Geloofwaardige keuzes in een crisis - Hoofdinhoud
Toen wij als fractie in de afgelopen week voor cruciale keuzes stonden, wisten we dat elke keus die we zouden maken ons op zware kritiek zou komen te staan. En anders dan bij ander werk dat ik eerder heb gedaan, vindt in Den Haag alles in het licht van camera’s plaats en kan iedereen er zich een mening over vormen. Keuzes kunnen ook verstrekkend zijn en daarmee zwaar om te maken. En dat heb ik geweten. Als politicus móet je ook kiezen, voor of tegen een motie van afkeuring. Voor of tegen een motie van wantrouwen. Voor of tegen deelname aan een nieuw kabinet.
Het heeft me verrast dat er opeens veel bijbelvaste VVD’ers zijn, die mijn keuzes en karakter in bijbelse termen weten te typeren. Als de bijbel en het evangelie vanaf nu hun referentiekader blijven, dan is dat een mooie bijvangst in deze crisis. Misschien laten de emotionele reacties vooral zien dat de belangen en verantwoordelijkheden nu groot zijn.
Na donderdagnacht hebben we veel vragen van oprecht geschokte mensen gekregen waarom wij niet voor de motie van wantrouwen hadden gestemd. Miljoenen mensen hebben grote delen van het debat gevolgd en veel van hen hadden het gevoel dat eerlijkheid en de waardigheid van het democratische systeem op het spel stonden. Als beginselethiek leidend is - en in dit geval ging het om eerlijkheid en geloofwaardigheid - zou je voor een motie van wantrouwen kunnen stemmen. Wat niet deugt, deugt niet. En de omgang met Pieter Omtzigt deugt niet. Maar daarnaast is er ook gevolgenethiek, waarbij het er om gaat dat keuzes tot goede uitkomsten leiden. Bij de motie van wantrouwen kwam het uiteindelijk op onze vijf stemmen aan en hebben we heel nadrukkelijk de gevolgen van onze stem zwaar laten wegen. Een aangenomen motie van wantrouwen tegen een zittende Minister-President in crisistijd is de onthoofding van je kabinet en leidt tot nog grotere politieke en maatschappelijke chaos. Daarvoor konden wij de verantwoordelijkheid niet dragen.
Tegelijk realiseerden wij ons toen ook dat de druk op ons om toe te treden tot een kabinet Rutte-4 alleen maar groter zou worden. Er waren nog maar vier partijen die niet voor de motie van wantrouwen tegen Mark Rutte hadden gestemd. Zelfs voor de SGP was een motie van afkeuring te zwak en ook deze fractie stemde voor de motie van wantrouwen. In deze pijnlijke politieke verhoudingen lag de suggestie besloten dat de huidige coalitie dan ook maar de volgende moest worden. Maar die suggestie bezwaarde ons en mij. Zou een continuering van de huidige coalitie onder leiding van dezelfde premier geloofwaardig kunnen werken aan herstel van dualisme? Zou de macht nu opeens wél ruimte geven aan de noodzakelijke tegenmacht? Zou alles waar Pieter Omtzigt tegenaan liep en aan onderdoor is gegaan nu opeens radicaal anders worden? En kunnen wij geloofwaardig pleiten voor een andere politieke cultuur als bijna alles bij het oude blijft, inclusief onze eigen positie? De vragen waren te groot om daar vol overtuiging ‘ja’ op te kunnen zeggen.
Onze keus om niet deel te nemen aan een kabinet Rutte-4 is door sommigen opgevat als een persoonlijke aanval op de naamgever van de laatste drie kabinetten. En dat is het niet. Er is bij mij ook grote persoonlijke waardering voor Mark Rutte en ik heb hem leren kennen als een faire teamleider. We hebben op veel momenten goed samengewerkt. De politieke cultuur met een zwakke tegenmacht staat of valt echt niet met één man. Ook wijzelf hebben als fractie in het huidige systeem verantwoordelijkheid gedragen. Maar het gaat nu om onze eigen geloofwaardigheid als wij pleiten voor een andere, eerlijker en dualistischer politieke cultuur.
De ChristenUnie is sowieso niet de eerst aangewezene om toe te treden tot een coalitie. Er zijn meer coalities mogelijk en ook een minderheidskabinet is een optie. Het enige dat ons en mij nu te doen staat, is zelf een eigen en vooral geloofwaardige keus maken. Dat is wat we nu hebben willen doen.
Deze column verscheen eerder in het Nederlands Dagblad