Achtergrond: Een nieuwe minister, die gelijk al demissionair is

dinsdag 19 januari 2021, 11:55

Als staatssecretaris Bas van 't Wout1 binnenkort minister van Economische Zaken en Klimaat is, dan is hij direct demissionair. Het gehele kabinet is dat immers sinds afgelopen vrijdag, toen premier Rutte het ontslag van het voltallige kabinet aanbood aan de Koning. Dit is op zich bijzonder, maar de situatie deed zich al eerder voor.

Er zijn wel enkele (staatsrechtelijke) kanttekeningen te maken. Een minister, staatssecretaris of kabinet kan ontslag aanbieden aan de Koning. Dat is afgelopen vrijdag gebeurd. Eerder gebeurde dat bijvoorbeeld ook in 2010 en 2012 na een crisis en het gebeurt steeds voorafgaand aan de verkiezing van een nieuwe Tweede Kamer. Aan dat verzoek kan wel of geen gevolg worden gegeven. Wiebes2 vertrok, de overige bewindslieden bleven demissionair aan.

In de parlementaire geschiedenis deden zich rond demissionaire kabinetten en bewindslieden meerdere situaties voor, die staatsrechtelijk enigszins van elkaar verschilden.

In 2010 (maar eerder ook bijvoorbeeld in 1977 en 1982) werd een onderscheid gemaakt tussen ontslagname en het ter beschikking stellen van portefeuilles. In 2010 werd het ontslag aan de PvdA-bewindslieden in het kabinet-Balkenende IV3 onmiddellijk verleend (ontslagname), de overige (CDA- en CU-bewindslieden) stelden hun positie dus ter beschikking en bleven demissionair aan. Die demissionaire status gold eveneens voor de tot minister 'gepromoveerde' staatssecretarissen Huizinga-Heringa4 en De Jager5.

Ten tweede kan een ontslagverlening ook later (alsnog) plaatsvinden. In 1994 vertrokken drie weken na de verkiezingen (noodgedwongen) twee reeds demissionaire ministers: Hirsch Ballin6 en Van Thijn7. De Tweede Kamer veroordeelde in meerderheid hun aanpak van de zware criminaliteit en zij besloten dat hun ontslagverzoek geëffectueerd moest worden. Er kwamen toen twee nieuwe (demissionaire) ministers: Kosto8 en De Graaff-Nauta9, die beiden daarvoor staatssecretaris waren. Bedacht moet wel worden dat dit 'conflict' zich voordeed na de verkiezingen. CDA en PvdA waren daarbij hun meerderheid kwijtgeraakt.

Voor minister Hennis10 gold in oktober 2017 hetzelfde toen zij vanwege het granaatincident in Mali haar ontslag nam, nadat zij na de verkiezingen van maart al demissionair was geworden. Staatssecretaris Dijkhoff11 volgde haar toen op en was ook direct demissionair.

Van een derde manier was sprake in 1977. Toen was er een formeel onderscheid tussen ontslagname en ter beschikkingstelling van portefeuilles, maar feitelijk niet. De ministers van KVP en ARP boden ontslag aan en de overige bewindslieden stelden hun portefeuilles en functies ter beschikking. Allen bleven echter (demissionair) in functie. Althans enige tijd. Eerst vertrok alsnog Polak12, omdat hij burgemeester van Amsterdam werd, en later de staatssecretarissen die tevens Tweede Kamerlid waren geworden. Ook vicepremier en minister van Justitie Van Agt13 vertrok in september 1977 om die reden. De Gaay Fortman14 nam zijn portefeuille over, al was ook hij al sinds maart ontslagnemend (demissionair).

Benoeming van een nieuwe demissionaire minister is uitzonderlijk, maar kwam wel eerder voor.

Verwant nieuws

  • Bas van 't Wout (VVD) wordt nieuwe minister van Economische Zaken (19 januari 2021)
  • Rutte heeft ontslag aangeboden aan koningin (23 april 2012)

Meer over ...

  • Demissionair kabinet

  • 1. 
    Bas van 't Wout (1979) was van 20 januari tot 25 mei 2021 minister van Economische Zaken en Klimaat in het demissionaire kabinet-Rutte III. Van 9 juli 2020 tot 20 januari 2021 was hij staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Verder was van 20 september 2012 tot 2 juli 2020 en van 31 maart tot 2 juni 2021 Tweede Kamerlid voor de VVD. Sinds 25 mei 2021 was de heer Van 't Wout op non-actief als minister. Hij was eerder raadslid in Amsterdam, strategisch adviseur en voorts onder meer politiek assistent van de Amsterdamse VVD-wethouder Geert Dales, van de Amsterdamse VVD-fractievoorzitter Eric van der Burg, alsmede van Mark Rutte. De heer Van 't Wout was vicefractievoorzitter.
     
  • 2. 
    Eric Wiebes (1963) was van 26 oktober 2017 tot 15 januari 2021 minister van Economische Zaken en Klimaat in het kabinet-Rutte III. Daarvoor was hij van 4 februari 2014 tot 26 oktober 2017 staatssecretaris van Financiën in het kabinet-Rutte II. In 2010-2014 was de heer Wiebes namens de VVD wethouder van onder meer verkeer en vervoer van Amsterdam. Eerder werkte hij in het bedrijfsleven en bij het ministerie van Economische Zaken. Daar was hij onder meer plaatsvervangend secretaris-generaal.
     
  • 3. 
    Dit kabinet werd gevormd na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006. Het was tot 23 februari 2010 een coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie en daarna van CDA en CU. Het trad op 22 februari 2007 aan als opvolger van het kabinet-Balkenende III. Motto van het kabinet was 'Samen werken, samen leven'.
     
  • 4. 
    Tineke Huizinga (1960) is sinds 11 juni 2019 lid van ChristenUnie-fractie in de Eerste Kamer en sinds 6 april 2021 fractievoorzitter. In de periode 2002-2007 was zij Tweede Kamerlid. Was toen lid van de parlementaire enquêtecommissie Srebrenica. Was daarna staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat in het vierde kabinet-Balkenende en na het uittreden van de PvdA-bewindsliden in 2010 acht maanden minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. In 2015-2018 was zij directeur van de Stichting "Wilde Ganzen". Eerder was zij gemeenteraadslid in Heerenveen. Als Eerste Kamerlid houdt mevrouw Huizinga zich bezig met Europese zaken, buitenlands beleid en defensie en immigratie en asiel.
     
  • 5. 
    Uit de ICT-wereld afkomstige CDA-bewindspersoon, die als plaatsgenoot van premier Balkenende tot diens getrouwen behoorde. Werd, na penningmeester van het CDA te zijn geweest, in 2007 staatssecretaris van fiscale zaken in het kabinet-Balkenende IV. Toen de PvdA-bewindslieden in 2010 opstapten, werd hij minister van Financiën en hij bleef dat tot november 2012 in het kabinet-Rutte I. Had veel bemoeienis met de grote problemen in de eurozone en met name de Griekse schuldenkwestie. Stelde zich pragmatisch op. In het voorjaar van 2012 bracht hij, na de val van het kabinet het Lenteakkoord tot stand, zodat ons land aan EU-begrotingsregels voldeed. Van augustus 2014 tot maart 2020 bekleedde hij een topfunctie bij KPN. Zakelijke, nuchtere en populaire minister. Liefhebber van mooie auto's.
     
  • 6. 
    Christendemocratische rechtsgeleerde en politicus die twee perioden minister van Justitie was. Zoon van een Joodse, Duitse vluchteling. Stapte in 1989 over van de Tilburgse universiteit naar het kabinet-Lubbers III en had aanvankelijk het imago van een studeerkamergeleerde en zedenmeester. Trad kort voor de verkiezingen van 1994 af vanwege de IRT-affaire en werd nadien Tweede en Eerste Kamerlid. Werd in 2000 staatsraad, maar keerde in 2006 terug als minister van Justitie en bleef dat opnieuw vier jaar. Was in 2010 tevens minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bekwaam wetgever die als vurig verdediger van de rechtsstaat gezag had. Workaholic en voor alles jurist.
     
  • 7. 
    Amsterdamse, gepassioneerde sociaaldemocraat, die als Joodse jongen de bezetting overleefde en daarna een onvermoeibaar mensenrechtenstrijder werd. Vanuit de WBS, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, spoedig raadslid in Amsterdam en vooraanstaand Tweede Kamerlid, dat zich met binnenlandse zaken en verkeer bezighield. Ten tijde van het kabinet-Den Uyl fractievoorzitter en in 1977 onderhandelaar bij de mislukte formatie. Werd daarna (opnieuw) woordvoerder staatkundige vernieuwing en in 1981 minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Van Agt II. Vanaf 1983 tien jaar een populaire burgemeester van Amsterdam die veel betrokkenheid toonde met de stad in alle facetten. Keerde in 1994 terug als minister, maar de IRT-affaire dwong hem tot voortijdig aftreden. Speelde als senator in 2005 een cruciale rol bij het 'afschieten' van het voorstel voor de gekozen burgemeester. Goed bestuurder en debater; cultuur- en sportliefhebber.
     
  • 8. 
    PvdA-politicus. Groeide op in een Leids doopsgezind arbeidersgezin en studeerde eerst theologie en daarna rechten. Werkte bij de VARA en was als Tweede Kamerlid vanaf 1972 cultuur- en justitie-woordvoerder. Later ook eerste woordvoerder mediazaken. Vasthoudend en deskundig Kamerlid, dat als lid van een regeringsfractie de degens kruiste met Justitieminister Van Agt. Zijn harde oordeel over diens beleid in de affaire-Menten werd door Van Agt als actie tot persoonlijke beschadiging gezien. Als staatssecretaris van Justitie in het derde kabinet-Lubbers kreeg hij te maken met een toenemende stroom vluchtelingen. Vanwege zijn beleid pleegde een extremistische groep een aanslag op zijn woning. Na het aftreden van Hirsch Ballin kort minister en vervolgens staatsraad.
     
  • 9. 
    Bescheiden intelligente lerares, die veel gezag verwierf als wethouder van Sneek en gedeputeerde van Friesland. Typische vertegenwoordigster van de progressieve Friese vleugel van de CHU. In de periode 1986-1994 staatssecretaris en minister van Binnenlandse Zaken in achtereenvolgende kabinetten. Bracht diverse herindelingswetten, een nieuwe Kieswet, Provinciewet en Gemeentewet tot stand. Gaf een belangrijke aanzet tot bestuurlijke vernieuwing rond grote gemeenten. Wijze, vertrouwenwekkende, degelijke bestuurder, die het in debatten meer van haar kennis van zaken dan van haar presentatie moest hebben.
     
  • 10. 
    Jeanine Hennis-Plasschaert (1973) is sinds 2024 speciaal VN-gezant in Libanon. Eerder leidde zij de VN-missie in Irak. Mevrouw Hennis was van 23 maart 2017 tot 13 september 2018 Tweede Kamerlid voor de VVD. Eerder was zij dat van 17 juni 2010 tot 5 november 2012. In 2004-2010 was zij lid van het Europees Parlement en van 5 november 2012 tot en met 3 oktober 2017 minister van Defensie in het kabinet-Rutte II. Zij werkte eerder bij de Europese Commissie in Brussel en Riga en was politiek assistent van wethouder Van der Horst van Amsterdam. Als Europarlementariër hield mevrouw Hennis zich onder meer bezig met transport, justitie en burgerlijke vrijheden, als Tweede Kamerlid met rijksbegroting en Europees en internationaal monetair beleid.
     
  • 11. 
    Liberale politicus uit Breda, die als Tweede Kamerlid snel aan gezag won en vervolgens staatssecretaris en minister werd en in 2017-2021 de VVD-Tweede Kamerfractie leidde. Werd in 2010 Tweede Kamerlid, na docent recht aan de Universiteit van Tilburg en Hogeschool InHolland en eigenaar van een adviesbureau te zijn geweest. Was tot 2013 tevens lid van de gemeenteraad en fractievoorzitter van de VVD in Breda. Was van 20 maart 2015 tot 4 oktober 2017 staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in het kabinet-Rutte II en daarna van 4 tot 26 oktober 2017 minister van Defensie. Als Kamerlid aanvankelijk woordvoerder justitie en Europese zaken. Goed debater, die vaak wat relativerend en nuchter zijn betogen opbouwde. Besloot in 2021 de politiek te verlaten en werd toen mede-eigenaar van een adviesbureau op strategisch gebied.
     
  • 12. 
    PvdA-bestuurder die wethouder, staatssecretaris, burgemeester van Amsterdam en staatsraad was. Opgegroeid in een Joods middenstandsgezin in Amsterdam. Zijn ouders werden tijdens de oorlog vermoord en hijzelf zat ondergedoken. Na de oorlog journalist bij dagblad Het Vrije Volk en wethouder van financiën van Amsterdam. In het kabinet-Den Uyl als staatssecretaris belast met de financiën van de lagere overheden. Zette zich in voor de verbetering van de financiële positie van grote steden. Was daarna zes jaar burgemeester van Amsterdam, waarbij hij te maken kreeg met ernstige gezagsproblemen rond de ontruiming van kraakpanden en de inhuldiging van koningin Beatrix. Nadien had hij zitting in de Raad van State. Goed bestuurder, die probeerde aan te sturen op compromissen, maar ook krachtdadig kon optreden.
     
  • 13. 
    CDA-voorman, jurist en premier van KVP-huize. Stond als hoogleraar strafrecht bekend als vernieuwingsgezind en bracht als minister van Justitie belangrijke wetten tot stand. Vicepremier in het kabinet-Den Uyl. Kwam in de kabinetten-Biesheuvel en -Den Uyl diverse malen in politieke problemen, onder meer door discussies over de vrijlating van de Drie van Breda, de abortuskwestie en de affaire-Menten. Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. Was toen de politieke tegenvoeter van PvdA-leider Den Uyl; even populair bij zijn achterban als verguisd door zijn tegenstanders. Stapte na de verkiezingen van 1982 op als politiek leider. Nadien Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant en EG-ambassadeur. Relativeerde de politiek en zichzelf, maar was tactisch sterk. Formuleerde zorgvuldig en viel op door zijn kleurrijke en soms archaïsche taalgebruik.
     
  • 14. 
    Gezaghebbende progressieve ARP- en CDA-politicus. Was ambtenaar, secretaris van de rijksbemiddelaars en docent aan de CNV-kaderschool en werd later hoogleraar aan de VU. In 1956 zonder succes formateur tijdens de lange kabinetsformatie van dat jaar. Wist in 1960, het jaar waarin hij ook senator was geworden, echter snel een kabinetscrisis op te lossen. Liet zich in 1973 samen met Boersma overhalen minister te worden in het kabinet-Den Uyl. Had een goede band met de ex-gereformeerde Den Uyl. Als minister een relativerende, vaderlijke figuur. Speelde een belangrijke rol bij de onafhankelijkheid van Suriname en kwam met een plan om Nederland op te delen in 24 provincies. Was in 1981 nog eens als informateur betrokken bij een formatie en wist de weg te openen voor een kabinet van CDA, PvdA en D66. Tot op hoge leeftijd kritisch volger van de koers van het CDA.