Concept-wetsvoorstel - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 08-03-2021 |
---|---|
Publicatiedatum | 08-03-2021 |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
Consultatieversie 8 maart 2021
Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege de invoering van aanvullende maatregelen voor het internationaal personenverkeer in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet publieke gezondheid te wijzigen in verband met de invoering van aanvullende maatregelen voor het internationaal personenverkeer in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling Advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 58a wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:
thuisquarantaine: de krachtens artikel 58nb of 58ne geldende verplichting voor een reiziger om op een bepaalde locatie te verblijven in verband met de bestrijding van de epidemie;
B
Na artikel 58n worden vier artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 58nb Quarantaineplicht Europees Nederland
-
1.Degene die het Europese deel van Nederland inreist en voor inreis heeft verbleven in een door Onze Minister aangewezen gebied in het buitenland of, indien door Onze Minister aangewezen, in Bonaire, Sint Eustatius of Saba, gaat onverwijld na inreis gedurende een ononderbroken periode van een bij ministeriële regeling te bepalen aantal dagen in thuisquarantaine op zijn woonadres of het krachtens artikel 58nd, eerste lid, opgegeven adres van een verblijfplaats.
-
2.Het bij ministeriële regeling te bepalen aantal dagen van de duur van de thuisquarantaine bedraagt ten hoogste 14 dagen.
-
3.In afwijking van het eerste lid, eindigt de periode van thuisquarantaine op het moment dat de betrokkene beschikt over een testuitslag waaruit blijkt dat hij zich na het verstrijken van een bij ministeriële regeling te bepalen aantal dagen na het moment van inreis heeft laten testen en op het moment van testen niet was geïnfecteerd met het virus SARS-CoV-2. De betrokkene bewaart de testuitslag gedurende het resterende aantal dagen van de periode, bedoeld in het eerste lid, en toont deze op verzoek aan een toezichthouder.
-
4.De verplichting van het eerste lid is:
-
a.niet van toepassing op bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van personen;
-
b.niet of niet langer van toepassing ingeval van en voor de duur van een noodsituatie als gevolg waarvan de betrokkene genoodzaakt is zich aan thuisquarantaine te onttrekken.
-
5.De thuisquarantaine kan, behoudens ingeval van een noodsituatie als bedoeld in het vorige lid, uitsluitend worden onderbroken ten behoeve van en voor de duur van het laten testen op infectie met het virus SARS-CoV-2.
-
6.Bij ministeriële regeling worden nadere eisen gesteld aan de test, bedoeld in het derde lid, die in elk geval betrekking hebben op:
-
a.de vaststelling van de identiteit van de geteste persoon;
-
b.het type test dat is uitgevoerd;
-
c.de wijze waarop de testuitslag wordt aangetoond.
-
7.In de regeling, bedoeld in het eerste en derde lid, kan onderscheid worden gemaakt tussen categorieën van personen en gebieden alwaar voor inreis is verbleven en kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het bepaalde in het eerste en derde lid.
-
8.Dit artikel laat de toepassing van artikel 35 onverlet.
Artikel 58nc Verzoekschriftenprocedure
-
1.De in artikel 58nb, eerste lid, bedoelde persoon kan de rechter schriftelijk verzoeken te beslissen over de toepasselijkheid van de ten aanzien van hem geldende verplichting om in thuisquarantaine te gaan.
-
2.Bevoegd tot behandeling van het verzoekschrift is de burgerlijke rechter van de rechtbank binnen het rechtsgebied waar de woon- of verblijfplaats, bedoeld in artikel 58nb, eerste lid, van de indiener van het verzoekschrift is gelegen. Voor de behandeling van het verzoekschrift wordt geen griffierecht geheven.
-
3.Voordat op het verzoekschrift wordt beslist, hoort de rechter de indiener van het verzoekschrift door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel. De rechter kan op het verzoek beslissen zonder de indiener of diens raadsman te hebben gehoord, indien zowel de indiener als diens raadsman niet beschikbaar waren op het door de rechter vastgestelde tijdstip van het horen.
-
4.De rechter beslist binnen drie dagen op het verzoek, te rekenen vanaf de dag na die van het indienen van het verzoekschrift.
Artikel 58nd Quarantaineverklaring
-
1.Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat op de in artikel 58nb, eerste lid, bedoelde persoon een verplichting rust om:
-
a.bij inreis te beschikken over een papieren of digitale versie van een naar waarheid ingevulde verklaring, waarin hij verklaart dat hij onverwijld in thuisquarantaine zal gaan voor de duur, bedoeld in artikel 58nb, eerste lid, op zijn woonadres of het opgegeven adres van een verblijfplaats, en om deze verklaring op verzoek te tonen aan een toezichthouder;
-
b.bij inreis te beschikken over een papieren of digitale versie van een naar waarheid ingevulde verklaring, waarin hij verklaart dat hij behoort tot een van de categorieën van personen, bedoeld in artikel 58nb, vierde lid, zo nodig vergezeld van de in de regeling aangewezen bescheiden, en om deze verklaring en eventuele bescheiden op verzoek te tonen aan een toezichthouder.
-
2.Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat, indien een persoon, bedoeld in het eerste lid, vrijwillig een afspraak met de gemeentelijke gezondheidsdienst heeft gemaakt om zich te laten testen op infectie met het virus SARS-CoV-2 op een tijdstip dat is gelegen na het verstrijken van het in artikel 58nb, derde lid, bedoelde aantal dagen na het moment van inreis, op die persoon een verplichting rust om bij inreis tevens te beschikken over de bevestiging van die afspraak en om deze bevestiging op verzoek te tonen aan een toezichthouder.
-
3.Indien een in artikel 58nb, eerste lid, bedoelde persoon niet verschijnt op de door hem gemaakte afspraak, bedoeld in het tweede lid, meldt de gemeentelijke gezondheidsdienst dit aan Onze Minister onder verstrekking van bij ministeriële regeling te bepalen gegevens van die persoon. Die gegevens mogen geen gegevens over de gezondheid behelzen.
-
4.In het kader van de taak van Onze Minister, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en ter monitoring van de naleving van de verplichting van artikel 58nb, eerste lid, is Onze Minister bevoegd tot verwerking van de krachtens het eerste of derde lid verstrekte gegevens van een in artikel 58nb, eerste lid, bedoelde persoon. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat tot die gegevens tevens behoren het burgerservicenummer of een ander uniek identificatienummer ten behoeve van de unieke identificatie van een persoon bij de uitvoering van de taak van monitoring of het toezicht op en de handhaving van de naleving van artikel 58nb, eerste lid.
-
5.Indien bij Onze Minister het vermoeden bestaat dat een in artikel 58nb, eerste lid, bedoelde persoon de op hem rustende verplichting tot thuisquarantaine niet naleeft, doet Onze Minister daarvan melding aan de burgemeester van de gemeente waar de woon- of verblijfplaats van die persoon is gelegen.
-
6.Onze Minister, de burgemeester en de bij of krachtens deze wet aangewezen toezichthouders zijn bevoegd tot het verwerken en onderling uitwisselen van een melding als bedoeld in het derde of vijfde lid, en de krachtens het eerste of derde lid verstrekte gegevens van een in artikel 58nb, eerste lid, bedoelde persoon, voor zover dit noodzakelijk is voor het toezicht op en de handhaving van de naleving van artikel 58nb, eerste lid.
-
7.Met het oog op het toezicht op en de handhaving van de naleving van artikel 58nb, eerste lid, kan bij ministeriële regeling worden bepaald dat:
-
a.op de in artikel 58nb, eerste lid, bedoelde persoon die bij inreis in Nederland gebruik maakt van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p, een verplichting rust om een verklaring als bedoeld in het eerste lid op verzoek af te geven aan de aanbieder van personenvervoer of een toezichthouder;
-
b.op de aanbieder van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p van wie een in artikel 58nb, eerste lid, bedoelde persoon bij inreis in Nederland gebruik maakt, een verplichting rust om een verklaring als bedoeld in het eerste lid, in te nemen en deze verklaring af te geven aan de voorzitter van de veiligheidsregio;
-
c.op de voorzitter van de veiligheidsregio een verplichting rust om een aan hem krachtens onderdeel b afgegeven verklaring op verzoek aan Onze Minister te verstrekken of te vernietigen;
-
d.op de aanbieder van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p van wie een in artikel 58nb, eerste lid, bedoelde persoon bij inreis in Nederland gebruik maakt, een verplichting rust om de bij de aanbieder beschikbare persoonsidentificerende gegevens en het telefoonnummer van die persoon op verzoek te verstrekken aan Onze Minister.
-
8.De verplichting, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op degenen die het grondgebied van het Europese deel van Nederland als het eigen land willen betreden en die niet kunnen beschikken over de verklaring.
Artikel 58ne Quarantaineplicht Caribisch Nederland
-
1.Bij ministeriële regeling kan, na overleg met de gezaghebber, worden bepaald dat op degene die reist tussen Bonaire, Sint Eustatius of Saba of een van deze eilanden inreist en voor inreis heeft verbleven in het Europese deel van Nederland of in een door Onze Minister, na overleg met de gezaghebber, aangewezen gebied in het buitenland, een verplichting rust om onverwijld na inreis gedurende een ononderbroken periode van een bij ministeriële regeling te bepalen aantal dagen in thuisquarantaine te gaan op zijn woonadres of het krachtens artikel 58nd, eerste lid, opgegeven adres van een verblijfplaats.
-
2.Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, zijn de artikelen 58nb, tweede tot en met achtste lid, 58nc en 58nd van overeenkomstige toepassing, tenzij bij ministeriële regeling anders is bepaald.
-
3.In de regeling, bedoeld in het eerste lid, kan worden bepaald dat de gezaghebber met het oog op bijzondere omstandigheden in een individueel geval ontheffing kan verlenen van het bepaalde bij of krachtens het eerste lid. Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Artikel 58e, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
-
4.Dit artikel laat de toepassing van artikel 35 onverlet.
C
Artikel 58p wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In het eerste, tweede en derde lid, wordt ’personenvervoer' telkens vervangen door ’bedrijfsmatig personenvervoer'.
-
2.Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
-
a.In onderdeel a wordt "indien de reiziger een testuitslag kan tonen aan de aanbieder van personenvervoer en een toezichthouder, waaruit blijkt dat hij op het moment van testen niet was geïnfecteerd met het virus SARS-CoV-2" vervangen door "indien de reiziger een testuitslag waaruit blijkt dat hij op het moment van testen niet was geïnfecteerd met het virus SARS-CoV-2, een verklaring als bedoeld in artikel 58nd, eerste lid, of een bevestiging van een afspraak als bedoeld in artikel 58nd, derde lid, kan tonen aan de aanbieder van bedrijfsmatig personenvervoer en een toezichthouder".
-
b.In onderdeel b wordt na ’SARS-CoV-2' ingevoegd ’, een verklaring als bedoeld in artikel 58nd, eerste lid, of een bevestiging van een afspraak als bedoeld in artikel 58nd, derde lid'.
-
3.Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
6.Ten aanzien van inreis in Bonaire, Sint Eustatius of Saba geschiedt de aanwijzing van gebieden, bedoeld in het eerste lid, na overleg met de gezaghebber.
D
Na artikel 58p wordt een artikel ingevoegd, luidende:
-
1.Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat op de reiziger die vertrekt vanuit een door Onze Minister aangewezen gebied in het buitenland of reist tussen het Europese deel van
Nederland, Bonaire, Sint Eustatius of Saba, anders dan met gebruikmaking van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p, een verplichting rust om bij inreis in Nederland te beschikken over een testuitslag waaruit blijkt dat hij op het moment van testen niet was geïnfecteerd met het virus SARS-CoV-2, en een verplichting rust om die testuitslag op verzoek te tonen aan een toezichthouder.
-
2.In een regeling als bedoeld in het eerste lid worden eisen gesteld met betrekking tot de test, die in elk geval betrekking hebben op:
-
a.de vaststelling van de identiteit van de geteste persoon;
-
b.het type test dat is uitgevoerd;
-
c.de wijze waarop de testuitslag wordt aangetoond;
-
d.de termijn waarbinnen de test moet zijn uitgevoerd ten opzichte van het moment van inreis in Nederland.
-
3.Een regeling als bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op degenen die het grondgebied van het Europese deel van Nederland als het eigen land willen betreden en die niet kunnen beschikken over een testuitslag waaruit blijkt dat zij op het moment van testen niet waren geïnfecteerd met het virus SARS-CoV-2.
-
4.Ten aanzien van inreis in Bonaire, Sint Eustatius of Saba geschiedt de aanwijzing van gebieden, bedoeld in het eerste lid, na overleg met de gezaghebber.
E
In artikel 58u, vierde lid, wordt aan het slot ingevoegd ', of ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens artikel 58nb, eerste lid'.
F
In artikel 68bis, eerste lid, onderdeel b, wordt na '58o, derde lid, eerste zin of vierde lid, eerste zin,' ingevoegd '58nd, eerste lid,' en na '58p, eerste of tweede lid,' ingevoegd '58pa, eerste lid,'.
Indien het bij koninklijke boodschap van [datum] ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met een sluitingsbevoegdheid ten aanzien van publieke en besloten plaatsen wegens een uitbraak [kamerstuknummer] tot wet is of wordt verheven en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt in artikel I, onderdeel B, van deze wet in de aanhef "artikel 58n" gewijzigd in "artikel 58na".
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Minister van Justitie en Veiligheid,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,