Voorstel van wet - Voorstel van wet van het lid Futselaar tot wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het mogelijk maken van een bij algemene maatregel van bestuur in te voeren inkomensafhankelijke beurs hoger onderwijs (Wet invoering inkomensafhankelijke beurs ho)

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35675 - Initiatiefvoorstel Wet invoering inkomensafhankelijke beurs hoger onderwijs i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voorstel van wet van het lid Futselaar tot wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het mogelijk maken van een bij algemene maatregel van bestuur in te voeren inkomensafhankelijke beurs hoger onderwijs (Wet invoering inkomensafhankelijke beurs ho); Voorstel van wet (initiatiefvoorstel); Voorstel van wet
Document­datum 14-12-2020
Publicatie­datum 14-12-2020
Nummer KST356752
Kenmerk 35675, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2020-

2021

35 675

Voorstel van wet van het lid Futselaar tot wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het mogelijk maken van een bij algemene maatregel van bestuur in te voeren inkomensafhankelijke beurs hoger onderwijs (Wet invoering inkomensafhankelijke beurs ho)

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet studiefinanciering 2000 aan te passen opdat de figuur van de inkomensafhankelijke beurs hoger onderwijs alsmede een wettelijke grondslag voor het nader reguleren hiervan bij algemene maatregel van bestuur hierin wordt opgenomen, met als doel het mogelijk maken dat op de korte termijn een vorm van een basisbeurs kan worden ingevoerd;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET STUDIEFINANCIERING 2000

De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid worden in de alfabetische rangschikking twee begripsbepalingen ingevoegd, luidende:

aanvullende beurs mbo: aanvullende beurs beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 3.8,

inkomensafhankelijke beurs ho: inkomensafhankelijke beurs hoger onderwijs als bedoeld in artikel 3.8a,

  • 2. 
    In het eerste lid komt de begripsbepaling van «veronderstelde ouderlijke bijdrage» te luiden:

veronderstelde ouderlijke bijdrage: bedrag dat verondersteld wordt door de ouders bijgedragen te worden waarmee de aanvullende beurs mbo of inkomensafhankelijke beurs ho van de student wordt verminderd,

kst-35675-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020

Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt «een aanvullende beurs» vervangen door «een aanvullende beurs mbo».
  • 2. 
    In het tweede lid wordt «een basislening, een aanvullende beurs of aanvullende lening» vervangen door «een inkomensafhankelijke beurs ho of aanvullende lening, basislening».

C

In artikel 3.2, derde lid, wordt «de maximale aanvullende beurs» vervangen door «de maximale aanvullende beurs mbo».

D

Artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. 
    een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen normbedrag voor de kosten van levensonderhoud;

E

Na artikel 3.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.6a. Basisdeel inkomensafhankelijke beurs hoger onderwijs

Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de inkomensafhankelijke beurs ho een basisdeel bevat waar elke ho-student aanspraak op maakt.

F

Het opschrift van paragraaf 3.3 komt te luiden: Paragraaf 3.3. Gedeelde bijdrage ouders en overheid G

Artikel 3.8 komt te luiden:

Artikel 3.8. Aanvullende beurs beroepsonderwijs

De hoogte van de aanvullende beurs mbo is het resultaat van het maximumbedrag van de aanvullende beurs mbo, genoemd in artikel 3.18, minus de veronderstelde ouderlijke bijdrage die wordt berekend ingevolge de artikelen 3.9 tot en met 3.13.

H

Na artikel 3.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.8a. Inkomensafhankelijke beurs hoger onderwijs

  • 1. 
    De hoogte van de inkomensafhankelijke beurs ho is het resultaat van een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen maximumbedrag, minus de veronderstelde ouderlijke bijdrage die wordt berekend ingevolge de artikelen 3.9 tot en met 3.13.
  • 2. 
    Bij de vaststelling van het maximumbedrag, bedoeld in het eerste lid, het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, en het basisdeel, bedoeld in artikel 3.6a, kan onderscheid worden gemaakt naar woonsituatie, waarbij de artikelen 1.5, 2.17, 9.9 en 9.9a van overeenkomstige toepassing zijn indien onderscheid wordt gemaakt tussen uit- en thuiswonende ho-studenten.

I

Artikel 3.9a komt te luiden:

Artikel 3.9a. Berekeningsgrondslag veronderstelde ouderlijke bijdrage hoger onderwijs

Artikel 3.9 is van overeenkomstige toepassing op de bepaling van de veronderstelde ouderlijke bijdrage voor ho-studenten, met dien verstande dat bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald:

  • a. 
    de hoogte van de vrije voet, bedoeld in artikel 3.9, tweede lid, tweede en laatste volzin; en
  • b. 
    de hoogte van het percentage van het bruto kortingsbedrag, bedoeld in artikel 3.9, derde lid.

J

Artikel 3.13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid, tweede volzin, komt te luiden: De veronderstelde ouderlijke bijdrage bedraagt ten hoogste de maximale aanvullende beurs mbo of inkomensafhankelijke beurs ho voor een student.
  • 2. 
    Het tweede lid komt te luiden:
  • 2. 
    Indien de veronderstelde ouderlijke bijdrage negatief is, wordt deze vastgesteld op nihil.
  • 3. 
    In het derde lid wordt «een aanvullende beurs» vervangen door «een aanvullende beurs mbo of inkomensafhankelijke beurs ho».

K

In het eerste en tweede lid van artikel 3.14 wordt «aanvullende beurs» vervangen door «aanvullende beurs mbo of inkomensafhankelijke beurs ho».

L

Artikel 3.16 komt te luiden:

Artikel 3.16. Aanvullende lening

Het verschil tussen het maximumbedrag van de aanvullende beurs mbo of inkomensafhankelijke beurs ho en de voor een student berekende aanvullende beurs mbo of inkomensafhankelijke beurs ho wordt aan hem op aanvraag als een aanvullende lening toegekend.

M

Artikel 3.17, zevende lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. 
    aanvullende beurs mbo,

Artikel 3.18 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In Overzicht 1 komt de regel onder «B. Hoger onderwijs» te luiden:

Normbedrag

Een krachtens artikel 3.3 te bepalen bedrag

  • 2. 
    In Overzicht 2, onderdeel A, wordt «Maximale aanvullende beurs/ lening of veronderstelde ouderlijke bijdrage» vervangen door «Maximale aanvullende beurs mbo/aanvullende lening of veronderstelde ouderlijke bijdrage».
  • 3. 
    In Overzicht 2, onderdeel B, worden de regels beginnend met «Basislening» en «Maximale aanvullende beurs/lening of veronderstelde ouderlijke bijdrage» vervangen door twee regels, luidende:

Maximale inkomensafhankelijke beurs    Een krachtens artikel 3.8a te bepalen bedrag ho/aanvullende lening of veronderstelde ouderlijke bijdrage

Basislening    Het verschil tussen het normbedrag en het bedrag van de maximale inkomensafhankelijke beurs ho

In artikel 3.20 wordt «de aanvullende beurs» vervangen door «de aanvullende beurs mbo of inkomensafhankelijke beurs ho» en wordt «een lening» vervangen door «een aanvullende lening».

P

Artikel 4.6a, onderdeel b, komt te luiden: b. een aanvullende beurs mbo;

In artikel 4.7, eerste lid, wordt «de aanvullende beurs» vervangen door «de aanvullende beurs mbo».

R

Artikel 5.1, onderdeel a, komt te luiden: a. een inkomensafhankelijke beurs ho;

In artikel 5.2, tweede lid, wordt «de aanvullende beurs» vervangen door «de inkomensafhankelijke beurs ho».

T

Artikel 6.1, derde lid, komt te luiden:

  • 3. 
    Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald op welke wijze dit hoofdstuk wordt toegepast voor een lening beroepsonderwijs vanaf de dag waarop een student met een lening beroepsonderwijs tevens een lening hoger onderwijs aangaat.

Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het tweede lid, wordt «aanvullende beurs» vervangen door «aanvullende beurs mbo of inkomensafhankelijke beurs ho».
  • 2. 
    Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    De zinsnede «, en» aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door een komma.
  • b. 
    De punt aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door «, en».
  • c. 
    Er wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
  • d. 
    of de gehele inkomensafhankelijke beurs ho of slechts het inkomensafhankelijke deel van deze beurs voor kwijtschelding in aanmerking komt.

V

Artikel 6.3, tweede lid, wordt vervangen door twee leden, luidende:

  • 2. 
    Ten aanzien van de lening hoger onderwijs wordt bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld op welke wijze het jaarlijks uiterlijk in december vast te stellen rentepercentage wordt bepaald.
  • 3. 
    Ten aanzien van lening die is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet stelt Onze Minister jaarlijks uiterlijk in december een rentepercentage vast dat gelijk is aan het gemiddeld effectief rendement over de periode van 12 maanden, gerekend van oktober van het voorafgaande jaar tot en met september van het lopende jaar, van de openbare lening, uitgegeven door de Staat der Nederlanden en toegelaten tot de notering aan de officiële markt ter beurze van Amsterdam, met een gemiddelde resterende looptijd van 5 jaren. Het rentepercentage wordt vastgesteld op nul indien deze overeenkomstig de eerste volzin minder dan nul procent bedraagt.

W

Artikel 6.7, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: b. een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal kalenderjaren voor de terugbetaling van een lening hoger onderwijs.

X

Artikel 6.9, derde lid, komt te luiden:

  • 3. 
    Onverminderd toepassing van artikel 6.10 of 6.10a bedraagt het totaal per jaar te betalen bedrag aan maandelijkse termijnbetalingen voor de terugbetaling van:
  • a. 
    de lening beroepsonderwijs ten minste € 545; en
  • b. 
    de lening hoger onderwijs ten minste een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag.

Y

Artikel 6.10 komt te luiden:

Artikel 6.10. Draagkracht debiteur uit inkomen op jaarbasis -lening beroepsonderwijs

  • 1. 
    Voor een debiteur met een lening beroepsonderwijs is de maatstaf voor de vaststelling van de draagkracht uit inkomen het totaal van diens toetsingsinkomen en dat van diens partner in het peiljaar. Het aldus bepaalde inkomen is het draagkrachtinkomen.
  • 2. 
    Op het draagkrachtinkomen wordt in mindering gebracht de draagkrachtvrije voet. Deze voet is gelijk aan:
  • a. 
    120% van het belastbaar minimumloon voor een debiteur met partner;
  • b. 
    120% van het belastbaar minimumloon voor een debiteur die in het peiljaar een ouder zonder partner is als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van de Wet op het kindgebonden budget; of
  • c. 
    84% van het belastbaar minimumloon voor overige debiteuren zonder partner.
  • 3. 
    De draagkracht van de debiteur uit inkomen is 12% van het inkomen boven de draagkrachtvrije voet.
  • 4. 
    Indien het bedrag van de draagkracht lager is dan het bedrag van de termijnbetaling betaalt de debiteur, in afwijking van dat artikel, het bedrag van diens draagkracht.
  • 5. 
    Voor de toepassing van dit artikel, wordt indien het toetsingsinkomen in het peiljaar nog niet bekend is, door Onze Minister daarvoor in de plaats gesteld een bedrag dat het vast te stellen toetsingsinkomen benadert.
  • 6. 
    Het vierde lid is niet van toepassing indien het voor Onze Minister niet mogelijk is op grond van het vijfde lid bij benadering een bedrag vast te stellen.

Z

Na artikel 6.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.10a. Draagkracht debiteur uit inkomen op jaarbasis -lening hoger onderwijs

Voor een debiteur met een lening hoger onderwijs is artikel 6.10 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van het tweede en derde lid voor de respectievelijke percentages bij algemene maatregel van bestuur te bepalen percentages worden gelezen.

AA

In de artikelen 6.11, eerste lid, en 6.12, eerste lid, wordt na «artikel 6.10» ingevoegd «of 6.10a».

BB

Artikel 6.14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid, onderdeel a, wordt na «artikel 6.10, eerste en derde lid,» ingevoegd «of artikel 6.10a».
  • 2. 
    In het tweede lid wordt na «artikel 6.10, tweede en derde lid,» ingevoegd «of artikel 6.10a».
  • 3. 
    In het derde lid wordt na «artikel 6.10» ingevoegd «of 6.10a».

CC

In artikel 6.19 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

DD

In artikel 7.4, eerste lid, wordt «aanvullende beurs» vervangen door «aanvullende beurs mbo of inkomensafhankelijke beurs ho».

EE

Artikel 11.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt «de maximale aanvullende beurs» vervangen door «de maximale aanvullende beurs mbo».
  • 2. 
    In het eerste lid wordt na «6.2a» ingevoegd «en de krachtens de artikelen 3.3, 3.6a, 3.8a, 3.9a vastgestelde bedragen»

FF

Aan hoofdstuk 12 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

Paragraaf 12.8. Overgangsbepalingen in verband met Wet [PM]

Artikel 12.30. Cohortsgewijze invoering nieuw ho-studiefinancie-ringsstelsel

Bij algemene maatregel van bestuur kan wordt bepaald of de krachtens de artikelen 3.3, 3.6a, 3.8a, 3.9a, 6.1, 6.2, 6.3, 6.7, 6.9 en 6.10a vorm te geven inkomensafhankelijke beurs ho met bijbehorende terugbetalings-regels met onmiddellijke werking worden ingevoerd dan wel met een onderscheid naar instroomcohort.

Artikel 12.31. Overstappen naar ander terugbetalingsregime

  • 1. 
    Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald of en onder welke voorwaarden een debiteur met een lening die ten dele is aangegaan onder het stelsel van studiefinanciering dat krachtens de in artikel 12.30 genoemde bepalingen is vastgesteld, kan verzoeken diens schuld af te lossen met toepassing van de krachtens de artikelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.7, 6.9 en 6.10a vastgestelde terugbetalingsregels.
  • 2. 
    Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de goede uitvoering van het eerste lid.

Artikel 12.32. Tegemoetkoming ter compensatie voor gemiste basisbeurs

  • 1. 
    Aan studenten die ingevolgde de Wet studievoorschot hoger onderwijs op enig moment geen basisbeurs toegekend hebben gekregen en eveneens niet of niet volledig in aanmerking komen voor de inkomensafhankelijke beurs ho, wordt een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen redelijke tegemoetkoming toegekend, niet zijnde studiefinanciering, ter compensatie van de na invoering van de genoemde wet gemiste basisbeurs.
  • 2. 
    Bij die algemene maatregel van bestuur wordt in ieder geval bepaald:
  • a. 
    wie aanspraak kunnen maken op de geboden compensatie;
  • b. 
    wat de omvang van de geboden compensatie is;
  • c. 
    in welke vorm de geboden compensatie wordt verstrekt;
  • d. 
    op welke wijze de geboden compensatie wordt verstrekt; en
  • e. 
    welke persoonsgegevens verwerkt kunnen worden voor de toekenning.
  • 3. 
    In de algemene maatregel van bestuur kan wat betreft de omvang van de geboden compensatie onderscheid worden gemaakt naar instroomcohort.

Artikel 12.33. Horizonbepaling

Zo spoedig mogelijk nadat de krachtens de in artikel 12.30 genoemde artikelen vastgestelde algemene maatregel van bestuur in werking is getreden, wordt een voorstel van wet ingediend dat ertoe strekt deze wet zodanig te wijzigen dat:

  • a. 
    de betreffende algemene maatregel van bestuur niet langer noodzakelijk is; en
  • b. 
    de mogelijkheid vervalt om de voorwaarden rond de inkomensafhankelijke beurs ho en bijbehorende terugbetalingsregels bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL III. CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Wet invoering inkomensafhankelijke beurs ho.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 675, nr. 2 8


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.