Brief regering; Opening meldpunt aanvullend onderzoek PBM - Hulpmiddelenbeleid in de gezondheidszorg - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 119 toegevoegd aan dossier 32805 - Hulpmiddelenbeleid in de gezondheidszorg.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Hulpmiddelenbeleid in de gezondheidszorg; Brief regering; Opening meldpunt aanvullend onderzoek PBM |
---|---|
Documentdatum | 09-08-2021 |
Publicatiedatum | 10-08-2021 |
Nummer | KST32805119 |
Kenmerk | 32805, nr. 119 |
Commissie(s) | Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2020-2021
32 805
Hulpmiddelenbeleid in de gezondheidszorg
Nr. 119 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID,
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 augustus 2021
Op 8 juni jl.1 en 18 juni jl.2 heeft de Minister voor Medische Zorg en Sport (hierna Minister voor MZS) uw Kamer geïnformeerd over het aanvullend onderzoek dat zij door Deloitte laat uitvoeren naar de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) voor de zorg. Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken van het onderzoek en de wijze waarop betrokkenen een melding kunnen doen bij de onderzoekers. Daarnaast informeer ik u over het advies dat de Minister voor MZS bij de landsadvocaat heeft ingewonnen over het convenant van deelnemers van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH).
Het vastleggen van de afspraken tussen Deloitte en VWS heeft vanwege de mogelijke juridische implicaties meer tijd in beslag genomen dan beoogd. Zoals de Minister voor MZS in de brief van 18 juni jl.3 heeft aangegeven kent het onderzoek drie prioriteiten, die in drie fases uiteengezet worden.
De eerste fase van het onderzoek richt zich op de overeenkomst met Hulptroepen Alliantie en/of Relief Goods Alliance (RGA). In de tweede fase van het onderzoek kijken de onderzoekers naar de andere twee overeenkomsten met elk een totaalwaarde van meer dan 100 miljoen euro. Tot slot zullen de onderzoekers zich in de derde fase richten op de overige overeenkomsten. Deloitte heeft eerder aangegeven ernaar te streven de resultaten van de eerste fase op 1 september 2021 op te leveren. Hoewel de onderzoekers inmiddels druk aan de slag zijn, is het aannemelijk dat door vertraging bij de start, de oplevering per fase van het onderzoek ook later zal zijn dan vooraf door Deloitte was voorzien.
1 Kamerstuk 25 295, nr. 1279
2 Kamerstukken 32 805 en 25 295, nr. 117
3 Kamerstukken 32 805 en 25 295, nr. 117
kst-32805-119 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021
Zoals de Minister voor MZS eerder heeft aangegeven vindt zij het belangrijk dat zowel direct betrokken partijen als medewerkers van VWS signalen van mogelijke onregelmatigheden bij de inkoop van PBM kunnen melden zodat deze ook bij het onderzoek betrokken kunnen worden. Deloitte heeft hiervoor een meldpunt ingericht (in haar brief van 8 juni sprak de Minister voor MZS over een loket4) waar betrokkenen terecht kunnen om een melding te doen. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan signalen over of vermoedens van mogelijke afwijkingen bij de totstandkoming van PBM-orders door het LCH. Het meldpunt is vanaf 9 augustus 2021 online beschikbaar. Meldingen worden digitaal ontvangen en komen direct bij de onderzoekers terecht. Men kan zowel een melding maken voorzien van contactgegevens als anoniem.
Het meldpunt is te bereiken via: www.meldpuntinkopenPBM.nl
Omwille van de voortgang van het onderzoek wil ik benadrukken dat dit meldpunt zich specifiek richt op de inkoop van PBM. De onderzoekers maken per melding een afweging of en hoe deze wordt meegenomen in het onderzoek. Wie graag met de onderzoekers in gesprek wil treden, kan dit aangeven in de melding. Het kan ook voorkomen dat de onderzoekers op eigen initiatief contact opnemen met de melder - mits deze contactgegevens heeft achtergelaten - om nadere vragen te stellen.
Zoals de Minister voor MZS eerder aan uw Kamer heeft gemeld, vindt zij ook transparantie over de precieze juridische verhoudingen van groot belang. Daarom heeft zij de landsadvocaat gevraagd om haar te adviseren over het convenant van deelnemers van het LCH, de relatie van het LCH tot de leveranciers en de juridische mogelijkheden om leveranciers aan te spreken bij vermoedelijke onregelmatigheden.
Uit het advies blijkt dat het lastig is om een generieke duiding te geven over de juridische verhoudingen die uit het convenant voortvloeien. Dezelfde conclusie geldt voor de juridische mogelijkheden die er zijn om leveranciers aan te spreken bij vermoedelijke onregelmatigheden. Per geval dient te worden beoordeeld hoe partijen zich tot de Staat verhouden en in hoeverre het voor de Staat mogelijk is om een partij aan te spreken op mogelijke onregelmatigheden.
Dat brengt met zich mee dat dat iedere mogelijke onregelmatigheid individueel beoordeeld moet worden. Mede op basis van het hierboven genoemde aanvullende onderzoek door Deloitte kan een dergelijke beoordeling plaatsvinden. Indien een beoordeling leidt tot een concrete vaststelling van een onregelmatigheid, zal het Ministerie van VWS passende stappen ondernemen. Deze informatie zal uiteraard ook met u worden gedeeld, voor zover dit een mogelijke oplossing van die onregelmatigheid niet in de weg staat of een eventueel procesbelang van de Staat niet schaadt wanneer een gerechtelijke procedure wordt opgestart.
Met deze brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van het onderzoek en de opening van het meldpunt voor mogelijke onregelmatigheden bij de inkoop van PBM. Ook heb ik u hierbij aange-
4 Kamerstuk 25 295, nr. 1279 geven het advies van de landsadvocaat te hebben ontvangen over de juridische verhoudingen binnen het LCH-convenant. Uiteraard wordt uw Kamer zodra er meer informatie is daarvan op de hoogte gesteld.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P Blokhuis
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 32 805, nr. 119 3