Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35570 VII - Vaststelling begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2021 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 15-09-2020 |
Publicatiedatum | 15-09-2020 |
Nummer | KST35570VII2 |
Kenmerk | 35570 VII, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2020
2021
35 570 VII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
Ontvangen 15 september 2020
INHOUDSOPGAVE
Geraamde uitgaven en ontvangsten 3
2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties 27
2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven 32
2.4 Strategische evaluatieagenda 32
2.5 Overzicht van risicoregelingen 36
3.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie 39
3.2 Artikel 2. Nationale Veiligheid 56
3.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en
3.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet 80
3.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en
3.7 Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 103
3.8 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid 114
3.9 Artikel 10. Groningen versterken en perspectief 119
4.1 Artikel 11. Centraal apparaat 125
4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld 129
5.1 Rijksdienst voor identiteitsgegevens (RvIG) 130
5.4 Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) 153
5.6 Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT) 165
5.7 Rijksvastgoedbedrijf (RVB) 172
5.8 Dienst van de Huurcommissie (DHC) 182
Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak 189
Bijlage 2: Verdiepingsbijlage 190
Bijlage 3: Moties en toezeggingen 211
Bijlage 4: Subsidieoverzicht 244
Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek 247
Bijlage 6: Specifieke uitkeringen 250
Bijlage 7: Overzicht rijksuitgaven compensatiepakket Zeeland 256
GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 6.642.953.000
-
1.Openbaar bestuur en democratie
-
2.Nationale Veiligheid
-
3.Woningmarkt
-
4.Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
-
5.Ruimtelijke ordening en omgevingswet
-
6.Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
-
9.Uitvoering Rijksvastgoedbeleid
-
10.Groningen versterken en perspectief
-
11.Apparaat kerndepartement
-
12.Algemeen
-
13.Nog onverdeeld
Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 666.431.000.
-
1.Openbaar bestuur en democratie 2. Nationale Veiligheid
-
3.Woningmarkt
-
4.Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
-
5.Ruimtelijke ordening en omgevingswet
-
6.Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid 10. Groningen versterken en perspectief 11. Apparaat kerndepartement 12. Algemeen 13. Nog onverdeeld
E24.8
14,7
0,1
3,8
1,0
406,4
0,0
0,0
0 100 200 300
400
500
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Voor u ligt de begroting 2021 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (VII).
Groeiparagraaf
-
-De begroting 2021 bouwt voort op de ontwikkeling van de begroting 2020. In deze begroting is een eerste uitwerking opgenomen van de strategische evaluatieagenda, in samenwerking met de rijksbrede operatie Inzicht in Kwaliteit. Doel hiervan is een verbeterd inzicht te verkrijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid.
-
-Nieuw in de begroting 2021 is beleidsartikel 10, waarin de inzet van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) met betrekking tot de versterking van Groningen wordt toegelicht.
-
-Nieuw is ook het overzicht rijksuitgaven compensatiepakket Zeeland in bijlage 7, waarin de inzet van het kabinet met betrekking tot het compensatiepakket Zeeland wordt toegelicht.
De beleidsagenda geeft een overzicht van de hoofdlijnen van het beleid.
De beleidsagenda wordt afgesloten met de volgende vier overzichten:
-
-Overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties
-
-Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven
-
-Strategische evaluatieagenda
-
-Overzicht van Risicoregelingen
In de beleidsagenda zijn de tabellen 'Garanties' en 'Achterborgstel-lingen' opgenomen. Het betreft de Rijkshypotheekgaranties en de achter-borgstellingen voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW).
In de beleidsartikelen staan de beleids- en de financiële informatie over de voorgenomen uitgaven. De begroting van het Ministerie van BZK bevat negen artikelen:
-
-artikel 1 Openbaar bestuur en democratie
-
-artikel 2 Nationale veiligheid
-
-artikel 3 Woningmarkt
-
-artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
-
-artikel 5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet
-
-artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
-
-artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
-
-artikel 9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid
-
-artikel 10 Groningen versterken en perspectief
Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:
-
A.Algemene doelstelling
-
B.Rol en verantwoordelijkheid
-
C.Beleidswijzigingen
-
D.Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
-
E.Toelichting op de instrumenten
De peildatum van de gepresenteerde budgetflexibiliteit (op basis van juridische verplichtingen) is 1 januari 2021.
De begroting van BZK bevat drie niet-beleidsartikelen:
-
-artikel 11 Centraal apparaat
-
-artikel 12 Algemeen
-
-artikel 13 Nog onverdeeld
De begroting van BZK kent de volgende acht baten-lastenagentschappen:
-
-Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)
-
-Logius
-
-P-Direkt
-
-Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)
-
-FMHaaglanden (FMH)
-
-Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)
-
-Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
-
-Dienst van de Huurcommissie (DHC)
De begroting van BZK bevat zeven bijlagen:
-
1.Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak
-
2.Verdiepingsbijlage
-
3.Moties en toezeggingen
-
4.Subsidieoverzicht
-
5.Evaluatie- en overig onderzoek
-
6.Specifieke uitkeringen
7 Overzicht rijksuitgaven compensatiepakket Zeeland
Het uitgangspunt is om in de verdiepingsbijlage de beleidsmatige en technische mutaties toe te lichten die groter zijn dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2020 (RBV 2020) is opgenomen, de zogenaamde staffel, te weten:
Tabel 1 Ondergrens (staffel) op basis van de Rijksbegrotingsvoorschriften 2020 |
||
Artikel |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in €) |
Technische mutaties (ondergrens in €) |
|
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
|
Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
|
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln. Ontvangsten: 5 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln. Ontvangsten: 10 mln. |
|
Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
|
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
|
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
|
Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
|
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln. Ontvangsten: 4 mln. |
|
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln. Ontvangsten: 4. mln. |
|
Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
|
Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
|
Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln. Ontvangsten: 1 mln. |
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln. Ontvangsten: 2 mln. |
2.1 BeleidsprioriteitenInleiding
2021 is een bijzonder begrotingsjaar: het staat voor een groot deel in het teken van de gevolgen van het coronavirus. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft verschillende maatregelen genomen om deze gevolgen zo goed mogelijk op te vangen, met oog voor mens, economie en milieu. Ook in 2021 spelen deze maatregelen een rol in de begroting.
De coronacrisis laat eens te meer het belang zien van een sterke democratie, een slagvaardige overheid, een prettige en veilige woonomgeving en een goed functionerende digitale overheid. In 2021 werken we daarom volop verder aan deze onderwerpen.
In 2021 vinden ook verkiezingen plaats. Dit is niet alleen bijzonder voor het Ministerie van BZK vanwege de verantwoordelijkheid voor de verkiezingen zelf, maar ook omdat het betekent dat dit de laatste begroting is van het huidige kabinet.
2.1.1 Sterke en levendige democratie
In een land waar 17 mln. inwoners op een relatief klein oppervlakte wonen, werken, recreëren en samenleven, kunnen we niet zonder betrouwbaar, eigentijds en goed functionerend democratisch bestuur. Grote maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie, hebben draagvlak en betrokkenheid van inwoners nodig. We versterken en vernieuwen onze democratie zodat elke stem gehoord wordt, zodat mensen vertrouwen hebben in hun bestuur en zodat inwoners met goede ideeën de ruimte blijven houden voor eigen initiatief. Tegelijk zorgen we ervoor dat onze democratie en het openbaar bestuur veilig, integer en weerbaar zijn.
Verkiezingen en participatie voor een sterke verbinding tussen inwoners en overheid
In 2021 vindt de verkiezing voor de Tweede Kamer plaats. Samen met gemeenten en de Kiesraad zetten we ons in voor goed georganiseerde verkiezingen waarbij we extra aandacht hebben voor de mogelijke gevolgen van corona.
We versterken de verbinding tussen inwoners en hun overheid, tussen kiezers en gekozenen. Niet alleen met betrouwbare verkiezingen, maar ook door te bevorderen dat inwoners meedoen en door democratisch burgerschap vorm te geven. Daarnaast zorgen we voor een goede toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers, zowel door een goede positionering in beleid en kaders als door het bieden van opleidingsprogramma's.
Lokale democratie versterken
Gemeenteraden zijn de vertegenwoordigers van de belangen van hun inwoners in de gemeente. Inwoners denken en doen daarnaast ook rechtstreeks mee, bijvoorbeeld door ideeën aan te dragen of zelf initiatief te nemen. Met het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie ondersteunen we decentrale overheden bij het versterken van de lokale democratie en het betrekken van inwoners. Met de Quick Scan Lokale Democratie helpen we in 2021 gemeenten, samen met inwoners, in kaart te brengen hoe zij hun lokale democratie kunnen versterken en dit uit te werken in een concrete verbeteragenda (Kamerstukken II 2018/19, 35000VII, nr. 100). Daarnaast ondersteunen we het groeiende aantal gemeenten dat met het uitdaagrecht werkt en verankeren we dit recht in de Gemeentewet. De wet versterking participatie op decentraal niveau beoogt ook de inspraakverordening uit te breiden naar een participatieverordening, zodat inwoners ook kunnen participeren bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid. Daarnaast zullen de ingezette wetswijzigingen ter versterking van decentrale rekenkamers en gemeenschappelijke regelingen in 2021 tot uitvoering komen.
Quick Scan Lokale Democratie
Hoe gaat het met de democratie in jouw gemeente? En hoe kan het (nog) beter? De Quick Scan Lokale Democratie geeft een beeld, een momentopname, van hoe het staat met de lokale democratie in een gemeente. Het is een digitale vragenlijst die de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders, de ambtelijke organisatie en de inwoners invullen. De vragen gaan bijvoorbeeld over participatie en bewonersinitiatieven. Inhoudelijke experts begeleiden en onder-steunen de gemeenten voorafgaand en na de scan. De scan levert een beeld op dat als uitgangspunt kan dienen voor maatregelen binnen de gemeente en om in gesprek met de inwoners de lokale democratie te versterken.
Samen met decentrale overheden ontwikkelen we digitale participatiemid-delen. Door de coronamaatregelen blijkt de toepassing daarvan relevanter dan ooit. In 2021 stimuleren we dat digitale participatie in steeds meer gemeenten wordt ingezet. Ook met de opgave van de energietransitie helpen we gemeenten bij besluitvorming en participatie. In het Groningse aardbevingsgebied, waar de democratie extra onder druk staat als gevolg van de aardbevingsproblematiek, ondersteunen we gemeenten onder andere met het betrekken van inwoners bij plannen voor de toekomst van de regio.
De coronamaatregelen maken eens te meer duidelijk dat de burgemeester een cruciale rol heeft in het openbaar bestuur. We werken de Agenda Burgemeester (Kamerstukken II 2019/20, 35300VII, nr. 108) uit in concrete acties, om daarmee de rol en positie van de burgemeester te bestendigen.
Wijziging kiesstelsel
Het kabinet is voornemens het kiesstelsel te wijzigen. Straks kan de kiezer een stem uitbrengen op een partij, en zo stemmen op de hele kandidatenlijst, of op één kandidaat van die partij. Kandidaten die kunnen rekenen op de steun van de kiezers worden dan sneller gekozen op basis van de voorkeursstemmen die ze krijgen. De planning is om een wetsvoorstel waarin de Kieswet wordt gewijzigd in het najaar in consultatie te brengen.
Politieke partijen
Met een voorstel tot wijziging van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) beogen we de onafhankelijke positie van politieke partijen verder te versterken. Dit voorstel bevat onder andere maatregelen om de transparantie over de geldstromen van politieke partijen te vergroten en het risico van onwenselijke buitenlandse beïnvloeding van onze democratie te beperken. Ook wordt met dit voorstel de motie-Jetten c.s. (Kamerstukken II, 2019-2020, 35300, nr. 19) uitgevoerd; als gevolg van deze motie krijgen de landelijke politieke partijen extra subsidie.
Ook het voorstel voor de Wet op de politieke partijen beoogt de onafhankelijke positie van politieke partijen verder te verstevigen. Dit wetsvoorstel zal onder andere regels bevatten over de transparantie van digitale politieke campagnes en de financiering van decentrale partijen.
Jongeren
We willen jongeren meer betrekken bij de politiek. Wat begon onder de noemer Jongerenparlement, zetten we nu in overleg met jongeren en jongerenorganisaties om in een vorm van jongereninspraak, die aansluit bij de wensen die jongeren hebben. Begin 2021 moet de nieuwe vorm van jongereninspraak actief zijn.
Democratisch Burgerschap
We bevorderen democratisch burgerschap, zodat meer mensen kennis hebben van en betrokken zijn bij onze democratie. Hiervoor subsidiëren we een aantal initiatieven uit de samenleving. Daarbij ligt de nadruk op jongeren. ProDemos, het 'Huis voor democratie en rechtsstaat', krijgt subsidie voor het in het Regeerakkoord opgenomen voornemen om alle scholieren tijdens hun schooltijd het parlement te laten bezoeken. Deze bezoeken dragen bij aan het overbrengen van het belang van democratie. Leerlingen leren over de werking van de democratie en versterken hun burgerschapsvaardigheden en -kennis. In 2021 wordt de in 2020 gestarte dialoog slavernijverleden, over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in de hedendaagse samenleving, afgerond. Deze dialoog richt zich op een bredere erkenning en inbedding van dit gedeelde verleden.
Samenwerken aan één slagvaardige overheid
We stellen decentrale overheden in staat goed in te spelen op maatschappelijke opgaven, passend bij hun eigen bestuur, cultuur en regio. Vraagstukken die daarbij spelen zijn onder andere passende bestuurlijke schaal, regionale samenwerking en goede interbestuurlijke en financiële verhoudingen. In gevallen waarin een actieve inzet van de kant van de Rijksoverheid onmisbaar is, nemen we deel in een aantal gebiedsgerichte interbestuurlijke partnerschappen. Over de financiële en sociaalecono-mische gevolgen van de corona-aanpak voor de medeoverheden blijven het kabinet en de medeoverheden met elkaar in gesprek. De hoogte en omvang van de reële compensatie vraagt een politiek bestuurlijke afweging, waarbij het uitgangspunt is dat de medeoverheden er als gevolg van de corona-aanpak niet slechter voor komen te staan dan daarvoor.
In vervolg op de Kamerbrief over de Toekomst van het openbaar bestuur (Kamerstukken II 2019/20, 35300VII, nr. 7) is in 2020 met een grote groep bestuurders van medeoverheden gesproken over de toekomst van het openbaar bestuur. Nieuwe bestuurlijke concepten werken we nader uit en passen we waar mogelijk toe. Voorbeelden daarvan zijn federatiege-meenten, herijking van regionale samenwerkingsverbanden en mogelijkheden van taakdifferentiatie. Daarnaast worden de herindelingen die per 1 januari 2019 inwerking zijn getreden geëvalueerd. Op basis daarvan bezien we of aanpassingen in wet- en regelgeving wenselijk zijn.
Met medeoverheden, hun maatschappelijke partners en andere ministeries continueren we in 2021 de meerjarige samenwerking, gericht op de integrale ontwikkeling van een aantal gebieden en regio's. Het gaat in dit kader - naast onze bijzondere betrokkenheid bij Groningen, Rotterdam-Zuid en Zeeland - allereerst om onze grensoverschrijdende inzet in zeven grensregio's (en een enkele andere regio waar sprake is van bevolkingsdaling). Hiernaast gaat het om onze inzet in de zes woondealregio's. Bij de vormgeving van onze inzet maken we met name gebruik van de instrumenten regiodeals (inclusief de inzet van midden uit de regio-envelop), woondeals en - waar het gaat om beleidsinnovatie in het kader van de programma's (Europese) agenda stad - City Deals en Europese partnerschappen.
We blijven ook in 2021 met gemeenten samenwerken in het sociaal domein. Hiervoor werken we aan randvoorwaarden, zoals de uitvoerbaarheid van het takenpakket met voldoende beleidsvrijheid voor gemeenten, het versterken van de uitvoeringskracht van gemeenten en een betere borging van gegevensuitwisseling.
In het Interbestuurlijk Programma (IBP) werken we samen met gemeenten, provincies en waterschappen aan urgente maatschappelijke vraagstukken. In het laatste jaar van het IBP staan de leerervaringen en resultaten van deze samenwerking centraal. Dat gaat bijvoorbeeld over hoe we optimaal samenwerken aan het behoud van de leefbaarheid in de stad en op het platteland. Ook in 2021 ondersteunen we met een financiële bijdrage de regionale en lokale praktijk van samenwerking aan maatschappelijke opgaven.
Volop werken aan de weerbaarheid van democratie en bestuur
Weerbaar bestuur
Politieke ambtsdragers hebben vaak te maken met bedreiging en intimidatie. Dat is onaanvaardbaar. Druk of dwang van buitenaf mag de democratische besluitvorming nooit verstoren. Voor de weerbaarheid van ons bestuur zorgen we voor een goede rechtspositie van onze politieke ambtsdragers. Daarnaast zorgen we voor goede ondersteuning en waarborgen voor een veilige werk- en leefomgeving, zowel voor henzelf als voor hun gezinnen. Met een adviesteam vanuit het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ondersteunen we gemeenten in hun aanpak van maatschappelijke onrust. Via de beroepsverenigingen faciliteren we ook maatwerkondersteuning, bijvoorbeeld door (online) kennisdeling en (digitale) voorlichting, trainingen en bijeenkomsten. Zo investeren we in de bewustwording en handelingsperspectieven bij intimidatie en bedreiging, onder andere aan de hand van de leidraad veilig bestuur1.
Door het actualiseren van wet- en regelgeving, met handreikingen en met de modelgedragscode integriteit bevorderen we de bestuurlijke integriteit van politieke ambtsdagers. Met de eerste tranche wetsvoorstellen ter bevordering van de bestuurlijke integriteit stellen we onder andere een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor bestuurders verplicht. Ook worden bepalingen inzake belangenverstrengeling (stemonthouding, onverenigbare betrekkingen en verboden handelingen) verduidelijkt en bepalingen met betrekking tot het opleggen en opheffen van geheimhouding worden verbeterd. Tevens verstevigen we de rol van de commissaris van de Koning bij ernstige integriteitsschendingen. Inmiddels is ook een tweede tranche aan wetgeving rondom integriteit in voorbereiding. Het streven is om beide wetsvoorstellen in werking te laten treden voor de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart 2022. De inrichting van het Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers krijgt in 2021 prioriteit.
In 2021 continueren en actualiseren we het interdepartementale programma voor de gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 97 en Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 98). Met het bestuurlijk instrumentarium voor de aanpak van woonoverlast en ondermijnende criminaliteit blijven we in 2021 gemeenten ondersteunen. Dit geldt tevens voor selectieve woningtoewijzing in kwetsbare buurten en wijken waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staan. Daarnaast geven we in 2021 een vervolg aan de uitvoering van de interbestuurlijke actie-agenda vakantieparken.
Desinformatie
Sociale mediaplatforms bieden goede mogelijkheden om actief deel te nemen aan politieke en maatschappelijke discussies. Tegelijk kan desinformatie zich via het internet gemakkelijker verspreiden. Zulke misleidende informatie kan een gevaar vormen voor de politieke en economische stabiliteit of onze nationale veiligheid. Ook bij de Tweede Kamerverkiezing in 2021 kan de verspreiding van desinformatie een negatieve impact hebben. Bijvoorbeeld als misleidende informatie wordt verspreid over de manier, of het tijdstip van stemmen. In 2021 gaan we daarom volop door met onze inzet tegen desinformatie. Samen met andere betrokken partijen zoals maatschappelijke organisaties, media en politieke partijen proberen we te voorkomen dat desinformatie impact heeft, verstevigen we onze informatiepositie en reageren we als het nodig is. Daarnaast blijven we kijken in hoeverre sociale mediabedrijven hierbij voldoende verantwoordelijkheid nemen en bekijken we of nieuwe regels voor deze bedrijven nodig zijn. Desinformatie is niet aan nationale grenzen gebonden. We passen onze acties dan ook voortdurend aan de Europese en internationale ontwikkelingen aan.
Het bestrijden van discriminatie
Discriminatie is een diepgeworteld probleem en het bestrijden ervan vereist de inzet van ons allemaal. Dat kan het kabinet niet alleen. Daarom stimuleert het kabinet de bewustwording en het wederzijds begrip, wordt de meldingsbereidheid vergroot, wordt gewerkt aan en met een kwalitatief hoogstaand stelsel van organisaties, wordt bewezen discriminatie bestraft. Ook zet het kabinet in op zelf het goede voorbeeld geven, naast de specifieke maatregelen die gericht zijn op onder andere arbeidsmarktdiscriminatie of discriminatie op de woningmarkt (Kamerstukken II 2019/20, 30950, nr. 185).
Bescherming van de democratie en grondrechten tegen dreigingen De Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) doet onderzoek naar organisaties, personen en andere landen die een (mogelijk) gevaar vormen voor de Nederlandse democratische rechtsorde. De Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen en Veiligheid (Stcrt. 2018, 68088) is leidend voor de taakuitvoering, aansturing en verantwoording. De dreiging voor de nationale veiligheid kenmerkt zich door een onveranderd blijvend jihadis-tisch-terroristisch dreigingsbeeld, het aanhouden van spionage en heimelijke (politieke) beïnvloeding door statelijke actoren en een wereldwijde opleving van rechts-extremisme. De verschillende dreigingen zijn met elkaar verweven, versterken elkaar en zijn onderhevig aan veranderende geopolitieke verhoudingen. De onderzoeken van de AIVD dragen bij aan het handelingsperspectief van zowel publieke als private organisaties om in hun taakuitvoering nationale veiligheidsbelangen te behartigen, het functioneren van de democratische rechtsorde te waarborgen of economisch verdienvermogen in stand te houden.
Jihadistische-teirorisme, radicalisering en extremisme Het jihadistisch-terroristisch dreigingsbeeld wordt nog steeds gekenmerkt door een dreiging van aanslagen in het Westen die uitgaat van zowel mondiaal opererende jihadistische organisaties als van lokale netwerken en individuen. Ondanks de vermindering van de dreiging tegen het Westen, die met name blijkt uit de sterke afname van het aantal aanslagen in Europa, is deze nog steeds aanzienlijk. De aanhouding van diverse personen die ervan verdacht worden betrokken te zijn bij handelingen met een jihadistisch-terroristisch oogmerk, laat zien dat de geweldsdreiging die van Nederlandse jihadisten uit kan gaan nog steeds reëel is.
De AIVD doet onderzoek naar verschillende vormen van extremisme. Extremisme is het actief nastreven en/of ondersteunen van ingrijpende veranderingen in de samenleving die een gevaar kunnen opleveren voor (het voortbestaan van) de democratische rechtsorde, eventueel met het gebruik van ondemocratische methodes (van gewelddadige of niet-geweld-dadige aard). De onderzoeken richten zich met name op salafistische aanjagers, links- en rechtsextremisten en anti-overheidsextremisten. De AIVD tracht zicht te krijgen op hun (vaak heimelijke) activiteiten die door de nagestreefde doelen en gebruikte middelen een bedreiging op korte of langere termijn kunnen vormen voor de democratische rechtsorde.
Spionage, cyberdreiging en ongewenste buitenlandse inmenging Naast digitale en klassieke spionage voeren statelijke actoren heimelijke en ongewenste activiteiten uit met als doel invloed uit te oefenen op onze politiek en economie. Zo kan er sprake zijn van heimelijke politieke beïnvloeding, beïnvloeding en intimidatie van geëmigreerde (ex-)landge-noten (diaspora), sabotage en misbruik van de Nederlandse ICT-infra-structuur. Potentiële digitale verstoring en sabotage van vitale en essentiële infrastructuur worden gezien als één van de grootste cyberdreigingen voor Nederland. De AIVD zet zich in om de weerbaarheid van Nederland en Nederlandse bedrijven op het gebied van spionage en ongewenste buitenlandse inmenging te vergroten.
2.1.2 Duurzaam, betaalbaar, prettig en veilig wonen voor iedereen
Iedereen wil goed kunnen wonen en een woning is meer dan een dak boven het hoofd. Je woning is de plaats waar je leeft, ervaringen deelt en je veilig voelt. De corona-uitbraak leert ons hoe belangrijk het is om een eigen plek te hebben waar je prettig en veilig kan wonen. Gelukkig zijn Nederlanders veelal (zeer) tevreden met hun woning (87%)2. Maar vanzelfsprekend is dat niet. Het woningtekort zorgt dat veel mensen geen geschikte en betaalbare woning kunnen vinden.
Betaalbaar wonen in de huursector
Voor huurders met een laag inkomen is betaalbaarheid vanwege de economische gevolgen van corona extra van belang. Daarom hebben we verhuurders meer mogelijkheden gegeven om mensen te helpen via maatwerk, tijdelijke huurkortingen, of uitstel van huurverhoging. Door de WOZ-waarde, die afgelopen jaren sterk is gestegen, minder bepalend te laten zijn voor de hoogte van de huur willen we zorgen dat woningen betaalbaar blijven. Daarnaast richten we de toewijzing van sociale huurwoningen meer op betaalbaarheid door bij de inkomensgrenzen ook te kijken naar huishoudenssamenstelling.
Voor huurders met een laag inkomen en een hoge huur, nemen we een gerichte maatregel om de huurprijs voor deze huurders sneller in verhouding te krijgen tot het inkomen. Op het moment dat de huurder voldoet aan de gestelde voorwaarde, kan de huurverlaging worden afgedwongen. Met het oog op deze opgelegde verzwaring van de opgave van corporaties en gezien de uitkomsten van het onderzoek naar opgaven en middelen in de corporatiesector (Kamerstukken II 2019/20, 35431, nr. M), wordt tegelijk met deze maatregel het tarief van de verhuurderheffing verlaagd met € 138 mln. per jaar.
Om te zorgen dat iedereen prettig kan wonen ligt er een grote bouwopgave
De opgave om meer woningen te bouwen is groot. Het woningtekort is met 4,3% historisch hoog en voor 2030 moet er op elke 7 tot 8 huizen in Nederland één huis bijkomen3. Vanwege de groeiende bevolking moet de bouwproductie de komende jaren fors stijgen om het woningtekort naar een niveau van 2% in 2035 terug te brengen. Het zal voor 2021 een uitdaging zijn om de woningbouwproductie zo hoog mogelijk te houden. De gezamenlijke ambitie uit de woonagenda van 75.000 woningen per jaar is in 2018 en 2019 gerealiseerd, maar de productie zal in 2021 lager uitvallen. Dat komt met name door vertraging in de vergunningverlening vanwege de stikstof-en coronacrises en PFAS problematiek. Het kabinet heeft in mei een eerste pakket met maatregelen genomen voor 2020, gevolgd door een tweede pakket aan maatregelen in augustus om de bouwproductie met alle betrokken partijen zoveel mogelijk op peil te houden en om de verduur-zaming van woningen niet in gevaar te brengen.
Om de woningbouwopgave aan te pakken bouwen we voort op een brede aanpak
In de afgelopen jaren hebben we een solide basis gelegd om op voort te bouwen. Via de woondeals werken we gebiedsgericht en intensief samen met medeoverheden en hun maatschappelijke partners in de regio's waar het woningtekort het meest urgent is. Binnen elke woondeal hebben we aandacht voor integrale gebiedsontwikkeling, het vernieuwen en revitaliseren van wijken en de bereikbaarheid van gebieden als onderdeel van de verstedelijkingsstrategie. Door de zes woondealregio's zijn in totaal twaalf binnen- en buitenstedelijke herstructurerings- en uitleggebieden benoemd, waar grootschalige goed bereikbare woongebieden kunnen worden gerealiseerd. Met de betreffende medeoverheden en partners verkennen we in 2021 de realisatiemogelijkheden. Daarnaast zijn er door de woondealregio's twaalf grootschalige stedelijke vernieuwingsgebieden benoemd met relatief omvangrijke problemen op het gebied van leefbaarheid en veiligheid. Met deze gebieden werken we in 2021 aan een integrale aanpak in het kader van het interbestuurlijk programma leefbaarheid en veiligheid.
In de Nationale Woonagenda hebben we de landelijke aanpak met betrokken stakeholders vormgegeven en ook steeds steviger richting gegeven aan de bouwopgave. Om de aanpak van het woningtekort te versnellen zien we er met provincies op toe dat er regionaal voor minimaal 130% van de woningbehoefte plancapaciteit beschikbaar is en dat die plannen versneld gerealiseerd worden. Bovendien moeten deze plannen ook aansluiten bij de behoefte van verschillende groepen woningzoekenden.
Op gebiedsontwikkeling en woningbouw een sterkere regierol van het Rijk
Met de maatregelen om door te bouwen tijdens de coronacrisis versterken we de regierol van het Rijk op gebiedsontwikkeling en woningbouw en wordt deze verder uitgebouwd. Zo zet het kabinet in op het versnellen van de besluitvorming over grootschalige woningbouwlocaties. Ook wordt om de stikstofproblematiek aan te pakken tot 2030 € 100 mln. per jaar beschikbaar gesteld. We verkennen de noodzaak tot en mogelijkheden voor actief grondbeleid door het Rijk inclusief de inrichting van een mogelijk Rijksontwikkelbedrijf en uitbreiding van het instrumentarium voor doorzet-tingsmacht, waarbij we concrete doelstellingen voor plancapaciteit, woningbouwproductie en bouwen voor doelgroepen met regio's afspreken. Via flexpools komt er extra capaciteit en deskundigheid om de procedures voor gebiedsontwikkeling en woningbouw te versnellen.
Tevens haalt het kabinet in het kader van de Investeringsagenda investeringen naar voren om de economie te ondersteunen en de bouw op gang te houden. De komende jaren halen de Ministeries van BZK en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) investeringen ter waarde van circa € 1,5 mld. naar voren. Voorbeelden op BZK-terrein hiervan zijn de versnelling van de woningbouwimpuls en verduurzaming van Rijksvastgoed. Deze versnellingen dragen bovendien bij aan beleidsdoelen voor de lange termijn, zoals duurzaamheid en bereikbaarheid.
We ondersteunen de bouw van betaalbare woningen voor starters en mensen met een middeninkomen in regio's waar de schaarste het grootst is. De projecten die in de eerste tranche van de woningbouwimpuls zijn toegekend worden door gemeenten verder ontwikkeld. Daarbij is ook speciale aandacht voor kwetsbare groepen, zoals daklozen en arbeidsmigranten. Met de maatregelen om door te bouwen intensiveren we de woningbouwimpuls zodat versneld woningen kunnen worden gerealiseerd (waaronder ook woningen voor ouderen en kwetsbare groepen). In 2021 is € 150 mln. extra beschikbaar voor gemeenten om meer betaalbare woningen sneller tot stand te brengen. Ook wordt de transformatiefaciliteit verder aangevuld en ook ingezet om commercieel vastgoed naar woningen om te zetten.
De coronacrisis kan zorgen voor verdere onzekerheid en vraaguitval, waardoor nieuwbouwprojecten kunnen uitvallen of vertraging kunnen oplopen. Het kabinet zal de komende maanden een doorbouwgarantie verder uitwerken, waarbij ook de financiële risico's en budgettaire impact in kaart worden gebracht. Zo kan snel besluitvorming plaatsvinden over eventuele inzet van dit instrument indien de woningbouw markant sterker dan voorzien dreigt terug te vallen.
Daarnaast hebben corporaties verminderingen in de verhuurderheffing aangevraagd voor de bouw van 115.000 nieuwe sociale huurwoningen in de komende jaren. We verlengen de termijnen van bestaande heffingsver-minderingen, om vertraging als gevolg van de coronacrisis op te vangen. Om de bouw van middenhuurwoningen door corporaties te stimuleren, wordt de marktverkenning drie jaar buiten werking gesteld.
We verduurzamen de gebouwde omgeving om ook op lange termijn prettig te blijven wonen
Het kabinet heeft met een groot aantal partijen een ambitieus klimaatak-koord gesloten, om het klimaat te beschermen, zodat we ook op de lange termijn prettig kunnen blijven wonen. Daarmee zetten we een belangrijke stap om in alle gebouwen richting 2050 over te gaan van aardgas naar duurzame warmtebronnen. Een enorme transitie. Om dit succesvol te doen, is het essentieel dat iedereen meegenomen wordt in de aard en omvang van de opgave. De veranderingen vragen om actieve betrokkenheid en bijdragen van iedereen. Draagvlak is cruciaal. Bewoners en gebouweige-naren moeten bereid zijn om over te stappen van aardgas naar andere warmtealternatieven. Voor bewoners en gebouweigenaren is het belangrijk dat de transitie betaalbaar en behapbaar is, dat de gevolgen en de waarborgen die zij hebben duidelijk zijn.
Dat doen we in de wijk, dicht bij mensen
Om mensen mee te nemen in de transitie is het wijkgerichte spoor een belangrijk onderdeel van de aanpak. Met het Programma Aardgasvrije Wijken doen we kennis en ervaring op met de wijkgerichte aanpak. Het hoofddoel is om te leren op welke wijze de aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. Dat doen we met proeftuinen en een kennis- en leerprogramma. Inmiddels zijn 27 proeftuinen gestart. In 2020 en 2021 volgen een tweede en derde tranche. We hebben de ambitie om de circa 50.000 woningen en andere gebouwen in de proeftuinen ook daadwerkelijk aardgasvrij (ready) te maken. De bijdragen vanuit het Rijk zijn bestemd voor het afdekken van de onrendabele top in de proeftuinen zodat bewoners een betaalbaar aanbod kunnen krijgen. De middelen zijn vooral voor isolatie en andere CO2-reducerende maatregelen. Centraal staat dat we bewoners goed betrekken en zoveel mogelijk synergie bereiken met andere opgaven in de wijk.
Monitoring en evaluatie zijn hierbij van groot belang. In de eerste helft van 2020 is het plan voor de monitoring en evaluatie in uitvoering genomen. In het plan worden zowel de leervragen, de beleidstheorie als de gekozen monitoringssystematiek uiteengezet en wordt de samenhang beschreven. Naast een kwalitatieve en kwantitatieve analyse, vindt een wetenschappelijke analyse plaats door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Resultaten van de monitoring maken we via een dashboard inzichtelijk en via de jaarlijkse voortgangsrapportages die we aan de Tweede Kamer sturen. In 2022 voeren we een onafhankelijke evaluatie uit. De opzet van de evaluatie sturen we in 2021 naar de Tweede Kamer.
Maar ook individuele gebouweigenaren kunnen bijdragen aan de transitie
Naast de wijkgerichte aanpak is er een individueel spoor, waarin een groeiend aantal gebouweigenaren zelf of samen met anderen investeert in verduurzaming, bijvoorbeeld om te besparen op de energierekening of om zich alvast voor te bereiden op verwarming zonder aardgas. Dit individuele spoor ondersteunen we met financierings- en ontzorgingsarrangementen en subsidie. De inzet is om een breed palet aan aantrekkelijke, toegankelijke en verantwoorde financieringsmogelijkheden te realiseren, zodat iedereen een vorm kan vinden die in de eigen situatie past. Er is een warmtefonds en de drempels voor het verhogen van de hypotheek voor verduurzaming worden verlaagd.
De huursector ondersteunen we met regelingen gericht op aansluiting van huurwoningen op warmtenetten en op kostenreductie en opschaling door innovatie (de Renovatieversneller). Daarnaast geven we samen met partijen uit de utiliteitsector richting aan de verduurzaming via streefdoelen, routekaarten en eindnormen. Dit moet ertoe leiden dat op termijn alle gebouwen een lager energieverbruik hebben en van duurzame energie worden voorzien: via warmtenetten, via all-electric oplossingen, of via hybride vormen met duurzaam gas.
Tenslotte heeft het kabinet extra maatregelen genomen om aan het Urgenda-vonnis te voldoen (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 496). Het klimaatakkoord en de maatregelen voor Urgenda geven mensen en bedrijven handelingsperspectief om zelf mee te doen aan de energietran-sitie.
De ruimtelijke keuzes die nodig zijn maken we in de NOVI
Ruimtelijke keuzes beïnvloeden hoe prettig we in Nederland kunnen leven. Ruimte in Nederland is schaars en onze ambities zijn groot. Naast ruimte voor wonen is ruimte nodig voor onder andere economische activiteiten, infrastructuur, verduurzaming, landbouw, voor recreatie en natuur. De groeiende bevolking maakt deze keuzes nog belangrijker. In regio's met bevolkingsdaling zijn andere keuzes nodig. Deze regionale opgaven vragen om meer regie en richting vanuit het Rijk.
Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) nemen we als Rijk het voortouw in de ruimtelijke ontwikkeling en geven we weer hoe we alle ambities in de leefomgeving kunnen inrichten. In 2021 starten we met de uitvoering van de NOVI. Daarvoor bouwen we de bestaande gebiedsagenda's uit tot bredere Omgevingsagenda's voor alle landsdelen in samenwerking met medeoverheden. We blijven de NOVI en de omgevingsagenda's aanpassen. De monitor die het PBL in samenwerking met andere onderzoeksinstituten iedere twee jaar uitbrengt zal daarbij helpen. Het eerste concept van de monitor komt in 2020 beschikbaar.
De Omgevingswet gaat helpen om de opgaven in de omgeving aan te pakken
De Omgevingswet zorgt in combinatie met de NOVI voor een samenhangende benadering van de leefomgeving. De Omgevingswet helpt overheden om opgaven in de leefomgeving voortvarend op te pakken. Deze wet biedt mensen en bedrijven een gebruikersvriendelijk loket om vergunningen aan te vragen, meldingen te doen en plannen voor de fysieke leefomgeving te raadplegen. Ook zijn overheden wettelijk verplicht om aan te geven hoe ze mensen en bedrijven meer betrekken bij de visies en plannen voor de fysieke leefomgeving. Omdat de inwerkingtreding van de Omgevingswet is uitgesteld tot 2022, lopen veel activiteiten om het wettelijk stelsel en het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO) te implementeren door in 2021. We ondersteunen samen met de VNG, de Unie van Waterschappen (UvW), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en Rijk, de gemeenten, waterschappen, provincies en andere overheden bij de implementatie en invoering van de wet. Dat doen we onder meer door handreikingen te maken en bij aansluiting op het DSO te ondersteunen en (online) trainingen en spreekuren te geven.
Verschillende opgaven vragen om een gebiedsgerichte aanpak
De gebiedsgerichte aanpak van de woondealregio's en stedelijke vernieu-wingsgebieden hanteren we ook in door het Rijk geselecteerde voorlopige NOVI-gebieden. In die gebieden versterken we de sturing op grote transities. De opgaven en de daarvoor benodigde transitie verschillen per regio en vragen om een samenhangende inzet van het Rijk en een gebiedsgerichte aanpak. We maken plannen van aanpak waarin we in beeld brengen welke extra impuls of noodzakelijke samenhang we willen toevoegen aan bestaande trajecten van het rijk en de regio. Het Ministerie van BZK neemt het voortouw bij het opstellen van de Rijksinzet voor diverse NOVI-gebieden. In 2021 organiseren we de eerste nationale NOVI-conferentie om de aanpak in de NOVI-gebieden, omgevingsagenda's en nationale programma's te bespreken en ervaringen en ideeën uit te wisselen.
Daarnaast wordt specifiek geïnvesteerd in Groningen, Rotterdam-Zuid, Zeeland, de grensregio's en een enkele andere regio waar sprake is van bevolkingsdaling.
Agenda Stad
Met Agenda Stad zetten steden en rijksoverheid zich samen met maatschappelijke partners in voor innovatie, leefbaarheid en economische groei in Nederlandse en Europese steden. Dit doen we in Nederland met City Deals voor concrete, stedelijke transitieop-gaven.
Bijvoorbeeld: een experiment met het plaatsen van elektrische deelauto's in nieuwe stadsdelen in de City Deal 'Elektrische deelmobi-liteit'. Hierdoor zijn er minder parkeerplaatsen nodig, kan er meer en goedkoper gebouwd worden en verbetert de luchtkwaliteit in de stad.
In de City Deal 'Zicht op ondermijning' hebben we door gezamenlijke analyses nieuwe inzichten opgedaan rond ondermijning, drugs- en vastgoedrisico's. Met deze inzichten hebben we onder andere vijf drugsprofielen en zes vastgoedrisicoprofielen samengesteld. In een dashboard van het Centraal Bureau voor de Statistiek worden die profielen over heel Nederland, per gemeente en per wijk weergegeven. Zo kan er gerichter onderzoek naar ondermijning worden gedaan.
In Groningen moeten mensen prettig en veilig kunnen wonen
Ook in Groningen moeten mensen prettig en veilig kunnen wonen. Groningers ervaren nog steeds gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid als gevolg van de effecten van de gaswinning. Daarom heeft het kabinet besloten versneld te stoppen met de gaswinning uit het Gronin-genveld. De laatste verwachting is dat de winning vanaf 2022 nihil zal zijn in een gemiddeld jaar. Maar er is nog meer te doen. Voor ons staan de veiligheid, de veiligheidsbeleving en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop.
Daarvoor worden gebouwen, die volgens heersende normen niet veilig zijn aardbevingsbestendig gemaakt. De nationaal coördinator Groningen voert deze versterkingsoperatie uit samen met de Provincie en de betrokken gemeenten. Naast de versterking werken we samen aan een toekomstperspectief voor Groningers. In 2018 is daarvoor het nationaal Programma Groningen van start gegaan, waarbij de komende tien jaar € 1,15 mld. ingezet wordt om de economische ontwikkeling, de verduurzaming en de leefbaarheid van de regio te stimuleren. De regio voert zelf de regie over de besteding van de middelen.
Grensregio's hebben veel onbenut potentieel om prettig te leven, werken en wonen
Aan beide zijden van onze grens met Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen, Vlaanderen en Wallonië is sprake van veel economische, ruimtelijke en sociaal-culturele ontwikkelingsmogelijkheden. De grens werkt als barrière waardoor de mogelijkheden in die regio's maar ten dele worden benut. De bevolkingsontwikkeling stagneert daardoor en dit heeft gevolgen voor het aanbod van voorzieningen en daarmee de leefbaarheid in deze regio's. Samen met onze partners willen we de leefbaarheid en economische structuur van de grensregio's en enkele regio's met bevolkingsdaling versterken. Dat doen we in een interbestuurlijk programma waarin we gebiedsgerichte grensoverschrijdende initiatieven stimuleren, knelpunten aanpakken en de bestuurlijke samenwerking verbeteren via grensland-agenda's en -conferenties.
Provincie Zeeland, Gemeente Vlissingen, Waterschap Scheldestromen en het Rijk hebben op 26 juni 2020 een bestuursakkoord gesloten over de compensatie voor het feit dat de Marinierskazerne niet naar Vlissingen verhuist.
Rijk en regio gaan hiermee een langdurige partnerschap aan waarin zij gezamenlijk uitvoering geven aan de afgesproken maatregelen om de sociaaleconomische structuur in Zeeland en Vlissingen en het beeld van het vestigingsklimaat te versterken. Onderdeel van de maatregelen zijn de Law Delta: een justitiecomplex en een Strategisch kenniscentrum Georganiseerde Ondermijnende Criminaliteit in Vlissingen, de ontwikkeling van het Delta Kenniscentrum voor water, voedsel en energie met Zeeuwse kennisinstellingen en twee Nederlandse Universiteiten en het verbeteren van de verbindingen van Zeeland en Vlissingen met de Randstad, Brabant en Vlaanderen. Bij het totale pakket aan maatregelen zijn meerdere departementen betrokken. Het totale budget aan Rijkszijde van € 650 mln. in tien jaar tijd wordt inzichtelijk gemaakt met een extracomptabel overzicht bij de begroting van BZK.
2.1.3 Een waardegedreven digitale overheid
De coronacrisis wees ons nog eens op het grote belang van een goed functionerende digitale overheid. Die is, zeker in crisistijd, essentieel om de maatschappij draaiende te houden. Een digitale overheid waarmee je veilig en makkelijk zaken kunt doen. Een digitale overheid die inclusief, betrouwbaar en veilig is.
Een inclusieve digitale samenleving waar iedereen meedoet
Iedereen moet digitaal mee kunnen doen. Door de intelligente lockdown zijn veel volwassenen en kinderen noodgedwongen thuis komen te zitten. Voor werk, school en sociaal contact zijn zij grotendeels aangewezen op digitale hulpmiddelen. Digitalisering biedt zo kansen om toch door te werken en te leren. Mensen hebben ontdekt dat je op afstand kunt beeldbellen met familie, vrienden en collega's en zo toch sociaal contact kunt hebben. De Raad van Kinderen helpt mee om ouderen te helpen om de kansen te zien van beeldbellen en digitale spelletjes. Behalve dat er meer kansen zijn ontdekt in het benutten van digitalisering, is ook gebleken dat een aanzienlijk deel van de bevolking zonder hulp digitaal vastloopt. Met de actie #allemaaldigitaal zetten we publiek private samenwerking in om kwetsbare mensen van een digitaal apparaat te voorzien. Een aanvulling op de aanpak 'digitale inclusie' waar wij al werkten aan een inclusieve digitale samenleving die toegankelijker en begrijpelijker is voor iedereen.
#Allemaaldigitaal
Met de actie #allemaaldigitaal zijn aan kwetsbare mensen tijdens de coronamaatregelen digitale apparaten beschikbaar gesteld, bijvoorbeeld een laptop of een mobiele telefoon. Dat was mogelijk dankzij een publiek-private samenwerking van overheid en bedrijven. Naast deze actie is voor minder digitaal vaardige mensen, die moeite hebben met het gebruik van een laptop of tablet, een telefonische hulplijn
(0800-1508) geopend. In 2021 kijken we met partners als Seniorweb, het Nationaal Ouderenfonds en de Koninklijke Bibliotheek hoe we deze hulplijn verder kunnen ontwikkelen.
Deze inzet gaat in 2021 onverminderd door. Daarom zorgen we ervoor dat de dienstverlening van de overheid beter aansluit op de situatie, wensen en behoeften van mensen. Waar dat nodig is, zorgen wij voor maatwerk en zorgen we dat mensen die hulp nodig hebben passende ondersteuning krijgen.
Het contact met de overheid moet voor zo veel mogelijk mensen toegankelijk en begrijpelijk zijn. Overheidswebsites en apps worden verder digitaal toegankelijk gemaakt. Met de 'Direct Duidelijk Brigade' bevorderen we dat overheidsorganisaties begrijpelijk communiceren. Door regeldruk te verminderen nemen we ergernissen van mensen weg.
We helpen mensen om beter met technologie om te gaan met een landelijk dekkend cursusaanbod. Ook geven we uitleg hoe digitale dienstverlening, apparaten en technologie werken, zodat mensen deze beter begrijpen en meer vertrouwen. Verder is het belangrijk dat mensen zich bewust zijn van de kansen en risico's van digitalisering. Om dit te bereiken zetten we in op verschillende activiteiten, zodat mensen mee kunnen blijven doen aan de (digitale) samenleving. Zo gaan we het Informatiepunt Digitale Overheid verder uitbreiden. Ook experimenteren we met manieren om de ondersteuning aan het loket en cursussen digitale vaardigheden beter aan te laten sluiten op het dagelijks leven. Daarmee zorgen we voor hulp die laagdrempelig, persoonlijk en dichtbij is. Dit alles doen we samen met bedrijven en andere organisaties om elkaars kennis en ervaring te delen en te benutten vanuit de Alliantie Digitaal Samenleven.
Een veilige informatiesamenleving vereist dat de maatschappij erop kan vertrouwen dat de dienstverlening van de overheid op een veilige manier verloopt. Digitale veiligheid is dus een randvoorwaarde voor een kwalitatief goede informatievoorziening van de overheid, net als echtheid en toegankelijkheid van informatie.
Daarom gaat de overheid verder met het toepassen van informatieveilig-heidsstandaarden voor overheidswebsites. Daarbij is goed oefenen van belang: zo leren we vooraf in te spelen en voorbereid te zijn als het mis zou gaan. Om die reden vindt de Overheidsbrede Cyberoefening elk jaar plaats in de Europese maand van de cybersecurity, in oktober.
Ook voor de digitale veiligheid is het belangrijk dat iedereen in Nederland goed mee kan doen met de digitale transitie. Digitaal vaardige burgers dragen bij aan de digitale veiligheid van henzelf en aan die van anderen. De overheid gaat mee met nieuwe technologieën zoals big data en kunstmatige intelligentie. Maar dat doet ze niet zonder rekening te houden met de van haar verlangde zorgvuldigheid en gebruiksvriendelijkheid en met oog voor de rechten en waarborgen van burgers. Digitale veiligheid is een randvoorwaarde voor veilige en betrouwbare overheidsdienstverlening.
Een toegankelijke en transparante digitale overheid
Een effectieve en verantwoorde inzet van gegevens, algoritmen en broncodes draagt bij aan het vergroten van de overheidstransparantie, het onderbouwen van besluitvormingsprocessen, het oplossen van maatschappelijke problemen en het verbeteren van de dienstverlening door de overheid.
Bij de coronamaatregelen is gebleken dat de inzet van gegevens (data) voor het maken van prognoses en het traceren van risico's cruciaal is voor het besturen van Nederland. De afgelopen jaren is met NL DIGITAAL: Data Agenda Overheid4 concreet invulling gegeven aan het verder ontwikkelen van het databeleid van de overheid. Het gaat daarbij om het verder op orde krijgen van de data- en informatiehuishouding, het effectief delen van overheidsdata, bijvoorbeeld in de vorm van 'open data' en het verantwoord werken met gegevens. Dat gebeurt door gebruik te maken van algoritmische data-analyses en kunstmatige intelligentie. Op deze terreinen valt er binnen de overheid nog het nodige te verbeteren. Dit vraagt om continue verbetering van de centrale data-infrastructuur en toegesneden wet- en regelgeving. We werken ook aan verdere bewustwording in de samenleving en binnen de overheid over de kansen die data en algoritmen bieden. Daarnaast is het nodig deze gegevens en algoritmen op een verantwoorde manier in te zetten, met bescherming van waarden en rechten zoals privacy. Wij willen in 2021 de broncodes van de overheid vrijgeven ('open, tenzij') en zullen het beschikbaar stellen van open source overheidssoftware stimuleren.
In reactie op het Rekenkamerrapport Grip op Gegevens5 werken we aan de versterking van het stelsel van basisregistraties. Het kunnen combineren van gegevens uit (basis)registraties wordt steeds belangrijker om burgers en ondernemers digitale diensten te kunnen bieden. Dat geldt ook voor het oppakken van maatschappelijke opgaven zoals bestrijding van ondermijning, de energietransitie en de woningbouwopgave. Burgers en ondernemers kunnen in 2021 onjuiste gegevens in basisregistraties melden bij een centraal meldpunt. Dat begeleidt en ondersteunt hen bij het (laten) corrigeren van deze gegevens.
In 2021 geven we burgers meer grip op en regie over de gegevens die de overheid van hen heeft. Dit leggen we in wetten en regels vast. Hiermee kunnen burgers de gegevens die de overheid van hen heeft, zoals adres, leeftijd of inkomen, digitaal delen met organisaties buiten de overheid. Parallel hieraan werken we aan de evaluatie en opschaling van experimenten, waarbij het delen van gegevens wordt beproefd. Deze experimenten hebben in 2020 plaatsgevonden. Tenslotte werken we in 2021 aan het beschikbaar stellen van relevante gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) en contactgegevens aan burgers, zodat zij deze onder eigen regie kunnen delen met organisaties.
De BRP verbeteren we op basis van een meerjarige ontwikkelagenda. In 2021 werken we onder andere aan verbetering van het zicht op verblijf van arbeidsmigranten en aan keuzemogelijkheid voor een genderneutrale aanschrijving door de overheid. De Wet BRP wordt aangepast. We voegen een experimenteerartikel toe zodat nieuwe initiatieven sneller beproefd en doorontwikkeld kunnen worden en de verantwoordelijkheden van de minister voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) worden verankerd.
De Wet open overheid (Woo) is een initiatiefwet, die tot doel heeft om overheden transparanter te maken en overheidsinformatie actief te openbaren. In 2019 hebben alle ministeries en hun uitvoeringsorganisaties het wetsvoorstel getoetst op consequenties voor de uitvoering. Deze toetsen hebben geleid tot een aantal suggesties om het wetsvoorstel aan te passen. De initiatiefnemers hebben deze suggesties overgenomen en in juni 2020 een wijziging op hun voorstel ingediend. De verwachting is dat de parlementaire behandeling van de Woo na de zomer van 2020 zal plaatsvinden.
Een digitale overheid die publieke waarden en grondrechten borgt
We zorgen voor het waarborgen van publieke waarden en grondrechten in de informatiesamenleving. Digitale technologie biedt veel kansen voor een persoonlijkere, adequatere en efficiëntere overheid. In breder opzicht bieden technologieën kansen om belangrijke uitdagingen aan te gaan, zoals het tegengaan van klimaatverandering en het indammen van een virus als corona. Bij de inzet van technologieën moeten publieke waarden en grondrechten - zoals non-discriminatie, privacy, menselijke waardigheid en autonomie - altijd gewaarborgd zijn.
Met name bij de opkomst en inzet van nieuwe technologieën kunnen publieke waarden en grondrechten onder druk komen te staan. Een voorbeeld van een snel opkomende technologie is artificiële intelligentie (AI). Ook deze technologie biedt mooie kansen. Zo draagt AI momenteel bij aan het voorspellen van het verloop van het coronavirus en kan het worden ingezet om armoede onder sociale groepen in kaart te brengen. De inzet hiervan kan echter ook risico's op het gebied van privacy en non-discrimi-natie met zich meebrengen als het ongericht wordt ingezet of als er fouten in de gebruikte data of modellen zitten.
We ontwikkelen beleid om kansen van digitale technologie te benutten en risico's voor publieke waarden en grondrechten te benoemen. In 2021 blijven we de maatschappelijke dialoog stimuleren, concrete beleidsinstrumenten ontwikkelen, onderzoek doen en internationaal agenderen. De maatschappelijke dialoog heeft tot doel om bewustwording en begrip over de effecten van technologieën onder burgers te versterken. Dat is voor burgers cruciaal om voor hun belangen op te komen. We zullen in 2021 burgerdialogen over de effecten van technologieën stimuleren en waar nodig voorlichtingsmateriaal ontwikkelen.
Omdat overheden en ontwikkelaars vaak moeite hebben met de vertaling van abstracte kaders naar hun praktijk, werken we aan concrete handvatten. Een voorbeeld hiervan is een instrument dat risico's voor mensenrechten in kaart brengt wanneer overheden experimenteren met nieuwe technologieën. Ook ontwikkelen we principes voor ontwikkelaars om discriminatie door kunstmatige intelligentie te voorkomen. Naast het ontwikkelen van concrete handvatten, blijven we onderzoek doen om zicht te houden op de effecten van snel opkomende nieuwe technologieën en agenderen we in internationale netwerken het belang van het borgen van grondrechten.
Tijdens de coronamaatregelen is gebleken dat technologie onmisbaar is om het maatschappelijke leven in crisestijden voort te zetten. De samenleving is naar aanleiding van de crisis in rap tempo onomkeerbaar gedigitaliseerd.
Nederlanders gingen van het ene op het andere moment over op digitaal werken, winkelen en contact zoeken. Deze versnelde en verdergaande digitalisering zal het toekomstige vertrekpunt zijn. In deze sterk gedigitaliseerde samenleving moeten publieke waarden en grondrechten centraal staan.
2.1.4 Versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid
Maatschappelijke opgaven doorsnijden de departementale en interbestuurlijke indeling. Dit vereist een samenwerkende en responsieve overheid met meer oog voor gedrag en initiatieven vanuit burgers en samenleving. We zien dat dit meer vraagt van de uitvoering van beleid. De coronamaatre-gelen hebben meer dan ooit duidelijk gemaakt waar het op aan komt om problemen in de samenleving aan te pakken: een wendbare uitvoering in de publieke sector.
Het Ministerie van BZK, als hoeder van de kwaliteit en integriteit van de overheid als geheel en een goed functionerende Rijksdienst in het bijzonder, jaagt de ontwikkeling naar een wendbare uitvoering aan. Vanuit onze beleidsverantwoordelijke en coördinerende rollen voor zowel overheidsbreed als rijksbreed gemaakte afspraken en dossiers helpen wij de overheid beter te laten samenwerken. Zo werken we als één overheid die maatschappelijke vraagstukken gezamenlijk op de kaart zet en aanpakt.
Dat kan alleen als de overheid een aantrekkelijke werkgever blijft en de rijksbrede bedrijfsvoering de Rijksoverheid maximaal ondersteunt. De kwaliteit van dienstverlening staat daarbij voorop en die verbeteren we continu. De Rijksoverheid heeft ook een voorbeeldrol en draagt zelf bij aan het aanpakken van maatschappelijke opgaven, onder andere met een inclusieve organisatie en duurzame oplossingen in vastgoed en inkoop. Zo dragen we met de rijksbrede bedrijfsvoering bij aan een overheid die maatschappelijke opgaven gezamenlijk adresseert en aanpakt.
Samenwerken aan goede dienstverlening
Wij helpen met het ontwikkelen van een overheidsbrede visie op dienstverlening, het zetten van verdere stappen in de digitale agenda en het doorlichten van wet- en regelgeving. Ook organiseren we een goede bestuurlijke samenwerking tussen eigenaar, opdrachtgever en uitvoeringsorganisatie (opdrachtnemer) door het gesprek aan te gaan over gedeelde problemen en risico's en gezamenlijk op zoek te gaan naar oplossingen. Goede voorbeelden zetten we in om te inspireren en samen te leren, zoals de digitalisering van dienstverlening via de vooraf ingevulde belastingaangifte en de persoonlijke dienstverlening in de sociale zekerheid.
Goed werkgeverschap is essentieel
De coronamaatregelen hebben in 2020 het werken bij de Rijksdienst veranderd. De lessen die we hieruit kunnen trekken en de veranderingen in de manier van werken bouwen we in 2021 uit en worden verankerd in het werken bij het Rijk. Dit betreft onder meer digitale ondersteuning van werk (e-learning, videoconferencing), verbeterde voorzieningen om op afstand te werken, maar ook aandacht voor behoud van sociale cohesie om aantrekkelijk te blijven als werkgever. Het Rijk werkt daarom aan een nieuwe visie op de werkomgeving van de toekomst.
Met goede collectieve arbeidsovereenkomsten (cao's) met moderne arbeidsvoorwaarden is en blijft de overheid een aantrekkelijke werkgever. Dit is essentieel voor een goed functionerende en toekomstbestendige publieke sector. Goed werkgeverschap betekent niet alleen aandacht voor maatwerk en keuzevrijheid, maar ook voor het stimuleren van duurzame inzetbaarheid. Zo zetten werkgever en bonden bij de sector Rijk bijvoorbeeld in op een betere verdeling van de capaciteit voor het werken in rooster-diensten.
Uitvoering van het Strategische Personeelsbeleid (SPB) 2025 heeft ook in 2021 prioriteit. Zo wordt het Rijkstraineeprogramma vernieuwd en op basis van een evaluatie (in 2020) wordt de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie herijkt in een meerjarenplan voor de periode 2021-2023.
We ondersteunen overheidswerkgevers bij het maken en behouden van een veilige werkomgeving en bij het tegengaan van agressie en geweld tegen hun medewerkers. We verstrekken onder andere een financiële bijdrage aan enkele gemeenten om te experimenteren met wat wel en wat niet werkt. Ook is er budget voor ambassadeurs die in de eigen regio (centraal) ontwikkeld beleid uitdragen.
Een goed werkgever is inclusief
De Rijksdienst streeft ernaar een inclusieve organisatie te zijn waar medewerkers veilig en integer werken. We investeren in een sterk interdepartementaal netwerk op het vlak van inclusie en diversiteit, waar kennis en ervaringen worden uitgewisseld en gezamenlijke activiteiten worden ontplooid. De Rijksdienst biedt passend werk voor mensen met een arbeids-beperking, zowel binnen de eigen organisatie als ook binnen inkoopop-drachten bij externe dienstverleners.
Het wetgevingstraject voor de invoering van de EU-klokkenluidersrichtlijn is in gang gezet. De invoering is voorzien voor eind 2021. Als de evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders uit 2020 hiertoe aanleiding geeft, worden de voorgestelde wetswijzigingen betrokken in het wetgevingstraject voor de invoering van de EU-klokkenluidersrichtlijn. De verkenning naar ondersteuningsmaatregelen voor klokkenluiders (juridisch, psychosociaal en financieel) is inmiddels afgerond. Dit voorstel wordt verder uitgewerkt in 2021.
Het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de Wet normering topinkomens (WNT) wordt volgens planning eind 2020 vastgesteld. Dit onderwerp staat in 2021 op de politieke agenda en is met inzet van veel partijen tot stand gekomen. In 2019 en 2020 hebben we praktijkervaringen verzameld die de effectiviteit en doelmatigheid van de wet verder kunnen verhogen.
Maatschappelijk verantwoord omgaan met vastgoed en inkoop
Het kabinet wil Nederland verduurzamen. Daarvoor is een ambitieus klimaat- en duurzaamheidsbeleid opgesteld met een voorbeeldrol voor de Rijksoverheid. De Rijksoverheid zet stappen op weg naar een klimaatneu-trale en circulaire bedrijfsvoering en inkoop in 2030, maar de realisatie van een aantal tussendoelen ligt niet op schema. Het doel van 20% zero emissie voertuigen in 2020 wordt bijvoorbeeld niet gerealiseerd. Dit geldt ook voor terugdringen van het eigen restafval en er is nog weinig inzicht in de stand van zaken voor de circulaire ambities. Risico is dat door de gevolgen van corona de benodigde versnelling niet plaatsvindt en er verdere vertraging optreedt in de uitvoering van de inkoopstrategie van het Rijk. Tegelijkertijd geldt dat de inkoopkracht van het Rijk (€ 12 mld. op jaarbasis) een belangrijk en efficiënt instrument kan zijn om de economie toekomstbestendig te maken, zonder volgende crises over ons af te roepen.
Als gevolg van het coronavirus en de stikstofproblematiek zou de bouwsector krimpen. Het Rijksvastgoedbedrijf helpt de sector door zijn productie op peil te houden en werkzaamheden in de vastgoedportefeuille versneld te laten uitvoeren. Door stikstofarm te laten werken en bouwen wordt de sector geholpen de transitie te maken naar een stikstofarm bouwproces.
Ook in 2021 zet het Rijksvastgoedbedrijf de koers voort die met het Regionaal Ontwikkelprogramma is ingezet (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 256). Dit programma is bedoeld om met het rijksvastgoed maatschappelijke meerwaarde te realiseren. Voor rijksgronden ontwikkelen we een grondstrategie. In samenwerking met Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat en ProRail onderzoeken we welke gronden kunnen worden ingezet voor het opwekken van hernieuwbare energie. Daarvoor voert het Rijksvastgoedbedrijf gesprekken met onder andere de RES (Regionale Energiestrategie)-regio's en desbetreffende gemeenten.
EnergieRijk Den Haag
Het programma EnergieRijk Den Haag (ERDH) is een uniek samenwer-kingsverband van het Ministerie van BZK, de gemeente Den Haag en de provincie Zuid-Holland. Samen werken we aan het verduurzamen van de belangrijkste dertig
(semi-)overheidsgebouwen in het centrum van Den Haag. De drie samenwerkende overheden sturen onder andere de ERDH programmaorganisatie gezamenlijk aan. Ook kijken we regelmatig 'bij elkaar in de keuken' om zo van elkaar te leren en ervaringen uit te wisselen. Zo brengen we oplossingen voor de eigen én de gezamenlijke opgave verder. ERDH kijkt en werkt over de grenzen heen door semi-publieke partijen, private partijen en ook het hoger onderwijs actief te laten meedoen in de alliantie. Zo leren we waardevolle lessen over de werkwijze voor de energietransitie in de gebouwde omgeving.
Belangrijke dragers van de verduurzaming van de Rijksoverheid zijn de routekaarten voor de verduurzaming van rijksvastgoed, transitie naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten en de rijksbrede inkoopstrategie. Dat gebeurt onder meer via de criteria voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen en leernetwerken. Deze ontwikkelingen geven een extra stimulans om de invoering van de inkoopstrategie stevig door te zetten.
ICT, informatievoorziening en informatiebeveiliging binnen de Rijksdienst
Het Ministerie van BZK zet in op het op orde brengen en houden van informatievoorziening (IV) en ICT binnen het Rijk en uitvoeringsorganisaties. Om informatiebeveiliging en ICT bij het Rijk te versterken worden diverse maatregelen uitgevoerd. Het belangrijkste is dat informatie en data veilig en betrouwbaar zijn, dat de ICT robuust en toekomstbestendig is en dat kennis en kunde op het gebied van IV bij de medewerkers op peil is.
De doelstelling voor 2021 is een volgende stap te zetten in het versterken van de digitale weerbaarheid bij het Rijk. We zetten in op het verhogen van de veiligheid door meer rijksoverheidsorganisaties bij het Nationaal Detectie Netwerk (NDN) aan te sluiten. Daarnaast onderzoeken we in overleg met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) hoe een doorlopende kwetsbaarhedenscan kan worden ingericht. Naast deze verkenning naar het nut en noodzaak van een extra doorlopende kwetsbaarhedenscan wordt een handreiking voor rijksoverheidsorganisaties opgesteld.
Om beter grip te krijgen op de rijksbrede IV en ICT zetten we vervolgstappen. Zo werken we in 2021 aan de invoering van onder meer het besluit CIO-stelsel Rijksdienst en het kwaliteitskader voor IV-plannen. Het doel hierbij is de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de betrokken belanghebbenden binnen het CIO-stelsel Rijksdienst te verhelderen en om de kwaliteit van de IV en ICT-plannen rijksbreed naar een hoger niveau te tillen.
Het Rijks ICT-Dashboard heeft als doel om transparantie in aantallen projecten, kostenschatting en projectduur rondom ICT-projecten binnen het Rijk te verhogen. In 2021 werken we aan het verhogen van de informa-tiewaarde van het Rijks ICT-Dashboard (onder andere door het toevoegen van meer actuele informatie) en door informatie toe te voegen over ICT-beheer- en onderhoudsaspecten.
Het doel van het Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) is om samenwerking binnen het hele Rijk op het terrein van informatiehuishouding te verbeteren. Daartoe ontwikkelen we kaders en voorzieningen voor het archiveren van websites en e-mail.
Coronamaatregelen in incidentele suppletoire begrotingen
De afgelopen maanden zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van BZK zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual.
Tabel 2 Budgettaire gevolgen coronamaatregelen in incidentele suppletoire begrotingen (bedragen x € 1.000) |
||
Maatregel |
Bedrag 2020 |
2021 Bijbehorende brieven |
Incidentele suppletoire begroting inzake maatregelen doorbouwen tijdens de coronacrisis en vergoeding rouwvervoer (Kamerstukken II 2019/20, 35478, nr. 1) |
170.000 |
0 Maatregelen doorbouwen tijdens de coronacrisis 0 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 650) |
Incidentele suppletoire begroting inzake corona maatregelen |
7.999 |
0 Steun- en herstelpakket |
De begroting van het Ministerie van BZK is in 2020 verhoogd met een bedrag van in totaal € 178 mln. Het betreft ten eerste € 100 mln. woning-bouwimpulsmiddelen die vanuit de Aanvullende Post overgeheveld zijn naar de begroting van BZK. De middelen zijn uit 2023 naar voren gehaald, waarbij € 50 mln. wordt ingezet als stimulans voor huisvesting van kwetsbare groepen en € 50 mln. voor het versneld realiseren van betaalbare woningen. Daarnaast is € 20 mln. beschikbaar gesteld voor doorbouwlo-caties om gemeenten in staat te stellen vertraging in de planfase aan te pakken en € 50 mln. voor de renovatie en verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Ook wordt er € 8 mln. beschikbaar gesteld voor compensatie voor lokale culturele voorzieningen.
2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties
Tabel 3 Opbouw uitgaven (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Art. |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand begroting 2020 (inclusief NvW) |
6.195.972 |
5.922.560 |
5.915.655 |
6.017.429 |
6.083.204 |
- |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
361.636 |
363.126 |
172.908 |
43.512 |
43.016 |
76.199 |
|
Mutatie incidentele suppletoire begrotingen 2020 |
199.999 |
95.550 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Belangrijkste mutaties |
|||||||
1 Digitaal hulpmiddel uitslagvaststelling verkiezingen |
1 |
|
|
750 |
3.250 |
1.090 |
0 |
2 Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie |
3 |
33.860 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
3 Financieringsfaciliteit Binnenstedelijke Transformatie |
3 |
0 |
20.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4 Huurtoeslag |
3 |
0 |
|
|
|
|
|
5 Versnellen en intensiveren woningbouwimpuls |
3 |
0 |
150.000 |
|
|
0 |
0 |
6 Flexpools |
3 |
0 |
20.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
7 STEP |
4 |
|
9.500 |
18.951 |
0 |
0 |
0 |
8 SAK |
4 |
|
10.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
9 Regionale Energie Strategieën Klimaatakkoord |
4 |
0 |
12.500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
10 Impuls doorbouwen verduurzaming sportverenigingen |
4 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
11 Urgenda middelen RRE MKB |
4 |
3.000 |
30.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
12 Verduurzaming woningen (SEEH) |
4 |
0 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
0 |
0 |
13 MOOI regeling |
4 |
0 |
4.500 |
9.000 |
7.500 |
9.000 |
0 |
14 Kasschuif Omgevingswet |
5/11 |
|
10.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
15 Basisregistratie Ondergrond |
5 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
16 Gebiedsontwikkeling Woningbouwlocaties |
5 |
0 |
5.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
17 Investeringsfonds Generieke digitale infrastructuur |
6 |
0 |
0 |
55.751 |
0 |
0 |
0 |
18 Niet-huisvestingskosten |
9 |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
19 Niet-bestede middelen 2019 Groningen |
10 |
11.044 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
20 Versterkingsoperatie Groningen |
10 |
39.700 |
6.334 |
6.334 |
6.334 |
0 |
0 |
Overige mutaties |
10.834 |
683 |
52.328 |
51.290 |
|
6.192.061 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
6.790.534 |
6.642.953 |
6.158.677 |
6.056.315 |
6.096.590 |
6.230.260 |
Bij de eerste suppletoire begroting 2020 is meerjarig in totaal € 8,5 mln. beschikbaar gesteld voor investeringen in het digitaal hulpmiddel voor het berekenen van de verkiezingsuitslag en het betrouwbaar gebruik daarvan. Middels deze kasschuif worden de beschikbare middelen in het juiste kasritme gezet.
De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) aan het Rijk. De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG. De afdracht over het boekjaar 2019 bedraagt afgerond € 33,9 mln.
De Financieringsfaciliteit voor Binnenstedelijke Transformatie wordt geïntensiveerd met € 20 mln. waarmee kortlopende leningen aan ontwikkelaars versterkt kunnen worden om voormalige winkels, kantoren, horecagelegenheden en bedrijventerreinen te herontwikkelen naar woningen.
Met een verplichte huurverlaging wordt invulling gegeven aan de motie Kox. Dit leidt tot inverdieneffecten op de huurtoeslag. Afhankelijk van de mate van aanspraak op de huurverlaging leidt dit tot een maximum inverdieneffect van € 38 mln.
De woningbouwimpuls wordt geïntensiveerd met € 50 mln. in 2021 voor diverse maatregelen gericht op het wegnemen van knelpunten in de woningbouw in combinatie met wederkerige afspraken over de programmering van de woningbouw. Waaronder het stimuleren van woningbouw voor kwetsbare groepen en ouderen. Daarnaast wordt er € 100 mln. van de woningbouwimpuls naar voren gehaald om in 2021 te investeren.
Er wordt € 20 mln. ingezet in 2021 voor flexpools, waardoor er flexibele inzet van capaciteit beschikbaar is voor gemeenten voor ondersteuning in de voorfase van de woningbouw.
De Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) is een regeling voor het verduurzamen van woningen. De aanvragen konden tot eind 2018 worden ingediend. De subsidies worden twee jaar na verlening vastgesteld en uitbetaald. De regeling bleek eind 2018 overtekend, waardoor er een wachtlijst is met aanvragen. Zodra er een aanvraag uitvalt, wordt een aanvraag van de wachtlijst in behandeling genomen. Dit heeft effect op het kasritme, want de termijn van twee jaar gaat dan opnieuw in. Daarnaast speelt ook de corona-uitbraak, waardoor aanvragers verzoeken tot uitstel hebben ingediend. Het tijdig opnemen van de energie-index in woningen gaat moeizamer. Daarom hebben aanvragers een half jaar uitstel gekregen. Middels deze kasschuif wordt het kasbudget in het juiste ritme gezet.
In overleg met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en RVO.nl is besloten dat de wijkgerichte aanpak aardgasvrij koopwoningen (SAK) per 1 januari 2021 in de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) regeling wordt opgenomen, zodat het aantal verschillende regelingen zoveel mogelijk wordt beperkt. De SAK-middelen uit 2020 schuiven middels een kasschuif door naar 2021.
Vanaf de Aanvullende Post is er € 12,5 mln. overgeheveld naar de begroting van BZK voor de Regionale Energie Strategieën (RES). Het doel van de RES is een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van hernieuwbare energieopwekking, warmte(rest)bronnen en bijbehorende infrastructuur. De RES en transitievisies warmte zullen worden geborgd in met name de gemeentelijke omgevingsvisies en omgevingsplannen, hierop is de Omgevingswet van toepassing. In een RES-regio werken overheden met maatschappelijke partners, netbeheerders, het bedrijfsleven en waar mogelijk bewoners, regionaal gedragen keuzes uit. Dit doen zij voor de opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag- en energie-infrastructuur. De € 12,5 mln. wordt onder meer ingezet voor een expertpool om regio's vanuit centraal ontwikkelde kennis en vaardigheden te ondersteunen, het bevorderen van participatie van bewoners en het onderzoeksprogramma Waterbeheer en Regionale Energiestrategieën.
Middels de incidentele suppletoire begroting (Kamerstukken II 2019/20, 35478, nr. 1) is € 50 mln. beschikbaar gekomen als investeringsimpuls voor verduurzaming van bestaande sportaccommodaties en scholen in het primair en voortgezet onderwijs. Hiervan wordt € 10 mln. overgeboekt naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om een impuls te geven aan de verduurzaming van sportaccommodaties via de subsidieregeling Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties.
Dit betreft middelen voor de maatregelen die in het kader van de invulling van het Urgenda-vonnis voor de regeling reductie van energieverbruik (RRE) beschikbaar worden gesteld voor midden- en kleinbedrijven (mkb's). Daarnaast wordt er een subsidie verstrekt voor Natuur & Milieu ten behoeve van het opleidingsprogramma en de bewustwordingscampagne voor monteurs en doe-het-zelvers voor installatie en onderhoud van hybride warmtepompen.
Voor de verduurzaming van woningen stelt het kabinet € 15 mln. beschikbaar in de jaren 2021 tot en met 2023 om de komende jaren extra ondersteuning te bieden aan woningeigenaren die hun woning verduurzamen. Het budget wordt via de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH)/Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) beschikbaar gesteld.
In het kader van de Integrale Kennis en Innovatieagenda van het Klimaat-akkoord en van het topsectorenbeleid is de missie vastgesteld en geïnstrumenteerd om te komen tot een CO2 vrije gebouwde omgeving in 2050. Dit gebeurt via drie Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma's: Versnelling van Energierenovaties (MMIP 3), Duurzame warmte en koude (MMIP 4) en het Energiesysteem in Evenwicht (MMIP 5). Binnen de programma's ondersteunt het Rijk R&D-investeringen van grootschalige samenwerkingsverbanden tussen marktpartijen en kennisinstellingen. Deze ondersteuning krijgt vorm via de MOOI-regeling. Vanwege grote gebleken belangstelling voor deze MOOI-regeling is besloten hiervoor budget naar voren te halen. Daarmee kan een versnelling worden gegeven aan de benodigde transitie en kunnen bedrijven worden ondersteund om in economisch onzekere tijden te blijven investeren
De combinatie van een stevige implementatieopgave en de maatregelen rond het coronavirus heeft grote impact op alle partijen die werken aan de Omgevingswet. Dit vraagt extra tijd, de Kamer is daarover in het voorjaar 2020 geïnformeerd (Kamerstukken 2019/2020, 33118, nr. 139). Het Rijk en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen hebben overeenstemming bereikt over een uitstelperiode van één jaar (Kamerstukken 2019/2020, 33118, nr. 145), wat inhoudt dat de nieuwe ingangsdatum 1 januari 2022 wordt. Een deel van de beschikbare middelen komt dit jaar niet tot uitputting en wordt middels een kaschuif meegenomen naar 2021.
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ontvangt een bijdrage voor TNO. TNO verzorgt het kader van de implementatie van de Wet Basisregistratie Ondergrond (BRO) voor de realisatie van de Landelijke Voorziening inclusief BRO-loket.
Voor de uitwerking van gebiedsontwikkelingen wordt een ontwikkelbudget van € 5 mln. beschikbaar gesteld. Over de inzet hiervan wordt in de Bestuurlijke Overleggen in het komende najaar en voorjaar besloten.
Voor 2022 zijn middelen vanaf de Aanvullende Post overgeheveld naar de begroting van BZK. Het betreft middelen voor gezamenlijke doorontwik-keling en innovatie van de digitale overheid. De bestemming van de Investeringspost wordt afgestemd in de governance van de digitale overheid (Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid: OBDO). Hierbij zijn de agenda NL DIGIbeter en het Programmaplan Basisinfrastructuur leidend.
Dit betreft overboekingen voor de niet-huisvestingskosten in relatie tot project Renovatie Binnenhof naar de begrotingen van de Staten-Generaal (IIA), de Raad van State (IIB) en het Ministerie van Algemene Zaken (III).
Het Ministerie van EZK boekt de overgebleven budgetten uit 2019 over aan het Ministerie van BZK voor de budgetten die bij Nota van Wijziging op de begroting van 2020 naar de begroting van BZK zijn overgekomen.
Voor de versterkingsoperatie Groningen worden middelen overgeheveld van de Aanvullende Post naar de begroting van BZK. De middelen worden onder andere ingezet voor het scholenprogramma, de inpassingskosten voor gemeenten bij de versterkingswerkzaamheden en de rijksbijdrage voor het uitvoeren van sloop/nieuwbouw in de vergeten hoek van Appingedam en de Zandplaten Zuid in Delfzijl.
Tabel 4 Opbouw ontvangsten (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Art. |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand begroting 2020 (inclusief NvW) |
729.449 |
722.547 |
669.279 |
662.479 |
623.481 |
- |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
|
|
|
|
|
|
|
Belangrijkste mutaties |
|||||||
1 Waterschapsverkiezingen |
1 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2 Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie |
3 |
33.860 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
3 Surplus eigen vermogen DHC |
3 |
3.118 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4 Huurtoeslag |
3 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5 Diverse afrekeningen 2019 |
5 |
2.829 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige mutaties |
410 |
|
|
|
|
614.128 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
763.156 |
666.431 |
608.452 |
607.627 |
571.129 |
560.728 |
De waterschapsverkiezingen worden een keer in de vier jaar georganiseerd door de gemeenten. De kosten die de gemeenten hiervoor maken worden vergoed door de Waterschappen. Met ingang van 2020 gebeurt dat via een structurele toevoeging aan de algemene uitkering van het gemeentefonds van € 2,8 mln. per jaar. Dit bedrag wordt overgeboekt vanuit de begroting van BZK. Daar tegenover incasseert het Ministerie van BZK jaarlijks eenzelfde bedrag bij de Waterschappen.
De Stichting WEW betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de NHG aan het Rijk. De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG. De afdracht over het boekjaar 2019 bedraagt afgerond € 33,9 mln.
Uit het jaarverslag 2019 blijkt dat het eigen vermogen hoger is dan de toegestane 5% (regeling Agentschappen). Het surplus van € 3,2 mln. vloeit terug naar het moederdepartement.
De Belastingdienst verlaagt vanwege de gevolgen van corona tijdelijk de invorderingsrente. Dit leidt tot minder ontvangsten bij de huurtoeslag. Deze lagere rente-ontvangsten worden generaal gecompenseerd.
Dit betreft ontvangsten als gevolg van diverse afrekeningen 2019 met onder andere het Kadaster, UBR/KOOP en Geonovum.
Op 18 december 2018 hebben de UvW, de VNG, het IPO en het Rijk de beheeroverkomst DSO-LV ondertekend. De overeenkomst regelt onder andere de inhoud en de uitvoering van de beheertaak, de financieringen de samenwerkingsafspraken voor een optimale werking van het Digitaal stelsel Omgevingswet landelijke voorziening. Op grond van de beheerover-eenkomst DSO-LV draagt het IPO vanaf 1 januari 2020 jaarlijks circa € 1,6 mln. bij aan de kosten.
2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven
Tabel 5 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bedragen x € 1.000)
Art. nr. Naam artikel (€ totale uitgaven artikel) |
Juridisch verplichte |
Niet-juridisch |
Bestemming van de niet-juridisch verplichte |
uitgaven |
verplichte uitgaven |
uitgaven |
|
1 Openbaar bestuur en democratie (66.153) |
58.618 (89%) |
7535 (11%) |
|
|
|||
|
|||
|
|||
3 Woningmarkt (4.828.368) |
4.467924 (93%) |
360.444 (7%) |
|
|
|||
|
|||
4 Energietransitie gebouwde omgeving en |
417333 (95%) |
19.996 (5%) |
|
bouwkwaliteit (437.329) |
|||
|
|||
5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet |
84.880 (86%) |
13.877 (14%) |
|
(98.757)
-
-Gebiedsontwikkeling (3.721)
-
-Kadaster (Basisregistraties) (2.205)
-
-Ruimtelijk instrumentarium (diversen) (1.352)
-
-Overig (1.920)
6 Overheidsdienstverlening en 142.279 (84%) 28.051 (16%) - Overheidsdienstverlening (8.501)
informatiesamenleving (170.330)
-
-Informatiebeleid (6.249)
-
-Identiteitsstelsel (4.435)
-
-RVIG (3.828)
-
-Overig (5.038)
Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
7 (34.264) 25.488 (74%) 8.776 (26%) - Bedrijfsvoeringsbeleid (5.606)
-
-Werkgeversbeleid (2.121)
-
-Overig (1.049)
9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (141.846) 134.177 (95%) 7.669 (5%) - RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting) (3.833)
-
-RVB (Onderhoud- en beheerkosten) (2.401)
-
-RVB (Bijdrage voor monumenten) (1.435)
10 Groningen versterken en perspectief (114.297) 100.200 (88%) 14.097 (12%) - Versterkingsoperatie (6.334)
-
-Nationaal programma Groningen (5.000)
-
-Werk en onderzoeksbudget (2.763)
€ 460.445
Totaal aan niet verplichte uitgaven
2.4 Strategische evaluatieagenda
In lijn met de derde voortgangsrapportage Inzicht in Kwaliteit (Kamerstukken II 2019/20, 31865, nr. 168) worden in de begroting van 2021 stappen gezet richting een strategische evaluatieagenda (SEA).
De begroting van 2021 is een overgangsjaar waarin nadere invulling wordt gegeven aan de SEA. Dat leidt ertoe dat in plaats van de meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen hier de strategische evaluatieagenda wordt getoond. Het onderstaande overzicht strategische onderzoeken biedt inzicht in en toelichting bij een selectie van strategische onderzoeken in aansluiting op de beleidsprioriteiten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in 2021. Het volledige overzicht 'Evaluatie- en overig onderzoek', inclusief de geplande beleidsdoorlichtingen, is te vinden in bijlage 5.
Tabel 6 Overzicht strategische onderzoeken
Artikelonderdeel |
Strategische onderzoeken |
Afronding |
Sterke en levendige democratie |
||
Studiegroep Interbestuurlijke en Financiële verhoudingen |
2020 |
|
1.1 Bestuur en regio |
Evaluatie Interbestuurlijk Programma (IBP) |
2020 |
Evaluatie programma Sociaal Domein |
2021 |
|
1.2 Democratie |
Monitor Democratie in Actie |
2021 |
Duurzaam wonen en leven in heel Nederland |
||
3.3 Woningbouw |
Woningbouwimpuls monitoring |
2021 |
4.1 Energietransitie gebouwde omgeving |
Monitoring en evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken |
2022 |
Beleidsdoorlichting Energietransitie en duurzaamheid |
2021 |
|
5.1 Ruimtelijke ordening |
IBO Ruimtelijke Ordening |
2021 |
Monitor NOVI |
2021 |
|
Een waardegedreven digitale overheid |
||
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid, en informatiesamenleving |
Monitor tevredenheid overheids-dienstverlening |
2021 |
6.6 Investeringspost Digitale Overheid |
Beleidsdoorlichting investeringspost Digitale overheid |
2021 |
Versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid |
||
7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid |
Brede evaluatie organisatiekaders van het Rijk |
2021 |
9.1 Doelmatige rijkshuisvesting |
Beleidsdoorlichting doelmatige rijkshuisvesting |
2021 |
Sterke en levendige democratie
Het Ministerie van BZK werkt samen met het Rijk en de medeoverheden aan een betrouwbaar, eigentijds en goed functionerend democratisch bestuur. We versterken en vernieuwen de democratie zodat elke stem gehoord wordt, zodat mensen vertrouwen hebben in hun bestuur en zodat inwoners met goede ideeën de ruimte hebben voor eigen initiatief. Evaluatie en onderzoek dragen bij aan het bereiken van deze beleidsprioriteiten.
Studiegroep interbestuurlijke en financiële verhoudingen Deze studiegroep doet concrete aanbevelingen met betrekking tot de voorwaarden die nodig zijn om gezamenlijk en gelijkwaardig op te kunnen trekken als één overheid. De Studiegroep levert - vertrekkend vanuit de maatschappelijke ontwikkelingen en opgaven - concrete beleidsopties op die de kwaliteit van de interbestuurlijke verhoudingen bevorderen ten bate van het vermogen van het openbaar bestuur om beter in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen en opgaven.
Evaluatie Interbestuurlijk Programma (IBP)
In opdracht van het programmateam Interbestuurlijk Programma (IBP) heeft adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) een onderzoek uitgevoerd naar de ervaringen met twee jaar IBP. Wat is er in de praktijk terechtgekomen van de IBP-uitgangspunten? Heeft interbestuurlijke samenwerking tot (andere) resultaten geleid? Hoe hebben medewerkers van het Rijk en de koepels hun betrokkenheid bij de opgaven ervaren? De lessen en aanbevelingen uit het onderzoek worden gebruikt bij de uitvoering van het IBP in de komende periode en bij het vervolg na het IBP.
Evaluatie programma Sociaal Domein
Het Programma Sociaal Domein is voor vier jaar ingesteld, de facto tot het aantreden van het volgende kabinet. Het Programma werkt in opdracht van de Brede regietafel Sociaal Domein. Na in de beginfase te hebben ingezet op zestien trajecten heeft het programma zich ontwikkeld naar een netwerk van gemeenten en rijkspartijen. Doel van de evaluatie is om een bijdrage te leveren aan de beslissing om al dan niet door te gaan met het programma, en zo ja, op welke wijze.
Monitor Democratie in Actie
Het kabinet zet in op de versterking van lokale democratie en bestuur. Een belangrijk instrument daarvoor is het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie, dat in het najaar van 2018 is gelanceerd. Dit programma is een gezamenlijk initiatief van het Ministerie van BZK, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de beroeps- en belangenverenigingen in het decentraal bestuur. Onderzoeksbureau BMC monitort de uitvoering van het programma. Het doel van monitoring is om periodiek te volgen wat de resultaten en, zo veel als mogelijk, effecten zijn van de ingezette acties. Monitoring vormt zodoende een basis voor de evaluatie. Daarnaast is het streven om al tijdens de uitvoering van het actieprogramma te leren. Wat leveren bepaalde activiteiten op? Zijn er onvoorziene (neven)effecten? Onder welke voorwaarden slaagt of faalt een actie? Wat moet of kan er anders?
Duurzaam wonen en leven in heel Nederland
Met onder andere de bouwopgave en de verduurzamingsopgave staat Nederland voor grote uitdagingen. Ruimte in Nederland is daarbij schaars. Er is behoefte aan kennis hoe we deze opgaven zo doeltreffend en doelmatig mogelijk kunnen uitvoeren, en hoe de overheid zich daarbij het beste kan organiseren. Onderstaande onderzoeken dragen daaraan bij.
Woningbouwimpuls monitoring
De woningbouwimpuls van € 1 mld. beoogt het woningtekort in te lopen door de bouw van betaalbare woningen met een focus op regio's waar de toegankelijkheid het meest onder druk staat te ondersteunen. De woningbouwimpuls moet zorgen voor de bouw van extra (betaalbare) woningen die anders niet of later gebouwd zouden zijn. Om de effectiviteit vast te stellen wordt gebruik gemaakt van een nulmeting, een jaarlijkse monitor en een eindevaluatie, uiterlijk binnen zeven jaar na beëindiging van het besluit. Met de nulmeting wordt een foto gemaakt van het huidige regionale woningtekort en de stand van de centrale doelen van de woningbouwimpuls. Jaarlijks monitoren we de voortgang van projecten aan de hand van afspraken die we met gemeenten maken. De monitor kan gebruikt worden om de regeling aan te passen als dat nodig blijkt. Op basis van gegevens uit de nulmeting en de monitor wordt de effectiviteit van de impuls geëvalueerd, door projecten die met de impuls tot stand zijn gekomen te vergelijken met vergelijkbare projecten die geen steun hebben ontvangen.
Beleidsdoorlichting energietransitie en duurzaamheid Met de beleidsdoorlichting wordt onderzocht in hoeverre het beleid op artikel 4.1 duurzaamheid en energietransitie gericht op verduurzaming en het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving doeltreffend en doelmatig is geweest in de periode 2015 tot en met 2020. In de beleidsdoorlichting wordt binnen het verduurzamingsbeleid op artikel 4.1 onderscheid gemaakt in enerzijds het beleid in het kader van het Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving (KAGO) en anderzijds het al langer lopende beleid in het kader van het Energieakkoord en het Woonakkoord uit 2013 en alle aanvullende afspraken. Deze onderverdeling wordt gemaakt, omdat het beleid in het kader van het Klimaatakkoord betrekkelijk recent is. Het Klimaatakkoord is gesloten in juni 2019 en is daarmee per 2020 nog maar net in gang gezet.
Monitor en evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken De monitoring van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) is een belangrijke prioriteit, omdat deze waardevolle informatie biedt voor de wijkgerichte aanpak, de regierol van gemeente daarbinnen en de dooront-wikkeling van de aanpak. Deze (ex-post) evaluatie wordt in 2023 opgeleverd en heeft raakvlakken met de evaluatie van de Regionale Energie Strategieën (RES). Tevens vindt er voor 1 oktober 2020 ook een tussentijdse evaluatie (ex-durante) plaats van het PAW.
Interdepartementaal Beleidsonderzoek Ruimtelijke ordening Ruimtelijke ordening is een domein overstijgend onderwerp. Er is in de laatste jaren sprake van een toenemende ruimtedruk in Nederland vanuit verschillende concurrerende functies. Nederland is nog niet af en het inpassen van alle opgaves is een grote uitdaging. Deze opgaven worden ook samengebracht in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) dient in deze veranderende context te worden bezien. De focus van dit IBO ligt op de governance van de ruimtelijke ordening; hoe ziet het geheel aan sturing op ruimtelijke ordening er uit? Hoe zijn de check's en balances? Wie heeft welke (beleids)verantwoordelijkheid, beslisbevoegdheid en sturingsinstrumenten?
Monitor NOVI
Uitvoering geven aan de doelstellingen uit de NOVI is een proces voor de lange termijn. Met behulp van een terugkerende cyclus van vier jaar wordt de uitvoering gemonitord. Onderdeel van die cyclus is de tweejarige monitor NOVI. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) brengt in samenwerking met andere onderzoeksinstuten elke twee jaar de ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving in beeld. Door deze ontwikkelingen te vergelijken met doelstellingen of beoogde trends wordt aangegeven voor welke onderwerpen (verdere) beleidsinzet nodig is.
Een waardegedreven digitale overheid
Het Ministerie van BZK werkt aan een inclusieve, digitale, veilige, toegankelijke en transparante overheid. Het Ministerie van BZK kan hier veelal niet alleen voor zorgen en werkt daarom samen met medeoverheden als gemeenten, provincies en uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst en de Kamer van Koophandel (KvK). Evaluatieonderzoek vindt daarom plaats in samenwerking met uitvoeringsorganisaties en andere overheden.
Tevredenheid overheidsdienstverlening
Ter onderbouwing van het digitale inclusiebeleid worden diverse onderzoeken gedaan, die zowel ondersteunend aan de huidige beleidsinstrumenten als richtinggevend aan toekomstig beleid zijn. In onze digitaliserende samenleving staan grootse veranderingen te wachten voor iedereen: niet alleen komen er steeds meer nieuwe toepassingen bij onder de noemer Internet-of-Things, ook worden traditionele, offline producten en diensten in toenemende mate enkel nog online aangeboden. Digitale ongelijkheden zijn daardoor snel aan verandering onderhevig. Doorlopend en vernieuwend onderzoek is nodig om hiertoe beleidsinstrumenten te kunnen ontwikkelen.
De jaarlijkse monitor 'Oordeel burgers en bedrijven over de overheids-dienstverdeling' geeft inzicht in de kwaliteit en tevredenheid overheidsdienstverlening en maakt inzichtelijk hoe men de overheidsdienstverlening ervaart. Samen met actieve monitoring op het gebied van digitale toegankelijkheid, vaardigheden en bewustzijn kan het digitale inclusiebeleid bijdragen aan een grotere tevredenheid over de overheidsdienstverlening.
Beleidsdoorlichting investeringspost digitale overheid De investeringspost bestaat uit interbestuurlijke opgehaalde middelen om innovatie in de Digitale overheid te bundelen. De middelen worden ingezet voor doorontwikkeling en innovatie van generieke digitale infrastructuur (GDI) voorzieningen en/of voor actielijnen zoals opgenomen in NL DIGIbeter. De investeringspost is niet alleen budget van BZK, maar aan het budget is ook bijgedragen door andere ministeries en overheden. De centrale vraag voor deze doorlichting is daardoor: zijn de interbestuurlijk opgehaalde middelen door het Ministerie van BZK doelmatig en doeltreffend ingezet?
Versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid
Het Ministerie van BZK streeft naar een overheid die haar maatschappelijke taken op professionele wijze uitvoert en waar de samenleving op kan vertrouwen. Goed werkgeverschap, maatschappelijk verantwoord omgaan met vastgoed en inkoop en een veilige informatievoorziening zijn daarbij van groot belang. Er worden uiteenlopende onderzoeken ingezet om het functioneren van de Rijksdienst blijvend te verbeteren.
Brede evaluatie organisatiekaders van het Rijk De Staatssecretaris van BZK en de Minister van Financiën hebben de wettelijke verplichting om specifieke kaders, die de organisatie van rijksorganisaties met een bepaalde zelfstandige positie reguleren, periodiek te evalueren. In de periode 2020-2021 dienen deze evaluaties uitgevoerd te worden. In afstemming met het Ministerie van Financiën is besloten om deze wettelijke evaluatietaken te combineren in een brede evaluatie.
Beleidsdoorlichting doelmatige rijkshuisvesting
Met de beleidsdoorlichting wordt onderzocht of de uitvoering van het Rijks-huisvestingsbeleid doeltreffend en doelmatig is geweest voor zover voor deze uitvoering middelen van artikel 9 'Uitvoering Rijksvastgoedbeleid' van de begroting van BZK in de periode 2015 tot en met 2020 zijn ingezet. De doorlichting heeft betrekking op zowel artikelonderdeel 9.1 Doelmatige huisvesting als artikelonderdeel 9.2 Beheer materiële activa. In deze doorlichting zal in beeld worden gebracht welke factoren een doelmatige en doeltreffende uitvoering hebben bevorderd of juist belemmerd.
2.5 Overzicht van risicoregelingen
Tabel 7 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)
Art. |
Omschrijving |
Uitstaande Garanties 2019 |
Geraamd te verlenen 2020 |
Geraamd te vervallen 2020 |
Uitstaande garanties 2020 |
Geraamd te verlenen 2021 |
Geraamd te vervallen 2021 |
Uitstaande Garanties 2021 |
Garantie plafond |
Totaal plafond |
7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid |
Rijkshypotheekgaranties 17 |
0 |
6 |
11 |
0 |
2 |
9 |
9 |
||
Totaal |
17 |
0 |
6 |
11 |
0 |
2 |
9 |
9 |
Rijkshypotheekgaranties
Het betreft de aflopende regeling Rijkshypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid gecreëerd om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossingop een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Er is nog één garantie geldig. De garantie vervalt in 2024. Het theoretische risico bedraagt in 2021 € 9.000 . Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.
Overzicht achterborgstellingen
Achterborgstelling Sociale Woningbouw (WSW)
Tabel 8 Achterborgstelling Sociale Woningbouw (WSW) (bedragen x € 1 mln.) |
|||
Omschrijving |
20191 |
20202 |
20212 |
Achterborgstelling |
80.061 |
84.000 |
87.100 |
Bufferkapitaal |
526,5 |
517,9 |
508,9 |
Obligo |
3.036 |
3.189 |
3.308 |
Stand risicovoorziening |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
1 Bron: jaarrekening WSW.
2 Prognose.
Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) staat borg voor de leningen die deelnemende woningcorporaties aantrekken voor de bouw van sociale huurwoningen en andere DAEB-activiteiten (Diensten van Algemeen Economisch Belang) zoals renovatie. Het WSW zorgt er op die manier voor dat deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. De borgstelling is ingebed in een zekerheidsstructuur waarbij verliezen opgevangen worden door de sector zelf (sanering, obligo of eigen risico-vermogen van het WSW). Indien deze zekerheden niet toereikend zijn, dan kan het WSW aanspraak doen op het Rijk en de gemeenten - als achterborg - voor renteloze leningen (ieder voor 50%). Deze situatie heeft zich nog nooit voorgedaan en wordt op basis van de huidige prognose ook niet verwacht.
Het WSW stuurt op een zekerheidsniveau van 99%. Dit betekent dat het WSW in een bepaald jaar voor de dekking van zijn eventuele verliezen met 99% zekerheid geen beroep hoeft te doen op de achtervang. Uit de prognoses volgt dat de achterborgstelling (bedrag aan gegarandeerde leningen) komende jaren iets toeneemt. Als gevolg daarvan neemt ook het obligo licht toe. Voor het bufferkapitaal (eigen vermogen plus voorzieningen) wordt in 2021 net als in 2020 een daling voorzien. Dit heeft te maken met de uitgaven die WSW voorziet op basis van de betaalverplichtingen voor de dienst der lening van woningcorporaties Stichting Humanitas Huisvesting (SHH) en Woningstichting Geertruidenberg (WSG).
Achterborgstelling Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)
Tabel 9 Achterborgstelling Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)
(bedragen x € 1. mln.) |
|||
Omschrijving |
20191 |
20202 |
20212 |
Gegarandeerd vermogen |
197.000 |
202.524 |
214.501 |
Risicodragend gegarandeerd vermogen |
5.600 |
Geen prognose |
Geen prognose |
Bufferkapitaal (Fondsvermogen) |
1.437 |
1.516 |
1.601 |
Obligo |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Stand risicovoorziening |
201 |
275 |
353 |
1 Bron: jaarrekening WEW. 2 Prognose. |
De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk vormt de achtervang van het WEW. Dit betekent dat het Rijk een achtergestelde renteloze lening aan het WEW zal verschaffen zodra het WEW onvoldoende vermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen. Tot 2011 vormde het Rijk samen met de gemeenten de achtervang van het WEW. Vanaf 1 januari 2011 vervult alleen het Rijk deze rol. Voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang. Een geldnemer betaalt voor een hypothecaire lening met NHG een eenmalige premie van 0,7% aan het WEW, waarvan het WEW 0,3%-punt afdraagt aan het Rijk als vergoeding voor diens rol als achtervanger. Deze achtervang vergoeding wordt gestort in de in de tabel genoemde risicovoorziening waaruit een eventuele aanspraak op de achtervang allereerst zal worden opgevangen.
Het gegarandeerd vermogen is het bedrag aan hypotheken waarop een NHG is afgegeven verminderd met het bedrag aan garanties dat is vervallen door volledige aflossing, oversluiting of gedwongen verkopen verminderd met de annuïtaire daling van de garantie. Nieuwe garanties zullen een positief effect op het gegarandeerd vermogen hebben. Het gegarandeerd vermogen is geen weergave van het risico dat het WEW en de overheid (als achtervanger van het fonds) lopen. Tegenover de hypothecaire leningen staat de actuele waarde van de desbetreffende woningen. Het risicodragend gegarandeerd vermogen is het vermogen gecorrigeerd voor de waarde van de desbetreffende woningen bij gedwongen verkoop en is daarmee een inschatting van de maximale schadelast voor het WEW als alle lopende hypotheekgaranties uitmonden in een gedwongen verkoop. Eind 2019 bedroeg het risicodragend gegarandeerd vermogen € 5,6 mld.
3.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een slagvaardig en betrouwbaar openbaar bestuur waarop inwoners kunnen vertrouwen. Een openbaar bestuur dat samen met de samenleving in staat is de maatschappelijke opgaven op te lossen. Veranderingen in onze maatschappij beïnvloeden hoe ons bestuur en onze democratie werkt. Om waarden als legitieme besluitvorming, slagkrachtig openbaar bestuur en transparantie daarbij te behouden en democratische waarden en vrijheden te borgen en versterken, is continue aandacht nodig voor de werking en inrichting van democratie en bestuur.
De Minister van BZK heeft de zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land.
Burgers verlangen in toenemende mate maatwerk van de overheid. Dat vraagt om een overheid die in kan spelen op hun individuele behoeften en om kan gaan met uiteenlopende maatschappelijke opgaven op verschillende schaalniveaus. Daarnaast zijn er grote maatschappelijke opgaven die we als overheden alleen samen met de samenleving kunnen oplossen. Om hier goed op in te kunnen spelen organiseren we de overheid zo dicht mogelijk bij de burger en met betrokkenheid van de burger.
Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is een gezamenlijke inzet van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk nodig. Niet alleen om zo effectief en efficiënt mogelijk te werken, maar met voortdurende aandacht voor de legitimatie van het overheidshandelen. De belangrijkste pijler daarin is de democratische legitimatie, maar vloeit die legitimatie ook voort uit het dagelijks contact tussen overheid en burger.
De slagvaardigheid en legitimatie van het openbaar bestuur vraagt om een zo helder mogelijke taakverdeling tussen de overheden, financiering die daarbij aansluit, draagkracht in de uitvoering, onderlinge afstemming en samenwerking, betrokkenheid van burgers, ruimte voor maatwerk en zorg voor en toerusting van de mensen werkzaam in het openbaar bestuur.
De basis hiervoor ligt in de Grondwet (GW), de Gemeente- en Provinciewet (Gemw en PW), de Financiële-verhoudingswet (FVW), de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), de Kieswet (KW), de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) en de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.
De Minister van BZK heeft hierin een stimulerende, financierende, regisserende en uitvoerende rol.
Stimuleren
-
-Om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te versterken stimuleert de Minister van BZK de samenwerking tussen overheden en het werken als één overheid, onder meer via het interbestuurlijk programma (IBP) en de regiodeals. De minister bevordert innovatieve werkwijzen via Agenda stad en de City Deals.
-
-Ter versterking van het democratisch bestel werkt de Minister van BZK aan een sterkere verbinding van inwoner en overheid, aan betere toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers en aan een weerbaarder bestuur. De minister stimuleert en faciliteert betrokken partijen en draagt zorg voor kennisontwikkeling en -verspreiding. Concrete voorbeelden zijn het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie en Netwerk Weerbaar bestuur.
Financieren
-
-Op basis van de FVW is de Minister van BZK - samen met de Staatssecretaris van Financiën (de fondsbeheerders) - verantwoordelijk voor het beheer van het gemeente- en provinciefonds. De middelen voor beide fondsen kennen een eigen begroting (gemeentefonds en provinciefonds) maar het beheer kan niet los gezien worden van de rest van het stelsel. Op basis van de Gemw en PW is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het stelsel van decentrale belastingen.
-
-Tevens financiert de Minister van BZK de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers.
Regisseren
-
-Op basis van artikel 2 van de FVW wordt van beleidsvoornemens van het Rijk, die leiden tot een wijziging van de uitoefening van taken of activiteiten door provincies of gemeenten, aangegeven wat de financiële gevolgen zijn van deze wijziging voor provincies of gemeenten. Hiernaast dient te worden aangegeven via welke bekostigingswijze de financiële gevolgen voor de provincies of gemeenten kunnen worden opgevangen. Hierover vindt overleg plaats met de Minister van BZK en de Minister van Financien.
-
-Op basis van de Gemw en PW is de Minister van BZK daarnaast verantwoordelijk voor de interbestuurlijke verhoudingen en het Rijksbeleid dat de medeoverheden raakt. De minister coördineert hierbij het overleg tussen het Rijk en de medeoverheden. Door de Wgr waarvoor de Minister van BZK verantwoordelijk is, kunnen gemeenten, provincies en waterschappen samenwerken in publiekrechtelijke constructies.
-
-Betrouwbare en transparante verkiezingen zijn essentieel voor het vertrouwen in de democratie. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de KW, die de verkiezingen voor de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal, het Europees Parlement, Provinciale Staten, algemene besturen van waterschappen, eilandsraden en gemeenteraden regelt.
-
-Om de leefbaarheid te vergroten in ondermijningsgevoelige gebieden kan de Minister van BZK op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek op verzoek van de gemeenteraad wooncomplexen of straten aanwijzen waarin aan woningzoekende huurders eisen kunnen worden gesteld of voorrang wordt verleend. Op basis van de Wet aanpak woonoverlast (artikel 151d van de Gemw) is de Minister van BZK stelselverantwoordelijk om hiermee gemeenten de mogelijkheid te bieden ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden tegen te gaan door middel van het opleggen van een gedragsaanwijzing.
Uitvoeren
-
-Politieke partijen vervullen een cruciale rol in de democratie. De Minister van BZK voert de Wfpp uit en financiert deze ook.
-
-De Minister van BZK geeft uitvoering aan het Nederlandse decoratiestelsel en aan de ontslag- en benoemingsprocedures van burgemeesters, commissarissen van de Koning en leden van de Hoge Colleges van Staat.
-
-Om het stelsel van het openbaar bestuur te ondersteunen voert de minister onderzoek uit en ontwikkelt zij kennisproducten, zoals de Staat van het Bestuur en de website www.findo.nl.
Gebiedsspecifieke inzet
Al sinds de start van het kabinet-Rutte III is er veel aandacht voor regionale vraagstukken en specifieke gebieden. Het Rijk werkt intensief samen met andere overheden om tot betere oplossingen te komen. Opgaven kunnen alleen aangepakt worden als het Rijk samen met de decentrale overheden de handen ineen slaan. Dat vraagt om een gebiedsgerichte aanpak. Dit doen we onder andere in nationale programma's, regiodeals, City Deals, woondeals en de stedelijke vernieuwingsgebieden in het kader van het programma leefbaarheid en veiligheid. Bij een dergelijke gebiedspecifiek e aanpak kijken Rijk en regio samen naar de opgaven die er in het gebied spelen en wordt met regionale partners een integrale maatwerkaanpak ontwikkeld, aansluitend bij de opgaven en kansen.
Investeren in grensregio 's
Aan beide zijden van onze grens met Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen, Vlaanderen en Wallonië is sprake van de nodige economische, ruimtelijke en sociaal-culturele ontwikkelingsmogelijkheden. Mogelijkheden die niet alleen relevant zijn voor onze grensregio's maar in meer algemene zin ook voor de ontwikkeling van ons land. Door de barrièrewerking van de grens worden die mogelijkheden tot op heden echter niet of maar ten dele benut. Mede hierdoor stagneert in verschillende grensregio's de bevolkingsontwikkeling. Dit heeft consequenties voor het aanbod van voorzieningen, die belangrijk zijn voor de sociaal-fysieke leefbaarheid in deze regio's.
Het Ministerie van BZK en andere betrokken ministeries werken daarom vanaf 2021 - in vervolg op de programma's Grensoverschrijdende Samenwerking (GROS) en Bevolkingsdaling - samen met de grensregio's (inclusief Duitse en Belgische partners) verder aan een grensoverschrijdende versterking van de ruimtelijk-economische en sociaal-culturele structuur en verbetering van de sociaal-fysieke leefbaarheid in de onderscheiden grensregio's. In een hierop gericht nieuw interbestuurlijk programma zal worden voortgebouwd op de beproefde GROS-aanpak langs vier sporen:
-
1.stimuleren van concrete, gebiedsgerichte grensoverschrijdende initiatieven,
-
2.aanpakken van algemene en regiospecifieke knelpunten en belemmeringen,
-
3.uitbouwen en benutten van de inmiddels ontwikkelde grensoverschrijdende governance (onder andere door middel van grenslandagenda's en -conferenties),
-
4.anticiperen op mogelijkheden die EU en BeNeLux bieden.
Herzien financiële verhoudingen
Naar aanleiding van diverse moties uit de Tweede Kamer voert BZK het gesprek met gemeenten en provincies over het herzien van de financiële verhoudingen. De fondsbeheerder - de Minister van BZK en de Staatssecretaris van Financiën - hebben de Tweede Kamer geïnformeerd over de voornemens van het kabinet ten aanzien van de financiële verhoudingen (Kamerstukken II 2017/18, 34775B, nr. 18 en Kamerstukken II 2019/20, 35300B, nr. 5). In 2019 is gestart met de herijking van het gemeentefonds. In 2020 is een wetsvoorstel voor de herziening van onder andere het uitkeringsstelsel in consultatie gegaan. In 2020 wordt overleg gepleegd met de betrokken partijen aangaande de wetswijziging.
Daarnaast werkt BZK samen met gemeenten en provincies aan verkenningen naar overige aanpassingen. Voor gemeenten gaat het over het hervormen van het gemeentelijk belastinggebied. Met provincies wordt gesproken over het onderzoeken van alternatieven voor het provinciaal belastinggebied en het integraal herijken van de verdeling van het provinciefonds. Daarnaast is een evaluatie uitgevoerd van de normeringssyste-matiek op basis waarvan het gemeente- en provinciefonds wordt geïndexeerd. Het doel is om te komen tot overeenstemming over de mogelijke beleidsvarianten en deze mee te geven ter besluitvorming door het volgend kabinet.
Het onderzoek omvat nagenoeg het hele gemeentefonds en is opgesplitst in twee delen: de verdeelmodellen sociaal domein en het «klassieke» gemeentefonds (de overige onderdelen). In het voorjaar van 2020 is besloten tot uitstel van de invoering van de herijkte verdeling naar 1 januari 2022 (Kamerstukken II 2019/20, 35300B, nr. 15). In 2021 zal waar nodig worden gekeken naar flankerende maatregelen ter ondersteuning van de implementatie van de nieuwe verdeling.
Hervormen gemeentelijk belastinggebied
In mei 2020 is het rapport Bouwstenen voor een beter belastinggebied van de ambtelijke werkgroep Herziening gemeentelijk belastinggebied aan de Tweede Kamer aangeboden - als onderdeel van het bouwstenentraject voor een beter belastingstelsel (geïnitieerd door de Staatssecretaris van Financiën). De Tweede Kamer is hierover eerder geïnformeerd in brieven van de Staatssecretaris van Financiën van 15 april 2019 (Bouwstenen voor een beter belastingstelsel, Kamerstukken II 2018/19, 32140, nr. 50) en van de Minister van BZK van 19 oktober 2019 (Toekomst openbaar bestuur, Kamerstukken II 2019/20, 35300VII, nr. 7). De bouwstenen inzake herziening gemeentelijk belastinggebied zijn bedoeld voor het volgende kabinet.
Herijking provinciefonds
Het huidige verdeelmodel van het provinciefonds kent een aantal knelpunten die zijn onder te verdelen in acties voor de korte termijn en acties voor de lange termijn. Voor de korte termijn gaat het onder andere om het oplossen van de vermogensmaatstaf voor Zeeland, waarvoor nu een tijdelijke oplossing is gevonden. Hiervoor moet een structurele oplossing gevonden worden in de herijking van het provinciefonds. Gelet op het feit dat de onderlinge afspraak voor Zeeland na 2022 afloopt, is het streven om uiterlijk 1 januari 2023 het verdeelmodel te herzien. Het besluit tot invoering moet in 2021 genomen worden. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar van 2020 over geïnformeerd.
Hervormen provinciaal belastinggebied
Er lopen thans een aantal onderzoeken bij het Rijk die gevolgen kunnen hebben voor de inkomsten van provincies: waaronder het onderzoek naar provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Met het Interprovinciaal Overleg (IPO) is afgesproken een ambtelijk onderzoek te doen naar bouwstenen voor een toekomstig provinciaal belastinggebied. Hierbij worden kansrijke (alternatieve) mogelijkheden voor provinciale belastingen in beeld gebracht. Een nieuw kabinet zal hierover in overleg treden met het IPO.
Evaluatie normeringssystematiek
In 2020 is de werking van de normeringssystematiek geëvalueerd. De huidige systematiek - die door het huidige kabinet is aangepast - is beoordeeld aan de hand van toetsingscriteria en er zijn beleidsvarianten uitgewerkt die door de werkgroep als meest wezenlijk zijn benoemd om de normeringssystematiek, op onderdelen, aan te passen. De voorstellen zijn er op gericht om met name de stabiliteit te verbeteren. De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over de uitkomsten. Besluitvorming ten aanzien van aanpassing van de normeringssystematiek is aan een volgend kabinet. Het rapport van de evaluatie van de normeringssystematiek, waar ook VNG en het IPO bij betrokken zijn, wordt naar verwachting op korte termijn afgerond en zal in het najaar 2020 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Als fondsbeheerder zijn wij bereid om, op basis van de evaluatie van de normeringssystematiek samen met gemeenten en provincies in het voorjaar van 2021 verschillende varianten voor de ontwikkeling van het accres in beeld te brengen ten opzichte van de stand bij Voorjaarsnota 2020. Gemeenten en provincies kunnen zo met verschillende varianten rekening houden bij het opstellen van hun begrotingen voor 2022.
Verkiezingen
In 2021 wordt verder gewerkt aan een reeks veranderingen in wet- en regelgeving rond het verkiezingsproces. Het kabinet streeft naar inwerkingtreding van het wetsvoorstel nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen voorafgaand aan de verkiezingen in het najaar van 2021 in het geval van gemeentelijke herindelingen. Het kabinet brengt een wetsvoorstel in procedure dat in het kader van de transitie van de Kiesraad vorm geeft aan de eisen voor gebruik van het digitaal hulpmiddel voor de berekening van de uitslag en de zetelverdeling, en dat vastlegt dat de Kiesraad verantwoordelijk wordt voor ontwikkeling, beheer en onderhoud van dit digitaal hulpmiddel. Het Ministerie van BZK bereidt de eerste experimenten met nieuwe stembiljetten voor die, als de daarop ziende experimentenwet is aanvaard, zullen plaatsvinden bij de herindelingsverkiezingen. Tevens wordt een wetsvoorstel ingediend dat experimenten met het geven van hulp in het stemhokje mogelijk maakt aan kiezers met een verstandelijke beperking. Richting de Tweede Kamerverkiezing geeft het Ministerie van BZK samen met de Vereniging voor Nederlandse gemeenten (VNG), de Nederlandse vereniging voor Burgerzaken (NVVB), de Kiesraad en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) uitvoering aan het Actieplan Toegankelijk Stemmen. De band tussen kiezers en gekozenen wordt versterkt door het wetsvoorstel voor wijziging van het kiesstelsel. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan een advies van de staatscommissie Parlementair Stelsel.
Voor kiezers in het buitenland brengt het wetsvoorstel nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen een aantal verbeteringen mee. Ook gaan we het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland, waar de afgelopen jaren mee is geëxperimenteerd, definitief verankeren in de Kieswet. De grondwetswijziging rond een kiescollege dat wordt gekozen door kiezers in het buitenland ten behoeve van de samenstelling van de Eerste Kamer wordt zo mogelijk voortgezet in tweede lezing. Ondertussen wordt gewerkt aan de voorbereiding van een uitvoeringswet die het mogelijk maakt dat deze kiezers in het voorjaar van 2023 hun stem kunnen uitbrengen voor dit kiescollege.
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Openbaar bestuur en democratie (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
66.807 |
78.829 |
67.334 |
66.931 |
64.916 |
65.301 |
60.963 |
Uitgaven |
56.472 |
77.944 |
66.153 |
66.931 |
64.916 |
65.301 |
60.963 |
waarvan juridisch verplicht |
89% |
||||||
1.1 Bestuur en regio |
11.213 |
21.004 |
9.324 |
8.199 |
8.821 |
8.808 |
8.908 |
Subsidies (regelingen) |
5.419 |
4.705 |
4.358 |
4.361 |
4.503 |
4.493 |
4.493 |
Oorlogsgravenstichting (OGS) |
3.414 |
3.414 |
3.501 |
3.501 |
3.501 |
3.495 |
3.495 |
Bestuur en regio |
2.005 |
1.291 |
857 |
860 |
1.002 |
998 |
998 |
Opdrachten |
1.879 |
4.904 |
4.465 |
3.543 |
4.023 |
4.023 |
4.123 |
Bestuur en regio |
1.879 |
4.904 |
4.465 |
3.543 |
4.023 |
4.023 |
4.123 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
3.880 |
1.360 |
465 |
259 |
259 |
257 |
257 |
Diverse bijdragen |
3.880 |
1.360 |
465 |
259 |
259 |
257 |
257 |
Bijdrage aan medeoverheden |
0 |
10.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Compensatiepakket Zeeland |
0 |
2.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Lokale culturele voorzieningen |
0 |
8.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties |
35 |
35 |
36 |
36 |
36 |
35 |
35 |
Bijdragen internationaal |
35 |
35 |
36 |
36 |
36 |
35 |
35 |
1.2 Democratie |
45.259 |
56.940 |
56.829 |
58.732 |
56.095 |
56.493 |
52.055 |
Subsidies (regelingen) |
29.673 |
41.803 |
40.812 |
39.600 |
38.448 |
37.868 |
33.868 |
Politieke partijen |
17.444 |
24.714 |
25.853 |
25.808 |
24.808 |
24.786 |
21.136 |
Comité 4/5 mei |
113 |
116 |
116 |
116 |
116 |
116 |
116 |
ProDemos |
5.266 |
7.510 |
8.125 |
8.740 |
8.740 |
8.725 |
8.725 |
Verbinding inwoner en overheid |
3.896 |
5.118 |
2.493 |
1.521 |
1.519 |
1.507 |
1.507 |
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers |
2.186 |
3.371 |
3.227 |
2.427 |
2.421 |
2.400 |
2.050 |
Weerbaar bestuur |
603 |
974 |
899 |
988 |
844 |
268 |
334 |
Stichting Thorbeckeleerstoel |
165 |
0 |
99 |
0 |
0 |
66 |
0 |
Opdrachten |
3.842 |
5.547 |
5.487 |
10.710 |
10.035 |
10.673 |
10.235 |
Verbinding inwoner en overheid |
2.295 |
3.141 |
2.772 |
8.143 |
7.943 |
8.081 |
7.643 |
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers |
277 |
1.084 |
930 |
659 |
659 |
659 |
659 |
Weerbaar bestuur |
1.270 |
1.322 |
1.785 |
1.908 |
1.433 |
1.933 |
1.933 |
Inkomensoverdrachten |
6.274 |
6.396 |
6.982 |
6.982 |
6.982 |
6.982 |
6.982 |
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers |
6.274 |
6.381 |
6.982 |
6.982 |
6.982 |
6.982 |
6.982 |
Vergoeding rouwvervoer |
0 |
15 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
2.891 |
1.978 |
1.339 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diverse bijdragen |
2.891 |
1.978 |
1.339 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
496 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Verkiezingen |
396 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diverse bijdragen |
100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties |
231 |
168 |
170 |
170 |
170 |
170 |
170 |
Bijdragen internationaal |
231 |
168 |
170 |
170 |
170 |
170 |
170 |
Bijdrage aan agentschappen |
1.852 |
400 |
821 |
1.218 |
408 |
800 |
800 |
Dienst Publiek en Communicatie |
1.852 |
400 |
821 |
1.218 |
408 |
800 |
800 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
0 |
648 |
1.218 |
52 |
52 |
0 |
0 |
Gemeentefonds (H50) |
0 |
646 |
1.166 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Provinciefonds (H51) |
0 |
2 |
52 |
52 |
52 |
0 |
0 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Ontvangsten |
21.590 |
24.765 |
24.765 |
24.765 |
24.765 |
24.765 |
24.765 |
Van het totale uitgavenbudget op artikel 1 is 89% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:
Het subsidiebudget is voor 96% verplicht. Het betreft onder andere subsidies aan de politieke partijen, de Oorlogsgravenstichting (OGS) en ProDemos.
Het opdrachtenbudget is voor 50% juridisch verplicht. Het betreft hier ondere andere middelen voor verkiezingen, kenniscentra, monitoring governance regiodeals en onderzoeken door derden.
Het budget voor inkomensoverdracht is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft pensioenen en uitkeringen aan voormalige ministers en staassecre-tarissen en uitkeringen aan vormalige burgemeesters.
Het budget voor bijdrage aan ZBO's/RWT's is voor 100% juridisch verplicht. Dit betreft onder meer bijdragen aan ICTU en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor de City Deal 'Zicht op ondermijning'.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Het budget voor bijdrage aan (inter-)nationale organisaties is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft onder meer de jaarlijkse bijdrages aan het European Urban Knowledge Network (EUKN) en het Open Government Partnership (OGP).
Het budget voor bijdrage aan agentschappen is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan Dienst Publiek en Communicatie van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) voor de landelijk informerende verkiezingscampagnes.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Het budget voor bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken is voor 55% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan de gemeente Den Haag voor de permanente registratie van kiezers in het buitenland en een bijdrage aan het orgaan voor de Friese taal DINGtiid welke via de provincie Friesland aan DINGtiid ter beschikking wordt gesteld.
Oorlogsgravenstichting (OGS)
De Oorlogsgravenstichting (OGS) ontvangt een subsidie voor de uitvoering hiervan op basis van de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2019-2022. Namens de Nederlandse overheid onderhoudt de OGS wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers.
Deze graven liggen in meer dan vijftig landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgt de OGS ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland.
Bestuur en Regio
COELO
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) ontvangt een subsidie voor het onderzoek naar een laagdrempelige informatievoorziening over economische en financiële aspecten van medeoverheden.
Ondersteuning Gemeenten
De middelen worden ingezet voor een subsidie aan de VNG gericht op activiteiten van het Verbindend Landelijk Ondersteuningsteam (VLOT), en de visitatiecommissie financiële beheersbaarheid sociaal domein. Het VLOT bestaat uit een team van regioadviseurs en een landelijk kernteam met vertegenwoordigers van de VNG en de Ministeries van BZK, VWS, en Justitie en Veiligheid (JenV). Het VLOT ondersteunt gemeenten en haar ketenpartners in de regio en verbindt landelijke programma's aan en met elkaar op het gebied van bestuur, zorg en veiligheid en (verbindende) thema's uit het Interbestuurlijk Programma (IBP), opdat de versterkte samenhang tussen deze domeinen bijdraagt aan een blijvende persoonsgerichte aanpak voor kwetsbare mensen. De visitatiecommissie is gericht op de aanpak van tekorten in het sociaal domein en ondersteunt gemeenten bij het krijgen en houden van grip op de uitgaven in het sociaal domein.
Kenniscentrum Europa Decentraal
Het Kenniscentrum Europa Decentraal (KED) ontvangt een subsidie. Dit is een gezamenlijk initiatief van het Ministerie van BZK, het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen (UvW), dat zich richt op toepassing en verspreiding van kennis en expertise over Europees recht bij de medeoverheden.
Bestuur en regio
Interbestuurlijk programma en sociaal domein
Het Ministerie van BZK werkt samen met andere departementen en de medeoverheden aan de aanpak van urgente maatschappelijke vraagstukken op basis van de programmastart IBP. In 2021, het laatste jaar van het IBP, staan de leerervaringen en resultaten van het werken met het IBP centraal. Hoewel dit het laatste jaar van het IBP is, is het van belang om in te blijven zetten op het gezamenlijk partnerschap van overheden. Er worden middelen ingezet voor het versterken van de interbestuurlijke samenwerking bij maatschappelijke opgaven.
Het Ministerie van BZK ondersteunt gemeenten bij het verbeteren van oplossingen voor personen die in een sociaal-maatschappelijke kwetsbare positie terecht zijn gekomen. We zetten in op het versterken van de positie van gemeenten en de (door)ontwikkeling van een toereikend instrumentarium voor gemeenten, met aandacht voor de uitvoerbaarheid en omvang van het takenpakket. Om gemeenten beter in staat te stellen om gegevens te verwerken ten behoeve van een integrale aanpak bij meervoudige problematiek werken we aan een wetsvoorstel en aan een betere borging van gegevensuitwisseling in de lokale uitvoeringspraktijk. Dit doen we samen met de betrokken departementen, VNG, gemeenten en andere partijen. Dit doen we aan de ene kant door de integrale afweging van voorstellen van Rijkszijde te versterken met een actieve rol en inzet bij vertaling van grote transities en maatschappelijke bewegingen naar programma's en beleid en (interbestuurlijke) activiteiten. En aan de andere kant door samen met de VNG de interbestuurlijke samenwerking in de uitvoeringspraktijk te versterken, onder andere middels het netwerk van het Programma Sociaal Domein en ondersteuning bij de implementatie van beleidswijzigingen.
Kennisopbouw en -uitwisseling
Kennis is onmisbaar voor een effectief, interbestuurlijk en democratisch gelegitimeerd samenspel tussen overheden. Hierbij staan de inhoudelijke maatschappelijke opgaven voorop, is er sprake van gelijkwaardige partners en één overheid, en worden resultaten - zoals woningbouwafspraken en participatietrajecten - geboekt. De Minister van BZK ondersteunt overheden in het organiseren van hun samenwerking door middel van kennisopbouw en - uitwisseling in het openbaar bestuur en het creëren van een feitelijke basis voor interbestuurlijke afspraken. In 2021 worden diverse opdrachten verstrekt voor monitoren, digitale kennisproducten, symposia, leertrajecten, publicaties en onderzoeken. Voorbeelden hiervan zijn de Staat van het bestuur, Monitor politieke ambtsdragers, Data Financiën Decentrale Overheden en Monitor Sociaal domein. De Minister van BZK ondersteunt medeoverheden, die niet altijd over de benodigde kennis beschikken voor het maken van strategische beleidskeuzes als gevolg van hun toenemende takenpakket. Daartoe wordt vervolg gegeven aan het in 2020 te ontwikkelen functioneel ontwerp voor een regionale kennis- en schakelfunctie.
Diverse bijdragen
Het Ministerie van BZK verleent in 2021 een bijdrage aan de UvW voor het IBP en aan de VNG voor het VLOT en de visitatie commissie financiële beheersbaarheid.
Binnen het IBP werkt BZK samen met andere departementen en medeoverheden aan de aanpak van urgente maatschappelijke vraagstukken In 2021 worden middelen ingezet ten behoeve van het versterken van de interbestuurlijke samenwerking bij maatschappelijke opgaven.
Het VLOT ondersteunt gemeenten en hun partners in de regio en verbindt landelijke programma's aan en met elkaar opdat zij de samenhang tussen zorg, veiligheid en sociaal domein versterken en komen tot een blijvende persoonsgerichte aanpak voor kwetsbare mensen.
Lokale culturele voorzieningen
In de derde incidentele suppletoire begroting van het Ministerie van BZK (Kamerstukken II 2019/20, 35553, nr. 1) is een bedrag van € 8 mln. toegevoegd aan de begroting in verband met het compenseren van provincies voor de extra kosten die ze gemaakt hebben om de provinciaal gesubsidieerde culturele instellingen te ondersteunen bij het dragen van de gevolgen van de coronacrisis. Dit bedrag zal aan de provincies worden uitgekeerd in de vorm van een specifieke uitkering. Het betreft de volgende bedragen per provincie:
Provincie |
bedrag 2020 |
Fryslan |
€ 1.368.221 |
Groningen |
€ 331.058 |
Drenthe |
€ 905.110 |
Overijssel |
€ 1.146.622 |
Gelderland |
€ 214.039 |
Utrecht |
€ 175.257 |
Flevoland |
€ 398.358 |
Noord-Holland |
€ 384.368 |
Zuid-Holland |
€ 139.221 |
Zeeland |
€ 1.386.859 |
Noord-Brabant |
€ 449.734 |
Limburg |
€ 1.101.154 |
Totaal |
€ 8.000.000 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Bijdragen internationaal
Het Ministerie van BZK betaalt een jaarlijkse contributie aan het European Urban Knowledge Network (EUKN), een Europees kennisnetwerk van landelijke overheden die verantwoordelijk zijn voor stedelijke ontwikkeling en beleid. Nederland, vertegenwoordigd door BZK, is in 2021 vice-voorzitter van de General Assembly van het EUKN. Het EUKN houdt zich in 2021 als gebruikelijk bezig met onderzoek, voorlichting, het verzamelen en delen van expertise en het organiseren van internationale bijeenkomsten zoals policy labs voor zijn leden. EUKN is daarnaast zeer nauw betrokken bij de Urban Agenda for the EU (UAEU), onder andere door het ondersteunen van de opeenvolgende voorzitterschappen van de Raad voor de Europese Unie. Daarmee is het EUKN een belangrijke relatie voor het Ministerie van BZK, waarvoor de UAEU een van de EU-prioriteiten is.
Politieke partijen
Politieke partijen ontvangen subsidie op grond van de Wfpp. Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan de in deze wet genoemde voorwaarden. Tijdens de begrotingsbehandeling in 2019 is door het lid Jetten een motie ingediend over het verhogen van het budget voor de ondersteuning van parlementariërs en de subsidie aan politieke partijen. Door het kabinet is besloten het Wfpp budget omwille van motie Jetten c.s. op te hogen met circa € 8,7 mln. (Kamerstukken II, 2019/20, 35300 IIA, nr. 8). De aanpassing van de Wfpp, waarin deze verhoging wordt meegenomen, is aangeboden aan de Tweede Kamer. Na de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 zal de subsidie conform de Wfpp worden aangepast aan de nieuwe zetelverdeling in de Tweede Kamer.
Tabel 11 Overzicht subsidies politieke partijen (bedragen in €) |
||||
Partij |
Waarde 2017 |
Waarde 2018 |
Waarde 20191,2 |
Waarde 2020 |
VVD |
3.332.009 |
3.207.731 |
3.112.395 |
4.504.677 |
PvdA |
2.432.252 |
1.422.969 |
1.364.618 |
2.019.438 |
SP |
1.581.598 |
1.531.678 |
1.513.747 |
2.282.599 |
CDA |
1.924.344 |
2.138.116 |
2.058.115 |
3.054.905 |
D66 |
1.870.175 |
2.140.093 |
2.054.396 |
3.009.764 |
CU |
963.474 |
967.365 |
927.838 |
1.355.966 |
Partij |
Waarde 2017 |
Waarde 2018 |
Waarde 20191,2 |
Waarde 2020 |
GL |
1.250.993 |
1.712.145 |
1.670.739 |
2.475.141 |
SGP |
939.131 |
882.669 |
856.545 |
1.238.351 |
PvdD |
763.276 |
913.596 |
881.966 |
1.194.306 |
50PLUS |
504.017 |
609.746 |
683.309 |
991.155 |
OSF |
366.571 |
375.519 |
381.851 |
563.902 |
VNL |
138.482 |
0 |
0 |
0 |
DENK |
303.606 |
533.358 |
607.763 |
882.919 |
FvD |
589.458 |
703.746 |
811.720 |
1.259.345 |
Totaal |
16.959.386 |
17.138.730 |
16.925.002 |
24.832.468 |
1 Het betreft hier voorlopige bedragen voor de jaren 2019 en 2020. 80% daarvan is inmiddels uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd. De loon- en prijsbijstellingen 2019 en 2020 moeten nog in deze bedragen worden verwerkt. De reeks loopt nu van 2017 tot en met 2020. Bij de subsidiebedragen uit 2019 en 2020 gaat het om voorlopige bedragen. De Minister van BZK beslist voor 1 november 2020 over de aanvragen tot vaststelling over 2019, die de politieke partijen uiterlijk 1 juli 2020 moesten aanleveren. '
2 Het budget voor de Wfpp wordt in de periode 2020-2024 opgehoogd door het kabinet omwille van motie Jetten met een bedrag van € 8.650.000.
De reeks loopt nu van 2017 tot en met 2020. Bij de subsidiebedragen uit 2019 en 2020 gaat het om voorlopige bedragen. De Minister van BZK beslist voor 1 november 2020 over de aanvragen tot vaststelling over 2019, die de politieke partijen uiterlijk 1 juli 2020 moesten aanleveren.
Comité 4/5 mei
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei ontvangt een subsidie om tijdens de jaarlijkse Nationale Viering van de Bevrijding op 5 mei activiteiten te ondernemen om de kennis en het bewustzijn over burgerschap, democratie en rechtsstaat te stimuleren.
ProDemos
ProDemos, Huis voor Democratie en Rechtsstaat, ontvangt een subsidie voor activiteiten gericht op het vergroten van de betrokkenheid en kennis van de democratische rechtsstaat. Tot de activiteiten behoren het verzorgen van bezoeken van scholieren aan het parlement en diverse bijbehorende educatieve programma's.
Verbinding inwoner en overheid
In het kader van het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie ontvangt de VNG een subsidie. Democratie in Actie stimuleert en ondersteunt gemeenten én gemeentelijke spelers ten aanzien van responsief bestuur en democratische initiatieven, onder meer met ruimte voor bewonersinitiatief zoals het Uitdaagrecht.
Het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) en de Landelijke Vereniging van Kleine Kernen (LVKK) ontvangen subsidies voor het bevordering van bewonersparticipatie in algemene zin en van burgerbetrokkenheid in dorpskernen.
Om de betrokkenheid bij en kennis over democratie en bewustzijn over burgerschap te stimuleren, ontvangen diverse projecten en activiteiten een subsidie. ProDemos ontvangt subsidie voor de cursus Politiek Actief, waarmee gemeenten inwoners op laagdrempelige manier kunnen laten maken met politiek en bestuur in hun gemeente.
Ten behoeve van evidence based beleid worden meerjarige subsidies aan universiteiten verstrekt voor onderzoeken op thema's die relevant zijn voor democratie en bestuur, zoals een meerjarig onderzoek naar democratische kernwaarden bij jongeren en een systematische kennisverzameling over politieke ambtsdragers op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau en bij de waterschappen.
Voor de looptijd van de Bestjoersöfspaark Fryske Taal en Kultuer 2019-2023 (BFTK) ) (bijlage bij Kamerstukken II, 2018/19, 35000VII, nr. 83) begroot het Ministerie van BZK jaarlijks € 0,11 mln. voor de leerstoel Friese taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers Op decentraal niveau zijn er in Nederland ongeveer 12.000 politieke ambtsdragers actief in gemeenten, provincies en waterschappen. Om te zorgen dat er voldoende goed toegeruste politieke ambtsdragers beschikbaar zijn en beschikbaar blijven, verstrekt de Minister van BZK subsidies aan politieke partijen en aan de beroepsgroepen van politieke ambtsdragers en griffier s, waaronder de beroepsverenigingen van politieke ambtsdragers (Nederlands Genootschap van Burgemeesters, Wethoudersvereniging, Statenlid.nu, Nederlandse vereniging van raadsleden) en de Vereniging van Griffiers, en aan de VNG. Samen met de beroepsgroepen, de koepels van medeoverheden en (bestuurdersverenigingen van) politieke partijen wordt via subsidies zorggedragen voor passende eigentijdse inwerk- en opleidingsprogramma's voor de verschillende beroepsgroepen. Daarnaast wordt middels de subsidies in 2021 ook bijzondere inzet gepleegd om onderlinge kennisdeling en een brede, diverse instroom in het ambt te bevorderen en te zorgen dat mensen na het ambt weer goed landen op de arbeidsmarkt. De maatregelen om meer vrouwen tot het openbaar bestuur toe te laten treden, lopen in 2021 door (Kamerstukken II 2018/19, 30420, nr. 328).
Kennispunt Lokale Politieke Partijen, beheerd door ProDemos, ontvangt in de periode 2020-2024 jaarlijks een subsidie van circa € 0,4 mln. Het Kennispunt biedt fysieke en online trainingen aan verenigingsbesturen en politieke bewindslieden van lokale politieke partijen. In 2021 zullen de resultaten van de onderzoeksagenda in opdracht van het Ministerie van BZK worden gepresenteerd tijdens een grote bijeenkomst voor lokale politieke partijen. Daarnaast staat 2021 in het teken van de verdere professionalisering en verzelfstandiging van het Kennispunt in samenwerking met VNG en de vertegenwoordigers van lokale politieke partijen.
Vanuit het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie ontvangt de VNG subsidie om een collectief aanbod aan gemeenteraden te verzorgen om leren en reflecteren te stimuleren en daarmee de kwaliteit van het lokaal bestuur te versterken. Van het aanbod kan in 2021 ook door provinciale staten gebruik worden gemaakt.
Weerbaar bestuur
In het Netwerk Weerbaar Bestuur wordt door het Ministerie van BZK samengewerkt met andere departementen, beroepsverenigingen van politieke ambtsdragers, bestuurdersverenigingen van landelijke politieke partijen, koepels van medeoverheden en diverse andere relevante partners. De gezamenlijke aanpak richt zich op het bevorderen van de integriteit en veiligheid van politieke ambtsdragers. Daarbij wordt ingezet op bewustwording, vroege signalering en ondersteuning bij incidenten binnen het lokaal bestuur. Het Ministerie van BZK verstrekt subsidies aan de netwerkpartners voor (gezamenlijke) activiteiten, waaronder de dóórontwikkeling van het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur. Ook wordt via een subsidie aan het Centrum voor Criminaliteitspreventie (CCV) en Veiligheid ondersteuning geboden bij veilig wonen door het faciliteren van een woningscan en een veiligheidsgesprek met advies over basismaatregelen.
Rekenkamers zijn van belang voor sterk lokaal bestuur. De Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR) ontvangt subsidie voor de versterking van de lokale rekenkamers en de ondersteuning van het kwaliteitsbeleid.
Er worden subsidies verstrekt aan o.a. CCV ten behoeve van kennis- en leerbijeenkomsten voor gemeenten, provincies en andere betrokken partijen. Hierin wordt de aanpak van de Actie-agenda vakantieparken 2018-2020 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 453) verder verspreid en kennis gedeeld over de praktijk van de Wet aanpak woonoverlast (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 651). Ook wordt in 2021 de leerkring gebiedsgerichte aanpak ondermijnende criminaliteit voortgezet, met name gericht op kwetsbare wijken.
Ten behoeve van de verkenning door het programma Leefbaarheid en Veiligheid (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 97 en Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 98) worden aan de samenwerkende organisaties subsidies verstrekt voor bijvoorbeeld het doen van onderzoek, het delen van kennis en het uitvoeren van pilots. Dit moet resulteren in een beeld van hoe een integrale meerjarige gebiedsgerichte aanpak eruit kan zien, wat in dat kader concrete handelingsperspectieven zijn en wat daarbij de rol van het Rijk kan zijn.
Stichting Thorbeckeleerstoel
De Stichting Professor mr. J.R. Thorbecke Leerstoel ontvangt de tweede termijnbetaling van een meerjarige subsidie ter ondersteuning van de uitvoering van de taken van de leerstoelhouder, zoals onderwijs geven en wetenschappelijk onderzoek doen op het gebied van het decentraal bestuur als bestuurlijk, politiek en juridisch systeem.
Verbinding inwoner en overheid
De gemeente is voor burgers de meest nabije overheid. Het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie stimuleert en ondersteunt gemeenten in het versterken van de verbinding met inwoners (Kamerstukken II 2018/19, 35000VII, nr. 100). Vanuit het programma worden opdrachten verstrekt voor het kennisuitwisseling en - vermeerdering, proeftuinen en pilots om bewoners meer invloed te geven op besluitvorming.
Voor het thema responsieve overheid worden in 2021 ten minste vier kennisuitwisselingsbijeenkomsten voor de Regieraad Responsieve Overheid georganiseerd. De Regieraad denkt mee over oplossingsrichtingen voor belangrijke knelpunten in de contacten tussen overheid en burger en het versterken van het vertrouwen in de overheid en haar doeflmatig functioneren, zoals het versterken van de (aandacht voor de) uitvoering.
Het Ministerie van BZK bereidt de eerste experimenten met nieuwe stembiljetten voor die, als de daarop ziende experimentenwet is aanvaard, zullen plaatsvinden bij de herindelingsverkiezingen. Het ministerie stelt middelen ter beschikking voor vernieuwingen aan het digitaal hulpmiddel uitslagbe-rekening en voor de capaciteit en deskundigheid van de Kiesraad, zodat het digitaal hulpmiddel op een adequate manier beheerd en onderhouden kan worden.
Het Ministerie van BZK zet zich als coördinerend ministerie voor de aanpak van desinformatie in op het vergroten van de weerbaarheid van de samenleving tegen de impact van desinformatie, door onder meer de bevordering van transparantie door online platforms en het vergroten van het inzicht in de aard van de dreiging.
In 2020 heeft de Minister van BZK het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ingesteld (Kamerstukken II 2020/21, 35300VII, nr. 132). In 2021 levert deze dialooggroep het eindrapport op.
In 2021 wordt een streektalensymposium uitgevoerd. Ook wordt een evaluatie uitgevoerd naar het functioneren van de provincie Fryslan als 'taalskipper Frysk' (bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 35000VII, nr. 83).
De taalskipper coordineert, verbindt en inspireert in overleg met het Rijk en met decentrale betrokkenen het Friese taaldossier in de provincie Fryslan.
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers Om te zorgen dat er voldoende goed toegeruste politieke ambtsdragers beschikbaar zijn en beschikbaar blijven, verstrekt de Minister van BZK -samen met bestuurdersverenigingen van politieke partijen en andere relevante organisaties - opdrachten voor inwerkprogramma's, opleidingen en leermodules (Kamerstukken II 2018/19, 35000VII, nr. 100). Daarnaast wordt de rolneming van raden, staten en algemene besturen versterkt en worden maatregelen uitgevoerd om een betere afspiegeling in volksvertegenwoordiging en bestuur te realiseren (zoals meer vrouwen en mensen met een beperking).
Weerbaar bestuur
Door het organiseren van bijeenkomsten wordt de kennis en ervaring die de afgelopen jaren is opgedaan op gebied van integiteit en veiligheid van het lokale bestuur en van ondermijning, breder gedeeld. Het gaat daarbij om de activiteiten van het Netwerk Weebaar bestuur, de impuls Weerbaar bestuur, de pilot Integrale Beveiligingsplannen en de Actie-agenda Vakantieparken.
De ondersteuning aan gemeenten op het gebied van de uitvoeringuit-voering van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp) wordt voortgezet. Tevens wordt voorlichting georganiseerd voor belangstellende gemeenten en betrokken partners die een aanvraag overwegen voor de toepassing van selectieve woningtoewijzing op basis van de Wbmgp (bijvoorbeeld ten behoeve van het screenen van woningzoekenden op overlastgevend en crimineel gedrag).
Ten behoeve van de verkenning door het programma Leefbaarheid en Veiligheid (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 97 en Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 98) worden aan de samenwerkende organisaties opdrachten verstrekt voor onderzoek, kennisdeling en het uitvoeren van pilots. Ook wordt de opdracht gegeven voor de uitvoering en onderhoud van de Leefbaarometer.
In 2021 zal verder uitvoering worden gegeven aan de Agenda Toekomst (interbestuurlijk) Toezicht. Daarin is aangegeven langs welke lijnen Rijk, provincies en gemeenten het interbestuurlijk toezicht de komende jaren samen verder willen vormgeven. Ter uitwerking van de Agenda is in 2020 een actieplan opgeleverd dat in de periode 2020-2024 stapsgewijs wordt uitgevoerd.
De Minister van BZK regisseert een maatschappelijke en bestuurlijke discussie met burgers, koepels, beroeps- en bestuurdersverenigingen, gemeenten, provincies en de wetenschap om te bezien of het huidige wettelijke kader is toegesneden op de opgaven voor het lokale bestuur. Hiermee wordt in 2021 uitvoering gegeven aan de Kamerbrief over de toekomst van het openbaar bestuur (Kamerstukken II 2019/20, 35300VII, nr.
7). Verder wordt geïnvesteerd in toerusting en ondersteuning van het lokaal bestuur om optimaal gebruik te maken van bevoegdheden en instrumenten.
De Minister van BZK geeft in 2021, mede namens de Minister van JenV, verder uitvoering aan de Agenda Burgemeester (Kamerstukken II 2019/20, 35300VII, nr. 108). BZK en JenV willen, mede met het oog op maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen, dat de burgemeester voldoende is toegerust om zijn rollen en taken waar te maken, ten behoeve van een toekomstbestendig en duurzaam burgemeestersambt. De uitwerking van de agenda richt zich op het verduidelijken van het burgemeestersinstru-mentarium en het creëren van een evenwicht in zijn formele bevoegdheden, het verbeteren van de samenwerking en de ketenaanpak in het domein van Openbare Orde en Veiligheid en het versterken van de ondersteuning van burgemeesters door hun gemeentelijke apparaat. De agenda wordt uitgewerkt in samenspraak met de beroepsgroep, om ervoor te zorgen dat deze aansluit bij de behoeften in de bestuurspraktijk en ook op draagvlak van alle betrokken partijen kan rekenen.
De Minister van BZK bereidt een modernisering van de Wet op de lijkbezorging (Wlb) voor. Daarbij wordt niet alleen de mogelijke introductie van nieuwe vormen van lijkbezorging overwogen, maar worden eerst en vooral verbeteringen doorgevoerd ten aanzien van de bestaande vormen van lijkbezorging, begraven en cremeren, in lijn met de wensen van nabestaanden en de uitvoeringspraktijk. Het streven is dat het wetsvoorstel in het voorjaar van 2021 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. Er worden in 2021 opdrachten verstrekt ten behoeve van kwaliteitsborging, scholing en voorlichting over de nieuwe regelgeving.
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers Het Ministerie van BZK financiert de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers. Het betreft pensioenen en uitkeringen aan voormalige ministers en staatssecretarissen en uitkeringen aan voormalige burgemeesters.
Diverse bijdragen
Ook in 2021 ontvangen ICTU en het CBS bijdragen ter versterking van de informatiepositie van het lokaal bestuur. De City Deal 'Zicht op ondermijning' is inmiddels uitgegroeid tot een intensieve samenwerking tussen veertien gemeenten en de resultaten zijn beschikbaar voor alle gemeenten.
Met het dashboard www.zichtopondermijning.nl krijgen gemeenten, toezichthouders en handhavers beter inzicht in patronen die duiden op ondermijnende criminaliteit op gemeente en wijk niveau. Het dashboard zal geïntegreerd worden met de Leefbaarometer en de Veiligheidsmonitor voor een meer integraal beeld op wijkniveau.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisatie
Bijdragen Internationaal
Het Ministerie van BZK levert een jaarlijkse bijdrage ten behoeve van een nationaal contactpunt voor de uitvoering van het programma 'Europa voor de burger' dat actief Europees burgerschap bevordert. Vanaf 2021 wordt dit programma naar verwachting geïntegreerd in het nieuwe 'Burgers, Gelijkheid, Rechten en Waarden Programma', dat het bevorderen van de betrokkenheid en participatie van burgers aan het democratisch leven van de EU tot doel heeft. Het Ministerie van BZK levert ook in 2021 een jaarlijkse bijdrage ten behoeve van de uitvoering van een nationaal contactpunt voor het nieuwe programma.
Nederland is sinds 2011 lid van het Open Government Partnership (OGP). Nederland ontvangt binnen dit internationale netwerk onder andere ondersteuning bij het opstellen en uitvoeren van het nationale actieplan.
Dienst Publiek en Communicatie
De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van landelijk informerende verkiezingscampagnes. De campagne 'Elke stem telt' is in 2019 opnieuw aanbesteed voor de komende vier jaar en deze wordt in 2021 uitgevoerd voor de Tweede Kamerverkiezing. Hiervoor wordt een bijdrage verstrekt aan de Dienst Publiek en Communicatie (DPC) van het Ministerie van AZ.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Gemeentefonds (H50)
De gemeente Den Haag is ingevolge de KW verantwoordelijk voor de permanente registratie van kiezers in het buitenland en voor de organisatie van de Tweede Kamer en Europees Parlementsverkiezingen door kiezers in het buitenland. Met de invoering in 2017 van de permanente registratie zijn de verkiezingen toegankelijker geworden voor Nederlanders die buiten Nederland woonachtig zijn. Aan de gemeente Den Haag wordt hiervoor meerjarig een bijdrage verstrekt.
Daarnaast ontvangen de gemeenten die bij de Tweede Kamerverkiezing meedoen aan het experiment centraal tellen in 2021 een bijdrage voor meerkosten die gerelateerd zijn aan corona.
Provinciefonds (H51)
Het orgaan voor de Friese taal DINGtiid ontvangt een jaarlijkse bijdrage. Gelden voor de uitvoering van taken worden middels het provinciefonds via de provincie beschikbaar gesteld aan DINGtiid.
De ontvangsten betreffen grotendeels de bijdragen van de waterschappen ten behoeve van de Waarderingskamer.
3.2 Artikel 2. Nationale Veiligheid
De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid. Dit doet de AIVD door tijdig dreigingen, internationale politieke ontwikkelingen en risico's te onderkennen, die niet direct zichtbaar zijn en doet daartoe onderzoek in binnen- en buitenland. De AIVD signaleert, adviseert en deelt gericht informatie met samenwerkingspartners zodat deze de dreiging en risico's kunnen reduceren. Waar nodig reduceert de AIVD zelfstandig risico's.
Uitvoeren
-
-De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. Dit doet de AIVD door het tijdig onderkennen van dreigingen en risico's voor de nationale veiligheid en de nationale belangen in het binnen- en buitenland. De AIVD verricht onderzoek met behulp van bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD de samenwerkingspartners met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties). De Minister van BZK legt zo veel als mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer als geheel of in de vaste Kamercommissie BZK. Waar dat niet kan, vanwege geheim-houdingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingenen Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.
-
-Voor de taakuitvoering zijn stevige waarborgen ingericht in de vorm van toetsing, toezicht en controle. Dit vanwege de inbreuk in de persoonlijke levenssfeer van mensen die de inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen kan hebben. Voor de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen is toestemming nodig van de Minister van BZK. Met de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 is na de toestemming van de minister en voorafgaand aan de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen een onafhankelijke toetsing nodig van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Daarnaast houdt de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toezicht tijdens en na afloop van de inzet van bevoegdheden of op andere werkzaamheden van de AIVD.
Sinds de begroting van 2020 hebben er geen beleidswijzigingen op dit artikel plaatsgevonden. De AIVD doet haar werk op basis van de door de behoeftestellers opgestelde Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (GA I&V 2019-2022). Deze is in de tussentijd niet aangepast.
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2. Nationale Veiligheid (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
308.373 |
316.638 |
316.767 |
318.324 |
318.453 |
317.872 |
317.872 |
Uitgaven |
296.971 |
316.638 |
316.767 |
318.324 |
318.453 |
317.872 |
317.872 |
waarvan juridisch verplicht |
100% |
||||||
AIVD apparaat |
279.626 |
300.576 |
300.705 |
302.263 |
302.392 |
301.810 |
301.811 |
AIVD geheim |
17.345 |
16.062 |
16.062 |
16.061 |
16.061 |
16.062 |
16.061 |
Ontvangsten |
15.306 |
14.714 |
14.714 |
14.714 |
14.714 |
14.714 |
14.714 |
Omdat het budget als apparaat wordt aangemerkt, is het gehele budget juridisch verplicht verondersteld.
Vanwege het bijzondere karakter van dit begrotingsartikel en de gedeeltelijk geheime uitgaven zijn de uitgaven niet nader uitgesplitst en zijn de apparaatsuitgaven niet opgenomen in het centraal apparaatsartikel.
De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO), het samenwerkingsverband tussen de AIVD en de MIVD, verricht veiligheidsonderzoeken voor andere (overheids-)organisaties en brengt daarvoor een tarief in rekening. De ontvangsten hebben hier voornamelijk betrekking op.
Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.
Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt voor iedereen, lukt alleen door veel samen te werken en telkens goed alle belangen af te wegen. Als Rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en vele anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) jaagt die samenwerking aan. We nemen zoveel mogelijk belemmeringen weg, bieden perspectief in wetten en regels en bewaken de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.
Beleid en regelgeving
Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de Minister van BZK medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.
De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.
Regisseren
-
-De Minister van BZK voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de Minister van BZK de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.
-
-De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing.
-
-Tevens draagt de Minister van BZK zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).
Uitvoeren
-
-De Minister van BZK draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).
-
-De uitvoering van de verhuurderheffing en de huurtoeslag is onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën belegd bij de Belastingdienst respectievelijk bij het directoraat-generaal Toeslagen. De Belastingdienst en Toeslagen zijn ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de verhuurderheffing en huurtoeslag.
Woningbouwimpuls
Met de inwerkingtreding van het Besluit en de Regeling Woningbouwimpuls op 1 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 648) hebben gemeenten projectaanvragen ingediend voor de middelen uit het eerste tijdvak. De middelen dienen om een deel van het publieke tekort in de ontwikkeling van een woningbouwlocatie te dekken, zodat deze locaties beschikbaar komen en er meer en sneller betaalbare woningen tot stand komen. Om in aanmerking te komen voor een bijdrage zijn hieraan voorwaarden gekoppeld zoals:
-
-de aanvraag heeft betrekking op een afgebakend projectgebied;
-
-binnen het woningbouwproject worden ten minste vijfhonderd woningen gerealiseerd;
-
-minimaal de helft van de te bouwen woningen zijn betaalbare woningen;
-
-het project kent een aantoonbaar publiek financieel tekort;
-
-gemeenten en andere medeoverheden dragen ten minste 50% bij aan dat publiek financieel tekort;
-
-binnen drie jaar na toekenning van de bijdrage starten met de bouw van de eerste woningen.
In 2021 vindt een tussentijdse evaluatie van de voorwaarden plaats om te bezien of er aanleiding is om de regeling te updaten. Gemeenten waarvan de projectaanvragen uit het eerste tijdvak zijn toegekend zijn gestart met de verdere ontwikkeling van de projecten. Tevens worden in 2021 nieuwe aanvraagtijdvakken opengesteld.
Huurverlaging
Voor huurders met een laag inkomen is betaalbaarheid vanwege de economische gevolgen van de coronapandemie extra van belang. Daarom heeft het kabinet verhuurders meer mogelijkheden gegeven om mensen te helpen via maatwerk, tijdelijke huurkortingen, of uitstel van huurverhoging. Door de WOZ-waarde, die afgelopen jaren sterk is gestegen, minder bepalend te laten zijn voor de hoogte van de huur wil het kabinet zorgen dat woningen betaalbaar blijven. Daarnaast wordt de toewijzing van sociale huurwoningen meer op betaalbaarheid gericht door bij de inkomensgrenzen voor de corporatiesector ook te kijken naar huishoudenssamen-stelling.
Kansen voor starters
Om de drempel voor jongvolwassenen bij het voor het eerst kopen van een woning te verlagen, stelt het kabinet personen tussen de 18 en 35 jaar eenmalig vrij van overdrachtsbelasting. Hierdoor zijn zij eerder in staat de kosten koper op te brengen en verbetert hun positie op de woningmarkt, zonder de financiële en macro-economische risico's te vergroten. Tegelijkertijd verstevigt het kabinet de positie van starters ten opzichte van kopers die niet primair tot doel hebben de woning zelf te bewonen, zoals beleggers. Dit gebeurt door hen uit te sluiten van het verlaagde tarief van 2%. Deze partijen gaan het standaardtarief voor de overdrachtsbelasting betalen (8% in 2021). Deze wijzigingen zijn een wijziging van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet differentiatie overdrachtsbelasting) en treden in werking per 1 januari 2021.
Doorbouwen door corporaties
Corporaties worden verder gestimuleerd om te bouwen en verduurzamen. In 2020 hebben corporaties aanvragen gedaan voor heffingsverminde-ringen voor de bouw van 115.000 nieuwe sociale huurwoningen in de komende jaren. De termijnen van bestaande heffingsverminderingen worden verlengd, om vertraging als gevolg van de coronacrisis op te vangen. Om de bouw van middenhuurwoningen door corporaties te stimuleren, wordt de marktverkenning drie jaar buiten werking gesteld.
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van |
beleid artikel 3. Woningmarkt (bedragen x € 1.000) |
||||||
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
4.040.201 |
4.659.999 |
4.838.493 |
4.460.490 |
4.608.221 |
4.763.468 |
4.909.193 |
Uitgaven |
4.069.601 |
4.570.517 |
4.828.368 |
4.560.490 |
4.608.221 |
4.763.468 |
4.909.193 |
waarvan juridisch verplicht |
93% |
||||||
3.1 Woningmarkt |
4.069.601 |
4.245.217 |
4.354.268 |
4.459.890 |
4.608.221 |
4.763.468 |
4.909.193 |
Subsidies (regelingen) |
21.138 |
10.890 |
28.349 |
8.641 |
12.441 |
14.241 |
9.341 |
Bevordering eigen woningbezit |
3.877 |
4.000 |
4.000 |
5.500 |
9.300 |
11.100 |
6.200 |
Huisvestingsvoorziening statushouders |
100 |
307 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Binnenstedelijke transformatie |
10.000 |
0 |
20.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Woningmarkt |
7.161 |
6.583 |
4.349 |
3.141 |
3.141 |
3.141 |
3.141 |
Opdrachten |
38.012 |
39.646 |
3.435 |
3.609 |
2.893 |
2.804 |
2.804 |
WSW risicovoorziening |
4.654 |
1.031 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
NHG risicovoorziening |
29.768 |
33.860 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Woningmarkt |
3.590 |
4.755 |
3.435 |
3.609 |
2.893 |
2.804 |
2.804 |
Inkomensoverdrachten |
3.996.521 |
4.178.485 |
4.311.085 |
4.436.285 |
4.581.285 |
4.729.985 |
4.880.385 |
Huurtoeslag |
3.996.521 |
4.178.485 |
4.311.085 |
4.436.285 |
4.581.285 |
4.729.985 |
4.880.385 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
2.432 |
1.224 |
3.066 |
3.022 |
2.944 |
3.156 |
3.156 |
Woningmarkt |
2.432 |
1.224 |
3.066 |
3.022 |
2.944 |
3.156 |
3.156 |
Bijdrage aan medeoverheden |
2.350 |
2.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Woningmarkt |
2.350 |
2.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
9.148 |
11.610 |
8.331 |
8.331 |
8.431 |
12.305 |
12.305 |
Dienst van de Huurcommissie |
8.816 |
10.137 |
7.261 |
7.261 |
7.261 |
7.235 |
7.235 |
ILT (Autoriteit Woningcorporaties) |
332 |
1.173 |
970 |
970 |
970 |
970 |
970 |
RVO.nl (Uitvoeringskosten BEW) |
0 |
300 |
100 |
100 |
200 |
3.381 |
3.381 |
RVO.nl (Uitvoeringskosten huisvestingsvoorziening statushouders) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
719 |
719 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
0 |
562 |
2 |
2 |
227 |
977 |
1.202 |
Financiën en Nationale Schuld (H9) |
0 |
562 |
2 |
2 |
227 |
977 |
1.202 |
3.3 Woningbouw |
0 |
325.300 |
474.100 |
100.600 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
0 |
250 |
250 |
250 |
0 |
0 |
0 |
Woningbouwimpuls |
0 |
250 |
250 |
250 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
0 |
324.800 |
473.600 |
100.100 |
0 |
0 |
0 |
Woningbouwimpuls |
0 |
324.800 |
473.600 |
100.100 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
0 |
250 |
250 |
250 |
0 |
0 |
0 |
Woningbouwimpuls |
0 |
250 |
250 |
250 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
459.522 |
447.909 |
406.400 |
400.400 |
399.600 |
380.400 |
370.100 |
Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 93% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:
Het subsidiebudget is voor 93% juridisch verplicht. Het betreft met name verplichtingen met betrekking tot de Financieringsfaciliteit voor Binnenstedelijke Transformatie. Daarnaast betreft het in het verleden aangegane verplichtingen op basis van de Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW), de subsidie voor huisvestingsvoorziening statushouders en subsidies ten behoeve van onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van de woningmarkt (onder andere onderzoek naar flexwonen, bevolkingsdaling en woonwagenbeleid).
Het opdrachtenbudget is voor 12% juridisch verplicht. Het gaat hier hoofdzakelijk om opdrachten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen en bouwen.
Het huurtoeslagbudget 2021 is voor 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.
Het budget voor bijdragen aan ZBO's/RWT's is voor 67% juridisch verplicht. De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met onder andere het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS).
Het budget voor bijdrage aan medeoverheden is voor 25% juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor een specifieke uitkering voor gemeenten ten behoeve van het versnellen van de bouw van betaalbare woningen en het inlopen van het woningtekort in met name schaarste regio's in heel Nederland in het kader van de Woningbouwimpuls. Over het resterende deel zal begin 2021 besluitvorming over plaatsvinden, dit zal volledig ingezet worden voor de Woningbouwimpuls.
Het budget voor bijdrage aan agentschappen is voor 94% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan de Inspectie Leefomgeving Transport (ILT) en de Dienst van de Huurcommissie (DHC).
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Het budget voor bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan de Belastingdienst voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging en verhuur-derheffing.
3.1 Woningmarkt Subsidies (regelingen)
Bevordering eigen woningbezit
De BEW is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer, is voor nieuwe toekenningen op grond van de BEW geen budget meer beschikbaar (Kamerstukken II 2009/10, 32123XVIII, nr. 74). De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen.
Woningmarkt
De Minister van BZK verstrekt subsidies ten behoeve van onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van de woningmarkt om te komen tot op feiten gebaseerde beleidsvorming. Het betreft zowel incidentele subsidies voor onderzoek op het gebied van wonen als structurele subsidies, zoals voor de Woonbond om de positie van de huurder op de woningmarkt te versterken en voor Platform 31 die een onafhankelijke positie inneemt tussen overheid, corporaties, bewoners en overige stakeholders op de woningmarkt en (on)gevraagd advies geeft op diverse volkshuisvestelijke vraagstukken.
Binnenstedelijke transformatie
De bestaande Financieringsfaciliteit voor Binnenstedelijke Transformatie wordt geïntensiveerd met € 20 mln. waarmee kortlopende leningen aan ontwikkelaars versterkt kunnen worden om voormalige winkels, kantoren, horecagelegenheden en bedrijventerreinen te herontwikkelen naar woningen.
Woningmarkt
Het gaat hier vooral om opdrachten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen en bouwen, waarbij de ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, dataverzameling, monitoring en het op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid.
Huurtoeslag
Circa 1,4 mln. huishoudens ontvangen huurtoeslag. De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan aangevraagd worden als de huur in verhouding tot het inkomen te hoog is. Per saldo is er over de jaren 2020-2023 sprake van meevallers bij de huurtoeslag die in 2024 en 2025 omslaan in tegenvallers. Voornaamste redenen voor deze omslag zijn de harder dan verwachte stijging van de werkloosheid in latere jaren, de hogere ontwikkeling van de hoeveelheid vergunninghouders en de hogere inflatie vanaf 2021. Over de periode 2020-2025 worden minder terugvorderingen verwacht, hetgeen leidt tot lagere ontvangsten.
Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd. Het percentage is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een minimum inkomen en een huur op exact 90% van de diverse huurgrenzen van de huurtoeslag.
Uit de grafieken blijkt dat het aandeel van de bruto huur dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden in 2021 voor de voorbeeldhuishoudens nagenoeg gelijk blijft ten opzichte van 2020.
De raming voor de huurtoeslag is gebaseerd op de uitvoeringscijfers van Toeslagen en de raming van het Centraal Planbureau (CPB) van voor de coronacrisis. Effecten van corona zijn in de eerste helft van 2020 niet zichtbaar in de realisaties van Toeslagen. De verwachting is dat als gevolg van de oplopende werkloosheid en de daling van inkomens er in de tweede helft van 2020 en in 2021 oplopende uitgaven zullen optreden. Tevens is de verwachting dat meer huurders met terugwerkende kracht huurtoeslag zullen aanvragen.
Voor huurder met een laag inkomen en hoge huur neemt het kabinet een gerichte maatregel om de huurprijs sneller in verhouding te brengen met het inkomen. Op het moment dat de huurder voldoet aan de gestelde voorwaarde, kan bij de corporatie een huurverlaging worden afgedwongen. Dit leidt tot inverdieneffecten op de huurtoeslag. Afhankelijk van de mate van aanspraak op de huurverlaging leidt dit tot een maximaal inverdieneffect van € 38 mln. (€ 19 mln. in 2021).
Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).
Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).
Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).
Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).
Woningmarkt
De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Kadaster. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid, en dataverzamelingen.
Dienst van de Huurcommissie
De Huurcommissie ontvangt een bijdrage van het Ministerie van BZK om geschillen te beslechten tussen huurders en verhuurders. De Huurcommissie bestaat uit het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) de Huurcommissie en het agentschap de Dienst van de Huurcommissie, die het ZBO ondersteunt in zijn taken. Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door huurwoningen met een gereguleerd huurcontract. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs of van de servicekosten en er ook met eventuele hulp van de Huurcommissie onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv). Daarnaast doet de Huurcommissie aan voorlichting op het gebied van huurregelgeving en kan zij desgevraagd advies leveren aan huurders en verhuurders in de vrije sector.
ILT (Autoriteit Woningcorporaties)
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ontvangt een bijdrage van BZK voor de Autoriteit woningcorporaties (Aw), die namens de Minister van BZK toezicht houdt op de Wet Normering Topinkomens (WNT) bij woningcorporaties.
RVO (Uitvoeringskosten BEW)
De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de BEW en de verschillende categorieën van de Regeling Vermindering Verhuurderheffing. Deze uitgaven worden verantwoord op artikel 4 vanwege gecentraliseerd opdrachtgeverschap.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën en Nationale schuld (H9)
Het Ministerie van Financiën ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging en verhuurderheffing.
Woningbouwimpuls
Voor de Woningbouwimpuls worden opdrachten verstrekt voor expertise en beoordeling van de projectaanvragen en voor het doen van onderzoek. Om de effectiviteit van de Woningbouwimpuls vast te stellen wordt gebruik gemaakt van een jaarlijkse monitoring, een voortgangsrapportage en tussenevaluatie. Het budget wordt besteed aan onder meer monitoring, dataverzameling en voortgang van de projecten.
Woningbouwimpuls
De woningbouwimpuls wordt als specifieke uitkering uitgekeerd aan gemeenten. Gemeenten kunnen projectaanvragen indienen voor woningbouwprojecten. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het versnellen van de woningbouw en de beschikbaarheid van voldoende betaalbare woningen voor starters en mensen met een middeninkomen. De aanvragen worden getoetst door een onafhankelijke toetsingscommissie en onder specifieke voorwaarden uitgekeerd aan gemeenten. Met gemeenten worden afspraken gemaakt over monitoring en verantwoording via de SiSa-verantwoording.
Het kabinet neemt maatregelen om op korte en lange termijn voldoende woningen te realiseren en de schokbestendigheid van huishoudens te vergroten. De woningbouwimpuls wordt geïntensiveerd met € 50 mln. in 2021 voor diverse maatregelen gericht op het wegnemen van knelpunten in de woningbouw in combinatie met wederkerige afspraken over de programmering van de woningbouw. Waaronder het stimuleren van woningbouw voor kwetsbare groepen en ouderen. Daarnaast wordt er 100 mln. van de woningbouwimpuls naar voren gehaald om in 2021 te investeren.
Daarnaast wordt er € 20 mln ingezet in 2021 voor flexpools, waardoor er flexibele inzet van capaciteit beschikbaar is voor gemeenten voor ondersteuning in de voorfase van de woningbouw.
Woningbouwimpuls
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangt een bijdrage voor de voorbereiding en uitvoering van de regeling woningbouwimpuls. RVO verzorgt de technische ondersteuning aan gemeenten en vervult de loketfunctie voor de aanvragen.
De ontvangsten bestaan uit teruggevorderde huurtoeslag. Terugvorderingen op de huurtoeslag ontstaan tijdens het toeslagjaar door controles van Toeslagen en na afloop van het berekeningsjaar bij de definitieve vaststelling van de bijdrage.
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op de woningmarkt. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage 'Fiscale regelingen' in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, heeft ook de vrijstelling van overdrachtsbelasting (OVB) voor stedelijke herstructurering betrekking op dit beleidsartikel. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de fiscale regelingen'.
Tabel 14 Fiscale regelingen 2019-2021, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € 1 mln.)
2019 2020 2021
Hypotheekrenteaftrek |
10.023 |
9.278 |
8.752 |
Aftrek financieringskosten eigen woning |
193 |
181 |
174 |
Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming |
30 |
30 |
30 |
Aftrek renteen kosten van geldleningen restschuld vervreemde eigen woning |
20 |
19 |
18 |
Eigenwoningforfait |
|
|
|
Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld |
652 |
674 |
678 |
Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning |
188 |
188 |
188 |
Overdrachtsbelasting verlaagd tarief woning |
2.715 |
2.738 |
1.899 |
Overdrachtsbelasting nultarief woning starters |
- |
- |
1.552 |
Vermindering verhuurderheffing |
177 |
264 |
421 |
Kamerverhuurvrijstelling |
10 |
10 |
10 |
1 [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
3.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
Stimuleren van een goede kwaliteit van de gebouwde omgeving op de aspecten duurzaamheid, energiezuinigheid, veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.
Met deze doelstelling doet het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) recht aan diverse publieke waarden.
-
•De energietransitie in de gebouwde omgeving zorgt voor vermindering van de CO2-uitstoot kan de woonlasten/gebruikslasten voor eigenaren en huurders van gebouwen verminderen. Uitgangspunt daarbij is dat voor steeds meer huishoudens - kopers en huurders - de kosten voor verduurzaming via een lagere energierekening terugverdiend kunnen worden.
-
•Gebouwen voldoen aan de eisen van bouwregelgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.
-
•Vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen in de bouw door onder meer zo hoogwaardig mogelijk gebruik van bouw- en sloopafval draagt bij aan de beschikbaarheid en betaalbaarheid van producten en diensten op de langere termijn.
Deze publieke waarden worden op onderdelen concreet gemaakt in de volgende op termijn te bereiken resultaten:
-
•vermindering van de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving met minstens 3,4 Mton in 2030 in het kader van de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minstens 49% ten opzichte van 1990, zoals afgesproken in het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte III;
-
•aardgasvrije gebouwde omgeving richting 2050. Conform het in het voorjaar 2019 gepubliceerde Klimaatakkoord uitvoering van grootschalige proeftuinen in minimaal honderd wijken gericht op opschaling en het opdoen van kennis en ervaring;
-
•samen met maatschappelijke partners 50% minder gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen) realiseren in 2030 als tussendoel. Dit is in lijn met het programma 'Nederland circulair in 2050' met als einddoel een volledig circulaire economie in 2050 (Kamerstukken II 2015/16, 32852, nr. 33). De bouw is hierbij als een van de vijf prioriteiten genoemd;
-
•verbetering van de kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties teneinde het aantal koolmonoxideongevallen te reduceren.
Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is de inzet van burgers, instellingen, bedrijven en de gehele overheid noodzakelijk. In het kader van het Klimaatakkoord wordt met partijen gesproken over de noodzakelijke acties en te nemen maatregelen. Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen zijn gestart met het Interbestuurlijke Programma (IBP) van 2018 en een gezamenlijke agenda. Het belangrijkste doel van het IBP is een optimale samenwerking tussen de overheden, zodat er rond belangrijke maatschappelijke opgaven een meer gezamenlijke aanpak tot stand komt. De minister heeft hierbij een stimulerende en regisserende rol.
Stimuleren
Op basis van artikel 120 van de Woningwet (Wonw), hoofdstuk 4 van de Wet milieubeheer (Wm) en de Kadasterwet is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. De Minister van BZK geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door kaderstelling (wet- en regelgeving), het uitvoeren van de acties van het Energieakkoord en het Klimaatakkoord waar het Rijk verantwoordelijk voor is, ondersteuning van innovatie (onder andere door middel van subsidies) en monitoring. De Minister van BZK stimuleert energietransitie in de gebouwde omgeving met verschillende (subsidie)instrumenten, afspraken en ondersteuningsmaatregelen.
Regisseren
Op basis van de artikel 2 van de Wonw is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het opstellen en het beheer van de bouwregelgeving en stelsel-verantwoordelijk voor het borgen van de bouwkwaliteit. Op grond van deze verantwoordelijkheid worden in ieder geval regels gesteld over het bouwen van nieuwe bouwwerken, de staat van bestaande bouwwerken en het gebruiken en slopen van bouwwerken. Deze regels worden gesteld vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid of milieu. Door naleving van deze regels is de minimumkwaliteit van bouwwerken gewaarborgd. Toezicht en handhaving hierop berust bij gemeenten.
Het beleid ten aanzien van de gebouwde omgeving staat de komende jaren vooral in het licht van de in Parijs afgesproken doelstellingen in 2050 van de reductie van CO2(-emissies) in de gebouwde omgeving. Daarvoor wordt zowel nationaal als Europees beleid geïmplementeerd.
Uitvoering Klimaatakkoord gebouwde omgeving
Het jaar 2021 staat in het teken van de verdere uitvoering van de breed pakket aan maatregelen die zijn afgesproken in het Klimaatakkoord in 2020
ter ondersteuning van woningeigenaren, huurders, verhuurders en gemeenten:
-
•de bestaande subsidieregeling van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) voor duurzame warmteopties (ISDE) wordt verbreed, waardoor ook isolatie voor subsidie in aanmerking komt;
-
•Gemeenten stellen, met betrokkenheid van stakeholders, uiterlijk eind 2021 een transitievisie warmte op. Daar staat in welke wijken de gemeente voor 2030 aan de slag gaat. Ook het planmatig isoleren van woningen en andere gebouwen kan onderdeel uitmaken van deze aanpak. Bij het opstellen van de Transitievisie Warmte wordt de gemeente ondersteund door het Expertise Centrum Warmte (ECW) en door het Kennis- en Leerprogramma (KLP) van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW).
-
•Om kostenreductie in de bouw te bevorderen is het programma van de Renovatieversneller opgezet, bestaande uit een zesjarig ondersteu-ningsprogramma (€ 30 mln.) en een vierjarige subsidieregeling (€ 100 mln.). De subsidie is bedoeld om woningeigenaren (met name corporaties) te stimuleren om gezamenlijk grote aantallen woningen op innovatieve wijze te laten verduurzamen. Door standaardisatie, ketensamenwerking en industrialisatie zal dit op termijn leiden tot kostenreductie. De regeling wordt via tenders voor samenwerkingsverband van wooneigenaren opengesteld. De eerste tender is in 2020 opengesteld, subsidies hiervoor worden beschikt in 2021 en uitbetaling is in de jaren erna voorzien.
-
•Via meerjarige missiegedreven innovatieprogramma's (MMIP's) wordt tot 2030 € 250 mln. besteed via drie sporen: 1. Ondersteuning R&D investeringen van grootschalige samenwerkingsverbanden marktpartijen en kennisinstellingen, alsmede kleinschalige korter lopende R&D projecten. 2. Ondersteuning van kleinschaliger initiatieven waarin innovatieve midden- en kleinbedrijven nieuwe en bestaande technologieën via pilots en demonstratieprojecten op een slimme manier producten en diensten gereed maken voor uitrol in de markt. 3. Specifiek voor maatschappelijk vastgoed is het Kennis- en Innovatieplatform Verduurzaming Maatschappelijk vastgoed ontwikkeld. De uitvoering van sporen 1 en 2 vindt plaats door het Ministerie van EZK.
-
•In de Regionale Energie Strategieën (RES) worden afspraken uitgewerkt over verduurzaming van de energie- en warmtevoorziening. In dertig RES-regio's werken overheden met maatschappelijke partners, netbeheerders, het bedrijfsleven en bewoners regionaal gedragen keuzes uit voor opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en bijbehorende infrastructuur. Het Nationaal Programma RES (NP RES) ondersteunt de regio's hierbij.
In 2020 is gewerkt aan het opstellen van een concept RES-bod per regio, met 1 oktober als deadline voor het opleveren van het vastgestelde concept RES-bod. Op basis van de uitkomsten van een analyse van deze RES-aanbiedingen door het PBL (februari 2021), samen met het advies van het Nationaal Programma RES (NP RES), werken de regio's het concept RES-bod uit naar de RES 1.0. Deze moeten ze voor 1 juli 2021 hebben opgeleverd.
Voor de realisatie van de RES'sen zijn financiële middelen beschikbaar gesteld, bestemd voor de projectorganisatie NP RES, de expertpool RES, de Participatiecoalitie, het Expertisecentrum warmte, een onderzoeksprogramma met betrekking tot waterbeheer en RES en voor ondersteuning van het RES-proces in de regio's.
-
•De Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH), bedoeld voor de versnelling en opschaling van de aansluiting van huurwoningen op warmtenetten is in 2020 in het kader van de zogenoemde Startmotor opengesteld. Het budget van € 200 mln. kan in de jaren tot en met 2023 worden uitgeput.
-
•In het kader van het doorbouwplan is er voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed € 50 mln. beschikbaar gesteld: € 10 mln. voor verduurzaming van sportfaciliteiten en € 40 mln. voor de verduurzaming van scholen. Deze regelingen worden in 2020 ontwikkeld en de implementatie ervan zal tot en met 2021 lopen.
Urgenda
In het kader van het Urgenda-vonnis worden in 2021 maatregelen uitgevoerd die een aanvulling vormen op eerdere lopende maatregelen en instrumenten.
-
•In 2019 is een regeling opengesteld die gemeenten de mogelijkheid bood huishoudens in koopwoningen te ondersteunen bij het reduceren van hun energiegebruik (de Regeling Reductie Energiegebruik). Het ging daarbij om het nemen van eenvoudige energiebesparende maatregelen die helpen het energiegebruik van huishoudens te verminderen (bijvoorbeeld het optimaliseren van CV-installaties, radiatorfolie, LED lampen) en om advies over verdergaande verduurzamingsmogelijkheden
(isolatie). Deze regeling wordt uitgebreid naar huurders/huurwoningen. Daarnaast wordt nu ook ingezet op reductie van energiegebruik bij het MKB.
-
•De Regeling Vermindering Verhuurderheffing voor verduurzaming wordt opnieuw open gesteld om zo eerder een versnelling van de verduurzaming bij huurwoningen mogelijk te maken. Het budget waarmee de regeling wordt geopend bedraagt € 150 mln. Naar verwachting zal de regeling per 1 januari 2021 opengaan.
-
•Het Warmtefonds wordt ook opengesteld voor de financiering van woningeigenaren die niet in aanmerking komen voor reguliere financiering. Dit in aanvulling op de sinds begin 2020 versterkte financiering aan woningeigenaren en Verenigingen van Eigenaren (VVE's). In het kader van Urgenda wordt de ruimte voor VVE's in het Warmtefonds vergroot. VvE's met een meerderheidsbelang van corporaties krijgen toegang tot het Warmtefonds, waardoor gemengde complexen verduurzaamd kunnen gaan worden. Het rijksbudget van € 25 mln. zorgt voor een hefboom om een groter budget aan private investering beschikbaar te krijgen. Met de publieke en private middelen worden de leningen aan gemende VvE's verstrekt.
-
•Daarnaast gaan we in 2021 verder met het stimuleren van aansluiting van koopwoningen op warmtenetten in samenwerking met EZK.
-
•In het kader van Urgenda-vonnis wordt voor de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed in totaal € 25 mln. vrijgemaakt voor een ontzorgingsprogramma waarmee een substantiële start gemaakt in 2020 en verder uitgevoerd in 2021 kan worden met de verduurzaming van met name kleinere partijen in het maatschappelijk vastgoed zoals scholen, sportverenigingen en gemeenten.
Programma aardgasvrije wijken
In het Klimaatakkoord is gekozen om met een wijkgerichte aanpak steden en dorpen planmatig «van het aardgas af te halen». Het streven is om in 2030 1,5 mln. woningen en andere gebouwen via de wijkenaanpak aardgasvrij te maken. Hiervoor is in 2019 het PAW ingericht. Na selectierondes in 2018 en 2020 zal in 2021 een derde uitvraag aan gemeenten worden gedaan voor proeftuinen. In 2022 volgt een uitgebreide evaluatie van het programma. De geselecteerde gemeenten ontvangen een bijdrage vanuit het Rijk om het onrendabele deel van de aanpak naar een aardgasvrije wijk te financieren. Met een uitgebreide monitoring volgt het programma de voortgang van de proeftuinen en haalt zo de lessen en knelpunten op. Via een kennis- en leerprogramma worden de geleerde lessen gedeeld met alle gemeenten en andere betrokkenen. Geconstateerde knelpunten worden waar mogelijk opgelost.
Jaarlijks wordt gerapporteerd aan de Tweede Kamer over de voortgang. Dit zal in 2021 in het eerste kwartaal zijn.
Ontzorging van gebouweigenaren
De komende jaren wordt van steeds meer gebouweigenaren verwacht dat ze verduurzamen. Dat is ingrijpend en kan een aanzienlijke investering vragen. Goede ondersteuning en verdergaande ontzorging zijn cruciaal. In het Klimaatakkoord zijn verschillende maatregelen opgenomen gericht op ontzorging, met als doel dat iedere gebouweigenaar een beroep kan doen op een hoogwaardig ontzorgend aanbod dat onzekerheden en barrières zoveel mogelijk wegneemt. Daartoe wordt onder andere een landelijk digitaal platform ontwikkeld waar gebouweigenaren onafhankelijke informatie kunnen vinden over verduurzamingsmaatregelen, besparings-effecten, subsidie- en financieringsmogelijkheden en duurzame aanbieders en financiers kunnen vinden. Voor energieloketten worden minimumcriteria vastgesteld. Daarnaast wordt onderzocht hoe ontzorgende concepten verder doorontwikkeld en opgeschaald kunnen worden. In de markt wordt onder andere bezien of een keurmerk voor aanbieders van integrale maatregelenpakketten en ontzorgende concepten de ontwikkeling van de markt kunnen stimuleren. Een ontzorgend aanbod is ook cruciaal bij het planmatig aardgasvrij maken van steden en dorpen. Het PAW wordt benut om te bezien wat succesvolle ontzorging kan zijn binnen de wijkenaanpak.
Verduurzamen utiliteitsbouw commercieel en maatschappelijk vastgoed Zoals afgesproken in het Klimaatakkoord, komt er een eindnorm waaraan alle bestaande utiliteitsbouw in 2050 zal moeten voldoen. Streven is om deze norm in 2021 bekend te maken, zodat gebouweigenaren ruim de tijd hebben om op een natuurlijk moment hun gebouw naar die norm te brengen. Om gebouweigenaren inzicht en handelingsperspectief te geven op welk moment zij welke maatregelen kunnen nemen, worden gebouweigenaren aangemoedigd hun vastgoedportefeuille in kaart te brengen, een verduurzamingsstrategie en -aanpak op te stellen en duurzaamheidsmaat-regelen te integreren in hun meerjarenonderhoudsplanningen. Dit is ook relevant voor de wijkaanpak. Grote gebouweigenaren doen dit vaak al, voor maatschappelijk vastgoed en MKB komen er ondersteunende regelingen. De harmonisatie van wet- en regelgeving op het gebied van energiebesparing voor de utiliteitsbouw behoeft in 2021 verdere aandacht, evenals de bijbehorende handhavingsstrategie.
In samenwerking met het Ministerie van EZK wordt de mogelijkheid voor verantwoording op concern- of portefeuilleniveau verder onderzocht en uitgewerkt.
Circulair bouwen
Het Ministerie van BZK bevordert de toepassing van circulair bouwen als onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023. Het Ministerie van BZK continueert in 2021 de uitvoering hiervan in samenwerking met partijen in de bouw en andere overheden voor het bereiken van de doelen van het programma Nederland circulair in 2050 (Kamerstukken II 2015/16, 32852, nr. 33). De Minister van BZK heeft na consultatie van de belanghebbende partijen een wijziging van de bouwregelgeving bij beiden Kamers voorgehangen met het voornemen om de wettelijke milieu-prestatie-eis per 1 januari 2021 scherper te stellen (Kamerstukken 2019/20, 33118, nr. 143). Het Ministerie van BZK stimuleert en coördineert in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) de verdere ontwikkeling van een uniforme meetmethode voor circulair bouwen, met name via financiële bijdragen aan de stichting Nationale Milieudatabase (NMD) en het Platform Circulair Bouwen 2023 (CB'23). Het Ministerie van BZK verstrekt voor kennisontwikkeling en -verspreiding financiële bijdragen aan onder meer Cirkelstad en aan de bouw-gerela-teerde buyer groups voor circulair inkopen en aanbesteden die worden ondersteund door PIANOo.
Bouwregelgeving
Met inwerkingtreding van het stelsel van de Omgevingswet in 2022 zal het Bouwbesluit 2012 ingetrokken en opgevolgd worden door het Besluit bouwwerken leefomgeving. In de aanloop hier naar toe wordt in 2021 verder gewerkt aan de implementatie van dit besluit. Daarnaast zal in 2021 gewerkt worden aan nieuwe van wijzigingen van het Besluit bouwwerken leefomgeving en de implementatie hiervan, die nodig zijn in het kader van maatschappelijke en politieke ontwikkeling. Zoals de uitwerking van onderdelen van het Klimaatakkoord, onderdeel gebouwde omgeving, en het onderwerp brandveiligheid in (bestaande) woningen.
Stelsel certificeringwerkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties Op 5 november 2019 is de wijziging van de Wonw in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties in het staatsblad gepubliceerd (Stb. 2019, nr. 383). Het wettelijk stelsel wordt nader uitgewerkt bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en ministeriele regeling. Het ontwerpbesluit dat hier invulling aan geeft is op 17 december 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 158) en de onderliggende ministeriele regeling (wijziging Regeling Bouwbesluit 2012) is op 1 mei 2020 in consultatie gebracht. Het stelsel volgt op het rapport Koolmonoxide -onderschat en onbegrepen gevaar van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) van november 2015. De inwerkingtreding van het wettelijk stelsel is voorzien per 1 juli 2020. Het betreft een gefaseerde inwerkingtreding waarbij installatiebedrijven achttien maanden de tijd krijgen om zich te laten certificeren. De bepaling dat je als bedrijf gecertificeerd moet zijn om de betreffende werkzaamheden uit te mogen voeren geldt daarom pas per 1 januari 2022. Vanwege deze gefaseerde inwerkingtreding heeft de corona-crisis hier geen effect op.
Nieuwe bepalingsmethode energieprestatie.
Per 1 januari 2021 zal de nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen, de NTA8800, van kracht worden (Kamerstukken II 2019/20, 30 196, nr. 695). Deze vervangt drie afzonderlijke bepalingsmethoden, waardoor een integrale toetsmethode ontstaat om de energieprestatie te bepalen van zowel woningbouw als utiliteitsbouw en van zowel bestaande bouw en nieuwbouw. Met deze verandering zullen ook de eisen voor nieuwbouw per 1 januari 2021 gaan veranderen naar eisen voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG). Dit betreft implementatie van de richtlijn Energieprestatie van Gebouwen (Energy Performance Buildings Directive (EPBD) 2018/2001/EU en 2010/31/EU). Energielabels zullen ook per 1 januari 2021 met de nieuwe bepalingsmethode worden berekend. Het energielabel voor woningen dat aangevraagd wordt via www.energielabe-lvoorwoningen.nl zal hiermee komen te vervallen. Met de nieuwe bepalingsmethode zullen adviseurs de woning bezoeken voor een opname en zal de woningeigenaar een meer nauwkeurig en uitgebreid label ontvangen.
Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen
In 2021 zal verder worden gewerkt aan de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB). Het doel van de wet is het verbeteren van de bouwkwaliteit en het versterken van de positie van de bouwconsument. In het kader daarvan is in 2020 is de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) opgericht. Deze organisatie heeft vooral een toezichthoudende functie. Het is de bedoeling het nieuwe stelsel vanaf 2022 stapsgewijs in te voeren. In 2021 doen marktpartijen door middel van proefprojecten alvast ervaring op, zodat zij goed voorbereid zijn wanneer het stelsel wordt ingevoerd. De TloKB speelt hierin ook een toezichtsrol.
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van (bedragen x € 1.000) |
beleid artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en |
bouwkwaliteit |
|||||
2.019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
245.813 |
451.649 |
378.329 |
305.378 |
256.813 |
161.776 |
162.305 |
Uitgaven |
206.163 |
607.198 |
437.329 |
324.329 |
256.813 |
161.776 |
162.305 |
waarvan juridisch verplicht |
95% |
||||||
4.1 Energietransitie en duurzaamheid |
198.792 |
592.230 |
432.112 |
319.158 |
251.914 |
156.894 |
157.423 |
Subsidies (regelingen) |
166.987 |
370.553 |
218.971 |
218.588 |
192.525 |
110.602 |
118.202 |
Energiebesparing Koopsector |
3.664 |
85.743 |
18.500 |
19.500 |
15.000 |
0 |
0 |
Energiebesparing Huursector |
134.309 |
100.449 |
37.000 |
18.951 |
0 |
0 |
0 |
Energietransitie en duurzaamheid |
11.014 |
68.561 |
77.071 |
5.937 |
3.875 |
3.852 |
1.452 |
Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) |
18.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Renovatieversneller |
0 |
0 |
0 |
9.000 |
18.750 |
29.750 |
39.750 |
SAH |
0 |
48.800 |
19.400 |
58.200 |
67.900 |
0 |
0 |
Warmtefonds |
0 |
67.000 |
67.000 |
107.000 |
87.000 |
77000 |
77.000 |
Opdrachten |
1.545 |
2.837 |
2.536 |
1.567 |
1.700 |
1.700 |
500 |
Energietransitie en duurzaamheid |
1.545 |
2.837 |
2.536 |
1.567 |
1.700 |
1.700 |
500 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
1.877 |
4.710 |
5.034 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Energietransitie en duurzaamheid |
1.877 |
4.710 |
5.034 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
0 |
101.160 |
40.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Programma reductie energieverbruik |
0 |
101.160 |
40.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
28.383 |
44.933 |
59.607 |
29.042 |
25.397 |
17.922 |
18.222 |
ILT (Handhaving Energielabel) |
0 |
532 |
532 |
528 |
527 |
523 |
523 |
RVO.nl (uitvoering Energieakkoord) |
0 |
10.145 |
47.254 |
17.579 |
13.991 |
10.701 |
10.876 |
Dienst Publiek en Communicatie |
630 |
70 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diverse Agentschappen |
900 |
1.500 |
600 |
0 |
0 |
0 |
0 |
RVO.nl (Energiestransitie en duurzaamheid) |
26.853 |
32.686 |
11.221 |
10.935 |
10.879 |
6.698 |
6.823 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
0 |
68.037 |
105.964 |
69.961 |
32.292 |
26.670 |
20.499 |
EGO |
0 |
4.551 |
10.409 |
17.660 |
19.817 |
19.470 |
18.299 |
Gemeentefonds (H50) |
0 |
63.486 |
94.199 |
49.000 |
10.000 |
5.000 |
0 |
Handhaving energielabel C |
0 |
0 |
1.356 |
3.301 |
2.475 |
2.200 |
2.200 |
4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit |
7.371 |
14.968 |
5.217 |
5.171 |
4.899 |
4.882 |
4.882 |
Subsidies (regelingen) |
6.183 |
13.586 |
3.584 |
3.498 |
2.778 |
1.752 |
1.752 |
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit |
6.183 |
13.586 |
3.584 |
3.498 |
2.778 |
1.752 |
1.752 |
Opdrachten |
1.144 |
1.219 |
1.570 |
1.615 |
2.063 |
3.075 |
3.075 |
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit |
1.144 |
1.219 |
1.570 |
1.615 |
2.063 |
3.075 |
3.075 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
44 |
50 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige bijdragen |
44 |
50 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
0 |
50 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diverse bijdragen bouwregelgeving |
0 |
50 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
0 |
55 |
55 |
55 |
55 |
55 |
55 |
ILT (Toezicht EU-Bouwregelgeving) |
0 |
55 |
55 |
55 |
55 |
55 |
55 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
0 |
8 |
8 |
3 |
3 |
0 |
0 |
Infrastructuur en Waterstaat (H12) |
0 |
8 |
8 |
3 |
3 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
270 |
91 |
91 |
91 |
91 |
91 |
91 |
Het totale uitgavenbudget op artikel 4 is 95% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:
De subsidies zijn voor 92% juridisch verplicht. De meeste subsidies zijn in het kader van de energietransitie en duurzaamheid voor onder andere energiebesparing in de koopsector (SEEH), energiebesparing in de huursector (STEP), SAH, het warmtefonds en PRE (deze zijn geoormerkt).
De budgetten voor opdrachten voor de beleidsprogramma's zijn voor 43% juridisch verplicht. Het gaat om opdrachten ter uitvoering van de afspraken voor de energietransitie in de gebouwde omgeving uit het energieakkoord en klimaatakkoord.
Er wordt een bijdrage verstrekt ten behoeve van de Regionale Energiestra-tegie (RES). Deze bijdrage is 100% juridisch verplicht.
De bijdrage voor de reductie van energieverbruik in koopwoningen is 100% juridisch verplicht.
De bijdragen aan agentschappen zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een agentschapsbijdrage aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
De bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is 100% juridisch verplicht. Dit betreft een bijdragen voor de RES, grootschalige proeftuinen (honderd wijken aanpak) en de inzet voor het innovatieprogramma CO2-neutrale gebouwde omgeving.
4.1 Energietransitie en duurzaamheid Subsidies (regelingen)
Energiebesparing Koopsector
Voor de verduurzaming van woningen stelt het kabinet € 15 mln. beschikbaar in de jaren 2021 tot en met 2023 om de komende jaren extra ondersteuning te bieden aan woningeigenaren die hun woning verduurzamen. Het budget wordt via de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH)/Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) beschikbaar gesteld.
Energiebesparing Huursector
In 2021 continueert de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in opdracht van het Ministerie van BZK de afhandeling van eerder verleende subsidies van de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) voor investeringen van verhuurders in energiebesparende maatregelen. Aanvragen konden worden gedaan tot eind 2018. De subsidies worden twee jaar na verlening vastgesteld en uitbetaald in de periode tot aan het voorjaar 2022.
Energietransitie en duurzaamheid
In het kader van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving uit het Energieakkoord verstrekt het Ministerie van BZK in 2021 subsidies aan enkele partijen, waaronder de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal (klantcontact en informatievoorziening over het energielabel voor woningen en andere gebouwen).
Daarnaast worden middelen beschikbaar gesteld aan decentrale overheden om ze te ondersteunen voor het Programmabureau RES, die de regio's ondersteunt met expertise voor het organiseren van participatie en voor de uitbreiding van de gemeentelijke taken op dit gebied. Tot slot wordt ook subsidie beschikbaar gesteld voor het Warmtefonds in het kader van ontzorging.
In 2021 wordt de regeling voor reductie van energieverbruik in huurwoningen voortgezet. In de praktijk blijken eenvoudige energiebesparende maatregelen te helpen het energiegebruik van huishoudens te verminderen. Het gaat bij kleine maatregelen bijvoorbeeld om zaken als het laten optimaliseren van CV-installaties, het aanbrengen van radiator-folie, het gebruik van LED lampen en de inzet van energieverbruiksma-nagers. De aanpak van gemeenten bestaat uit een scala aan activiteiten zoals het organiseren van informatieavonden voor bewoners en gerichte acties richting eigenaar-bewoners in de vorm van energieadvies.
SAH
Partijen hebben in het Klimaatakkoord afspraken gemaakt om de energietransitie op gang te brengen door zo snel mogelijk 100.000 bestaande huurwoningen te verduurzamen via de Startmotor huursector. De bedoeling van de Startmotor is om in korte tijd voldoende ervaring en schaalgrootte te realiseren bij het aardgasvrij maken van wijken. Ter ondersteuning van de Startmotor is per 1 mei 2020 de Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) ingevoerd. Voor zowel sociale als particuliere huurwoningen kan een bijdrage worden verleend voor het aardgasvrij maken. Bij de SAH staat aardgasvrij voorop en isolatie maakt hier - afhankelijk van de startsituatie van de woningen - in meer of mindere mate onderdeel van uit.
Warmtefonds
In 2021 is € 67 mln. beschikbaar voor het Warmtefonds dat tegen aantrekkelijke voorwaarden financiering verstrekt aan woningeigenaren en VvE's die hun woning verduurzamen. Er is meerjarig geld beschikbaar voor het Warmtefonds tot en met 2030.
Energietransitie een duurzaamheid
Ter uitvoering van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving uit het Energieakkoord verstrekt het Ministerie van BZK ook in 2021 diverse onderzoeksopdrachten, waaronder voor het enerielabel.
Daarnaast worden gemeenten ondersteund in het oppakken en uitvoeren van hun regierol in de transitie naar een aardgasvrije gebouwde omgeving door het Kennis- en Leerprogramma (KLP). Gemeenten dienen bij het KLP de kennis, contacten en inspiratie te kunnen vinden om de volgende stap te kunnen zetten richting aardgasvrije wijken. Ook draagt het KLP bij aan de bewustwording van de opgave en de nieuwe rol van gemeenten hierin.
Energietransitie en duurzaamheid
De Unie van Waterschappen (UvW) ontvangt een bijdrage voor het Nationaal Programma Regionale Energiestrategieën (NP RES) ten behoeve van de ondersteuning van de dertig energieregio's bij het opstellen van hun RES.
Programma reductie energieverbruik
In 2021 wordt de regeling voor reductie van energieverbruik in koopwoningen voortgezet. In de praktijk blijken eenvoudige energiebesparende maatregelen te helpen het energiegebruik van huishoudens te verminderen. Het gaat bij kleine maatregelen bijvoorbeeld om zaken als het laten optimaliseren van CV-installaties, het aanbrengen van radiator-folie, het gebruik van LED lampen en de inzet van energieverbruiksma-nagers. De aanpak van gemeenten bestaat uit een scala aan activiteiten zoals het organiseren van informatieavonden voor bewoners en gerichte acties richting eigenaar-bewoners in de vorm van energieadvies.
ILT (Handhaving Energielabel)
In 2021 zet de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) haar werkzaamheden voort op het gebied van de handhaving van de naleving van de verplichtingen met betrekking tot het energielabel in het kader van de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen.
RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)
Het betreft de uitgaven voor beheer, onderhoud en verbetering van het energielabelsysteem voor woningen en andere gebouwen op basis van de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen.
Daarnaast worden in het kader van de invulling van het Urgenda-vonnis middelen beschikbaar gesteld voor reductie van energieverbruik van midden- en kleinbedrijven.
Diverse Agentschappen
In 2021 zijn middelen beschikbaar voor het versnellen van de bestaande duurzaamheidsaanpak van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) door onder andere stimulering van zonnepanelen op rijksgebouwen en het naar voren halen van investeringen voor EnergieRijk Den Haag.
RVO.nl (Energietransitie en duurzaamheid)
Deze middelen zijn bestemd voor het jaarprogramma 2021 dat RVO.nl in opdracht van het Ministerie van BZK uitvoert voornamelijk op het gebied van energietransitie in de gebouwde omgeving. Het programma behelst kennisverspreiding, beleidsonderbouwing en uitvoering van subsidieregelingen. Daarnaast betreft dit ook de bijdrage voor de RVO.nl voor diverse woningmarktregelingen. Deze uitgaven worden hier verantwoord vanwege gecentraliseerd opdrachtgeverschap.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
EGO
In het kader van de Integrale Kennis en Innovatieagenda van het Klimaat-akkoord en van het topsectorenbeleid is de missie vastgesteld en geïnstrumenteerd om te komen tot een CO2 vrije gebouwde omgeving in 2050. Dit gebeurt via drie Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma's: Versnelling van Energierenovaties, Duurzame warmte en koude, en Energiesysteem in Evenwicht. Binnen de programma's ondersteunt het Rijk R&D-investeringen van grootschalige samenwerkingsverbanden tussen marktpartijen en kennisinstellingen. Deze ondersteuning krijgt vorm via Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI regeling). Daarnaast wordt geïnvesteerd in kennisopbouw en uitwisseling rondom maatschappelijk vastgoed, via het kennis- en innovatieplatform maatschappelijk vastgoed.
Gemeentefonds (H50)
Dit betreft onder andere voortzetting van het PAW om te leren op welke manier de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van grootschalige proeftuinen (100 wijken aanpak) en een bijbehorend Kennis- en Leerprogramma (KLP).
Daarnaast wordt invulling gegeven aan het Urgenda-vonnis. Daarmee kan versnelde reductie van CO2-uitstoot worden bereikt. Er worden middelen voor de financiering van de verduurzaming van VVE's gefaciliteerd, en er wordt verduurzaming van maatschappelijk vastgoed en het aansluiten van koopwoningen op warmtenetten financieel gestimuleerd.
Handhaving energielabel C
In het Bouwbesluit is vastgelegd dat per 1 januari 2023 een kantoor energielabel C of beter moet hebben om nog als kantoor gebruikt te mogen worden. Het bevoegd gezag is de gemeente en die gaan hierop handhaven. In aanloop naar 2023 vindt er voorlichting plaats en gaan gemeenten kantoor-eigenaren aanschrijven en wijzen op de label C plicht.
4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
In 2021 verstrekt het Ministerie van BZK enkele subsidies in het kader van het streven om de vraaggerichtheid in de bouwsector en de positie van de bouwconsument te versterken Verder worden enkele subsidies verstrekt om het belang van verduurzaming in VvE's verder onder de aandacht te brengen in het kader van de Wet verbetering functioneren verenigingen van eigenaars (Stb. 2017, 241). Deze wet verplicht VvE's ertoe om jaarlijks een minimumbedrag te reserveren voor onderhoud en herstel van het gebouw en heeft bij VvE's de aandacht voor de combinatie van groot onderhoud en verduurzaming vergroot. Tot slot wordt een subsidie verstrekt ten behoeve van de Nederlandse Norm voor de herziening van NPR9998 Aardbevingen.
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
Het Ministerie van BZK verstrekt ten behoeve van een goed functionerend stelsel van bouwregelgeving ook in 2021 opdrachten voor werkzaamheden van het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), de Helpdesk bouwregelgeving en de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften. Vanuit de kerntaak «het wettelijk waarborgen van een maatschappelijk noodzakelijk minimum kwaliteitsniveau van bouwwerken» worden waar nodig wijzigingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving aangebracht.
Ter uitvoering van de afspraken in het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte III over circulaire bouweconomie wordt deze kabinetsperiode onderzocht hoe de bouwregelgeving effectief kan worden ingezet om de afspraken te realiseren en wordt dit op onderdelen al geïmplementeerd. Ook wordt ondersteunend beleid ingezet voor kennisontwikkeling en - verspreiding. Hiertoe verstrekt het Ministerie van BZK opdrachten aan onder meer de Stichting Bouwkwaliteit en Platform31. In het kader van het innovatieprogramma (voortvloeiend uit de klimaatenvelop) worden middelen vrijgemaakt voor het ontwikkelen van circulaire technieken bij de verduur-zaming van de woning- en kantoorvoorraad.
ILT (Toezicht EU-Bouwregelgeving)
In 2021 voert de ILT toezicht en handhaving uit op de naleving van de Europese Verordening bouwproducten.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Infrastructuur en Waterstaat (H12)
Dit betreft onder andere een bijdrage ten behoeve van het Omgevingsloket online, waarbij particulieren en bedrijven een omgevingsvergunning kunnen aanvragen en een vergunning check en melding kunnen doen.
Dit betreft ontvangsten uit afrekeningen van eerder verstrekte subsidies door RVO.nl en uit boetes wegens het niet nakomen van verplichtingen met betrekking tot het verstrekken van het energielabel bij verkoop en verhuur van gebouwen.
3.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet
Een goede kwaliteit van de leefomgeving.
Het beleid is gericht op de realisatie van een veilige, gezonde en aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een efficiënt gebruik van onze ruimte, nu en in de toekomst. Daarnaast werkt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan een stelsel van omgevingsrecht, waarmee overheden, burgers en bedrijven gezamenlijk kunnen werken aan een goede omgevingskwaliteit.
Regisseren
De Minister van BZK is samen met de sectorale vakministers verantwoordelijk voor het beleid voor de leefomgeving:
-
-de minister is systeemverantwoordelijk voor de Nationale Omgevings-visie (NOVI), waaronder kennisontwikkeling voor de uitvoering en de evaluatie en monitoring van de NOVI;
-
-de minister is stelselverantwoordelijk voor de Wet op de Ruimtelijke ordening (Wro) en na de inwerkingtreding voor de Omgevingswet;
-
-het zorgdragen voor een gestructureerde afstemming met de medeoverheden in het bestuurlijk overleg Wonen, Ruimte en Omgevingswet en met de regio in de vorm van het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving.
-
-het - via de omgevingsagenda's - in kaart brengen van de inhoudelijke samenhang tussen de verschillende onderdelen van het ruimtelijk-fysieke domein (o.a. woningbouw, bereikbaarheid, economie, energie, natuur en waterveiligheid);
-
-het ontwikkelen van nationale ruimtelijke visies, zoals een ruimtelijke vertaling voor duurzame energieopwekking, -opslag en transport in 2050 en een visie op verstedelijking en het landelijk gebied;
-
-de inbreng van ontwerp in ruimtelijke projecten en programma's bij het Ministerie van BZK en het stimuleren van ontwerp bij projecten en programma's, zowel interdepartementaal als bij andere overheden.
De Minister van BZK heeft een regisserende rol ten aanzien van de geo-informatie in Nederland en heeft in dat kader een systeemverantwoorde-lijkheid voor de Nationale Geo-informatie-Infrastructuur. De Minister van BZK geeft aan deze verantwoordelijkheid invulling door:
-
-het opstellen, onderhouden en coördineren van nationale en Europese kaders en wet- en regelgeving ten aanzien van interbestuurlijke geoin-formatie en de bijbehorende informatievoorziening;
-
-het vertalen en implementeren van relevante Europese beleidskaders op het terrein van de geo-informatie;
-
-Het stimuleren van de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap in het kader van de toekomstvisie GeoSamen;
-
-het initieel ontwikkelen van de Basisregistratie Ondergrond (BRO);
-
-het zorgen voor een toekomst vaste exploitatie van de geo-basisregi-straties en basisvoorzieningen en de verdere doorontwikkeling van deze geo-informatie-infrastructuur in het kader van de ontwikkelvisie Doorontwikkeling in Samenhang (DiS-Geo).
De Minister van BZK heeft een ontwikkelende, een faciliterende en een regisserende rol in het kader van de stelselherziening omgevingsrecht. Deze omvat:
-
-het ontwikkelen van het stelsel van Omgevingswet, samen met bestuurlijke partners, collega bewindspersonen, uitvoeringsorganisaties, bedrijfsleven en andere belanghebbenden;
-
-faciliteren van experimenten vooruitlopend op de Omgevingswet via de Crisis- en Herstelwet;
-
-de implementatie van het nieuwe stelsel via het implementatiepro-gramma Aan de slag met de Omgevingswet met een interbestuurlijk opdrachtgeverschap van Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO) en Unie van Waterschappen (UvW); het ondersteunen van burgers, bedrijven en overheden bij de stelselherziening door het vergroten van kennis over de nieuwe wet- en regelgeving;
-
-het implementeren, uitbouwen en in beheer nemen van een landelijke voorziening in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) die de uitvoeringsprocessen van de Omgevingswet ondersteunt.
Het uitstel van de inwerkingtredingsdatum (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 139) van de Omgevingswet tot 1 januari 2022 (Kamerstukken II 2019/2020, 33118, nr. 145) en de ontwikkelingen rondom corona hebben tot gevolg dat de activiteiten die de uitvoering en invoering van de Omgevingswet ondersteunen, zoals de wet- en regelgeving, afbouw en doorontwikkeling, beheer en uitbouw van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en invoeringson-dersteuning in 2021 doorlopen.
Nationale Omgevingsvisie
De NOVI wordt naar verwachting definitief vastgesteld eind 2020 of begin 2021 en geeft het integrale beleid voor de leefomgeving voor 2030 en verder. De NOVI wordt hiermee ook kaderstellend voor de ruimtelijke ordening. Bij vaststelling vervangt de NOVI op nationaal niveau de Structuurvisie infrastructuur en ruimte (SVIR) en de strategische ruimtelijke delen van het verkeers- en vervoerplan, het nationale waterplan, de natuurvisie en het milieubeleidsplan. Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt de NOVI als nationale visie onder de Omgevingswet.
Aan de Nationale Omgevingsvisie is een uitvoeringsagenda gekoppeld. Hieraan zal uitvoering worden gegeven na vaststelling van de Nationale Omgevingsvisie. Deze wordt geïmplementeerd door het verbinden van bestaande programma's en initiëren van enkele nieuwe programma's. Met medeoverheden worden samenwerkingsafspraken gemaakt en uitgewerkt. Voor de gebiedsgerichte uitwerking en uitvoering worden door Rijk en regio landsdelige omgevingsagenda's ontwikkeld.
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van |
beleid artikel 5 |
. Ruimtelijke ordening |
en omgevingswet (bedragen x € 1.000) |
||||
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
113.294 |
108.525 |
98.757 |
80.534 |
78.295 |
75.752 |
75.144 |
Uitgaven |
123.230 |
110.756 |
98.757 |
80.534 |
78.295 |
75.752 |
75.144 |
waarvan juridisch verplicht |
86% |
||||||
5.1 Ruimtelijke ordening |
58.422 |
62.743 |
59.973 |
48.787 |
50.042 |
47.499 |
46.891 |
Subsidies (regelingen) |
3.156 |
2.432 |
2.630 |
2.480 |
2.480 |
2.480 |
980 |
Programma Ruimtelijk Ontwerp |
1.615 |
1.233 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
0 |
Basisregistraties |
830 |
880 |
830 |
680 |
680 |
680 |
680 |
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) |
666 |
280 |
300 |
300 |
300 |
300 |
300 |
Basisregistraties Ondergrond (BRO) |
45 |
39 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
4.415 |
7.944 |
9.813 |
4.832 |
4.394 |
4.536 |
6.036 |
Programma Ruimtelijk Ontwerp |
1.300 |
2.246 |
1.378 |
1.329 |
1.461 |
1.461 |
2.961 |
Basisregistratie Ondergrond (BRO) |
845 |
2.338 |
57 |
552 |
0 |
0 |
0 |
Gebiedsontwikkeling |
538 |
1.016 |
6.121 |
934 |
908 |
1.050 |
1.050 |
Geo-informatie |
97 |
34 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ruimtegebruik bodem (diversen) |
77 |
270 |
270 |
265 |
265 |
265 |
265 |
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) |
598 |
1.755 |
1.702 |
1.472 |
1.480 |
1.480 |
1.480 |
Windenergie op zee |
0 |
285 |
285 |
280 |
280 |
280 |
280 |
Nationale Omgevingsvisie |
960 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan ZBO’s / RWT’s |
37.179 |
33.414 |
35.001 |
29.168 |
28.621 |
28.450 |
28.550 |
Kadaster (Basisregistraties) |
28.748 |
25.371 |
26.205 |
26.332 |
26.332 |
26.186 |
26.286 |
Geo-informatie |
3.626 |
4.963 |
2.136 |
2.272 |
2.289 |
2.264 |
2.264 |
Basisregistratie Ondergrond (BRO) |
0 |
0 |
6.229 |
493 |
0 |
0 |
0 |
Diverse bijdragen |
4.805 |
3.080 |
431 |
71 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
2.871 |
9.390 |
3.110 |
3.437 |
5.780 |
3.310 |
2.602 |
Gemeenten |
2.550 |
2.550 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit |
0 |
6.750 |
3.110 |
3.437 |
5.780 |
3.310 |
2.602 |
Diverse bijdragen |
110 |
90 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Gebiedsontwikkeling |
109 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nationale omgevingsvisie |
102 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
10.801 |
9.557 |
9.419 |
8.870 |
8.767 |
8.723 |
8.723 |
RVB |
3.964 |
2.496 |
2.484 |
2.442 |
2.413 |
2.413 |
2.413 |
RIVM |
100 |
182 |
140 |
126 |
126 |
126 |
126 |
RWS (Leefomgeving) |
6.437 |
6.429 |
6.345 |
6.302 |
6.228 |
6.184 |
6.184 |
Basisregistratie Ondergrond (BRO) |
300 |
450 |
450 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
0 |
6 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (H14) |
0 |
6 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.2 Omgevingswet |
64.808 |
48.013 |
38.784 |
31.747 |
28.253 |
28.253 |
28.253 |
Subsidies (regelingen) |
2.367 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Eenvoudig Beter |
2.367 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
2.054 |
4.485 |
13.303 |
11.571 |
8.505 |
8.505 |
8.505 |
Eenvoudig Beter |
535 |
742 |
540 |
1.231 |
1.231 |
1.231 |
1.231 |
Aan de Slag |
1.519 |
3.743 |
12.763 |
10.340 |
7.274 |
7.274 |
7.274 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
29.104 |
24.141 |
21.642 |
18.968 |
18.540 |
18.540 |
18.540 |
Kadaster |
22.381 |
20.453 |
21.642 |
18.968 |
18.540 |
18.540 |
18.540 |
Geonovum |
5.193 |
1.687 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
ICTU |
521 |
813 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Aan de Slag |
1.009 |
788 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diverse bijdragen |
0 |
400 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Bijdrage aan medeoverheden |
1.045 |
461 |
274 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Aan de Slag |
958 |
306 |
274 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Eenvoudig Beter |
87 |
155 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
30.238 |
18.926 |
3.565 |
1.208 |
1.208 |
1.208 |
1.208 |
RIVM |
201 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
RWS (Eenvoudig beter) |
1.910 |
2.900 |
600 |
600 |
600 |
600 |
600 |
Aan de Slag |
28.127 |
15.241 |
2.965 |
608 |
608 |
608 |
608 |
Diverse Agentschappen |
0 |
785 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
16.740 |
8.279 |
3.824 |
3.824 |
3.824 |
3.824 |
3.824 |
Van het totale uitgavenbudget op artikel 5 is 86% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:
Het subsidiebudget is voor 100% juridisch verplicht. De subsidies worden onder meer verstrekt op basis van het samenhangend stimuleringsprogramma voor de inzet van ruimtelijk ontwerp bij urgente leefomgevings-vraagstukken en voor initiatieven, die een bijdrage leveren aan een goede kwaliteit van de leefomgeving. Daarnaast wordt subsidie verstrekt aan Geonovum en aan het Samenwerkingsverband bronhouders voor de basisregistratie grootschalige topografie.
Het opdrachtenbudget is voor 67% juridisch verplicht. Het betreft onder meer bijdragen aan het Kadaster, Geonovum en Rijkswaterstaat (RWS) ten behoeve van de ontwikkeling en uitbouw van de Digitale Stelsel Omgevingswet. Bij de eerste suppletoire begroting 2021 worden de middelen naar het juiste instrument en regelingen gerealloceerd. Daarnaast worden er in 2021 diverse opdrachten verstrekt op het gebied van het programma ruimtelijk ontwerp, de Basisregistratie Ondergrond (BRO) en gebiedsontwikkeling.
Het budget voor bijdrage aan ZBO's/RWT's is voor 89% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan het Kadaster voor beheer en ontwikkeling van de landelijke voorzieningen van basisregistraties, beheer en ontwikkeling van de gezamenlijke verstrekkingsvoorziening voor geo-informatie (Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK)), het Nationaal GeoRegister (NGR) en ten behoeve van de ontwikkeling, beheer en uitbouw van de Digitale Stelsel Omgevingswet.
Het budget voor bijdrage aan medeoverheden is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft onder meer bijdragen aan projecten ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit.
Het budget voor bijdrage aan agentschappen is voor 99% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan RWS ten behoeve van de Ruimtelijke Inpassings-plannen en de ontwikkeling van het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO). Daarnaast betreft het een bijdrage aan het RVB voor het slimmer gebruik maken van Rijksvastgoed in het licht van maatschappelijke opgaven, zoals op het gebied van de energietransitie.
5.1 Ruimtelijke ordening Subsidies (regelingen)
Programma Ruimtelijk Ontwerp
Een samenhangend stimuleringsprogramma voor de inzet van ruimtelijk ontwerp bij urgente leefomgevingsvraagstukken vormt de kern van de Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024. Het stimuleringsprogramma stelt multidisciplinaire teams in staat om ontwerpend onderzoek te betrekken bij concrete transitie- en transformatieopgaven.
Het Ministerie van BZK zal samen met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) medio 2020 een beleidskader opstellen voor de periode 2021-2024 en een uitvoeringsorganisatie opdracht geven een programmaplan op te stellen.
Basisregistraties
Aan de stichting Geonovum wordt een subsidie verleend voor het basisprogramma. In het kader van dit basisprogramma wordt onderzoek uitgevoerd gericht op de ontwikkeling van de basisregistraties en de geo-informatie-infrastructuur.
Ruimtelijk instrumentartium (diversen)
Dit budget is bedoeld voor initiatieven, die een bijdrage leveren aan een goede kwaliteit van de leefomgeving.
Programma Ruimtelijk Ontwerp
De Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 is gericht op de inzet van ruimtelijk ontwerp bij urgente en complexe maatschappelijke opgaven. De actieagenda zal bestaan uit een aantal onderdelen:
-
-een stimuleringsprogramma voor lokale en (boven) regionale initiatieven;
-
-het College van Rijksadviseurs (CRa); ten behoeve van advies aan het Rijk in zake omgevingskwaliteit en de inzet van ontwerp bij nationale programma's en rijksprojecten;
-
-een interdepartementaal coördinatieplatform; ten behoeve van de aansturing van het stimuleringsprogramma, de interdepartementale afstemming met het CRa en het borgen van de kwaliteit van ontwerpend onderzoek en implementatie van onderzoeksresultaten en adviezen in het beleid;
-
-het O-team; ten behoeve van advies gericht op een effectieve inzet en aansturing van ruimtelijk ontwerp bij gebiedsontwikkeling door lokale of regionale opdrachtgevers.
Basisregistratie ondergrond (BRO)
Dit betreft middelen die gebruikt worden voor het uitbesteden van beleidsadviezen en onderzoeksopdrachten op het terrein van de Basisregistraties Ondergrond (BRO).
Gebiedsontwikkeling
In het kader van gebiedsontwikkeling worden beleidsinhoudelijke onderzoeksopdrachten en evaluaties aan derden uitbesteed op het gebied van effecten van keuzes voor de leefomgeving bij de uitvoering van het Klimaatakkoord en de RES.
Daarnaast worden er voor zeven stedelijke regio's verstedelijkingsstrate-gieën opgesteld. Besluitvorming hierover vindt plaats in het Bestuurlijk Overleg (BO) Leefomgeving en het BO Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Financiële middelen worden ingezet voor de opstelling van regionale verstedelijkingsstrategieën voor Metropool Regio Amsterdam, de regio Utrecht en de Zuidelijke Randstad, Groningen-Assen, Zwolle, Arnhem-Nijmegen-Foodvalley, Brabantstad en t.b.v. bijdragen aan de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma's in een aantal van deze gebieden.
Voor heel Nederland, verdeeld over vijf landsdelen, worden omgevings-agenda's opgesteld, die gebiedsgerichte uitvoeringsinstrumenten zijn van de NOVI. Het Ministerie van BZK is systeemverantwoordelijk voor de uitwerking van het rijksbeleid voor de fysiek leefomgeving en werkt vanuit inhoudelijke opgaven samen met de Ministeries van EZK, het Ministerie van IenW, hetMinisterie van OCW en het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
Het kabinet neemt maatregelen om op korte en lange termijn voldoende woningen te realiseren en de schokbestendigheid van huishoudens te vergroten. Voor de uitwerking van gebiedsontwikkelingen wordt een ontwikkelbudget van € 5 mln. ingezet, zodat hierover in de Bestuurlijke Overleggen in het komende najaar en voorjaar kan worden besloten.
Ruimtegebruik bodem (diversen)
De uitvoering van de Structuurvisie Buisleidingen (SVB) ziet op het reserveren van ruimte ten behoeve van vervoer van gevaarlijke stoffen. In de structuurvisie faciliteren we de aanleg van buisleidingen met het vrijhouden van ruimte. Een deel van de tracés is vastgelegd in de Structuurvisie Buisleidingen, de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
In de structuurvisie zijn indicatieve tracés opgenomen. Op basis van de brief van de Minister van BZK mede namens de Minister van EZK van 15 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 33473, nr. 9), zal geen uitvoering worden gegeven aan de status die het indicatieve tracé Laarbeek-Echt/ Susteren heeft in de Structuurvisie Buisleidingen 2012-2035. Dit indicatieve tracé is materieel geen onderdeel meer van deze structuurvisie.
Ruimtelijk instrumentarium (diversen)
Naar verwachting zal in 2020 de NOVI worden vastgesteld. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de NOVI onder meer de SVIR vervangen. De financiële middelen voor het Ruimtelijk instrumentarium worden in 2021 daarom met name ingezet voor o.a.;
-
-de uitvoering van de NOVI (NOVI-gebieden) en de NOVI-cyclus (een NOVI-conferentie, de monitor van de NOVI en de inrichting van de beleidsevaluatie van de NOVI);
-
-de verdere ontwikkeling van een Monitor landschap en het opstellen van een Nationaal ruimtelijke strategie Landelijk Gebied;
-
-de stikstofproblematiek en;
-
-het beheer en onderhoud van het stelsel van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);
Windenergie op zee
Het Ministerie van BZK werkt samen met de Ministeries van EZK, IenW en LNV aan de Routekaarten 2023 en 2030 voor windenergie op de Noordzee. Daarbij wordt ingezet op meervoudig- en multifunctioneel ruimtegebruik met alle gebruikers van de Noordzee. Ook werkt het Ministerie van BZK mee aan het "Programma Noordzee» voor een optimale ruimtelijke ordening van de Noordzee voor de toekomst.
Kadaster (Basisregistraties)
Dit betreft een structurele bijdrage aan het Kadaster. De bijdrage is bestemd voor beheer en ontwikkeling van de landelijke voorzieningen van basisregistraties en in enkele gevallen ook voor het actueel houden van de inhoud. Tevens gaat het om beheer en ontwikkeling van de gezamenlijke verstrek-kingsvoorziening voor geo-informatie «Publieke Dienstverlening op de Kaart» (PDOK), het Nationaal Geo-Register (NGR) in relatie tot de Europese richtlijn INSPIRE en de beheerkosten van het landelijke online portaal voor ruimtelijke plannen.
Geo-informatie
In het kader van ontwikkeling van de geo-basisregistraties en andere standaardisatie in het geo-domein worden bijdragen verstrekt aan onder andere Geonovum en ICTU. Deze betreffen beheer en ontwikkeling van standaarden, begeleiding van de Europese richtlijn Inspire en de ontwikkeling van een visie op doorontwikkeling van de Geo-basisregistraties.
Basisregistratie Ondergrond (BRO)
Het programma BRO loopt van 2018-2022 en heeft als doel de Basisregistratie Ondergrond te ontwikkelen. Dit gebeurt stap voor stap, elke dag wordt de basisregistratie verder gevuld met data en modellen. Zo zullen in 2022 ca. 24 verschillende data-objecten, variërend van grondwatermetingen tot modellen van de ondergrond beschikbaar zijn.
Om dit doel te bereiken werkt het Ministerie van BZK samen met partners: TNO, Geonovum, ICTU en Kadaster zijn verantwoordelijk voor de realisatie. Deze partners zorgen ervoor dat de data gestandaardiseerd, gevalideerd en gevisualiseerd worden en op twee centrale plekken als open data beschikbaar worden gesteld aan resp. het publiek en aan professionals. ICTU heeft daarbij de opdracht om de implementatie te ondersteunen.
Diverse bijdragen
Het gaat hier om een bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor het bestand Bodemgebruik.
Diverse projecten Ruimtelijke Kwaliteit Projecten BIRK
Het Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) is ingezet ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit in stedelijke centra of stedelijke gebieden. De projecten Breda Stationskwartier, Delft, Dordrecht, Integrale Ontwikkeling Delft-Schiedam (IODS) en Venlo zijn volop in uitvoering.
Projecten Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)
De financiële middelen voor BRG zijn een jaarlijkse bijdrage vanuit het Rijk als onderdeel van het Project Mainport Rotterdam, om de doelstellingen van het deelproject BRG te kunnen bereiken. BRG bestaat uit een aantal deelprogramma's en projecten dat tot doel heeft de ruimte in de haven beter te benutten en de leefbaarheid van de regio Rijnmond te vergroten.
Projectnota Ruimte
Het budget is een extra impuls voor de versterking van de economische concurrentiepositie, krachtige steden en platteland, borging belangrijke ruimtelijke waarden en borging van veiligheid. De projecten Nijmegen en Rotterdam zijn volop in uitvoering. De slotbetaling aan het laatste project is voorzien in het jaar 2020. De verwachte einddatum van het laatste project is 2026.
RVB
Het Rijksvastgoedbedrijf ontvangt een bijdrage voor het slimmer gebruik maken van Rijksvastgoed in het licht van maatschappelijke opgaven, zoals op het gebied van de energietransitie.
RIVM
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid (RIVM) ontvangt een bijdrage voor het onderhouden en waar nodig verder uitbouwen van het Expertise-netwerk Windenergie en bundelen van kennis op dit terrein en tevens voor het informeren en adviseren op het gebied van magneetvelden onstaan door het transport van elektriciteit door hoogspanningslijnen.
RWS (Leefomgeving)
Rijkswaterstaat (RWS) ontvangt een bijdrage voor diverse beleidsondersteunende en adviserende activiteiten in het domein van de fysieke leefomgeving, waaronder beheer en exploitatie van het Omgevingsloket-online (OLO).
Basisregistraties Ondergrond (BRO)
RWS ontvangt een bijdrage voor de beleidsondersteunende en adviserende activiteiten in het kader van de Basisregistraties ondergrond.
Eenvoudig Beter
In 2021 wordt verder gewerkt aan de uitvoering van de Omgevingswet. Voor expertise, onderzoek en evaluatie wordt er budget ingezet in diverse opdrachten.
Aan de Slag
Om de implementatiedoelstelling «iedereen kan werken met en naar de bedoeling van de Omgevingswet» te bereiken worden middelen gebruikt om bevoegd gezagen te ondersteunen bij de invoering en implementatie van de Omgevingswet. Er worden bijeenkomsten, workshops en webinars georganiseerd, handleidingen en voorlichtingsmateriaal gecreëerd en er worden praktijkvoorbeelden gepubliceerd. Dit alles helpt bevoegd gezagen bij het aansluiten van de eigen systemen op het DSO en geeft hen de gelegenheid in de praktijk te oefenen met de Omgevingswet en het DSO.
Kadaster
Dit betreft een bijdrage aan het Kadaster voor het beheer en uitbouw van het DSO. Voor burgers en bedrijven is het DSO het nieuwe Omgevingsloket dat digitale informatie over de fysieke leefomgeving op een plek ontsluit, inzicht geeft in wat mag op een bepaalde locatie en het proces van vergunningverlening ondersteunt.
Aan de slag
De combinatie van een stevige implementatieopgave en de maatregelen rond het coronavirus heeft grote impact op alle partijen die werken aan de Omgevingswet. Dit vraagt extra tijd en daarover is de Kamer begin april geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 139). Het Rijk en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen hebben overeenstemming bereikt over een uitstelperiode van één jaar (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 145), wat inhoudt dat de nieuwe ingangsdatum 1 januari 2022 wordt. In 2021 is daarom een bedrag van circa € 0,3 mln. beschikbaar voor implementatie van de Omgevingswet.
RWS (Eenvoudig Beter)
Ter ondersteuning van het vormgeven van Omgevingswet, wordt er inhoudelijke expertise op het gebied van de fysieke leefomgeving betrokken vanuit RWS.
Aan de Slag
RWS ontvangt een bijdrage voor de uitbouw van het DSO. Voor burgers en bedrijven is het DSO het nieuwe Omgevingsloket dat digitale informatie over de fysieke leefomgeving op een plek ontsluit, inzicht geeft in wat mag op een bepaalde locatie en het proces van vergunningverlening ondersteunt. RWS beheert het Informatiepunt, dat praktische informatie en inhoudelijke uitleg over de Omgevingswet, regelgeving en kerninstru-menten biedt. Het Informatiepunt ontsluit deze kennis via de website en de helpdesk.
Dit betreft de bijdrage van de UvW aan het Kadaster voor de basisregistraties.
3.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zorgt voor:
-
•een veilige, gebruiksvriendelijke en inclusieve (digitale) overheidsdienstverlening;
-
•een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel waarbij veilig en efficiënt gebruik wordt gemaakt van (persoons)gegevens;
-
•bijdragen aan het vertrouwen in de overheid door het verbeteren van de informatiepositie van burgers en bedrijven;
-
•zorgdragen voor toegankelijke en transparante overheidsinformatie;
-
•het bewaken van rechten en publieke waarden, zoals privacybescherming en zelfbeschikking, in de informatiesamenleving en daarmee bijdragen aan de bewaking van de kernwaarden van de democratie.
De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het bevorderen van een adequate digitale overheidsdienstverlening, waarbij het belangrijkste doel is dat de dienstverlening toegankelijk is voor iedereen.
In de portefeuilleverdeling zijn onderstaande rollen en verantwoordelijkheden belegd bij de Staatssecretaris van BZK.
Stimuleren
-
-De Minister van BZK stimuleert het gebruik van nieuwe digitale technologieën voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, waarbij de markt ook nadrukkelijk uitgedaagd wordt om mee te denken over antwoorden op maatschappelijke vragen.
Regisseren
-
-De Minister van BZK zorgt voor maatregelen die burgers rechten geven en beschermen tegen ongewenste aspecten van digitalisering. De Minister van BZK pakt de rol om voortdurend de beleidsagenda op het terrein van de informatiesamenleving en overheid te herijken aan de eisen van de tijd.
-
-De Minister van BZK is stelselverantwoordelijk voor de inrichting en governance van de digitale overheid, waaronder de digitale basisinfrastructuur die deze mogelijk maakt.
-
-De Minister van BZK heeft een kaderstellende rol op het gebied van de digitale overheid. Kaderstellen gebeurt in de vorm van wetgeving, standaarden, architectuurkaders en richtlijnen rekening houdend met Europese ontwikkelingen en verplichtingen.
-
-De Minister van BZK heeft een coördinerende rol met betrekking tot alle officiële publicaties van de overheid.
Uitvoeren
-
-De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van generieke voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing, alsmede voor de voorzieningen voor het inloggen bij overheidsdienstverleners(authenticatie) en registratie van machtigingen in het burgerservicenummer (BSN)-domein.
-
-De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid rondom het vaststellen van de identiteit alsmede de verstrekking van reisdocumenten op basis daarvan. Ook is de Minister van BZK verantwoordelijk voor de vastlegging van persoons- en adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP). In dat kader houdt de Minister van BZK toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet, monitort de uitvoering van de Wet BRP en ondersteunt de gemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze wetten. De Minister van BZK faciliteert hiermee het juiste gebruik van persoons- en adresgegevens door andere overheidsinstanties. Het tegengaan van fraude met, en het corrigeren van fouten van, persoons- en adresgegevens en reisdocumenten vormt hiervan een integraal onderdeel.
Programma vermindering regeldruk burgers (Merkbaar verschil)
Het programma vermindering regeldruk burgers (artikel 1.2) is op verzoek van de Staatssecretaris van BZK op 1 augustus 2019 gevoegd bij het programma Digitale Inclusie. De opgaven van beide programma's liggen in elkaars verlengde. Met het verbinden van beide programma's neemt de effectiviteit op de opgaven toe. Dit is versterkt doordat de overdracht gepaard is gegaan met een extra impuls aan zijn inzet op het verbeteren van de overheidsdienstverlening opdat iedereen kan meedoen in onze samenleving.
NL DIGIbeter, agenda digitale overheid
Met een ambitieuze, brede agenda pakken we overheidsbreed kansen en uitdagingen op die de informatiesamenleving biedt. Deze agenda digitale overheid, genaamd NL DIGIbeter wordt ieder jaar herijkt en is onderdeel van de bredere Nederlandse digitaliseringsstrategie van het kabinet.
Om maatschappelijke vraagstukken beter op te pakken en digitale dienstverlening goed te organiseren is een digitale transformatie nodig. Daarbij werken we als één overheid samen; duidelijk voor mensen. We sluiten aan bij de eisen van de tijd en investeren in innovaties met oog voor mensen. We borgen publieke waarden in de digitale samenleving en streven naar inclusieve, veilige (digitale) overheidsdienstverlening. NL DIGIbeter helpt ons bij het realiseren van deze doelen.
We voeren nationale en internationale dialogen over nieuwe technologie en de impact op mensenrechten en smeden we coalities met medeoverheden, uitvoeringsorganisaties, bedrijven, kennisinstellingen en klankbordgroepen met inwoners en bedrijven. Omdat digitalisering zich niet aan landsgrenzen houdt, werken we nauw samen met andere Europese landen en organisaties.
Burgers en ondernemers kunnen in 2021 onjuiste gegevens in basisregistraties melden bij een centraal meldpunt. Dat begeleidt en ondersteunt hen bij het (laten) corrigeren van deze gegevens.
We werken aan het beschikbaar stellen van relevante gegevens uit onder andere de BRP aan burgers, zodat zij deze onder eigen regie kunnen delen met organisaties. Dit leggen we in wetten en regels vast.
De BRP wordt op basis van een meerjarige ontwikkelagenda verbeterd. In 2021 werken we onder andere aan verbetering van het zicht op verblijf van arbeidsmigranten en aan keuzemogelijkheid voor een genderneutrale aanschrijving door de overheid.
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
159.454 |
185.603 |
170.330 |
171.446 |
113.185 |
107.636 |
109.667 |
Uitgaven |
170.827 |
185.603 |
170.330 |
171.446 |
113.185 |
107.636 |
109.667 |
waarvan juridisch verplicht |
84% |
||||||
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving |
76.764 |
79.646 |
77.798 |
77.022 |
77.828 |
76.015 |
78.035 |
Subsidies (regelingen) |
2.976 |
2.999 |
2.149 |
1.939 |
1.917 |
1.917 |
1.917 |
Overheidsdienstverlening |
2.976 |
2.999 |
2.149 |
1.939 |
1.917 |
1.917 |
1.917 |
Opdrachten |
4.120 |
15.236 |
20.860 |
23.148 |
24.071 |
23.758 |
25.778 |
Informatiebeleid |
1.961 |
4.173 |
7.937 |
8.054 |
8.187 |
8.187 |
8.187 |
Overheidsdienstverlening |
1.383 |
9.192 |
10.707 |
11.581 |
12.276 |
11.963 |
13.983 |
Digitale dienstverlening |
72 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Informatiesamenleving |
704 |
1.871 |
2.216 |
3.513 |
3.608 |
3.608 |
3.608 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
17.678 |
18.559 |
14.482 |
12.673 |
12.673 |
12.603 |
12.603 |
CBS |
575 |
920 |
35 |
35 |
35 |
35 |
35 |
RDW |
966 |
2.519 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
KvK |
6.167 |
5.083 |
5.279 |
5.279 |
5.279 |
6.779 |
6.779 |
ICTU |
8.964 |
8.320 |
8.268 |
7.159 |
7.159 |
5.659 |
5.659 |
Kadaster |
120 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diverse bijdragen |
886 |
1.717 |
900 |
200 |
200 |
130 |
130 |
Bijdrage aan medeoverheden |
579 |
370 |
650 |
650 |
650 |
720 |
720 |
Waterschappen |
579 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Gemeenten |
0 |
370 |
650 |
650 |
650 |
720 |
720 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties |
150 |
754 |
180 |
180 |
85 |
85 |
85 |
Digitale dienstverlening |
150 |
754 |
180 |
180 |
85 |
85 |
85 |
Bijdrage aan agentschappen |
50.930 |
41.548 |
39.427 |
38.382 |
38.382 |
36.882 |
36.882 |
RVO.nl |
6.647 |
7.565 |
6.527 |
6.212 |
6.212 |
6.212 |
6.212 |
Diverse bijdragen |
111 |
1.311 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
UBR |
11.075 |
11.299 |
9.743 |
9.243 |
9.243 |
9.243 |
9.243 |
Agentschap Telecom |
1.679 |
1.510 |
1.600 |
1.600 |
1.600 |
1.600 |
1.600 |
Logius |
26.056 |
19.019 |
21.407 |
21.177 |
21.177 |
19.677 |
19.677 |
RvIG |
5.362 |
844 |
150 |
150 |
150 |
150 |
150 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
331 |
180 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
Buitenlandse Zaken (H5) |
35 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
Diverse bijdragen |
296 |
130 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
6.5 Identiteitsstelsel |
46.184 |
39.869 |
35.432 |
35.045 |
35.357 |
31.621 |
31.632 |
Opdrachten |
818 |
3.222 |
5.476 |
4.993 |
5.268 |
1.532 |
1.543 |
Identiteitsstelsel |
818 |
3.222 |
5.476 |
4.993 |
5.268 |
1.532 |
1.543 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
8.451 |
741 |
0 |
45 |
0 |
0 |
0 |
ICTU |
8.451 |
541 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diverse bijdragen |
0 |
200 |
0 |
45 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
313 |
220 |
0 |
51 |
133 |
133 |
133 |
Gemeenten |
313 |
220 |
0 |
51 |
133 |
133 |
133 |
Bijdrage aan agentschappen |
36.602 |
35.686 |
29.956 |
29.956 |
29.956 |
29.956 |
29.956 |
RvIG |
36.602 |
35.686 |
29.956 |
29.956 |
29.956 |
29.956 |
29.956 |
6.6 Investeringspost digitale overheid |
47.879 |
66.088 |
57.100 |
59.379 |
0 |
0 |
0 |
Subsidies (regelingen) |
5.379 |
6.246 |
5.188 |
1.629 |
0 |
0 |
0 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid |
5.379 |
6.246 |
5.188 |
1.629 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
259 |
17.797 |
14.385 |
48.651 |
0 |
0 |
0 |
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid |
259 |
17.797 |
14.385 |
48.651 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s |
4.627 |
5.785 |
5.211 |
850 |
0 |
0 |
0 |
KvK |
175 |
662 |
166 |
0 |
0 |
0 |
0 |
ICTU |
984 |
1.200 |
1.130 |
520 |
0 |
0 |
0 |
Diverse bijdragen |
3.468 |
704 |
175 |
0 |
0 |
0 |
0 |
RDW |
0 |
3.219 |
3.740 |
330 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
150 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Waterschappen |
150 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
35.564 |
35.802 |
32.316 |
8.249 |
0 |
0 |
0 |
RVO.nl |
2.300 |
2.767 |
972 |
454 |
0 |
0 |
0 |
UBR |
1.478 |
1.192 |
398 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diverse bijdragen |
1.954 |
409 |
386 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Logius |
26.332 |
26.552 |
26.272 |
6.202 |
0 |
0 |
0 |
RvIG |
3.500 |
3.099 |
2.504 |
510 |
0 |
0 |
0 |
DPC |
0 |
1.783 |
1.784 |
1.083 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
1.900 |
458 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diverse bijdragen |
1.900 |
458 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
18.419 |
1.271 |
959 |
448 |
423 |
423 |
423 |
Van het totale uitgavenbudget op artikel 6 is 84% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:
Het subsidiebudget is voor 99% juridisch verplicht. Dit zijn subsidies vanuit het programma Digitale Inclusie en voor innovatie vanuit de Investerings-agenda Digitale Overheid.
Het opdrachtenbudget is voor 50% juridisch verplicht. Dit zijn opdrachten vanuit het programma Digitale Inclusie en voor innovatie vanuit de Inves-teringsagenda Digitale Overheid, voor het programma Stelsel van Basisregistraties, de Data Agenda Overheid en voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit.
Het budget voor bijdrage aan ZBO's/RWT's is voor 93% juridisch verplicht. Het betreft onder andere een bijdrage aan de Kamer van Koophandel (KvK) en ICTU voor het beheren en doorontwikkelen van het Digitaal Onderne-mersplein, de programma's Regie op Gegevens en Gebruiker Centraal, de Data Agenda Overheid en het bureau nationaal coördinator Single Digital Gateway.
Het budget voor bijdragen aan medeoverheden is voor 53% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan gemeenten voor het verstrekken van DigiD's aan niet-ingezetenen.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Het budget voor bijdrage aan (inter-)nationale organisaties is voor 100% juridisch verplicht. Dit zijn deelnemersbijdragen aan organisaties op het gebied van kunstmatige intelligentie, internationale gegevensuitwisseling en internationale overheidsdienstverlening.
Het budget voor bijdrage aan agentschappen is voor 95% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan onder andere Logius en RvIG voor het beheren en doorontwikkelen van diverse voorzieningen voor de Digitale Overheid en voor innovatie vanuit de Investeringsagenda Digitale Overheid, waaronder het eID-stelsel, het BRP-stelsel, het Digitaal Ondernemersplein en de Wettenbank.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Het budget voor bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het verstrekken van DigiD's in het buitenland.
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving Subsidies (regelingen)
Overheidsdienstverlening
Ten behoeve van de bevordering van digitale inclusie wordt onder andere subsidie verleend aan lokale initiatieven. Hierbij wordt gekeken of bij succes landelijke opschaling mogelijk is. Dit is een voortzetting van het beleid dat in 2019 is gestart. Daarnaast worden middelen verstrekt aan de alliantie Digitaal Samenleven die zich inzet voor een inclusieve digitale samenleving. Bovendien worden incidentele (project)subsidies beschikbaar gesteld aan aangesloten publieke en private partners voor de uitvoering van gemeenschappelijke uitdagingen.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ontvangt een subsidie voor het Kenniscentrum Dienstverlening, dat gemeenten ondersteunt bij de verbetering van dienstverlening aan inwoners en ondernemers.
Informatiebeleid
De overheid (rijk en medeoverheden) gaat verder op de weg van NL DIGIbeter, de agenda digitale overheid met actielijnen op het gebied van innovatie, digitale inclusie, data, publieke waarden en overheidsdienstverlening. Alleen samen maken we Nederland DIGIbeter. De agenda draagt bij aan inclusieve, betrouwbare digitale overheidsdienstverlening en werkt aan de digitale overheid van de toekomst, waarbij de mens centraal staat en we agile kunnen werken.
Elektronische publicaties
Toegankelijke overheidsinformatie versterkt de informatiepositie van burgers en bedrijven en draagt bij aan de publieke verantwoording van de overheid. Het Ministerie van BZK is verantwoordelijk voor verschillende elektronische publicaties waaronder www.wetten.nl en de Staatscourant.
Informatieveiligheid
De overheid heeft de verantwoordelijkheid om de gegevens die haar zijn toevertrouwd te beschermen. Daarom is het van belang dat overheden zorgen dat hun systemen en processen veilig zijn en dat de onlinecommu-nicatie met burgers en ondernemers op een veilige manier verloopt.
De overheid gaat daarom verder op de in Agenda NL DIGIbeter ingeslagen weg met onder andere de verdere ondersteuning van de overheidsbrede implementatie van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) door het interbestuurlijk ondersteuningsprogramma (Stcrt. 2019, nr. 26526).
Naast preventie en detectie is ook respons en herstel van belang. Daarom wordt een vervolg gegeven aan de overheidsbrede cyberoefeningen van 2019 en 2020 en wordt in kaart gebracht welke kaders en afspraken nodig zijn om beter voorbereid te kunnen zijn op digitale ontwrichting, zoals is beschreven in de Kabinetsreactie op het rapport inzake Digitale ontwrichting van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 673).
Stelsel van basisregistraties
Er worden opdrachten verstrekt aan verschillende partijen voor onderzoek en monitoring van verbeterpunten in het stelsel van basisregistraties.
Overheidsdienstverlening
Voor de implementatie van eID is het Transitiebureau opgericht. Het bureau ondersteunt organisaties en burgers bij de invoering van de Wet Digitale Overheid. Het Transitiebureau organiseert daartoe bijeenkomsten met onder andere burgerpanels, softwareleveranciers en overheidsorganisaties en doet onderzoek naar klantbeleving.
Daarnaast werkt het Ministerie van BZK aan een brede onderzoeksagenda voor digitale inclusie, Op basis hiervan worden, met partners, onderzoeken en experimenten uitgezet in het kader van het bevorderen van digitale inclusie. In 2019 heeft er een nulmeting plaatsgevonden op digitale toegankelijkheid. Dit onderzoek krijgt gevolg, zodat de ontwikkeling van de digitale toegankelijkheid meerjarig inzichtelijk wordt.
Informatiesamenleving
Om publieke waarden en mensenrechten op een duurzame wijze in de informatiesamenleving te borgen, zet het Ministerie van BZK de komende jaren blijvend op dit thema in.
Voorlichting
Publieke waarden en mensenrechten kunnen alleen geborgd worden, wanneer burgers effecten van technologieën begrijpen en op kunnen komen voor hun belangen. Het versterken van bewustwording en begrip ten aanzien van de impact van nieuwe technologieën onder burgers blijft daarom van cruciaal belang. Ook in 2021 zal het Ministerie van BZK daarom inzetten op het stimuleren van de maatschappelijke dialoog over de effecten van nieuwe technologieën.
Het Ministerie van BZK zal in 2021 - in samenwerking met andere instanties - bijeenkomsten over het onderwerp stimuleren en indien nodig voorlichtingsmateriaal ontwikkelen. Van belang hierbij is dat alle groepen in de samenleving worden betrokken.
Ontwikkeling van instrumenten
Voor de borging van publieke waarden en mensenrechten in de informatiesamenleving is het daarnaast van belang dat bestaande juridische kaders worden vertaald naar concrete beleidsinstrumenten voor beleidsmedewerkers en systeemontwikkelaars, om publieke waarden in beleids- en systeemontwikkeling mee te nemen. Hoewel waarden en rechten in belangrijke juridische kaders zoals de Grondwet neergelegd zijn, zijn deze kaders veelal te abstract voor de dagelijkse beleidspraktijk. Het Ministerie van BZK zal daarom in 2021 inzetten op het ontwikkelen van instrumenten zoals codes, principes en handleidingen om belangrijke waarden en rechten in beleid en systemen in te bedden. Waar mogelijk zullen nieuwe instrumenten getest worden in experimenteer omgevingen om effectiviteit te bevorderen en te zorgen voor optimale aansluiting op de beleidspraktijk.
Onderzoek
Omdat de precieze impact van snel opkomende (toepassingen van) nieuwe technologieën vaak nog onduidelijk is (denk bijvoorbeeld aan gezichtsher-kenningstechnologie), blijft onderzoek naar kansen en risico's van opkomende technologieën en handelingsperspectieven van de overheid om kansen te benutten en risico's te adresseren van wezenlijk belang.
Voor zover (wetenschappelijk) onderzoek niet in deze onderzoeksvragen voorziet, zal het Ministerie van BZK hier onderzoek naar laten uitvoeren. Voorbeelden van (snel) opkomende technologieën met impact op publieke waarden en mensenrechten zijn gedragsbeïnvloedende technologieën, human enhancement, Internet of Things (IoT), augmented and virtual reality (AR en VR), kunstmatige intelligentie (AI).
CBS
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ontvangt een bijdrage voor onderzoeken met betrekking tot het Digitaal Ondernemersplein.
KvK
De Kamer van Koophandel (KvK) ontvangt een bijdrage voor het beheer en de exploitatie van het Digitaal Ondernemersplein. Op Ondernemersplein staat alle informatie van de (semi-)overheid die nodig is om te ondernemen.
ICTU
ICTU ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van het Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) project.
Verder ontvangt ICTU ontvangt een bijdrage voor Gebruiker Centraal, een overheidsbrede kenniscommunity die bijdraagt aan een meer servicege-richte en gebruiksvriendelijke (digitale) overheid. Dat gebeurt door van elkaar te leren door ervaring en kennis uit te wisselen en de opgedane kennis te delen via instrumenten, waaronder ontwerpprincipes, een kennisbank over beeldtaal in brieven, de workshop-in-spelvorm Optimaal Digitaal en het NL Design System.
Vanuit het programma regeldruk wordt ingezet op het vergroten van de toegankelijkheid en begrijpelijkheid van de overheid en het creëren van oplossingen voor burgers die (digitaal) vastlopen.
ICTU blijft in 2021 het gebruik van de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA) stimuleren, de doorwerking ervan naar sectoren afstemmen en propageren, de aansluiting met actueel beleid bewaken, met name op terrein van data, AI, als ook voor ontwikkelingen als bij Common Ground, eID, Stelsel van BR's en Regie op Gegevens; daarmee de NORA daarmee actueel houden.
Verder ontvangt ICTU een bijdrage voor de Single Digital Gateway. De activiteiten omvatten onder andere het projectbureau en het implementatie traject.
ICTU ondersteunt het Ministerie van BZK en de verstrekkers en bronhouders van basisregistraties bij het onderzoeken en implementeren van verbeteringen in het stelsel van basisregistraties.
Ook ontvangt ICTU een bijdrage voor de programmatische invoering van regie op gegevens. ICTU draagt onder meer bij aan kennisuitwisseling tussen publieke en private partijen over het delen van persoonsgegevens en verdere verbetering van de gebruikersbeleving.
De communicatie over de Digitale Overheid wordt verzorgd door ICTU via de website www.digitaleoverheid.nl. Daarop worden mededelingen en onderzoeken over overheidsbrede digitalisering op een overzichtelijke wijze aangeboden en worden de gebruikers via nieuwsbrieven geattendeerd op nieuwe informatie.
Diverse bijdragen
Het Ministerie van BZK zet zich in voor de Nationale Data-agenda. Dat gebeurt onder andere via een bijdrage aan CBS voor het verder verbeteren van het aanbod van open data binnen het open datastelsel.
Daarnaast ontvangen de koepels van medeoverheden (VNG, IPO en Unie van Waterschappen) bijdragen ten behoeve van pilots in het kader van de implementatie van de Wet open overheid.
Gemeenten
Het Ministerie van BZK geeft een bijdrage aan gemeenten die DigiD's aan niet-ingezetenen verstrekken.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Digitale dienstverlening
De stichting Routerings Instituut (Inter)Nationale Informatiestromen (RINIS) ontvangt een bijdrage voor het beheer en de doorontwikkeling van het nationale knooppunt in het eDelivery-netwerk voor internationale gegevensuitwisseling tussen overheidspartijen. Daarnaast beheert RINIS ook eTranslation, een bouwblok voor geautomatiseerd vertalen. Verder ondersteunt RINIS ook bij de implementatie van de Single Digital Gateway (SDG) gerelateerde pilots.
RVO.nl
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) ontvangt een bijdrage voor het beheren en doorontwikkelen van enkele digitale overheidsvoorzieningen voor bedrijven, zoals Ondernemersplein en de berichtenbox voor bedrijven. RVO.nl maakt informatie over wet- en regelgeving van de overheid voor ondernemers beter toegankelijk en ontsluit deze vanuit het perspectief van de ondernemer via het digitaal ondernemersplein. De berichtenbox voor bedrijven zorgt voor beveiligd berichtenverkeer tussen bedrijven en overheden, zoals op grond van de Dienstenwet (DW) verplicht is in alle EU landen.
RVO.nl ontvangt een bijdrage voor eIDAS. eIDAS verzorgt de Nederlandse aansluiting op het Nederlandse eID stelsel. Nederlandse overheden kunnen zo EU burgers in laten loggen op hun dienstverlening met hun eigen nationale eID middel. Nederlanders kunnen in de nabije toekomst ook inloggen met hun DigiD of eHerkenningsmiddel.
UBR
Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) ontvangt een bijdrage voor het beheer van de Wettenbank en Overheid.nl.
Agentschap Telecom
Agentschap Telecom ontvangt een bijdrage voor het uitvoeren van toezicht op het stelsel van elektronische toegangsdiensten (eTD) in het bedrijven-domein.
Logius
Logius ontvangt voor diverse programma's een bijdrage van het Ministerie van BZK:
Toegang
Logius ontvangt een bijdrage voor de doorontwikkeling en voor het beheer en exploitatie van het eID-stelsel (BSNk, Routeringsvoorziening).
Logius ontvangt de bijdrage voor het (technische) beheer van het (afspraken)stelsel van elektronische toegangsdiensten (eTD), voor ondersteuning van overheidsuitvoerders bij het aansluiten op eHerkenning en communicatie naar ondernemers.
e-Factureren
Logius ontvangt een bijdrage voor de doorontwikkeling van e-facturen, voor het ontwikkelen van nieuwe procurement berichten en voor het faciliteren van een onafhankelijk publiekprivaat nationaal forum over e- facturatie en e-procurement.
MijnOverheid
Verder ontvangt Logius een bijdrage voor MijnOverheid. Met MijnOverheid wordt de informatiepositie van MijnOverheid verbeterd. Met de bijdrage worden werkzaamheden gefinancierd in het kader van de doorontwikkeling van Persoonlijke Gegevens. Dit zorgt ervoor dat de gebruikers van MijnOverheid in staat zullen zijn inzicht te krijgen in meer gegevensbronnen dan die reeds nu via MijnOverheid worden ontsloten, daarnaast kunnen gebruikers inzage krijgen in het (gebruik van) in de publieke sector geldige authenticatiemiddelen zoals DigiD, krijgen ze inzicht in bij welke van de in MijnOverheid getoond gegevens het recht op eenmalige verstrekking geldt.
Er wordt daarnaast gewerkt aan verbeteringen rondom het (toe leiden naar het) corrigeren van eigen gegevens, het kunnen delen van gegevens met woningcorporaties en een proof-of-concept voor het tonen van verstrek-kingsgegevens uit de BRP.
RvIG
De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) ontvangt een bijdrage voor de beheervoorziening Burgerservicenummer (BV-BSN). De BV-BSN zorgt voor het toekennen van een uniek Burgerservicenummer bij inschrijving in de Basisregistratie Personen en het beheer van deze nummers om een efficiënte koppeling tussen burgers en instanties te maken. Deze voorziening wordt als onderdeel van de digitale basisinfrastructuur vanaf
2020 bijna geheel doorbelast aan de gebruikers.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Buitenlandse Zaken (H5)
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken ontvangt een bijdrage voor de uitgifte van DigiD's in het buitenland.
Identiteitsstelsel
Een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel is nodig voor de vaststelling van wie welke rechten en plichten heeft. De belangrijkste elementen van het huidige identiteitsstelsel zijn de BRP en het stelsel van paspoorten en identiteitskaarten. Het Ministerie van BZK werkt daarnaast aan de ontwikkeling van een digitale identiteit.
RvIG
De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) ontvangt een bijdrage voor het beheer, onderhoud, vernieuwing en verbetering van de centrale voorzieningen voor de BRP en voor beheer en onderhoud van de Persoonsinfor-matievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba Verstrekkingen (PIVA-V). De BRP bevat persoonsgegevens van ingezetenen (inwoners) van Nederland en niet-ingezetenen met een band met de Nederlandse overheid. Deze gegevens worden door circa 800 overheidsorganisaties en derden gebruikt ten behoeve van de uitvoering van hun wettelijke taken. In 2020 is gestart met het stapsgewijs verbeteren en vernieuwen van de BRP. Vanaf
2021 gaat gewerkt worden met een meerjarige ontwikkelagenda. In 2021 staan daarop onder andere wijzigingen in het stelsel ten behoeve van meer regie van de burger op gebruik van persoonsgegevens uit de BRP, wijzigingen ten behoeve van het oplossen van knelpunten voor de burger en wijzigingen in de registratie van niet-ingezetenen, onder andere om meer zicht te krijgen op verblijf van arbeidsmigranten in Nederland.
Daarnaast ontvangt de RvIG een bijdrage voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA). Het adresgegeven is belangrijk bij het bepalen van welke rechten en plichten een burger heeft. In LAA werken overheidsorganisaties samen aan het verhogen van de kwaliteit van het adresgegeven in de BRP en het opsporen van adresfraude of misstanden.
Het is belangrijk dat burgers melding kunnen doen als hun identiteitsgegevens onjuist zijn of onjuist gebruikt worden. RvIG ontvangt een bijdrage voor activiteiten rondom ondersteuning van burgers bij identiteitsfraude en -fouten.
Binnen het stelsel van paspoorten en identiteitskaarten staan de aanvraag, uitgifte, en registratie van paspoorten en identiteitskaarten centraal. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beheer van de stelselvoor-zieningen (zoals het basisregister reisdocumenten en de aanvraagstations bij uitgevende instanties) en houdt toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet (Ppw) door de uitgevende instanties. Het Ministerie van BZK werkt in 2021 verder aan verbetering van het stelsel in een meerjarig programma. In 2021 wordt daardoor mogelijk dat uitgevende instanties het RPS (Register Paspoort Signaleringen) rechtstreek kunnen gaan raadplegen.
6.6 Investeringspost digitale overheid
De Investeringspost digitale overheid is bestemd voor gezamenlijke doorontwikkeling en innovatie van de digitale overheid, waaronder de generieke digitale (basis)infrastructuur (GDI). De bestemming van de Investeringspost wordt afgestemd in de governance van de digitale overheid (Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid: OBDO) en wordt opgenomen in de Investeringsagenda Digitale Overheid.
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid
De VNG ontvangt een aantal bijdragen uit de Investeringspost Digitale
Overheid:
Common Ground
Common Ground vereenvoudigt zowel de uitwisseling van gegevens binnen en tussen gemeenten als het gebruik van deze gegevens in dienstverleningsprocessen.
Haal Centraal
In het project Haal Centraal ontwikkelen gemeenten en uitvoeringsorganisaties software om gestandaardiseerd gegevens uit de basisregistraties te halen. Dit maakt aansluiting op de basisregistraties eenvoudiger en processen goedkoper.
Totaal Driedimensionaal
Totaal Driedimensionaal heeft als doel om informatie over gebouwen en de omgeving volledig driedimensionaal op te slaan en te verwerken.
Single digital Gateway
De VNG verkent oplossingen om de implementatie van de Single Digital Gateway (SDG) voor de gemeenten, maar ook voor de provincies en waterschappen, op een kosten besparende wijze te doen.
Dóórontwikkeling en innovatie digitale overheid
Om innovatie te stimuleren, is een meerjarig budget gereserveerd voor het interbestuurlijk aanpakken van maatschapelijke uitdagingen. Waaronder ook het verbeteren van de overheidsdienstverlening en basisinfrastructuur. Hiermee worden partijen in de gelegenheid gesteld om gezamenlijk tot oplossingen te komen.
Het doel hierbij is om door middel van het initiëren van een creatief denkproces nieuwe digitale technologieën te ontwikkelen. Dit in relatie tot de drie onderliggende pijlers: ontwikkelen kennisnetwerk, begeleiden use-cases en het uitdagen van de markt. Hierbij worden opdrachten gegund voor het inrichten van een omgeving en begeleiden van creatieve voorstellen en het ontwikkelen van een virtueel innovatieplatform. De besluitvorming vindt plaats conform de spelregels van het Instellingsbesluit Sturing Digitale Overheid.
Ook in 2021 wordt door de Dienst Publiek en Communicatie van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ), in samenwerking met andere overheidspartijen, stappen gezet om de dienstverlening vanuit de overheid rondom levensgebeurtenissen te verbeteren. Daarom werken we door middel van experimenten aan gemeenschappelijke uitgangspunten en afspraken voor een interactiestrategie.
KvK
Dit betreft de verwerking besluitvorming Investeringsagenda 2020-2021 zoals vastgesteld door het OBDO (Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid) op 23 januari 2020.
ICTU
ICTU ontvangt een bijdrage voor de verdere implementatie van SDG. Diverse bijdragen
Het Informatiepunt Digitale Overheid wordt verder landelijk uitgerold. Dit informatiepunt is in 2019 gestart met vijftien punten en biedt algemene informatie over landelijke overheidsdiensten, zoals van het UWV, Belastingdienst en het CAK.
Het traject Blauwe Knop zal in 2021 bijdragen aan herkenbare, gestroomlijnde ontsluiting van persoonsgegevens op digitale wijze. Het maatschappelijk doel is burgers een herkenbare, uniforme begrijpelijke en gebruiksvriendelijke wijze van ophalen van eigen data bij overheden te bieden.
RDW
De RDW ontvangt een bijdrage voor het organiseren van het informatiepunt Digitale Overheid. Daarnaast worden opdrachten gegeven voor de ondersteuning van kwetsbare burgers.
RVO.nl
RVO.nl ontvangt in 2021 een bijdrage voor de begeleiding van het innovatiebudget, voor de voorziening eIDAS en de SDG.
UBR
UBR ontvangt een bijdrage voor de dóórontwikkeling van het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI).
Diverse bijdragen
Het Informatiepunt Digitale Overheid wordt verder landelijk uitgerold. Dit informatiepunt is in 2019 gestart met vijftien punten en biedt algemene informatie over landelijke overheidsdiensten, zoals van het UWV, Belastingdienst en het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
Logius
Voor de innovatieve doorontwikkeling van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) voorzieningen ontvangt Logius, als de grootste uitvoeringsorganisatie voor deze voorzieningen, een bijdrage voor diverse opdrachten die voortvloeien uit de investeringsagenda. Deze opdrachten zijn onder andere:
Digicampus
Logius ontvangt een bijdrage voor Digicampus. Digicampus is een samenwerking tussen wetenschap, overheid en bedrijfsleven die gericht is op agenderen, innoveren en delen van gebleken successen.
MijnOverheid
Daarnaast ontvangt Logius voor MijnOverheid een bijdrage. Deze bijdrage wordt gebruikt voor de ontwikkeling van een gebruiksvriendelijke app om inzage te krijgen in de eigen gegevens en te verwerken. Via MijnOverheid kunnen burgers zelf hun BRP-gegevens met organisaties uit het maatschappelijk middenveld delen. Een andere ontwikkeling betreft het visueel inzichtelijk maken van officiële bekendmakingen in MijnOverheid.
RvIG
De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) verkent mogelijkheden om nieuwe technieken en kennis in te zetten voor vernieuwing van het identi-teitsstelsel. Er wordt onderzocht of er een nieuwe manier van verstrekken van gegevens uit de BRP mogelijk is, waardoor het gebruik van schadu-wadministraties zou kunnen worden teruggedrongen en beter toezicht op gebruik van de gegevens mogelijk wordt. Ook worden er experimenten uitgevoerd in het kader van digitale identiteit.
DPC
De Dienst Publiek en Communicatie (DPC) ontvangt een bijdrage voor het werken aan de transparantie van data en algoritme. Daarnaast ontvangt DPC een bijdrage voor de modernisering van de openbaarmaking van overheidsinformatie.
Dit betreft de bijdrage van de UvW ten behoeve van de Investeringspost digitale overheid. Daarnaast ontvangt het Ministerie van BZK bijdragen van andere overheden voor ENSIA.
3.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) streeft naar een overheid die haar maatschappelijke taken op professionele wijze uitvoert en waar de samenleving op kan vertrouwen.
Ze draagt hieraan bij door randvoorwaarden te creëren voor het optimaal en duurzaam functioneren van ambtenaren en organisaties in de publieke sector én in het bijzonder voor een efficiënte en effectieve rijksbrede bedrijfsvoering.
De Minister van BZK heeft bij het streven naar een goed functionerende (Rijks)overheid vooral een regisserende rol. Dit houdt in dat de minister regels en kaders opstelt, afspraken en handreikingen maakt en deze monitort en onderhoudt. Daarnaast heeft de minister coördinerende bevoegdheden waar het gaat om de bedrijfsvoering en is deze verantwoordelijk voor het bedrijfsvoeringsstelsel.
De rol die de Minister van BZK heeft, verschilt per doelgroep en taak. Dit geldt ook voor de reikwijdte. Voor een aantal onderwerpen heeft de rol van de minister een bredere reikwijdte dan de Rijksdienst, namelijk bovensectoraal: voornamelijk Nederlandse overheidsorganisaties. Dit geldt bijvoorbeeld voor deze onderwerpen:
-
-de rechtspositie, arbeidsvoorwaarden en pensioenen van ambtenaren;
-
-een adequaat overlegstelsel en kennispositie van overheidswerkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden;
-
-de normering en openbaarmaking van topinkomens.
Stimuleren
-
-De Minister van BZK stimuleert onder andere met subsidies diverse doelen ter bevordering van professioneel werkgeverschap zoals bijvoorbeeld het vergroten van de aantrekkingskracht van het werken bij de overheid bij jongeren en het bevorderen van de kwaliteit van overheidsmanagers.
-
-De Minister van BZK stimuleert kennisontwikkeling door bij te dragen aan onderzoek, bijvoorbeeld op het vlak van productiviteitsontwikkeling.
-
-De Minister van BZK stimuleert het creëren van baankansen voor arbeidsbeperkten, onder meer door in te zetten op partnerschappen tussen overheidswerkgevers en leveranciers (social return).
-
-De Minister van BZK stimuleert de mogelijkheden voor duurzaam samenwerken door rijksbreed vergaderen mogelijk te maken. Dit draagt bij aan het imago van de overheid als aantrekkelijke werkgever. Er wordt gewerkt aan rijksbrede samenwerkingsafspraken en deze zullen worden getest in pilots.
-
-De Minister van BZK stimuleert kennisdeling over het verminderen van agressief gedrag tegen publieke werkers. Dit draagt bij aan aantrekkelijk werkgeverschap.
Financieren
-
-Een goede samenwerking tussen werknemers, werkgevers en kabinet draagt bij aan de kwaliteit van de publieke sector. Om die reden ondersteunt de minister waar nodig deelnemende partijen met kennis en subsidies om de aanpak van gezamenlijke inhoudelijke opgaven mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is het subsidiëren van samenwerking en overleg tussen overheidswerkgevers en met werknemersorganisaties rondom pensioenen, de ambtelijke rechtspositie en banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit draagt bij aan het bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever.
Regisseren
-
-De Minister van BZK heeft coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de bedrijfsvoering van het Rijk en is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel.
-
-Dit gaat op voor het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken maken over de collectieve arbeidsvoorwaarden.
-
-De Minister van BZK heeft rijksbreed een regisserende rol bij het personeelsbeleid rijk, de rijksbrede bedrijfsvoering en bij de banenafspraak voor het rijk. Als het gaat om de integriteit van medewerkers, de rechtspositie van ambtenaren, het ambtelijk vakmanschap, arbeidsvoorwaarden en pensioenen, dan heeft deze rol betrekking op meerdere overheidsorganisaties.
-
-Op het gebied van rijksbrede huisvesting, inkoop en faciliteiten stelt de Minister van BZK kaders op voor een efficiënte, effectieve en duurzame bedrijfsvoering. De Minister van BZK adviseert over organisatievormen en werkwijzen en zorgt voor de naleving van de kaders. Bij het vervullen van deze kaderstellende rol is er aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid en de voorbeeldrol van de rijksoverheid richting partners. Het gaat daarbij om het benutten van inkoopkracht voor het realiseren van maatschappelijk effect (de duurzame, sociale en innovatieve transitie van Nederland) en in de masterplannen voor de Rijkskantoorhuisvesting wordt rekening gehouden met kabinetsbrede ambities op het terrein van duurzaamheid.
-
-De Minister van BZK kan op het gebied van ICT samenhangende kaders opstellen voor de informatiesystemen van de Rijksdienst, in samenwerking met de andere ministeries. Zij kan, na interdepartementaal overleg, kaders vastleggen voor het aanwijzen van werkzaamheden die voor alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden uitgevoerd, voor verplicht gebruik van bepaalde voorzieningen en voor de wijze waarop gegevens over informatiesystemen wordt verstrekt. De benoeming en het ontslag van CIO's kan alleen plaatsvinden na overleg met de Minister van BZK.
-
-De Minister van BZK regisseert de versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk, onder andere via het programma Versterking HR-ICT Rijksdienst.
-
-Tenslotte houdt de Minister van BZK toezicht op de integrale beveiliging en veiligheid van de Rijksdienst.
Uitvoeren
-
-De Minister van BZK zorgt ervoor dat het Rijk zich in de arbeidsmarktcommunicatie als één werkgever profileert en als één werkgever werft.
-
-De Minister van BZK zorgt in samenwerking met de andere ministeries voor het realiseren van een hoogwaardig leidinggevend kader in de Rijksdienst. Dit gebeurt door middel van werving en selectie, loopbaanbegeleiding en een gericht leer- en ontwikkelaanbod voor een grote groep (top)managers.
-
-De Minister van BZK ondersteunt de departementen bij de doelstelling om ten minste 30% van de topfuncties binnen de Rijksdienst vervuld te hebben door een vrouw, en het percentage vrouwen in topfuncties verder te laten stijgen.
-
-De Minister van BZK voorziet via shared service organisaties de Rijksdienst van generieke voorzieningen voor bijvoorbeeld faciliteiten, huisvesting, personeelszaken en ICT. Deze dienstverlening zal conform het klimaatakkoord en de inkoopstrategie van het Rijk zoveel mogelijk duurzaam aangeboden worden.
-
-De Minister van BZK voorziet in een aantal generieke ICT-voorzieningen voor de Rijksdienst, ter bevordering van eenheid, kwaliteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering en van samenwerking tussen rijksambtenaren. Daarnaast werkt zij aan versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk, onder andere via het programma Rijksacademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (RADIO).
-
-De Minister van BZK stuurt door middel van de Masterplannen op de samenstelling en kwaliteit van de Rijkskantoren.
-
-De Minister van BZK draagt zorg voor de toepassing van het kader Functionele Werkomgeving Rijk (FWR) in Masterplanprojecten. De FWR maakt het mogelijk dat ambtenaren op een veilige en comfortabele manier, flexibel kunnen werken.
-
-De Minister van BZK draagt zorg voor de samenwerking op het gebied van integrale beveiliging en veiligheid over departementale grenzen heen.
-
-De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.
Brede evaluatie organisatiekaders rijk
Naar aanleiding van een van de adviezen van de Staatscommissie parlementair stelsel wordt een brede evaluatie uitgevoerd naar doelmatigheid en doeltreffendheid van de organisatiekaders voor rijksorganisaties op afstand, zoals bijvoorbeeld agentschappen, Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO's), rijksinspecties en planbureaus. De evaluatie levert inzichten op over de effecten van kaderstelling met betrekking tot onafhankelijkheid van de rijksorganisaties, de sturing en governance, de ministeriële verantwoordelijkheid, de publieke verantwoording en de public value van de rijksorganisaties op afstand. Mogelijk levert de evaluatie conclusies en aanbevelingen op omtrent de wenselijkheid van aanpassing van organisatiekaders of van andere typen kaderstelling.
Strategische I-agenda Rijksdienst
Veel van de maatschappelijke diensten stoelen op informatie en ICT. Burgers en bedrijven, maar ook de rijksambtenaren zelf moeten kunnen vertrouwen op goede omgang met data en goed werkende onlinevoorzieningen. De rijksbrede informatievoorziening (IV) wordt versterkt om bij te dragen aan maatschappelijke vraagstukken en ambities. In de Strategische I-agenda Rijksdienst (Kamerstukken II 2019/20, 26643 nr. 683) zijn de maatregelen benoemd die de informatievoorziening, ICT en informatiebeveiliging bij het Rijk en de sturing verbeteren. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de maatregelen ter versterking van de Rijksbrede informatiebeveiliging en informatiehuishouding en aan robuuste, samenhangende gemeenschappelijke ICT-voorzieningen.
De Rijksbrede informatiebeveiliging heeft de komende jaren de hoogste prioriteit. De focus zal primair liggen op weerbaarheid door de versterking van het stelsel door middel van Rijksbrede kaders en afspraken. Zo wordt in 2021 de recent ingerichte functie van Chief Information Security Office Rijk (CISO Rijk) binnen het CIO-stelsel geconsolideerd. De aansluiting van Rijksoverheidsorganisaties bij de Nationaal Detectie Netwerk (NDN) wordt gecontinueerd en wordt de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) in 2021 verder uitgewerkt en geïmplementeerd.
Er wordt nader invulling gegeven aan de recent geactualiseerde Data Agenda Overheid. In dit verband zal onder meer onderzoek worden gedaan naar de opkomende rol van Chief Data Office (CDO) en de wijze waarop deze functie binnen het CIO-stelsel kan worden geborgd.
Ter versterking van het IV—stelsel wordt het besluit CIO-stelsel Rijksdienst en kwaliteitskader IV-plannen in 2021 geïmplementeerd.
Ter bevordering van transparantie aangaande ICT kosten wordt gewerkt aan de uitbreiding van de functionaliteiten van het Rijk ICT-dashboard van alleen vernieuwingstrajecten naar ook onderhoud- en beheertrajecten.
Als opvolger van de 'Strategische I-agenda Rijksdienst 2019-2021' wordt in 2021 de nieuwe I-Strategie opgeleverd. Hiermee wordt een betere balans aangebracht tussen korte termijn prioriteiten en lange termijnvisie op digitaliseringsvraagstukken.
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
35.758 |
39.238 |
34.264 |
28.364 |
28.362 |
28.211 |
27.963 |
Uitgaven |
41.061 |
39.238 |
34.264 |
28.364 |
28.362 |
28.211 |
27.963 |
waarvan juridisch verplicht |
74% |
||||||
7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid |
32.274 |
31.140 |
26.355 |
21.526 |
21.524 |
21.373 |
21.125 |
Subsidies (regelingen) |
7.646 |
3.812 |
3.619 |
3.793 |
3.793 |
3.793 |
3.768 |
Diverse subsidies |
1.463 |
758 |
638 |
662 |
662 |
662 |
662 |
Overlegstelsel |
2.503 |
2.824 |
2.751 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
Bedrijfsvoeringsbeleid |
280 |
205 |
205 |
205 |
205 |
205 |
205 |
A&O-fonds |
3.400 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kwaliteit management rijksdienst |
0 |
25 |
25 |
25 |
25 |
25 |
0 |
Opdrachten |
6.646 |
9.517 |
10.063 |
9.279 |
9.277 |
8.726 |
8.503 |
Bedrijfsvoeringsbeleid |
1.795 |
4.145 |
5.426 |
4.709 |
4.707 |
4.140 |
3.892 |
Kwaliteit management rijksdienst |
2.811 |
2.773 |
2.773 |
2.725 |
2.725 |
2.725 |
2.750 |
Werkgeversbeleid |
2.040 |
2.450 |
1.864 |
1.845 |
1.845 |
1.861 |
1.861 |
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT voorziening |
0 |
149 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
2.575 |
2.275 |
1.700 |
1.700 |
1.700 |
2.100 |
2.100 |
Bedrijfsvoeringsbeleid |
392 |
218 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Werkgeversbeleid |
2.183 |
2.057 |
1.700 |
1.700 |
1.700 |
2.100 |
2.100 |
Bijdrage aan medeoverheden |
144 |
100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Werkgeversbeleid |
144 |
100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties |
13 |
50 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Werkgeversbeleid |
13 |
50 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
15.041 |
15.146 |
10.748 |
6.529 |
6.529 |
6.529 |
6.529 |
Kwaliteitsverbetering |
1.431 |
1.562 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
UBR (Arbeidsmarktcommunicatie) |
9.161 |
7.975 |
8.376 |
5.441 |
5.441 |
5.441 |
5.441 |
Werkgeversbeleid |
2.579 |
2.475 |
2.097 |
813 |
813 |
813 |
813 |
Bedrijfsvoeringsbeleid |
1.264 |
1.057 |
275 |
275 |
275 |
275 |
275 |
I-functie Rijk |
118 |
180 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening |
488 |
1.897 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofstukken |
209 |
240 |
225 |
225 |
225 |
225 |
225 |
Bedrijfsvoeringsbeleid |
209 |
240 |
225 |
225 |
225 |
225 |
225 |
7.2 Pensioenen en uitkeringen |
8.787 |
8.098 |
7.909 |
6.838 |
6.838 |
6.838 |
6.838 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
8.787 |
8.098 |
7.909 |
6.838 |
6.838 |
6.838 |
6.838 |
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen |
8.787 |
8.098 |
7.909 |
6.838 |
6.838 |
6.838 |
6.838 |
Ontvangsten |
2.108 |
685 |
64 |
64 |
64 |
64 |
64 |
Van het totale uitgavenbudget op artikel 7 is 74% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:
Het subsidiebudget is voor 83% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel, Instituut voor Publieke Sector Efficiëntie Studies, Vereniging voor Overheidsmanagement, het European Institute for Public Administration en het Center for People & Buildings.
Het opdrachtenbudget is voor 11% juridisch verplicht. Het betreft onder meer opdrachten ten behoeve van de brede evaluatie organisatiekaders voor Rijk, arbeidsvoorwaarden, pensioenen, inzet van arbeidsbeperkten, ambtelijk vakmanschap, personeels- en organisatiebeleid Rijk, het Rijks ICT-dashboard en RADIO.
Het budget voor bijdrage aan ZBO's/RWT's is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP). Tevens worden bijdragen verstrekt aan stichting ICTU voor het programma vensters voor bedrijfsvoering en het programma inter-netspiegel en aan CBS voor het onderhoud en beheer van het WNT-register.
Het budget voor bijdrage aan agentschappen is voor 91% juridisch verplicht. Het Expertisecentrum Organisatie & Personeel (EC O&P) van UBR ontvangt een bijdrage voor het uitvoeren van de Rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie. Daarnaast ontvangt UBR een bijdrage voor het onderhouden van het ZBO-register en voor opdrachten op het gebied van uitvoering personeels- en organisatiebeleid, grenzeloos samenwerken en de RABA/ geschillencommissie. Tevens ontvangt UBR een bijdrage voor het programma Versterking HR ICT Rijksdienst.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Het budget voor bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is voor 0% juridisch verplicht.
7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Subsidies (regelingen)
Diverse subsidies
Er worden diverse subsidies verstrekt voor kennisontwikkeling.
Vereniging voor Overheidsmanagement
De Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) is een netwerkorganisatie, die zich richt op de professionalisering van het management binnen het openbaar bestuur. Het Ministerie van BZK verstrekt de VOM een subsidie om diverse initiatieven die daartoe bijdragen te ondersteunen, bijvoorbeeld de periodieke Reuring! Cafés met debatten over management-en organisatievraagstukken en de organisatie van de prijs voor de Beste Overheidsorganisatie van het jaar, waarmee de kennis over succesvolle managementpraktijken, organisatieformules en innovaties aan de oppervlakte komt en breed gedeeld wordt.
Instituut voor Publieke Sector Efficiency Studies
Het Instituut voor Publieke Sector Efficiency Studies (IPSE) is een instituut dat onderzoek doet naar de productiviteitsontwikkeling en doelmatigheid binnen de publieke sector. Om de kennisontwikkeling op dit vlak te ondersteunen ten behoeve van het management van overheidsorganisaties en de beleidsontwikkeling verstrekt het ministerie IPSE een subsidie.
Banen arbeidsbeperkten
Markt en overheid werken samen aan de realisatie van 125.000 banen voor arbeidsbeperkten in de periode tot en met 2025 (Kamerstukken II 2012/13, 33566, nr. 15). Het Ministerie van BZK verstrekt subsidie om de realisatie hiervan te stimuleren. Bijvoorbeeld door bij te dragen aan het bevorderen van afspraken tussen overheidswerkgevers en leveranciers over social return en aan de overheidsbrede Kennisalliantie.
Overlegstelsel
De Minister van BZK draagt bij aan het in stand houden van een adequaat overlegstelsel tussen overheidswerkgevers en vakcentrales over arbeidsvoorwaarden, arbeidsmarktbeleid en andere relevante thema's. Dit doet de minister onder andere door subsidies te verstrekken aan koepels van overheidswerkgevers en -werknemers. De Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) ontvangt een subsidie met als doel bij te dragen aan aantrekkelijk werkgeverschap en de kwaliteit en wendbaarheid van overheidsorganisaties.
Bedrijfsvoeringsbeleid
Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI)
In 2021 wordt een doorlopende meerjarige subsidie toegekend aan de Code Verantwoordelijk Marktgedrag, die partijen in de schoonmaak-, catering-, beveiligings- en verhuisbranche oproept om aandacht te hebben voor werkdruk, kwaliteit van het werk, bejegening van werknemers en de verharding van marktverhoudingen.
Fysieke werkomgeving Rijk
De Minister van BZK verstrekt een subsidie aan het kennisinstituut Center for People and Buildings voor de Fysieke Werkomgeving Rijk (FWR). De FWR is een concept voor een werkomgeving voor Rijksambtenaren dat flexibel, tijd- en plaatsonafhankelijk (samen)werken mogelijk maakt. De subsidie heeft tot doel de generieke ontwikkeling van toepasbare kennis in het domein van de kantoorhuisvesting. Daarbij gaat het om het opbouwen van kennis over kwalitatieve en financiële aspecten van de FWR voor kantoorgebouwen van het Rijk.
Kwaliteit management rijksdienst
Er wordt subsidie verstrekt aan het Leiden Leadership Centre (LLC), Universiteit Leiden voor een vijfjarig onderzoeks- en ontwikkelprogramma over publiek leiderschap. Het programma en de onderzoeksthema's richten zich op actuele leiderschapsvragen, het uitwisselen van ervaring tussen programmapartners en het ontwikkelen van nieuwe kennis en kunde op het terrein van publiek leiderschap.
Bedrijfsvoeringsbeleid Strategische I agenda Rijksdienst
Digitalisering is en blijft belangrijk in de dienstverlening van de Rijksdienst aan burgers, bedrijven en de interne bedrijfsvoering. Om deze ambities goed en veilig te kunnen realiseren zet de Rijksdienst daarin een aantal vervolgstappen.
Het programma RADIO dat als doel heeft het in balans brengen en het op peil houden van ICT-kennis en -kunde binnen de Rijksdienst wordt gecontinueerd.
Het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) gestart in 2019 draagt bij aan het op orde brengen van het informatiebeheer en de kwaliteit van de overheidsinformatie binnen de Rijksoverheid. Het RDDI wordt in 2021 gecontinueerd en verschuift de focus van aanbod- naar meer vraaggerichte initiatieven dat leidt tot nieuwe initiatieven, zoals geautomatiseerd ondersteuning bij WOB-verzoeken en bewustwordingscampagne over goed informatiebeheer.
Duurzame bedrijfsvoering en duurzame inkoop
In 2021 wordt de implementatie en effectuering van de Inkoopstrategie voortgezet. De focus komt te liggen op het volgen en interveniëren op inspanning, resultaat en effect. Daarmee werken we richting de realisatie van doelen zoals opgenomen in onder meer het klimaatakkoord en de kabinetsreactie circulaire economie. Het Rijksbrede ondersteunend instrumentarium wordt geoptimaliseerd, bijvoorbeeld door middel van de inkoopcriteria voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen. Voor de transitie naar duurzaam inkopen wordt onder andere een rijksbreed netwerk opgezet en ondersteund en wordt monitoringsinformatie gedeeld. Vanuit haar voorbeeldrol deelt het Rijk ervaringen actief met andere overheden via de website en social media vanuit de communicatiestrategie Denk, Doe, Duurzaam. Over de voortgang rapporteert de Rijksoverheid via de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. Zo wordt inzicht geboden in zowel de uitgevoerde activiteiten als de voortgang op gestelde doelen zoals de CO2-uitstoot van de Rijksoverheid, energiebesparing en gerealiseerd werk via social return.
Datagedreven bedrijfsvoeringsbeleid
In 2021 zetten we verdere stappen in de ontwikkeling naar datagedreven bedrijfsvoeringsbeleid. Zo wordt de ICT- werkplek uitgerust met nieuwe programmatuur die beter past bij de werkzaamheden. Verder worden opdrachten verstrekt om de dataopslag (datawarehouses) te vernieuwen of beter in te richten met oog op efficiënter werken en informatiebeveiliging. De reguliere activiteiten zoals opstellen rapportages en monitoring loopt vanzelfsprekend door.
Rijksinkoopstelsel
Een bijdrage wordt verstrekt aan PIANOo (expertisecentrum inkopen en aanbesteden van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)) en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) voor het MVI- loket van PIANOo en het stimuleren van MVI bij andere overheden. Via dit loket deelt de Rijksoverheid haar ervaringen met andere overheden, waaronder best practices en inkoopcriteria.
Kwaliteit Management Rijksdienst
De beschikbare middelen worden onder meer ingezet voor talent- en leider-schapsprogramma's voor (potentiële) topmanagers en voor een informatiesysteem over de functies en managers in de top van de Rijksdienst.
Om de kwaliteit van het (top)management te versterken, is een passend leer- en ontwikkelaanbod beschikbaar. Dit aanbod is toegesneden op (top)managers bij het Rijk en bestaat uit programma's op het gebied van talentontwikkeling, leiderschapsontwikkeling en ambtelijk vakmanschap.
Voor een professionele ondersteuning bij werving en selectie, loopbaanbegeleiding en persoonlijke ontwikkeling is het van belang om inzicht te hebben in de beschikbare managementfuncties bij het Rijk en de mobiliteit van (top)managers. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een personeelsinformatiesysteem.
Werkgeversbeleid
Ervan uitgaande dat we in 2021 weer toegaan naar een situatie waarin ook op kantoor gewerkt wordt, is het voornemen om in 2021 wederom (een hernieuwde versie van) een rijksbreed interdepartementaal klantentevre-denheidsonderzoek (iKTO) uit te voeren, passend bij de situatie van dat moment.
Integriteit
De Staatssecretaris van BZK richt zich vanuit zijn coördinerende rol op een rijksbrede infrastructuur ter ondersteuning van het integriteitsbeleid van de ministeries. Het komend jaar krijgt het verbeteren van het meldproces bijzondere aandacht om ervoor te zorgen dat elke medewerker binnen de sector Rijk eenvoudig, duidelijk en laagdrempelig integriteitsdilemma's bespreekbaar kan maken.
Veilig werken
Het Ministerie van BZK ondersteunt en faciliteert werkgevers in het openbaar bestuur bij het creëren en behouden van een veilige werkomgeving voor, en het tegengaan van agressie en geweld tegen hun medewerkers. Zo kunnen gemeenten onder andere experimenteren met wat wel en wat niet werkt bij het creëren van een veilige werkomgeving. Daarnaast worden bijvoorbeeld ook ambassadeurs ingezet die in de eigen regio (centraal) ontwikkeld beleid onder de aandacht brengen en tegelijkertijd ontwikkelingen en/of problemen in het werkveld kunnen signaleren en (bij BZK) kunnen agenderen.
Werkgeversbeleid
Ter ondersteuning van beleidsmakers binnen het openbaar bestuur wordt periodiek BZK-beleid i.s.m. het CBS gemonitord. Daarmee wordt o.a. inzicht gegeven in de ontwikkeling van de tevredenheid en betrokkenheid van personeel, vertrekmotieven, organisatiecultuur en door medewerkers ervaren integriteits- en sociale veiligheidsproblemen. Daarnaast wordt met de ontwikkeling van het register van Overheidsorganisaties (ROO) gewerkt aan een register waarin alle -nu nog separaat opgeslagen- kenmerken van overheidsorganisaties in één openbaar register toegankelijk worden. Met beleidsreconstructies (project 'het geheugen van BZK') en interviews met oud-topambtenaren en oud-ministers (project 'de top kijkt om') wordt samen met oud-bestuurders en wetenschappers lessen getrokken uit het verleden.
Individuele organisaties binnen het openbaar bestuur kunnen daarnaast gebruik maken van diverse voor hen ontwikkelde benchmarktools (zoals InternetSpiegel medewerkersonderzoek) en participeren in bestaande leergroepen (zoals Vensters voor Bedrijfsvoering) om zicht te krijgen op verbetermogelijkheden in hun bedrijfsvoering. De stichting ICTU ontvangt voor deze activiteiten, die in opdracht van het Ministerie van BZK worden uitgevoerd, een jaarlijkse bijdrage.
UBR (Arbeidsmarktcommunicatie)
UBR Personeel ontvangt een bijdrage voor onder andere het uitvoeren van de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie. Hierbij zorgt UBR Personeel ervoor dat de Rijksoverheid zich positioneert en profileert als één aantrekkelijke werkgever. Dit vertaalt zij door in de externe en interne werving, onder meer via de sites WerkenvoorNederland.nl en mobiliteitsbank.nl. Zij ondersteunt organisatieonderdelen binnen het Rijk bij arbeidsmarktvraagstukken en draagt bij aan betere verbinding met en tussen de organisaties
Het programma Versterking HR-ICT Rijksdienst, dat als doel heeft; het aantrekken en vasthouden van jong talent, het verbeteren van de ICT-expertise en het versterken van de kennisfunctie op I binnen het Rijk, wordt gecontinueerd.
Werkgeversbeleid
UBR ontvangt een bijdrage voor het uitvoeren van diverse opdrachten voor de implementatie van het werkgeversbeleid.
Bedrijfsvoeringsbeleid
Vanuit de stelselverantwoordelijkheid voor het Rijksbrede inkoopstel verstrekt het Ministerie van BZK bijdragen aan agentschappen om het Rijksbrede Strategisch leveranciersmanagement ICT te versterken en nader te professionaliseren. Met Strategisch Leveranciersmanagement Rijk is de sturing op een aantal grote ICT leveranciers waar het Rijk zaken mee doet de afgelopen jaren effectiever en efficiënter georganiseerd. De bijdragen worden ingezet om Rijksbrede elementen van het Strategisch leveranciersmanagement te versterken, door investeringen in onder andere verbetering Maatschappelijk Verantwoord Inkopen, privacy aspecten en verbetering inkoopeisen ten aanzien van veilige software.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Bedrijfsvoeringsbeleid
Vanuit de stelselverantwoordelijkheid voor het Rijksbrede inkoopstel verstrekt het Ministerie van BZK bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken om het Rijksbrede Strategisch leveranciersmanagement ICT te versterken en nader te professionaliseren. De bijdragen dienen hetzelfde doel als de bijdrage ten behoeve van Strategisch Leveranciersmanagemen onder het instrument bijdragen aan agentschappen.
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen Dit betreft de bijdrage aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP), welke verantwoordelijk is voor de pensioenen voor gewezen overheidspersoneel in de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen. De rijksbijdrage bestaat uit middelen om de pensioenen en toeslagen uit te keren (inkomens) en middelen om de regeling uit te voeren (uitvoeringskosten).
De ontvangsten hebben betrekking op de Garantiewet Surinaamse Pensioenen van de SAIP. Het Ministerie van BZK verrekent jaarlijks een deel van dit bedrag met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
3.8 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) geeft uitvoering aan het Rijksvastgoedbeleid door:
-
-het verzorgen van de Rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor Rijkshuisvesting en het uitvoeren van het Rijkshuisvestingsbeleid;
-
-het realiseren van een optimaal financieel resultaat en maatschappelijk rendement bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van Rijksdoelstellingen, gerelateerd aan de strategische opgaven van het kabinet.
Uitvoeren
De Minister van BZK is, als opdrachtgever en uitvoerder, verantwoordelijk voor:
-
-de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van AZ;
-
-de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;
-
-het beheer en onderhoud van de monumenten die aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;
-
-de doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.
Daarnaast is de Minister van BZK als uitvoerder op het terrein van Rijksvastgoed verantwoordelijk voor:
-
-het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere ministers is gelegd;
-
-de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingspro-jecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) Rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk;
-
-ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begrotingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenafspraak met een minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.
Er zijn geen beleidswijzigingen.
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9. Uitvoering rijksvastgoedbeleid (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
118.271 |
123.735 |
141.846 |
133.978 |
133.391 |
133.436 |
143.945 |
Uitgaven |
118.271 |
123.735 |
141.846 |
133.978 |
133.391 |
133.436 |
143.945 |
waarvan juridisch verplicht |
95% |
||||||
9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting |
50.295 |
54.435 |
76.631 |
68.309 |
67.707 |
67.752 |
78.261 |
Bijdrage aan agentschappen |
50.295 |
54.435 |
76.631 |
68.309 |
67.707 |
67.752 |
78.261 |
RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) |
13.823 |
16.213 |
16.040 |
16.049 |
16.054 |
16.054 |
16.054 |
RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat) |
22.373 |
25.388 |
46.919 |
39.503 |
38.900 |
38.938 |
49.447 |
RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ) |
2.198 |
2.851 |
3.245 |
3.703 |
3.715 |
3.722 |
3.722 |
RVB (Bijdrage voor monumenten) |
4.809 |
2.870 |
2.870 |
2.915 |
2.899 |
2.899 |
2.899 |
RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting) |
7.093 |
7.113 |
7.557 |
6.139 |
6.139 |
6.139 |
6.139 |
9.2 Beheer materiele activa |
67.976 |
69.300 |
65.215 |
65.669 |
65.684 |
65.684 |
65.684 |
Bijdrage aan agentschappen |
67.976 |
69.300 |
65.215 |
65.669 |
65.684 |
65.684 |
65.684 |
RVB |
11.926 |
12.160 |
12.156 |
12.154 |
12.169 |
12.169 |
12.169 |
RVB (Onderhoud- en beheerkosten) |
7.092 |
9.402 |
4.802 |
4.802 |
4.802 |
4.802 |
4.802 |
RVB (Zakelijke lasten) |
48.958 |
47.738 |
48.257 |
48.713 |
48.713 |
48.713 |
48.713 |
Ontvangsten |
127.681 |
113.090 |
121.574 |
120.282 |
120.282 |
102.984 |
102.984 |
Van het totale uitgavenbudget van artikel 9 is 95% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:
Het budget voor bijdragen aan agentschappen is voor 95% juridisch verplicht. De overige middelen zijn echter niet vrij besteedbaar omdat hiermee onder andere wordt bijgedragen aan het apparaat van het RVB (waaronder Atelier Rijksbouwmeester).
9.1 Doelmatige rijkshuisvesting
RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)
Krachtens artikel vier van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis worden drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam. De uitvoering hiervan vindt plaats via de begroting van BZK.
De bijdrage aan het RVB voor huisvesting van het Koninklijk Huis bedraagt € 15,8 mln. en is opgebouwd uit een aantal componenten:
-
-Ten eerste € 7,8 mln. rente en afschrijving voor investeringen die via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB.
-
-Vervolgens € 6,4 mln. voor regulier onderhoud. Hiervoor worden de technische installaties onderhouden, worden storingen verholpen, en worden gebouwen geschilderd, onderhouden en hersteld. Evenzo worden terreinen onderhouden en hersteld. Voor het onderhoud aan de paleizen geldt, vanwege het veelal monumentale karakter van de objecten, een hogere norm dan voor kantoren.
-
-Het restant ca. € 1,6 mln. betreft betalingen voor met name kleinere investeringen op basis van wet- en regelgeving (o.a. brandveiligheid) en kosten voor kleinere aanpassingen.
Conform een toezegging van de minister-president gedaan bij de behandeling van de ontwerpbegroting 2016 van de Koning geeft onderstaande meerjarenplanning inzicht in geplande onderzoeken naar en het meerjarig groot onderhoud/renovatie van de paleizen. Over de wijze waarop zulke projecten gefinancierd worden is de Tweede Kamer geïnformeerd in de brief van 2 december 2015 (Kamerstukken II 2015/16, 34300XVIII, nr. 45).
Tabel 20 Onderzoek en renovaties huisvesting Koninklijk Huis (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Onderzoek |
100 |
- |
- |
- |
- |
- |
Renovatie/groot onderhoud: |
||||||
|
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
|
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
|
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
geen |
RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)
Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat. In deze begrotingsreeks zijn de kosten van de renovatie van het Binnenhof opgenomen. In 2021 verhuizen de Hoge Colleges van Staat van het Binnenhof naar hun tijdelijke huisvesting en wordt gestart met de renovatie.
De huisvesting van de Algemene Rekenkamer is toe aan een ingrijpende renovatie. Het kabinet heeft besloten om de ontwerpfase van de renovatie van de huisvesting van de Algemene Rekenkamer te starten. Voor de financiering van de ontwerpfase ter hoogte van € 9,1 mln. wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit van het RVB. Na oplevering van het project in 2027 worden middelen voor de hierbij behorende hogere gebruikersver-goeding (bestaande uit afschrijvingen en rente) toegevoegd aan de begroting.
RVB (Bijdrage voor huisvestingen Ministerie van Algemene Zaken)
Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van het Ministerie van AZ. In 2021 wordt het Catshuis geschikt gemaakt voor het gebruik tijdens de tijdelijke huisvesting van het Ministerie van AZ op het terrein.
RVB (Bijdrage monumenten)
Dit betreft de bijdrage aan het RVB voor het beheer en onderhoud van een aantal monumenten die naar hun aard niet geschikt zijn voor huisvesting van Rijksdiensten.
RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)
Dit betreft activiteiten die in het kader van verschillende beleidsdoelen op het gebied van Rijkshuisvesting worden uitgevoerd. Het RVB draagt onder meer bij aan de realisatie van Rijksdoelstellingen door te werken aan energiebesparing in de Rijkshuisvesting, de duurzaamheid van de gebou-wenvoorraad van het Rijk en de doelmatige werking van het Rijkshuisves-tingstelsel. En ook door bij te dragen aan de totstandkoming van de Rijkswerkplek en uitvoering te geven aan professioneel publiek opdracht-geverschap in de bouw. Dit gebeurt door middel van zorgvuldig en transparant aanbesteden, de coördinatie van deze diensten en afstemming met de markt. En ook door werkzaamheden van de Rijksbouwmeester voor de bevordering en bewaking van de kwaliteit van de architectuur, voor de stedenbouwkundige inpassing en van de beeldende kunst. Dit komt tot uiting bij het tot stand brengen, het wijzigen en het beheren van gebouwen, werken en terreinen waarover de zorg van het RVB zich uitstrekt.
Binnen het Rijksvastgoedbedrijf loopt het Programma Groene Technologieën. In 2021 zijn uitgebreidere testresultaten beschikbaar van de toegepaste innovaties bij een tweetal testomgevingen. De succesvolle innovaties worden waar mogelijk opgeschaald binnen de portefeuille van het Rijksvastgoedbedrijf. De planning is dat er in 2021 een aantal nieuwe PGT-projecten gereed is om aanbesteed te worden en enkele experimenten ontwikkeld worden op het gebied van circulair bouwen en op het gebied van verduurzaming van rijkskantoren middels 'slimme' (digitale) technologie.
9.2 Beheer materiële activa Bijdrage aan agentschappen
RVB
Het betreft de bijdrage aan het RVB voor de uitvoering van de wettelijke taak van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken (niet-Rijkshuis-vesting) die de Staat toebehoren. Dit beheer betreft met name werkzaamheden rond (ver)huur, (erf)pacht, medegebruik en de verwerking van zakelijke lasten van het Rijk.
RVB (Onderhoud- en beheerkosten)
Het gaat hierbij om uitgaven voor onderhoud en beheer van de onroerende zaken (niet-Rijkshuisvesting) welke in het beheer zijn van het RVB. Beheerkosten zijn (externe) kosten in verband met ingebruikgeving en vervreemding, bijvoorbeeld energie-, beveiligings- en taxatiekosten.
RVB (Zakelijke lasten)
Het gaat hier om de betaling van door gemeenten en waterschappen opgelegde belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat voor zover het niet de Rijkshuisvesting betreft. Gedacht moet worden aan de onroerendzaakbelasting, waterschapsheffingen en rioolhef-fingen bij de onroerende zaken van de Staat. De uitgaven bestaan voor circa 80% uit gemeentelasten en voor 20% uit waterschapslasten. De zakelijke lasten die samenhangen met Rijkshuisvesting worden verantwoord op de baten-lastenbegroting van het agentschap RVB.
Zakelijke lasten
De ontvangsten betreffen met name terugbetalingen door huurders -niet zijnde Rijksgebruikers- van door het RVB betaalde gebruikerslasten.
Ingebruikgevingen
Het gaat hierbij om de ingebruikgeving (met name verpachting en verhuur) van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat.
Vervreemding
Het gaat hierbij om de vervreemding van de (o.a. agrarische) onroerende zaken van de Staat, voor zover voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. De opbrengsten uit middelenafspraken worden verantwoord via de begrotingen van het vakdepartement.
Generale ontvangsten
Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen zoals zand en de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen.
Over de winst van een gedeelte van de generale ontvangsten moet het Ministerie van BZK vennootschapsbelasting afdragen. Deze uitgave vindt plaats op de begroting van BZK op niet-beleidsartikel 12 Algemeen.
3.9 Artikel 10. Groningen versterken en perspectief
De inwoners van Groningen hebben dagelijks te maken met de gevolgen van de gaswinning. Dit brengt gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid met zich mee. Dit heeft het Kabinet doen besluiten om versneld de winning uit het Groningenveld af te bouwen.
De schadeafhandeling vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). De versterkingsope-ratie is onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gebracht. Voor BZK staan de veiligheid, de veiligheidsbeleving en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop. Hieraan draagt het Ministerie van BZK langs twee sporen bij:
-
1.Het aardbevingsbestendig maken van onveilige gebouwen. Gebouwen worden opgenomen en beoordeeld. Wanneer blijkt dat zij niet aan de heersende veiligheidsnorm voldoen worden deze gebouwen versterkt. Deze versterkingsoperatie is publiek gemaakt en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) heeft de rol van uitvoeringsorganisatie overgenomen. Gezamenlijk met de provincie en de betrokken gemeenten wordt de versterkingsoperatie in de komende jaren uitgevoerd.
-
2.Het bieden van een toekomstperspectief aan de regio met het Nationaal Programma Groningen (NPG). Het Rijk en de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) hebben gezamenlijk het NPG gevormd om de economische ontwikkeling, de verduurzaming en de leefbaarheid van de regio te stimuleren.
Sinds 16 oktober 2019 is de Minister van BZK verantwoordelijk voor de aansturing van de versterkingsoperatie (Kamerstukken II 2019/20, 34700, nr. 68). De Minister van EZK blijft verantwoordelijk voor het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden om te voorkomen dat als gevolg van de gaswinning de veiligheid wordt geschaad.
Over de wijze waarop de versterkingsoperatie publiek wordt ingericht hebben de regionale bestuurders, kabinet en de maatschappelijke organisaties in maart 2019 afspraken gemaakt. De publieke aansturing van de versterkingsoperatie wordt wettelijk vastgelegd. Hiertoe is een wetsvoorstel in voorbereiding dat zo spoedig mogelijk in procedure wordt gebracht. Dit zal een aanvulling zijn op de Tijdelijke wet Groningen die op 11 maart 2020 in het Staatsblad is gepubliceerd (stb. 2020, nr. 85).
Uitvoeren
-
-Afgesproken is dat de nationaal coördinator Groningen (NCG) als publieke uitvoeringsorganisatie belast is met het uitvoeren van de versterkingsoperatie zoals deze is vastgelegd in de door gemeenten opgestelde lokale plannen van aanpak. Omwille van een voortvarende uitvoering van deze taak heeft de uitvoeringsorganisatie daar waar het de veiligheid betreft een onbeperkt mandaat. Gezamenlijk met de provincie en de betrokken gemeenten geeft de NCG invulling aan de versterkingsoperatie.
-
-Waar mogelijk worden bij deze versterkingsoperatie koppelkansen benut om bij het versterken ook nieuwe economische kansen en een leefbare en aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving te creëren.
-
-Om - aanvullend op de begroting - de Kamer periodiek te informeren over voortgang en ontwikkelingen in het beleid is een dashboard ontwikkeld. Dit dashboard is te vinden op de website van de NCG: www.nationaalcoordinatorgroningen.nl.
-
-Op 1 juli 2020 is de Tijdelijke wet Groningen in werking getreden, waardoor de kosten van de schadeafhandeling vanaf de tweede helft van 2020 worden verhaald op de NAM. Met een aanvullende wijziging van de Tijdelijke wet Groningen moet er ook een wettelijke grondslag komen voor een heffing op de NAM ten aanzien van de versterkingskosten die noodzakelijk zijn omwille van de veiligheid.
Regisseren
-
-De inzet van het Rijk is dat het Nationaal Programma Groningen (NPG) zo veel mogelijk een programma is van «Groningers voor Groningers» waarbij de regierol en de uitvoering in de regio zelf is belegd. Het Ministerie van BZK is vertegenwoordigd in de coördinatiegroep en ondersteunt de regio waar nodig.
Versterken
Op 2 juli 2018 verscheen het advies van de Mijnraad over de gevolgen van het beëindigen van gaswinning voor de veiligheid (Kamerstukken II 2017/18, 33529, nr. 498). Daaruit volgde een herijking van de versterkingsopgave in Groningen. De Mijnraad concludeerde dat de versnelde afbouw van gaswinning in het Groningerveld, samen met nieuwe inzichten, een meer gerichte versterkingsoperatie mogelijk maakt, waardoor de situatie sneller veilig is.
De versterking vindt plaats onder regie van de NCG. Dat betekent dat de uitvoering van de versterking ter hand wordt genomen door de NCG als dienstonderdeel van het Ministerie van BZK.
De Adviescommissie voor Veiligheid Groningen (AcVG) is ingesteld. Deze valt onder de brede verantwoordelijkheid voor veiligheid in relatie tot gaswinning van de Minister van EZK. De ACVG beoordeelt de technische en bouwkundige veiligheidsnormen. Op basis daarvan neemt de NCG de uitvoering op zich.
Met de provincie en de betrokken gemeenten is afgesproken dat circa 26.000 gebouwen worden opgenomen en beoordeeld. De prioritering daarvan wordt bepaald door de lokale plannen van aanpak van de gemeenten. Deze plannen worden daarbij beoordeeld door het Staatstoezicht op de Mijnen. Het doel is om gebouwen zo snel mogelijk aan de veiligheidsnorm te laten voldoen met inachtneming van sociaalmaatschappelijke overwegingen.
Wanneer een gebouw niet aan de actuele veiligheidsnorm (de zogenaamde Nederlandse Praktijk Richtlijn; NPR) voldoet, wordt deze versterkt. De NPR wordt geactualiseerd met de nieuwste seismische en bouwkundige inzichten in relatie tot de versnelde afbouw van de gaswinning in het Groningenveld. Daarnaast ontwikkelen TNO en de NCG de zogenaamde typologie aanpak. Die aanpak houdt in dat niet alle gebouwen meer afzonderlijk hoeven worden opgenomen en beoordeeld, maar dat gewerkt kan worden met standaard beoordelingen en eventuele breed toepasbare maatregelen per type gebouw.
Per 1 augustus 2020 is de geactualiseerde NPR gepubliceerd. Met de regio wordt momenteel het gesprek gevoerd over de consequenties van de invoering van deze nieuwste inzichten en de gevolgen daarvan voor de versterkingsoperatie in de komende jaren.
Naast de nieuwe NPR en de typologie aanpak zijn samen met de regio verschillende versnellingsmaatregelen genomen. In 2020 wordt met de eerste pilotfase van de praktijkaanpak en de bouwimpuls circa 1.100 woningen versneld versterkt . In deze aanpak worden bouwpartijen vanaf het begin tot het einde in het gehele versterkingsproces betrokken, vanaf opname en beoordeling tot de uitvoering van de benodigde maatregelen aan een gebouw. Hiermee kan het aantal opnames en beoordelingen toenemen en de uitvoering versnellen.
Nationaal Programma Groningen
Voor het duurzaam toekomstperspectief van Groningen is op 5 oktober 2018 door de provincie Groningen, de gemeenten in het aardbevingsgebied en het kabinet het startschot gegeven voor een Nationaal Programma Groningen (NPG). Hiervoor is € 1,15 mld. beschikbaar, waarvan € 500 mln. van de NAM afkomstig is. Het programma is gericht op economische structuurversterking, de kwaliteit van de leefomgeving en de energietransitie. In 2020 zijn het programmakader en de verdeling van de financiële middelen vastgesteld, op basis waarvan gemeenten hun lokale programmaplannen schrijven en de provincie haar thematische programmaplan. Ook loopt het project Toukomst, waar Groningers zelf plannen kunnen indienen. Na een bundeling en selectieprocedure zullen naar verwachting in het najaar van 2020 drie grote projecten worden gehonoreerd, die in 2021 worden uitgevoerd.
Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 10. Groningen versterken en perspectief (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
0 |
223.438 |
109.797 |
53.649 |
42.048 |
31.680 |
25.280 |
Uitgaven |
0 |
223.838 |
114.297 |
53.649 |
42.048 |
31.680 |
25.280 |
waarvan juridisch verplicht |
88% |
||||||
Subsidies (regelingen) |
0 |
10.410 |
10.400 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma |
0 |
10.410 |
10.400 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
0 |
47.579 |
18.897 |
18.649 |
17.048 |
6.680 |
280 |
Werk- en onderzoeksbudget |
0 |
13.109 |
12.563 |
12.315 |
10.714 |
6.680 |
280 |
Versterkingsoperatie |
0 |
34.470 |
6.334 |
6.334 |
6.334 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
0 |
165.849 |
85.000 |
35.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
Nationaal Programma Groningen |
0 |
125.849 |
75.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
Compensatie gemeenten en provincie |
0 |
40.000 |
10.000 |
10.000 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
0 |
75.000 |
75.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
Van het totale uitgavenbudget op artikel 10 is 88% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:
Het subsidiebudget is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft vastgelegde afspraken met de regio om woningeigenaren tegemoet te komen middels een verduurzamingssubsidie indien men de woning gelijk wil verduurzamen tijdens de bouwkundige versterkingsoperatie tot een maximum van € 7.000 per woning.
Het opdrachtenbudget is voor 52% juridisch verplicht. De juridische verplichtingen komen voort uit in bestuurlijke afspraken toegezegde onderzoeken en voortzettingen van bestaande onderzoeken.
Het budget voor bijdrage aan medeoverheden is voor 94% juridisch verplicht. Het betreft hier onder meer de inpassingskosten die de gemeenten toegezegd hebben gekregen en de invulling van het Nationaal Programma Groningen, waarbij de regio de ruimte krijgt om initiatieven te ontplooien ten behoeve van de ontwikkeling van de regio.
10.1 Groningen versterken en perspectief
Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Woningen in Groningen die vanwege het risico op aardbevingen niet voldoen aan de veiligheidsnorm worden bouwkundig versterkt. De uitvoering hiervan biedt de gelegenheid om gelijktijdig de woning te verduurzamen tot een maximum van € 7.000 per woning (stcrt. 2018, 27837). Een deel van de totaal beschikbare middelen staat op dit moment op het instrument opdrachten en zal bij de tweede suppletoire begroting 2020 naar het juiste instrument worden overgeheveld.
Werk- en onderzoeksbudget
Het onderzoeks- en werkbudget bestaat uit de middelen die zijn overgekomen van het Ministerie van EZK uit de enveloppe van het meerjarenprogramma NCG en het werk en onderzoeksbudget van het Ministerie van BZK. Uit deze middelen worden bijvoorbeeld de opdracht aan de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) gefinancierd om de Nederlandse Praktijk Richtlijn voor aardbevingsbesteding bouwen (NPR) te actualiseren, verschillende kennisplatforms en de bijdragen aan de veiligheidsregio en maatschappelijke organisaties.
Versterkingsoperatie
De publieke versterkingsoperatie is ondanks de gevolgen van de corona uitbraak, van start gegaan in het voorjaar van 2020. De kosten van de versterkingsprojecten die in uitvoering worden genomen zijn afhankelijk van diverse factoren. Het is daarom nog te vroeg om op basis van de eerste declaraties aan de NAM een beeld te krijgen van de totale uitgaven in 2020 en verder. Om die reden is er voor gekozen om nu geen bedragen op te nemen in de begroting.
Dit betekent niet dat er geen middelen beschikbaar zijn voor de verster-kingsoperatie. Naar verwachting bestaat er dit najaar een beter zicht op het totaal van de uitgaven voor 2020. Bij de tweede suppletoire begroting 2020 wordt de post versterkingsoperatie bijgesteld op basis van het actuele verloop van de uitgaven en de inschatting van de nationaal coördinator Groningen (NCG). De uitgaven voor de versterkingsoperatie worden voorgeschoten door het Rijk en achteraf in rekening gebracht bij NAM. In 2020 gebeurt dat door middel van een declaratie, wanneer de wet Groningen in werking treedt zal dat plaatsvinden via een heffing.
In de begroting wordt dit zichtbaar op de regeling 'Versterkingsoperatie' en op de ontvangsten, die van de NAM komen.
Het betreft de volgende kosten:
-
•de kosten van de versterkingsoperatie: de uitvoering van de bouwkundige projecten en verschillende bijkomende kosten, zoals tijdelijke huisvesting;
-
•de kosten van de uitvoeringsorganisatie: de operationele kosten van de NCG en de bijkomende kosten als ICT en huisvesting. Deze kosten zijn onderdeel van artikel 11 Centraal Apparaat.
De middelen voor het apparaat van de NCG worden op jaarbasis geraamd. Op basis van de gerealiseerde uitgaven en een inschatting van de NCG worden de apparaatskosten van de NCG eveneens bij de tweede suppletoire begroting bijgesteld. Deze worden eveneens per declaratie in rekening gebracht bij NAM.
Versterking uit publieke middelen
Daarnaast is er om sociaal maatschappelijke redenen gekozen om boven op de maatregelen voor veiligheid, uitgaven te doen op gebied van de nieuwbouw van scholen, wijkvernieuwing en gebiedsontwikkeling. Deze kosten kunnen veelal niet in rekening worden gebracht bij de NAM en worden gefinancierd vanuit de aanvullende post van het Ministerie van Financiën bestemd voor Groningen. In 2020 betreft het € 17,7 mln ten behoeve van diverse sloop/nieuwbouw projecten. Voor de benodigde extra bijdrage van het Rijk voor het uitvoeren van sloop/nieuwbouw in de vergeten hoek van Appingedam en de Zandplaten Zuid in Delfzijl zijn eveneens middelen vanuit de aanvullende post toegevoegd aan de begroting van BZK voor de jaren 2021 tot en met 2023.
Nationaal Programma Groningen
In het Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en ExxonMobil is afgesproken dat de NAM in totaal € 500 mln. bijdraagt aan het NPG. Het Rijk draagt hier € 650 mln. aan bij. Met het Nationaal Programma Groningen wordt geïnvesteerd in de leefbaarheid van Groningen, maar ook in de energietransitie en economische ontwikkeling van de provincie. Het NPG is een samenwerkingsverband van Rijk, provincie en gemeenten en heeft een looptijd van tien jaar.
Woonbedrijf
In 2019 is het woonbedrijf opgericht. De opkoopregeling wordt doorgezet tot 2024. Hiermee kunnen woningen in het aardbevingsgebied worden gekocht die langdurig te koop staan. De NAM en het Rijk stellen hiervoor middelen beschikbaar. De operationele kosten van het woonbedrijf worden gedekt door het Rijk. De nu beschikbare middelen zullen bij de tweede suppletoire begroting 2020 worden overgeheveld naar het juiste instrument.
Compensatie gemeenten en provincie
De provincie Groningen en de betrokken gemeenten worden gecompenseerd voor de aardbevingsgerelateerde kosten die zij maken. De verwachting is dat de piek van deze kosten zal vallen in de jaren 2020 en 2021 wanneer de versterkingsoperatie op gang komt en dat de activiteiten en de kosten in de jaren erna geleidelijk dalen.
Scholenprogramma
Het scholenprogramma richt zich op het versterken en nieuwbouw van scholen in de provincie Groningen. Om de gestegen kosten in het scholenprogramma te kunnen opvangen wordt in 2020 eenmalig € 20 mln. extra beschikbaar gesteld. De middelen zullen via een specifieke uitkering aan gemeenten worden uitgekeerd.
De ontvangsten betreffen de bijdragen van de NAM aan het NPG.
4.1 Artikel 11. Centraal apparaatA. Apparaatsuitgaven Kerndepartement
Op dit artikel worden naast alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het kerndepartement ook de apparaatsuitgaven van de agentschappen gepresenteerd.
Tabel 22 Budgettaire gevolgen, niet-beleidsartikel 11 Centraal apparaat (bedragen x € 1.000)
Apparaat Kerndepartement |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Verplichtingen |
476.442 |
492.710 |
422.136 |
409.324 |
401.698 |
400.495 |
386.980 |
Uitgaven |
467.234 |
492.710 |
422.136 |
409.324 |
401.698 |
400.495 |
386.980 |
Personele uitgaven |
227.752 |
266.266 |
210.570 |
199.616 |
192.959 |
192.007 |
180.589 |
waarvan eigen personeel |
206.082 |
219.387 |
185.745 |
180.014 |
175.676 |
173.951 |
169.033 |
waarvan inhuur externen |
18.043 |
24.318 |
11.837 |
7.342 |
7.343 |
7.343 |
7.343 |
waarvan overige personele uitgaven |
3.627 |
22.561 |
12.988 |
12.260 |
9.940 |
10.713 |
4.213 |
Materiele uitgaven |
239.482 |
226.444 |
211.566 |
209.708 |
208.739 |
208.488 |
206.391 |
waarvan bijdrage SSO's |
220.333 |
204.727 |
196.917 |
196.340 |
196.877 |
196.375 |
195.637 |
waarvan ICT |
2.122 |
847 |
200 |
200 |
200 |
200 |
200 |
waarvan overige materiele uitgaven |
17.027 |
20.870 |
14.449 |
13.168 |
11.662 |
11.913 |
10.554 |
Ontvangsten |
78.343 |
64.152 |
19.040 |
18.864 |
18.864 |
18.864 |
18.763 |
In deze tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement opgenomen, inclusief het Huis voor Klokkenluiders (HvK) en de Toelatings-organisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB). De reeks is exclusief de apparaatsuitgaven van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Deze zijn vanwege het specifieke karakter begroot op beleidsartikel 2.
De apparaatskosten van BZK bestaan uit de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de AIVD en de apparaatskosten voor acht baten-lastena-gentschappen. In onderstaande tabel staan de structurele apparaatsuitgaven van het kerndepartement en de AIVD aangegeven.
Tabel 23 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en ZBO's/RWT's (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Totaal apparaatsuitgaven ministerie |
746.564 |
793.286 |
722.841 |
711.587 |
704.090 |
702.305 |
688.791 |
Kerndepartement |
467.234 |
492.710 |
422.136 |
409.324 |
401.698 |
400.495 |
386.980 |
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
279.330 |
300.576 |
300.705 |
302.263 |
302.392 |
301.810 |
301.811 |
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen, de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO's) en de Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT's).
Tabel 24 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten agentschappen en ZBO's/RWT's (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Totaal apparaatskosten agentschappen |
1.314.739 |
1.341.106 |
1.429.909 |
1.434.160 |
1.409.357 |
1.447.551 |
1.447.689 |
RvIG |
106.660 |
102.975 |
107.188 |
99.293 |
87.034 |
129.738 |
139.605 |
Logius |
207.100 |
233.702 |
235.455 |
239.180 |
229.996 |
228.093 |
219.670 |
P-Direkt |
89.583 |
91.897 |
101.467 |
101.266 |
99.218 |
97.929 |
97.406 |
UBR |
271.502 |
264.841 |
285.108 |
285.108 |
285.108 |
285.108 |
285.108 |
FMH |
128.643 |
130.471 |
138.228 |
138.228 |
138.228 |
138.228 |
138.228 |
SSC-ICT |
216.197 |
212.705 |
232.567 |
241.870 |
241.870 |
241.870 |
241.870 |
RVB |
285.477 |
292.810 |
317.085 |
316.600 |
315.599 |
314.390 |
313.699 |
DHC |
9.577 |
11.705 |
12.811 |
12.616 |
12.304 |
12.195 |
12.103 |
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's1 |
192.193 |
227.860 |
223.285 |
214.482 |
212.948 |
209.248 |
209.248 |
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) |
1.193 |
1.360 |
1.385 |
1.382 |
1.348 |
1.348 |
1.348 |
Kadaster |
191.000 |
226.500 |
221.900 |
213.100 |
211.600 |
207.900 |
207.900 |
1 BZK verstrekt bijdragen aan vijf begrotingsgefinancierde ZBO's en RWT's: Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP), Huis voor Klokkenluiders (HVK) de Huurcommissie, het Kadaster en de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB). De apparaatskosten van het HvK, de TloKB en de Huurcommissie zijn hier niet vermeld, omdat ze respectievelijk worden bekostigd vanuit de apparaatskosten van het kerndepartement (artikel 11) en de apparaatskosten van het agentschap Dienst van de Huurcommissie (DHC). Bij de SAIP worden de apparaatskosten niet alleen door BZK gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden. Voor meer informatie over de ZBO's en RWT's van BZK zie de bijlage ZBO's en RWT's in de begrotingshoofdstukken IIB en VII.
Apparaatsuitgaven per Directoraat Generaal
Om de Tweede Kamer inzicht te bieden in de apparaatsuitgaven per beleidsterrein wordt in onderstaande tabel weergegeven wat de apparaatsuitgaven zijn per onderdeel van het Ministerie van BZK.
Tabel 25 Apparaatsuitgaven per Directoraat Generaal (bedragen x € 1.000) |
|
Directoraat Generaal |
2021 |
Algemene Bestuursdienst (Bureau ABD) |
36.801 |
Bestuur, Ruimte en Wonen (DGBRW) |
5.889 |
Koninkrijksrelaties (DGKR) |
1.400 |
Omgevingswet (PDGOW) |
4.713 |
Overheidsorganisatie (DGOO) |
178.830 |
Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR) |
12.545 |
SG-cluster (SGC) |
177.938 |
Huis voor Klokkenluiders (HVK) |
3.700 |
Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) |
320 |
Totaal apparaat |
422.136 |
-
A.Budgettaire gevolgen
Tabel 26 Budgettaire gevolgen, niet-beleidsartikel 12 Algemeen (bedragen x € 1.000) |
|||||||
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
68.482 |
42.357 |
12.706 |
11.308 |
10.933 |
10.963 |
10.948 |
Uitgaven |
66.964 |
42.357 |
12.706 |
11.308 |
10.933 |
10.963 |
10.948 |
Subsidies (regelingen) |
979 |
958 |
906 |
758 |
533 |
463 |
448 |
Diverse subsidies |
929 |
906 |
854 |
706 |
481 |
411 |
396 |
Koninklijk Paleis Amsterdam |
50 |
52 |
52 |
52 |
52 |
52 |
52 |
Opdrachten |
621 |
722 |
822 |
822 |
672 |
772 |
772 |
(Inter)nationale samenwerking |
385 |
376 |
507 |
507 |
357 |
357 |
357 |
Diverse opdrachten |
236 |
346 |
315 |
315 |
315 |
415 |
415 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
41 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diverse bijdragen |
41 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
119 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diverse bijdragen |
119 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
22.435 |
9.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
SSC-ICT (eigenaarsbijdrage) |
22.435 |
9.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken |
42.769 |
31.677 |
10.978 |
9.728 |
9.728 |
9.728 |
9.728 |
Financiën en Nationale Schuld (Belastingdienst) |
42.744 |
31.677 |
10.978 |
9.728 |
9.728 |
9.728 |
9.728 |
Justitie en Veiligheid (H6) |
25 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
13.145 |
13.200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
12.1 Algemeen Subsidies (regelingen)
Diverse subsidies
Dit betreft voornamelijk een subsidie aan de Stichting Parlementaire Geschiedenis voor exploitatie van het Centrum Parlementaire Geschiedenis (CPG). Daarnaast betreft het een subsidie voor een wetenschappelijk samenwerkingsverband van de AIVD met de Technische Universiteit Delft. Omdat artikel 2 "Nationale veiligheid" een apparaatsartikel is waar geen subsidies opgenomen kunnen worden, wordt de subsidie via artikel 12 "Algemeen" verstrekt.
Koninklijk Paleis Amsterdam
Dit betreft de jaarlijkse subsidie voor de openstelling van het Koninklijk Paleis Amsterdam.
(Inter)nationale samenwerking
Het betreft middelen voor het versterken van de strategische, constitutionele en wetgevende, internationale en economische advisering voor BZK breed. De advisering dient als verbindende spil tussen de (beleids)directies onderling en de politieke en ambtelijke leiding. Hier worden opdrachten verstrekt die ondersteunend zijn aan bovengenoemd doel en daarbij vaak een (specifiek) beleidsveld overstijgend karakter hebben.
Diverse opdrachten
Een veilige informatievoorziening en verbetering van de ICT is een prioriteit. De CIO-office van het departement zorgt voor samenhang in de informatievoorziening en voor de verdere versterking van de beheersing van projecten met een ICT-component, waaronder het meehelpen bij het doorvertalen van beleidsdoelen naar ICT. Het budget voor de CIO-office wordt aangewend om bij te dragen aan de verdere inrichting van strategische advisering en toezicht, IT-governance en securitygovernance, informatievoorziening en professionalisering.
Voorts zijn middelen bestemd voor de inrichting van de crisisbeheersings-organisatie bij BZK en voor fysieke- en informatiebeveiliging van de organisatie op basis van risicomanagement. Naast bovenstaande zal bijzondere aandacht uitgaan naar de verdere versterking en inrichting van de adviescapaciteit op het gebied van Openbare Orde, Inlichtingen en Veiligheid.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën en Nationale Schuld (Belastingdienst)
Over de winst op een aantal activiteiten op de begroting van BZK en daaronder vallende agentschappen moet vennootschapsbelasting (VPB) worden afgedragen. Het Ministerie van BZK ontvangt één aanslag van de Belastingdienst. Deze wordt verantwoord op dit artikel. De uitgave aan VPB betreft de verwachte naheffing over 2019 en de voorlopige aanslag voor 2020 over de winst op de generale en een deel van de specifiek e ontvangsten van artikel 9 (Uitvoering Rijksvastgoedbeleid) van deze begroting.
4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld
Tabel 27 Budgettaire gevolgen, niet-beleidsartikel 13 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan juridisch verplicht |
|||||||
Nog te verdelen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Prijsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.1 Rijksdienst voor identiteitsgegevens (RvIG)
De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) is de autoriteit en regisseur van het veilig en betrouwbaar gebruik van identiteitsgegevens en is de uitvoeringsorganisatie op het gebied van persoonsgegevens en reisdocumenten voor het Koninkrijk der Nederlanden. In een constant veranderende samenleving is de veiligheid en betrouwbaarheid van identiteitsgegevens van essentieel belang.
RvIG streeft samen met ketenpartners naar een uitstekende dienstverlening voor burgers. Zowel analoog als digitaal, en toekomstbestendig door innovatie.
RvIG is verantwoordelijk voor de volgende diensten:
-
•de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP);
-
•de beheervoorziening burgerservicenummer (BV-BSN);
-
•het systeem van aanvraag, productie en distributie van reisdocumenten;
-
•de persoonsinformatievoorziening van het Caribisch gebied (PIVA);
-
•het beheren van voorzieningen ten behoeve van het eIDAS-stelsel;
-
•het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en -fouten (CMI);
-
•de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA).
Ontwikkelingen
RvIG vervult een rol in de strategische Digitale agenda Rijkdienst. Hierbij wordt samengewerkt met publieke-, private- en wetenschappelijke partijen. In 2021 worden diverse onderwerpen, waaronder het inzetten van nieuwe technologieën voor authenticatie- en identificatie van personen en persoonsgegevens, nader uitgewerkt. Dit betreft onder andere het zorgen voor een betrouwbare digitale identiteit waarbij de burger meer regie heeft over zijn eigen gegevens (Self Sovereign Identity). Ook het onderzoek naar documentloos reizen zal voortgang vinden (Known Traveler Digital Identity en V-ID).
In 2021 wordt uitvoering gegeven aan de implementatie van de EU-verordening met betrekking tot biometrie op identiteitskaarten, welke per 2 augustus 2021 van kracht zal zijn.
Voor de BRP wordt gewerkt aan een toekomstagenda met als doel om op beheersbare wijze stapsgewijze verbeteringen door te voeren. In het bijzonder is aandacht voor de aanpak van migrantenproblematiek en het versterken van de registratie van het verblijf.
Voor het BSN lopen er ontwikkelingen die kunnen leiden tot een breder gebruik en dus een intensivering met zich mee kan brengen. Daarnaast wordt de implementatie van het BSN binnen Caribisch Nederland voorbereid in opmaat naar de overgang naar de Nederlandse Identiteitsin-frastructuur.
Bij het CMI blijft het aantal meldingen over identiteitsfraude fors toenemen en zal extra aandacht worden besteed aan awareness en de kopieID-app. Daarnaast wordt, mede bij de ontwikkelingen van de digitale identiteit, onderzocht welke preventieve maatregelen aanvullend getroffen kunnen worden. Aanvullend wordt per januari 2021 een meldpunt voor fouten in basisregistraties ingericht waar burgers en geregistreerden zich tot kunnen wenden als zij vastlopen binnen de overheid. De fouten op het terrein van Identiteit kunnen daarin worden meegenomen.
Basis Registratie Personen (BRP)
Op basis van de Wet BRP voert RvIG het beheer over de registratie van ingezetenen, BRP en de Registratie niet-ingezetenen (RNI). Deze registraties hebben als doel om alle overheidsorganisaties te kunnen voorzien van dezelfde persoonsgegevens van de inwoners van ons land. Hierdoor hoeven andere overheden die informatie niet steeds weer bij de burger uit te vragen. Dit zorgt voor een efficiënte dienstverlening en voor minder administratieve lasten voor de burger.
Burgerservicenummer (BSN)
RvIG is verantwoordelijk voor de beheervoorziening BSN. Hieronder valt het beheer van de voorziening voor het genereren, distribueren, toekennen en beheren van Burgerservicenummers. Daarnaast beheert RvIG het foutenmeldpunt voor het melden van vermoedens over BSN-nummer-fouten en worden mogelijk dubbelinschrijvingen gecontroleerd via de voorziening permanente monitoring dubbelinschrijvingen.
Reisdocumenten
RvIG ziet in haar verantwoordelijkheid voor het reisdocumentenstelsel toe op de productie van paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten (NIK) en het aanvraag- en uitgifte proces bij uitgevende instanties. Daarnaast beheert RvIG de registers 'Register Paspoortsignalering' (RPS), Basisregister 'Reisdocumenten' (BRR) en 'Verificatieregister Reisdocumenten' (VR).
In 2021 gaat RvIG verder met de verbetering van het reisdocumentenstelsel. Hierbij wordt onder andere het aanvraag- en uitgifteproces onder handen genomen. Op dit moment vereisen deze kennisintensieve processen nog veel handmatige handelingen. Een simpeler en minder mens-afhankelijk proces zal worden ingericht met als doel o.a. onterechte verstrekking van reisdocumenten en onterecht vervallen van reisdocumenten te voorkomen en zo het betrouwbare imago van het Nederlandse reisdocument hoog te houden. Deze verbetering van het reisdocumentenstelsel (VRS) legt ook de basis voor veranderingen die op termijn in de nog te ontwikkelen visie kunnen worden doorgevoerd.
Caribisch gebied
In 2021 wordt gezamenlijk met de Openbare Lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) gewerkt aan verdere kwaliteitsverbetering van de bevolkingsadministraties. In samenwerking met het Openbaar Lichaam Sint Eustatius wordt over de periode 1 maart 2017 tot 1 maart 2021 duurzame ondersteuning geboden in de vorm van personele inzet van RvIG medewerkers bij de afdeling burgerzaken. Voorbereidingen over de ondersteuning na maart 2021 worden onderzocht. De Openbare Lichamen en landen binnen het Koninkrijk worden nauw betrokken bij de verbetering van het reisdocumentenstelsel.
Electronic Identification Authentication and Trust Services (eIDAS)
Met ingang van 2019 voert RvIG het stelselbeheer over één van de voorzieningen binnen eIDAS. Deze voorziening zorgt ervoor dat op basis van de uit Europa meegegeven set aan gegevens, via een bevraging in de beheervoorziening BSN, een BSN van de betreffende persoon wordt gezocht.
Een dienstverlener kan op basis van het BSN zijn diensten aan de burger verlenen. Daarnaast is RvIG in het kader van eIDAS verantwoordelijk voor de toetsing op het gebruik van BSN's door eIDAS uitvoerende instanties.
Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en -fouten (CMI)
RvIG begeleidt naast slachtoffers van identiteitsfraude ook burgers met fouten met betrekking tot hun persoonsgegevens. RvIG fungeert als ketenregisseur en schakelt indien nodig ketenpartners zoals Politie, Belastingdienst, RDW, IND en Logius in.
Landelijke aanpak adreskwaliteit (LAA)
De LAA kan gezien worden als de samenwerking van de toekomst. Rijksoverheid en uitvoeringsorganisaties werken nauw samen met gemeenten om op basis van risicosignalen risicoadressen te onderzoeken, waarbij ook een huisbezoek wordt afgelegd. Deze intensieve manier van samenwerken over alle lagen van de overheid heen is van grote meerwaarde voor de kwaliteit van de BRP, helpt in het oplossen van maatschappelijke problemen en is tegelijkertijd een effectieve werkwijze in het kader van adres gerelateerde fraude.
Tabel 28 Begroting van baten-lastenagentschap RvIG voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Stand Slotwet 2019
Vastgestelde begroting
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Baten
Omzet |
100.900 |
73.971 |
73.619 |
71.164 |
66.658 |
163.972 |
180.624 |
waarvan omzet moederdepartement |
41.702 |
48.284 |
44.493 |
39.471 |
41.064 |
42.811 |
43.113 |
waarvan omzet overige departementen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan omzet derden |
59.198 |
25.687 |
29.126 |
31.693 |
25.594 |
121.161 |
137.511 |
Vrijval voorzieningen |
5.548 |
27.950 |
31.898 |
27.120 |
21.331 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
106.448 |
101.921 |
105.517 |
98.284 |
87.989 |
163.972 |
180.624 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
106.660 |
102.975 |
107.188 |
99.293 |
87.034 |
129.738 |
139.605 |
|
27.335 |
29.346 |
29.362 |
28.679 |
27.659 |
28.041 |
26.433 |
waarvan eigen personeel |
15.946 |
16.702 |
22.016 |
22.751 |
23.093 |
23.437 |
23.790 |
waarvan inhuur externen |
10.872 |
12.644 |
7.346 |
5.928 |
4.566 |
4.604 |
2.643 |
waarvan overige personele kosten |
517 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
79.325 |
73.629 |
77.826 |
70.614 |
59.375 |
101.697 |
113.172 |
waarvan apparaat ICT |
956 |
850 |
958 |
889 |
889 |
889 |
889 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
110 |
275 |
275 |
275 |
275 |
275 |
275 |
waarvan overige materiële kosten |
78.259 |
72.504 |
76.593 |
69.450 |
58.211 |
100.533 |
112.008 |
Afschrijvingskosten |
1.144 |
2.083 |
3.146 |
3.146 |
3.146 |
3.146 |
3.146 |
|
812 |
2.083 |
3.146 |
3.146 |
3.146 |
3.146 |
3.146 |
waarvan apparaat ICT |
0 |
1.970 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
|
332 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dotaties voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
31.088 |
37.873 |
Overige kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentelasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
107.804 |
105.058 |
110.334 |
102.439 |
90.180 |
163.972 |
180.624 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
|
|
|
|
|
0 |
0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
|
|
|
|
|
0 |
0 |
Omzet
De omzet van RvIG is als volgt over de diverse opdrachten begroot:
Tabel 29 Begrootte omzetverdeling RvIG voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000) |
||||
Moeder- Overige depar-departement tementen |
Derden |
Totaal |
||
BRP |
22,7 |
0 |
11,4 |
34,1 |
BSN |
4,9 |
0 |
0 |
4,9 |
Reisdocumenten |
0 |
0 |
17,7 |
17,7 |
Caribisch Gebied |
1,7 |
0 |
0 |
1,7 |
eIDAS |
2,2 |
0 |
0 |
2,2 |
CMI |
1 |
0 |
0 |
1 |
LAA |
10,1 |
0 |
0 |
10,1 |
Digitale identiteit |
1,9 |
0 |
0 |
1,9 |
Totaal |
44,5 |
0 |
29,1 |
73,6 |
Vrijval voorzieningen
Om te voorkomen dat er grote fluctuaties in de kostprijs van reisdocumenten ontstaan als gevolg van de invoering van de 10-jarige geldigheid, heeft RvIG een egalisatiereserve opgebouwd. Deze egalisatiereserve wordt in de dipperiode (2019-2023) aangewend, zodat tarieven in de dipperiode niet hoeven te worden verhoogd als gevolg van de invoering van de 10-jarige geldigheid. Dit maakt realisatie van kostendekkendheid over 10 jaar mogelijk. Vanaf 2019 valt per jaar een deel van het opgebouwde bedrag op de egalisatiereserve vrij om de kostprijs gelijk te houden. In 2021 is dat bedrag € 31,9 mln.
Personele kosten
De personele lasten bedragen € 29,4 mln. De verhoging van de eigen personele kosten heeft onder andere te maken met de verambtelijking en de nieuwe taken met betrekking tot eIDAS en LAA. De externe inhuur neemt af ten opzichte van de begroting 2020 ten gevolge de verambtelijking en het afbouwen van het project 4V.
Materiële kosten
Het grootste gedeelte van de lasten betreft de kosten die worden gemaakt voor de productie en distributie van de reisdocumenten, het in stand houden van het BRP-netwerk, het beheer van de centrale verstrekkingvoor-ziening van de BRP (GBA-V en RNI) en de beheervoorziening BSN, CMI, PIVA-V en Sédula. Voor de uitvoering van de taken maakt RvIG gebruik van geautomatiseerde systemen.
Afschrijvingskosten
Op de materiële activa wordt in 2021 € 3,1 mln. afgeschreven. Dit betreft de afschrijving op de investering van de vernieuwde RvIG-infrastructuur en de in 2019 vervangen systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten.
De kosten voor het beheren van de BRP worden doorberekend aan de gebruikers met een kostendekkend tarief in de vorm van een abonnementsprijs. Deze doorberekening vindt deels via het Ministerie van BZK en deels rechtstreeks aan derden plaats. De kosten voor het beheren van de reisdocumentenketen, innovatie, investering en de kosten van de productie en distributie worden in de huidige systematiek gedekt uit het tarief dat RvIG in rekening brengt bij de uitgevende instanties. De overige opdrachten worden betaald door de opdrachtgever, namelijk het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van RvIG is een kostendekkende exploitatie.
Schuld aan gebruikers BRP
Het exploitatieresultaat over eerdere boekjaren met betrekking tot de BRP wordt met de gebruikers van de BRP vereffend door de staffelprijs van de BRP in 2021 en latere jaren zoveel mogelijk gelijk te houden aan de staffelprijs in 2020. Hierdoor zijn de tarieven in 2021 niet volledig kostendekkend en ontstaat een begroot negatief saldo van baten en lasten. Dit negatieve saldo ad 4,8 mln. wordt met de openstaande schuld aan gebruikers BRP verrekend. Ultimo 2019 bedraagt de openstaande schuld 14,3 mln.
Tabel 30 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap RvIG over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
|
145.311 |
120.710 |
91.706 |
54.689 |
24.744 |
2.630 |
36.364 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
116.414 |
73.971 |
73.619 |
71.164 |
66.658 |
163.972 |
180.624 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
640 |
|
|
|
|
34.234 |
41.019 |
-/- totaal investeringen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-/- aflossingen op leningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ beroep op leenfaciliteit |
0 |
4.260 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
4.260 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
130.841 |
91.706 |
54.689 |
24.744 |
2.630 |
36.364 |
76.883 |
Operationele kasstroom
In 2021 vertoont de operationele kasstroom een negatief saldo. Dit wordt met name veroorzaakt doordat vanaf 2019 het aantal aangevraagde 10-jarige reisdocumenten terugloopt, waardoor de kasontvangsten teruglopen.
Investeringskasstroom
Voor 2021 wordt de omvang van de investeringen geraamd op € 3,4 mln. Het grootste deel hiervan betreft investeringen ten behoeve van het programma VRS. Desinvesteringen worden niet verwacht.
Financieringskasstroom
In 2021 wordt naar verwachting geen beroep op de leenfaciliteit gedaan.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 31 Overzicht doelmatigheidsindicatoren RvIG
Stand slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Fte-totaal (excl. externe inhuur) |
185 |
215 |
263 |
269 |
269 |
269 |
269 |
Saldo van baten en lasten (%) |
|
|
|
|
|
0,0% |
0,0% |
Klanttevredenheid |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
7,7 |
n.v.t. |
7,8 |
n.v.t. |
Omschrijving Specifiek Deel |
|||||||
Kostprijzen per product (in €) |
|||||||
Abonnementsstructuur (B) |
2.430 |
2.430 |
2.430 |
2.430 |
2.430 |
2.430 |
2.430 |
Reisdocumenten: Paspoort 5 jaar |
22,60 |
23,19 |
23,58 |
23,98 |
24,39 |
24,80 |
25,22 |
Reisdocumenten: Paspoort 10 jaar |
40,00 |
41,04 |
41,74 |
42,45 |
43,17 |
43,90 |
44,65 |
Identiteitskaart 5 jaar |
5,71 |
5,86 |
5,96 |
6,06 |
6,16 |
6,26 |
6,37 |
Identiteitskaart 10 jaar |
32,59 |
33,44 |
34,01 |
34,59 |
35,18 |
35,78 |
36,39 |
Beschikbaarheid |
|||||||
Beschikbaarheid GBA netwerk |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
100,0% |
Beschikbaarheid GBA-V |
100,0% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
Responsetijd GBA-V |
< 3 sec |
< 3 sec |
< 3 sec |
< 3 sec |
< 3 sec |
< 3 sec |
< 3 sec |
Beschikbaarheid basisregister |
100,0% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
Beschikbaarheid verificatieregister |
100,0% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
Beschikbaarheid BSN |
100,0% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
Fte-totaal
Het aantal fte neemt in 2021 binnen de vastgestelde formatie verder toe, onder andere als gevolg van de in 2019 in beheer genomen nieuwe taken met betrekking tot eIDAS en LAA
Klanttevredenheid
Tweejaarlijks vindt er een klanttevredenheidsonderzoek plaats. Aangezien in 2019 geen klanttevredenheids-onderzoek heeft plaatsgevonden, staat dit onderzoek alsnog gepland voor 2020. Hierdoor verschuift de tweejaars-cyclus met een jaar.
Kostprijzen per product
RvIG streeft ernaar om de kostprijzen per product zo constant mogelijk te houden.
De hoogte van de leges die RvIG in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals de gemeenten, de buitenlandse posten en de Caribische gemeenten (Bonaire, Eustatius en Saba), is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen.
Beschikbaarheid
De doelstelling in 2021 met betrekking tot de beschikbaarheid van de diverse ICT-voorzieningen is het halen van de gestelde normen, als opgenomen onder de kwaliteitsindicatoren in bovenstaande tabel.
Logius is de dienst digitale overheid en onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het biedt producten en diensten die organisaties met een publieke taak kunnen gebruiken in hun digitale dienstverlening naar burgers en bedrijven.
Met deze producten en diensten zorgt Logius voor veilige toegang en gegevensuitwisseling binnen de digitale overheid. Dat wordt onder meer gedaan door gebruik te maken van stelsels en standaarden.
Bekende producten van Logius zijn DigiD en MijnOverheid. Dankzij deze producten en diensten kunnen ondernemers digitaal hun belastingaangifte doen, kunnen burgers betrouwbaar en veilig inloggen bij de overheid.
Logius werkt volgens het Scaled Agile Framework (SAFe). Het maakt het mogelijk om kort-cyclisch en wendbaar te kunnen werken en gebruikers, afnemers en leveranciers actief in het productieproces te betrekken. Zo worden de overheid, bedrijven en burgers geholpen bij het snel, eenvoudig en veilig met elkaar digitaal communiceren. Dit alles wordt gedaaan volgens de kenwaarden betrouwbaarheid, vakkundigheid en in eenvoud.
Dienstverlening
Logius biedt dienstverlening op de volgende gebieden:
-
-Toegang: Logius biedt inlogmethodes waardoor mensen en organisaties veilig toegang krijgen tot de digitale overheid.
-
-Standaarden en stelsels: Via standaarden en stelsels zorgt Logius voor eenduidigheid, herbruikbaarheid en generieke oplossingen binnen de digitale overheid.
-
-Gegevensuitwisseling: Logius biedt oplossingen voor elektronisch berichtenverkeer tussen overheden en hun ketenpartners. Dit maakt het ontsluiten en beschikbaar stellen van gegevens mogelijk én hierdoor wordt informatie maar één keer aangeleverd.
Logius voorzien dat naast het borgen van continuïteit en veiligheid van dienstverlening, investeren in het fundament van belang is voor het garanderen van een flexibele en wendbare digitale overheid. De volgende vier elementen vormen tezamen de kapstok voor ons werk in de komende jaren:
-
-Continuïteit en veiligheid dienstverlening: Centraal bij Logius staat de continuïteit en veiligheid van de dienstverlening. Dit doet Logius door alles wat het in beheer heeft te onderhouden en hierop kleine dooront-wikkeling door te voeren. Dat betekent dat de dienstverlening niet alleen op een solide infrastructuur moet draaien, maar ook blijvend aandacht moet zijn voor beveiligingsaspecten. Incident- en crisismanagement staat dan ook hoog in het vaandel bij Logius.
-
-Vernieuwen van het fundament: Logius zet belangrijke stappen om het fundament voor de digitale overheid te vernieuwen, waardoor dit toekomstvast wordt, beter schaalbaar is en flexibel ingezet kan worden. Denk daarbij aan een nieuwe infrastructuur conform cloud-principes en zogeheten microservices. Met deze microservices wordt het mogelijk om bepaalde functionaliteiten generiek te ontwikkelen, zodat hergebruik mogelijk is. Dit is kostenefficiënt. Logius onderneemt hiermee stappen om op termijn af te stappen van 'grote', op zichzelf staande voorzieningen. Hiermee wordt de digitale overheid flexibeler, omdat het ons beter in staat stelt in te spelen op nieuwe behoeften.
-
-Wet en regelgeving: Logius geeft invulling aan de implementatie van wet- en regelgeving. Denk daarbij aan de wet Digitale Overheid of de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst. Hiervoor moeten bestaande producten en diensten aangepast worden of moet Logius de dienstverlening richting andere overheidsdienstverleners ontsluiten.
-
-Nieuwe ontwikkelingen: Naast het borgen van de continuïteit en veiligheid, het vernieuwen van een toekomstbestendig fundament en het bijdragen aan wet- en regelgeving, draagt Logius ook met nieuwe ontwikkelingen en doorontwikkeling van de dienstverlening bij aan de invulling van de NL Digibeter agenda. Om verder invulling te geven aan de NL Digibeter agenda moet Logius investeren in de ontwikkeling van nieuwe dienstverlening (denk aan de routeringsvoorziening of nieuwe machtigingsoplossingen) en bestaande voorzieningen doorontwikkelen (bijvoorbeeld DigiD Substantieel en Hoog). Hierbij zet Logius ook in op het inrichten van afsprakenstelsels en verdere standaardisatie van de GDI.
-
-De sourcing- en verwervingskalender van Logius voor de komende jaren is omvangrijk. Onder andere is er een aantal meerjarige contracten dat afloopt. Dit zorgt voor een stevige workload op het gebied van sourcen, verwerven en migreren, terwijl de dienstverlening daar geen hinder van ondervindt. In 2020 is het Handel en Transport domein (een onderdeel van Digipoort) gemigreerd naar de Douane, dit leidt ertoe dat vaste kosten worden verdeeld over de resterende financieringsbronnen. Qua volume is dit een aanzienlijk deel van de transacties en daardoor is het effect hiervan zichtbaar in de tarieven. Daarnaast is in 2020 het platform dat is ontwikkeld bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gemigreerd naar Logius, hetgeen een stijging laat zien in de kosten en opbrengsten in 2021 ten opzichte van 2020.
Organisatieontwikkeling
De omvangrijke sourcings- en verwervingskalender met bijbehorende migraties evenals de herbouw van Digipoort zorgen voor een uitdaging waaraan zonder verdere versterking van de formatie de continuïteit en veiligheid van de dienstverlening niet gewaarborgd kan worden. Deze versterking gaat gepaard met professionalisering zoals de introductie van een CIO bij Logius en het versterken van de financiële functie in onze werkwijze. Tegelijkertijd gaat die uitbreiding gefaseerd, vanwege absorp-tiecapaciteit als organisatie en de betaalbaarheid van onze dienstverlening. In 2021 wordt verder ingezet het leiderschapsprogramma en opleidingen voor alle medewerkers die de nieuwe werkwijze ondersteunen, zoals SAFe-trainingen en trainingen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling.
Tabel 32 Begroting van baten-lastenagentschap Logius voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Stand Slotwet 2019 |
1e suppletoire begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Baten |
|||||||
Omzet |
207.518 |
234.102 |
235.855 |
239.180 |
229.996 |
228.093 |
219.670 |
waarvan omzet moederdepartement |
51.858 |
59.713 |
71.925 |
72.562 |
69.515 |
68.539 |
67.961 |
waarvan omzet overige departementen |
131.177 |
143.224 |
124.420 |
126.645 |
121.428 |
120.640 |
113.972 |
waarvan omzet derden |
24.483 |
31.165 |
39.510 |
39.973 |
39.053 |
38.913 |
37.737 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
207.518 |
234.102 |
235.855 |
239.180 |
229.996 |
228.093 |
219.670 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
207.100 |
233.702 |
235.455 |
239.180 |
229.996 |
228.093 |
219.670 |
|
62.348 |
70.357 |
73.464 |
73.731 |
75.892 |
75.892 |
75.892 |
waarvan eigen personeel |
28.491 |
32.151 |
37715 |
42.465 |
51.960 |
51.960 |
51.960 |
waarvan inhuur externen |
31.238 |
35.251 |
32.542 |
28.059 |
20.724 |
20.724 |
20.724 |
waarvan overige personele kosten |
2.619 |
2.955 |
3.207 |
3.207 |
3.207 |
3.207 |
3.207 |
|
144.752 |
163.345 |
161.991 |
165.448 |
154.104 |
152.201 |
143.779 |
waarvan apparaat ICT |
5.249 |
5.924 |
5.924 |
5.924 |
5.924 |
5.924 |
5.924 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
403 |
403 |
403 |
403 |
403 |
403 |
403 |
waarvan overige materiële kosten |
139.100 |
157019 |
155.665 |
159.122 |
147.778 |
145.875 |
137.453 |
Afschrijvingskosten |
402 |
400 |
400 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
402 |
400 |
400 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan apparaat ICT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dotaties voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere lasten |
23 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentelasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
207.502 |
234.102 |
235.855 |
239.180 |
229.996 |
228.093 |
219.670 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
16 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
40 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Omzet moederdepartement
De begrote omzet voor 2021 is nagenoeg gelijk aan de begrote omzet voor 2020. De omzet moederdepartement neemt met circa € 12 mln. toe. Deze omzetstijging wordt gerealiseerd door de bijdrage in de herbouw Digipoort van € 4,4 mln., de ontwikkeling van het Logius Cloud Platform van € 4 mln., en het beheer van aan MijnOverheid gerelateerde smartphone applicaties van € 0,8 mln. Tot slot sluit de service officiële bekendmakingen in 2021 aan op MijnOverheid, waarmee € 0,9 mln. gemoeid is en wordt de laatste € 2 mln. omzetstijging gerealiseerd door een bijdrage van het moederdepartement voor dienstverlenging die via het Gemeentefonds verrekend wordt.
Omzet overige departementen
De omzet voor overige departementen daalt met circa € 19 mln. vanwege het vertrek van het Handel & Transport domein naar de Douane (€ 25 mln.) en stijgt door de insourcing van het platform van het Ministerie van IenW (€ 3 mln.) en aandeel van overige departementen in de reguliere dienstverlening (€ 3 mln.).
Omzet derden
De omzet van derden stijgt met circa € 8 mln. ten opzichte van 2020 en dit is voor het belangrijkste deel (€ 5 mln.) te verklaren doordat de UWV gebruik is gaan maken van DigiD Machtigen.
Onderstaande tabel geeft de omzetverdeling weer van het beheer, exploitatie en doorontwikkeling van de dienstverlening.
Tabel 33 Begrootte omzetverdeling Logius voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Dienstverlening |
Moederdepartement |
Overige departementen |
Derden |
Totaal |
Beheer & exploitatie |
24.975 |
124.422 |
39.510 |
188.904 |
|
551 |
12.777 |
2.409 |
15.737 |
|
18 |
402 |
76 |
496 |
|
67 |
1.558 |
294 |
1.919 |
|
17 |
406 |
77 |
500 |
|
586 |
6.324 |
0 |
6.910 |
|
169 |
1.826 |
0 |
1.995 |
|
1.951 |
22.499 |
14.706 |
39.156 |
|
1.731 |
23.323 |
10.531 |
35.585 |
|
0 |
11.856 |
5.191 |
17.047 |
|
838 |
25.218 |
3.457 |
29.512 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
1.899 |
306 |
2.204 |
|
0 |
400 |
0 |
400 |
|
238 |
4.419 |
0 |
4.656 |
|
0 |
0 |
1.663 |
1.663 |
|
285 |
5.292 |
0 |
5.577 |
|
0 |
856 |
0 |
856 |
|
111 |
418 |
324 |
853 |
|
3.961 |
0 |
0 |
3.961 |
Standaardisatie |
1.442 |
700 |
0 |
2.142 |
|
12.791 |
0 |
0 |
12.791 |
|
219 |
4.249 |
476 |
4.944 |
Dóórontwikkelingen |
46.951 |
0 |
0 |
46.951 |
|
35.000 |
0 |
0 |
35.000 |
|
11.951 |
0 |
0 |
11.951 |
Totaal |
71.926 |
124.422 |
39.510 |
235.855 |
De overdracht H&T naar de Douane leidt tot verlies van transactiebasis om generieke kosten over te verdelen. Dit leidt tot een stijging van 4,1 mln. op generieke kosten bij de andere producten.
Personele kosten
Ten opzichte van de begroting 2020 stijgen de personele kosten met € 3,1 mln. Belangrijke redenen voor de stijging zijn: de insourcing van het platform van het Ministerie van IenW dit leidt tot een stijging van € 2,4 mln., de gefaseerde versterking van de formatie met € 1,9 mln., de inzet op de smartphone applicaties en de service officiële bekendmakingen € 0,6 mln., indexatie voor externe inhuur € 0,6 mln. en het team dat het Logius Cloud Platform beheert € 4,0 mln. Verder was in 2020 een taakstelling voor MijnOverheid opgenomen van €1,9 mln. die niet realiseerbaar blijkt en daarom in 2021 weer in de kosten is opgenomen. Hiernaast zorgt de migratie van het Handel en Transport domein (een onderdeel van Digipoort) naar de Douane voor een daling met € 3,8 mln. Ook de verambtelijking die voortvloeit uit het huidige en nieuwe formatieplan zorgt voor een daling van € 4,5 mln.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan voor het grootste deel uit contractkosten voor de dienstverlening van Logius, zoals deze zijn opgenomen bij de omzet. Deze kosten vallen onder overig materieel en bestaan uit kosten voor leveranciers die zorgen voor o.a. applicatiebeheer, infrastructuurbeheer en hosting van de producten. Daarnaast vallen hieronder de contractkosten voor bedrijfsvoering. Een klein deel van de materiële kosten, de kantoorautomatisering en huisvesting, valt onder apparaat ICT en bijdrage SSO's.
De afschrijvingen betreffen afschrijvingskosten voor de investeringen uit 2016 van de migratie van de Digipoort.
Ten opzichte van de begroting 2020 dalen de materiële kosten met € 1,4 mln. Er is sprake van een daling van € 21,1 mln. als gevolg van de migratie van het Handel & Transport domein naar de Douane. Daar staan tegenover een aantal kostenstijgingen. De herbouw van Digipoort leidt tot € 4,4 mln. aan stijging van de kosten. Door de nieuwe aanbesteding van de infrastructuur zullen de voorzieningen gemigreerd worden naar de nieuwe infrastructuur leverancier. Dit kan niet in één keer en systemen zullen tijdelijk moeten dubbeldraaien (4 maanden). Dit leidt tot een stijging van € 2,9 mln. van de kosten. De insourcing van het IenW platform leidt tot een toename van de kosten met € 1,6 mln. Nieuwe dienstverlening zoals smartphone applicaties en de service officiële bekendmakingen leidt tot een stijging van €1,1 mln. Verder was in 2020 een taakstelling voor MijnOverheid opgenomen die niet realiseerbaar blijkt. Deze kosten zijn weer in 2021 opgenomen en leiden tot een stijging van € 4,4 mln. Verder zorgt indexatie voor een stijging van de materiële kosten met € 2,5 mln. Tot slot zorgen overige contract aanpassingen voor een stijging van € 2,8 mln.
Logius heeft een sluitend saldo van baten en lasten begroot voor 2021. Op dit begrote saldo is het volgende risico van toepassing, mogelijk kan het platform van het Ministerie van IenW niet kostendekkend geëxplodeerd worden in 2021 in dat geval is afgesproken dat Logius en het Ministerie van IenW beide 50% bijdragen in dit tekort. Het tekort bedraagt naar verwachting maximaal € 0,7 mln. in 2021 en € 0,3 mln. in 2022.
Tabel 34 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap Logius over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Stand slotwet 2019 |
1e suppletoire begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
|
67.670 |
72.404 |
72.404 |
72.404 |
72.404 |
72.404 |
72.404 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
234.362 |
234.102 |
235.855 |
239.180 |
229.996 |
228.093 |
219.670 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
5.144 |
270 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-/- totaal investeringen |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
0 |
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-/- aflossingen op leningen |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ beroep op leenfaciliteit |
0 |
0 |
6.100 |
9.700 |
9.900 |
5.200 |
2.100 |
|
|
|
6.100 |
9.700 |
9.900 |
5.200 |
2.100 |
|
72.404 |
72.404 |
72.404 |
72.404 |
72.404 |
72.404 |
72.404 |
(=1+2+3+4)
Investeringskasstroom
Vanaf 2021 tot en met 2025 wordt geïnvesteerd in de herbouw van Digipoort. Eind 2025 wordt bij de in gebruik name van het herbouwde Digipoort de investering geactiveerd en gaan de afschrijvingskosten landen in de beheer & exploitatiekosten van Digipoort.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 35 Overzicht doelmatigheidsindicatoren Logius
Stand slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Verloop kostprijs (basisjaar 2017 = 100) |
139 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Verloop kostprijs MijnOverheid |
€ 0,47 |
€ 0,40 |
€ 0,40 |
€ 0,40 |
€ 0,40 |
€ 0,40 |
€ 0,40 |
Verloop kostprijs DigiD |
€ 0,12 |
€ 0,14 |
€ 0,14 |
€ 0,14 |
€ 0,14 |
€ 0,14 |
€ 0,14 |
Verloop kostprijs DigiD Machtigen |
€ 0,71 |
€ 0,73 |
€ 0,66 |
n.t.b. |
n.t.b. |
n.t.b. |
n.t.b. |
Verloop tarieven (basisjaar 2011 = 100) |
94 |
n.v.t. |
94 |
94 |
94 |
94 |
94 |
Verloop uurtarief |
n.v.t. |
83,14 |
80,24 |
75,15 |
74,64 |
74,64 |
74,64 |
Doorlichting BLA's |
n.v.t. |
n.v.t. |
gepland |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Totale omzet Logius |
€ 208 mln. |
€ 221 mln. |
€ 234 mln. |
€ 237 mln. |
€ 228 mln. |
€ 226 mln. |
€ 218 mln. |
Fte overhead |
23% |
n.v.t. |
23% |
23% |
23% |
23% |
23% |
Fte-totaal (excl. externe inhuur) |
329 |
347 |
447 |
547 |
547 |
547 |
547 |
Saldo van baten en lasten (%) |
|
0,00% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
Klanttevredenheid (KTO) |
niet uitgevoerd |
gepland |
n.v.t. |
7 |
n.v.t. |
7 |
n.v.t. |
Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) |
7,0 |
gepland |
n.v.t. |
7 |
n.v.t. |
7 |
n.v.t. |
Benchmark |
uitgevoerd |
gepland |
gepland |
gepland |
gepland |
gepland |
gepland |
Omschrijving Specifiek Deel DigiD
|
341 mln. |
317 mln. |
352 mln. |
352 mln. |
352 mln. |
352 mln. |
352 mln. |
MijnOverheid |
|||||||
|
81 mln. |
83 mln. |
88 mln. |
88 mln. |
88 mln. |
88 mln. |
88 mln. |
Digipoort (OTP) |
|||||||
|
193 mln. |
197 mln. |
193 mln. |
197 mln. |
67 mln. |
67 mln. |
67 mln. |
Beschikbaarheid Dienstverlening |
|||||||
DigiD |
99,89% |
99,50% |
99,50% |
99,50% |
99,50% |
99,50% |
99,50% |
DigiD Machtigen |
100,00% |
99,50% |
99,50% |
99,50% |
99,50% |
99,50% |
99,50% |
MijnOverheid |
99,75% |
99,00% |
99,00% |
99,00% |
99,00% |
99,00% |
99,00% |
PKIoverheid |
100,00% |
99,00% |
99,00% |
99,00% |
99,00% |
99,00% |
99,00% |
Diginetwerk |
100,00% |
99,90% |
99,90% |
99,90% |
99,90% |
99,90% |
99,90% |
Stelseldiensten (Digimelding, Digilevering, OIN-register, Stelselcatalogus) |
100,00% |
98,00% |
98,00% |
98,00% |
98,00% |
98,00% |
98,00% |
Digipoort; Procesinfrastructuur (SBR) |
|||||||
|
99,72% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
|
99,06% |
95,00% |
95,00% |
95,00% |
95,00% |
95,00% |
95,00% |
|
98,96% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
Digipoort Single Window |
100,00% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
Digipoort Logistieke stromen |
100,00% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
99,70% |
BSN Koppelregister |
99,85% |
99,20% |
99,20% |
99,20% |
99,20% |
99,20% |
99,20% |
Beschikbaarheid eestelijns burgerondersteuning
Aanname % Calls - 1e lijns klantcontactcenter
|
88,00% |
97,00% |
97,00% |
97,00% |
97,00% |
97,00% |
97,00% |
|
99,00% |
97,00% |
97,00% |
97,00% |
97,00% |
97,00% |
97,00% |
ServiceLevel Calls 80/20 - 1e lijns klantcontactcenter |
|||||||
|
60,00% |
80,00% |
80,00% |
80,00% |
80,00% |
80,00% |
80,00% |
|
84,00% |
80,00% |
80,00% |
80,00% |
80,00% |
80,00% |
80,00% |
DigiD machtigingen
Voor het gebruik door afnemers is geen opgave gedaan voor de periode na 2021 omdat er voor deze periode te veel onzekerheden zijn. Het tarief voor het gebruik van een machtiging is sterk afhankelijk van besluitvorming en activiteiten rondom het Programma Machtigen, doorontwikkeling, aansluiten en gebruik. Daarom is het nu niet mogelijk om een meerjarenraming af te geven.
Voor de periode na 2021 is op dit moment de verwachting dat het gebruik van DigiD machtigen relatief sterker omhoog gaat dan de exploitatiekosten, en dan dit een dalend effect heeft op de tariefontwikkeling. De toename in gebruik in 2021 wordt verklaard door het aansluiten van UWV op DigiD Machtigen in 2020.
Uurtarief
Het uurtarief daalt van 2021 tot en met 2023 dit komt door geplande veramb-telijking van het tot nu toe extern ingehuurde personeel.
Fte totaal
In 2021 stijgt het aantal fte met honderd, waarvan vijfenveertig fte veramb-telijking betreft en vijfenvijftig fte versterking van de formatie. In 2022 stijgt het aantal fte wederom met honderd, waarvan vijfenveertig fte verambte-lijking betreft en vijfenvijftig fte versterking van de formatie. Dit betreft fte standen ultimo van de jaren, financieel zijn deze stijgingen gemiddeld meegenomen.
Berichten MijnOverheid
Logius stelt als doel om 88 mln. berichten te realiseren. Hiervoor is een actieplan opgesteld, waarbij de focus ligt op de Zorgsector en de J&V keten. Deze extra toename is alleen haalbaar indien dit gezamenlijk (als overheid) wordt opgepakt met een duidelijk perspectief van berichtprijsontwikkeling (position paper in kader van herijking FBS).
P-Direkt levert voor circa 138.000 medewerkers en managers, werkzaam binnen de Rijksoverheid, moderne, efficiënte, betrouwbare en direct toegankelijke administratieve dienstverlening voor personeelszaken. De personeelsadministratie, salarisbetaling en informatievoorziening zijn belangrijke eindproducten. Onze dienstverlening wordt gewaardeerd met minimaal een 7.
De kernwaarden van P-Direkt zijn betrouwbaar, efficiënt, klantgericht en innovatief (BEKI). Met elkaar en in deze volgorde geven deze kernwaarden richting aan de ontwikkeling van de dienstverlening van P-Direkt. In het nieuwe masterplan 2020-2025 geeft P-Direkt inzicht hoe de dienstverlening zich in de komende vijf jaar ontwikkelt en hoe P-Direkt in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen. Dit alles gebeurt naar aanleiding van de behoefte, in overleg met en in opdracht van de opdrachtgevers en de afnemers en wordt vastgelegd in het periodiek Bestuurlijk Overleg. De hoofdpunten voor 2021 zijn hierna samengevat.
Doorontwikkelen van de huidige dienstverlening
De technologische ontwikkeling gaat snel. Dit opent mogelijkheden om onze bestaande diensten te verbeteren. P-Direkt blijft zich ook in 2021 richten op een moeiteloze zelfservice via een breed palet aan kanalen en een passende informatievoorziening. Daarbij is er specifieke aandacht voor de digi-toegankelijkheid van de groeiende stroom gebruikers met een fysieke beperking. Daarnaast wordt in 2021 een start gemaakt met het vernieuwen van de dashboards en rapporten. Hier is de inzet om meer flexibilteit, snelheid en gebruiksgemak te leveren. Voor informatiespecialisten is het streven om meer zelfservicemogelijkheden te bieden. Met betrekking tot de P-Dossiers werkt P-Direkt aan het verbeteren van de processen rondom dossiervorming, -beheer en -vernietiging.
Verbreden van de dienstverlening
P-Direkt draagt vanuit de bedrijfsvoering bij aan grenzeloos samenwerken en de uitvoering van het strategisch personeelsbeleid Rijk. Dat gaat verder dan alleen dienstverlening op het snijvlak van ICT-en HR- administratie. Daarbij staat voorop dat verbreding moet passen bij de kernwaarden.
-
-De digitalisering neemt toe en daarmee ook de kansen en mogelijkheden. Binnen het Rijk klinkt de roep om om e-HRM. In de komende jaren ziet P-Direkt kansen om HR-processen meer en beter te ondersteunen.
-
-Met de toenemende digitalisering neemt de roep om het veilig en vertrouwd ontsluiten van (persoons)gegevens toe. Het streven daarbij is om (persoons)gegevens eenmalig vast te leggen en deze als 'single source of truth' te ontsluiten. Hierdoor ontstaat er één bron voor het ontsluiten en koppelen van deze data binnen het Rijk. De wens van P-Direkt om actief te zijn op het gebied van Rijksindentiteiten sluit hierbij aan. P-Direkt heeft de ambitie om op het identiteitendomein een Identiteits Basis Administratie (IBA) op te zetten die de basis gaat vormen voor alle personeelszaken en een (veilige) schakel voor ketenpartners, voor het on- en offboarden van medewerkers en voor het verstrekken van devices.
-
-Een andere logische stap in de verbreding van de dienstverlening van P-Direkt is de ontwikkeling van een Rijksbrede roosterapplicatie. Decentraal kunnen organisaties deze roosterapplicatie inzetten om hun eigen roosters te maken. Aan roosters hangen verschillende belonings-en salariscomponenten. P-Direkt zorgt er met de applicatie voor dat direct de juiste componenten worden meegenomen bij de salarisbetaling.
-
-Met UBR-P samen blijft P-Direkt werken aan gezamenlijke dienstverlening rondom werving en selectie.
Verdiepen van de dienstverlening
P-Direkt wil de bestaande dienstverlening op een drietal gebieden verdiepen.
-
-Binnen de bestaande dienstverlening gebruikt P-Direkt data om stakeholders goed te kunnen bedienen. Door de inzet van data is er echer nog veel meer meerwaarde te leveren. De inzet van data bij beleid, uitvoering, bedrijfsvoering en toezicht kan leiden tot efficiëntere en betere processen. De Rijksoverheid wil data innovatief inzetten en steeds meer toewerken naar een data-gedreven overheid.
-
-Als uitvoeringsorganisatie beschikt P-Direkt over veel kennis op het gebied van rechtspositie, verlof en verzuim, privacy, belastingen en uitvoering. P-Direkt wil voldoen aan de behoefte bij de afnemers (o.a. in het kader van de jaarlijkse CAO-onderhandelingen) om deze kennis proactief in te zetten door mee te denken en te adviseren over wet- en procesharmonisatie en een betere rechtspositie in het kader van de 'één werkgever Rijk' gedachte. Ook in het primaire proces wil P-Direkt een stapje verder gaan dan alleen administratie maar ook advisering aan medewerkers over hun financiële (rechts)positie.
-
-De vraag naar grenzeloos samen en flexibel werken groeit. P-Direkt gaat aan de slag om de belemmeringen van de bestaande hiërarchische structuur weg te werken om dat te kunnen realiseren.
Interne ontwikkelingen
Om de dienstverlening goed te kunnen leveren en om medewerkers een prettige werkomgeving te bieden, werkt P-Direkt aan de eigen organisatie, werkwijzen en ICT.
Door te werken aan de wendbaarheid, continu verbeteren, samenwerking en vakmanschap van medewerkers en managers kan P-Direkt in een steeds sneller veranderende wereld haar kernwaarden waarmaken. Ook in 2021 werkt P-Direkt samen met collega Shared Service-Organisaties (SSO's) aan een stabiel, transparant en voorspelbaar financieringsklimaat. Afnemers mogen vertrouwen op een redelijke prijs, waarbij geborgd is dat hiermee P-Direkt voldoende inkomsten heeft om de dienstverlening in de afgesproken hoeveelheid en met de afgesproken kwaliteit te leveren Een onmisbare randvoorwaarde voor de dienstverlening van P-Direkt is goed werkende ICT die technologieën als cloudcomputing goed en met oog op de kernwaarden kan omarmen. Het landschap van P-Direkt is complex en vraagt om sterke regie. Regie niet alleen binnen P-Direkt, maar vooral op onze partners en leveranciers. Dit is een zoektocht die P-Direkt de komende jaren samen met de huidige ICT-leverancier aangaat. Er wordt gezocht naar een modus, waarbij samen met de leverancier de basis versterkt kan worden, terwijl klantwensen elders geplaatst worden. Door te werken aan een krachtig fundament kan P-Direkt haar klantbeloftes waarmaken.
Externe ontwikkelingen
Door de situatie rondom corona wordt P-Direkt gevraagd over het realiseren van een 1,5 meter economie. Daarbij hoort dat ook zoveel mogelijk medewerkers thuis moeten kunnen werken. Voor veel administratieve functies is dat mogelijk, maar voor de medewerkers van het contactcenter is de techniek hiervoor nooit ingeregeld. P-Direkt gaat een oplossing bedenken, zodat tijd en plaats onafhankelijk werken mogelijk gemaakt kan worden. Daarbij gaat het dan niet alleen over techniek maar ook over aspecten als proces, cultuur, privacy, security en meetbaarheid van prestaties. In welke vorm en mate dat ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden zal in de loop van 2020 meer duidelijkheid komen.
De situatie rondom corona kan in 2021 invloed hebben op de kwaliteit of de kostprijs van de afgesproken dienstverleningen. Ook hierover zal in de loop van 2020 meer duidelijkheid komen. P-Direkt streeft er naar om het effect op het tarief te minimaliseren en zal daar alsdan passende oplossingen voor aandragen in overleg met eigenaar, opdrachtgevers en afnemers.
Tabel 36 Begroting van baten-lastenagentschap P-Direkt voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Stand Slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Baten |
|||||||
Omzet |
100.903 |
100.386 |
107.558 |
107.542 |
106.542 |
105.906 |
105.906 |
waarvan omzet moederdepartement |
91.252 |
90.788 |
97.851 |
97.593 |
97.593 |
97152 |
97.152 |
waarvan omzet overige departementen |
9.420 |
9.598 |
9.668 |
9.910 |
8.910 |
8.715 |
8.715 |
waarvan omzet derden |
231 |
0 |
39 |
39 |
39 |
39 |
39 |
Vrijval voorzieningen |
196 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
101.099 |
100.386 |
107.558 |
107.542 |
106.542 |
105.906 |
105.906 |
Lasten
Apparaatskosten |
89.583 |
91.897 |
101.467 |
101.266 |
99.218 |
97.929 |
97.406 |
|
50.552 |
52.877 |
62.089 |
61.748 |
59.747 |
58.458 |
57.935 |
waarvan eigen personeel |
41.343 |
44.121 |
51.096 |
51.096 |
51.096 |
51.096 |
51.096 |
waarvan inhuur externen |
8.377 |
7.463 |
9.737 |
9.396 |
7.395 |
6.106 |
5.583 |
waarvan overige personele kosten |
832 |
1.293 |
1.256 |
1.256 |
1.256 |
1.256 |
1.256 |
|
39.031 |
39.020 |
39.378 |
39.518 |
39.471 |
39.471 |
39.471 |
waarvan apparaat ICT |
10.879 |
9.831 |
9.783 |
9.923 |
9.876 |
9.876 |
9.876 |
waarvan bijdrage aan SSOS |
25.537 |
27.002 |
26.694 |
26.694 |
26.694 |
26.694 |
26.694 |
waarvan overige materiële kosten |
2.615 |
2.187 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
2.901 |
Afschrijvingskosten |
10.154 |
8.489 |
6.091 |
6.276 |
7.324 |
7.977 |
8.500 |
|
162 |
150 |
200 |
200 |
200 |
200 |
200 |
waarvan apparaat ICT |
89 |
150 |
150 |
150 |
150 |
150 |
150 |
|
9.992 |
8.339 |
5.891 |
6.076 |
7.124 |
7.777 |
8.300 |
Dotaties voorzieningen |
174 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentelasten |
333 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
100.244 |
100.386 |
107.558 |
107.542 |
106.542 |
105.906 |
105.906 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
855 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
0 |
||||||
Saldo van baten en lasten |
855 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Tabel 37 Begrootte omzetverdeling P-Direkt 2021 (bedragen x 1.000)
Moeder-departement |
Overige departementen |
Derden |
Totaal |
|
Generieke dienst |
90.365 |
1.216 |
39 |
91.620 |
Specifiek/maatwerk |
7.486 |
8.452 |
0 |
15.938 |
Overige ontvangsten/bijdragen |
0 |
n.v.t. |
n.v.t. |
0 |
Totaal |
97.851 |
9.668 |
39 |
107.558 |
Omzet Moederdepartement
De structurele budgettaire reeksen van de ministeries voor de P-Direkt basisdienstverlening zijn overgeheveld naar de begroting van BZK. De ministeries ontvangen geen factuur meer voor de basisdienstverlening. Met het overhevelen van deze budgetten voor P-Direkt naar de begroting van BZK, is de opdrachtgeversrol van de ministeries centraal neergelegd bij de centraal opdrachtgever BZK.
De omzet stijgt in 2021 ten opzichte van 2020 door een stijging van de aantallen medewerkers bij de departementen met ongeveer 6.000 individuele arbeidsrelaties (IAR), uitbreiding van het functioneel en technisch applicatiebeheer voor UBR-Personeel applicaties als de Rijksover-heidswebsites in het kader van mobility en HR en de facilitaire dienstverlening aan UBR-Binnenwerk in het kader van de Rijksbrede archiefwerkzaamheden middels arbeidsparticipanten.
Omzet overige departementen
Dit betreft voornamelijk de doorbelasting van maatwerk dienstverlening bijvoorbeeld rondom het controleprogramma «IC over de keten» en meerwerk zoals dataleveringen en interfaces. Daarnaast betreft het de doorbelasting van rijksbrede ICT-voorzieningen zoals de Rijkspas, Rijks Identity Management (RIdM) en Beheervoorziening Rijks I dentificerend Nummer (BvRIN).
Omzet derden
P-Direkt levert dienstverlening aan één ZBO met eigen rechtspersoonlijkheid.
Personele kosten
De stijging van de kosten van eigen personeel is het gevolg van benodigde extra capaciteit op het contactcenter in verband met uitbreiding van de dienstverlening in kwantitatieve zin, door de stijging van het aantal departementale werknemers, en in kwalitatieve zin (meer controles op juistheid en volledigheid), om te voldoen aan wet- en regelgeving o.a. bij het digitaal archiveren van documenten (gescheiden vastlegging van belangrijke documenten).
De stijging van de kosten van extern personeel is het gevolg van de uitvoering van het Rijksbrede programma roosterplanning (DOOR). Betreft specialistische expertise die oftewel uniek is en niet te internaliseren dan wel niet structureel noodzakelijk en daarom niet efficiënt om in dienst te nemen.
Materiële kosten - Bijdrage aan SSO's
Dit betreft voornamelijk de kosten van kantoorautomatisering, ICT-applica-tiebeheer en de huisvestingskosten. Ook betreft het inbesteding bij collega SSO's van werkzaamheden ten behoeve van de Rijksbrede ICT-voorzie-ningen Rijkspas, RIdM en BvRIN en het IDM-beheer voor het Ministerie van BZK.
Materiële kosten - Apparaat ICT
Dit betreft voornamelijk de kosten van systeemlicenties en uitbestede systeemontwikkeling- en beheer. Ook betreft het de uitbesteding van werkzaamheden ten behoeve van de e stijging wordt veroorzaakt door het in beheer nemen van de Rijksbrede ICT-voorzieningen Rijkspas, RIdM en BvRIN en het IDM-beheer voor het Ministerie van BZK.
Materiële kosten - Overige materiële kosten
Dit betreft bureaukosten en overige personeelskosten zoals de dienstreisen forensenvergoedingen. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de stijging van het aantal P-Direkt medewerkers.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten bestaan uit afschrijvingen van de investeringen in de immateriële en materiële vaste activa. Het betreft onder andere de P-Direkt-systemen Payroll, het Portaal, het HR-registratiesysteem, het elektronisch personeelsarchief en het contactcenter/Optimaal Verbinden. P-Direkt is bezig de systemen te moderniseren.
Tabel 38 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap P-Direkt over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Stand slotwet |
Vastgestelde |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
2019 |
begroting |
||||||
2020 |
|||||||
|
20.399 |
8.400 |
12.509 |
11.698 |
9.854 |
8.798 |
7.795 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
101.917 |
100.386 |
107.558 |
107.542 |
106.542 |
105.906 |
105.906 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
4.493 |
8.489 |
3.091 |
4.276 |
5.324 |
6.977 |
7.500 |
-/- totaal investeringen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
1.210 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-/- aflossingen op leningen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
3.900 |
8.000 |
9.500 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
|
|
428 |
5.798 |
2.080 |
1.820 |
220 |
|
|
|||||||
|
17.509 |
9.222 |
11.698 |
9.854 |
8.798 |
7.795 |
6.495 |
(=1+2+3+4)
Operationele kasstroom
In 2021 verwacht P-Direkt een lagere operationele kasstroom door een afloop van de vorderingen en de schuldpost vooruit gefactureerde termijnen ten behoeve van de bouw optimaal verbinden en het programma roosterplanning Rijk (DOOR).
Investeringskasstroom
In 2021 gaat P-Direkt door met de realisatie van de investeringskalender; de vervanging van software die aan het eind van de levensduur is (o.a. HANA transitie en tooling voor Informatievoorziening en advanced analytics) ten bedrage van ongeveer € 4 mln., de verbetering van de efficiency (o.a. integratiesoftware voor verbeteren van de koppelvlakken) ten bedrage van ongeveer € 3 mln. en nieuwe dienstverlening (o.a. E-HRM, mobility) ten bedrage van ongeveer € 2 mln.
Financieringsstroom
Voor 2021 en volgende jaren wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit voor de financiering van de systeeminvesteringen. De leningen worden bij aanvang van de dienstverlening of bij oplevering van het gerealiseerde actief in vijf jaar afgelost en afgeschreven.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 39 Overzicht doelmatigheidsindicatoren P-Direkt
Stand slotwet |
Vastgestelde |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
2019 |
begroting |
||||||
2020 |
|||||||
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Kostprijzen per product (groep) |
676,10 |
687,60 |
683,80 |
683,80 |
683,80 |
683,80 |
683,80 |
Verloop tarieven/uur (basisjaar 2011 = 100) |
117,6 |
119,6 |
95,9 |
95,9 |
95,9 |
95,9 |
95,9 |
Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) |
131.862 |
132.196 |
138.187 |
138.187 |
138.187 |
138.187 |
138.187 |
Totale omzet basisdienstverlening (x 1.000) |
85.822 |
87.344 |
91.620 |
91.410 |
91.410 |
91.410 |
91.410 |
Totale omzet overige + projecten (x 1.000) |
15.081 |
13.042 |
15.938 |
16.132 |
15.132 |
14.496 |
14.496 |
Fte-totaal (excl. externe inhuur) |
595,6 |
636,0 |
689,0 |
689,0 |
689,0 |
689,0 |
689,0 |
Saldo van baten en lasten (%) |
0,85% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
Medewerkerstevredenheid |
ng |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
Omschrijving Specifiek Deel |
|||||||
Gebruikerstevredenheid |
|||||||
De mate waarin medewerkers en managers tevreden zijn over de dienstverlening van P-Direkt |
7,3 |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten |
|||||||
P-Direkt beantwoordt vragen en klachten binnen 5 werkdagen. |
92,4% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
P-Direkt verwerkt wijzigingen binnen 5 werkdagen. |
83,8% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
P-Direkt archiveert documenten binnen 10 werkdagen. |
50,9% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
De gemiddelde wachttijd per dag aan de telefoon is maximaal 45 seconden. |
54 sec |
45 sec |
45 sec |
45 sec |
45 sec |
45 sec |
45 sec |
Beschikbaarheid systeem |
|||||||
Het P-Direktportaal is zeven dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. Op werkdagen geldt een beschikbaarheidsnorm tussen 8.00 uur tot 17.00 uur. |
99,5% |
98% |
98% |
98% |
98% |
98% |
98% |
Bereikbaarheid |
|||||||
Het contactcenter is bereikbaar van 8.00 uur tot 22.00 uur |
97,4% |
98% |
98% |
98% |
98% |
98% |
98% |
Betrouwbaarheid |
|||||||
P-Direkt zorgt voor volledige en tijdige dataleveringen via interfaces. |
100,0% |
98% |
98% |
98% |
98% |
98% |
98% |
P-Direkt verwerkt wijzigingen op een juiste |
99,2% |
98% |
98% |
98% |
98% |
98% |
98% |
manier.
Algemeen
P-Direkt streeft naar operational excellence waarbij maximaal wordt afgestemd op de behoefte van de gebruiker. P-Direkt zet methodes in als Lean en Agile/Scrum om te zorgen voor een organisatie die in staat is (continue) kort cyclisch verbeteringen (continue) doorvoeren voor onze klant en processen.
P-Direkt werkt met een Producten- en dienstengids (PDG) inclusief service-levels. In de PDG zijn de verschillende diensten en activiteiten, leveringsvoorwaarden en de kwaliteitsborging vastgelegd die de ministeries van P-Direkt kunnen verwachten.
Kostprijs per productgroep
P-Direkt realiseert in opdracht van de eigenaar jaarlijks goedkopere basisdienstverlening. P-Direkt heeft ook voor 2021 weer afgesproken om minimaal 1% op de totale kosten van de uitvoering te besparen. In het bestuurlijk overleg van mei 2020 is besloten deze efficiencytaakstelling in 2021 niet personeel in te vullen maar daarvoor (een deel van) de structurele besparing op ICT-storage aan te wenden. Dit is 1 van de maatregelen in 2021 om het contactcenter te versterken en de servicelevels te kunnen blijven halen.
We zien dat de verloop tarief indicator onder de 100% blijft hetgeen laat zien dat P-Direkt ondanks jaarlijks stijgende kostprijzen lagere tarieven dan de starttarieven hanteert: een duidelijk bewijs van de doelmatige bedrijfsvoering die P-Direkt jaarlijks weet te realiseren.
Vanaf 2022 is in het bestuurlijk overleg afgesproken dat de 1% efficiency niet wordt teruggeven aan de opdrachtgever middels een korting op het tarief maar wordt ingezet voor het verbeteren en vernieuwen van de dienstverlening.
Fte totaal
De formatie van P-Direkt groeit in verband met het gestegen aantal individuele arbeidsrelaties (IAR's). Daarnaast is er sprake van een toename in aantal fte bij P-direkt door invoering van nieuwe wet- en regelgeving, zoals de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Dit maakt het werk complexer en uitgebreider, onder andere doordat er meer interne controle moet worden uitgevoerd, en daarvoor is meer capaciteit nodig dan vorigaande jaren.
Specifiek deel ICT diensten
P-Direkt verantwoordt zich naar de centraal opdrachtgever, respectievelijk de achterliggende departementen, door een aantal servicelevels op de dienstverlening en beschikbaarheid/ bereikbaarheid.
Onze servicelevels gelden voor het hele jaar en zijn voor alle klanten hetzelfde. De servicelevels zijn geen doel op zich, maar minimale normen. P-Direkt informeert de stakeholders periodiek over de servicelevels. De behaalde servicelevels worden drie keer per jaar in het bestuurlijk overleg (BO) besproken. Het BO kent naast de directeur P-Direkt (de opdrachtnemer) de volgende deelnemers: de gedelegeerd eigenaar, de centraal opdrachtgever (CO), de financieel deskundige en een vertegenwoordiging van de afnemers.
5.4 Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)
Als Rijksbrede dienstverlener werkt UBR elke dag aan het beter, sterker en slimmer maken van het Rijk. UBR doet dit door (kennisintensieve) dienstverlening te leveren op het gebied van ICT, personeel, organisatie, inkoop, overheidspublicaties, beveiliging en logistiek. Zo levert UBR op de verschillende terreinen advies-, transitie-, innovatiediensten en is UBR expert in (rijks)beveiliging en in het afhandelen van koeriers- en transportdiensten. UBR biedt dienstverlening aan op bedrijfsvoeringsdomeinen waar ook andere SSO's van het Directoraat-Generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR) diensten leveren. Komend jaar wordt de samenwerking met de andere SSO's geintensiveerd om meer samenhang in de dienstverlening te organiseren.
UBR focust op het exploitabel maken van technologische ontwikkelingen, innovatieve dienstverleningsconcepten en nieuwe manieren van werken. Daarmee draagt UBR bij aan het invullen van politiek-bestuurlijke ambities en Rijksbrede prioriteiten. Zo helpt UBR het Rijk bij haar ICT opgaven door tijdelijke expertise te leveren en kennis uit te wisselen. Niet alleen levert UBR interim capaciteit, ook zoeken wij een duurzame oplossing voor het groeiend tekort aan ICT-personeel met de opbouw van het RijksICTGilde voor schaarse hoogwaardig technische ICT-capaciteit van de Rijksoverheid en het programma Rijksaanpak HR-ICT. Belangrijk onderdeel van het HR-ICT programma is het organiseren van traineeships.
Daarnaast draagt UBR bij aan de arbeidsmarktopgaven van de maatschappij en het Rijk voor mensen met een arbeidsbeperking. Zo organiseert UBR de programmaorganisatie Binnenwerk. Deze organisatie creëert banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Voor rijksonderdelen verzorgt Binnenwerk het werven, begeleiden en organiseren van banen. Het programma Binnenwerk geeft invulling aan de Wet stimulering arbeidsparticipatie (Stap) en het Bestuurlijk akkoord en Werkagenda Rijk Banenaf-spraak (Kamerstukken II, 2018/19, 34352, nr. 165)
. Het programma wordt gefinancierd vanuit deelnemende organisaties.
De activiteiten van UBR worden bekostigd uit de omzet gebaseerd op aan afnemers geleverde producten en diensten tegen jaarlijks vastgestelde tarieven (veelal p x q). Het onderdeel Personeel i.o. heeft een belangrijk deel van haar dienstverlening budgetgefinancierd op basis van het doorberekenen van de jaarlijkse kosten naar rato van het aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) bij de betreffende departementen.
Tabel 40 Begroting van baten-lastenagentschap UBR voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Stand Slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Baten |
|||||||
Omzet |
279.900 |
266.379 |
286.529 |
286.529 |
286.529 |
286.529 |
286.529 |
waarvan omzet moederdepartement |
104.528 |
75.608 |
93.756 |
93.756 |
93.756 |
93.756 |
93.756 |
waarvan omzet overige departementen |
166.979 |
183.586 |
182.073 |
182.073 |
182.073 |
182.073 |
182.073 |
waarvan omzet derden |
8.393 |
7.185 |
10.700 |
10.700 |
10.700 |
10.700 |
10.700 |
Vrijval voorzieningen |
924 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
280.824 |
266.379 |
286.529 |
286.529 |
286.529 |
286.529 |
286.529 |
Lasten
Apparaatskosten |
271.502 |
264.841 |
285.108 |
285.108 |
285.108 |
285.108 |
285.108 |
|
169.368 |
172.935 |
191.164 |
191.164 |
191.164 |
191.164 |
191.164 |
waarvan eigen personeel |
136.577 |
147.774 |
161.684 |
161.684 |
161.684 |
161.684 |
161.684 |
waarvan inhuur externen |
27776 |
15.483 |
21.900 |
21.900 |
21.900 |
21.900 |
21.900 |
waarvan overige personele kosten |
5.015 |
9.678 |
7.580 |
7.580 |
7.580 |
7.580 |
7.580 |
|
102.134 |
91.906 |
93.944 |
93.944 |
93.944 |
93.944 |
93.944 |
waarvan apparaat ICT |
10.928 |
3.641 |
4.510 |
4.510 |
4.510 |
4.510 |
4.510 |
waarvan bijdrage aan SSOS |
18.940 |
19.724 |
19.979 |
19.979 |
19.979 |
19.979 |
19.979 |
waarvan overige materiële kosten |
72.266 |
68.541 |
69.455 |
69.455 |
69.455 |
69.455 |
69.455 |
Afschrijvingskosten |
1.430 |
1.536 |
1.419 |
1.419 |
1.419 |
1.419 |
1.419 |
|
411 |
307 |
324 |
324 |
324 |
324 |
324 |
waarvan apparaat ICT |
39 |
67 |
23 |
23 |
23 |
23 |
23 |
|
1.019 |
1.229 |
1.096 |
1.096 |
1.096 |
1.096 |
1.096 |
Dotaties voorzieningen |
579 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentelasten |
0 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
Totaal lasten |
273.511 |
266.379 |
286.529 |
286.529 |
286.529 |
286.529 |
286.529 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
7.313 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
13 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
7.300 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van UBR is een kostendekkende exploitatie. Bij het opstellen van de begroting 2021 is uitgegaan van de 2020 tarieven, geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling. In de jaren vanaf 2022 is geen rekening gehouden met een indexatie voor loon- en prijsbijstelling. Ingeval van (momenteel nog onvoorziene) grote structurele prijsstijgingen van toeleveranciers berekent UBR dit door in de betreffende tarieven.
Omzet
Hieronder zijn de begrote omzetcijfers voor 2021 per organisatieonderdeel weergegeven:
Tabel 41 Begrootte omzetverdeling UBR voor het jaar 2021 (bedragen afgerond op € 1 mln.) |
|
UBR|Rijks Beveiligings Organisatie (RBO) |
€ 84 mln. |
UBR|Interdepartementale Post en Koeriersdienst (IPKD) |
€ 16 mln. |
UBR|Haagse Inkoop Samenwerking (HIS) |
€ 16 mln. |
UBR|Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) |
€ 21 mln. |
UBR|I-Interim Rijk (IIR) |
€ 35 mln. |
UBR|Organisatie i.o. |
€ 14 mln. |
UBR|Personeel i.o. |
€ 59 mln. |
UBR|Ontwikkelbedrijf (OW) |
€ 38 mln. |
UBR|Bedrijfsvoering & Financiën/Concernstaf (Bv&F/CS) |
€ 4 mln. |
Totaal |
€ 287 mln. |
De omzetstijging wordt met name gerealiseerd bij UBR|OW als gevolg van de verdere uitrol van het ICT-traineeship. Daarnaast is de verwachting dat conform de trend van de afgelopen jaren de activiteiten van UBR|RBO en UBR|Personeel i.o. licht zullen groeien.
Kosten
De ontwikkeling van de lasten is gerelateerd aan de omzetontwikkelingen bij de organisatieonderdelen van UBR.
Personele kosten
De ontwikkeling van de kosten eigen personeel is met name een gevolg van de ontwikkeling in de groei van de activiteiten bij UBR|OW door de verdere uitrol van het ICT-traineeship. De externe inhuur voor UBR komt naar verwachting uit op € 21,6 mln. in 2021. Om de flexibiliteit in de vraag te kunnen opvangen huurt UBR|Personeel i.o. arbeidsjuristen in en UBR|HIS inkoopdeskundigen. De overige externe inhuur bij UBR|Personeel i.o hangt samen met het business model bij het onderdeel Workflow en de dienstverlening op gebied van recruitment, waarbij gewerkt wordt met een kleine vaste bezetting en aangevuld met een grote flexibele schil van zzp-ers conform afspraken in de Interdepartementale Commissie Organisatie en Personeel.
Materiële kosten
Er worden geen grote ontwikkelingen op het gebied van de materiële kosten verwacht, vanwaar de verwachte materiële kosten in lijn zijn met de vastgestelde ontwerpbegroting 2020 . Dit bestaat voor het grootste gedeelte uit inkoopkosten voor de dienstverlening waarin de uitbestedingskosten bij UBR|RBO een groot aandeel hebben. Daarnaast valt hieronder de bijdrage aan andere SSO's voor onder andere de huisvestingskosten en de ICT middelen.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn met name immaterieel en betreffen de geactiveerde investeringen in het klantvolgsysteem InBeeld van UBR|Personeel i.o. en de geactiveerde investeringen in het financiële systeem voor UBR en een aantal collega-SSO's.
Tabel 42 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap UBR over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
1 januari + depositorekeningen |
35.022 |
36.252 |
47.890 |
48.310 |
48.730 |
49.150 |
49.570 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
327.472 |
272.322 |
286.529 |
286.529 |
286.529 |
286.529 |
286.529 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
13.196 |
1.957 |
1.420 |
1.420 |
1.420 |
1.420 |
1.420 |
-/- totaal investeringen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
318 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-/- aflossingen op leningen |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ beroep op leenfaciliteit |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
46.933 |
37.209 |
48.310 |
48.730 |
49.150 |
49.570 |
49.990 |
Het rekening-courantsaldo ultimo 2021 is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom. De investering in de jaren 2021 t/m 2025 betreft voor € 1 mln. overige materiële vaste activa bij organisatieonderdelen van UBR, waaronder reguliere vervanging van bedrijfsmiddelen en vervoersmiddelen voor UBR|IPKD en UBR|Personeel i.o. (bedrijfsmaatschappelijk werk). Voor de financiering van de investeringen zal naar verwachting geen beroep worden gedaan op de leenfaciliteit.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 43 Overzicht doelmatigheidsindicatoren UBR
Stand slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Saldo van baten en lasten (%) |
2,6% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
Fte-totaal (excl. externe inhuur) |
1.495 |
1.796 |
1.984 |
1.984 |
1.984 |
1.984 |
1.984 |
Kwaliteitsindicator 1 - MTO |
2020 |
7,5 |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
Omschrijving Specifiek Deel |
|||||||
UBR |
|||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) |
110,1 |
117,0 |
|||||
Tarieven/uur (indexcijfer) |
110,2 |
117,0 |
|||||
Omzet per fte |
159.773 |
148.000 |
|||||
Tevredenheid dienstverlening |
n.v.t. |
7,0 |
|||||
UBR|Personeel i.o. |
|||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
Tarieven/uur (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
Omzet per fte |
n.v.t. |
n.v.t. |
175.955 |
175.955 |
175.955 |
175.955 |
175.955 |
Tevredenheid dienstverlening |
n.v.t. |
n.v.t. |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
UBR|HIS |
|||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
122,0 |
122,0 |
122,0 |
122,0 |
122,0 |
Tarieven/uur (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
122,0 |
122,0 |
122,0 |
122,0 |
122,0 |
Omzet per fte |
n.v.t. |
n.v.t. |
146.961 |
146.961 |
146.961 |
146.961 |
146.961 |
Tevredenheid dienstverlening |
n.v.t. |
n.v.t. |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
UBR|Organisatie i.o. |
|||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
Tarieven/uur (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
Omzet per fte |
n.v.t. |
n.v.t. |
168.331 |
168.331 |
168.331 |
168.331 |
168.331 |
Tevredenheid dienstverlening |
n.v.t. |
n.v.t. |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
UBR|MR |
|||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
120,5 |
120,5 |
120,5 |
120,5 |
120,5 |
Tarieven/uur (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
120,5 |
120,5 |
120,5 |
120,5 |
120,5 |
Omzet per fte |
n.v.t. |
n.v.t. |
159.334 |
159.334 |
159.334 |
159.334 |
159.334 |
Tevredenheid dienstverlening |
n.v.t. |
n.v.t. |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
UBRjKOOP
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
Tarieven/uur (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
118,6 |
Omzet per fte |
n.v.t. |
n.v.t. |
188.400 |
188.400 |
188.400 |
188.400 |
188.400 |
Tevredenheid dienstverlening |
n.v.t. |
n.v.t. |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
Beschikbaarheid over alle diensten (url's) |
n.v.t. |
nvt |
99,90% |
99,90% |
99,90% |
99,90% |
99,90% |
UBR|IPKD |
|||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
122,0 |
122,0 |
122,0 |
122,0 |
122,0 |
Tarieven/uur (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
122,0 |
122,0 |
122,0 |
122,0 |
122,0 |
Omzet per fte |
n.v.t. |
n.v.t. |
146.961 |
146.961 |
146.961 |
146.961 |
146.961 |
Tevredenheid dienstverlening |
n.v.t. |
n.v.t. |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
UBR|RBO |
|||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
119,6 |
119,6 |
119,6 |
119,6 |
119,6 |
Tarieven/uur (indexcijfer) |
n.v.t. |
n.v.t. |
119,6 |
119,6 |
119,6 |
119,6 |
119,6 |
Omzet per fte |
n.v.t. |
n.v.t. |
87.721 |
87.721 |
87.721 |
87.721 |
87.721 |
Tevredenheid dienstverlening |
n.v.t. |
n.v.t. |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
>7 |
Fte totaal
De toename van het aantal fte's in 2021 t.o.v. 2020 is vooral een gevolg van de uitbreiding van de dienstverlening bij UBR|OW.
Groei van UBR is geen doel op zich, UBR zal organisch groeien als gevolg van het vollediger aansluiten van departementen. Hierdoor hoeven de departementen minder in eigen beheer uit te voeren dan wel uit te besteden in de markt.
Klanttevredenheid
Als belangrijke graadmeter voor de kwaliteit hanteert UBR de indicator klanttevredenheid over de dienstverlening per organisatieonderdeel. De onderliggende methodiek bij het vaststellen van dit cijfer en de periodiciteit6 van afname verschilt vanwege de verschillen in dienstverlening per organisatie-onderdeel. UBR streeft minimaal hoger dan een 7 te scoren.
MTO, werkplezier en werkdruk
In 2020 wordt het medewerkerstevredenheidonderzoek (MTO) weer uitgevoerd. UBR stelt zich ten doel om voor het gehele MTO een gemiddelde score van 7,5 te realiseren.
Indexcijfer kostprijzen en tarieven
Bij de vastgestelde begroting voor 2020 is uitgegaan van UBR-brede indexcijfers voor de tarieven en kostprijzen. De afgelopen jaren hebben enkele organisatieonderdelen soms afgeweken van de UBR-brede indexatie. Vandaar dat nu gekozen is om de indexcijfers per organisatieonderdeel te presenteren, waarbij in de gepresenteerde indexcijfers per organisatieonderdeel al rekening is gehouden met deze afwijkingen.
UBR stuurt op haar kostprijs- en omzetontwikkeling door als organisatie mee te bewegen met de vraag naar dienstverlening vanuit alle verschillende afnemers binnen het Rijk. Tegenover de prijscomponent (voornamelijk capaciteitsplanning) gaat het daarbij ook om de veranderende kwaliteit van dienstverlening die gevraagd wordt.
FMHaaglanden (FMH) is de professionele facilitair dienstverlener voor Rijksorganisaties in de Haagse regio. FMH levert werkplekken met faciliteiten die het mogelijk maken dat mensen comfortabel kunnen werken, met aandacht voor service in nabijheid, klanttevredenheid en eenvoud in bekostiging en aansturing. Alle dienstverlening wordt gecontracteerd en geregisseerd en in samenhang op en rond de werkomgeving aangeboden.
In 2021 levert FMH dienstverlening voor de kerndepartementen (uitgezonderd het Ministerie van Algemene Zaken) en diverse Rijksorganisaties in de regio Den Haag. Voor Financiën levert FMH alleen personenvervoer en voor Defensie alleen het Rijksbedrijvencentrum Rijswijk. Daarnaast voert FMH DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain, Operate)-contractmana-gement uit voor de panden Bezuidenhoutseweg 30 en Rijnstraat 8.
De komende jaren staan voor FMH in het teken van nieuwe aansluitingen, het masterplan Rijkskantoorhuisvesting en verdere kwaliteitsverbetering.
FMH zoekt de verdere kwaliteitsverbetering in vernieuwende en duurzame dienstverlening, betere aansluiting op klantprocessen en intensivering van de samenwerking met onder andere de Rijkspartners binnen het Directoraat Generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR) en de facilitaire concerndienstverleners.
Tabel 44 Begroting van baten-lastenagentschap FMH voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Stand Slotwet 2019
Vastgestelde begroting
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Baten |
|||||||
Omzet |
135.286 |
137.321 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
waarvan omzet moederdepartement |
86.815 |
96.318 |
120.400 |
120.400 |
120.400 |
120.400 |
120.400 |
waarvan omzet overige departementen |
44.920 |
38.097 |
19.729 |
19.729 |
19.729 |
19.729 |
19.729 |
waarvan omzet derden |
3.551 |
2.906 |
3.144 |
3.144 |
3.144 |
3.144 |
3.144 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
135.286 |
137.321 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
Lasten
Apparaatskosten |
128.643 |
130.471 |
138.228 |
138.228 |
138.228 |
138.228 |
138.228 |
|
40.469 |
44.947 |
49.036 |
49.036 |
49.036 |
49.036 |
49.036 |
waarvan eigen personeel |
35.592 |
39.651 |
44.132 |
44.132 |
44.132 |
44.132 |
44.132 |
waarvan inhuur externen |
4.877 |
5.296 |
4.904 |
4.904 |
4.904 |
4.904 |
4.904 |
waarvan overige personele kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
88.174 |
85.524 |
89.192 |
89.192 |
89.192 |
89.192 |
89.192 |
waarvan apparaat ICT |
45 |
61 |
41 |
41 |
41 |
41 |
41 |
waarvan bijdrage aan SSOS |
60.831 |
52.052 |
61.042 |
61.042 |
61.042 |
61.042 |
61.042 |
waarvan overige materiële kosten |
27.298 |
33.411 |
28.109 |
28.109 |
28.109 |
28.109 |
28.109 |
Afschrijvingskosten |
5.840 |
6.592 |
4.892 |
4.892 |
4.892 |
4.892 |
4.892 |
|
5.840 |
6.592 |
4.892 |
4.892 |
4.892 |
4.892 |
4.892 |
waarvan apparaat ICT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dotaties voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentelasten |
242 |
258 |
153 |
153 |
153 |
153 |
153 |
Totaal lasten |
134.725 |
137.321 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
561 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
561 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Omzet moeder departement
De omzet moederdepartement heeft met name betrekking op de generieke facilitaire dienstverlening binnen het verzorgingsgebied. De budgetten van de departementen voor de facilitaire dienstverlening (het generieke pakket) zijn overgeheveld naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De toename betreft enerzijds een verschuiving van de omzet overige departementen naar het moederdepartement en anderzijds meer afname van generieke dienstverlening.
De verschuiving van overige departementen naar het moederdepartement is het gevolg van de overheveling van de budgetten voor de generieke dienstverlening van onder andere de departementen Buitenlandse Zaken (BZ) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) naar BZK.
De toename in de generieke dienstverlening heeft betrekking op uitbreiding van het verzorgingsgebied met de locaties Prinses Beatrixlaan 2, Schedel-doekshaven 131 en extra afname van vervoer
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen heeft betrekking op de generieke dienstverlening van de nog niet centraal bekostigde departementen/organisatieonderdelen en de specifieke dienstverlening die geleverd wordt aan de overige departementen. De daling is het gevolg van de overgang van de budgetten voor de generieke dienstverlening van onder andere de departementen Buitenlandse Zaken (BZ) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) naar BZK.
Omzet derden
De omzet derden betreft de facilitaire dienstverlening die geleverd wordt aan de Kansspelautoriteit, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, Autoriteit Persoonsgevens en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.
Personele kosten
De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren en kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. De toename van de personele kosten is enerzijds een verschuiving van de materiële kosten naar personele kosten. De dienst vervoer wordt grotendeels uitgevoerd door inzet van eigen personeel in plaats van de inkoop van vervoersdiensten bij een externe leverancier. Anderzijds kan de toename worden gerelateerd aan de extra dienstverlening die wordt geleverd.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit directe inkoop-kosten van de dienstverlening (circa 89% van de materiële kosten). De inkoopkosten zijn opgenomen onder de posten bijdrage SSO's en overige materiële kosten. De toename is het directe gevolg van de extra dienstverlening die wordt geleverd.
In de bijdrage aan SSO's hebben de kosten voor Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) een groot aandeel. Dit betreft bijvoorbeeld de kosten voor de Rijksbeveiligersorganisatie in de panden waar FMH de dienstverlening verzorgt. Daarnaast zijn de kosten voor onder andere Rijnstraat 8 door het consortium DBFMO hier opgenomen, aangezien deze kosten via het RVB bij FMH in rekening worden gebracht. De toename van de bijdrage aan SSO's is het gevolg van de overgang van een aantal schoon-maakcontracten van een externe leverancier naar de Rijksschoonmaakor-ganisatie (RSO) en de uitbreiding van de dienstverlening.
Afschrijvingskosten
De overgenomen activa (met name meubilair) van de departementen zijn geactiveerd en worden conform de betreffende regelgeving afgeschreven. Voor nieuwe investeringen is dit eveneens van toepassing. De hoogte van de investeringen en daarmee de afschrijvingslasten zijn afhankelijk van het masterplan Rijkskantoorhuisvesting. Dit kan mogelijk leiden tot hogere afschrijvingslasten dan nu is verwerkt in de begroting.
De daling van de afschrijvingskosten is het gevolg van de overdracht van de audiovisuele dienstverlening aan SSC-ICT.
Rentelasten
Onder deze post zijn alle rentelasten opgenomen die verband houden met de financiering van materiële vaste activa vanuit het Ministerie van Financiën.
Tabel 45 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap FMH over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
1 januari + depositorekeningen |
12.598 |
11.334 |
12.812 |
13.089 |
14.805 |
15.402 |
17.171 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
150.844 |
137.321 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
18.715 |
6.592 |
4.892 |
4.892 |
4.892 |
4.892 |
4.892 |
-/- totaal investeringen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
12 |
0 |
878 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-/- aflossingen op leningen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
4.357 |
4.088 |
2.115 |
1.179 |
630 |
630 |
1.000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
22.570 |
12.812 |
13.089 |
14.805 |
15.402 |
17.171 |
19.505 |
Investeringskasstroom
FMH investeert in voornamelijk meubilair. De investeringen hebben met name betrekking op vervanging van activa in het verzorgingsgebied.
De desinvestering heeft betrekking op audiovisuele middelen. Deze dienstverlening wordt overgedragen aan SSC-ICT
Financieringskasstroom
De relatief hogere aflossing in 2021 is mede het gevolg van de overdracht van de audiovisuele middelen aan SSC-ICT
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 46 Overzicht doelmatigheidsindicatoren FMH
Stand slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Omzet per productgroep (PxQ) |
135.286 |
137.321 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
143.273 |
Generiek |
108.986 |
119.602 |
127874 |
127874 |
127.874 |
127.874 |
127.874 |
Specifiek |
26.206 |
17.719 |
15.399 |
15.399 |
15.399 |
15.399 |
15.399 |
Overig |
94 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Fte-totaal (excl. externe inhuur) |
451 |
531 |
571 |
571 |
571 |
571 |
571 |
Saldo van baten en lasten (%) |
1,2% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
Omschrijving Specifiek Deel |
|||||||
Verhouding generiek vs specifieke dienstverlening |
81:19 |
87:13 |
89:11 |
89:11 |
89:11 |
89:11 |
89:11 |
Personele kosten als % van totale kosten |
30,0% |
32,7% |
34,2% |
34,2% |
34,2% |
34,2% |
34,2% |
Materiële kosten als % van totale kosten |
70,0% |
67,3% |
65,8% |
65,8% |
65,8% |
65,8% |
65,8% |
Apparaatskosten (in €) |
45.077 |
55.210 |
58.537 |
58.537 |
58.537 |
58.537 |
58.537 |
Tarieven
Regiotarief (facilitair) |
203 |
203 |
203 |
203 |
203 |
||
Tevredenheid |
|||||||
Klanttevredenheid |
n.v.t. |
Tevreden |
n.v.t. |
Tevreden |
n.v.t. |
Tevreden |
n.v.t. |
Tevredenheid specifieke dienstverlening |
7,7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
Medewerkerstevredenheid |
n.v.t. |
Tevreden |
n.v.t. |
Tevreden |
n.v.t. |
Tevreden |
n.v.t. |
Omzet per productgroep
De productgroep Generiek is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan in principe gedurende het jaar vast.
De productgroep Specifiek heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid een prijs per product/dienst betaalt (vb. catering, extra beveiliging, overig vervoer) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (vb. uitvoering van maatwerkprojecten).
Fte-totaal
De toename van het aantal fte's is enerzijds een verschuiving van inkoop naar inzet van eigen personeel. De dienst vervoer wordt grotendeels uitgevoerd door inzet van eigen personeel in plaats van de inkoop van vervoersdiensten bij een externe leverancier. Anderzijds kan de toename worden gerelateerd aan de extra dienstverlening die wordt geleverd.
Saldo van baten en lasten (%)
Het saldo baten en lasten van 0% geeft een sluitende begroting weer.
Verhouding generiek versus specifieke dienstverlening Dit is het aandeel van de omzet van de generieke dienstverlening op de totale omzet versus het aandeel van de omzet van de specifieke dienstverlening in de totale omzet.
Het aandeel van de generieke dienstverlening neemt verder toe.
Personele- en materiële kosten als % van de totale kosten Dit betreft de procentuele verhouding van de respectievelijk de personele en materiële kosten in de totale lasten. Het aandeel van de personele kosten in de totale kosten laat een lichte toename zien. Dit komt met name doordat de dienst vervoer met name wordt uitgevoerd met eigen personeel en de uitbreiding van de dienstverlening verhoudingsgewijs een grotere personele inzet kent.
Apparaatskosten
De apparaatskosten hebben betrekking op de personele kosten en de materiële kosten exclusief de inkoopkosten voor de dienstverlening. De toename is ook het gevolg van inzet van eigen personeel voor de dienst vervoer en de extra dienstverlening die wordt geleverd.
Regiotarief (facilitair)
De verrekeningsystematiek voor de generieke dienstverlening is aangepast naar een tarief per m2 BVO. Het regiotarief heeft betrekking op de generieke dienstverlening voor kantoorpanden in het verzorgingsgebied van FMH. Specialty panden (waaronden dienstwoningen) en panden waar FMH beperkte dienstverlening levert zijn uitgesloten. De kosten van het generieke vervoer, de landelijke dienstverlening Kunst die het verzorgingsgebied FMH overstijgt en de kosten van de specialty panden en de panden met beperkte dienstverlening zijn niet opgenomen in het regiotarief.
Ondanks jaarlijkse kostenstijgingen weet FMH het regiotarief op hetzelfde niveau te houden door efficiency.
5.6 Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)
Het SSC-ICT is een in 2014 gevormde fusie-organisatie en momenteel één van de grootste ICT-dienstverleners van het Rijk. Het SSC-ICT levert ICT-diensten aan ongeveer 40.000 rijksambtenaren bij zeven ministeries. De dienstverlening is breed (bijvoorbeeld beheer digitale werkplekken, applicaties, exploitatie van een overheidsdatacentrum), waarbij zowel van standaard- als maatwerk-diensten sprake is. Het belang van SSC-ICT voor een goed functionerende Rijksdienst is daarmee groot.
SSC-ICT is een organisatie in verandering. Op basis van een externe doorlichting in 2019 wordt momenteel hard gewerkt aan structurele verbetering van de dienstverlening. De essentie voor de komende jaren is een scherp onderscheid tussen standaard- en maatwerkdienstverlening en een technische inhaalslag. Hiertoe loopt een transitieprogramma over de volle breedte van de organisatie dat t/m 2021 zal doorlopen.
Tabel 47 Begroting van baten-lastenagentschap SSC-ICT voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Stand Slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Baten |
|||||||
Omzet |
292.465 |
267.595 |
292.964 |
304.683 |
304.683 |
304.683 |
304.683 |
waarvan omzet moederdepartement |
81.371 |
65.550 |
70.311 |
73.124 |
73.124 |
73.124 |
73.124 |
waarvan omzet overige departementen |
210.402 |
202.045 |
222.653 |
231.559 |
231.559 |
231.559 |
231.559 |
waarvan omzet derden |
692 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
937 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
340 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
293.742 |
267.595 |
292.964 |
304.683 |
304.683 |
304.683 |
304.683 |
Lasten
Apparaatskosten |
216.197 |
212.705 |
232.567 |
241.870 |
241.870 |
241.870 |
241.870 |
|
112.937 |
114.428 |
127.488 |
132.588 |
132.588 |
132.588 |
132.588 |
waarvan eigen personeel |
79.459 |
77984 |
86.912 |
90.388 |
90.388 |
90.388 |
90.388 |
waarvan inhuur externen |
30.474 |
30.999 |
35.655 |
37.081 |
37.081 |
37.081 |
37.081 |
waarvan overige personele kosten |
3.004 |
5.445 |
4.921 |
5.118 |
5.118 |
5.118 |
5.118 |
|
103.260 |
98.277 |
105.079 |
109.282 |
109.282 |
109.282 |
109.282 |
waarvan apparaat ICT |
81.061 |
78.130 |
80.925 |
84.162 |
84.162 |
84.162 |
84.162 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
20.253 |
15.655 |
18.505 |
19.245 |
19.245 |
19.245 |
19.245 |
waarvan overige materiële kosten |
1.946 |
4.492 |
5.649 |
5.875 |
5.875 |
5.875 |
5.875 |
Afschrijvingskosten |
53.068 |
54.890 |
52.044 |
54.126 |
54.126 |
54.126 |
54.126 |
|
42.987 |
45.993 |
48.943 |
50.901 |
50.901 |
50.901 |
50.901 |
waarvan apparaat ICT |
42.987 |
45.993 |
48.943 |
50.901 |
50.901 |
50.901 |
50.901 |
|
10.081 |
8.897 |
3.101 |
3.225 |
3.225 |
3.225 |
3.225 |
Dotaties voorzieningen |
1.354 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige kosten |
0 |
0 |
8.353 |
8.687 |
8.687 |
8.687 |
8.687 |
Bijzondere lasten |
1.558 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentelasten |
203 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
272.380 |
267.595 |
292.964 |
304.683 |
304.683 |
304.683 |
304.683 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
21.362 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
41 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
21.321 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Voor de Ontwerpbegroting 2021 is uitgegaan van de Ontwerpbegroting 2020 en wijzigingen in het dienstverleningspakket. Op basis van interdepartementale besluitvorming is afgesproken een tariefstijging door te voeren van 4% per jaar voor de periode 2020 tot en met 2022. Dit ter dekking van de jaarlijkse loon- en prijsontwikkeling alsmede voor de doorontwik-keling van het Life Cycle Management.
Personele kosten
De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren, kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. De stijging in de loonkosten ambtelijk personeel is, naast de jaarlijkse loonontwikkeling, het gevolg van de verder invulling van de personele bezetting in de loop van 2021. Met deze invulling, zowel op kwantitatief als op kwalitatief niveau, heeft SSC-ICT de capaciteit de continuïteit van de dienstverlening te kunnen waarborgen. Als gevolg van een blijvende vraag naar specialistische ICT kennis en de arbeidsmarktproblematiek (schaarste op ICT personeel) stijgt ook het aandeel externe inhuur.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoop-kosten van de dienstverlening, zoals kosten voor de (reguliere) ICT-werkplek en hostingskosten voor applicaties. Daarnaast vallen de kosten voor huisvesting, ICT en de servicekosten BZK onder deze post. SSC-ICT neemt, vanaf 2021, de Audio Visuele dienstverlening over van FM Haaglanden.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten hebben betrekking op investeringen in hard- en software en overige materiële vaste activa. De voor de generieke en gemeenschappelijke basis- en basisplusdienstverlening benodigde activa zijn in eigendom bij SSC-ICT.
Overige lasten
Dit betreft de kosten die worden gemaakt voor maatwerkprojecten en zogenaamde basis+ voorzieningen. Deze kosten zijn niet vooraf meegenomen in de standaard dienstverleningsafspraken met de departementen.
Tabel 48 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap SSC-ICT over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Stand slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
|
7.451 |
17.000 |
963 |
963 |
963 |
963 |
963 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
292.630 |
267.595 |
292.964 |
304.683 |
304.683 |
304.683 |
304.683 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
44.645 |
54.890 |
60.397 |
62.813 |
62.813 |
62.813 |
62.813 |
-/- totaal investeringen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
1.558 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
22.434 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-/- aflossingen op leningen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
25.400 |
43.375 |
60.300 |
60.300 |
60.300 |
60.300 |
60.300 |
|
|
|
12.801 |
12.801 |
12.801 |
12.801 |
12.801 |
|
8.602 |
17.000 |
13.861 |
16.277 |
16.277 |
16.278 |
16.279 |
(=1+2+3+4)
De belangrijkste ontwikkeling qua kaseffect, zijn de verwachte investeringen in hard- en software met betrekking tot het applicatielandschap (€ 0,8 mln.), housing en hosting (€ 30,5 mln.), locatie gebonden services (€ 12,0 mln.) en de werkplekomgeving (€ 17,0 mln.).
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 49 Overzicht doelmatigheidsindicatoren SSC-ICT
Stand slotwet Vastgestelde 2021 2022 2023 2024 2025
2019 |
begroting 2020 |
||||||
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Fte-totaal (excl. externe inhuur) |
975 |
1.046 |
1.050 |
1.050 |
1.050 |
1.050 |
1.050 |
Aantal externe fte's in % van totale fte's |
NB |
20,1% |
20,0% |
20,0% |
20,0% |
20,0% |
20,0% |
Saldo van baten en lasten (%) |
7,3% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
Klanttevredenheid (KTO) |
n.v.t. |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
Gebruikerstevredenheid beleving (GTO) |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
||
Medewerkertevredenheid (MTO) |
n.v.t. |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
Kostprijs |
|||||||
Digitale werkplekomgeving |
1.015 |
1.015 |
|||||
Digitale werkplekomgeving basis |
572 |
595 |
595 |
595 |
595 |
||
Digitale werkplekomgeving online |
744 |
773 |
773 |
773 |
773 |
||
Digitale werkplekomgeving light |
291 |
303 |
303 |
303 |
303 |
||
Locatiegebonden werkplek |
870 |
870 |
|||||
Basisinrichting kantoorpand |
57 |
59 |
59 |
59 |
59 |
||
Fat client DWR special |
962 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
||
Kiosk PC incl. monitor |
340 |
255 |
676 |
703 |
703 |
703 |
703 |
Omzet per productgroep (PxQ) (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Generiek |
8.067 |
8.202 |
8.203 |
8.203 |
8.203 |
8.203 |
8.203 |
Gemeenschappelijk |
251.868 |
240.312 |
252.242 |
252.242 |
252.242 |
252.242 |
252.242 |
Klantspecifiek |
32.530 |
19.081 |
32.519 |
32.519 |
32.519 |
32.519 |
32.519 |
Totaal |
292.465 |
267.595 |
292.964 |
292.964 |
292.964 |
292.964 |
292.964 |
Omschrijving Specifiek Deel
Beschikbaarheid kernsystemen |
NB |
NB |
99,50% |
99,50% |
99,50% |
99,50% |
99,50% |
Major incidents |
77,2% |
90,0% |
75 |
75 |
75 |
75 |
75 |
Gemiddelde hersteltijd storingen |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
||
Geleverd binnen gestelde termijn |
89,9% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
LCM hard- en software |
80,0% |
98,0% |
98,0% |
98,0% |
98,0% |
Kostprijs
De tarieven zijn opgenomen zoals deze voor 2020 goedgekeurd zijn. De tarieven voor 2021 zijn op het moment van verschijnen van deze begroting nog niet definitief vastgesteld. De onderstaande voorzieningen staan, met toelichting vermeld in de Producten en Dienstencatalogus (PDC) van SSC-ICT.
Digitale werkomgeving
De persoonlijke digitale werkomgeving (DWO) wordt vanaf 2021 weergegeven in drie aparte voorzieningen, namelijk: Basis, Online en Light. Dit heeft te maken met de invoering van een nieuw kostprijsmodel voor het berekenen van de tarieven. Basis betreft de volledige Windowsom-geving met basisfunctionaliteiten en - applicatie. Online betreft de digitale werkplek op Cloudbook, Kiosk PC of een eigen device in combinatie met een token. Light betreft de digitale werkomgeving met beperkte functionaliteiten, voornamelijk voor tablets en smartphones.
Locatie gebonden services betreft het beschikbaar stellen van voorzieningen in de panden zoals netwerkvoorzieningen (LAN en WIFI), Follow-me-printing m.b.v. de rijkspas, telefonie en audio visuele middelen.
Basisinrichting kantoorpanden basisdiensten is conform de Rijks PDC Pandgebonden ICT diensten in het rijkskantoor (V2.0).
Fat client DWO Special betreft een DWO Basis, geïnstalleerd op een laptop.
De Kiosk PC betreft thin client computer waarmee de eigen virtuele ruimte DWR Next werkplek worden ontsloten met gebruikersnaam en wachtwoord.
Omzet
De totale omzet betreft de geraamde kostendekkende opbrengsten welke grotendeels worden gerealiseerd op basis van financiële afspraken met de klanten. Deze worden vastgelegd in het Dossier Financiële Afspraken (DFA). De totale omzet per product/dienst 2021 betreft de begroting conform het Jaarplan SSC-ICT 2020, inclusief een tariefstijging van 4,0% voor loon-en prijsontwikkeling alsmede voor doorontwikkeling Life Cycle Management (LCM).
Fte
Fte totaal betreft de maximale bezetting van ambtelijk personeel welke benodigd is voor continuering van de dienstverlening. Hierbij is 1,0 fte gelijk aan een aanstelling van 36,0 uur per week. Het percentage voor externe fte is bepaald op basis van de totale bezetting.
Klanttevredenheid beleving (KTO)
SSC-ICT streeft naar een volwassen opdrachtgevers-opdrachtnemers relatie. Om de tevredenheid van de stakeholders van SSC-ICT in beeld te krijgen worden periodiek metingen verricht.
Dit betreft de tevredenheid van de stakeholders/opdrachtgevers en klanten in de klantcontacten met SSC-ICT. Dit staat los van de tevredenheid die gemeten wordt bij gebruikers en na projecten. Deze stakeholders/opdrachtgevers en klanten hebben contact met SSC medewerkers op verschillend strategisch/tactische lagen in de organisatie. De norm voor dit onderzoek is een zeven.
Gebruikerstevredenheid (GTO)
SSC-ICT streeft naar een actueel beeld van de tevredenheid van de eindgebruikers over de kwaliteit van de dienstverlening. Dit betreft de beoordeling door de eindgebruiker van de gehele dienstverlening van SSC-ICT in de context waar Shared Service Organisaties voor in het leven zijn geroepen. Tien keer per jaar wordt één tiende deel van de eindgebruikers bevraagd middels een enquête waarin deze vraag is opgenomen. In de maanden augustus en december vindt er geen GTO plaats vanwege de vakanties in die maanden en de daarbij gepaarde lage respons. De norm voor dit onderzoek is een zeven.
Medewerkersonderzoek (MO)
SSC-ICT wil een goede wergever zijn, waarin plezier, betrokkenheid en ontwikkeling van haar medewerkers voorop staan. In periodieke metingen wordt dat beeld binnen de organisatie opgehaald. Dit betreft de periodieke meting van de tevredenheid bij onze medewerkers. Medewerkers worden bevraagd op de volgende modules:
-
-werkplezier;
-
-inhoud van het werk;
-
-samenwerking;
-
-loopbaanontwikkeling;
-
-werkdruk.
Het onderzoek wordt in het voorjaar en najaar uitgevoerd (najaar is de tweejaarlijkse MTO meting Rijksbreed). De norm voor dit onderzoek is een zeven.
Beschikbaarheid kernsystemen
SSC-ICT streeft naar een hoge beschikbaarheid van haar dienstverlening. Om de basis dienstverlening te kunnen garanderen zijn twintig kernsys-temen en kerndiensten gedefinieerd waarvoor een hoge beschikbaarheid gewenst is. Deze kernsystemen zijn voorwaardelijk voor de werkzaamheden van 40.000 Rijksambtenaren.
De twintig kernsystemen/diensten zijn gegroepeerd over vier categorieën. Over deze categorieën wordt de beschikbaarheid gerapporteerd. Met andere woorden, als een van de kernsystemen uit een van deze vier categorieën uitvalt, gaat de beschikbaarheid van die specifieke categorie naar beneden. Voor alle kernsystemen geldt een beschikbaarheidsnorm van 99,5%.
Major Incidents
SSC-ICT streeft naar een minimaal aantal major incidenten om de beschikbaarheid van de dienstverlening zo optimaal mogelijk te houden. Dit betreft het totaal aantal Major Incidenten vanaf het begin van het kalenderjaar. Een major incident wordt als zodanig gedefinieerd als de urgentie (intolerantie van uitstel), de impact (hoeveel gebruikers zijn geraakt) en het escala-tierisico (verspreiding) hoog zijn. De norm is 75 major incidents per jaar.
Incidenten hersteld binnen afgesproken tijd.
De duur van verstoringen, veroorzaakt door Major Incidenten, worden bij SSC-ICT zo kort mogelijk gehouden. Dit om ervoor te zorgen dat de beschikbaarheid van de dienstverlening zo optimaal mogelijk blijft. Voor de meting van de tijdsduur van incidenten wordt vanaf 2019 gebruik gemaakt van de indicator MTTR (Mean Time To repair). Hierbij wordt het percentage gemeten van alle incidenten die binnen acht uur zijn opgelost. De norm is dat 90% binnen acht uur moet zijn gerepareerd.
Levertijd standaard diensten
SSC-ICT levert standaard diensten conform afgesproken service levels. Dit betreft de doorlooptijd van aanvragen voor items die in de PDC genoemd staan onder «Servicegroep Rijkswerkomgeving» met een afgesproken maximale levertijd. De norm is dat 90% van de aanvragen binnen de streeftijd is geleverd.
LCM hard- en software
Software in support
SSC-ICT zorgt voor een veilige werkomgeving. Dit betreft het percentage softwarecomponenten waarvoor de leverancier security up-dates (support) levert. Per applicatielandschap is gedefinieerd welke servers daar aan gekoppeld zijn. Per server is inzichtelijk welke software componenten daar op draaien en tot wanneer zij in support zijn. De norm is 80%. Vanaf 2022 wordt dit 98%.
Hardware in support
SSC-ICT wil veroudering van infrastructuur componenten voorkomen. De norm is dat 80% van de gedefinieerde en geregistreerde hardware in support is. Meting vindt plaats voor netwerkcomponenten, servers en storage. Vanaf 2022 zal de norm 98% zijn.
5.7 Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van de grootste en meest diverse vastgoedportefeuille van Nederland.
Het RVB realiseert en beheert zijn vastgoedportefeuille voor zijn gebruikers en zet gebouwen en terreinen in voor de realisatie van economische en maatschappelijke meerwaarde op basis van beleidsdoelen. Het RVB is een baten-lastenagentschap. Zijn vastgoedportefeuille bestaat onder andere uit gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, defensieterreinen, ministeries, havens, belastingkantoren, monumenten, musea en paleizen. Het gaat in totaal om 11,7 mln. vierkante meters aan gebouwen en circa 91.000 hectare aan grond.
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft een vastgoedportefeuillestrategie (VPS) opgesteld om te komen tot een 'toekomstbestendige vastgoedportefeuille'. Deze is bestand tegen snelle en soms onvoorspelbare schommelingen in de vraag naar vastgoed. Door een strategische samenstelling en opbouw van onze vastgoedportefeuille is het RVB voorbereid op toekomstige ontwikkelingen. De portefeuille draagt daarmee op een effectieve en efficiënte manier bij aan financieel en maatschappelijk rendement voor het Rijk.
Het RVB verzorgt onder andere:
-
-de rijkshuisvesting via kantoren en specialties;
-
-de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken (AZ), de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van monumenten in beheer van het RVB;
-
-het onderhoud aan en beheer van Defensiegebouwen en terreinen;
-
-projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;
-
-de doelmatige verkoop van overtollig rijksvastgoed en/of geeft dit waar mogelijk in gebruik bij derden;
-
-uitgifte in pacht van gronden en de inzet van gronden voor stikstofpro-blematiek, maatschappelijke doelen en duurzaamheid.
-
-de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingspro-jecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn.
Het RVB is vraaggestuurd. Deze vraag vloeit met name voort uit de master-plannen voor de kantoorhuisvesting, de huisvestingsbehoeften vanuit de specialties, de wensen voor dienstverlening vanuit Defensie en de behoefte aan te verkopen/ontwikkelen projecten/gebieden.
Externe ontwikkelingen, zoals nu rond het stikstofdossier en corona kunnen de vraag de komende periode nog behoorlijk beïnvloeden. Dit geldt ook voor de bijdragen die het RVB levert door rijksvastgoed in te zetten voor strategische opgaven op het gebied van duurzaamheid, de bevordering van woningbouw en de inzet van vastgoed voor de (tijdelijke) huisvesting van kansarmen. Het Rijksvastgoedbedrijf helpt de sector door werkzaamheden in de vastgoedportefeuille daar waar mogelijk versneld te laten uitvoeren. Door stikstofarm ontwerpen en bouwen mee te nemen in de uitwerking en aanbesteding wordt de sector geholpen de transitie te maken naar een stikstofarm bouwproces.
De begrotingsposten van het RVB betreffen een deel van de dienstverlening. De staat van baten en lasten geeft daarom onvoldoende inzicht in de productie van het RVB. Dit komt omdat op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving diverse posten niet tot omzet mogen worden gerekend. Omdat ze niet in de verantwoording mogen worden opgenomen, worden de posten ook niet begroot. Aan het eind van de paragraaf 'Overzicht doelmatigheidsindicatoren' is een tabel opgenomen die een beter inzicht geeft in de totale productie van het RVB.
Tabel 50 Begroting van baten-lastenagentschap RVB voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000) 1 |
|||||||
Stand Slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Baten |
|||||||
Omzet |
1.168.767 |
1.244.654 |
1.291.990 |
1.330.495 |
1.340.797 |
1.359.628 |
1.417.490 |
waarvan omzet moederdepartement |
121.190 |
124.275 |
138.139 |
129.105 |
124.895 |
125.869 |
130.405 |
waarvan omzet overige departementen |
900.837 |
998.404 |
1.011.837 |
1.063.763 |
1.086.991 |
1.110.363 |
1.164.827 |
waarvan omzet derden |
146.740 |
121.975 |
142.013 |
137.628 |
128.911 |
123.396 |
122.258 |
Vrijval voorzieningen |
2.960 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
63.735 |
58.601 |
63.964 |
64.056 |
64.150 |
62.590 |
62.620 |
Rentebaten |
32 |
500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
1.235.494 |
1.303.755 |
1.355.954 |
1.394.551 |
1.404.947 |
1.422.218 |
1.480.110 |
Lasten
Apparaatskosten |
285.477 |
292.810 |
317.085 |
316.600 |
315.599 |
314.390 |
313.699 |
|
222.156 |
221.380 |
238.837 |
238.327 |
237.457 |
236.440 |
235.873 |
waarvan eigen personeel |
191.429 |
193.380 |
201.840 |
201.331 |
200.460 |
199.443 |
198.877 |
waarvan inhuur externen |
30.437 |
28.000 |
36.997 |
36.997 |
36.997 |
36.997 |
36.996 |
waarvan overige personele kosten |
290 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
63.321 |
71.430 |
78.248 |
78.272 |
78.142 |
77.950 |
77.825 |
waarvan apparaat ICT |
31.722 |
38.826 |
24.096 |
24.196 |
24.196 |
24.196 |
24.196 |
waarvan bijdrage aan SSOS |
0 |
0 |
29.891 |
29.891 |
29.891 |
29.891 |
29.891 |
waarvan overige materiële kosten |
31.599 |
32.604 |
24.261 |
24.185 |
24.055 |
23.863 |
23.738 |
Afschrijvingskosten |
311.082 |
361.836 |
389.588 |
431.138 |
466.656 |
482.436 |
513.905 |
|
311.082 |
361.836 |
389.588 |
431.138 |
466.656 |
482.436 |
513.905 |
waarvan apparaat ICT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dotaties voorzieningen |
0 |
3.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige kosten |
547.364 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere lasten |
0 |
550.084 |
545.940 |
542.321 |
518.307 |
522.237 |
543.170 |
Rentelasten |
77.327 |
96.025 |
103.341 |
104.494 |
104.386 |
103.155 |
109.337 |
Totaal lasten |
1.221.250 |
1.303.755 |
1.355.954 |
1.394.552 |
1.404.947 |
1.422.218 |
1.480.110 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
14.244 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
311 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
13.933 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Omzet moederdepartement
De Minister van BZK betaalt de kosten voor een aantal taken aan het RVB. Het gaat met name om de kosten van:
-
-het leveren van ondersteuning aan BZK en de uitvoering van het rijksbeleid gerelateerd aan de rijkshuisvesting;
-
-het apparaat om de uitvoering van het beheer van materiële activa mogelijk te maken.
-
-huisvesting voor de Hoge Colleges van Staat, Ministerie van AZ, de staatspaleizen en Ministerie van BZK.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen omvat opbrengsten voor geleverde producten en diensten aan departementen. Het gaat daarbij met name om ontvangen gebruiksvergoedingen voor kantoren en specialties. Op basis van de overeengekomen huurprijsmethodiek brengt het RVB een gebruiks-vergoeding in rekening. In de ramingen van de gebruiksvergoeding is onder meer rekening gehouden met oplevering van projecten vanuit de geactualiseerde masterplannen, het afsluiten van nieuwe contracten en met de verwachte beëindiging van contracten.
Voor wat betreft de dienstverlening aan Ministerie van Defensie is alleen de vergoeding vanuit Defensie voor de apparaatsinzet van het RVB opgenomen, omdat de programmagelden niet tot de omzet mogen worden gerekend.
Uit de meerjarige reeks voor omzet overige departementen blijkt een stijgende lijn. Deze lijn hangt samen met uitbreidingen in de vastgoedpor-tefeuille en een toename van de tarieven als gevolg van vervangingsinvesteringen. Uitbreidingen die voor 2021 zijn voorzien betreffen onder andere opleveringen voor het RIVM en opleveringen van gebruiksklare panden in het kader van de uitbreiding voor de kantorenportefeuille.
Omzet derden
Deze omzet betreft de baten uit verhuur aan musea en internationale organisaties, de baten vanuit de verkoop van onroerend goed en de inkomsten vanuit de exploitatie van een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages. Met ingang van deze begroting wordt in de omzet voor derden nu rekening gehouden met afnemerszaken die extern worden gefactureerd en omzet gerelateerd aan gebiedsontwikkeling. De teruglopende begrotings-reeks hangt samen met de directe afrekeningen. In het verleden jaar was voor diverse internationale organisaties sprake van incidenteel hogere direct te verrekenen bijdragen in de projecten.
Rentebaten
Dit betreft de baten voorzien vanuit de rekening courantverhouding met het Ministerie van Financiën.
Bijzondere baten
Dit betreft met name het deel van de apparaatsinzet bij projecten dat wordt geactiveerd.
Personele kosten
Dit betreft de kosten van het eigen apparaat, met name van salaris- en opleidingskosten van eigen personeel en inzet van externe inhuur. De kosten van inhuur zijn gestegen ten opzichte van de slotwet 2019 door extra werving in verband met de productiegroei en een verdere stijging van de gemiddelde kosten per fte.
Materiële kosten
Deze kosten betreffen met name de kosten voor de eigen huisvesting en van het eigen ICT-gebruik. De bijdrage aan de SSO's omvat zowel ICT kosten als kosten voor de eigen huisvesting van het RVB. De resterende stijging in de materiële hangt samen met een toename van investeringen in de ICT functie en uitbreiding van het aantal werkplekken.
Afschrijvingskosten
Dit betreft met name de afschrijvingen op geactiveerde waarden van objecten, voortvloeiend uit investeringen vanuit masterplannen kantoren en huisvestingsbehoeften voor specialties. De afschrijvingstermijnen zijn afhankelijk van de categorie: grond/terreinen 0 jaar, erfpacht 5-100 jaar, gebouwen 15-60 jaar, vervoermiddelen 4-6 jaar en inventaris 3-15 jaar. Ook hier nemen de kosten toe als gevolg van nieuwe opleveringen en vervangingsinvesteringen voor rijkshuisvesting.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten hebben vooral betrekking op de primaire processen van het RVB. In de volgende tabel is een specificatie opgenomen.
Tabel 51 Specificatie bijzondere lasten RVB (bedragen x € 1.000)
Onderdeel |
Stand slotwet 2019 |
Ontwerpbegroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Markthuren |
167.649 |
170.544 |
171.532 |
169.590 |
156.797 |
157.065 |
153.777 |
DBFMO lasten |
66.383 |
77938 |
95.563 |
98.326 |
101.090 |
103.854 |
123.865 |
Onderhoud rijkshuisvesting |
147.404 |
125.265 |
125.000 |
125.034 |
125.049 |
125.308 |
125.359 |
Belastingen en heffingen |
23.274 |
23.656 |
23.816 |
23.373 |
23.052 |
23.091 |
23.649 |
Energielasten |
34.294 |
27565 |
29.513 |
31.333 |
31.826 |
32.419 |
32.306 |
Ontwikkeling en verkoop OG |
21.731 |
40.000 |
30.300 |
27.300 |
25.300 |
21.300 |
21.300 |
Overige bijzondere lasten |
86.629 |
85.116 |
70.216 |
67.365 |
55.193 |
59.200 |
62.914 |
Totaal |
547.364 |
550.084 |
545.940 |
542.321 |
518.307 |
522.237 |
543.170 |
Markthuren
Deze post betreft de huren die het RVB aan de markt betaalt. Het beleid is erop gericht departementen en diensten zo veel mogelijk in eigendomsob-jecten te huisvesten. Hierdoor nemen de vierkante meters huurhuisvesting en de kosten voor deze huisvesting af.
DBFMO lasten
Dit betreft de lasten van lopende en nieuwe Design Build Finance Maintain Operate (DBFMO) contracten met marktpartijen. Het investeringsdeel (Design, Build en Finance) van deze lasten is omgerekend naar rente en afschrijving en aldaar opgenomen. Deze post bevat dus alleen de vergoeding aan de consortia voor de operationele (Maintenance en Operate) kosten van de objecten. De verwachte toename heeft betrekking op een tweetal grotere nieuwe contracten (RIVM en rechtbank Amsterdam).
Onderhoud
Deze post betreft de kosten voor onderhoud en instandhouding van gebouwen en terreinen voor de rijkshuisvestingsportefeuille.
Belastingen en heffingen
Deze post betreft met name de onroerendezaakbelasting en de waterschapslasten over de voorraad onroerend goed die het RVB inzet voor rijkshuisvesting.
Energielasten
Dit betreft de energielasten in de kantorenportefeuille bij de rijkshuisvesting. Deze kosten worden bij de departementen in rekening gebracht via het regiotarief.
Ontwikkeling en verkoop onroerend goed
Dit betreft de kosten van ingekocht onroerend goed binnen het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) en de restant boekwaarde van verkochte eigen gebouwen en terreinen (niet KORV).
Met ingang van deze begroting worden verkopen zonder resultaat niet meer meegenomen in de post ontwikkeling en verkoop onroerend goed. De kasstromen worden alleen via de balans verwerkt.
Overige bijzondere lasten
De overige lasten betreffen met name de kosten voor wederoplevering bij contracteinde, kleinere investeringen voor de gebruikers, facilitaire leegstand- en ICT-kosten en verwachte waardedaling.
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik is, of zal worden gemaakt van deze middelen.
De operationele kasstromen zijn aanzienlijk hoger dan de inkomsten en uitgaven in de baten-lastenbegroting. Deze kasstromen zijn namelijk inclusief de dienstverlening aan Defensie, de kasstromen vanuit de kasverplichtingenbegroting en de werkzaamheden buiten begrotings-verband, welke op basis van de verslaggevingsregels niet tot de omzet worden gerekend.
Tabel 52 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap RVB over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Stand slotwet |
Vastgestelde |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
2019 |
begroting 2020 |
||||||
|
|||||||
1 januari + depositorekeningen |
392.041 |
341.176 |
331.711 |
321.969 |
302.299 |
280.914 |
257.555 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
2.172.106 |
2.061.093 |
2.463.498 |
2.460.940 |
2.416.354 |
2.430.086 |
2.492.484 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
243.961 |
298.929 |
325.624 |
367.081 |
402.505 |
419.845 |
451.285 |
-/- totaal investeringen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
17.535 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering |
|||||||
aan |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
moederdepartement |
|||||||
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-/- aflossingen op leningen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
577.429 |
647.000 |
480.000 |
540.000 |
456.000 |
456.000 |
456.000 |
|
287.657 |
338.606 |
144.635 |
153.248 |
32.110 |
12.797 |
|
|
|||||||
31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
358.275 |
331.711 |
321.970 |
302.299 |
280.914 |
257.555 |
224.194 |
Investeringskasstroom
De investeringen in rijkshuisvesting en het daaruit voortvloeiende beroep op de leenfaciliteit in 2020 zijn gebaseerd op lopende en voorgenomen huisvestings- en instandhoudingsprojecten in dit jaar. Bij voorjaar 2021 wordt de leenfaciliteit voor dat jaar geactualiseerd. Het RVB investeert in grond en gebouwen die in de balans onder de post materiële vaste activa worden verantwoord.
Financieringskasstroom
De afdrachten aan het moederdepartement betreffen, conform de Regeling Agentschappen, het surplus op het eigen vermogen. Daarnaast gaat het om de aflossing op lopende en toekomstige leningen in het kader van de rijkshuisvesting, de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en aflossingen op leningen voor ontwikkelprojecten.
Het beroep op de leenfaciliteit komt overeen met de investeringsstroom. De investeringen van PPS-marktpartijen en investeringen door het RVB in projecten die buiten de baten- en lasten vallen, zijn daarbij niet opgenomen.
Investeringen Rijkshuisvesting boven € 20 mln.
In ieder geval de volgende grotere projecten zullen (deels) via de leenfaciliteit gefinancierd worden:
Tabel 53 Investeringen in rijkshuisvesting boven € 20 mln. (bedragen x € 1 mln.) |
||
Project |
Indicatie investeringsvolume leenfaciliteit |
Eerste jaar investering |
|
Nog niet gegund |
2016 |
|
562 |
lopend |
|
188 |
lopend |
|
140 |
lopend |
|
Nog niet gegund |
2019 |
|
78 |
lopend |
|
83 |
lopend |
|
72 |
lopend |
|
Nog niet gegund |
2019 |
|
Nog niet gegund |
2017 |
|
Nog niet gegund |
2017 |
|
Nog niet gegund |
2017 |
|
Nog niet gegund |
2018 |
|
Nog niet gegund |
2020 |
|
Nog niet gegund |
n.t.b. |
|
Nog niet gegund |
2018 |
|
Nog niet gegund |
2018 |
|
Nog niet gegund |
2016 |
|
Nog niet gegund |
2018 |
|
Nog niet gegund |
2019 |
|
Nog niet gegund |
2020 |
|
Nog niet gegund |
2018 |
|
Nog niet gegund |
2019 |
|
Nog niet gegund |
2021 |
|
Nog niet gegund |
2020 |
|
Nog niet gegund |
2017 |
|
Nog niet gegund |
2017 |
|
Nog niet gegund |
2017 |
|
Nog niet gegund |
2017 |
|
Nog niet gegund |
2017 |
|
Nog niet gegund |
2017 |
|
Nog niet gegund |
2019 |
Ad 2. Den Haag, Binnenhofcomplex
Het budget bedraagt € 475 mln. prijspeil 2015. Hiervan is € 410,4 mln. bedoeld voor de renovatie en € 52,1 mln. voor de tijdelijke huisvestingen. Daarnaast is er nog €12,5 mln. beschikbaar gesteld voor niet-huisvestings-kosten. Aan het oorspronkelijk vastgestelde budget (prijspeil 2015) zijn de disclaimers voor indexering, respectievelijk marktwerking, voor veiligheid alsmede de kosten van een jaar uitstel door vertaald naar een budget met een prijspeil van 2020 (Kamerstukken II, 2019/20, 34293, nr. 94)
Ad 4. Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM
Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 25 jaar bedraagt € 267 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.
Ad 5. Amsterdam, PPS Nieuwbouw rechtbank Parnas Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van dit PPS-project (excl. grond). De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 30 jaar bedraagt ruim € 230 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 54 Overzicht doelmatigheidsindicatoren RVB
Stand slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Fte-totaal (excl. externe inhuur) |
2.140 |
2.122 |
2.217 |
2.207 |
2.197 |
2.185 |
2.185 |
Apparaat-omzetindicator |
24,4% |
22,2% |
25,8% |
25,0% |
24,7% |
24,2% |
23,2% |
Saldo baten en lasten |
13.933 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten (%) |
1,1% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
Omzet per product (x € 1.000) |
|||||||
Ingebruikgeving |
928.912 |
941.052 |
1.067105 |
1.117.664 |
1.141.431 |
1.165.050 |
1.220.248 |
waarvan extern |
17.422 |
86.837 |
13.652 |
12.901 |
12.901 |
12.901 |
12.901 |
In stand houden vastgoed |
75.257 |
175.358 |
53.644 |
53.644 |
53.644 |
53.644 |
53.644 |
waarvan andere eigenaar |
45.429 |
46.993 |
31.644 |
31.644 |
31.644 |
31.644 |
31.644 |
projectrealisatie |
93.236 |
62.234 |
79.297 |
71.245 |
63.779 |
63.991 |
66.655 |
waarvan andere eigenaar |
32.283 |
32.951 |
47.334 |
47.334 |
47.334 |
47.334 |
47.334 |
Verkoop |
31.818 |
48.312 |
50.039 |
46.039 |
40.039 |
35.039 |
35.039 |
Expertise en advies |
38.544 |
17.697 |
41.905 |
41.905 |
41.905 |
41.905 |
41.905 |
Omschrijving Specifiek Deel |
|||||||
Rijkshuisvestingvoorraad x 1000 m2 BVO |
5.770 |
5.705 |
5.503 |
5.396 |
5.222 |
5.226 |
5.300 |
waarvan verhuurd |
4.865 |
4.826 |
4.819 |
4.899 |
4.847 |
4.858 |
4.891 |
waarvan leeg frictie |
46 |
121 |
57 |
78 |
69 |
91 |
91 |
waarvan leeg renovatie |
458 |
248 |
316 |
219 |
173 |
166 |
204 |
waarvan leeg afstoot |
401 |
510 |
289 |
180 |
114 |
91 |
95 |
Waarvan derden |
23 |
20 |
20 |
20 |
20 |
||
waarvan eigendom |
4.715 |
4.616 |
4.457 |
4.374 |
4.314 |
4.321 |
4.426 |
waarvan huur |
1.055 |
1.089 |
1.046 |
1.022 |
909 |
905 |
875 |
Gemiddelde leegstand rijkshuisvestingvoor rekening RVB (% t.o.v. voorraad) |
NB |
NB |
NB |
NB |
NB |
NB |
NB |
ITK rijkshuisvesting |
2,20 |
2,1 - 2,8 |
2,1 - 2,8 |
2,1 - 2,8 |
2,1 - 2,8 |
2,1 - 2,8 |
2,1 - 2,8 |
Doelmatigheid verkoop vastgoed |
3874 |
>0 |
>0 |
>0 |
>0 |
>0 |
>0 |
Projecten binnen budget gerealiseerd |
83% |
84% |
85% |
85% |
85% |
85% |
85% |
Projecten tijdig gerealiseerd |
94% |
84% |
85% |
85% |
85% |
85% |
85% |
Productiviteit |
1.033 |
975 |
1.000 |
1.025 |
1.025 |
1.025 |
1.025 |
Voorraad beheerde Defensieobjecten |
|||||||
Gebouwen x 1000 m2 BVO |
5.970 |
5.959 |
5.814 |
5.713 |
5.671 |
5.640 |
5.539 |
Terreinen x 1000 m2 |
388.602 |
345.294 |
346.401 |
343.119 |
342.747 |
342.660 |
341.964 |
Omzet per product
Met de producten bestrijkt het RVB de gehele keten van de huisvesting, vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw), het beheer, ontwikkeling en de afstoot. Het RVB werkt vraaggestuurd. De groei van de omzet voor ingebruikgeving heeft zowel te maken met een toename in de vraag naar huisvesting vanuit de departementen als met het feit dat de voorraad met nieuwe huisvesting verjongt. Daarmee is sprake van hogere afschrijvingslasten, die worden doorberekend in de tarieven.
Bezetting in fte's
De bezetting van ambtelijk personeel neemt toe als gevolg van de gestegen vraag naar dienstverlening. Fte ontwikkeling sluit aan bij jaarplan 2019, aangevuld met de voorziene uitbreiding voor de kantorenportefeuille.
Apparaat-omzet indicator
Dit betreft de procentuele verhouding van de apparaatskosten van het RVB tot de omzet (totale baten) van de dienst.
Saldo baten en lasten
Het saldo van baten en lasten geeft een sluitend resultaatbeeld. Rijkshuisvestingsvoorraad in 1.000 m2 BVO
De huisvestingsvoorraad neemt de komende jaren af door verkoop van eerder overtollig gesteld vastgoed. Het overtollig vastgoed is een gevolg van enerzijds het kabinetsbeleid en anderzijds adequate sturing door het RVB. Bij de gepresenteerde afname is rekening gehouden met de gevolgen voor de departementen van kabinetsbesluiten over de masterplannen huisvesting.
Indicator technische kwaliteit (ITK) rijkshuisvesting Dit betreft het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht). Deze conditie wordt medebepaald door de staat van het onderhoud en (vervangingsinvesteringen. Op grond van voorraadoverwegingen (o.a. is een pand wel/niet strategisch, blijft het wel/niet in de voorraad) worden economische afwegingen gemaakt over het uitvoeren van onderhoud en investeringen. Voor een deel van de (niet-strategische) voorraad wordt dan een slechtere ITK-score geaccepteerd.
Doelmatigheid verkoop vastgoed.
Doelstelling is objecten te verkopen tegen tenminste de voorgecalculeerde bedragen die in een businesscase waren opgenomen.
Projecten binnen budget gerealiseerd
Het percentage projecten binnen budget gerealiseerd is vanaf 2016 bij de vorming van het RVB gesteld op meer dan 80% met een bijbehorend groeipad. Het getuigt van ambitie om als norm te hebben dat het overgrote deel van de projecten wordt uitgevoerd binnen het afgesproken budget.
De ervaring leert dat het prognosticeren van de kosten van vastgoedprojecten niet eenvoudig is. De uitkomsten van aanbestedingen laten zich lastig voorspellen. Daarnaast kunnen tijdens de uitvoering van de projecten tegenvallers aan het licht komen.
Projecten tijdig gerealiseerd
Het percentage projecten tijdig gerealiseerd is vanaf 2016 bij de vorming van het RVB gesteld op meer dan 80% met een bijbehorend groeipad. Deze norm houdt concreet in dat in 2021 minder dan 16% van de projecten later wordt opgeleverd dan met de opdrachtgever is afgesproken. Een deel van de projecten kan vertragen doordat tijdens de uitvoering feiten boven water komen, waar vooraf geen rekening mee is gehouden.
Productiviteit
De productiviteit geeft inzicht in de sturing op directe uren. Hoe meer directe uren worden ingezet, ofwel hoe minder indirecte/overige, hoe beter wordt gepresteerd. Tussen 2018 en 2022 is nog sprake van een groeipad als gevolg van de in uitvoering zijnde harmonisatie en ...
Voorraad beheerde Defensieobjecten in 1.000 m2 BVO. De Defensieobjecten worden door het RVB onderhouden (instandhouding). Defensie voorziet de komende jaren een kleine krimp in haar portefeuille.
De omzet van het RVB in deze baten-lastenbegroting geeft geen volledig beeld op de werkelijke omvang van de te verrichten werkzaamheden omdat een deel van deze werkzaamheden op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving niet tot omzet mogen worden gerekend. Het gaat hierbij om de programmakosten voor Defensie, om posten uit de kas-verplichtin-genbegroting en om verkopen en ingebruikgevingen op grond van middelenafspraken. In onderstaande tabel zijn al deze werkzaamheden, gebaseerd op kasstromen, opgenomen in een overzicht van de 'productie'.
Tabel 55 Begrootte productie RVB (bedragen x € 1.000)
Categorie |
Ontwerpbegroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Ingebruikgeving |
494.000 |
516.077 |
522.605 |
510.962 |
519.733 |
537.269 |
Onderhoud |
354.000 |
463.175 |
436.292 |
387.751 |
381.010 |
381.061 |
Project realisatie |
898.000 |
976.739 |
1.027.674 |
950.378 |
950.957 |
953.651 |
Verkoop |
146.000 |
133.635 |
129.635 |
124.265 |
119.265 |
119.265 |
Expertise en Advies |
201.000 |
198.627 |
193.879 |
173.564 |
173.564 |
173.564 |
Totaal |
2.093.000 |
2.288.253 |
2.310.085 |
2.146.920 |
2.144.529 |
2.164.810 |
Voor 2021 en 2022 zijn door Defensie aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor onderhoud en expertise en advies.
5.8 Dienst van de Huurcommissie (DHC)
Het werkterrein van de Huurcommissie wordt voor het grootste deel gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben en er onderling niet uitkomen, dan doet de Huurcommissie op verzoek van de huurder of de verhuurder een uitspraak in geschillen over de hoogte van huurprijzen en servicekosten. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv) en geschillen die voortvloeien uit klachten van de huurder over het handelen of nalaten van de verhuurder bij de producten en diensten die hij aan de huurder levert.
Het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) Huurcommissie (zonder eigen rechtspersoonlijkheid) wordt ondersteund door het agentschap de Dienst van de Huurcommissie (DHC). Voor de huurders en verhuurders presenteert de Huurcommissie zich als één landelijk opererende, onpartijdige en toegankelijke organisatie.
De Huurcommissie is continu gericht op verbetermogelijkheden bij de uitvoering van haar taken: het voorkomen, helpen oplossen en waar nodig beslechten van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het gaat daarbij om verbeteringen in de dienstverlening aan huurders en verhuurders, en verbeteringen in de bedrijfsvoering. De Huurcommissie speelt flexibel in op wijzigingen in het aantal en soort informatievragen, veranderingen in de samenleving, het aantal en soort geschillen en op wijzigingen in de huurprijswet- en regelgeving. Uitgangspunt bij deze verbeteringen is het kader van de wet- en regelgeving van het huurprijsbeleid en de Rijksbrede ontwikkelingen die bij alle uitvoeringsorganisaties spelen.
Daarnaast is de Huurcommissie officieel buitengerechtelijke geschillenbe-slechter in de zin van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten, ofwel een Europese Alternative Dispute Resolution (ADR) instantie. De Huurcommissie voldoet aan de eisen die aan de geschillenbeslechter - in dit geval voor huurprijsgeschillen - worden gesteld.
Ook de dienstverlening van de Huurcommissie wordt continu verbeterd. Huurders en verhuurders hebben meer keuzemogelijkheden gekregen en hebben daardoor zelf meer invloed op het verloop van de procedure.
Wetswijzigingen 2021
In 2021 worden twee wetswijzigingen van kracht. De eerste wijziging betreft de wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (Bhw), waarbij in het woningwaarderingsstelsel de energie-index wordt vervangen door een prestatie-indicator uitgedrukt in kWh/m2 per jaar. De tweede wetswijziging betreft de wijziging in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (UHW) en de Woningwet (Wonw) middels de Wijziging huurverhogingsmogelijk-heden en inkomensgrenzen Woningwet (Kamerstukken II 2019/2020, 35518, nr. 2). De uitvoeringsconsequenties die deze wetswijzigingen met zich mee brengen zijn meegenomen in deze ontwerpbegroting.
In de begroting zijn ook de kosten van het ZBO verwerkt.
Tabel 56 Begroting van baten-lastenagentschap DHC voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
1e
Stand Slotwet suppletoire 2019 begroting 2020
2021
2022
2023
2024
2025
Baten
Omzet |
11.101 |
11.930 |
12.829 |
12.634 |
12.322 |
12.213 |
12.121 |
waarvan omzet moederdepartement |
5.271 |
5.976 |
6.875 |
6.680 |
6.368 |
6.259 |
6.167 |
waarvan omzet overige departementen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan omzet derden |
5.830 |
5.954 |
5.954 |
5.954 |
5.954 |
5.954 |
5.954 |
Vrijval voorzieningen |
385 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
392 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
11.878 |
11.930 |
12.829 |
12.634 |
12.322 |
12.213 |
12.121 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
9.577 |
11.705 |
12.811 |
12.616 |
12.304 |
12.195 |
12.103 |
|
6.810 |
8.356 |
8.978 |
8.816 |
8.704 |
8.695 |
8.603 |
waarvan eigen personeel |
4.833 |
5.078 |
5.760 |
6.525 |
6.525 |
6.525 |
6.525 |
waarvan inhuur externen |
1.639 |
2.621 |
2.551 |
1.641 |
1.529 |
1.520 |
1.428 |
waarvan overige personele kosten |
338 |
657 |
667 |
650 |
650 |
650 |
650 |
|
2.767 |
3.349 |
3.833 |
3.800 |
3.600 |
3.500 |
3.500 |
waarvan apparaat ICT |
1.072 |
1.127 |
1.127 |
1.127 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan overige materiële kosten |
1.695 |
2.222 |
2.706 |
2.673 |
2.300 |
2.200 |
2.200 |
Afschrijvingskosten |
58 |
17 |
18 |
18 |
18 |
18 |
18 |
|
58 |
17 |
18 |
18 |
18 |
18 |
18 |
waarvan apparaat ICT |
58 |
0 |
18 |
18 |
18 |
18 |
18 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dotaties voorzieningen |
283 |
2.171 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere lasten |
2.292 |
0 |
1.456 |
1.100 |
0 |
0 |
0 |
Rentelasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
12.210 |
13.893 |
14.285 |
13.734 |
12.322 |
12.213 |
12.121 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
|
|
|
|
0 |
0 |
0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten |
|
|
|
|
0 |
0 |
0 |
Omzet moederdepartement
De reeks bedragen voor omzet moederdepartement in de jaren 2021-2025 heeft betrekking op de bekostiging van de Huurcommissie ten laste van artikel 3 van de ontwerpbegroting 2021 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Omzet derden
Deze baten betreffen in de eerste plaats de legesopbrengsten die gebaseerd zijn op de veroordeling door de Huurcommissie van geschilpartijen tot vergoeding aan de Staat. De legesontvangsten zijn voor 2021 begroot op € 0,5 mln.
Daarnaast dragen verhuurders conform de UHW bij aan de kosten van de Huurcommissie. De verwachte verhuurdersbijdrage bedraagt in 2021 € 5,5 mln.
Omzet totaal
In het Jaarplan 2020 heeft de Huurcommissie de ambitie genoemd om eind 2021 te streven naar een normale werkvoorraad (de behandeltermijn van een geschil is maximaal vier maanden, met een normale werkvoorraad wordt bedoeld dat DHC nooit meer zaken heeft lopen dan gemiddeld in vier maanden binnenkomen). De verwachte productie voor 2021 is gebaseerd op dit streven. In 2021 worden in totaal 4.126 extra geschillen verwacht als gevolg van de wetswijzigingen.
De Huurcommissie kent diverse afdoeningswijzen voor een geschil. In het kostprijsmodel van de Huurcommissie worden de kostprijzen per afdoe-ningswijze berekend.
Tabel 57 Begrootte omzetverdeling DHC voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verstrekken algemene informatie |
577 |
577 |
577 |
572 |
568 |
Oplossingsgericht afdoen |
991 |
919 |
786 |
779 |
773 |
Intrekking op basis van specifieke informatie |
417 |
381 |
316 |
313 |
311 |
Voorzittersuitspraak niet-ontvankelijk |
595 |
586 |
566 |
561 |
557 |
Voorzittersuitspraak kennelijk redelijk/onredelijk |
1.556 |
1.281 |
817 |
810 |
804 |
Intrekking naar aanleiding van bemiddeling |
266 |
249 |
219 |
217 |
215 |
Vaststellingsovereenkomst |
31 |
31 |
31 |
31 |
31 |
Intrekking naar aanleiding van onderzoeksrapport |
1.055 |
1.079 |
1.118 |
1.108 |
1.100 |
Uitspraak/advies huurcommissie |
7.124 |
7.314 |
7.675 |
7.607 |
7.549 |
Wohv geschillen |
212 |
212 |
212 |
210 |
208 |
Advies geliberaliseerde huurprijs |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
Totaal |
12.829 |
12.634 |
12.322 |
12.213 |
12.121 |
Apparaatskosten
De apparaatskosten betreffen zowel de Dienst van de Huurcommissie als de salarissen en vergoedingen van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de zittingsvoorzitters, de zittingsleden van de Huurcommissie en de Raad van Advies.
Personele kosten
De personele kosten betreffen met name de salarissen van de vaste medewerkers van de Dienst van de Huurcommissie en het ZBO Huurcommissie, maar ook de inhuur van externe medewerkers. In 2021 zijn de kosten voor externe inhuur relatief hoog, de oorzaak hiervan ligt, naast het streven naar een normale voorraad, in de toename van het aantal geschillen als gevolg van de wetswijzigingen (4.126 extra geschillen). Het streven is om de vaste formatie de komende jaren weer op niveau te krijgen met als gevolg dat de kosten voor eigen personeel de komende jaren stijgen en de kosten voor externe inhuur relatief afnemen.
Materiële kosten
De belangrijkste posten zijn huisvesting, bureaukosten, communicatie en ICT. Als gevolg van de wetswijzigingen en de daarmee samenhangende toename van het aantal geschillen zijn voor de extra benodigde medewerkers extra kosten opgenomen voor huisvesting en werkplekken. Dit verklaart de stijging van de overige materiële kosten.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Afgeschreven wordt op ICT en kantoorinventaris.
Bijzondere lasten
Onder deze post vallen de kosten voor het onderzoeken en werken naar een nieuw zaaksysteem. Nu worden de mogelijkheden voor een nieuw zaaksysteem onderzocht, omdat het oude zaaksysteem niet aan de verwachtingen voldoet. De verwachting is dat het nieuwe zaaksysteem vanaf 2022 operationeel is. In 2021 (€ 1,1 mln.) en 2022 (€ 1,1 mln.) zijn hiervoor extra kosten opgenomen voor testen, aanpassingen en implementeren. Voor 2022 zijn kosten opgenomen, omdat nog niet zeker is dat het systeem vanaf 2022 operationeel is. Vanaf 2023 zijn de kosten voor het nieuwe systeem opgenomen in de reguliere ICT kosten. Onder de post bijzondere lasten vallen ook de uitloopkosten van het programma 'Eenvoudig naar gezag 2020' (€ 0,3 mln.) en het project 'Kwaliteit aan de Poort' (€ 0,1 mln.). Door het coronavirus heeft de uitvoering hiervan in 2020 vertraging opgelopen waardoor werkzaamheden van de laatste fasen van deze projecten doorschuiven naar 2021.
Het saldo van baten en lasten zal over 2021 € 1,5 mln. negatief zijn.
Tabel 58 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap DHC over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000) |
|||||||
Stand slotwet |
1e suppletoire |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
2019 |
begroting 2020 |
||||||
|
|||||||
courant RHB 1 januari + depositorekeningen |
2.188 |
5.153 |
1.925 |
343 |
361 |
379 |
397 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
16.336 |
11.930 |
12.829 |
12.634 |
12.322 |
12.213 |
12.121 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
operationele kasstroom |
1.800 |
|
|
|
18 |
18 |
18 |
-/- totaal investeringen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
investeringskasstroom |
|||||||
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
|
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
3.545 |
1.963 |
1.456 |
1.100 |
0 |
0 |
0 |
-/- aflossingen op leningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
+/+ beroep op leenfaciliteit |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
1.165 |
|
|
1.100 |
0 |
0 |
0 |
|
|||||||
courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
5.153 |
1.925 |
343 |
361 |
379 |
397 |
415 |
Operationele kasstroom
In de jaren 2021 en 2022 is uitgegaan van een negatief exploitatieresultaat. Investeringskasstroom
Voor 2021 en volgende jaren is het uitgangspunt dat geen omvangrijke investeringen worden verricht.
Financieringskasstroom
Er wordt geen beroep gedaan op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 59 Overzicht doelmatigheidsindicatoren DHC |
|||||||
Stand slotwet Vastgestelde 2019 begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
||
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Gemiddeld integraal tarief/uur |
NB |
NB |
127 |
129 |
133 |
132 |
131 |
Fte-totaal (excl. externe inhuur) |
60 |
67 |
76 |
87 |
87 |
87 |
87 |
Saldo van baten en lasten (%) |
|
0 |
|
|
0 |
0 |
0 |
Productie per dienst
Huurprijsgeschillen1 |
4.888 |
5.698 |
5.908 |
5.908 |
5.910 |
5.910 |
5.910 |
Servicekostengeschillen |
1.610 |
2.287 |
2.420 |
2.420 |
2.420 |
2.420 |
2.420 |
Huurverhogingsgeschillen (inclusief IAH) |
3.083 |
1.983 |
6.253 |
6.253 |
4.980 |
2.980 |
2.980 |
Klachten huurders jegens verhuurders |
195 |
482 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
Wohv-geschillen |
14 |
10 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
Onderzoeksrapporten rechtbank |
0 |
20 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Onderzoeksrapporten publieksrechtelijke organen |
0 |
10 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Advies geliberaliseerde huurprijs |
2 |
10 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
Verklaring over redelijkheid van de huurprijs |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
9.792 |
10.500 |
15.101 |
15.101 |
13.830 |
11.830 |
11.830 |
Omschrijving Specifiek Deel |
|||||||
% Huurpijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden |
45 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
% Servicekostengeschillen afgerond binnen 5 maanden |
49 |
90 |
|||||
% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden |
94 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
% Wohv-geschillen afgerond binnen 3 maanden |
0 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
% Wohv-geschillen afgerond binnen 4 maanden |
0 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
% ADR-geschillen afgerond binnen 90 dagen |
86 |
>90 |
>90 |
>90 |
>90 |
>90 |
>90 |
1 Dit betreft zowel huurverhogingsgeschillen op basis van punten als huurverhogingsgeschillen op basis van inkomen.
Gemiddeld integraal tarief/uur
Het gemiddelde integrale tarief per uur is de uitkomst van de verwachte totale kosten (exclusief projectkosten) in een jaar gedeeld door het totaal aantal productieve uren per jaar. Als de Huurcommissie efficiënter wordt dalen de tarieven. Tot 2023 is een stijging van de tarieven waarneembaar. De oorzaak hiervan is dat de gewijzigde wetgeving de huurverhogingsgeschillen betreft. Deze geschillen zijn relatief snel en vroeg in het proces af te doen. Naarmate dit aantal in de volgende jaren afneemt gaat dit voordeel afnemen, omdat er relatief gezien meer zaken komen die langer in het proces zitten en ook meer kosten met zich meebrengen.
Fte totaal
Het streven is om het aandeel medewerkers in vaste dienst de komende jaren te laten groeien.
Doorlooptijden
De Huurcommissie werkt met twee verschillende doorlooptijden. In de eerste plaats de doorlooptijd voor de hele procedure, gebaseerd op de UHW. Deze telt vanaf het moment dat de verzoeker het voorschot op de leges heeft betaald tot en met het moment waarop de uitspraak wordt verstuurd.
In de tweede plaats de doorlooptijd van ADR-geschillen, zoals de Imple-mentatiewet voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten voorschrijft. Deze telt vanaf het moment dat het dossier van een zaak compleet is.
Voor de geschilbeslechting op basis van de Wohv geldt een wettelijke termijn van acht weken, met de mogelijkheid om indien nodig gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. De ervaringen met de Wohv-geschillen leren dat partijen hechten aan overleg onder auspiciën van de Huurcommissie, als gevolg waarvan de termijn van acht weken niet gehaald wordt zonder dat dit op bezwaren van betrokkenen stuit. Om deze reden is als streeftermijn (voor 90% van de Wohv-geschillen) vier maanden geformuleerd. De ADR-doorlooptijd, zoals de Implementatiewet voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten voorschrijft, is 90 dagen. Nadat het dossier eenmaal compleet is, handelt de Huurcommissie minimaal 90% van de zaken binnen de wettelijke termijn van 90 dagen af.
Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak
Tabel 60 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een |
Wettelijke Taak (vallend onder |
|||||
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) |
||||||
Naam organisatie1 RWT/ZBO |
Begrotingsartikel |
Begrotingsramingen |
Uitgevoerde evaluatie ZBO Volgende evaluatie ZBO |
|||
onder Kaderwet |
||||||
Huis voor ZBO |
artikel 11 |
3.700 |
N.v.t.2 |
2021 |
||
Kadaster ZBO |
artikel 5 |
48.494 |
2015 |
2020 |
||
Huurcommissie ZBO |
artikel 3 |
7.261 |
2014 |
2022 |
||
Indonesische RWT en ZBO |
artikel 7 |
7.909 |
N.v.t.3 |
N.v.t. |
||
Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging ZBO Bouw |
artikel 11 |
1.028 |
N.v.t.4 |
2025 |
||
artikel 3 |
2019 |
2024 |
||||
Keuringsinstanties ZBO Bouwproducten |
artikel 11 |
N.v.t. |
N.v.t. |
1 De Kiesraad staat sinds 2020 in het begrotingshoofdstuk 2B «De Hoge Colleges van Staat».
2 Het Huis voor klokkenluiders bestaat sinds 2016.
3 De SAIP valt niet onder de kaderwet ZBO's.
4 De Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw is per 1 juli 2020 opgericht.
Tabel 61 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en andere ministeries) |
Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder |
|||
Naam organisatie |
Ministerie |
RWT/ZBO |
Begrotingsartikel |
Begrotingsramingen |
CBS |
EZK |
ZBO |
artikel 1,3, 5, 6, 7 |
4.571 |
TNO |
EZK |
ZBO |
artikel 5 |
3.776 |
KvK |
EZK |
ZBO |
artikel 6 |
5.445 |
RDW |
IenW |
ZBO |
artikel 6 |
3.740 |
CAK |
VWS |
ZBO |
artikel 6 |
175 |
Beleidsartikel 1. Openbaar bestuur en democratie Uitgaven
Tabel 62 Uitgaven (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
59.387 |
56.211 |
52.801 |
52.800 |
52.800 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
3.777 |
1.092 |
2.481 |
|
|
- |
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 |
8.449 |
550 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
56.986 |
Nieuwe mutaties |
|
|
2.649 |
4.130 |
4.365 |
3.977 |
Waarvan: |
||||||
|
|
|
750 |
3.250 |
1.090 |
0 |
|
500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
441 |
2.331 |
1.999 |
980 |
3.375 |
3.977 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
77.944 |
66.153 |
66.931 |
64.916 |
65.301 |
60.963 |
Bij de eerste suppletoire begroting 2020 is meerjarig in totaal € 8,5 mln. beschikbaar gesteld voor investeringen in het digitaal hulpmiddel voor het berekenen van de verkiezingsuitslag en het betrouwbaar gebruik daarvan. Middels deze kasschuif worden de beschikbare middelen in het juiste kasritme gezet.
Van het Ministerie van Justitie en Veiligheid ontvangt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een incidentele bijdrage van € 0,5 mln. voor de City Deal 'Zicht op ondermijning'.
Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.
Ontvangsten
Tabel 63 Ontvangsten (bedragen x € 1000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
21.965 |
21.965 |
21.965 |
21.965 |
21.965 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
21.965 |
Nieuwe mutaties |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
Waarvan: |
||||||
|
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
24.765 |
24.765 |
24.765 |
24.765 |
24.765 |
24.765 |
De Waterschapsverkiezingen worden een keer in de vier jaar georganiseerd door de gemeenten. De kosten die de gemeenten hiervoor maken worden vergoed door de Waterschappen. Met ingang van 2020 gebeurt dat via een structurele toevoeging aan de algemene uitkering van het gemeentefonds van € 2,8 mln. per jaar. Dit bedrag wordt overgeboekt vanuit de begroting van BZK. Daar tegenover incasseert BZK jaarlijks eenzelfde bedrag bij de Waterschappen.
Beleidsartikel 2. Nationale veiligheid
Tabel 64 Uitgaven (bedragen x € 1.000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
297.861 |
308.106 |
309.846 |
309.682 |
309.123 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
4.215 |
|
|
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
309.123 |
Nieuwe mutaties |
14.562 |
9.222 |
8.775 |
8.771 |
8.749 |
8.749 |
Waarvan: |
||||||
AIVD |
4.208 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
8.825 |
9.132 |
8.685 |
8.681 |
8.659 |
8.659 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
316.638 |
316.767 |
318.324 |
318.453 |
317.872 |
317.872 |
Dit betreft de toedeling van de middelen voor het Individueel Keuzebudget (IKB) (onderdeel CAO-Rijk 2018-2020).
Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.
Tabel 65 Ontvangsten (bedragen x € 1000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
14.714 |
14.714 |
14.714 |
14.714 |
14.714 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
14.714 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
14.714 |
14.714 |
14.714 |
14.714 |
14.714 |
14.714 |
Tabel 66 Uitgaven (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
4.297.396 |
4.439.789 |
4.575.882 |
4.711.968 |
4.857.877 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
0 |
0 |
|
|
|
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
114.953 |
216.596 |
26.968 |
|
|
- |
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 |
120.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
4.948.480 |
Nieuwe mutaties |
38.168 |
171.983 |
|
|
|
|
Waarvan: |
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
0 |
|
|
|
|
|
|
|
297 |
297 |
297 |
297 |
297 |
|
0 |
150.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
20.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
20.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
0 |
|
33.860 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
1.100 |
|
|
|
6.645 |
5.739 |
2.064 |
284 |
169 |
169 |
DHC |
3.118 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
4.570.517 |
4.828.368 |
4.560.490 |
4.608.221 |
4.763.468 |
4.909.193 |
De harde afbouwgrens in de huurtoeslag is met ingang van 2020 omgevormd naar een geleidelijkere afbouw. Voor de uitvoeringskosten ontvangt het Ministerie van Financiën een bijdrage.
Met een verplichte huurverlaging wordt invulling gegeven aan de motie Kox. Dit leidt tot inverdieneffecten op de huurtoeslag. Afhankelijk van de mate van aanspraak op de huurverlaging leidt dit tot een maximum inverdieneffect van € 38 mln.
Standard Business Reporting-wonen (SBR-wonen) werkt aan de uitvoering van het Convenant Verbeteren Informatievoorziening Woningcorporatie-sector. Hierin zijn afspraken gemaakt over het verbeteren van de kwaliteit van gegevens en het makkelijker uitwisselen van deze gegevens tussen corporaties en de convenantpartners. De bijdrage van BZK wordt middels een kasschuif in het juiste ritme gezet.
De woningbouwimpuls wordt geïntensiveerd met € 50 mln. in 2021 voor diverse maatregelen gericht op het wegnemen van knelpunten in de woningbouw in combinatie met wederkerige afspraken over de programmering van de woningbouw. Waaronder het stimuleren van woningbouw voor kwetsbare groepen en ouderen. Daarnaast wordt er € 100 mln. van de woningbouwimpuls naar voren gehaald om in 2021 te investeren.
De Financieringsfaciliteit voor Binnenstedelijke Transformatie wordt geïntensiveerd met € 20 mln. waarmee kortlopende leningen aan ontwikkelaars versterkt kunnen worden om voormalige winkels, kantoren, horecagelegenheden en bedrijventerreinen te herontwikkelen naar woningen.
Er wordt € 20 mln. ingezet in 2021 voor flexpools, waardoor er flexibele inzet van capaciteit beschikbaar is voor gemeenten voor ondersteuning in de voorfase van de woningbouw.
De regeling Borgstelling MKB-krediet (BMKB) is per 1 januari 2020 tijdelijk uitgebreid voor bedrijven die ondersteuning nodig hebben als gevolg van de PFAS- en stikstof problematiek. Voor een specifiek aantal sectoren is het borgstellingspercentage verhoogd om meer kredietverstrekking mogelijk te maken. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ontvangt een bijdrage ten behoeve van een buffer voor de eventuele schades die kunnen optreden in het Stikstof-luik BMKB.
Voor de werkzaamheden om het woningtekort tegen te gaan is tijdelijk extra capaciteit nodig. De personeelskosten daarvoor worden verantwoord op artikel 11 Centraal Apparaat.
De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) aan het Rijk. De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG. De afdracht over het boekjaar 2019 bedraagt afgerond € 33,9 mln.
De raming van de uitvoeringskosten van RVO.nl voor de regeling Bevorderen Eigenwoningbezit (BEW) wordt bijgesteld conform de Ramingsnota huurtoeslag.
Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.
Uit het jaarverslag 2019 van de Dienst van de Huurcommissie (DHC) blijkt dat het eigen vermogen hoger is dan de toegestane 5% (regeling Agentschappen). Het surplus van € 3,2 mln. vloeit terug naar het moederdepartement.
Tabel 67 Ontvangsten (bedragen x € 1000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
472.000 |
465.600 |
463.800 |
457.000 |
435.300 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
|
|
|
|
|
- |
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 |
|
|
|
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
370.100 |
Nieuwe mutaties |
31.491 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Waarvan: |
||||||
|
513 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
3.118 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
33.860 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
447.909 |
406.400 |
400.400 |
399.600 |
380.400 |
370.100 |
Bij de sanering van Vestia is destijds tussen het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting en Vestia afgesproken dat 40% van de kosten die worden gemaakt voor het onderzoek naar de aansprakelijkheid van banken wordt vergoed uit de risicovoorziening voor sanerings- en projectsteun woningcorporaties. Voor de bankkosten in het laatste kwartaal van 2019 heeft Vestia hiervoor een bijdrage van afgerond € 0,5 mln. ontvangen. Deze bijdrage wordt onttrokken aan de risicovoorziening.
Uit het jaarverslag 2019 van de Dienst van de Huurcommissie blijkt dat het eigen vermogen hoger is dan de toegestane 5% (regeling Agentschappen). Het surplus van € 3,2 mln. vloeit terug naar het moederdepartement.
De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) aan het Rijk. De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG. De afdracht over het boekjaar 2019 bedraagt afgerond € 33,9 mln.
De Belastingdienst verlaagt vanwege de gevolgen van corona tijdelijk de invorderingsrente. Dit leidt tot minder ontvangsten bij de Huurtoeslag. De lagere ontvangsten worden generaal gecompenseerd.
Tabel 68 Uitgaven (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
480.942 |
110.412 |
57.776 |
47.969 |
44.060 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
60.000 |
88.600 |
133.600 |
113.600 |
43.600 |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
30.990 |
60.823 |
86.993 |
70.721 |
64.171 |
- |
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 |
72.000 |
95.000 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
161.060 |
Nieuwe mutaties |
|
82.494 |
45.960 |
24.523 |
9.945 |
1.245 |
Waarvan: |
||||||
|
|
9.500 |
18.951 |
0 |
0 |
0 |
|
|
10.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Strategieën Klimaatakkoord |
0 |
12.500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
3.000 |
30.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
15.000 |
15.000 |
15.000 |
0 |
0 |
|
0 |
4.500 |
9.000 |
7.500 |
9.000 |
0 |
|
1.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
4.795 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
10.348 |
2.897 |
4.468 |
3.482 |
2.404 |
2.704 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
607.198 |
437.329 |
324.329 |
256.813 |
161.776 |
162.305 |
De Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) is een regeling voor het verduurzamen van woningen. De aanvragen konden tot eind 2018 worden ingediend. De subsidies worden twee jaar na verlening vastgesteld en uitbetaald. De regeling bleek eind 2018 overtekend, waardoor er een wachtlijst is met aanvragen. Zodra er een aanvraag uitvalt, wordt een aanvraag van de wachtlijst in behandeling genomen. Dit heeft effect op het kasritme, want de termijn van twee jaar gaat dan opnieuw in. Daarnaast speelt ook de corona-uitbraak, waardoor aanvragers verzoeken tot uitstel hebben ingediend. Het tijdig opnemen van de energie index in woningen gaat moeizamer. Daarom hebben aanvragers een half jaar uitstel gekregen. Middels deze kasschuif wordt het kasbudget in het juiste ritme gezet.
In overleg met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en RVO.nl is besloten dat de wijkgerichte aanpak aardgasvrij koopwoningen (SAK) per 1 januari 2021 in de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE)
regeling wordt opgenomen, zodat het aantal verschillende regelingen zoveel mogelijk wordt beperkt. De SAK-middelen uit 2020 schuiven middels een kasschuif door naar 2021.
Vanaf de Aanvullende Post is er € 12,5 mln. overgeheveld naar de begroting van BZK voor de Regionale Energie Strategieën (RES). Het doel van de RES is een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van hernieuwbare energieopwekking, warmte(rest)bronnen en bijbehorende infrastructuur. De RES en transitievisies warmte zullen worden geborgd in met name de gemeentelijke omgevingsvisies en omgevingsplannen, hierop is de Omgevingswet van toepassing. In een RES-regio werken overheden met maatschappelijke partners, netbeheerders, het bedrijfsleven en waar mogelijk bewoners, regionaal gedragen keuzes uit. Dit doen zij voor de opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag- en energie-infrastructuur. De € 12,5 mln. wordt onder meer ingezet voor een expertpool om regio's vanuit centraal ontwikkelde kennis en vaardigheden te ondersteunen, het bevorderen van participatie van bewoners en het onderzoeksprogramma Waterbeheer en Regionale Energiestrategieën.
Voor het reduceren van het energiegebruik bij huishoudens van huur en koopwoningen en het Midden- en kleinbedrijf zijn middelen vrijgemaakt om invulling te geven aan het Urgenda-vonnis. Voor koopwoningen is € 51 mln. gereserveerd. De uitvoering van de regeling voor koopwoningen zal middels een specifieke uitkering aan gemeenten (SPUK) lopen, zodat zij activiteiten uit kunnen voeren. Gemeenten kunnen voor voorlichting en advies BTW terugvragen. Daarom worden er middelen overgeheveld naar het BTW-compensatiefonds.
Dit betreft middelen voor de maatregelen die in het kader van de invulling van het Urgenda-vonnis voor reductie van energieverbruik beschikbaar worden gesteld voor midden- en kleinbedrijven (mkb's). Daarnaast wordt er een subsidie verstrekt voor Natuur & Milieu ten behoeve van het opleidingsprogramma en de bewustwordingscampagne voor monteurs en doe-het-zelvers voor installatie en onderhoud van hybride warmtepompen.
Middels de incidentele suppletoire begroting (Kamerstukken II2019/20, 35478, nr. 1) is € 50 mln. beschikbaar gekomen als investeringsimpuls voor verduurzaming van bestaande sportaccommodaties en scholen in het primair en voortgezet onderwijs. Hiervan wordt € 10 mln. overgeboekt naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om een impuls te geven aan het verduurzaming van sportaccommodaties via de subsidieregeling Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties.
Voor de verduurzaming van woningen stelt het kabinet € 15 mln. beschikbaar in de jaren 2021 tot en met 2023 om de komende jaren extra ondersteuning te bieden aan woningeigenaren die hun woning verduurzamen. Het budget wordt via de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH)/Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) beschikbaar gesteld.
In het kader van de Integrale Kennis en Innovatieagenda van het Klimaat-akkoord en van het topsectorenbeleid is de missie vastgesteld en geïnstrumenteerd om te komen tot een CO2 vrije gebouwde omgeving in 2050. Dit gebeurt via drie Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma's: Versnelling van Energierenovaties (MMIP 3), Duurzame warmte en koude (MMIP 4) en het Energiesysteem in Evenwicht (MMIP 5). Binnen de programma's ondersteunt het Rijk R&D-investeringen van grootschalige samenwerkingsverbanden tussen marktpartijen en kennisinstellingen. Deze ondersteuning krijgt vorm via de MOOI-regeling. Vanwege grote gebleken belangstelling voor deze MOOI-regeling is besloten hiervoor budget naar voren te halen. Daarmee kan een versnelling worden gegeven aan de benodigde transitie en kunnen bedrijven worden ondersteund om in economisch onzekere tijden te blijven investeren
De middelen voor de Mooi-regeling kunnen pas beschikt worden vanaf 2021 in plaats van 2020 en worden daarom teruggeboekt naar BZK. In 2021 worden de middelen weer overgeheveld naar EZK vanuit de bestaande innovatiemiddelen op artikel 4.1.
Dit betreft het herzien van de NPR 9998. De uitgaven in het kader van de herziening worden via artikel 4 van de BZK-begroting verantwoord. De middelen worden daarom gerealloceerd vanaf artikel 10 Groningen versterken en perspectief.
Dit betreft reallocatie van het budget van de toelatingsorganisatie naar centraal apparaat ten behoeve van het ZBO Toelatingsorganisatie in de bouw. De uitgaven van het ZBO worden verantwoord op artikel 11 Centraal Apparaat.
Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.
Tabel 69 Ontvangsten (bedragen x € 1000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
91 |
91 |
91 |
91 |
91 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
91 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
91 |
91 |
91 |
91 |
91 |
91 |
Uitgaven
Tabel 70 Uitgaven (bedragen x € 1.000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
124.755 |
86.461 |
81.727 |
75.474 |
74.279 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
|
62 |
|
2.813 |
1.688 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
75.259 |
Nieuwe mutaties |
|
12.234 |
420 |
8 |
|
|
Waarvan: |
||||||
|
|
6.300 |
0 |
0 |
0 |
0 |
DSO-LV |
1.626 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
2.829 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
5.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
0 |
|
|
|
|
|
|
3.006 |
2.042 |
1.400 |
1.188 |
965 |
1.065 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
110.756 |
98.757 |
80.534 |
78.295 |
75.752 |
75.144 |
De combinatie van een stevige implementatieopgave en de maatregelen rond het coronavirus heeft grote impact op alle partijen die werken aan de Omgevingswet. Dit vraagt extra tijd, de Kamer is daarover in het voorjaar 2020 geïnformeerd (Kamerstukken 2019/2020, 33118 nr. 139). Het Rijk en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen hebben overeenstemming bereikt over een uitstelperiode van één jaar (Kamerstukken 2019/2020, 33118 nr. 145), wat inhoudt dat de nieuwe ingangsdatum 1 januari 2022 wordt. Een deel van de beschikbare middelen komt niet dit jaar tot uitputting en wordt middels een kaschuif meegenomen naar 2021.
Op 18 december 2018 hebben de Unie van Waterschappen (UvW), de Vereninging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Rijk de beheeroverkomst Digitaal Stelsel Omgevingswet -Landelijke Voorziening (DSO-LV) ondertekend. De overeenkomst regelt onder andere de inhoud en de uitvoering van de beheertaak, de financiering en de samenwerkingsafspraken voor een optimale werking van het DSO-LV. Op grond van de beheerovereenkomst DSO-LV draagt het IPO vanaf 1 januari 2020 jaarlijks circa € 1,6 mln. bij aan de kosten van het basisniveau DSO-LV en het informatiepunt Omgevingswet.
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ontvangt een bijdrage voor TNO. TNO verzorgt het kader van de implementatie van de Wet Basisregistratie Ondergrond (BRO) voor de realisatie van de Landelijke Voorziening inclusief BRO-loket.
Dit betreft diverse afrekeningen 2019 met o.a. het Kadaster, UBR/KOOP en Geonovum. De afrekeningen worden gedesaldeerd met de bijdragen aan Rijkswaterstaat en ICTU.
Voor de uitwerking van gebiedsontwikkelingen wordt een ontwikkelbudget van € 5 mln. beschikbaar gesteld. Over de inzet hiervan wordt in de Bestuurlijke Overleggen in het komende najaar en voorjaar besloten.
Dit betreft de meerjarige bijdrage van BZK van in totaal € 9,8 mln. ten behoeve van het Noordzeeakkoord. IenW ontvangt de departementale bijdragen exclusief Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EMVAF) en herverdeelt het daarna middels aparte overboekingen naar de begrotingen waar de uitgaven gedaan zullen worden. Het Kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 mln. tot en met 2030 beschikbaar. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het de veilige doorvaart van de aan te leggen windparken, en voor extra handhaving door de NVWA.
Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.
Tabel 71 Ontvangsten (bedragen x € 1000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
3.824 |
3.824 |
3.824 |
3.824 |
3.824 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
3.824 |
Nieuwe mutaties |
4.455 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Waarvan: |
||||||
|
2.829 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
DSO-LV |
1.626 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
8.279 |
3.824 |
3.824 |
3.824 |
3.824 |
3.824 |
Dit betreft ontvangsten als gevolg van diverse afrekeningen 2019 met onder andere het Kadaster, UBR/KOOP en Geonovum.
Op 18 december 2018 hebben de UvW, de VNG, het IPO en het Rijk de beheeroverkomst DSO-LV ondertekend. De overeen komst regelt onder andere de inhoud en de uitvoering van de beheertaak, de financiering en de samenwerkingsafspraken voor een optimale werking van het Digitaal stelsel Omgevingswet landelijke voorziening (DSO-LV). Op grond van de beheerovereenkomst DSO-LV draagt het IPO vanaf 1 januari 2020 jaarlijks circa € 1,6 mln. bij aan de kosten van het basisniveau DSO-LV en het informatiepunt Omgevingswet.
Tabel 72 Uitgaven (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
169.975 |
165.449 |
109.742 |
109.858 |
106.407 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
11.094 |
1.025 |
1.312 |
1.312 |
|
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
108.407 |
Nieuwe mutaties |
4.534 |
3.856 |
60.392 |
2.015 |
1.417 |
1.260 |
|
0 |
0 |
55.751 |
0 |
0 |
0 |
|
500 |
500 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
3.957 |
3.812 |
4.861 |
1.827 |
1.229 |
1.260 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
185.603 |
170.330 |
171.446 |
113.185 |
107.636 |
109.667 |
Voor 2022 zijn middelen vanaf de Aanvullende Post overgeheveld naar de begroting van BZK. Het betreft middelen voor gezamenlijke doorontwik-keling en innovatie van de digitale overheid. De bestemming van de Inves-teringspost wordt afgestemd in de governance van de digitale overheid (Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid: OBDO). Hierbij zijn de agenda NL DIGIbeter en het Programmaplan Basisinfrastructuur leidend
Het Ministerie van Financiën en het Ministerie van BZK hebben de afspraak om de compensatieregeling e-Herkenning 50/50 te verdelen. Dit betreft de eerste tranche van deze compensatieregeling.
Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.
Tabel 73 Ontvangsten (bedragen x € 1000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
423 |
423 |
423 |
423 |
423 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
823 |
511 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
423 |
Nieuwe mutaties |
25 |
25 |
25 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
1.271 |
959 |
448 |
423 |
423 |
423 |
Beleidsartikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoering
Tabel 74 Uitgaven (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
34.343 |
28.333 |
27.311 |
27.311 |
27.327 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
2.694 |
1.273 |
600 |
600 |
600 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
27.327 |
Nieuwe mutaties |
2.201 |
4.658 |
453 |
451 |
284 |
636 |
Waarvan: |
||||||
|
600 |
1.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
ICT 2021 |
0 |
1.750 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
1.015 |
1.380 |
453 |
451 |
284 |
36 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
39.238 |
34.264 |
28.364 |
28.362 |
28.211 |
27.963 |
Herschikking t.b.v. informatiebeveiliging/uitvoeren strategische I agenda. Middelen worden ingezet op bijdrage agentschappen (UBR) voor programma versterking HR ICT en op diverse opdrachten, o.a. op gebied van privacy en sturing op I. De opdrachten zijn deels het gevolg van corona.
Dit betreft bijdragen van andere departementen aan het programma Versterking HR ICT Rijk. Het programma brengt en houdt ICT-kennis en -kunde binnen de Rijksdienst op peil.
Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.
Tabel 75 Ontvangsten (bedragen x € 1000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
450 |
64 |
64 |
64 |
64 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
64 |
Nieuwe mutaties |
235 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
685 |
64 |
64 |
64 |
64 |
64 |
Tabel 76 Uitgaven (bedragen x € 1.000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
128.168 |
123.426 |
125.896 |
135.034 |
139.223 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
|
26.232 |
5.923 |
|
|
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
143.947 |
Nieuwe mutaties |
1.978 |
|
2.159 |
2.311 |
2.382 |
|
Waarvan: |
||||||
|
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
|
2.478 |
2.388 |
2.159 |
2.311 |
2.382 |
2.355 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
123.735 |
141.846 |
133.978 |
133.391 |
133.436 |
143.945 |
Dit betreft overboekingen voor de niet-huisvestingskosten in relatie tot project Renovatie Binnenhof naar de begrotingen van de Staten-Generaal (IIA), de Raad van State (IIB) en het Ministerie van Algemene Zaken (III).
Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.
Tabel 77 Ontvangsten (bedragen x € 1000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
121.690 |
121.574 |
120.282 |
120.282 |
102.984 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
102.984 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
113.090 |
121.574 |
120.282 |
120.282 |
102.984 |
102.984 |
Uitgaven
Tabel 74 Uitgaven (bedragen x € 1.000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
98.704 |
97.663 |
35.615 |
34.014 |
31.680 |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
78.885 |
10.000 |
10.000 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
25.280 |
Nieuwe mutaties |
46.249 |
6.634 |
8.034 |
8.034 |
0 |
0 |
Waarvan: |
||||||
|
300 |
300 |
1.700 |
1.700 |
0 |
0 |
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
11.044 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Groningen |
39.700 |
6.334 |
6.334 |
6.334 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
223.838 |
114.297 |
53.649 |
42.048 |
31.680 |
25.280 |
Voor het dossier Groningen boekt het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de budgetten uit het Groninger Zorgakkoord over aan het Ministerie van BZK ten behoeve van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG).
Dit betreft het herzien van de NPR 9998. De uitgaven in het kader van de herziening worden via artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit van de BZK-begroting verantwoord. De middelen worden daarom gerealloceerd naar dit artikel.
Het Ministerie van EZK boekt de overgebleven budgetten uit 2019 over aan het Ministerie van BZK voor de budgetten die bij Nota van Wijziging op de begroting van 2020 naar de begroting BZK zijn overgekomen.
Voor de versterkingsoperatie Groningen worden middelen overgeheveld van de Aanvullende Post naar de begroting van BZK. De middelen worden onder andere ingezet voor het scholenprogramma, de inpassingskosten voor gemeenten bij de versterkingswerkzaamheden en de rijksbijdrage voor het uitvoeren van sloop/nieuwbouw in de vergeten hoek van Appingedam en de Zandplaten Zuid in Delfzijl.
Tabel 75 Ontvangsten (bedragen x € 1000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
75.000 |
75.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
25.000 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
75.000 |
75.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
Beleidsartikel 11. Centraal apparaat
Uitgaven
Tabel 76 Uitgaven (bedragen x € 1.000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
401.762 |
383.013 |
375.854 |
375.488 |
374.640 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
12.444 |
13.511 |
11.387 |
8.234 |
9.260 |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
63.542 |
3.557 |
3.569 |
822 |
809 |
- |
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 |
|
|
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
372.708 |
Nieuwe mutaties |
15.412 |
22.605 |
18.514 |
17.154 |
15.786 |
14.272 |
Waarvan: |
||||||
|
|
3.700 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
956 |
915 |
499 |
375 |
365 |
5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
1.716 |
309 |
309 |
309 |
309 |
309 |
|
18.161 |
13.163 |
13.739 |
13.799 |
13.191 |
12.463 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
492.710 |
422.136 |
409.324 |
401.698 |
400.495 |
386.980 |
De combinatie van een stevige implementatieopgave en de maatregelen rond het coronavirus heeft grote impact op alle partijen die werken aan de Omgevingswet. Dit vraagt extra tijd, de Kamer is daarover in het voorjaar 2020 geïnformeerd (Kamerstukken 2019/2020, 33118 nr. 139). Het Rijk en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen hebben overeenstemming bereikt over een uitstelperiode van één jaar (Kamerstukken 2019/2020, 33118 nr. 145), wat inhoudt dat de nieuwe ingangsdatum 1 januari 2022 wordt. Een deel van de middelen komt dit jaar niet meer tot besteding en worden middels een kasschuif meegenomen naar 2021.
Dit betreft de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling over de middelen voor Groningen die bij Nota van Wijziging zijn overgeheveld naar BZK.
Tot 1 augustus 2019 voerde BZK een aantal P&O taken uit voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). Vanaf die datum voert het Ministerie van JenV deze taken weer zelf uit. De bijbehorende middelen worden nu structureel overgeheveld naar de begroting van JenV.
Dit betreft de toedeling van de IKB-middelen (onderdeel CAO-Rijk 2018-2020).
Dit betreft reallocatie van het budget van de toelatingsorganisatie naar centraal apparaat ten behoeve van het ZBO Toelatingsorganisatie in de bouw. De kosten van het ZBO worden verantwoord op artikel 11.
Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.
Tabel 77 Ontvangsten (bedragen x € 1000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
19.292 |
19.292 |
19.116 |
19.116 |
19.116 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
45.049 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
19.116 |
Nieuwe mutaties |
|
|
|
|
|
|
Waarvan: |
||||||
|
|
|
|
|
|
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
64.152 |
19.040 |
18.864 |
18.864 |
18.864 |
18.763 |
De bijdragen van de Ministeries van Financiën en en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) voor de loonkosten van MD Consultants en assistenten worden structureel overgeheveld naar de begroting van BZK. Eerder liepen de bijdragen via facturen. Dit gebeurt niet meer en daarom wordt de ontvangstenraming naar beneden bijgesteld.
Tabel 78 Uitgaven (bedragen x € 1.000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
21.235 |
12.586 |
11.218 |
10.997 |
10.928 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
13.379 |
|
|
|
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
10.928 |
Nieuwe mutaties |
7.743 |
192 |
190 |
36 |
35 |
20 |
Waarvan: |
||||||
|
7.515 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
42.357 |
12.706 |
11.308 |
10.933 |
10.963 |
10.948 |
Dit betreft een actualisatie van de in 2020 te betalen vennootschapsbelasting over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en winning van bodemmaterialen.
Tabel 79 Ontvangsten (bedragen x € 1000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
13.200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
0 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
13.200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Beleidsartikel 13. Nog onverdeeld
Tabel 80 Uitgaven (bedragen x € 1.000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
54.904 |
42.911 |
36.884 |
33.024 |
32.678 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
32.708 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Tabel 81 Ontvangsten (bedragen x € 1000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Mutatie nota van wijziging 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie amendement 2020 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- |
Extrapolatie |
- |
- |
- |
- |
- |
0 |
Nieuwe mutaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijlage 3: Moties en toezeggingen
Tabel 78 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond
Omschrijving van de motie Vindplaats Stand van Zaken
De motie van de leden van Nispen en Groothuizen; Verzoekt Kamerstukken II 2019/2020, 28844, Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 juni 2020 per de regering, de Kamer te informeren hoe uitvoering zal nr. 207 brief geïnformeerd (geen kenmerk).
worden gegeven aan de voorstellen om de inspectie beter te positioneren en de onafhankelijkheid te waarborgen.
De motie van het lid van Dam; Verzoekt de regering, erop toe Kamerstukken II 2019/2020, 28844, Afgedaan. De uitvoering van de motie is te zien dat conceptaanbevelingen en aanbevelingen niet voor nr. 209 overgedragen aan het ministerie van Justitie en wederhoor worden voorgelegd aan onderzochte organisaties Veiligheid.
en functionarissen daarvan.
De motie van het lid Verheijen; Verzoekt de regering om in Kamerstukken I 2016/17, 33118, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2020 per het implementatieprogramma aandacht te besteden aan het S brief geïnformeerd (2020-0000375080).
belang van een goede informatiepositie van burgers bij participatietrajecten en bij de invoeringsregelgeving de kwaliteit en de toegankelijkheid van de gegevens in het digitaal stelsel te borgen.
. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 142).
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, een Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr voorlichtingscampagne te starten rondom de invoering van 136 de Omgevingswet waarbij expliciet de positie van burgers ten opzichte van nieuwe ruimtelijke projecten wordt verduidelijkt;
Verzoekt de regering tevens, de effecten van de campagne te evalueren en de resultaten aan de Tweede Kamer aan te bieden
De motie van het lid Lodders c.s.; Verzoekt de regering het Kamerstukken 2019/20, 31066, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 februari 2020 functioneren van de Algemene Bestuursdienst te 570 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31
onderzoeken, en daarbij specifiek te onderzoeken hoe 490, nr. 270).
voorkomen kan worden dat slecht-functionerende ambtenaren elders een plek krijgen.
Afgedaan. Met de indiening van het Voorstel van wet van het lid Veldman tot wijziging van de Gemeentewet en de Wet milieubeheer houdende invoering van het heffen van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing van de gebruiker op 19 september 2016 met Kamerdossiernummer 34 542, behoeft deze motie met dezelfde strekking geen verdere uitvoering. De motie wordt daarmee beschouwd als afgedaan.
De motie van het lid Veldman c.s.; Verzoekt de regering Kamerstukken II 2014/15, 33962,
middels een aanpassing van artikel 219, tweede lid, van de nr. 171
Gemeentewet, of op andere wijze te bewerkstellingen dat een gemeentelijke belasting cq. heffing ten behoeve van een algemene voorziening zoals het riool of de inzameling van afvalstoffen niet afhankelijk mag worden gesteld van het eigendom van een aangesloten object, maar via het aangesloten zijn op de voorziening geregeld moet worden.
De motie van het lid van der Molen c.s.; Verzoekt de regering Kamerstukken II 2017/18, 34824, Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2019 per in overleg met de betrokken gemeenten de kosten van nr. 7 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34824,
ontvlechting van de wettelijke samenwerkingsverbanden zo nr. 10).
veel mogelijk te beperken, een regeling te treffen voor de verdere afwikkeling en de Tweede Kamer daarover te informeren vóór 1 december 2018.
De motie van het lid van der Molen c.s.; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2017/18 34824, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2019 per te onderzoeken hoe de centrumfunctie van Gorinchem 9 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34824,
behouden kan blijven met het oog op evenwichtige regionale nr. 10).
verhoudingen en de Tweede Kamer daarover te informeren vóór 1 januari 2019.
De motie van het lid Van den Bosch c.s.; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2017/18, 34827, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2019 na voltooiing van het herindelingsproces de provincie Noord- 6 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
Holland te verzoeken met de nieuwe gemeente 34827, nr. 9).
Haarlemmermeer, de gemeente Haarlem, alsmede met de inwoners van Spaarndam te verkennen of voor het dorp Spaarndam een grenscorrectie een duurzame oplossing is en of dit kan rekenen op draagvlak van de inwoners van Spaarndam, en de Tweede Kamer hierover binnen een jaar te informeren.
De motie van de leden Van der Molen en van der Graaf; Kamerstukken II 2018/19, 35000 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2019
Verzoekt de regering, in overleg te treden met gemeenten en VII, nr. 19 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
waterschappen om gezamenlijk te bezien hoe 32315, nr. 13).
vermogensnormen voor kwijtschelding beter op elkaar kunnen worden afgestemd, daarbij het wettelijk kader van de Invorderingswet en Participatiewet te betrekken, en de
Tweede Kamer voor de zomer van 2019 over de uitkomst hiervan te informeren.
De motie van de leden van der Graaf en van der Molen; Kamerstukken II 2018/19, 35000 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 januari 2020
Verzoekt de regering, een «regiocheck» uit te werken waarbij VII, nr. 35 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
effecten van nieuw beleid en nieuwe wet- en regelgeving op 31757, nr. 99).
relevante terreinen voor regio's onderhevig aan bevolkings- en huishoudensdaling vooraf inzichtelijk worden gemaakt en regionaal maatwerk mogelijk te maken met oog op het versterken van economie en leefbaarheid in krimpregio's.
De motie van de leden Özütok en Kerstens; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 januari 2020 regering, om in het kader van de stelselverantwoor-delijkheid 59 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
in overleg met gemeenten in krimpgebieden in beeld te 31757, nr. 99).
brengen of en, zo ja, waar in het sociaal domein de knelpunten zitten met betrekking tot de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de dienstverlening voor de burger, en de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling voor het jaar 2020 te informeren.
Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 december 2019 60 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
29325, ne. 104).
De motie van de leden Kerstens en Özütok; Verzoekt de regering, in het verdere proces om te komen tot bedoeld verdeelmodel, nadrukkelijk aandacht te besteden aan het tijdig gerealiseerd moeten zijn van genoemde randvoorwaarden en daarover zo nodig met gemeenten (nadere) afspraken te maken.
De motie van het lid Sienot; Verzoekt de regering, om alles in Kamerstukken II 2018/19, 33529, Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2019 per het werk te stellen om de zeven genoemde nr. 632 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33529,
oplossingsrichtingen samen met de regio uit te voeren. nr. 665).
De motie van het lid Agnes Mulder: Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2018/19, 33529, Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2019
het advies van SodM op te volgen en de Tweede Kamer over nr. 629 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
de voortgang van ieder onderdeel van het advies te 33529, nr. 695).
informeren voor het komend overleg over Groningen en vervolgens ieder kwartaal.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33529, nr. 664).
De motie van het lid Geleijnse; Verzoekt de regering, de Kamerstukken II 2018/19, 33529 aangekondigde versnellingsmaatregelen te voorzien van het nr. 642 gewenste resultaat, waar mogelijk inclusief datum waarop dit gerealiseerd moet worden, en de Tweede Kamer daarover voor 1 juli 2019 te informeren.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 B, nr. 13).
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om samen Kamerstukken II 2018/19, 35200 met de gemeenten een onderzoek te laten uitvoeren naar hoe VII, nr. 12negatieve financiële gevolgen van het trap-op-trap-afsysteem zo veel mogelijk kunnen worden voorkomen en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 B, nr. 13).
De motie van het lid Segers; Verzoekt de regering, samen met Kamerstukken II 2019/20, 35300 de VNG te onderzoeken met welke aanpassingen van de trap- nr. 23 op-trap-afsystematiek gemeenten meerjarig meer financiële zekerheid kunnen krijgen, en hiertoe voor het einde van het jaar met voorstellen te komen.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 109).
De motie van het lid Van der Molen: Verzoekt de regering, om Kamerstukken II 2019/20, 35300 op systematische wijze het gesprek op gang te brengen met VII, nr. 20en tussen medeoverheden over mogelijke taakdifferentiatie, en de Tweede Kamer daarover vóór 1 maart 2020 te informeren.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 99).
De motie van het lid Van der Molen c.s.; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2019/20, 35300 de effecten en de stapeling van effecten van beleid voor VII, nr. 21grens- en krimpregio's expliciet op te nemen in het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK).
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 juni 2020 per brief geïnformeerd (geen kenmerk).
De motie Van der leden van der Graaf en Van der Molen: Kamerstukken II 2019/20, 35300
Verzoekt de regering in overleg met gemeenten de financiële VII. nr. 46 impact van bestaande beleidsmaatregelen van de rijksoverheid op gemeenten in kaart te brengen en hierover uiterlijk 1 april 2020 naar de Tweede Kamer te rapporteren.
De motie van de leden Dijkstra en Van Gerven; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 35177, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per regering, grondexploitaties in de uitwerking van de agenda 8 brief geïnformeerd (2020-0000260418).
Toekomst toezicht expliciet mee te nemen; Verzoekt de regering, om de commissie BBV in overweging te geven om in de nieuwe notitie Grondexploitaties expliciet mee te nemen hoe de jaarrekening verbeterd kan worden ten aanzien van de informatie over grondexploitaties.
Omschrijving van de motie Vindplaats |
Stand van Zaken |
De motie van de leden Van der Molen en Sneller; Verzoekt Kamerstukken II 2019/20, 32851, de regering, een verkenning op te starten om nut en noodzaak nr. 63 van grensoverschrijdende elementen op de hogere GRIP- niveaus vast te stellen, de Tweede Kamer over de uitkomsten daarvan te informeren voor 1 juni 2021, en indien mogelijk gelijktijdig met specifieke voorstellen te komen. |
Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van JenV. |
De motie van de leden Van der Molen en Palland; Verzoekt Kamerstukken II 2019/20, 32851, de regering, in overleg te treden met België en Duitsland om nr. 64 de situatie voor grensondernemers te verbeteren, en de Tweede Kamer voor 1 juli 2020 over de uitkomsten daarvan te informeren |
Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van SZW. |
De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, te Kamerstukken II 2018/19, 35000 onderzoeken hoe een Rijksinspectie Digitalisering, naar VII, nr. 13 analogie van de Inspectie der Rijksfinanciën, zou kunnen worden vormgegeven en de uitkomsten van dit onderzoek voor het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2018 naar de Tweede Kamer te sturen. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 656). |
De motie van de leden Van der Molen en Özütok; Verzoekt Kamerstukken II 2018/19, 35200 het presidium, de Afdeling advisering van de Raad van State VII, nr. 11te vragen de Tweede Kamer van voorlichting te dienen over de mogelijkheid van een wettelijke inspanningsverplichting van de Minister van BZK om de informatiebeveiliging bij het Rijk te bevorderen, met de bevoegdheden bezwaar, instemming/goedkeuring en aanwijzing, naar analogie van artikel 4.11 Comptabiliteitswet. |
Afgedaan. De motie is gericht aan de afdeling Advisering Raad van State. Beantwoording van de motie door de minister is niet nodig. |
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om Kamerstukken II 2018/19, 35200 concrete doelstellingen te formuleren ten aanzien van het VII, nr. 13 verbeteren van de rijksbrede informatiebeveiliging en de rijksbrede digitale infrastructuur en deze concrete doelstellingen op te nemen in de begroting voor het jaar 2020. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 646). |
De motie van het lid Öztürk; Verzoekt de regering om, in Kamerstukken II 2016/17, 30950, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2019 gesprek met gemeenten te bewerkstelligen dat de werking 122 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19,
van ADV's op deze onderdelen verbetert en te bezien wat de rijksoverheid hierin kan betekenen. |
Kamerstukken II, 2019/20, 30950, nr. 179). |
De motie van de leden Öztürk en van den Hul; Verzoekt de Kamerstukken II 2016/17, 30950, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2019 regering om, in overleg met de Vereniging van Nederlandse 126 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
Gemeenten te zoeken naar een alternatieve financieringssystematiek die ADV's in staat stelt hun eigen organisatie en werkwijze vorm te geven, en de Tweede Kamer hierover te informeren. |
De motie van het lid Schalk c.s.; Verzoekt de regering de Kamerstukken I 2017/18, 34349, nr. Afgedaan. De Eerste Kamer is op 26 juni 2019 per wenselijkheid te onderzoeken om gezichtsbedekkende G brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2018/19, 34349,
kleding, zoals maskers, bivakmutsen, integraalhelmen en dergelijke, in zijn algemeenheid te verbieden bij manifestaties en demonstraties, tenzij er sprake is van een specifieke reden dit wel toe te staan |
nr. L). |
De motie Jasper van Dijk c.s.; Verzoekt de regering, juridisch Kamerstukken II 2017/18, 34650, te onderzoeken wat de toegevoegde waarde van een nr. 11 wijziging van de woorden «hetero of homoseksuele gerichtheid» in «seksuele gerichtheid» zou zijn, of deze wijziging mogelijk is en vervolgens een voorstel daartoe naar de Tweede Kamer te sturen; Verzoekt de regering tevens de Kamer hierover zo snel mogelijk te informeren, bij voorkeur uiterlijk eind 2018. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34650, nr. 13). |
De motie van het lid Wiersma c.s.; Verzoekt de regering, met Kamerstukken II 2019/20, 34349, de uitvoerende sectoren uit te werken hoe binnen de al nr. 26 bestaande taken en bevoegdheden, zoals vastgelegd in gebruikersovereenkomsten en huisregels, het aanspreken op, en de naleving waarborgen van, het verbod op gezichtsbedekkende kleding door alle instellingen waarop het verbod van toepassing is kan worden verzekerd; Verzoekt de regering, de Tweede Kamer nog dit kalenderjaar over deze verscherpte aanpak en afspraken te informeren. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34349, nr. 29). |
De motie van de leden Van der Molen en Wiersma; Verzoekt Kamerstukken II 2019/20, 34349, de regering, in overleg met de vervoersbedrijven te nr. 21 onderzoeken of bij overtreding van het verbod op gezichtsbedekkende kleding de toegang tot het openbaar vervoer geweigerd kan worden; verzoekt de regering tevens, |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34349, nr. 29). |
Omschrijving van de motie Vindplaats |
Stand van Zaken |
de Kamer zo nodig voorstellen voor te leggen voor aanpassing van het Besluit personenvervoer 2000, en de Tweede Kamer vóór 1 december 2019 te informeren. |
|
De motie van de leden Van der Graaf en Stoffer; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 34349, regering, een extra communicatie-inspanning te leveren nr. 23 richting burgers en professionals over de reikwijdte en toepassing van de wet. |
Afgedaan. In de aanloop naar de brief van de Minister van BZK d.d. 27 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 34349, nr. 29) is er doorlopend contact geweest met de bij deze wet betrokken sectoren en koepels. Daarnaast heeft de minister, zoals toegezegd, na afloop van het debat d.d. 26 september 2019 de pers te woord gestaan over de reikwijdte en toepassing van de wet. |
De motie van het lid Van Kooten-Arissen; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 34349, regering, zorg te dragen voor goede opvang en begeleiding nr. 24 van geloofsverlaters. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28345, nr. 228). |
De motie van het lid Schalk c.s.; Verzoekt de regering om de Kamerstukken I 2019/20, 35300, nr. Afgedaan. De Eerste Kamer is op 4 februari 2020
nu reeds lopende consultatieronde af te ronden en L vervolgens te wachten met voortgaande stappen, zowel in de adviesaanvraag bij de Raad van State als hij het verdere wetgevingsproces, in ieder geval tot het moment dat in beide Kamers het debat is gevoerd over het eindrapport van de Staatscommissie. |
mondeling tijdens het debat geïnformeerd (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6). |
De motie van de leden van Weyenberg en Sneller; Verzoekt Kamerstukken II 2019/20, 28362, de regering concrete voorstellen te doen om de Tweede nr. 28 Kamer meer informatie te verstrekken overactiviteiten zoals de aan- en verkoop van aandelen, financiële transacties, overnames en investeringen, zodat zij haar controlerende taak goed kan uitoefenen. |
Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van Financiën. |
De motie van de leden Van der Molen en Verhoeven; Verzoekt Kamerstukken II 2017/18, 34775 de regering, een diepgaand onderzoek in te stellen naar de VII, nr. 19 heimelijke beïnvloeding van de Nederlandse publieke opinie en discussie via sociale en andere media door buitenlandse statelijke actoren en om met voorstellen te komen om de weerbaarheid van onze samenleving op dit punt te vergroten. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30821, nr. 91). |
De motie van het lid Bisschop c.s.; Verzoekt de regering, in Kamerstukken II 2017/18, 34775 overleg te treden met gemeenten en te komen met VII, nr. 33 voorstellen om, rekening houdend met de maatschappelijke functie van begraafplaatsen, begraven ongeacht inkomen en woonplaats betaalbaar te houden. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. 13). |
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering om, Kamerstukken II 2017/18, 34807, nr. Afgedaan. Het wetsvoorstel over verruiming van de
wanneer de wetswijzigingen door beide Kamers worden 9 aangenomen en van kracht zijn de Tweede Kamer periodiek te informeren over het gebruik door gemeenten en provincies van de mogelijkheden die zij door deze wetswijziging krijgen. |
bevoegdheid om ontheffing te verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerden is op 28 mei jl. door de Eerste Kamer verworpen. Daarmee vervalt de motie. |
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering om, een Kamerstukken II 2018/19, 31142, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2019 per monitor voor de toegankelijkheid van het stemproces en deze 86 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 24 170,
monitor expliciet mee te nemen in de voortgangsrapportage implementatie VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap. |
nr. 192). |
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering om, in Kamerstukken II 2018/19, 35000 overleg te treden met de verschillende projectfinanciers van VII, nr. 18 deze herdenking, te onderzoeken of de financiering van de nationale slavernijherdenking op 1 juli structureel kan worden ingebed en de Tweede Kamer hierover voor 1 mei 2019 te informeren. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 101). |
De motie van de leden Den Boer en Sjoerdsma; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 35012 nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per
regering, te onderzoeken hoe de opkomst van kiezers in het 7 buitenland kan worden bevorderd en hoe knelpunten in de registratie hiervoor kunnen worden weggenomen. |
brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 10). |
De motie van de leden Laan-Geselschap en Van der Graaf; Kamerstukken II 2018/19, 28684 nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 september
Verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze de 552 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II
verantwoordelijkheid voor het beveiligen van woonhuizen van bestuurders op lokaal niveau kan worden ondergebracht bij de commissaris van de Koning. |
2018/19, 28684, nr. 576). |
De motie van de leden Asscher en van der Molen; Verzoekt Kamerstukken II 2018/19, 30821, de regering, bij wet te regelen dat politieke advertenties nr. 61 alleen geplaatst kunnen worden door in Nederland gevestigde personen en organisaties. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 91). |
De motie van de leden Asscher en Van der Molen; Verzoekt Kamerstukken II 2018/19, 30821, Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2020 per de regering, in kaart te brengen welke vormen van nr. 62 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30821,
onlinemanipulatie er zijn en welke mogelijkheden er zijn om nr. 112).
die strenger aan te pakken, en daarbij ook specifiek in te gaan op toezicht- en sanctiemogelijkheden en de Tweede Kamer daarover zo spoedig mogelijk te informeren.
-
r.Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 91).
De motie van de leden Middendorp en Verhoeven; Verzoekt Kamerstukken II 2018/19, 30821 n de regering, naar aanleiding van de resultaten van het 63
onderzoek een actieplan tegen digitale inmenging te maken, aan te geven hoe zij dit gaat voorkomen, signaleren en sanctioneren, daarbij de aanbevelingen van de commissie-Remkes met betrekking tot digitale campagnes te betrekken, en de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 112).
De motie van de leden Asscher en Van der Molen; Verzoekt Kamerstukken II 2018/19, 30821, de regering, te onderzoeken of huidige delictsomschrijvingen nr. 68 bij het manipuleren van verkiezingen kunnen worden uitgebreid, zodat bewuste onlinemanipulatie ook strafrechtelijk kan worden aangepakt, en de Tweede Kamer daarover te informeren.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IIA, nr. 8).
De motie Van der Molen c.s.; Verzoekt de regering, om te Kamerstukken II 2018/19, 32752, onderzoeken welke maatregelen genomen kunnen worden nr. 64 om op structurele wijze tegemoet te komen aan de toenemende ledenaantallen en activiteit van politieke jongerenorganisaties.
De motie van de leden Belhaj en Özütok; Verzoekt het kabinet, Kamerstukken II 2018/19, 35077, r te onderzoeken hoe het mogelijk te maken is dat personen 10 binnen 24 uur na overlijden kunnen worden begraven of gecremeerd en daarbij te betrekken ofdit te bewerkstelligen is op zon- en feestdagen.
Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per 11 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696,
nr. 48).
De motie van de leden Belhaj en Middendorp; Verzoekt het kabinet, om middels een wetswijziging in de Wet op de lijkbezorging te regelen dat de as zo snel als praktisch en op zorgvuldige wijze mogelijk is, bij voorkeur binnen een week na de crematie, kan worden opgehaald bij het crematorium.
Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per 5 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696,
nr. 48).
De motie van de leden Belhaj en Middendorp; Verzoekt het kabinet, om middels een wetswijziging een limitatieve uitzonderingsbepaling in de Wet op de lijkbezorging op te nemen waardoor het mogelijk wordt om in uitzonderlijke en specifieke gevallen en na toestemming van de officier van justitie van het verbod op gelijktijdig begraven en cremeren in één kist af te kunnen wijken.
De motie van de leden Belhaj en Özütok; Verzoekt het kabinet, Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per in het Besluit op de lijkbezorging te verduidelijken dat een kist 6 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696,
of ander omhulsel binnen tien jaar moet kunnen afbreken. nr. 48).
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, bij Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per de herziening van de Wet op de lijkbezorging en in de 7 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696,
uitvoeringsregelgeving ook criteria op te nemen die zijn nr. 48).
toegesneden op eeuwigdurende grafrust.
De motie van het lid Middendorp c.s.; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per met het oog op de hiervoor genoemde aspecten onderzoek te 9 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696,
doen naar de lengte van de termijn van de grafrust voor een nr. 48).
algemeen graf en daarbij in ieder geval het kostenaspect te betrekken.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 49).
De motie van het lid Jetten; Verzoekt de regering, in de Kamerstukken II 2019/20, 35300, begroting 2020 het budget voor de ondersteuning van nr. 19
parlementariërs structureel met 10 miljoen euro en de subsidie aan politieke partijen tot en met 2024 met 9 miljoen euro per jaar en daarna structureel met 5 miljoen euro te verhogen en de Kamer hierover inclusief budgettaire dekking voor de Algemene Politieke Beschouwingen te informeren, waarbij dekking kan worden gevonden in structurele onderuitputting op de begroting BZK en de inzet van de loon-en prijsbijstelling op de aanvullende post.
De motie van het lid Middendorp: Verzoekt de regering voor Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII Afgedaan. De uitvoering van de motie is juli 2020 of in ieder geval drie maanden voor publicatie van nr. 43 (nr. 12) overgedragen aan het ministerie van EZK.
het voorstel van de Europese Commissie haar positie als het gaat om de Digital Services Act naar de Tweede Kamer te sturen en daarbij ook de positie vande andere EU lidstaten met de Kamer te delen
Omschrijving van de motie |
Vindplaats |
Stand van Zaken |
De motie van het lid Özütok; Spreekt uit dat het zeer onwenselijk is dat bijvoorbeeld de tabaksindustrie Kamerleden actief benadert om voor hen te komen werken om op die manier (indirect) invloed te verkrijgen op voor hen relevant beleid. |
Kamerstukken II 2018/19, 35300 VII, nr. 18 |
Afgedaan. Er is kennis genomen van de motie. Er behoeft geen reactie van de minister van BZK te worden ondernomen. |
De motie van de leden Van der Molen en Van Raak: verzoekt de regering, voorstellen te doen voor een brede evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur, en de Tweede Kamer daarover vóór 1 maart 2020 te informeren. |
Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2020 per nr. 19 brief geïnformeerd (2020-0000290726). |
|
De motie van de leden Van der Molen en Middendorp: Verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk over te gaan tot aanbesteding van een nieuw digitaal hulpmiddel voor het berekenen van de verkiezingsuitslag, en de Tweede Kamer daarover vóór 15 december 2019 te informeren. |
Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 23 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 19). |
De motie van de leden Van der Graaf en Den Boer; Verzoekt de regering, in samenspraak met het Nederlands Genootschap van Burgemeesters en jongerenvertegenwoordigers voorstellen te doen om tot een verdere invulling van het stemmoment voor nieuwe kiesgerechtigden te komen. |
Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 47 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000339363). |
De motie van het lid Koser Kaya c.s.; Verzoekt de regering zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee jaar, te eindigen met de verstrekking van persoonsgegevens aan genootschappen op geestelijke grondslag, al dan niet via SILA. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32761, nr. 157). |
|
De motie Kuiken en Özütok; Verzoekt de regering, te bezien hoe «digitale wijkhulp» het beste vormgegeven en/of gewaarborgd kan worden en de Tweede Kamer daar voor de zomer van 2019 over te rapporteren. |
Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 15 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 621). |
De motie van de leden Den Boer en Van der Molen; Verzoekt de regering, gemeenten te informeren over de mogelijkheden om het recht je te mogen vergissen lokaal in te voeren en eventuele belemmeringen daartoe weg te nemen. |
Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 23 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 644). |
De motie van het lid Verhoeven; Verzoekt de regering, bij het vormgeven van de digitale overheid de volgende vijf uitgangspunten meer centraal te stellen: menselijkheid, transparantie, deskundigheid, lenigheid, en gegevensbescherming. |
Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 24 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 621). |
De motie van de leden Koerhuis en Den Boer; Verzoekt de regering, in lijn met de initiatiefnota-Middendorp en Verhoeven te onderzoeken hoe iedere Nederlander voor contact met de overheid een online-identiteit kan krijgen, alsmede een «digitale kluis», waarin geselecteerde persoonsgegevens zijn opgeslagen, waarbij de mensen zelf de regie over die gegevens krijgen en waarbij de overheid de gegevens uit die kluis gebruikt als de unieke bron van persoonsgegevens, en de Tweede Kamer daarover voor de zomer van 2019 te informeren. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32761, nr. 147). |
|
De motie van de leden Middendorp en Dorst; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 35200 regering, bij het ontwikkelen van een richtlijn voor het gebruik VII, nr. 14 door overheden van algoritmes in ieder geval te betrekken selectie gebaseerd op risico's, interne risicobeheersing, rapportage over algorit-megebruik aan de samenleving, en de innovatie van dienstverlening bij de overheid niet onmogelijk te maken; Verzoekt de regering tevens, bij het uitwerken van een voorstel voor toezicht op het gebruik van algoritmes door de overheid, de resultaten van dat algoritmegebruik nadrukkelijk te betrekken. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 657). |
|
De motie van de leden van der Molen en Middendorp; Verzoekt de regering, een gezaghebbend centraal meldpunt in te richten voor het melden en oplossen van problemen met de basisregistraties, en de Tweede Kamer daarover vóór 1 december 2019 te informeren. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32761, nr. 153). |
|
De motie van de leden Verhoeven en van der Molen; Verzoekt de regering om, een meldplicht voor ingrijpende algoritmes hiervan onderdeel te laten zijn, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor de betreffende begrotingsbehandeling. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 657). |
De motie van de leden Futselaar en van Raak; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 26 643 nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 per regering, ervoor zorg te dragen dat er bij elke 633 brief geïnformeerd.
overheidsinstantie de mogelijkheid bestaat tot laagdrempelig menselijk contact en ook via een andere weg dan de digitale weg communiceren laagdrempelig wordt aangeboden.
Afgedaan. De motie is meegenomen in de kabinetsreactie op het SER-rapport «Hoge verwachtingen: Kansen en belemmeringen voor jongeren in 2019» (Kamerstukken II 2019/20, 35300-XV, nr. 94).
De motie van de leden Segers en Jetten; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2019/20, 35300, om een generatietoets te ontwikkelen om de generatie- nr. 24 effecten van grote beleidswijzigingen en politieke en sociale akkoorden inzichtelijk te maken, en te bezien welke rol de planbureaus en de Raad van State hierin kunnen vervullen;
Verzoekt de regering tevens, met sociale partners in gesprek te gaan over de invoering van een generatietoets bij bijvoorbeeld SER-adviezen.
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering de behoeften van de minder digivaardige burgers steeds integraal mee te nemen bij de besteding van het budget voor digitalisering. |
Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 47 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000374147). |
De motie van het lid Van Kooten-Arissen; Verzoekt de regering, WOB-verzoeken van journalisten over de corona-crisis niet verder op te schorten dan tot maximaal 1 juni 2020. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2020 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2717). |
|
De motie van de leden Smeulders en Kröger; Spreekt uit dat dit principe van «de vervuiler betaalt» ook in de nieuwe Omgevingswet uitgangspunt blijft. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34 864, nr. 20). |
|
De motie van de leden Smeulder en Kröger; Verzoekt de regering, om ervoor zorg te dragen dat het beschermingsniveau van de bodemkwaliteit in lagere regelgeving minimaal gelijkwaardig blijft en bij voorkeur wordt verbeterd. |
Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van I&W. |
Kamerstukken I 2018/19, 35013, nr. Afgedaan. Er is een beleidsregel gemaakt en G gepubliceerd in de Staatscourant. (Stcrt. 2019,
36718).
De motie van het lid Verheijen c.s.; Verzoekt de regering er in te voorzien dat gemeenteraden c.q. provinciale staten, omwonenden en andere belanghebbenden in een vroegtijdig stadium betrokken kunnen worden bij het overleg over invulling, schaal, en effecten van deze project(locaties).
De motie van het lid Nooren; verzoekt de regering om in het Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2020 per
Invoeringsbesluit Omgevingswet een regeling op te nemen AA brief geïnformeerd (2020-0000369699).
die ervoor zorgt dat er een plicht ontstaat voor gemeenten,
provincies en waterschappen om het participatiebeleid op te stellen waarin vastgelegd wordt hoe participatie wordt vormgegeven en welke eisen daarbij gelden en dit participatiebeleid vast te stellen door respectievelijk gemeenteraad, provinciale staten en het algemene bestuur van het waterschap, en te bevorderen dat de medeoverheden hier zo snel mogelijk mee beginnen, liefst voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
De motie van het lid Rietkerk; Verzoekt de regering in de Kamerstukken I 2019/20, 35054, nr. Afgedaan. De uitvoering van de motie is Verzamelwet IenW 2019 op te nemen dat provincies bevoegd I overgedragen aan het ministerie van I&W.
blijven in hun omgevingsverordening industrieterreinen van provinciaal belang aan te wijzen, inclusief de bevoegdheid tot wijzigen, vaststellen en naleven van geluidproductieplafonds voor die terreinen.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000375080).
De motie van het lid Bromet; Verzoekt de regering, voor de Kamerstukken II 2019/20, 34985, zomer de Tweede Kamer te informeren over welke nr. 56
verplichtingen en mogelijkheden overheden hebben ten aanzien van ontsluiten van informatie over natuur via het Digitaal Stelsel Omgevingswet; Verzoekt de regering tevens, te verduidelijken welke regels uit de omgevingsverordening, waterschapsverordening en het omgevingsplan juridisch gezien gekoppeld moeten worden aan geo-informatie van het werkingsgebied, zodat zij zichtbaar zijn met een klik op de kaart.
Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan de minister van LNV.
De motie van de leden Wevering en Von Martels; Verzoekt Kamerstukken II 2019/20, 34985, de regering, in overleg te treden met de provincies teneinde nr. 60 de schade en overlast van steenmarters aanmerkelijk te beperken.
De motie van het lid van der Lee: Verzoekt de regering, in Kamerstukken II 2018/19, 33529, Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 januari 2020
overleg te treden met deze maatschappelijke organisaties nr. 624 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
over de invulling van de crisisaanpak in Groningen, hun 33529, nr. 718).
ideeën hierover zorgvuldig te overwegen, en de Tweede Kamer daar op korte termijn over te informeren.
Omschrijving van de motie |
Vindplaats |
Stand van Zaken |
De motie van het lid Sienot; Verzoekt de regering, de mogelijke inzet van studenten bouwkunde te verkennen ten behoeve van versnelling van de schade en versterking door bijvoorbeeld steekproeven uit te laten voeren bij gebouwen na schadeherstel en/of versterking; Verzoekt de regering tevens, de Tweede Kamer hier voor het kerstreces over te informeren. |
Kamerstukken II 2018/19, 33529 nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 631 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 689). |
|
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering om één loket en één uitvoeringsorganisatie met budget en mandaat te realiseren voor schadeafhandeling en versterking. |
Afgedaan. Met het sluiten van het samenwerkingsconvenant is de motie afgedaan (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 696). |
|
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, als uitgangspunt te nemen dat beeldbepalende en karakteristieke gebouwen behouden blijven en slechts als de gemeente en bewoner(s) wil(len) overgaan tot sloop/ nieuwbouw daartoe over te gaan. |
Afgedaan. Uitgangspunt zoals genoemd in de motie was en is onderdeel van staand BZK-beleid. |
|
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, zorg te dragen dat alle bewoners bij versterking een toereikende (verhuiskosten)vergoeding krijgen, hierover met bewoners en betrokken partijen afspraken te maken en deze met de Tweede Kamer te delen. |
Kamerstukken 2019/20, 33529, nr. 682 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000374128). |
De motie van het id Sienot; Verzoekt de regering, helderheid te geven aan alle bewoners van batch 1467 over de volgende stappen van het versterkingsproces; Verzoekt de regering tevens, voor 31 december 2019 de taxatiewaarde te bieden aan de huizen in de pilot taxatie in Ten Post; Verzoekt de regering voorts, volgens het uitgangspunt «wat je hebt, krijg je terug» te versterken. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 722). |
|
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, om te zorgen voor een toereikende verhuisvergoedingsregelingvoor huurders in het aardbevingsgebied en huurderszeggenschap te geven over de versterking. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000374128). |
|
De motie van het lid Fik-Faber; Spreekt uit dat de rijksoverheid een verantwoordelijkheid heeft voor de zorg voor mensen in het aardbevingsgebied, waaronder geestelijke zorg; Verzoekt de regering, in overleg met te treden met gemeenten, GGD'en en GVA Groningen met als doel dat toereikende middelen beschikbaar komen voor alle vormen van geestelijke zorg in het aardbevingsgebied, en de Tweede Kamer hierover voor de Voorjaarsnota 2020 te informeren. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 721). |
|
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, deze finale afhandeling onafhankelijk te maken vergelijkbaar met de arbiter, en voor iedereen van de 6200 oude schades die het bod van de NAM heeft geaccepteerd |
Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan de minister van EZK. |
|
De motie van de leden Agnes Mulder en Sienot; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 33529, regering voor het eerstvolgende algemeen overleg mijnbouw nr. 715 zorg te dragen voor een passende en structurele oplossing voor deze problematiek; Verzoekt de regering, zich in te spannen een geschilprocedure in te richten zodat partijen zich niet gedwongen hoeven te voelen naar de rechter te gaan; Verzoekt de regering, de genoemde partijen op lokaal niveau te ondersteunen in hun gezamenlijke overleg en dit te laten vastleggen in prestatieafspraken. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000374128). |
|
De motie van het lid Beckerman c.s.; Spreekt uit dat dit uitermate onwenselijk is; en verzoekt de regering deze motie alsnog uit te voeren. |
Afgedaan. De minister heeft de Tweede Kamer in het Notaoverleg Mijnbouw/Groningen d.d. 27 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 769) de Kamer geïnformeerd de motie niet naar de letter te kunnen uitvoeren. |
|
De motie van het lid Moorlag c.s.; Verzoekt de regering, dit Kamerstukken II 2019/20, 33529, advies over te nemen, snel uit te werken en de Tweede Kamer nr. 764 over de uitwerking te informeren. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 770). |
|
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering om, de proeftuinen te evalueren, de uitkomsten te delen met de medeoverheden en de Tweede Kamer hierover nader te informeren. |
Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2019 per nr. 16 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 26485, nr. 315). |
|
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2019/20, 31490, de Tweede Kamer jaarlijks bij de begroting te informeren over nr. 261 de spreiding van de rijkswerkgelegenheid en alle |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 272). |
Omschrijving van de motie |
Vindplaats |
Stand van Zaken |
provinciegrens overschrijdende verplaatsingen van rijksdiensten en zelfstandige bestuursorganen wanneer hiermee ten minste 50 fte gemoeid is. |
||
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, een brede definitie van rijkswerkgelegenheid te hanteren, te weten directe rijkswerkgelegenheid en werkgelegenheid bij zbo's, en de Tweede Kamer hierover vóór 1 maart 2020 te informeren. |
Kamerstukken II 2019/20, 31490, 262 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 272). |
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, een uniforme methodiek te hanteren en een historische analyse op te nemen in toekomstige rapportages, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor 1 maart 2020. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 272). |
|
De motie van het lid De Vries c.s.; Verzoekt de regering, in de rijksomgevingsvisie aan te geven welke afspraken nodig zijn om de recreatieve fiets-, wandel- en vaarnetwerken in stand te houden en hoe deze afspraken doorwerken in provinciale en gemeentelijke omgevingsvisies. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682 nr. 27). |
|
De motie van de leden Smeulders en Dik-Faber; Verzoekt de regering, om op vergelijkbare wijze met beschermde stadsen dorpsgezichten ook bijzondere landschappen te beschermen tegen verrommeling. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682 nr. 27). |
|
De motie van de leden Van Eijs en Dik-Faber; Verzoekt de regering, om in overleg met de provincies en de betrokkenen bij het rapport Verkenning Monitor Landschap een nationaal landschaps-monitoringsprogramma op te zetten, en hierover jaarlijks terug te koppelen aan de Tweede Kamer. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682 nr. 27). |
|
De motie van het lid Laan-Geselschap; Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie aandacht te schenken aan de bescherming van bijzondere landschappen en provincies nadrukkelijk te attenderen op de mogelijkheid tot het aanwijzen van bijzondere landschappen. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682 nr. 27). |
|
De motie van het lid Ronnes: Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie vast te leggen dat de realisatie van voldoende woningbouw, met de daarbij behorende infrastructuur, als topprioriteit wordt aangemerkt. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48). |
|
De motie van het lid Ronnes en Dik-Faber; Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie vast te leggen dat provincies en gemeenten de waardevolle karakteristieken van het landschap en de cultuurhistorische aspecten hiervan dienen te koesteren; Verzoekt de regering tevens, unieke gebieden, zoals bijvoorbeeld het oudste cultuurlandschap, «de Maasheggen» (in Nederland als enige met de status UNESCO Biosphere), een plek te geven in de Nationale Omgevingsvisie. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 27.) |
|
De motie van het lid Dik-Faber c.s.; Verzoekt de regering, er met de decentrale overheden voor te zorgen dat, in de aanloop naar de Regionale Energiestrategieën, nieuwe zonneparken op natuur- en landbouwgronden worden getoetst aan de op handen zijnde zonneladder of vooruitlopend op deze zonneladder zijn getoetst aan een vergelijkbaar door decentrale overheden vastgesteld afwegingskader; Verzoekt de regering in kaart te brengen wat de nationale effecten op landschap, natuur- en landbouwgronden zijn van alle gezamenlijke Regionale Energiestrategieën; Verzoekt de regering tevens, de Tweede Kamer over aanpassing van regelgeving voor een versnelling van zon op dak vóór 1 juli 2019 te informeren en daarbij tevens aan te geven op welke wijze kaders conform de zonneladder worden meegegeven aan de Regionale Energiestrategieën. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682 nr. 27). |
|
De motie van het lid Van Gerven; Verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat in het toekomstige ruimtelijkeordeningsbeleid natuurgebieden pas in laatste instantie kunnen worden aangewezen als gebieden waar duurzame energie kan worden opgewekt. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682 nr. 27). |
|
De motie van het lid Smeulders c.s.; Verzoekt de regering, om in de definitieve NOVI meer regie te nemen op nationale belangen en scherpere keuzes te maken. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48). |
|
De motie van de leden Ronnes en Regterschot; Verzoekt de regering, om gemeenten en provincies te stimuleren om met relevante maatschappelijke partners waaronder |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48). |
Omschrijving van de motie Vindplaats |
Stand van Zaken |
investeerders op regionale schaal te komen tot beleidsagenda's die zijn gekoppeld aan een ruimtelijk perspectief en aldus uitvoering te geven aan de bestaande ambities en de bouw van woningen daarmee een impuls te geven. De motie van het lid Van Eijs c.s.; Verzoekt de regering, om Kamerstukken II 2019/20, 34682, analoog aan de zonneladder in de NOVI op te nemen dat nr. 41 (X)XL-vastgoed eerst wordt gebouwd op bestaande bedrijventerreinen, vervolgens binnen zorgvuldig gekozen distributiecentraclusters en als laatste op andere nieuwe buitenstedelijke distributiecentralocaties. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48). |
De motie van het lid Dik-Faber c.s.; Verzoekt de regering, in Kamerstukken II 2019/20, 34682, de verdere uitwerking van de ontwerpNOVI en in de nr. 44 aanwijzing van NOVI-gebieden nadrukkelijk rekening te houden met de rol die stedelijke gebieden buiten de Randstad kunnen vervullen bij de aanpak van het verstedelijkingsvraagstuk. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48). |
De motie van de leden Amhaouch en Bruins: Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 35300 regering, in samenspraak met provincies en gemeenten met XIII, nr. 43 een reactie te komen op dit advies, en te bezien waar ongewenste verdozing af te remmen en hoe beter te sturen op toegevoegde waarde. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48). |
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering, er in Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2019 per overleg met bouwers en gemeenten voor zorg te dragen dat 356 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32757,
er meer toegankelijke woningen beschikbaar komen en daarbij ook in overweging te nemen dat de toegankelijkheidseisen voor nieuwbouwappartementen in het Bouwbesluit worden aangepast conform het RIGO-rapport. |
nr. 154). |
De motie van de leden Ronnes en Krol; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019 te onderzoeken hoe seniorencomplexen als aparte 358 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19,
gebouwfunctie in het Bouwbesluit (en zijn opvolger de BBL) kan worden opgenomen; Verzoekt de regering tevens, de verdere maatregelen die zij neemt ter verbetering van de brandveiligheidsproblematiek bij (bestaande) seniorenwoningen samen met de brandweer op effectiviteit te onderzoeken en waar nodig te verbeteren. |
|
De motie van het lid Wassenberg; Verzoekt de regering, te Kamerstukken II 2017/18, 34762, onderzoeken hoe het puntensysteem op het gebied van de nr. 17 energieprestatie van een woning kan worden aangescherpt. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437). |
De motie van het lid Wassenberg; Verzoekt de regering om, Kamerstukken II 2017/18, 34762, te onderzoeken hoe huurders die door slecht geïsoleerde nr. 19 woningen tegen hogere energiekosten aanlopen, het recht kan worden gegeven om hun woning te laten verbeteren en als dat niet lukt, om deze huurders minder huur te laten betalen. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437). |
De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2017/18, 34762, regering, te onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is de nr. 24 financiële prikkel voor verhuurders om hun woningen te verduurzamen te versterken, bijvoorbeeld door het zwaarder laten meetellen van de Energie-Index in het puntenstelsel; Verzoekt de regering voorts, te onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is ook bij geliberaliseerde woningen een financiële prikkel te introduceren voor verhuurders om hun woningen te verduurzamen. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437). |
De motie van het lid van der Lee; Verzoekt de regering, de Kamerstukken II 2017/18, 34902, mogelijkheden te onderzoeken voor het verlagen van deze nr. 6 eis, zonder dat dit gevaren voor de volksgezondheid oplevert. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 691). |
De motie van het lid Krol: Verzoekt de regering, te Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2020
onderzoeken hoe het verduurzamen van huizen kan worden 444 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
omgevormd van kostenpost naar verdienmodel. |
|
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, samen met Kamerstukken II 2018/19, 35000 VvE Belang zo veel mogelijk belemmeringen voor het VII, nr. 59 verduurzamen van appartementen weg te nemen, door: -te onderzoeken of de fiscale behandeling van de btw voor vve's ten aanzien van de aanschaf en installatie van zonnepanelen en het gebruik daarvan gelijkgesteld kan worden aan die van particulieren; -in gesprek te gaan met het Nationaal Energiebespaarfonds om het fonds open te stellen voor vve's met minder woningen dan tien; - in gesprek te gaan met het |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 692). |
Omschrijving van de motie |
Vindplaats |
Stand van Zaken |
Nationaal Energiebespaarfonds om leningen te laten verstrekken met een looptijd langer dan vijftien jaar; - samen met VvE Belang te onderzoeken hoe besluitvorming binnen vve's over de verduurzaming kan worden bespoedigd. |
||
De motie van het lid Akerboom; Verzoekt de regering, te onderzoeken of deze regelingen ook specifiek gebruikt kunnen worden voor lage temperatuursystemen en isolatie |
Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 66 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 666). |
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, met voorstellen te komen om de overlevingskansen voor minder-zelfredzamen bij calamiteiten te verhogen door middel van vluchtroutes in gebouwen, die zijn afgestemd op minder-zelfredzamen. |
Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 70 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 143). |
De motie van de leden Koerhuis en Beckerman; Verzoekt de regering, de twee lopende incidentele inventarisaties, van probleemvloeren en brandgevaarlijke gevels, bij te houden en naar de Tweede Kamer te sturen voor de twee geplande debatten hierover. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 201). |
|
De motie van de leden Dik-Faber en van Eijs; Verzoekt de regering, met voorstellen te komen om innovatie en industrialisatie aan de aanbodkant op te jagen, zodat verduurzaming van woningen en gebouwen kan worden opgeschaald en goedkoper kan worden. |
Kamerstukken II 2018/19, 35013, nr. 19 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 586). |
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, zich in te spannen dat verkopers en/of installateurs van verbrandingsinstallaties bedoeld voor woningen een gratis koolmonoxidemelder meeleveren en installeren. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 204). |
|
De motie van de leden Koerhuis en Beckerman: Verzoekt de regering, om procesverplichtingen voor gemeenten in te stellen en/of provincies als toezichthouders in te schakelen als de deadline niet gehaald wordt. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 201). |
De motie van de leden Koerhuis en Beckerman; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 28325, Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019
regering per direct te beginnen met een definitieve nr. 195 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19,
inventarisatie van probleemvloeren waarbij de definitieve 28325, nr. 201).
rekenregels worden gebruikt, deze inventarisatie bij te houden en voor maart 2020 naar de Tweede Kamer te sturen.
De motie van de leden Smeulders en Van Eijs: Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per regering, om de BENG-eisen per woningtype af te stellen. 633 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196,
nr. 651).
De motie van de leden Smeulders en Stoffer: Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019
regering, in 2020 meerdere tenders op de markt te brengen 634 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
die de bouwindustrie uitdagen te investeren in 32847, nr. 586).
productiecapaciteit zodat grootschalige verduurzaming van bestaande woningen in de huursector serieus van de grond komt.
De motie van de leden Ronnes en Koerhuis; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per regering, om in overleg met de corporaties te bezien of 626 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196,
nuancering van criteria of flankerend beleid mogelijk is, nr. 651).
waarbij corporaties, maar ook eigenaren van particuliere woningen, niet onnodig op kosten gejaagd worden terwijl de ambities ten aanzien van goed geïsoleerde huur- en koopwoningen hoog blijven; Verzoekt de regering tevens,
hier nadrukkelijk de effecten voor de woonlasten van burgers
(huur en koop) bij te betrekken zodat woningen inclusief de energierekening betaalbaar blijven.
De motie van de leden Van Eijs en Smeulders: Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per regering, in kaart te brengen wat het effect van de voorge- 635 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196,
stelde BENG-normen op klimaatverandering en nr. 651).
milieuvervuiling tijdens de bouw is, en hierover de Tweede
Kamer voor de behandeling van de BENG-normen te informeren.
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, het effect Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per van de eisen aan isolatie en luchtdichtheid in de nu 630 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196,
voorgestelde BENG-normen op de energierekening van nr. 651).
bewoners zwaar te wegen in haar afwegingen, en hierover de Tweede Kamer voor de behandeling van de BENG-normen te informeren.
De motie Van Eijs; Verzoekt de regering, in kaart te brengen Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per hoe de voorgestelde BENG-normen er mede voor zorgen dat 631 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196,
de gebouwde omgeving in 2050 energieneutraal zal zijn, en nr. 651).
hierover de Tweede Kamer voor de behandeling van de BENG-normen te informeren.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 143).
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, om aan NEN Kamerstukken II 2018/19, 28325, te vragen de voorbereidingen te treffen om in de NEN norm nr. 197 7010 een pictogram vast te leggen voor dergelijke vluchtroutes, opdat deze gewijzigde NEN norm in de bouwregelgeving kan worden aangewezen op het moment dat nieuwe wettelijke eisen over vluchtroutes in werking treden.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 158).
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 35022, regering, voor de introductie van het nieuwe stelsel de mkb- nr. 12 toets uit te voeren en de Tweede Kamer hierover te informeren (gasverbrandingsinstallaties).
De motie van de leden Koerhuis en Beckerman; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 35022, Afgedaan. De uitvoering van de motie is regering, dit onderzoek bij te houden, voor de zomer naar nr. 13 overgedragen aan het ministerie van VWS.
de Tweede Kamer te sturen en passende maatregelen te nemen naar aanleiding van de resultaten, zoals het terugroepen van de ketels; Verzoekt de regering tevens, een 0800-nummer te openen voor bezorgde huiseigenaren en huurders.
Kamerstukken II 2018/19, 32813 nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 349 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
De motie van het lid Yesilgöz-Zegerius; Verzoekt de regering, om met de gemeenten ervoor te zorgen dat woningeigenaren en -bewoners expliciet betrokken worden bij de wijkgerichte aanpak en huishoudens zodat mensen goed en tijdig geïnformeerd zijn over de te maken keuzes; Verzoekt de regering tevens, om met de gemeenten ervoor te zorgen dat bij het verduurzamen van wijken wordt gekeken naar reële, betaalbare alternatieven en dat de wijkgerichte aanpak gericht is op het maken van kostenefficiënte keuzes; Verzoekt de regering voorts, bij de vormgeving van het warmtefonds de subsidie- en leenvoorwaarden zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor alle bewoners en huiseigenaren; Verzoekt de regering eveneens, regelmatig na te gaan of het huidige budget toereikend is en of er voldoende privaat kapitaal aangetrokken kan worden.
De motie van de leden Stoffer en Jetten; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2018/19, 32813 nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 ervoor te zorgen dat gemeenten bij de verduurzaming van 368 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
de gebouwde omgeving voldoende ruimte krijgen en houden 32813, nr. 437).
om het tijdpad af te stemmen op de haalbaarheid en betaalbaarheid ervan; Verzoekt de regering tevens, ervoor te zorgen dat gemeenten op zowel korte als langere termijn voldoende financiële middelen krijgen om hun «heldenrol» waar te maken, rekening houdend met de verschillen tussen gemeenten; Verzoekt de regering voorts, ervoor te zorgen dat gemeenten voldoende sturingsmogelijkheden krijgen om de energietransitie op een eigen wijze vorm te geven, aansluitend op de lokale situatie; Verzoekt de regering vervolgens, in de jaarlijkse Klimaatnota aan te geven in hoeverre gemeenten in staat zijn hun rol waar te maken, waar zij tegenaan lopen en hoe zij daarbij gesteund worden.
Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. Afgedaan. De uitvoering van de motie is 680 overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, om te monitoren hoe het gerealiseerde rendement waarop de PEF gebaseerd is, zich ontwikkelt, en de Tweede Kamer hierover jaarlijks te informeren.
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering om een Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2019
juridische analyse te doen naar de EU-richtlijnen om in kaart 682 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
te brengen wat er volgens de richtlijn moet en daarbij ook 30196, nr. 690).
een vergelijking te maken met andere EU-landen waaruit duidelijk wordt hoe zij uitvoering geven aan de richtlijnen, en de Kamer hierover te informeren voor het einde van het jaar;
Verzoekt de regering tevens, om samen met de sector concrete maatregelen voor een betaalbaar energielabel te ontwikkelen, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor de einde van het jaar.
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, om in Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2019 het najaar een plan met daarbij een tijdlijn voor de 683 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
ontwikkeling en invoering van een digitaal woondossier te ontwikkelen, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor het einde van het jaar. |
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, te Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per onderzoeken hoe bij de toepassing en uitvoering van de 684 brief geïnformeerd (2020-0000361370).
BENG-eisen innovaties verder gestimuleerd kunnen worden;
Verzoekt de regering tevens, duidelijk te communiceren waar de hier bedoelde partijen met innovaties zich kunnen melden.
De motie van de leden Van Eijs en Dik-Faber; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 35300 regering, om met de sector samen te kijken hoe het proces VII, nr. 79 van digitalisering van de bouw versneld kan worden, bijvoorbeeld via de Bouwagenda, en de Kamer hierover in het voorjaar van 2020 te informeren |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 586). |
De motie van de leden Dik-Faber en Van Eijs; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 35300 regering, in overleg met woningcorporaties en de VII, nr. 69 bouwsector te komen tot proeftuinen voor innovatie en een impuls voor prefab. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 586). |
De motie van de leden Beckerman en Koerhuis; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 28325, regering, om met relevante partijen in kaart te brengen hoe nr. 207 het staat met betrekking tot ontruimingsalarminstallaties en vluchtwegen in gebouwen vanaf 13 meter hoog en bluswatervoorzieningen in gemeenten. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 213). |
De motie van de leden Koerhuis en Krol; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2019/20, 32813, de mogelijkheid voor Utrecht om over te gaan tot een verbod nr. 467 op het hebben van een kookgasaansluiting te schrappen uit de 21ste tranche. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32127, nr. 239). |
De motie van de leden Stoffer en Bruins; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2019/20, 35470, de klimaatgerelateerde uitgaven zoals opgenomen in het nr. 14 klimaatplan beter te verantwoorden, bijvoorbeeld door meer monitoring, resultaten beter in kaart te brengen en door systematische toetsing van de voortgang. |
Afgedaan. De uitvoering van de motie wordt gecoördineerd door ministerie van EZK (EZK doet de monitoring en gaat over het Klimaatplan). |
De motie van het lid Smeulders; Verzoekt de regering om, Kamerstukken II 2017/18, 32847 nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2019 per samen met gemeenten te onderzoeken hoe efficiënte, 425 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35000
duurzame en ruimtebesparende mobiliteit die goed aansluit op de uitbreiding van de steden kan worden gewaarborgd, en de Tweede Kamer hierover te informeren. |
|
De motie van het lid Smeulders; Verzoekt de regering, om Kamerstukken II 2018/19, 35000 medeoverheden waar nodig te ondersteunen bij het opstellen VII, nr. 50 van ruimtelijk beleid waarin expliciet aandacht wordt besteed aan natuur, landschappelijke waarden, ruimtelijke kwaliteit en aan leefbaarheid. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48). |
De motie van de leden Ronnes en Laan-Geselschap; Verzoekt Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 augustus 2019
de regering in overleg met VNG en IPO te onderzoeken hoe 460 'de ladder' als bedoeld in het Besluit Ruimtelijke Ordening zodanig aangepast en/of toegepast kan worden dat knelpunten (zoals de discussie rondom rode en groene contouren) die gemeenten ervaren in het besluitvormingstraject voor woningbouw, weggenomen worden en daarbij de volgende maatregelen worden overwogen: a. 'de ladder' expliciet buiten toepassing verklaren voor binnenstedelijke woningbouwplannen en bij Openbaar Vervoersknooppunten; b. een verbod aan de provincies tot nadere regelgeving ter verfijning van 'de Ladder'; c. de gemeentelijke structuurvisie als toereikende grondslag voor de Laddertoetsing aanwijzen. |
per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2018/19, 34682, nr. 30). |
De motie van het Nijboer c.s.; Verzoekt de regering, om te Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2019
onderzoeken hoe grondeigenaren gedwongen kunnen 491 worden om tot bouwen over te gaan. |
per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 584). |
De motie van lid Nijboer c.s.: Verzoekt de regering, om te Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2020 per onderzoeken hoe ook de gemeenschap kan meeprofiteren 492 brief geïnformeerd (2020-0000256543).
van planbaten.
De motie van het lid Smeulders c.s.; Verzoekt de regering, om Kamerstukken II 2018/19, 34682, het indicatieve buisleidingentracé Laarbeek-Echt-Susteren uit nr. 10 de Structuurvisie Buisleidingen te schrappen. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/419, 33473, nr. 9). |
Omschrijving van de motie Vindplaats |
Stand van Zaken |
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, om Kamerstukken 2019/20, 35177, nr. structureel overleg tussen decentrale overheden en 12 marktpartijen te stimuleren, om zo naast de kwantitatieve vraag ook de kwalitatieve vraag overal in beeld te krijgen. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000260418). |
De motie van de leden Özütok en Van Eijs; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 34293, regering, ten aanzien van de mogelijke verduurzamingsmaat- nr. 61 regelen bij de renovatie van het Binnenhof de investeringen, binnen en buiten het budget, en de bijbehorende toekomstige opbrengsten tijdig in kaart te brengen en aan de Tweede Kamer voor te leggen, zodat deze in het definitieve ontwerp meegenomen kunnen worden. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84). |
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering, nog Kamerstukken II 2018/19, 34293, voor het zomerreces de Tweede Kamer te informeren of en nr. 62 hoe er een contract met Pi de Bruijn kan worden gesloten en hoe voorkomen gaat worden dat er problemen gaan ontstaan door botsende architecten. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 83). |
De motie van het lid Middendorp c.s.; Verzoekt de regering Kamerstukken II 2018/19, 34293, om, na een gezamenlijke toets door gebruikers en het nr. 65 Rijksvastgoedbedrijf, het voorlopig ontwerp conform planning voor 1 juli af te ronden en de Kamer hierover te informeren; .Verzoekt de regering tevens, de keuze om één architect toe te voegen pas dan definitief te maken als huidige en nieuwe architect daarmee instemmen, gebruikers akkoord zijn, teamwerk in contract geborgd is, alternatieven onderbouwd afvallen en de Tweede Kamer daarover geïnformeerd wordt. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84). |
De motie van de leden Middendorp en Van Eijs; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 34293, regering, deze financiële ontwikkelingen en hun invloed op nr. 66 het budget en tijdpad onderdeel te maken van de rapportages en deze rapportages minimaal één keer per zes maanden met de Tweede Kamer te delen, en indien er tussen de rapportages ontwikkelingen van belang voor budget of planning zijn, deze in interimrapportages met de Kamer te delen. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84). |
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, te Kamerstukken II 2019/20, 34293, onderzoeken hoe een breed publiek actief kan participeren bij nr. 87 het archeologisch onderzoek dat zal plaatsvinden naar aanleiding van de renovatie Binnenhof, en de Tweede Kamer daar over te informeren. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 94). |
De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2019/20, 34 293, informatie met betrekking tot het in oktober onderzochte nr. 88 alternatief voor uitstel en de randvoorwaarden waartegen dit getoetst is met de Tweede Kamer te delen en aan te geven welke elementen hieruit kunnen helpen als er nieuw uitstel dreigt. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 93). |
De motie van de leden van Eijs en van der Graaf; Verzoekt Kamerstukken II 2019/20, 34293, de regering, om in de volgende voortgangsrapportages de nr. 89 duurzaamheidsmaatregelen als apart onderdeel op te nemen, waarbij in ieder geval ook op de kosten en baten wordt ingegaan; Verzoekt de regering tevens, de Tweede Kamer tussentijds te informeren wanneer er zich grote ontwikkelingen of mogelijkheden op het gebied van duurzaamheidsmaatregelen bij de renovatie van het Binnenhof voordoen. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 94). |
De motie van het lid Bisschop; Spreekt uit dat bij de renovatie, Kamerstukken II 2019/20, 34 293, binnen het reeds vastgestelde budget, recht moet worden nr. 92 gedaan aan die belangrijke geschiedenis, door de zaal in de oorspronkelijke stijl in te richten, waardoor het staatkundige verleden weer zichtbaar wordt, zodat ook toekomstige generaties zich een beeld kunnen vormen van de Nederlandse parlementaire geschiedenis; Spreekt uit dat onderzocht moet worden of, binnen het reeds vastgestelde budget, de voorgenoemde zaal in de toekomst als commissievergaderzaal gebruikt kan worden. |
Afgedaan. De Tweede Kamer is zelf verantwoordelijk voor het al dan niet uitvoeren van de motie. |
De motie van de leden Ronnes en Smeulders; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per regering, aan de Tweede Kamer binnen vier maanden te 698 brief geïnformeerd (2020-0000361370).
rapporteren hoe de wettelijke verplichting van de zijde van het Rijk wordt uitgevoerd.
De motie van de leden Albert de Vries en Koolmees; Verzoekt Kamerstukken II 2016/17, 34434, nr. Afgedaan. Het wetsvoorstel Verbeteren van de de regering, voorstellen te doen waarmee de rechtszekerheid 7 huurbescherming voor huurders van ligplaatsen en rechtsbescherming voor eigenaren van drijvende (35408) is op 6 maart 2020 bij de Tweede Kamer woningen met betrekking tot ligplaatsen vergelijkbaar ingediend, daarmee is deze motie uitgevoerd.
worden met de rechtszekerheid en rechtsbescherming voor eigenaren van grondgebonden woningen met betrekking tot bouwkavels.
Kamerstukken II, 2017/18, 33104, Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2019 per nr. 14 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33104,
nr. 21).
De motie van de leden Futselaar en Özdil; Verzoekt de regering om, met alle partners in de keten van studentenhuisvesting te komen tot een nieuw convenant en actieplan studentenhuisvestingen en dit actieplan te faciliteren.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437).
De motie van het lid Nijboer: Verzoekt de regering, ervoor te Kamerstukken II 2017/18, 34775 zorgen dat huurders ook financieel profiteren van XVIII, nr. 30
verduurzaming van hun woning.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering om, te onderzoeken of en hoe een woonlastenbenadering kan worden toegepast waarbij er geen opdrijvend effect is voor de huurtoeslag.
Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 350 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, te komen met Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per een visie op de kwalitatieve woonwensen in relatie tot 370 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847,
technologische ontwikkelingen. nr. 653).
De motie van de leden Krol en Azarkan; Verzoekt de regering Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2019 per de haalbaarheid te onderzoeken van de studentencampus bij 371 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33104,
universiteiten en hogescholen. nr. 21).
De motie van de leden Ronnes en Koerhuis; Verzoekt de Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 augustus 2019
regering om, te stimuleren dat de provincies de rem op 379 geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr.
realisatie van harde plancapaciteit loslaten en over te gaan tot 30).
overprogrammeren; Verzoekt de regering voorts, om te onderzoeken of een «spoedreparatie» van de Ladder van
Duurzame Verstedelijking wenselijk is om te voorkomen dat overprogrammering bij de rechter geen stand houdt.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, een Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. Afgedaan. De impact die impactanalyse op te stellen waarbij de effecten van de 392 verduurzamingsmaatregelen kunnen hebben op de ambities op de verduurzaming in de woningmarkt en de bouwproductie worden in het beleid meegenomen.
noodzakelijke inhaalslag op de bouw van woningen in beeld Een recent voorbeeld zijn BENG-eisen worden gebracht. (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 651). Ook bij toekomstige maatregelen zal dit het geval zijn. Daarmee wordt invulling gegeven aan de motie.
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, in de Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2019 per uitwerking van de Woonagenda samen met de bouwsector 397 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32847,
de mogelijkheden te onderzoeken om in de bouwsector nr. 531).
jongeren en zijinstromers vooraf een baan in de bouw aan te laten bieden wanneer zij met goed gevolg een gerelateerde opleiding doorlopen.
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering te Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 april 2020 per onderzoeken of en hoe een terugbetalingsplan standaard 415 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453,
praktijk kan worden voor corporaties die publiek geld krijgen nr. 516).
als die in de toekomst winst maken, vooral als die operationele winst maken.
De motie van de leden Smeulders en van Eijs; Verzoekt de Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per regering om gemeenten te stimuleren om bij het maken van 413 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847,
prestatieafspraken met corporaties expliciet aandacht te nr. 653).
besteden aan verschillende vormen van toegankelijk wonen en de Tweede Kamer jaarlijks bij de Staat van de
Volkshuisvesting hierover te informeren.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653).
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32 847, nr. 531).
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, in overleg Kamerstukken II 2018/19, 27926,
te treden met ouderenorganisaties zoals KBO-PCOB, ANBO nr. 295
en KBO-Brabant om mogelijkheden te bespreken hoe deze groep senioren bereikt kan worden; Verzoekt de regering tevens, na dit overleg actief de groep die recht heeft op huurtoeslag doch dat thans mist voor zover dat mogelijk is te benaderen en hen te wijzen op de mogelijkheden.
De motie van he lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering, in Kamerstukken II 2018/19, 27926, de uitwerking van de Nationale woonagenda expliciet nr. 299
aandacht te hebben voor het voorkomen van dakloosheid en huisuitzettingen vanwege huurachterstanden, en de
Nationale woonagenda aan te vullen met oplossingen voor huidige daklozen, en dit integraal af te stemmen binnen de regering.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653).
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering om, een Kamerstukken II 2018/19, 27926, voorlichtingscampagne te starten, gericht op ouderen en hun nr. 300 verzorgers, om hen te wijzen op hun mogelijke recht op zorgen huurtoeslag.
Kamerstukken II 2018/19, 27926, nr. 305
Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 450
De motie van het lid Van Eijs c.s.; Verzoekt de regering, om de essentiële onderdelen van de website van de Huurcommissie in het Engels beschikbaar te maken.
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering de Tweede Kamer voor de zomer van 2019 te informeren over het benodigde aantal extra studentenkamers.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 317).
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33104, nr. 21).
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Roept de regering, op om hierover met woningcorporaties afspraken te maken in het kader van het klimaatakkoord en de Tweede Kamer hierover te blijven informeren.
Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 446
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32813, nr. 342).
De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 35000 regering, om bij de onderzoeken naar de «noodknop» ook dit VII, nr. 57positieve neveneffect op speculerende beleggers mee te nemen.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 546).
De motie van het lid Smeulders c.s.; Verzoekt de regering, om Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2019 per
ruim voor de zomer van 2019 een zo precies mogelijke schatting van de benodigde studentenwoningen aan de Kamer te sturen en om voorts samen met gemeenten en verhuurders te komen tot concrete doelstellingen voor het aantal studentenwoningen voor de komende jaren, en de Tweede Kamer hierover te informeren.
brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33104, nr. 21).
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet, voorstellen te doen om huurders beter te ondersteunen en compenseren voor ongemakken
Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 486 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, om het Nibud hierover een breed onderzoek te laten doen en een brief te sturen met voorstellen hoe dit op te lossen voor het begrotingsoverleg Wonen 2019.
Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 494
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 554).
De motie van het lid Smeulders c.s.; Verzoekt de regering, om Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr.
te inventariseren welke wettelijke mogelijkheden er voor 496
gemeenten zijn om de massale opkoop van woningen te voorkomen en zo nodig, in overleg met gemeenten, met aanvullende voorstellen te komen als blijkt dat de bestaande wettelijke mogelijkheden onvoldoende zijn, en de Tweede
Kamer hierover voor september 2019 te informeren.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 572).
De motie Dik-Faber; Verzoekt de regering, te bezien hoe de juridische belemmeringen voor gemeenten die wensen hun koopwoningen beter dan nu te beschermen tegen bepaalde vormen van verhuur, bijvoorbeeld in oudere stadswijken, kunnen worden weggenomen met betrekking tot een zelfbewoningsplicht voor bestaande koopwoningen.
Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 498
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 654).
De motie Van Eijs; Verzoekt de regering, om hierbij tevens in Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. beeld te brengen hoe de toegang van koopstarters tot de 499woningmarkt geborgd blijft.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32 847 nr. 572).
De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de regering, in aanloop naar het eerstvolgende belastingplan een verkenning uit te voeren naar een gedifferentieerde overdrachtsbelasting, waarbij starters vrijgesteld worden van overdrachtsbelasting en beleggers vanaf de derde woning met een hoger tarief te maken krijgen, en daarover de Tweede Kamer te informeren.
Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 504
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000101638).
De motie van het lid Smeulders; Roept het kabinet op, om Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per tegelijkertijd met het rapport van het CPB een integrale visie 478 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847,
naar de Tweede Kamer te sturen over welke anticyclische nr. 649).
maatregelen op de woningmarkt het wil nemen.
De motie van het lid Smeulders c.s.; Verzoekt de regering, om Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2019 te verkennen hoe het selectieproces voor het selecteren van 508 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
potentiële huurders transparant kan worden gemaakt, 32847, nr. 577).
waardoor het eenvoudiger wordt om eventuele discriminatie te bewijzen.
Kamerstukken 2018/19, 32847, nr. 545
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de minister, er bij deze Kamerstukken 2018/19, 32847, nr. twee bracheorganisaties op aan te dringen om makelaars die 510 aangesloten zijn en de wet overtreden, uit de vereniging te gooien.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 577).
De motie van het lid Van Eijs c.s.; Verzoekt de regering, in overleg met de sector en andere overheden een pilot te starten waarin wordt onderzocht of mysteryguests of mysterycalls een goede manier zijn om discriminatie op de woningmarkt op te sporen en aan te tonen.
Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2019 515 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
De motie van het lid Van Eijs c.s.; Verzoekt de regering, in overleg met de sector te onderzoeken hoe een actieve meldplicht voor bemiddelaars en makelaars op de woningmarkt kan worden ingesteld van discriminerende verzoeken die bij hen binnenkomen.
Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2019 513 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
De motie van de leden Ronnes en Koerhuis; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 35036,
regering, om met de corporatiesector afspraken te maken om nr. 17
in gebieden waar daar behoefte aan is, beschikbare middelen expliciet in te zetten voor meer middenhuurwoningen in de vrije sector.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2019/20, 32847, nr. 555).
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2018/19, 35036,
gemeenten aan te moedigen om over te gaan tot de instelling nr. 21
van een Huurteam al dan niet in regionaal verband;Verzoekt de regering tevens, te onderzoeken hoe de bekendheid van de mogelijkheid om een gang te maken naar de
Huurcommissie, al dan niet via een lokaal Huurteam, kan worden verbeterd en hiertoe zo nodig met voorstellen te komen.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 317).
De motie van de leden Ronnes en Koerhuis; Verzoekt de regering een meldpunt in te richten, waarbij niet alleen gemeenten en provincies, maar ook bouwers en projectontwikkelaars bij het landelijke expertteam woningbouw melding kunnen maken van stagnerende bouwprojecten waarbij het expertteam dan in contact kan treden met de lokale overheden.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 578).
De motie van het lid Asscher; Verzoekt de regering, ervoor te Kamerstukken II 2018/19, 32813 nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 zorgen dat deze groepen mensen er niet op achteruit gaan en 372 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
uiteen te zetten op welke wijze zij daarvoor zorgt. 32813, nr. 437).
Kamerstukken III 2019/20, 32847, nr. 566
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, in de verdere uitwerking en effectuering van het Klimaatakkoord maatregelen te treffen, zodat huurders niet klem komen te zitten tussen hogere energiebelastingen en hun onmacht hun woningen te verduurzamen.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437).
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, onafhankelijk onderzoek in te stellen en binnen een maand aan te geven op welk bedrag de ATAD betaald door corporaties uitkomt en wat dat betekent voor de totale lastendruk voor woningcorporaties.
Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 568
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35302, nr. 20).
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe corporaties zekerheid en continuïteit geboden kunnen worden ten aanzien van heffingsverminderingen in relatie tot verduurzamingsmaatregelen, en de Tweede Kamer daarover spoedig te informeren.
Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 685
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 321).
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 35300
regering om in kaart te brengen hoe corporaties omgaan met VII, nr. 78
mensen op een wachtlijst die woningen weigeren, Verzoekt de regering voorts om in kaart te brengen hoeveel mensen met een hoog inkomen staan op een wachtlijst, Verzoekt de regering voorts, om indien bovenstaande inderdaad tot problemen leidt, te onderzoeken dat corporaties de mogelijkheid kunnen krijgen om mensen met een hoog inkomen niet langer op een wachtlijst te laten staan, waarbij mensen met een tijdelijke inkomensstijging (door bijvoorbeeld een ontslaguitkering) worden uitgezonderd,
Verzoekt de regering voorts, om te onderzoeken hoe mensen in een flexwoning een wachttijd kunnen behouden.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 317).
Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 66
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt de regering, de jaarlijkse prijsstijging in de vrije huursector te maximeren.
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 654).
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering inzicht te Kamerstukken II 2019/20, 35300 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 mei 2020 per geven in de financiële gevolgen en concrete resultaten van VII, nr. 81 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926,
de eerdere sloopregeling (per regio), Verzoekt de regering, in nr. 321).
overleg te treden met gemeenten en woningcorporaties over het draagvlak voor, financiering van en vormgeven van een nieuwe sloopregeling voor krimpgebieden en Rotterdam-
Zuid, en Verzoekt tevens, de Tweede Kamer over de uitkomsten van beide onderdelen voor de zomer 2020 te informeren.
De motie van de leden Van Eijs en Koerhuis; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, nr. 591 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 februari 2020
regering, op korte termijn met Utrecht in gesprek te treden om per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20,
de drempels weg te nemen voor woningbouw op de locatie 32847, nr. 612).
Rijnenburg om het eerder realiseren van het nieuwe stadsdeel te bespoedigen.
De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering, om Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2020 per samen met de provincie Flevoland en de betreffende 621 brief geïnformeerd (2020-0000369198).
gemeenten de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in kaart te brengen, inclusief de bijbehorende infrastructuur/ov, voorzieningen en natuur, en de Tweede
Kamer voor het einde van het zomerreces hierover te informeren.
De motie van het lid Van Eijs c.s.; Verzoekt de regering, er bij Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 april 2020 per provincies en gemeenten op aan te dringen dat er in de 627 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847,
handhaving rondom recreatiewoningen een menselijke maat nr. 640).
wordt gehanteerd.
De motie van het lid Ronnes c.s.: Verzoekt de regering, om Kamerstukken II 2019/20, 35431, Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per spoedig te onderzoeken of en in welke mate specifieke nr. 26 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926,
groepen huurders in de knel komen, de Tweede Kamer nr. 320).
daarover te informeren en indien nodig concrete voorstellen te doen; Verzoekt de regering tevens, een moreel beroep te doen op verhuurders om maatwerk te bieden aan degenen die toch in de knel dreigen te komen.
De motie van het lid Dik-Faber: Verzoekt de regering, een Kamerstukken II 2019/20, 35431, Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per moreel beroep te doen op woningcorporaties om de nr. 28 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926,
voorgenomen huurverhoging uit te stellen; Verzoekt de nr. 320).
regering tevens, in kaart te brengen of eenzelfde regeling voor het geliberaliseerde huursegment mogelijk en wenselijk is.
De motie van het lid Smeulders c.s.: Verzoekt de regering, om Kamerstukken II 2019/20, 35431, Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per in gesprek met de Autoriteit woningcorporaties en Aedes tot nr. 29 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926,
een oplossing te komen, zodat in uitzonderlijke gevallen nr. 320).
(gedeeltelijke) kwijtschelding, tijdelijke huurverlaging en tijdelijke huurkorting ook mogelijk worden gemaakt, en de Tweede Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren.
De motie van de leden Smeulders en Dik-Faber; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 35431, Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per regering, om in overleg met betrokken partijen zoals nr. 30 brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926,
woningcorporaties en andere verhuurders, vaart te maken nr. 320).
met een structurele aanpak om huisuitzettingen op grond van financiële problemen in de toekomst te voorkomen.
Tabel 79 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond
De motie van de leden Sneller en Den Boer: Verzoekt de Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2021
regering om de benoemingsprocedures voor de belangrijkste nr. 25 democratische instituties te herzien, zodat de rol van de Tweede Kamer daarin groter wordt naarmate, ten eerste, de betrokkenheid van de Tweede Kamer bij het functioneren van de organisatie en, ten tweede, het belang van de onafhankelijkheid van de organisatie in kwestie groter zijn. |
geïnformeerd. |
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, het BIT in Kamerstukken II 2018/19, 34986, december 2019 een update te laten doen naar de voortgang nr. 26 en stand van zaken van het Digitaal Stelsel Omgevingswet, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering, alvorens Kamerstukken II 2018/19, 34986 nr. In behandeling. De Tweede Kamer is op 29 november
het Digitaal Stelsel Omgevingswet in te voereneen 59 onafhankelijke mkb-toets uit te laten voeren en de uitkomsten hiervan te gebruiken voor een zo gebruiksvriendelijk mogelijk Digitaal Stelsel. |
2019 geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 123). De Tweede Kamer wordt voor inwerkingtreding Omgevingswet (1 januari 2021) opnieuw nader geïnformeerd. |
De motie van het lid Van der Graaf c.s.; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2019/20, 32851, zo spoedig mogelijk in overleg te treden met relevante nr. 65 Nederlandse en Duitse partners en hierbij afspraken te maken over wederzijdse erkenning van diploma's, en de Tweede Kamer voor 1 oktober te informeren over de uitkomsten. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 oktober 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van der Molen c.s.; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2019/20, 32851, de leidraad grenseffecten op te nemen als verplichte nr. 62 kwaliteitseis in het Integraal Afwegingskader en de leidraad indien nodig daarop aan te passen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling BZK geïnformeerd. |
De motie van het lid Engels c.s.; Verzoekt de minister een of Kamerstukken I 2012/13, CII, nr. C meer modellen voor een stelsel van financiële verhoudingen tussen rijk en gemeenten te ontwikkelen waarin rekening wordt gehouden met zowel de effecten van de voorgenomen decentralisaties als met voortgaande processen van gemeentelijke herindeling. |
In behandeling. De Tweede Kamer is op 26 februari geïnformeerd over het uitstel van invoering van de verdeling en herziening van de tijdlijn dat Tweede (en Eerste) Kamer eind 2020 worden geïnformeerd over de nieuwe voorstellen. |
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de Minister van Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties proactief een 47 regierol te nemen om ervoor te zorgen dat de randvoorwaarden voor gemeenten om de gedecentraliseerde taken uit te kunnen voeren aanwezig zijn. |
2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, Kamerstukken 2018/19, 34477, nr. medicijngebruik niet te hanteren als maatstaf in de 62 toekomstige verdeelmodellen voor het sociaal domein. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Özütok c.s.; Verzoekt de regering te Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in
waarborgen dat bij ieder interbestuurlijk akkoord voor de 64 betrokken volksvertegenwoordigers duidelijk is hoe zij democratische controle kunnen uitvoeren op het gesloten akkoord en hier zo nodig in de akkoorden aandacht aan te besteden. |
september 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, te Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar
onderzoeken hoe gemeenten kwijtschelding van nr. 34 gemeentelijke belastingen toepassen bij de groep AOW'ers zonder of met een beperkt aanvullend pensioen, en of een standaard wettelijke regeling voor kwijtschelding voor deze groep wenselijk is. |
2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, met een Kamerstukken II 2019/20, 24515, voorstel te komen hoe de Nadere regels bij kwijtschelding nr. 524 spoedig aangepast kunnen worden, zodat AOW'ers die qua inkomen recht zouden hebben op kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, dit recht niet verspelen door het hebben van een (kleine) buffer. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om in Kamerstukken II 2019/20, 35470 B, In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar overleg met gemeenten te bezien hoe jaarlijks bij de nr. 7 2020 geïnformeerd.
verantwoording van het Gemeentefonds een duidelijk beeld gegeven kan worden of de middelen voldoende waren voor de gemeenten om hun taken uit te voeren.
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering om op basis Kamerstukken II 2019/20, 35300 B, In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar van de gemeentebegrotingen in gesprek te gaan met nr. 23 2020 geïnformeerd.
gemeenten over hun financiële situatie en de Tweede Kamer daarover voor de najaarsnota te informeren.
Omschrijving van de motie |
Vindplaats |
Stand van Zaken |
De motie van het lid Özütok c.s.; Verzoekt de regering, bij de overdracht van publieke taken aan semipublieke instellingen expliciet aandacht te besteden aan de bescherming van burgerrechten. |
Kamerstukken 2017/18, 34775 VII, nr. 17 |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar van 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Lintmeijer c.s.; Verzoekt de regering met een initiatief te komen voor een visie op nieuwe vormen van directe democratie als aanvulling en versterking op het huidige Nederlandse parlementaire representatieve stelsel. |
Kamerstukken I 2017/18, 34854, nr. N |
In behandeling. De Kamercommissie heeft geoordeeld dat de motie nog niet is uitgevoerd. Nu wordt in de voortgangsbrief in verband met de motie Lintmeijer ook aangekondigd, dat het kabinet de beide Kamers aan het eind van jaar 2020 (nader) informeert. Het is de inzet, dat met die (nadere) informatie de motie-Lintmeijer voor einde 2020 volledig zal zijn uitgevoerd. |
De motie van de leden Asscher en Pieter Heerma; Verzoekt de regering een divers samengestelde Staatscommissie Discriminatie en Racisme in te stellen die op langjarige basis onderzoek kan doen naar de stand van racisme in Nederland, voorstellen doet en de effecten van beleid kan monitoren. |
Kamerstukken 2019/20 30950, nr. 186 |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Azarkan en Jetten; verzoekt de regering, teneinde focus en gewicht in de discriminatiebestrijding te leggen, hiervoor een Nationaal Coordinator Discriminatiebestrijding (NCDB) met voldoendemiddelen aan te stellen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid Jetten c.s.; Verzoekt de regering, een nationaal coördinator discriminatie en racisme aan te stellen voor de aanpak van discriminatie, racisme en die kan zorgen voor meer inclusiviteit bij de overheid. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid Verhoeven; Verzoekt de regering om, bij Kamerstukken II 2016/17, 34588, nr. de evaluatie van de wet nadrukkelijk de effecten op het 53 vestigingsklimaat in Nederland te onderzoeken. |
In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2021/2022 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid Omtzigt; Verzoekt de regering te bevestigen dat op grond van artikel 68 een individueel Kamerlid specifieke documenten binnen een redelijke termijn moet kunnen ontvangen, tenzij het belang van de staat zich hiertegen verzet. |
In behandeling. Het kabinet is voornemens om na het zomerreces een nader rapport te sturen met een reactie op het op eigen initiatief uitgebrachte advies van de RvS inzake ministeriële verantwoordelijkheid van 16 juni 2020 (zie https:// www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/ 2020/06/16/aanbiedingsbrief-advies-rvs-over-ministeriele-verantwoordelijkheid). Daarin komen verschillende, met elkaar samenhangende aspecten van de ministeriële verantwoordelijkheid aan de orde (waaronder de inlichtingenplicht), die integrale overdenking en debat behoeven. |
|
De motie van het lid Omtzigt; Verzoekt de regering conform Kamerstukken II 2019/20, 28362, haar eerder genoemde brief uit 2002 in geval van een verzoek nr. 26 van de Kamer, dan wel een Kamerlid, niet de persoonlijke beleidsopvattingen in stukken voor intern beraad te verstrekken, maar wel die stukken zelf ontdaan van de persoonlijke beleidsopvattingen. |
In behandeling. Het kabinet is voornemens om na het zomerreces een nader rapport te sturen met een reactie op het op eigen initiatief uitgebrachte advies van de RvS inzake ministeriële verantwoordelijkheid van 16 juni 2020 (zie https:// www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/ 2020/06/16/aanbiedingsbrief-advies-rvs-over-ministeriele-verantwoordelijkheid). Daarin komen verschillende, met elkaar samenhangende aspecten van de ministeriële verantwoordelijkheid aan de orde (waaronder de inlichtingenplicht), die integrale overdenking en debat behoeven. |
|
De motie van de leden Özütok en Den Boer; Verzoekt de regering, om samen met de gemeenten en met de Kiesraad tot een heldere wijze van bekendmaking van de uitslagen te komen en ervoor zorg te dragen dat deze eenduidige wijze van bekendmaking duidelijk aan de burgers wordt gecommuniceerd. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio juli 2021 geïnformeerd (in de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing). |
|
De motie van het lid Den Boer; Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat het toezicht op de financiering van politieke partijen volledig onafhankelijk wordt georganiseerd. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2021 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, maatregelen te nemen zodat donaties ook effectief zichtbaar zijn als zij via een of meer tussenschakels aan een partij of politicus gegeven worden en verplichte transparantie van deze tussen-schakels als een effectieve voorwaarde op te nemen in de wet; Verzoekt de regering tevens, er zorg voor te dragen dat er effectieve sanctiemechanismen in de wet worden opgenomen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Den Boer c.s.; Verzoekt de regering, het Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, recht op samenwerking samen met de VNG nader uit te nr. 45 werken in een modelverordening en dit recht te stimuleren in het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie.
De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, wettelijk vast te leggen dat gemeenten, provincies en nr. 29
waterschappen een integriteitsonderzoek laten plaatsvinden voorafgaande aan de benoeming van nieuwe bestuurders;
Verzoekt de regering tevens, er zorg voor te dragen dat het voorstel voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 van kracht is.
De motie van het lid Middendorp c.s.; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2019/20, 35300 deze kabinetsperiode met een voorstel tot een VII, nr. 14
grondwetswijziging te komen om tussentijdse verkiezingen in gemeenteraden mogelijk te maken.
De motie van het lid Rombouts; Spreekt uit, dat het bij de Kamerstukken I 2018/19, 34716, nr.
uitwerking van een eventueel nieuwe aanstellingswijze van I
burgemeesters wenselijk is te kiezen voor een vorm, die recht doet aan het principe, dat de raad aan het hoofd staat van het gemeentebestuur en die waarborgen bevat voor een relatief onafhankelijke positie van de burgemeester, een eigenstandig taken- en bevoegdhedenpakket op het terrein van openbare orde en veiligheid, een taak om de integriteit van het gemeentebestuur te bevorderen en een positie als boven de partijen staand, verbindend bestuurder van alle burgers.
De motie van het lid Den Boer c.s.; Verzoekt de regering, Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, samen met de sector zich intensief in te zetten om mensen nr. 26 bewust te maken van digitale nalatenschap en hen te stimuleren tot het vastleggen van hun wensen.
De motie van het lid Middendorp c.s.; Verzoekt de regering, Kamerstukken II 2019/20, 35300
de aspecten van de digitale lijkbezorging die zij wil betrekken VII, nr. 13
bij de modernisering van de Wet op de lijkbezorging, te delen met de Tweede Kamer en daarbij aan te geven welke andere wetgeving aangepast zou moeten worden; Verzoekt de regering tevens, te onderzoeken of en hoe als onderdeel van de modernisering van de Wet op de lijkbezorging nabestaanden rondom de uitvaart geattendeerd kunnen worden op het eventuele bestaan van een digitale nalatenschap.
De motie van de leden Middendorp en Asscher; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 35300 regering om voor de behandeling van de begroting 2021 VII. nr. 126 een concreet operationeel overzicht met de Tweede Kamer te delen met daarin analysekader,
organisaties,samenwerkingsverbanden met techbedrijven en/of Europese Commissie en andere middelen waarmee Nederland zelf gaat bewerkstelligen dat (buitenlandse) digitale inmenging tijdens de Nederlandse verkiezingen van 2021 geïdentificeerd en voorkomen kanworden;Verzoekt de regering tevens de Tweede Kamer te informeren welke social media platformen eenarchief van geplaatste politieke advertenties publiek maken en welke niet en wat de verschillende social media platformen doen om de identiteit van politieke adverteerders te verifiéren.
De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, zorg Kamerstukken II 2019/20, 35165, te dragen voor kennisuitwisseling met techbedrijven, en de nr. 13 Tweede Kamer hierover te informeren.
De motie van het lid Van Kooten-Arisssen; Verzoekt de Kamerstukken 2019/20, 35300 VII,
regering, om te onderzoeken of en hoe de succesvolle nr. 41
methoden van Estland op het gebied van onlinedemocratie in Nederland overgenomen kunnen worden, en de Tweede
Kamer daarover te informeren.
De motie van de leden Middendorp en Van der Molen; Kamerstukken II 2019/20, 34972,
Verzoekt de regering, inzicht te geven in de kosten en nr. 28
wijzigingen in de tarieven van bedrijfsinlogmiddelen, daarbij te monitoren in hoeverre deze marktconform geprijsd zijn en de tariefstelling daarvan ook te betrekken bij de erkenning, en daarover periodiek aan de Tweede Kamer te rapporteren.
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
In behandeling. Het wetsvoorstel is in voorbereiding. Het streven is dat dit na het zomerreces van 2020 in consultatie kan. De planning is erop gericht dat het wetsvoorstel voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 in werking treedt, zoals de motie verzoekt. Voor de begrotingsbehandeling najaar 2020 zal de Tweede Kamer via een brief de stand van zaken worden gegeven.
In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 april 2021 geïnformeerd.
In behandeling. Bij brief van 16 november 2018 (EK 34716, K) heeft de Minister van BZK de Eerste Kamer geïnformeerd dat de in de motie genoemde uitgangspunten door de regering worden onderschreven en voor de regering leidend zullen zijn in de verdere discussie over de aanstellingswijze en positie van de burgemeester. De motie heeft echter betrekking op een theoretische toekomstige situatie, zodat feitelijk geen stand van zaken of einddatum gegeven kan worden.
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eind 2020/begin 2021 geïnformeerd.
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eind 2020/begin 2021 geïnformeerd.
In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling geïnformeerd.
In behandeling. Het betreft een doorlopende motie.
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd.
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
Omschrijving van de motie |
Vindplaats |
Stand van Zaken |
De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, te onderzoeken of en, zo ja, hoe de publieke identificatiemiddelen in additionele, specifieke situaties buiten de overheid en nu aangewezen sectoren gebruikt zouden kunnen worden. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid Özütök; Verzoekt de regering, om bij de uitwerking van dit kader met deze gemeenten in overleg te treden met als doel hun ervaringen en inzichten over decentrale authenticatiediensten binnen gemeenten mee te laten wegen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze een publiek middel kan worden verschaft als bedrijfs- en organisatiemiddel, dan wel hoe de elD-ontwikkeling aangegrepen kan worden om een geïntegreerd burger- en bedrijfs- en organisatiemiddel tot stand te brengen, en de Tweede Kamer hierover voor 1 december 2020 te informeren. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor december 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van de leden Van der Molen en Middendorp; Verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk relevante pilots te starten met het oog op de invoering van erkenning van private identificatiemiddelen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van het Middendorp; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe MijnOverheid.nl een platform kan worden waar burgers digitaal met de overheid in contact kunnen treden, in die zin dat zij aan de overheid vragen kunnen stellen, suggesties kunnen insturen en kunnen reageren op berichten van de overheid. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid Nicolaï; Verzoekt de regering, haar Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. oordeel over dit punt uit het advies van de Raad van State in Y heroverweging te nemen als uit rechtspraak na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijkt dat het aanvragen van een bouwvergunning in zo'n geval niet leidt tot een voor beroep vatbare beschikking. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid Rietkerk c.s.; Verzoekt de regering om een onafhankelijke evaluatiecommissie in te stellen die gedurende vijf jaar jaarlijks rapporteert aan de Staten-Generaal over de uitvoering. |
Kamerstukken I 2019/20, 34985, nr. K |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Sienot; Verzoekt de regering, om ruimte te bieden voor eigen regie aan de particuliere gebouweigenaar en te onderzoeken of het hieraan bijdraagt om een bouwdepot in te stellen voor elk huis met een versterkingsopgave. |
In behandeling. De motie wordt ondervangen met een subsidieregeling. Het streven is om de subsidieregeling zo snel mogelijk in werking te laten treden, naar verwachting medio september 2020. |
|
De motie van het lid Agnes Mulder; Verzoekt de regering, in overleg met de bouwsector te bekijken hoe rekening gehouden kan worden met de voorbereidingen die de bouwsector moet doen voor nieuwe bouwnormen en te bekijken of uitzonderingen of ruimte gecreëerd kunnen worden bij het instellen van nieuwe normen voor het versterken van gebouwen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid van der Lee; Verzoekt de regering, de verbreding van het bouwdepot te bestuderen en om dit in de toekomst als mogelijkheid te bieden voor alle bewoners. |
In behandeling. De motie wordt ondervangen met een subsidieregeling. Het streven is om de subsidieregeling zo snel mogelijk in werking te laten treden, naar verwachting medio september 2020. |
|
De motie van de leden Van der Lee en Agnes Mulder; Verzoekt de regering voor 1 mei 2020 een compleet dashboard voor de versterkingsoperatie te publiceren, met daarin zo veel mogelijk continu geactualiseerde gegevens over de uitvoering van de versterkingsoperatie die eveneens te herleiden zijn naar de gemeentelijke plannen; Verzoekt de regering, in het dashboard tevens alle relevante indicatoren met kwantitatieve doelen - per kwartaal, halfjaar of heel jaar - op te nemen, zodat inzicht in en controle op de toekomstige uitvoering mogelijk is. |
Kamerstukken 2019/20, 33529, nr. 730 |
In behandeling. De Kamer is op 22 juni 2020 geïnformeerd over ontwikkeling van het dashboard van de NCG. Daarbij is aangegeven dat wordt gewerkt aan het verbeteren van het dashboard om meer inzicht te bieden in de voortgang per moment in het proces. Ondertussen wordt het dashboard verder doorontwikkeld waarbij wordt gewerkt aan een uitsplitsing per sectoraal programma, batch en kwartaal. Naar verwachting worden deze uitsplitsingen mogelijk gemaakt in het dashboard van juni dat medio juli 2020 wordt gepubliceerd. |
De motie van het lid Sienot; Verzoekt de regering, om de volgende versnellingsmaatregelen te overwegen en de Kamer te informeren over het mogelijk opnemen van deze maatregelen in de versterkingsaanpak: • tijdelijke ontheffing voor aanbestedingsprocedures verlenen; • vergoedingen voor individuele woningaanpassingen snel verlenen; • lokale |
In behandeling. De genoemde maatregelen zijn overwogen bij het Bouwakkoord, dat naar verwachting in de zomer van 2020 wordt gesloten. |
Omschrijving van de motie |
Vindplaats |
Stand van Zaken |
overheden meer doorzettingsmacht geven bij procedures en vergunningen; • makkelijker kennisdelen over het aardbevingsdossier; • uniformiteit toepassen; • de bouwer tijdig betrekken zodat hij de bewoner mee kan nemen in de noodzakelijke aanpassingen; Verzoekt de regering voorts, op basis van al die nieuwe versnellers ernaar te streven dat ten minste 2.000 woningen worden versterkt in 2020. |
||
De motie van het lid Sienot c.s.: Verzoekt de regering, deze zomer, het voortouw te nemen om samen met bewoners, NCG, woningbouwcorporaties en de gemeente, tot een structurele oplossing te komen voor de vergeten huizen in Opwierde; Verzoekt de regering de Tweede Kamer daarover in de eerste week van september te informeren, inclusief de resultaten van een bewonersonderzoek, zodat lessen getrokken kunnen worden voor de aanpak van ongelijkheid bij de versterking in volgende straten, buurten en wijken. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid Dik-Faber c.s.; Verzoekt de regering om - in overleg met de regio - in dorpen, wijken en straten waar onuitlegbare scheidslijnen zijn ontstaan, logische clustering en maatwerk mogelijk te maken en aldus breuklijnen te herstellen. |
Kamerstukken II 2019/20, nr. 785 |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de betreffende deelnemers, betrokken instanties en gemeentes en waar nodig te zorgen voor een passende oplossing. |
Kamerstukken II 2019/20, nr.776 |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Agnes Mulder; Verzoekt de regering om ongelijkheid te voorkomen door daar waar mogelijk maatwerk samen met de inwoners clustergewijs naar straten, wijken, dorpen op te pakken. |
Kamerstukken II 2019/20, nr. 779 |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om van duurzaamheid een maatgevend criterium bij aanbestedingen te maken. |
Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 15 |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering: •bij de vaststelling van de Nationale Omgevingsvisie de positie van de Kamer zodanig vorm te geven dat het proces vergelijkbaar is met het regime onder de huidige Wet op de Ruimtelijke Ordening en «de definitieve NOVI dit voorjaar voor vaststelling aan de Tweede Kamer voor te leggen, zodat er mogelijkheden zijn om in die fase nog aanpassingen voor te stellen. |
Kamerstukken II 2019/20, nr. 36 |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Gerven; Roept de minister op, ervoor Kamerstukken II 2019/20, 34 682, te zorgen dat de Nationale Omgevingsvisie voldoet aan de nr. 38 volgende 4 d's: «democratisch, waarbij het recht van de zwakste goed is geborgd; «duidelijk, zodat iedereen de visie kan begrijpen; «duurzaam, zodat onze kleinkinderen later zeggen «dat hebben onze opa's en oma's goed gedaan»; «draagvlak, met als belangrijk element een rechtvaardige verdeling van de lusten en de lasten. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van de leden Regerschot en Van Eijs; Verzoekt de regering, nadrukkelijk de uitwerking van beide, reeds aangenomen moties een plek te geven in de uitvoeringsagenda van de NOVI en daarover afspraken te maken met lagere overheden en andere maatschappelijke partijen waarnaast tevens een instrumenteel kader wordt neergelegd ten aanzien van de uitwerking, zodat stedelijk groen wordt opgenomen in omgevingsplannen op gemeentelijk en provinciaal niveau. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van de leden Moorlag en Smeulders; Verzoekt de regering, in de volgende versie van de NOVI duidelijk in beeld te brengen hoe instrumenten als grondbank(en) en landinrichting hiervoor ingezet kunnen worden. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie expliciet en in stimulerende zin aandacht te besteden aan ecologisch wonen en ecologische woonzones. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van de leden Krol en Nijboer; Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie expliciet aandacht te besteden aan en rekening te houden met de behoeften van senioren en mindervaliden. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
Omschrijving van de motie |
Vindplaats |
Stand van Zaken |
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie expliciet en in stimulerende zin aandacht te besteden aan innovatieve en intelligente technologieën, in het bijzonder met betrekking tot slim wonen en slimme mobiliteit. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid Van Gerven; Verzoekt de regering, zorg te dragen voor adequate en laagdrempelige inspraak van burgers bij het opstellen van de lokale en regionale uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie; Verzoekt de regering, bij de presentatie van de Nationale Omgevingsvisie inzichtelijk te maken hoe deze inspraak zal worden vormgegeven. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van de leden Koerhuis en Dik-Faber; Verzoekt de regering, te bezien of en welke verplichtende maatregelen, zoals een labelplicht voor corporatiewoningen, toegepast moeten worden om corporaties te kunnen verplichten te verduurzamen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van de leden Albert de Vries en Van der Linde; Verzoekt de regering, te bevorderen dat een systeem van «erkende kwaliteitsverklaringen en erkende technische toepassingen» tot stand komt, waarbij door marktpartijen aangedragen oplossingen bij gebleken geschiktheid door een onafhankelijke instantie van een erkenning worden voorzien en daarna in het kwaliteitsborgingsproces alleen nog marginaal getoetst behoeven te worden. |
Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 19 |
In behandeling. Wordt geregeld in de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen. Inwerkingtredingsdatum is voorzien op 1 januari 2021. |
De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om het stelsel van kwaliteitsborging pas in een volgende fase van invoering van toepassing te verklaren op de verbouw en restauratie van rijksmonumenten. |
Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 20 |
In behandeling. De motie is uitgevoerd bij inwerkingtreding van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen, die is voorzien op 1 januari 2021. |
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, rijksmonumenten niet eerder onder deze wet te brengen dan nadat vaststaat dat monumentale waarden niet verloren gaan door de splitsing van bouwtechniek en de monumentenkwaliteit. |
Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 23 |
In behandeling. Uitvoering van deze motie is voorzien bij inwerkingtreding van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen op 1 januari 2021. |
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, om een onderzoek te starten naar de ervaringen van bewoners die hebben deelgenomen aan de pilot aardgasvrije wijken. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2021 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering, om dit bestuursakkoord te verwerken in een nieuwe beantwoording aan de Eerste Kamer en in de besluitvorming en algemene maatregel(en) van bestuur bij de wet, als deze wordt aangenomen. |
In behandeling. Wordt geïmplementeerd in de Omgevingswet, die op 1 januari 2021 inwerking treedt. |
|
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, zorg te dragen Kamerstukken II 2018/19, 28325, dat met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen meer nr. 188 controle wordt gehouden op de naleving van de eisen ten aanzien van brand- en vluchtveiligheid. |
In behandeling. De motie is afgerond met de inwerkingtreding van de AMvB Wkb, die op 1 januari 2021 in werking treedt. |
|
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, in kaart te brengen wat de bijdrage van grootschalige bouw in hout kan zijn voor het stikstofprobleem, klimaatverandering en woningtekort, en de Tweede Kamer hierover in het voorjaar van 2020 te informeren. |
Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 681 |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid van der Lee; Verzoekt de regering, om te Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. onderzoeken hoe het gebruik van duurzaam hout in de bouw 686bevorderd kan worden en hiermee ook in het kader van de proeftuinwijken actief te experimenteren. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van de leden Beckerman en Koerhuis; Verzoekt de regering, in dit onderzoek mee te nemen of balkons die zijn gebouwd in de jaren vijftig en zestig evidente veiligheidsproblemen bij gebouwen zijn en of een onderzoeksplicht ingevoerd moet worden. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, op basis van het advies van NEN in overleg met de bestaande kwaliteitskeurmerken en verzekeraars te treden met als doel om de kwaliteit van de installatie van zonnepanelen op een brandveilig hoger niveau te krijgen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
|
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, om in samenwerking met de Nederlandse Brandwonden Stichting en overige betrokken partijen tot een plan te komen om het |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de loop van 2021 geïnformeerd. |
Omschrijving van de motie Vindplaats kennisniveau van bewoners omtrent |
Stand van Zaken |
koolmonoxidevergiftiging te verhogen, en de Tweede Kamer hierover voor de inwerkingtreding van de wet te informeren. De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, om in Kamerstukken II 2019/20, 32813, overleg met het Nibud te onderzoeken of de investeringslast nr. 475 bij verduurzaming van woonruimte samen met de verlaging van de energierekening onderdeel kan worden van de financieringslasttabellen van het Nibud. |
In behandeling. De Tweede kamer wordt in het vierde kwartaal 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering om een Kamerstukken II 2019/20, 35470 tussentijdse evaluatie van het programma aardgasvrije VII, nr. 9 wijken op korte termijn uit te voeren, en het programma aan te passen gebaseerd op de kritiek van de Rekenkamer en de resultaten van de evaluatie als die daarvoor aanleiding geeft; Verzoekt de Tweede Kamer hierover te informeren voor het algemeen overleg klimaatakkoord gebouwde omgeving en de tweede tranche van het programma. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Nijboer en Moorlag; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20 32813, nr. In behandeling. De Tweede Kamer zal in oktober
minister, te onderzoeken of en in welke mate deze verschillen 480 kunnen optreden, te onderzoeken op welke wijze de verschillen kunnen worden weggenomen of gemitigeerd, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren. |
2020 worden geïnformeerd. |
De motie van de leden van Eijs en Sienot; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar
regering, te onderzoeken wat de drempels zijn voor 696 huishoudens om energiebesparende maatregelen te nemen in woningen en hoe deze weggenomen kunnen worden, en de Tweede Kamer hierover voor de zomer van 2020 te informeren. |
2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2020
regering na inwerktreding van de richtlijn de MKB-toets uit te 166 voeren en de Tweede Kamer hierover te informeren. |
geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, de Tweede Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. In behandeling. De Tweede Kamer zal eind 2020
Kamer na implementatie van de Smart Readiness Indicator 164 hierover te informeren en daarbij op te nemen hoe ze hier invulling aan geeft. |
worden geïnformeerd. |
De motie van de leden Sienot en Van Eijs; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32813, regering, om met betrokken partijen te zorgen dat in de nr. 470 uitwerking van het Programma Aardgasvrije Wijken en de wijkaanpak in elk plan het (verder) isoleren van woningen als uitgangspunt wordt genomen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2021 geïnformeerd. |
De motie van de leden Koerhuis en Van Eijs; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 35300 regering om het PBL, Cra of een ander onderzoeksbureau VII, nr. 55 een breed onderzoek te laten doen naar de oorzaken dat Nederlanders steeds minder tevreden zijn over de buitenruimte en om hierbij de eisen en de financiële prikkels die aan woningen worden gesteld door het Bouwbesluit en bestemmingsplannen en hun impact op de tevredenheid over woningen en woonwijken te betrekken. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio voorjaar 2021 geïnformeerd. |
De motie van het lid Dijkhoff; Verzoekt het kabinet deze Kamerstukken II 2018/19, 35000, ontwikkelingen in verschillende scenario's in kaart te brengen nr. 8 en beleidsopties voor te leggen bij de verschillende scenario's. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt na zomer 2020 geïnformeerd via de rapportage met de uitkomsten van de verkenning van maatschappelijke gevolgen. |
De motie van de leden Ronnes en van Gerven; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 34864, regering om informatie over bodemverontreiniging in de nr. 19 Basisregistratie Ondergrond op te nemen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, om Kamerstukken II 2019/20, 35300 vluchtroutes en nooduitgangen in rijksvastgoed die reeds VII, nr. 35 geschikt zijn voor mindervaliden te bewegwijzeren met een herkenbaar pictogram. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering te Kamerstukken II 2019/20, 35300 stimuleren dat tussen betrokken gemeenten kennisdeling op VII, nr. 76 het gebied van huisvesting van arbeidsmigranten bevorderd wordt; Verzoekt de regering tevens, gezien de soms schrijnende omstandigheden waarin arbeidsmigranten wonen, na te gaan welke instrumenten het UWV, de Belastingdienst, de politie en gemeenten nodig hebben om goede huisvesting van arbeidsmigranten te waarborgen, en daarover de Tweede Kamer voor 1 maart 2020 te informeren. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, om op Kamerstukken II 2019/20 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in
korte termijn met betrokken partijen te onderzoeken hoeveel 626 woningbouw op dit soort locaties rondom het ov kan worden gerealiseerd. |
november 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Stoffer c.s.; Verzoekt de regering, in kaart Kamerstukken II 2019/20, 32813, te brengen welke maatregelen op dit moment genomen nr. 479 worden om verduurzaming van de particulier verhuurde woningvoorraad te stimuleren, en wat de knelpunten en mogelijkheden daarbij zijn. |
In behandeling. Motie wordt uitgewerkt in het kader van het Klimaatakkoord. De Tweede Kamer wordt daarover geïnformeerd in het najaar van 2020. |
De motie van de leden Beckerman en Van Eijs; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32813, regering, de 70% instemmingsregel bij renovaties te nr. 471 handhaven en te onderzoeken of niet-stemmers niet meer mee hoeven te tellen alsmede een «noodluikconstructie» te onderzoeken. |
In behandeling. Motie wordt uitgewerkt in het kader van het Klimaatakkoord. De Tweede Kamer wordt daarover geïnformeerd in het najaar van 2020. |
De motie van het lid Ronnes c.s.; Verzoekt de regering voorts: Kamerstukken II 2018/19, 27926, •de effecten op de huurtoeslag en de marginale druk te nr. 294 onderzoeken; •de corporatiessector en de huurdersorganisaties bij de uitwerking te betrekken; •de Tweede Kamer over de resultaten te informeren. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoeken de Kamerstukken II 2019/20, 29453, regering, om de Kamer een inventarisatie voor eind maart te nr. 501 sturen waarin staat hoeveel middenhuurwoningen corporaties hebben gepland; Verzoeken de regering voorts, om bij corporaties nadrukkelijk aan te dringen op het besteden van de beschikbare niet-DAEB-gelden aan realisatie van middenhuurwoningen, en de Tweede Kamer over de resultaten daarvan voor het zomerreces te informeren. |
In behandeling. Deel 1 is afgedaan met de toezending van de Staat vd corporatiesector (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 513, bijlage, par.3.1, tabel 4). Op deel 2 is ingegaan bij vragen over de St. vd corposector (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 513, vraag 30). Medio september 2020 zal een brief naar de Tweede Kamer gaan over alle middenhuurmaatregelen waarin deze motie ook in formele zin zal worden afgedaan. |
De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde
regering, te onderzoeken of en hoe verhuurders van 570 vrijesectorwoningen verplicht kunnen worden bij een nieuw contract en bij huurverhoging inzicht te geven hoe de huurprijs zich verhoudt tot de woningwaarderingssystematiek. |
jaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Ronnes en Koerhuis; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 35300 regering om vergelijkbaar met de landelijke monitor VII, nr. 58 studentenhuisvesting een landelijke monitor seniorenhuisvesting bij te houden; Verzoekt de regering, voorts om met gemeenten in gesprek te gaan om in prestatieafspraken aandacht te besteden aan seniorenwoningen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, een kosten- Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. Platform31 is een onderzoek gestart
batenonderzoek te doen naar het bevorderen van 563 samenwonen, met daarin aandacht voor het schrappen van regelgeving die samenwonen financieel onaantrekkelijk maakt. |
naar mogelijkheden voor een betere benutting van de huidige woningvoorraad. Hierin wordt ook het bevorderen van samenwonen onderzocht en belemmeringen die dit tegengaan. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 35000 regering, in overleg te gaan met de betrokken VII, nr. 62 ouderenorganisaties en gezamenlijk invulling te geven aan de opleiding en de inzet van wooncoaches, om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de vragen en wensen van ouderen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor
regering, een verlicht regime in de Woningwet te realiseren 633 om woningcorporaties de regelruimte te bieden voor het realiseren van nieuwe woonvormen voor ouderen; Verzoekt de regering tevens, een onderzoek uit te voeren naar een korting of uitzondering op de verhuurderheffing ten behoeve van het realiseren van ouderenwoningen, en de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren. |
begrotingsbehandeling 2021 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Rooijen c.s.: Verzoekt de regering om Kamerstukken I 2019/20, 35347, nr. In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor eind
via het onderzoek - voor eind september 2020 - de lokale L vraag naar geschikte woningen voor ouderen inzichtelijk te maken, zodat deze via woon(zorg)visies door gemeenten kunnen worden vertaald naar concrete acties. |
september 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Jetten c.a.; Verzoekt de regering, een Kamerstukken II 2019/20, 30950, meldplicht voor racistische of discriminerende verzoeken aan nr. 204 tussenpersonen op de arbeidsmarkt en de woningmarkt alsnog in het leven te roepen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 27926, regering: «suggesties uit de praktijk mee te nemen voor een nr. 304 effectieve structurele regeling voor wooncoöperaties, waardoor het maatschappelijk kapitaal beschikbaar blijft voor het maatschappelijk doel; «een deel van investering in de financieringsregeling te gebruiken voor praktijkontwikkeling om initiatieven succesvol de eindstreep te laten halen;
In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting vóór 1 november 2020 geïnformeerd.
•hierover in overleg te gaan met wooncoöperaties, gemeenten, woningcorporaties en banken; «in overleg met de Minister van Financiën mogelijkheden te verkennen hoe financiering van wooncoöperaties kan worden versterkt en verbeterd en de resultaten aan de Tweede Kamer kenbaar te maken.
De motie van de leden Nijboer en Ronnes; Spreekt uit dat Kamerstukken 2019/20, 32847, nr. In behandeling. Motie is aangenomen in aanloop het gewenst is dat in een komend kabinet de Minister van 619 naar nieuwe verkiezingen 2021
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu terugkeert.
Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 613 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Ronnes en Dik-Faber; Verzoekt de regering, erop toe te zien dat de ontwikkeling van grootschalige bouwlocaties niet ten koste gaat van de noodzakelijke kleinschalige nieuwbouw in plattelands-gemeenten en kleine kernen.
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet, om Kamerstukken II 2019/20, 35409, In behandeling. De Tweede Kamer wordt in een regeling te maken waarbij de overheid garant staat voor nr. 12 september 2020 geïnformeerd.
een deel van de te verkopen woningen om de bouw te blijven stimuleren.
De motie van het lid Terpstra c.s.; Verzoekt de regering in Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio overleg te treden met het Platform Hypotheken over de 656 najaar 2020 geïnformeerd.
ervaringen die zijn opgedaan met hypotheekverstrekking op basis van huurlasten en de «pilot huurverklaring» en de
Tweede Kamer daarover spoedig te informeren; Verzoekt de regering de Kamer tevens over de verschillende mogelijkheden, zoals detoepassing van een standaardproduct, te informeren.
De motie van het lid Terpstra; Verzoekt de regering met de Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar provincies en andere stakeholders in kaart breng wat degrote 657 2020 geïnformeerd.
locaties zijn waar in principe woningen gebouwd kunnen worden en daarbij aan te geven wat de reden van vertraging is, in hoeverre ontsluiting een rol speelt en opwelke wijze ontwikkeling bespoedigd kan worden;Verzoekt de regering tevens daarbij de locatie Rijnenburg bij Utrecht expliciet te betrekken;Verzoekt tevens de Tweede Kamer daarover dit najaar te berichten.
De motie van de leden Koerhuis en Van Eijs: Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde regering, om samen met de provincie Utrecht en de 670 jaar 2020 geïnformeerd.
betreffende gemeenten, de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in Rijnenburg in kaart te brengen,
inclusief de bijbehorende infrastructuur/ov, voorzieningen en natuur en de Tweede Kamer voor het einde van het jaar hierover te informeren.
De motie van de leden Koerhuis en Terpstra; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar regering een plan te maken om voor de korte termijn het doel 659 2020 geïnformeerd.
van 75.000 woningen alsnog te halen en op middellange termijn de productie verder te verhogen om het woningtekort in te lopen en de Tweede Kamer hierover na de zomer te informeren.
De motie van de leden Van Eijs en Koerhuis; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor regering om in samenwerking met de VNG gemeenten 666 1 februari 2021 geïnformeerd.
telaten inventariseren hoeveel ongebruikte grond voor flexibele woningen geschikt is;Verzoekt tevens om geconstateerde belemmeringen rondom het plaatsen van flexwoningen in kaart te brengen en oplossingen hiervoor uit te werken met betrokken partijen;Verzoekt ten slotte de Tweede Kamer over beide punten voor februari 2021 te informeren.
In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, om te Kamerstukken II 2019/20, 35178, onderzoeken hoe (particuliere) investeerders meer kunnen nr. 4 bijdragen aan meer nieuwbouw, met inachtneming van goed verhuurderschap.
De motie van het lid Smeulders c.s..; Roept het kabinet op om Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in in ieder geval een woondeal te sluiten met de regio 476 september 2020 geïnformeerd.
Amersfoort en verzoeken voor woondeals uit andere regio's positief te benaderen.
De motie van de leden Van Eijs en Dik-Faber; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in regering, met de gemeente Amersfoort in gesprek te gaan om 487 september 2020 geïnformeerd.
afspraken te maken over de aanpak van de krapte in de gemeente Amersfoort, eventueel in de vorm van een woondeal, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren.
In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering, een top Kamerstukken II 2018/19, 35000 te organiseren met de betrokken gemeenten over problemen VII, nr. 63en oplossingen voor de huisvesting van Oost-Europese arbeidsmigranten.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, in overleg Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar met de corporaties te gaan en hen te stimuleren om de 320 2020 geïnformeerd.
mogelijkheid van een kettingbeding in het verkoopcon-tract om de maandelijkse huurprijs in het middensegment te verzekeren, daadwerkelijk te benutten;verzoekt de regering tevens, de gemeenten te informeren over het feit dat bij prestatieafspraken de bedoelde kettingbedingen afgesproken kunnen worden.
. In behandeling. Motie gaat mee in de Najaarsbrief 2020.
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, om in de Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr uitwerking van het platform te kijken naar mogelijkheden om 538 vraag en aanbod van tijdelijke woningen in het hele land inzichtelijk te maken voor spoedzoekers om zo matching van tijdelijke woningen te bevorderen.
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, onderzoek te Kamerstukken II 2019/20, 35300 In behandeling. Motie gaat mee in de Najaarsbrief doen naar nut en noodzaak van het bouwen en verhuren van VII, nr. 82 2020.
minihuizen door particulieren op eigen grond.
. In behandeling. Motie gaat mee in de Najaarsbrief 2020.
De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr regering, om in samenspraak met betrokken partijen voor alle 601gebieden die onder een woondeal vallen streefcijfers op te nemen over het aantal te realiseren flexwoningen per jaar.
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, een voorstel Kamerstukken 2019/2020, 35300 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar te doen voor permanente zelfbewoning van VII, nr. 98 2020 geïnformeerd.
recreatiewoningen.
De motie van het lid Dik-Faber; verzoekt de regering, in kaart Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor te brengen welke bijdrage het Rijksvastgoedbedrijf en 632 begrotingsbehandeling 2021 geïnformeerd.
gemeenten kunnen leveren aan maatschappelijke opgaven, zoals het verminderen van dakloosheid, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van vrijkomend of ongebruikt vastgoed voor de realisatie van kleinschalige wooneenheden of (tijdelijke) maatschappelijke opvang, en de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling 2021 te informeren.
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering in kaart Kamerstukken II 2019/20, 29453, te brengen wat er nodig is om meer goedkope sociale nr. 511
huurwoningen te bouwen en welke knelpunten er momenteel worden ervaren en met VNG en Aedes af te spreken om het aanbod van deze woningen te stimuleren door te zorgen dat er bij lokale afspraken tussen gemeenten, huurders en corporaties expliciet aandacht voor is;Verzoekt de regering tevens de Tweede Kamer hierover in het najaar van 2020 te informeren.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering om te kijken Kamerstukken II 2019/20, 29453, In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar in hoeverre dit gemeentelijke inzicht samen met gemeenten nr. 510 2020 geïnformeerd.
te vertalen is naar kwantitatieve afspraken.Verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre deze kwantitatieve ambities afdwingbaar moeten en kunnen zijn.Verzoekt tevens om na te gaan of provincies bij kunnen dragen aan het behalen van deze kwantitatieve afspraken.
De motie van de leden Koerhuis en van Eijs; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar regering, om gemeenten vanaf 2021 de mogelijkheid te geven 622 2020 geïnformeerd.
om snel permanente bewoning van recreatie-woningen toe te staan, waarbij: de regeling wordt geactualiseerd om objectgebonden vergunningen af te geven voor recreatiewoningen die voor 2019 zijn gebouwd;
Omschrijving van de motie Vindplaats recreatiewoningen moeten voldoen aan het bouwbesluit; |
Stand van Zaken |
geen strengere eisen worden gesteld aan omliggende bedrijven. De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 35300 regering, een huisvestingsstrategie toegespitst op daklozen VII, nr. 68 te ontwikkelen en daarbij in ieder geval gemeenten, maatschappelijke organisaties zoals Federatie Opvang en Leger des Heils en woningcorporaties te betrekken. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd |
De motie van de leden Krol en Beckerman; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 35000 regering om, in overleg met een gemeente en een eigenaar VII, nr. 68 van een verouderd recreatiepark, een voorbeeldproject te initiëren waarbij een recreatiepark verbouwd wordt tot een aantrekkelijk seniorendorp. |
In behandeling. De verkenning naar de mogelijkheden is gestart. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd over de resultaten. |
De motie van het lid Kox c.s.; Stelt vast dat de minister het Kamerstukken I 2019/20 35431, nr. In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio najaar
dictum van de motie wel kan uitvoeren maar dat niet wenst H. te doen omdat ze een generieke huurmaatregel niet proportioneel en doeltreffend vindt, en doet een dringend beroep op de regering om alsnog de aangenomen motie uit te voeren door, op enigerlei wijze, een tijdelijke huurstop mogelijk te maken, of de Eerste Kamer mee te delen dat de regering het dictum van de motie niet wil uitvoeren. |
2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kox c.s.; Verzoekt de minister alsnog Kamerstukken II 2019/20 35431, nr. In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio najaar
een tijdelijke huurstop, dan wel substantiële preventieve K maatregelen van vergelijkbare aard, mogelijk te maken |
2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kox c.s.; Verzoekt de regering als Kamerstukken I 2019/20, 35431, nr. In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio najaar
noodmaatregel een tijdelijke huurstop mogelijk te maken D voor zowel de sociale sector als de vrije sector. |
2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Smeulders; Verzoekt de regering, om in Kamerstukken II 2019/20, 35254, overleg met Aedes, de Woonbond en met gemeenten te nr. 13 waarborgen dat huurders in voldoende mate op de hoogte zijn van de mogelijkheden om een aanvraag tot huurbevriezing en/of huurverlaging aan te vragen; Verzoekt de regering voorts, binnen een jaar na invoering van het voorliggende wetsvoorstel te evalueren of en hoe er gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden om huurbevriezing en huurverlaging aan te vragen en te inventariseren hoe corporaties met deze verzoeken omgaan, en de Tweede Kamer hierover te informeren. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2021 geïnformeerd. |
De motie van de leden Ronnes en Van Eijs; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in
regering: -in de nog te sluiten en te actualiseren woondeals 599 expliciet aandacht te besteden aan voldoende middeldure koopwoningen en woningen voor koopstarters, uitgangspunt NHG-grens (voor zowel jongeren als senioren); -daarbij gemeenten instrumenten aan te bieden waardoor deze woningen langjarig behouden blijven voor de oorspronkelijke doelgroep. |
september 2020 per brief geïnformeerd. |
De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 35300 regering om met gemeenten en provincies in gesprek te VII, nr. 64 treden om experimenten met bestemmingscategorie sociale koop in de Crisis- en herstelwet te stimuleren. Verzoekt de regering tevens te bezien hoe belemmeringen die gemeenten en provincies in de uitvoering van deze experimenten ondervinden weggenomen kunnen worden. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Koerhuis en Beckerman; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 28325, regering, corporaties te vragen de ketels die over de nr. 209 technische levensduur zijn te vervangen en de noodzakelijke aanpassingen te plegen bij de andere ketels; Verzoekt de regering tevens, de Tweede Kamer voor de zomer te informeren over de voortgang van het vervangen en het noodzakelijk aanpassen van de ketels. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, om in Kamerstukken II 2019/20, 32813, overleg met Aedes en Woonbond te onderzoeken of de nr. 476 maximale huurprijs bij toewijzing van woningen mede afhankelijk kan zijn van de energieprestatie. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het Kabinet onderzoek Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde te doen naar wettelijke mogelijkheden voor gemeenten om 610 (tv 590) jaar 2020 geïnformeerd.
braakliggende terreinen te benutten.
Omschrijving van de motie Vindplaats |
Stand van Zaken |
De motie van de leden Beckerman en Koerhuis; Verzoeken Kamerstukken II 2019/20, 29453, de regering, om bij de integrale aanpak van schimmel- en nr. 497 vochtproblematiek niet te focussen op alleen de G40, maar de aanpak te laten gelden in het hele land. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind september 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar
regering, ook om in kaart te brengen hoe meer druk te zetten 623 op provincies die de plan- en bouwdoelstelling niet halen, en de Tweede Kamer voor de zomer hierover te informeren. |
2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor
regering om, in samenspraak met alle betrokken partijen, met 625 een plan te komen voor versnelde woningbouw in het plangebied Almere Pampus en de daarvoor cruciale IJmeerverbinding. |
1 oktober 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Ronnes en Van Eijs; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor
regering, het Rijksvastgoedbedrijf de opdracht te geven een 616 aanpak te realiseren waarbij zijn vastgoed, in samenwerking met andere overheden en marktpartijen, kan bijdragen aan de woningbouw en spoedige woningbouw kan plaatsvinden, te beginnen bij Pampus, en de Tweede Kamer daarover voor de zomer te informeren. |
1 oktober 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2020
regering, aan provincies, gemeenten en/of (woondeal)regio's 614 expliciet aan te geven welke aantallen woningen binnen welk tijdsbestek gebouwd dienen te worden zodat ten minste 75.000 woningen per jaar gerealiseerd zullen worden, en de resultaten halfjaarlijks te melden aan de Tweede Kamer. |
geïnformeerd. |
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering in Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. In behandeling. De Tweede Kamer wordt in
samenwerking met voor starters relevante 484 belangenorganisaties te komen tot een «starterstoolkit» voor starters, met daarin aandacht voor hun rechten, kansen en risico's op de woningmarkt. |
september 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Ronnes en Beckerman; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 35000 regering, te onderzoeken hoe de positie van starters op de VII, nr. 51koopmarkt verbeterd kan worden door initiatieven zoals het KoopLater-project en de Tweede Kamer daarover te informeren. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2019/20, 35300 regering, om een voorlichtingscampagne te beginnen waarbij VII, nr. 53 starters actief worden geïnformeerd over de mogelijkheden die zij als starters op de woningmarkt hebben, zoals de voorlopige teruggave van de kosten-koperaftrek en de starterslening van de SVn. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering, teneinde Kamerstukken II 2015/16, 34373, te kunnen beoordelen of betere aansluiting tussen de nr. 42 gereguleerde en de vrije huursector onderzocht moet worden, in de evaluatie van de Wet doorstroming huurmarkt ook cijfers over de hierboven genoemde vorm van doorstroming mee te nemen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2021 geïnformeerd. |
De motie van de leden Asscher en Pieter Heerma; Verzoekt Kamerstukken II 2019/20, 35300, de regering, te bezien of en op welke wijze gemeenten voor nr. 22 verhuurders die doelbewust te hoge huren in de gereguleerde woningvoorraad vragen stevige (bestuurlijke) boetes kunnen opleggen. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd. |
De motie van de leden Nijboer en Ronnes; Verzoekt de Kamerstukken II 2018/19, 27926, minister, waar nodig de juridische risico's weg te nemen en nr. 303 andere studentensteden te stimuleren om eveneens een vergunningenstelsel in te voeren. |
In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2021 geïnformeerd. |
Tabel 80 Door bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond |
||
Omschrijving van de toezegging |
Vindplaats |
Stand van Zaken |
De minister zegt toe de Tweede Kamer separaat te informeren over de uitkomsten van het verkennend onderzoek (verwachting voor zomer 2019) over de uitkomsten ten aanzien van meldpunten en de rol van vertrouwenspersonen (meer duidelijkheid over welke interventies wenselijk zijn en hoe daar precies invulling aan te geven). |
Kamerbrief Rapport FNV «Integriteit bij de Rijksoverheid» d.d. 23 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 28 844, nr. 180) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 38844, nr. 183). |
De Minister van BZK zal voor de zomer de Tweede Kamer informeren over de overleggen met de Nationale Ombudsman. Afhankelijk van de reactie van de Nationale ombudsman kan de Tweede Kamer ook overleggen met de Nationale ombudsman. |
Algemeen overleg Huis voor de Klokkenluiders d.d. 25 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 33 258, nr. 41) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33258, nr. 42). |
De Minister van Algemene Zaken zegt de Eerste Kamer, naar Plenair debat Algemene Politieke Afgedaan. De Eerste Kamer is op 20 september 2019 aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe zijn Beschouwingen EK d.d. 30 oktober per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, collega's in het kabinet te vragen om een overzicht van door 2018 (Handelingen I 2018/19, nr. 5, 35000, nr. T). het Rijk ingestelde commissies in hun begrotingen mee te item 3) nemen bij de opstelling van de Prinsjesdagstukken 2019 (T02653). |
||
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de wijze van samenstellen van sollicitatiecommissies voor de schalen 14 en hoger. (Het lid Sneller van D66 deed het verzoek om in iedere functie vanaf schaal 14 ten minste één vrouw in de sollicitatiecommissie plaats te laten nemen). |
Plenair debat Verantwoordingsdebat over het jaar 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 90, item 5) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 252). |
De minister zegt toe in gesprek te gaan met de Staatssecretaris van Defensie om inzet van de reservisten te verbeteren, of er meer informatie over belemmeringen is en of dit leidt tot vervolgacties en de Tweede Kamer te informeren. |
Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35059, nr. 9). |
De minister zegt toe in de WNT-Jaarrapportage 2018, die eind 2019 wordt gezonden, de Tweede Kamer (wederom) te informeren over de voortgang van de tweede wetsevaluatie WNT |
Kamerbrief d.d. 7 mei 2019 Verslag Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2019 tweede inbreng schriftelijk overleg per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, Wet normering topinkomens 30111, nr. 123). |
|
De minister zegt toe de Tweede Kamer (najaar 2019) te informeren over het beleid ten aanzien van de loonkloof man/vrouw. |
Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2019/20, 31490, nr. 258). |
De minister zegt toe de staatssecretaris te vragen de Tweede Algemeen overleg Functioneren Kamer een reactie te geven/te informeren over het onderzoek Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 van de Algemene Rekenkamer inzake adviescolleges dat eind (Kamerstukken II 2018/19, 31490,september 2019 verschijnt. nr. 257) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28101, nr. 17). |
|
De minister zegt de Tweede Kamer toe te zijner tijd over de uitkomsten van het onderzoek van het CBS (grootschalig personeelsonderzoek onder ambtenaren in het openbaar bestuur en het onderwijs. Een module over agressie en geweld maakt hier onderdeel van uit) en de behoeftepeiling de Kamer te informeren. |
Kamerbrief Agressie en geweld in Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2020 per de publieke sector d.d. brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34843, 8 november 2018 (Kamerstukken II nr. 41). 2018/19, 28684, nr. 539) |
|
De minister zegt toe de Tweede Kamer (begin 2020) te informeren over de resultaten van de uitvoering van motie Sjoerdsma met betrekking tot seksuele intimidatie op de werkvloer. |
Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34843, nr. 41). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de meerjarige personeelsplanning. |
Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 278). |
De minister zegt toe (najaar 2019) met een brief te komen Algemeen overleg Evaluatie waarin voortgang en de onderzoeken inzake Veilige Publieke Veilige Publieke Taak d.d. 16 mei Taak aan de Tweede Kamer gerapporteerd worden. 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34843, nr. 41). |
|
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer te informeren over het onderzoek intimidatie en ongewenst gedrag (motie Sjoerdsma). |
Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 277) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34843, nr. 41). |
De minister zegt toe voor de zomer van 2020 de Tweede Kamer te informeren over de vormgeving, de aanpak en het tijdspad van het programma om de positie van vrouwen in het openbaar bestuur te versterken. |
Kamerbrief Kabinetsreactie rapport Algemene Rekenkamer «Diversiteit in vaste adviescolleges van de regering» d.d. 6 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 28101, nr. 17) |
Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van OCW. |
De minister zal diversiteit in het adviesstelsel blijven monitoren en daarover jaarlijks rapporteren aan de Tweede Kamer (in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk). |
Kamerbrief Kabinetsreactie rapport Algemene Rekenkamer «Diversiteit in vaste adviescolleges van de regering» d.d. 6 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 28101, nr. 17) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 279). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer een nadere reactie te Algemeen overleg Functioneren Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 per geven op het ARK rapport over diversiteit met een .reflectie Rijksdienst (Kamerstukken IL - _ - brief geïnformeerd ,(l2020-0'000334744). . . „ op de brief van de Joke Smit Stichting. Tweede fcg/s veegaW91' 2020J2°2T, 35570 Vit nr. 2 241 |
||
De minister zegt toe, eerder genoemde brief van 6 oktober 2017, de voortgang van de stelselherziening elk jaar zal monitoren en toetsen en de Eerste- en Tweede Kamer hierover jaarlijks te informeren. |
Kamerbrief EK/TK Stelselherziening omgevingsrecht, Nationale Omgevingsvisie en taakverdeling bewindspersonen BZK en IenW d.d. 8 maart 2018 (Kamerstukken II |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 november 2019 en op 27 juni 2020 geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 123 en Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 148). |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 VII, nr. 2
242
Tabel 81 Door bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond
Omschrijving van de toezegging Vindplaats Stand van Zaken
De minister zegt toe (eerste helft 2020) de Tweede Kamer te Kamerbrief Rol en positie interne In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar informeren over de genoemde maatregelen (In kader van en externe vertrouwenspersonen 2020 geïnformeerd. doorontwikkeling van het rijksbrede integriteitsbeleid). en verkenning rijksbrede escalatiemogelijkheid d.d. 20 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19,
De minister zegt toe (voor zomer 2020) de Tweede Kamer nader te informeren over concrete verbeteringen in het meldproces.
Kamerbrief Antwoorden op In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar vragen gesteld tijdens de 2020 geïnformeerd.
begrotingsbehandeling d.d.
30 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 18, item 4)
Op de vraag van de heer Heijnen over een protocol voor Plenair debat Begroting BZK In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar ambtenaren, stelt de minister dat als het gaat om een code of 19 december 2012 (Handelingen II 2020 geïnformeerd. een andere nog nader te vinden vorm, hij dat toezegt en de 2012/13, nr. 37, item 8)
Tweede Kamer zal informeren.
De minister heeft een onderzoek toegezegd naar Kamerbrief Nadere reflectie over In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar benoemingsprocedures van leden van democratische diversiteit in adviescolleges d.d. 2020 geïnformeerd.
instituties en zal de Tweede Kamer daarover informeren 29 juni 2020 (2020-0000334744)
(daarin wordt ook het onderwerp 'herbenoeming' meegenomen).
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer in het voorjaar 2020 Algemeen overleg Functioneren een reactie te geven op het WRR rapport via SZW. Rijksdienst d.d. 12 maart 2020
(Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 277)
In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer op korte termijn Algemeen overleg Digitalisering een brief toe met een overzicht van voorzieningen voor het d.d. 1 juli 2020 thuiswerken als het gaat om de maatregelen rond Corona.
(Dat gaat om de vraag dat er richtlijnen voor rijksambtenaren zijn opgesteld waar men aanspraak op kan maken zodat je als werkgever je verantwoordelijkheid kan nemen en je als werknemer je werk kan doen, ook in een thuiswerkomgeving.)
In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer op de hoogte te Algemeen overleg Functioneren houden van de ontwikkelingen omtrent het (in overleg met Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 alle departementen) vaststellen van onderzoeksvragen voor (Kamerstukken II 2018/19, 31490,medewerkerstevredenheidsonderzoeken over de rol van nr. 257) vertrouwenspersonen.
Plenair debat Voorstel van wet van In behandeling. De toezegging wordt medio 2020 de leden Van Raak, Fokke, Schouw, afgedaan na aanbieding van de evaluatie aan de Segers, Ouwehand, Klein en Eerste Kamer.
Voortman tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders (TK 34105) d.d. 9 februari 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 19, item 6)
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de initiatiefnemers zeggen de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Schouwenaar (VVD), Van Bijsterveld (CDA), Vos (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie), toe in de evaluatie van het Huis voor klokkenluiders over vijf jaar de volgende punten mee te nemen:- al dan niet vervolgen van klokkenluiders die een melding hebben gedaan;-onderzoeken door het Huis;- openbaarheid;- ontbreken van rechtsmiddelen;- cultuurverandering;- de governancestructuur van het Huis (T02234).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Plenair debat Voorstel van wet van In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en de leden Van Raak, Fokke, Schouw, december 2021 geïnformeerd.
opmerkingen van de leden De Graaf (D66), Barth (PvdA) en Segers, Ouwehand, Klein en
Bikker (ChristenUnie), toe om het Huis voor klokkenluiders in Voortman tot wijziging van de Wet kaart te laten brengen waar er een reële benadeling van niet- Huis voor klokkenluiders (TK
werknemers ontstaat of zou kunnen ontstaan waartegen met 34105) d.d. 9 februari 2016
een benadelingsverbod wellicht een wapen zou kunnen (Handelingen I 2015/16, nr. 19, item worden gegenereerd. Vervolgens komt hij ofwel met een 6)
wetsvoorstel ofwel met een toelichting waarom het buiten de wet om zou moeten worden opgelost. Binnen een maand komt de minister met een brief over hoe hij de motie-Bikker
c.s. over deze materie uit gaat voeren (T02238).
De evaluatie van de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties Kamerbrief Verzoek van het lid In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2021
vormen onderdeel van de brede evaluatie van zogenoemde Krol om een brief over het bericht geïnformeerd.
rijksorganisaties op afstand (waaronder onder meer «Dat de Nederlandse planbureaus, adviescolleges en zbo's). De minister zegt toe rijksinspecties onafhankelijk zijn is de uitkomsten van dit brede onderzoek naar verwachting eind pure onzin» d.d. 4 maart 2020
2021 naar de Tweede Kamer te sturen. (Kamerstukken II 2019/20, 31490,
De minister zegt de Tweede Kamer toe (na zomerreces 2020) Kamerbrief Stand van zaken Huis In behandeling. De Tweede Kamer wordt in een inhoudelijke reactie te geven op het evaluatieonderzoek, voor klokkenluiders d.d. 15 juli september 2020 geïnformeerd.
waarbij ik ook zal ingaan op de suggesties tot verbetering van 2020 (2020-0000358761)
de wet Huis voor klokkenluiders. Tevens zal de minister daarbij de toekomstvisie van het Huis en de brief van
Transparency International betrekken.
De minister heeft aangegeven voor de zomer van 2020 een Kamerbrief Stand van zaken Huis In behandeling. De Tweede Kamer wordt in verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden van voor klokkenluiders d.d. 15 juli september 2020 geïnformeerd.
(psychosociale, juridische en financiële) ondersteuning van 2020 (2020-0000358761) klokkenluiders. De uitkomst van de evaluatie is tevens van invloed op die verkenning. Daarom zal de ministerTweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 VII, nr. 2 243
verkenning met reactie daarop (na zomerreces 2020) aan de Tweede Kamer aanbieden.
De minister zegt toe de Eerste Kamer te informeren (medio Kamerbrief Nota naar aanleiding In behandeling. De Eerste Kamer wordt in 2020
2020) over de resultaten van de meting ten aanzien van het van het verslag bij het voorstel geïnformeerd.
voldoen aan de WCAG-standaard. voor de Invoeringswet
Omgevingswet en het ontwerp
Tabel 82 Overzicht Subsidies (bedragen x 1.000 euro)
Begrotingsar tikel |
Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 Laatste evaluatie (jaartal) (met hyperlink naar vindplaats) |
Volgende evaluatie (jaartal) |
Einddatum subsidie (regeling) (jaartal) |
Bestuur en Regio |
||||||||||
1.1 |
3.414 |
3.414 |
3.501 |
3.501 |
3.501 |
3.495 |
3.495 Evaluatie |
2022 |
2023 |
|
1.1 |
529 |
433 |
433 |
433 |
433 |
433 |
433 Verlenging |
2021 |
2022 |
|
1.1 |
130 |
130 |
130 |
130 |
0 |
0 |
0 -1 |
2021 |
2021 |
|
1.1 |
Ondersteuning gemeenten VLOT2 |
626 |
300 |
8 |
8 |
277 |
0 |
0 -1 |
2021 |
incidenteel |
1.1 |
Subsidie bevolkingsdaling3 |
293 |
111 |
123 |
129 |
131 |
8 |
2021 |
incidenteel |
|
1.1 |
150 |
150 |
150 |
150 |
0 |
0 -1 |
2023 |
2024 |
||
1.1 |
Subsidies bestuur en regio4 |
427 |
167 |
13 |
10 |
13 |
557 |
5.645 -1 |
2021 |
incidenteel |
Democratie |
||||||||||
1.2 |
17.444 |
24.714 |
25.853 |
25.808 |
24.808 |
24.786 |
2023 |
geen einddatum in de wet |
||
1.2 |
5.266 |
7.510 |
8.125 |
8.740 |
8.740 |
8.725 |
2021 |
2021 |
||
1.2 |
113 |
116 |
116 |
116 |
116 |
116 |
2021 |
2021 |
||
1.2 |
Verbinding inwoner en overheid3 |
3.786 |
5.118 |
2.493 |
1.521 |
1.519 |
1.507 |
1.507 |
2021 |
diverse subsidies |
1.2 |
Weerbaar bestuur3 |
452 |
974 |
899 |
988 |
844 |
268 |
334 - |
2021 |
diverse subsidies |
1.2 |
165 |
0 |
99 |
0 |
0 |
66 |
2023 |
2024 |
||
1.2 |
889 |
889 |
889 |
889 |
889 |
889 |
889 Evaluatie 2020 |
2024 |
2024 |
|
1.2 |
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers4 |
1.297 |
2.482 |
2.338 |
1.538 |
1.532 |
1.511 |
1.161 -1 |
2023 |
diverse subsidies |
Woningmarkt |
||||||||||
3.1 |
Bevordering Eigen Woningbezit (BEW) (inclusief de beschikking geldelijke steun EW 84) |
3.877 |
4.000 |
4.000 |
5.500 |
9.300 |
11.100 |
6.200 Evaluatie BEW 2009 |
Betreft 2025 betalingen van verplichtingen uit verleden. |
|
3.1 |
100 |
307 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 -1 |
Betreft betalingen |
2020 |
van verplichtingen uit
verleden.
3.1 |
10.000 |
0 20.000 0 0 0 0 -1 |
2022 |
incidenteel |
|
3.1 |
7.161 |
6.583 4.349 3.141 3.141 3.141 3.141 Evaluatie 2016 |
2021 |
2022 |
Begrotingsar tikel |
|
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 Laatste evaluatie (jaartal) (met hyperlink naar vindplaats) |
Volgende evaluatie (jaartal) |
Einddatum subsidie (regeling) (jaartal) |
Energietransitie en Duurzaamheid |
||||||||||
4.1 |
Energietransitie en duurzaamheid3 |
11.014 |
68.561 |
77.071 |
5.937 |
3.875 |
3.852 |
1.452 Is meegenomen in beleidsdoorlichting Energie en Bouwkwaliteit 2014 |
2021 |
2021 |
4.1 |
3.664 |
85.743 |
18.500 |
19.500 |
15.000 |
0 |
2021 |
2024 |
||
4.1 |
134.309 100.449 |
37.000 |
18.951 |
0 |
0 |
2020 |
2019 |
|||
4.1 |
18.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
—• |
2021 |
2019 |
|
4.1 |
Warmtefonds |
- |
67.000 |
67.000 |
107.000 |
87.000 |
77.000 |
77.000 -1 |
2022 |
2030 |
4.1 |
Renovatieversneller |
- |
0 |
0 |
9.000 |
18.750 |
29.750 |
39.750 —1 |
2023 |
2025 |
4.1 |
48.800 |
19.400 |
58.200 |
67.900 |
0 |
0 —1 |
2023 |
2023 |
||
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit |
||||||||||
4.2 |
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit3 |
6.183 |
13.586 |
3.584 |
3.498 |
2.778 |
1.752 |
1.752 Is meegenomen in beleidsdoorlichting Energie en Bouwkwaliteit 2014 |
2021 |
2021 |
Ruimtelijke ordening |
||||||||||
5.1 |
380 |
380 |
380 |
380 |
380 |
380 |
380 —1 |
2021 |
2022 |
|
5.1 |
Samenwerkingsverband Basisregistratie Grootschalige Topografie |
300 |
389 |
300 |
300 |
300 |
300 |
300 —1 |
2020 |
2019 |
5.1 |
Geofort |
150 |
150 |
150 |
0 |
0 |
0 |
2020 |
2020 |
|
5.1 |
Programma Ruimtelijk Ontwerp |
1.615 |
1.233 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
0 —1 |
2020 |
2021 |
5.1 |
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) |
711 |
280 |
300 |
300 |
300 |
300 |
300 — |
2020 |
incidenteel |
Overheidsdienstverlening, Informatiebeleid en Informatiesamenleving |
||||||||||
6.2 |
Overheidsdienstverlening42.976 |
2.999 |
2.149 |
1.939 |
1.917 |
1.917 |
1.917 —1 |
2020 |
incidenteel |
|
Investeringspost digitale overheid |
||||||||||
6.6 |
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid4 |
5.379 |
6.246 |
5.188 |
1.629 |
0 |
0 |
0 —1 |
2021 |
incidenteel |
Werkgevers- |
en bedrijfsvoeringbeleid |
|||||||||
7.1 |
64 |
68 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2021 |
|||
7.1 |
960 |
480 |
0 |
0 |
0 |
0 |
— |
2021 |
Begrotingsar tikel |
Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 Laatste evaluatie (jaartal) (met hyperlink naar vindplaats) |
Volgende Einddatum evaluatie subsidie (jaartal) (regeling) (jaartal) |
7.1 |
1.297 |
1.300 |
1.189 |
1.189 |
1.189 |
1.189 |
1.189 Evaluatie |
|
|
7.1 |
Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers (SIPA) |
250 |
250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 -1 |
2019 Maakt deel uit van de subsidieregeling CAOP |
7.1 |
Subsidie overlegstelsel 4 |
0 |
726 |
1.562 |
1.712 |
1.712 |
1.712 |
1.712 -1 |
2019 jaarlijkse subsidieverstrekking |
7.1 |
200 |
200 |
200 |
200 |
200 |
200 |
200 Evaluatie |
2024 2024 |
|
7.1 |
Code Verantwoord Marktgedrag (Bedrijfsvoeringsbeleid)4 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 -1 |
2024 jaarlijkse subsidieverstrekking |
7.1 |
195 |
175 |
175 |
0 |
0 |
0 |
2020 2021 |
||
7.1 |
Europese kennisontwikkeling4 |
0 |
0 |
0 |
175 |
175 |
175 |
175 -1 |
|
7.1 |
Vereniging voor overheidsmanagement 4 |
135 |
100 |
100 |
100 |
0 |
0 |
0 -1 |
2020 jaarlijkse subsidieverstrekking |
7.1 |
Subsidies A&O / IFHR4 |
627 |
508 |
388 |
412 |
512 |
512 |
487 -1 |
2020 incidenteel |
Groningen versterken en perspectief |
|||||||||
10.1 |
Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld |
0 |
10.410 |
10.400 |
0 |
0 |
0 |
0 -1 |
2021 incidenteel |
Algemeen |
|||||||||
12.1 |
51 |
52 |
52 |
52 |
52 |
52 |
2022 2023 |
||
12.1 |
215 |
219 |
209 |
209 |
209 |
209 |
209 Evaluatie 2019 |
2019 2020 |
|
12.1 |
Subsidies algemeen4 |
690 |
687 |
645 |
497 |
272 |
202 |
187 - |
incidenteel |
Totaal Subsidies (regelingen) |
245.339 468.394 320.966 285.287 259.420 |
177.609 179.849 |
1 Evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden
2 Deze subsidies worden in de beleidsevaluatie/beleidsdoorlichtingen meegenomen.
3 Subsidie wordt verstrekt obv Subsidiebesluit Experimenten en kennisoverdracht wonen. Jaarlijks wordt aan de hand van beoordeling van activiteitenplan en begroting een beschikking opgesteld.
4 Het subsidieverzoek wordt incidenteel ingediend, beoordeeld en vastgesteld. Jaarlijks wordt op basis van de verantwoording geevalueerd.
5 Doorlopend, op basis van de huidige Wet financiering politieke partijen. De wet is in 2018 geëvalueerd en voortgezet.
Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek
Tabel 83 Evaluatie- en overig onderzoek |
||||||
Artikel- Titel, onderwerp Type onderzoek nummer en naam |
Start |
Afronding |
||||
Ex ante / MKBA |
Monitoring |
Ex post |
Overig onderzoek |
|||
1.1 Bestuur en Regio |
||||||
Studiegroep Interbestuurlijke en financiële verhoudingen |
x |
2019 |
2020 |
|||
x |
2020 |
2020 |
||||
Evaluatie Sociaal Domein |
x |
2020 |
2021 |
|||
Beleidsdoorlichting Openbaar Bestuur en Democratie |
x |
2022 |
2023 |
|||
1.2 Democratie |
||||||
Leefbaarometer |
x |
2020 |
2020 |
|||
Monitor Integriteit en Veiligheid |
x |
2020 |
2020 |
|||
x |
2020 |
2020 |
||||
x |
2020 |
2020 |
||||
Monitor Democratie in Actie |
x |
2020 |
2021 |
|||
Evaluatie Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming |
x |
2020 |
2021 |
|||
Beleidsdoorlichting Openbaar Bestuur en Democratie |
x |
2022 |
2023 |
|||
|
||||||
n.v.t. |
||||||
3.1 Woningmarkt |
||||||
Handvatten aanpak vocht- en schimmelproblematiek |
x |
2019 |
2020 |
|||
Evaluatie huisvestingswet 2014 |
x |
2019 |
2020 |
|||
Fiscale evaluatie eenmalige vrijstelling schenk- en erfbelasting ten behoeve van de eigen woning |
x |
2020 |
2020 |
|||
Evaluatie Wet doorstroming huurmarkt 2015 (o.a. tijdelijke huurcontracten) |
x |
2020 |
2020 |
|||
Overkoepelende evaluatie fiscale eigenwoningregeling, o.a. vrijstelling kamerverhuur (2020-2020) |
x |
2020 |
2020 |
|||
Subsidieregeling kennisoverdracht en experimenten wonen |
x |
2020 |
2021 |
|||
Huisvestingsvoorziening (TRSHV) |
x |
2020 |
2021 |
|||
Woondeals |
x |
2020 |
2021 |
|||
Transformatiefaciliteit |
x |
2020 |
2021 |
|||
Monitor tijdelijke contracten ogv de leegstandswet en BW |
x |
2020 |
2021 |
|||
Handrijking prestatieafspraken |
x |
2020 |
2021 |
|||
Onderzoek ondersteuning en versterking huurdersorganisaties |
x |
2020 |
2021 |
|||
Beleidsdoorlichting Woningmarkt |
x |
2021 |
2022 |
|||
x |
2022 |
2023 |
||||
3.3 Woningbouw |
||||||
Woningbouwimpuls monitoring |
x |
2020 |
2021 |
|||
4.1 Energietransitie en duurzaamheid |
||||||
Evaluatie aanvraag- en selectieproces 2020 |
x |
2020 |
2020 |
|||
Warmtefonds/NEF |
x |
2020 |
2021 |
|||
Beleidsdoorlichting Energietransitie en duurzaamheid: Energieakkoord 2020 |
x |
2020 |
2021 |
|||
Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) |
x |
2020 |
2021 |
Artikel- Titel, onderwerp Type onderzoek nummer en naam |
Start |
Afronding |
|||
Monitor en evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) |
x |
x |
2020 |
2023 |
|
4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit |
|||||
Beleidsdoorlichting Bouwregelgeving en bouwkwaliteit |
x |
2020 |
2021 |
||
5.1 Ruimtelijke ordening |
|||||
Evaluatie sleutelprojecten |
x |
2019 |
2020 |
||
Quick Scan Beleidsdoorlichting Ruimtelijke ordening |
x |
2019 |
2020 |
||
Beleidsdoorlichting Ruimtelijke ordening |
x |
2020 |
2020 |
||
Gebruikersonderzoek basisregistraties |
x |
x |
2020 |
2020 |
|
Balans van de Leefomgeving (PBL) |
x |
2020 |
2020 |
||
Vastgoedmonitor |
x |
2020 |
2020 |
||
Interdepartementaal Beleidsonderzoek Ruimtelijke Ordening |
x |
2020 |
2021 |
||
Monitor NOVI eerste concept |
x |
x |
2020 |
2021 |
|
5.2 Omgevingswet |
|||||
Beleidsdoorlichting Omgevingswet |
x |
2020 |
2020 |
||
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving |
|||||
Beleidsdoorlichting overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving |
x |
2019 |
2020 |
||
Evaluatie pilot Regie op Gegevens |
x |
2020 |
2021 |
||
6.5 Identiteitsstelsel |
|||||
x |
2018 |
2019 |
|||
Zelfevaluatie BRP |
x |
2021 |
2021 |
||
Beleidsdoorlichting Identiteitsstelsel |
x |
2024 |
2025 |
||
6.6 Investeringspost Digitale Overheid |
|||||
Evaluatie investeringspost |
x |
2021 |
2021 |
||
Beleidsdoorlichting innovatieve digitale overheid |
x |
2021 |
2021 |
||
7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid |
|||||
Gateway Rijksinkoopstelsel |
x |
2018 |
2018 |
||
x |
2018 |
2019 |
|||
ADR-onderzoek Rijnstraat 8 |
x |
2018 |
2019 |
||
Subsidie Center for people and buildings (Fysieke werkomgeving Rijk) - evaluatie over 2015 - 2019 |
x |
x |
2019 |
2019 |
|
x |
x |
2019 |
2019 |
||
Evaluatie DigiInkoop |
x |
2019 |
2019 |
||
ADR mid term review |
x |
2019 |
2020 |
||
Gateway review inzake de herijking/transitie categorieën inkoop |
x |
2019 |
2020 |
||
Onderzoek bekostiging en financiering van transitiegericht inkopen |
x |
2020 |
2020 |
||
Onderzoek Functioneren Algemene Bestuursdienst |
x |
2020 |
2020 |
||
x |
x |
2020 |
2020 |
||
x |
2020 |
2020 |
|||
Evaluatie Rijkshuisvestingsstelsel voor kantoren |
x |
2020 |
2020/2021 |
||
Interdepartementaal Beleidsonderzoek Agentschappen |
2020 |
2021 |
|||
Evaluatie subsidieregeling Stichting CAOP 2020 |
x |
2021 |
2021 |
||
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2020 |
x |
x |
2021 |
2021 |
|
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2021 |
x |
x |
2022 |
2022 |
Artikel- Titel, onderwerp Type onderzoek nummer en naam |
Start |
Afronding |
||
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2022 |
x |
x |
2023 |
2023 |
Beleidsdoorlichting Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid |
x |
x |
2023 |
2024 |
72 Pensioenen en uitkeringen |
||||
Evaluatie bijdrage aan SAIP |
x |
2022 |
2022 |
|
9.1 Doelmatige rijkshuisvesting |
||||
Evaluatie kostenbeheersing en sturing van specialistische en bijzondere projecten van het Rijksvastgoedbedrijf |
x |
2018 |
2018 |
|
x |
2019 |
2020 |
||
Evaluatie bijdrage huisvesting Hoge Colleges van Staat & Algemene Zaken |
x |
2019 |
2020 |
|
Evaluatie bijdrage monumenten |
x |
2020 |
2020 |
|
Beleidsdoorlichting artikel 9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting (incl. artikel 9.2) |
x |
2020 |
2021 |
|
Evaluatie overdracht monumenten aan de NMO |
x |
2020 |
2021 |
|
9.2 Beheer materiële activa |
||||
Evaluatie zakelijke lasten |
x |
2019 |
2020 |
|
Evaluatie onderhoud- en beheerkosten |
x |
2020 |
2020 |
|
|
Bijlage 6: Specifieke uitkeringen
Tabel 84 Overzicht Specifieke Uitkeringen (bedragen x € 1 mln.)
Nr. in SiSa bijlage1 |
Toelichting |
Rijksbe groting |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
D1 |
Ontvangende partij(en) |
Hoofdstuk |
||||||
Veiligheidsregio's |
JenV VI |
170 |
170 |
170 |
170 |
170 |
170 |
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding Artikel 36
Vindplaats regelgeving Besluit veiligheidsregio's (wetten.nl)
6a Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten JenV VI 7,4 7
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Het ondersteunen van de lokale integrale Artikel 36
aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme in 2020. Volledige uitkering is voor gemeenten.
Vindplaats regelgeving Staatscourant Nr. 65860
C1 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten BZK VII 106,2 97
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
De Regeling Reductie Energiegebruik bood Artikel 4
in 2019 al subsidie om huiseigenaren te helpen bij het besparen van energie. De subsidie bedraagt maximaal € 90 per woning voor maatregelen waar bewoners direct profijt van hebben. In 2020 gaat de subsidieregeling ook voor woningcorporaties open.
Vindplaats regelgeving www.rvo.nl / rre
C8 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk 2.550 2.550
Gemeenten BZK VII
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Deelproject Bestaand Rotterdams Gebied Artikel 5 Project Mainport ontwikkeling Vindplaats regelgeving
Rotterdam Uitwerkingsovereenkomst tussen rijk en gemeente Rotterdam
C12 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk 3.180
Gemeenten BZK VII
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Nieuwe Sleutelprojecten, kwaliteitsimpuls Artikel 5
stationsomgevingen
Vindplaats regelgeving
Wet Ruimtelijke Ordening Besluit
Ruimtelijke Ordening
C22 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk 6.200
Gemeenten BZK VII
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Projecten Nota Ruimte, extra impuls voor Artikel 5
versterking van de economische concurrentiepositite, krachtige steden en platteland, borging belangrijke ruimtelijke waarden en borging van veiligheid.
Vindplaats regelgeving
Wet Ruimtelijke Ordening Besluit
Ruimtelijke Ordening
Nr. in SiSa bijlage1 |
Toelichting |
Rijksbe groting |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
C25 |
Ontvangende partij(en) |
Hoofdstuk |
550 |
560 |
2.600 |
760 |
Provincies en gemeenten BZK VII
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit Artikel 5
(BIRK), regeling voor de versterking van de ruimtelijke kwaliteit in stedelijke centra of stedelijke gebieden.
Vindplaats regelgeving
Beleidsregeling subsidies budget investeringen ruimtelijke kwaliteit (BIRK)
C10 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten en provincies BZK VII 6 7
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Toekenning van specifieke uitkering aan Artikel 6
gemeenten en procincies aan de hand van aanvragen ten behoeve van innovatie in de digitale dienstverlening.
Vindplaats regelgeving Staatscourant 13 juli 2020 nr. 37277
D1 |
Ontvangende partij(en) Gemeenten |
Hoofdstuk OCW VIII |
35,3 |
35,3 |
35,3 |
35,3 |
35,3 |
35,3 |
Korte omschrijving uitkering |
Artikelonderdeel |
Dit betreft de bekostiging van de uitvoering Artikel 4 van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 40 RMC-regio's. De verdeelsleutel ligt vast in een ministerieel besluit.
Vindplaats regelgeving https: / / wetten.overheid.nl / BWBR0013111 /
2019-01-01
D1a Ontvangende partij(en)
Gemeenten
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
De middelen voor de uitvoering van de Artikel 4 maatregelen uit het Regionaal Programma worden deels aan de RMC-contactgemeenten verstrekt.
Vindplaats regelgeving https: / / wetten.overheid.nl / BWBR0013111 /
2019-01-01
D9 Ontvangende partij(en)
Diverse gemeenten1 Korte omschrijving uitkering Het betreft de specifieke uitkeringen op onderwijsachterstandenbeleid.
Vindplaats regelgeving Besluit specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandebeleid D10 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten OCW VIII 60,4 60,4 60,4 60,4 60,4 60,4
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Sinds 1 januari 2015 wordt het Artikel 4
educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente).
Vindplaats regelgeving https: / / wetten.overheid.nl /
BWBR0035386 / 2015-01-01
Hoofdstuk
OCW VIII
19,2
19,2
19,2
19,2
19,2
19,2
Hoofdstuk
OCW VIII 509,2 508,9 509,4 509,4 509,4 509,4
Artikelonderdeel
Artikel 1
Nr. in
SiSa
bijlage1
Toelichting
Rijksbe groting
2020
2021
2022
2023
2024
2025
E3
Ontvangende partij(en)
Provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen Korte omschrijving uitkering Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (incl. bestrijding spoorweglawaai) Vindplaats regelgeving Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (incl. bestrijding spoorweglawaai)
Hoofdstuk
IenW XII
21,4
21,9
22,4
24,3
25
Artikelonderdeel
Artikel 20
E27A
Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Openbare lichamen als bedoeld in artikel 20, IenW XII
derde lid, van de Wet personenvervoor
2000, de twee zogeheten vervoerregio's, die als zodanig zijn aangewezen, ontvangen nog een uitkering op basis van de Wet BDU
verkeer en vervoer.
920,5
909,2
909,2
909,2
909,2
Korte omschrijving uitkering
Brede doeluitkering verkeer en vervoer
Vindplaats regelgeving https: / / wetten.overheid.nl / BWBR0018113 /
2016-01-01
Artikelonderdeel
Artikel 25
F15
Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
De rijkscofinanciering wordt op EZK XIII
landsdeelniveau ingezet via door EZK
aangewezen managementautoriteiten die de EFRO i-programma's uitvoeren. Voor landsdeel Noord is dit SNN, voor landsdeel
Oost is dit provincie Gelderland, voor landseel Zuid de provincie Noord-Brabant en voor landseel West via de gemeente
Rotterdam.
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Cofinanciering van projecten die bijdragen Artikel 2 aan realisatie van rijksbeleid voor innovatie en koolstofarme economie binnen programma's van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO i).
Financieringsperiode 2014-2020.
Vindplaats regelgeving Regeling Europese EZ-subsidies
11,3
8,9
2,3
F11/
F11B
Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
7,4
Ontvangers van de SPUK MKB-deals zijn EZK XIII gemeenten en provincies. EZK heeft in juli 2020 met negen gemeenten en provincies een MKB-deal gesloten. De negen gemeenten en provincies zijn gemeente Bronkhorst, gemeente Barendrecht, gemeente Breda, gemeente Eindhoven, gemeente Maastricht, provincie Drenthe, provincie Limburg, provincie Overijssel en provincie Utrecht. Voor de tweede ronde (najaar 2020) is nog niet duidelijk welke gemeenten en provincies een SPUK ontvangen.
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Een MKB-Deal bevat schriftelijke afspraken Artikel 2
over wat de regionale publieke partijen
(provincies of gemeenten) en het ministerie van EZK gaan doen om het brede mkb te versterken. Het ministerie van EZK draagt aan de MKB-Deals bij met onder andere kennis en netwerken. Daarnaast kan het
Nr. in Toelichting
SiSa
bijlage1
Rijksbe- 2020 2021 2022 2023 2024 2025
groting ministerie van EZK ook financieel bijdragen aan de uitvoering van de MKB-Deals (cofinanciering).
Vindplaats regelgeving
Hoofdstuk
EZK XIII 23,6 7,7 7,7
F12 Ontvangende partij(en)
Ontvangers van de SPUK MIT zijn de provincies Groningen, Overijssel,
Gelderland, Brabant, Limburg, Zeeland,
Zuid-Holland, Utrecht, Noord-Holland en Flevoland.
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
De MIT (MKB-Innovatiestimulering regio en Artikel 2
Topsectoren) is een subsidie-instrument dat sinds 2015 door rijk en regio gezamenlijk wordt uitgevoerd en bekostigd. Het idee was destijds, om de verschillende regelingen die in den lande bestonden om innovatie bij het mkb te bevorderen, te bundelen. Om
deze reden trachten rijk en regio ieder jaar in overleg tot één set van voorwaarden voor de betreffende MIT-regelingen te komen.
Feitelijk en juridisch bestaan er 8 regionale MIT-regelingen (provinciale regelingen) en één nationale in de Regeling nationale EZK-en LNV-subsidies (RNES).
Vindplaats regelgeving MIT-regeling
F9 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten EZK XIII 3,3 4,0
Korte omschrijving uitkering* Artikelonderdeel
Vergoeding extern advies ten behoeve van Artikel 4 de Transitievisie Warmte
Vindplaats regelgeving https: / / zoek.officielebekendmakingen.nl /
stcrt-2020-28715.html
F3 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Samenwerkingsverband Noord-Nederland EZK XIII 36,0 21,7 14,2
(GR SNN)
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Een bijdrage voor verschillende Artikel 5
energiebesparende maatregelen, per aanvraag max € 4000, 00
Hoofdstuk
LNV XIV 0,5
Artikelonderdeel
Artikel 11
Vindplaats regelgeving Staatscourant 17 maart 2017, nr. 15110 L1 Ontvangende partij(en)
GGD's en Gemeenten Jong leren eten -uitkeringen Vindplaats regelgeving https: / / www.jonglereneten.nl /
Hoofdstuk
LNV XIV 0,05
Artikelonderdeel
Artikel 11
L1 Ontvangende partij(en)
Hoofdstuk
LNV XIV 40,8 32,0
Artikelonderdeel
Provincies Duurzaam Door Vindplaats regelgeving https: / / www.rvo.nl / onderwerpen / duurzaam-ondernemen / circulaire-economie / duurzaamdoor L2 Ontvangende partij(en)
Rotterdam
Korte omschrijving uitkering
Nr. in Toelichting Rijksbe- 2020 2021 2022 2023 2024 2025
SiSa groting bijlage1
Regio deal Rotterdam, school, werk, wonen, Artikel 12 cultuur
Hoofdstuk
LNV XIV 8,0
Artikelonderdeel
Artikel 12
Vindplaats regelgeving https: / / www.rijksoverheid.nl / onderwerpen / regio-deals / de-regio-deals-van-10-regios / regio-deal-rotterdam-zuid L4 Ontvangende partij(en)
Zuid-Holland, Rotterdam Korte omschrijving uitkering Projectontwikkeling Mainport Rotterdam, deelproject 750 Vindplaats regelgeving
Hoofdstuk
LNV XIV 90,0 90,0
Artikelonderdeel
Artikel 12
http: / / publicaties.minienm.nl / documenten / project-mainportontwikkeling-rotterdam-uitwerkingsovereenkomst-u L5/L5B Ontvangende partij(en)
Hoofdstuk
LNV XIV 10,0
Artikelonderdeel
Artikel 11
Gemeenten en Provincies Korte omschrijving uitkering Regiodeals 3e tranche Vindplaats regelgeving https: / / zoek.officielebekendmakingen.nl / stcrt-2020-14351.html L6 Ontvangende partij(en)
Gemeenten
Korte omschrijving uitkering
Uitvoeringskosten Sanering Varkenshouderijen Vindplaats regelgeving
Hoofdstuk
LNV XIV 100,0 100,0 150,0
Artikelonderdeel
Artikel 12
N.t.b. Ontvangende partij(en) Gemeenten
Korte omschrijving uitkering Opkoopregeling Veehouderijen Vindplaats regelgeving
G2 |
Ontvangende partij(en) Gemeenten Korte omschrijving uitkering Macrobudget participatiewetuitkeringen en inter-temporele tegemoetkoming (incl. levensonderhoud zelfstandigen) Vindplaats regelgeving http: / / wetten.overheid.nl / BWBR0015703 |
Hoofdstuk SZW XV Artikelonderdeel Artikel 2 |
6.263,3 |
7.027,8 |
7.594 |
7.416,7 |
7.240,9 |
7.027,3 |
G3 |
Ontvangende partij(en) |
Hoofdstuk |
||||||
100% Gemeenten Korte omschrijving uitkering Tozo en Bijstand zelfstandigen |
SZW XV Artikelonderdeel Artikel 2 |
4.010,9 |
3,0 |
18,0 |
17,0 |
17,0 |
17,0 |
bedrijfskrediet (Bbz 2004)
Vindplaats regelgeving https: / / wetten.overheid.nl / BWBR0015711 / 2020-01-01 ; https: / / zoek.officielebekendmakingen.nl / stb-2020-118.html ; https: / / zoek.officielebekendmakingen.nl / stcrt-2020-24833.html 3-7-2020 ; https: / / zoek.officielebekendmakingen.nl / stb-2020-212.html
Nr. in SiSa bijlage1 |
Toelichting |
Rijksbe groting |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
H1 |
Ontvangende partij(en) |
Hoofdstuk |
||||||
Gemeenten |
VWS XVI |
14,4 |
14,8 |
15,6 |
15,5 |
15,7 |
15,7 |
|
Korte omschrijving uitkering |
Artikelonderdeel |
|||||||
Ministeriële regeling heroïnebehandeling, tbv behandelkosten heroïnepoli's. |
Artikel 1 |
|||||||
Vindplaats regelgeving Regeling heroïnebehandeling |
||||||||
H3 |
Ontvangende partij(en) |
Hoofdstuk |
||||||
Gemeenten |
VWS XVI |
35,6 |
36,4 |
36,4 |
36,4 |
36,4 |
36,4 |
|
Korte omschrijving uitkering |
Artikelonderdeel |
|||||||
Seksualiteitscoördinatie en -hulpverlening + Artikel 1 Artikel 1 aanvullende curatieve SOA bestrijding |
||||||||
Vindplaats regelgeving Subsidieregeling publieke gezondheid |
||||||||
H5 |
Ontvangende partij(en) |
Hoofdstuk |
||||||
Gemeenten |
VWS XVI |
3,7 |
3,7 |
3,7 |
3,7 |
3,7 |
3,7 |
|
Korte omschrijving uitkering |
Artikelonderdeel |
|||||||
Medische begeleiding bij het gebruik van PrEP |
Artikel 1 |
|||||||
Vindplaats regelgeving Subsidieregeling PrEP |
||||||||
H7/H7B |
Ontvangende partij(en) |
Hoofdstuk |
||||||
Gemeenten |
VWS XVI |
2,2 |
3,2 |
|||||
Korte omschrijving uitkering |
Artikelonderdeel |
|||||||
Geweld Hoort Nergens Thuis Vindplaats regelgeving |
Artikel 5 |
|||||||
Regeling specifieke uitkering aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling |
||||||||
H9/H9B |
Ontvangende partij(en) |
Hoofdstuk |
||||||
Gemeenten |
VWS XVI |
10,0 |
||||||
Korte omschrijving uitkering |
Artikelonderdeel |
|||||||
Opzet Expertisecentra Jeugd Vindplaats regelgeving |
Artikel 5 |
|||||||
Regeling specifieke uitkering opzet expertisecentra jeugdhulp 2020 |
||||||||
H4 |
Ontvangende partij(en) |
Hoofdstuk |
||||||
Gemeenten |
VWS XVI |
188,1 |
182,6 |
182,6 |
182,6 |
182,6 |
182,6 |
|
Korte omschrijving uitkering |
Artikelonderdeel |
|||||||
Activiteiten in het kader van sport Vindplaats regelgeving |
Artikel 1 |
|||||||
Regeling specifieke uitkering stimulering sport |
||||||||
Totaal |
11.749,4 |
8.436,6 |
8.818,8 |
8.466,2 |
8.290,6 |
8.077,0 |
1 Noot: dit betreft het beeld op 8 september 2020.
Bijlage 7: Overzicht rijksuitgaven compensatiepakket Zeeland
Tabel 85 Overzicht rijksuitgaven compensatiepakket Zeeland |
||||||||
Nr. |
Omschrijving |
MinisteriArtikel Instrument |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal |
108.752 |
69.450 |
31.300 |
18.400 |
13.400 |
71.490 |
||
0) |
Compensatie gemaakte kosten |
35.742 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Vergoeding directe schade |
DEF 6. Investeringen Voorzien in infrastructuur |
20.942 |
||||||
OZB-achterstand |
BZK 1. Openbaar bestuur en Bijdrage aan Democratie medeoverheden |
2.000 |
||||||
Overdracht gronden |
DEF 6. Investeringen Voorzien in infrastructuur |
12.800 |
|
500 1.000 1.500 2.000 2.000 60.090 |
|||
Penitentiaire Inrichting |
JenV |
|
Bijdrage Agentschappen |
52.000 |
Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ) |
JenV |
|
Bijdragen aan medeoverheden |
3.760 |
Beveiligde overnachtingslocatie JenV |
|
Bijdragen aan medeoverheden |
110 |
|
Kenniscentrum ondermijning |
JenV |
|
Bijdragen aan medeoverheden |
500 1.000 1.500 2.000 2.000 2.000 |
Locatie Noord/Oost Nederland |
JenV |
|
Bijdragen aan medeoverheden |
2.220 |
|
0 51.000 |
20.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
|||
Aanpassing dienstregeling NS |
IenW |
Infrastructuurfonds, 20. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte1 |
N.t.b. |
4.500 |
4.500 |
4.500 |
4.500 |
|
Aanleg extra infrastructuur |
IenW |
N.t.b.1 |
N.t.b. |
50.000 |
||||
Slimme mobiliteit |
IenW |
Infrastructuurfonds, 20. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte |
N.t.b. |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
Rotonde Nishoek |
- |
|||||||
Rail Gent - Terneuzen |
IenW |
Infrastructuurfonds, 20. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte |
N.t.b. |
15.000 |
|
48.410 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
|||
Delta Kenniscentrum |
N.t.b. |
N.t.b.1 |
N.t.b. |
48.410 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
4) |
Eerstelijnszorg |
4.100 |
4.900 |
2.300 |
3.900 |
3.900 |
3.900 |
|||
Toekomstgerichte zorginfrastructuur |
VWS |
N.t.b. |
N.t.b. |
1.600 |
1.600 |
|||||
Huisartsen / Physical Assistant |
VWS |
N.t.b. |
N.t.b. |
800 |
2.300 |
3.900 |
3.900 |
3.900 |
||
Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren |
VWS |
N.t.b. |
N.t.b. |
2.500 |
2.500 |
|||||
5/6) |
Industrie en haven |
0 |
550 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Onderzoek industrie/haven |
EZK |
|
Subsidies |
550 |
5.000 5.000 5.000 5.000 0 0
-
7)Versterken Investeringsfonds Zeeland
Nr. |
Omschrijving |
MinisteriArtikel |
Instrument |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Versterken Investeringsfonds Zeeland |
EZK |
|
Leningen |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
|||
8) |
Kenniswerf |
15.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Kenniswerf |
BZK |
N.t.b.1 |
N.t.b. |
15.000 |
||||||
9) |
Aardgasvrije wijken |
0 |
4.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Proeftuin aardgasvrije wijk |
BZK |
|
Bijdrage aan medeoverheden |
4.000 |
||||||
10) |
Werkzoekenden naar werk in de regio |
0 |
1.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Arbeidsmarktregio Zeeland |
SZW |
|
Bijdrage aan medeoverheden |
1.000 |
1 Deze middelen staan op de Aanvullende Post gereserveerd en worden onder voorwaarde van een goedgekeurd bestedingsplan overgeheveld naar de betreffende departementale begroting.
Dit betreft de vergoeding van de door de gemeente Vlissingen, provincie Zeeland en het Waterschap gemaakte kosten. Daarnaast betreft het de overdracht van de in erfpacht uitgegeven gronden om niet door Defensie aan de Zeeuwse partijen, inclusief de erfpachtgronden North Sea Port en de gronden die in eigendom zijn van het Rijk (behalve het gronden waarop het justitieel complex wordt gebouwd).
Penitentiaire inrichting
De huidige behoefte aan capaciteit voor bijzondere regimes binnen de penitentiaire inrichtingen is nog niet bereikt maar loopt wel tegen het maximum aan. De extra beveiligde inrichting (EBI) in Vught raakt voller en spreiding van deze categorie gedetineerden over meerdere inrichtingen is op dit beveiligingsniveau niet mogelijk. Met een tweede EBI ontstaat ruimte om gedetineerden die voor dit regime in aanmerking komen te kunnen scheiden van elkaar. Deze spreiding is nodig om voortgezet crimineel handelen in detentie (vchd) en ondermijnende criminaliteit te kunnen voorkomen en bestrijden. De penitentiaire inrichting Vlissingen zal niet alleen een EBI huisvesten. Dit heeft te maken met doelmatigheidsredenen zoals een efficiënte inzet van personeel en voorzieningen en vanwege de mogelijkheid om te kunnen op- en afschalen tussen de verschillende regimes. Daarnaast is er behoefte aan cellen die qua beveiligingsniveau tussen een EBI en een reguliere cel liggen. Daarom komen er naast een EBI ook 192 andere plaatsen, mogelijk in de vorm van vier multi-inzetbare gevangenisunits met 48 plaatsen.
Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ)
Om in de toekomst nieuwe strafzaken te kunnen faciliteren waarbij zware veiligheidsmaatregelen nodig zijn, is meer extra beveiligde zittingscapa-citeit noodzakelijk. De nieuwe hoogbeveiligde zittingslocatie is een landelijke voorziening die zich primair richt op parketten en rechtbanken ten zuiden van de grote rivieren. Door het combineren van een gevangenis en een zittingslocatie in een hoogbeveiligde omgeving ontstaat een voor
Nederland nieuw concept. Hierdoor kan een deel van deze zware vluchtgevaarlijke criminelen in één veilige omgeving worden gedetineerd en berecht.
Beveiligde overnachtingslocatie
Advocaten, rechters en officieren van justitie moeten hun werk veilig kunnen doen. Bij zaken die worden behandeld in de hoogbeveiligde zittings-locatie zal het ook vaker voorkomen dat rechters, officieren van justitie en advocaten worden beveiligd. Daarom komt op het Justitieel Complex Vlissingen ook een beveiligde voorziening waarin zij tijdens (meerdaagse) zittingen kunnen werken en overnachten. Dit scheelt reistijd en vermindert het risico tijdens vervoersbewegingen.
Kenniscentrum ondermijning
De strategische kennisunit ondermijning heeft als doel het verkrijgen van een integraal, gezaghebbend strategisch beeld, dat inzicht geeft in de aard, omvang, trends en ontwikkelingen in fenomenen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Voor het opstellen van dit strategisch beeld wordt geabstraheerde informatie gebruikt van opsporings-, handhaving en toezichtdiensten, waaronder informatie van het MIT, en uit lokale, regionale, nationale en internationale informatiebronnen.
Locatie Noord/Oost Nederland
Het kabinet investeert in een landelijke voorziening ten noorden van de grote rivieren als alternatief voor de zwaar beveiligde rechtbank in Amsterdam Nieuw-West, beter bekend als «de bunker». De exacte locatie van deze zittingslocatie wordt nog nader bepaald.
Onderdeel van het compensatiepakket zijn verschillende maatregelen op het gebied van OV en spoor. Een van deze maatregelen binnen de bestuursovereenkomst is de introductie van een versnelde intercitydienst Vlissingen-Rotterdam. Via een zogenoemde additionele dienst wordt deze versnelde intercity, die naar verwachting vanaf eind 2021 kan worden gereden, in aanvulling op de HRN-concessie ingekocht bij NS. Op basis van een toets van het voorziene exploitatietekort wordt een separate subsidie aan NS verstrekt om deze kosten af te dekken. De wijze waarop de intercitydienst na 2025 financieel wordt vormgegeven is onderwerp van de uitwerking van de nieuwe HRN-concessie. Verder komt voor Smart Mobility € 5 mln. beschikbaar om daarmee een boost te geven aan de ambitie van Zeeland 'Living Lab' te worden en € 15 mln. voor de eerste stap in de adaptieve ontwikkelstrategie voor Rail Gent Terneuzen. Een deel van de bedragen is nog gereserveerd op de Aanvullende Post van het ministerie van Financien. In aanvulling van het Compensatiepakket Zeeland wordt een reservering getroffen voor het aanpassen van de afrit 33 A58 met rotonde Nishoek (€ 6,3 mln.).
Het betreft het voornemen tot het oprichten van het Delta Kenniscentrum voor onderzoek en onderwijs op gebied van water, voedsel en energie. Hierin werken de Zeeuwse kennisinstellingen (Scalda, Hogeschool Zeeland, University College Roosevelt, Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, Wageningen Marine Research) samen met twee Nederlandse Universiteiten (Universiteit Utrecht en Wageningen University & Research). De missie van het Kenniscentrum wordt invulling te geven aan de maatschappelijke opgave: «Leven en werken in de Delta: klimaatadap-tatie door natuurlijke oplossingen». De kernopdracht van het centrum wordt om innovatieve oplossingen te realiseren voor een toekomstbestendige, veilige en welvarende Delta. Het Kenniscentrum werkt vraaggericht en richt zich op complexe maatschappelijke vraagstukken die gekenmerkt worden door: De unieke combinatie tussen water, voedsel en energie; de noodzaak om verschillende kennisgebieden (alfa, gamma, bèta) met elkaar te combineren; en het belang van verschillende onderzoeksdimensies van fundamenteel tot praktijkgericht en doorvertaald naar vraag- en probleem-gedreven onderwijs (MBO-HBO-WO).
Toekomstgerichte zorginfrastructuur
De Zeeuwse coalitie (samenwerking zorgverzekeraar, Zeeuwse ziekenhuizen, GGZ, VVT, huisartsen, gemeenten en provincie) heeft op basis van Zeeuwse data (regiobeeld) een gezamenlijk plan opgesteld om de infrastructuur voor de zorg te versterken. Voor de uitvoering van het plan (opgesteld door CZ, Emergis, ADRZ, Zorgsaam en SVRZ) voor het versterken van de Zeeuwse Zorginfrastructuur is € 5,3 mln. noodzakelijk. Het Rijk levert een incidentele bijdrage van € 3,2 mln.
Huisartsen / Physical Assistant
In Zeeland is sprake van een toenemend tekort aan huisartsen. Uit ervaring blijkt dat artsen na de opleiding vaak blijven wonen in de regio waar de opleiding is genoten. Door huisartsen in opleiding (HAIO) de hele opleiding (drie jaar) te laten doorlopen in Zeeland wordt dit effect beoogd. Er is een pilot gestart door de huisartsenopleiding van Erasmus MC, waarbij vier HAIO's per september starten om de hele opleiding in Zeeland te laten doorlopen. Deze maatregel houdt in dat deze pilot structureel wordt gemaakt, waarbij in 2021 en verder tweemaal vier HAIO's volgens dit concept aan Zeeland worden toegewezen. Onder de voorwaarde dat er voldoende opleiders en kwalitatief goede opleidingsplekken in Zeeland kunnen worden gerealiseerd wordt dit in 2022 verhoogd naar tweemaal zes instroomplekken per jaar. Daarnaast zal in 2022 worden verkend hoe het extra opleiden van tien Physician Assistants (PA) voor de huisartsenzorg in Zeeland haalbaar is, zodat dit vanaf 2023 structureel kan worden uitgevoerd.
Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren
Moderne, centraal gelegen gezondheidscentra met satellieten in de wijken en dorpen daaromheen, zijn de toekomst voor het omgaan met multidisciplinaire zorgvragen van patiënten. De compensatiemaatregel houdt in dat de Rijksoverheid de bekostiging van een gezondheidscentrum in Vlissingen en met eventueel een satelliet gezondheidscentrum elders op Walcheren, mogelijk maakt met een financiële impuls van in totaal € 5 mln.
Het betreft onderzoeksgeld ten behoeve van energietransitie en verduur-zaming van industrie in het havengebied.
Er wordt voor € 20 mln. extra geïnvesteerd in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM) Zeeland met als doel het aantrekken van kennisintensieve bedrijven en het investeren in startups.
De Kenniswerf in Vlissingen is het gebied tussen het station, het nieuwe stadsdeel Scheldekwartier en de historische binnenstad. Het gebied ontwikkelt zich van een verouderd industriegebied naar een volwaardig stadsdeel waar kennis, innovatie en ondernemerschap centraal staan. De ontwikkeling van het gebied komt minder snel op gang dan gewenst, door het ontbreken van voldoende middelen. Met de impuls van € 15,- mln uit het compensatiepakket wordt de fysieke ontwikkeling van het gebied versneld en ook wordt de kwaliteit van het vestigingsklimaat verbeterd in vijf in plaats van vijftien jaar: een versnelling van het beleid van de gemeente Vlissingen en tevens een versterking van de investeringen die de gemeente Vlissingen de komende jaren zelf doet in de fysieke ontwikkeling van de Kenniswerf.
Dit betreft budget voor een proeftuin aardgasvrije wijken in 2021, toekenning vindt plaats nadat één gemeente een aanvraag heeft ingediend die volledig voldoet aan de randvoorwaarden zoals gesteld in de derde uitvraag voor de tranche van 2021.
Dit betreft een extra impuls voor het (om)scholen van werkzoekenden in de regio, zodat de creatie van nieuwe banen uit het compensatiepakket ook voor deze groep nieuw en meer perspectief biedt.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 VII, nr. 2 260
https://www.politiekeambtsdragers.nl/ambt-in-praktijk/integriteit--veiligheid/leidraad-veilig-bestuur
https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2019/20/monitor-brede-welvaart-sdg-s-2019
ABF Primos 2020/Staat van de woningmarkt
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/02/28/rapport-nl-digitaal-data-agenda-overheid
https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2019/06/18/grip-op-gegevens-het-stelsel-van-basisregistraties-voor-burgers-en-bedrijven
De klanttevredenheidsonderzoeken medewerkerstevredenheidsonderzoeken worden niet voor elk onderdeel ieder jaar uitgevoerd. In die jaren wordt het cijfer van het laats uitgevoerde onderzoek opgenomen.