 X 0 0 Q_ c 0 </> 0 TJ i c 0 TD 0 0 U c CU > 0 o |
Motie van het lid Klaver over geen generieke sluitingen doorvoeren voor bibliotheken en buurthuizen tijdens de coronacrisis |
Motie van de leden Klaver en Segers over afspraken met gemeenten over opvang voor dak- en thuislozen |
Motie van het lid Marijnissen c.s. over de beoogde effecten van maatregelen op volksgezondheid, samenleving en economie inzichtelijk maken |
Motie van de leden Marijnissen en Jetten over het testen zonder klachten zo spoedig mogelijk starten |
Motie van het lid Asscher c.s. over ondersteuning bij het voorkomen van besmettingen en het volhouden van de beperkingen |
Motie van het lid Ouwehand over een meldplicht voor bedrijven met een COVID-19-cluster |
0
>
"O
C
0
«
0
0
¦0
Q.
'N TO O. 0 O "U :=¦ C (U ¦TO 0 CO 0 i- TD 0 c ^ g
C
0 —,
> !n
> JË
® = Q T3
0
E| 0 0 > 5
0
>
05
Q
0
c
0
05
0
>
C
0
>
0
E
0
c
Q.
O
0
>
o
0
05
0
>
05
C
E
E
0
O LD
E
> -Q 0 c 0 0
0
o
o
>
0
>
o
_0 0
-C J*
c "a
.2 § o .>
>? 0 0 ¦S ® § ®
0 0 +3 05 O 0
> O
0 .52 '¦£= -a O 0
^ E
¦5 ?
o c
Stand van zaken |
brief [12-01-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (Eerste Kamer) (25636) |
brief [23-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 995) (25852) |
brief [12-01-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 874) (25637) |
brief [12-01-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (Eerste Kamer) (25636) |
brief [20-01-2021] - Aanpassing kabinetsreactie 96e OMT advies deel 2 (25295, nr. 912) (25664) |
brief [02-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 950) (25732) |
brief [02-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 950) (25732) |
brief [04-06-2021] - Motie Klaver 25295, nr. 923, (31839, nr. 780) (26257); brief [18-06-2021] - Verslag schriftelijk overleg inzake Reactie op de motie van het lid Klaver over het opschalen van het aantal crisisplekken in de (jeugd-)ggz (25242, nr. 582) (25424, nr. 584) (26321) |
Stand van zakenbrief Covid-19 van 2 februari 2021 |
brief [08-03-2021] - Coronamaatregelen 8 maart 2021 (25893) |
brief [23-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 995) (25852) |
brief [23-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 995) (25852) |
brief [08-03-2021] - Coronamaatregelen 8 maart 2021 (25893) |
brief [23-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 995) (25852) |
brief [23-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 995) (25852) |
brief [11-02-2021] - Aanpak wachttijden in de ggz (25424, nr. 581) (25784) |
brief [08-07-2021] - Stand van zaken suïcidepreventie - zomer 2021 (26469) |
brief [15-03-2021] - Diverse onderwerpen inzake ggz (25424, nr. 583) (25924) |
brief [18-12-2020] - Voortgangsrapportage beschermd wonen en maatschappelijke opvang (29325, nr. 126) (25566) |
brief [06-07-2021] - Stand van zaken aanpak voor personen met verward gedrag en opzet vervolgactieprogramma ZonMw (26446) |
brief [08-07-2021] - Voortgangsrapportage beschermd wonen en maatschappelijke opvang (26473) |
brief [15-03-2021] - Diverse onderwerpen inzake ggz (25424, nr. 583) (25924) |
brief [08-07-2021] - Uitvoering motie van het lid Dik-Faber c.s. over financiële continuïteit en stabiliteit van 113 Zelfmoordpreventie (25424-577) (26468) |
Vindplaats |
LD 03 C LD 03 CM LD CvJ |
Motie van de leden Segers en Ploumen over een nationale hulpactie voor solidaire toegang tot 25295, nr. 885 vaccins wereldwijd |
03 O) c O) CvJ LD CvJ |
CO LD 03 C O) CvJ LD CvJ |
03 LD O) C O) CM LD CM |
03 c LD" 03 CM LD CM |
03 CO 03 C 03 CM LD CM |
Gewijzigde motie van het lid Wilders over een plan van aanpak voor het inhalen van reguliere 25295, nr. 977 zorg (t.v.v. 25295, nr. 953) |
Motie van het lid Kerstens over geen onomkeerbare stappen bij doorcentralisatie van begeleid 25424, nr. 567 en beschermd wonen |
Motie van de leden Regterschot en Van den Berg over de structurele inbedding van geslaagde 25424, nr. 570 experimenten |
|||||||||||||
Omschrijving van de motie |
Motie van het lid Marijnissen c.s. over snel vaccineren van de meest kwetsbare ouderen |
Motie van het lid Azarkan over toegang tot publieke voorzieningen voor iedereen ongeacht vaccinatie- of teststatus |
Motie van de leden Sazias en Van Otterloo over vaccins die nog goedgekeurd moeten worden eerst inzetten voor thuiswonende mensen van 60 tot 75 jaar |
Gewijzigde motie van het lid Asscher c.s. over wekelijks informeren over de stand van zaken van vaccinatie (t.v.v. 25295, nr. 858) |
Motie van de leden Klaver en Jetten over reisbeperkingen voor de komende drie weken |
Motie van het lid Veldman c.s. over scenario's indien onvoorspelbare leveringen en hernieuwd voorraadbeheer het interval van zes weken tussen twee prikken in het gedrang brengen |
Motie van het lid Klaver over het aantal crisisplekken in de (jeugd-)ggz opschalen |
Motie van het lid Kuzu over kledingbanken kwalificeren als essentieel |
Motie van het lid Dijkhoff c.s. over in samenspraak met sectoren eerlijk verdelen van ruimte voor versoepeling van maatregelen |
Motie van het lid Pieter Heerma c.s. over een speciaal gezant die de productie van vaccins kan opschalen |
Motie van de leden Marijnissen en Jetten over een klemmend beroep op farmaceuten om hun rechten en kennis te delen |
Motie van het lid Segers c.s. over het opstellen van herstelplannen voor gezondheid, economie en samenleving |
Motie van het lid Sazias over zorgdragen dat ouderen bij GGD-vaccinatielocaties niet buiten op een prik hoeven te wachten |
Motie van de leden Renkema en Regterschot over extra behandelplaatsen voor mensen met trauma, pervasieve aandoeningen en persoonlijkheidsproblematiek |
Motie van de leden Renkema en Wörsdörfer over meer aandacht voor suïcidepreventie |
Motie van het lid Diertens c.s. over een Duitse inrichting van steungroepen |
Motie van het lid Regterschot c.s. over de woonruimte voor daklozen |
Gewijzigde motie van het lid Van den Berg over geen verdere afbouw van klinische bedden in de ggz (t.v.v. 25424, nr. 564) |
Gewijzigde motie van het lid Dik-Faber c.s. over financiële continuïteit en stabiliteit van 113 Zelfmoordpreventie (t.v.v. 25424, nr. 568) |
Stand van zaken |
brief [30-04-2021] - Voortgang gegevensuitwisseling bij spoed (27529, nr. |
|
brief [23-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 995) (25852) |
brief [12-02-2021] - Stand van zakenbrief digitale ondersteuning pandemiebestrijding (27529, nr. 258) (25790) |
brief [23-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 995) (25852) |
brief [23-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 995) (25852) |
brief [06-07-2021] - Maatregelenbrief COVID-19 (26449) |
brief [13-04-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 1105) (26023) |
Staatscourant 2021, 15976 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (o1fficielebekendmakingen.nl) |
brief [21-06-2021] - Ontwerp-regeling beschikbaarheid en bereikbaarheid acute zorg (29247, nr. 332) (26335) |
brief [07-07-2021] - Start 13-wekenecho (26453) |
brief [24-12-2020] - Stand van zaken moties en toezeggingen VWS kerst 2020 (35570-XVI, nr. 180) (25587) |
brief [12-02-2021] - Voortgangsbrief algemeen geneesmiddelenbeleid 2021 (29477, nr. 696) (25788) |
brief [12-02-2021] - Voortgangsbrief algemeen geneesmiddelenbeleid 2021 (29477, nr. 696) (25788) |
brief [27-10-2020] - Appreciatie motie n.a.v. Notaoverleg genees-en hulpmiddelen (29477, nr. 683) (25228) |
brief [22-02-2021] - Rapport Berenschot over sluis MedTech (32805, nr. 113) (25835) |
brief [17-12-2020] - maatschappelijk verantwoord licentiëren (29477, nr. 689) (25550) |
brief [12-02-2021] - Voortgangsbrief algemeen geneesmiddelenbeleid 2021 (29477, nr. 696) (25788) |
brief [11-03-2021] - Voorzieningszekerheid van medische isotopen (33626, nr. 14) (25912) |
brief [08-07-2021] - Risicovereveningsmodel 2022 (26474) |
brief [18-06-2021] - Voortgangsrapportage programma Geweld hoort nergens thuis (28345, nr. 252) (26322) |
brief [16-11-2020] - Voortgangsbrief Jeugd (31839, nr. 751) (25338) |
brief [17-06-2021] - Voortgangsbrief Jeugd (31839, nr. 784) (26319) |
brief [11-02-2021] - Schriftelijke reactie op aangehouden motie Kuiken (31015, |
nr. 216)(31015, nr. 222) (25783) |
brief [17-06-2021] - Voortgangsbrief Jeugd (31839, nr. 784) (26319) |
brief [17-06-2021] - Voortgangsbrief Jeugd (31839, nr. 784) (26319) |
brief [23-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 995) (25852) |
||
Vindplaats |
Motie van het lid Bergkamp c.s. over een uitzondering op de eis van een onafhankelijke interne 29247, nr. 321 toezichthouder |
CO c 00 CM co O CM |
LO co c S' 'St o CM |
00 co c 'St o CM |
CO o CM c LO O |
|||||||||||||||||||||||||
Omschrijving van de motie |
Motie van het lid Raemakers over een campagne gericht op toestemming voor |
gegevensuitwisseling |
Motie van het lid Azarkan over prioriteit voor de bescherming van persoonsgegevens |
Motie van het lid Agema over het snel kunnen wissen van persoonlijke gegevens in de coronasystemen |
Motie van het lid Agema over een actieplan Voorkom en Herstel Dataschade Testbeleid |
Motie van het lid Van den Berg c.s. over een chief information officer aanstellen bij de GGD |
Gewijzigde motie van het lid Van Brenk c.s. over schade voor onschuldige burgers beperken |
(t.v.v. 27529, nr. 244) |
Motie van het lid Westerveld over ook kwetsbare jongeren betrekken bij de uitwerking van het Jeugdpakket en het Jeugdplan |
Gewijzigde motie van het lid Van den Berg over bij wijzigingen in het aanbod van acute zorg gemeenten en zorgaanbieders tijdig consulteren (t.v.v. 29247, nr. 320) |
Motie van de leden Bergkamp en Tellegen over eens per halfjaar rapporteren over de invoering van het landelijk wetenschappelijk onderzoek |
0 03 CL C/5 "to 0 -Q 0 .c c 0 0 c _0 CL X 0 c 0 > 0 E 0 c CL O 0 > O C/5 0 > ¦a 0 £ 0 0 'c 0 > o c 0 E 0 o CL 0 .C c 0 > 0 O |
Motie van het lid Van den Berg c.s. over gepast gebruik van nieuwe, innovatieve geneesmiddelen vergroten |
Motie van de leden Van den Berg en Dik-Faber over heruitgifte van geneesmiddelen mogelijk maken |
Motie van het lid Jansen over de regie over de verstrekking van genees- en hulpmiddelen bij de voorschrijver leggen |
Motie van het lid Raemakers over een sluis voor dure medische hulpmiddelen |
C 0 O) 0 O > 0 0 5 o 0 0 ¦O c 0 0 c 0 O) c "Ö3 CL 0 .Q 0 -C O C/5 p 0 > O C/5 0 Li 0 E 0 0 CC c 0 0 0 E _0 EO c 0 ~ö _0 0 ¦O c 0 > 0 0 |
Motie van het lid Ellemeet over een oplossing voor het niet behalen van de termijn bij onderzoeken naar veelbelovende geneesmiddelen |
Motie van het lid Dik-Faber c.s. over gelijke kansen bieden voor de productie van medische isotopen |
Motie van de leden Van den Berg en Renkema over een onafhankelijke commissie voor onderzoek naar de werking van het risicovereveningssysteem |
Motie van de leden Westerveld en Wörsdörfer over aandacht in hogere sociale beroepsopleidingen voor huiselijk geweld en kindermishandeling |
Motie van het lid Wörsdörfer over de effectiviteit van de genomen beschermingsmaatregelen bijhouden |
Motie van het lid Voordewind c.s. over het aantal plaatsingen in gesloten jeugdzorg |
terugbrengen naar nul |
Motie van de leden Kuiken en Westerveld over expliciet informeren naar geweld in de jeugd |
Motie van het lid Peters c.s. over structureel in dialoog gaan met lotgenoten |
Motie van het lid Peters c.s. over regie voeren op de beweging naar zorg dicht bij huis |
Motie van de leden Van Gerven en Hijink over niet overgaan tot privatisering van Intravacc |
® *0
T3 o
03 2
03 W
E
ra O
5 c/3
•= CL
E c/5
5 | ' 0) X o
CM <-
°| o 2
CM .,
-
O.0
> X
O 03
>. co
i£" CM
C X
03 CD
E? o
O CJ)
E 00
C CD 03 03C CM
ra
Ö3 p
03 03
> V.
ra 03
E .E
¦o s:
03 -o
° x — E o ^
03 22 03
S ¦§ o
ü Sm
CM
O _ 9 OM
i< ld
o ^
03
0 ~ C o. !_ 03 03 P
O C3
o —
~ 03
.E "ö
ü o
u_
O a
ü o
u_
O a
C OM ra o
> CM
03 03
S E
J= ^ 0 03 -O
> 0 ra
i e z
O o O
c c >
03 03 X ^ 03 5
13 ° S > E 0
03
® g
E w .E ra o -Q
0
¦ö ^ -S ra o £ ______
¦> co o CM
0 > c
o > ¦§ S
c r- 03 CM t C ^
_ ra jji ^
g- > > co
° 03 > g
-
0)'o c ° 'ïiSo . ra 2 c c0 o ra _ cc ra ® LD
, ra 05 03 ,_, ra ra CM
CM co -E c cd 0 E 9 ^ ra ®
!| o $
-Q O Q-
CJ < -o
. 03
t ra 1 O -* O. T3
CM ^ CD O O 03 ' 03 CD
££ g
!® co
¦- 03 -Q 03
-
Q.O
•E -o
® ra
-c _ra
-
?1 0
¦ë ®
CD O O 03 ' 03 CD
££ g
!® 03 03 -Q 03
-
Q.0
C X L ra
JS Q. Ö3 E
CM
CD O O 03 ' 03 CD
££ g
!® 03 03 -Q 03
ra ra ra ra o
ra cd > c o =
££ CN
!® 03 03 -Q 03
ra 03
ra
0 1C
N CC ® 0 > -O
E5 E o X
ra
C T3
:=» c
if E
C5
C/5
ro .Ac c ~
(1) —
CD
CD LO 73 r-0 LO CD CN
05
c
73
!n
JK
< co
' CO '—’ CM
CM ©
có E
0
¦— co
-Q 73
© O)
C/5 0)
CD CD
m £
g c
.© a
© .E ;
CO 05 !
¦— c/5 '
-
O)(D
> ¦ s 7:3 ^ <
©
¦— CO -Q 73
© LO
E co E? £ o £2
N CD
| 8
< C
05 C/5
-Q 73
_Q CD CD JS
Y O
§2
O ;3
CD b ui. CO
io-2.
o £2.
N CD
Sfi '5)
05 C/5 ^ O
Ed o
u_ ^t
© a
O X CM
4- "Ö
0 C 'O 0 X2 X
0
14
§ O
73
0
22
C —-0 CM
< 2
O 05 CM O
,st
o ^
05 C
£1 05'
u_ CO
È s.
05
05
0 05
0 T
-Q a
-
?> ©° CL 0 0 0 =5 ^ 0 £
5 >
^ 05
t O O co a cm a. X co oOT £
73 c. 0 0 © a
0 73 ¦55 © ~ © E -o
05
CN
, CM r£ LO o 'st O) ^
CM OCJ
CM
0 < CM
© CM
o
-Q CN
'St
CN
CM Q
° §
CN
-Q 0
E 7:3
E C15
Ö5 CO
•- -E
"0 0
05 >
CN 'St O 'St CN CO
o -o ?
05 C 0 — 0
_© LO m C5
V)
73
©
©
CG CO
' CN T— CO O^
o
^ COLO co
o CM
ob § £2 N
.2 §
A £2
ra
0 LO 05 LO 0 05
o
N
73
^ 0 !> 05 (-v>'|
O C m
£ 'ö
0 ~o © 0 5 "
CD 0 05 73 < 2 "2 m
0
E H 0 0
05 -0 < 0 C Q-
0 V
73 -C 0 O — 0 0 X3 73 0
£ E
C 0 0 73
£§ x: 0 0 73 0
a w o 0 0 U -5 c > 0 c 0
0 0
0 73 0 0 F o
0 0
cc "Ö
E
0 0-2 CO = 0-
O CL
•j= O
o o
!> CJ
0
C ‘> 10 0 .© _Q
O 0^
^ 5:
g ë
> o
0 o
O 0
c 5
0 ^
73 c
0 —
C 0
^ ^ 0 ^ 05 00 O 73 N -G © 0 0
-1 4
l| 1
0 ^ 0
73
>• 0
co • —
a T3
c g 0 .E 0 jj
1- 0
0 N
> 0
O -Q
« 8
o c
© CD
0 -a £ c 0 0 4g c £
> 5 o
73 C
~ ^ 0 0 © >
^ §
ÏSO
£ LO
5 ^
"I X m 6 c
CO LO
> S
05 >
© ^ CG O
5 £
¦c >
C > 0 +J > — © .2
0 CO
+3 -C
O ^
-n ~0
•ü, -Q
> t
b ©
,2> E _
N © fs ~ -Q 'st
-a 7:3
Stand van zaken |
brief [17-06-2021] - Voortgangsbrief Jeugd (31839, nr. 784) (26319) |
brief [17-06-2021] - Voortgangsbrief Jeugd (31839, nr. 784) (26319) |
brief [17-06-2021] - Voortgangsbrief Jeugd (31839, nr. 784) (26319) |
brief [19-01-2021] - Commissiebrief Tweede Kamer inzake Reactie op motie-Westerveld (35570-XVI, nr. 25) (31839, nr. 764) (25658) |
brief [17-06-2021] - Voortgangsbrief Jeugd (31839, nr. 784) (26319) |
Voor JenV |
brief [28-05-2021] - De implementatie van de expertisecentra jeugdhulp en de aanpak eetstoornissen (31839, nr. 778) (26218) |
brief [16-04-2021] - antwoorden op de vragen van het Kamerlid Westerveld (GL) over de berichten waaruit blijkt dat sprake is van tekortkomingen bij het Instituut Sportrechtspraak (ISR) (2021Z04984), (26039) |
brief [11-06-2021] - Kamerbrief t.b.v. commissiedebat sportbeleid (30234, nr. 264)(26298) |
brief [11-06-2021] - Kamerbrief t.b.v. commissiedebat sportbeleid (30234, nr. 264)(26298) |
brief [11-06-2021] - Kamerbrief t.b.v. commissiedebat sportbeleid (30234, nr. 264) (26298) |
brief [23-03-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 1063) (25962) |
brief [02-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 950) (25732) |
brief [07-07-2021] - Stand van zakenbrief Moties en toezeggingen zomer 2021,(26452) |
brief [07-07-2021] - Stand van zakenbrief Moties en toezeggingen zomer 2021,(26452) |
brief [07-07-2021] - Stand van zakenbrief Moties en toezeggingen zomer 2021,(26452) |
brief [23-03-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 1063) (25962) |
brief [23-03-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 1063) (25962) |
brief [28-05-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 1241) (26221) |
brief [23-03-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 1063) (25962) |
brief [05-07-2021] - Voortgangsrapportage Nationaal Preventieakkoord 2020 (26437) |
brief [11-06-2021] - Kamerbrief t.b.v. commissiedebat sportbeleid (30234, nr. 264)(26298) |
35570-XVI, nr. 20 |
, nr. 21 |
, nr. 22 |
, nr. 25 |
, nr. 26 |
, nr. 29 |
, nr. 34 |
, nr. 43 |
, nr. 50 |
, nr. 53 |
, nr. 54 |
, nr. 55 |
, nr. 56 |
, nr. 87 |
, nr. 95 |
, nr. 97 |
|||||||
Vindplaats |
Motie van de leden Ellemeet en Klaver over middelen beschikbaar stellen opdat meer positieve 35653, nr. 5 testuitslagen verspreid over het land worden gesequenced |
|||||||||||||||||||||
35570-XVI |
35570-XVI |
Motie van het lid Westerveld over een doorbraakaanpak voor jongeren met een specialistische 35570-XVI en complexe hulpvraag |
35570-XVI |
Motie van de leden Van Gerven en Westerveld over niet-gescheiden uithuisplaatsing van broers 35570-XVI en zussen wettelijk verankeren |
35570-XVI |
35570-XVI |
35570-XVI |
35570-XVI |
35570-XVI |
35570-XVI |
35570-XVI |
35570-XVI |
> >< ó LO LD 09 |
35570-XVI |
||||||||
Omschrijving van de motie |
Motie van het lid Wörsdörfer c.s. over een kader voor scherpere keuzes over wat onder jeugdhulp wordt verstaan |
Motie van het lid Wörsdörfer c.s. over betere kennis en kunde van raadsleden over jeugdzorg |
Motie van de leden Wörsdörfer en Voordewind over plannen gericht op kleinschalige transformatie |
Motie van het lid Peters c.s. over het regelen van regie op kleinschalige zorginitiatieven |
Motie van het lid Voordewind c.s. over een onafhankelijke werkgroep voor integrale behandelingen bij eetstoornissencasuïstiek |
Motie van het lid Rudmer Heerema over het openstellen van het Schadefonds Geweldsmisdrijven voor de slachtoffers van misbruik in de turnsport |
Motie van de leden Van Nispen en Diertens over één landelijk loket voor informatie over de vergoeding van sporthulpmiddelen |
Motie van het lid Diertens c.s. over een plan voor professionalisering van de sportsector |
Motie van het lid Diertens c.s. over ondersteuning bij het organiseren van grote sportevenementen op een zo veilig mogelijke manier |
Motie van het lid Kerstens over aandacht voor de verschillen tussen inkomensgroepen inzake sport en bewegen |
Motie van het lid Kerstens over meer maatwerk voor de sportsector bij coronamaatregelen |
Motie van de leden Agema en Wilders verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat financiële barrières die ervoor zorgen dat zorgmedewerkers niet meer uren willen werken, worden weggenomen |
Motie van het lid Agema verzoekt de regering, onderzoek te doen onder zorgmedewerkers om goed te weten welke barrières er zijn om meer uren te werken en deze weg te nemen |
Motie van het lid Agema verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om 200.000 extra zorgmedewerkers voor elkaar te krijgen door de deeltijdfactor onder vrijwillige voorwaarden omhoog te krijgen van 0,68 naar 0,8 |
Motie van de leden Ellemeet en Klaver over lessen trekken uit lokale populatietesten |
Motie van het lid Van Gerven over het principe van een testsamenleving meenemen bij het opstellen van de nieuwe routekaart |
Motie van het lid Van den Berg c.s. over een handreiking door deskundigen voor herhaald preventief testen met antigeentesten bij mensen zonder klachten |
Motie van de leden Kuik en Diertens over het aanpassen van de Reclamecode Voor Voedingsmiddelen |
Motie van het lid Aartsen c.s. over met het nieuwe steunpakket ook de sportbonden ondersteunen |
<y>
Ó
>
O
O
%
-Q
0
>
73
c
0
to o
(/)
03
%
.Q
V)
U
!D
S' o
Q.
0
TO
03
>
0
O
0
'¦5
c
o
0
0
>
c
0
0
0
sz
0
>
o
0
05
0
X
73
0
-C
c
0
>
0
o
T- 'tf
"St
CM
r--
CM CM
03
Ó
>
o
o
%
-Q
03
>
TJ
c
TO
CO
CM
CM
CO
CM
CM
Q
>
o
o
^0
-Q
03
g
>
o
o
%
-Q
03
>
TJ
c
03
CO
03
Q
>
o
o
^0
-Q
0
>
TJ
c
0
CO
CM
O
CM
LO
CO
¦d
¦d
CM
r-.
LO
'St
CO
CM
03
Q
>
O
o
^0
-Q
c
0
0
0
>
TJ
c
0
to
o
03
0
^0
.Q
C/3
03
0
0
c
CO
0
o
E
0
o
TJ
03
H
0
TJ
0
0
0
-Q
03
0
GO
0
¦a
>
0
?
c
0
0
o
E
03
0
O
>
5
03
>
TJ
c
TO
CO
CM
O
CM
LT3
o
00
CM
0
-Q
CM
O
CM
CO
o
00
0
-Q
00 c/3
CM 00
0
-Q
T3 0
O ÖJ N 0
^ C 0 03 i_ C/3 0 C > 0 ° E $» Q_
i_ C
0 0 T3 O
0 "Ö
CM
O
CM
H'
o
có
o
0
-Q
o •—
< c
!§
N
LU
O
O
¦a
C/3
CM
O
CM
d'
o
O'
o
0
-Q
'St
0
¦a
0
>
c
0
0
Q.
C
0
0
0
03
o
Q.
Q.
0
¦a
0
TJ
0
E
0
0
03
JS.C
0
Q-
0 0
CO #0
Ü c
bo co“
•ö £
> c >
0 +J > — 0 C ~ 0
E 2
¦Ü.-Ö 3: '2
O)
£ E £ E 0 o (3 CJ
0
>
o
C/3
d
0
0
TJ
05
c
_co
0
TJ
0
0
_co
0
E
¦o
o
0
Q.
0
O
0
0
>
0
>
O
Q.
0
2=
O
0
CM
CM
O
CM
0
>
"ö
0
0
TJ
T3
O
g
05
0
z "E
<x> '0
CM 05
OD
0
>
_0
0
0
¦d
:0
05
0
¦O
o
g
CM
O
CM
0
_0
'0
i 0 : "O
05 0 ' C T3
0 8: -
-
&== u 2
Cl) 73 U) -0
5 o “ £ o) o o 2 "O TJ TJ
, -Q -
-
•c TJ . 0 1-i 0 0 TJ > 0 O
05 TD
0 |_2 E 0 oir L
0 _0 1
g CD o i-
0 05 > — 05 1- '
+-> 0 ¦
O 0
0
l>
z
— N
t ? 0 0 E “
0
TJ
0
E
¦g
0
0
E
o
C 0
TJ
:0
05
o ^ &
N . «j
0 2
0
0
E
o
0
05
0
¦O
0
>
O
#0
o
CM
O
CM
CM
Q
CM
O
CM
_0
"0
E
o
0
E
f"ö.3 8 J 0-8
“ ^ 5 |
0 Up o 0
0 0
05 —
0
05
O
O
2=
O
Q.
N
05
O
O
>
0
0
0
_0
Q.
0
05
C
T3
0
Q.
O
0
0
>
O
0
E
0
0
CC
TJ
0
>
_0
O
.2
o
E
® 0 05 0 C
c 0 +-) —11 ¦0 0
CM
O
CM
CM
O
'St
CM
Q
CM
O
CM
•¦f J2 0 N
ï "5 "
CM 2
S E -5 „ g || 8
SN
o
o
TJ
0
TJ
c
0
-C
0
^2
o
CM
O
CM
cp
6
00
O
o
TJ
0
TJ
c
0
-C
0
^2
^g
o
CM
O
CM
cp
6
00
TJ
0
>
O
05
C
05
0
0
0
0
^2
0
CM
O
CM
CD
6
OD
.2
O
E
0
>
o
05
c
05
0
0
0
0
^2
0
CM
o
CM
CD
6
OD
CM
o
CM
TJ
c
'0
05
0
>
0
0
¦g
o
g
0
E
CM
O
CM
o
0
X2
E
0
Q.
0
>
O
0
0
TJ
C/5
C
0
0
0
X
CM
O
CM
cp
4
'St
0
0
0
0 !E c ® 0 -E
0
¦o
05
TJ
o
c
0
-Q
0
TJ
0
0
2*
0
0
¦O
C
O
0
>
o
OD
5 >
c > 0 ü
11
Q.
O
#0
0
'>
0
¦o
C
0
05
05
O
0'
05
’o
¦O
0 «¦ E 0 0
'¦i=i 0 o 0 E
® = TJ _c
05 C
N P
O
T-
'St
CM
Q
CM
O
CM
0
C
o
o
o
0 CD
O0 05 00
b ^
o =
-0 LD
_0 > 2* ü
0 O > £ 05 0
b co
0 0
05 "O
iÜ 0
5 £ — 2*
0 2 -c 0
05 c N 0
0 .2
05 !_
op
o
LD
CM
0
-C
O
0
0
>
;g
'0
05
0
'N
O
O
>
0
TJ
0
>
O
05
0
CQ
c
0
TJ
>
0
TJ
_0
'JZ
o
<
0
TJ O C
0 c > 0
® o o £ ^ .2
0 ."E
05 '0
0 -Q TJ *->
O -o
T3
TJ c
OD
C
cö
o
LD
CM
LD 0 CD
0 r—
05 O
-
Q.CN ° > | 3 1.2
C C
O '0
E>=u
0 C
o 0
CL 05
0 £ TJ -E
*N 0 --1 TC
TJ
C
0
0
0
Q.
O
05
0
05
O
-Q
0
0
-Q
0
-C
0
>
O
0
c
0
0
0
-C
c
0
>
.2
o
CD
r^
O
'St
CM
0
>
.2
o
D
TJ
O
Q.
0
TJ
O
O
>
0
Q.
0
5
O
O
>
-Q
0
>
O
OD
r^
o
'St
CM
o
Q.
O
Q.
0
Laci
0
|
0
0
E
TJ
0
c
0
-Q
0
0
>
O
0
C/5 O
Q. ^
.2 113
05
r^
o
'St
CM
0
TJ
0
>
05
C
05
b
0
0
>
0
Q.
Q.
0
J=
O
V)
c
0
0
5
0
TJ
0
0
0
TJ
C
O
."2 05
— C
r^
'St
CM
0
0
05
C
.O
0
05
C
_0
0
0
TJ
C —
O r-
s_ r^
0
> ^2
o c
0 !<¦ r^.
."2 ii
II c
0 0
C O 0
> 0
0 05
]N 0
"cö
o
05
0
TJ
0
>
05
C
2ai
0
0
0
>
O
o
>
_0
Q.
g
D
O
-Q
Q.
O
0
>
O
0
d
c
0
TJ
0
>
.2
o
0
0
0
2=
E
o
0
c
05
0
Q.
E
05
C
b
0
g
_0
0
C
O
0
CM
c
0
c
0
2ai
0
>
0
c
0
0
c
0
05
0
!5
0
N
0
TJ
0
TJ
c
0
2=
O
© 0 © = 03 n 2 8 0 0
¦— x: c o :=» c/5
1 'E
5 o
2 §
— O
0 2
0
0
TJ
c
0
0
05
V)
0
TJ
0
05
O
O
£
0
0
>
O
V)
d
2
0
£
0
TJ
0
>
© Q_ O
^ Ó
o.
0
>
0
05
0
Q.
0
0
>
0
0
¦g
0
>
0
>
o
0
o
©
TJ
O
>
.2
o
.E3
0
>
05
0
>
O
C
0
TJ
05
O
O
>
>
TJ
O
0
>
O
0
O
TJ
0
>
0
o
0
0
£
o
0
-Q
E
0
Q.
0
>
o
0
0
TJ
0)
C
0
03
CN
05
0
"O
C
0
-C
0
-Q
C/5
05
m
0
TJ
T>
>
T3
O
§
0
E
0
>
"O
c
0
CO
0
¦0
© .Ï2 E o ¦o E
0 05
0
0
E
o
0
-Q
O
S
o
¦o
c
'0
o
o
>
0
>
o
0
0
"O
C/5
C
0
0
0
E
o
c
0
0
-Q
E
0
Q.
0
>
o
0
0
"O
C/5
C
0
0
0
£
o
c
0
0
-Q
E
0
Q.
0
>
o
0
0
"O
C/5
C
0
0
¦0 0 TO "0 c c
'0 0)
0 0
!E ^
i- 0
0 TJ
0
-Q
E
0
Q.
0
>
o
0
0
¦0
C/5
C
0
¦0
c
0
.c c
c -0
^ 0 0 O) O
0 CL
0
-Q
-Q
0
0
¦0
0
o
05
0
.0
CD
¦o
C/5
C
0
¦0
"O
:0
05
0
-Q
O
S
o
¦o
c
'0
o
o
>
0
>
o
0
¦0
o
5
0
E
0
0
E
o
E
o
.c
:0
05
0
o
E
¦0
0
>
0
0
.0
CD
"O
o
§
0
E
0
-Q
O
S
o
¦o
c
'0
o
o
>
0
>
o
0
0
"O
C/5
C
0
.£
© 0 -Q X
0 J0
E £
0 o
C 0
CN
O
CN
"O
0
0
-Q
"O
C
0
0
C/5
_c/3
0
"O
¦g
E
c
C/5
V .E ^ C £ -Q 0 O
03
>
"O
c
03
CO
C/3
0
X
CN
O
CN
o
6
03
CN 0
03 '0 O 05
C/5
0
X
CN
O
CN
o
03
0
¦0
C/5
0
X
CN
O
CN
o
CN
CN
C/5
0
X
CN
O
CN
o
6
03
C/5
0
X
r-- E 9 o
I . V L.
1^ r1 0
CN .E >
C/5
0
X
CN
O
CN
o
6
03
C/5
0
X
Q.
0
<s|-
^0
-Q
!5
c
0
0
¦0
0
05
"O
C
0
03
0
d
"O
"O
0
o
>
0
05
'5
o
§
0
O
E
0
N
0
?
Ö5 0 O
CN
O
CN
1^
O
CN
CN
O
CN
1^
O
6
03
CN
O
CN
1^
O
CN
CN
O
CN
CN
O
CN
1^
O
6
CN
0
>
0
0
'c
E
¦a
0
c
0
0
0
0
5
c
0
>
05 SZ 0 C/5
£ ^
!o
0
’¦0
C
0
05
C
0
0)
>
o
C
0
05
C
0
Q.
0
-Q
0
>
C
0
0
to
>
C/3
0
C
c
E
03
0
>
•0
0
Q.
¦g
>
05
C
o
Q.
0
0
C/3
0
>
o
-C
o
C/3
LU
¦0
0
>
_0
o
0
0
0
E
03
Li
0
g
03
0
g)
1
>
0
-C
0
E
TJ
0
>
0
03
O
DQ
T3
0
-C
c
0
>
#0
o
>
0
C
o
0
>
-ii
0
Q.
C
0
0
_0
0
C
o
o
c
_0
CL
0
'CD
E
Q.
0
0
>
0
03
O
c
0
05
O
T3
c
:0
¦0
0
0
n
'5
03
0
>
0
5
0
0
O
o
>
03
_o
0
03
0
>
0
03
O
0
g
l
g
0
o
CL
0
-C
c
0
>
#0
O
¦0
0
0
-Q
0
0
0
o
¦0
¦0
o
o
0
¦0
03
*0
0 •— co 9 E Ln"
— 0
0 -Q "0 0
0
¦0
C
0
¦0
0
_03
0
03
0
E
0
c
CL
0
"N
c
0
>
c
0
0
03
c
0
0
>
0
0
Ö5
0
X
0
¦0
So 0 0 ~ o
O T3
^ C
•0
0
Q.
0
C
o
0
>
03
0
>
0
TJ
0
0
C
0
0
¦0
C
o
N
0
¦0
'N
¦0
c
0
'0
0
O
C
0
>
0
g)
T3
0
TJ
o
0
¦0
C
o
0
>
0
03
O
0
E
0
Ö5
<
¦0
0
J0
c
0
>
_0
o
o
o
>
c
0
03
^2
_0
0
0
>
c
0
05
1_ 03
0 a, 2 m
0 C
'O 0
^ c 0 0 V c 0 0
05 O 0 ^ 2
0 0 O T3
_o
Q.
0
>
0
"O
C
0
0
05
0
E
E
o
0
Q.
0
>
0
03
0
"O
¦0
0
J=
c
0
>
_0
o
0 #0
03 !o
c £ 0 © T3 _Q 0
— ©
© "0 v m
0 £ "0 0 = O.
(J 0
2 o
— 03
£ 03 > 03 0 0
D_ CN
¦o Q
0 •—
sz c
^ CN 0 LO CN
N
0 +J TJ ^ .E5 o
0 1-6
05 CD C/5
¦Ö ^ 05 LDN CM
I?
Stand van zaken |
alternatief was een zorg en welzijn brede openstelling waarbij de hoogte van de bonus afhangt van het aantal vragen. Gehoord het debat in de Tweede Kamer over de dilemma's heeft de minister in de stand van zaken brief van |
11 mei de Kamer laten weten de bonusregeling 2021 langs de tweede lijn uit te werken. De aanvraagperiode voor de bonus 2021 liep van 15 juni tot en met |
27 juli. Na behandeling van alle aanvragen zal in oktober het definitieve bonusbedrag worden bepaald. |
28-07-2021 27-07-2021 Is uitgevoerd en over gerapporteerd in de stand van zakenbrief van 2 februari, onder kopje 'Inventarisatie behoeften van zorgverleners'. |
03-08-2021 Gestand gedaan bij brief van 2 februari 2021 (25295, nr. 950) |
07-05-2021 Over de invulling van deze motie wordt de TK apart geïnformeerd. In de komende COVID-brief (d.d. 11 mei) wordt aangekondigd dat de Kamer deze niet voor 1 juni maar voor het zomerreces ontvangt |
02-08-2021 De Kamer wordt hierover rond het najaar van 2021 over geïnformeerd. |
15-12-2020 De TK wordt in het najaar 2021 geïnformeerd met de Voortgangsrapportage Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang over deze motie. |
27-07-2021 De Kamer wordt geïnformeerd met brief een over de stand van zaken wachttijden in de ggz (inclusief regionale doorzettingsmacht) na het zomerreces (oktober). Dit onderwerp wordt daarin meegenomen. |
28-07-2021 Naar verwachting wordt de Kamer eind september 2021 geïnformeerd |
27-07-2021 De Kamer wordt in oktober 2021 geïnformeerd. |
30-07-2021 De Tweede Kamer wordt zomer 2021 geinformeerd middels een voortgangsbrief informatiebeleid. |
30-07-2021 De Tweede Kamer wordt voor eind 2021 geinformeerd. |
30-07-2021 De Tweede Kamer wordt voor het eind van 2021 over de voortgang geinfomeerd. |
10-03-2021 De TK wordt voor het kerstreces 2021 geïnformeerd met de 7e Voortgangsrapportage Geweld Hoort Nergens Thuis over deze motie. |
19-07-2021 vd. Hul en Ozütok komt terug in Voortgangsrapportage GHNT nr. 7 |
10-05-2021 Na het advies van de RSJ informeren wij uw Kamer in het najaar over de uitkomsten van de consultatieronde, de aanscherpingen of bijstellingen die eventueel nodig zijn op het scenario en verdere vervolgstappen, waarnaar uw Kamer ook heeft gevraagd |
19-07-2021 motie van de leden Bergkamp, Ozütok en Van den Hul over onderzoek naar strafbaarstelling van psychisch geweld komt terug in VGR 7 |
09-03-2021 De TK wordt voor het kerstreces 2021 geïnformeerd met de 7e Voortgangsrapportage Geweld Hoort Nergens Thuis over deze motie. |
44396 |
|
Vindplaats |
Motie van het lid Marijnissen over inventariseren bij zorgverleners wat hen nu zou kunnen helpen 25295, nr. 811 |
Motie van de leden Van Esch en Ouwehand over effectief preventiebeleid om de basisgezondheid 25295, nr. 928 van Nederland te verbeteren |
CM C CM 'St LO CM |
Gewijzigde motie van het lid Van den Berg c.s. over zeker stellen dat de nieuwe bekostiging slechts 25424, nr. 575 zal starten indien gelijktijdig de zorgvraagtypering in werking treedt (t.v.v. 25424, nr. 565) |
or 09 CM C 'sj or 00 CM |
Motie van het lid Wörsdörfer over de mogelijkheden voor online hulp aan slachtoffers van huiselijk 28345, nr. 248 geweld en kindermishandeling inventariseren |
|||||||||||||||
Omschrijving van de motie |
Gewijzigde motie van het lid Van Kooten-Arissen c.s. over FFP2-mondneusmaskers beschikbaar stellen aan alle zorgmedewerkers (t.v.v. 25295, nr. 936) |
Motie van het lid Ploumen c.s. over een deltaplan jeugd |
Motie van het lid Sazias over voldoende crisisplekken in alle regio's |
Motie van het lid Dik-Faber over prestatieafspraken over passende huisvesting |
Motie van het lid Van der Staaij c.s. over een wettelijke grondslag voor gegevensuitwisseling binnen de ggz |
Gewijzigde motie van het lid Kerstens c.s. over versnelling van de aanpak van de wachtlijstproblematiek in de ggz (t.v.v. 25424, nr. 566) |
Motie van de leden Van den Berg en Kerstens over meer publieke sturing op de landelijke infrastructuur LSP |
Motie van de leden Van den Berg en Kerstens over de kosten van ICT-toepassingen in de zorg |
Motie van het lid Renkema over de noodzaak van een cultuurverandering bij het programma Elektronische gegevensuitwisseling in de zorg |
Motie van de leden Van den Hul en Bergkamp over nader onderzoek naar factoren, risicogroepen, daderkenmerken en verhalen van slachtoffers van geweld achter de voordeur |
Motie van de leden Van den Hul en Özütok over inventariseren welke extra tijdelijke (financiële) ondersteuning niet-overheidsorganisaties nodig hebben |
Motie van het lid Peters over een uitgewerkt plan waarmee de jeugdwerkketen eenvoudiger en transparanter wordt |
Motie van het lid Bergkamp c.s. over een onafhankelijk onderzoek naar psychisch geweld |
Motie van de leden Bergkamp en Van Beukering-Huijbregts over onderzoeken hoe hulpverlening bij geweld achter de voordeur meer digitaal kan worden ingericht |
03
>
TJ
c
03
CO
0
o
E
0
¦a
0
>
05
c
¦>
o
0
E
O
E p
o E
Ö) ® ®
0 .E o
$ -Q Ö)
S a)
u .2 ® c c
P 0)
I 05 > CD 05 C o 03 +03 Q-m 0
, E '
CM 0 O T3 .
0
¦g
O
§
0
Q.
C/5
C/5
0
-Q
0
0
E
0
C
Q.
O
_0
Q.
0
0
>
0
o
TJ
0
>
_0
O
-ii
o
o
0
TJ
05
C
0
0
>
0
.0
C CM 0 O
E 2
Ss
¦I I > ? S -2
"O 0 ® > Q) 05
73 o
C N 0 0
Q.
O
-
O)0 0 0 CM SZ > T3
¦d
:0
O)
CM
O
CM
0
.0
CD
05
0
>
0
0
"O
o
§
0
E
0
?
CM
O
CM
0
¦a
0 0
> o
0
¦a
0 05 CM 0 £
0
>
0
E 0
0 c ^ c
E>N 0 0 CQ 05
c 0 05 03
9 W
5 |
P J
P
0 -Q
"§ E>
-
Q)N
-a E
P 0 0 0 > i ® 0
"d
^ .E
I— 05
0 ;N
LU
<
O
o
¦a
¦g
0
o
05
¦g
o
§
05
C/3
o
0
¦a
Q.
O
CM
O
CM
o
'O
05
CM
O
CM
0
.0
CD
05
0
>
0
0
¦g
o
g
0
E
0
?
CM
O
CM
> 0 >
CD 0
T3
0 05
O
05
CM
0 >-0
05 -Q
.E E
C 0 C13 E 'FM O
"O 05
¦a 0
0 CO O .
S “
¦S w
0 0 0 0 ¦a >
o o
CM 0
O o
CM N 0
9 ~o
0 0 ° P
N P 0 0
° c
o ®
i
c 3 0
> 1_ c s 0 .0 0 ~
I C
0 CD
0 0 ? § C
!s ^ 05 g JC
0 D ~0 -Q ^ P
g* 1
'o .
C P 0 0 .E E ^ o
2Ü ^ 05
0 N 0 0 E ^ E 0 ,o 0
c E
0 0
E £
S §
0 -c
-P 0 0
0 05 —¦ 05 —
C .E 0 0 05 =3
'2 > 0 0 0-0 0 "O *—
O 0 0 ,P C
X P 0 C
E t 0 8 -a
$2
E g
05 CM
C ¦—
0 0 05 =2 0 £ cc .®
0 r-Q ~
5 0 0
9 0 2 09 > C/5
I-'
r^
¦st
0
05
c
0
0
>
0
_0
0
a
o
LO
a
o
0
05
0
!5
c
0
05
'0
0
T3
C
0
>
c
0
0
E
"Ö '-0 ¦
ll;
o-Z E
0 0 > 05 0 P
"g *0
o 03
I ?
II
E £ 0 2 'o .® E f 0 0 N C
£ 5 0 C 2*
5 0
> TJ 05 C P 0 'O 05 0 ^
CD * T3
E 0
r^- r^*
r^
¦st
O
!D
c
0
0
0
>
0
g
O
0
0
¦a
c
o
0
0
05
0
>
0
>
0
C/j
d
0
0
E
0
EO
T)
0
-C
c
0
>
#0
O
r-- r>-
r^
¦st
O
05
05
O
¦0
0
Q.
05 V)
¦a o
c .E 0 "O 0 0
0 _0
¦a 05
0 C — 0 0 05
-a 0 c 2 > 0 ¦2 :;g
r^
0
0
¦a
c
0
0
05
0
¦g
o
-Q
0
0
E
0
>
0)
'0
c
0
0
¦a
c
o
0
>
0
c/j
d
c
0
0
X
P 0 0 cp
r^
¦st
0
0
¦a
¦g
E
0
0
05
O
¦0
0
Q.
0
>
05
c
0
O
0
TJ
TJ
c
o
a.
0
0
>
o
c/j
d
c
0
0
X
c
0
?
-P 0
> tl 0 0 •P 0
o
r^
¦st
0
05
c
0
n
05
0
C/5
"(D
'Ö5
T3
c
0
E
o
2^
0
Q.
0
¦a
0
o
05
0
>
o
05
0
GO
0
¦a
¦a
0
J=
c
0
>
0
o
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 925 XVI, nr. 2
233
CD
¦o
3 Ö)
0 c
•> 4-1 ‘c/1
3
N _ 03 03
c
13 5
CD
>
0
E
0
TD
0
0
^0
n
0
E
OEf.
w -
> N O '
4_, 0 '
0 fc, § '
O
o
¦a
¦a
03
>
TJ
c
03
CO
0
_0
a
¦a
o
E
0
¦a
0
>
03
c
¦>
o
V)
E
O
¦a
o
g
0
_0
Ï5
TJ
3
Lu
CN
o
CN
o
:0
o
a.
0
g
0
¦a
c
o
T5
0
>
o
T3
o
g
0
E
CN
O 4-4
CN 0
i< c
9 5
0
>
TJ
c
0
tf)
0
TJ
0
>
O
0
E
o
0
¦a
0
c
0
E
0
TJ
C/5
3
0
0
0
X .
3
CM ^
. <D G ! 2 a> -; "E o
O ^ CN 3 5 0 1. > ^ 0
i c C n , 0 E o
> & ^
3 3 0 CD ft |
Si'5
CO 3 0
0 T3
0 i_
C 0 0 0 N > 0 0 U < TJ ~G
0 a>
€ I 5 0 0^ C -Jf 0
0 o E
^ O 03
© -o
O -Ü O) 0
0 V>
ö) £2- > 9 03
E §
c
0 0 '
E ^
0 0 o> $ ¦£ £ ¦* E S, o ffi
F 73 a
o C 0
o « " > > c
o °>
illf
-
*_* 03 >
> © 0 5
-
!Ö3 Q5 >
0 o J? w O 0
t *
0 M3
> 0
E -a , 0 c : _cu
, g 0
; 3 T3 , ©
Jr ©
, O 0
0 Of > m 0 -Ö 2 -D £ 5
CN 0 .© O
>
CN T3 ©
in ~
-
O)05
0 0 0 0
> 3 rn -n
03 -a
o °
et § s
S ai-D E
0 0 0 v9
E ^ T
C 0
'Ë E | 3.
° ¦§
0 c
03 0 0 0 0 ^
E CN
C 8
0 V_
E ©
1 E
_ 0
0 >
N 0
0 C 0 ¦-E .©
0 "Ö
N
0 T3
TD 03
ll
2 0 c -a JJ o 0 o
N >
c 03 c
*- 0
o -a
N 3 4— O 0 N ¦c 03 _Q 03
0
¦a
o
5
CN
O
CN
03
O
03
C © 0 Q. 3 -Q C
-
:.Q 0 - 0 0 ' SZ 0
-
*0 "S
0 © • 1- 0 > c
O
E
0
¦a
0
>
o
¦a
O
E
S T3
0 03
TD 3
0 0
0 03
a S
03
O o 9 o
LD >
® -Q 2 0 0 0 O g 03 r- 0 C CN 03 0 O t "Ö
9 o o
LD O >
o > >
CO "O N
:0 0
+S 0
C '-O 0 0 0
4-4 0
SZ .ti
.2 0
'N .TI
CN 0 O 03
J c "Ö ^ o ,® 8 ,® ÏI o TO "a ^ ® -a § ® ¦a c ° E
c a)ü ^ ® .E c § E, .03 0 5
“ £ c c
0 "O 0 ©
t/D § ¦ N ° ^ TD
.E 0 0 0
0 0 ¦
E « ö
O 0 N
N E 0 0 0 o ~o
, 0 2 ®
¦a ~G ¦
-
:r- P.
:0
03
CN
O
CM
"0
0
¦a
0
¦a
0
CN 0
' E
¦a
o
g
H
0
?
o
CN
o
CN
CM
ID
O
co
0
03
0
¦a
c
0
J=
0
0
03
*N
0
>
0
¦g
'0
j=
0
;u
’3
¦a
0
E
0
03
<
TJ
0
>
.0
o
03
CN
'St
"St
O
'St
CD
O
'St
03
O
CO
in
0
"N
TJ
03
c
o
E
o
c
0
c
0
Q.
0
0
n
0
>
0
>
0
0
E
0
03
<
T3
0
CO
CD
CO
CO
.E >; .E
CD
CO
CD
CO
CO
0
03
0
'N
O
o
>
0
03
"0
o
V)
c
0
"0
0
¦a
c
o
0
>
o
0
<J)
0
£
c
0
¦a
_g a 0 =
CO
~ o ~ o -V o ^ ® ^
in
3
Q.
E
g
3
o
n
03
o
g
0
¦a
, o io c 1- 0
0 in > 1-
o o
p
0
¦a
0
¦a
0
0
o
Q.
Q.
0
0
.0
"0
E !:
0 0
-ic Q.
E5 c
0 0
CQ ©
0 in
3 x:
0 03
> 0
cp a
0
_cc
0
0
in
E
¦a
0
0
¦a
0
>
03
0
Q.
0
0
>
0
TJ
0
>
O
in
o
a
0
-3
O
in
¦a
~ 03
03
3
'03
T5
O
o
g
3
0
0
0
0
X2
0
>
0
>
0
0
E
0
03
0
o
¦a
3
0
0
0
0
cc
0
0
03
0
CQ
3
0
¦a
o
o
a
0
o
T3
3
0
0
¦a
0
>
.0
o
0
in
3
0
E
0 $ 0 $
— 03
0 C #0) 0
£ p "Ö3
. Ö N
r s n c
; <o cd
2 TO 0 J2
, -C ^
3 £ O O ; W i- ^ T3 0 3^0^
3 o ^ to
i o L-
3 U
\ O
) o
J "O
O CD > T3
0
0
C
o
0
CO
0 O' > ’ 2 Q. C 0 c 0 ¦
0 0> 2 0 03 ^
1-8 "§
8 82
.E S r E 5 Ë ¦£ 0 0" £ 8 7:3 ” -E — .9 0 T3 03
0
O T3 E
0 < c
§É|
-
O)0 0
n Q.
Ê £ ö
c 0 N
0 § = 0
§ 1 > »
I si S S
00 CD 0 =
0 Z Q. +-
"O . o ~o
° a ^ i
-
•nTJ ;
0
£ "E !_ 0 0 0 E E £ o CD Ü "O *0
W TT
03 o
CM 0
0 "O
0
03
C
0
_l
cc
>
0
¦a
0
E
¦a
0
0
E
o
'0 0
0
¦a
0
E ^
¦a co
0 >-
0 C
E;
.2 =3
:E H
0 i_
Ö3 0 T- 03 CN C O 0 CM —I 0 0
C
N S
03 0 C
"0 i§
^.2 0 0 0 O ^ E .2
0 0 c
0 C 0
0
^ «S* S E o .v
tl O o >
0 c T3 c
_9- :=* 0 0 P N *0 =
0 sn
0
>
.2
0
0
-a 0
5 m
03
>
T3
c
03
CO
0
0
_0
a
¦a
c
>
0
O
E
0
¦a
0
>
03
c
¦>
o
0
E
O
2 0 3c§
y —. i.U
>—3 0
03 0 J
° S .®
°>N X
.E <i> ¦ o> -o g ® £ t ¦§ 73 t o ^ a 0 a o o > cn 5
O Ö)
5 S
^ o
H Q.
-
0)m
Q 2
0
CN p?
° I
O 03
5 8 °
I— a
0
03
0
¦a
0
>
o
.2
o
CN
O
CN
0
03
0
¦a
0
>
o
.2
o
E
0
?
CN
O
CN
0
03
0
¦a
0
>
o
.2
o
CN
O
CN
w > f- 0 0 ¦+-;
® r S -"E § 2 : o o o -5
S> 0 U 0 0 -2 0 -a iE 73 N
O 0 0 U_
*E ^ C 0 2 _ c n p- £ 0 -C »- 0 o
0 Z. w ~
° E 73 g
Cl) ° = > 73 § a) =
03
0 03 0 1--Q "O 0 £ -Q -C ^
o ® § 1
j— *N ~0 #0
0
_0
o
CN
O
CN
0
3
0
3
03
3
0
.2
-Q
0
N
0
>
0
0
9 ö)
0
0
"O
0
u>
0
CN
O
CN
o
CD
CN
LD
u: o -J3 U) 0 U) TO
9g-^cccc^0 cnq.22O3000$ CM 0 fc i -Q > 0 ^
00
0
03
0
0
0
An
¦a
0
"O
0
¦a
c
0
o
o
>
c
0
0
O
0
>
0
0
E
0
¦a
0
>
.2
o
£S
03 T—
"N CO
o a
0
03
'-Ö
Q.
0
>
6
0
o
o
>
0
o
"O
0
0
-Q
c
0
0
sz
03
0
"O
0
0
C
0
0
¦a
0
"O
0
"O
03
0
"O
c
0
03
0
C
0
0 0 "O 0 0 _Q 0 0
-a "ö
E o
0 O = T3
O =3
. O 0 _Q
0
>
0
0
E
0
03
<
"O
0
>
.2
o
0
>
o
0
o'
0
c
o
E
In
"O
0
>
.2
o
03
0 03 T3 C
t O 13
"ö 0 RA
t oo
0 C7) CO LD
> 0
0 .0
O g
^ 0
ro
0 0 "O c .
.2 ra "2
> N ^
"O 0 3
t O 13
"O 0 0
.0(1)0
0
r--
0
c o *0 0 03 3
x: CM HO CO ™ c 0 0
8 E>
0 0
; i : "O
T o
PO .o
CN >
0
r--
0
CN
O
CM
0
-Q
E
0
o
0
T3
«
'O
'O
>
0
E
0
T3
0
"O
C/5
03
r1- :0 CN 03
^ c 0
-o £
g n
03 > 0 ^ CQ ü C 03 0 C -O '5
c
0 03
> 0
0
E >
0 c P 0
O
0 <5
0- E
0 "P c O
S E>
0 O
-
•— N
O 0
E ra
¦a
03
SS 3 c
<1) (1) 03 d)
0?
¦g -Q © >
CD 03 r>,
'o pö
£ £ 0 > 0 -t-
¦ö C
C ® E ^
03
0 0
¦f" c
ra jj
° E
C/3 -Q
ö o “ ra o
E SC in ra u E — > 0 E5 -O O o N 0 O
> 5
0
+3 03
C O
E N
0 0
¦O "ö
sg
¦t, 03
3 ï 0 0 O t
O
W C 03 F
"O 0
P 03
0 0 u u 0 :=*
0
'~ö
CL
O
0
-Q
0
0
TJ
Q.
O
0
0
E
0
TJ
0
0
0
ÜC © C F
CN
O
CN
.E 0 .0 ~ t 0
0
03 :=*
a j-
0 0
o ®
> 03
c c
i< H È ? o O W 0 r
CN 0
c 0
0 tl
0
>
P
-Q
0
E
03
c
0
03
0 "O
0
E .2
o o c -Q
0
0
c
o
0
0
>
c
0
0
«
c
0
0
5
0
0
0
>
J*:
0
¦a
c
o
0
¦a
0
>
~ö
c
0
«
0
T3
0
>
O
CN
O
CN
0
.0
CD
~G
O
§
0
E
CC
C/1
O
-Q
0
>
03
O
Q.
C/1
CL
O
0
O
>
0
>
o
CO
O
0
E
0
¦a
N PO
^ E 0 0 ~ö ’sz
X3 O !_
j N 0
0 rf E £ 0 0 r T3 x
Q c 0
C/1
0
0
Q.
0
0
0
0
C/1
¦a
c
p
c
0
’5
ja
c
0
>
.0
0
0
¦a
0
>
o
C/1
0
0
CL
C
0
0
0
TJ
C
0
>
0
o
a
c
0
0
C/1
¦a
c
p
0
¦a
0
z
0
c
0
>
0
0
0
E
> 0
T3 O
CO
p
£ -o — to
.2 i—
o to
E §
0 C N Jr 0 CD
E x
C ~G
co -a
0 E
rn —
0 Si
-
&E 0 0
0 ^
-
v)0 r- P
0
___E
0 > o ^ E 0
E ^ 0 0 O 3 -Q ~0 to C l_
© £ © g
CL c 0 J3* if) o
-a o .E c © jg
II
sit
0 _1_ Q. ©
if) sz 0 c 0 0 >
E ©
o £
a 0 o -a 0 c ¦43 0
CD 0
0 i_
0 0 *" ^ C
0 _ E
.=£ a S
0 0
E ij
E'
0 0 g>S ®
-
?® S |€l s
-
?E
0 3.
© P ¦0 s=
c
C =3
C © c _0 0 0 _0 P P
>
c
'© C w) l_ '0 Q. C 0
c -a
TJ c
CO CD . CD CD "O co
O O m
CN £ _0
?SÏ
in cd o
v £
-
0)if)
0 ;-,
c -0
N 0 "O
c u §
; « S
> C CD
¦a co c c t: c 50®
if) 9- TJ
CO O
4-> vy
o E
5T © CD .E c M-
§ ®
CN _C
có o
9 t
CN 0
o >
9 o
CD © CN 0
O 0 J-
« § g
M > >
c 0 0
0
E
3 ©
a I
p®
c c
1 Q
' r-’ 05
1 c c
. 0 ~
; ©)
, c 0
©
0 O
o ° -Q tr\
® a: -i- 111
0
0
¦g
«“ 0 o S _ CN O 0
È
1 0 —. CO 0 3
O C LU
0 0
¦a -©
4.E
C -£• O 0
c -Q o o 'c
-
-)o
-
•9 ; 4
C 0 0 0
Q o
5 :i
0 0
0 !E 'E S
m ©
-a >
_ ©
0 "O
"TT *- ^
© 0 if)
©5 0 c c -a c
0 _ -r-
3c® ^ ¦= >
® M ¦§
-E 2 c 0^0
^ ©. 9
10
N 0 m T3
-
:0 0 c 0 - ^
-
i)-= £ 0
-
:fc c 0 ¦
1 '-P "a T3
£! E £
CN .0
¦a -a
_ _ _ o
•- 'E © ^ TJ .E 0 I—
.— D '0 0
E S 0 u ^ tfl ™ 0 ^
TJ
O T3
0
Q- 0
0 -a
~ .E c — © 2 o N c 0
1 s-s!
© C 0 0 0^0
O 0 o ~
0 N O
©-:- > c O 0 c © "Ö 0 (0
CN C 0 "D O - N D ^ C2c
CD © _ E
9 -
^ o =3
CG 0
< o
^ N
¦a -a
~G CL 0 0
0 "O
15 g © & "0 'N A.E
2 s S S
O :ï <0 = E l jj o c c 0 :0 cc 0
o o
CT) © O d
I s
C "0
© J=
X3 c c © 0 © > 0
II
0 O CD o
0 _
> 0 0 ©
I S
> > 0 0 '•£= c o c E .E
0 c
"ö .E
c
0
0 0 E 05 © g
c E < 0
c -C
-§ .2 0 c 0
-a o
CD
CM
© ©
5"?
© © 1_ O © TJ
u_ ©
o ."2
»
03 >
2-g © © > ©
ra E
o .E,
E ü
¦D °
E ra
© TJ TT, Q-
© "O
§ .92,
o '+=
C © t D.
, 03
1 TJ
_© In
© w
'5 E o
© ^ o
8- ö>
O C TJ N ©
03 V) ©
® ® m
"o E
>
><
O
O
>
©
!n
©
_©
©
c
'o
TJ
©
E
©
©
©
¦O
C
O
©
>
o
©
_©
'N
©
O.
E
© _ 2^ c
03 ©
"O © _© ¦© © © TJ Q.
03
>
TJ
c
03
«
©
"O
©
>
o
©
E
o
©
TJ
©
C
©
E
©
TJ
C/3
C
©
©
©
X . c
OM 2
p» E
-
?o
-Q
©
©
©
TJ
c
o
2*:
©
_C
©
c
o
©
>
o
©
o
Q.
E
©
2*:
03
©
CQ
T3
©
_©
.Q
© j- sz ©
c E
© 03
^ © ©|
03 j_ C © '-P ©
© 03
©
TJ
©
>
TJ
©
!n
©
03
©
Q.
O
_Q-
©
C
© '23
U- ©
-É =
b ™
S E
03 O © ^ 2
03 "ö
E o
c ^ ¦F O E O
92 c
-Q © TJ O 03 ©
© ©
03
CC
4«
C ©¦ ¦ c © TJ
-
!a §
Hl "ö © #03 © ü
© © ©
E ¦<= c
JS fi --
!n
© . S
c >—-© ZL
Q. > >
^ © C TJ
© 03 03 p
¦O N
O X
© .
o
T3 +J
; o ©
‘ © >
3 £ ©
-
:.E H5 ©
»® ¦= 1
-
-:© s- t
’¦ö4 °
© © 4= >
© "O
*= o ©
© -^ TJ TJ © »-
4 § >
.2 © i_
»- +-> © © © £
.92 © © © © ©
__C v>
¦ o "o o
i £ © :=*
-
•§ =ë 5
) ° c C : © © ©
-
:+3 TJ .E
© O
> © x
> ,S>.c g
-
:"ö ^
3 O O -O * C O 2 . _ , ©
c 2. ° ï > o
© > 03
© [. .2 ^ © .2 © E © ©
.E > o = > ©
£ |S
o -5 g> O) P .2 .E ^ E
c E © © © © © > cc
o c
p © > -O
03 _ © © © N
© CM
Q O LJ CM
CM ©
o _Q
V E
>
><
ó
©
©
_o
©
©
c
_©
©
"©
©
?
5 © TJ
©
>
O
©
6
©
©
E
©
UJ
©
©
>
©
o
E _
© CD TJ <“ 03
>
><
Ó
"O
©
©
TJ
C T_ © s_J
"P c
.2 —
© w ©
Q- ó
i- r^
O LD O LD > OO
E >
o >
o © Q. E © © 03 C C Q.
C ij= jC © > ©
© 'c -c O
© |
TJ +J _N O
>
><
ó
03
O
03
©
>
©
TJ
c
©
03
©
O
©
TJ
03
O
03
©
>
Q.
©
TJ
O
O
>
c
©
o
©
>
o
p
©
£
© © ^ ° ."P OJ
>
><
©
>
c
©
©
TJ
03
©
TJ
c
©
©
>
E
©
©
>
o
©
o
©
©
©
Q- 03
TJ .E = E ® ©
>
><
ó
©
03
c
©
©
c
03
O
N
TJ
03
O
.©
c
©
>
©
Q.
E
©
>
o
TJ
T3
O
0 =0 o 'y
;.© 0 ¦
1 £ "O
bi
' 0 ~
; © 0
' T— Q_
I CM 0
C 0 •0 c =
O E 0
” £ .©
i ° : c : 0
¦ 0
-
?O 0 .E o q. -* P o
E 0 T-
0
E
¦g
0
0
E
o
£ 13 ’© += 03 O
g 0 ^
E3 M -Q
c
0 < ^ "O^o 0 0 CNi 0 ©3 (£,
S N
CN 0 0 "O
^ 0 c
u_ Q. 0 O aü
. ro © 0 0 0 O) J? -C
0 > o
O)
c
0 0 .E o
3 0 P
-
:v g
i-sie
i C/3 "O
-E £ -g E
0 o
> -p
0 "O E: ^
C
'Ë,°
1 o c/3 : u cc ¦
175 o 03 ¦c ca
§ ë | SS’
™ % o I -ö ' tr o) 0 _ 0
C?3y®yC“>I2
*— 00O0O©-©0 00 —> -C "O -C O O 03 J*
¦y —
O T3 0 03 +j
¦i->0 0
0 0C
® s ¦=,
CC •— 0 ¦
£ 0 > ' >
+- o o
0 _
8 ï
tl O
C .2
o Ü g i=
J= ®
_ °3 0 c C 0
03
•E 6
0 CM 03 OM
0 © T3 0 Q. 03 O
0 O)
-E § T3
T- > O CM 0 O
"E, o
JM 03 0 0
£ ^
s "E
t O
>- w o
O 03 >
~ 0 5 Y è ï
5° O
(/)
'sT J
CM >
CM
^ , P 03 ,
t ca o ? o co
CM
:0 © P
o ï 2
E E $
55 o E
o 0 y
^ © i_
i- 0 ni
0 5 |
o as
0 0
_ c
CM E 0 O -O -O
c^ ö E
0
E ©
0 -O
ei
o o co -E 0
CM 0 0
o S
0 03
<5 0
E -5
_Q 03
:=* 0
o -Q
I R
' 03
03 O C 0
> =3 0 O
> .E o ©
o c
. 0
0 VI
£ 03
> -E
0
0 C T3 £ Ö3 S
03 5 C 03 *C TJ 0 0 03 E
E -a E 0 C o 03 O O < ¦= £ "O 0 0
¦= "P 0
> 0 TJ :=*
c w E CL TJ 13 0 -Q 0 0 "O j*
0 "0 0 T3 O c >? 0
N 0 0 > ¦a c
C 0 O 13
0 © ëE
<5 o E <o 0 C 03 ©
< E
1 o ^ o 0 >
-C c
C 03
0 S5
|o
TL >>
H 0 ¦> T3 0 .E5 0 :=? o
5 E 0 0 O) £
0 -E
0 ©
Z E
Jf •§
£ -o
03 0
£ E
® 2 S
-Q CD CM C "O
-n 0
c u 0
¦D E ^
0 0 g -a
>
.2 0
-
•58
-a 0 CM ¦n c TJ
a g”
0 5?^
0 > ^ T3 ^ O 0 0™ 0 Ó leg
m O <N
5 <5 ®
0 0 C
>
.© 0
-
•58
-Q 0 CM ¦n c TJ
CD
CM
o
CM
t
0
0
E
'St
^0
-Q
!5
O)
TJ
c
0
0
>
TJ
c
0
tf)
0
TJ
0
>
0
CM
O
CM
0
>
TJ
C
'0
0
o
o
>
T3
o
§
03
>
TJ
c
03
CO
c i2
r- 0 w
CM © • —
o -a 0 ~ -a ¦£
CO
0 0 * 3 c x: .© o) 0 0 ¦0 © ¦a a
EI
0
"ö 0
S v.
Ö) c < 0
CN '0 §
r-- ^ > o Ö) s
CM
0
>
OJ
0
0
0
TJ
C
o
_0
:0
'O
c —
0 CO C CM
CM
O
CM
'St
CD
0
TJ
C
O
0
-C
a
o
0
o
CD '0 CM Ö)
ID
CD
0
OJ
0
TJ
O
-Q
!n
CM
CO
CO
Ö)
c
0
0
O)
TJ
E
0 0 ^ '-P 0 *0
* -
C 0
if ¦-
co a.
> o
¦ ^ 0 O c
E S 0 V
Sg
.N 0
0
Q.
0
0
-Q
0
>
0
0
E? S?
0
CQ C 0 TJ
0
TJ
C
0
>
#0
o
0
TJ
D
o
0
-C
!n
0
0
0
TJ
0
0
TJ
0
0
C
2*
0
'0
0
0)
0
E
=o
=o
TJ
0
2=
c
0
>
_0
o
0
TJ
C
O
o ^ 0' c O o"C CO
c c 0 0 > > 0 ©
O
O
>
_0
0
Ö)
C
g
D
O
-Q
0
TJ
C
o
0
TJ
0
O
OJ
0
E
o>
U)
0
TJ
0
>
0
Ö)
0
CQ
0
TJ
TJ
OJ
C
0
Ö)
0
0
0
TJ
C
0
>
TJ
'0
DC
TJ
0
O
TJ
0
TJ
C 2* 0 0 TJ *N
ra £ > .c
co co
LO
; IP.
m 00
*S CD
t CN
O — o. ö) Q. C 0 0 CO Q.
-
O)o
05 EE
o ®
5 I
CM 0 CM E
ob 0
ZL c
0
05 ^ cc co t 00
o o
Q_ LO Q_ CM
0 X
cö 00
05 *“
C 00
C51 -Q
O ®
9 o
O LO C LO 0 LO C CN
.E CD
E r"~
o r^.
O CM
:> 9.
0 E
05 05
0 £ —
"O s ,— C 0 CO
O gs
„ O CM
o c -—-
CM E *-
o o 00
4- ' . LO #0 .0 CM
¦§ 0 ™
o to
0 00
® O "3 2°
N CN
S LO O)> CM
O -O
C/5 C
05 ®
> h=
| ®E
Isa
’ CM
^ 00
u_
I g
.® 0
03 | ZL 05 4- C 0 0
CM 05 9
D E£I
CM 0 O
O i— CM 0 Q.
Ó 'E. ^
-
•S ï
¦O 0 0 02 CC Q.
'sf' 0 _ CM t o u_ E oo
O S
O
C/5
CM 0 -
9 -o §
CO "O LO
9 'F CN
§, $ m
u_ 0 CD 0 0^ 'O 0 ^12 U C
0 CD
a ® ^
0 E . <ƒ o Mo o co _ >
£ C/5 Tt
ü ® £2
c C 0 0 CD ^ > 0 #0
¦O o -Q c -o C 0 0 CO
C/5 15 05
rb (0 o
O 0 N CM 05 05
v ? O
02 2 -Q
t O c sz co o ¦*-> 0 C/5 c
. CD ,—, L4
O CD
CM ï?
o L4 £>
I 0 03 £ O ^ O N CM
C jji
CO 0 CO CO N CM
-
O)c w
5is
(— ? LO c > <-i-CD ^ CD LU 0 (D
i Q_ O
r—- C N O 0 ° CM 0 CM O „ O
CN ® (N
CÓ U 9 0
CO c
£o «
4- L4 O
O CD o -2 co
'o
-
•«E
TO 0 +->
14 ® s
D 2 -D S.
c c
0 o
C CD
-O 0 o LU CO
O C _Q 0 0 > O) O)
0 c
tl CO O ö> O. t O. O 0 O
-
O)® C X3 0 »-05 0 t > O °
g*
E
CM 0
o E
I ® o §
I— N CM
s- c 0 ^
.® ® -O o
-Q O § ?
.® > 0 u
-
Q.-Q
0 0 O 05
0 O O 0
-Q 0 c co 0 0
-Ü -j-j
U
O
O I-"
E cö
' O
: >
¦ 0
. 02 ¦
0 0 £ Q_ CD E
,—. c
O 0 £ > —.
«uS
| fi?
0 0 0
® is co 0 O O CL 2 c
CM
o 'B
0 0 0
® is co 0 0 0 CL 2 c
.E o
-
•• LO
05 0
E
¦= ?0) E .E CD 0 1-0 0 £ CN
-
-0 5 -O
-
*C
-
*O w
j..® ® W
> 0 0 _ 0 >
-
?Q- c 2 : £ o E> ) CO o
5 "E CM
I S ï»
-
-0 0 C
-
!E I E
i r"
E «
0 CJ ,
0 CJ ,
0 CJ ,
0 0 0
£° § ® co £
Q_ 0
.Eli
05 !c _o 05 I— Q_ 0 _
N T3 "O 0 0~
2 ® 05 —¦ E c E H ~
0 0 l— Ecg 0 0 .E
05 > 05
Jj,/ 0
O 0 O ^
0 0 0
E§§
® <S ra
0 0 0
£ë § ® co £
0 0 0 E§§ ® <s CD
.—. c
O 0
9 > —
«u®
I | V 0 ® 0
£ë § ® ™ co
0^0
CL Z c
g?
05 E C =3 0 O ¦£ ö:
0 0 ü
:0 C
0 05 3
c co o
4Z 0 N 4- > 0
(Tl ^
CC 0 "O
o —
O 05
> c
0 .E
E £
0 '5= N
:=* 05
0 Ü. "O 05 O 0 0^0 0 1= 05 05 g ^
E 05 0
§ .E o>
> Li C
O ö ~ CM 0
-
Q.9r c
Q_ 0
^ -s
=) E
Afgedaan met |
brief [19-03-2021] - Consultatieverslag «Zorg voor de Toekomst» (31765, nr. 548) (25945) |
brief [23-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 995) (25852) |
brief [14-12-2020] - Prioriteiten elektronische gegevensuitwisseling resterende kabinetsperiode (27529, nr. 230) (25514) |
brief [27-10-2020] - Voortgang maatregelen Commissie de Winter (31015, nr. 204) (25226) |
brief [16-11-2020] - Voortgangsbrief Jeugd (31839, nr. 751) (25338) |
brief [16-07-2020] - Lessen verpleeghuizen met het oog op een eventuele tweede golf (25295, nr. 461) (24859) |
brief [24-12-2020] - Tweede voortgangsrapportage capaciteit en wachtlijsten verpleeghuizen (31765, nr. 541) (25580) |
brief [29-09-2020] - Feitelijke vragen inzake Lijst van vragen en antwoorden Taskforce Wonen en Zorg (Kamerstuk 31765 nr. 477) (31765, nr. 518) (25095) |
brief [23-10-2020] - Kamerbrief abonnementstarief monitor en implementatie abonnementstarief(29538, nr. 322) (25211) |
brief [09-11-2020] - Aanbieding tweede voortgangsrapportage Langer Thuis, adviezen Raad van Ouderen en rapport Nationale Ombudsman (31765, nr.
|
brief [22-03-2021] - Overkoepelend rapport Pilots gespecialiseerde cliëntondersteuning (24170, nr. 243) (25950) |
brief [12-10-2020] - Tweede voortgangsrapportage programma 'Volwaardig leven' (24170, nr. 234) (25162) |
brief [05-07-2018] - Stand van zaken moties en toezeggingen zomer 2018 (34775-XVI, nr. 149) (21896) |
Uitgaande brief [31-08-2020] - Rapport brief [19-03-2021] - Consultatieverslag «Zorg voor de «Stand van het land regiobeelden» Toekomst» (31765, nr. 548) (25945) (31765, nr. 516) (24974) |
brief [21-06-2021] - Ontwerp-regeling beschikbaarheid en bereikbaarheid acute zorg (29247, nr.332) (26335) |
Vindplaats |
In najaar komt de contourennota. Daarin zal aandacht worden besteed aan de vraag hoe preventie Parlementaire agenda [02-07-2020] -in het hele stelsel (oa Zvw) te versterken. (toezegging richting lid Sazias)Ook zal een overzicht Notaoverleg Cure (Voortzetting van worden geboden van ons oordeel over de tot stand gekomen regiobeelden en welke notaoverleg 29 juni 2020) (5099) vervolgstappen daarbij kunnen worden gezet. Ook zullen in de contourennota aanbevelingen zoals de SER in onderzoek over elektronisch patiëntendossier en preventie heeft gedaan, m.b.t. arbeidsmarktpreventie en zinnige zorg, worden meegenomen. (toezegging richting leden Van den Berg en Sazias) |
Uitgaande brief [28-08-2020] -Voortgang CoronaMelder (25295, nr. 511) (24973) |
Uitgaande brief [03-09-2020] -Gegevensgebruik in de zorg (Eerste Kamer) (24994) |
Parlementaire agenda [23-06-2020] -AO Jeugd (5086) |
Geplande brief [28-10-2020] - De minister stuurt voorafgaand aan de plenaire behandeling een update over de aanbevelingen van commissie De Winter naar de Tweede Kamer. (3196) |
Parlementaire agenda [23-06-2020] -AO Jeugd (5086) |
Parlementaire agenda [15-06-2020] -Notaoverleg Care (5116) |
Parlementaire agenda [15-06-2020] -Notaoverleg Care (5116) |
Parlementaire agenda [15-06-2020] -Notaoverleg Care (5116) |
Parlementaire agenda [15-06-2020] -Notaoverleg Care (5116) |
Parlementaire agenda [15-06-2020] -Notaoverleg Care (5116) |
Parlementaire agenda [15-06-2020] -Notaoverleg Care (5116) |
Parlementaire agenda [15-06-2020] -Notaoverleg Care (5116) |
Uitgaande brief [04-09-2020] - Verslag Schriftelijk overleg (VSO) inzake concept-Uitvoeringsbesluit Wtza, |
|
Omschrijving van de toezegging |
De kamer wordt op de hoogte gehouden van de tussentijdse uitkomsten van de doorlopende evaluatie |
Ik zal de vorderingen ten aanzien van de concept-AMvB melden. Als de AP haar standpunt ten aanzien van de Corona opt-in wijzigt, zal ik dat ook melden. |
De minister stuurt voorafgaand aan de plenaire behandeling een update over de aanbevelingen van commissie De Winter naar de Tweede Kamer. |
De minister stuurt een brief over de uitkomsten van het onderzoek naar JIM's, inclusief argumentatie voor- en tegen een wettelijke regeling, naar de Tweede Kamer. |
Voor de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over de tweede golf corona. |
Voor de kerst terugkomen op motie Van der Laan over capaciteitsplan nieuwe plekken verpleeghuiszorg. |
Omstreeks de zomer aangeven hoe ver gemeenten al zijn met het maken van woon-zorg-visies |
Het onderzoek mbt de monitor abonnementstarief in de Wmo wordt naar de TK gestuurd. |
Mantelzorgplan naar de Kamer |
Onderzoek cliëntondersteuning |
Borgingsvraag projecten die onder programma Volwaardig Leven meenemen in de VGR |
Brief huisdieren VPH |
De verschillende belemmeringen die hieraan (vertalen van regiobeeld naar concrete opgaven en afspraken) ten grondslag liggen zal ik, voorzien van mogelijke oplossingsrichtingen, adresseren in de contourennota die eerder aan uw Kamer is toegezegd. |
Een concept van de ministeriële regeling acute zorg wordt in het najaar aan de Tweede Kamer voorgelegd. |
0
0
-Q
E
0
Q.
0 — v) co
03
a
>
o
o
P
-Q
c
0
2*:
0
c
0
>
TJ
c
0
CO
03
a
>
o
o
P
-Q
c
0
2^
0
c
0
>
TJ
c
0
CO
Q — > ï= O
U ij
c c
_ 03
O —1
0
0
-Q
E
0
Q.
0 — v) co
¦si- oa
¦a
03
o
0
0
n
C/5
03
C
CO
0
P
0
TO
C
o
o
u
0
o
E ^ 0
2*: O :=> CM
0 <°
¦a ^ c c
U3
0
E
c
03
03
¦a
CD
U>
<
00
%
-Q
<7 c
03 0 ? © oa a) ^ 0
| 3
.Q E
— o
^0 T_ -Q C
— o
^0 T_ -Q C
<7 c 03 0 ? © oa a)
| 3
-Q E
CM
o
CM
o
<7 CM
<2 O)
g "I
S C/5
4_ 0
0 Q,
!o 9
o LO
CM CN
o
4_ 0
0 Q.
9 o
O LO CM CN
o
<2 03
g "I
S C/5
4_ 0
0 Q.
!Q 9
Q.
m
D
m
03
c
03
-N
£2 _o c
°is
co i--
03 co ¦a >
03 CO
¦a >
03 CO
-a >
03 CO
-a >
03 CO
-a >
"a _
03 o
“3 '«t
° © !£
CN 0 LO
CM ® !£,
03
' 03
in
"co ra
a
¦a
c
>
03
c
03
0
TJ
C
CO
>
03
c
¦>
o
C/3
E
o
>
Q.
< oo
0
.2
"co
C/3
0
¦a
CO
>
c
0
03
'0 0 0 0 -a -2
0 "O
03 o
0 0 T3 0
03
C
CO
o
O
>
O
c
0
0
c
0
0
^ rr* 0 03
0 o
_03 0
w 0 OD 2
^ —
< 0 ^ o ^ -a
0
a
0
c
'0
c
0
0
o
O'
0
0
E
0
c
0
?
0
o
-C
a
o
03
o
0
E
o
2*:
C/5
CD
-Q
0
¦a
c
CO
CO
03
5
TJ ^ C I— 0 0 _ ~ 03 03 CO
0 .E .2 0 "0 "Q. ~ 'ö A 0 c co V 0 0
t: <- • r"
CM -Ó >
¦§ S 8 c h ® 0 _ ~ 03 03 CO
0 .E .2 0 "0 "Q.
T3 a
C 0 0 E -Q o
. O ¦
CM -Q >
¦§ S 8 c h ®
0 _ '-P
0 0 Q.
~ a 0 c 0 c 0 .0
2 "0 0 E .Q O 0 in s=
CM -Ó >
¦g S 8 c h ® 0 _ ~ 03 03 CO
0 .E .2 0 "0 "Q. ~ 'ö A
0 c 0
C 0 0 E .Q O 0 in s=
o «O
CM ™
S ® S
03 5 03
O 0 *7 CM "O >
¦S S 8
Ch 0 0 ^ ’¦&
0 0 Q.
~ a 0 c 0 C 0 ©
C "0 0 E ^2 o
0 W3 cp
c
0
¦a
c
_0
0
0
"O
0
0
E
"5
0
c
'0
c
0
0
o
O'
a
o
03
o
0
0
0
'SZ'
0
0
5
o
0
0
5
0
¦a
c
0
_03
o
>
TJ
C
'0
E
o
2*:
C/5
a
o
0 .2 0 ^
0
a
o
0
0
TJ
E
0
03
0
>
03
C
'5
o
o
o
^2
0
0
¦a
0
Q.
Q.
0
03
0
Q.
0
O
_03
0
O
T3
0
0
0
0
03
C/5
0
> 0 a T3
m C 0 0
0 ^ "0 *0
•= c
0 13
¦a p 11
0
>
0
c
0
C/3
P
^2
0
03
E
0
¦a
P
O
g
TJ
_0
0
03
a
Q.
0
0
TJ
a
o
0
E ~ ^
-E o o
0^0
03 0 0 O
^ 0 0 T3
E Ï
¦R E
11 ¦2 ^
1- i—1
0 O S_ — U3 0
!o ~ !c — 0 !_
0
>
c
0
c
0
>
0
TD +-c -2
0 o
C/3 g O ü
CD -S "O CO C O
o 0 > > 0 0
O 0 0 T3 2 0
-
=5
0
¦a
0
¦a
0
>
o
0
0
E
o
0
¦a
0
.2
"c
E
0
?
Over de kenmerken van de suïcides van de 67 jongeren in 2019 is recentelijk door de Kamer Uitgaande brief [31-08-2020] - Cijfers brief [29-10-2020] - Derde landelijke agenda gevraagd naar een duiding. Deze duiding zal in oktober beschikbaar zijn en samen met de nieuwe zelfdoding (2019), stand van zaken suicidepreventie (2021-2025) (32793, nr. 502) (25245) landelijke agenda suïcidepreventie gedeeld worden met de Kamer. Landelijke Agenda Suïcidepreventie
2018-2021 en aanpalende programma's (32793, nr. 491) (24978)
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 925 XVI, nr. 2
244
O CO
CN R>
CN LO O CN CN _
2, o
U_ LO
0 03
^0 c-£2 C
C CO
o CD co ^ o O
0 CO
g s
-X.
0 := O CD rn ™
S .2
TO CD ¦
05 0
c 5 = '¦* ^
IE
£2 4-4 0 0 O) £2
0 05 -2 0 CM
° ?! ° Q > CN O
“ O
0 4— ¦c CD
T3 0 CN C LO 0 0 CN 0 N
O c T3 T3 © C
0=f | ^ § © •— ^
0 _ >-05 ¦ ^
o c ^
0 0
0 5
0 T3
cc
CO £
03 1 CN’ LO
8 —
° ?!
° Q
CN O
“ o
0 4-
¦c .0
_Q CO
© C ^
¦Ö 0 CN
C LO
0 0 CN
0 N
B1 c O)
-
=0 LO
3 > co
©
c T3
¦- o v 2 £ • 0 0 r > ’*-•
0
05
_E g
|||
»r 0 —
O c 0 O *= 0 > 0 C C C O 0 CD =
I $ S
i | o
s “> o 9 <D ^3 O £ E
0 0 C O O 3? ^ 03
° ?!
CN O
o
~0 0 CN C ^ LO
0 0 CN
0 N
B1 c o
~ 0 LO
3 > co
0 7 ‘
0 n
o>o
-
=73 0
0 05 Ö5 05 4-> — C 0 _C/5 O ~ • 1
^ CD _ 0-0-2 0
C ~0
•— o
0 N
0 05 05 C
CJ w
0 FCÏ 0 N
t CJ
9 O
Sil
CD „—. 0 .
"S X 0 0 c O "O _ c ^ g ©
Si||
.E © 0 ¦£
-
=~o > 2
O TJ CD 0
w 'E ® Q. ¦E a E °
C 3 O 0
0 Ï © E
I § I §
s&l §
V -L-i u_
0 T3 ¦t-i 05
0 c .E E — ö) ¦ £200™ 0 2 -° o ; ï ~ § £ S| «
— 0 c
S T3 0 g
|S»o | I b '5
0 S
-
O)B 0 73
*C ^ TJ ^
® ® s ?
§ o I ° c Z £ o
0 0 O -Q
> T3 0 t-05> ® c s ffl ^
"© J "Cö ,2
"E 0 c -E
0 o 0
> B 0 0 0 0 c E
s s g|
o E>2 t
P O o >
> N > O
o ¦§ E" -§ '*=
0 J C 0
®^s
¦aw
3 o ü= E1 ®
r ^ |l
° §
0
0-0 0 — y,
o co o
u c
2J.C 0 0
CL 0
CN 05 4_ 05 0 C - 0 -Q >
° ?! ° a
CN O
“ O
0 4-
¦c 0
T3 0 CN C ^ LO
0 0 CN
0 N
-
=00 0 P 0
0 0 0 T3 0 ' j: £2 C = 00 E 0 c
§&! I ^ i
g g. o
§ S’73
Ï E N > _ 0 .22 © TJ
rM 4—i -j-f © 0 0 ¦ü "O TS
^00
0 0)£
0 Q. -Q
0 4 -n r 0 0 c CN
c0 0 8 ^ ^ 03 0 0 0=0 O Dl-1 >
>-0 0-0 T 0 0 C -Q -a P 0 o _ E 0
0 ^ > <75 .0 LO
-
?E BB o 0 0 n
4-4 CJ ID 'Ü 1/1
1 > ® s
S c t rr
ó 0 LÓ ^ ST =.-§£. •I O C
-o c ;~ ' 05 0 1 -a 7 -a 0 o =
0 § 0 Dl> E
¦— c 0 1 D ra ^ 1
o 2
05 0
o x:
=c 0
© © .® c .E !q
05 05
I 3 CO 0 0 LO
O v
E g
05 0
05 03 0 03 CC LO
® W
0 ^
> <75
.0 LO
Oj 0
4-4 o
© o
-C 0
, c ^
s 11 8 S|
o 0 o
LO
o- E
1 & =
-Q c ;~
0-0 -a 7 -a £ o =
S I 0
ö)> E
5
CN C75
P"?
Y' -71
4 O Ï 0 05 0
c 3 -E 0-1-0 — A >
0 4-0
0 0__,
c .22 ^ _____
01 s
O 03
0 © LO
o -
E £
05 0
05 03 0 03 CC LO
® w
CN —
¦—1 0 ____ 0 ^ 03 T3 ~ CN C § ^ 0+4 0 O) C
000 © 0 P .± -a 0
, ’> 0 0
0 0 ö
— -Q 4-4 0 0 0 Q. Q £
-0 £2 •i e
0 0 c a 0 0 2 M
> CD 05 05
0 ^ 03 T3 ~ CN C § ^ 0+4 0 O) C
000 © 0 E
^ T3 =
0 6 2 b 4-4 o
0 0 o
— -Q 4-4 0 0 0 Q. Q £
CN —
¦—1 0 ____ 0 ^ 03 T3 ~ CN C § <0+3 0 O) C
000 © 0 E
TD
0
, ’> 0 £
I o 2
b 4-4 o 0 0 o
— -Q 4-4 0 0 0 Q. Ü £
S ^ g 0 := ^ Q- -° 0 C c TJ
® ü -0 S 2
0 ®
¦Q Q- S
0^0 E '0 c
c "0 =
0 Q. O E ° 05 0 05 0
0 4- _Q
0 S 0
-a
§
o 1 >
N 0 0
c ¦? ^
§5 0 0
,E c73
0 05 5
LEÏ
0 05 P 0 0 O
^ i§
Q -Q 3
-a so
c 0
-
=o
O ^ r dq E a_
P r-
05
0 "O
E .E
0 >
C/5 0
5 E
N E N
c 0 0
.E o
, g "g © „ E -E -o
o . !? ra £ E -c 03
CD P
° — co g ® LO E LD
"ö ® -C c
TO F 0 F ö) E
~ o O C
D O O 0
.— 0
2 0 E
E ’ö3 ld .E 0 CM
0 0 E 0
£
.E cc
0 0
E0
-Q
0 0
% |
'l_ 0
© 0
^ tri
0 03
£> 0 _
£1 i. *¦
u_ 0 o 0 "O fD
-
•— 0 i-O n 7? CM
0 o © C/5
o o
™ §5
ï= >
S | i
® | ra
^ O .52
0 4* > ' ¦0—0 c 0 F
m *=¦
N 03 ' 0 0 ! O Tn ;
) O 3 "O ¦
Z 0 O o -O 03
tl §
¦ Q- -Q >
Jg 0 0
o -ö -O
0 © ¦ 'c E 0 0 •
?t =
-
?E's S
C^C-C1-
-
3.O dj
0 0^
E s,
0 Ö3
\lï §
-
:"O O "O
> O
F -F
i ^
03 0
‘¦ga 2 | 0 C
52 -t
0 CM
> 'st
c >
0 O
ir
5 è.
-
:o g
¦-3; 'M'
2 03 03 LD ™ CO
£ O 03 LD ™ CO
g ¦
I—I ïT
2 03 03 LD CO
^ 5 '
i—i ïT
ï E
g ¦§
pj O 03 LD CO
^ 5 '
i—i ïT
ï E
g -8
“ ra
I 73 -
£ c CM
© 0 9
^ ^ LD © 0 CM 0 0—-O 03 -~-C 0 C303 -O X
O O ^
S c
0 0 -
HS
®«S
z c-1 0 03
O t o cm O N
° m
T- CD
Ó LO £E CM
.© LD
n S
^ 5 ¦
I—I rr
-
•o ¦
1 "O
^ 5 ¦
I—I rr
CM 0 0 U T 0 .E oo 0 r
u_ °
.© ^ 0 ¦c ©
-Q Q. >
g '
i—i ïT
'g -8
'U
1 -a £
-
:> C
-
:"0 E
' ^ F
O c o 0
-
Q.0
0 « "O 0 O. 5 O >-
O _
"O 0
c £
> o
_© N < 0 '
SP* § © g
© T3
0 © o
E5 8 ’¦© O 1- ON o O
o E 0
>O-Q
c 0 0
© N g
^ ^ z 0 0 03 _Q "ö
0 03 E
lc°-
I 8 |
II & aEt
0 _ g
-
O)c >
c © -3
S> ra g ¦5 E >
¦§ jg
o = g
c 2 b ra
S2 0
© 0 iS ;o 0 0 > -c
c c 03
E 0 O !
C 0 s-0-2 1 ©
“ © 'i
O 03 ,
~ö 0
° s
ra
y o:
5 E ra .ra H
0 *— r~
© © 0 ro
¦g ï g 2 l ES? »- 0 ^ 0 "O
.E ^ -n JE
0 ë cl
~ -O ¦- a 0 x
| o> ra
1 8 ° 2-8 ? m -E E.
0 0
-
=E .
SZ 0
O -Q
-o ©
03 —
t ©
O © y cn
11
0 03 § C
5Sc
C 03 ©
0 F 5,
12 0 05
0 03 Ü2
ü 0 F
F F
0 E
E
m 03 © 0 i: -o
0 0
O- E
-
O.‘N
® ra ra Ö3 c
© 03 •O 0 t
r- N 0
03 0 8 0 > © 0 > o
¦o 6 © o o 0
03 ^ 0
E 0 ¦ =
-
!§4
^sS
*-> 0 -TT
| 5 §
..cc
c © 0 0 © 0 0 0 C
t2 E ö
0 "O
-
-E
"f o
¦£ E 0 0 E S
E ¦=
0 0
> >
o a E
03 O 0
0 0 F c 2 0 0 0 m -° ©
© te -O
CD
g
>
o
o
%
-Q
03
>
TJ
c
03
CO
-Q C
CD
CD LO
TJ —
C CM 03 03
c *
CD L
C/5 00 a
o ffi
.2 N
m 2
-Q 'CD
©
5
o
©
t
o
Li
©
05
r^
c (/> ¦o >
^ E?
-
•CD
CM
CO
O c
a
03 Ö)
© ©
CD CD O T3 Li C
© 2 > c O ;© 1 75
©
03
c
o
©
©
05
o
Q.
Q.
©
<—' ~0
XI CL
LO
CM
LO
CM
05
Q
>
O
o
%
n
©
>
¦a
c
©
CO
o
03
CM
©
05
Q
>
O
o
o
CM
o
CM
CM
© co
LO
CM
LO
CM
05
Q
>
O
O
^D
-Q
©
>
~ö
C
©
CO
05
Q
>
O
o
|©
-Q
C
©
Li
©
c
©
>
~ö
c
©
CO
05 £ -0 LO
© rf-
O ® ¦
N © ©
^ ~ c © O C © -Q CN © -^
o o a.E
^ in-
V ^ 03 X O
©
.o c
LL -Q
s- t
© O
o
CM
o
CM
o
C/5
©
a
©
J=
o
E ® E ¦'t o ^
o C
©
© 05
©
.©
o
CM 05 *1 C CM
05
C
'c
o
©
©
'I c . O .!
© ^
sz ©
c/5
03
_©
a
¦a
c
>
05
c
05
©
TJ
C
©
>
05
C
’>
o
©
E
O
-Q
©
TJ
CD
C
©
CL
Q.
Li £
£ 05 © Li 05 —
Li C — © c ^
SI © > -Q IS
© ©
-a c
c
o ©
© © O -g
O CD © T3
©
-Q
©
¦a
c
©
©
05
5
©
>
©
©
o
c
05
o
Q.
o ©
a tj
© .E 05
O Li C
CD © ® O
.s’ S o S
©
¦a
"O © © C
X2 © TJ
'©
c
©
CL
I E
c *-> © © © E © 05
©
>
Li
©
Q.
C
©
©
©
©
¦a
©
>
©
T3
©
>
O
%
-Q
©
.©
©
¦a
c
©
TJ
©
>
©
¦a
c
’©
2 </) ¦f > o U P s
1_ >
in in © -p
© E E ©
*- T1
©
>
c
©
"N
o
O
>
in
o
‘5.
>
©
T3
©
©
Li
©
©
¦a
c
o
TJ
c
©
©
Q.
©
> 3
O C/5
.ti © TD +J
E
'® ©
© 3 ©
o © ©
¦5 2
© _©
£
©
©
£
E
o
Li
©
©
©
E
©
"©
o.
o
05
©
©
05
©
05
XI
©
05
C
©
©
-Q
©
¦a
o
Q.
Li
©
Q.
C
©
©
©
5
o
©
05
c
©
o
o
>
©
>
o
9
-Q
£
© c
7:3 o © © 2 ©
© T-^ © C =3
© ©
£ '-Ü
© .E
—, UJ
'5 O ©
© c > © > ©
O ©
I 8
05 —
E c > © © .E
o ©
CQ
© © 05
c .E
© Q_
© o
TJ C
"L ©¦
% .ï
5 »S
© © ©
IT3£
Li
Li
©
Q.
©
O
-C
O
©
¦a
c
©
©
b
05
05
©
>
o
©
©
>
o
©
©
¦a
o.
©
o
Q.
O
©
©
©
¦a
c
o
c
©
©
E
©
>
O
©
c
'©
c
©
©
o
O"
!5
©
5
©
Li
©
*N
c
©
05
© —, E 5 P is
©
E
£
o
©
©
c
05
O
©
©
5
c
©
E
Li
05
©
-Q
-Q
©
©
TJ
©
5
©
¦a
o
"o.
©
c
'©
c
©
©
o
a
©
>
c
©
.05
Li
©
>
+-> c © © c
© c/5
c — © © ra's
© © 05 .05
O ©
O ‘ST
0
E
c
03
03
¦a
CD
U>
<
o
o
>
C
CD
¦a
03
-Q
0
o
>
in LO
i_ CN
O
\n
TO a
03
a
>
o
o
^0
-Q
0
>
TJ
c
0
CO
CN X ZL "st1
u_
0 00
-Q C
TJ ^
c c
0 -
W 03 i CN
.—. LO O CNCN —" O 03 CN T—
£= Q
èê
0 N —
i? c oo -0 13 >
03
a
>
o
o
^0
-Q
0
>
TJ
c
0
CO
#0
*03
0
0
0
0
0
03
a
>
o
o
¦a ^ c c0
W 03 i CN
o 03
CN T—
£= Q
¦a ^ c c
0 -
W 03 i CN
o 03
CN T—
£= Q
0 N —
i? c oo -0 13 >
LO
CN
LO
CN
03
Q
>
O
o
^0
-Q
0
>
TJ
c
0
CO
£i LO u_ 03 0 03
-Q C
o 03
CN T—
£= Q
èê
U_ o
03
a
>
o
o
^0
-Q
c
0
2*C
0
c
0
>
TJ
c
0
CO
T ^ oo X o
0 r--
.Q c
TJ ^ c c
0 -
W 03 i CN
o 03
CN T—
£= Q
0 N
Pen
0
0
D
-Q _
0 ^ it: LO"
I—I CN
o ^
LO -> O 0
X c
0 2
-
:a > 4 O , o
C J2 LO
0 0 CN
0 N
0
0
0
o
0
-Q
0
>
TJ
c
0
CO
CN
O
CN
o
o,
|CD
JO
O
CO
>
it: 0 £ 7:3
CN
N
03
03
0
¦a
0
¦a
0
0
0
O
^0
-Q
^2
0
03
0
0
Q.
0
03
03
03
o
¦a
c
CN
O
CN
0
E
0
03
c
03
-
:a > 4 O , o
C J2 LO 0 0 CN 0 N
0
|0
0
¦a
¦g
E
0
03
0
¦a
_0 L 0 £ o .E
O J_ > 0
03 c
0
Q.
C
0
<
0 X 00-Q LO
.^3 c
-L E
CN N
Ss
r> 03
9 c
S 03
u_ 0
.2 s>
n 2
0
J=
C
0
c
0
E
0
0
5
c
0
E
o
¦a
0
c
0
i LO ,—, CN
0
Q.
0
0
03
C
0
03
t
o
1 'St CN LO
V ^
5 p % S
^2 C
T3 0
0^0 ^ 0*'-= co CO 0
^ Q 0 c - > ® U 03 ï? Z c
0 _Q 0 0
_0 0 < B ^ 0 0
E & ü E
0 O
TD -1
0 N
C +->
> i-
o3 3
> 0 c ’c > 1 03 0
03
c
"03
0
TJ
C
0
>
O)
c
¦>
o
0
E
O
"Ö 0 c 0 ^ >
© 3 £
03 T3 0
0 Ü > O
03
C
0
5
C
0
E
0
0
0
TJ
C
0
>
03
e -o °
0
0
0
¦a
c
o
c
0
03
c
0
o
E
co
.E 03 0 #0
— O -c 0 ,0 C3 ’o TJ
0 a 0
•B1 0 E
m -<= ^
Afgedaan met |
brief [11-06-2021] - Kamerbrief t.b.v. commissiedebat sportbeleid (30234, nr. 264) (26298) |
brief [26-11-2020] - Aanbiedingsbrief Monitor Sport en corona II (30234, nr. 258) (25413) |
brief [24-12-2020] - Stand van zaken moties en toezeggingen VWS kerst 2020 (35570-XVI, nr. 180) (25587) |
brief [24-12-2020] - Stand van zaken moties en toezeggingen VWS kerst 2020 (35570-XVI, nr. 180) (25587) |
brief [02-02-2021] - Stand van zakenbrief COVID-19 (25295, nr. 950) (25732) |
dit wetsvoorstel is op is 22 april 2021 door de Koning ingediend bij de Tweede Kamer |
brief [26-02-2021] - Stand van zaken domein-overstijgende samenwerking (31765, nr. 544) (25867) |
brief [16-02-2021] - Verzamelbrief pgb (25657, nr. 334) (25813) |
brief [10-05-2021] - Stand van zaken uitvoering actieplan hulpmiddelen (32805, nr. 116) (26136) |
brief [07-07-2021] - Stand van zakenbrief Moties en toezeggingen zomer 2021, (26452) |
brief [06-11-2020] - Commissiebrief Tweede Kamer inzake Reactie LAN m.b.t. uitvoering motie Van Gerven c.s. over hooggebergtebehandeling bij ernstig astma (29689, nr. 1040), (29689 nr. 1087) (25295) |
brief [06-11-2020] - Commissiebrief Tweede Kamer inzake Reactie LAN m.b.t. uitvoering motie Van Gerven c.s. over hooggebergtebehandeling bij ernstig astma (29689, nr. 1040), (29689, nr. 1087) (25295) |
brief [25-02-2021] - Brief opschalen anders werken en eindrapportage CWidZ (29282, nr. 432) (25865) |
brief [28-12-2020] - Toezegging lid Verkerk over testcapaciteit en toezegging lid Nooren over ondersteuning quarantaine (25594) |
Vindplaats |
Uitgaande brief [25-11-2020] -Kamerbrief - Topsportevenementen met meer maatschappelijke waarde (30234, nr. 257) (25409) |
Uitgaande brief [26-11-2020] -Aanbiedingsbrief Monitor Sport en corona II (30234, nr. 258) (25413) |
Uitgaande brief [14-10-2019] -Voortgangsrapportage Onderzoek suicides en jeugd' (32793, nr. 451) (23697) |
Met betrekking tot de uitkomsten van de laatstgenoemde rapportage van Veiligheid.nl «Zelf Uitgaande brief [14-10-2019] - toegebracht letsel 2018», merk ik op dat naar schatting 71% binnen de aantallen «zelf toegebracht Voortgangsrapportage Onderzoek letsel» een poging tot zelfdoding betreft. Deze analyse is uitgevoerd over één jaar en biedt daarmee suicides en jeugd' (32793, nr. 451) een beperkt beeld. Ik zal Veiligheid.nl vragen de analyse uit te breiden en over meerdere jaren uit (23697) te voeren. Over de uitkomsten van deze analyse en in te zetten actie(s) zal ik u te zijner tijd informeren. |
Uitgaande brief [24-11-2020] - 88e OMT-advies (25295, nr. 757) (25405) |
Parlementaire agenda [11-11-2020] -AO Langer Thuis/Dementiezorg/PGB/ Wijkverpleging/WMO (5127) |
Vóór het eind 2020 ontvangt de Kamer een stand van zaken over het wetsvoorstel tot wijziging van Parlementaire agenda [11-11-2020] -de Wlz (in de richting van de commissie) AO Langer Thuis/Dementiezorg/PGB/ Wijkverpleging/WMO (5127) |
Parlementaire agenda [11-11-2020] -AO Langer Thuis/Dementiezorg/PGB/ Wijkverpleging/WMO (5127) |
Parlementaire agenda [11-11-2020] -AO Langer Thuis/Dementiezorg/PGB/ Wijkverpleging/WMO (5127) |
Parlementaire agenda [12-11-2020] -AO Arbeidsmarktbeleid in de zorg. (5083) |
Parlementaire agenda [12-11-2020] -AO Arbeidsmarktbeleid in de zorg. (5083) |
Indien relevant een reactie op de oproep van artsen en wetenschappers voor een gezonde leefstijl Parlementaire agenda [12-11-2020] -in de eerstvolgende coronabrief AO Arbeidsmarktbeleid in de zorg. (5083) |
Parlementaire agenda [12-11-2020] -AO Arbeidsmarktbeleid in de zorg. (5083) |
Parlementaire agenda [06-10-2020] -Plenaire behandeling Tijdelijke wet notificatieapplicatie covid-19 (35 538). (5131) |
Omschrijving van de toezegging |
TK wordt geïnformeerd over de uitwerking van de samenwerking tussen de betrokken departementen en met het CIT m.b.t. sportevenementen |
TK wordt voor het Kerstreces geïnformeerd over de uitkomst van de gesprekken met gemeenten over de exploitatietekorten bij zwembaden en ijsbanen. |
Uitbreiding analyse Veiligheid.nl (toezegging Kamerbrief 14 oktober 2019): Met betrekking tot de uitkomsten van de laatstgenoemde rapportage van Veiligheid.nl «Zelf toegebracht letsel 2018», merk ik op dat naar schatting 71% binnen de aantallen «zelf toegebracht letsel» een poging tot zelfdoding betreft. Deze analyse is uitgevoerd over één jaar en biedt daarmee een beperkt beeld. Ik zal Veiligheid.nl vragen de analyse uit te breiden en over meerdere jaren uit te voeren. Over de uitkomsten van deze analyse en in te zetten actie(s) zal ik u te zijner tijd informeren. |
Ik werk de komende tijd aan de verdere aanpassing van de routekaart. Ik zal uw Kamer hierover in de voortgangsbrief van 8 december nader informeren. |
Na ontvangst van het advies van de Raad van State wordt het wetsvoorstel maatschappelijke verantwoord inkopen bij de Kamer ingediend (in de richting van de commissie) |
De Kamer hoort in het 1e kwartaal van 2021 bericht over het gesprek met Per Saldo over het onderzoeken van een zorgkaart voor woonzorginitiatieven (in de richting van mw. Bergkamp) |
De Kamer wordt in het eerste kwartaal geïnformeerd over de tussenresultaten van de acties uit het actieplan hulpmiddelen. |
Ideeën ophalen bij politieke partijen en deze meenemen als eventueel aanvullende opdracht voor de SER resp versterking eigen aanpak arbeidsmarkt. |
Reactie op het artikel van Follow the Money over dat vrijgevestigde artsen fors geld verdienen aan de coronacrisis in de eerstvolgende coronabrief |
Een Kamerbrief over het opschalen van goede initiatieven. |
NB Toezegging EK. De minister van VWS zal de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), met een voortgangsbrief informeren over het ondersteunen van mensen bij quarantaine en daarbij aangeven wat gedaan kan worden als een werkgever niet mee wil werken |
(5131)
to
'St
'St
Li
0
0
03
c
03 —¦
-I O
§ < g-ö
03
03
C
O
0
0
03
O
o.
o.
03
.12 CL
03
C
E
o
>
-
=o 0 co
C —' 03 — Li r-03 09N
'-P
T~, O
ï o
Jr 03
CM
CM
CM
O
CM
N
0
n
0
¦o
0
03
‘o.
o
o
CM
O
CM
o
CM
o
0
-Q
03
g
>
o
o
^0
-Q
c
0
Li
O
c
o
>
T3
c
o
co
Z CN OB X O
03 ^ -Q C
03
0
03
¦O
03
C
O
0
9
0
E
v
CM LO O CM
Ó X
X CM
% <co
-Q C
03
Q
>
O
o
^0
-Q
C
0
Li
O
c
o
>
T3
c
o
CO
Z CN
LD
c
oo
LO
co
03
c
o
5
T3
c
0
03
O
0
0
E
0
03
O T-
03
03 -c
HL o
4- O
.2 5
n &
0 "ö
> :F
-
o.4ü
O 0
ü I
:o TJ p 0 0^ Q. Li O Q. ]=¦ LO CO 0 „ -C Q_ 2
lts
5 9-
H
0 ? £ TJ 8 0 C TJ 0 ^ 03 0 O
2 O Sc c Ü2 0 -0 0 P :
E ” X J
® ^ N
o o cl ::
Q_ < CL "
c c 0 0 0 s-0 0 O
3 £ 8
2 ’ö 2
0 Q. J= 0 0 0 0 0 •> 7:3 X
> 0 v ü
§ s
¦5 ë 2 f
C c N >
I £ c o 0Q g
§ Q- ¦ -Q
> 03 .E, I-0 o ‘n ®
> TJ +J :-¦ 0 > 3 ) 03 0 CO
> iL ‘V
J 0 ^ ; 0
l 0 TJ
-
:C ^
-
:0 —
3 > 0 i. 0 N
3 0 c
¦ =- 0 : _ Li
\ 8 2 3 ^ o. - C 0 ï. 0 0 3 0 03
» o ¦-
0 0
Q .E
¦c O) ¦
.2 § E
o
1
«Ss
-
Q.3
5
y o. ® 5 O i? =3 0 0 O L > ¦S. 0 0
g Q T3
’F — .S2 c 0 “
. E o X -Q CU oo
0 Li LO
|
CO
0 0 f'' 03TJ ,t! C L D O c
S? > o
¦ë £ £
si O .ü :=»
0 —
-
O)03 •IF Q. =3 O
Li c 0 0 O 0
N 9
0 ® Q H c 2 0 E 0 ^ 03
-
=£ .o o Z c o 0
c -Z5 ^ 0 s ê
o
0 ’N
N
® 0 0 e
5 o
P o. C O-c 0 0 103 0
.E Q
TJ ¦
O ^
9 o
CM
¦§
§1
N
0 0 03 C
0 0 Li O *- N
O c 0 0 = ü 0 0 C 3 T3 O .
S Q.-Z3 C 0 0 0^ ^ U > T3
E C
0 O
> r0
° 0
Li -Q
O C
O o
O 0 o
o > S 1—0 0 0 T3 03
-2 & T3 0 O 0 ® ö
0 -.2 e
0 m c 0 0 > 0 >
I I’ll
| 9. ’-o o
I 8 «£'
N 9
m o
c co
0 O 0 O 03 O
.E 0 !_ ¦+= 0 0 0 > E 2 a
3 3 I
^¦0 -n 9 0 c
^ T3 0
0 C -C=
N 0 O)
cn > E
N S TJ
Vu 0 c C -C
0 CO ,
Q 0 E2
-2 C=3 T3 0 O 0 ® ö
L— f-v
0 [0 0
¦ 9- 2 >
0 0 c ; 0 > 0 : X o) q. ;
s ® <o :
CÏ.Ü
P > ?
§ 8 <2 3
0 C "O 0 -Q >
0 2
E ®
_Q3 -Q
> ^2
C CD
Z E
C/) "o
>
® o 0 ^2 'c 0
1 :i
-2 CD3^ -O 0 C 0 0
S&!
0 P c 0 > 0 *m CD3 X S o ra c i- o
P >1
I 8 <2 -
1- o 0 0 ¦2,0
E |
0 0 — N M U C/5 c N 0
T3
O
o
0
>
-C
o
"N
O '0
0 0
TJ
C e 0 ® > > 0 0
'=3 O
0 0
0
T3
03
TJ
O
c
0
^2
0
T3
0
>
O
N 0
c Q. 0 o
^ .®
0 0 c V 0
0 co
Li
al
0 03
o.
0
0
03
z
o
0
>
o
Li
0
Q.
0
0
03
0
-C
0
>
O
C
0
>
0
03
03
C
0
Q.
Q.
O
Li
03
O
0
0
0
'c
E
0
?
o
o
>
c
0
¦O
0
o
o
>
T3
c
0
0
>
c
0
Li
0
03
O
E
0
T3
0
0
03
0 CO
" S’
O 05
c O)
¦—1 O C (0 "O V-i___
¦a ^ -c TC q5 2 LO
0 .2 2 o
ö) -C ¦> LO ® 0 ~ ~ 2 0
-Q .2 _ 0 TO
<2 o ö) c
C •- m 0
0 TJ 2 "O
£ CD E c
|ss S
SO § E>
Ü. < ^ O
0
0 ._, Q. IQ £ 0)
CN 00 O CN CN O
4 <°
o Ei ” to
o a)
g »
<N o ° § to £
TO ,-rs
~o 9 ;
2 CO
'0 0 § CD
CD LO 0
CO
E -a ®
s g $
¦SI E
S’ ® Ê?
O ¦“ CD
a 0 ~o 05 O C c ® 0 a) >
c ^ c
0 c
> 03 ^
> 0 ^3
-1-05
¦a CD CD
£ 0 $ .! 2 o -a 1 ; m
ö m e
;> 0 — — c ¦*= S -®
0 c _Q
0 05 £
C/5 .E 'F
05
^ S.E 2 "» i> i 1 -2 I
05 o:
0 c 0 T3 0 ¦“
CQ
CN £
CN I '
’0 0 § CD
CD LO 0
N 0 03
C £
0 > r-
f9- N 0
C/5 0 zz C -Q =5 0 Cfl N ,- C 0 .E, CD -i=
"_N 0 ,®
CN 0
o c
00 C=
05 Cl 0
.E > "E
m c >
E° 0 CD Z 0 05
CN LO
CN LO
CN O P C
“ £ ® c
0 _ 05 —,
-a 05 cd ’n
2 CO +-J 4 Ï
0 0 '
0 ® {=• J
CL CL I— i
0 O
N -Q
t
O 0
CL O C/5 Ü C ®
0 -a
COL 'N O O
0 0 'c
-C -G fc P C 0 E 0 -C
S N ® 0 © 0 05 0 _Q
lag 5 °-S C < S
5 P 0 ï£o
05
0
.2 5 •=
1 §1
0 c o
Q P 0 Ü ” >
HI 0 0 r~ C 05 0 C C C ¦— m C 05 > 0 05 05 05
rn C C
™00
2 0 0
'O' '0
^0 r--
-Q C
CN 0 P 0
“ £ ® c
0 _ 05 —, u 01 0 N
0 0^1— .- s: 0 ¦ ¦
0 0 > CD
¦ 0—, CO "O ; — CN C : 0 LO 0 i 2,ifl -g
¦ LZ 00 ®
0 0
0 c o
0 E
o o c _ 0 4-> c N 05 0 0 0 ^ — N 0 .E-
m 5> S
0 T3 ? 05 C LO 0 0 —-’
2 0 0 •- -Q C S “> m C 0v5
0 Z- C
— 05 t
c^ cS ®
c 0
« ® 5 0 0 -
-n Q. C
-a Q-.® êi Ï •E o c 1 3 $
8 .E, „
5 "E
c S5-
0 co
c 0 r.
0 0 O
r c E
C C *-c 0 0
«-ÏÏ
C 0 0 -C c c ®
0 0 CD E, > 05
P 0 C o .2 ¦*=
-a “ 0 0 s-
'Ü Ï ?
af S
0 f|3 ¦c—1
“>S
-C L ^
. 0
§ £ -§ O ®
O
o >
0
a
Q.
" J- O
0 0^ is -n rn
U jp
° ?
E ®
0 0
;E 0
C/5 C N
-
=c
Q- 0
0 ¦•—1 t_
c 0 E
E x o
05 • E
0 c ® — 0 5? 3 £ 8
= ? =
_ 0 0
N cl 2 o § ^ 0 >
, 0 c E 0 0
O 77 0
g S- E>
05 O c 0
0 ._
w! "9
’ '0
'0
cfl co >• ^ Cfl 09
2 00 > co O 05
CN -Q.
0 o 'C= c 02 0
o 0 "0 0
-
=® #05 05
'0 O
« E x: c — 0
N 0 C/5 ^
S 0
.2 0
E s:
E .0
0 Cfl
a £¦
0
S CN
0 g
N
E CN 0
> -"O S
0 S W 0 _ E
CN N
r> 05
9 c
S 05
u_ 0
.2 S>
^ 2
0
¦—1 05 0 C
c 1 g
0 T3 ^ 05 C LO 0 0 ¦
2 0 0
Ë
05 3
0.E^ E o :i 0 ic C
— 05 E
l cS ®
c
0
0 ^ > <75 .2 LO
CN S
o ^
' 05
0 c
c 1 g
0 T5 ^ 05 C LO 0 0 -
0 0 E
05 3
0 2 ^ E
O c
-t-1 0
0 0
¦§ o
§'= Ö5 0 05 0 = TD
Sïs
¦0 0 0
O fc -0
0 o E
o .2 ¦ 0 "O -a 0
^ 0
o 5:55
0 '
2 0 s,
0 Ö1 o
> O m
'sf- 0 _ £±~ o u_ 2 00
I aS
n S
0! C
c 1 3
0 T3 ^ 05 C LO 0 0 —-’
£ 0 0 •- -Q C
0 cn F
O
05 £
0 0-^ -o -a 0 1- 0 S
o o +-¦ o
p 0
o ^
I ^ ^ 0
O -C 0 c
> c 05 .t 0 C ¦ 0 0 0 ¦5 I "2 ¦ a o 2 £- 0 >
8 ^ 1- ¦
r_ o 0
0 o ^ .
> a 0 -
O T3 sz
cc .
0 0 05
¦ë E 0
> 0
0 O ^
¦ o g 0 E ¦§ ® 0
05 0 0
® "Si
O o -g
05 c ^ 0 0 O -a £ o ¦a ® m Sod
_ 0 ¦ 1 y ns C/5
O 0
0 ^ E ~ c ¦
N 0 4-1 ^
05 '
0 *- =
TD 0 T3
. 0 0 05 0 05 _Q
C > ¦ 0 0
-
?-a
0 ^ a E d ±i
^ 0 D _0 "O N
-C > 0
O > :=•
e c t
0 CC 0
> Q.
0 -g 'D
.E 0 -Q
>X 05^ I ^ c
1 0 is '
; E .2
-
:S c
E
P DO
C c ” • P 0 C
a 0 ¦ o -2 > u u 0
¦<-> 05 " 0 0 05 05 '
.& 0 C D=
N '"A
'05
0
0 E
£ïo'
0 05 C '
c 0 9
-- 0 p
E CL
-
Q.Q. C
0 rt
¦¦P O
TO CO C LO
'ö ™ o _ to
> LO
CD 00
Q C
> LO
O co
O CN w in
§ 1 ™ CO N
-
?C
4 CO
o >
U_ -O
0 C
CO
-Q to
-
0)TJ r±
05 C LO (0 CO -
2 o o
¦- -Q C
S <n £
s
E'o:i
» TJ ^ 05 c LO CO CO ¦
0 © o ¦- O c S « b
§ C ^
E
2 8 o ^
.ti CN
c o
O CN
l ”
N O
^ O 05 CO
CO O
< “
n 2 CN
05
¦g°
N N
< TJ 'st ¦ 0 CN
.—I o ®
-
Q.CN
CN
0 N CN
3 O ^
r in
0
Q.
Q. :
CO
tfl
0
¦a
C :
0 —
05 0
05
° 'co
0 N
11
cl) 05 1 0 CD 1
0 r- '
E.
O co ;
CO T3 CD u 1
it;
0 0 ,
0 73
O 0
1 °
05
0 0
¦a -c
"cö TO :
N -Q ¦
o CN
s s
CN LO O CN
CN LO
CN CO
T ~ LO
CN CO
T ~ LO
0 O .E
0 > C 0 0 0 C
05 N O 0 C »r
2 '+J 8 0
0 -Q m
11 ¦§
o
cc
>
E -Q
0 o ? ® 0 0 05 N
¦ - 0 0 _Q C ® ¦ 0 0 £ -
004
¦— X5
73
^ 0 ^ »aS IE “ ®
0 C E
5 0^ —
t c ° S 0 E .2 4
111" .— -.0 s—C .0 -40 C
E W!E CO g 'E ® S
„ 1 9-2 o o
CN u
CN £
T— 0
>
4 <fl 5
o C CO
"co co
V Ü2
0
05
c
0 o
-
?® 0
0 0 05 N
¦ - 0
0 _Q
C -g ¦ 0 0 £ -
0 o
C/D £
' LO i—i CN
CN
o <y>
CN CN CN “>O 0
4 =fi 00
u_ LO
® s
5 Ei
0 CD > CNo LO
!o
^ o
0
0
£ CO
.2 4
° ^ 0 LO CC CN
o o
o
CD
o o
CN CN
O o
CN CN .
5lS
0
c
E OT
¦o oo
o
s> LO 0 ™ O —.
È!
0 2! TJ N-
c ^
-
Q.TO CN
,® °
0 O 1- Q. co 0
o o
CN CN
O o
CN CN -
' ^ o
Ï- 0 oo
' 0 CO
O Q. LO .CN, 0 CN
5l§
0 0 "O 05
c c
O —
0 0 O 05 0 C 0 0 0 > 2 E
0 o
0 T3
'V Jj.
¦Ö <
^ C
0 E
OQ 0
0 CM
E X
S- 00
W CM
Q- o
_Q 0
0 ^
c 0
g =
° m CM 0
O -£
o
CD
o o
CM CN
O o
CM CM
' o
T- >- CO ' 0 CO
O Q. LT) CM c/) CM
»«S
5l§
CM 0)
05
>
<3
_o3 0
< o
c o
0 02
> CN o LO
0 CD C LO 'Ö CM.
0 CD
0 CM
0 0 73 C
—' CM
' LO >—> i--
03 _0
S’ 2
m 03
I 2
W CM
O)
8 c
S>a£
o ^
P CM > CO
¦o >
0 C/3
CO 0
0 -a
T3 © O O
LL _Q S- T
0 o
o
CD
o o
CM CN
O o
CM CM
' o
T- >- CO • 0 CO
O Q. LT) .CM, (/) CN
»«S
5lS
Q.
$ ® O) ®
0 O
« .2 ra
E c£
O 0 0
¥ = o
E 73 0 0 9 O
c ^
0
, >8 o Is
CM Q. CM
0 -Q Q. O
i LO .—. CM
g® ? 2O 0CO c
CO
u_ 02
.g S3
co
E s I s
05 X
. CD O £
CM 'St O CM CM N
0 O = ID CL
0
E £
<5 o
^ CD 0 Q_ 73 i-
s/ 0 — 0
® p
N C T- d) CM • -
O E
CM cn
0 o _ 0
0 ^ 0 C/3
n £2
CD > 0
.2 oc § >
S u -s £
3 < o. > :
E
o ¦
-
:05
> E 9-
<2. d3
fll
S P
o o ¦
§ E'
ö d) .
-
O)t N 5 •— 0 0 0 = 3 CJ ¦> 0 o ,
¦8 is
0 0 N
'WO
.CM. cj 't u_ 0 CO
0 73 OR
CM & CM o
T o
O -0
T- 0
“ U) 0 c ? s
0 Q. O) 0
11
E I
0 N
0 Q
CL <
L0 03
T o o -0
11
E I
0 N
0 Q
CL <
0
0 O
-
?® ® 0 03 N
¦ - 0 0 S2
C 13 § X3
E ¦=
E
o
0 E
0 0
Si” g310 .E LO "O LO 0 CM
O X
03 o
0 03 ® c
'c c ® K
0 0 E ^
^ « rff)
E 'E 0 ^
9 E 0 ~-'
si ^
5sS2
> LO03 00
Q 0
> LO" O 03O CN^ LO
sl ^ 0 *— N
-
?0 "T 0 O > 4- 73
0 0
'D 0 -Q t/3
ZL 0 0 0
a >
0 o
E £ § 0 0-0
CM —
0 sr
CM 03 L 03 ^ LO O CM CÓ
a r-
CN 0
’d) w
0 X
^ O Q. C O) -Q 0 0
0 -a & -a Ü2 o) cc c 0 .£
+-> 0 -Q T3 0 ~ © 0 ¦C ® 'f= 03
-
-0 i3 ©
-
-0 O ~
c -a c o 0 : o 7:3 °
i e 0 5
j '0 0 0
!t-X
) — c 0
¦ 0 0 >
; S|s
> E Ü J? : 0 2 o) ’ n 0 -
“ i- > '0
-
?g 0 >
i S - 0 J 0 -a
-
!0 d n
-
:= © -S
{ £ o 0 w 03-g : ® 0 2 5 0 0
-
:.E -a -a
^ .E 73 . g ^ ^ -s-
ID ^ -2.
3 O « c ¦a ® I £ 0 O) -a
0=CC
-
o)9 0
C -Q
© ^2 T3 -0 0 := 0
Q- _C -0 —
0
0 0
-
-T3
a e ¦
O 0
E 0 -
+-> c .
C/3 0
-
-03 . O
0 T3
£ c
X 0
--, 0
S E ^
-
d)c r
2 0k
r 0 3
0)i-0 0 0 N 0 "O <» 73 01 0 _W 0
05 0 w
c Js -a
-0 0 n
o m P
0 O)
E 73
1
1 0 03
E •!
0 O 0 N l_ 0
0 "O ® c c 0 c 0 ® ra 0 . E _c o 0 _
N 0 O
0 N "0
O
vu E 0 0
1- "O
0 0
0 "O
0 > o ¦
¦g
0 '
0
E
p
ig
i 2 c ¦
-
!0 :©
-
:£ o'
E c
ll
w
c w ™ 0 Q. 0
C tj O _; ^ w
g, I
0 o t cc O c 0- 0
9- >
“ 0
-
O)-TZ
§1
c 0
-E -a
0 "a o 0 -a
0
a)
0 0 0
o .E 0 •=
èfYE
O 0 0 0 0 8 £ 0 ¦o
C 0 O
0 "Ö C ' 0 0 0 0 O)
' “ _ö) Ö)
55 -S g -
2>-S -g 8 o r"
0 73 > ® 0 « O) 0
Li 0
O O
W
0 !_
; 0
¦§ I ; E I
' 0 01
Ü 0 0
-
O)^ E !8 ® g
2^ Li
03
u*
C/3 1-0
¦- 0 -a .E, a +0 • - E
> T3 ©
D 5 a o ® 0
1- 03 o
Ï X 0 : 0 5 i 03
' o p
i E 2
i 0 >
> 73 .
¦ X I-
;§s
03
>
-Q
CD
05
CD
Q.
O
Q — ¦ O)
O CD CN
CD
'O (D A
CN t 2
7 ns ® 00 ^ UJ T~. 2*
O)
03
>
A
CD
05
CD
Q.
O
Q — ¦ O)
O 0 CN "O _L d
-
(1)4-4
'O (D -Q 13
CN t SÜ 7 CD ® 00 ^ UJ T~.
O)
0
¦a
c
o
a -0 0 cc 0
, -Q 0
o £ 9 0 ^ -Q O 0
o
oo 05 00
O T-
O
05 0
r——i o
4 z
9 02
£ C — H 0 05 s- Cl ^
05
0
0
0
LU
02
a
>
o
o
^0
-Q
0
>
13
c
0
CO
CN 77 “ 0 0 E 1 5 E
-
•o
" 13
0
0
0
LU
02
a
>
o
o
^0
A
0
>
13
c
0
CO
CN 77 “ 0 0 E
'O 0
0
Vi
0
LU
if)
< —
1 CN
CN 02 O V
9 a
CN
02
Q
>
o
o
^0
A
0
>
13
c
0
CO
^2 C
E
-
•o
" 13
c/5
03
_co
Q.
¦a
c
>
05
C
05
0
13
C
0
>
05
C
’>
o
C/5
E
o
0
-Q
0
¦a
c
0
0
05
5
-Q
0
0
E
o
c
T3
.0
0 0 — 05 05 CO
t m in
c .E
0.^0
-Q
C/5
05
C
0 0 05 05 -£ C/5
o
0
¦a
a
o
0
¦a
0
>
05
c
05
c
0
0 C > 2
c ^
¦£ 5
0 O
O u N 0 2*:
0 0
E E
-AC 0
o •;=
' CO LO 02 5 CN ¦—1 < —
0 -Q i_I
a
in L—
o 0
4-4 0
13 05
co -d c
~’0 0 ^ 05 13
O
CN
O
CN
CN
00
0 r-
3 £2
O 05
0
-Q
0
13
C
0
0
05
5
2*2
0
0
13
C
o
0
13
0 0 13 05
.05
!5
0
*N
0
0
-Q
2*2
;r vi > 0 05 A
.E c
05 _0
7s 0 0 0 A F ¦2 c cn CO 0 ^
*2r c c O
D 0 0 CN
l_ r- u-
O 0 °
~ c c
c c 0
LÓ C
C '§ £
0 +o in
05 C —' 0 0 0 0 0 E
05 0
-Q 0
0 a 13 0
.E 0
LÓ C
C '§ £ 0 +0 LO 05 C —' 0 0 0 0 0 E
05 O
42 0
0 Q
0 C
+-' c
~ 0 0 0 05 C
o E E
^ 0 0 ^ t! 0
O T}
0 E
0 S
i i :
0 •: 13 -
0
'c
in
o
13
C
0
E
o
2*2
c
0
c
c
!o
2*2
0
0
5
0
13
C
0
_05
O
>
0
'~ö
LÓ C
C '§ ^ 0 £ 1C5 05 C —' 0 0 0 0 0 E
.. 0
< > 0 ^ 0 LU 0~
0-^0
c - —
4-; 0 0
~v o "Ö
a i_ o
LÓ C
C '§ ^ 0 £ ui 05 C —¦ 0 0 0 0 0 E
LÓ C
C '§ ^ 0 £ ui 05 C —¦ 0 0 0 0 0 E
C 4—> o
0 0 o
05 O CO
0 4-"°
0 0 O A JZ
“00
2 -a >
LÓ C
C '§ ^ 0 £ Lfl 05 C —' 0 0 0 0 0 E
C 4-1 o
0 0 o
0
13
0
0
0
0
0
O
13
C
0
0
E
o
0
0 13
0 .E
LÓ C
C '§ £ 0 jU Lfl 05 C —' 0 0 0 0 0 E
C 4-1 o
0 0 o
05
O 0 N 05 0 t 0 13
0 Q. '0
05 OM
~ §
| — in x c 0) co £
” CD
CM CD
4 9
“ 9 lo
.12 O
E
-
•o
— TJ go 9 C
tZ CD
9 o*
LO C ^ CD
¦o ._ ra
0 +L LO 05 C CO O LO
0 0 E
I s'i
c ¥ c ® o 2 b o 0 co o
— -Q ^ 0 © 0 CL ? SZ
05 O
•- F
Tl c
¦n -o
© 0 0 c O O £ O 05 O
3* ©
0 <75
© s
E 9
O Q-t: cl
O
-
:~o
9 o
JT 0 9 Ö5 LO C
45 ^ co ¦O ._ ra
0 +L LD 05 C —' 0 0 0 0 0 E
I s'i
c ¥ c ® o 2 b o 0 co o
— -Q ^ 0 0 0 CL ? .C
o 05
CM CM ^1,
JT 0
9 Ö5
LD C
45 ^ co
¦O ._ ra
0 4L LD 05 C —' 0 0 0 0 0 E
I s'i
C ï C ® o o b o 0 0 o
— -Q ^ 0 0 0 CL Q £
o 05 CM CM^1,
CM S"
9, oo
u_ LO
5 9
-
•o
— "O
go 9 o
JT 0
9 Ö5
LD C
45 ^ CD
¦O ._ ra 0 +0 LD
05 C —¦ 0 0 0 0 0 E
Is'i
c ïï c ® o o b o
0 CO o
— -Q
0 0 CL Q
0 40 ' 0 T7 05 c
0 cö 2 LU 0 > ©
c © _
(ö O) 0 2C
>N ! O
=3 C '
CO c/5 ¦“ 0 © ©
-Q *0 "O 0
-
z.b © © co -Q _C 05
© 0 .4-1
^ ,05 ¦*
#0 0 'c '5=
-* CL Ë
05 — co .E g .«S 0 ®
£ +4 05 05 0 E C O
ra 0 — © E5 > 0 4 o ® 'E ? Ë £ o ~ c c 0 S
O O _Q CO
I § c 5
s I ss | Sl|-2
v o CD CO 9 £2 05 Q
o : ~o
JT 0
9 05
LD C
45 ^ CD
¦O ra 0 +0 LD
-
O)c 0 0 0 0 0 E
Is'i
c ïï c ® o o b o
0 CO o
0 0 CL Q
ace o © o
0 0 05 05 e ij
0 b <¦o 0 54 o LO"
OU“
.n ~ ¦
’0 o 0 o
5
1 &* Q-.E i
0 £2
| ® Q 0 O >
E 0 o -Q -g u
45 co CD • TJ
^ 0 C CM ^ 05
8 © g
4 e co
9 e ^ E> gts
U_ 0 CN
_Q _Q *4=i 9
~ 0
> 'E 0
0
05
45 ^ CD
¦O ra
0 +0 LD 05 C--
0 0 .b -O
E 2
0 0 — -Q 0 0 CL Q
, ’> 0 ©
05
0
E g
e Q 0 .
05 C 05 CD 0 ^
O 0 0 -C C
0 0 E
SS 9 -Q
•B E ö o o >
05
e oa o 00 0 CD
C/5 CD 05 ^
P CD
i2 05
~ #0 £2 !c
o -Q
11 E I
0 N
0 O CL <
0
05
0 E
0 0 > 0 T7 J- e —^ 0 0 >
ü O CU < >
-O ®
L5 c/5
C E
05
£ •- CÖ
i e ^
00^
e E
0 o 9 o e ^ 0 0*0 .9 05 0 tl 0 3 0 © *-
c s
Sa
0 e '¦O 0
-
-. C Ü=
JS ö) ® ® > .E $ U
o O
LU £ 0
5
w ©¦ 0
E O > o < e
0 _ O
E^ö § af ®
111^ m 0 ^ C
© T7 :_ra 0 a e 0
o CO 05 © « O co
S I I o
§ I S.IE
s si 1
¦2 > -O b +- 05 w ^ 05 C Ö5 ©
© ~ e uN S? © CD
S 8 s>S
_05 0
< o e o
05 _0
S’ 2
m 03 | 2
e, Ö 'Cf U_ 0 05
© ^ OR
CM o
9 o O -O <- 0 “ 05 0 c ? i
0 Q. 05 O
| | E I
0 N
0 o
CL <
0 "O
ia e x 0
N ''O
--, 0
5 E ^
©CC
90S 9 © g
05 10 0 0 N 0 "O % 73 01 45 _0 co 05 0 0
_05 0
< o e o
05 _0
S’ E
m 03 | 2
e Ó •Cf U_ 0 05
© ^ OR
9 o o -9
S S 11 E I
0 N
0 o
CL <
0
0 52
tl 05 o ^
0.9 o. —
0 CM
© CN
05
S e s>m
O ^
P CM
> 05
' ro CM — O CL CM O
4 2 o e ¦ o O ^
^ g
o 0 £2 N
9 o o -9
0 N
cö O
CL <
t CC
9 e
E
E
o
o
-Q 05
E
E
o
o
-Q 05
0
¦a
0_
Z LO
¦ oa
” CD CN OM O
9 CD
LD Tl" O LD
-
•oa o o
9 N
0 LD
‘cö tl o a
E“
0 O Ë O
CL ^
L-- £2 s- tl O O
0
0 LD
‘cö tl o a
E“
0 O Ë &
0 N>
CL ^ 0
© 0 > T3
L-- £2 s- tl O O
-E 4^
| S 5 =
¦ 4"
-
-05 o ®CD
9 *©
4 "0
H- tl
0 o
Ë ©£2 0
0 LD
‘cö tl o a
E“
0 O Ë O
~ö
_0
:0
'o
O e 0 0 .E ~o
4- C 0 O T3 £2 >_ tl 0 O > Q. O e/)
LL
05 in z o> u 5
ii
4_. 0
e ö> b O
-
&I 0 0 05
0 9
-E 4^
| S
5 =
¦ 4"
-
-05
o ® CD |ö
9 *©
4 "0 — £2 s- t
0 o
Ë ©£2 0
|s
0 LD
'cö tl o a
E“
0 O
Ë ^ © >
> o
¦g
0 0
E
•— 0 L2
3 -o e ^ CL '0 ^ 05
0 0 > W
^ 0 0 9-
Eco
Q.
9 P.
o _
-O © 1- 0 0 C
0 o ë o o <->
© e
2 S
¦g
; ^ o
n >
0
H Ö3
0 _C/5
0
LL
0
C/5 ^ 05 CN
C <-
'E os
0 ^ .© CM
|S
00 9 o
' e 9 ©
' Q.
II
£2 .E
05
TJ T_
C
© o 05 CQ"
1 CM r-, CDO 05 CM 05O '¦—•
CM >-CN 2 <- O ¦ ©
05 0 O, Y
4z* to 0 _g
© e
Ë ©
C LL ¦—•¦ 0 0 0 N RA
s» e S
D > £i
o o o 73 ¦§
E >¦ e #0
u: O o "O © o. ~ ~ e Ë
O m 0 © 2 4: © 0 > O
0 O 0 T3 r.
s ~ 2 ® ®
¦a 5 ^ E
0 £2 ^ T3 '
x 0 0 ."Ë b
O LL ~ o
|S||§
^ 0>N r S
X x: 0 o. :
CU *-+
v> "sr ^ 00 0) LD
£ ™
0 ^
LU 0)
0 0
" E
CN 2
o cj
CN 0
,_, 0 LO
O f CN
CN ^ h CN £ 0 *7 C/) ^ 00 0 CD £1 LU ^
% !© c
ÏS 2
“ 0 O -g (75 U c .52 0
(D F ¦CO £ ©
3 CJ g
CD C 0
2 § 'S'
T3 —
!!~ "o ® -2
° ° #
0 0 N
U U c
-
-5 S
13 O C
pc to —
Ö ^ JJ
© D £
' .12
) ©
-
-03
_E ©
> ^ ©
g.s d
o ö .E
N U 0 0 -t-> —
a® ®
CD E -2
o T3
¦P C C/3
js; 0 Ö)
) 0 3 5 £ g
3 -e o £
J E © 0
, Li > £ J3 E C/3 .C >§Q.” J ? Cl 0 ) © TO >
¦= -a-
JO CD © CD PC LD
< LD
' O O ™
3 ®
v |
™ 03 CD 0
n, ~o
TO E?
TO Z
o ®
03 C
¦ - 0
© Q C 0
E £ —
0 0 CN ¦T- o CD
iü5
C/3 m
¦M 0
ro -a > c c o
i Ë
03 0 03 > r\ s-
03 03 0
£ !S P
N 0 C/5 TO N C
c o
0 03
O
CN
o
o ™
CN
03
1 F
™ 03 CD 0 ^ "O 0 LD TO Z
0 ® 03 C
¦ - 0
3 a
C 0
E £ —
0 0 CN
r n CD
iü£
s ®
<? 1 ™ 03 CD 0
n, ~o
0 LO
TO Z
0 ® 03 C
0 0 CN r n CD
iü£
O CN CM 00
a o
u_ L01
-Q C C
-
•0 or 03 ™ ~
8 ® Ó0
9 ^ oo
9 ‘I 5
OO £ r- C C/3
“ o o
3 ®|
C © 0
S o © < 1-o o o
-Q 0
c ® -c 0 y £
g-8
o
I c ¦ £ ® CL CL
0
-
-=S
O CN
oo X
CN LD
CN 00 O CN CN O
4 ^
o 21 £2 to
00
c
-
•0
or 03
£ .E ° ® ro
^ ^ 05
° g S
00
C © 0
S o
Ȥ
© -Q 0
CL CL
E
'ëi
o
T3 2
e '-Ü
® W
an o c
0^00
0 0 E
±F — 0
¦a ® E g
“t^E
"Ö
1 CN
'—> LD £ 21
° T o Q
êê
u- OJ
"Ö 0 CD C ^ LD 0 0 CN 0 N
O N C/3 PC
II
5
55 s
1 CN ¦—1 LD £ 21
° T o Q
êê
CJ
¦® %
¦e E F:
¦a g 2
C ^ LD 0 0 CN 0 N
6 C ^— 0 1^-3 > oo
O 2 cz
os I||
C 'St
0 CD 0 00
CN LD
CN LD
CN LD O CN CN _
a o
U_ LD
0 CD
g c. 55 S
1 CN
¦—1 LD £ 21 8 <2
a
!S
cj
"Ö 0 CD C ^ LD 0 0 CN 0 N
c -a
T3 -n
0
’c
c Ö
gf
c ©
^2 -a
Li C
¦ 0 LU CN i±i
8 ?
o Q
êê
U
-Q CO -Q ID
2 c o^ L3 <D c ^ -rr 0 0 ft-, 0 N 2
S> c E
TJ e
g c. 55 S
1 CN ¦—1 LD£ 21 8 ? o Q
êê
u- CJ
"Ö 0 CD C ^ LD 0 0 CN 0 N
T3 O 0 c E ©
® .E>
c "S
^2 =
E P
> 0 S ®
¦> O
"2 ^
O 0
c c
0 E
03 i_
0 0
5 !c
C E c § -a © p o Q-
-
O)N 0
| °% 11 8 (- & 10 J= a
^ ,, C/3
F P O C- — 0
^ 0 E 1=0© c E 73 § 8 ® S5o 0 > _
aT £ 0 Q © > > 1 .2 O o « (j ^ 0 7_ C
’a § ^
o > 5
2Ü .© 0
-a -Q
0 Li
E £
U3
¦o ^
1 CN
¦—1 LD £ 21 8 ? o Q
êê
u- CJ
"Ö 0 CD C ^ LD 0 0 CN 0 N
¦o X
® S
C/3 ©
0 C
T-Ï
¦ 0 LU CN
8 <2
o Q
êê
U
^ ® 00 -Q CD m -© LD © C O^ L3 0
c Li -rr
© © dl
0 N ©
S> c E
5^
| ¦§ S .2 -2 % ¦Ê §.5
-S 0 N
o 73 S
C ” >
P -
C/5 := 0
P w 5> © 0 c © TJ ~ -Q c
§ ® o ^ 0)0)
“-Ï-S
® o C
E o “
« EÏ
-
•!s ¦= > 0
w © ~
.52 -a c
c u —
0 •= 0
pEö
e 8 e
© -o ,-e • ©3 s_ 73 C = 0 _ © g 2 8 ® :^ © c E 0 o
> 10 o ¦g | I I
-g $ O O
-Q 03 i- i_ © 0 ® ©
0 ¦§ W .© O P 0 -C © 0 X 1-
S""p 0 c c E
-
-E
E°o% o 03 a ¥
0
C
E OT
¦O OO
o
s> LD
0 a o _ È!
© 2! 70 ©¦ C ^
§8 Q. TO CN
0 O J- Q. Cn if)
.2 E
« S ¦ 0 LU CN
8 ?
o Q
êê
U
>- .© 00 -Q CD m -© LD © C L3 0
c Li -rr
© © dl
0 N ©
©.
d 0
I § g
© 9, s-
._ O) +J
m C 0
© 0 -C
E o. i-
_Q X 0
^ 0 © «- TJ C d e © O 0 0
0 > E
© 32 r-
03 Cl CN
!: O O
-E © 0
E -o
m © 0 C/3
2 0 O) T3 t 10 0
X ° ©
0 j; x
0 a ^
"0 0 3
— 03 _
© O 0
5 E N
© R ^ d
¦8 ® "E o
0 E 0
-C2 0 0 03
0 © E ire 70 T3 E ©
73 ^ X , d _C © ) O *0 0 : 5 03 -o
Cfl 0 - u>^Z ¦ SS T3
.0 CM > ,
Ï2 °
CN .£ O
4_ 2Ü -h ''t
.® o a w ft
E §
05 "Ö
C —
CD CD 0 CD C/> >
.2 S73
0 ?.£
£ o> p
0 o ~
¦2 -O CD 0 Ö5 £ £§ 2
§ll
|c |
SI go > °
1 CD CD
’1°
s s
1 "O .W
-
:'0 o
CN CO
O CN CN CO
CN LD
o CN
73 § Q. ^
C 5
CD__,
So
u_
¦a c
w ®
-1 « -Óo 0 0 r^-
"Ö c fC C CD
ra 2 -
?! s ,2> > ^S.E c
CN NiD
o c 1-
CN 53 O LD Cfl 3
9 0 0
03 .0 05
ZZJ Q. C
u_ 0
© Olt — 00
"O CO
¦2 — > <75
c ° to ro £i N —
I s
-
?= jS LD
03 S
1 00 I—I CN
5 2
CN ^ CN CN O LD
ob [o
-
P.CN
0 O’
'i- CN
^2 03
ob -1-
o c
-
?I È I
“ O % -2 — 0
^2 ir
¦—’ 0
£ g
(—1 L- .
1 1 c o 0 o .E "F 0 >
C 0 0 0 C 05 N O 0 C E
0 x 8
~ 0
0 -Q m
n -S
C15 CD r-
i 0
. CL
0 0
¦F E
05 0 Ö)
n E .52
2 c
"O 0
E o o 0 5 i:
§ 5
-g o
o 2 c c
C TO 3 ^
0
05
O
0 0
T3 05
0 .SL
CU 5^ 0 05 g -Q 0 C ^
® ® -S
.0) 0
5.1-g
o =
_Q CD O
-Q T3 > 0 C C -O 0
— 05
05
2 c
0 CD 1 0 0 -Q _
0 9 ¦a
-a CD
0 0 0 ^ 0 0 <1
"O 0 0 0 0 > jsc -c 0 — 0 "O
0 ~ cL
"0^00
0 0 2
O 05 -C 05
' c
’ 0
o .E ,—.
™ 0 CN J2 05
r—
9 ~
LD
CN
C/5
-
-L— O
0 O .E
a 0 >
C 0 0 0 C
05 N O 0 C E
0 +-> 8
~ 0
0 -Q 0
If |
11 ¦§ E 0 C 0 -— o CL CL E
0 .E
=g ^
0 0
0 0
-o a
0 "d > 0
i E
-
:TJ
0 0 o
-<= > -Q
c 0 0
¦- TD 0 H- CN
0 0 Q_
Ego
.* "D 8^'
<1>
g If
“ 'Ö o OSES?
0 c 0 0 CD Z Q 0
O .
5»S
-
Z.E
g ¦§
0
!5 0
S E
|i2
0
05 CD
¦ij
’¦E 2
C 0 c E
E o
o £
-o a o-a
-
:"E r o
’ 0
o .E ^
21 s
2|5
CN £ if)
' 1 c o 0 O "E 0 >
C 0 0 0 C
05 N O 0 C )R
0 E-> 8 .- 0 0 ^2 0 C ® ^ 0 CD c
E •- -
0 ®
0 ®
CL CL
g-8
0 =, w
E
8 o I
C c 3
o >_
N d)
-O O
c- N "O >• 0 x Q- 0
¦£ 0 0 c
4^ 13 05 ^
^ ï *2.
> > 05 13 0 O C
§11 S
O C > "O
c m O 0 0 ^ N c
—' C »- c
0 ~ ® -a
0 CD ^ 0
C o
.2.-= 5
t 9; «-
^ 05 0 0 o- I -a _
'1' 0 0
"Ö 0 05 0 0 £
0 N
E c O 0
o >
> m
05
N ^
^ CD C CD 0 LD <2 CN
1 0 X I SS <T>i a C^J ; 0 ! 05 ^0 c-
„ 0 — t— i_ LD CN 0 00 O O CN
I -8
-a
s_ c
0 0 > > O 0
0 0
>
£ S
2 S
0 J* -O
0
~ a
-
=c JZ
c
0
§8 ®
S -c a
s a> o
TJ C
g&l
cS!?
Q 05 N 2
. .E Jü > - . 0 0 C/5 "O
¦O — ^ 0 c •-c 0 a
-2 :-O 7:3 E, ° o 0
^ ^ -Q
0 o 8
N ^ ^
c c c 0 0 0 Q Li g
E ~
¦“ 05
&-i
O 0
C ^
I s,
‘ 0 ' , 0 0 ® UJ — TD -5 05 05 C C O 0
c ® ® Ê 0 0^0 -5 i_ "O 05
0 c £
~ § ° i
g< 2 c
1
0 —
in ¦ -4- ^ in
^ — '^i-
o ü o
CN 0 T-
V 05 _
S t « <N ¦—1 O 05 00
’Jr 0 0 CN
0 c 0 j-
0 E ."2 CD 0 "o 0 r-0)E D o
3 lm =
c c 0
c 2, 0 9
0 CD
| -a
0^0-
O CD N 05
C E
0 0 o.'a 0 :=»
05 ^2
9 ^ X
aQ I
0 > B ~
-o — 0
£= = c S
.E 0 05 05
Ills
r O |T a 0 0 2r V5
— •+= -a 0 'F 3 S CL .E -o ü
0 0 ' o a-
2 T3
0 — .
O' 3 O ¦
(-Q.CN
m a. o
™ 0 CN 0 0 C/5
0—2, 0 05 0 > O _C 0 0
0 0 ' 0
il
-
!8 ’ O
05 _Q Q. 0
T3 0
£ S
0 — 05 0 5 0 3 0
05 ® ^ O .E 05 -C -Q c ^ 0 v O ¦£ O 0 0
>¦?5 0 ^ _ ü 0 .E E E o>
CN
O 2 CN ^
.E 05 05 C
f 2
0 c
0 05 3 <n 0 ! — o. ,
0 0 ;
E P !
E: ®
9- -Q
0 "O
> 5
o > o
c o o
0 0 "Ö
O 0 —
i73^
> C CN CO 0
"Ö 03 CD 0 0 C
E ^
i— fll
0 0 0 1-0
8 a
a c/5 W5 0
o
Q- LO O-
0 oo
T3 O
I r-
ra i ® o) > E
¦- c ®
=) 0 ^
ra
o ®
-§ co
i2
CD O
-=¦ CO
£¦ c m I g °
£ „ Ifl
©^
> c ^ O ® X
. > ro
Q E ™
> a°
> raS
®S§
1 ® -ra % 2 O) ® 75
03
0
?
^ — N ® CQ E c ra
CN | ¦
*03 0 § CQ
¦ =, CO "ö ; — cn c ! 0 LO 0 i P. LO ^
•¦P <
0 Q
0 O
JD.2 0 c _2
N 0 0
UJ - '
0 D
"O CJ
>=3 0
c E ^
c
n ^
LJ 03
E
LO > O) c
O-™
0 LO 03 CN 0
O C„
Q- LO Q.
0 PO 03
0 CN
03 -
£ 0 03 ^ t £
I s ^ 0 1 03
«- 0
CN C
0
03
0
._ 0 — .t Q. 0
.2 0 0
Sï«
0
0 T3 -¦O c c
C 0 _0 0 03 *
ra £ ft
0
03 © • = > . D O .
03 0 03
^ & C
o o O
N 0 03
~ö T3
E c
£ 0 ® ^ o > O ® 1- 03
0 03
Q- LO
O- co ra LDCC r^.
CN © ^ £
© C73
ra S
E
o ra cn a
OD 0 £i "ö
a ö 4- -ra
0 O
O CN
có X
O CN
2 S
CN LO
L LO C73
; <73
0
tj LO © LO
.E CO
Q LO _ PO
4-3 0
c ^3 £ 0 0 — ~ 0 0 "ö ¦rz C
'E 9
0 — Q--0^0
S 1-2
Ö3 E g ~O0 D O CC
0
03
is
® LO
o 2.
” L= E CN E RA E o cö > o ™ 0 0 > CN
O
E _
-
Q.0 O "O
-
=4-00
-
=0 0 CC 03
0 J2
03 tr % E
” .t; ü ©
D 3 ,E CD
s ® 2
C 33 c 03 0 0
Ö3 0 g © 0 > E
0 -Q
1 ra ra c ^ ra © ©
-1 E,
-
•03 0 ^
i—¦ 0 4—* r~-
O r^.
o ^
Uil ra © ra o
&-o > CN
-
•- c © o
D O ü (N
ra ^© ra ©
§>2>a
ë ë ü -Ë
-
Q.03 © _Q
-
o.E o 10 E
0 -Q 0 © "ö
^ 4-> r"
© 0 g P
03
03
"5 0 0 "o
i ra E ra
i_ V 0
® = ^ S ra ® -S E 5 ® O) O
5 ü ®
> ® o
o 73 O)
03 .E ra
P-fi -P
— c ©
-
=> 0 Q.
ra _E o.
"* “ © fi
.2 ra
T3 Ü-
, C & ^ 0 05 1
CN 0 05
2 S
-Q C C O
¦o <
03
03
O
„ ra N
© ra cn
^ o
CN
© ra _© o c
N ©
i- © 4/
ra ^ -c > tl ra o © o.
=> 7 -ö
c
¦ #N 0 -3 c
-
0)LO . 031 CNOT LO £ ™° m
CN A
C LO 0 0 CN 0 N
-
&c o = 0 10
3 > C73
1 0 r>
CN jjLi 03
9 5
^ 5 —-
'g ¦§
'ë ¦§
03 8 £
ra o ^ N ra 5 E o S
c g> E
g o O
Si E
ï S.s
i T3 -L= M ® |
1 © r>
CN jjLi 03
9 £ 5 ^ 3 ~
'8 ¦§
> o
.E N
ra E c ra
2 2 o >
ü. 0^
ZT >
to _Q
® E
-
O)03
>11 c
a 11
0 ^ E ¦j c ^ O 0 0 0 > -Q
03
0 ^ —
£ o ® o)
> -b ° c O)^ -ö £ o 0 CO ~
> -o x: *-
s »¦§ ®
lcӣ
m 0 t = Spon
n C D. Jr Q. E 0 -Q t
05
0 —
> 0 0 > 'c E 00 - —
¦2 i? E o.
05 o o o
CL--
S & a Sa 0 ©
> o 0 > 0 03
0 .E
•o ~ö
0 0
E > O o 0 "O 0 c
(O *r
ra ra ? >
03
O L_
0 ©
¦Q C N N c 0 -2 ©
ra3 — © E .E JJ E E © O ¦G 0 & O : RA ^ ©
0 Dl , 0 C 3 ¦
-
?O ®
>
— ra c .E 0 0 © 0 03 V © E
JS£ p ra
ra ë
8 2
— ©
ra >
0 o z
~ co 8 ra U
0 O — ^ —1
0 © -ra o T3 T3 N C
ai 2 ra
CD .E > S£
§-'s
DL "2
03 ra c ^ 0
"O 0
0" ?¦ — 0 © JÜ Z -o <
'0
0 .=
© o 4L ra 0 ra
E £
f °
© T5 03 ra
Q O .N
0 S ra n ra > E 0 >
ü "I O
32 E ^ ^ -o «
s ®
1- 0
0 "O
E .E5
-
3.c
® ^
©
"o E3
c c
E ra
c > 0 ra 0 ra c '>
> =§ c
0 § &
^ N 0 0 0 —
E ^ 0
„ N
.2 0 ,
o
0 o. c © O :=
0 #© E
© ra ra cd ra
^ 0 0
|.E!
s= &
J_I RA V
© "O ~
'E g -S ra c ^ ra 3 ra >
^ 03 E
.. ra ©
.2,1 >
O Q §.
> «O •
; OU ®
2 C ~ 05
ills
-
:05 0 0 5 0) 05 co
¦2E
) CM £
-
*o “ c
-
-CM O g
¦ 0 ® I
; OD ® ®
lëÜI
¦ 0 m +-J Ol-n ®
> 0 13 sz
i h c
) g 5 2
> {S > E
> | g-ö _
> £ •- c Ff
5 ö) cc o)
> 2 N -g 00
i S f > o.
” CD CN C)
o .E . cn oo
<? £ 5
to
CO O . ? ®
® co
-
O)N
co c
0 '
-
O)0 c '0 !c
C 0 0
5 #0 o i b 0 : ) 9J (D
-
:* 0 ! co
0 O) 0
-0 — TJ
CN 00 O CN CN O
4 <°
o £L
<2 LO
-
-o
-Q C
0 O TJ ^
.2 0
Ö o)
CN £
i ®
. CL
.2
0
¦o c = 0 > o , .2 a
;2 S
; TJ
i c c
; > P
' O) .0 ' TJ £
-
Q.(D 0 O O 1-
&
0 0
05 &
0 -V
o
0 O
<? 0 £
CN Jji 00
9 £ 5
° TJ -0C N - w 0 § 2 0 § 0
a .ts
0 2 > 5s
0 05
° 2, o c
c O) ^ d
E 0 0 0 5J5 0 •-=
TJ 0 O) TJ
<C 0 SZ 0
c C w to
5 § ™ Ë
^ g O) E 0 0 = £ 0 O) c/O -0
1 °i“
E 2Z.5 ro cd do 5*
TJ
o ö)
ig is
-
=U w © , o == c 0 0
7±, C
0 E o *2
— i_ O 'O ¦> 0 TJ '^7
4, = 0 0
if -Q TJ -0
<? 0 £
CN Jji 00
9 £ 5
5 5 ^
CL CL 0 C
*7! 0
C ® > 0 -C 0
' c ^ £? 0 — > 0 C/5 N
0 Q
> y>
0
05
0 ° O
— 0 N
iQ "O -4-.
— 0
n E 73 ? o w
2 <5 ® i5c _ > 0 o c -g Jë O -9
:=• 05 d2
^ 0
II
E >
?! §
C o
-
V)C 0
03 0 0 0^-0
> o £ 4_ o 03 O — C r 0 0
0 ^ ® 05_+-r
> 0 -S
_ w
c 0 f-0 N -=
05 0 O -O
c s°=
"c •
gl> d
N 0 CC 0
gi SS 2 0 0 • - > l.E^
^ > 0 O
¦£ ° 0 C/5 "O
ra §
O 0}
OO =5 C CN C c CLi .b 0
~ c b 0 < 2* r-
g ® ¦:
> CL :
C if i oo 2. 2 i
2 ÏS-
+3 'i
c :
ö
O !_
^ £
<M 0 T P vu
ri C 0 -O 0 4-> L 0
® &f
E f- 0 -Q "5.
®3 s
T3 »- c/5 " C O .tl ' 0 O C ¦
b < §:
O 0
N c C/5 C
1^
® 1
-2 b
-
Q.0
0 £ o g
7:3 C C 0
O O
5 C
N —
0 g2
-
?g 0 0 .2 £ 2 o u 0
2 a
0
0 S 0 0 05 0 05 £ 0 0 2 05
> c c
0 0 ~ TJ -Q :=* -
, -Q 0
cu ni .N __
0 05 {
o2 e > —
¦r-, m
o LD
'A ^
LD CN
0 "O
-
Q.c/5
O o
-o N
-
•— L.C _0 ^ 0 0 -Q a
< 05
” 9
>
o
o
CD ,
O — CD ^ ^ 05
-g ®
0 0
® o ^ 05 5, c 0^0 0 4—l >
0 c
0 -Q 0 0 C
c n c 0U 0
E •= 0 0 2 >
v c tn 0.2 0 CL CL -O
6 ®
-Q E
O 0
¦O -a ¦O ~
5-S
¦g.»
c O 0 N
$ |
05
0 0
°!<
C 4_J
0
b 'e o' 0 0:^ -c 05
| :i ë
-* N J—
r 0
0^0 0 .E o
o .E ? -o
0 £2 <Q — CD
S ® -
O — CD ^ ^ 05
o 15
CO pi
a
” ®o ^00
| 0 b
-
O)s C 0^0 0 4—l > 0 C 0 -Ü 0 0 C c P C 0U 0
E •= 0 0 2 >
r C 0 0.2 0 CL CL -O
ë | |
.5> C m 0
O \j,
C 0 >
2 0 w
2 TJ .2
0 TJ ^ C
+4 0^
0 § -1 0 5 T 02 O 'CD
® t 05 0 = > '0
-1 -a c
0 TJ 0
"2 '® $ O 0 05 O -Q 0 TJ c ö) C 0 c
0 -Q O
¦S ^ "E
0-0 05 O g
0 (D Z '“ O 0
"2 cö &> ° .E -5 ® ,® E o
TJ 32 Q.
ë O 2
>-.E m 0 C 0
C CD
U TJ
Ö P 0 .2 ^ 7:3 W c
^ E
o co
b5 o 0 0 ¦
" o - ^ -
CN >
CP C
c- < 0 > , > o I
*4 O -
ffi <h ¦
E cc
-gw
S ® -
o — CD
^ ^05
o 15
CO pi
a
” ®“ 2 CD 0
| 0 b
-
O)s C 0^0 0 -t-4 >
.boe
0 -Q 0 0 C c p c 0U 0
E ~ 0
0 0 > ~ o 0 0.2 0 CL CL TJ
0 0 0 05
's_ _Q 0
0 0 '
E Q
§¦* > 0 E &
CL in
S ® -
O — CD ^ ^05
o 15
a ^8 “ «O P 0 0
1^0 O) s c
0 g 0
0 4-4 >
.doe 0 -ü 0 0 e
o p e 0U 0 E ~ w 0 0 > ~ e V)
0.2 0 CL CL TJ
b .2
0
CN CN
O CD CN 05
sS
Ss
4- ° .2 T_ -Q O
CN % _ O — CD CN ^ 05
o 15
a ^8 ® o es P 0 0 0 0 b
-
O)s e 0^0 0 4-4 >
.doe 0 -ü 0 +ï 0 e
o p e 0U 0 E ~ w
0 0 > ~ e V) 0.2 0 CL CL TJ
CN LD
O »- d >00 yj TJ © .2 e 0 05 0 $ p •£ 0
0 ®
s|s
I ®
$ ®
.a c
0
£ -2
0 0
05 O
E if
0 0
o -j
i2 0
d E
F ® §"2
O 0
^0
0 c -O c -Q O 0
05
1 112 9r
-
:5 2 : 0 0 1 =5 P
o £
L' 0 0 ^
0 0 05 !_
0 0 D2 0 0 TJ
0 v>
!i .
•¦n O -Q ^ 2^ 05
0 C -c
^4 0 c
0 OT ®
E 2 o
. C W L.
I ? °
S |§
¦ i I ¦§
N 05
P £
0 45 E 7:3
>- C/5
o 0
X -a:
C TJ 0 >-F °
|§
O .2
0 rr-,
0 .E2
05 TJ 0 O
0 O
E w ~
o < -S
e 0 E
0 -o
CL s-
^4 O 2 2 'e ^
-
:-a ® i* 0 0
¦ 0 N
' i -ü
' -1,'c
S2 0
o e 2
® JS |
^ ® -- s ®
o 73 5
' e
-Pc >0^0 5 F E ^
0 E 0 0 0 0 0 o P >. 0
C/5 .E c/5 -Q
< -Q C
,± 03
03
¦ '0 .E, 0 N -Q £ .9
ü T3 TO i_ T3 0
|
|
|
|
|
|
|
brief [23-04-2021] - Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met het stellen van tijdelijke regels over de inzet van testbewijzen bij de bestrijding van het virus SARS-CoV-2 (Tijdelijke wet testbewijzen covid-19) (Kamerstuk 35807) (26088) |
|
|
|
|
brief [23-02-2021] nr. 995) (25852) |
brief [23-03-2021] nr. 1063) (25962) |
brief [23-02-2021] nr. 995) (25852) |
brief [23-02-2021] nr. 995) (25852) |
brief [23-02-2021] nr. 995) (25852) |
brief [23-02-2021] nr. 995) (25852) |
brief [23-02-2021] nr. 995) (25852) |
brief [23-02-2021] nr. 995) (25852) |
brief [23-02-2021] nr. 995) (25852) |
brief [23-02-2021] nr. 995) (25852) |
brief [23-02-2021] nr. 995) (25852) |
|
Parlementaire agenda [03-02-2021] -Plenair Debat over een privacylek in de systemen van de GGD (5196) |
Parlementaire agenda [03-02-2021] -Plenair Debat over een privacylek in de systemen van de GGD (5196) |
Parlementaire agenda [10-02-2021] -Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Klaver en Kröger over de tijdelijke testsamenleving (TK 35653) (5202) |
Ik denk echt dat we op een andere manier naar die zelfafname moeten kijken. Maar daar kom ik op Parlementaire agenda [10-02-2021] -terug, want dat is technisch en juridisch heel erg ingewikkeld. Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Klaver en Kröger over de tijdelijke testsamenleving (TK 35653) (5202) |
Parlementaire agenda [10-02-2021] -Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Klaver en Kröger over de tijdelijke testsamenleving (TK 35653) (5202) |
Dan de testbewijzen en het advies van de Gezondheidsraad. Wie controleert de testbewijzen en hoe Parlementaire agenda [10-02-2021] -houden we fraude in de hand? Dat zijn heel terechte vragen, waarop ik graag terugkom op Notaoverleg Initiatiefnota van de leden 23 februari Klaver en Kröger over de tijdelijke testsamenleving (TK 35653) (5202) |
Parlementaire agenda [10-02-2021] -Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Klaver en Kröger over de tijdelijke testsamenleving (TK 35653) (5202) |
Parlementaire agenda [10-02-2021] -Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Klaver en Kröger over de tijdelijke testsamenleving (TK 35653) (5202) |
Parlementaire agenda [10-02-2021] -Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Klaver en Kröger over de tijdelijke testsamenleving (TK 35653) (5202) |
Parlementaire agenda [10-02-2021] -Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Klaver en Kröger over de tijdelijke testsamenleving (TK 35653) (5202) |
Parlementaire agenda [10-02-2021] -Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Klaver en Kröger over de tijdelijke testsamenleving (TK 35653) (5202) |
De minister meldde laatst dat er een innovatie van een was, een superrobot die in Nederland was Parlementaire agenda [10-02-2021] -uitgevonden. Ik vroeg me dus af of de minister in zijn brief ook nog terugkomt op mogelijke Notaoverleg Initiatiefnota van de leden innovaties die er zijn en die bijvoorbeeld ook in het kader van de maatregelen ingezet kunnen Klaver en Kröger over de tijdelijke worden. Wil hij dat in zijn brief meenemen? testsamenleving (TK 35653) (5202) |
Daarbij betrek ik graag ook bij hoe de relatie is bij een koepelorganisatie. Als er bij één GGD een probleem wordt gesignaleerd, wordt dat dan via een koepel eenduidig in beleid doorgezet naar al die GGD's? Want daar lijkt toch het nodige aan te schorten.Minister De Jonge: Ja, deels. Ja. oké, zeker. Ik ga ervan uit dat dat een onderdeel is, en anders bij dezen |
Daar gaan we dus ook met de GGD mee aan de slag en daar kom ik dus op terug. In ieder geval moet het zo zijn dat in alles wat nu aan extra veiligheidsmaatregelen wordt ingebouwd voor de testkant, natuurlijk meteen ook de vaccinatiekant wordt meegenomen. |
Zou het niet goed zijn als we het OMT vragen om de impact op de R te onderzoeken? Zeker. Er is ook al onderzoek gedaan. Er is een modelleringsstudie van onder anderen Bonten en Kluytmans. Die was juist heel erg aarzelend over het te verwachten effect. |
GroenLinks vraagt of er al een modelleringsstudie is gedaan. Ik wil best kijken wat we daar nog aan zouden kunnen toevoegen, maar er is dus al wel zo'n studie gedaan, die best een aantal kritische kanttekeningen opleverde. Ik wil best kijken wat we nog aanvullend op dat punt zouden kunnen doen. |
Spoor 2 gaat nog veel meer en grotere aantallen vergen, maar ook daarover informeer ik u op 23 februari. |
De VVD stelt ook vragen over de controle op de handhaving op het testbewijs. Daar kom ik graag in een later stadium op terug, want dan kan ik het hele verhaal in één keer op een goede manier vertellen |
Testbewijzen: Nogmaals, ik kom daar graag op 23 februari op terug, omdat we dan met de beleidsreactie op het advies van de Gezondheidsraad terugkomen. |
Het kabinet zal dus beide vragen beantwoorden. Maar de volgorde is wel dat we eerst kijken naar de uitwerking van het testbewijs en hoe we daar mee omgaan. Hoe het kabinet dat voor zich ziet, willen we eigenlijk al op 23 februari aangeven |
|
CM
CJ)
Q
>
O
O
%
TO
>
~G
c
03
CO
-
0)TO
— TJ CD 0) = 05 03 .±± +-> O 03
"Ö #0 0 C
— U)
0 o
0 0
~ "O -Q :=*
>§
03 o
¦E c
"O 0
© LO
X 10
O CN
^ N — 03 © 03
±: 0
£ 7:3 o c 03 —
1st
1^1 0 0° N !-
o CM
2 8 CM LO
L LO 03
; en
-
!© 0 ' ^ Q • c • : 5 w
O
Q..
E f
£ c
-
-(U
: ^
; - CL 0 O
-
•-a x
¦ CO 0) .. T3 0
E .2 O m
'0 Q.
i±. 0
, 03
' o c 1 O 0
s_ L.
0 0 W3 JO
.E 0
CM
Ö CN
SI ”
CM LO O CM CO X CM LO u_ 03 0 03
, ©
' "Ö
g|5g
g 0-XX P > CO 0
9 -2 © cö
1—1 O "O LO 0 C J- CO
|s 2 t
“s ® °>
m Cl 03 .E 2 — =0 > •- O) «3 0
c J- c 0
0 0 0 C
C > !_ c E o 0 0 _0 0 ^ 0
0 0
CL
3 0 V)
-
:SZ ®
CM £
0
"Ö
r 0
^0^0
S gE.~
0 "O
ll 0 0
S © CO O ^ LO
c »- CO
!© > o c
0 Ö3
c a.E — =0 > Ö3 .10
_ ® * C
§ o o 2 C > !_ c E o 0 0 .© 0 > 0
0 o © 2
CM LO
-Q C
c
, ©
' "Ö
gl^s
g 0-XX 9 > :p co
° ® <1> CO
'—1 o LD
® £ m ”
I® 2 13
ra S ® °>
m Cl 03 .E 2 — =0 > •- 03 «j 0
© © ^ c
c J- c 0
0 0 0 C
C > !_ c E o 0 0 .© 0 > 0
CM
O CN
S ”
CM LO O CM
CO X
CM LO u_ 03 0 03
-Q C C
' "Ö
gl^s
g 0
9 > :p co
° ¦ 0)g
'—1 o LD
® £ m ”
I ®
ra S ® g>
© — =0 > •- 03 «j 0 © © ^ c
»- 3r C 0
0 0 0 C C > !_ c E o 0 0 ^ 0 > 0
m O © W
(2 z 2 ®
CM -—• O CN
S ”
CM LO 9 CN
CO X
CM LO u_ 03 0 03
ö
° s <B S
1—1 o "O LO 0 £ Jr CO
I® 2
® :- S, ?
m Cl 03 .E © — =0 > •- 03 Jr 0
c J- c 0 0 0 0 C C > !_ c E o 0 0 ^ 0 > 0
0 .9 x z
s ®
CM L3
^ E 9 >
•S & - 0 ^2 0
£ 0 LO
3 g Ei
© c Q. 0
° c
X3 0
E o
0 ^
0 ,
> X ¦
"O «C CN
s S w L ¦ 1 9
X CM CM ¦T~.
CM ^ 0
ri. -c
9 -a N
CM C
«lx o x
u_ o n
.2 g w
^ CN >
0 0 T3 T3 c :=< -
.b 0
.E5 E
XX3
•> 00
|| 8
-Q © CO
£ <5 » P £i
” * C 9 o ? o g
+J U 0
S w ^
c= cc 5
X < 2
-Q C/3 0
*- © E
© 5 0
CM > O c
9 ^ ÏÏ
^ g —
¦—1 C =3
0 O .E "E © >
© 0 C ö) N o
0 c E © X o
© c 'S
o ^ > c ©
0 "O
0 £
> a. +-> 0 0 0
^2 03
© c ^ 0 O ®
¦*= 0
0-^ 0 c.
03 H3 C= 03 'FM 0 :=¦ O)
È g
0 0
> ce C 0 0 0
II?
c ^ o
T3 ~ i2 ©00 03 0 0
"0 g a
CM
1—' C. 0 O
-
?© © 0 03 N 0 C
0 X
.E o> p u> c E 9> <5 n
£
JS M O
C £ ® 0 X P CL 0 = =3 T3
0 0
io ?
E 0
c c
0 E
0 c 03 E — o o .E>
0 X3
0 £
> = c o>
E o
o =
C 0
0 o c c r 0 >- c 0 0 0
tn
¦— 03 ¦£ © 0 N
> 0 X > C O 2 co
N •
0 03
o
0 J
Q- J
0 "O O c
Q_ .E
0 "O
"0 Q--v: o
© 0 Q. T3
0 :B .2 £ "O o
5 i
.22 o
JD ^ 0 0 •-E' 0
C T3 C
> c
03 © C TJ
«cl ss
I £ 5 0 +-! o O 0
> 2 ’E = 0-0 3 TJ 03 0 4-0
op g
C Ü O)
•*-> 0 2i£ c 0 g M
I 2 ®
EÜ-.S»? -g » S -g
O 0 u c U =
o ® S 0^0 Q. c C
o © .2
0^0
0 - .9
c "O
0
4S E
© c o X 0 E "o a 0^0
^ J O) 0 ;¦=, _0
P-'E m
03
0
>- 0 0 +*
o I
o 53 0 0 a. "o
.3 a. ® 0 .2 13 o
> C' P O O)
?l § El
I Ë § 1 :|
03 0
0 0 E ^
£ g:
c c
0 • = 'c
0
-
?® 0 03
'E p
v E
E - c
O1—1 ©
E- ®
© E
03 0
n ^ Q
© 0
:E S
E o © E
0 O T3 >
© -Q = © . 0 > ~ 2^ - E ^
-
Q.¦JO -C=
0 0
ë E
5 sS
' -o %
.2 0 © ©
Q O) ï G
-Q "O 0 0 ©
0
0 © 05 C
'0 — OO-0 _ © _
> ^ -Q 0
c © .2 ^
© © ¦£ CL 0 03 © O
!_ 0 .E ^ 0 © o c
> m 9 © 0 O) > E
© c H- o
15 S!
m ® 'g-S ^-=00 U ^ ^2 C
-00^ = © © 0 0
© m ^ ©
B £ s &
0 -Q '© 2 -O © c 0 ~ 0 c .2 ‘S X3 © 0 r c
2 £ a o — > 0 ^
E- '> 03
-5
0 £- 0 "= ^ C
14 l
0 £ g
T3 -Q T3
c c .E
0 0 > 0^0 s © r
1- > o
0 0 O
C/3 >
0 0 0 © S
© is g
E w 03
_ 0 c 03 E 0 © ©
0 c ©
03 _0 -0
— 2^ g
0 j_, ^
© 0 -*
(~ c ©
© 9 ©
03 -Q
-O ^ _03 ' 0OO' > O > -
¦- T3 0 C
C 0
E o
:=» © g
±2 ^ c 0 0 0 - 03
C C ! 0 0 1 £ 03 !
:fl?
in
, 0 m N £ ¦ ^ 0 3 — T3
0 c O 0
O ©
C S_ 0 0
^ E
-
:-a 0 -^ . 0 c ^ -a
o c
_ 0
0 ~o
N 1- I
© c '¦© 0
2 i
o 0
O
0 0 £
-
=C 0 0^0 ,9 .2 "c
c o 0 o 0 0
E B
; bd o.
> C
; o ®
5 O ©
-
:r ö)
-
:S P
mi
^ co Cl) ® < _ T3 ~
„IF §
CO ©
9 c
03 E
1- <-> .oog
o
g
l_ >
© O ¦p °
jg ©
© "O .P c © ©
2«
¦o s
© ™
Ü- c _
.2 'rr> O
T3 9 CO
I S ^
^ © X
-
=> O) © +-> 'sf'
p © ^
"I io
»- CO
9 E £
OO =3 c M r l
i—^ .— ©
t To ^
-
Q.OM
a ^
© 05
*- c
© ©
© © O T3 C
m P
CO ©
o ~
© ©
'= © ( D 0)i
© 9
¦a o c £
O ©
-
?a
g| s _ © ^ P CL o o ra) ©
N -O -O .. - O
© © 05 P © 05
1 O -rn «o i—i o :2 OM
OM C O
élf~
rA P .2 O
.2 "o © ; -Q O © -
E LO ©, co 05 Tt t- CN
9 ^
O CM
© 5-§ §
§ I © © T3 —
8 -I5
^ p
© 5g §
§ ®
© © T3 —
8 ^ a P
o .E _
9 © §
OM J*: O
9 £ ïï
CN Z C/5 ¦—1 c 3
to o i P © >
C v/ 03 © 03 C
ö) N O «J C »r 0 — 8
'ë ¦§
o .E _
9 © §
OM J*: O
9 ^ ïï ^ 5 —
OM £ ©
¦—1 c 3
to o i P © >
C 03 © 03 C
ö) N O «J C »r 0 — 8
'ë ¦§
V .-ï LO
^ 5 —
0M £ ©
¦—1 C 3
© o .bz P © > c ©
© 03 C
ö) N O
© c 1-
I g -Ö
V .-ï LO
^ 5 —-
OM .£ ©
¦—1 c © © O .E 12 © > C ©
© © c ra n o © c E
© z 8
I 'g -8
R 73 E d
© © -o
5ïS»o
© "21 § I
-
O)o © *-05
C T3 © © > "O
£ o c 5 = o ° © c § .-* o 5 ^ E o p •-
>- c > c o O-
LU © O © > O
V .-ï LO
^ 5 —
OM .£ ©
1 1 c O
© o .E 12 © > C ©
© © c
05 N O
© c E
© '^ o
© ^ C
J 'I -8
© jg
^ E E -Q © Jr © TÏ 2
2 c c g ü P
n !r ©
c © o N c "2 © © © ¦O c ©
°SJ
o o- =
»^ s
T3 ™ ¦§
111 -2 = i2
.2 E -8 « o ^ Ö c ” © © © ¦o S
c 05 C © © -^ © ©5 N
§ £ © E o c © E © 'o "ö c ~ o. c
S’ o ™
s— © D. _© "O ©
© 9 ’’ö
C O © © N "O
© o
_ O N
o o : o < c © ^ © © Jr "ö
o S .E =5 1 -S §
4 'g
, © TJ
05 . © ' 5 ©
TJ '
) © ^
¦ 05 O
-
:o
-
:2 c : a ra>
5 © 05
-
:© c
-
:05 ©
; o _Q
-
!© -ET
dpï
© ¦
© © ©
C -Q © ~ö •
o e -o
3 o © © 1 © © I f Z ^
i > © ^
-
:© o .2
;73 c c 9- © S
> g
§11
¦p © >
© _Q —
C H- o © © 9-
^ N O. ^ ^ ©
^ g
.2 © "O ras
2 g > ^ © © ©
C "ö
© c > ©
©¦a^ 05 c ©
öi
© N
Nag,
' © ©
' 'Z o
© "O ? c • © c ^ © !_ "O ©
E E5 > '-o
© ©
C
©
>
©
05
'TJ
o © ©
4 E >
2, e -
CD CD ^
lis
05 o O © “ N
0 0§ ’©1-0-ï?8
-2 ^ ? S
© ra) © g
Q_ Q 05 ci © c/5
>5
05 05
-Q .Q © © 73 ^ c —
© ©
o>S
O ©
£ -5
© ©
^ © © ©
E 05 ;
c
©
>
©
05
7J
O © ©
4 E >
2 c-2
lis
05 o O © “ N
000 "© i_ Q-
ë
.2 j5 <2 fë
© o © g
CL Q 05 S
:© N
© T3
C -O
© ©
© "O
7:3 o
-
=g
C
©
>
©
05
7J
CO -
o © ©
4 E >
2 e -2
lis
05 o O © “ N
000 "© i_ Q-
E?8 8 o =5
c +-> c ^
^ 5 ™ s
© o © g
CL Q 05 ei
©
>
©
05
T3
O (c ©
4 E >
2, e -
lis
05 o O © “ N
000 "© i_ Q-
Ï58 ë 0=5 2 5 <S S
© o © g
CL Q 05 Ei
© .2 ’© © © +2 "O O) ,n
05 C/)
© i_
O ©
ra ®
I -
© v>
05 o
¦E O
o.
o .2 05 O
p ©
g N
> ©
C X © ©
— E — .9 0Ö
© -O ^ 5 r C g C © n O >
5 ü O
© o -a © Lei .E t © > o O. ©
-
Q.O -Q CL © © © 03 "
:©
© O !_ ra e o te © O
8 S >
S 3 §>1
C
©
>
©
05
TJ
4 E > — F -© © •§.
lis
05 o O © “ N
000
E ° © ©
— -Q .
© P
CL Q
© — > 2 © g
05
w .C -ö
P © .2 e > c © °
” 1 © C O N © a i_
ill
I®-
o o N o .e
SON > © e
© P |
.© E ©
— © -o
^ © © 3 > © o o — © ©
¦2 -ë ^
§ | ¦O > ©
3 |2 oei SS ,
05 C ©
?B.E,d
•— © N ©
E e ^ p
C © ir © £ -Q |
P © ^
© g w
O 0 0
5 5 a
N ®-i — 05
05 ©
>il! © — ö ^ © 9- —
© © e
— -Q j
© P c
CL Q {
(5058)
I— 03
0
E
c
03
03
¦a
CD
U>
<
CN E
n «5
03
5 0 g
ill
3 (D ^
-
3 o E?
23 Q_ 0 3 - 0
-
-j= ©
3 ^ a.
- © £
j|||
ï5 &§
-c £
0 0
03 0)
2 S
0 ©
© 0 © 0
i_ -Q
® O
0 o
N >
C 0
§ 0
_0 o
03 §
TJ °
|l
II
0
-
0)-Q
g 0
0 X a
-
Q.0
£ 3
0 Q-
2.1
© cb
03 .—
I 3 § g
0 C
1 ®
-E -a
03 .
t! A
I— 03
CN E n CO
03
3
5 g
0
£
a c ^ 00^
lis
03 o O 0 “ N
0 © ©
©
I ë 3 -E ® © S x q 0) a
0
.3 c 0 © -Q > 0 ® 0 03
^ 3 o ©
E -c
o C
S’73
t Q. o ©
0 0 03 0 © -0
A
i
LO
LO
CN
LO
c
l^S
co
LO
O
o
c
CO
5
¦a
c
CD
03
O
I
o’
CN
o
CM
CM
r^s
%
-Q
~ =5
co ©
O © 0
4 E >
-
2.F -
CD CD ;>
it's?
03 o O 0 “ N £ O O ’0 1-©-E?§
E +-¦ c ¦cc
^ ®s 0 © 0 § X Q 0) a
o
CD '=t o) ON
’¦p ö) O p 9 03
— 03 O
co ©
O © 0
4 E >
a f -
CD CD ^
Us
03 o O
0 “ N
’Ö3 i_ ©-
E +-¦ c ¦cc
2 5 <2 S x q 0) a
.9
©
E
&
0
03 O 0
iz
:~ =3 CD
® £ ¦-
CN ON CO CD .E
co ©
O © 0
4 E >
£f! CD CD ^
it's?
03 o O
0 “ N
0 © ©
0
1 ë 3
E +-¦ c ^
-E ® © S x q 0) a
o
03
<
CN
O
CN
0
-Q
00 0 _0
CN ?2 CN A
o y co >
CN O
tZ* u
¦Ö © 00 C ^ LO 0 0 OJ
0 N
0 0
1 73 tr 03
O 0 .0 V)
.9. o
03
a
>
o
o
^0
-Q
c
0
2*:
0
c
0
>
"a
c
0
CO
.9 T_
-Q C
CN ?2 CN A
o y
CO > CN O
“ o 0
©
n cm r- LO
c Jï B
0 0 OJ
0 N J? C LO“ 0 Ol3 > 03
0 © ¦-
> ^ c
° s ®
o E i
-
o.® 2 ^ © _ < © ' ©
£ © > C
© .s> > ¦
I 8
c © 0 ©
¦- E N •0 0 k
o E -
> Q
0 0 O TD .
¦§ > 5 .E ©.-00 03 £.2 -
§ .0 0 ^ ^ C3 M § © 0 0 1_ X ~ © . C 0 >
© 0 T3
C >--
'Ë E
03
a
>
O
O
^0
.Q
0
>
"O
C
0
CO
4- °
.9 T_
-Q C
tn L3
, 03 1 CN
¦ZT LO £
° m
S a
CO >
CN O
“ o
© M—
¦c .©
-0 ^ CN 0 c LO
¦a © og
C ^ LO
0 0 OJ
0 N J? C L?3” 0 03D > 03
03
Q
>
O
O
^0
-Q
0
>
"O
c
0
CO
4- °
.9 T_
-Q C
tn L3
, 03 1 CN
ZT LO
^ Zi ° m
S a
CO > CN O
“ o
0 M—
¦c 0
-Q
0 s_
¦a © oo
C ^ LO
0 0 OJ
0 N J? C L?3” 0 O)D > 03
E 0 o © ¦a © 0 0 £ 0 > c 0 c
03 0 ^ © > ©
Ï o
ü E
0
M O C > 0 -a 03 “I
S 2 ®
03 0 E
^ 5
© :^
© -Q ©
-c s -a
C
O 0
— N N -Q 0 0 c C
y o • • © © "o
n 1-P"
©00
E
-
:o _ ’ -© o i ^ o
i — -a
) 0 u k 91 c o
E> 0 © o
Z > ®
0 "O 0
x 0 -a
LO
CN
LO
CN
03
Q
>
O
o
^0
-Q
0
>
"O
c
0
CO
4- °
.9 T_
-Q C
tn L3
, <23 1 CN
ZT LO
£ a ° m
S a
CO > CN O
tZ* u
¦“ ^2 CN 0 c LO
¦a © oo
C LO 0 0 ON 0 N B5 C L?3“ 0 Ol3 > 03
E -a 0 1-T3 0
. . C 03 0
.E 0
§ i
© o
£ c
© ’i_
~o © o E _0 ^
LO
CN
LO
CN
03
Q
>
O
o
^0
-Q
0
>
"O
c
0
CO
4- °
.9 T_
-Q C
CN ?2
o y
CO > CN O
^ o
12 CN 0 c LO
¦a © 00
C ^ LO 0 0 ON 0 N
POL??
~ 0 03 3 > 03
© c
-
V)0
© -O ¦
o <-*
•= > © © ^ 0)2 E ? Sgfi
0 0 £ c ^ § © 3 © X > © T3 © 0 T3 .E © "° £
03 ©-
> ts ?
03.® 0 C 0 JsC
c 3 ©
E B -©
© 2 m
© ^2 03 ©
£ © ~ c
5 s!
C £ 8 ®
— 0 © £
03
© ’© ©
E ’ © £
— C 03 —
A 0 © -^ y 0 ~ ©
Ü 0 LsL .t!
3 B - d. o O S ®
5 c S N
0 £ © X
Q 0 a X
03
Q
CN ?2 ON A
o y
CO > CN O
^ o
¦a © oo
C ^ LO
0 0 ON
0 N
0 0 3
¦S 2 d
0 0 0 > > 0 C 03 ©> 0 0.© C © -0 03 E
0 c £
0 -- CL
0 -££
£ ® b a
. © : B
0 i c
c O' N 0
-
=o o E
f 1,3 2 o I +4 0 4-
oil®
If cE
i 0 ^ 5
0 ^ Ï
c c > >
© 0 © 3 03 > g !_
ö a!.® E © © -©
§t!fd
ra ™ -a °
m u l n
§ 0|^E
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 925 XVI, nr. 2
266
§ CO
CM CM
o co
CM C5
CD
¦a
¦> CC
¦ c 0 o
-
•JU C CN CM CD Kj LO
° I S x
co aw o
9 ^ <
4 © +: o
T— .C ©
CD CD 05 CM -a -Z C lo c -Q Ë a g © .2 .E P | ¦§ 8
5 3 ° 2
c <
'Ö ^
© m CO
<“ m
c CO CD > N v?
CO .©
jG -§
< CO
© © • -c T3 C £
CO c
> c ¦
C CO . © c ©
TJ '
© . o
>§¦
^ g ©
© i+x ©
x: © "a
I '9 |
° t ©
S
E E i
t oa
O CM £ £ © ©
© o
© ^. a. © ¦
'O
¦l I » s
05
° o ' ° §¦ +-> c © ©
-
•CO i—i CM
CM ^ O PDCM OLO ^o iJ
4 c 2, pc
4_ P"
¦® s
si Ei
CL CO ¦ CD „ CD r- LO CM CM
o
LO
CM c ©
CM "A
4 CM O 't CO o
a n
CM ©
o C _
CM C CD i © r--co Si cn
S «8
S ra s.
Ï • ft
•C © o
o © 2
-Q © ^ © © ^ © © (0 © CO
© N oa a> c co sis
E o o o
N >
© c
"a ©
¦a c © © <_ 2c© = |2 :© © P
N o -g
s § I
© © c
05 ¦£ ©
© -2 c
5 CD ©
© > £
9 05 o
© C ©
^ ê
o © © © -Q ü
-Q
-.1 05 O
ra “
05 ©
t -a
o ©
¦°s
¦I E
CM
O D> CM ^
4 © o ©
© LU
E c
©
*05 —-© CM
5 C5 +J LO © CM
© X
O ©
3 E
© M
8 5
oa ©
.2
_Q -Q
©
3 »
c “
© c
Ö5 E
b cj i
© o
$ o ©
C c 2 ©
® 5
.05 0 © ©
2 © © 05 "O ©
o > o
CM 5 ^
9 © '5
© 05 © © © p tl (f) c- © J* *¦>:=* © © 05
© -a c
CM ^ JO - _Q ©
' © LU
CO B ©^ CN O © ¦£ 'St
Ob © 2 g ZZj LU © CM
‘S .© s. tr ¦0^-0© O O © r © *3 t
| 1 © S
® i |» 2> I | s
D o i£ Ei
© -a o ^
¦ü ® E
° c ©
N E ^
^ 2 -a-
«Id
™ 2 -a- nlïï
9 ® ^ OD * JN
o LT) ;
oa © ©
<- 05 -
1—1 © LO
© 05 <¦a C g c © ^
© 05 :=* © tj -4->
Sg E
3 > Q_
© .2
o 2
i- ©
© a
£ o
© »-¦§ ü
1 .2
I- > © © ¦Ö ®
i-j ^
m Ö5 © © © ©
E E
2 °-
-
Z.E g ¦§
o ©
_
05
.2 ©
c E e a)
CD c !_
« s « E c S
“ I |
I §£
2 0® p=0 §.2^ S 73 ®
CD .22 TJ
© .52 ©
05 © © © © Q- C Jr
s & ii © ¦© ^ > i- c o': ©- © N co
c t! W CD
> 05 © ! c © 05:
-i—< © O ¦ © > c ; SZ £ t :
E 3 © •:
> © 2 !
m > © ;
© .2 $ © © > C ‘O > C 1- C5 © ©
&i
ï= © © © © »-TJ Q.
© C § 2
= §
¦i c
N ®
^ 5
Q.
© -fj
O ©
N ©
-
O.U O O
5 i .
¦g | ®
|ss
a © m Ö © -2 > a73
.E © © ’© © © -5 C O -'ON a ^
C Qj © © ^ T3 © © C © © *-© 05 T{ 05 C © C — © © © "Ö
©
© c Q- C © ©
05 ^ _
"Ö © © :=* o O)
© <^ ©
n © ^ -a
o ¦ _• E
© © . 05 © 05 >
© © c -a
c © © _
_ 05 C _05 © flj ©
© ©
E co
LO
CO
05
ë >
2 2 © ©
.2 © a . © 1-¦a
’© b © > m cS
> -c
.—I © _©
S 2 —
o 2 £ o
-
-° -i © ‘5/5 CM
£ -a © co
9 ~ © CM
£ E? si
u_ o Q-
© N 05 LO
•c © o -
-Q TJ N C
© _© © © © -^ E c © © © £ a 7:3 ^ © o c >
E :xt
o N ©
© 05 ' © m
O PD CM oLÓ ^
o ^ 4 c a pc
CD
; .CM.
E t © £
© c -Q .E © !Q
o I o 5
c/5 ©
© ^
E °
© 05 © © 2 95
CM CO O CM CM O
4 ^
o £i
£2 to n, o
> -a
!o
CN CO O CM CM O
4 ^
DL fxi
^ 2 £
nil
Si
© © 05 05 © C
-
:o o 1 TD
-
!-Q c
OM 00 O CM CM O
4
o £L
$2 LO
¦—- o
00 >
CM O “ CJ
0 4—
~
_Q '© CM “ -Q CO © C 05 13 0 LO
C ^ CM CO CO
a N m
B c co ~ CD o
0 "2
o o
c-8 2 0 0 0 Q. C 0)
o CO CO
0 © E <fl 0 0 0 TO
¦E g
Ö)
© O
E >
CM 00 O CM CM O
4 <°
o £2
52 to
¦—- o
00 >
CM O
“ o
0 4—
*c © —
_Q '© CM “ -Q CO © C 05 13 0 LO C ^ CM 0 0'"' 0 N ' '
O)
— c CO
5 5?
>
0 05
E Q. ! 2*: o -© 0 ;
S c .E
TO ® . '
^ E ©
0 o 2 ¦
i c 0
05 0 .2 0 C O ¦ C N
£, J»: T . 0 n ©
O 0 © .
E 0
C — O
.© • o
¦ *N £ *“
, 0 _ 0 D 0 13
0 0 13 c O. S 0 O
g
r\ r-
.E O c ' C E 0 ;
O 0 CO ; O > c I
ra 2 to
T3 +-> ©¦ i © © 2 2»: T O
0 (— *- '
E I >
£>- ®
O c — '
c TO ® <
® ® o
^ g’SP
0 © > £ t C
c c .© •
•I o E:
13 0
0 ©
-C © c .
0 CO 0 ¦ 0 0 pi r- 0
o .2
-
?® ¦& •> E © ' 0 0 I—
“25
&o;
0 '0
? >
0 5
CO LO
00 >
CM O
“ CJ
0 4—
~ 0 _Q '© CM “ -Q CO © C 05 13 0 LO
C 2^ CN 0 0 '~‘ a N w
£? c co
5 5?
:=* 0 o E
2* g
sz c O 0 0 0
O 0
E?
0 0
S £
o Q
00 >
CM O
“ u
_ % —. _Q '© CM “ -Q CO © C 05 13 0 LO
C 2J.2 CM 0 0 '~‘ © N PT
CO
— c co
5 5?
E _ c °
•- N 0 Q_ > X ©
0 > N 05
M $ JS © co 0
00 > CM O
22 CJ
-
:CM
“ -Q CO © C 05 13 0 LO
C 2J.2 CM 0 0 g, N m
B C CD
5 5?
-
-4^ X"
-
-T3 o
0 CO
E .E
=3
is'
-
o.0 Ö)
© Cfl.ti E © 13
-
o.© ‘5 ® ^ 0 c n -a
.2 > O ^ .© 0
/- UJ
.E 2«2
C 0 C N
w O O) O 0 0 O 0 Q 13 > 13
©¦c^-
0 LO CO CM 0
o 5
Q- LO
a
0 oo OD© CMCO • © © 0 ¦— CO 2 t £
I 2 ^ 0 1 Ö) 0
CM C
" ® S
CM -Q £2
C^J _ o
8? ^ oa 0 c^ co -
1—1 0 LO
0 LO CO CM
o
Q- LO
a
0 oo
9, c/5
oa 0 c
0 .ïJ
'C Q CM J2 0 £0 0 CO r
¦© c 0
C 0 4/ 0 C0;r 0 t p
S§ E
3 > X
>
© CN C O C CM
0 ^
CO 0
£ ^ O CO JO CM
CM 00 O CM CM O
4 <°
o £2
52 to
-
-o
> 0
co -a
.E 0
cö ^ 0 0 C 13 0
© -S
E0
N
0 c
0 13
13
C 4-1
o O
N i 0 0 CO '-P
w o
0
CM 00 O CM CM O
4 <°
2i fxi
0 < 0
S-g
I S
© 0
12 c © 0 c Ö) 0 c
C/5 0
C ?
® O -
:?og 15! .2 5
2 0 0 TO
-
V)CL C 0 > 0 CO 0
> <
C 13 w 5^u
i_ ¦ CO
0 t E to 3 ’c •- o 0 .E © TO E & o
Q^l
CM 00 O CM CM O
4 <°
2i fxi
© 0
!§ll 0 0 0-—-o > — Ü .© 0 S 0 r, 13 S
0D
„¦§1 O c t
S ® 73
^ > TO 2: |>| to ra ®
“ :=* c © > ' “ 13 > o c co > 0 © > 05 — ©
© © 0 I
2 S o
S S>x
c c ©
0-^0.
E $ A. _0 05 c ¦ m © E X > Q .
2
o 00 o 00 S LO ^ 00 0 )Z
.© H c +-> 0 0
S 5
5 CO P. CM
ü ¦=¦ O TO ® >£
?1.E
TO O C O) > ® TO Ï 0 0 X "O ~ 05 '0
0 0.
E S
©00i
© 0 0
0 Tl N
C ^ ©
0“ o .9-
O c —
r © g- co 0
0 © C
N P ©
^ ® I
f9r co 0 CD C 05 c © 0 0 0
0 Ö .©
5 =5
v C 13 TO © ©
0 ® g
13 _© .0
O = 0
© C E
I o 0 X) CD 0
> — .0
E 0 £
> CQ E 0 © E
M a 8
:n s
E ^73 0 sz c Q ^ © c 0
s|!
o E o
!— > o
^ g -m ® -5
CO c — c 0 a
’5 > g
co co B
0 c CL
00
rsj
0 13 _
CQ
© © O
¦“ © 3
^
U 0 — 0 0 i-
10 0 I S. ?
S « 5.
Ö b -a >
0 0 0 0 O 05
Cl E o
0
^ Ft © © ^ ? a>£
>
o '
03 C/3 S
E .E
° ai o
^ L O)
© (D o o += co
N W (N
o LD
9 ^
LD CM
O LD
9 ^
LD CM
03 Q
O 9
C _l
'5 0
CL 03
O £
03 03
II
55
C/3 -*-
LU 0
c ij 2 » 5 §
13 N
0
T3
C
O
0 0 > 1_
LD
cö
03
O
0
0
0 ~g
> S’ 0 1' c
»_ 0 0 >
-O c
O «O
LD
«
03
O
©
©
0 ~g
> S’
O LD
9 ^
LD CM
03 £
0 0c
.2 '(/) C/3 03 O 03 0 "O -4-‘
ïï ?! 0
o LD
9 ^
LD CM
0 0 0 '^0 0
?
>
O
o
0 "O > ^ 03 —
0 W
> ?
03 0
03 O o
>- F -*
O o 03
n © o
o LD
9 ^
LD CM
g|X
™ N O
^ c F ? 5 0 oo > ^
r?a 0 0 0 •= 0 0
03 c >
¦ - 0 o
=) < CJ
03 t
c ©
E "o
0 o &
© o
E 0 J E o "o
O 4= c
CJ •£ —
© © C
8 t-> ® .
0 03 0 N
g 5 s ^
_ o 0 ^ _
© 03 0
E 0 0 c
IE
:— O 0
-
O)O)
"o E
03 C 0 O
^ U 03 0
w C 7 >-
c 0 ^ S2 ’Ö0C0 O "O “ 03 0 0 .tl .tl > 03 "O =3
O %
T3 y ¦“
*0 [ö 0
"0 > -O
00 o c
, O 0
1-1 0 _0
cd ^ <5 —
O £ C o CM E O —
0 ^ 0 CN
CN E5 Z CD
u_ o Q-
0 N O) LC3 ’O 03 o ^-Q T3 N C
CM 0 CN 0
0 t(z
’y ©
o
9 cö
LD CM
o
9 CD LD CM
©
¦O c 0
SIS
s - >
5 15
© h C
."E V •’050 "0 > -c
00 o c
, CJ 0
1-. 0 _C/>
«
° 1 I
*«8
o
CM
CD
CM
“ O ©; 0 N 03
'O © o -Q 73 N
^ ni ^
™ N O
^ c F ? 5 0 oo > ^
0 0 0
•= 0 0
?=5 s
0 .2 Q © -Q ;— 03 C >
¦ - 0 o
=) < CJ 0 0 O c © o o ?
o 0 0 > 5 E
0 c O
73 0 ^
c m 03 0 £ T3
I | | 0 § >
-O . c
f c 03 0 © ® 0 F c £ 0 “
-s
5 ©
IU
N O
>
0 ® §
> O 0
O 03 b
^ E 03
f o E C
-Q > C 0
5»?ï ¦a o E E
0 0 0 i_
T3 V -C O c O o ^ 03 03 0 .E O "O ï 1--O c -O 0 o 03 Cü y 0 0 0 C E 0 c ° > ° o
« 2 JË .2
O o 3 fj
E -o *> E
2 2 E 3
0 L ö o
E^i-
C > O 03
0 5 0 N
O.
O
T3
-
Q.C -
O 0 0 ~ 0 |E 'o .o .E ^ o 0
O © © C ü 73 73 t 0 _ _ 0 > .E 0 2^
^ CM 'O CM ' _Q O
" g s
^ N O
g E
A?3
“cS
0 0 0 0 0
^2
0 ^ _
0 .2 Q 0 ^2 =-03 c >
¦ - 0 o
=) < CJ
0 ©
.^L ui
03 t
^ >
> c' c 0
03
0 o
N -E z S
0 §
¦o >
^ 0 0 ^
u 0 c 'O 0 o
E Q
CD =-
ïê
0 o o 0
£ O
% E5
¦o O
-E c c
© 0 E E > 0 3 2 E 0 .o £
#03 ^ c
0 "© m
m C >
03
0 E 3 O) o Y 0 c © 0 -E 2
O Q. ^ N
03
o c w"
0 0 0 0 £ C
=5 © -2
03 ^ a 0 0 .t! CC 03 T3
T3
C
0
w c
00^
CM 03 ©
4-^0
9 0 0
^2
0 c ¦o 5 c
x ©
Q.
O
J=
0
LD
03
o 0 0
§D;S
9 c 0
> 0 §
© ® 0 f Q. > ~ O c o J= 0
c © T3
als
-
!o »
>O0
0 c E
T3 0 i_
O O 9
> 8 ï
C 03 0
0^—i0
cc-o 0 0 +-> ï E P
0 O- 03 .C X 0
c ïï ë
© 0 0 0 >
w = .2>
)r 9 O. § £ ° s; ¦§ 5 | JS >
i 0 0 4-. 03 03
¦b 0 > 0^0
0 Jj,i -Q
-n 0 ¦— -*-1 c c P m ¦; :x o ® 0 N O ¦ — -O 03 I ©
0 i5 ti E
?ïSC
¦-00 — C/5 > .Q O
CL 03 e:
E Q
-
=03
.9 o
c o
® o 0 0
"E E
© o
> ^
C -Q
© 0 .N 03
© 0
© -o
-o C _ © © >
CD
¦o
c
o
CD
E
03
¦a
CD
CD
C —' C/> 'Ö3
¦si-
03
¦si-
03
¦si-
03
¦si-
03
CN
03
a
>
o
o
0
-Q
C
0
0
03
0
0
0
0
0
C
o
0
0
03
O
Q.
Q.
0
¦0
03
0
0
0
n
C/3
03
C
0
TJ
03
0
0
0
n
C/3
03
C
0
03
t
o
¦0
03
0
0
0
n
C/3
03
C
0
03
t
o
¦0
03
0
0
0
-Q
C/3
03
C
0
03
t
o
LD
CN
LD
CN
03
Q
>
O
O
^0
.Q
0
>
TJ
c
0
CO
CN
03
a
>
o
o
^2
n
0
0
0
C/3 0
03
a
>
o
o
^2
.Q
0
0
0
0
0
>
¦0
0
0
CO
-Q
_0
0
0
"0
0
>
TO
0
_0
0
03
a
>
o
o
^2
.Q
0
0
0
0
0
>
¦0
0
0
CO
03
a
>
o
o
^2
0
>
¦0
0
0
CD
E
c
03
03
¦a
CD
,0
<
¦ c . 0 «- > CN 0 O b; CN Q-
|4 0
~ C
0 -
0 CO
CN
O
CN
4
o
CD
O
0
-Q
03
¦a
¦£5’ 0
1—1 0 _C/3
CN
O
CN
CD
O
|4
CN
O
CN
CD
O
|4 ^
-
X.03
CN
O
CN
CD
O
|4 ^
X 03
CN
O
CN
CD
O
|4
X 03
.2 T_ .Q 0
CN
O
CN
4
o
CD
o
.2
-Q
00 P
X- 03
4- ^
.2 T_ .Q 0
0 —• . CD LD
O LD
A 03 O o X N
.2 § o ™
00 P
X 03
4- ^
.2 T_ .Q 0
LD
CN
O
CN
4
o
CD
O
0
-Q
0
¦0
C
0
0
03
5
CN 0
4 2
9 03
~ -a £ > 5 0 0 0 0 £_ X 0 > C 0
CN 0
4 2 9 03
_0
"0
0
E
0
0
C/3
'c
1 d
14 .2 0 !n
.C T3
C
Li 0
N O O 0 0
sz c c 2 0 0
> .Q
0 2
¦0 '0 .tz 03
CN 0
4 2 9 0>
to ^
0
.2 0
»- 0
-
Q.0
</> N
"9 C
03 0
0 0
—) 03
$ o
> 0
CN 0
4 2 9 0>
03
¦0
0
E
0
c
0
o
0
0
_a
0
sz
¦0
03
0
0
0 0 E 'I 0 0 £ E 5 £ "0 0
z >
0 o ¦*= 0
" 0 CN 9
O ,£ —
" 0
CN 9
-
-'2 1—1 0 0 o
0
¦- 0 0 .Q
o
'St
V)
>
0
0
o
E
o
¦0
0
o
" 0
CN 9
o .£ —
(26168)
LU
?
0
0
0
E
0
0
C/5
0
>
>
03
03
0
0
03
O
o
>
0
TJ
a
o
0
0
^2
n
0
¦0
0
0
_03
O
>
0
¦0
0
2 g
0 0
C/3
0 -a 03 ©
1 I
2 co
0 0
;-E 0 0 Q -g o t
13 03
0 C ^ >-2 0 o d) > "0 7:3 0 ro a -0
—. 0 '0 0 0 0) ^ N
> 0 0 0 E C
0 2
.¦0 0
iL 0
> 0 0 0 "Ö 0
T3
è ©
0 -o
0 T3
-Q ~
5 ©
^ g
o
o
>
"0
0
E
o
0 •>
-C 0
0
0
E
o
0
¦0
o
o
>
0
>
o
0
0
¦0
0
E
0
¦0
-0 0
0
V)
E
0
¦0
0
>
0
¦0
0
0
E
o
:0
03
Q-
O
Li
0
¦0
o
g
0
E
Li
0
03
"N
0
E
0
>
0
c
0
0
05 - ^
*35
Q- 0 Q. co 0 Q.
o 0 S? 0 E c
Q- 0 Q. 0 0 Q.
O 0
S? 0 E c
0
P — 0 S
r- 03
f S
O ™
N i_ 0 0 a 0
5fi -
CM
O CM
<? 2
CD <N
< 02 X Q
sg
ïï8
CM c -te O 3 LD CM f j. 3 CM
LD 0 CD
1 9- o
CM C -tc O t LD CM C <" i 9 CM
LD 0 CD
1 1 0. o % .E °
"o ¦--Q 0 C
< 03
X Q
sê
s8
< 03
x g > o o
33 ,
< 03
X Q
S§
2 8
CM ^ O CN CM CO
4_ 03 | 2 D2 CM
oa X
X 03
,® E
.0 0)0
~ 0 '
D CQ
— (1)
P P , O ®
-
=32 Q. m 0 03
.E o TO .E t w -£ -e 03 E o) «o
CT.S 2.
7D U _Q D 0 ±=
0 ^_, V)
5 0 0
> -C £
o c ©
o 0 -C
> > o P y? 0
gj 0 E 0 o)
E o c ® £ 0
|U rr£, 0 ’9- Tn c
0 ~ • .E 0 > c ¦ p ö
P C E o) 0 E 0 0-=: E c -> 0 0 ® > n 9) rn
C 0 , 0 T3 1 O) C •
° o. £ S
5 1
c c — 0 ¦o
O .M -g 0
D cd
ü E
-
=32 Q. 0 0 03
.E O 0 .E t w ^ £ -e 03 E O) CD
CT.S 2.
L E
> —
O 0 o CD c "2 0 0 0^5
s1 § 3
-S 0 -s § E fc l— > >
O 0 o
CM 0 CM
CM E E
O 0 0 CM P5 0 T~. 0 -Q
t> ï ®
D Jr 0
w ^ ra 0 öI.E CO P c p r»
3 0 E LD
0 O) 0 CN
® P 0 X
21 O C (D ~ O 0 03 D > O) CD
2_1 0
P 3
S CD 0
c ;=* 0 "0 0 "Ë
2*: 3 0 O
-
*I ¦ *—
e 0 0 0
-5 c\i
0 o
-O CN
C c
0 5 > > t ¦
O „ _ a ra N
> LU
E >
lï -* c 05 E >
< J2 .2
^ 0 3
S ® JS
-3 0 £ 0 -C O
o .E 0
CM
8 I ^
5 3 0
E ^ 2 8 3 CD
¦° I c S I ®
9-0 0
CM 0 CN
CM E P O 0 0
0 -n CO
0 Ö).E 03 P c p r»
C 0 E LD 0 O) 0 CN
® P 0 X
S1 O C CD ~ O 0 03 D > O) CD
£ "5
t _
o c
Q- 0 Q. 0
j*: 0
O ^ 0 CD
w 0 < — LL 0 N
0 a -*= o 0 0 ^ if
tn LD
, 03 1 CMx’ LD
^ £i ° 2
°a >
CM O
“ o
0 M—
¦c 9
D2
-
-o CM ¦ö 0 CD C ^ CM 0 0 ^ 0 N X P C
~ 0 CM
3 > ^
¦ö 2 C
0 0
03 LD
, 03
CN CM ° 2
°b >
CM O
“ O
0 4—
¦c .2 —•
^ CM 0 c CM ¦ö 0 CD C ^ CM 0 0 0 N X P C
~ 0 CM
3 > *-
0 o, 0
.E5 —
-
?0
-
:0 TJ "ö
0 ‘3ï\ ^
-
:Q ®
5» +J 03 '0
5 S .E Y S ^ ^ ~ 3- 0 0
3 O > N 0 m -3 CJ
0 E o
® 3 3 Q
-
Q.¦— 0 l—1
2 ® -g 0
3 0 0-3
LU 'TD 'E c
0 3^0 T3 O O > m F ® m
a -a
o -g.
51
C -Q
0 0
E .E
X LD ^ CM
ëg °b >
CM O
“ o
0 4'3 .E —“
¦° ^ CM 0 c CM ¦ö 0 CD C ^ CM 0 0 ^ 0 N X P C
LZT 0 CM ^> > —
CQ c/3
3 0
CD 03
>
I | 2
— O) 0
o .E O) O -0 ^ ¦E, S §
'c 0 >
X LD ^ CM
° 2
Êó
CO >
CM O
“ O
0 4'3 .2 —“
¦° ^ CM 0 c CM P 0 CD C ^ CM 0 0 0 N X P C
LZT 0 CM ^> > —
0 <£
E >2
0 0 0 "0 E ’©
0 Q
2si >
0 >
0 CD ¦0 CD 3 Q
03 d 0 0 0 2*£
|l
°> 8
-
*I
a 8 !c e
O o 0 a C Q. 0 0
0 C ^ 0 c
0 2 0 o ® 0 p 0 0 05 =5 ~
C 03 0 '-3 Q. 0 0 0 o 'c
® 03 0 O 0 0 O) T3 i- C 0 0 c B :0 P
i o
11
0 0 3 03
'5 ®
o e 0 0 > >
0 3 P ^ c Z. 0 P
c 0 0 0
o 0
ii
00 co
T P
o -±.
0 0
> -C
0 LU
E a
O)
03
C
03
0
TJ
C
0
>
03
C
‘>
O
03
E
O
CM
O)
g
>
o
o
%
n
c
o
0
03
0
"co
03
CM
O
CM
o
CD
O
-Q
" 0
CM O)
o .E —
0
03
C
'E
E
0
03
0
-Q
0 o 0 }= Hl
0 i-SZ 0
03
_Q —< C/)
0 #0 0
'53 ~ c
w _c .E
E 0 ^ E ^ F
O Q- s-CJ O 0
O
¦O
c
'0
b
o
o
0
¦O
0
0
03
0
>
— _l 0 0
"O
a ^ o 0 0 E S &
0 . E g
o E *E o
0 1-T3 0
£ I
0
>
TJ
c
0
«
0 CM
^0 -£¦
0
< <y>
" Q
CM S
° n
SS
-
?0 00 'O _Q
" 0
CM O)
o .E —
0
3
N
C
0
0
-Q
0
TJ
0
5
0
o
.c
03
0
0
>
0
TJ
Q.
O
03
O
0
E
0
-Q
0
¦a
c
0
03
0
>
TJ
c
0
03
CM
O
CM
CD
OO
"O
¦Ö
03
<
C
0
E
0
C/3
C/3
C
0
" 0
CM O)
o .E —
0 O
S w
0 °3 "O 0 C _C 0 O 03 .E
3 .3 > 1-^ .=
0
-
-s: 0 o
N N
0 03 "O O
0 P 5 «
UJ
0 Js£ 03 •0 E ¦c o
0 CM
^0 -£¦
0
< <y>
" Q
CM S
° n
SS
-
?0
00 'O _Q
" 0
CM O)
o .E —
>
0
3
c
0
E
0
O
c
0
3
0
0
0
0
¦a
E
o
c
0
¦a
c
>
0
03
O
0
T3
03
03
C
0
.O
CM
O
CM
C/5
CÜ
0
-Q
0
E
u>
<
” 0
CM O)
o .E —
” 0
CM O)
o .E —
” 0
CM O)
o .E —
” 0
CM E5
o .E —
° S- al üS ® £
0 "" 0 3 ™ 03
,± 0
. 0 "O _E
.—. "ö c 0
0 0 0 0 o
E ao
0
3
TM
03 0 C ^ y= 0 0 O
-Q 3 0 0
T3 0
£ O. > O ^
0 0
-C "O C '0
-c >
S- 03
m 03
| 0
03 0
Z ~ö
0 -Q
03 -Q
E ^
03 -Q
P "m
0 0 03 0
O O
U *
o o 0 0 c T3 C — O 0
0 0 03 0
'0 0
iij
c
o.0 0 c "o 0 0-0 03 0 _Q
0
T3
2^
0
¦O
C
0
t
0 Q_ -O O O. C/5
0 3 0 0
0
¦a
o
o
>
0
03
0
>
'~ö
0
¦O
Q.
O
0
0
03
¦a
c
_0
0
¦a
0
^2
03
0
¦a
c
_0
0
0
> —. 03 Z 0 {/)
0 LU £2 CO
03
0
03
‘N
'0
O
O
>
c
0
0
03
0
>
O
c.
0
-C
O
©
E
c
03
03
¦a
CD
U>
<
CD
>
0
¦a
03
03
CO
¦a — © S
r-
"> 4—
¦a co co c co
CQ CD ¦ 03
Ö ©
i TO
— TO
CM
03
a
>
o
o
^D
-Q
c
_©
CD
03
©
"co
CO
CM
o
CM
4
o
CD
O
©
-Q
C/3
©
-C
o
_©
o
o
2*:
C/3
O
o
X
©
"co
CM
03
g
>
o
o
^D
n
c
©
©
CM
03
Q
>
o
o
^D
-Q
c
©
©
Ö ©
i TO
” 2 S E
S ©
™ 03
03
>
03
C
1—1 I"-'
p £ c c: E ~ © ©
0 _c © •—
a S’
i—' © £2 »-
c\i © ’5 c
O <D ^
CM © o E5
CM
O
CM
4
o
CD
o
CM
o
CM
4
o
CD
o
#© #©
-Q -Q
' © X 03
CM .E
CM C ©
03 ©
'N ©
.E E
03 © © _Q '-P ©
¦“ c c ©
© -n — ©
4- ©
CM
O
CM
O
4
©
¦a
c
©
03
©
©
'©
©
C/3
©
O .© C/3
-C © c £ > 2 03 ¦-
.E © ^ -a
J= 03 C *N
© .©
CM
O
CM
O
4
©
¦a
c
©
03
©
CD
'©
O
<
O
o
>
©
©
03
o
o
-Q
©
03
03
C
a>
©
©
_©
©
¦a
c
©
co
CM
O
CM
CD
O
oa
©
.Q
©
¦a
c
©
©
03
5
©
¦a
¦a
c
©
CO
03
Q
>
o
o
% —.
'O
©
>
c c © ©
o E 2 o Q- c 2 © © ^
-C ©
© no
© © TO > © O -Q ©
z ©
TO E o 2
¦i-i N
TO ^ Q.
o ©
© ©
.E .E © ’©
CM
o
CM
CD
O
oa
©
.Q
©
¦a
c
©
©
03
5
©
>
o
TO
©
©
E
o
.c
:©
03
o
-Q
©
'©
E
oa
CM
c
©
>
2
-Q
©
>
TO
c
©
"to
©
TO
©
©
©
"to
03
c
©
03
©
o
©
O
"2
onderzoek van KPMG naar de pilots in april. Ik verwacht u binnen enkele weken te kunnen van zakenbrief COVID-19 (25295, nr.
informeren over het vervolgonderzoek van KPMG naar de uitkomsten van de pilots in mei en juni. 1297) (26324)
NB EK: De minister van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Raven (OSF), Parlementaire agenda [25-05-2021] brief [06-07-2021] - Maatregelenbrief COVID-19 (26449) toe te bekijken op welke plek het opheffen van de mondkapjesplicht in het openingsplan past. - 35526 Tijdelijke wet maatregelen
Covid-19 (Tijden volgen nog) (5226)
0
E
c
0
0
¦O
0
u>
<
CM
O)
g
>
o
o
%
n
c
o
0
03
0
"co
03
CM
O
CM
o
CD
O
0
-Q
¦ö 0 Ö1
CM
03
Q
>
O
o
^0
-Q
c
0
0
03
0
0
0
CM
O
CM
o
co
o
0
-Q
¦ö 0 Ö1
.tZ 0
O "O
^ 0
lc!
C 3 > 9 c 03
’0 0 .E
C > -*
0
>
TJ
c
0
03
0 CM
0
< 03
p Q
CM S
° n
SS
-
?0
00 'O _Q
¦ö 0 Ö1
LD
CM
03
CM
O
CM
o
CD
CM
0
-Q
03
0 T3 ’N TJ 0 ^
-
•— "O o 0 0C/)
5
o
o
Q_
03
0
¦o
0
>
03
c
0
>
E
o
0
0
03
0
TJ
0
>
O
0
0
E
o
5
o
f
c p B ™
N T>
3 '0
'£ | 0 0 x >
LD
CM
03
CM
O
CM
o
CD
CM
0
-Q
03
0 T3 ’N TJ 0 ^
-
•— "O o 0 0C/)
¦g
'0
-C
03
T3
c
0
0
0
-Q
O -3 0 C
u_ C
0 0
1—1 O
> B
0 E?
TJ C
C ^
0 0 > Q.
0 0
-Ü
O 0 P
3 0 CM
’"O > — E 2 LD
03 LD C LD ^ CM
CM 03
0
° © !£
TJ :=» ^ C I— 0 0 _ ~
03 ^ 0
0 .E .2 0 "0 "Q. ~ TJ A 0 c 0 9 0 0
ïr r- ¦ r"
O
CM
o
CM
6
CM
0
-Q
0
TJ
c
0
0
03
5
0
0
-Q
0
¦o
2*:
0
2a«i
0
0
5
0
¦o
c
0
_03
O
>
TJ
C
'0
c
0
TJ
_C
O
>
¦O
0
0
TJ
Q.
O
#0
O
0
>
c/j
TJ
E
0
0
0
.n
03 0
.E 0 Q C TJ •
0
TJ
0
>
03
O
Q.
0
TJ
0
E
03
E
o
T3
O
5
0
O
O
0
TJ
c
0
0
0
TJ
0
TJ
c
O
0
9
O
'N
c
0
5
o
0
0
TJ
03
C/3
0
0
0
>
03
(/) 0
•*s TJ
_0
a
ö
o.
0
T3
0
5
-3 o
0
0
0
E
0
03
O
E
E
0
0
E
o
0
TJ
0
03
O
.2
c
0
0
0
_0
CC
c
'¦$
2*:
0 o 1- 2*2
S'5
> 0 C T3
0 i_
TJ 0
O 0 TJ
In
03
|
’5
(/)
c
0
0 ? 03 CD t! CM
C/3 .E © 0 0 !c 03 c
0 E
03 O C/3 2*2
o 0
o >
> 03 O 3 3 ^
Ï9 -Q 0 0-4-^00
.2 CN
-
o)9
s §
0 CN
0 rg
< 05
7 Q
28
_g>
o
0 CN ^ CN
-
•co
o oo cn
LO ^
o >s
i< c
El K*
u_
.® °
O CN
CN ^
o o
CN 00
o
9 o
9 LO
CN 00 9 LO *- CN
^0 r--
O ^ 4_ CN
0 9
0 c
5 0 0 0 TJ “
.0 LO 0 LO 0 CN
T ° oa 0
» § 0 LOTJ ^
§ = ra S
u S
CN 00
9 "o
o o
LL LL p- 'T
05 c m *0
0 c 05 E
e o
o Q
5 0
, #0
o o
o w
V 0
a 0
0 c o 0
-Q <
¦*-> r\i 0 -st
N R** 0 LO CN
0 — T LO
-n 00 ¦2 c
0 LO 0 OO
cn CN
C
0
>
0
05
0
05
0 P1
05 CO t! CN O
^ co
7 LO
9
6 CN
. . LO
C 05 0 CN
0 0
to -0
o ®
<N ?
° s
03
o 0
L0 b5
¦O 0
-Q TJ
a 05
9 o*
CN C CN —
¦—1 0 _____ 0 oo
TJ := CN
C g r-0 +L LO O C CO O </>
0 0 E
I l'l
c ¥ c ® o o b o
0 co o
— -Q ^
co ® 0
CL Q SZ 0
0 n
ö) .2
t v
0 0 TJ TJ c :=»
0 _Q
£ C O 0
> J*C
o ¦* -O P
0 ]=•
II
^ 6
11
0 <_
o .E
N ö)
C/5 ]N
9 a_
oo 0 o
O Ö)Q
a> 2 g a-a S
D^ïi
0 0 £ ______
S | E °
| &§§
i_ ,— 0 —1 0 O 0 cg CL < X 45
o
o
C/5
N
0 73 TJ ~
^ 5 '
I—I rr
9 0
N 0
¦S 2>
TJ B c m 0
CO 0 '
TJ '-b
55
o a 0
N 05 05
0 C s>
-
O)co 9
I ® Is
0 9 E &
0 o 0 S
05 N > ••
05 0 0 0 -ö O
0 0 "Ö.
i?ï5
«i oj:
1 Q. C O
ra ra .
E §=•
0 0 0!
O E r-cn co o 0 cn n n
ó 0 T
V o.
T- o
CN O M- C 0
0 .E TJ
s
5""
'0
0 -
0 0
05 TJ , - -
b C LO
D O .E a
9 0 9
CN _i,C OO
9 £ 5 S 3 —
S ra -
O — CO CN ^ 05
o § 5
S ra u 0 0 0
0 0 ‘E
05 b C
0 o 0 0 ^ > .b 0 <”
0 -Q
F 0 ra Q
ra
£ ®
® ra
Q- ~o
O 2
CN C/5
0 _ O
9 0 ^ § > ra (N ° fï
“ 0 c 0 05 0 5 %- 0 TJ
~ 0 TJ CO
^2 CC 0 co
“Is
¦§ ®
0 E CN
_ -
0 ^ 05
TJ CO
0 0 CO - "O a 0 :=» c
-45 O) 0 TJ Q)
E 0 iz
2 ° 3
raa E TJ > 0 ^
05 0 0
0 c y
N 0 .E ¦ - Ë _</>
8 ffl O
0 CQ
i > TJ
> E :
c ^
Sgï'
£ L s>
0 -g O ;
0 0 40 '
m lu —-
.900
ü T3 O)
S "c ‘S
> ® ra ® = a 0 0 O
¦ö ^ g o 0 ° S-DQ 05
9 0 0 ° 5
1_ c ^ 0 0 "O
05
0 O
ca N
o a 0 o
0 C Q. 0 05 0 O)
CL 0
=
0 0 0 O ’"O N
-
-B 0 0 0 -0 0 _Q
£50
r 0 O)
0^0 0 — CO
-
o)J S1
.200
0 2 § o 0 •>
o b 0
—. -0 "O
J 0 c
X 05 o
U 0 > CL 0 m
o 0 -§
; o .o is
-
:E E |
i -o > 2 ; o. 2 -0
-
:2 TJ 0 : -o 0 0
1 b '0 0 : § Z. 0 i ^ 0 0
-
:0 0 N
0 b 0
0 co 0 >
'-0 E
0 0
-
!® ® ra
i|2 *
TJ — cn
c c 0 c 0 0 E E E 0 o 0 0 0 9 Q .£ Q .E
¦g :|=»
'0 0
05
r-i
S5^
,0 o E
TJ 0 £
~ 0 b +. O) o ® 0 c
C C 0 0 0 > 0 =5
-
?0 .2
!y o. ®
—- x 0 Q-
05 0
0 "O
0 Q. CJ
-
=3- ra
0 N p
> c E
05 0 3
| ® ra !? au
0 O _
-p o 0 ra U 5! ^00 0 E 0
c "ö —
C/D > O
| s 0
> a 0
C §"0
0 2 o
> o ü
.E E 0
g o "ö
Cl 'n
0__,
•> 5
0 0 0 0
_Q 0
2i
O 05
:=* E
x 2
¦ë 1
E 1=
0 0
"O 0 0 > O TJ
'O c
0 E E 0
0^0 TJ 0 05 0 N c
^2 >
£ 7:3 0 C 0 0 ' 0 0 o ®
9- "0
9 o 1
0 Ss
> 9
o .E 0 i-
05 0 0 ^ +-1 0
O c Q. ^ Q. Z •
co co
0 9 .
0 Cb — 0 cd
0 TJ co a 0 b o Z 0 > 0 <
:i.5 S
N O- >
c 0 ° 7 -2 tj 000
05 >
0 TJ
O o 0 0 C TJ
0 0 0 -n TJ 0
Q ^ O ro
0 05
u> > _05 O O 0
> c
.E 0
N
05 0
.E
> c
_0 0
0 05
0 c
O 0
X N
O 0 CG TJ
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 925 XVI, nr. 2 276
.= 0 > +J 0 3 0 0
0 P
"O 0
9 -Q
< CD . 05
o’ *0
CN \P
8 g
T i
CN Q.
.92 >
>- TJ
-Q TO
0 LD
E ™
O c CD
T- 05
<Ci 2 in
° -a S
•slS
._ > _
-Q TO W 0 ¦% "Ö "ö Qc 3 0 0 0 ^ (13 Ol?
0 —
^ 0
-
?® C o CO 2 O 0 0
2 E p 0 0 t a = o 0 c c
0 0 E a)
0 O) >
0 -* : 0 O •> °' TJ ~0
c Z
o I ® I g®
o E £ ¦a t C 0 P ® -g O -2> g n
O 0 0
> -Q TJ
2 CO
g •§
0 0
if _
n ^ “
LJ 05 • 3 CD
i—i 0 CN
00 0 p
O)
ö) .E 0
¦g ® ?
^ ¦a 0 p
0 CM B
> o 3
0 ^ 3
¦5 1 o ¦
3 E O)
0 "O N
ê 10 ^ o 7 o
7:3 S
C 0
o >
^ Q.
:=» O 0 9
T3 -3 3 "
0
> oo
-
-0 CD
C 0 —
.EE 0 LD
~ 3 CD
05 0 LD
O C LD
05
-
•3 CD
i—i 0 CN
3L 03
® s
CN 0
4 2
^ -- -t__l
CN O c
CN 9 O CO R- > O 03
6PJS
iX O 0 CN ^ N T3 — 0 ' Q. -r~
¦3 ® 3 0
-Q O , E - E ^ 0 0 ^
E 0
0 0 0 |0 LU
DÜF
i 05 3
£^L TJ LD u_ :=• CD0^0 ~ 0 12 ®£i
„¦§ |
O c t
Ö <11 "a P cl to ra ®
“ :=* 3
o > ~ ¦ ¦a > %
3 05 >
0 0 > 05 — 2 03 0 0 t
2 S o ¦
«S1
3 C C 0-^0-
E $ ^:
_0 05 c <
5= 0 2 ' 0 ±" X > Q -
LD
o 00 o 00 S LD ^ 00 0 )Z
0 l_
o O
3<
£ M
ra ° 5
TJ 8 ® 3 r±, TO 0 •— ^ 05 0 O
05 L 0 '
t:
0 O S :E
Q_ < ID ö
— 0 "O
S > :=*
È &S
> _8 0 0 P ^00^ 0.-^0 Q_ m~ LD 0 0 m .3 q. .92
0 XL E 0 O > ^ 0 0 ^ 0 Q. 03 0 0
0 !> ^
0 > ‘o
05 0 C/3
00 0 “ £E t CD
P 0 Q. OO 9 "Ö 3 00 r- 0 00
0 cÖ > 0
0 0 "C-3 3
'3-^3 0
D2 0 0 0 0 C Q. -p
T3 0 — E
03 o 05 0
0 0 Q. > P Q- -Q 0
O
X
o’
CN
o
CN ______
o »-
-L 00 o ^
S CN
I ?
-Q OO
°
g|s
«uS
| I®1 0 0 0 ^ S g
P 0 0
0 O ^
CQ 0
oo X o o
0 0.
E S =¦
0 0 0
9 03 , in
'sf' o 0 o o o ^ iL S <p
-Q <
o E r''
CN 0 'St O 03
ó 0 "
V Q. ¦: T- O 1 CN o
-O 0
«S
0 0 b O
05 "O b CN b 3 LD
DO.E^
1 1 3 3
0 0b
7 0 >
3^0 0 0 3
05 N O 0 3 )-
0 b 8 .— 0 ^ 0 ^2 0 n -S -<=
C13 ^
O
o LD
| | E I
0 N
0 Q x <
0 O 05 CN
0 o
0 0 05 -E
.E E
0 §
¦a
0 0
0 _C © C !_ 05
0 0 03 0 0 0 £ Q T3
“¦ ? o
¦g B-a
o -a o ^
0 ®
® I
T3
0 0
¦a c
m i-
O ^ E '-3
E -E 0 b
¦2,? 0 O
¦a > 0
n -a
P CO
¦g S c
a eg'
0 o E
0 0 TD > r- o
¦- 3
c -a
, 0 s_
I "O 0
o E ^ 0
U i- m
3 P TO
0 0 u_
^ O o m E O
-
!0
| 05 * 0 : -a Ï. c ¦ 0 0
c ®
0 -a E ^ °
o ’-Q
-
O)+J-
o
^ - 0
-C c E
.0 0 C/3
~ 0 P
o E
° 3
c ®
0 3 Ö5 0
> 0 .0 05
0 05
5- ® 05
1 ® =
2 |4 0 0 0 c >
<5 -2 o
^ "U -Q
5 2 > 0
> p
o ®
3 > 3 0
0 "O
*-n ®
N5 0
-
O)Q. 0 3 CQ a)
_Q 0 __, N
¦S i s« 0 ^ § 0 0 5»
i3 TJ
05 3 j_
S 5 =
(: CD 0
¦?o?
sg® 2 3 -i
ïH
B E c 0 0 ¦+= 0 O O
«¦sp
05
T3 05
® c 0
Q .E -Q
0 +- F 3 0 0 O N o LD 0 § CN 05 b! Q. 0 P
o b 0
»- X 0
0 O Z 0 > 0 0 0 "O 0 T3
05 b 0 0 3 3 b 0 c ^ > c g> 0 0
05 _ 1—
J I s
0 0 3
u u b
3 C b
b 0 o
o E t,
-3 O P 0-^0 3 0 N
0 TJ 0
0 C13 N
.92 0
I— TD TD
3 .ÏÏ
m ° 0 0 0 Q. 0 0 05 0 v/ 05
0 'Ö
05 0
t P
CN 0
t E
05 0 3 C 0 0 £ > 3 TO O 3
i_ 0 0 “
N? 03
c
0 0
C/3 05
05 92
C/3 -AC
o
0 0
I—I NV
O Q_
CM ^ O ö)
4S ^ es
-O CO 0) 5 LO
c 0
0 C co C c O 0) 2*1 E §>
ffl 2
o ®
id
|'Ë
t -O
« a
03
0 ^
CO 0
0 E O 0
0
¦o
£ Q :
03 co ;
03 -2 03 QC
C 03 9
_0 —I _£
tÜ o >
CL < ^
0
2 0
c o
=3 _Q
.E O E 7:3
LO .E 0 C "O _0
0 .2
§2
4- Q.
•o c
5 !2
0 o "O 0 E
E 1
O C
E « 0 0 03 *-< 0
O 0
> E
-
O)0
O =
£ LO
Q- co
0 LO CC r^.i CM
CM 0
^ £
-Q 0
„¦§1
O c t
S'073
óög
“ :=* c 0 > ' “ ¦ö > %
co?
0 0 > 03 — g 03 0 0 [ E o o '
a ë>x
C C e
0-^0.
E^i.
_0 03 e ,
5= 0 2 '
CL > O .
'St
LO
O LO
0 ±ü
V. ^
o 00 o 00 8 LO 32 00 0 )Z
0 i_
co
>
O
¦O >
0 0 0 0
0 -o
TO 0
O O
2 ¦o f2
O O 0 03 O) CO
-
0)03 S5 LO
"O LO 0 CM
O X
03 o
0 e
-
:® K ¦ 2 f'') TO 3 ‘F 03: C CM_ 0 —-
0 m 0 —
,0 03 -Q 0
TJ ¦
e
0 0 ¦t -O 0 O
^ E
0 rt ¦¦p O
0 CO C LO
> LO 03 00
O ®
9 0
N
-
?C
"T O O >
4- ~0
O C
‘C CO -Q 0 e 0
' 03
o .E o ®
CM 32
i 'i —
T -2 o
e oo
-
-2 5
0 0 „ -0^0
o o E
0 +_i • —
-
O)0 >
0 _Q 0
-
-W > 0 _Q
S-S o
S ¦§ o
e o u o a e
E ® o
0 2 "o
0 x o
CL LU E 0 0+0 £ 0 "£ 0 ie .E
'O e >
_Q CD 0 0 ° 0 ¦£ C 0
2 0 Q_
ca ^ 0 0 0 -Q
03
03 IE C 0
2 E
| 3.
(D
E
L<V X ^ o ®
> :=* e
> td 0
-
=ra ® .2
ra £ “! £
0 C 1- ¦
o> E 5 S?
° S
. >
¦— LO
o 2
0 2d
03 03 C r''
C CN
> CM 03 t
9 o
Ei ^
-Q CC
2 co
03
0 4 *- Ui
'O 0 0 LO -Q > ,E W 0 03 *Sd L73 c ra c 0 03 ^ oo0 t 5 O)
-
O)o ^ ^ .td o > CMD § E £2
C -'m -O ¦
-o E — >
.E "ö > '
O . sg o .-g T3 E o -E 2 e :=> 0
S S- ® ^ -Q
0
03
0
e
o _
£¦ °
ca oo
2 oo
m P
CM
03 T
O C
§ o'
03 03
T- ^ _
g£2 S ;
P - Pi
CN
CM
CM o 9 CM
CN
g- LO
ca Lo
2 LO CM
e/)
ê s
CC 00
O LO
N Jr 03 0 0
"111E
CM o e 03 C
O (ü C 0 fvj
EL E 0 >
0 Q_ 03
Ö en rM
1 O
— CQ oi CJ
« S°
-
?s§
CM & CM o
T o
O -Q
T- 0 ' 03 0 c
-
?® 0 Q. 03 0
^0
^ g '
I—I rr
9 LO“ S 039 CM9 LO03 £ü
£2 03 U_ LO 0 CO
-Q C
o cp
S E
| |
E I
0 N
0 o
CL <
0
03
'g %
0 >
S8
¦§ g
C 2^ -
0 0 L M
0 N CO 03 (- O
.td E LO
2 CM
“ ~ö -O ’® e 2 0 -Q 03 5 0 is I
ra I ^
a< S
cc < §
„ 0 — o 2*: O) TO 2ü oo
¦ - 0 0 _Q
9 O
-E "ö
g- e o 0 +-. o J5 p-
0 r- T3
O E f=
*- C
° e
£ É <5 o.
0 E o 2 ^ E .E
' ra ® O 3d
0
.Q +0 0-
ra I ® -5
0 > cp 03 ._ 0 0 ra
(ü N C .t
e •— •— -0
'0
-
Q.0 0
¦O >
® jï ®
e — "O
0 .2 e
0 0 !Z
E-t®
i- 0
+2 'O)
^ 0 ™ .= i- 03
0 0
¦g E
0 0 03 j?
-
=0 .=
O o 03 ^2
E ^
O 0 ^ JZ C/3 O
> E
> 0
^ E
35 0
Q.
0 03 03 0
.E 0 -* 0 0 "O g C
C 0 0 0
E S
^ | ra
0 ¦’g .E
^ 0 5?
§ 2 §3
E 5 E
0 0 o
'E g
0
|1 > ^2 a 5=
° I
0 03 C 0 0 C V ' 3 '
||
0
73 I >
03 e
C 2^ 0 '03 g E 03 ° O 0 ^
N ^ '
0 O
0 o -g o
-Q > U3 0 +^
T3 £ 0
"E — "E * ¦§ o
0 T3 u
¦® i s
-* :=• E «
.o ^
® 0 03 m
C 03 0 0 2 2^ > 1_ 0 0
O 0
ï » 5 a E ra ca 2*: e e O g 2 ° 0 .
E c
^002 | ® I I S o
e 73 g e ® ra ¦-raOs»
0 O 0 j_
0 0 SZ (!)
> E >
i 8 ra ° 5 “ ra S
o e ~ ®
il 0 0 > 0 = ü i-0 • = 0 >¦5 .E ^ 0 0 e E £ ® E &
ra - 1 ®
e 0 e 0
3 "ö 03 "O ® ~ O O
E e e
.rad ^ ® 0
"O O Q. >
^ 0 0 ^ O -Q > >
e ~
0 0 03 03 0 0
.— -Q 0 £. 0 0
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 925 XVI, nr. 2
279
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 925 XVI, nr. 2
280
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 925 XVI, nr. 2
281
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 925 XVI, nr. 2
282
0
¦a
c
o
03
O =
n .
0
E
c
03
03
¦a
CD
U>
<
in
03
_0
Q.
¦a
c
>
05
c
'05
0
TJ
C
03
>
Ö)
c
¦>
o
CO
E
o
T- 0 CM \p O C
<_> £ CD °-
o ö
I 8
-Q 0
C/5
_0
<
0
TJ
C
0
>
05
0
TJ
0
>
0
TJ
:0
O)
c
0
¦a
o
§
0
E
0
¦a
CQ A
ot
_Q tO 3 0 .© — <D ¦£ CD -- TO
ill
O +-> 05 0 ®
ra ® ® F
£ g S i
® o> | f
§ -c ¦* -g.
2 § gf
.® O > "Ö
:=» o co
0 "m 3 CM TO 0 cn
c *= c .
(U
0 CO 6 00
c a>3
_ 3 co
PI § E 3
O 1- to
CM O) 0 »-
© t g
O W ro c
ó 0 § S
CM > J* O-
o§,; CM U) £:
O t 0 CM CD 1 05
00 0 0
9EÏ
Ifl >- _
CM 0 0 ¦gr
4_ t •= L^5 0 0 0 2 ¦5 5 5 S
-Q 2_i
.—. c
O 0 ™ > —
sis
gSo
ijs
&sl
o 5 s
I f jo
0 0 0
^ § g
© © 0
0 o o
-Q #0
-1-1 '0
0 0
El
0 E o o it O O 2^
0 05
’> -is
L8 © ¦§ ©¦ 0 u.
(fl o ®C^
-
:a ; > i o 1 o
© c 33 0
-Q C C 0
™ ü
05
5 2
N t C *3 0 0 TO 3
o c O O _Q O C CM 0
,8 ®
;l _
E © 3 0 0)
> £ 0 2 > 0
£ = -Q
0 0 c
-
=¦0=3 0 c
£ T3 ^ =>
— TO :
c/J O) J
bd -a > = O -Q u c 0 ©
2 ê
_ MI
ffi 9
J2 © 0
0 ©
0 c
O N 0
111 4| I i s n >
O W
C TO _Q 0 0
« 11 ! E E ® Si'3
4 2 | I ||
-
O)0 C/5
¦ 0 0
I TO _Q
.3 05 _
-
!a 'ï
05
^ C S ffi
o = I "2 - S S 9
CM 0 > >
i O v
-
Q.3 Q. [> 0 O © ^O O O CMC .. c cooo 0 O CN
o N o Jji
0^3 CM ~ 0 O~0 CM O ^2 05 C/5 © 9> “
0 0 £
^ O 3
£ So
0 2
^ 0 CM
£ E X
m <5 CD
—1 ^ *-v ™ “ O) ^
-
?o c ~ N K#05 0 rj-
"N
t CM O
2 CM
0
3 >
:=* O
iu >- O 0'
© O 0 P I'S go „ • 5 E Jj ?= a,
.E E E a
T— 0 © O
CM 2^
0 _©
T3 a
CM S X CM I— <
S © ¦
CM 0
o N 1—1 c 0 0 ¦a > c to © c Ö5 0
05
X TO CM
LU C o ' ^ LO
-or m CM.
4 2 =
H, nj 0 U_ O CD.© 0 2^2 0 £2-
TO
c — 0 TO 05 5
05
iDi c 05 u_ t r^-0 0 CM~ 0 CM
0 "I g 5 •05 0 c > 0 105 0
©TO :
05 c
c >
> 5
¦ï®^o
0 0 0 t
•-3 t O C m a>
® 6 0 c o
*05 '
TO CD c > _ 0 o
S 3 0
CM 0 05 W
CO
E2 0 c
-
3.0 05 $
O 0 a a • c 0 0 ¦—
3 0^ 5.© S r-^ © 00 0 o O
0 0 LD
^ a
•S §>1 ¦= o E
-Q CC 0
0 © N 05 0 ©
5 a Q 1
E c o S 5 S 5 5 c "a o >
*- o c
t -Q ? _ £ 0 > 0 © 05 C N
.2 -a
0 c c _
0 0 0 3
•C > D ®
S5Ï? 0) 1 -5 O
-i° I
S-S 11
C 05 0 0
t Q- 0 'c O O O ~
Ï oEs ® .E c 5 E « f D 0 o) E 3
E :=*
0 N 2^ c 0 ^ TO ^
i_ C 0 0 © 0 E E
o P
I o 2 C o 0 o ~
E TO o TO
C c > 0
1 ; O'ï
a c 1 1
2 S|S
0 *— > c o O CD 0
¦n -Q '-£ >
0 -n
M CJ
0 © N r 0
O o s g
O i TJ §
<y>
CD
03
03
05
03
0
03
>
0
E
0
¦a
CM
O
CM
ci
o
o
0
-Q
0
o
CM
o
CM
ci
o,
^0
-Q
05
c
0
05
O
O
>
0
TJ
0
>
O
TJ
:0
05
0
.0
’¦5
T3
O
5
0
E
0
¦a
05
.0
0
E
o
0
0
o
o
0
0“
05
-ii
0
Q.
C
0
0
0
¦a
0
0
c
0
-C
0
u
0
T3
2*:
0
a
33
0
>
0
1-
O 0 05 05 N 0 0 05
05
o 15 -C
/is 0
_ 0 N
0 'O 1-Q. 0 0 0
¦5 ™
0 -O t
P- 0 O
X 0 t 0 -a 0 0 0 §
¦j_
U, O 0 N 0 "O '
0
t 0 T3 0 0 *_
'o -Q -Q
C 0 0 0 0 -Q
0 • TJ C 0
•500
TO c X3 o c 0
I 3 0 E
*_ TJ C 0 0 0 > !D "A 0 c c
0 c >
C = 0
0 > s
0 05 0 O
0
Q.
'~0 0 '0 O
0 p
¦a ¦C 05
0 c
> 15
‘5 ^
-
&E
5- O
c 2 ® > Jr c
2*:
0
a
c
0
0
¦a
0
>
05
c
0
o
o
>
0
¦a
0
>
o
0
0
E
o
2*:
CM
O
CM
0
>
0
E
0
¦a
05 C C
0 0 0 t P +- > 0 *F¦? E 0 P
¦a
¦a
©
T3
o
to
CM
O
CM
03
03 0)
O)
c c 'en ^
05 (/) N © 0) © £ a. 0)
© o
¦d
¦d
© "O
W o
o o 5
03
>
^D
-Q
03
©
CM
CD CD 05 CD
CM
O
CM
o
CM
-
O)#C/5
U- t
g .2
c a) x 5 01 » i -g
N T— >
03
>
TJ
c
©
to
a
>
o
o
0
¦a
:0
05
©
-Q
o
S
o
¦a
o
5
©
E
E
o
.c
:©
Ö)
CM
o
CM
TJ
c
'©
T3
o
§
©
E
03
>
TJ
c
03
CO
05
c
¦>
CM
o
CM
o
.22 c/>
N
CD ©
¦a cn
CM
O
CM
o
— UJ UJ _) .=¦ UJ
oa-Q'a-Q-Q-Qir^2
CM
O
CM
o
CM
CM
o
CM
¦a
LO
©
T3 ©
^ TJ
CO
© LO
©
.Q
05 j_, ©
*— "tz •«»
S © .05
-
-9 > O O
r-- 'C __ H ¦£ o
u_ © LO
© O © ©
o o c -a
c
C/5 © #© ©
© © © o
_ "O "O "O N
i-: . DQ
-
„ U
o
CM
o
CM
a
>
o
o
r-- 'C __ H ¦£ o
N C LO
C O Q. © ©
"O .©
m © © N 05 © © Q
C © © X > ©
© o
«I
c © © "O > 1c © • © t
-
=-r,
C -Q ^
a> ©
.E >
< Q. -Q
© ©
C/5 >
© ©
° -a
E ® * o T 3
ö -g =
rji ^ ^
r- 0 X
S Pi
2121
¦D ~ a)
S 5 j= ¦5 I >
N -9 c
-
Q.© r "© c a © ® T > TJ J:
-
=g-8
ii”
©
¦a
©
©
c
©
E
E
©
05
o
Q.
C/5
©
©
¦a
c
o
© © © c o © £ E © © .E c ©
©
_c
o
C/5
'a
E
>
©
©
¦a
c
©
>
05
C
©
2S.C
'I
c
o
©
©
¦a
©
>
©
¦a
E
o
¦a
c
o
c
©
c
c
_©
a
©
TJ
©
>
O
TJ
¦a
©
c
©
T3
©
Q.
Q.
©
-C
o
©
©
©
E
©
¦a
©
>
05
© 05
© 05 TD C
0 '= TD ©
!© © 05 £:
©
©
5
©
T3
©
>
0
¦g
©
©
E
o
C
:© 2
05 ©
CM
©
© > -C 05 © C
© T3
^ C
© *05
"O ©
.12 ë g
c E
CD ©
^ C
«5 SI CO O c
CD C
8 O) C
S ra J Pm > n o T3
, S -Q E
CD
> 2. ® 0
m ¦=* -© 5>
>
_0 H-
¦ 'i-i CD E
> -9 o w E c E
8-gS
05
CD ©
E ë
!_ CD 0 0
ï%
0 o ¦> N "O 0 0
0 .52 -0 u >- o
> I
o -g
u Sr
0
1|
44 CD
^ ü -o ;
c —
0 CO d) N
O S =
CO _
c co
D © N
© t *" O
o > > ©
© > o
0 ^ u ^ © 0 0 U
E 5 E a I &
-
Q.T3 C
m (- f-
© O o
0 0 0 > -Q U O 0 «
E5 © ©
S | £ E
0
CM
S I
03 t9 O
CM O
o >
. CQ „ O
O Q_
CM ^
O ©5
©
"O
0 Q
05 <J)
’o
© sz c
0 —
U pE cd
0
E co r
_0 —I _£
0 O >
Q- < >
E
o
E
’¦5
o.
o
0 c/5 > — 0 "©
co 0
CM "O
¦a
o "O
'E
o o
CM N ' 0
ï= "O
0 -Q U S 0 -
£ E
0 w
II
E -E — -£<8 a < § d)
0 o _c >-o 0 0 Q.
!c 0
O "O
E .E
-
=0 C
O
¦E | 0 .52 £ E
0 £ C T3 © 0
0 0 > SZ
o c (3 ©
?! 0 0 ^ c
u
E ©
® 13 o
CD 4.C 0 C §
0 ^ K
0 E -o © o ^
0 © ©
E c E
I Is
-
•- -a o 0 c cn © O C ¦0 ^ 0 0 >
0 0 i_
"O 0 0
0 c
.52 _0 E
05 0 N
.E "2 0
£ 0 "O d o 0 0 0 0 0 c 12 > 05 J- O
NI | 0 - © ^ Q
g -O
O 0
9 05
O'1 0 O — 3 O ©
9 0 0 E o > 0 .1^
M 0 > ^
<
§-§
0 0 ' 0
— in
0 0 c 0 0 o 05 ©
>©0m
^ 0 0 ï. © j2 "ö ¦£
o <s > ï
0 n >
.- ö 2 E
-
0)_ L.
c E <5
-
Q.5
; -Ö -5
; S ra
4;
.E "o +-¦ c 0 0
-
0)T3
c ” c o
S.E ?i
® ra 8 ®
O
.52 N -C © Q
12
0
© -o i_ © 0 © ¦=, Q. 0 Q *N O "O
5.-“
W ©0 O 05 O
¦S 'E
^ 9
0 T3
® 5 ¦o S O 5
2
5 -o |
T— © 0
CN © ^ O ©
° •¦= ® , ' -Q T3 ^5 =3 i_ 9a©
03 © © O) 0
§5
z o x o
% 0 ^ > *C 0 +-> Sé _Q > 0 O
05 © ^ +-¦ m E C E
ra S 2 g, t ra o “ o T3 0
9 i_ 0 ?
!_ O
cö ©
£ 7:3 o pc J c
CM ^ 03
CÓ © O O "O
~ C 0 0 0© ¦O > -0
-- 0 >
«S:i
ra f 2!
|i as
r 73 E ra ^
0 m — 0 0
d ^ © *
a • 5 © "5
0 J 0 0
“ o-gl a ï § e
9 "§ E ra
M r ® O)
o d "o 0
° Ö5 _
< O) T3
5 9-
0 "O > ~
° Ö5 _ < 05 ^
£ M
ra ° 5 D 5 ©
C ^ ~ö 0 •— ^
05 © O
O ©
® | lO' ’"O p 0 0 'Cf Q.DC O a ~ J£5_
1 ^ .© g- C
© m
5 9-
0 "O > ~
0
05
£
ra ° 5 D 5 ©
C rO, "O 0 •— ^
05 © O
C 0 ’0 ©
s
0 f 05 C 0 '
© 0 ^ »_
^ N c 0 O O !£ Q_ < (D Ö
0 Q. 05 © ® © ^ |2 ¦O +J ¦¦-
© > o ö) 0 C/5
s
0 52 0 ^ © 0 .0 c E|t •
® ^ N C 0 O O !£
Q_ < (D ö
"O +J :— 0 > O U 0 C/5
03 M
ZL O :
> o d
o "o _© d ©
0 J2 >
© 0 o
.E E > 3
, i2 ^
0 o. c 0
0 0 -ra ^ ra
S’ 2>-a
© 05 ^ t
O 0 d ; C 0 0 1
l&l 0 0 c ,
0 > 0 :
©5 a ; 2 ra £ : ra ¦- .0
P > ?
I ra <5 -
S’ E
0 b2
_0 o C 5
0 "O
¦o
0
-Q .9 © 0
O O) C
c .52 '¦£ o 0 -o © "O F © E 0
|ss:
ra O § E1 CL < O
F O 0 o
"E 0
O w
© 0 '¦O > — t
05 o
ra ra
05 "O
O 05
S o .
r 0 O)
¦—1 O C 0 "O a
ra ra 2
05 -C >
ra -g g, g
C ~ 'm 0
0 -o © "O F © E 0
|ss S
ra O § E1 CL < J* O
0
0 0 > -O
iw jr
-o ^
O
o .
Q- 0 IS ^
0 > F
£ ö) § , <0 , (Tl 0 (Tl
05 0 0 "O
0 Q
0 r\ SZ
c
05 0
F x
05 C
ü) ® N "O ¦
£ TS « © £ co .E 0 © F -Q 0 ^ 05-0 0 © 0 O "O 0
E B- o
© © 'p Q > .E
C ©
E -o
O -O " o
.© '= co ¦£ -Q ’0
® S, c
ï 3 o
ë - °
¦Ë i 2
® m 0 • 0 © w
O
2 ü ©5 1- LU d LU O n
<y>
0 "ö 73 > §5
_ CO
2 — O 0
> 3 ¦S §
> o
Ö) 0
c -a ’o> >'
Ul
-a 05 0 'N
-
:0 .2d LO '
a£ F £2.
< ¦§ ? ? CJ o - sz 1 0 0 ; 2 B 0 o : tj o
i 7:3
;§ ®
i 73
co Q. ; c O
; a -c
-
!cn 0
8 :=> 05 — Q C *“ 0 L
> C O) v
> C O 0 i_ 0 > a
0 "Ö o w W J2 0
Ë 0 B-'c ® 52 ^ c -g E o
O > co Js .. c 0 p 0 E o
CN 0 +-£ ~ T3 2
0 o "a e c
Ö) 0
.E E
>00. .Q -A ¦
> -Q W _Q O 0
i E : ~o
S 7:3 ^ = § 5 = s
t; 0 0 ® o> > .oü c o nc '¦Ü 0 -
Ö) 0
c > "rn P
Ul JO
0 -ii
•- O c O
1 X w
E -a
Q -o
5 c _
1 I N E
ü N ^ §,0
1/1 rn
0 S3
sz c
i_ 0
0 Ö)
O t > O
|4
0
I- E Q "E 72 o 85
CM ^ c
o c E
CM 0 CM P 0
^ T: N V :E C A 0 0
r- 0)0
CM
¦O -g 0 0
^3 2 "5
'® c -a ra ” o
Sïi
0 O g> > ^ 8 0 CM O
O CM Q.
_On r. n
CM 0 0 'j_
ob > 1 g
33 0 § >
CM >
A "O
0 "O
0> c 0 0 0
Ü3 W m c ®>:2 0 .E
E o :=*
0 e c — Ö) £
£ £ ®
t N 0 0 0 -a
w ^ 'Js P
-
=CM
¦ o "rr
2 °TJ g
c 0 O c
® a-d
o ° 0
Q-TÏ
0 "O "O 0 ¦
d> a>
!2 "Ö c 1 0 0 0!
0 0 0,
"a 0 0 .a c -a 0 c 0 C 0 0 0 "O 03
t 5 +- 0 0 E 2 7=3
.® 0 TJ TJ
F c ¦ £ 0) O 0
-p
¦
.® -Q O S
»- 03 O
C ^ 0 ^ ö> 0 ® 7^
f sE 0 0
a ^
CM Ö5
t tz 0 -
° o -a jn 4— o s— 52 ®-Q oj »- a> o 55 ^2 a> > P0
¦Ü C m 0 0 P O > 0 E ai-ö d
c ~ 0 ®
> ® c a) 7:3 0 c
c £ c ir ro 0 ,0 £ 0 ~o 'p1 .E 0 0 s-
0 > ci ©
^ ® E> S c 73 o ^ — a n 0
ö> O ^3 "A
0 CM
a> o
•rr V) 0 ^
S -Ï -a c ^ S 3 § S o E o
¦a £ | I
p « E N
c O 0 0 O 0 0 -0
SÜ-!
.® 5 .® • — —
.2 w —
_ o CO 0 .E3 Q. N — •cSS
-
d)0 \É3 ^ a> ~ C 0 TJ C
CÜ 0 c a>
> E ® C
-
?s I ®
Q. -§ ^ £
<D C 2, 5
¦5 0 a =
0 C 0 ™ c 0 0
0 2 0 0 cow»”
~ ® 0 0 0 -a ~ c
t .E o 5
o ^ a- 0 B c 0 0
> 0 T3 C.
CO
CO
0 CM O —“
2 CO
c CM
0 '0 ^ -Q UJ LJ
S ® c.
5 9®
S O-JN o Q-
CM £ 5
A w ’0
1- U) sz
g s I a s> s§
0 O C
'»- B ®
-Q > 0
J C 0 on
; as§
-
:o 0 a>Ln
> 0 S £ —
3 -C Q. ^ CM
-
-O 0 O o> ) (/) Ü z Ö1
; J= "a B- 5 ; <0 c o > P ¦= <0 > —
> 0 SZ ^ o
-
-a> d> 0 d !°“?S
-
?Sr® 731
-
:aü C£
) O) 5 ® -a
J rise
; I S S S
-
-> 0 <* 0 : TD > o- o
C T3 0 c
o '®
0 E 0 ¦a 3 -a
m 0 0
> 5 °
c a)
® 9 c
-
O)N ®
2 c c
> o ®
S c =
5 o O ^ > sz
U) > »-
c TJ 0 •- 0 >
B O 10 0 0
¦5 -a ®
|.|2 J
c 5^ o 0 E" — N O 0 0 0 0 £ > o m 0 m e SOOTJ T!0? o c S ® 3 0 a> 73 o
a> O 3 y>
o . 0 .52
0 ö) C N CL n fc in c/3 0 E
^ w I P
> C T3
_ 0 c
0 —
> 0 w U
'j- C N L.C
3 ® x © £Q 5-S
0 < 0 o
-
V)> ^ o
® ^ -a
111? J 0 c '"C 8
o 5 s E> §
C n -F 0 •F d . -a E rn r: 0
® ® o o Q Q CM 0
20
CO
> LO 0 CM
0> P 3 *
O 00
Q.
0 c
^ 00 1 00
r-. LO
s ^ S £2
<2 rn ?! o
, CM 00 ^
.® 0 ^ 5
i ~0 0 ; c -o
0 S is TJ g ¦a 0 0 0
-
-¦*= « z g
cc >
0 c T3 0 0 c ¦H O t
c o 0 c -)
5 c ID 0 0 — a> 0- 0 0 -a
CM 0
o _
'1- > 0 1 -P 0 > 1
.® TO
I -
E LO
O 0
a
0 0
"ml
a •§ t£
4-0 0
0 0 d;
¦e 5 0 -Q 1— -Q
I 0
, -O
> 0 : 0
3 -9 3 .9 o>
0 —
T3 CM C LO 0 CM
Is?®
0 o
w ~
. 0 ^2 o O ® -e ™
ID tZ
u 0 U o
> I
i 0 £ ."00'
0 0^ a -c c
s> 0
E” E
Ö) c 0 • .£ 0 £ '
— 0