Memorie van Toelichting Wet dubbele achternaam - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 08-02-2021 |
---|---|
Publicatiedatum | 08-02-2021 |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
Concept Memorie van Toelichting Wet dubbele achternaam - Consultatieversie
Voorstel tot wijziging van enige bepalingen van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de keuze van de geslachtsnaam (Wet dubbele achternaam)
Met dit wetsvoorstel wordt een regeling ingevoerd die het mogelijk maakt dat ouders hun kind een dubbele geslachtsnaam kunnen geven. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de op 29 januari 2019 door de Tweede Kamerleden Groothuizen en Bergkamp ingediende (gewijzigde) motie. In deze motie wordt de regering gevraagd het naamrecht aan te passen, zodat ouders hun kinderen een dubbele achternaam kunnen geven.1 Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de toenemende vraag vanuit (een deel van) de samenleving naar meer keuzevrijheid in het naamrecht. Het kabinet heeft toegezegd de motie te gaan uitvoeren.2 De motie sluit aan bij aanbevelingen die eerder zijn gedaan door de Werkgroep liberalisering naamrecht.3
Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Paragraaf 2 beschrijft de context van het voorstel: functies van de naam, voorgeschiedenis en uitgangspunten van het naamrecht. Paragraaf 3 beschrijft de hoofdlijnen van de voorgestelde regeling. Paragraaf 4 gaat in op de ontvangen reacties bij de (internet)consultatie. Paragraaf 5 geeft de financiële gevolgen weer alsmede de gevolgen voor organisaties en burgers. Daarna volgt het artikelsgewijze deel waarin de wetsartikelen zijn toegelicht. In deze toelichting worden de begrippen geslachtsnaam en achternaam gebruikt. Geslachtsnaam is de wettelijke term, in het spraakgebruik is het begrip achternaam gangbaar. Met beide wordt hetzelfde aangeduid; de wettelijk/juridisch vastgelegde geslachtsnaam die volgt op een of meer voornamen. Met dubbele achternaam of dubbele geslachtsnaam wordt bedoeld een geslachts-/achternaam bestaande uit twee namen.
2. Context van het voorstel4
Functies van de naam
Het hebben van een naam is belangrijk, zowel voor mensen individueel als voor de samenleving. De voortschrijdende informatisering en het gebruik van nummers ter identificatie, zoals het burgerservicenummer, doen daaraan niet af. Een naam is nog steeds een belangrijk onderdeel van de identiteit van een persoon, zeker in het maatschappelijke leven. Dat de naam een belangrijk onderdeel is van de identiteit van een persoon wordt ook erkend in mensenrechtenverdragen. Zo bepaalt artikel 8 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (hierna: IVRK) dat de Staten die partij zijn bij het verdrag zich verbinden tot eerbiediging van het recht van het kind zijn of haar identiteit te behouden 'met inbegrip van nationaliteit, naam en familiebetrekkingen zoals wettelijk erkend, zonder onrechtmatige inmenging.
Een naam is ook een symbool van saamhorigheid en zegt iets over bijvoorbeeld tot welk familieverband een persoon behoort. Uit de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens komt naar voren dat ook het hof namen beschouwt als een middel van identificatie en binding met een bepaalde familie. De geslachtsnaam valt daarmee onder het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven in de zin van artikel 8 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de Fundamentele Vrijheden (hierna: EVRM). 5
Voorgeschiedenis
Sinds de invoering van de Burgerlijke Stand in Nederland in 1811 kreeg een kind dat zowel een juridische vader als moeder heeft de naam van de vader. Met de veranderingen in de samenleving zijn ook de opvattingen over het (door)geven van een naam veranderd. Dit heeft ertoe geleid dat op 1 januari 1998 de mogelijkheid van naamskeuze voor de naam van de moeder is ingevoerd; sinds die wetswijziging kunnen ouders kiezen welke van hun beider geslachtsnamen hun kind krijgt. De voornaamste reden voor de wijziging was dat het naamrecht geen keuzemogelijkheden voor ouders bood en daardoor in strijd was met het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen.
Het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen, ontwikkelingen op het gebied van de informatisering en de internationalisering van de samenleving hebben in de daarop volgende jaren (nieuwe) vragen en discussiepunten ten aanzien van het naamrecht opgeroepen.
De toenmalige minister van Justitie heeft in dat licht in 2008 de Werkgroep liberalisering naamrecht (hierna: werkgroep) ingesteld teneinde een aantal aspecten van het naamrecht te bezien. In april 2009 heeft de werkgroep haar rapport uitgebracht genaamd 'Bouwstenen voor een nieuw naamrecht'. De werkgroep beveelt onder meer aan het mogelijk te maken dat ouders hun kind een dubbele achternaam kunnen geven.6 Bij brief van 27 juli 2010 heeft de toenmalige minister van Justitie de Kamer laten weten de beantwoording van de vraag of en zo ja, op welke wijze, aan de aanbeveling om onder meer een dubbele naam mogelijk te maken gehoor wordt gegeven, aan het volgende kabinet te laten.7 In vervolg op deze brief is tot voor kort, mede vanwege andere prioritaire wetgevingsonderwerpen, geen opvolging gegeven aan de aanbeveling om het mogelijk te maken dat ouders hun kinderen een dubbele naam kunnen geven. In antwoord op de motie van de Tweede Kamerleden Groothuizen en Bergkamp heeft het huidige kabinet toegezegd het naamrecht aan te passen, zodat ouders hun kinderen een dubbele achternaam kunnen geven.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft in januari 2020 een publiekspeiling laten uitvoeren. Hieruit blijkt dat twee derde van de bevolking positief of neutraal staat tegenover een aanpassing van de wet, zodat ouders een dubbele naam aan hun kinderen kunnen geven. Als mensen zelf een naam voor hun kinderen moeten kiezen, kiest de meerderheid van hen voor de naam van de vader. In de leeftijdscategorie van 25-45 jaar geeft 21% aan zo mogelijk zijn kind een dubbele achternaam te willen geven. In de praktijk zal het percentage ouders dat kiest voor een dubbele achternaam naar verwachting lager liggen; een intentie tot gedrag leidt immers niet altijd tot feitelijk gedrag en beide ouders moeten het eens zijn met het geven van een dubbele achternaam aan hun kind. Dit neemt niet weg dat uit de resultaten van de publiekspeiling kan worden afgeleid dat het wetsvoorstel in een behoefte voorziet. Dit kan ook worden afgeleid uit de petitie 'Dubbele achternaam in Nederland' die inmiddels door ruim 14.000 mensen is ondertekend.
Het wetsvoorstel sluit aan bij ontwikkelingen zowel in andere landen binnen het Koninkrijk (Curasao en Sint Maarten) als ook in de ons omringende landen. Zo kunnen ouders in België sinds 2014 een dubbele naam aan hun kinderen geven.
Uitgangspunten
Met een dubbele achternaam kan de verbondenheid met beide ouders tot uitdrukking worden gebracht. De dubbele achternaam kan ook een oplossing bieden voor problemen die mensen met meerdere nationaliteiten in hun privé- of beroepsleven kunnen ondervinden. Het komt voor dat mensen in verschillende landen verschillende namen hebben. Met een dubbele naam kan in voorkomende gevallen eenheid van naam in de verschillende landen worden gerealiseerd. Door het invoeren van de dubbele achternaam worden de keuzemogelijkheden verruimd. Hiermee kan in de behoefte van een groter deel van de bevolking worden voorzien.
Bij het opstellen van het wetsvoorstel is -mede rekening houdend met de betreffende bepalingen uit mensenrechtenverdragen- een aantal uitgangspunten leidend geweest:
-
-het belang van het kind moet in het naamrecht worden gewaarborgd;8
-
-gelijke behandeling van man en vrouw; 9
-
-gelijke behandeling van kinderen geboren staande en buiten huwelijk of geregistreerd partnerschap van paren van verschillend of gelijk geslacht;10
-
-het rekening houden met de eenheid van het gezin, voor zover deze tot uitdrukking komt in de naam;
-
-het belang van het maatschappelijk verkeer en een goed functionerende overheidsadministratie moeten in het naamrecht worden gewaarborgd;
-
-meer keuzevrijheid in het naamrecht, waarbij duidelijkheid en eenvoud voorop staan;
-
-beperking van de lasten voor zowel overheid als burgers.
Het naamrecht is complex. Genoemde uitgangspunten kunnen in een naamstelsel niet altijd volledig of op gelijke wijze tot hun recht kunnen komen. Steeds dienen keuzes te worden gemaakt waaraan een afweging van de verschillende belangen ten grondslag ligt. In voorkomende gevallen zullen de gemaakte keuzes worden toegelicht in het artikelsgewijze deel.
Aan de huidige mogelijkheden om naamskeuze te doen wordt een mogelijkheid toegevoegd, namelijk de keuze voor een dubbele geslachtsnaam. De dubbele geslachtsnaam kan uit ten hoogste twee namen bestaan. Het gaat hierbij om namen in hun geheel. Zo is 'Jansen' een naam, maar ook 'De Boer' wordt als één naam aangemerkt. De keuze voor de volgorde van de namen is aan de ouders. De namen worden achter elkaar vermeld zonder koppelteken. Als ouders zelf al een dubbele geslachtsnaam hebben op grond van de voorgestelde regeling en zij willen hun kind een geslachtsnaam samengesteld uit hun beider geslachtsnamen geven, mogen zij zelf kiezen welke naam zij willen doorgeven. Ook dan geldt dat de dubbele geslachtsnaam uit niet meer dan twee namen mag bestaan.
Gelet op het uitgangspunt van eenheid van naam binnen het gezin geldt ook bij de nieuwe naamskeuzemogelijkheid dat de keuze alleen mogelijk is bij het eerste kind in hetzelfde gezin.
Op die manier ontstaan de volgende opties:
-
-een kind krijgt de (dubbele) naam van een van de ouders;
-
-een kind krijgt een naam van een ouder gevolgd door een naam van de andere ouder;
In de praktijk werkt het als volgt. Een ouder met de achternaam De Vries en een ouder met de achternaam Willems krijgen een kind. De ouders kunnen dan kiezen om hun kind de naam De Vries, Willems, De Vries Willems of Willems de Vries te geven.
Als dit kind de geslachtsnaam De Vries Willems heeft gekregen en zelf een kind krijgt met een ander die eveneens een geslachtsnaam heeft bestaande uit twee namen, bijv. Groen van der Laan, kan het (samen met de andere ouder) kiezen voor de volgende geslachtsnamen: De Vries Willems, Groen van der Laan, De Vries Groen, De Vries van der Laan, Willems Groen, Willems van der Laan, Groen de Vries, Groen Willems, Van der Laan de Vries of Van der Laan Willems.
Op dit moment is er al een groep mensen met een dubbele of meervoudige achternaam (bijvoorbeeld Van Bergen Henegouwen, Korthals Altes, Jessurun d'Oliveira of Cohen Rodrigues11). Het uitgangspunt is dat deze namen hetzelfde worden behandeld als enkelvoudige geslachtsnamen. Deze namen zijn in de loop van de geschiedenis een eenheid geworden. Een reeds bestaande dubbele of meervoudige achternaam is dus één naam en kan in zijn geheel worden doorgegeven al dan niet in combinatie met een naam van de andere ouder.
Aldus kunnen een ouder genaamd Cohen Rodrigues en een ouder genaamd Peters hun kind de volgende namen geven: Cohen Rodrigues, Peters, Cohen Rodrigues Peters of Peters Cohen Rodrigues.
Overigens is het van belang dat deze reeds bestaande dubbele of meervoudige namen in de toekomst ook als zodanig kunnen worden herkend. In de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) uitgevoerde impactanalyse (zie hierna in paragraaf 5) is dit onder ogen gezien. In de Basisregistratie Persoonsgegevens (hierna: BRP), en de daaraan ten grondslag liggende brondocumenten zoals de geboorteakte, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand in voorkomende gevallen de benodigde informatie terug zoeken. Via de achternaam is in de BRP de familielijn te vinden, die terugvoert tot de achternaam van het moment van inwerkingtreding van de wet. Als de BRP deze gegevens niet bevat, bijvoorbeeld doordat een generatie niet in Nederland heeft gewoond, dan kan de ambtenaar van de burgerlijke stand de ouders vragen, bijvoorbeeld door middel van de geboorteakten van henzelf, aan te tonen dat het een reeds bestaande dubbele naam betreft.
Op gelijke wijze als bij naamskeuze voor de geslachtsnaam van de moeder, wordt een keuze voor de dubbele geslachtsnaam ook mogelijk bij erkenning, vaststelling vaderschap, ontkenning vaderschap en toekenning gezamenlijk gezag.
Bij adoptie wordt voorzien in een aanvullende keuzemogelijkheid. Naast de naamskeuzemogelijkheid zoals hiervoor uiteengezet, kan bij adoptie ook worden gekozen voor (een deel van) de oorspronkelijke naam van het kind. De naamskeuze is hierbij ook beperkt tot een geslachtsnaam bestaande uit niet meer dan twee namen.
Bij adoptie komen daar nog de volgende opties bij:
-
-een kind houdt de oorspronkelijke naam;
-
-een kind krijgt een naam van een ouder gevolgd door een naam van de oorspronkelijke naam;
-
-een kind krijgt een naam van de oorspronkelijke naam gevolgd door de naam van een ouder;
Het kind Sanchez dat geadopteerd wordt door de ouders De Vries en Mulder kan aldus de namen krijgen: Sanchez, De Vries, Mulder, De Vries Mulder, Mulder de Vries, De Vries Sanchez, Mulder Sanchez, Sanchez de Vries of Sanchez Mulder.
De nieuwe keuzemogelijkheid voor de dubbele achternaam is een aanvulling op de reeds bestaande keuzemogelijkheden. Het maken van een keuze is niet verplicht; in gevallen waarin de ouders geen keuze maken is de bestaande vangnetnorm van toepassing. De vangnetnorm houdt in dat het kind van de met elkaar gehuwde of geregistreerde ouders de naam van de vader of de duomoeder krijgt. Het kind van niet met elkaar gehuwde of geregistreerde ouders krijgt de naam van de geboortemoeder. Ongeveer de helft van de eerste kinderen wordt buiten huwelijk/geregistreerd partnerschap geboren.12 Dat betekent dat als met elkaar gehuwde/ geregistreerde ouders geen keuze maken, hun eerste kind de naam van de vader of de duomoeder krijgt en als ongehuwde/ongeregistreerde ouders geen keuze maken, het kind de naam van de geboortemoeder krijgt. Daarmee pakt de vangnetnorm in termen van gelijkwaardigheid van ouders in grote lijnen evenredig uit.
De regels voor naamgebruik in artikel 1:9 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) blijven hetzelfde . Dit betekent dat partners de (dubbele) geslachtsnaam van elkaar mogen voeren. De gebruikte naam kan aldus uit maximaal vier namen bestaan. De geregistreerde partners Van Veen Jorissen en Gort de Boer kunnen aldus de volgende namen voeren: Van Veen Jorissen, Gort de Boer, Van Veen Jorissen Gort de Boer of Gort de Boer van Veen Jorissen.
In het rapport Bouwstenen voor een nieuw naamrecht is aandacht gevraagd voor problemen die personen kunnen ondervinden die twee of meer nationaliteiten hebben. Door toepassing van verschillende rechtsstelsels in de landen waarvan die persoon de nationaliteit heeft, kan het voorkomen dat hij in die landen onder verschillende geslachtsnamen staat geregistreerd. Hiervan kan een persoon veel hinder ondervinden in zijn privé- en beroepsleven.
In de praktijk is voor deze situaties een oplossing uitgewerkt voor kinderen met meerdere nationaliteiten niet zijnde de Nederlandse. De ambtenaar van de burgerlijke stand beoordeelt de verbondenheid van het kind met het recht van de verschillende nationaliteiten, en weegt de mening van de ouders in de praktijk zwaar mee. Feitelijk bepalen de ouders met welk recht zij zich het meest verbonden voelen, en dus volgens welk recht het kind de achternaam krijgt.13
Deze werkwijze biedt echter geen oplossing voor kinderen die naast de Nederlandse één of meer andere nationaliteiten hebben. In dat geval is namelijk Nederlands recht van toepassing (artikel 10:20 BW). Op grond van artikel 3a van het Besluit geslachtsnaamswijziging kan in deze gevallen veelal naamswijziging worden verzocht. Zo'n wijzigingsverzoek kan echter pas worden ingediend nadat registratie van de geslachtsnaam volgens het Nederlandse recht heeft plaatsgevonden. Dit is omslachtig en er zijn kosten aan verbonden. Een groot deel van deze problemen wordt ondervangen door de uitbreiding van de keuzemogelijkheden in artikel 5 met de dubbele achternaam. Voor gevallen waarin dit geen toereikende oplossing biedt, kan op grond van artikel 10: 25 onder g BW ook worden gekozen voor de geslachtsnaam volgens het recht van de staat van de andere nationaliteit van het kind.
In het rapport Bouwstenen voor een nieuw naamrecht wordt in dit verband gesproken over een rechtskeuze. Het naamrecht heeft echter een publiekrechtelijk aspect, waardoor een rechtskeuze zoals bijvoorbeeld in het overeenkomstenrecht gebruikelijk, niet wenselijk is. De naam heeft nog steeds een belangrijke administratieve functie in het Nederlandse recht. Daarom vereist het namenrecht rechtszekerheid en een gemakkelijke hanteerbaarheid.14 Een rechtskeuze zou kunnen betekenen dat ook de geldigheid van het naambepalende of naamwijzigende rechtsfeit door het gekozen recht moet worden bepaald. Ook is denkbaar dat de geslachtsnaam verandert op andere momenten dan in de Nederlandse wet voorzien,15 Het is zeer de vraag of de gevolgen van een rechtskeuze altijd tijdig worden voorzien en door betrokkenen worden gewenst. Weliswaar is toetsing van de rechtskeuze aan de openbare orde mogelijk op grond van artikel 10:10 BW, maar de uitkomst daarvan staat vooraf niet vast. Het is anderzijds wenselijk dat tegemoet wordt gekomen aan de belangen van kinderen met zowel de Nederlandse als nog een andere nationaliteit, zodat zij geen onnodige administratieve belemmeringen ondervinden in hun streven om in meerdere landen onder dezelfde naam geregistreerd te staan. Om het eenvoudig en voorspelbaar te houden, is hiertoe in artikel 25 van Boek 10 BW een extra naamskeuzemogelijkheid opgenomen.
De wet zal gelden voor kinderen die op of na de datum van inwerkingtreding van deze wet worden geboren. Gelet op het hiervoor genoemde uitgangspunt van eenheid van naam binnen het gezin geldt dat de nieuwe naamskeuze alleen mogelijk is bij het eerste kind in een gezin.
PM
5. Financiële gevolgen en gevolgen voor organisaties en personen
Dit wetsvoorstel heeft gevolgen voor de werklast van de gemeenten. Met het oog hierop is aan de VNG gevraagd een impactanalyse op te stellen. Uit de impactanalyse blijkt dat burgerzakenapplicaties moeten worden aangepast. De VNG gaat er hierbij vanuit dat dit een eenmalige kostenpost van ongeveer € 300.000 voor alle gemeenten samen met zich brengt.
Ook veranderen verschillende gemeentelijke werkprocessen: het opstellen van de akte van naamskeuze, het opstellen van de akte van erkenning, het opstellen van de geboorteakte en toepassing van het internationaal privaatrecht. De extra (structurele) kosten zijn sterk afhankelijk van het percentage ouders dat gaat kiezen voor een dubbele achternaam. Uit de hiervoor genoemde publiekspeiling kwam naar voren dat zo'n 21% van de ouders mogelijk kiest voor een dubbele naam. De extra uitvoeringskosten worden door de VNG uitgaande van het uit de publiekspeiling gebleken percentage van 21% van de ouders dat kiest voor een dubbele naam begroot op een bedrag tussen de € 0,1 en € 0,2 miljoen per jaar. Daarbij is de verwachting van het kabinet dat dit percentage van 21 in de praktijk lager uit zal vallen, namelijk hooguit 10%. Dit omdat een intentie tot gedrag niet altijd leidt tot feitelijk gedrag en beide ouders het eens moeten zijn met het geven van een dubbele achternaam aan hun kind. Ook de sociale omgeving kan een belangrijke rol spelen bij het maken van de keuze. Op dit moment geldt dat een meerderheid van de mensen blijkens de publiekspeiling kiest voor de naam van de vader. Daarnaast moeten medewerkers worden getraind en zal de communicatie naar ouders moeten worden aangepast.
Ook voor rechtbanken betekent de voorgestelde wijziging een verandering. In gevallen waarin de adoptie of de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap wordt uitgesproken, kan een extra naamskeuze worden gedaan. De verwachting is dat de nieuwe naamskeuzemogelijkheid geen substantiële extra werklast met zich zal brengen. Ook thans kunnen adoptieouders een naamskeuze doen en neemt de rechtbank dit op in haar beslissing.
Onderzocht is of een overgangsbepaling wenselijk en haalbaar is. Naar de mening van het kabinet is dat niet het geval. Uit genoemde impactanalyse is gebleken dat aan een overgangsregeling aanzienlijke kosten zijn verbonden. Die kosten zijn afhankelijk van hoe groot de groep is die een beroep op een dergelijke voorziening zal doen. De geschatte kosten lopen uiteen van € 6,1 miljoen (minimumschatting als de overgangsregeling wordt beperkt tot gevallen waarin het oudste kind jonger dan 4 jaar moet zijn) tot € 40,9 miljoen (maximumschatting als oudste kind jonger dan 18 jaar moet zijn). Daarnaast zullen aanvullende aanpassingen moeten worden gedaan in de betreffende burgerzakenapplicaties. Deze kosten zijn naar verwachting vergelijkbaar met de kosten voor de aanpassingen van de hierboven genoemde burgerzakenapplicaties. Bij de schatting van de kosten is uitgegaan van het genoemde percentage van 21. Denkbaar is dat dit percentage van 21 in de praktijk lager uitvalt, maar duidelijk is dat aan een overgangsregeling aanzienlijke kosten zijn verbonden. Het kabinet is zich ervan bewust dat er ouders en kinderen zijn die uitkijken naar de voorgestelde wijziging en dat zij teleurgesteld zullen zijn als zij daarvan geen gebruik kunnen maken, maar voor genoemde kosten is op dit moment geen dekking.
Artikel I Boek 1 Burgerlijk Wetboek A Artikel 1:5 BW
In artikel 5 lid 2, 3, 4 en 6 wordt een nieuwe keuze voor de achternaam van een kind mogelijk gemaakt. In overeenstemming met het Rapport 'Bouwstenen voor een nieuw naamrecht' krijgen ouders de mogelijkheid te kiezen voor een combinatie van hun namen in een vrij te bepalen volgorde.
In lid 3 is een extra keuzemogelijkheid voor adoptieouders opgenomen. Zij kunnen ook kiezen voor een combinatie van een van hun beider geslachtsnamen met de oorspronkelijke naam van het kind. Op die wijze kan de band van het kind met de oorspronkelijke ouders en, indien aan de orde, de cultuur van het land van herkomst als onderdeel van zijn identiteit desgewenst tot uitdrukking worden gebracht.
Lid 14 bevat een regeling om de achternaam duidelijk en niet te lang te maken. Na invoering van deze wet zullen over één generatie immers meer dubbele achternamen in Nederland voorkomen. Per ouder kan één naam van een samengestelde geslachtsnaam worden doorgegeven. Dat geldt ook bij adoptie als (een naam van de) oorspronkelijke geslachtsnaam wordt gekozen.
B Artikel 1:253t van het Burgerlijk Wetboek
Het vijfde lid van dit artikel bevat een bijzondere voorziening voor geslachtsnaamwijziging als een ander dan een ouder gezamenlijk met een ouder het gezag gaat uitoefenen. De naam van het kind wijzigt niet vanzelf door de toekenning van het gezamenlijk gezag. Daar kan desgewenst een verzoek tot wijziging voor worden ingediend. Om ervoor te zorgen dat de nieuwe geslachtsnaam zo goed mogelijk aansluit bij de identiteit van het kind kan een naam van een ouder naar keuze gecombineerd worden met de naam van de ander.
C Artikel 1:282 van het Burgerlijk Wetboek
Het zevende lid van dit artikel bevat een vergelijkbare regeling als artikel 1:253t BW voor het geval twee mensen gezamenlijk de voogdij uitoefenen. De keuzemogelijkheden worden uitgebreid met de combinatie van de naam van beide voogden, of de naam van één voogd en de oorspronkelijke geslachtsnaam van het kind.
Artikel II Boek 10 Burgerlijk Wetboek A. Artikel 10:25 van het Burgerlijk Wetboek
In de leden a, b, c, e en f wordt de tekst aangepast aan de uitbreiding van de keuzemogelijkheden. Lid g bevat een extra naamskeuze voor kinderen die naast de Nederlandse een of meer andere nationaliteiten hebben. De algemene bepaling in het nieuwe lid 14 is van toepassing.
9
Kamerstukken II 2018/19, 35 000 VI, nr. 89
Kamerstukken II 2018/19, 33 836, nr.46
Werkgroep liberalisering naamrecht (2009), Bouwstenen voor een nieuw naamrecht
Inclusief grondrechtenparagraaf
Het EHRM heeft voor het eerst in de zaak Burghartz bepaald dat de geslachtsnaam onder het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven van artikel 8 EVRM valt; EHRM 22 februari 1994, nr. 16213/90, NJ 1996, 12 (Burghartz v. Zwitserland).
Rapport Bouwstenen voor een nieuw naamrecht, p. 42
Kamerstukken II 2009/10, 32 123 VI, nr. 121
Zie ook artikel 3 lid 1 IVRK
Zie ook artikel 1 Grondwet, artikel 14 EVRM, artikel 26 Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen.
Zie noot 7 en ook artikel 2 IVRK.
CBS (2016), Ouders van ruim vier op de tien baby's niet getrouwd. Zie www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/21/ouders-van-ruim-vier-op-de-tien-baby-s-niet-getrouwd.
Module Burgerlijke stand en landeninformatie, commentaar op artikel 19 boek 10 BW, aant. 1.3.
HR 1-11-1985, NJ 1986/603
Art. 1 lid 1 van het CIEC Namenverdrag München 1980 en in artikel 10:19 lid 1 BW.