75 jaar geleden: Koningin Wilhelmina opent de voorlopige Staten-Generaal na WOII
DEN HAAG (PDC) - Op vrijdag 20 november zouden beide Kamers der Staten-Generaal in een feestelijke Verenigde Vergadering1 stilstaan bij het feit dat in 1945 - precies 75 jaar eerder - Koningin Wilhelmina2 met een troonrede de voorlopige Staten-Generaal voor het eerst na de Tweede Wereledoorlog opende. Vanwege de coronacrisis gaat de herdenking niet door. Met de troonrede op 20 november 1945 kwam er officieel een einde aan het parlementsloze tijdperk van de Tweede Wereldoorlog. Het is jammer dat de Verenigde Vergadering niet doorgaat, want de parlementaire geschiedenis voorafgaand aan deze gebeurtenis is wel bijzonder. Overigens stond Eerste Kamervoorzitter Jan Anthonie Bruijn afgelopen dinsdag wel stil bij dit feit.
Na de bevrijding had tussen augustus en oktober enige tijd een tijdelijke Staten-Generaal bestaan, maar dat parlement had alleen de bevoegdheid om over het wetsvoorstel inhoudende de voorlopige Staten-Generaal te stemmen. Het tijdelijke parlement, niet te verwarren met het voorlopige parlement, dat voor het eerst bijeenkwam op 25 september, bestond uit leden die reeds voor de oorlog in het parlement zetelden. Daaruit werden nog wel leden gezuiverd die tijdens de oorlog gecollaboreerd hadden, zoals leden van de NSB3. Dit tijdelijke parlement stelde een benoemingscommissie in dat een voordracht deed om de vacatures in de beide Kamers te vullen, rekening houdend met de dan geldende politieke verhoudingen. Door die benoemingscommissie werden negen nieuwe Tweede Kamerleden en vier nieuwe Eerste Kamerleden benoemd.
Op 20 november kwam na dit benoemingsproces de voorlopige Staten-Generaal voor het eerst in Verenigde Vergadering bijeen te Den Haag. Daar sprak Koningin Wilhelmina een troonrede uit, die zij opende met de woorden: "Gevoelens van diepe bewogenheid mengen zich met die vreugde en erkentelijkheid nu ik na zes jaren van bittere scheiding weer in uw midden verschijn."
De voorlopige Tweede Kamer was nog steeds een noodparlement, dat alleen de regering mocht controleren. Het kabinet-Schermerhorn diende echter nauwelijks wetsvoorstellen in, maar regeerde vooral via besluiten. Zo stond de Kamer vanaf 20 november 1945 grotendeels buitenspel. Jan Schouten4 (ARP) zei hierover in een zitting eens tegen het kabinet: "Moeten wij thans beleven, al geschiedt dit ook met de beste bedoelingen, dat wij na de bezetting een tijd doormaken, waarin wij in wezen te maken hebben met dezelfde dictatuur?"
Het noodparlement opereerde in een periode vol ideeën over vernieuwing, maar daar kwam uiteindelijk weinig van terecht. Ook de kiezer wilde het liefst terug naar het 'oude normaal', blijkens de uitslag van de eerste Kamerverkiezingen na de oorlog in mei 1946. De uitslag was een kopie van de uitslag voor de oorlog, met dien verstande dat de CPN5 van drie naar tien zetels ging als beloning voor het verzet tijdens de oorlog.
Verwant nieuws
Meer over ...
- 1.De gezamenlijke vergadering van beide Kamers van de Staten-Generaal (de Tweede en Eerste Kamer) heet Verenigde Vergadering. De voorzitter van de Eerste Kamer leidt deze vergadering (artikel 62 Grondwet).
- 2.Dochter van koning Willem III, die al op haar tiende, aanvankelijk onder het regentschap van haar moeder, koningin werd. In september 1898 als koningin ingehuldigd en daarna vijftig jaar regerend vorstin. Haar regering kenmerkte zich lange tijd door een zekere afstandelijkheid tot de bevolking, maar in de Tweede Wereldoorlog werd zij uitermate populair. Nadat zij in de meidagen van 1940 noodgedwongen was uitgeweken naar Londen gaf zij haar rol als 'Moeder des Vaderlands' ten volle gestalte door het verzet via radio-toespraken te inspireren. Zag zichzelf als leidsvrouwe van een vernieuwd en verenigd volk. Nadat na de bevrijding bleek dat de oorlog niet de politieke vernieuwing had gebracht die zij had gewenst, deed zij afstand van de troon. Krachtige persoonlijkheid, godsdienstig en temperamentvol.
- 3.De Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), opgericht in 1931, was een autoritaire, antiparlementaire, extreemrechtse partij die streefde naar een nationaal-socialistisch bewind. Verder vond zij dat er een Groot-Nederlands rijk moest komen, waartoe ook Vlaanderen zou behoren, voor een Nederlandse volksgemeenschap. Onder Duitse invloed kreeg de partij een antisemitisch (anti-joods) karakter.
- 4.Bijna veertig jaar lid van de Tweede Kamer voor de ARP en drieëntwintig jaar de zeer dominante fractie- en partijvoorzitter, wiens wil in de fractie wet was. Zoon van een haringvisser uit Maassluis die al op jonge leeftijd ging werken. Subliem product van de Gereformeerde Jongelingsvereniging en typische mannenbroeder. Autodidact. Was in Rotterdam enige tijd wethouder. Fractievoorzitter van de ARP in de Tweede Kamer vanaf de jaren dertig en opvolger van Colijn. Tijdens de bezetting moedig, karaktervast en onverzettelijk. Overleefde het beruchte kamp Mauthausen, maar zei in 1945 tegen Wilhelmina: ik ben niet veranderd. Ageerde met zijn krachtige, sonore stemgeluid tegen de Indië-politiek van de kabinetten-Beel en -Drees. Hield de ARP na de oorlog lange tijd in isolement. Verliet in 1956 de politiek en was nog ruim twee jaar staatsraad.
- 5.De Communistische Partij van Nederland (CPN) was een communistische partij die na de Tweede Wereldoorlog veertig jaar lang (tot 1986) met een Eerste Kamerfractie en Tweede Kamerfractie vertegenwoordigd was in de Staten-Generaal. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in de periode 1946-1986 schommelde het zetelaantal van de CPN tussen de 2 en 10. De partij maakte altijd deel uit van de oppositie. Hoewel de CPN geen eigen jongerenorganisatie kende, was het Algemeen Nederlands Jeugdverbond (ANJV) politiek gezien nauw verbonden aan de CPN.