Voorstel van wet - Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking en aanvulling van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke sanctionering van dierenmishandeling, dierverwaarlozing en overtreding van bepalingen inzake dierenwelzijn, dierengezondheid en het aanhitsen van dieren (Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing)

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35892 - Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking en aanvulling van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke sanctionering van dierenmishandeling, dierverwaarlozing en overtreding van bepalingen inzake dierenwelzijn, dierengezondheid en het aanhitsen van dieren (Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing); Voorstel van wet; Voorstel van wet
Document­datum 16-07-2021
Publicatie­datum 16-07-2021
Nummer KST358922
Kenmerk 35892, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2020-2021

 

35 892

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking en aanvulling van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke sanctionering van dierenmishandeling, dierverwaarlozing en overtreding van bepalingen inzake dierenwelzijn, dierengezondheid en het aanhitsen van dieren (Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing)

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,

Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die dezen zullen zien of horen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om het bestaande instrumentarium voor de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke sanctionering van dierenmishandeling,

dierverwaarlozing en bepalingen betreffende dierenwelzijn en dierengezondheid te versterken en aan te vullen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

 

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 14b, derde lid, vervalt.

B

Na artikel 306 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

kst-35892-2

ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 892, nr. 2    1

Artikel 306a

Hij die een dier op een mens of op een ander dier aanhitst, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

C

In artikel 425, onderdeel 1°, vervalt «een dier op een mens aanhitst of» en wordt na «wanneer het een mens» ingevoegd «of een dier».

ARTIKEL II

Artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt onder vervanging van de punt door een komma aan het slot van onderdeel c toegevoegd «dan wel».
  • 2. 
    Aan het eerste lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • d. 
    in verband waarmee vrees bestaat voor gedrag van de verdachte dat herhaald gevaar voor de gezondheid of het welzijn van een of meer dieren oplevert.
  • 3. 
    Aan het tweede lid wordt onder vervanging van de punt door een komma aan het slot van onderdeel d een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • e. 
    geen of minder dieren te houden, dan wel bepaalde diersoorten niet te houden.

ARTIKEL III

De Wet dieren wordt als volgt gewijzigd:

In de artikelen 2.15, vijfde en zesde lid, en 2.16, derde en vierde lid, wordt na «een bij artikel 2.8 verboden» telkens ingevoegd «of bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen».

B

Na artikel 5.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.10a. Houders van dieren

  • 1. 
    Onze Minister kan maatregelen treffen met betrekking tot houders van dieren ter bevordering van de kennis van de houder wanneer door die houder niet is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens deze wet.
  • 2. 
    De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, kunnen een verplichting inhouden tot het volgen van een cursus of training.

C

In artikel 5.12, eerste lid, wordt «de gezondheid van mens of dier» vervangen door «de gezondheid van mens of dier, of het welzijn van dieren».

In artikel 8.6, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, wordt na «2.10, tweede, derde en vierde lid,» ingevoegd «2.15, vijfde en zesde lid, 2.16, eerste, derde en vierde lid,» en wordt na «5.10,» ingevoegd «5.10a,».

E

In artikel 8.11, eerste lid, vervalt «1.4,» en wordt na «artikel 7.5 derde lid,» ingevoegd «of met de maatregel, als bedoeld in artikel 8.11a».

F

Na artikel 8.11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.11a. Strafrechtelijke vrijheidsbeperkende maatregel

  • 1. 
    Ter beveiliging van de maatschappij, ter bescherming van de goede zeden of ter voorkoming van strafbare feiten die de gezondheid of het welzijn van een of meer dieren benadelen, kan een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid worden opgelegd bij de rechterlijke uitspraak:
  • a. 
    waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld;
  • b. 
    waarbij overeenkomstig artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt bepaald dat geen straf zal worden opgelegd.
  • 2. 
    De maatregel kan inhouden dat de verdachte wordt bevolen:
  • a. 
    geen of minder dieren, dan wel bepaalde diersoorten niet, te houden,
  • b. 
    zich niet op te houden in een bepaald gebied.
  • 3. 
    De maatregel kan voor een periode van ten hoogste tien jaren worden opgelegd.
  • 4. 
    De rechter kan bij zijn uitspraak, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie, bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een strafbaar feit zal begaan dat de gezondheid of het welzijn van een of meer dieren benadeelt.
  • 5. 
    Het bevel, bedoeld in het vierde lid, kan door de rechter die kennisneemt van het hoger beroep, ambtshalve, op verzoek van de veroordeelde of op vordering van het openbaar ministerie, worden opgeheven.
  • 6. 
    De maatregel kan tezamen met straffen en andere maatregelen worden opgelegd.

G

Aan artikel 8.12 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. 
    Gedragingen in strijd met artikel 8.11a worden gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie.

ARTIKEL IV

In artikel 1, onderdelen 1° en 2°, van de Wet op de economische delicten vervalt in de zinsneden met betrekking tot de Wet dieren «waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden».

ARTIKEL V

Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie en Veiligheid,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 892, nr. 2 4


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.