Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35570 J - Vaststelling begroting Deltafonds 2021 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 15-09-2020 |
Publicatiedatum | 15-09-2020 |
Nummer | KST35570J2 |
Kenmerk | 35570 J, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2020
2021
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
Ontvangen 15 september 2020
INHOUDSOPGAVE
Geraamde uitgaven en geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-productartikelen 2
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid 13
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen 23
Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging 29
Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 39
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 41
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk 46
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit 47
Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel 53
Bijlage 2: Verdiepingsbijlage 56
Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma 81 Bijlage 4: Instandhouding 84
Bijlage 5: Lijst van afkortingen 102
GERAAMDE UITGAVEN EN GERAAMDE ONTVANGSTEN VERDEELD OVER PRODUCTARTIKELEN EN NIET-PRODUCTARTIKELEN
Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.219 miljoen.
-
1.Investeren in waterveiligheid
-
2.Investeren in zoetwatervoorziening
-
3.Beheer, onderhoud en vervanging
-
4.Experimenteren cf. art.
III Deltawet
-
5.Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (excl 5.03 en 5.04)
5.03 Investeringsruimte
5.04 Reserveringen
7 Investeren in waterkwaliteit
Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.219 miljoen.
-
1.Investeren in waterveiligheid
-
6.Bijdragen andere begrotingen Rijk
7 Investeren in waterkwaliteit
0 250 500 750 1.000 1.250
Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2020-2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.311 miljoen.
-
1.Investeren in waterveiligheid
-
2.Investeren in zoetwatervoorziening
-
3.Beheer, onderhoud en vervanging
-
4.Experimenteren cf. art.
III Deltawet
-
5.Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (excl 5.03 en 5.04)
5.03 Investeringsruimte
Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse ontvangsten per productartikel in de periode 2020-2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen).Totaal gemiddeld € 1.311 miljoen.
-
1.Investeren in waterveiligheid 2. Investeren in zoetwatervoorziening
-
5.Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
-
6.Bijdragen andere begrotingen Rijk
7 Investeren in waterkwaliteit
250 500 750 1.000 1.250
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat
-
C.van Nieuwenhuizen Wijbenga
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (lenW) heeft drie begrotingen:
-
1.de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting),
-
2.de begroting van het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting) en
-
3.de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting). Voor u ligt de begroting van het Deltafonds (DF).
Door een apart fonds voor water kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals vastgelegd in de Waterwet (artikel 7.22a t/m 722d), te weten de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en sinds 1 januari 2015 ook waterkwaliteit. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen - in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW - waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast betalen de waterschappen gezamenlijk de helft van de bijdrage aan de versterkings-maatregelen van primaire waterschapskeringen van het Hoogwaterbe-schermingsprogramma (HWBP) en dragen de waterschappen bij aan de afronding van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2). Tevens worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie. In het Deltaprogramma zijn de maatregelen, voorzieningen en onderzoeken voor de korte termijn (eerstvolgende zes jaren in detail en de twaalf jaar daaropvolgend indicatief) beschreven en wordt een doorkijk gegeven voor de voorbereidingen die voor de langere termijn worden getroffen om ons land nu en in de (verre) toekomst adequaat te beschermen tegen hoog water en van voldoende zoetwater te blijven voorzien.
Het Deltaprogramma is het jaarlijkse bijstuk bij de Deltafondsbegroting. Het biedt een overzicht van alle maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Deze projecten worden geheel of gedeeltelijk uit het Deltafonds gefinancierd. Ook gaat het Deltaprogramma in op de voortgang van de uitvoering van hoofdkeuzes op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening (de deltabeslissingen) en concrete voorkeursstrategieën per gebied als richtinggevend kompas voor het uitvoeren van maatregelen tot 2050. Het jaarlijkse Deltaprogramma bevat drie deltaplannen: een Deltaplan Waterveiligheid, een Deltaplan Zoetwater en een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.
De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.
-
1.Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2021 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramin-gen worden voorgesteld.
-
2.In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 begint.
-
3.Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
-
4.In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerking-programma's opgenomen waarin de begrotingsmutaties op project-niveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
-
-van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstel-ling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan
€ 10 miljoen;
-
-van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2020.
Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2021. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
-
5.In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatieta-bel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
-
6.De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:
-
1.Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
Norm bij te verklaren verschillen |
||
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1000 |
5 |
10 |
=> 1000 |
10 |
20 |
-
2.In bijlage 1 zijn de uitgaven van het fonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
-
3.Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2034.
-
4.Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2034 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
-
5.Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Deze bijlage geeft inzicht in zowel het Infrastructuur- als het Deltafonds.
Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budget-neutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2020 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in delta-fondsagenda van deze begroting.
De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement (met uitzondering van de Staf-Deltacommissaris) worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.
In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. In deze begroting is hiermee een start gemaakt. De oveprogrammering wordt per jaar inzichtelijk gemaakt voor de begrotingsperiode (2020-2025) en wordt onderverdeeld naar MIRT-fase.
Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.
Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.
Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.
Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 start.
Beheer, onderhoud en vervanging
Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken over prestaties gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud, waaronder kustlijnhand-having met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2021 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:
Beheer, onderhoud en vervanging
Zandsuppleties basiskustlijn
Hoofdwatersystemen
Levensduurverlengend onderhoud aan stuwen Nederrijn/ Lek
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.
Aanleg
In 2021 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe-schermingsprogramma, het nieuwe Hoogwaterbeschermingprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma's in 2021 wil behalen:
Programma's Waterveiligheid
Programma Mijlpaal
HWBP Start realisatie
Oplevering
Maaswerken Oplevering
Project
Salmsteke
Aanpak Kunstwerken Tranche 1 Limburg Neer
Rijnkade Arnhem Industrieterrein Grutbroek Wolferen Sprok Tiel Waardenburg Stad Tiel Hansweert
Noordelijke Randmeerdijk
Zuidermeerdijk - MSNF Neer
IJsselpaviljoen Zutphen Vianen
Vianen Hazelaarsplein Grevenbicht
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma's wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2021 en het MIRT Overzicht 2021. Het Deltaprogramma is te vinden op de website van de deltacommissaris.
Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2034
Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2034 komt in totaal - inclusief structurele ontvangsten - een ruimte van circa € 1,4 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2034 circa € 1,1 miljard benodigd. De ruimte die in 2034 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.
Tabel 1 Belangrijkste mutaties ontwerpbegroting 2021 (bedragen x € 1.000) |
|||||||||
Art. 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026-2033 |
2034 |
||
Stand begroting 2020 (inclusief NvW) |
1.104.983 |
1.113.956 |
1.291.925 |
1.298.159 |
1.277.716 |
1.276.873 |
10.548.331 |
||
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 |
|
85.234 |
|
197.284 |
138.979 |
277.607 |
|
||
Stand 1e suppletoire begroting 2020 |
1.056.085 |
1.199.190 |
1.265.879 |
1.495.443 |
1.416.695 |
1.554.480 |
9.961.012 |
||
Belangrijkste mutaties |
|||||||||
Kaderrelevante mutaties Deltafonds |
|||||||||
Extrapolatie 2034 |
Div |
1.409.397 |
|||||||
Loon- en prijsbijstelling 2020 |
Div |
13.151 |
15.431 |
15.866 |
18.235 |
14.395 |
16.471 |
193.984 |
24.248 |
Desalderingen |
Div |
4.196 |
10.026 |
|
3.086 |
3.104 |
4.072 |
29.349 |
3.080 |
Overboekingen andere ministeries |
Div |
|
|
|
|
|
|
|
|
Mutaties binnen kaders Deltafonds |
|||||||||
Risicoreservering instandhouding |
3.02 |
24.750 |
24.750 |
33.700 |
|||||
5.03 |
|
|
|
||||||
Impulsregeling Ruimtelijke adaptatie |
5.04 |
5.000 |
10.000 |
20.000 |
40.000 |
40.000 |
85.000 |
||
5.03 |
|
|
|
|
|
|
|||
Stand ontwerpbegroting 2021 |
1.068.173 |
1.218.675 |
1.271.760 |
1.511.471 |
1.429.791 |
1.570.620 |
10.161.891 |
1.436.577 |
-
1.Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
-
2.Loon- en prijsbijstelling 2020: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
-
3.Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten en worden budgetneutraal gecompenseerd bij de betreffende uitgavenartikelen. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbescherming-programma.
-
4.Overboekingen van en naar andere ministeries: de omvangrijkste zijn; Een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de financiering van de door LNV, IenW en provincies Groningen. Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerautoriteit Waddenzee. Een overboeking van € 3,9 miljoen naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ten behoeve van de financiering voor het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).
-
5.Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding: Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt - naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding - aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
-
6.Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie: In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is de intentie uitgesproken om een tijdelijke impulsregeling uit te werken. In dit kader wordt in de periode 2021 tot en met 2027 € 200 miljoen vanuit de investeringsruimte overgeheveld naar reserveringen.
Het instrument overprogrammering is door het kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. De ervaring leert namelijk dat infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Doordat met overprogrammering wordt gewerkt leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderbesteding van het beschikbare budget. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slecht in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.
In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. Over de begrotingsperiode tot en met 2025 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 58 miljoen op het DF. De totale overprogrammering over beide fondsen is circa € 3 miljard.
Tabel 2 Overprogrammering Deltafonds (bedragen x € 1.000)
Artikel |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2020-2025 |
2026-2034 |
1.02 Overige Aanlegprojecten |
|
|
|
45 |
41 |
24 |
|
58 |
Totale overprogrammering |
|
|
|
45 |
41 |
24 |
|
58 |
Tabel 3 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1.000) |
||||||||
Fonds |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2020-2025 |
2026-2034 |
Deltafonds |
|
|
|
45 |
41 |
24 |
|
58 |
Infrastructuurfonds |
|
|
|
|
|
|
|
2.972 |
Totale overprogrammering |
|
|
|
|
|
|
|
3.030 |
In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbud-getten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.
In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2021 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.
Tabel 4 Flexibele budgetten conform flexnorm |
||
Artikel onderdeel |
Omschrijving |
Budgetten t/m 2034 x € 1 miljoen |
1.03 |
Studiekosten |
129 |
2.03 |
Studiekosten |
29 |
5.03 |
Investeringsruimte |
867 |
5.04 |
Reserveringen |
2.027 |
7.03 |
Studiekosten |
111 |
Totaal |
3.163 |
|
Als percentage van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) |
31% |
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
278.012 |
906.278 |
847.847 |
770.463 |
943.709 |
532.278 |
558.393 |
Uitgaven |
509.245 |
439.303 |
519.176 |
551.759 |
637.393 |
571.348 |
645.127 |
Waarvan juridisch verplicht |
94% |
||||||
1.01 Grote projecten waterveiligheid |
242.861 |
153.978 |
123.174 |
97.422 |
96.424 |
955 |
11.726 |
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten |
156.824 |
127.560 |
89.459 |
68.421 |
88.644 |
447 |
|
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten |
41.694 |
10.236 |
1.017 |
1.017 |
508 |
0 |
11.218 |
1.01.03 Ruimte voor de rivier |
29.353 |
9.749 |
12.189 |
2.807 |
6.764 |
||
1.01.04 Maaswerken |
14.990 |
6.433 |
20.509 |
25.177 |
508 |
508 |
508 |
1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid |
258.320 |
267.592 |
384.217 |
446.097 |
529.774 |
561.797 |
625.112 |
1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma |
14.694 |
27.361 |
31.573 |
28.787 |
29.742 |
27.074 |
43.710 |
|
363 |
546 |
546 |
427 |
427 |
427 |
427 |
1.02.02 Realisatieprogramma |
243.626 |
240.231 |
352.644 |
417.310 |
500.032 |
534.723 |
581.402 |
1.03 Studiekosten |
8.064 |
17.733 |
11.785 |
8.240 |
11.195 |
8.596 |
8.289 |
1.03.01 Studie en onderzoekskosten |
8.064 |
17.733 |
11.785 |
8.240 |
11.195 |
8.596 |
8.289 |
Ontvangsten |
205.107 |
187.507 |
164.879 |
154.499 |
152.905 |
150.767 |
142.522 |
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid |
205.107 |
187.507 |
164.879 |
154.499 |
152.905 |
150.767 |
142.522 |
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2 |
4.740 |
57.523 |
200 |
||||
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2 |
1.850 |
0 |
0 |
||||
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP |
166.088 |
117.850 |
160.536 |
154.499 |
152.905 |
147.706 |
142.522 |
1.09.04 Overige ontvangsten HWBP |
3.258 |
20 |
|||||
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten |
29.171 |
12.114 |
4.143 |
0 |
3.061 |
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
1 |
Investeren in waterveiligheid Uitgaven |
439.303 |
519.176 |
551.759 |
637.393 |
571.348 |
645.127 |
512.591 |
492.712 |
1.01 |
Grote projecten waterveiligheid |
153.978 |
123.174 |
97422 |
96.424 |
955 |
11.726 |
23.735 |
13.051 |
1.02 |
Overige aanlegprojecten waterveiligheid |
267.592 |
384.217 |
446.097 |
529.774 |
561.797 |
625.112 |
482.067 |
472.572 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
1.03 |
Studiekosten |
17.733 |
11.785 |
8.240 |
11.195 |
8.596 |
8.289 |
6.789 |
7.089 |
1 |
Investeren in waterveiligheid Ontvangsten |
187.507 |
164.879 |
154.499 |
152.905 |
150.767 |
142.522 |
154.624 |
155.348 |
1.09 |
Ontvangsten investeren in waterveiligheid |
187.507 |
164.879 |
154.499 |
152.905 |
150.767 |
142.522 |
154.624 |
155.348 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 2020-2034 |
||||
1 |
Investeren in waterveiligheid |
Uitgaven |
581.084 |
507.869 |
356.362 |
286.437 |
242.585 |
320.162 |
303.756 |
6.967.664 |
1.01 |
Grote projecten waterveiligheid |
71.802 |
8.951 |
601.218 |
||||||
1.02 |
Overige aanlegprojecten waterveiligheid |
502.193 |
500.780 |
349.273 |
279.348 |
226.545 |
313.057 |
296.907 |
6.237.331 |
|
1.03 |
Studiekosten |
7.089 |
7.089 |
7089 |
7.089 |
7.089 |
7.105 |
6.849 |
129.115 |
|
1 |
Investeren in waterveiligheid |
Ontvangsten |
155.491 |
155.342 |
172.276 |
179.046 |
180.462 |
164.230 |
160.588 |
2.430.486 |
1.09 |
Ontvangsten investeren in waterveiligheid |
155.491 |
155.342 |
172.276 |
179.046 |
180.462 |
164.230 |
160.588 |
2.430.486 |
1.01 Grote projecten waterveiligheid
Motivering
Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2021 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2021, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2021.
Producten
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)
Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007-2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).
Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma's (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.
Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2021 Voortgangsrapportage 19 en vóór 1 oktober 2021 Voortgangsrapportage 20.
Meetbare gegevens
Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2019 voldoen 83 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Het programma bevindt zich inmiddels in de fase dat alle projecten in realisatiefase zijn. Er zijn vier resterende projecten in uitvoering.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Het projectbudget van de Waterschapsprojecten is met € 18 miljoen toegenomen als gevolg van de toegekende prijsbijstelling (€ 7 miljoen), bijdragen van derden bij innovatieve projecten (€ 2 miljoen) en een technische correctie van de vorig jaar doorgevoerde verlaging voor de apparaatskosten (€ 9 miljoen). Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.
Tabel 6 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
Oplevering |
|||||||||
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later |
huidig vorig |
|
Projecten Nationaal HWBP-2 Waterschapsprojecten |
2.452 |
2.434 |
2.020 |
128 |
89 |
68 |
89 |
58 |
2022 2024 |
||
HWBP-2 Rijksprojecten |
190 |
190 |
157 |
9 |
11 |
13 |
|||||
Overige projectkosten (programmabureau) |
46 |
46 |
34 |
2 |
1 |
1 |
1 |
7 |
|||
afrondingen |
|||||||||||
Programma |
2.688 |
2.670 |
2.211 |
139 |
90 |
69 |
90 |
0 |
11 |
78 |
|
Budget (DF 1.01.01/02) |
2.211 |
139 |
90 |
69 |
90 |
0 |
11 |
78 |
Producten
Ruimte voor de Rivier
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.
Tabel 7 Projectoverzicht Ruimte voor de |
rivier; |
realisatie (bedragen x € 1 |
miljoen) |
|||||||
huidig vorig t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 later |
huidig |
vorig |
||
Project RvdR Projecten Nationaal Ruimte voor de rivier |
2.258 2.257 |
2.226 |
10 |
12 |
3 |
7 |
2019 |
2019 |
||
Programma Realisatie |
2.258 2.257 |
2.226 |
10 |
12 |
3 |
7 |
0 |
0 0 |
||
Budget (DF 1.01.03) |
2.226 |
10 |
12 |
3 |
7 |
0 |
0 0 |
Producten
Maaswerken
Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT-overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.
Meetbare gegevens
Indicator
Hoogwaterbeschermingsprogramma
Grensmaas
100% in 2017 (gerealiseerd)
Zandmaas
100% in 2016
(93%) 1.208 ha (100% ) 427 ha
Natuurontwikkeling
Grind
ten minste 35 miljoen ton
Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling
De deelprogramma's Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).
De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstof-winning.
De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014-2015, 18 106, nr. 230). De Minister heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247).
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.
Tabel 8 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget huidig vorig t/m 2019 |
2020 |
2021 |
Kasbudget 2022 2023 |
2024 |
2025 later |
Oplevering huidig vorig |
|||||
Project Maaswerken |
|||||||||||
Projecten Zuid-Nederland |
|||||||||||
Grensmaas |
117 |
116 |
84 |
2 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
26 |
2017/2027017/2024 |
Zandmaas |
401 |
400 |
342 |
5 |
20 |
24 |
10 |
2020 2022 |
|||
Programma Realisatie |
518 |
516 |
426 |
7 |
21 |
25 |
1 |
1 |
1 |
36 |
|
Budget (DF 1.01.04) |
426 |
7 |
21 |
25 |
1 |
1 |
1 |
36 |
Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid
De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma's Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma's. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma's.
Motivering
Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.
1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma's verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.
Tabel 9 Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma
(bedragen x € 1 miljoen) |
|||
Budget |
Planning |
||
Projectomschrijving |
Huidig |
vorig |
PB of TB Oplevering |
Projecten Nationaal Reservering Areaalgroei Projecten Noordwest-Nederland |
14 |
14 |
|
EPK Planuitwerking en verkenningenwaterveiligheid |
6 |
6 |
|
Projecten Zuid-Nederland Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas Projecten Oost-Nederland |
127 |
125 |
|
IJsseldelta 2e fase |
84 |
83 |
2022 |
afronding |
|
||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
231 |
227 |
|
Budget DF 1.02.01 |
231 |
227 |
Producten
Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.
Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.
Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.
De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoorde-lingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2021-2026 nieuwe projecten toegevoegd.
De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2021-2026 wordt gelijktijdig met deze begroting op Prinsjesdag als onderdeel van het Deltaprogramma 2021 (paragraaf 3.3) gepresenteerd.
Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde De vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerschelde-gebied worden versterkt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in verschillende clusters die verspreid over de tijd worden uitgevoerd. In 2020 is de aannemer gestart met het bestorten van de vooroevers.
Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie zijn nog lopende projecten afmaakt. Op dit moment lopen er nog twee IenW NURG-projecten. Voor het project Afferdense en Deestse Waarden is de oplevering voorzien eind 2020. Dit project is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstelling van de Planologisch Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Ook het project Heesselt wordt in 2020 opgeleverd.
Overige onderzoeken en kleine projecten
Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De verhoging van de beschikbare bedragen voor HWBP Waterschaps-, rijks-, en overige projecten is met name als gevolg van het verlengen van de begrotingsperiode van 2033 naar 2034 en de toegekende prijscompensatie.
Op verzoek van de provincie Zeeland zijn twee locaties toegevoegd aan het programma Dijkversterking en herstel steenbekleding onderdeel Vooroever Verdediging van het perceel Westerschelde. Deze worden gefinancierd door de provincie Zeeland. De eindmijlpaal verschuift naar 2023 vanwege deze extra werkzaamheden en dat op deze twee extra locaties de werkzaamheden in twee fases moeten uitgevoerd in verband met zettingsrisico's van de ondergrond.
Tabel 10 Projectoverzicht Realisatieprog |
ramma |
(bedragen x € 1 |
miljoen) |
|||||||||
Projectbudget |
Kasbudget |
Oplevering |
||||||||||
huidig |
vorig t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 2023 |
2024 |
2025 later |
huidig |
vorig |
||||
Projecten Nationaal Programma HWBP HWBP Rijksprojecten |
640 |
629 |
11 |
6 |
9 |
25 |
24 |
29 |
46 |
490 |
||
HWBP Waterschapsprojecten |
5.880 |
5.466 |
680 |
242 |
343 |
427 |
413 |
460 |
506 |
2.809 |
||
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) |
99 |
95 |
37 |
9 |
6 |
5 |
4 |
4 |
4 |
30 |
||
Maatregelen i.r.t. rivierverrruiming |
192 |
192 |
178 |
2 |
12 |
2020 |
2020 |
|||||
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023 |
25 |
24 |
10 |
5 |
5 |
4 |
1 |
|||||
Zandhoger Oosterschelde Projecten Noord-Nederland |
10 |
10 |
6 |
4 |
||||||||
Primaire waterkering Vlieland |
1 |
1 |
1 |
2018/2019 2018/2019 |
||||||||
Projecten Oost-Nederland |
||||||||||||
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal |
19 |
19 |
4 |
2 |
5 |
8 |
2023 |
2023 |
||||
IJsseldelta 2e fase |
95 |
95 |
75 |
11 |
2 |
7 |
||||||
Monitoring Langsdammen Waal Projecten Zuidwest-Nederland |
5 |
5 |
1 |
1 |
2 |
1 |
||||||
Overige onderzoeken en kleine projecten |
1.169 |
1.169 |
1.167 |
1 |
1 |
|||||||
Dijkversterking en herstel steenbekleding |
827 |
826 |
780 |
23 |
22 |
2 |
2023 |
2021 |
||||
Kennisprogramma Zeespiegelstijging |
7 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
||||
afrondingen |
2 |
|
|
2 |
1 |
|||||||
Programma Realisatie |
8.971 |
8.529 |
2.950 |
306 |
398 |
474 |
455 |
494 |
557 |
3.337 |
Projectbudget |
Kasbudget |
Oplevering |
||||||
huidig vorig t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 later |
huidig vorig |
|
Budget (DF 1.02.02) |
240 |
353 |
417 |
500 |
535 |
581 |
||
Overprogrammering (-) |
|
|
|
45 |
41 |
24 |
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.
Producten
Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2021.
Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.
-
•Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van met name waterveiligheid, maar ook zoetwatervoorziening en waterkwaliteit (chloride) te berekenen. In 2021 blijft het Deltamodel in gebruik voor het beantwoorden van vragen die bij de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.
-
•Komende twee jaar wordt een nadere beleidsuitwerking gemaakt voor verruiming afvoercapaciteit en rivierbodemligging in het kader van de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) en in dat kader wordt ook de voorkeursstrategie rivieren herijkt.
-
•Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie: De transitie naar een klimaat-bestendige inrichting van Nederland in 2050 wordt ondersteund met diverse activiteiten en producten, zoals het kennisportaal, het organiseren van themabijeenkomsten, de ondersteuning van voorbeeldprojecten en het faciliteren van kennis- en leernetwerken.
-
•Uitvoering gebiedsagenda's: In het programma Rijnmond Drechtsteden worden samen met de regio onderzoeken en activiteiten uitgevoerd in het kader van de Uitvoeringsagenda van de voorkeurstrategie DP Rijnmond-Drechtsteden. Daarnaast werkt het Rijk in het verlengde van Agenda IJsselmeergebied 2050 samen met regionale partners aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, Kennis- en Innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2022.
-
•Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: De regionale keringen in beheer van het Rijk worden door Rijkswaterstaat getoetst. De toetsing van deze regionale keringen is in 2020 afgerond. De hierop gebaseerde landelijke rapportage volgt naar verwachting in de eerste helft van 2021.
-
•Beoordeling primaire waterkeringen: Voor de dóórontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen is een nieuw programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 opgezet. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) worden opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren.
-
•Lange termijn ambitie/Kennisprogramma Waterveiligheid: het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.
-
•Het belang van een structurele aanpak is om hiermee de genoemde solide kennisbasis te kunnen garanderen vanuit de wettelijke taak en om hiermee zo goed mogelijk aan te sluiten bij de langjarige programmering van andere partijen, zoals de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en ook het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) te benutten.
-
•Kennisprogramma Zeespiegelstijging: Hoe de zeespiegel zich na 2050 zal ontwikkelen en welke maatregelen we wel en niet kunnen nemen is nog onvoldoende bekend. Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019. In 2021 wordt o.a. aan de volgende onderwerpen gewerkt:
-
-Verkleinen van de onzekerheden over de ontwikkelingen op Antarctica op de lange termijn;
-
-In beeld brengen van de houdbaarheid en oprekbaarheid van de huidige strategie met zandsuppleties en keringen en zoetwatervoor-ziening scherper;
-
-Verkennen van de verschillende handelingsperspectieven voor de verre toekomst, o.a. door de beschrijving en een analyse van bekende plannen en initiatieven.
-
-Het in beeld brengen welke 'no regret' keuzes en maatregelen in het kader van de herijking in 2026 moeten worden voorgesteld om mogelijke opties voor de verre toekomst open te houden.
-
-Versterken cybersecurity in de watersector: Om een meer integrale benadering van de diverse initiatieven op de cyberweerbaarheid in de Watersector te vergroten, is besloten de diverse initiatieven te bundelen in één uitvoeringsprogramma genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De diverse initiatieven waren opgenomen in het aanvullend Bestuursakkoord Water, het Kennis- en Innovatieprogramma DGWB en de specifieke afspraken met de drinkwatersector. Waar de projecten in 2020 zich nog richtten op het verkrijgen van meer inzicht in ICS/SCADA systemen en cyberrisico's, zullen de projecten in 2021 zich meer gaan richten op de ontwikkelingen van kennis en instrumenten om gepaste controles te ontwikkelen, met als doel de cyberrisico's beheersbaar te houden. Het uitvoeringsprogramma is in lijn met de ambities van de Nationale Cybersecurity Agenda en de daaraan gekoppelde VNAC gelden.
Ontvangsten waterschapsprojecten
Conform de Spoedwet (Stb. 2011,302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2020 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 198 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).
De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012—
2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.
In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen
Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.
In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.
Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.
Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.
Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen van tekorten. Het Ministerie van IenW draagt financieel bij aan het uitvoeringsprogramma voor de periode 2015-2021 en investeert in het ontwikkelen van kennis en beleid ten behoeve van besluitvorming over de periode na 2021. Voor het 2e zoetwatermaatregelenpakket 2022-2027 is er € 150 miljoen gereserveerd op artikel 5 van het Deltafonds. IenW levert een belangrijke (financiële en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering van de Delta-beslissing Zoetwater.
Het hoofddoel is dat Nederland weerbaar is tegen watertekorten in 2050. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:
-
•Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
-
•Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
-
•Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
-
•Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
-
•Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.
Met de Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan Zoetwater beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2016-2021. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaplan 2021 en het Nationaal Waterplan 20162021.
Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstra-tegie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwater-voorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent een korte-en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma de uitwerking van de afspraken over waterbeschik-baarheid, een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Voor het maken van afspraken over waterbeschik-baarheid is eerst transparantie nodig over vraag en aanbod nu en in de toekomst. Hiermee wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaat-ontwikkeling.
Het Nationaal Waterplan 2016-2021 bevat de elementen van de Deltabeslissing Zoetwater voor het rijksbeleid. Er is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van Rijk en regio voor de korte en lange termijn.
Ten behoeve van het vervolg op het 1e maatregelenpakket zoetwater (waaronder ook de maatregelen n.a.v. de droogte in 2018 vallen, waaraan ook in 2021 uitvoering wordt gegeven) is € 150 miljoen gereserveerd op artikelonderdeel 05.04. Dit betreft een reservering voor een vervolg zoetwa-termaatregelpakket voor de periode 2022-2027 Deze middelen dienen om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoer als gevolg van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
8.420 |
32.549 |
16.160 |
22.138 |
13.077 |
6.353 |
5.903 |
Uitgaven |
6.434 |
28.073 |
19.302 |
28.074 |
13.058 |
6.353 |
5.903 |
Waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||||
2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening |
4.345 |
24.229 |
15.202 |
24.876 |
9.878 |
934 |
934 |
2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening |
4.345 |
24.229 |
15.202 |
24.876 |
9.878 |
934 |
934 |
2.03 Studiekosten |
2.089 |
3.844 |
4.100 |
3.198 |
3.180 |
5.419 |
4.969 |
2.03.01 Studie en onderzoekskosten |
2.089 |
3.844 |
4.100 |
3.198 |
3.180 |
5.419 |
4.969 |
Ontvangsten |
6.893 |
1.520 |
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen |
6.893 |
1.520 |
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepings-bijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Tabel 12 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|||
2 |
Investeren in zoetwatervoorziening |
Uitgaven |
28.073 |
19.302 |
28.074 |
13.058 |
6.353 |
5.903 |
5.256 |
3.134 |
2.02 |
Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening |
24.229 |
15.202 |
24.876 |
9.878 |
934 |
934 |
3.056 |
934 |
|
2.03 |
Studiekosten |
3.844 |
4.100 |
3.198 |
3.180 |
5.419 |
4.969 |
2.200 |
2.200 |
|
2 |
Investeren in zoetwatervoorziening |
Ontvangsten |
1.520 |
|||||||
2.09 |
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen |
1.520 |
||||||||
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 2020-2034 |
||||
2 |
Investeren in zoetwatervoorziening |
Uitgaven |
934 |
1.525 |
111.612 |
|||||
2.02 |
Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening |
934 |
1.525 |
82.502 |
||||||
2.03 |
Studiekosten |
29.110 |
||||||||
2 |
Investeren in zoetwatervoorziening |
Ontvangsten |
1.520 |
|||||||
2.09 |
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen |
1.520 |
Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.
2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening
Motivering
Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.
Producten
Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening
Zoetwatermaatregelen van nationaal belang: deze maatregelen hebben als doel huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.
Onderdeel van dit budget zijn (incidentele) subsidies en uitkeringen aan andere overheden. In de tabel budgettaire gevolgen bij dit beleidsartikel is in regel 2.02.02 realisatieprogramma zoetwatervoorziening een bedrag van € 46,1 miljoen aan subsidieverplichtingen opgenomen voor de periode 2015-2021. De bedragen hebben betrekking op de verlening van subsidies aan de volgende waterschappen: Stichtse Rijnlanden, Hollandsche Delta, Brabantse Delta, Delfland, Scheldestromen en Rivierenland. Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.
lenW boekt in de periode 2015-2021 ook een bedrag van in totaal € 74,5 miljoen over naar het Provincie- of Gemeentefonds voor het nemen van zoetwatermaatregelen. Deze middelen dragen ook bij aan het verminderen van huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en aan het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze zoetwatermaatregelen van nationaal belang zijn opgenomen in het Deltaplan Zoetwater.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
In 2018 is het project Kierbesluit officieel in werking getreden. Aan dit project is toegevoegd het lerend implementeren van het Kierbesluit. De komende jaren zal het Kierbesluit door middel van 'lerend implementeren' stapsgewijs worden ingevoerd. Daarbij wordt praktijkkennis over zoutver-spreiding opgedaan en de visintrek geoptimaliseerd. Het lerend implementeren heeft een looptijd tot en met 2029.
Tabel 13 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Oplevering huidig vorig t/m 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 later huidig vorig
Projecten Zoetwatervoorziening Projecten Nationaal Deltaplan Zoetwater |
76 |
74 |
13 |
16 |
Projecten Zuidwest-Nederland Besluit Beheer Haringvlietsluizen |
83 |
83 |
73 |
1 |
Ecologische maatregelen Markermeer |
10 |
10 |
1 |
7 |
14 |
24 |
9 |
2021 2021 |
||
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
42018/2029 2018 22021/20222021/2022 |
Projectbudget huidig vorig t/m 2019 |
2020 |
2021 |
Kasbudget 2022 2023 |
2024 |
2025 later |
Oplevering huidig vorig |
|
Projecten Noordwest-Nederland Afrondingen |
|||||||
Programma Realisatie |
169 167 87 |
24 |
15 |
25 10 |
1 |
1 6 |
|
Budget (DF 2.02.02) |
24 |
15 |
25 10 |
1 |
1 6 |
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma's op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Het budget EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening is ingezet voor de uitvoering van onderzoekwerkzaamheden inzake Zoetwatervoorziening (2.03).
Tabel 14 Projectoverzicht Verkenningen- en (bedragen x € 1 miljoen) |
planuitwerkingsprogramma |
|
Project |
||
Budget |
Planning |
|
Projectomschrijving |
Huidig |
vorig PB of TB Oplevering |
Projecten Nationaal |
||
EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening |
0 |
10 |
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
0 |
10 |
Begroting DF 2.02.01 |
0 |
10 |
PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoor-ziening.
Producten
Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.
-
•Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen. In 2021 wordt het besluit over de voorkeursmaatregelen genomen, mede op basis van de in beeld gebrachte hydrologische en economische effecten
-
•IJsselmeergebied: Om beter in te kunnen spelen op meteorologische omstandigheden en de behoefte aan zoetwater, is het peilbesluit van het IJsselmeergebied geactualiseerd. Er wordt gestreefd naar een flexibel peilbeheer en flexibele inrichting van het watersysteem. De effecten van het flexibele peilbeheer worden gemonitord en geëvalueerd en indien nodig wordt het beheerprotocol daarop aangepast. In relatie tot mogelijke nadelige effecten zijn afspraken gemaakt over te treffen maatregelen. De provincie Fryslan werkt aan de voorbereiding van projectbeslissingen voor een vijftal deelgebieden langs de Friese IJsselmeerkust waarin het gaat om het koppelen van maatregelen die de Friese IJsselmeerkust robuuster te maken aan regionaal gefinancierde maatregelen gericht op recreatie en natuur- en landschapsbeleving. Uiterlijk in 2024 zullen de maatregelen zijn uitgevoerd.
Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
179.822 |
148.232 |
146.299 |
141.644 |
166.191 |
195.931 |
252.293 |
Uitgaven |
194.722 |
150.379 |
154.524 |
145.728 |
167.997 |
195.101 |
253.233 |
Waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||||
3.01 Watermanagement |
7.411 |
7.458 |
7.458 |
7.458 |
7.458 |
7.484 |
7.484 |
3.01.01 Watermanagement |
7.411 |
7.458 |
7.458 |
7.458 |
7.458 |
7.484 |
7.484 |
|
7.411 |
7.458 |
7.458 |
7.458 |
7.458 |
7.484 |
7.484 |
3.02 Beheer onderhoud en vervanging |
187.311 |
142.921 |
147.066 |
138.270 |
160.539 |
187.617 |
245.749 |
3.02.01 Waterveiligheid |
135.784 |
91.741 |
110.524 |
105.925 |
126.612 |
118.682 |
168.802 |
|
135.784 |
91.741 |
110.524 |
105.925 |
126.612 |
118.682 |
168.802 |
3.02.02 Zoetwatervoorziening |
27.744 |
28.859 |
18.962 |
18.530 |
18.696 |
18.578 |
18.578 |
|
27.744 |
28.859 |
18.962 |
18.530 |
18.696 |
18.578 |
18.578 |
3.02.03 Vervanging |
23.783 |
22.321 |
17.580 |
13.815 |
15.231 |
50.357 |
58.369 |
Ontvangsten
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Tabel 16 Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 2027 |
|||
3 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
Uitgaven |
150.379 |
154.524 |
145.728 |
167.997 |
195.101 |
253.233 |
169.145 172.025 |
3.01 |
Watermanagement |
7.458 |
7.458 |
7458 |
7.458 |
7.484 |
7.484 |
7.484 7.695 |
|
3.02 |
Beheer onderhoud en vervanging |
142.921 |
147.066 |
138.270 |
160.539 |
187.617 |
245.749 |
161.661 164.330 |
|
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 2020-2034 |
|||
3 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
Uitgaven |
213.519 |
207.826 |
187.049 |
306.253 |
296.350 |
240.332 |
233.857 3.093.318 |
3.01 |
Watermanagement |
7.274 |
7.274 |
7.274 |
7.274 |
7.274 |
7.274 |
7.274 110.897 |
|
3.02 |
Beheer onderhoud en vervanging |
206.245 |
200.552 |
179.775 |
298.979 |
289.076 |
233.058 |
226.583 2.982.421 |
Met Watermanagement streeft IenW naar:
-
•Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
-
•Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
-
•Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.
Binnen het watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:
-
•Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;
-
•Crisisbeheersing en -preventie;
-
•Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
-
•Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
-
•Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:
-
•Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal-en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
-
•Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.
Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwa-liteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.
Meetbare gegevens
Omvang areaal
Areaaleenheid |
Omvang |
Budget 2021 (x € 1mln) |
||
2019 |
2020 |
2021 |
||
Watermanagement km2 water |
90.191 |
90.191 |
90.196 |
7,458 |
Toelichting:
In 2021 wordt een toename van het wateroppervlak voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen.
Indicatoren Watermanagement
Indicator |
Realisatie |
Streefwaarde |
Streefwaarde |
Streefwaarde |
2019 |
2019 |
2020 |
2021 |
95 %
95 %
95%
RWS verstrekt informatie binnen 99 % afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.
(1)
Waterhuishouding op orde in alle 75 % 100% 100% 100%
peilgereguleerde rijkswateren (2)
Toelichting:
De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.
Ad 1.
Deze indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen.
Ad 2.
In het kader van de meerjarige prestatieafspraken (2018 - 2021) over het Beheer en Onderhoud, is gekozen voor een indicator die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem. Hierbij wordt gemonitord op alle peilgereguleerde rijkswateren en in alle jaargetijden. Naast het reguliere peilbeheer toont deze indicator ook in hoeverre wateroverlast en -tekorten met de infrastructuur voorkomen kunnen worden en de verzilting bestreden wordt.
De streefwaarde voor de indicator Waterhuishouding op orde is 100%. De functievervulling van de vier onderliggende deelfuncties wordt op basis van de prestatieafspraken gewogen per watersysteem (netwerkschakel) meegenomen in de berekening van de totaalscore.
De vier onderliggende deelfuncties zijn;
-
-Peilhandhaving Kanalen en meren; geeft aan of voldaan is aan de peilen zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten,
-
-Hoogwaterbeheersing Kanalen; geeft aan of de objecten voor het verwerken van hoogwater binnen de afgesproken termijn beschikbaar waren in tijdsvensters met groot waterbezwaar,
-
-Wateraanvoer bij droogte; geeft aan of de infrastructuur voor de water-aanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte,
-
-Verziltingsbestrijding; geeft aan of voldaan is aan de chloridegehaltes zoals afgesproken in Waterakkoorden.
De indicator scoort lager dan 100% zodra overlast ontstaat door het onvoldoende realiseren van afspraken die zijn vastgelegd in Waterakkoorden en Peilbesluiten. Vanwege de knelpunten die de droogteproble-matiek zichtbaar heeft gemaakt, voldeed de deelfunctie 'Wateraanvoer' niet aan de norm en scoorde de totale indicator Waterhuishouding op orde 75% in 2019. De waterschappen en Rijkswaterstaat monitoren de huidige droog-tesituatie nauwlettend en nemen waar nodig preventieve maatregelen, waaronder het eerder opzetten van waterpeilen en het langer vasthouden van water. In zoutgevoelige systemen zoals het IJsselmeer en het Noord-zeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal wordt conform afspraken die voortvloeien uit de Beleidstafel Droogte extra gemonitord op zoutin-dringing. Samen met Waterschappen en Provincies onderzoekt Rijkswaterstaat in het kader van Slim Watermanagement hoe we de bestaande waterinfrastructuur zo optimaal mogelijk kunnen benutten om wateroverlast en schade te voorkomen. Bijvoorbeeld door water in periodes van droogte bovenstrooms extra te bufferen en ervoor te zorgen dat de informatievoorziening betrouwbaar, volledig en beschikbaar is voor alle waterbeheerders, ook onder extreem droge of natte omstandigheden.
3.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.
Producten
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:
-
•Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
-
•Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
-
•Beheer en onderhoud uiterwaarden.
RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.
ad 1. Kustlijnhandhaving
Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.
ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen
-
•Rijkswaterkeringen
RWS beheert en onderhoudt 198 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.
Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 646 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.
-
•Stormvloedkeringen
Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet.
Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterschel-dekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.
Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van schuiven en overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.
ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden
Het Rijk beheert 5.351 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De beoogde functies voor waterverdeling zijn opgenomen in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:
-
1.Waterverdeling en peilbeheer;
-
2.Stuwende en spuiende kunstwerken;
-
3.Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000.
Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.
Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument water-beschikbaarheid. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Waterveiligheid |
|||||
Omvang Areaal |
Eenheid Realisatie |
Prognose |
Prognose |
Budget |
|
omvang |
omvang |
omvang |
2021 |
||
2019 |
2020 |
2021 |
(x € 1mln) |
||
Kustlijn |
km |
293 |
293 |
293 |
45,1 |
Stormvloedkeringen |
stuks |
6 |
6 |
6 |
42,3 |
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: |
23,1 |
||||
|
km |
198 |
198 |
198 |
|
|
km |
646 |
625 |
625 |
|
|
ha |
5.351 |
5.351 |
5.305 |
|
Totaal |
110,5 |
Toelichting:
In 2021 wordt voor de uiterwaarden een afname voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen. Voor de overige indicatoren worden geen veranderingen voorzien.
3.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Meetbare gegevens
Beheer en Onderhoud
Indicatoren BenO Waterveiligheid
Indicator
Realisatie Streefwaarde Streefwaarde Streefwaarde
2019 2020 2021
2019
De basiskustlijn is voldoende op zijn 92 % plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn). |
90 % |
90 % |
90% |
De zes stormvloedkeringen zijn tijdens 83 % het stormseizoen steeds beschikbaar |
100% |
100% |
100% |
om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. De Indicator is het percentage van het aantal stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis of het beschermingsniveau.
Toelichting:
-
•De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd.
-
•De tweede indicator is erop gericht dat de zes stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken eis voor de faalkans of het afgesproken beschermingsniveau van het achterland.
Faalkans van de zes stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat
Stormvloedkeringen |
Faal- of overschrijdingskans |
Streefwaarde |
|
Maeslantkering (2) |
faalkans bij sluiten |
1:100 |
1:100 |
Hartelkering |
faalkans bij sluiten |
1:10 |
1:10 |
Hollandsche IJsselkering |
faalkans bij sluiten |
1:200 |
1:200 |
Ramspolkering |
faalkans bij sluiten |
1:100 |
1:100 |
Oosterscheldekering |
Beschermingsniveau in jaren |
1:10.000 |
1:10.000 |
Haringvlietsluizen |
Beschermingsniveau in jaren |
1:1.000 |
1:1.000 |
*Moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd
Per 1 januari 2017 is in het kader van de nieuwe Waterwet de nieuwe veilig-heidsnormering ingevoerd. Deze normering gaat uit van een overstro-mingsrisico-benadering, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de kans op een overstroming, maar ook naar de gevolgen ervan. Met deze nieuwe normering krijgt iedereen in Nederland dezelfde bescherming ('basisbescherming') tegen overstromingen. Dit moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd.
Ad 1. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer kan bij de Maeslantkering de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, nog niet kwantitatief worden aangetoond (kamerstukken II, vergaderjaar 2018-2019, 35000 J, nr. 34). Naar verwachting kan per 1 oktober 2021 een faalkans worden afgegeven.
Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de basiskustlijn is overschreden.
Het aantal raaien waarin de basiskustlijn wordt overschreden mag maximaal 10% zijn. De geel/blauwe balken in onderstaande figuur geven de over de afgelopen jaren gerealiseerde suppleties en de prognose voor 2020 en 2021 weer.
Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, wordt een zandsuppletieprogramma opgesteld en worden meerjarige contracten afgesloten. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de laatste kustmetingen. De inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang de specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Binnen het contract hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden.
Prognose kustsuppleties |
|
Prognose in miljoen m3 |
Prognose in miljoen m3 |
2016-2019 (incl. uitloop 2020) |
2020 - 2023 (incl. uitloop 2024) |
Handhaven basiskustlijn 29,6 (exclusief pilotsuppletie Amelander Zeegat 48 en kustfundament en suppletie Hondsbossche Duinen) |
Toelichting:
Programma 2016 - 2019
Het suppletieprogramma 2016-2019 is jaarlijks geactualiseerd. In 2018 heeft de laatste actualisatie plaatsgevonden. Vanwege de tijdelijke lagere zandbe-hoefte in de periode 2016-2019, zal Rijkswaterstaat ongeveer 29,57 miljoen m3 suppleren in het suppletieprogramma 2016-2019 (gemiddeld circa 7 miljoen m3 per jaar). Deze hoeveelheid is exclusief de pilotsuppletie van 5 miljoen m3 in het Amelander Zeegat (vanuit Kustgenese 2.0) en de suppletie Hondsbossche Duinen (0,85 miljoen m3). De laatste twee suppleties van dit programma gaan in de periode 2020-2021 in uitvoering en worden aanbesteed met suppleties uit het programma 2020-2023.
Programma 2020-2023
Het programma Kustlijnzorg is een doorlopend programma. In 2019 is het suppletieprogramma 2020-2023 (met uitloop naar 2024) vastgesteld en dit programma wordt vervolgens jaarlijks geactualiseerd. Het uitgangspunt is een volume van 48 miljoen m3 (gemiddeld 12 per jaar).
Door de juridische onduidelijkheid die ontstond na de Programmatisch Aanpak Stikstof (PAS)- uitspraak van de Raad van State was het aanbesteden van kustlijnzorgsuppleties tijdelijk vertraagd. De afgelopen periode is er gekeken naar de effecten van de uitspraak op alle Rijkswaterstaatsprojecten, waaronder kustlijnzorg. Omdat kustlijnzorg terugkomende werkzaamheden zijn, valt deze onder regulier beheer- en onderhoudswerk. Dat houdt in dat de aanbestedingen voor nieuwe kustsuppleties weer opgestart zijn.
Zoetwatervoorziening |
|||
Areaal Zoetwatervoorziening |
Eenheid |
Omvang 2021 |
Budget 2021 |
(x € 1 mln) |
|||
Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)1 |
km2 |
3.053 |
|
Aantal kunstwerken |
stuks |
116 |
|
Totaal |
18,962 |
1 Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.
Toelichting:
In 2021 wordt voor de binnenwateren een toename voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen. Voor het aantal kunstwerken zijn in 2021 geen veranderingen voorzien.
Motivering
Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.
Producten
De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Meetbare gegevens
Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn/Lek en het landelijk meetnet water.
Water Project Gereed
Nederrijn /Lek Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek 2021
Landelijk Meetnet water 2022
De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwa-tervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 4 Experimenteren cf art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
21.159 |
41.936 |
29.166 |
28.404 |
27.376 |
2.112 |
1.178 |
Uitgaven |
20.920 |
20.627 |
42.699 |
42.564 |
227.913 |
60.886 |
58.730 |
Waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||||
4.02 GIV/PPS |
20.920 |
20.627 |
42.699 |
42.564 |
227.913 |
60.886 |
58.730 |
4.02.01 GIV/PPS |
20.920 |
20.627 |
42.699 |
42.564 |
227.913 |
60.886 |
58.730 |
Ontvangsten
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Tabel 18 Artikel 4 Experimenteren cf art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|||
4 |
Experimenteren cf. art. III Deltawet |
Uitgaven |
20.627 |
42.699 |
42.564 |
227.913 |
60.886 |
58.730 |
57.880 |
57.043 |
4.02 |
GIV/PPS |
20.627 |
42.699 |
42.564 |
227.913 |
60.886 |
58.730 |
57.880 |
57.043 |
|
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 2020-2034 |
||||
4 |
Experimenteren cf. art. III Deltawet |
Uitgaven |
56.391 |
55.590 |
54.802 |
54.028 |
53.873 |
53.495 |
53.767 |
950.288 |
4.02 |
GIV/PPS |
56.391 |
55.590 |
54.802 |
54.028 |
53.873 |
53.495 |
53.767 |
950.288 |
Motivering
Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.
4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.
Producten
In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010-2011, 32 500 A, nr. 83 ; Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen.
Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2022. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De toename van het projectbudget voor de afsluitdijk wordt veroorzaakt door de toegekende prijsbijstelling 2020 (€ 26 miljoen).
Tabel 19 Projectoverzicht Geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Oplevering
huidig |
vorig t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 later |
huidig |
vorig |
contract |
||
Projecten Noordwest-Nederland Afsluitdijk |
1.621 |
1.595 51 |
21 |
43 |
43 |
228 |
61 |
59 |
1.116 |
2022 |
2022 |
2047 |
Programma Realisatie |
1.621 |
51 |
21 |
43 |
43 |
228 |
61 |
59 |
1.116 |
|||
Budget (DF 4.02.01) |
51 |
21 |
43 |
43 |
228 |
61 |
59 |
1.116 |
Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacom-missaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
316.288 |
350.058 |
351.329 |
371.276 |
368.295 |
441.589 |
490.942 |
Uitgaven |
316.039 |
351.075 |
352.173 |
371.339 |
368.358 |
441.598 |
490.951 |
Waarvan juridisch verplicht |
95% |
||||||
5.01 Apparaat |
246.583 |
261.744 |
258.451 |
245.404 |
236.663 |
242.061 |
247.606 |
5.01.01 Staf Deltacommissaris |
1.794 |
2.033 |
2.035 |
2.036 |
1.934 |
1.934 |
1.934 |
5.01.02 Apparaatskosten RWS |
244.789 |
259.711 |
256.416 |
243.368 |
234.729 |
240.127 |
245.672 |
|
244.789 |
259.711 |
256.416 |
243.368 |
234.729 |
240.127 |
245.672 |
5.02 Overige uitgaven |
69.456 |
77.842 |
74.581 |
69.601 |
67.555 |
67.799 |
67.900 |
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven |
68.119 |
75.866 |
72.745 |
67.765 |
65.719 |
65.993 |
66.124 |
|
68.119 |
75.866 |
72.745 |
67.765 |
65.719 |
65.993 |
66.124 |
5.02.02 Programma-uitgaven DC |
1.337 |
1.976 |
1.836 |
1.836 |
1.836 |
1.806 |
1.776 |
5.03 Investeringsruimte |
0 |
6.989 |
4.900 |
21.391 |
12.925 |
7.425 |
27.425 |
5.03.01 Programmaruimte |
0 |
6.989 |
4.900 |
21.391 |
12.925 |
7.425 |
27.425 |
5.04 Reserveringen |
0 |
4.500 |
14.241 |
34.943 |
51.215 |
124.313 |
148.020 |
5.04.01 Reserveringen |
0 |
4.500 |
14.241 |
34.943 |
51.215 |
124.313 |
148.020 |
Ontvangsten |
29.937 |
43.986 |
5.10 Saldo afgesloten rekeningen |
29.937 |
43.986 |
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Tabel 21 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|||
5 |
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Uitgaven |
351.075 |
352.173 |
371.339 |
368.358 |
441.598 |
490.951 |
478.299 |
577.557 |
5.01 |
Apparaat |
261.744 |
258.451 |
245.404 |
236.663 |
242.061 |
247.606 |
242.614 |
242.363 |
|
5.02 |
Overige uitgaven |
77.842 |
74.581 |
69.601 |
67.555 |
67.799 |
67.900 |
66.150 |
67.686 |
|
5.03 |
Investeringsruimte |
6.989 |
4.900 |
21.391 |
12.925 |
7.425 |
27.425 |
18.585 |
101.608 |
|
5.04 |
Reserveringen |
4.500 |
14.241 |
34.943 |
51.215 |
124.313 |
148.020 |
150.950 |
165.900 |
|
5 |
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Ontvangsten |
43.986 |
|||||||
5.10 |
Saldo afgesloten rekeningen |
43.986 |
||||||||
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 2020-2034 |
||||
5 |
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Uitgaven |
439.113 |
403.795 |
555.395 |
599.470 |
533.470 |
760.843 |
845.197 |
7.568.633 |
5.01 |
Apparaat |
241.611 |
241.611 |
241.611 |
241.611 |
241.611 |
241.611 |
241.611 |
3.668.183 |
|
5.02 |
Overige uitgaven |
64.177 |
63.859 |
63.859 |
63.859 |
63.859 |
63.819 |
63.819 |
1.006.365 |
|
5.03 |
Investeringsruimte |
17.325 |
27.325 |
17325 |
16.200 |
16.200 |
243.613 |
327.967 |
867.203 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|||
5.04 |
Reserveringen |
116.000 |
71.000 |
232.600 |
277.800 |
211.800 |
211.800 |
211.800 |
2.026.882 |
|
5 |
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Ontvangsten |
43.986 |
|||||||
5.10 |
Saldo afgesloten rekeningen |
43.986 |
Motivering
In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf deltacommissaris en RWS gepresenteerd.
Producten
Staf Deltacommissaris
Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.
Apparaatskosten Rijkswaterstaat
Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma's Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP ,Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.
Producten
Overige netwerkgebonden uitgaven
Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifiek e ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.
Programmauitgaven Deltaprogramma
Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor:
-
•kennis- en strategieontwikkeling;
-
•monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma (systematiek meten, weten, weten en handelen);
-
•de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma;
-
•het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).
Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2034 verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2034. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 309 miljoen aan investeringsruimte in 2034. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 867 miljoen.
Het grootste deel van deze investeringsruimte is beschikbaar vanaf 2033.
Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltapro-gramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater, de Programmatische Aanpak Grote Wateren en de Delta Aanpak Waterkwaliteit, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 867 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 341 miljoen.
Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarover nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2034, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:
-
•Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 194 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen (met ingang van 1 juli 2016), is binnen de investeringsruimte een reservering van € 194 miljoen getroffen.
-
•Integraal Rivier Management (€ 615 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016-2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032-2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.
-
•Zoetwater (€ 444 miljoen): Voor het 2e pakket Zoetwater is € 150 miljoen gereserveerd voor de periode 2022-2027 Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018 en 2019 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd, in totaal € 294 miljoen in de periode 2028-2034. Daarna wordt jaarlijks
€ 42 miljoen aan de reservering toegevoegd, omdat verwacht wordt dat ook dan inzet op het onderwerp noodzakelijk blijft.
-
•Programmatische Aanpak Grote Wateren (€ 469 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030-2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 mln. aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.
-
•Onderzoekreservering (€ 20 miljoen): de gevraagde middelen zijn vooralsnog gebundeld in een brede onderzoekreservering voor onderzoek t.b.v. de brede wateropgave. Het gaat o.a. om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als de onderzoeksopgaven in latere jaren verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks
€ 2 miljoen toegevoegd.
-
•Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 1 miljoen): Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma is in totaal
€ 20 miljoen gereserveerd (2019-2021) om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risico-dialogen en ondersteuning in voorbeeldprojecten. Het grootste deel van deze middelen is in de afgelopen jaren overgeheveld naar de begroting van lenW (hoofdstuk XII) en decentrale overheden.
-
•Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 14 miljoen): In de voorbereiding van de impulsregeling is gebleken dat niet alleen behoefte is aan middelen voor de uitvoering van maatregelen, maar ook voor kennis en kennisdeling ten behoeve van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De middelen zijn onder andere nodig voor nader onderzoek van risico's van klimaatverandering, onderzoek voor onderbouwing van maatregelen, het ontwikkelen van een monitorings-systeem, communicatie, instandhouding van het kennisportaal ruimtelijkeadaptatie.nl, de klimaateffectatlas en het Platform Samen Klimaatbestending.
-
•Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie (€ 200 miljoen): In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. Vooruitlopend op de verdere uitwerking en inwerkingtreding van de impulsregeling wordt, zoals in het bestuursakkoord is afgesproken, een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.
-
•Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 23 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024-2035.
-
•Delta-aanpak Waterkwaliteit - Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (€ 39 miljoen): dit betreft een beleidsreservering van € 39 miljoen voor maatregelen om opgedane kennis breed te delen en toe te passen. Hiermee worden, via gebiedsprocessen, maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.
-
•Plastic Zwerfafval in rivieren (€ 8 miljoen): Eind 2019 is de gezamenlijke aanpak plastics in rivieren gestart waarbij de eerste pilot voor het afvangen van plastics in 2020 van start gaat in de IJssel en Maas. Plastic zwerfafval in de Nederlandse rivieren dient te worden afgevangen alvorens dit in zee belandt en in microplastics uiteenvalt. Het verzamelde plastic wordt vervolgens circulair verwerkt. Met de beleidsreservering kunnen, na succesvolle afronding van de pilot, maatregelen worden uitgevoerd die bijdragen aan het behalen van de milieudoelstellingen van het kabinet.
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van lenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investe-ringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
Ontvangsten |
877.365 |
834.443 |
1.053.739 |
1.117.261 |
1.358.566 |
1.279.024 |
1.428.098 |
6.09 Ten laste van begroting IenW 6.09.01 Ten laste van begroting IenW |
877.365 877.365 |
834.443 834.443 |
1.053.739 1.053.739 |
1.117.261 1.117.261 |
1.358.566 1.358.566 |
1.279.024 1.279.024 |
1.428.098 1.428.098 |
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Tabel 23 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000) |
||||||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|||
6 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
Ontvangsten |
834.443 |
1.053.739 |
1.117.261 |
1.358.566 |
1.279.024 1.428.098 |
1.182.887 |
1.256.480 |
|
6.09 |
Ten laste van begroting IenW |
834.443 |
1.053.739 |
1.117261 |
1.358.566 |
1.279.024 |
1.428.098 |
1.182.887 |
1.256.480 |
|
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 2020-2034 |
||||
6 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
Ontvangsten |
1.156.550 |
1.042.263 |
983.332 |
1.067.142 |
945.816 |
1.210.602 |
1.275.989 17.192.192 |
|
6.09 |
Ten laste van begroting IenW |
1.156.550 |
1.042.263 |
983.332 |
1.067.142 |
945.816 |
1.210.602 |
1.275.989 17.192.192 |
6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.
Met uitvoering van de KRW-maatregelen komen de doelen van de richtlijn in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen van Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomst-bestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 702.
Met de Delta-aanpak Waterkwaliteit wordt een extra impuls gegeven aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Maatregelen voor de Delta-aanpak worden verantwoord op artikel 703.
Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.
Tabel 24 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
30.520 |
120.009 |
120.090 |
76.889 |
93.237 |
154.185 |
114.251 |
Uitgaven |
28.408 |
78.716 |
130.801 |
132.296 |
96.752 |
154.505 |
116.676 |
Waarvan juridisch verplicht |
97% |
||||||
7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water |
19.877 |
21.221 |
93.295 |
88.647 |
46.342 |
55.191 |
85.144 |
7.01.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water |
19.877 |
21.221 |
93.295 |
88.647 |
46.342 |
55.191 |
85.144 |
7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit |
3.049 |
31.189 |
18.282 |
24.199 |
31.310 |
74.314 |
29.532 |
7.02.01 Realisatieprogramma overige aanleg waterkwaliteit |
805 |
25.356 |
14.781 |
12.015 |
8.820 |
21.000 |
21.000 |
|
805 |
22.291 |
|||||
7.02.02 Planuitwerking overige aanleg waterkwaliteit |
2.244 |
5.833 |
3.501 |
12.184 |
22.490 |
53.314 |
8.532 |
|
2.244 |
2.783 |
451 |
200 |
290 |
||
7.03 Studiekosten waterkwaliteit |
5.482 |
26.306 |
19.224 |
19.450 |
19.100 |
25.000 |
2.000 |
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit |
5.482 |
26.306 |
19.224 |
19.450 |
19.100 |
25.000 |
2.000 |
Ontvangsten |
452 |
717 |
57 |
||||
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
452 |
717 |
57 |
Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2021 voor de Kaderrichtlijn Water en de waterkwa-liteitsprojecten als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2021.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Tabel 25 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|||
7 |
Investeren in waterkwaliteit |
Uitgaven |
78.716 |
130.801 |
132.296 |
96.752 |
154.505 |
116.676 |
114.340 |
109.357 |
7.01 |
Real. progr. Kaderrichtlijn water |
21.221 |
93.295 |
88.647 |
46.342 |
55.191 |
85.144 |
93.340 |
88.357 |
|
7.02 |
Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit |
31.189 |
18.282 |
24.199 |
31.310 |
74.314 |
29.532 |
21.000 |
21.000 |
|
7.03 |
Studiekosten waterkwaliteit |
26.306 |
19.224 |
19.450 |
19.100 |
25.000 |
2.000 |
0 |
0 |
|
7 |
Investeren in waterkwaliteit |
Ontvangsten |
717 |
57 |
||||||
7.09 |
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
717 |
57 |
|||||||
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 2020-2034 |
||||
7 |
Investeren in waterkwaliteit |
Uitgaven |
21.000 |
21.000 |
2.000 |
0 |
0 |
0 |
977.443 |
|
7.01 |
Real. progr. Kaderrichtlijn water |
571.537 |
||||||||
7.02 |
Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit |
21.000 |
21.000 |
2.000 |
294.826 |
|||||
7.03 |
Studiekosten waterkwaliteit |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
111.080 |
||
7 |
Investeren in waterkwaliteit |
Ontvangsten |
774 |
|||||||
7.09 |
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
774 |
7.01 Investeringen waterkwaliteit
Motivering
Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.
Producten
Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water
Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.
Meetbare gegevens
De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. De tweede tranche bestaat uit circa 242 maatregelen. Eind 2021 wordt de tweede tranche afgerond. De verkenning voor de derde tranche (2022 - 2027) is afgerond en sinds mei 2020 in uitvoering.
Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via De Staat van ons Water (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625 nr. 498). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Het volgende moment voor een volledige beschrijving van de toestand zijn de stroomgebiedbeheerplannen die in 2021 worden vastgesteld. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen door de toegekende prijsbijstelling 2020.
Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen in 2027 opgeleverd te zijn.
Tabel 26 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Oplevering
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 later |
huidig |
vorig |
|
Projecten waterkwaliteit Projecten Nationaal KRW 1e tranche |
30 |
30 |
30 |
||||||||
KRW 2e en 3e tranche |
625 |
615 |
53 |
21 |
93 |
89 |
46 |
55 |
85 183 |
2027 |
|
afrondingen |
|||||||||||
Programma Realisatie |
655 |
645 |
83 |
21 |
93 |
89 |
46 |
55 |
85 183 |
||
Budget (DF 7.01.01) |
83 |
21 |
93 |
89 |
46 |
55 |
85 183 |
7.02 Overige investeringen waterkwaliteit
Motivering
Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.
Producten
Realisatieprogramma
Tabel 27 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen in € 1 |
miljoen) |
||
Projectbudget huidig vorig t/m 2019 2020 2021 |
Kasbudget 2022 2023 |
2024 2025 later |
Oplevering huidig vorig |
Waterkwaliteit Projecten Nationaal
Verruiming vaargeul
Westerschelde 26 26 4 22
Grote wateren |
168 |
170 |
0 |
3 |
15 |
12 |
9 |
21 |
21 |
86 |
2032 |
2032 |
afrondingen |
||||||||||||
Programma Realisatie |
194 |
196 |
4 |
25 |
15 |
12 |
9 |
21 |
21 |
86 |
||
Budget (DF 7.02.01) |
4 |
25 |
15 |
12 |
9 |
21 |
21 |
86 |
De verkenning, uitgevoerd naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken, bijvoorbeeld door het terugbrengen van getij.
Op grond hiervan is de ambitie ontwikkeld om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.
Om deze ambitie verder te brengen is een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd.
De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda's voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625, nr. 488).
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma's op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De planuitwerking van de Grevelingen krijgt naar verwachting begin 2020 een officieel startsein en zal drie jaar duren. Daarop volgt nog 2 jaar realisatie. De oorzaak van de bijgestelde planning is dat eind 2018 een verlengde opdracht is gegeven voor de verkenningsfase. Dit om de kosten voor Natura2000 beter in te kunnen schatten en het project klimaatrobuust te ontwerpen. Uit het Plan van Aanpak dat nu aan de voorfase van de planuitwerkingsfase wordt opgesteld blijkt dat de planuitwerking 3 jaar duurt. Specifieke onderzoeken die nodig zijn om eventueel een marktpartij te interesseren voor de bouw en exploitatie van de getijdencentrale is hier de oorzaak van. De realisatiefase duurt vervolgens naar inschatting 2 jaar. Verder is de prijsbijstelling 2020 van € 2 miljoen opgenomen.
Tabel 28 Projectoverzicht Verkenningen- |
en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 miljoen) |
|||
Budget |
Planning |
|||
Projectomschrijving |
Huidig |
vorig |
PB of TB |
Oplevering |
Projecten Nationaal |
||||
EPK Planuitwerking en verkenningen Waterkwaliteit |
2 |
2 |
||
Projecten Zuid-Nederland |
||||
Getij Grevelingen |
102 |
100 |
2023 |
2025 |
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
104 |
102 |
||
Begroting DF 7.02.02 |
104 |
102 |
PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit
7.03 studiekosten waterkwaliteit
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.
Producten
Delta-aanpak Waterkwaliteit
In de Delta-aanpak waterkwaliteit is op basis van de prioriteiten en kennisleemten bepaald waar nader onderzoek nodig is. Daarvoor is een 4-jarig programma van kracht: de Kennisimpuls Waterkwaliteit. De kennisimpuls loopt tot eind 2021. Speerpunten in de aanpak zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en tenslotte het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten, microplastics en nieuwe stoffen. Daarnaast worden effectieve maatregelen geïdentificeerd De uitvoering wordt gedaan door de kennisinstituten KWR Watercycle Research Institute, Deltares, Wageningen Environmental Research en RIVM. In 2021 worden de verschillende onderzoeksprojecten afgerond.
In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt in tussen 2019 en 2021 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden.
Verdeeld over de jaren 2019-2023 ontvangt de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) een subsidie van € 5 miljoen voor het innovatieprogramma 'microverontreinigingen uit afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, bedoeld om innovaties op de rioolwaterzuivering te stimuleren waarmee medicijnresten en andere microverontreinigingen beter worden verwijderd.
Het merendeel van het budget in 2021 is voorzien voor de stimulering van vergaande zuivering van rioolwater, om zo medicijnresten en andere nieuwe stoffen uit het stedelijk afvalwater te verwijderen op zo'n 80 geïdentificeerde hotspots. Dit betreft budget voor stimulering van de praktische toepassing van extra zuivering op de rioolwaterzuiveringen van de waterschappen.
Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel
O ^ CM CO O o CM CM i |
CO co N co CT> |
00 CM o co |
|
2034 |
cd co IO r> |
||
cd o co |
|||
033 |
CM CO |
||
ó CM CO |
|||
CM CO o CM |
LO 00 LO |
LO 03 |
|
CM CM |
oo |
||
cö CM |
r> co |
||
cd 00 CM |
|||
030 |
CM CO co |
||
cd IO co |
|||
2029 |
CT> CO co N o LO |
||
00 CM O |
00 o |
CM o 00 |
|
co LO |
|||
CM o CM |
CM r> |
LO o |
|
CM o> |
cd |
||
co CM o CM |
o> LO |
LO 03 |
|
CM LO |
cd CM |
||
2025 |
r*. CM |
co CM r-- |
|
LO co |
|||
'St CM O |
co co |
LO LO 03 |
|
r> LO |
|||
lOOO'l 3 |
co CM O CM |
co o> 00 N 00 co |
96.424 |
X c CD 03 |
CM CM O CM |
o> IO r> LO LO |
97.422 |
CD i_ "O CD _Q |
CM O CM |
co r> o> LO |
'sf cd CM |
C/3 "O C O M— CD ¦(—1 CD Q |
O CM O CM |
co o 00 o> 00 |
00 O) cd LO |
-i—1 CD _£= c CD > |
Uitgaven |
||
03 C |
Investeren in waterveiligheid |
01 Grote projecten waterveiligheid |
|
X3 CD :§ O) CM "ö3 _Q £ |
|||
T— |
^ 1 |
0 CC
é I 2 i
c>ï» O .E 5 8
cn X
O 't CM CO O O CM CM
O
-E O
S £ © © ^ >
cü X
O "sf-CN CO O o CM CM i |
2020 - 2034 |
CO 00 CM 6 Lf) 0) |
950.288 |
950.288 |
|
'St CO o CM |
oo o CM |
r> co r> 00 LO |
Is- co Is- cd LO |
Is- co Is- cd LO |
|
co co o CM |
00 00 o CM |
Lf) O) 00 m |
LO 0) 'St cd LO |
LO O) 'sl ed LO |
|
CM co o CM |
CM 00 o CM |
co r> co 00 m |
co Is- 00 cd LO |
oo Is- 00 cd LO |
|
öö o CM |
co o CM |
co CM O m |
00 CN o 'Cf LO |
00 CN o 'St LO |
|
o co o CM |
O 00 o CM |
CM o co m |
CN O CO 'Cf LO |
CN O 00 'St LO |
|
2029 |
CT> CM O CM |
o O) Lf) LO Lf) |
o co LO LO LO |
O O LO Lf) LO |
|
00 CM O CM |
CO CM O CM |
CT> 00 cd Lf) |
O) 00 cd LO |
oö oo cd LO |
|
Is- CM o CM |
r- CM O CM |
co o N Lf) |
oo 'St O r< LO |
oo 'St O r< LO |
|
co CM o CM |
CO CM O CM |
o 00 co N Lf) |
o 0D 00 r-: LO |
O CO 00 r< LO |
|
2025 |
Lf) CM O CM |
o 00 r> cd Lf) |
o 00 Is- od LO |
o oo Is- 00 LO |
|
'St CM O CM |
't CM O CM |
co 00 co 6 co |
co 00 00 cd co |
co co 00 cd co |
|
CO CM O CM |
co CM O CM |
00 0) N CM CM |
00 cö r< CN CN |
oo oö r< CN CN |
|
CM CM O CM |
CM CM O CM |
co Lf) CM |
'St CO LO CN 'St |
'St CO LO CN "sf |
|
CM O CM |
CM O CM |
0) 0) co CM |
OO O) co CN 'St |
O) O) co CN 'sf |
|
O CM O CM |
O CM O CM |
r- CM co 6 CM |
Is- CN co cd CN |
Is- CN co cd CN |
|
C 0 > 03 O) 5 |
|||||
o c +0 ® 0 5 ï 2 0 0 £ Q 0 = X tf LU 0 |
05 CL CL > O |
w ¦O -C c 0_ > co 0 CN 0) ^ 2 0 T3 ^ m X |
|||
CN O 'sf-’ |
i CN O) CN O) 0s i 03 00 O) LO Is-CN 1 F3 O co cd CN ' ^ ra Lf) 'sf O) |
ozoz |
977.443 |
571.537 |
294.826 |
|
00 co o CM |
o |
||||
CM CO o CM |
o |
||||
1 ? r-c co o 1 CN OO oo cd ra O) i oo co CN CN '«t O 1 ö Lf) LO cd LO 1 5 00 'St cd LO CN 1 F ra ra CN 00 1 55 O) o od CN 1 ^ CN O cd Is-CN 1 55 CO LO oo Lf) OO i F co CN Is-’ i 0) oo Is- cd LO o 1 5 'St 'sf oo ra |
co o CM |
o |
|||
O CO o CM |
o o o CM |
o o o CN |
|||
0) CM O CM |
o o o CM |
o o o CN |
|||
CO CM O CM |
O O o CM |
o o o CN |
|||
r- CM O CM |
r- Lf) 00 0) o |
88.357 |
o o o CN |
||
CD CM O CM |
o 00 rf |
93.340 |
o o o CN |
||
Lf) CM O CM |
CD r> co cd |
85.144 |
29.532 |
||
't CM O CM |
Lf) o Lf) ^f Lf) |
55.191 |
74.314 |
||
co CM O CM |
CM lf) r- CD 0) |
CN "sf OO cd 'St |
o oö oo |
||
CM CM O CM |
co 0) CM CM 00 |
Is- "sf co od ra |
24.199 |
||
CM O CM |
O co ö 00 |
93.295 |
CN ra CN od |
||
O CM O CM |
co r- cd r- |
CN CN CN |
31.189 |
||
Uitgaven |
|||||
Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
Investeren in waterkwaliteit |
Real. progr. Kaderrichtlijn water |
Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit |
||
r- |
o F |
CN O Is-' |
O "sf-CM CO O o CM CM i |
O 00 o |
"sf- i-* i-* |
976.669 |
||
'St CO o CM |
|||||
co co o CM |
o |
o |
|||
CM co o CM |
o |
o |
|||
cö o CM |
o |
o |
|||
o co o CM |
o |
o o o CM |
|||
2029 |
o |
o o o CM |
|||
00 CM O CM |
o |
o o o CM |
|||
CM o CM |
o |
LO CO ai o |
|||
co CM o CM |
o |
o CO 'sf-’ |
|||
LO CM O CM |
o o o CM |
co h" co cö |
|||
'St CM O CM |
o o o LO CM |
LO o LO 'St LO |
|||
CO CM O CM |
o o cö |
CM LO |-" CÖ O |
|||
CM CM O CM |
o LO "sf- ai |
co o CM CM co |
|||
CM O CM |
'St CM CM ai |
Is- LO |
'St 'St ö co |
||
O CM O CM |
co o co cö CM |
o o o r< h" |
|||
i:l o I ¦sl T3 0) a ro CD ê |
c £ w O) c CU a c O c 1 al
C <D £ lis C > 03 O.E 5 |
w ¦O -C c CU_ > co CD CM U) ^ 2 « TO AR m X |
|||
co o r< |
o o r< |
In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotings-mutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.
CO 0 CM |
o |
o |
467 |
346.501 |
|
r-- co cd i |
296.907 |
296.907 |
|||||||||||||||||||
CO co 0 CM |
o |
o |
319.550 |
|
234.618 |
4.057 |
83.697 |
|
78.444 |
313.062 |
|||||||||||||||||
CM CO 0 CM |
LZZZ |
6.578 |
8.805 |
co 'sl- |
co |
8.951 |
388.096 |
336.354 |
51.742 |
LO LO |
169.817 |
3.435 |
174.803 |
226.545 |
|||||||||||||
cö 0 CM |
o |
o |
461.475 |
186.320 |
275.155 |
07 |
CM CM i |
3.974 |
4.193 |
279.348 |
|||||||||||||||||
O CO 0 CM |
o |
o |
515.576 |
136.428 |
379.148 |
o i |
o CM LO co i |
5.351 |
|
349.272 |
|||||||||||||||||
07 CM O CM |
o |
o |
543.750 |
|
533.162 |
co i |
|
7.954 |
|
500.779 |
|||||||||||||||||
OO CM O CM |
0 |
70.723 |
70.723 |
CO 07 i |
CM |
1.079 |
71.802 |
470.231 |
8S809 |
531.089 |
co o 07 |
CO 07 |
co co 00 |
|
7.766 |
|
502.192 |
||||||||||
CM 0 CM |
2.138 |
10.700 |
12.838 |
co CM |
co CM |
13.051 |
co o CM cd o |
54.941 |
463.147 |
5 07 |
'St 00 |
co 07 00 |
7.386 |
9.424 |
472.571 |
||||||||||||
co CM 0 CM |
8.921 |
14.427 |
23.348 |
0D co |
r*. co co |
23.735 |
467.577 |
|
459.928 |
1.536 |
12.555 |
co 'St |
7.547 |
22.105 |
482.033 |
||||||||||||
LO CM O CM |
10.969 |
co co LO |
11.535 |
07 |
07 |
11.726 |
407.901 |
255.048 |
662.949 |
co r-- |
00 00 i |
|
'St CO |
9.785 |
co co cq i |
|
625.196 |
||||||||||
(OOO'l 3 |
'St CM O CM |
51.801 |
|
LO CO co |
LO O CO |
LO |
O CM CO |
LO LO 07 |
476.374 |
89.538 |
565.912 |
co o |
LO O CO i |
|
co CM |
8.447 |
|
561.746 |
|||||||||
CO CM O CM |
101.734 |
|
91.927 |
O) CO |
1.523 |
2.935 |
4.497 |
96.424 |
335.406 |
171.912 |
507.318 |
CM o co |
co 00 |
12.507 |
co CM |
7.893 |
22.456 |
529.774 |
|||||||||
X c 0 en CD i_ ~a 0 _Q Ti |
CM CM O CM |
s q d co |
12.844 |
92.918 |
CO CM |
5 LO |
2.935 |
4.504 |
97.422 |
546.877 |
|
468.566 |
|
co CM i |
co CM o CM i |
|
co CM |
8.184 |
O O LO |
|
446.097 |
||||||
CM O CM |
113.998 |
4.254 |
118.252 |
co CM |
5 07 |
2.935 |
4.922 |
123.174 |
299.710 |
81.958 |
381.668 |
7.527 |
co co CM i |
CM 07 i |
|
co CM |
6.974 |
O O LO |
2.549 |
384.217 |
|||||||
‘0 JZ .05 |
O CM O CM |
168.599 |
|
150.166 |
00 |
co CM CM |
2.499 |
3.812 |
153.978 |
o 00 co CM 00 CM |
co co |
282.034 |
'St co o |
co CM CM |
O |
|
co co |
5.433 |
CM 1 |
267.592 |
|||||||
‘0 > i_ 0¦1 —<CD S c |
I |
i |
|||||||||||||||||||||||||
Totaal mutatie |
00 |
CO LO |
o |
9.648 |
8.805 |
12.603 |
346.501 |
07 LO i |
o |
o |
o |
6.936 |
77.052 |
co co cq i |
O O o |
440.895 |
|||||||||||
nvesteren i |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid |
Innovatie HWBP - HWBP2 |
Kasschuiven investeren in waterveiligheid |
Loon- en prijsbijstelling 2020 |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid |
Innovatie HWBP - HWBP2 |
Kasschuiven investeren in waterveiligheid |
Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening |
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Kennisprogramma zeespiegelstijging |
Loon- en prijsbijstelling 2020 |
MIRT onderzoeken Water Veiligheid |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid |
|||||||
0 "+-1 < O 00 "0 _Q £ |
Desaldering |
Overheveling IK HWBP-2 |
Desalderingen |
Extrapolatie 2034 |
Meevaller NURG |
Totaal mutatie 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034
4.997 |
o o o c\i |
|
102 |
6.849 |
6.849 |
352.001 |
348.501 |
303.756 |
467 |
157.508 |
2.613 |
|||||||||||||||||
6.997 |
iQ LO CM |
7.253 |
o LO C\l i |
CN O |
co 1 |
7.105 |
326.547 |
241.871 |
320.167 |
157.560 |
157.560 |
4.057 |
2.613 |
|||||||||||||||
6.997 |
O CM |
7.237 |
O LO C\l i |
CN O |
co 1 |
7.089 |
397.320 |
67.784 |
242.585 |
175.993 |
175.993 |
1.551 |
2.918 |
|||||||||||||||
6.997 |
O CM |
7.237 |
O LO C\l i |
CN O |
co 1 |
7.089 |
468.472 |
282.392 |
286.437 |
175.200 |
175.200 |
5 O) |
2.905 |
|||||||||||||||
6.997 |
O CM |
7.237 |
O LO C\l i |
CN O |
co 1 |
7.089 |
522.573 |
386.385 |
356.361 |
169.571 |
169.571 |
o i |
2.812 |
|||||||||||||||
6.997 |
O CM |
7.237 |
O LO C\l i |
CN O |
co 1 |
7.089 |
550.747 |
540.399 |
507.868 |
154.619 |
154.619 |
|
2.564 |
|||||||||||||||
6.997 |
O CM |
7.237 |
O LO C\l i |
CN O |
co 1 |
7.089 |
477.228 |
609.049 |
581.083 |
152.067 |
152.067 |
co o O) |
2.521 |
|||||||||||||||
6.997 |
O CM |
7.237 |
O LO C\l i |
CN O |
co 1 |
7.089 |
417.341 |
CM CM CM cd 00 |
492.711 |
151.869 |
151.869 |
5 O) |
2.518 |
|||||||||||||||
6.997 |
O CT> «O |
7.687 |
O LO C\l i |
CN O |
i |
LO <o co 1 |
CM CM CO <d |
483.495 |
490.963 |
512.590 |
150.591 |
150.591 |
1.536 |
2.497 |
||||||||||||||
6.997 |
2.340 |
9.337 |
O LO C\l i |
CN O |
|
|
8.205 |
425.867 |
683.821 |
645.127 |
138.450 |
138.450 |
co r-* |
2.296 |
||||||||||||||
6.877 |
3.810 |
10.687 |
O LO C\l i |
CN O |
|
|
8.647 |
535.052 |
577.234 |
571.348 |
148.700 |
|
147.663 |
co o |
2.398 |
|||||||||||||
7.682 |
4.719 |
12.401 |
O LO C\l i |
'sf LO |
CN O |
O 'St i |
|
o o co |
|
11.195 |
CM CM co |
611.646 |
637.393 |
149.819 |
149.819 |
CN o co |
2.484 |
|||||||||||
7.700 |
1.917 |
9.617 |
o o LO |
O LO C\l i |
co co co |
CN O |
|
o o LO 1 |
o o co |
|
o CM cd |
634.651 |
571.101 |
551.759 |
159.396 |
159.396 |
|
2.643 |
||||||||||
CM CM cd |
2.891 |
11.103 |
O o LO |
O LO C\l i |
co LO |
LO |
O CN |
|
o o LO 1 |
co CN o CN |
CM CO «O |
11.785 |
o CM CT> CM |
511.023 |
519.176 |
150.710 |
4.143 |
154.853 |
7.527 |
2.499 |
||||||||
10.969 |
S99'9 |
17.634 |
O O 'St i |
o LO |
o o C\l |
LO |
o i |
CN '«t O i |
1.361 |
LO CN |
CT> <J> |
17.733 |
462.448 |
449.834 |
439.303 |
172.412 |
10.899 |
183.311 |
1.351 |
2.845 |
||||||||
O o o |
4.997 |
o o o c\i |
|
1.500 |
o o C\l |
co 'St |
o |
CO o i |
o o o i |
3.987 |
LO CN |
12.890 |
157.508 |
39.126 |
||||||||||||||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten |
co C\l o C\l 5 co |
Cybersecurity extrapolatie |
Extrapolatie 2034 |
XII: Cybersecurity WV ILT |
Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie |
Desaldering |
XII: Gebiedsagenda Ijsselmeergebied |
Kasschuiven investeren in waterveiligheid |
Kennisprogramma zeespiegelstijging |
MIRT onderzoeken Water Veiligheid |
Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk |
OCW: Uitvoering gebiedsagenda's |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterveiligheid |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterveiligheid |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterveiligheid |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid |
Desalderingen |
Extrapolatie 2034 |
Loon- en prijsbijstelling 2020 ontv |
'St CO O CM |
160.588 |
160.588 |
157.508 |
157.508 |
160.588 |
|
CO co o CM |
o r*. «o cd |
O 00 CM CO |
o co LO N LO |
o co LO N LO |
o 00 CM CO |
|
CM CO o CM |
CT> co |
CM CO 6 co |
00 CT> 07 LO r> |
00 o> 07 LO r> |
CM co 6 co |
|
cö o CM |
co co 00 |
co o 07 r> |
o o CM LO r> |
o o CM LO r> |
co Tl- O 07 r> |
|
o co o CM |
LO o r> csi |
co r> CM CM r> |
r> LO 07 co |
r> LO 07 co |
co r> CM CM r> |
|
07 CM O CM |
co CM r> |
CM 00 LO LO |
07 CO LO |
07 CO LO |
CM 00 LO LO |
|
00 CM o CM |
o- CM 00 |
07 LO LO |
r> co o CM LO |
r> co o CM LO |
07 LO LO |
|
CM o CM |
07 r*. 00 |
co 00 LO LO |
07 co co LO |
07 co co LO |
CO Tl- 00 LO LO |
|
co CM o CM |
00 co o |
CM CO LO |
07 LO 6 LO |
07 LO 6 LO |
CM CO LO |
|
2025 |
CM r> o |
CM CM LO CM |
O LO cd 00 |
O LO cd 00 |
CM CM LO CM |
|
'St CM O CM |
o 00 |
r> co r> 6 LO |
o o r> cd |
00 co co N |
r> co r> 6 LO |
|
CO CM O CM |
co co o 00 |
LO o 07 CM LO |
07 co 07 |
07 co 07 |
LO o 07 CM LO |
|
CM CM O CM |
r> 07 co 1 |
07 O) LO |
co o> 00 07 LO |
CO o> 00 07 LO |
07 07 LO |
|
CM O CM |
co CM O 6 |
07 r> co co |
O r> ó LO |
00 LO CO LO |
07 r> co co |
|
O CM O CM |
co 07 |
r> o LO N co |
CM CM r> |
00 00 co |
r> o LO N co |
|
Totaal mutatie |
CM O CM CC +¦> o c c 0 c 0 o i 0 0 +¦> 0 +¦> O |
c 0 +¦> 0 N C -u a SI
Ig > Ui ¦ 0 0 +-i ¦s © 5 £-0 5 Cl) "E C 5 © ‘“ +- "O c Cc© O O 5) S ¦£ © +- T_ £ c/3 0 .E |
c c 0 0 0 0 „! S e 4-> CM 0 O C «M 0 U) 0 .E m +? eg® S o> -= Z, 0 u> C -Q E O £- © — 0 c « 5 o 0 £ +0 = 5 1—0 5 |
c 0 4-* — 0 0 0 0 ® « T3 0 S È +f — 0 o c £ 5 8 0 4_i _ ui a> !E c | © ^ £ ci oS» _ 0 > 5 Q. 0 0 ÏT +-¦R “¦ 0 ,o u > 1—0 5 |
c c 0 0 0 0 > -ö = c 4-> CM 0 O C 0 Ui 0 .E u +? eg® S o> -= Z, 0 ui c -Q E O £¦ © — 0 c S § 0 o = 5 1—0 5 |
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Dit betreft een technische correctie. Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.
De aanpassing van de ontvangsten betreft met name de bijdragen Waterschappen aan het HWBP conform de geactualiseerde programmering HWBP. Deze ontvangsten worden ingezet voor hogere uitgaven binnen dit artikel.
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Kasschuiven investeren in zoetwatervoorziening
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif met betrekking zoetwa-tervoorzieningen betreft de financiering van het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium Watermodel dat in 2021 en 2022 wordt bekostigd.
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de programmering beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
Deze mutatie betreft een opdracht Zeespiegelstijging aan RWS voor de coördinatie en de uitvoering van het kennisprogramma Zeespiegelstijging. Ter financiering hiervan wordt vanuit artikel 1.03 Studiekosten € 3,4 miljoen overgeboekt naar artikel 5.01 Apparaat en € 6,9 miljoen naar artikel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid.
Het beschikbare bedrag voor cybersecurity wordt in 2034 geëxtrapoleerd. Hiermee is een bedrag van € 5 miljoen gemoeid.
Een bedrag van € 3,9 miljoen wordt overgeboekt naar hoofdstuk XII ten behoeve van de ILT Dit betreft de financiering van het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).
Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk
Vanuit de beleidsreservering Rijkskanaaldijken (artikel 5.04 Reserveringen) wordt aan artikel 1.03 € 4 miljoen toegevoegd in verband met extra kosten voor het project toetsing van regionale keringen in het beheer van het Rijk € 3 miljoen en € 1 miljoen voor verkennend onderzoek naar maatregelen om keringen die niet aan de normen blijken te voldoen te verbeteren.
CO 0 CM |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||||||||||||||
CO co 0 CM |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||||||||||||||
CM CO 0 CM |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||||||||||||||
cö 0 CM |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||||||||||||||
O CO 0 CM |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||||||||||||||
07 CM O CM |
0 0 LO |
0 0 LO |
LO CM |
LO CM |
LO CM LO |
0 |
0 |
|||||||||||||
OO CM O CM |
00 co 00 |
07 07 |
CM IO r> CM |
07 CO 00 i |
LO |
00 co 1 |
co 07 |
0 |
0 |
co co co |
||||||||||
CM 0 CM |
00 co 00 |
07 07 |
CM 10 r> CM |
'St 00 i |
LO |
07 'St CO i |
co co 1 |
co 07 |
LO LO |
LO LO |
07 'St CD |
07 q |
0 0 CM CM |
co co co |
||||||
co CM 0 CM |
co co 00 |
«O O q co |
07 co 00 |
O LO |
CO co 00 i |
co co r> 1 |
<0 10 q cd |
r> <0 co |
r> <0 co |
07 07 00 |
00 co 00 |
O O CM CM |
co co co |
|||||||
LO CM O CM |
co co 00 |
07 07 |
CM 10 r> CM |
LO |
co co 00 i |
00 co 1 |
co 07 |
0 0 CM |
r> <0 |
r> <0 co |
00 CD CM |
00 00 |
07 07 00 |
CM O q |
07 (O q |
co co 0 CM |
||||
(OOO'l 3 |
'St CM O CM |
co II) 0 CM |
07 «O |
CM 10 r> CM |
LO |
co co 00 i |
00 co 1 |
co 07 |
0 0 |
r> «0 |
r> <0 CM |
07 07 CM |
co 00 |
07 07 00 |
CM LO |
07 5; LO |
co LO cd |
|||
X |
CO CM O CM |
07 <0 CM |
CO IO cd |
0 0 0 |
5 |
co 00 CM i |
CM CM 1 |
co r> 00 07 |
<0 <0 co |
r> r> |
CO 00 0 CM |
07 00 CM |
r> 07 q |
0 co cd |
LO co co cd |
|||||
c 0 cn CD i_ ~a 0 _Q 02 C |
i |
|||||||||||||||||||
CM CM O CM |
CO r> 00 |
22.500 |
24.378 |
LO CM q |
CO O 'St |
co co 00 i |
co 07 xt |
24.876 |
0 0 |
r> «0 |
r> <0 CM |
co 07 |
07 07 00 |
co q |
co 07 cd |
co r> 07 CM |
||||
CM O CM |
28.866 |
0 q 1 |
CM (O 00 |
CM 07 |
00 '«t CM |
0 xt CO |
CM 0 CM LO |
0 0 |
O O |
0 |
0 0 |
32.966 |
||||||||
"c .0 'N o o > 0 ¦1—< CD s ¦1—< 0 O N C |
||||||||||||||||||||
O CM O CM |
24.435 |
0 0 «0 1 |
23.835 |
'St 07 CO |
xt 07 co |
24.229 |
LO 00 q cd |
07 LO r> |
00 cd |
0 |
co cd |
0 CM l£) N CM |
||||||||
Totaal mutatie |
O |
'St 'St CO |
'St co CM d i |
O O O LO |
0 |
'St CO CM d |
||||||||||||||
nvesteren i |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening |
Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening |
Loon- en prijsbijstelling 2020 |
Onderzoek Zoetwatervoorziening |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten |
Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening |
Onderzoek Zoetwatervoorziening |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening |
||||
CNJ "0 "+-1 < OO "0 _Q £ |
Implementatie peilbesluit |
suppletoire wet 2020 Investeren in zoetwatervoorziening 27.679 18.962 25.645 13.083 4.019 3.119 5.206 3.303 2.752 1.500
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening 28.073 19.302 28.074 13.058 6.353 5.903 5.256 3.134 934 1.525 0 0 0 0 0
Totaal mutatie 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034
o |
o |
o |
||||||
o |
o |
o |
||||||
o |
o |
o |
||||||
o |
o |
o |
||||||
o |
o |
o |
||||||
o |
o |
o |
||||||
o |
o |
o |
||||||
o |
o |
o |
||||||
o |
o |
o |
||||||
o |
o |
o |
||||||
o |
o |
o |
||||||
o |
o |
o |
||||||
o |
o |
o |
||||||
o |
o |
o |
||||||
O |
1.520 |
1.520 |
o |
1.520 |
o |
1.520 |
1.520 |
|
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in zoetwatervoorziening |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening |
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening Implementatie peilbesluit
Vanuit de investeringsruimte artikel 5.03 wordt voor de implementatie van het flexibel peilbesluit IJsselmeergebied € 5 miljoen overgeboekt naar artikel 2.02 Studiekosten.
Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Onderzoek Zoetwatervoorziening
Ter financiering van de programmering van de beleidsonderzoeken Zoetwatervoorziening (artikel 2.02 Overige waterinvesteringen) wordt € 10,3 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2.03 Studiekosten Zoetwatervoor-ziening
'sJ OT O Cs] |
7.155 |
07 |
7.274 |
7.274 |
Cs] CO 'Ct Cs] Cs] |
1.962 |
226.583 |
226.583 |
231.776 |
231.776 |
233.857 |
|||||||||||||||
CO co 0 CM |
7.155 |
7.155 |
O) |
O) |
7.274 |
CM CD CM CM |
CM CD CM CM |
1.962 |
o o o 'Ct |
2.475 |
8.437 |
233.058 |
231.776 |
231.776 |
240.332 |
|||||||||||
Cs] co 0 Cs] |
7.155 |
7.155 |
O) |
07 |
7.274 |
284.639 |
284.639 |
1.962 |
2.475 |
4.437 |
289.076 |
291.794 |
291.794 |
296.350 |
||||||||||||
cö 0 Cs] |
7.155 |
7.155 |
O) |
07 |
7.274 |
CM CD 00 CM |
CM CD 00 CM |
1.962 |
12.375 |
14.337 |
298.979 |
291.797 |
291.797 |
306.253 |
||||||||||||
0 co 0 Cs] |
7.155 |
7.155 |
O) |
07 |
7.274 |
178.956 |
178.956 |
1.951 |
o co co i |
2.475 |
o> co |
179.775 |
186.111 |
186.111 |
187.049 |
|||||||||||
2029 |
7.155 |
7.155 |
O) |
07 |
7.274 |
196.126 |
196.126 |
1.951 |
2.475 |
4.426 |
200.552 |
203.281 |
203.281 |
CD CM CO I's O CM |
||||||||||||
00 Cs] O Cs] |
7.155 |
7.155 |
O) |
07 |
7.274 |
o CM CO o CM |
|
O CD CO o CM |
1.910 |
2.475 |
4.385 |
206.245 |
211.475 |
209.015 |
213.519 |
|||||||||||
Cs] 0 Cs] |
7.569 |
7.569 |
CO CM |
CD CM |
7.695 |
164.787 |
|
159.867 |
1.988 |
2.475 |
4.463 |
164.330 |
172.356 |
167.436 |
172.025 |
|||||||||||
co CM O CM |
7.362 |
7.362 |
CM CM |
CM CM |
7.484 |
162.018 |
|
157.098 |
co 'cj- |
1.942 |
2.475 |
4.563 |
161.661 |
169.380 |
164.460 |
169.145 |
||||||||||
2025 |
7.362 |
7.362 |
CM CM |
CM CM |
7.484 |
218.900 |
co o r> 1 |
218.197 |
co CO |
2.666 |
24.750 |
27.552 |
245.749 |
CM CD CM CD CM CM |
225.559 |
253.233 |
||||||||||
O o o |
'St CM O CM |
7.362 |
7.362 |
CM CM |
CM CM |
7.484 |
160.712 |
LD O CM |
160.917 |
co co 00 |
24.750 |
26.700 |
187.617 |
168.074 |
168.279 |
195.101 |
||||||||||
Cjp |
CO CM O CM |
7.336 |
7.336 |
CM CM |
CM CM |
7.458 |
159.521 |
|
157.898 |
<y> |
2.461 |
co 00 |
2.641 |
160.539 |
166.857 |
165.234 |
167.997 |
|||||||||
X c 0 en CD i_ ~a 0 _Q 02 C |
||||||||||||||||||||||||||
CM CM O CM |
7.336 |
7.336 |
CM CM |
CM CM |
7.458 |
131.960 |
4.116 |
136.076 |
co |
o Cs] Csi |
00 i |
co 00 |
2.194 |
138.270 |
139.296 |
143.412 |
145.728 |
|||||||||
CM O CM |
7.336 |
7.336 |
CM CM |
CM CM |
7.458 |
134.272 |
10.396 |
144.668 |
00 LD |
2.257 |
co 00 |
2.398 |
147.066 |
141.608 |
152.004 |
154.524 |
||||||||||
*03 C 0 > i_ 0 > c 0 “ö =3 O JZ i_ 0 ~a c o s-T 0 0 JZ 0 m 00 |
||||||||||||||||||||||||||
O CM O CM |
7.336 |
7.336 |
CM CM |
CM CM |
7.458 |
125.917 |
17.163 |
143.080 |
07 LD |
2.256 |
|
co 00 |
CT> LD 1 |
142.921 |
133.253 |
150.416 |
150.379 |
|||||||||
Totaal mutatie |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement |
7.155 |
Loon- en prijsbijstelling 2020 1.813 |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging |
Functionele Inspecties en Testen (FIT) 691 |
Cs] CO 'Ct CM Cs] |
Loon- en prijsbijstelling 2020 31.183 |
Stroomlijnen (meevaller) - 2.644 |
Stuw Grave (meevaller) - 3.607 |
Thermisch gereinigde grond op RWS locaties 332 |
Extra werkzaamheden instandhouding 4.000 |
Risicoreservering instandhouding 79.200 |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Beheer, onderhoud en vervanging |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Beheer, onderhoud en vervanging |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Beheer, onderhoud en vervanging |
|||
"0 "+-1 < CNJ 00 "0 _Q £ |
Extrapolatie 2034 |
Extrapolatie 2034 |
Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Het project stroomlijnen is opgeleverd. Bij de decharge is melding gemaakt dat mogelijk enkel restpunten niet uitgevoerd hoefde te worden. De vrijval € 2,6 miljoen wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds artikel 5.03 Investeringsruimte).
Voor de kosten bij het ongeval bij Grave is de eindafrekening opgemaakt. Er is sprake van een meevaller van € 3,6 miljoen is. De kosten voor herstel bleken lager dan verwacht. De middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van artikel 5.03.
Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding
Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Na afronding van de lopende validatie budgetbehoefte bij RWS zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen genomen.
Extra werkzaamheden instandhouding
Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt - naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding - aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
CC
-t-1
o
c
w
cc cc
O
5
c/>
0)
"-P
cc
+¦>
3
CO
't
r>
o
O)
't
LO
O
CM
cd
LO
cd
LO
r>
r>
O)
't
o
o
Q.
O. _
CD o "ö m C J* CC ¦= +-
C/) cc
00 00 |
53.767 |
53.767 |
874 |
874 |
53.495 |
o OD 00 |
o co co |
53.873 |
C\l OD 0D |
CM 00 co |
54.028 |
895 |
895 |
54.802 |
908 |
908 |
55.590 |
921 |
921 |
56.391 |
931 |
931 |
57.043 |
945 |
945 |
57.880 |
959 |
959 |
58.730 |
994 |
994 |
98809 |
C\l C\l cd |
3.722 |
227.913 |
695 |
695 |
42.564 |
697 |
697 |
42.699 |
337 |
337 |
20.627 |
15.518 |
||
Loon- en prijsbijstelling 2020 |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS |
co
't
LO
co
o>
o
o
r>
cd
LO
co
CM
o
o
CM
O
co
co
6
LO
LO
O
cd
Q
t5 i> O
i '¦§ I
TO O) £ Dl» C £ O ®
=> & £ — CD -z
ü ï &
co
't
r>
o
O)
LO
CM
cd
LO
cd
LO
r>
r>
O)
't
_ 0)
« Q. t
£ Q.
't
LO
CM
O
CO
't
LO
O
O)
LO
id
LO
O)
co cd
LO
co
't
o
co
o>
CC
G)
TO O) ^3 O) CD c ,t o ® => & £ — CD -z
r; +j Q. o c X r O Lil
Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
'«t CO O CM |
234.556 |
7.055 |
241.611 |
241.611 |
62.779 |
o 'St O |
63.819 |
63.819 |
||||||||||||||||||||||||
CO co o CM |
231.056 |
3.500 |
234.556 |
7.055 |
7.055 |
241.611 |
62.779 |
62.779 |
O 'St O |
o o |
63.819 |
|||||||||||||||||||||
CM CO o CM |
231.056 |
3.500 |
234.556 |
7.055 |
7.055 |
241.611 |
62.818 |
62.818 |
1.041 |
1.041 |
63.859 |
|||||||||||||||||||||
cö o CM |
231.056 |
3.500 |
234.556 |
7.055 |
7.055 |
241.611 |
62.818 |
62.818 |
1.041 |
1.041 |
63.859 |
|||||||||||||||||||||
o co o CM |
231.056 |
3.500 |
234.556 |
7.055 |
7.055 |
241.611 |
62.818 |
62.818 |
1.041 |
1.041 |
63.859 |
|||||||||||||||||||||
2029 |
231.056 |
3.500 |
234.556 |
7.055 |
7.055 |
241.611 |
62.818 |
62.818 |
1.041 |
1.041 |
63.859 |
|||||||||||||||||||||
00 CM o CM |
231.056 |
3.500 |
234.556 |
7.055 |
7.055 |
241.611 |
63.129 |
63.129 |
00 'St O |
co o |
64.177 |
|||||||||||||||||||||
CM o CM |
231.787 |
3.500 |
235.287 |
7.076 |
7.076 |
242.363 |
66.582 |
66.582 |
1.104 |
1.104 |
67.686 |
|||||||||||||||||||||
(OOO'l 3 |
co CM o CM |
231.788 |
3.500 |
co 00 CM 10 co CM |
o LO CM |
7.076 |
7.326 |
242.614 |
65.071 |
65.071 |
1.079 |
1.079 |
66.150 |
|||||||||||||||||||
2025 |
227.131 |
3.500 |
230.631 |
o LO CM |
6.936 |
9.789 |
16.975 |
247.606 |
65.075 |
65.075 |
o |
1.079 |
co 07 |
2.825 |
67.900 |
|||||||||||||||||
* |
||||||||||||||||||||||||||||||||
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen |
'St CM O CM |
229.417 |
3.500 |
232.917 |
LO CM CO |
7.004 |
1.515 |
9.144 |
242.061 |
£9999 |
£9999 |
07 CM |
1.107 |
1.136 |
67.799 |
|||||||||||||||||
CO CM O CM |
233.620 |
3.500 |
237.120 : |
|
LO CM CO |
7.131 |
|
r> LO l |
236.663 |
66.404 |
66.404 |
O) 'St |
CM O |
1.151 |
67.555 |
|||||||||||||||||
CM CM O CM |
235.161 |
3.598 |
238.759 |
|
LO CM CO |
7.181 |
1.774 |
6.645 |
o Tf LO CM |
66.591 |
1.609 |
o o CM cd CD |
00 co |
1.133 |
o o CM |
1.401 |
69.601 |
|||||||||||||||
CM O CM |
244.355 |
3.833 |
co co cd CM |
|
2.019 |
00 00 'St |
LO CM CO |
7.463 |
1.853 |
o LO |
10.263 |
258.451 |
68.365 |
r- r> r> |
69.142 |
3.616 |
00 00 |
CO 00 07 |
1.149 |
o o CM |
5.439 |
74.581 |
||||||||||
O CM O CM |
246.146 |
3.342 |
co 00 CT> CM |
2.055 |
07 CO O) |
LO co |
7.512 |
1.125 |
o LO CM |
12.256 |
261.744 |
68.111 |
r> «o |
68.782 |
3.719 |
07 07 CM |
O LO 07 i |
O O i |
4.845 |
1.143 |
o |
0906 |
77.842 |
|||||||||
Totaal mutatie |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.01 Apparaat |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.01 Apparaat |
234.556 |
Overheveling IK HWBP-2 - 8.805 |
4.074 |
Delta aanpak Waterkwaliteit microplastics 939 |
Intensivering Ruimtelijke Adaptatie 488 |
Kennisprogramma zeespiegelstijging 3.375 |
Loon- en prijsbijstelling 2020 106.764 |
00 r». ó |
Vervolgaanpak bezien vergunningen 1.000 |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.01 Apparaat |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven |
7.335 |
62.779 |
Functionele Inspecties en Testen (FIT) 477 |
Intensivering Ruimtelijke Adaptatie 386 |
XII: Maatwerk KNMI-RWS - 950 |
XII: Klimaatadaptatie en Bestuur - 100 |
Landelijk Meetnet Water 4.845 |
Loon- en prijsbijstelling 2020 16.188 |
Opdracht VNAC Cyber Security big data 570 |
Staf deltacommissaris extrapolatie 1.736 |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven |
|||
Tabel 34 Artikel ! |
Extrapolatie 2034 |
Cybersecurity |
Capaciteit RWS |
Cybersecurity |
Extrapolatie 2034 |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.03
Investeringsruimte 17.450 20.300 23.800 45.700 72.050 81.441 70.907 127.958 38.675 28.675 18.675 71.984 217.402 339.588
'St CO O CM |
o o o CM 'sf i |
309.096 |
|
46.294 |
19.574 |
327.967 |
327.967 |
||||||||||||||||||||||
CO co o CM |
r> o |
07 LO co 6 LO 00 |
o o o CM "st- i |
Is- 07 co 07 oa i |
CM LO CM |
o o o d i |
LO '«t C\i 1 |
LO O N o 1 |
co o cq od CM |
||||||||||||||||||||
CM CO o CM |
CM co LO |
co 07 N CM |
o o o csi "st- i |
i Is- oö 07 CO |
oa CM LO CM |
LO '«t CM 1 |
I 't co r> o CM |
o o CM cd |
|||||||||||||||||||||
cö o CM |
LO CM d I |
00 co r> N LO |
o o o CM "st l |
CM CM Is- |
O CM CM |
LO 07 C\i i |
00 00 LO 1 |
o o CM cd |
|||||||||||||||||||||
o co o CM |
LO 07 07 1 |
o 00 co cd |
o o o CM "st l |
o CM LO 07 |
oa 'St co o |
LO CM d i |
o co 07 |
LO '«t C\i i |
CO co |
co CM 00 N |
|||||||||||||||||||
07 CM O CM |
LO CM |
o o CO 07 CM |
o o o CM "st l |
CO 07 "st- oo 07 |
07 LO r-- r< |
'tf LO CM d i |
LO '«t C\i 1 |
15 't CM 1 |
co CM 00 N CM |
||||||||||||||||||||
00 CM o CM |
LO r*. co cd 1 |
O O co 07 |
o o o CM "st l |
CM 07 "st- 07 07 |
07 CO r-- cd |
LO CM d i |
LO '«t C\i i |
r> CM l |
co CM 00 N |
||||||||||||||||||||
CM o CM |
co CM c\i CM |
CM CM 6 LO |
o o LO CM i |
o o o LO 'St i |
07 07 oa i |
07 oa 'tf cd |
'tf LO CM d i |
LO '«t C\i 1 |
00 00 co cd 't 1 |
07 o cq o |
|||||||||||||||||||
co CM o CM |
co co o- cd 1 |
d CO |
O O LO CM i |
co i |
O o o ö 'St | |
LO LO LO CM i |
LO r-- o cd |
LO CM d i |
LO '«t C\i 1 |
LO LO co LO 1 |
co 00 LO cd |
||||||||||||||||||
2025 |
LO o cd 1 |
co 00 00 00 r> |
O O LO CM i |
co i |
oa cq C\i 1 |
O o o ö 'St | |
"st- 07 CM 07 "st- |
'sf LO d 1 |
co CO cq |
LO LO CM d i |
o o LO i |
07 oa 07 i |
co 07 r^- i |
O LO r^- d CM i |
07 LO 1 |
LO CM 't N CM |
|||||||||||||
'St CM O CM |
co o «o d |
co LO CO cd r> |
O O LO CM i |
CO 'sl- i |
07 07 CM 1 |
O o o d 'St l |
OO CO CM 07 |
LO d 1 |
LO LO CM d i |
o o o CM 1 |
o o LO i |
LO LO i |
O LO 0-; d CM i |
00 CM 07 CO 1 |
LO CM N |
||||||||||||||
CO CM O CM |
CM LO CM cd |
CM LO 07 cd LO |
O O LO CM i |
co 'sl- i |
o o o o CM l |
Is o oa CM i |
'sl- LO d 1 |
LO LO CM d i |
o o o C\i 1 |
oa CM LO |
07 OO i |
r> CM O 1 |
LO CM 07 CM |
||||||||||||||||
CM CM O CM |
00 |
00 07 cd CM |
o o LO i |
O O LO CM i |
co 'sl- i |
o o o o i |
CM 07 o 07 CM |
'sl- LO d 1 |
LO LO CM d i |
oa |
o o o C\i i |
r>- i |
07 OO i |
00 a> LO CM 1 |
07 00 CM |
||||||||||||||
CM O CM |
07 CM CO 1 |
r> cd |
o o LO i |
LO 07 CO LO i |
co 'sl- i |
o o o LO i |
Is- 07 'St 1 |
CM LO oa o |
LO d 1 |
LO LO CM d i |
o o o C\i i |
07 LO oa i |
07 OO i |
r> LO. od l |
o o 07 d |
||||||||||||||
O CM O CM |
CO 07 cJ 1 |
r> LO CM LO |
'tf Is- r*- LO i |
CM 07 CM i |
07 07 07 |
LO 'St oa d i |
o 07 LO 07 1 |
LO LO CM d i |
LO LO C\i |
LO CM i |
07 OO i |
CM 00 r> |
07 00 07 cd |
||||||||||||||||
Totaal mutatie |
i o o o d G) CM |
o o o i |
07 O '«t i |
co 07 o 07 O 07 |
Is- 07 07 d 1 |
O O o LO i |
oa co i |
O o o LO 1 |
i o o o o o CM |
Is- 07 'St 1 |
o |
LO 'St oa d i |
Is- 07 cd oa |
co co cq |
o o oa cd 'St i |
'St 'St cq CM |
o o o oö 1 |
o o o i |
oa r>- cd i |
co 07 r^- i |
o co 07 |
CM 07 07 i |
o o o d i |
O O CM 07 1 |
|||||
o CM O CM cc +¦> o c (/> CS CS o 5 c/> 0 +¦> CS +¦> 0 s |
O CM O CM ® 0) '5 ® s ÏLO ®
3 0 C
s? & S> 1 ® o ® ¦gal» +- t £ <fi CS £ |
0 0 1 0 O N 0 0 o. 0 07 |
07 CM O CM 5 CQ |
>• O O 0 C/5 0 .Q > CJ |
'Ct 07 O CM #0 0 O Q. 0 X LU |
#0 0 O Q. 0 X 0 > £ O O 0 0 0 -Q > CJ X |
0 "0 ! ’o cc 0 E E 0 o £ cc 0 0 Q. ±£ 0 0 "O ? < |
P LL 0 0 to |2 0 0 to 0 O 0 Q. C/7 c 0 0 c o o c O LL |
'3 C/ï 0 -Q *0 Q. #0 0 C 0 E 0 Q. E |
0 0 Q. 0 ¦a < 0 "0 ! d cc ö) c "0 o 0 _c/> o o. E |
#0 0 Q. 0 "0 < 0 "0 ! d cc 07 c 0 > ‘c/5 c 0 0 |
0 0 w o Li c 0 ¦0 0 o -Q 0 0) JS.C 0 C 3 § 07 0 z 9 0 d § 0 ¦— 07 0 '0 -0 0 o > c/> n 0 u 0 c 0 |
0 0 5 0 0 0 0 "0 T7 0 0 _l |
o CM o CM 07 0 C/5 !a LO Q. 0 0 0 O o _l |
CJ cc D Z 0 "cö > 0 0 |
¦0 O O 0 0 0 N "O O O z |
0 "cö > 0 0 E 0 0 _0 I O o co |
0 0 0 > ir "cö ^0 0 5 N O 07 0 CL 05 0 0 £ 0 0 0 CC |
LO 07 o CM E 'St CM O CM 5 5 07 0 0 > 0 0 0 |
C/5 5 CC 0 'ö 0 Q. 0 O |
#0 0 o Q. 0 X 0 07 0 0) C/ï E E o o 0 0 ¦0 0 co |
0 "cö > 0 0 E 0 > 0 5 0 co |
C/5 5 CC CL o ¦0 0 0 05 0 ¦0 07 d 0 05 O d 0 E .® | s i— o |
05 0 d 0 o .0 ¦o 0 0 07 0 0 0 T3 0 E 0 0 N 0 0 X LU |
05 0 d 0 o o: ¦o 0 0 C/ï 0 07 0 0 > 0 0 0 O O d ir |
CM o CM 0 +¦> o c c CD c CD o i V) 0 ¦H 0 4-> 0 |
CM o CM 07 c o oo o Jio S ® .1 E- ® 3 0) "G 0 5 ® g) g ='i ??ï S d ® +- T_ £ (fi CS £ |
Ontwerpbegroting 2020
artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 9.500 15.189 25.789 31.789 87.600 94.400 109.400 109.400 65.000 150.000 235.800 235.800 169.800 169.800
Mutaties Voorjaarsnota 2020 - 5.000 - 6.600 - 4.420 - 4.500 - 9.300 5.620 9.050 9.000 9.000 121.000 - 43.200
Totaal mutatie 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034
o o o c\i '?t |
169.800 |
o o co CM |
O O co CM |
772.741 |
776.241 |
845.197 |
o |
||||||||||||||||
169.800 |
o o o c\i '?t |
O O O c\i |
O O co CM |
803.223 |
817.794 |
760.838 |
o |
||||||||||||||||
169.800 |
o o o c\i '?t |
o o o csi |
O O co CM |
681.076 |
685.138 |
533.470 |
o |
||||||||||||||||
235.800 |
o o o Csi |
o o o csi |
277.800 |
601.658 |
590.907 |
599.470 |
o |
||||||||||||||||
192.600 |
o o o Csi |
o o o csi i |
o o o 6 |
232.600 |
548.349 |
506.654 |
555.396 |
o |
|||||||||||||||
29.000 |
o o o Csi |
o o o csi |
O O o r> |
472.549 |
356.174 |
403.796 |
o |
||||||||||||||||
o o o 15 |
o o o Csi |
o o o csi |
116.000 |
397.860 |
391.485 |
439.114 |
o |
||||||||||||||||
O o cd |
o o LO csi |
o o o LO 'St |
o o LO s |
165.900 |
535.727 |
570.511 |
577.558 |
o |
|||||||||||||||
118.450 |
o o LO csi |
o o o d 'St |
o o o o i |
o o LO Csi 00 |
150.950 |
477.166 |
483.250 |
478.300 |
o |
||||||||||||||
o CM O 6 o |
o o LO csi |
o o o o 'St |
o o o LO |
o o LO |
o o o cd |
o CM O cd |
468.047 |
469.062 |
490.951 |
o |
|||||||||||||
78.300 |
o o LO csi |
o o o o 'St |
co o |
o o o csi |
o o LO |
00 o cd |
124.313 |
455.730 |
454.536 |
441.598 |
o |
||||||||||||
27.289 |
'sf LO i |
o o LO csi |
o o o o CN |
o o co |
o o o csi |
o o co i |
co Csi OO 00 CM |
LO CM LO |
377.513 |
384.765 |
368.358 |
o |
|||||||||||
21.369 |
oo co oo i |
o o LO csi |
o o o o |
co co CN i |
o o o csi |
o o co i |
15 LO 00 |
OO oo 00 |
351.341 |
352.312 |
371.339 |
o |
|||||||||||
8.589 |
O) i |
oo LO i |
o o o LO |
co 'St i |
oo co LO csi |
o o o csi |
co CN o csi i |
CM LO «O LO |
CM |
348.209 |
344.390 |
352.173 |
o |
||||||||||
4.500 |
o LO i |
5 co i |
O |
O O LO |
341.207 |
328.027 |
351.075 |
co co oo od |
co 00 oo od |
o |
|||||||||||||
294.000 |
169.800 |
CO i |
o o LO i |
o o o LO |
o o o csi i |
o o o o o CN |
co 'St i |
o |
o o o od |
o o o |
03 CO cd i |
||||||||||||
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen |
3e pakket zoetwater |
Extrapolatie 2034 |
XII: Beleidsreservering Intensivering Ruimtelijke Adaptie |
Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie |
Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie |
Grote wateren |
Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie |
Intensivering Ruimtelijke Adaptatie |
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Reservering Plastic Zwerfafval Rivieren |
Reservering WBI 2024 tm 2035 |
Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Totaal mutatie 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034
O)
¦O c
-
=« a
O)
¦G C
= ®
O)
¦O c
= ®
'¦Poe
flti
(/) 03 CS
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Voor het 2e pakket Zoetwater is € 150 miljoen gereserveerd voor de periode 2022-2027 Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018 en 2019 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt voor het 3e pakket zoetwater in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd, in totaal € 294 miljoen in de periode 2028-2034.
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Dit betreft een technische correctie. Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.
Dit betreft middelen voor de versterking van de Cybersecurity van RWS.
De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. De voorgestelde maatregelen zijn door een beperkte beschikbaarheid van mensen en middelen nog niet uitgevoerd en worden met het veranderde dreigingsbeeld als noodzakelijk gezien. Hiermee wordt invulling gegeven aan de toezeggingen die gedaan zijn naar aanleiding van het Algemene Rekenkamerrapport, waaronder het Security Operating Centre (SOC) voor detectie en response uit te breiden. Het omvat een pakket aan maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen. Vanuit de investeringsruimte (artikel 5.03) wordt € 7,3 miljoen aan artikel 5.01 Apparaat en € 4,1 miljoen aan artikel 5.02 Overige uitgaven toegevoegd.
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
Deze mutatie betreft een opdracht Zeespiegelstijging aan RWS voor de coördinatie en de uitvoering. Ter financiering hiervan wordt vanuit artikel 1.03 Studiekosten € 3,4 miljoen overgeboekt naar artikel 5.01 Apparaat en € 6,9 miljoen naar artikel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid.
Reservering Plastic Zwerfafval Rivieren
In het kader van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie en het beleidsprogramma microplastics wordt gewerkt aan preventie van plastic zwerfafval in de zee dat uiteenvalt in microplastics. Hiervoor zijn maatregelen nodig, zowel aan de bron als in de afval- en waterketen zelf. Afvangen van plastics uit rivieren en deze circulair verwerken draagt bij aan de waterkwaliteit en de Europees wettelijke afspraken in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Momenteel wordt gewerkt aan een plan van aanpak met concrete maatregelen. Vanuit de investeringsruimte artikel 5.03 wordt in de periode 2021 tot en met 2024 € 2 miljoen per jaar overgeheveld naar artikel 5.04 Reserveren voor het vormen van een reservering Plastic Zwerfafval Rivieren.
Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten.
Het project stroomlijnen is opgeleverd. Bij de decharge is melding gemaakt dat mogelijk enkel restpunten niet uitgevoerd hoefde te worden. De vrijval € 2,6 miljoen wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds artikel 5.03 Investeringsruimte).
Voor de kosten bij het ongeval bij Grave is de eindafrekening opgemaakt. Er is sprake van een meevaller van € 3,6 miljoen is. De kosten voor herstel bleken lager dan verwacht. De middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van artikel 5.03.
Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie
In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. Vooruitlopend op de verdere uitwerking en inwerkingtreding van de impulsregeling wordt, zoals in het bestuursakkoord is afgesproken, een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.
Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptie
In de voorbereiding van de impulsregeling Ruimtelijke Adaptie is gebleken dat niet alleen behoefte is aan middelen voor de uitvoering van maatregelen, maar ook voor kennis en kennisdeling ten behoeve van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De middelen zijn onder andere nodig voor nader onderzoek van risico's van klimaatverandering, onderzoek voor onderbouwing van maatregelen, het ontwikkelen van een monitoringssysteem, communicatie, instandhouding van het kennisportaal ruimtelijkeadaptatie.nl, de klimaateffectatlas en het Platform Samen Klimaatbestending. In het kader hiervan wordt van uit de investeringsruimte € 15 miljoen overgeboekt naar artikel 5.04 als beleidsreservering Ruimtelijke Adaptie.
Voor de financiering van de te verstrekken meerjarige verplichting actualiseren en beheren van de Klimaateffectatlas van € 0,2 miljoen alsmede Kennisportaal van € 1,1 miljoen en de Communicatieopdracht klimaatadap-tatie van € 0,2 miljoen (artikel 1.03 Studiekosten) wordt € 1,5 miljoen uit de beleidsreservering Ruimtelijke Adaptatie beschikbaar gesteld.
Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk
Vanuit de beleidsreservering Rijkskanaaldijken (artikel 5.04 Reserveringen) wordt aan artikel 1.03 € 4 miljoen toegevoegd in verband met extra kosten voor het project toetsing van regionale keringen in het beheer van het Rijk € 3 miljoen en € 1 miljoen voor verkennend onderzoek naar maatregelen om keringen die niet aan de normen blijken te voldoen te verbeteren.
Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding
Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Na afronding van de lopende validatie budgetbehoefte bij RWS zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen genomen.
Extra werkzaamheden instandhouding
Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt - naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding - aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
Ter financiering van het Noordzeeakkoord wordt vanuit de programma-ruimte € 46,8 miljoen overgeboekt naar hoofdstuk XII artikel 99 Nog onverdeeld. Het kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de NVWA. Het aandeel dat gefinancierd wordt vanuit het Deltafonds bedraagt € 46,8 miljoen.
o
CM
O
CM
O
CM
CM
o
CM
co
CM
O
CM
LO
CM
O
CM
o
o
o
X
c
0
02
CD
L_
*u
0
_Q
E
c
0
02
C
-t—<
O
L_
02
0
_Q
0
L_
0
*u
c
0
c
0
02
0
L_
_*u
E
co
"0
'1
s—
LO
00
"0
_Q
£
'St
CM
O
CM
O
CM
CM
CM
O
CM
CM
O
CM
O
CM
O
CM
c/>
cc
ö) (£)
00
co
<0
07
O)
co
«o
o
o
't
co
p>
c\i
co
o>
250 |
102 |
1.251.889 |
00 '«t CM ¦^ CM |
07 co 07 LO r*. CN1 |
07 00 07 LO r> CM |
|||||||||||
i |
||||||||||||||||
CM CO O |
921.716 1.186.502 |
o LO CM |
CM O |
00 '«t CM ¦^ CM |
o o CM |
CM O CO 6 CM co CO LO 07 |
||||||||||
r> 1 |
i |
|||||||||||||||
CM O |
O LO CM |
CM O |
00 '«t CM ¦sf CM |
o o CM |
||||||||||||
cd CM co |
i |
|||||||||||||||
r> LO O |
963.4861.043.042 |
O LO CM |
CM O |
00 '«t CM ¦^ CM |
O O CM |
983.332 1.067.142 |
||||||||||
cd 07 |
i |
|||||||||||||||
o |
O LO CM |
CM O |
00 '«t CM ¦^ CM |
'3- LO CM ¦sf 1 |
CD 00 07 |
|||||||||||
CT> r> |
i |
|||||||||||||||
CM LO |
826.551 1.044.280 1.106.483 1.345.624 1.269.032 1.416.030 1.163.041 1.236.634 1.136.704 1.022.417 |
O LO CM |
CM O |
00 '«t CM ¦^ CM |
LO CM ¦sf 1 |
CD 00 07 |
00 co CM CM o o LO LO cd LO o 00 't cd LO CM r> 00 co CM co co 07 O cd CM CM O 07 r> CM CO co LO cd LO 00 CO CM N |
|||||||||
LO O |
i |
|||||||||||||||
LO r> co |
O LO CM |
CM O |
00 '«t CM ¦^ CM |
'tf LO CM ¦sf 1 |
CO 00 07 |
|||||||||||
cd |
i |
|||||||||||||||
LO co 07 |
O LO CM |
CM O |
00 '«t CM ¦^ CM |
LO CM ¦sf 1 |
CO 00 07 |
|||||||||||
cd |
i |
|||||||||||||||
s r> |
O LO CM |
CM O |
00 '«t CM ¦^ CM |
'tf LO CM ¦sf 1 |
CO 00 07 |
|||||||||||
co |
i |
|||||||||||||||
r> o co |
O LO CM |
CM O |
¦sl ed |
LO LO CM ¦sf 1 |
CO CO o c\i |
|||||||||||
r> r> CM |
i |
|||||||||||||||
CO o |
O LO CM |
CM O |
LO co co ¦sf |
LO LO CM ¦sf-’ 1 |
CM 07 07 07 |
|||||||||||
6 |
i |
|||||||||||||||
co CM |
O LO CM |
CM O |
LO 00 CM 00 |
o co 00 |
LO LO CM ¦sf-’ 1 |
CM 07 c\i |
||||||||||
r> CT> |
i |
l |
||||||||||||||
|
O LO CM i |
CM O |
co co 00 LO |
LO 00 00 1 |
LO LO CM ¦sf-’ 1 |
o o CM |
CO r*. r> o |
|||||||||
CM LO |
O) |
O LO CM |
LO |
oö ¦sl- IO |
LO oö |
LO LO CM ¦sf-’ 1 |
o o CM |
co |
07 LO 07 |
07 00 r> cd LO O oo 00 co |
||||||
00 |
i |
i |
1 |
|||||||||||||
CO CO CO |
O O 'St |
LO |
o LO O) |
o o |
LO o ¦sf |
o 5 |
LO LO CM ¦sf-’ 1 |
o |
¦si- co |
LO CM |
o LO |
CM 07 00 N |
||||
LO O |
i |
i |
i |
1 |
||||||||||||
07 |
O O O) cd i |
co 'St |
o LO O) |
o o |
1.251.889 |
312.681 |
o o CM cd 1 |
o o 00 cd l |
o LO |
o 00 |
LO CM |
O LO |
||||
i |
i |
i |
||||||||||||||
taties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW |
XII: Beleidsreservering Intensivering Ruimtelijke Adaptie |
|
Gebiedsagenda Ijsselmeergebied |
Maatwerk KNMI-RWS |
Klimaatadaptatie en Bestuur |
Extrapolatie 2034 |
Loon- en prijsbijstelling 2020 ontv |
LNV: Beheerautoriteit Wadden |
Noordzeeakkoord |
XII: Opdracht VNAC Cyber Security big data |
XII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage DF microplastics |
OCW: Uitvoering gebiedsagenda's |
VWS: microplastics |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW |
s |
X |
X |
X |
X |
O)
cc
¦G
¦G
c
0 CC
w -ï- 0 0 O) 0 0
0 cü
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk 834.443 1.053.739 1.117.261 1.358.566 1.279.024 1.428.098 1.182.887 1.256.480 1.156.550 1.042.263 983.332 1.067.142 945.816 1.210.602 1.275.989
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Een bedrag van € 3,9 miljoen wordt overgeboekt naar hoofdstuk XII ten behoeve van de ILT Dit betreft de financiering van het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).
Naar LNV: Beheersautoriteit wadden
Dit betreft een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor de periode 2020 tot en met 2023 ten behoeve van de financiering van de door LNV, IenW en provincies Groningen, Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerauto-riteit Waddenzee. De beheerautoriteit is gepositioneerd onder LNV. Doel van de Beheerautoriteit is om te komen tot een beter samenhangend en afgestemd beheer van de Waddenzee op het gebied van natuur-. vis- en waterbeheer.
Ter financiering van het Noordzeeakkoord wordt vanuit de programma-ruimte € 46,8 miljoen overgeboekt naar hoofdstuk XII artikel 99 Nog onverdeeld. Het kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de NVWA. Het aandeel dat gefinancierd wordt vanuit het Deltafonds bedraagt € 46,8 miljoen.
CO O CM |
o |
o |
o |
o |
O |
||||||||||||||||||||
co co o CM |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||||||
CM co o CM |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||||||
cö o CM |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
||||||||||||||||||
o co o CM |
o |
o |
o o o CM |
o o o CM |
o o o CM |
o |
o |
o |
|||||||||||||||||
O) CM o CM |
o |
o |
o o o CM |
o o o CM |
O |
o o o CM |
o |
o |
o |
||||||||||||||||
CO CM o CM |
o |
o |
O O O CM |
O O o CM |
O |
o o o CM |
o |
o |
o |
||||||||||||||||
CM o CM |
86.919 |
86.919 |
co co 'St |
co CO rt; |
88.357 |
O O O CM |
O O o CM |
o |
o o o CM |
o |
o |
o |
|||||||||||||
co CM o CM |
91.818 |
91.818 |
CM CM LO |
CM CM LO |
93.340 |
O O O CM |
O O o CM |
o |
o o o CM |
o |
o |
o |
|||||||||||||
LO CM o CM |
93.662 |
r> o <T> CT> l |
83.755 |
CO 03 CO |
o> CO CO |
LO co |
29.393 |
29.393 |
O CO |
CT> CO |
29.532 |
o o o CM |
o o o CM |
o |
|||||||||||
'St CM O CM |
53.690 |
o «o |
54.291 |
o o O |
O O <J> |
55.191 |
o |
73.444 |
73.444 |
o 03 |
O r- 00 |
74.314 |
o o o |
o o o CM |
o o o LO CM |
o |
|||||||||
(OOO'l 3 |
CO CM O CM |
50.284 |
co CT> CO 1 |
45.586 |
co LO |
CD LO r> |
46.342 |
23.393 |
LO cd |
31.838 |
CM co co |
o co 03 |
co CM LO |
31.310 |
o o CT> |
O O O 6 |
19.100 |
o |
|||||||
i |
1 |
||||||||||||||||||||||||
X |
CM CM O CM |
53.873 |
33.328 |
o CM N co |
co 'St 'St |
CD |
88.647 |
49.444 |
|
24.889 |
LO O |
LO 03 03 |
o CT> co |
24.199 |
O LO o> |
o o o 6 |
19.450 |
o |
|||||||
n waterkwaliteit (bedragen |
i |
1 |
|||||||||||||||||||||||
CM O CM |
o CM LO CO |
10.253 |
91.773 |
CM CM LO |
CM CM LO |
93.295 |
00 cd CM |
co co N 1 |
19.046 |
LO |
LO 03 i |
CD r> 1 |
CM 00 CM cd |
o 0> o> o> |
o o o 6 |
19.990 |
co i |
o LO i |
co co r> 1 |
||||||
O CM O CM rö .2 3 ro 12! |
47.612 |
|
20.875 |
9.319 346 |
CO CO |
CM CM CM |
30.424 |
co <J> |
31.355 |
O o o CM |
2.061 444 |
|
co co 1 |
31.189 |
49.476 |
|
27.609 |
|
'St co i o 03 i |
|
o LO i O LO i |
co o co 1 |
|||
nvesteren i |
. progr. |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.01 Real. progr .Kaderrichtlijn water |
Loon- en prijsbijstelling 2020 |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit |
Loon- en prijsbijstelling 2020 |
LNV : Beheerautoriteit Wadden |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit |
Delta aanpak Waterkwaliteit microplastics |
XII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage DF microplastics |
Vervolgaanpak bezien vergunningen |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
|||||
Tabel 36 Artikel 7 I |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.01 Real Kaderrichtlijn water |
Grote wateren |
VWS: microplastics |
Totaal mutatie 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034
O |
O |
o |
o |
o |
||||||||||
o |
o |
o |
O |
o |
o |
o |
||||||||
o |
o |
o |
O |
o |
o |
o |
||||||||
o |
o |
o |
o |
o |
o |
o |
||||||||
o |
o |
o |
o o o CM |
o |
o |
o |
||||||||
o |
o |
o o o CM |
O O o CM |
o |
o |
o |
||||||||
o |
o |
o o o CM |
O O o CM |
o |
o |
o |
||||||||
o |
86.919 |
107.919 |
109.357 |
o |
o |
o |
||||||||
o |
91.818 |
CO CO CM |
114.340 |
o |
o |
o |
||||||||
o o o c\i |
95.662 |
CO LD' |
116.676 |
o |
o |
o |
||||||||
o o o LD CM |
54.690 |
152.735 |
154.505 |
o |
o |
o |
||||||||
19.100 |
LLLZ 8 |
96.524 |
96.752 |
o |
o |
o |
||||||||
19.450 |
112.767 |
131.540 |
132.296 |
o |
o |
o |
||||||||
19.224 |
117.994 |
130.809 |
130.801 |
508 |
|
57 |
o |
57 |
508 |
57 |
57 |
|||
26.306 |
127.512 |
79.839 |
78.716 |
332 |
385 |
717 |
o |
717 |
332 |
717 |
717 |
|||
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterkwaliteit |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterkwaliteit |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit |
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Vanuit artikelonderdeel 5.04 reserveringen is € 158 miljoen middels de 1e suppletoire begroting 2020 van de beleidsreservering Grote wateren (in de periode 2020 tot en met 2029 overgeboekt naar het programma Grote Wateren op artikel 702 Overige aanlegprojecten waterkwaliteit (Kamerstukken II, 2019-2020,27625, nr. 488). Met de uitvoering van het plan aanpak Grote Wateren worden diverse projecten/maatregelen uitgevoerd die bijdragen aan de verbetering van de ecologische waterkwaliteit en worden eerder verloren en ontbrekende leefgebieden aangelegd. De overboeking had € 160 miljoen moeten bedragen. Met deze mutatie wordt de ontbrekende € 2 miljoen overgeboekt.
Naar LNV: Beheersautoriteit wadden
Dit betreft een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor de periode 2020 tot en met 2023 ten behoeve van de financiering van de door LNV, lenW en provincies Groningen, Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerauto-riteit Waddenzee. De beheerautoriteit is gepositioneerd onder LNV. Doel van de Beheerautoriteit is om te komen tot een beter samenhangend en afgestemd beheer van de Waddenzee op het gebied van natuur-. vis- en waterbeheer.
Vervolg aanpak bezien vergunningen
Dit betreft een bijdrage aan RWS voor het uitvoeren van de inhaalslag bezien watervergunningen, gericht op het binnen 2 jaar (na aanvang) van het bezien van de meest risicovolle bedrijven/vergunningen. Hiervoor wordt € 1 miljoen van artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit naar 5.01 Apparaat geboekt.
Tabel 37 Hoogwaterbeschermingsprogramma
Oorspronkelijke financiering
Bijdragen |
Totaal |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
20252026-2034 |
|
Waterschappen |
Totaal |
251 |
251 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
00 |
Spoedwet |
HWBP-2 |
239 |
239 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
00 |
HWBP |
4 |
4 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
00 |
|
Overige bijdrage |
HWBP-2 |
8 |
8 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
00 |
Rijk |
Totaal |
1.015 |
851 |
39 |
39 |
86 |
0 |
0 |
00 |
Oorspronkelijke financiering |
HWBP-2 |
967 |
847 |
39 |
39 |
41 |
0 |
0 |
00 |
HWBP |
49 |
4 |
0 |
0 |
45 |
0 |
0 |
0 0 |
|
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering |
1.267 |
1.102 |
39 |
39 |
86 |
0 |
0 |
0 0 |
Bestuursakkoord Water
Bijdragen |
Totaal |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
20252026-2034 |
||
Waterschappen |
Totaal (50%) |
4.065 |
1.094 |
207 |
198 |
194 |
198 |
198 |
198 |
1.779 |
HWBP-2 |
799 |
742 |
57 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
HWBP |
2.642 |
289 |
118 |
161 |
154 |
153 |
148 |
143 |
1.477 |
|
Projectgebonden aandeel (10%) |
623 |
62 |
29 |
37 |
43 |
45 |
50 |
55 |
302 |
|
Rijk |
Totaal (50%) |
4.065 |
823 |
136 |
243 |
281 |
214 |
239 |
300 |
1.828 |
HWBP-2 |
696 |
395 |
44 |
51 |
29 |
89 |
0 |
10 |
78 |
|
HWBP |
3.369 |
428 |
92 |
192 |
252 |
125 |
239 |
291 |
1.750 |
|
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP |
640 |
11 |
6 |
9 |
25 |
24 |
29 |
46 |
489 |
|
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water |
8.769 |
1.928 |
346 |
450 |
504 |
436 |
466 |
544 |
4.096 |
|
Totaal bijdragen |
10.036 |
3.030 |
385 |
489 |
590 |
436 |
466 |
544 |
4.096 |
Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
Uitgaven |
Totaal |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
20252026-2034 |
||
HWBP-2 |
Totaal |
2.452 |
2.020 |
128 |
89 |
68 |
89 |
0 |
0 |
58 |
Waterschapsprojecten |
2.452 |
2.020 |
128 |
89 |
68 |
89 |
0 |
0 |
58 |
|
HWBP |
Totaal (100%) |
6.602 |
779 |
277 |
385 |
479 |
461 |
513 |
565 |
3.142 |
Waterschapsprojecten |
5.607 |
562 |
229 |
332 |
417 |
403 |
450 |
496 |
2.718 |
|
Programmabureau |
78 |
31 |
4 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
27 |
|
Innovatie |
273 |
118 |
13 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
91 |
|
HWBP: opleidingen nieuwe normering/waterveligheid |
21 |
6 |
5 |
3 |
2 |
1 |
1 |
1 |
4 |
|
Projectgebonden aandeel (10%) |
623 |
62 |
25 |
37 |
46 |
45 |
50 |
55 |
302 |
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen |
9.054 |
2.799 |
404 |
475 |
548 |
550 |
514 |
565 |
3.200 |
|
717 |
251 |
349 |
433 |
417 |
463 |
510 |
||||
Uitgaven Rijk |
||||||||||
Uitgaven |
Totaal |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
20252026-2034 |
||
HWBP-2 |
Totaal |
258 |
212 |
13 |
1 |
1 |
1 |
0 |
10 |
20 |
Rijksprojecten |
189 |
157 |
9 |
0 |
0 |
0 |
0 |
10 |
13 |
|
Interne kosten |
24 |
21 |
3 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Programmabureau |
46 |
34 |
2 |
1 |
1 |
1 |
0 |
0 |
7 |
|
HWBP |
Totaal |
724 |
19 |
10 |
14 |
30 |
29 |
34 |
51 |
535 |
Rijksprojecten |
640 |
11 |
6 |
9 |
25 |
24 |
29 |
46 |
489 |
|
Interne kosten |
84 |
8 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
46 |
|
Totaal uitgaven Rijk |
982 |
231 |
23 |
15 |
31 |
30 |
34 |
61 |
556 |
|
0 |
||||||||||
Totaal uitgaven |
10.036 |
3.030 |
428 |
490 |
579 |
580 |
548 |
626 |
3.755 |
Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma
Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:
De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.
-
a.De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011-2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
-
b.De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal
€ 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.
-
c.Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.
-
a.De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
-
b.De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water:
€ 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2020 bedraagt € 197 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).
-
c.De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.
De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:
-
a.Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
-
b.Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk.
-
c.Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
-
d.Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
-
e.De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
-
f.Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.
De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.
De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.
De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de lenW-begroting.
In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI). Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2034 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.
De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.
Figuur 1 Netwerken Rijkswaterstaat
De netwerken van Rijkswaterstaat
Hoofdwegennet
-
•3.100 km snelweg
-
•1.723 km op- en afritten en verbindingswegen
-
•2.920 viaducten
-
•54 ecoducten
-
•27 tunnels
¦ 17 aquaducten « 798 bruggen
Hoofdvaarwegennet
-
•3437 km kanaal en rivier
-
•3.646 km zeetoegangsgeulen en zeecorridors
-
•91 sluiscomplexen
-
•128 sluiskolken
-
•333 bruggen
Hoofdwatersysteem
-
•90.192 km2 oppervlaktewater
-
•45 km duinen
-
•154 km dijken en dammen
-
•io stuwen
-
•6 stormvloedkeringen
¦ Afsluitdijken Houtribdijk
Bron; NI5
Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij ProRail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR).
Aan uw Kamer is toegezegd om te bezien of de begrippen voor beheer, onderhoud en vervangen voor de netwerken die door Rijkswaterstaat en ProRail worden beheerd, aanpassing behoeven (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98). Een aanpassing waarbij wordt aangesloten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoor-richtlijn 2012/34 i/EU, sluit ook goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. De nieuwe begrippen die we vanaf de ontwerpbegroting 2022 in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds willen hanteren zijn exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):
-
•Tot het domein van het beheer (of exploitatie) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaci-teitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement.
-
•Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren.
-
•Vervanging (of vernieuwing) is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat bij vervanging (vernieuwing) expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).
De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur) . In lijn met het Klimaatakkoord vormt verduurzaming van de netwerken een integraal onderdeel van de instandhouding.
Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)
Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerk-zaamheden centraal. Het zijn de prestaties - de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur - die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt lenW afspraken met ProRail en RWS. Deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:
-
•De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte gerelateerd aan de instandhouding. Zo is een tunnel in onderhoud duurder dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel).
-
•De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur, dan is op basis van ervaring al bekend welke instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zullen zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. Deze instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld.
-
•De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na de beoogde openstelling.
-
•In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en - indien nodig - het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering.
-
•Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vervangings-, renovatie- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn.
Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.
-
•Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Linne). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingspro-grammering.
-
•De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook sprake van meer verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.
Veiligheid staat te allen tijde bovenaan. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is worden er direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.
Om de systematische werkwijze naar een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.
Werkwijze Vervanging en Renovatie bij RWS
De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vervangen of gerenoveerd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flink e vervangings- en renovatie-opgave. Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden, is het programma Vervanging & Renovatie ingericht. Voor alle objecten wordt de opgave in kaart gebracht.
Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vervanging of renovatie aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot een inzicht in en prognose van wat er binnen vijf tot vijftien jaar vervangen of gerenoveerd dient te worden. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.
Door het vervangen of renoveren van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.
Het programma Vervanging en Renovatie kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Het programma leent zich goed voor de aanpak van «verjongen, vernieuwen, verduurzamen».
Hierbij wordt er niet alleen gekeken naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook ingezet op innovaties op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheer-plannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.
Tabel 38 Prestatie-indicatoren RWS
Prestatie-indicator |
Streefwaarde 2018-2021 |
Realisatie 2018 |
Realisatie 2019 |
|
Hoofdwegennet |
||||
Beschikbaarheid |
||||
Technische beschikbaarheid van de weg |
90% |
99% |
99% |
|
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in: |
||||
t/m 2017: filezwaarte (km.min) Vanaf 2018: voertuigverliesuren |
10% |
2% |
3% |
|
Levering verkeersgegevens: |
||||
t/m 2017: gecombineerd beschikbaarheid data voor derden en actualiteit data voor |
||||
derden |
||||
Vanaf 2018: |
||||
|
90% |
92% |
93% |
|
|
95% |
99% |
97% |
|
Veiligheid |
||||
t/m 2017: gecombineerd voldoen aan norm voor verhardingen en voldoen aan |
||||
norm gladheidsbestrijding |
||||
Vanaf 2018: |
||||
|
99,70% |
99,80% |
99,80% |
|
|
95% |
97% |
97% |
|
Hoofdvaarwegennet |
||||
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid |
||||
Stremmingen gepland onderhoud |
0,80% |
0,80% |
- |
|
Stremmingen ongepland onderhoud |
0,20% |
0,40% |
- |
|
Tijdig melden ongeplande stremmingen |
97% |
98% |
98% |
|
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
|
99% |
100% |
100% |
|
|
90% |
92% |
92% |
|
|
85% |
86% |
83% |
|
|
85% |
91% |
87% |
|
Veiligheid |
||||
Vaarwegmarkering op orde |
95% |
95% |
93% |
|
Hoofdwatersysteem |
||||
Waterveiligheid |
||||
Handhaving kustlijn |
90% |
92% |
92% |
|
Beschikbaarheid stormvloedkeringen |
100% |
40% |
83% |
|
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden |
100% |
100% |
75% |
|
Betrouwbaarheid informatievoorziening |
95% |
99% |
99% |
|
Tabel 39 Prestatie-indicatoren ProRail |
||||
Kern Prestatie Indicator |
Bodem-waarde |
Streef-waarde |
Realisatie 2018 |
Realisatie 2019 |
Klantoordeel reizigersvervoerders |
6 |
7 |
6,8 |
7 |
Klantoordeel goederenvervoerders |
6 |
7 |
6,3 |
5,4 |
Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS) |
88,90% |
91,10% |
92,60% |
92,60% |
Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS) |
96,70% |
97,30% |
97,70% |
97,70% |
Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS) |
82,10% |
84,10% |
82,50% |
83,40% |
Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten |
92,40% |
93,40% |
94,60% |
95,20% |
Transitotijd goederenvervoer |
7,50% |
6,30% |
3,60% |
3,40% |
Geleverde treinpaden |
97,50% |
98,20% |
98,20% |
98,50% |
Impactvolle storingen op de infra |
610 |
546 |
542 |
436 |
Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vervanging en renovatie van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. Waar mogelijk zullen op korte termijn onderhoudswerkzaamheden en vervangingen worden versneld nu het vanwege de coronabeper-kingen tijdelijk minder druk is op de netwerken. Daardoor kan met minder hinder en soms in kortere periodes het geplande werk worden uitgevoerd. Daarmee wordt ook de opdrachtenportefeuille van de GWW-sector zo veel mogelijk op peil gehouden.
Voor de zomer is er informatie verstrekt aan de Kamer over de (voorlopige) uitkomsten van de externe toetsing van de budgetbehoefte voor instandhouding (Kamerstuk 2019-2020, 35 300A, nr. 94). Uit deze externe validatie blijkt een budgetbehoefte voor ProRail van circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025. Voor de periode daarna blijkt uit het validatierapport een potentiële budgetbehoefte van circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Ook de cijfers van Rijkswaterstaat worden momenteel verder uitgehard en gevalideerd. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is er bij ongewijzigd beleid sprake van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 tot 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Voor de periode na 2025 worden er ook tekorten verwachten, maar de onzekerheid van deze tekorten is op dit moment nog te groot om te kwantificeren. Eind 2020 volgt nadere informatie over het financiële beeld voor instandhouding bij Rijkswaterstaat, inclusief de externe toets door PwC en Rebel. Vooruitlopend daarop is er gezorgd dat voor de komende meerjarenperiode aanvullende middelen en capaciteit beschikbaar worden gesteld voor instandhouding.
Maatregelen beheer en onderhoud
Voor de lopende meerjarenperiode tot en met 2034 is sprake van diverse ontwikkelingen.
Dit jaar zijn de budgetten voor beheer en onderhoud van de RWS-netwerken om diverse redenen aangevuld. Zo moeten door endogene en exogene ontwikkelingen meer kosten worden gemaakt vanwege bijvoorbeeld opruimwerkzaamheden in de Rotterdamse haven, maatregelen in verband met spookrijders, het terugkeren van infrastructuur in het reguliere beheerregime na afloop van DBFM-constructies, Brexitmaatregelen en geluid-maatregelen. Voor ICT, bijvoorbeeld het beheer en onderhoud van de verkeercentrales (project Charm)en cybersecurity-ontwikkelingen zijn middelen voor de landelijke taken RWS toegevoegd.
RWS is bezig kosten die gerelateerd zijn aan exploitatie, onderhoud en vervanging zoveel toe te delen aan de drie netwerken. Dat sluit aan bij de Europese begrippen voor het spoorbeheer die ProRail gebruikt voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34 i/EU.
Het harmoniseren van de begrippen sluit goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. Het toedelen van die kosten zorgt voor een stijging ten opzichte van de posten zoals die in voorgaande jaren gemeld werden onder 'landelijke taken verkeersmanagement' en 'landelijke taken beheer en onderhoud'. Zo zijn de kosten op het gebied van ICT en cybersecurity, die eerder werden gezien als een algemene netwerkoverstijgende post, nu verdeeld en toegedeeld als instandhoudingskosten voor één netwerk. Ze zijn terug te vinden, samen met de eerder al toegedeelde landelijke taken, onder de post 'overige netwerkgebonden kosten'.
De getroffen risicoreserveringen voor de periode 2022 - 2025 ad € 1,5 miljard zijn toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten voor het spoor en de RWS-netwerken (€ 1 miljard ProRail, € 470 miljoen RWS). Uit de uitvoeringstoets van ProRail en RWS blijkt dat daarbovenop nog extra instandhoudingswerkzaamheden maakbaar zijn. Daarvoor wordt budget toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten (spoor € 340 miljoen; RWS-netwerken € 44 miljoen). Tevens is ervoor gezorgd dat de capaciteit van Rijkswaterstaat tot en met 2025 stabiel blijft op circa 9200fte, in lijn met de productieopgave. In totaal zijn de beheer-en onderhoudsbudgetten tot en met 2034 voor RWS toegenomen met € 950 miljoen (exclusief overige netwerkgebonden kosten).
Bovenstaande bedragen komen bovenop de middelen die al in de vorige begroting in de jaren 2020 en 2021 voor een extra impuls van € 100 miljoen (OB2020) zijn toegevoegd aan de budgetten van RWS en waarbij voor € 165 miljoen (VJN2020) naar voren is gehaald voor het versnellen van werkzaamheden. Deze maatregelen hebben tot doel het risico op storingen te verkleinen en de groei van het uitgestelde onderhoud te beperken en zijn inmiddels in uitvoering. Bij ProRail gaat het om € 151 miljoen aan extra instandhoudingswerkzaamheden in de periode tot en met 2021.
Maatregelen Vervanging en Renovatie
Tot dit moment is voor 4 tranches VenR projecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. De financiële omvang van het programma VenR neemt de komende jaren steeds verder toe van ruim € 150 miljoen in 2020 en groeit van ruim € 250 miljoen in 2021 naar € 500 miljoen in 2023 e.v.
Ten opzichte van de begroting 2020 zijn middelen naar voren gehaald in verband met voorziene grote werkzaamheden, zoals aan de Van Briene-noordbrug. Ook is er voor € 243 miljoen aan middelen aan de reeks toegevoegd in verband met de landelijke vervanging van wegkantstations (iWKS). Deze worden bij een volgende begroting in de goede jaren gezet.
In de periode tot en met 2034 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding:
CM LO CO O C\l OD
CM CO CM LD CO O CM 00
CM LO CD O CM 00
O 00 00
O CO CO
r- CM
CM r-
.2 § c I
s
> O
t S
S 2.
2 co
C D = CD
JS © O m CD O
¦+= >
c 5
5 2
CD -if C .0) CD CD
> 0 ±r >
> mO$
O)
03
c
03
o o c
.2 a +¦> -£ = 2
>o g>
<c 0 2
cc CO o 0 = 0 F- 0 X
+¦> c ^ 0 = 0
°>0 0 T3 C ¦i-'
3 m 0
¦o " S
Ö s 2
« £ o o ® O p m I
-
1.Budgetten verkeers-/watermana-gement en Beheer en Onderhoud RWS
Totaal budget verkeers-/ watermanagement en Beheer en
Onderhoud 1.324.394 1.307.576 1.158.534 1.124.358 1.089.871 1.166.829 928.917 931.802 982.977 1.027.163 1.057.487 1.040.628 1.052.457 1.050.547 1.050.97916.294.518
(/> 0 ö>
® =
® ra ®
® o ¦o
^ C 3 ®
3 2 ° f £ -E S 5 ® ® o w +- "ö c o 5 = ® £ 5 O cc
> C TJ > C 1
c :=r c c :=* !
® £ 15 > P
£ :i ;
-
0)c 1 to P 1
£ :i ;
CD c 1
to P 1
£ :i c
CD c cu
w P t
O 15 O ^
I co O
O 5 S 5 ~ o t o < i
Totaal budget verkeers-/ watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en
Renovatie, incl. reserveringen 192.142 308.687 440.832 530.105 623.594 558.214 608.010 290.816 393.689 314.464 438.926 748.170 634.449 622.307 622.307 7.326.712
cd
co
't
rt
f'-
o
o
co
rt;
o
r>
a>
rt-
r>
o
co rt
f'*;
o
Lf>
LD
N
rt;
6
LO
g> 0 '-ü
c O)©
n S o E
2 *
in -Q
.Q "ö
« 3 f 03 CD CD 3 CD =3
£ Cü O O > A CO > CO
o
CD *--C O
-
0)o
CO Q. C w CD O)
CD
cü o
¦ ¦ üi CD C/)
_ c
cc w
^ £
CC ¦£ — CD CC >
cc >
Toelichting budgetten en budgetbehoeften
De meest recente cijfers van Rijkswaterstaat wijzen op een verhoging van de structureel benodigde budgetten vanaf 2022 ten opzichte van de budget-behoefte zoals gepresenteerd in bijlage 4 van de vorige begroting (2020). Deze budgetbehoefte is indicatief en omgeven door onzekerheden en worden verder uitgehard en gevalideerd door PWC en Rebel. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is bij ongewijzigd beleid sprake van een potentieel indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 miljard tot € 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Dit is exclusief inlopen van uitgesteld onderhoud. De forse bandbreedte wordt verklaard door het feit dat de bevindingen van Horvat nog niet volledig zijn opgevolgd, de externe validatie nog niet is afgerond en er nog keuzes mogelijk zijn. Voor de periode na 2025 worden ook tekorten verwacht, maar zijn de onzekerheden op dit moment te groot om deze te kwantificeren. In de tabellen zijn daarom geen cijfers opgenomen voor budgetbehoeften en tekorten vanaf 2026. Onderdeel van de externe validatie door PWC en Rebel is een analyse van wat de komende vijftien jaar ook daadwerkelijk maakbaar is voor Rijkswaterstaat en de markt. Deze maakbaarheid hangt ook samen met de keuzes op onder meer aanleg. Deze toets door PWC en Rebel geldt juist de jaren vanaf 2022.
Het algemene beeld uit de externe toetsen voor ProRail is dat circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025 nodig is voor instandhouding. Dit betreft een situatie met gelijkblijvende prestaties en zonder groei. Voor de periode daarna blijkt uit het rapport van PWC en Rebel een potentiële budgetbehoefte circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Door de eerder getroffen risicoreserveringen is de situatie in de periode tot en met 2025 beheersbaar. Voor de periode daarna zijn er nog keuzes mogelijk om het potentiële te kort terug te brengen. Suggesties daarvoor worden benoemd in het scenario met besparingsopties van ProRail en in het rapport van PWC en Rebel.
We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudings-behoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.
Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en BenO (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20-25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het BenO-deel weer aan de reguliere onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde BenO-budget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.
Tabel 44 Overzicht DBFM-projecten
Project |
Areaalinformatie |
Einde DBFM- contract |
Uitgenomen BenO-budget/jaar |
||
Hoofdwegennet |
Baanlengte1 |
Grote kunstwerken |
Wegconfiguratie in M-fase |
||
A59 Rosmalen-Geffen |
23 km |
2x2 |
2019 |
1,0 mln. |
|
N31 Leeuwarden-Drachten |
56 km |
Langdeel aquaduct |
2x2 |
2022 |
5,5 mln. |
A12 Lunetten-Veenendaal |
65 km |
2x4,2x3 |
2033 |
5,9 mln. |
|
A10 Tweede Coentunnel |
39 km |
1ste en 2de Coentunnel |
2x3+2x2, 2x4 |
2037 |
12,0 mln. |
N33 Assen-Zuidbroek |
105 km |
2x2 |
2034 |
2,8 mln. |
|
nieuwe |
|||||
A15 Maasvlakte-Vaanplein |
129 km |
Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel |
2x3+2x2,2x3, 2x2 |
2035 |
31,7 mln. |
A1/A6 Diemen-Almere Havendreef (SAA) |
72 km |
Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug |
2x5+2, 2x4+2 |
2042 |
11,9 mln. |
A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord |
50 km |
2x3 |
2032 |
2,2 mln. |
|
A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) |
41 km |
Gaasperdammer- tunnel |
2x5+1 |
2038 |
14,2 mln. |
N18 Varsseveld Enschede |
70 km |
2x2+2x1 |
2043 |
1,8 mln. |
|
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten |
53 km |
2x3+2x4 |
2043 |
3,9 mln. |
|
A6 Almere (SAA) |
39 km |
2x5 |
2039 |
3,3 mln. |
Project |
Areaalinformatie |
Einde DBFM-contract |
Uitgenomen BenO-budget/jaar |
|
A24 Blankenburgverbinding |
35 km |
Blankenburgtunnel,2x3 Aalkeettunnel |
2043 |
10,1 mln. |
A16 Rotterdam |
ntb |
Rottemerentunnel 2x2+2x3 |
2043 |
7,2 mln. |
A9 Badhoevedorp - Holendrecht (Amstelveen) |
Ntb2 |
2x4+1 |
ntb2 |
ntb2 |
Hoofdvaarwegennet |
Vaarweglengte |
Grote kunstwerken |
||
Nieuwe Keersluis |
||||
Keersluis Limmel |
Limmel, incl. verkeersbrug over sluis |
2048 |
0,4 mln. |
|
Complex Prinses Beatrixsluis incl. |
||||
Beatrixsluis 3e Kolk |
4 km |
baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal |
2046 |
2,8 mln. |
Zeetoegang IJmond |
Nieuwe zeesluis en sluiseilanden |
2045 |
2,5 mln. |
|
Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud |
||||
Sluis Eefde |
voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) |
2047 |
1,0 mln. |
|
Hoofdwatersysteem |
Grote kunstwerken |
|||
Afsluitdijk, spuicomplexen en |
||||
Afsluitdijk |
keringen Den Oever en Kornwerderzand |
2047 |
9,3 mln. |
|
Hoofdspoorweginfrastructuur |
Spoorweglengte |
Grote kunstwerken |
||
Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel |
||||
HSL |
85 km |
Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep |
2031 |
N.v.t. |
1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten |
||||
2 De aanbesteding van dit contract is nog niet afgerond op het moment van schrijven var |
deze begroting. |
Programma Versoberingen en efficiency
In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.
Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.
In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.
In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.
Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn.
Bijlage 5: Lijst van afkortingen
BenO |
Beheer en Onderhoud |
BOI |
Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium |
BOV |
Beheer, Onderhoud en Vervanging |
BPRW |
Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren |
DBFM |
Design, Build, Finance and Maintain |
DF |
Deltafonds |
DP |
Deltaprogramma |
EHS |
Ecologische Hoofdstructuur |
HWBP |
Hoogwaterbeschermingsprogramma |
HWBP-2 |
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma |
IBOI |
Index Bruto Overheidsinvesteringen |
IenW |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
KRW |
Kaderrichtlijn Water |
LNV |
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
LRT3 |
Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen |
MIRT |
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
NCSA |
Nationale Cybersecuritystrategie Agenda |
NKWK |
Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat |
NURG |
Nadere Uitwerking Rivieren Gebied |
NUTW |
Nog uit te voeren werkzaamheden |
NWO |
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek |
PKB |
Planologische Kernbeslissing |
PPS |
Publiek-private samenwerking |
RvdR |
Ruimte voor de Rivier |
RWS |
Rijkswaterstaat |
SCM |
Strategische Capaciteitsmanagement |
TTW |
Toegepaste en Technische Wetenschappen |
VenR |
Vervanging en Renovatie |
VNAC |
Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity |
WB21 |
Waterbeleid voor de 21e eeuw |
WBI |
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 J, nr. 2 102
Toelichting:
De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». Gegeven de veiligheidseis aan het achterland, en de hoogte en sterkte van de waterkerende objecten die het achterland beschermen kan afgeleid worden welke aanvullende veiligheid, in termen van waterstandsverlaging, de keringen moeten borgen. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.
-
•Voor stormvloedkeringen met maximaal twee kerende deuren of balgen, kan het effect op de waterveiligheid van het achterland direct worden doorvertaald naar de prestatie-eis. Dit geldt voor de Ramspol kering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandsche IJsselkering. De Maeslantkering mag bijvoorbeeld bij honderd sluitvragen één keer falen (1 : 100).
De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering en Haringvlietsluizen afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 resp. 17 schuiven. Bij deze keringen is het van belang dat de combinatie wordt gemaakt van de verschillende faalscenario's (partieel falen) en het gecombineerde effect daarvan op de waterveiligheid van het achterland. De kans wordt uitgedrukt in jaren (Bijvoorbeeld 1: 10.000 jaar).