Brief regering; Uitvoering van de motie Koerhuis/Van Eijs over gemeenten de mogelijkheid geven om permanente bewoning van recreatiewoningen toe te staan (32847-622) - Integrale visie op de woningmarkt - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 706 toegevoegd aan dossier 32847 - Integrale visie op de woningmarkt.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Integrale visie op de woningmarkt; Brief regering; Uitvoering van de motie van de leden Koerhuis en Van Eijs over gemeenten de mogelijkheid geven om permanente bewoning van recreatiewoningen toe te staan (Kamerstuk 32847-622) |
---|---|
Documentdatum | 15-12-2020 |
Publicatiedatum | 17-12-2020 |
Nummer | KST32847706 |
Kenmerk | 32847, nr. 706 |
Commissie(s) | Binnenlandse Zaken (BIZA) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2020-
2021
Integrale visie op de woningmarkt
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 15 december 2020
Hierbij informeer ik uw Kamer over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie van de leden Koerhuis en van Eijs over permanente bewoning van recreatiewoningen. Daarbij kondig ik aan een aanjaag- en expertteam in te stellen om gemeenten te ondersteunen bij de transformatie van recreatieparken naar de bestemming wonen. Tenslotte stel ik uw Kamer op de hoogte van de nieuwe Actieagenda vakantieparken 2021-2022.
Motie van de leden Koerhuis en van Eijs
Op 19 februari jl. heeft uw Kamer de motie van de leden Koerhuis en van Eijs (Kamerstuk 32 847, nr. 622) aangenomen. Met deze motie verzoekt de Kamer de regering om objectgebonden vergunningen voor permanente bewoning van recreatiewoningen mogelijk te maken. Ook wordt in de motie verzocht om de vergunningsvoorwaarden te verruimen. Momenteel geldt dat de aanvrager de recreatiewoning vóór 31 oktober 2003 moet bewonen en meerderjarig dient te zijn. De Kamer verzoekt met deze motie deze voorwaarde te actualiseren door objectgebonden vergunningen af te geven voor recreatiewoningen die vóór 2019 zijn gebouwd. In de brief van 3 april jl. heeft de Minister voor Milieu en Wonen aangekondigd met de uitvoering van de motie aan de slag te zullen gaan.
Om deze motie uit te voeren is een wijziging van het Besluit Omgevings-recht (Bor) nodig. Het voorstel tot wijziging van het Bor inzake permanente bewoning van recreatiewoningen resulteert, zoals ik in de titel zal opnemen, in een éénmalig overdraagbare persoonsgebonden vergunning. De regeling is in internetconsultatie geweest en momenteel verwerk ik de reacties die zijn binnengekomen. Ik streef ernaar om het ontwerpbesluit tot wijziging van het Bor in maart 2021 aan uw Kamer te kunnen voorhangen.
kst-32847-706 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020
Aanjaag- en expertteam transformatie van recreatieparken
Naast mijn inspanningen met betrekking tot de motie Koerhuis/Van Eijs zullen gemeenten proactief worden ondersteund met expertise op het gebied van transformatie van recreatieparken. Ik stel daarom een aanjaag-en expertteam in dat gemeenten, die een vakantiepark willen transformeren tot de bestemming wonen, kan ondersteunen met expertise, bijvoorbeeld op het terrein van de ruimtelijke ordening. Voor het aanjaag-en expertteam stel ik € 500.000 beschikbaar. Het team zal rond de zomer 2021 operationeel zijn en wordt gekoppeld aan het bestaande Exper-tiseteam Woningbouw.
Actieagenda vakantieparken
Zoals ik u heb medegedeeld in mijn brief van 8 december jl. onderteken ik begin volgend jaar de Actieagenda vakantieparken, samen met vertegenwoordigers van medeoverheden en maatschappelijke partners. Deze Actieagenda vakantieparken 2021-2022 is een vervolg op de eerdere Actieagenda vakantieparken 2018-2020.
Na de ondertekening, zal ik de Actieagenda aan uw Kamer doen toekomen. Ik zal dat moment dan ook gebruiken om u op de hoogte te stellen van de voortgang van de uitvoering van de motie van de leden Koerhuis en van Eijs.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 32 847, nr. 706 2