Brief regering; Duurzaamheidscriteria biogrondstoffen - Kabinetsaanpak Klimaatbeleid - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 721 toegevoegd aan dossier 31239 - Stimulering duurzame energieproductie en dossier 32813 - Kabinetsaanpak Klimaatbeleid.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Kabinetsaanpak Klimaatbeleid; Brief regering; Duurzaamheidscriteria biogrondstoffen |
---|---|
Documentdatum | 09-06-2021 |
Publicatiedatum | 11-06-2021 |
Nummer | KST32813721 |
Kenmerk | 32813; 31239, nr. 721 |
Commissie(s) | Infrastructuur en Waterstaat (I&W) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
2021
Vergaderjaar 2020-
32 813 31 239
Nr. 721
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid Stimulering duurzame energieproductie
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 juni 2021
Het kabinet is ervan overtuigd dat de inzet van biomassa noodzakelijk is in de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie in 2050. Daarbij geldt voor het kabinet het uitgangspunt dat alleen duurzame biomassa een bijdrage aan die transitie kan leveren en dat duurzame grondstoffen uiteindelijk zo hoogwaardig mogelijk moeten worden ingezet.
Op 16 oktober 2020 heeft het kabinet daarom het duurzaamheidskader voor biogrondstoffen vastgesteld en aan Uw Kamer doen toekomen.1 In dit duurzaamheidskader is een uitvoeringsagenda biogrondstoffen opgenomen waarmee het kabinet, via aanpassing van beleid en wetgeving, het duurzaamheidskader in de praktijk zal brengen. Een onderdeel van deze uitvoeringsagenda is het opstellen van duurzaam-heidscriteria voor de productie van duurzame biogrondstoffen. Met deze brief wil ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat-Klimaat en Energie, informeren over deze duurzaamheidscri-teria.
Duurzaamheidscriteria
De duurzaamheidscriteria waaraan biogrondstoffen dienen te voldoen om als duurzaam aangemerkt te kunnen worden onder het klimaat- en circulaire economiebeleid zijn opgenomen in de bijlage2. Het betreft een eerste uitwerking die als beginpunt dient voor de verder implementatie, waarop nog aanpassingen mogelijk zijn. Ze richten zich op de toepassing van alle soorten biogrondstoffen3 voor klimaatdoeleinden, inclusief materialen voor de circulaire economie (zoals bijvoorbeeld materialen
1 Kamerstukken 32 813 en 31 239, nr. 617
2 Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl
3 Met uitzondering van de inzet van biogrondstoffen voor vezels (papier en textiel) en voor voedselproductie.
kst-32813-721 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021
voor de bouw en grondstoffen voor de chemische industrie), het gebruik voor energieopwekking en biobrandstoffen. Het gaat daarbij om biogrondstoffenstromen en -toepassingen die door de overheid gestimuleerd of gereguleerd worden. Bij het verwerken van de criteria in stimulerings- en of reguleringsmaatregelen zal aandacht worden besteed aan de impact van de criteria en zal als daartoe aanleiding bestaat worden bezien of de criteria aanpassing behoeven.
Conform de Kamerbrief van 16 oktober 2020 zijn de duurzaamheidscriteria tot stand gekomen door verdere uitwerking van de 11 duurzaamheids-thema's en bijbehorende principes uit het SER-advies Biomassa in Balans.4 Hierbij zijn de duurzaamheidscriteria van de Europese hernieuwbare energierichtlijn II (Renewable Energy Directive - RED II) als uitgangspunt genomen. Deze zijn aangevuld met onder andere criteria uit de Regeling conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoe-passingen en met sociaaleconomische criteria uit de criteria voor het Rijksinkoopbeleid duurzaam hout (het Timber Procurement Assessment System, of TPAS).
Certificeringsschema's
Biogrondstoffen die in Nederland worden toegepast zullen aan deze cumulatieve criteria worden getoetst voor onder meer hun productieomstandigheden. De huidige criteria voor bestaande energietoepassingen blijven ongemoeid, behoudens enkele aanpassingen vanuit RED II.
Een bedrijf dat bijvoorbeeld biogrondstoffen levert in het kader van een aanbesteding van de rijksoverheid, zal moeten aantonen dat de biogrondstoffen die geleverd worden aan de gecumuleerde criteria voldoen. Dat kan bijvoorbeeld door het gebruik van keurmerken die de criteria hebben verwerkt in hun certificeringsschema's. Hiermee wordt geborgd dat alleen duurzame biogrondstoffen worden ingezet. In combinatie met de keuze voor een afbouw-, ombouw- en opbouwpad zorgt het kabinet er tegelijk voor dat biogrondstoffen optimaal worden gebruikt: zoveel mogelijk in die situaties waar weinig of geen alternatieven beschikbaar zijn.
Los van het gebruik van certificeringsschema's hebben bedrijven een eigenstandige verantwoordelijkheid bij het aantonen van de duurzaamheid van de toe te passen biogrondstoffen. Zoals bekend wordt vanuit het IMVO-beleid al van bedrijven verwacht dat zij, in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en UN Guiding Principles on Business and Human Rights, gepaste zorgvuldigheid (due diligence) toepassen om negatieve impact (ontbossing, watervervuiling, schending landrechten etc.) in de keten te voorkomen en aan te pakken. Certificaten kunnen het proces van gepaste zorgvuldigheid ondersteunen, maar vervangen dit proces niet.
Zoals hiervoor aangegeven kan een bedrijf aantonen dat geleverde biogrondstoffen voldoen aan de duurzaamheidscriteria met behulp van bijvoorbeeld een certificeringsschema. Het is van belang dat er toezicht bestaat op het gebruik van certificeringsschema's. Daarbij is het uitgangspunt dat daar waar certificeringsschema's niet zijn getoetst door de Europese Commissie in het kader van RED II, een nog in te stellen advies- of toetsingscommissie deze schema's zal toetsen. Voor een goede werking van het systeem van certificering zullen ook criteria opgesteld worden die eisen stellen aan het beheer van de certificaten en criteria die de duurzaamheid van de biogrondstoffen door de handelsketen heen
4 https://www.ser.nl/nl/Publicaties/advies-biomassa-in-balans en Kamerstukken 32 813 en 31 239, nr. 558
borgen (Chain of Custody). Hierbij wordt de uitvoeringsverordening voor de RED II die de Europese Commissie zal vaststellen betrokken.
Vervolg
In het duurzaamheidskader heeft het kabinet aangegeven dat het de sociaaleconomische criteria wil vastleggen in een convenant met alle partijen. Hierbij is de samenhang met de herziening van het IMVO-beleid van belang. Ik informeer u in de tweede helft van 2021 nader over de wijze waarop het kabinet de sociaaleconomische criteria zal vastleggen.
Over het complete beeld van de implementatie van de duurzaamheidscri-teria, de verwerking ervan in stimulerings- of reguleringsinstrumentarium, en toetsingsprocedures informeer ik u in het vierde kwartaal van 2021.
In 2022 zal de uitwerking van het duurzaamheidskader in regelgeving, instrumentarium en nadere afspraken worden gerealiseerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
-
S.van Veldhoven-van der Meer
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 32 813, nr. 721 3
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.