Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35570 A - Vaststelling begroting Infrastructuurfonds 2021 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 15-09-2020 |
Publicatiedatum | 15-09-2020 |
Nummer | KST35570A2 |
Kenmerk | 35570 A, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2020
2021
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
Ontvangen 15 september 2020
INHOUDSOPGAVE
Geraamde uitgaven en geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-productartikelen 2
3.1 Artikel 12 Hoofdwegennet 16
3.3 Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur 39
3.3 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet 43
3.3 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 54
3.3 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten 64
3.3 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk 67
3.3 Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en
Bijlage 1: Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel 81
Bijlage 2: Verdiepingsbijlage 86
Bijlage 3: Overzichtsconstructie Kustwacht 131
Bijlage 6: DBFM-conversies 155
Bijlage 8: Lijst van afkortingen 160
GERAAMDE UITGAVEN EN GERAAMDE ONTVANGSTEN VERDEELD OVER PRODUCTARTIKELEN EN NIET-PRODUCTARTIKELEN
Figuur 1 Geraamde uitgaven van het infrastructuurfonds 2021 (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 13.804.440
,,,,
0 2.500 5.000 7500 10.000
-
12.Hoofdwegennet 2.879
-
13.Spoorwegen 9.072
-
14.Regionaal, lokale infrastructuur 84
-
15.Hoofdvaarwegennet 1.315
-
17.Megaprojecten Verkeer en Vervoer 219
-
18.Overige uitgaven en ontvangsten 20. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 235
Figuur 2 Geraamde ontvangsten van het Infrastructuurfonds (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 13.804.440
-
12.Hoofdwegennet 137
-
13.Spoorwegen 199
-
14.Regionaal, lokale infrastructuur
-
15.Hoofdvaarwegennet 91
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 65
-
19.Bijdragen andere begrotingen Rijk 13.313
Figuur 3 Geraamde uitgaven van het Infrastructuurfonds voor 2021 naar soort (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 13.804.440
Aanleg 1.965
Beheer, onderhoud en vervanging 2.716
Geïntegreerde contractvormen / PPS 910 Omvormingskosten zbo 7147
Investeringsruimte
Management Infrasystemen 14
Netwerkgebonden kosten 1.052
2.000
4.000
6.000 8.000
Figuur 4 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2020-2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 6.940.048
-
12.Hoofdwegennet 2.496
-
13.Spoorwegen 2.327
-
14.Regionaal, lokale infrastructuur 30
-
15.Hoofdvaarwegennet 907
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 448
-
18.Overige uitgaven en ontvangsten 100 120. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 631
3.000
Figuur 5 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse ontvangsten per productartikel in de periode 2020-2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 6.940.048
-
12.Hoofdwegennet 65
-
13.Spoorwegen 217
-
14.Regionaal, lokale infrastructuur 0
-
15.Hoofdvaarwegennet 18
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 41 18. Overige uitgaven en ontvangsten 5 19. Bijdragen andere
begr?0ir%erkeRihknge9i!
reserveringen en investeringsruimte 3
8.000
0 2.000 4.000 6.000
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat
-
C.van Nieuwenhuizen Wijbenga
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (lenW) heeft drie begrotingen:
-
1.de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting);
-
2.de begroting van het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting);
-
3.de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).
Voor u ligt de begroting van het Infrastructuurfonds.
Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen - in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW - waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.
De opzet en de structuur van de begroting voor het Infrastructuurfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.
-
1.Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
-
2.In de infrastructuuragenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 begint.
-
3.Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
-
4.In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkin-gprogramma's opgenomen waarin de begrotingsmutaties op project-niveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
-
-van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan
€ 10 miljoen;
-
-van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2020. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2020. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
-
5.In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
-
6.De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:
-
1.Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
Tabel 1 Norm bij te verklaren verschillen
Norm bij te verklaren verschillen
Beleidsmatige Technische
Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in mutaties mutaties
€ miljoen) (ondergrens in (ondergrens in
€ miljoen) € miljoen)
< 50 |
1 |
2 |
> 50 en < 200 |
2 |
4 |
> 200 < 1000 |
5 |
5 |
> 1000 |
5 |
5 |
-
2.In bijlage 1 zijn de uitgaven per modaliteit weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
-
3.Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel eergegeven voor de looptijd tot en met 2034.
-
4.Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2033 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
-
5.Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoorwegen (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.
-
6.Er is een zichtbare aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds en de uitgaven van ProRail. Dit is gedaan door de middelen voor ProRail apart zichtbaar te maken bij artikelonderdeel 13.03 Aanleg en door het opnemen van het grafische schema met de financiële stromen (bijlage 5 ProRail).
In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met uw Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2020 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.
Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budget-neutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepings-bijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2020 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in de infrastructuuragenda van deze begroting.
De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.
In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. In deze begroting is hiermee een start gemaakt. In de infrastructuuragende wordt de oveprogrammering per jaar inzichtelijk gemaakt voor de begrotingsperiode (2020-2025) en wordt onderverdeeld naar MIRT-fase.
Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 juli 2021 om te vormen tot zbo. Over de specifieke gevolgen van de omvorming voor de begroting van het Infrastructuurfonds zijn passages opgenomen bij de toelichtingen op artikelonderdelen 13.02, 13.04 en 13.07 De mutaties worden nader toegelicht in de verdiepingsbijlage.
In de Infrastructuuragenda wordt de agenda op projectniveau gepresenteerd met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuur-programma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 begint. Daarna volgt een toelichting op de begroting op hoofdlijnen.
2.1 Mijlpalen en resultaten 2021
Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 start.
Beheer, onderhoud en vervanging
In 2021 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren.
Tabel 2 Beheer, onderhoud en vervanging |
|
Mijlpaal |
Project |
Hoofdwegen - |
Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility. |
Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen. |
|
- |
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen. |
Spoorwegen - |
Verkeersleiding en capaciteitsmanagement |
Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations. |
|
- |
Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen. |
Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing. |
|
Hoofdvaarwegen - |
Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering. |
Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren. |
|
- |
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma. |
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2021. |
|
Aanleg Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2021 wil halen per modaliteit. |
|
Tabel 3 Hoofdwegennet |
|
Mijlpaal |
|
Openstelling - |
A15 Papendrecht-Sliedrecht |
- |
A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en fase 2a |
Start realisatie - |
A73 Zaarderheiken |
Tabel 4 Spoorwegen
Mijlpaal |
|
Indienststelling |
|
Start realisatie |
|
Tabel 5 Hoofdvaarwegennet |
|
Mijlpaal |
|
Openstelling |
|
Start realisatie |
|
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2021.
Regionale/lokale infrastructuur
Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 225 miljoen voor projecten die geheel of gedeeltelijk worden gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente 's-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen indien het project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. lenW is dus niet zelf verantwoordelijk, maar kan een bijdrage leveren in de aanleg-kosten van een dergelijk project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. Op artikelonderdeel 14.01 zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma's wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer en het MIRT Projectenoverzicht 2021.
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in de verdiepings-bijlage.
Tabel 6 Belangrijkste mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
art. |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026-2033 |
2034 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
6.545.954 |
6.973.143 |
6.742.872 |
7.264.347 |
7.234.911 |
6.765.962 |
47.892.739 |
||
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 |
|
|
|
|
|
201.614 |
1.883.221 |
||
Stand na 1e suppletoire begroting 2020 |
6.269.032 |
6.417.887 |
6.231.046 |
7.057.066 |
7.138.534 |
6.967.576 |
49.775.960 |
||
Mutaties incidentele suppletoire begroting 2020 |
|
||||||||
Stand na incidentele suppletoire begroting 2020 |
6.102.156 |
6.417.887 |
6.231.046 |
7.057.066 |
7.138.534 |
6.967.576 |
49.775.960 |
||
Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds |
134.708 |
7.386.553 |
483.282 |
637.247 |
119.965 |
142.413 |
|
6.118.178 |
|
Kaderrelevante mutaties hoofdstuk IF |
|||||||||
1 Bijdragen derden |
|||||||||
|
12 |
1.359 |
|
1.094 |
|
|
2.280 |
7.061 |
820 |
|
13/20 |
19.590 |
3.385 |
27.080 |
|||||
|
15/20 |
5.885 |
693 |
3.150 |
2.234 |
211 |
100 |
||
|
17 |
26.528 |
547 |
||||||
2 Extrapolatie |
|||||||||
|
5.801.740 |
||||||||
|
254.061 |
||||||||
3 Loon- en prijsbijstelling |
129.125 |
82.020 |
90.159 |
118.598 |
123.679 |
120.784 |
951.416 |
118.927 |
|
4 Omvorming ProRail |
13 |
7.130.300 |
|
|
|
|
|
|
|
5 Versnellingen 5 investeringen |
12 |
35.000 |
129.800 |
159.800 |
84.800 |
84.800 |
|
|
|
13 |
39.325 |
270.435 |
396.065 |
|
|||||
15 |
23.000 |
23.000 |
23.000 |
23.000 |
|
||||
20 |
100.000 |
|
|
||||||
6 Innovatieregeling Bouw 6 GWW |
12 |
5.000 |
10.000 |
10.000 |
|||||
7 HXII: Snelfietsroutes |
12 |
|
|
||||||
8 HXII: Afgeroomd eigen 8 vermogen RWS |
18 |
|
|||||||
9 Overige overboekingen 9 HXII |
divers |
|
30 |
|
|
420 |
|
|
|
10 Overboekingen ministeries |
12/15 |
6.705 |
2.000 |
1.000 |
|||||
11 Technische mutatie |
2.078 |
||||||||
Mutaties binnen kader hoofdstuk IF Actualisatie |
|||||||||
12 programmering artikel |
12 |
|
|
|
|
|
|
493.188 |
|
20 |
13 |
15.742 |
|
|
43.005 |
25.893 |
17.614 |
|
180.526 |
15 |
|
|
|
|
|
|
77.446 |
47.330 |
|
17 |
12.000 |
|
|
5.000 |
7.000 |
1.000 |
|||
20 |
55.712 |
121.851 |
109.912 |
81.383 |
90.941 |
85.120 |
|
|
|
13 Actualisatie 13 programmering aanleg |
12 |
|
83.394 |
|
|||||
13 |
45.010 |
|
|||||||
14 |
|
45.010 |
|||||||
17 |
28.590 |
|
54.804 |
||||||
14 Capaciteit RWS |
12 |
12.023 |
27.035 |
38.531 |
48.626 |
53.797 |
62.822 |
||
15 |
3.436 |
5.339 |
12.423 |
19.287 |
33.872 |
34.531 |
|||
20 |
|
|
|
|
|
|
|||
15 Instandhouding |
12 |
339.200 |
|||||||
13 |
1.396.000 |
||||||||
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021 |
, 35 570 A, nr. 2 |
92.000 |
20.01000 |
||||||
20 |
|
|
6.236.864 13.804.440 6.714.328 7.694.313 7.258.499 7.109.989 49.164.110 6.118.178
Stand ontwerpbegroting
2021
-
1.Dit betreft de verwerking van diverse bijdragen van derden aan het Infrastructuurfonds. De belangrijkste bijdragen zijn:
-
-Afrekening voorschotten ProRail: (€ 43,5 miljoen);
-
-Indexatie HSL-heffing (€ 30,5 miljoen).
-
2.Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Infrastructuurfonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2034 komt in totaal -inclusief structurele ontvangsten - een ruimte van circa € 5,8 miljard beschikbaar op het Infrastructuurfonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2034 circa € 4,4 miljard benodigd. De ruimte die in 2034 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 1,4 miljard en wordt toegevoegd aan de generieke investeringsruimte.
-
3.Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2020. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2020 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen.
-
4.De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. De incidentele fiscale gevolgen zijn benoemd onder artikel 13.07 Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage. Deze fiscale afrekeningen zijn voor de Staat als geheel budget neutraal: de uitgaven op het Infrastructuurfonds leiden tot even hoge ontvangsten voor de Belastingdienst. Na correctie is er geen effect op het Infrastructuurfonds, zodat de omvorming geen effecten heeft op de investeringen op het spoor. De structurele kosten van de omvorming zullen ten laste komen van artikel 13.02.
-
5.Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Voorbeelden hiervan zijn onderhoud aan het spoor en (vaarwegen)wegen en maatregelen om de veiligheid van (fiets)infra-structuur te verbeteren. Deze versnellingen ondersteunen de economie op korte termijn en dragen bij aan beleidsdoelen voor de lange termijn, zoals duurzaamheid en bereikbaarheid. Deze investeringen voldoen daarmee aan de door het kabinet gehanteerde drieslag 'tijdig, tijdelijk en gericht'.
-
6.Voor de innovatieregeling voor de bouwsector GWW is € 25 miljoen beschikbaar gesteld. Deze maatregel ziet toe op gebiedsgerichte pilots in de periode 2020-2022 op het gebied van zero-emissie mobiele werktuigen.
7 Dit betreft de overboeking van de middelen voor de subsidieregeling snelfietsroutes (€ 22,3 miljoen) voor 2020 en 2021 naar artikel 14 op Hoofdstuk XII.
-
8.Het surplus aan eigen vermogen van RWS dat de afgelopen drie jaar is afgeroomd (totaal € 39,3 mln.) is overgeboekt naar HXII en wordt ingezet voor IenW-brede apparaatsproblematiek.
-
9.Voor diverse onderwerpen worden middelen overgeboekt naar de beleidsbegroting van IenW: Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt.
-
10.Er zijn voor diverse onderwerpen middelen overgeboekt naar het Infrastructuurfonds vanuit andere Ministeries. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt.
-
11.Dit betreft een technische correctie op de extrapolatiesystematiek van de afgelopen jaren. De begroting van het Infrastructuurfonds is afgelopen jaren te laag geëxtrapoleerd met € 2 miljoen.
-
12.Om de middelen op artikel 20 in het juiste ritme te zetten voor uitname naar de artikelen zijn budgetneutrale schuiven verwerkt met als tegen-boeking de aanlegartikelonderdelen 12.03, 13.03, 15.03, 1707 en 1710. Deze schuiven hebben tot gevolg dat de overprogrammering toeneemt tot het niveau van ca. € 3 miljard in de begrotingsperiode.
-
13.Als gevolg van de actualisatie van de projectramingen op artikel 14 en 17 zijn er budgetneutrale schuiven verwerkt met als tegenboeking de aanlegartikelonderdelen 12.03 en 13.03. De actualisaties vinden plaats op de projecten Rotterdamsebaan en Zuidasdok. Bij de artikelgewijze toelichting worden deze actualisaties nader toegelicht.
-
14.Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte Wegen en Vaarwegen toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen).
-
15.Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
2.3 Aanvullende middelen Infrastructuurfonds volgend uit het regeerakkoord kabinet-Rutte III
Volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III is bij de Eerste suppletoire begroting 2018 meerjarig € 3,1 miljard aanvullend beschikbaar gesteld aan het Infrastructuurfonds. Met uitzondering van eenmalig € 100 miljoen voor fietsinfrastructuur en € 5 miljoen per jaar voor de exploitatie van infrastructuur op Caribisch Nederland, zijn deze middelen conform de bestaande verdeelsleutel1 tussen Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet verdeeld. Vanaf het jaar 2030 wordt de jaarlijkse ophoging niet meer verdeeld naar modaliteit, maar toegevoegd aan de generieke investeringsruimte ten behoeve van de vorming van het Mobiliteitsfonds.
In de 1e suppletoire begroting 2020 en de ontwerpbegroting 2021 is naar aanleiding van bestuurlijke besluitvorming in het MIRT wederom een deel van de inzet van deze middelen verwerkt en toebedeeld aan de specifiek e artikelonderdelen op het Infrastructuurfonds.
Bij hoofdwegnnet gaat het om middelen voor de A7/A8 Coentunnel (€ 20 miljoen), A4 Ringvaartaquaduct (€ 40 miljoen), A4 Burgerveen-N14 (€ 53 miljoen) en middelen voor de BOA-taak bij RWS (€ 1 miljoen). Bij spoorwegen gaat het om middelen voor OV en wonen Utrecht (€ 150 miljoen), overwegenaanpak ( € 25 milljoen), HOV Eindhoven (€ 13 miljoen) en toevoegingen aan diverse projecten en programma's (€ 33 miljoen). Bij vaarwegen gaat het om middelen voor het programma Beter Bediend (€ 5 miljoen).
De inzet van middelen aan nieuwe projecten en programma's geschiedt via het MIRT-spelregelkader. In het MIRT Overzicht en de productartikelen van het Infrastructuurfonds treft u nadere informatie aan over bovengenoemde projecten en programma's.
Het instrument overprogrammering wordt door het kabinet ingezet om te zorgen dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Door inzet van het instrument overprogrammering leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderuitputting. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slechts in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.
Conform de reactie op de moties Kröger en Van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk benut en is de informatievoorziening uitgebreid. In de begrotingsperiode tot en met 2025 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 2,97 miljard op het IF De totale overprogrammering over DF en IF is circa € 3 miljard. In de onderstaande tabel is de overprogrammering per artikel uitgesplitst naar planvorming en realisatie opgenomen. De grafiek geeft weer hoe de (over) programmering zich verhoud tot het budgettair kader van het Infrastructuurfonds.
Tabel 7 Overprogrammering Infrastructuurfonds (bedragen x € 1.000)
Artikel |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2020-2025 |
2026-2034 |
12 Hoofdwegennet |
|
|
|
|
|
|
|
1.777 |
|
|
|
|
123 |
139 |
113 |
0 |
- |
|
|
|
|
|
|
|
|
1.777 |
13 Spoorwegen |
|
|
|
|
11 |
33 |
|
508 |
|
|
|
|
|
|
7 |
|
465 |
|
|
|
|
9 |
14 |
26 |
|
44 |
15 Hoofvaarwegennet |
|
|
|
|
|
|
|
260 |
|
|
|
|
34 |
49 |
43 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
17 Megaprojecten |
|
|
|
|
|
66 |
|
427 |
|
|
|
|
|
|
66 |
|
427 |
Totale overprogrammering |
|
|
|
|
|
|
|
2972 |
Tabel 8 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1.000)
Fonds |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2020-2025 |
2026-2034 |
Infrastructuurfonds |
|
|
|
|
|
|
|
2972 |
Deltafonds |
|
|
|
45 |
41 |
24 |
|
58 |
Totale overprogrammering |
|
|
|
|
|
|
|
3.030 |
In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 14 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën geïntegreerd (DBFM-contracten), planuitwerking/verkenning en realisatie vallen onder de budgetten voor aanleg. De categorie vervanging valt onder de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging. Deze categorieën vormen het investeringsprogramma binnen het Infrastructuurfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingenstelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, omdat kasversnellingen en -vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.
De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer en geldt als het vastgestelde budgettaire uitgavenplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget; er is sprake van overprogrammering. Vanaf 2027 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogrammering. Het totale programma en budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.
In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbud-getten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.
In de begroting 2019 zijn alle planflexibele budgetten van het Infrastructuurfonds overgeheveld naar een nieuw artikel, namelijk artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte. Hiermee wordt het inzicht in de flexnorm verder verbeterd.
In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2021 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.
Tabel 9 Flexnorm |
||
Artikel onderdeel |
Omschrijving |
Budgetten t/m 2034 (x € miljoen) |
20.01 |
Verkenningen |
1.281 |
20.02 |
Korte termijn mobiliteitsmaatregelen |
10 |
20.03 |
Reserveringen |
1.625 |
20.04 |
Generieke investeringsruimte |
6.282 |
20.05 |
Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit |
271 |
Totaal |
9.469 |
|
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte) |
9,7% |
Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
3.149.433 |
4.060.227 |
2.526.575 |
2.172.553 |
2.823.262 |
3.061.822 |
3.361.495 |
Uitgaven |
2.400.171 |
2.595.304 |
2.879.349 |
2.761.789 |
3.534.685 |
3.501.098 |
3.269.874 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
96% |
||||||
12.01 Verkeersmanagement |
3.812 |
4.109 |
3.871 |
3.868 |
3.867 |
3.866 |
3.864 |
|
3.812 |
4.109 |
3.871 |
3.868 |
3.867 |
3.866 |
3.864 |
12.02 Beheer onderhoud en vervanging |
638.953 |
713.293 |
823.681 |
868.907 |
892.002 |
902.386 |
850.825 |
12.02.01 Beheer en onderhoud |
577.089 |
597.022 |
629.657 |
558.822 |
535.451 |
524.688 |
552.166 |
|
577.089 |
597.022 |
629.657 |
558.822 |
535.451 |
524.688 |
552.166 |
12.02.04 Vervanging |
61.864 |
116.271 |
194.024 |
310.085 |
356.551 |
377.698 |
298.659 |
12.03 Aanleg |
551.171 |
579.557 |
883.367 |
783.294 |
1.288.246 |
1.391.179 |
1.196.371 |
12.03.01 Realisatie |
509.012 |
401.046 |
729.471 |
404.578 |
569.626 |
459.821 |
589.569 |
|
15.399 |
19.411 |
31.569 |
6.156 |
1.000 |
||
12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen |
42.159 |
178.511 |
153.896 |
378.716 |
718.620 |
931.358 |
606.802 |
|
18.013 |
24.470 |
23.854 |
17.348 |
12.964 |
12.964 |
12.964 |
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
544.906 |
620.196 |
476.835 |
457.786 |
708.646 |
586.776 |
596.771 |
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN |
661.329 |
678.149 |
691.595 |
647.934 |
641.924 |
616.891 |
622.043 |
12.06.01 Apparaatskosten RWS |
492.731 |
525.665 |
539.755 |
530.642 |
532.576 |
521.703 |
526.748 |
|
492.731 |
525.665 |
539.755 |
530.642 |
532.576 |
521.703 |
526.748 |
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten |
168.598 |
152.484 |
151.840 |
117.292 |
109.348 |
95.188 |
95.295 |
|
159.998 |
143.884 |
143.240 |
108.792 |
100.848 |
95.188 |
95.295 |
Ontvangsten |
115.453 |
113.989 |
137.433 |
39.971 |
31.870 |
98.880 |
56.008 |
12.09 Ontvangsten |
115.453 |
113.989 |
137.433 |
39.971 |
31.870 |
98.880 |
56.008 |
12.09.01 Ontvangsten |
113.989 |
137.433 |
39.971 |
31.870 |
53.628 |
10.756 |
|
12.09.02 Tolopgave |
45.252 |
45.252 |
Met uitzondering van verkenningen en planuitwerkingen, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.
Tabel 11 Artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
12 |
Hoofdwegennet Uitgaven |
2.595.304 |
2.879.349 |
2.761.789 |
3.534.685 |
3.501.098 |
3.269.874 |
2.825.859 |
2.330.116 |
12.01 |
Verkeersmanagement |
4.109 |
3.871 |
3.868 |
3.867 |
3.866 |
3.864 |
3.864 |
3.864 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
Beheer |
|||||||||
12.02 |
onderhoud en vervanging |
713.293 |
823.681 |
868.907 |
892.002 |
902.386 |
850.825 |
776.685 |
518.349 |
12.03 |
Aanleg |
579.557 |
883.367 |
783.294 |
1.288.246 |
1.391.179 |
1.196.371 |
859.556 |
620.680 |
12.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
620.196 |
476.835 |
457.786 |
708.646 |
586.776 |
596.771 |
628.603 |
635.173 |
12.06 |
Netwerkgebonden kosten HWN |
678.149 |
691.595 |
647.934 |
641.924 |
616.891 |
622.043 |
557.151 |
552.050 |
12 |
Hoofdwegennet Ontvangsten |
113.989 |
137.433 |
39.971 |
31.870 |
98.880 |
56.008 |
48.899 |
45.252 |
12.09 |
Ontvangsten |
113.989 |
137.433 |
39.971 |
31.870 |
98.880 |
56.008 |
48.899 |
45.252 |
Vervolg (bedragen x € 1.000) |
|||||||||
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
||
12 |
Hoofdwegennet Uitgaven |
2.287.894 |
2.023.329 |
2.603.241 |
1.735.096 |
1.820.764 |
1.556.754 |
1.713.592 |
37.438.744 |
12.01 |
Verkeersmanagement |
3.872 |
3.872 |
3.872 |
3.872 |
3.872 |
3.872 |
3.872 |
58.277 |
Beheer |
|||||||||
12.02 |
onderhoud en vervanging |
554.961 |
600.793 |
635.944 |
602.832 |
490.236 |
492.597 |
499.480 |
10.222.971 |
12.03 |
Aanleg |
646.162 |
266.817 |
893.529 |
67.577 |
270.958 |
215.371 |
233.146 |
10.195.810 |
12.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
524.265 |
597.613 |
515.662 |
506.581 |
501.489 |
290.705 |
422.407 |
8.069.508 |
12.06 |
Netwerkgebonden kosten HWN |
558.634 |
554.234 |
554.234 |
554.234 |
554.209 |
554.209 |
554.687 |
8.892.178 |
12 |
Hoofdwegennet Ontvangsten |
55.452 |
45.252 |
45.252 |
45.254 |
45.252 |
115.003 |
50.277 |
974.044 |
12.09 |
Ontvangsten |
55.452 |
45.252 |
45.252 |
45.254 |
45.252 |
115.003 |
50.277 |
974.044 |
Motivering
Met verkeersmanagement streeft lenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.
Producten
Verkeersmanagement
De uitgaven voor verkeersmanagement hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat resulteert dit in:
-
-Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;
-
-Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);
-
-Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vlucht-strookparkeren;
-
-Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.
De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeers-centrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.
De activiteiten die door Rijkswaterstaat (RWS) centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 'Instandhouding' bij deze begroting.
Meetbare gegevens
Tabel 12 Specificatie bedieningsareaal m.b.t. verkeersmanagement |
|||
Areaalomschrijving |
Realisatie Eenheid 2019 |
2020 |
2021 |
Verkeerssignalering |
j op 2.839 rijbaan |
2.854 |
2.859 |
Verkeerscentrales |
aantal 6 |
6 |
6 |
Spitsstroken |
km 310 |
309 |
309 |
Toelichting
Voor de verkeerssignalering, dit zijn met name matrixborden, is in 2021 een kleine toename voorzien op de parallelstructuur op de A4 en A44 bij Leiden, ter hoogte van de toekomstige aansluitingen van de Rijnlandroute.
Voor de spitsstroken zijn voor 2021 geen wijzigingen voorzien.
Tabel 13 Indicator verkeersmanagement
Realisatie Realisatie 2018 2019
Streef waarde
2020
Streef waarde
2021
Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders
|
92% |
93% |
> 90% |
> 90% |
|
99% |
97% |
> 95% |
> 95% |
Toelichting
Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsge-gevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en ze tijdig doorgeeft aan de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW).
De indicator kent twee aspecten, namelijk:
-
1.de mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties (aantal x tijd);
-
2.de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de NDW.
De percentages worden berekend ten opzichte van de totalen.
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en onderhoud enerzijds en vervangingen en renovaties anderzijds.
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).
In bijlage 4 'Instandhouding' van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.
Voor het gebruik van het wegennet zet lenW in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid en over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrix-borden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.
De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:
-
•Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;
-
•Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;
-
•Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;
-
•Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;
-
•Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.
Tabel 14 Areaal rijkswegen
Eenheid |
Realisatie 2019 |
2020 |
2021 |
|
Rijbaanlengte |
Hoofdrijbaan km |
5.843 |
5.834 |
5.834 |
Verbindingswegen |
||||
Rijbaanlengte |
en op- en km afritten |
1.745 |
1.763 |
1.771 |
Areaal asfalt |
Hoofdrijbaan km2 |
76,9 |
77,1 |
77,1 |
Verbindingswegen |
||||
Areaal asfalt |
en op- en km2 afritten |
15,1 |
15,3 |
15,4 |
Groen areaal |
km2 |
182 |
182 |
182 |
Toelichting
Voor 2021 zijn geen wijzigingen voorzien in de lengte hoofdrijbaan en voor groen areaal
Het areaal asfalt van de hoofdrijbaan zal in 2021 minimaal toenemen door de verbreding van de A1-Oost tussen Rijssen en Azelo.
De op- en afritten en verbindingswegen zullen in 2021 naar verwachting iets toenemen doordat de nieuwe parallelstructuren op de A4 en de A44 beschikbaar komen bij Leiden, ter hoogte van de toekomstige aansluitingen van de Rijnlandroute.
Tabel 15 Omvang areaal
Areaal
Eenheid Omvang 2021
Budget
Wegen
Oppervlakte wegdek
(Exclusief verzorgingsbanen)
km2 92,5
629.657
Toelichting
In deze tabel wordt het totale areaal exclusief verzorgingsbanen weergegeven. In 2021 betreft dit in totaal 92,5 km2.
Technische Beschikbaarheid: deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden |
99% |
99% |
> 97% |
> 97% |
Veiligheid (2): |
||||
|
99,80% |
99,80% |
> 99,7% |
> 99,7% |
|
97% |
98% |
> 95% |
> 95% |
Tabel 16 Indicatoren Beheer en Onderhoud |
|||
Realisatie 2018 |
Realisatie 2019 |
Streefwaarde 2020 Streefwaarde 2021 |
|
Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1): |
2% |
3% |
< 10% < 10% |
Toelichting Ad 1.
Deze indicator betreft de verhouding 'Files door aanleg, beheer en onderhoud' ten opzichte van 'Alle files'.
Hierbij worden alleen de files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. De overige vertragingen, namelijk die met een snelheid tussen 50 en 100 km/uur en/of over korte lengte, worden niet benoemd als files, maar als congestie.
Vanaf 2018 wordt deze indicator uitgedrukt in een percentage van het totale 'reistijdverlies' (eenheid voertuigverliesuren). Daarvoor werd het uitgedrukt in een percentage van de totale «filezwaarte» (eenheid kilometerminuten).
Ad 2.
De indicator kent twee aspecten, namelijk:
-
•Het voldoen aan de veiligheidsnormen: dit wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming.
-
•Het tijdig bestrijden van wintergladheid: dit wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid.
Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door het intensieve gebruik vanaf de jaren '60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.
Op dit artikel staat het merendeel van de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. Op begrotingsartikel 18 staan de VenR middelen voor 2031 t/m 2034, die nog moeten worden toebedeeld. In het MIRT projectenoverzicht2 worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet.
Deze werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 Instandhouding.
Motivering
Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.
Producten
Mijlpalen Realisatieprojecten
In 2021 wil lenW de volgende mijlpalen realiseren:
Tabel 17 Mijlpalen Realisatieprojecten |
|
Mijlpaal |
Project |
Openstelling |
|
|
|
Start realisatie |
|
Overige maatregelen Meer veilig
In het kader van Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de drie programma's Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid N-wegen in beheer van het Rijk.
In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn tot en met 2019 van de 62 maatregelen 46 maatregelen gerealiseerd. Er worden nog 16 maatregelen uitgevoerd, waarvan er 4 in uitvoering en 12 in voorbereiding zijn.
Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop, als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. Voor de uitvoering van het programma is € 40 miljoen gereserveerd. Het programma wordt in drie tranches uitgevoerd in de periode 2018-2022.
Bij het BO MIRT in het najaar van 2017 is aangekondigd dat er € 50 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor de aanpak van N-wegen, voortkomend uit het regeerakkoord Rutte III. Daarvan is € 25 miljoen beschikbaar voor de aanpak van N-wegen in beheer van het Rijk en € 25 miljoen voor maatregelen op Provinciale N-wegen. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (TK 34775-A nr. 64). De financiële middelen voor N-wegen in beheer van het Rijk ad € 25 miljoen zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. Het budget wordt ingezet voor maatregelen op de N7, N14, N31, N33, N35, N36 en N48.
Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen
Dit pakket was gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter)nationale vrachtcorridors en is geheel afgerond behoudens de maatregel grensem-placement Venlo. Allereerst zijn om en nabij de 190 extra parkeerplaatsen aangelegd op de internationale corridors. Daarnaast zijn op of in de nabijheid van internationale corridors circa 410 extra parkeerplaatsen gehuurd. Verder is op elf locaties de capaciteit van de bestaande verzorgingsplaatsen uitgebreid met ongeveer 130 parkeerplaatsen. Aanvullend daarop is op circa zeventien locaties de kwaliteit van de verzorgingsplaatsen verbeterd.
Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). Een voorbeeld van een ontsnipperingsmaatregel is het plaatsen van een ecoduct of een wildtunnel onder de (spoor)weg door. Hierdoor kunnen dieren zich weer bewegen tussen twee natuurgebieden die gescheiden zijn geraakt (versnipperd) door de aanleg van Rijksinfrastructuur. Tevens wordthierdoor het aantal aanrijdingen met dieren beperkt. Het programma is in 2020 formeel afgesloten. Een aantal maatregelen wordt in de periode 2021-2024 uitgevoerd, omdat deze zijn gecombineerd met grotere infrastructurele projecten (werk met werk maken). Hiertoe zijn nadere bestuurlijke en/ of projectafspraken gemaakt. Uitgebreide informatie over de voortgang is te vinden op www.mjpo.nl. In 2020 is ter afsluiting van het
MJPO een eindboek opgesteld. Dit eindboek is aangeboden aan de Tweede
Kamer en is eveneens te vinden op www.mjpo.nl.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•A4 Burgerveen-Leiden: Het projectbudget is met € 9 miljoen afgenomen vanwege een positief projectresultaat na decharge. Er hebben zich minder risico's voorgedaan dan verwacht.
-
•N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid): Het projectbudget is € 5 miljoen toegenomen door aanvullende middelen voor de korte termijn file-aanpak.
-
•A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verlaagd met € 80 miljoen als gevolg van een meevaller na herijking van de risico's en de daaraan gekoppelde risicoreservering. Daarnaast bestaat het uit aanbestedingsmeevallers binnen het programma.
-
•A12-A15 Ressen - Oudenbroeken: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met
€ 8 miljoen als meevaller uit het project A12 Ede-Grijsoord.
-
•A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen: Het projectbudget is met € 3 miljoen verlaagd door een positief projectresultaat na afronding van het project.
-
•A2 Passage Maastricht: Het projectbudget is verhoogd met € 5 miljoen vanwege beleidswijzigingen rondom Rode Diesel en het BTW-percentage.
-
•A4 Dinteloord-Bergen op Zoom: Het projectbudget is verhoogd met
€ 3 miljoen vanwege een tegenvaller als gevolg van ingediende claims voor nadeelcompensatie.
-
•De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen.
Tabel 18 Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatie Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
Openstelling |
||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Nationaal |
||||||||||||
Kleine projecten / Afronding projecten |
37 |
43 |
2 |
2 |
0 |
0 |
4 |
29 |
||||
Programma Snelheidsaanpassing |
55 |
54 |
35 |
19 |
1 |
|||||||
Programma aansluitingen |
118 |
117 |
81 |
25 |
10 |
3 |
||||||
Quick Wins Wegen |
12 |
12 |
11 |
1 |
||||||||
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) |
1.488 |
1.488 |
1.475 |
2 |
1 |
11 |
2016 |
2016 |
||||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||||||
A10 Amsterdam praktijk-proef FES |
55 |
54 |
35 |
2 |
1 |
16 |
2018 |
2018 |
||||
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas) |
314 |
309 |
41 |
12 |
1 |
43 |
73 |
21 |
6 |
116 |
2032 2036 |
2028 |
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere |
1.228 |
1.291 |
869 |
27 |
28 |
31 |
28 |
26 |
213 |
4 |
2025 2027 |
2025 2027 |
A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken |
20 |
20 |
19 |
1 |
2015 |
2015 |
||||||
A28 Knooppunt Hoevelaken |
796 |
785 |
128 |
13 |
6 |
6 |
87 |
138 |
226 |
193 |
2030 |
2023 2025 |
A2 Holendrecht-Oudenrijn |
1.210 |
1.210 |
1.209 |
1 |
2012 |
2012 |
||||||
A9 Badhoevedorp |
322 |
321 |
272 |
4 |
46 |
2017 |
2017 |
|||||
N50 Ens-Emmeloord |
19 |
20 |
19 |
0 |
2016 |
2016 |
||||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
Projectbudget |
Kasbudget |
Openstelling |
||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later |
huidig |
vorig |
A15 Papendrecht-Sliedrecht |
16 |
16 |
1 |
6 |
7 |
3 |
2020 2021 |
2021 |
||||
A4/A44 Rijnlandroute |
581 |
575 |
174 |
60 |
134 |
133 |
80 |
Regio |
Regio |
|||
A4 Burgerveen - Leiden |
541 |
550 |
541 |
0 |
0 |
2015 |
2015 |
|||||
A4 Delft - Schiedam |
642 |
641 |
642 |
0 |
2015 |
2015 |
||||||
A4 Vlietland / N14 |
16 |
16 |
14 |
2 |
2020 2022 |
2020 2022 |
||||||
N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid) |
17 |
12 |
1 |
3 |
6 |
6 |
2022 |
2022 |
||||
N61 Hoek-Schoondijke Projecten Zuid-Nederland |
111 |
111 |
110 |
1 |
1 |
2015 |
2015 |
|||||
A2 Passage Maastricht |
685 |
680 |
676 |
1 |
1 |
1 |
1 |
5 |
1 |
2016 |
2016 |
|
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom |
263 |
260 |
258 |
0 |
1 |
3 |
2014 |
2014 |
||||
A76 Aansluiting Nuth |
60 |
59 |
45 |
14 |
Regio |
Regio |
||||||
Projecten Oost-Nederland A12-A15 Ressen -Oudenbroeken |
701 |
683 |
102 |
46 |
378 |
64 |
38 |
64 |
8 |
1 |
2022 2024 |
|
A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a |
258 |
256 |
95 |
114 |
25 |
24 |
0 |
2023 2025 |
||||
A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen |
29 |
32 |
29 |
0 |
0 |
2017 |
2017 |
|||||
A50 Ewijk - Valburg |
269 |
269 |
269 |
0 |
2017 |
2017 |
||||||
N35 Combiplan Nijverdal |
319 |
319 |
316 |
2 |
0 |
1 |
2015 |
2015 |
||||
N35 Wijthmen - Nijverdal |
21 |
21 |
1 |
3 |
6 |
7 |
5 |
2018 |
2018 |
|||
N35 Zwolle - Wijthmen Projecten Noord-Nederland |
50 |
49 |
39 |
11 |
2018 |
2018 |
||||||
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 |
714 |
706 |
243 |
85 |
117 |
104 |
64 |
48 |
13 |
41 |
2024 |
2024 |
N31 Leeuwarden (De Haak) |
220 |
219 |
218 |
2 |
0 |
2014 |
2014 |
|||||
Overige maatregelen Fileaanpak |
54 |
54 |
14 |
19 |
18 |
4 |
||||||
Meer kwaliteit leefomgeving |
150 |
150 |
150 |
|||||||||
Meer veilig |
55 |
50 |
38 |
1 |
14 |
2 |
1 |
|||||
Afrondingen |
1 |
1 |
||||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
11.445 |
11.452 |
8.170 |
463 |
769 |
449 |
423 |
302 |
471 |
399 |
||
Realisatie uitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking |
61 |
99 |
69 |
24 |
18 |
5 |
6 |
|||||
Programma Realisatie |
524 |
868 |
518 |
447 |
320 |
476 |
405 |
|||||
Budget Realisatie (IF 12.03.01) |
401 |
729 |
405 |
570 |
460 |
590 |
405 |
|||||
Overprogrammering (-) |
|
|
|
123 |
139 |
113 |
0 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.
In kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2018-2019, 27840, nr.1) is de kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project Zuidasdok
12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Reserveringen voor Life Cycle Costs (LCC): deze reserveringen zijn geactualiseerd voor de verlenging van het Infrastructuurfonds van 2033 naar 2034.
-
•Snelfietsroutes: Ten behoeve van een specifieke uitkering aan medeoverheden conform de opgestelde regeling zijn middelen overgeboekt naar het betreffende financiële instrument van artikel 14 op de beleidsbegroting.
-
•Geluidsanering - Weg: ProRail en RWS zijn bezig met de uitvoering van Fase 1 van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) en inmiddels ook gestart met Fase 2. Vanuit de ervaringen met Fase 1 en de opgave voor Fase 2 is de recente stand van de budgetspanning in beeld gebracht. De eerder berekende budgetspanning is aanzienlijk verminderd, maar duidelijk is dat deze niet verder omlaag gebracht kan worden zonder het pakket aan geluidmaatregelen te verminderen. Daarmee zouden de hoogbelaste woningen minder worden beschermd dan in de Wet milieubeheer is toegezegd. Om die reden is de budgetspanning eenmalig verlaagd en is vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet (IF 20.05) € 81 miljoen toegevoegd aan het projectbudget.
-
•A15 Papendrecht - Sliedrecht: Het project A15 Papendrecht - Sliedrecht is overgegaan naar de realisatiefase en is opgenomen bij artikel 12.03.01 Realisatie.
-
•A4 Haaglanden - N14: Het taakstellend budget voor de A4 Haaglanden-N14 is met € 200 miljoen verhoogd naar € 667 miljoen Er is € 145 miljoen aan het projectbudget toegevoegd vanuit de investeringsruimte wegen (hiervan was € 80 miljoen reeds vorig jaar als reservering uit de investeringsruimte onttrokken en toegevoegd aan het planuitwerkingspro-gramma), voornamelijk ten behoeve van de vervanging/aanpassing van de spoorviaducten bij Rijswijk en Leidschendam-Voorburg, zodat de aanwezige vluchtstroken ter plaatse in de toekomst kunnen worden behouden (in plaats van deze te benutten als rijstrook). Aanvullend hierop is in 2020 € 55 miljoen extra toegevoegd vanuit de budgetten voor Beheer & Onderhoud en Vervanging & Renovatie, omdat in het kader van dit project werkzaamheden op dit gebied worden uitgevoerd, zoals vervanging van bestaande geluidschermen, verlichting en DVM-systemen en aanbrengen van nieuw asfalt over het gehele traject.
-
•N59 Verkeersveiligheid: Het project is overgeboekt van planuitwerking naar realisatie en wordt met ingang van deze begroting verantwoord op artikel 12.03.01.
-
•N65 Vught - Haaren: Dit betreft de wijzigingen die voortvloeien uit de gewijzigde bestuursovereenkomst voor de aanpassingen aan de N65 Vught-Haaren met de betrokken partijen in Noord-Brabant. Hierbij is afgesproken dat de provincie Noord-Brabant de opdrachtgever wordt van de werkzaamheden. De rijksbijdrage en de in 2017 reeds ontvangen bijdrage van de gemeente 's-Hertogenbosch (in totaal: € 93,3 miljoen) worden via een specifieke uitkering aan de provincie overgemaakt. Vanwege de gewijzigde afspraken worden de geraamde ontvangsten van de andere regionale partijen teruggedraaid.
-
•Ten slotte zijn de aanlegprojecten in de planuitwerkingsfase geïndexeerd naar prijspeil 2020.
Tabel 19 Projectoverzicht behorende bij 12.03.02: x € 1 miljoen) |
Verkenningen en planu |
itwerkingen Hoofdwegennet (bedragen |
||
Projectomschrijving |
Budget huidig |
vorig |
Planning TB |
Openstelling |
Realisatie uitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten |
|
|
nvt |
nvt |
Projecten Nationaal |
||||
Beter Benutten |
106 |
105 |
nvt |
|
Geluidsaneringprogramma - weg |
341 |
267 |
nvt |
|
Kosten voorbereiding tol |
15 |
14 |
nvt |
Budget |
Planning |
|||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
TB |
Openstelling |
Lucht - weg (NSL hoofdwegennet) |
3 |
3 |
nvt |
|
Reservering voor LCC |
329 |
306 |
nvt |
|
Snelfietsroutes |
5 |
27 |
nvt |
|
Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15 |
114 |
112 |
nvt |
|
Vervolgprogramma Meer Veilig |
56 |
55 |
nvt |
|
Voorbereiding vrachtheffing |
29 |
30 |
nvt |
|
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen Projecten Noordwest-Nederland |
167 |
184 |
nvt |
|
A12/A27 Ring Utrecht |
1.225 |
1.206 |
2017 |
|
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn |
330 |
325 |
2022 |
|
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6 |
55 |
54 |
2020 |
2025 |
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht |
182 |
179 |
nvt |
Regio |
Stedelijke Bereikbaarheid Almere Projecten Zuidwest-Nederland |
28 |
27 |
nvt |
Regio |
A15 Papendrecht - Sliedrecht |
16 |
|||
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel - Gouda |
135 |
133 |
2022 |
2026- 2028 |
A4 Leiden/Knooppunt Burgerveen - N14 |
231 |
226 |
2023 |
|
A4 Haaglanden - N14 |
676 |
467 |
2021 |
2026- 2028 |
N59 Verkeersveiligheid Projecten Zuid-Nederland |
10 |
nvt |
nvt |
|
A2 't Vonderen - Kerensheide |
278 |
273 |
2019 |
2025- 2027 |
A27 Houten - Hooipolder |
1.470 |
1.447 |
2019 |
Zuid: 2027- 2029 |
Noord: 2028- 2030 |
||||
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken |
4 |
4 |
2020 |
2021-2022 |
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport |
27 |
26 |
nvt |
Regio |
N65 Vught - Haaren |
94 |
125 |
nvt |
Regio |
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop |
157 |
154 |
2020 |
|
Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 |
440 |
432 |
2021 |
2023- 2026 / 20252029 |
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility |
32 |
31 |
nvt |
nvt |
Reservering N65 |
0 |
4 |
||
SmartWayZ.NL programmaorganisatie Projecten Oost-Nederland |
2 |
2 |
||
A1 Apeldoorn - Azelo: fase 2b |
195 |
191 |
2018 |
2026- 2028 |
A1/A30 Barneveld |
42 |
42 |
2023 |
|
N35 Nijverdal - Wierden |
117 |
116 |
2018 |
2023- 2025 |
N35 Raalte |
13 |
13 |
nvt |
Regio |
N50 Kampen - Kampen Zuid |
5 |
5 |
2021 |
2022- 2024 |
Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn - Azelo |
30 |
30 |
nvt |
nvt |
Projecten Noord-Nederland N33 Zuidbroek-Appingedam |
102 |
100 |
2021 |
2026 |
Overige projecten en reserveringen Projecten in voorbereiding Projecten Nationaal Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken Programma DUMO Programma Fiets Strategisch plan Verkeersveiligheid |
162 |
256 |
||
Afrondingen |
3 |
|||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
6.622 |
6.461 |
||
Begroting (IF 12.03.02) |
6.622 |
6.461 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private Opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de Opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging).
Producten
Bij de projecten N18 Varsseveld - Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal - Ede - Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen-Almere Havendreef A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
De projecten A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoe-vedorp - Holendrecht en A12/A15 Ressen Oudbroeken (Via15) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.
Op het moment zijn er geen DBFM-projecten meer in aanbesteding.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•A12 Ede-Grijsoord: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verlaagd met € 8 miljoen door een meevaller op het project.
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15): naast de prijsbijstelling is het projectbudget toegenomen door de extrapolatie van de verwachte tolopbrengsten.
-
•Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel: de resterende tolopbrengsten van € 5 miljoen zijn overgeboekt naar het project A24 Blanken-burgtunnelverbinding. De inpassing van het DBFM-contract heeft reeds plaatsgevonden.
-
•De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen.
Tabel 20 Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
Openstelling |
Eind contract |
||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Later |
Huidg Vorig |
||
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||||||||
A10 Tweede Coentunnel |
2.172 |
2.152 |
1.230 |
55 |
56 |
54 |
54 |
54 |
54 |
614 |
2013 |
2013 |
2037 |
A12 Lunetten-Veenendaal |
691 |
684 |
371 |
25 |
26 |
26 |
26 |
26 |
26 |
167 |
2012 |
2012 |
2033 |
A1/A6/A9 SA Badhoevedorp-Holendrecht |
1.242 |
1.232 |
32 |
30 |
27 |
25 |
23 |
20 |
1.084 |
2026 |
2026 |
2040 |
|
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6) |
1.845 |
1.822 |
621 |
67 |
64 |
61 |
60 |
60 |
66 |
845 |
2019 |
2019 |
2042 |
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere) |
374 |
369 |
62 |
22 |
22 |
17 |
17 |
17 |
20 |
198 |
2019 |
2019 |
2040 |
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) |
1.160 |
1.144 |
317 |
56 |
54 |
61 |
52 |
49 |
49 |
522 |
2020 |
2020 |
2038 |
A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten |
362 |
360 |
55 |
17 |
15 |
15 |
15 |
14 |
14 |
217 |
2019 |
2018 2020 |
2044 |
Aflossing tunnels |
954 |
950 |
706 |
48 |
48 |
36 |
28 |
28 |
28 |
32 |
|||
Projecten Zuidwest-Nederland |
|||||||||||||
A15 Maasvlakte-Vaanplein |
2.271 |
2.252 |
1.397 |
114 |
60 |
56 |
56 |
56 |
56 |
476 |
2015 |
2015 |
2035 |
A16 Rotterdam |
1.521 |
1.498 |
129 |
36 |
27 |
27 |
171 |
88 |
72 |
970 |
2022 2024 |
2043 |
|
A24 Blankenburgtunnelverbinding Projecten Zuid-Nederland |
1.909 |
1.875 |
201 |
55 |
30 |
29 |
170 |
114 |
130 |
1.180 |
2024 |
2043 |
|
A59 Rosmalen-Geffen |
272 |
272 |
270 |
1 |
1 |
0 |
2005 |
2005 |
2020 |
||||
Projecten Oost-Nederland |
|||||||||||||
A12-A15 Ressen - |
37 |
36 |
37 |
2022- |
2022- |
||||||||
Oudenbroeken |
2024 |
2024 |
|||||||||||
A12 Ede-Grijsoord |
179 |
184 |
53 |
17 |
13 |
9 |
9 |
9 |
9 |
57 |
2016 |
2016 |
2032 |
N18 Varsseveld-Enschede |
463 |
459 |
230 |
16 |
10 |
19 |
10 |
10 |
12 |
155 |
2018 |
2018 |
2043 |
Projecten Noord-Nederland |
|||||||||||||
N31 Leeuwarden - Drachten |
168 |
168 |
143 |
6 |
6 |
6 |
2 |
4 |
2007 |
2007 |
2022 |
||
N33 Assen - Zuidbroek |
344 |
340 |
129 |
14 |
14 |
14 |
14 |
14 |
14 |
131 |
2014 |
2014 |
2034 |
Tolgefinancierde uitgaven (NCW)
Projectbudget |
Kasbudget |
Openstelling |
Eind contract |
||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Later |
Huidg Vorig |
|
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel Afrondingen |
497 |
460 5 |
25 |
25 |
447 |
||||||
Totaal |
16.461 |
16.264 5.914 |
620 |
477 |
458 |
709 |
587 |
597 |
7.100 |
||
Begroting (IF 12.04) |
620 |
477 |
458 |
709 |
587 |
597 |
7.100 |
12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
Voor cybersecurity is er voor 2020 en 2021 een impulspakket vastgesteld. In totaal is er € 33,6 miljoen aan capaciteit- en programma middelen toegekend voor cybersecurity en hiervan is € 17,4 miljoen beschikbaar voor het hoofdweggennet. Hiervoor is een pakket aan maatregelen vastgesteld om de ARK-aanbevelingen versneld op te pakken, BWR-restmaatregelen uit te voeren en de cyberweerbaarheid te vergroten. Daarmee worden de prestaties op de netwerken die in beheer van RWS zijn preventief beschermd, aanvallen gedetecteerd en verholpen.
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.
Producten
Totaal geraamde inkomsten tol
Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa. Voor een overzicht van de totaal geraamde inkomsten tol wordt verwezen naar bijlage 7 Tol.
Bijdragen van derden
Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Bijdragen van derden |
114 |
144 |
40 |
52 |
77 |
9 |
Totaal geraamde inkomsten tol |
45 |
45 |
||||
Totaal |
114 |
144 |
40 |
52 |
121 |
54 |
Ten opzichte van de eerste suppletoire wet 2020 zijn de ontvangsten toegenomen als gevolg van:
-
-A12/15 Ressen: in 2022 wordt voor dit project een Ten-T subsidie ontvangen van € 1,1 miljoen.
-
-N31 Leeuwarden Haak: In totaal wordt € 1,1 miljoen extra ontvangen in 2020. Dit betreft € 0,4 miljoen van de provincie in verband met zoute kwel. € 0,7 miljoen betreft de verkoop van gronden.
-
-Bij een aantal projecten zijn ontvangsten aangepast voor de prijsbijstelling 2020 (€ 1,1 miljoen).
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2021 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
1.849.882 |
1.915.808 |
8.792.639 |
2.147.727 |
2.099.569 |
1.502.081 |
1.392.733 |
Uitgaven |
1.931.571 |
1.942.460 |
9.072.039 |
2.069.538 |
2.289.958 |
1.940.920 |
1.770.336 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
98% |
||||||
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging |
1.457.826 |
1.510.448 |
1.497.541 |
1.507.430 |
1.714.909 |
1.357.711 |
1.275.840 |
13.03 Aanleg |
319.486 |
233.680 |
262.627 |
395.284 |
406.630 |
411.742 |
322.857 |
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer |
280.745 |
143.616 |
206.487 |
291.856 |
220.366 |
233.348 |
181.243 |
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer |
17.486 |
23.504 |
12.897 |
19.769 |
20.516 |
20.579 |
54.125 |
13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer |
20.952 |
51.410 |
38.383 |
60.643 |
126.119 |
108.812 |
75.456 |
13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer |
303 |
15.150 |
4.860 |
23.016 |
39.629 |
49.003 |
12.033 |
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
144.269 |
188.342 |
164.871 |
166.824 |
168.419 |
171.467 |
171.639 |
13.07 Rente en aflossing |
9.990 |
9.990 |
7.147.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
203.626 |
248.098 |
198.538 |
208.458 |
213.339 |
216.430 |
329.108 |
13.09 Ontvangsten |
203.626 |
248.098 |
198.538 |
208.458 |
213.339 |
216.430 |
329.108 |
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.
Tabel 23 Artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|||
13 |
Spoorwegen Beheer, |
Uitgaven |
1.942.460 |
9.072.039 |
2.069.538 |
2.289.958 |
1.940.920 |
1.770.336 |
1.933.248 |
2.041.775 |
13.02 |
onderhoud en vervanging |
1.510.448 |
1.497.541 |
1.507.430 |
1.714.909 |
1.357.711 |
1.275.840 |
1.460.533 |
1.520.790 |
|
13.03 |
Aanleg |
233.680 |
262.627 |
395.284 |
406.630 |
411.742 |
322.857 |
299.770 |
344.676 |
|
13.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
188.342 |
164.871 |
166.824 |
168.419 |
171.467 |
171.639 |
172.945 |
176.309 |
|
13.07 |
Rente en aflossing |
9.990 |
7.147.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
13 |
Spoorwegen |
Ontvangsten |
248.098 |
198.538 |
208.458 |
213.339 |
216.430 |
329.108 |
203.784 |
203.784 |
13.09 |
Ontvangsten |
248.098 |
198.538 |
208.458 |
213.339 |
216.430 |
329.108 |
203.784 |
203.784 |
|
Vervolg (bedragen x € 1.000) |
||||||||||
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
|||
13 |
Spoorwegen |
Uitgaven |
1.612.486 |
1.590.698 |
1.750.464 |
1.628.046 |
1.697.533 |
1.696.628 |
1.867.890 |
34.904.019 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
|||
Beheer, |
||||||||||
13.02 |
onderhoud en vervanging |
1.327.921 |
1.352.007 |
1.464.083 |
1.494.242 |
1.532.375 |
1.696.467 |
1.847.681 |
22.559.978 |
|
13.03 |
Aanleg |
127.575 |
149.370 |
196.897 |
91.503 |
165.158 |
161 |
20.209 |
3.428.139 |
|
13.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
156.990 |
89.321 |
89.484 |
42.301 |
0 |
0 |
0 |
1.758.912 |
|
13.07 |
Rente en aflossing |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
7.156.990 |
|
13 |
Spoorwegen |
Ontvangsten |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
3.248.027 |
13.09 |
Ontvangsten |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
203.784 |
3.248.027 |
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Op grond van richtlijn 91/440/EEG i van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds.
De beheerconcessie geeft invulling aan de beleidsambities uit de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (LTSA 2), namelijk scherpere sturing door de concessieverlener. Hiertoe bevat de concessie instrumenten als prestatie-indicatoren, programma's en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.
Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van het Besluit Infrastructuurfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.
Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 juli 2021 om te vormen tot zbo. Dit heeft onder andere tot gevolg dat bovengenoemde 'instrumenten' zoals de beheerconcessie, het beheerplan, de subsidie en de beleidsprioriteitenbrief zullen worden vervangen door de instellingswet, het meerjarenplan, de begrotingsbijdrage en de jaarbrief.
Producten
De beheer-, onderhoud- en vervangingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatie-gebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaci-teitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een subsidie van het Rijk. Bij de vaststelling van de subsidie voor beheer, onderhoud en vervanging wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiks-vergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten.
Aan de beschikbare middelen is in totaal € 1,4 miljard toegevoegd vanuit de investeringsruimte spoor om de druk op de budgetten tot en met 2025 te verlichten. Hier wordt in de bijlage 4 'Instandhouding' nader bij stilgestaan.
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. Deze fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen verwerkt. De structurele fiscale gevolgen worden verwerkt op dit artikelonderdeel. De incidentele fiscale gevolgen worden verwerkt op artikel 13.07 .Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage.
Naast bovenvermelde effecten zijn er twee fiscale effecten die nu nog niet verwerkt kunnen worden. Dit betreft de structurele btw-gevolgen voor derden bij cofinanciering en de incidentele fiscale gevolgen bij het Theemswegtracé. De benodigde informatie is niet tijdig beschikbaar voor verwerking in deze begroting. Voor deze twee posten wordt afgeweken van de afspraak dat alle financiële gevolgen in de ontwerpbegroting 2021 worden verwerkt. Deze zullen worden opgenomen in de ontwerpbegroting 2022.
13.03 Aanleg Spoor lenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:
-
•door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
-
•door lenW uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
-
•voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
-
•uitvoering van deze projecten.
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Geluidsanering Spoorwegen
ProRail en RWS zijn bezig met de uitvoering van Fase 1 van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) en inmiddels ook gestart met Fase 2. Vanuit de ervaringen met Fase 1 en de opgave voor Fase 2 is de recente stand van de budgetspanning in beeld gebracht. De eerder berekende budgetspanning is aanzienlijk verminderd, maar duidelijk is dat deze niet verder omlaag gebracht kan worden zonder het pakket aan geluidmaatre-gelen te verminderen. Door de toevoeging van G 81 miljoen vanuit de investeringsruimte spoor (IF 20.05) is de budgetspanning eenmalig verlaagd en kunnen de hoogbelaste woningen beter worden beschermd waarmee wordt voldaan aan hetgeen in de Wet milieubeheer is toegezegd.
Nazorg gereedgekomen lijnen en halten
Voor de bij Voorjaarsnota 2020 onder de post Nazorg ondergebrachte deelprojecten Vleuten - Geldermalsen en Ontsnippering bleek in totaal € 4,3 miljoen minder benodigd voor de uitvoering van de nazorg-werkzaam-heden. Deze vrijval is toegevoegd aan de investeringsruimte Spoor (IF 20.05).
Tabel 24 Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Realisatieprogramma Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Indienststelling
Projectomschrijving huidig vorig t/m 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 later huidig vorig
Projecten Nationaal
Be- en bijsturing toekomst Geluidsanering Spoorwegen Programma Behandelen en Opstellen
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE) Verbeteraanpak stations
Verbeteraanpak trein Spoorcapaciteit 2030
Stations en stationsaanpassingen
Kleine stations Toegankelijkheid stations
Overige projecten/lijndelen etc.
Aanleg ATBvv
Booggeluid
Fietsparkeren bij stations
Kleine projecten personenvervoer
Nazorg gereedgekomen lijnen/ halten
Overwegenaanpak
Ontsnippering
Programma aanpak suïcidepreventie
Programma kleine functiewijzigingen Projecten Noordwest-Nederland
Amsterdam CS, Cuypershal
16 |
15 |
8 |
5 |
699 |
609 |
73 |
19 |
155 |
152 |
11 |
8 |
27 |
27 |
13 |
- |
11 |
11 |
4 |
2 |
43 |
43 |
38 |
3 |
138 |
135 |
0 |
31 |
18 |
18 |
13 |
|
500 |
496 |
259 |
42 |
70 |
69 |
7 |
2 |
3 |
3 |
1 |
1 |
418 |
416 |
139 |
48 |
23 |
23 |
5 |
|
30 |
35 |
11 |
|
759 |
728 |
424 |
36 |
81 |
80 |
61 |
7 |
10 |
10 |
5 |
3 |
383 |
380 |
219 |
17 |
27 |
26 |
17 |
1 |
12 |
2 43 |
1 39 |
49 |
23 |
34 |
36 |
19 |
1 |
3 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
- |
- |
- |
2 |
36 |
16 |
22 |
17 |
35 |
0 34 |
5 16 |
16 |
13 |
16 |
15 |
18 |
1 |
- |
1 |
0 |
65 |
62 |
53 |
24 |
10 |
4 |
2 |
1 |
5 28 |
7 35 |
9 66 |
66 |
6 |
3 |
2 |
1 |
2 |
- |
- |
- |
22 |
18 |
18 |
18 |
6 |
3 |
1 |
- |
2021 |
2019 |
|
70 |
395 |
divers |
divers |
7 |
17 |
divers |
divers |
2011/ |
2011/ |
||
3 |
5 |
2018- |
2018- |
2024 |
2024 |
||
1 |
3 |
2020 |
2020 |
2018/ |
2018/ |
||
2019 |
2019 |
||
7 |
8 |
divers |
divers |
- |
divers |
divers |
|
7 |
91 |
divers |
divers |
- |
- |
divers |
divers |
- |
0 |
divers |
divers |
16 |
10 |
divers |
divers |
0 |
1 |
divers |
divers |
|
- |
divers |
divers |
52 |
52 |
divers |
divers |
1 |
divers |
divers |
|
- |
2021 |
2021 |
|
18 |
52 |
divers |
divers |
2022 |
2020 |
Projectbudget |
Kasbudget |
Indienststelling |
||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later |
huidig |
vorig |
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP) |
408 |
408 |
407 |
0 |
0 |
0 |
1 |
2016 |
2016 |
|||
Vleuten - Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS) Projecten Zuidwest-Nederland |
888 |
888 |
887 |
1 |
0 |
- |
divers |
divers |
||||
Den Haag CS perronsporen 11 en 12 |
66 |
65 |
11 |
2 |
3 |
3 |
21 |
21 |
6 |
2023 - 2025 |
2023 - 2025 |
|
Rijswijk - Schiedam incl. |
608 |
607 |
597 |
7 |
3 |
2023 |
2023 |
|||||
spoorcorridor Delft Projecten Oost Nederland |
|
|
||||||||||
Traject Oost |
240 |
239 |
167 |
22 |
6 |
13 |
16 |
10 |
3 |
3 |
divers |
divers |
Projecten Noord Nederland |
216 |
214 |
102 |
68 |
36 |
9 |
1 |
2017/ |
2017/ |
|||
Zwolle - Herfte |
2021 |
2021 |
||||||||||
Sporendriehoek Noord-Nederland |
140 |
139 |
64 |
27 |
28 |
14 |
7 |
divers |
divers |
|||
Afrondingen |
- |
- |
|
1 |
1 |
|
2 |
- |
|
- |
||
Totaal ProRail projecten |
5977 |
5837 |
3512 |
381 |
342 |
316 |
334 |
264 |
190 |
637 |
||
Totaal overige (niet ProRail) projecten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
5977 |
5837 |
3512 |
381 |
342 |
316 |
334 |
264 |
190 |
637 |
||
Planuitwerkingsuitgaven binnen het realisatieprogramma |
150 |
148 |
5 |
|||||||||
Afrekening voorschotten |
158 |
145 |
145 |
14 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
Programma Realisatie |
6.285 |
6.130 |
3.657 |
400 |
333 |
308 |
305 |
236 |
174 |
637 |
||
Realisatieuitgaven binnen het planuitwerkingsprogramma |
|
|
|
|
|
|
||||||
Budget Realisatie (IF 13.03.01) |
6.294 |
6.161 |
3.663 |
144 |
198 |
283 |
191 |
205 |
165 |
1.102 |
||
Overprogrammering (-) |
|
|
|
|
|
7 |
465 |
|||||
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor |
||||||||||||
Tabel 25 Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Realisatieprog |
ramma |
Spoorwegen goederenvervoer (bedragen |
||||||||||
x € 1 miljoen) |
||||||||||||
Projectbudget |
Kasbudget |
Indienststelling |
||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later |
huidig |
vorig |
ProRail Projecten Projecten Nationaal |
||||||||||||
Kleine projecten goederenvervoer |
2 |
2 |
2 |
|||||||||
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua |
170 |
170 |
155 |
2 |
1 |
4 |
1 |
2 |
2 |
3 |
divers |
divers |
PAGE risico reductie |
19 |
19 |
10 |
- |
1 |
3 |
3 |
3 |
divers |
divers |
||
Programma Emplacementen op orde |
61 |
60 |
9 |
7 |
2 |
6 |
6 |
6 |
6 |
19 |
divers |
divers |
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||||||
Calandbrug |
162 |
161 |
118 |
1 |
1 |
10 |
21 |
6 |
5 |
2020/ 2025 |
2020/ 2021 |
|
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn |
24 |
24 |
19 |
1 |
0 |
1 |
2 |
divers |
divers |
|||
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding |
227 |
225 |
72 |
1 |
- |
9 |
18 |
42 |
50 |
35 |
divers |
divers |
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||||||
Projecten Oost Nederland |
||||||||||||
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) |
137 |
136 |
98 |
9 |
9 |
4 |
5 |
8 |
3 |
2 |
divers |
divers |
Overige projecten
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later |
huidig vorig |
Nazorg gereedgekomen projecten |
8 |
8 |
2 |
- |
2 |
3 |
1 |
- |
- |
divers divers |
|
Afrondingen |
|
1 |
|||||||||
Totaal uitvoeringsprgramma |
810 |
805 |
480 |
24 |
15 |
39 |
59 |
68 |
66 |
59 |
|
Planuitwerkingsuitgaven binnen het realisatieprogramma |
268 |
266 |
|||||||||
Afrekening voorschotten |
17 |
16 |
16 |
1 |
|||||||
Programma Realisatie |
1095 |
1087 |
496 |
25 |
15 |
39 |
59 |
68 |
66 |
59 |
|
Realisatieuitgaven binnen het planuitwerkingsprogramma |
|
|
|
|
|
|
|||||
Budget Realisatie (IF 13.03.02) |
1096 |
1087 |
507 |
23 |
13 |
20 |
20 |
20 |
54 |
59 |
Overprogrammering (-)
13.03.04 Planuitwerking personenvervoer spoor
Tabel 26 Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Verkenningen en planuitwerkingen Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen.)
Budget |
Planning |
||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig PB of TB Indienststelling |
|
Projecten Nationaal Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2) |
14 |
14 |
divers |
Grensoverschrijdend Spoorvervoer |
71 |
71 |
divers |
Kleine projecten Personenvervoer |
10 |
9 |
divers |
Reizigersfonds |
3 |
3 |
nvt |
Geluidsmaatregelen HSL-Zuid |
70 |
69 |
divers |
Prestatieverbetering HSL-Zuid |
70 |
62 |
divers |
Regionale Knelpunten Projecten Zuid-Nederland |
32 |
31 |
divers |
Maaslijn |
44 |
37 |
2024 |
Projecten Zuidwest-Nederland Sporen Schiedam-Rotterdam Projecten Oost-Nederland |
1 |
1 |
|
Quick scan decentraal spoor Gelderland Projecten Noordwest-Nederland |
18 |
17 |
divers |
Multimodale knoop Schiphol |
258 |
254 |
divers |
Overige projecten en reserveringen |
|||
Studie en innovatiebudget |
32 |
31 |
|
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
610 |
599 |
|
Begroting (IF 13.03.04) |
610 |
599 |
Legenda:
PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit
13.03.05 Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer
Tabel 27 Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Verkenningen en planuitwerkingen Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen.)
Budget Planning
Projectomschrijving huidig vorig PB of TB Indienststelling
00
22 22 nvt divers
Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma IF 13.03.02 Projecten Nationaal Kleine projecten Goederenvervoer Overige projecten en reserveringen Projecten in voorbereiding Overige projecten in voorbereiding Gesignaleerde Risico's
Totaal programma planuitwerking en verkenning
Begroting (IF 13.03.05) 22 22
Legenda:
PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contract-beheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenW. Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 juli 2021 om te vormen tot zbo en om dan ook de betalingen aan Infraspeed over te dragen van IenW aan ProRail. ProRail ontvangt hiervoor dan een begrotingsbijdrage van IenW. Er wordt nog bezien hoe de begrotingsbijdrage van IenW eruit zal zien en welke posten deze zal omvatten.
Producten
Tabel 28 Projectoverzicht behorende bij 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegennet (bedragen x € 1 miljoen.)
Projectbudget Kasbudget Indienststelling
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later |
huidig |
vorig |
Beschikbaarheidsvergoeding1 |
3.636 |
3.642 |
1.945 |
192 |
163 |
165 |
166 |
169 |
170 |
713 |
2006 |
2031 |
Rente- en |
||||||||||||
belastingaanpassingen2 |
|
|
|
|
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
15 |
||
Totaal |
3.545 |
3.551 |
1.833 |
188 |
165 |
167 |
168 |
171 |
172 |
728 |
||
Begroting (IF 13.04) |
3593 |
3593 |
1852 |
188 |
165 |
167 |
168 |
171 |
172 |
728 |
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de eenmalige uitgaven verantwoord die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en BTW tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 juli 2021. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brief van 17 februari 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 396, nr. 5).
Vanaf de begroting 2021 maakt de rente op leningen van ProRail onderdeel uit van artikel 13.02 'beheer, onderhoud en vervanging'. Deze wijziging houdt eveneens verband met de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 juli 2021.
Producten
Motivering
Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan lenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiks-vergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02.
Producten
Concessievergoeding NS
Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofd-railnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015-2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009-2014 (Onderhandelak-koord tussen lenW en de NS in 2011) en de boetes die NS moet betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald.
Bijdragen van derden
Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.
Tabel 29 Ontvangsten artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Concessievergoedingen |
178 |
198 |
208 |
212 |
215 |
328 |
Prestatieboetes |
||||||
Terugbetaling voorschotten |
62 |
|||||
Bijdragen van derden |
8 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
Ontvangsten spoor |
248 |
199 |
209 |
213 |
216 |
329 |
3.3 Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur
Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
Tabel 30 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. |
14 Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1.000) |
|||||||
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
||
Verplichtingen |
56.127 |
47.074 |
8.256 |
48.397 |
1.606 |
1.606 |
9.336 |
|
Uitgaven |
154.962 |
103.812 |
84.083 |
90.007 |
33.232 |
34.351 |
40.962 |
|
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
98% |
|||||||
14.01 Grote regionaal/lokale projecten |
103.974 |
73.296 |
84.082 |
42.531 |
33.232 |
34.351 |
40.962 |
|
14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok |
0 |
3.710 |
1.606 |
1.606 |
1.606 |
1.606 |
9.336 |
|
14.01.03 Realisatieprogr. Reg/lok |
103.974 |
69.586 |
82.476 |
40.925 |
31.626 |
32.745 |
31.626 |
|
14.02 Regionale Mob. Fondsen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid |
50.988 |
30.516 |
1 |
47.476 |
0 |
0 |
0 |
|
14.03.01 RSP-ZZL: RB projecten |
1.254 |
25.408 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
14.03.02 RSP-ZZL: mob. Fondsen |
49.734 |
0 |
0 |
47.476 |
0 |
0 |
0 |
|
14.03.03 RSP-ZZL: REP |
0 |
5.108 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontvangsten |
3.778 |
46 |
||||||
14.09 Ontvangsten |
3.778 |
46 |
||||||
Budgetflexibiliteit |
||||||||
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021. Omschrijving van |
||||||||
de samenhang in het beleid Budgetflexibiliteit. |
||||||||
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepings-bijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de |
||||||||
periode tot en met 2034. |
||||||||
Tabel 31 Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1.000) |
||||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Regionaal, lokale 14 Uitgaven infrastructuur |
103.812 |
84.083 |
90.007 |
33.232 |
34.351 |
40.962 |
41.543 |
16.729 |
14 01 Grote regionaal/ lokale projecten |
73.296 |
84.082 |
42.531 |
33.232 |
34.351 |
40.962 |
41.543 |
16.729 |
14.02 Regionale Mob. 14.02 Fondsen 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid |
0 30.516 |
0 1 |
0 47.476 |
0 0 |
0 0 |
0 0 |
0 0 |
0 0 |
Regionaal, lokale 14 Ontvangsten 46 infrastructuur |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
14.09 Ontvangsten |
46 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vervolg (bedragen x € 1.000)
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
|||
14 |
Regionaal, lokale infrastructuur |
Uitgaven |
12.491 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
457.210 |
14.01 |
Grote regionaal/ lokale projecten |
12.491 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
379.217 |
|
14.02 |
Regionale Mob. Fondsen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
14.03 |
RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
77.993 |
|
14 |
Regionaal, lokale infrastructuur |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
46 |
14.09 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
46 |
14.01 Grote regionale/lokale projecten
Motivering
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente 's-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting HXII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.
Producten
Algemeen
Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. lenW levert een bijdrage aan de aanleg-kosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.
Verkenningen
Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planuit-werkingsprogramma.
14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal
Tabel 32 Projectoverzicht behorende bij 14.01.02:
Planuitwerkingsprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x
€ 1 miljoen) |
|||
Projectomschrijving |
Budget huidig |
Planning vorig PB of TB Indienststelling |
|
Overige projecten en reserveringen Projecten in voorbereiding Overige projecten in voorbereiding |
50 |
49 |
nvt |
Gesignaleerde risico's
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
50 |
49 |
Begroting (IF 14.01.02) |
50 |
49 |
Legenda:
PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit
De beschikbare middelen betreffen een reservering voor de extra onderhoudskosten door areaalgroei bij het project HOV-NET Zuid-Holland.
14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/lokaal
Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Tabel 33 Projectoverzicht behorende bij 14.01.03: Realisatieprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen.)
Projectbudget |
Kasbudget Indienststelling |
|||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later huidig vorig |
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||||
Amstelveenlijn |
81 |
80 |
38 |
16 |
27 |
2020/ 2022 |
||||
Utrecht, tram naar de Uithof |
113 |
112 |
82 |
0 |
31 |
0 |
0 |
0 2019 |
||
Projecten Zuidwest-Nederland HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn) |
213 |
211 |
57 |
0 |
6 |
14 |
32 |
33 |
32 |
40 divers |
Rotterdamsebaan |
286 |
285 |
187 |
53 |
46 |
0 |
0 |
regio |
||
Afrondingen |
||||||||||
Totaal |
693 |
687 |
365 |
70 |
82 |
41 |
32 |
33 |
32 |
40 |
Begroting (IF 14.01.03) |
104 |
70 |
82 |
41 |
32 |
33 |
32 |
14.02 Regionale mobiliteitsfondsen
Motivering
Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:
-
•Bereikbaarheidsoffensief Randstad;
-
•Amendement Dijsselbloem;
-
•Amendement Van der Staaij;
-
•Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);
-
•Amendement Van Hijum;
-
•Quick Wins NWA eerste en tweede tranche;
-
•Sluiskiltunnel
14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid
Motivering
Op dit artikelonderdeel zijn middelen begroot n.a.v. het convenant Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn tussenRijk-Regio (Kamerstukken II 2007-2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland. De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008-2009, 31 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.
Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01.
In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP opgericht voor Noord-Nederland (zie Regionale Mobiliteit in tabel). Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020. Enkele projecten lopen langer door dan 2020, zoals ook eerder is gemeld in de voortgangsrapportages van het Regio specifiek pakket Zuiderzeelijn.
Binnen het Ruimtelijk-economisch Programma (REP) wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel (€ 150 miljoen) en een regionaal deel (€ 250 miljoen). Het rijksdeel valt onder regie van het ministerie van EZK. Het betreffende rijksbudget werd tot en met 2012 verantwoord op de EZ-begroting, daarna is in 2012 het resterende deel via het Provinciefonds gedecentraliseerd. Het regionale deel, in totaal € 250 miljoen, valt onder regie van de regio. De rijksbijdrage voor het regionale deel, € 150 miljoen, is opgenomen op de begroting Infrastructuurfonds; zie 14.03.03. Deze bijdrage wordt in jaartranches overgeboekt via het provinciefonds naar de regio. Van de oorspronkelijke € 150 miljoen vanuit het Rijk is nog € 50 miljoen niet uitgekeerd. Dat zal naar verwachting de komende jaren plaatsvinden. Ook de regio heeft € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor het regionale deel van het REP.
Tabel 34 Projectoverzicht behorende bij 14.03: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (bedragen x € 1 |
miljoen) |
||||||||
Projectbudget |
Kasbudget |
Indienststelling |
|||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 2025 later |
huidig vorig |
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten |
72 |
71 |
46 |
25 |
|||||
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten |
588 |
587 |
541 |
0 |
47 |
||||
14.03.03 Ruimtelijke economisch programma |
5 |
5 |
5 |
||||||
Afrekening voorschotten |
4 |
4 |
4 |
||||||
Begroting (IF 14.03) |
669 |
667 |
591 |
30 |
47 |
||||
LMCA Spoor: sporendriehoek (IF 13.03.01) |
140 |
139 |
64 |
27 |
28 |
14 |
7 |
||
Totale rijksbijdrage Noord-Nederland |
809 |
806 |
655 |
57 |
28 |
61 |
7 |
3.3 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.
De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004-2005, 29 644, nr. 6).
Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.
Tabel 35 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
821.049 |
1.213.069 |
883.918 |
854.845 |
871.329 |
1.006.393 |
959.237 |
Uitgaven |
940.693 |
1.047.788 |
1.315.532 |
1.145.728 |
1.046.417 |
1.025.286 |
1.011.317 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
98% |
||||||
15.01 Verkeersmanagement |
8.830 |
11.010 |
10.501 |
9.993 |
9.332 |
9.129 |
8.976 |
|
8.830 |
11.010 |
10.501 |
9.993 |
9.332 |
9.129 |
8.976 |
15.02 Beheer onderhoud en vervanging |
353.574 |
409.792 |
380.629 |
342.691 |
363.130 |
394.368 |
400.723 |
15.02.01 Beheer en onderhoud |
313.815 |
356.314 |
283.760 |
242.768 |
139.935 |
115.409 |
80.789 |
|
309.713 |
335.809 |
279.633 |
238.641 |
135.808 |
112.812 |
74.980 |
15.02.04 Vervanging |
39.759 |
53.478 |
96.869 |
97.501 |
138.893 |
172.050 |
177.698 |
|
0 |
0 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
15.03 Aanleg |
195.446 |
214.655 |
296.156 |
331.684 |
249.356 |
207.832 |
197.106 |
15.03.01 Realisatieprogramma |
194.340 |
193.882 |
239.686 |
242.768 |
139.935 |
115.409 |
80.789 |
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen |
1.106 |
20.773 |
56.470 |
88.916 |
109.421 |
92.423 |
116.317 |
|
343 |
1.275 |
339 |
1.403 |
1.588 |
1.588 |
1.078 |
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
51.994 |
57.319 |
267.985 |
98.029 |
63.555 |
53.707 |
53.830 |
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN |
330.849 |
355.012 |
360.261 |
363.331 |
361.044 |
360.250 |
350.682 |
15.06.01 Apparaatskosten RWS |
297.755 |
320.780 |
325.724 |
332.841 |
330.630 |
329.481 |
320.238 |
|
297.755 |
320.780 |
325.724 |
332.841 |
330.630 |
329.481 |
320.238 |
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten |
33.094 |
34.232 |
34.537 |
30.490 |
30.414 |
30.769 |
30.444 |
|
33.094 |
34.232 |
34.537 |
30.490 |
30.414 |
30.769 |
30.444 |
Ontvangsten |
130.509 |
141.359 |
90.877 |
23.860 |
2.404 |
9131 |
3.698 |
15.09 Ontvangsten |
130.509 |
141.359 |
90.877 |
23.860 |
2.404 |
9131 |
3.698 |
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.
Tabel 36 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|||
15 |
Hoofdvaarwegennet |
Uitgaven |
1.047.788 |
1.315.532 |
1.145.728 |
1.046.417 |
1.025.286 |
1.011.317 |
1.006.141 |
862.264 |
15.01 |
Verkeersmanagement |
11.010 |
10.501 |
9.993 |
9.332 |
9.129 |
8.976 |
8.976 |
8.976 |
|
15.02 |
Beheer onderhoud en vervanging |
409.792 |
380.629 |
342.691 |
363.130 |
394.368 |
400.723 |
359.924 |
262.303 |
|
15.03 |
Aanleg |
214.655 |
296.156 |
331.684 |
249.356 |
207.832 |
197.106 |
265.761 |
219.487 |
|
15.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
57.319 |
267.985 |
98.029 |
63.555 |
53.707 |
53.830 |
54.857 |
53.529 |
|
15.06 |
Netwerkgebonden kosten HVWN |
355.012 |
360.261 |
363.331 |
361.044 |
360.250 |
350.682 |
316.623 |
317.969 |
|
15 |
Hoofdvaarwegennet Ontvangsten |
141.359 |
90.877 |
23.860 |
2.404 |
9.131 |
3.698 |
1.091 |
0 |
|
15.09 |
Ontvangsten |
141.359 |
90.877 |
23.860 |
2.404 |
9.131 |
3.698 |
1.091 |
0 |
|
Vervolg (bedragen x € 1.000) |
||||||||||
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
|||
15 |
Hoofdvaarwegennet |
Uitgaven |
830.074 |
781.805 |
768.360 |
731.826 |
708.544 |
701.455 |
628.451 |
13.610.988 |
15.01 |
Verkeersmanagement |
8.976 |
8.976 |
8.976 |
8.976 |
8.976 |
8.976 |
8.976 |
139.725 |
|
15.02 |
Beheer onderhoud en vervanging |
257.716 |
243.005 |
254.326 |
216.219 |
237.973 |
229.702 |
229.702 |
4.582.203 |
|
15.03 |
Aanleg |
180.357 |
155.665 |
126.919 |
98.393 |
92.937 |
100.937 |
28.000 |
2.765.245 |
|
15.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
62.323 |
53.455 |
57.435 |
87.534 |
47.954 |
41.136 |
41.069 |
1.093.717 |
|
15.06 |
Netwerkgebonden kosten HVWN |
320.702 |
320.704 |
320.704 |
320.704 |
320.704 |
320.704 |
320.704 |
5.030.098 |
|
15 |
Hoofdvaarwegennet Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
272.420 |
|
15.09 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
272.420 |
Motivering
De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van het verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.
Producten
Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:
-
-Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
-
-Monitoring en informatieverstrekking;
-
-Vergunningverlening en handhaving;
-
-Crisisbeheersing en preventie.
In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), die deels met verkeersmanagement wordt gefaci-liteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:
-
-Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
-
-Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.
Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarweg-beheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56). In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend (Kamerstukken, 2018-2019, 31 409, nr. 219).
Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door lenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.
Tabel 37 Specificatie bedieningsareaal |
||||
Areaalomschrijving |
Eenheid |
2019 |
2020 |
2021 |
Begeleide vaarweg |
km |
592 |
592 |
592 |
Bediende objecten |
stuks |
242 |
244 |
244 |
Toelichting
Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. Er zijn in 2021 voor deze indicatoren geen veranderingen voorzien.
De indicator passeertijden sluizen is opgenomen bij beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.
15.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoor-zieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement, zoals verkeerscentrales.
In bijlage 4 'Instandhouding' van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.
Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.
De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatie-vaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren.
Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen beheer en onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma goed afgestemd. Binnen beheer en onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud
Kustwacht
De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillance-vliegtuigen en helikopters.
De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangele-genheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 'Overzichts-constructie Kustwacht' aan deze begroting toegevoegd.
Overdracht Brokx-Nat
De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002-2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Figuur 8 Verdeling BenO-kosten (in percentages)
Kunstwerken HVWN 42%
Tabel 38 Areaal Beheer en Onderhoud
Eenheid Omvang 2021 Budget x € 1.000 2021
Vaarwegen km 7.071 283.760
Toelichting
Het totale areaal is een optelling hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.426 kilometer en van zeecor-ridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7071 kilometer. Er worden in 2021 geen veranderingen voorzien.
Tabel 39 Indicatoren Beheer en Onderhoud |
||||
Indicator |
2018 |
2019 |
Streefwaarde 2020 |
Streefwaarde 2021 |
Geplande stremmingen (gehele areaal) |
0,8% |
Niet beschikbaar |
0,8% |
0,8% |
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) |
0,4% |
Niet beschikbaar |
0,2% |
0,2% |
Toelichting
De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe.
In 2019 zijn door de overgang naar een nieuw scheepvaartinformatie-systeem en onderzoek naar de datakwaliteit een aantal problemen geconstateerd omtrent aanlevering en kwaliteit van stremmingsgegevens. Hierdoor was het niet mogelijk om valide stremmingsgegevens over 2019 te rapporteren. In 2019 zijn de benodigde acties ingezet om de geconstateerde problemen op te lossen, waardoor de levering van stremmingsgegevens naar verwachting in 2020 wordt hersteld.
Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de jaren '60 van de vorige eeuw is de vervangingsopgave toegenomen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. De projecten behorende bij deze opgave zijn opgenomen in het MIIRT overzicht. Het totaal van de opgave wordt in de instandhoudingsbijlage toegelicht.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Motivering
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.
Producten
In 2021 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:
Tabel 40 Mijlpalen Hoofdvaarwegennet 2021 |
|
Mijlpaal |
Project |
Openstelling |
|
Start realisatie |
|
|
|
|
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
-Nieuwe Sluis Terneuzen: het projectbudget is verhoogd met € 32 miljoen en de openstelling is vertraagd naar 2023. De minister heeft in verband met de vervuilde onderlaag Schependijk het besluit genomen om de kosten tussen Nederland en Vlaanderen gelijk te verdelen. In 2020 is het eerste deel van de Nederlandse bijdrage (€ 20 miljoen) aan het projectbudget toegevoegd (Kamerstukken II, 35 300 A, nr. 57). Daarnaast zijn de ontvangsten van € 7 miljoen van derden toegevoegd aan het projectbudget. De overige € 5 miljoen is de toevoeging van de prijsbijstelling 2020. De vertraging is veroorzaakt door omstandigheden op de bouwplaats (zie ook kamerbrief Waalbrug Nijmegen en Nieuwe Sluis Terneuzen d.d. 20-07-2020).
-
-Het project Vaarweg Meppel- Ramspol (keersluis Zwartsluis) is afgerond met een positief saldo van € 5,8 miljoen. Deze meevaller wordt teruggeboekt naar de investeringsruimte Vaarwegen.
-
-De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van de prijsbijstelling 2020.
Tabel 41 Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: € 1 miljoen) |
Realisatieprog |
ramma |
Hoofdvaarwegennet (bedragen x |
|||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Nationaal |
||||||||||||
Beter Benutten |
16 |
16 |
16 |
0 |
- |
- |
||||||
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen |
101 |
101 |
98 |
2 |
1 |
2018 |
2018 |
|||||
Walradarsystemen |
26 |
26 |
24 |
1 |
2 |
divers |
divers |
|||||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||||||
De Zaan (Wilhelminasluis) Projecten Zuidwest-Nederland |
13 |
13 |
10 |
3 |
2020 |
2020 |
||||||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek |
13 |
13 |
1 |
2 |
1 |
8 |
2 |
2022 |
2022 |
|||
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes |
9 |
9 |
1 |
4 |
2 |
3 |
2021 |
2021 |
||||
Nieuwe Sluis Terneuzen |
987 |
955 |
361 |
193 |
168 |
148 |
42 |
38 |
37 |
2023 |
2022 |
|
Projecten Zuid-Nederland Maasroute, modernisering fase 2 |
642 |
641 |
586 |
9 |
13 |
12 |
10 |
12 |
2023 |
2023 |
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later |
huidig |
vorig |
Wilhelminakanaal Tilburg |
99 |
99 |
95 |
1 |
1 |
1 |
2019 |
2019 |
||||
Wilhelminakanaal Sluis II |
5 |
5 |
1 |
1 |
2 |
1 |
2023 |
2023 |
||||
Zuid-Willemsvaart; aanleg Maximakanaal en opwaardering tot Veghel |
431 |
431 |
424 |
6 |
2015 |
2015 |
||||||
Projecten Oost Nederland |
||||||||||||
Toekomstvisie Waal |
134 |
133 |
33 |
8 |
30 |
26 |
26 |
12 |
2022 |
2024 |
||
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) |
59 |
65 |
59 |
1 |
2017 |
2017 |
||||||
Verruiming Twentekanalen fase 2 |
172 |
169 |
10 |
6 |
61 |
81 |
14 |
2023 |
2023 |
|||
Projecten Noord-Nederland |
||||||||||||
Vaarweg Lemmer - Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va |
284 |
284 |
280 |
4 |
2019 |
2019 |
||||||
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee |
39 |
39 |
37 |
2 |
2017 |
2017 |
||||||
Overige projecten |
||||||||||||
Kleine projecten / Afronding projecten |
1 |
1 |
||||||||||
Afrondingen |
3 |
|
2 |
|||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
3.034 |
3.000 |
2.036 |
226 |
282 |
284 |
94 |
62 |
38 |
12 |
||
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerking |
6 |
4 |
1 |
6 |
12 |
4 |
0 |
0 |
||||
Programma Realisatie |
230 |
283 |
290 |
106 |
66 |
38 |
12 |
|||||
Budget Realisatie (IF 15.03.01) |
194 |
240 |
243 |
140 |
115 |
81 |
12 |
|||||
Overprogrammering (-) |
|
|
|
34 |
49 |
43 |
0 |
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
-Bijdrage aan agentschap RWS: door de extrapolatie naar 2034 en prijsbijstelling over 2020 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 4 miljoen toegenomen;
-
-Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2034 en prijsbijstelling over 2020 is de reservering voor LCC met € 26 miljoen toegenomen;
-
-Voor doelrealisatie programma Maasroute 2: nauw verbonden aan het MIRT-project Maasroute fase 2 (mijlpaal december 2023) worden een aantal maatregelen voor de veiligheid voorzien die niet in de huidige scope zitten. Hiervoor wordt € 75 miljoen gereserveerd.
-
-Voor de voortzetting van de Topsector Logistiek in 2021-2023 wordt € 29 miljoen gereserveerd;
-
-Nieuwe Sluis Terneuzen: De Minister heeft in verband met de vervuilde onderlaag Schependijk het besluit genomen de kosten tussen Nederland en Vlaanderen 50/50 te verdelen. In 2020 is het eerste deel van de Nederlandse bijdrage (€ 20 miljoen) overgeboekt naar het projectbudget op artikel 15.03.01;
-
-De reserveringen voor de Kustwacht worden overgeheveld van artikel 20.03 naar artikel 15.03.02. Er is € 108 miljoen voor Search and Rescue-helikopters (SAR) en € 43 miljoen voor Emergency Towing Vessels (ETV) gereserveerd;
-
-Wind op Zee scheepvaartveiligheid: EZK en lenW hebben een afspraak gemaakt over de dekking van de kosten die moeten worden gemaakt om de risico's te mitigeren die optreden voor de scheepvaartveiligheid door de aanleg van de windmolenparken van de routekaart 2030 Wind op Zee. EZK heeft € 241 miljoen overgeboekt naar lenW voor de no-regret kosten voor de windenergiegebieden Borssele en Hollandse Kust voor de periode 2020 tot en met 2029. Hiervan heeft lenW € 18 miljoen overgeboekt naar Defensie voor de personele kosten samenhangend met de taakintensivering Kustwacht maatregelen scheepvaartveiligheid Wind op Zee voor de periode 2020 tot en met 2029. De overige middelen zijn gereserveerd op artikel 15.03.02 voor de implementatie van de maatregelen;
-
-Het project Sluiscomplex Kornwerderzand wordt nieuw opgenomen in onderstaande tabel. Voor dit project wordt € 95 miljoen gereserveerd op artikel 15.03.02. Hiervan is € 9 miljoen afkomstig van het project Vaarweg IJsselmeer-Meppel voor de verdieping van de vaargeul;
-
-Vaarweg Lemmer-Delfzijl, fase 2: de openstelling is vertraagd van 2023-2025 naar 2024-2028. In 2019 is de planvorming van alle projecten van de provincies overgegaan naar Rijkswaterstaat. Dit heeft ertoe geleid dat de planvorming van de Gerrit Krolbrug en Paddepoelsterbrug niet voldoet aan de MIRT-systematiek. Dit wordt nu aangepakt, met vertraging in de planning tot gevolg. Daarnaast is het project Gerrit Krolbrug teruggezet naar de MIRT-planuitwerking;
-
-Capaciteit Volkeraksluizen: In 2017 zijn quick-wins om de wachttijd te verminderen gerealiseerd. Sindsdien wordt tevens de ontwikkeling van de wachttijden gemonitord. Zodra de wachttijden gaan oplopen, kan er een extra scheepvaartkolk voor de beroepsvaart worden gebouwd. Vooralsnog zijn er geen indicaties dat dit nodig is, daarom wordt de planning met een jaar aangepast;
-
-Ligplaatsen IJssel: Door het wegvallen van de PAS-regeling is vertraging van de planning van het project opgetreden. De opstelling wordt verwacht in 2023-2024 in plaats van 2021-2022;
-
-De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2020.
Tabel 42 Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: (bedragen x € 1 miljoen) |
Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdvaarwegennet |
|||
Projectomschrijving |
Budget huidig |
vorig |
TB |
Planning Openstelling |
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten |
|
|
nvt |
nvt |
Projecten Nationaal |
||||
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen |
16 |
11 |
nvt |
nvt |
Reservering voor LCC |
276 |
250 |
nvt |
nvt |
Projecten Noordwest-Nederland |
||||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer |
6 |
6 |
2025- 2027 |
|
Lichteren buitenhaven IJmuiden en Energiehaven |
66 |
65 |
nnb |
nnb |
Vaarweg IJsselmeer-Meppel |
27 |
27 |
2023 |
|
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||
Capaciteit Volkeraksluizen |
154 |
151 |
2025- 2027 |
|
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil |
10 |
10 |
2016 |
2025- 2027 |
Projecten Oost-Nederland |
||||
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) |
37 |
36 |
2026- 2028 |
|
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel |
28 |
27 |
2019 |
2023- 2024 |
Projecten Noord-Nederland |
||||
Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand |
951 |
2025- 2028 |
||
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 |
105 |
103 |
2017 |
2024- 2028 |
Overige projecten en reserveringen 956 786
Projecten in voorbereiding Projecten Noordwest-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP)
Projecten Zuidwest-Nederland
Kreekraksluizen 2026- 2028
Projecten Oost-Nederland
Budget |
Planning |
|||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
TB |
Openstelling |
Verkenning IJssel fase 2 Overige projecten in voorbereiding Gesignaleerde risico's afrondingen |
|
2028 |
||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
1.741 |
1.439 |
||
Begroting (IF 15.03.02) |
1.741 |
1.439 |
1 In totaal betreft de Rijksbijdrage voor Sluiscomplex Kornwerderzand € 111 miljoen. Naast het budget op 15.03.02 staat er € 16 miljoen op artikel 12.02.04 IF Zie ook het betreffende projectblad in het MIRT overzicht.
Legenda:
-
-PB = Projectbesluit
-
-TB = Tracébesluit
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging).
Producten
De projecten Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
Zeetoegang IJmond verkeert in de bouwfase en kent een partiële beschik-baarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
-De afgelopen jaren was de werkelijke toegekende prijsbijstelling op de projecten 3e kolk Beatrixsluis, Capaciteitsuitbreiding Eefde en Keersluis Limmel lager dan waarmee met de budgettaire inpassing van de DBFM projecten rekening is gehouden. Hierdoor sloten de projectkosten tot einde looptijd niet meer volledig aan bij het beschikbare budget. Deze spanning is opgelost door een overboeking vanuit de Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet. Concreet betekent dit een verhoging van het projectbudget van € 7,3 miljoen op het project 3e kolk Beatrixsluis,
€ 1,3 miljoen op Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde en € 1 miljoen op Keersluis Limmel en een verlaging van € 0,8 miljoen op Zeetoegang IJmond;
-
-De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van de prijsbijstelling 2020.
Tabel 43 Projectoverzicht behorende bij 15.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
Openstelling |
Eind contract |
||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later |
huidig |
vorig |
|
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||||||||
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/ uitbreiding ligplaatsen |
436 |
422 |
64 |
23 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
273 |
2019 |
2019 |
2046 |
Zeetoegang IJmond |
1.039 |
1.021 |
95 |
19 |
241 |
75 |
39 |
31 |
31 |
509 |
2022 |
2022 |
2045 |
Projecten Zuid-Nederland |
|||||||||||||
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde |
161 |
157 |
25 |
12 |
9 |
5 |
6 |
5 |
5 |
93 |
2020 |
2020 |
2047 |
Keersluis Limmel |
90 |
87 |
22 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
49 |
2018 |
2018 |
2048 |
Afrondingen |
|
1 |
1 |
|
|||||||||
Totaal |
1.725 |
1.687 |
207 |
57 |
268 |
98 |
64 |
54 |
54 |
923 |
|||
Begroting (IF 15.04) |
57 |
268 |
98 |
64 |
54 |
54 |
15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
Voor cybersecurity is er voor 2020 en 2021 een impulspakket vastgesteld. In totaal is er 33,6 miljoen aan capaciteit- en programma middelen toegekend voor cybersecurity en hiervan is 4,8 miljoen beschikbaar voor het hoofdvaarwegennetwerk. Hiervoor is een pakket aan maatregelen vastgesteld om de ARK-aanbevelingen versneld op te pakken, BWR-restmaatregelen uit te voeren en de cyberweerbaarheid te vergroten. Daarmee worden de prestaties op de netwerken die in beheer van RWS zijn preventief beschermd, aanvallen gedetecteerd en verholpen.
Rijksrederij
De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZK, Financiën (Douane), IenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:
-
-Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;
-
-Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;
-
-Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.
Producten
Bijdragen van derden
Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.
Tabel 44 Ontvangsten artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Bijdragen van derden |
141.359 |
90.877 |
23.860 |
2.404 |
9.131 |
3.698 |
Ontvangsten Vaarwegen |
141.359 |
90.877 |
23.860 |
2.404 |
9.131 |
3.698 |
3.3 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.
Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:
-
•Hogesnelheidslijn-Zuid;
-
•Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
-
•ERTMS ;
-
•Zuidasdok;
-
•Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.
Tabel 45 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 17 Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
256.308 |
926.204 |
1.879.158 |
213.295 |
521.586 |
304.797 |
783.489 |
Uitgaven |
333.324 |
382.638 |
218.763 |
548.624 |
680.069 |
675.270 |
783.719 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
71% |
||||||
17.02 Betuweroute |
1.094 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid |
54 |
4.420 |
3.116 |
0 |
0 |
0 |
0 |
17.03.01 Realisatie HSL-zuid |
54 |
4.420 |
3.116 |
0 |
0 |
0 |
0 |
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
16.186 |
10.749 |
460 |
663 |
663 |
663 |
663 |
17.07 ERTMS |
63.243 |
78.855 |
49.033 |
147.758 |
134.596 |
148.059 |
280.237 |
17.07.01 Realisatieprogramma ERTMS |
49.628 |
75.080 |
42.830 |
147.758 |
134.596 |
148.059 |
280.237 |
17.07.02 Verkenning en planuitwerking ERTMS |
13.615 |
3.775 |
6.203 |
0 |
0 |
0 |
0 |
17.08 Zuidasdok |
90.791 |
85.732 |
25.576 |
172.575 |
281.065 |
174.189 |
89.682 |
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
161.956 |
202.882 |
140.578 |
227.628 |
263.745 |
352.359 |
413.137 |
17.10.01 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer; realisatieprogramma |
129.514 |
181.668 |
86.619 |
87.460 |
15.177 |
15.978 |
14.257 |
17.10.02 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer; Planuitwerking |
32.442 |
21.214 |
53.959 |
140.168 |
248.568 |
336.381 |
398.880 |
Ontvangsten |
26.381 |
60.930 |
64.739 |
71.235 |
57.494 |
174.928 |
83.439 |
17.09 Ontvangsten |
26.381 |
60.930 |
64.739 |
71.235 |
57.494 |
174.928 |
83.439 |
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021. Omschrijving van de samenhang in het beleid Budgetflexibiliteit
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepings-bijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.
Tabel 46 Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
Megaprojecten |
|||||||||
17 |
Verkeer en Uitgaven Vervoer |
382.638 |
218.763 |
548.624 |
680.069 |
675.270 |
783.719 |
836.613 |
687.895 |
17.02 |
Betuweroute |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
17.03 |
Hogesnelheidslijn Zuid |
4.420 |
3.116 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Project |
|||||||||
17.06 |
Mainportontwikkeling Rotterdam |
10.749 |
460 |
663 |
663 |
663 |
663 |
663 |
663 |
17.07 |
ERTMS |
78.855 |
49.033 |
147.758 |
134.596 |
148.059 |
280.237 |
250.228 |
208.638 |
17.08 |
Zuidasdok |
85.732 |
25.576 |
172.575 |
281.065 |
174.189 |
89.682 |
63.255 |
60.344 |
Programma |
|||||||||
17.10 |
Hoogfrequent Spoorvervoer |
202.882 |
140.578 |
227.628 |
263.745 |
352.359 |
413.137 |
522.467 |
418.250 |
Megaprojecten |
|||||||||
17 |
Verkeer en Ontvangsten Vervoer |
60.930 |
64.739 |
71.235 |
57.494 |
174.928 |
83.439 |
16.151 |
18.857 |
17.09 |
Ontvangsten |
60.930 |
64.739 |
71.235 |
57.494 |
174.928 |
83.439 |
16.151 |
18.857 |
Vervolg (bedragen x € 1.000) |
|||||||||
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
||
17 |
Megaprojecten Verkeer en Uitgaven Vervoer |
397.266 |
683.496 |
341.453 |
209.792 |
218.502 |
50.792 |
10.000 |
6.724.892 |
17.02 |
Betuweroute |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
17.03 |
Hogesnelheidslijn Zuid |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
7.536 |
17.06 |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
663 |
663 |
663 |
663 |
663 |
50.792 |
0 |
69.294 |
17.07 |
ERTMS |
200.682 |
163.533 |
221.456 |
206.956 |
217.839 |
0 |
10.000 |
2.317.870 |
17.08 |
Zuidasdok |
17.491 |
332.030 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.301.939 |
17.10 |
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
178.430 |
187.270 |
119.334 |
2.173 |
0 |
0 |
0 |
3.028.253 |
17 |
Megaprojecten Verkeer en Ontvangsten Vervoer |
7.877 |
65.430 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
621.080 |
17.09 |
Ontvangsten |
7.877 |
65.430 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
621.080 |
Motivering
De HSL-Zuid corridor is een 125 kilometer lange, tweesporige hogesnel-heidsspoorlijn tussen Amsterdam en de Belgische grens bij Breda die exclusief bestemd is voor het personenvervoer. De HSL-Zuid corridor kan ruwweg opgedeeld worden in enerzijds de nieuw aangelegde hogesnel-heidsinfrastructuur tussen Hoofddorp en Rotterdam, tussen Barendrecht en de Belgische grens en de aftakking naar Breda en anderzijds het bestaande conventionele spoor tussen Amsterdam en Hoofddorp en tussen Rotterdam en Barendrecht. Op de HSL-Zuid zijn op de delen met hogesnelheidsinfra-structuur ERTMS en 25kV in bedrijf. De bovenbouw van de hogesnelheids-infrastructuur is in 2006 en 2007 opgeleverd. Het traject tussen Amsterdam en Rotterdam is per 7 september 2009 officieel in gebruik genomen, het traject tussen Rotterdam en Antwerpen per 13 december 2009 en de aftakkingen naar Breda per 3 april 2011 en 9 april 2018. Naar aanleiding van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Fyra (Kamerstukken II 2015-2016, 33 678, nr. 16) zet het kabinet in op een betere benutting van de HSL-Zuid met kortere reistijd voor de reizigers en een betrouwbare dienstverlening. In 2018 is met de introductie van de IC Amsterdam-Brussel en de Eurostar over de HSL, het alternatieve aanbod zoals overeengekomen na de Fyra gerealiseerd.
Eindevaluatie grootprojectstatus
Op 30 januari 2020 is de Eindevaluatie grootprojectstatus HSL-Zuid aangeboden aan de Tweede Kamer. Op 8 april 2020 zijn de feitelijke vragen van de Vaste Commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hierover beantwoord. De hoofdboodschap van de eindevaluatie en de begeleidende Kamerbrief is dat het projectdoel en alle beoogde activiteiten van het aanlegproject HSL-Zuid zijn gerealiseerd, het projectbudget vrijwel geheel is besteed en het resterende risicoprofiel in verhouding tot het projectbudget zeer beperkt is. Daarmee lijkt aan de belangrijkste criteria voldaan om over te gaan tot beëindiging van de grootprojectstatus.
De achterliggende beleidsdoelstellingen van het groot project zijn destijds niet nader geconcretiseerd: 1) het versterken van de economische positie van Nederland en de Randstad; en 2) treinverkeer als vervanging voor auto-en vliegverkeer. Dat neemt niet weg dat wel degelijk duidelijk is dat het gebruik door (internationale) reizigers de afgelopen jaren is toegenomen. Dit wordt geconcludeerd op basis van het aantal reizigerskilometers zoals opgenomen in de voortgangsrapportages van het groot project. Op 28 april 2020 heeft de Vaste Commissie desalniettemin verzocht om de Tweede Kamer op basis van aanvullend onderzoek te informeren over de mate waarin de oorspronkelijke maatschappelijke doelstellingen van de aanleg van de HSL-Zuid zijn verwezenlijkt. Er wordt nog bepaald hoe - gegeven de eerder genoemde kanttekeningen - invulling wordt gegeven aan dit verzoek van de Vaste Commissie.
Producten
De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn gereed. Er resteren nog enkele restpunten met een beperkt risicoprofiel, te weten de afhandeling van grondverwerving en schades en uit te voeren evaluaties. De geschatte einddatum is 2021. het Schadeschap HSL-Zuid handelt uiteindelijk de schadeverzoeken ten aanzien van ervaren geluidshinder af. Vanwege de samenloop met het geluidsmaatregelenpakket HSL-Zuid, is het waarschijnlijk nodig om de Gemeenschappelijke Regeling voor het Schadeschap te verlengen tot en met 2025. Dit heeft geen invloed op het beschikbaar gestelde budget.
Projectoverzicht behorende bij 17.03 Hogesnelheidslijn Zuid (bedragen x € 1 miljoen)
Tabel 47 Projectoverzicht behorende bij 17.03 HSL-Zuid(bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
Indienststelling |
||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 2023 |
2024 |
2025 later huidig vorig |
HSL-Zuid (IF 17.03.01) |
6.145 |
6.145 |
6.137 |
4 |
3 |
2009 2009 |
||
HSL-Zuid hoofdwegen (IF 17.03.03) |
1.012 |
1.012 |
1.012 |
|||||
HSL-Zuid hoofdwegen (IF 17.03.02) |
115 |
115 |
115 |
|||||
Begroting (IF 17.03) |
7.272 |
7.272 |
7.265 |
4 |
3 |
0 0 |
0 |
0 |
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Motivering
Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:
-
•het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en
-
•het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.
In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.
IenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico's voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarmee RWS is belast met de uitvoering. LNV is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare, IenW voor de landaanwinning en BZK voor BRG.
IenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006-2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend project-ministerie. Als zodanig is de Minister van IenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de minister (Kamerstukken II 2015-2016,
24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitor-informatie van de Tafel van Borging (de zogenoemde Integrale rapportage Visie en Vertrouwen). De laatste reguliere Voortgangsrapportage betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015-2016,
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 25 september 2018 in een brief aan de minister van IenW aangegeven de procedure te zijn gestart die zal leiden tot de beëindiging van de grootprojectstatus. De commissie heeft daarin de minister van IenW verzocht een eindevaluatie op te stellen, zoals bedoeld in artikel 15 van de Regeling Grote Projecten. Deze eindevaluatie is Q2 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden.
Producten
In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereen-komsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de tweede fase is gestart, de natuurcompensatie is aangelegd en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Van het deelproject 750 hectare zijn onderdelen Schiezone en Vlinderstreek vrijwel gereed, het onderdeel Buytenland van Rhoon is in uitvoering nadat het nieuwe streefbeeld in 2018 is vastgesteld.
De volgende producten worden onderscheiden:
-
•Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;
-
•750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;
-
•Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenW-bijdrage;
-
•BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
-
•Natuurcompensatie: betreft de instelling van een Bodembeschermings-gebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings-en Evaluatieprogramma. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;
-
•Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;
-
•Btw Buitencontour: betreft de niet-compensabele btw over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;
-
•Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014-2015,
24 691, nr. 121 en Kamerstukken II 2014-2015, 24 691, nr. 122). De dekking van de bijdrage van IenW wordt gevonden in de Post Onvoorzien.
-
•Voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieverster-kende maatregel voor de mainport Rotterdam heeft IenW € 35 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2015-2016, 34 003, nr. 25). De dekking van de bijdrage van IenW is gevonden in de post onvoorzien. Wegens opgetreden projectrisico's (zoals aangetroffen kabels en leidingen en extra baggerinspanningen) is de post onvoorzien verder aangesproken, zodat de verdieping in totaal € 44 miljoen heeft gekost. Met het Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
-
•2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;
-
•2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;
-
•2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;
-
•2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;
-
•2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;
-
•2013 Landaanwinning eerste fase gereed;
-
•2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;
-
•2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;
-
•2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;
-
•2016 De verbreding van het Breeddiep is toegevoegd aan het project en gerealiseerd;
-
•2018 De verdieping van de Nieuwe Waterweg is toegevoegd aan het project;
-
•2018 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein: nieuw streefbeeld onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) gereed;
-
•2019 Verdieping van de Nieuwe Waterweg gereed;
-
•2020 Eindevaluatie PMR volgens Regeling Grote Projecten naar Tweede Kamer;
-
•2021 Deelprojecten BRG en 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdelen Vlinderstrik en Schiezone afgerond;
-
•2026 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) afgerond;
-
•Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.
Belangrijkste budgettaire aanpassingen
Vanwege de afronding van de werkzaamheden wordt het restantbudget van de natuurcompensatie en de uitvoeringsorganisatie Project Mainportont-wikkeling Rotterdam overgeboekt naar het budget onvoorzien.
Tabel 48 Projectoverzicht behorende bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (bedragen x € 1 miljoen.)
Projectbudget |
Kasbudget |
Openstelling |
||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later |
huidig |
vorig |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
||||||||||||
Uitvoeringsorganisatie1 |
20 |
20 |
18 |
1 |
nnb |
nnb |
||||||
750 ha |
30 |
30 |
30 |
nnb |
nnb |
|||||||
Groene verbinding |
31 |
31 |
31 |
2011 |
2011 |
|||||||
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) Landaanwinning |
2021 |
2021 |
||||||||||
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma |
2 |
0 |
2 |
2007 |
2007 |
|||||||
Voorfinanciering FES natuurcompensatie |
103 |
103 |
90 |
2 |
0 |
1 |
1 |
1 |
1 |
6 |
nnb |
nnb |
Landaanwinning |
742 |
742 |
742 |
2013 |
2013 |
|||||||
BTW Buitencontour |
138 |
138 |
138 |
2013 |
2013 |
|||||||
Onvoorzien |
100 |
99 |
44 |
8 |
48 |
nnb |
nnb |
|||||
Afrondingsverschillen |
|
1 |
1 |
1 |
||||||||
Programma |
1.165 |
1.164 |
1.096 |
11 |
0 |
1 |
1 |
1 |
1 |
55 |
||
Begroting (IF 17.06) |
11 |
0 |
1 |
1 |
1 |
1 |
55 |
1 Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder de uitvoeringsorganisatie.
17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)
Motivering
Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeers-managementsysteem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN-corridors.
De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:
-
•Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;
-
•Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;
-
•Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;
-
•Verhogen van de snelheid van de treinen;
Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.
Producten
Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2018-2019, 33 652, nr. 65) genomen. Hiermee is het programma overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase. In deze fase tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders de komende jaren tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en ten minste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het Kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 20.03.
De jaren 2020 en 2021 staan in het teken van de aanbesteding voor de infrastructuur en het materieel. Het ketenbeheer wordt opgezet als eerste migra-tiestap. Bij ProRail en de vervoerders worden de bedrijfsvoering en de centrale ICT-systemen voorbereid op de komst van ERTMS.
Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de twaalfde voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2019-2020, 33 652, nr. 75).
Tabel 49 Projectoverzicht behorende bij 17.07 ERTMS (bedragen x € 1 miljoen.)
Projectbudget Kasbudget Openstelling
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later huidig |
vorig |
ERTMS |
|||||||||||
Realisatiefase |
2.384 |
2.347 |
89 |
96 |
105 |
191 |
183 |
183 |
229 |
1.309 |
|
Planuitwerkingsfase |
95 |
95 |
|||||||||
Programma |
2.479 |
2.442 |
89 |
96 |
105 |
191 |
183 |
183 |
229 |
1.309 |
|
Afrekening voorschotten |
20 |
7 |
7 |
12 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Begroting (IF 17.07.01) |
2.499 |
2.450 |
96 |
75 |
42 |
148 |
135 |
148 |
280 |
1.479 |
|
Overprogrammering (-) |
|
|
|
|
|
51 |
170 |
Motivering
De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en ov-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stations capaciteit is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2019-2020, 32668, nr. 15) is de Kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project.
Producten
-
•Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);
-
•Uitbreiding van de ov-terminal (inclusief keersporen, regionaal ov en ketenmobiliteit);
-
•Tunnel en uitbreiding van A10;
-
•Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.
Overzicht van de bijdragen:
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).
Tabel 50 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)
Kasbudget
Projectomschrijving |
Totaal |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later |
Bijdragen Rijk |
1.113 |
260 |
49 |
|
101 |
224 |
130 |
6 |
365 |
Bijdrage gemeente Amsterdam |
224 |
54 |
5 |
12 |
25 |
33 |
25 |
8 |
62 |
Bijdrage Vervoersregio Amsterdam |
168 |
41 |
4 |
9 |
19 |
24 |
19 |
7 |
46 |
Bijdrage Provincie Noord Holland |
83 |
28 |
28 |
28 |
|||||
EU-ontvangsten |
3 |
3 |
|||||||
Bijdrage derden |
101 |
32 |
68 |
1 |
|||||
Programma |
1.692 |
390 |
86 |
26 |
173 |
281 |
174 |
90 |
473 |
Begroting (IF 17.08) |
1.692 |
390 |
86 |
26 |
173 |
281 |
174 |
90 |
473 |
Overzicht van de uitgaven:
Om in de begroting de totale uitgaven van het project weer te geven, zijn de uitgekeerde bedragen via de BDU en de betalingen van Amsterdam voor het project Zuidasdok in het verleden in de begroting en het integrale overzicht opgenomen. Het projectbudget van de Zuidasdok is met € 21 miljoen toegenomen als gevolg van prijsindexering 2020.
Tabel 51 Projectoverzicht behorende bij 17.08 Zuidasdok (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget Kasbudget Openstelling
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later huidig vorig |
Zuidasdok |
||||||||||
Projectorganisatie en voorbereiding |
177 |
176 |
69 |
12 |
0 |
4 |
8 |
13 |
8 |
62 |
OVT incl. keerspoor |
285 |
282 |
148 |
10 |
13 |
18 |
24 |
18 |
18 |
35 |
Tunnel en A10 |
835 |
823 |
70 |
28 |
1 |
109 |
204 |
134 |
55 |
233 |
Generiek en ruimtelijke inrichting |
395 |
390 |
102 |
36 |
12 |
41 |
45 |
8 |
8 |
142 |
Afrondingen |
||||||||||
Programma |
1.692 |
1.671 |
390 |
86 |
26 |
173 |
281 |
174 |
90 |
2032- 2032473 2036 2036 |
Begroting (IF 17.08) |
1.692 |
1.671 |
390 |
86 |
26 |
173 |
281 |
174 |
90 |
473 |
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Motivering
Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018-2019, 32 404, nr. 92).
Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken.
Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomst vaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren.
Het gaat om de volgende corridors en frequenties:
-
•Alkmaar-Amsterdam (6 intercity's en 6 sprinters);
-
•Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity's op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen);
-
•Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity's op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist);
-
•Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity's en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity's tussen Rotterdam en Breda);
-
•Breda-Eindhoven (4 intercity's en 4 sprinters Breda-Tilburg);
-
•Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (OV SAAL) (6 intercity's en 6 sprinters, 4 IC's Amsterdam Centraal naar Almere en 2 sprinters Almere-Hilversum-Utrecht;
-
•Goederenroutering Zuid-Nederland.
Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen.
Producten
Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009-2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuitwerking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd tot en met 2028. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt.
Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd en gaat PHS steeds verder in realisatie en worden onderdelen vastgelegd in subsidiebeschikkingen. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een MIRT-blad opgenomen en is de voortgang van de diverse PHS onderdelen aangegeven. Elk halfjaar wordt in de opeenvolgende voortgangsrapportages PS de inhoudelijke en financiële voortgang van PHS en de diverse corridors aangegeven.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Planuitwerkingsfase PHS
Naast de toevoeging van de prijsbijstelling 2020 (€ 49 miljoen) is vanuit het planuitwerkingsbudget PHS € 23 mln overgeboekt naar het realisatie-project PHS Meteren Boxtel ter dekking van de voorbereidingskosten van de aanbesteding.
Tabel 52 Projectoverzicht behorende bij 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget |
Kasbudget |
lndienststelling |
||||||||||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
later |
huidig |
vorig |
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
||||||||||||
Realisatiefase |
1.786 |
1.742 |
1.039 |
204 |
159 |
135 |
87 |
62 |
49 |
52 |
||
PHS: Doorstroomstation Utrecht |
263 |
263 |
248 |
3 |
1 |
1 |
4 |
6 |
0 |
2017 |
2017 |
|
PHS: Spooromgeving Geldermalsen |
140 |
138 |
37 |
58 |
23 |
8 |
13 |
2021 |
2021 |
|||
PHS: Meteren - Boxtel |
77 |
53 |
23 |
16 |
21 |
4 |
4 |
2 |
2 |
5 |
2028 2029 |
2026 2028 |
PHS: Rijswijk - Rotterdam |
356 |
351 |
42 |
62 |
57 |
52 |
36 |
30 |
30 |
47 |
2023 2025 |
2023 2025 |
PHS Ede |
52 |
48 |
3 |
2 |
6 |
23 |
7 |
7 |
4 |
2021 |
||
PHS Amsterdam |
138 |
136 |
10 |
23 |
30 |
27 |
18 |
18 |
13 |
0 |
||
OV-SAAL korte termijn |
630 |
630 |
630 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2016 |
2016 |
|
OV-SAAL middellange termijn |
65 |
64 |
28 |
23 |
6 |
8 |
0 |
0 |
0 |
2026 2028 |
2026 2028 |
|
PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen) |
65 |
59 |
18 |
17 |
13 |
11 |
5 |
0 |
0 |
0 |
||
Afrondingen Planuitwerkingsfase |
2.521 |
2.516 |
1 |
|
Corridor Alkmaar-Amsterdam Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven
Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen Corridor Breda-Eindhoven Corridor Den Haag- Rotterdam
Corridor OV SAAL middellange termijn
Routering goederenvervoer
Zuid-Nederland
Overige (planstudiekosten)
Afrondingen 1
Programma |
4.307 |
4.258 |
1.039 |
204 |
158 |
134 |
87 |
63 |
49 |
52 |
||
Afrekening voorschotten |
37 |
24 |
24 |
13 |
||||||||
Begroting (IF 17.10) |
4.343 |
4.281 |
1.062 |
182 |
86 |
87 |
15 |
16 |
14 |
359 |
0 |
0 |
Overprogrammering (-) |
|
|
|
|
|
|
307 |
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan lenW worden betaald, verantwoord.
3.3 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.
Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsvei-ligheid en milieurisico's (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.
Tabel 53 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. |
18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000) |
||||||
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
36 |
5.742 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven |
39 |
5.644 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
0% |
||||||
18.06 Externe veiligheid |
39 |
5.644 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.08 Netwerkoverstijgende kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.08.01 Apparaatskosten RWS |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.08.03 Afroming eigen vermogen Rijkswaterstaat |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.12 Nader toe te wijzen beheer, onderhoud en vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.12.01 Beheer en onderhoud |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.12.02 Vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
196.549 |
74.526 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.09 Ontvangsten |
1.043 |
25.945 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen |
195.506 |
48.581 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
De budgetten zijn in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.
Tabel 54 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000) |
|||||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
18 |
Overige uitgaven Uitgaven en ontvangsten |
5.644 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.06 |
Externe veiligheid |
5.644 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.08 |
Netwerkoverstijgende kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nader toe te |
|||||||||
18.12 |
wijzen beheer, onderhoud en |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
vervanging |
|||||||||
18 |
Overige uitgaven Ontvangsten en ontvangsten |
74.526 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.09 |
Ontvangsten |
25.945 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van de |
|||||||||
18.10 |
afgesloten rekeningen |
48.581 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vervolg (bedragen x € 1.000)
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
||
18 |
Overige uitgaven en ontvangsten g |
0 |
0 |
10.706 |
345.458 |
345.457 |
393.907 |
393.907 |
1.495.079 |
18.06 |
Externe veiligheid |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.644 |
18.08 |
Netwerkoverstijgende kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nader toe te |
|||||||||
18.12 |
wijzen beheer, onderhoud en |
10.706 |
345.458 |
345.457 |
393.907 |
393.907 |
1.489.435 |
||
vervanging |
|||||||||
18 |
Overige uitgaven Ontvangsten en ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
74.526 |
|
18.09 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
25.945 |
Saldo van de |
|||||||||
18.10 |
afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
48.581 |
Motivering
Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS) (Kamerstukken II 2005-2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.
Motivering
Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (lenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat - in lijn met het zwaartepunt van de herkomst - deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen worden in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.
Het surplus aan eigen vermogen dat de afgelopen jaren is afgeroomd (totaal € 39,3 miljoen euro) is overgeboekt naar HXII (artikel 99) en wordt ingezet voor IenW-brede apparaatsproblematiek.
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
Motivering
Op dit artikelonderdeel zijn noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. Deze middelen worden nog niet toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Op een later moment worden deze middelen toegewezen aan het artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds. Toewijzing van deze middelen zal geschieden op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk (inclusief Deltafonds). In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangings-opgave.
Het budget voor Vervanging en Renovatie is op het niveau van 2030 doorgetrokken, maar wordt voorlopig centraal gereserveerd op artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen Beheer, Onderhoud en Vervanging en nog niet toebedeeld aan de modaliteiten (exclusief Spoor). Voor Spoor zijn de middelen die gereserveerd zijn bij de begroting 2020 reeds toegevoegd aan artikelonderdeel 13.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor.
De middelen zijn geëxtrapoleerd naar 2034.
Motivering
Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2019 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat - in lijn met het zwaartepunt van de herkomst - deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen zijn in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.
3.3 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investe-ringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.
Tabel 55 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Ontvangsten |
5.133.045 |
5.597.916 |
13.312.853 |
6.370.804 |
7.371.706 |
6.729.130 |
6.637.736 |
19.09 Ten laste van begroting IenW |
5.133.045 |
5.597.916 |
13.312.853 |
6.370.804 |
7.371.706 |
6.729.130 |
6.637.736 |
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepings-bijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Tabel 56 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000) |
|||||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
19 |
Bijdragen andere _ ^ Ontvangsten begrotingen Rijk |
5.597.916 |
13.312.853 |
6.370.804 |
7.371.706 |
6.729.130 |
6.637.736 |
6.721.499 |
5.993.467 |
19.09 |
Ten laste van begroting IenW |
5.597.916 |
13.312.853 |
6.370.804 |
7.371.706 |
6.729.130 |
6.637.736 |
6.721.499 |
5.993.467 |
Vervolg (bedragen x € 1.000) |
|||||||||
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
||
19 |
Bijdragen andere Ontvangsten begrotingen Rijk |
5.392.439 |
5.244.773 |
5.955.117 |
6.030.669 |
6.087.049 |
5.553.803 |
5.864.117 |
98.863.078 |
19.09 |
Ten laste van begroting IenW |
5.392.439 |
5.244.773 |
5.955.117 |
6.030.669 |
6.087.049 |
5.553.803 |
5.864.117 |
98.863.078 |
19.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII
Motivering
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
3.3 Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Met het artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).
Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de SVIR <<vlot, veilig en leefbaar». De planflexibele budgetten zijn de budgetten welke naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om de projectbudgetten gedurende de verken-ningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten bijeen te plaatsen in één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd en worden na besluitvorming, zoals een voorkeursbeslissing, ingezet bij de betreffende modaliteit. Het gaat om algemene reserveringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteits-maatregelen. De budgetten op artikel 20 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de infrastructuuragenda.
In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze - indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is zo vastgelegd in de MIRT-werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.
Zodra er bestuurlijke afspraken worden gemaakt bijvoorbeeld door vaststelling van een voorkeursbeslissing worden de budgetten gemuteerd naar het betreffende productartikel.
Tabel 57 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 20 Verkenningen, reserveringen (bedragen x € 1.000) |
en investeringsruimte |
|||||
2019 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
162.592 |
231.300 |
98.642 |
109.952 |
81.574 |
233.781 |
Uitgaven |
159.218 |
234.674 |
98.642 |
109.952 |
81.574 |
233.781 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
0% |
|||||
20.01 Verkenningen |
11.212 |
1.695 |
0 |
29.989 |
76.574 |
183.576 |
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen |
0 |
0 |
10.394 |
0 |
0 |
0 |
20.03 Reserveringen |
148.006 |
232.979 |
88.248 |
79.914 |
5.000 |
5.000 |
20.03.01 Programma's |
36.500 |
25.574 |
14.000 |
13.934 |
||
20.03.02 Overige reserveringen |
111.506 |
207.405 |
74.248 |
65.980 |
5.000 |
5.000 |
20.04 Generieke investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit |
0 |
0 |
0 |
49 |
0 |
45.205 |
20.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
45.205 |
20.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen |
0 |
0 |
0 |
49 |
0 |
0 |
20.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
17.500 |
30.000 |
0 |
20.09 Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
17.500 |
30.000 |
0 |
De budgetten zijn in 2021 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.
Tabel 58 Artikel 20 Verkenningen, reserverinen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
||
Verkenningen, |
|||||||||
20 |
reserveringen en Uitgaven investeringsruimte |
159.218 |
234.674 |
98.642 |
109.952 |
81.574 |
233.781 |
348.020 |
322.581 |
20.01 |
Verkenningen |
11.212 |
1.695 |
0 |
29.989 |
76.574 |
183.576 |
260.662 |
222.843 |
20.02 |
Korte termijn mobiliteitsmaatregelen |
0 |
0 |
10.394 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
20.03 |
Reserveringen |
148.006 |
232.979 |
88.248 |
79.914 |
5.000 |
5.000 |
55.000 |
55.000 |
20.04 |
Generieke investeringsruimte Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
20.05 |
toebedeeld modaliteit |
0 |
0 |
0 |
49 |
0 |
45.205 |
32.358 |
44.738 |
Verkenningen, |
|||||||||
20 |
reserveringen en Ontvangsten investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
17.500 |
30.000 |
0 |
0 |
0 |
20.09 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
17.500 |
30.000 |
0 |
0 |
0 |
Vervolg (bedragen x € 1.000) |
|||||||||
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
||
20 |
Verkenningen, reserveringen en Uitgaven |
519.341 |
479.911 |
729.929 |
1.629.489 |
1.545.285 |
1.473.054 |
1.504.338 |
9.469.789 |
20.01 |
investeringsruimte Verkenningen |
289.394 |
205.218 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.281.163 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
||
20.02 |
Korte termijn mobiliteitsmaatregelen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
10.394 |
20.03 |
Reserveringen |
156.400 |
252.500 |
105.000 |
105.000 |
124.000 |
106.700 |
106.050 |
1.624.797 |
20.04 |
Generieke investeringsruimte Investeringsruimte |
0 |
0 |
623.833 |
1.474.296 |
1.420.996 |
1.366.150 |
1.397.080 |
6.282.355 |
20.05 |
toebedeeld modaliteit |
73.547 |
22.193 |
1.096 |
50.193 |
289 |
204 |
1.208 |
271.080 |
Verkenningen, |
|||||||||
20 |
reserveringen en Ontvangsten investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
47.500 |
20.09 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
47.500 |
Motivering
In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze - indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de SVIR.
Producten
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•A50 Bankhoef-Paalgraven: Voor deze opgave is een verkenning gestart;
-
•Korte termijnmaatregelen A2 Den Bosch-Deil: De middelen zijn ten behoeve van de realisatie van de infrastructurele maatregelen overgeboekt naar artikel 12 Hoofdwegennet.;
-
•Overige mutaties zijn prijsbijstellingen naar prijspeil 2020.
Tabel 59 Projectoverzicht behorende bij 20.01: € 1 miljoen.) |
Verkenningen (bedragen x |
||
Projectomschrijving |
Budget huidig |
vorig |
Planning Voorkeurs beslissing |
Projecten Noordwest-Nederland |
|||
A9 Rottepolderplein |
31 |
31 |
2020 |
Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor |
168 |
165 |
nnb |
OV en Wonen Utrecht |
152 |
150 |
nnb |
Projecten Zuidwest-Nederland A15 Papendrecht-Gorinchem |
342 |
337 |
2021 |
Projecten Zuid-Nederland A2 Den Bosch-Deil |
464 |
462 |
2020 |
A58 Breda-Tilburg |
55 |
54 |
2021 |
Projecten Oost-Nederland A50 Bankhoef-Paalgraven Totaal verkenningsprogramma |
69 1.281 |
1.199 |
nnb |
Begroting (IF 20.01) |
1.281 |
1.199 |
20.02 Maatregelen doelmatig gebruik Infrastructuur
Motivering
Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor planflexibele korte termijn mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine en/of slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten ook nog planflexibel.
Producten
Er zijn nog geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaat-regelen na het lopende programma Beter Benutten. Om de toekomstige bereikbaarheidsopgaven aan te pakken is naast aanleg van infrastructuur ook noodzakelijk om in te zetten op innovatie en benutting. Op dit artikelonderdeel kunnen specifiek voor deze onderdelen middelen worden gereserveerd.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Korte termijn aanpak files: Bij het BO MIRT najaar 2017 is aangekondigd € 100 miljoen te reserveren voor de korte termijn aanpak files. Met de Kamerbrief van 17 maart 2018 (Kamerstukken II 2017-2018, 31 305, nr. 240) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de eerste tranche van de inzet van de korte termijn aanpak. Ook is de Tweede Kamer middels Kamerstukken II 2018-2019, 31 305, nr. 270 geïnformeerd over de tweede tranche. Een groot gedeelte van het budget is inmiddels in uitvoering gegeven.
De resterende € 10 miljoen is bestemd voor maatregelen op het gebied van Minder Hinder en aanvullende projecten op het gebied van 'infra klaar voor de toekomst'. Naar verwachting wordt de concrete invulling hiervan gedurende 2020 bekend.
Tabel 60 Projectoverzicht behorende bij 20.02: Korte termijn maatregelen
(bedragen x € 1 miljoen.) |
|||
Projectoverzicht behorende bij 20.02: Korte termijn maatregelen (bedragen x € 1 miljoen.) |
|||
Budget |
Planning |
||
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
Voorkeursbeslissing |
Projecten Nationaal Korte termijn aanpak files |
10 |
10 |
nvt |
Totaal korte termijn maatregelen |
10 |
10 |
|
Begroting (IF 20.02) |
10 |
10 |
Motivering
Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma's. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidspro-gramma's wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt nauw samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 20.
Producten
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Klimaatneutrale netwerken: Teneinde invulling te geven aan de ambitie om te komen tot Klimaatneutrale netwerken heeft IenW voor het komende jaar in totaal € 50 miljoen gereserveerd. De verdeling heeft plaatsgevonden op basis van de CO2-footprint. Op het Infrastructuurfonds wordt € 37,5 miljoen gereserveerd en op het Deltafonds
€ 12,5 miljoen. De dekking is gevonden op de vrije investeringsruimte van de verschillende modaliteiten.;
-
•Bij de reserveringen ERTMS en Caribisch Nederland is het extrapola-tiejaar 2034 aan het budget toegevoegd;
-
•Kustwacht SAR/ETV : De reserveringen voor de SAR en ETV zijn overgeheveld naar artikel 15 Hoofdvaarwegennet;
-
•Abusievelijk is in de tabel bij de 1e suppletoire begroting 2020 de ophoging van € 7 miljoen toegevoegd aan Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht in plaats van Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam. Dit wordt in deze begroting gecorrigeerd;
-
•Compensatiepakket Zeeland: Met de brief van 26 juni 2020 (Kamerstukken 2019-2020, 33358 nr. 28) bent u door de minister van BZK geinformeerd over het besluit om de marinierskazerne niet in Vlissingen te bouwen en anderzijds het besluit voor een compensatiepakket met een cumulatieve omvang van ca. € 650 miljoen in de periode van 2020 tot en met 2030. Onderdeel van het compensatiepakket zijn ook verschillende maatregelen op het gebied van OV en spoor. Een van deze maatregelen binnen de bestuursovereenkomst is de introductie van een versnelde intercitydienst Vlissingen-Rotterdam. Via een zogenoemde additionele dienst wordt deze versnelde intercity, die naar verwachting vanaf eind 2021 kan worden gereden, in aanvulling op de HRN-concessie ingekocht bij NS. Op basis van een toets van het voorziene exploitatietekort wordt een separate subsidie aan NS verstrekt om deze kosten af te dekken. De wijze waarop de intercity-dienst na 2025 financieel wordt vormgegeven is onderwerp van de uitwerking van de nieuwe HRN-concessie. Verder komt voor Smart Mobility € 5 miljoen beschikbaar om daarmee een boost te geven aan de ambitie van Zeeland 'Living Lab' te worden en € 15 miljoen voor de eerste stap in de adaptieve ontwikkelstrategie voor Rail Gent Terneuzen. Een deel van de bedragen is nog gereserveerd op de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën. In aanvulling van het compensatiepakket Zeeland wordt een reservering getroffen voor het aanpassen van de afrit 33 A58 met rotonde Nishoek (€ 6,3 miljoen).
Tabel 61 Projectoverzicht behorende bij 20.03: Reserveringen (bedragen x € 1 miljoen)
Projectomschrijving |
Budget huidig |
vorig |
Planning Voorkeurs beslissing |
Gebiedsprogramma's Projecten Noordwest-Nederland Gebiedsprogramma Amsterdam |
170 |
170 |
nnb |
Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht |
23 |
29 |
nnb |
Projecten Zuidwest-Nederland Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag |
200 |
200 |
nnb |
Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam |
57 |
50 |
nnb |
Reserveringen Beheer en onderhoud Caribisch Nederland |
81 |
52 |
nvt |
ERTMS |
400 |
300 |
nvt |
Projectomschrijving |
Budget huidig |
vorig |
Planning Voorkeurs beslissing |
Kustwacht SAR/ETV |
0 |
138 |
nvt |
Slimme en duurzame mobiliteit |
73 |
73 |
nvt |
Schone Lucht Akkoord |
46 |
46 |
nvt |
BioLNG |
5 |
5 |
nvt |
Strategisch Plan Verkeersveiligheid |
500 |
500 |
nvt |
Klimaatneutrale netwerken |
38 |
nvt |
|
Pakket Zeeland |
33 |
nvt |
|
Afrondingen |
|
||
Overige reserveringen |
|||
Totaal reserveringen |
1625 |
1562 |
|
Begroting (IF 20.03) |
1625 |
1562 |
20.04 Generieke investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2034 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreser-vering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.
Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico's en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de SVIR, toekomstbeelden en de NMCA. Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.
Dit kabinet heeft het voornemen om het Infrastructuurfonds om te vormen tot een Mobiliteitsfonds. Kern van dit fonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. Tot 2030 zijn de financiële middelen verdeeld tussen de traditionele modaliteiten: wegen, spoorwegen en water. Middelen vanaf 2030 zijn gereserveerd voor het Mobiliteitsfonds en zullen op basis van een nieuw afweegproces en spelregels worden verdeeld.
De in de begroting 2020 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 bedroeg € 5.442 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de begroting 2021 nu € 6.282 miljoen tot en met 2034.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•De extrapolatie van het Infrastructuurfonds naar 2034 na aftrek van de doorlopende verplichtingen 2034 (€ 1.382 miljoen);
-
•De bestaande budgetten zijn op prijspeil 2020 gebracht, het resterende overschot is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte
(€ 40 miljoen);
-
•In december 2019 heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bekend gemaakt tien jaar lang € 50 miljoen per jaar voor de impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) te hebben vrijgemaakt binnen de begroting. In totaal is € 500 miljoen hiervoor onttrokken uit de generieke investeringsruimte en overgeboekt naar artikelonderdeel 20.03 Reserveringen. Deze mutatie is reeds verwerkt in de 1e suppletoire begroting 2020 (Voorjaarsnota 2020);
-
•Om de tegenvallers op het programma beheer en onderhoud, de extra werkzaamheden voor instandhouding van het Hoofdvaarwegennet en de capaciteit van RWS op artikel 15 Hoofdvaarwegennet te bekostigen, wordt er € 92 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte. Zie voor nadere toelichting artikelonderdeel 20.05 van de investeringsruimte vaarwegen (IF 20.05.03).
Tabel 62 20.04 Generieke |
investeringsruimte (bedragen x € |
1.000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(vervolg) 20.04 Generieke investeringsruimte(bedragen x € 1.000)
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
|
Investeringsruimte |
0 |
0 |
623.833 |
1.474.296 |
1.420.996 |
1.366.150 |
1.397.080 |
6.282.355 |
Totaal |
0 |
0 |
623.833 |
1.474.296 |
1.420.996 |
1.366.150 |
1.397.080 |
6.282.355 |
20.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit
Motivering
Op dit artikelonderdeel is investeringsruimte per modaliteit gereserveerd die beschikbaar is voor sectorspecifieke opgaven en risico's.
Producten
Hieronder is per modaliteit een toelichting opgenomen. Tot en met Ontwerpbegroting 2018 waren deze investeringsruimten weergegeven bij de modaliteitsartikelen op het Infrastructuurfonds. Voor de conversie naar artikel 20 is gekozen om de mutaties die bij deze begroting hebben plaatsgevonden toe te lichten bij de voormalige artikelen en daarna de budgetten over te hevelen naar artikel 20.
Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit wegen tot en met 2034 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor risico's en (toekomstige) ambities.
De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in begroting 2020 tot en met 2033 bedroeg € 1.628 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2020 bedraagt deze ruimte in de begroting 2021 nu € 217 miljoen tot en met 2034.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding (€ 319 miljoen): Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;
-
•Extra werkzaamheden instandhouding (- € 20 miljoen): Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/ m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt - naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding - aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;
-
•Klimaatneutrale netwerken (- € 27,5 miljoen): Het kabinet heeft als onderdeel van het Klimaatakkoord zich verbonden om klimaatneutraal en circulair te werken bij rijksinfraprojecten. Hiertoe wordt € 50 miljoen vrijgemaakt. Op basis van de CO2-footprint (55%) bedraagt de bijdrage vanuit hoofdwegennet € 27,5 miljoen;
-
•Aanvulling Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) (€ 81 miljoen): Op het Meerjarenprogramma Geluidsanering wordt in totaal € 162 miljoen toegevoegd. De budgetspanning wordt verlaagd middels een toevoeging vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet en vanuit de investeringsruimte spoorwegen ;
-
•A50 Bankhoef-Paalgraven (- € 69 miljoen): In het BO MIRT is voor de A50 een samenhangende aanpak afgesproken. Rijk en regio hebben afgesproken dat er een MIRT-verkenning wordt gestart waarbij een wegverbreding naar 2x3 tussen Ewijk Bankhoef en Paalgraven als alternatief wordt meegenomen. Hiervoor wordt een bedrag van
€ 69 miljoen gereserveerd als rijksbijdrage voor het uit te werken project;
-
•A4 Haaglanden-N14 (- € 145 miljoen): Aan het projectbudget is ten behoeve van de vervanging/aanpassing van de spoorviaducten bij Rijswijk en Leidschendam-Voorburg € 145 miljoen vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet toegevoegd;
-
•SWUNG (- € 25,5 miljoen) : De kosten van het naleven van de geluids-plafonds zijn geactualiseerd. Voor de periode 2020-2021 wordt een budget verhoging voorgesteld bestemd voor de uitvoering van de motie snelheidsverhoging A2 Amsterdam-Utrecht (zijn nu voorgefinancierd uit SLA budget). Geluidsmaatregelen aan de Coenbrug (€ 0,3 miljoen) en de actualisatie nalevingskosten;
-
•Intelligente wegkantsystemen (IWKS) - € 243 miljoen: Ten behoeve van het vervangen van de Intelligente wegkantsystemen voor de periode 2020-2027 wordt € 243 miljoen onttrokken aan de investeringsruimte hoofdwegennet;
-
•BenO aflopende DBFM-contracten Wijkertunnel (€ 27,3 miljoen) en tunnel De Noord (€ 44 miljoen): In 2023 en 2027 komen Tunnel de Noord en de Wijkertunnel in eigendom van RWS. Tot nu toe werden de onderhoudskosten hiervan betaald door de eigenaar van de tunnels (ING). Met ingang van de overgang zal de bekostiging plaats moeten vinden vanuit het BenO-budget dat aan RWS ter beschikking wordt gesteld. Dat zal dus hiervoor moeten worden opgehoogd. Het gaat dan om € 4 miljoen met ingang van 2023 voor Tunnel de Noord en € 3,9 miljoen met ingang van 2027 voor de Wijkertunnel;
-
•Capaciteit RWS (- € 243 miljoen): Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbe-hoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De
middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet en hoofdvaarwegennet toegevoegd aan de budgetten voor netwerkge-bonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen);
-
•Compenserende maatregelen Zeeland (- € 11,3 miljoen): Voor het afgelasten van de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen, wordt Zeeland gecompenseerd met € 650 miljoen aan rijksinvesteringen in de provincie. Besloten is dat IenW ten behoeve van het maatregelenpakket Zeeland € 33 miljoen reserveert. Vanuit de investerinsgruimte hoofdwegennet wordt € 11,3 miljoen gereserveerd;
-
•Charm (- € 29,6 miljoen): Voor de vervanging van verouderde verkeers-managementsystemen wordt voor de periode 2020-2023 extra budget toegekend;
-
•Cybersecurity (- € 17,4 miljoen): De beveiliging van de primaire processen, door middel van de door RWS voorgestelde maatregelen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. Voor deze maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen is € 17,4 miljoen overgeboekt naar RWS en € 9,5 miljoen gereserveerd;
-
•Mee- en tegenvallers aanleg en onderhoudsprogramma (€ 91 miljoen): Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het hoofdwegennet;
-
•Topsector Logistiek (- € 15,4 miljoen): Overboeking naar hoofdstuk XII ten behoeve van het uitvoeren van het programma Topsector Logistiek.
Tabel 63 20.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000) |
||||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
45.205 |
32.275 |
44.545 |
Voorfinanciering vrachtwagenheffing |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
45.205 |
32.275 |
44.545 |
(vervolg) 20.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000) |
||||||||
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
|
Investeringsruimte |
73.354 |
74.545 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
269.924 |
Voorfinanciering vrachtwagenheffing |
0 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal |
73.354 |
21.896 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
217.275 |
Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit spoorwegen tot en met 2034 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico's.
De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in de begroting 2020 tot en met 2033 bedroeg € 1.759 miljoen. Door de hieronder vermelde (belangrijkste) budgettaire aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2020, bedraagt deze ruimte in de begroting 2021 € 54 miljoen:
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding (€ 1.076 miljoen): Op het artikelonderdeleel beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbare budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;
-
•Extra werkzaamheden instandhouding (- € 340 miljoen): Op het artikelonderdeel beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt - naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding - aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;
-
•De dekking voor de beschikbaarheidvergoeding OV komt uit de investeringsruimte spoorwegen (- € 167 miljoen). De beschikbaarheidsver-goeding is bij incidentele suppletoire begroting 2020 overgeboekt naar hoofdstuk XII vanuit artikel 13. De dekking voor deze overboeking vindt plaats vanuit de investeringsruimte spoorwegen, aangezien de conces-sieopbrengsten hier jaarlijks binnenkomen;
-
•Aanvulling Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) (€ 81 miljoen): Op het Meerjarenprogramma Geluidsanering wordt in totaal € 162 miljoen toegevoegd. De budgetspanning wordt verlaagd middels een toevoeging vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet en vanuit de investeringsruimte spoorwegen;
-
•Programma overwegenaanpak (- € 25 miljoen): aan het programma overwegenaanpak worden middelen toegevoegd om de Regeerakkoor-dambitie te verwezenlijken;
-
•Compenserende maatregelen Zeeland (- € 21,8 miljoen): Voor het afgelasten van de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen, wordt Zeeland gecompenseerd met € 650 miljoen aan rijksinvesteringen in de provincie. Besloten is dat lenW ten behoeve van het maatregelenpakket Zeeland € 33 miljoen reserveert. Vanuit de investerinsgruimte spoorwegen wordt € 21,8 miljoen gereserveerd;
-
•Topsector logistiek: Overboeking naar hoofdstuk XII ten behoeve van het uitvoeren van het programma Topsector Logistiek (- € 11,9 miljoen);
-
•Klimaatneutrale Infrastructuur (- € 7,5 miljoen): vanuit de investeringsruimte spoor worden middelen vrijgemaakt ter stimulering van klimaatneutrale infrastructuurprojecten;
-
•Toevoeging extrapolatie ontvangsten HSL-heffing en concessie HRN voor het jaar 2034 (€ 233 miljoen).
Tabel 64 20.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
49 |
0 |
0 |
83 |
193 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
49 |
0 |
0 |
83 |
193 |
(vervolg) 20.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
|
Investeringsruimte |
193 |
297 |
1.096 |
50.193 |
289 |
204 |
1.208 |
53.805 |
Totaal |
193 |
297 |
1.096 |
50.193 |
289 |
204 |
1.208 |
53.805 |
Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit vaarwegen tot en met 2034 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico's en (toekomstige) ambities.
De in de begroting 2020 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 bedroeg € 40 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2020, resteert er geen investeringsruimte vaarwegen in de begroting 2021 tot en met 2034.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
•De toevoeging van het positieve saldo van meevallers op de projecten op het hoofdvaarwegennet aan de investeringsruimte (€ 13,5 miljoen). Hieronder vallen een meevaller en vrijval reservering op het project Wielingen van € 0,6 miljoen, een meevaller op het project vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) van € 5,8 miljoen, ontvangsten VBS-tarief voor het walradarsysteem van € 4,9 miljoen, en de vrijval reservering garantie Twentekanalen van € 2 miljoen. De ontvangsten van het VBS-tarief worden toegevoegd aan de reservering Walradarsys-temen;
-
•Extra werkzaamheden instandhouding (- € 20 miljoen): Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/ m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt - naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding - aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;
-
•Overboeking reservering lange termijn instandhouding (- € 72 miljoen): Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;
-
•Capaciteit RWS (- € 109 miljoen): Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbe-hoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De
middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet en hoofdvaarwegennet toegevoegd aan de budgetten voor netwerkge-bonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen);
-
•Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA) (- € 11 miljoen). Voor het hoofdvaarwegennet betreft dit dekking van kosten die RWS heeft gemaakt voor het opruimen van olie en het schoonmaken van vogels door de olielekkage van de BOW Jubail in de haven van Rotterdam (€ 5 miljoen), het realiseren van een tijdelijke oplossing voor de Padde-poelsterbrug (- € 1,5 miljoen) en bekostiging van het instrument Functionele Inspecties en Testen (FIT), zijnde een toestandsinspectie van het dynamische deel van een installatie (aandrijving, bewegingswerk, bediening en besturing) waarbij specifiek wordt gemaakt wat en hoe er geïnspecteerd en getest dient te worden (- € 4,5 miljoen);
-
•Cyber security: de beveiliging van de primaire processen, door middel van de door RWS voorgestelde maatregelen, is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. Voor deze maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen is € 5 miljoen overgeboekt naar artikel 15 en € 10 miljoen gereserveerd;
-
•Er is € 8,8 miljoen overgeboekt naar de reservering Kustwacht voor Search-and-Rescue (SAR) helikopters om de reservering te laten aansluiten bij de geraamde kosten;
-
•Middels een incidentele subsidie van € 5,4 miljoen zal worden bijgedragen aan de aanschaf van batterijcontainers Modular Energy Concepts (MEC's), met als doel een versnelling te bewerkstelligen van de transitie naar een volledig elektrische binnenvaart. De uitvoering van het projectplan zal worden uitgevoerd door bedrijf Zero Emission Services (ZES). Ten behoeve van deze subsidie wordt € 5,4 miljoen overgeboekt naar artikel 18 van de begroting Hoofdstuk XII.;
-
•Bijdrage voor de optimalisatie van de binnenvaarinfrastructuur (bovengemiddeld knooppunt Tilburg) in het kader van het project 'Wilhelmi-nakanaal fase 1,5'. Dit betreft trimodale ontwikkeling ten behoeve van het bereiken van een modal shift op de corridor naar Rotterdam en Venlo. Deze ontwikkeling kan bespoedigd worden door een rijksbijdrage van € 4,8 miljoen aan noodzakelijke maatregelen om de binnenvaartinfra-structuur daarvoor op het juiste niveau te brengen. Dit bedrag wordt overgeboekt naar artikel 18 van de begroting Hoofdstuk XII;
-
•Voor het oplossen van de spanning op prijsbijstelling bij DBFM-contracten wordt € 8,8 miljoen overgeboekt naar artikel 15.04. De afgelopen jaren was de werkelijke toegekende prijsbijstelling op de projecten 3e kolk Beatrixsluis, Capaciteitsuitbreiding Eefde en Keersluis Limmel lager dan waarmee met de budgettaire inpassing van de DBFM-projecten rekening is gehouden. Hierdoor sloten de projectkosten tot einde looptijd niet meer volledig aan bij het beschikbare budget. Door de ontstane vertraging bij het project Zeetoegang IJmond, wordt langer prijsbijstelling ontvangen, dan waarmee ten tijde van de inpassing rekening is gehouden. Hiermee is de budgetspanning omgeslagen in een overschot. Dit wordt met deze mutatie gecorrigeerd;
-
•Om de aanvullende kosten voor de verlenging van het baggercontract Eemsgeul financieel te dekken wordt een risicoreservering getroffen van € 11,2 miljoen;
-
•Om de tegenvallers op het programma beheer en onderhoud, de extra werkzaamheden voor instandhouding van het Hoofdvaarwegennet en de capaciteit van RWS op artikel 15 Hoofdvaarwegennet te bekostigen, wordt er € 92 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte;
-
•Er wordt € 189,9 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte vaarwegen vanuit de loon- en prijsbijstelling 2020.
Tabel 65 20.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
|
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(vervolg) 20.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2020-2034 |
|
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijlage 1: Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel
_ 'st
O
O
O
CM
O
CM
O
CM
CM
o
CM
CD
CM
O
CM
LD
CM
O
CM
'St
CM
O
CM
O
CM
2020
|
2020 - 2034 |
457.210 |
379.217 |
77.993 |
||||
'St co o CM |
oo o CM |
|||||||
co co o CM |
00 00 o CM |
|||||||
CM co o CM |
CM 00 o CM |
|||||||
cö o CM |
CO o CM |
|||||||
o co o CM |
o 00 o CM |
|||||||
co CM o CM |
CT> CM O CM |
|||||||
00 CM o CM |
CO CM O CM |
CT> CM |
03 'St csi |
|||||
CM o CM |
r- CM O CM |
CT> CM r> CO |
03 CM r-- cö |
|||||
co CM o CM |
CO CM O CM |
co LO |
03 'St LO 5 |
|||||
LO CM o CM |
LO CM O CM |
CM co o> 6 |
CM CO 03 Ö 'St |
|||||
'St CM O CM |
't CM O CM |
LO co 00 |
LO CO 'St CO |
|||||
CO CM O CM |
CO CM O CM |
CM 00 CM 00 00 |
CM CO CM CÖ co |
|||||
CM CM O CM |
CM CM O CM |
r> o o 6 <j> |
cö LO CM 'St |
co "sT r< 'St |
||||
CM O CM |
CM O CM |
co 00 o 00 |
CM oo o 'St 00 |
|||||
O CM O CM |
O CM O CM |
CM 00 00 o |
co 03 CM cö |
co LO ö co |
C 0 |
|||
3 _ 3 "cö o G p c h o S w '5> « 2 tr o £ |
c CD > 03 03 5 |
1 1 2 £ 2 ’ö) JS O O 2 O Q. |
CD 03 S c ® O ¦ “ ¦— -Q cD ö) A C CD ^ O CC LL |
¦O 'CD .c 03 (0 _ .Q cL _i £ 2 0 N 03 CD CC N CL GO |
CO 03 C 0 > c O |
|||
Bedragen € x 1.000 |
Ǥ 2 1 "5 x OU <u> |
o '«t |
CM O '«t |
CO O '«t |
.H, c -g
CQ > _c -
Ö) O ¦2 £
O O CL
CD X CO <H>
_ 'St
pj o
o cn
r>
r>
r>
co
co
'St
'sf co
LO
¦a c -g e S > £ 3
S
0
‘o
CL o 0 0 ra -*
ra .y
O =3
X N
0 E
+->0-o
O Q. il .© C ©
2^o
CL .> X
CO O o
E g. £ E ••
CO £ C ra O) o
2 O o. X X cc
c
0
>
0
ra
5
0
"O
c
0
.ra
0
0
>
o x
m <u>
co
o
00
00
0
'o
0
ra
c
0
0
0
>
_c
00
2020
|
LO CO 'St co 00 'St |
25.945 |
48.581 |
co LO LO ö CM '«t |
2020
|
00 o 00 co 00 |
i 03 o cd co 03 |
2020
|
03 00 r> 03 <£> 't |
.281.163 |
||||||||||
'St co o CM |
o co co co co |
o co co co co |
co o CM |
00 P3 d co 00 |
03 1 2 d co 03 |
CO o CM |
03 CO 00 00 o LO |
|||||||||||||
co co o CM |
o co co o co |
o co co o co |
00 co o CM |
LO oo o 00 00 LO LO |
LO i CO O 03 cd LO LO |
00 00 o CM |
't LO O cd r> |
|||||||||||||
CM co o CM |
LO 'sf LO CO |
LO 'sf LO CO |
CM CO o CM |
LO 03 'ct O r< 00 o |
LO 1 § O r< 03 O |
CM 00 o CM |
LO CO CM LO LO |
|||||||||||||
00 LO 'St |
00 LO 'St |
cd 03 CO cq |
cd i 03 co co |
03 00 't |
||||||||||||||||
co o CM |
LO CO |
LO CO |
CO o CM |
d 00 o |
o co o |
00 o CM |
03 CM CD |
|||||||||||||
o co o CM |
co o ö |
co o ö |
O CO o CM |
cd LO LO 03 |
, d i r-- LO LO 03 |
O 00 o CM |
03 CM 03 03 CM r> |
|||||||||||||
co CM o CM |
03 CM O CM |
CO r*-» 'St C\l |
i CO r-- 'St CM |
03 CM O CM |
03 03 r> 't |
03 CM id o CM |
||||||||||||||
00 CM o CM |
CO CM O CM |
LO 03 CO 'St CM 03 CO |
LO i 03 CO '«t CM O) co |
03 CM O CM |
co 03 LO |
'Ct 03 03 03 03 CM |
||||||||||||||
CM o CM |
r- CM O CM |
LO co 'St cd 03 03 |
LO i r--co 'St cd 03 03 |
r*. CM O CM |
CO LO CM CM 00 |
03 03 CM CM CM |
||||||||||||||
co CM o CM |
CD CM O CM |
LO 03 03 'St CM |
id i 03 03 '«t CM |
CD CM O CM |
O CM O cd 't 00 |
CM CO CO O co CM |
||||||||||||||
LO CM o CM |
LO CM O CM |
cd co co r< co co |
cd i co co r< co co |
LO CM O CM |
co r> cd 00 CM |
co LO cd 03 |
||||||||||||||
'St CM O CM |
't CM O CM |
cd o co 03 CM |
cd i o co 03 CM |
't CM O CM |
't r> LO co |
'sf LO cd |
||||||||||||||
CO CM O CM |
CO CM O CM |
cd co o r-- co r< |
. d i co o r*-» co r< |
CO CM O CM |
CM LO 03 03 o |
03 03 03 03 CM |
||||||||||||||
CM CM O CM |
CM CM O CM |
'St o oa o co |
i 'Cf o 03 O co |
CM CM O CM |
CM CO cd 03 |
O |
||||||||||||||
CM O CM |
CM O CM |
cd co LO 00 CM cö |
. d i co LO 03 CM CO |
CM O CM |
s CD 00 CM |
LO 03 CO |
||||||||||||||
O CM O CM |
c 0 |
LO 'St CO LO CM |
00 LO 00 'St |
CM 00 00 00 co |
O CM O CM |
c 0 |
cd ia 03 r< 03 LO |
. cd i «e 03 r< 03 LO |
O CM O CM |
CO CM 03 LO |
CM CM |
|||||||||
ö) c £ 'öo i_ c 0 c 0 £ © O 5 "ö m N c c 51 fa 3 |
03 c 00 !n m? -i .E o C 0 C C/3 0 C k0 CC 0 ^ |
0 „ § co to e OO '0 c § •> C 0 CD 03 C/3 C 0 cc O |
C/3 03 c CU > c o |
C 0 t/3 03 C CU > c O |
11 CD O .E O "O c/3 C "0-00 aif s |
1 0 =
-a c -S e S > £ 3 |
c 0 c o» ® C 03 (D ‘+2 0 2 ¦ö "O 03 Jé! :=* c 0 Cü CU -D CC |
C/3 03 C 0 > c O |
LO 03 C Uil® |
LO 0 =
¦a c -S e S > £ 3 |
0 +¦> £ cc E 0 0 (/> 03 03 03 C c c lï ® 1 £ SS ^ 0 0 5 s = > > c 0 .E |
c 0 > 0 03 5 |
C 0 03 C d c 0 Js4 1 |
|||||||
Bedragen € x 1.000 |
CM 00 |
LO 00 |
co 00 |
co o 00 |
o 00 |
Ǥ 2 1 "5 x ca <u> |
03 |
03 O 03 |
Ǥ 2 1 "5 x ca <u> |
o CM |
O o CM |
_ 'St
pj o
o rsi
CN
O
CN
O
CN
o
CN
CQ Cjp
CN
O
Ö
CN
r--
O)
'St
03
CN
CD
E
d o
CN CN
CD
d
CO
-
O)2 ^
LO
O
O
CN
O
CN
In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotings-mutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.
CO CO O CM |
3.809 |
3.809 |
co co |
63 |
3.872 |
477.073 |
|
474.469 |
2.361 |
7.867 |
7.900 |
co CM co |
492.597 |
|||||||||||||
CM CO o CM |
3.809 |
3.809 |
co co |
co «O |
3.872 |
477.073 |
|
474.469 |
7.867 |
7.900 |
15.767 |
490.236 |
||||||||||||||
cö o CM |
3.809 |
3.809 |
co co |
co «O |
3.872 |
477.073 |
108.156 |
585.229 |
9.703 |
7.900 |
17.603 |
602.832 |
||||||||||||||
o co o CM |
3.809 |
3.809 |
co co |
co «O |
3.872 |
808.596 |
190.795 |
617.801 |
co 'St CM O |
7.900 |
18.143 |
635.944 |
||||||||||||||
2029 |
3.809 |
3.809 |
co co |
co «O |
3.872 |
774.913 |
190.794 |
584.119 |
O) i |
o o o d |
180.299 |
9.685 |
7.900 |
190.299 |
16.674 |
600.793 |
||||||||||
00 CM o CM |
3.809 |
3.809 |
co co |
co «O |
3.872 |
763.464 |
1 s CM LO CM |
548.190 |
|
o o o o |
3.532 |
138.901 |
680‘6 |
7.900 |
148.901 |
6.771 |
554.961 |
|||||||||
CM o CM |
3.801 |
3.801 |
co co |
co «O |
3.864 |
483.202 |
30.149 |
513.351 |
|
2.337 |
8.511 |
7.900 |
4.998 |
518.349 |
||||||||||||
co CM o CM |
3.801 |
3.801 |
co co |
co «O |
3.864 |
529.491 |
49.957 |
579.448 |
|
149.000 |
5.337 |
9.607 |
47.043 |
197.237 |
776.685 |
|||||||||||
2025 |
3.801 |
3.801 |
co co |
co «O |
3.864 |
604.455 |
153.377 |
757.832 |
|
o o o 'sl- i |
5.337 |
12.566 |
51.040 |
o o 00 'St 00 |
92.993 |
850.825 |
||||||||||
'St CM O CM |
3.803 |
3.803 |
co co |
co «O |
3.866 |
o o co 6 o co |
196.232 |
797.032 |
|
3.305 |
13.215 |
55.034 |
O o 00 'St 00 |
105.354 |
902.386 |
|||||||||||
CO CM O CM |
3.804 |
3.804 |
co co |
co «O |
3.867 |
702.519 |
84.303 |
786.822 |
|
3.305 |
co 'St O CO |
55.029 |
o o 00 'St 00 |
o co LO o |
892.002 |
|||||||||||
CM CM O CM |
3.805 |
3.805 |
co co |
co «O |
3.868 |
710.491 |
27.059 |
737.550 |
LO O CO |
12.229 |
co CM O 'St CO |
o o 00 'St 00 |
131.357 |
868.907 |
||||||||||||
O o o |
CM O CM |
3.808 |
3.808 |
co co |
co «O |
3.871 |
820.509 |
CM 07 CM 1 |
791.295 |
o o o CM i |
13.119 |
co CM CM |
32.386 |
823.681 |
||||||||||||
CnO |
3.811 |
3.811 |
LO CO CM |
co co |
co CT> CM |
4.109 |
080369 |
|
664.957 |
|
'St CM O |
co CM o 'St |
48.336 |
713.293 |
||||||||||||
2 Hoofdwegennet (bedragen x < |
O CM O CM |
|||||||||||||||||||||||||
Totaal mutatie |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement |
3.809 |
HXII: Verkeersbordendata en MaaS 235 |
LO 'St 07 |
Mutaties Miljoenennota 2021 4.989 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 - 9.175 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging |
A4 Haaglanden-N14: ophoging na OTB - 55.911 |
BenO component DBFM A12 Ede-Grijsoord 2.361 |
Extra werkzaamheden instandhouding HWN 20.000 |
co co 0D '«t |
Gewijzigde Bestuursovereenkomst N65 Vught-Haaren - 4.964 |
Kasschuiven 2020 Hoofdwegennet 0 |
Nalevingskosten SWUNG 23.458 |
Overboeking reservering lange termijn instandhouding HWN 319.200 |
155.638 |
RWS Service Level Agreement (SLA) 366.912 |
Versnelling beheer en onderhoud RWS 0 |
Mutaties Miljoenennota 2021 1.366.318 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging |
||
Tabel 67 Artikel 1 |
12 Hoofdwegennet |
Extrapolatie 2034 |
Prijsbijstelling 2020 |
Extrapolatie 2034 |
Prijsbijstelling 2020 |
LIV001 |
139.184 |
239.601 |
49.942 |
238.149 |
07 O cd 00 CM |
29.189 |
65.892 |
95.081 |
590.706 |
146.418 |
737.124 |
62.359 |
12.897 |
75.256 |
CM O o N O CM |
143.593 |
350.595 |
925.905 |
361.543 |
564.362 |
892.278 |
118.976 |
800.8561.329.684 1.437.7401.288.687 1.011.254 |
905.3181.226.1551.054.1211.464.8641.672.7941.512.254 |
223.567 |
|
235.054 |
||
135.180 |
||
253.265 |
||
397.051 |
o 07 CM CO |
|
245.343 |
659.975 |
|
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.03 Aanleg |
985.894 |
|
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.03 Aanleg |
ra ra o CM |
|
O co |
O O O r< i |
|
215.371 |
305.891 |
0 00 co d CM 1 |
285.511 |
|||||||||||||||||||||||||
CM co o CM |
'St co ö i |
cö LO C\i |
0 0 0 r< i |
0 0 LO r< |
00 00 N 1 |
co 10 03 d r> CM |
03 00 00 't 't |
03 LO CO CO |
co 't r> 03 03 't |
||||||||||||||||||||||||
co o CM |
'St co ö i |
o co co |
0 0 0 ai i |
O II) N CM 1 |
r> r> 10 N co |
0 LO d co 't |
LO 03 O d r> |
LO 't CM d O LO |
|||||||||||||||||||||||||
o co o CM |
CM LO |
'St 03 CÓ CM |
co i |
0 0 0 ra i |
LO O 't cö LO |
03 CM LO CÖ 03 CO |
r> 0 co CM |
0 CM 03 CM CM |
r> CM CO co 0 LO |
||||||||||||||||||||||||
co CM o CM |
cö |
o o o LO co |
ra 00 co |
CM CO LO 'St |
0 0 0 r< i |
CO LO 03 |
r> co co co CM |
O 00 co co 't |
CO co 10 LO LO |
CO 03 CO 00 LO |
|||||||||||||||||||||||
00 CM O CM |
o LO ra |
o co ö CM |
O O o r< CM |
CM CO LO CÓ i |
CM 'si' r^- 'St |
0 0 0 r< i |
r> co LO LO 03 CM |
CM CO co co |
co 0 co co |
't LO 03 N CO |
CM CO r> LO |
||||||||||||||||||||||
r'' CM o CM |
o LO có |
ra 03 |
o o o r< CM |
co co C\i i |
ra 03 C\i co |
0 0 0 r< i |
CO CO co LO |
0 00 co d CM CO |
co LO |
't cd r> |
0 co 00 cö CM CO |
||||||||||||||||||||||
co CM O CM |
o LO có |
o o LO i |
i co LO 03 00 |
o o o r< CM |
co co LO i |
co 'St 03 |
03 LO 03 C\i |
0 0 0 r< i |
I co 03 co LO |
CO 10 LO 03 IO CO |
0 co r*. r> |
0 co LO LO 't |
0 CM CO N co |
||||||||||||||||||||
2025 |
o LO có |
O o LO i |
cö '«t CM co i |
co co LO i |
o o CM |
LO CM có |
LO LO CM O ra i |
CO co CM 03 1 |
r> co co 03 03 r> 03 co co Tf CM cd 00 CM 't 03 CM cö 00 r> |
co r> co LO IO LO |
r> 03 co d co |
0 r> 0 co 00 LO |
|||||||||||||||||||||
'St CM O CM |
O có CM i |
O o o có |
co co cö co i |
LO O CO có i |
o o 'St |
co 'St cö |
CM 03 CO C\i 1 |
CO LO CO 't 1 |
CO IO IO N co |
co 03 CM r> 1 |
LO IO CM CO r> LO |
||||||||||||||||||||||
CO CM O CM |
o LO |
O o 'St Ö CM i |
i 00 o 'st- o |
LO O CO có i |
co 03 co |
LO O 03 03 |
CO co 1 |
0 0 0 LO |
CO co 1 |
't r> r> cd IO r> |
r> 03 co c\i co 1 |
r> r> q co 03 CO |
^i- LO |
||||||||||||||||||||
CM CM O CM |
o LO |
ra o |
o o o o |
LO O) LO 'sf 00 i |
LO O CO i |
ra o 03 |
03 03 LO 03 |
0 0 0 LO 'St |
CM CO 10 N 1 |
LO 03 r> r> |
LO 't c\i CM 1 |
co 03 |
|||||||||||||||||||||
CM O CM |
o LO |
O O r*-» '«t i |
O CM i |
co o 00 cö i |
o o o o |
5 co ö |
03 CM CÓ |
ra O O 'st1 |
03 O LO r< 1 |
O O q LO CO |
co co CM 't LO |
r> co co cö 00 co |
CM co 03 't CO 't |
CO co q cö co |
CO 0 cd co Tf |
||||||||||||||||||
O CM O CM |
00 00 LO |
LO o |
o o LO C\i i |
'St co C3 CM |
ra '«t LO i |
o o co i |
o o o LO |
o o o o |
'sf r< 03 i |
O o LO C\i |
'St (-* LO |
ra CM co C\i |
03 ra i |
LO CM |
CO d co 1 |
r> IO LO 03 r> LO |
CM 00 0 cd co LO |
LO CO CM d co |
r> co cd co |
||||||||||||||
Totaal mutatie |
cö LO LO |
o o o LO co |
00 00 LO |
o LO CM C\i |
00 co C\i |
O o LO C\i i |
co 'St CÓ 'St CM |
co o co LO 'St i |
o |
o CM i |
ra CM C\i CM i |
o o co i |
o o o LO CM |
o o o o |
O |
O o LO C\i |
o o o ra |
ra LO 'sl- có CM i |
o 03 cö |
'St 03 CO CÓ CO |
CM LO ra ra i |
co i |
LO CM |
0 |
0 0 LO r< |
03 00 03 't CM 't |
r> CM CM 't 03 co |
'Ct LO |
LO q |
||||
12 Hoofdwegennet |
co l— O 03 C O) c 'co o -C o. o z c CD T3 c p 03 cc 03 I 'sf < |
!n o o ¦O 03 £ o o Q. to Z 1 E TO 03 £ T3 O c O) £ 0 n x -o S 'CD < -1 |
o o 03 03 c o co c 03 > 03 c '"O O -Q CD ca |
TJ 'CD CD -Q co #0 c 03 03 c o o 03 Q. CO #0 CD 03 O cö |
o c c CD 03 CD 5 TJ O O I C CD "O 0 TJ C 0 03 O cö |
TJ 03 1/3 > 0 _l TJ 0 > 03 0 > C 0 0 03 0 0 0 #0 O 0 O o |
'St co o CM #0 0 O Q. 0 X LU |
.c 03 3 > LO CO z C/3 E o -ii C 0 0 0 > O CO O o C/3 0 CD 0 ¦O 03 N C :=* 0 ê 0 0 0 O I |
03 c TJ *0 .Q '3 w 0 ö 0 Q. 0 O X I |
CM O CM < m 1 -£ <D 0 03 CO 0 0 g CC 5 .. .c — o X E x > |
C/3 0 O O C/3 0 0 C C/5 D CL C/5 X X |
03 c q 0 -C c 0 03 I _C O 0 > X X |
5 5 tD 5 o o -Q 03 c "0 03 0 0 0 > O c c |
o X < CD o 0 c o o LL CD Q 03 c C/3 V) 0 Q. c |
0 C c 0 03 0 § ¦O o o X o CM o CM c 0 > ’o o: o </) C/3 £ |
"O 0 1/3 > 0 _l TJ 0 > 03 0 > C 0 0 03 0 0 0 |
(3 CL “3 § 03 C 0 c 0 C/3 P ’o 0 <3 0 E E 0 03 O Q. C 0 0 C 'L? 0 0 03 0 0 5 5 |
CD z D <: C/5 c 0 1/3 o C/3 Ö3 c > 0 0 z |
-C Ö3 3 > *0 Q CM < % -Q -C O 0 "O Q. O |
O CM O CM 03 c p C/3 !5 C/3 ol |
0 c c 0 03 0 £ P O o X C/3 0 "0 > c 0 03 0 c 0 0 0 E 0 p 0 05 |
0 0 0 E 0 0: 0 w ’c ¦5 |2 |
> CD CD 0 E E 0 03 O Q. C/3 0 "0 0 "0 > C 0 03 |2 |
>• !5 0 0 E 05 03 C 0 c 0) 1 |
c 0 0 0 £1 TJ O O c 0 0) 0) 0 CC LO 0 > |
CM O CM 0 +¦> O C c 0 c 0 p i V) 0 ¦H 0 |
"0 0 P 0 ¦ö c 0 £ t 0 CM O CM Ö3 c O Ö3 0 J2 Q. 0 03 5 ® C - X 0 0 < 1° ra ? |
't O CM "ÖJ 0 p 0 ra p Ü_ 10 E V 0 ë Ë 0 O ° ^ S s G3 C c 0 ¦+: 0 p 0 o "2 0 0 _Q 0 Sr S. 0 0 5 ï C 0 0 e? |
0 CM 0 CM 0 +¦> O c V) 0 0 0 5 V) 0 0 +¦> s |
0 §1 CM 03 +- 0 | : E Is 0 s % w 7 Ng-Q. «- 0. CL_ ’-»« 3 0 C C/3 0 0 0 Y £ E-g 0 0 c £ 0 0 0 ¦ö ¦qj 2 C JC +; 0 a_> E * t- O ra 0 0 |
0 C c 0 Ö3 0 5 TJ O O X C 0 P 0 "O c 0 03 0 P^ CÖ |
'Ct ra 0 CN 0 0 O o. 0 X LU |
'Ct 03 |
07 |
LD O r> |
r> CD LD |
O LD |
r> CD |
|||||
oo co o CM |
LD |
LD |
o CT> CM |
07 CO LD |
07 CO LD |
|||||
5" CM |
o o LD |
r> |
CT> 00 |
r> CD LD |
O LD |
r> CD |
||||
CM co o CM |
d |
r< 1 |
o LD |
07 CO LD |
07 CO LD |
|||||
co 00 |
03 o CM |
CD CO CO |
CO LD |
CM CT> LD |
O LD |
CM CD |
||||
co o CM |
Csi i |
03 |
CD |
CD O LD |
07 CO LD |
07 CO LD |
||||
LD CO CO |
LD CO CO |
CM CD CD |
CM o> LD |
O LD |
CM CD |
|||||
o co o CM |
03 |
CT> |
LD LD |
07 CO LD |
07 CO LD |
|||||
07 CM o CM |
O O o |
O O r> 6 |
CO CD N CT> LD |
CM o> LD 07 CO LD |
O LD |
CM CD 07 CO LD |
||||
co o LD |
co o LD |
LD CD CM |
CO CD co |
O LD |
CO 9 |
|||||
00 CM o CM |
03 |
CT> |
CM LD |
cd LD |
cd LD |
|||||
CM o CM |
CO öö |
CO CO |
CO r> LD co CD |
O N CO LD |
O LD |
O LD N co LD |
||||
co 0D CM |
co co CM |
co o CD |
CO CM |
O LD |
CO r> |
|||||
co CM o CM |
cd CM CD |
CM LD |
CM LD |
|||||||
O |
O r> |
r> r> |
CO CM |
O LD |
co r> |
|||||
2025 |
o |
6 |
CD o> LD |
LD |
LD |
|||||
CM LD |
CM LD |
CD r> r> |
CO LD CM |
O LD |
CO O CO |
|||||
'St CM o CM |
O |
6 |
CD 00 LD |
6 LD LD |
6 LD LD |
|||||
LD LD |
CT> CD LD |
CD CD |
LD |
O LD |
O LD |
|||||
co CM o CM |
Csi |
C\i |
cd o r> |
CD r> LD |
CD r> LD |
|||||
CM CM o CM |
CM ¦tf 'Ct od |
CM o- cd |
CD 00 r> N LD |
O 00 co CD 00 LD |
O LD |
O CO 07 CD 00 LD |
||||
0D |
r*. co r> |
LD co co |
O CM LD |
r> O |
CO |
|||||
CM o CM |
od |
cd |
CD r> |
CD CM CD |
1 |
CD CM CD |
||||
o o o |
co co |
CD CD LD |
CT> r*. co |
CD 07 |
O |
CO CD CM |
CM r> CD |
|||
o CM o CM |
d i |
6 CM CD |
cd CM CD |
6 |
cd co CD |
|||||
0 |
o o o |
o CD LD |
CM ¦tf i-* |
o o LD |
CT> CD o- |
CD r*. |
||||
03 fl3 2 = £ E |
o i |
Csi i |
LD ¦tf |
r< 1 |
c\i o o- |
CD |
ö |
|||
O X < co |
03 c c 03 O) 0) 5 T3 o o X to |
c |
CM O CM |
0 0 ¦ö 0 C/5 ¦O CL c 0. O 0 E v 0 ë i 0 o > CM o 8 2 |
O CM "ÖJ 0 ¦ö 0 ¦ö c 2 2 .sg ë1 0 c |
o CM o CM |
c 0 ¦ö c o ° 0 O s> CM ¦£ +- 0 ^ 0 |
|||
12 Hoofdwegennet |
o co c o o LL co Q O) c co « co Q c |
"cü > c 03 O) 03 c 03 03 0) E o 32 co C/5 |
O CM O CM O) c 15 to !5 to ol |
JS.C 03 0 -Q TJ 0 9 c 03 0 0 0 CC LD < > |
CC +¦> o c c CD c 0 o i 0 0 +¦> 0 +¦> 0 |
G> c .E o o 2 ® u> "2 i 2 5 c +¦> .“
c/5 ™ |
O 2 CM 0 O o CM J* ö> C C 0 V ¦a 2 o ö) o 0 o ¦s °>
II C 0 O 2 |
0 +¦> O c 0 0 0 o 5 0 0 +¦> 0 +¦> 0 S |
£ 2 ‘ö CD ¦H> o is a _ 3 0 0 0
2-ësï S|ï "D 0 m C 2 0^0 t r o c/5 0 JÉ |
370 |
11.542 |
o CM 'St od |
14.592 |
554.209 |
|||||||||||
i |
|||||||||||||||
o 00 |
11.542 |
o CM ¦sl ed |
14.592 |
554.209 |
|||||||||||
i |
|||||||||||||||
o 00 |
11.542 |
o CM ¦sl ed |
14.592 |
554.234 |
|||||||||||
i |
|||||||||||||||
o 00 |
11.542 |
o CM ¦sl ed |
14.592 |
554.234 |
|||||||||||
i |
|||||||||||||||
o 00 |
11.542 |
o CM ¦sl ed |
14.592 |
554.234 |
|||||||||||
i |
|||||||||||||||
o 00 |
11.653 |
co 00 ¦sl ed |
14.721 |
558.634 |
|||||||||||
i |
|||||||||||||||
o 00 |
11.456 |
'tf CM ¦sl ed |
14.510 |
552.050 |
|||||||||||
i |
|||||||||||||||
o 00 |
11.611 |
CM 00 ¦si- od |
14.673 |
557.151 |
|||||||||||
i |
|||||||||||||||
CM CM CO C\i co |
o 00 i |
11.675 |
LD 00 ¦si- od |
oo |
77.565 |
622.043 |
|||||||||
53.797 |
o 00 |
'St 'si' C\i i |
o oo 00 |
CD ¦sl ed |
co |
66.583 |
616.891 |
||||||||
i |
|||||||||||||||
co CM co cd "sf |
o 00 |
'St 'si' C\i i |
12.234 |
3.560 |
3.514 |
65.420 |
641.924 |
||||||||
i |
|||||||||||||||
38.531 |
o 00 i |
5 i |
'St 'si' C\i i |
12.450 |
00 CM CD od |
o o CM |
o CM od |
61.004 |
647.934 |
||||||
27.035 |
o 00 i |
o co LD 1 |
'St 'sl- C\i i |
5 oo |
12.871 |
o 00 o ¦sT |
o o 00 |
23.659 |
65.182 |
691.595 |
|||||
12.023 |
3.696 |
o 00 |
LD 00 CM CM 1 |
|
00 cö |
co CM LD |
oo 00 CD |
12.967 |
4.156 |
o oö |
20.912 |
44.477 |
678.149 |
||
i |
i |
i |
|||||||||||||
242.834 |
CM 00 o o 'St LD |
3.696 |
|
CD 00 CM od 1 |
|
|
CO CM LD |
'tf CM O |
o o od |
53.136 |
o oö |
56.217 |
1.051.782 |
||
|
i |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN |
|||||||||||||
ö) o N 0 03 TJ C 0 0 0 0 c 0 0) 0 "O 0 CQ |
Bijdrage RWS ten behoeve van OBS |
"O '0 0 > o c 0 Q. o 0 E E 0 03 0 Dl |
RWS Service Level Agreement (SLA) |
||||||||||||
Capaciteit RWS |
Extrapolatie 2034 |
Cf) <: cc c £ £ 0 Q. 0 JC 0 "O '0 < |
SAP systeem |
Maatwerk KNMI-RWS |
Klimaatbestendige netwerken |
Loonbijstelling 2020 |
Prijsbijstelling 2020 |
Regeerakkoord verlichting aan |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
||||||
X X |
X X |
X X |
X X |
X X |
X X |
r> LD r> CD CM O 00 CM LD 00 00 co 07 r> o CM CM CM 00 LD O CM 00 CD 9 CD 9 co LD O CO CM 00 LD r> o' co CM CD 6 CM CM cd co o CM LD r> cd LD 5; CD o LD cd CM o> o N CM CO CM 't LD 9 cd LD o> CD CM CD r> CM |
2.580.7322.718.6682.578.4853.392.8913.365.1383.180.8682.754.3012.242.9141.961.2691.789.7392.404.7031.724.0061.805.7341.543.007 |
2.595.3042.844.3492.631.9893.374.8853.416.2983.185.0742.842.859 2.347.1162.453.7952.230.6282.621.2411.753.096 1.837.7641.573.754 |
|
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdwegennet |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Hoofdwegennet |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdwegennet |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.09
Ontvangsten 116.173 115.998 52.714 66.451 123.081 54.255 45.707 45.013 49.213 44.513 44.513 44.515 40.370 49.458
OO CO o CM |
63.670 |
113.128 |
1.875 |
1.875 |
115.003 |
49.458 |
113.128 |
115.003 |
||||
co |
co LO |
09 09 |
09 CO r> |
CM LO CM LO |
o r> co 6 't |
co LO 't |
CM LO CM LO 't |
|||||
CM 09 O CM |
||||||||||||
LO LO 't |
O) 09 |
09 CO r> |
LO CM LO |
LO LO 't |
LO LO 't 't |
't LO CM LO |
||||||
09 O CM |
||||||||||||
CO LO 't |
09 09 |
09 co r> |
CM LO CM LO |
CO LO 't |
CO LO 't 't |
CM LO CM LO |
||||||
o co o CM |
||||||||||||
CO LO 't |
09 09 |
09 co r> |
CM LO CM LO |
CO LO 't |
CO LO 't |
CM LO CM LO |
||||||
2029 |
||||||||||||
o o LO LO |
CO r> LO |
09 09 |
09 co r> |
CM LO LO LO |
CO CM 09 |
CO r> LO |
CM LO 't LO LO |
|||||
co CM o CM |
||||||||||||
O o LO |
co LO Tf |
09 09 |
09 co r> |
CM LO CM LO |
CO O LO |
co LO |
CM LO CM LO 't |
|||||
CM o CM |
1 |
|||||||||||
O c\i |
r> cd 't |
CM LO |
CM LO r> |
09 o> co cd 't |
r> o r> LO |
r> cd 't |
09 09 CO cd 't |
|||||
co CM o CM |
||||||||||||
r- Csl LO |
co CM r> cd LO |
o 0D CM C\i |
o co CM c\i |
co o o cd LO |
LO LO CM LO |
co CM r> cd LO |
co o o cd LO |
|||||
2025 |
1 co LO O c\i 1 |
o 09 CM i |
||||||||||
LO CM O CM |
LO CM co |
LO c\i CM 1 |
o 00 co cd 09 |
CO O cd CM |
LO CM O CM |
o 00 co cd 09 |
||||||
'St CM O CM |
||||||||||||
co co r> 1 |
CO (O co LO |
'Ct LO |
O o 'Ct ö CM i |
09 LO LO |
co 09 r> 09 1 |
o r> co co |
LO cd CO |
CO CO co LO |
o r> co co |
|||
09 CM O CM |
oö O |
09 |
||||||||||
r> co co co 1 |
r> r> co cd co |
't 09 o |
r> 09 09 co |
r> CM LO |
r> r> co cd co |
r> 09 09 co |
||||||
CM CM O CM |
||||||||||||
CM O CM |
09 09 N CM |
09 00 09 cd |
O O cd i |
'Ct |
co LO LO cd 1 |
co co N co |
co o> 09 id |
09 00 9 cd |
co co N co |
|||
CO LO CO 1 |
o co co CM |
LO o |
CM O 09 |
09 LO CO |
09 00 09 cd |
co r> cd |
o co co CM |
09 00 9 cd |
||||
Totaal mutatie 2020 |
LO ,ct 09 'St |
o 00 cd LO i |
CO 09 r-- C\i |
|||||||||
CO 09 't cd co |
CN O) CM |
r> r*. LO cd |
||||||||||
12 Hoofdwegennet |
o CM o CM cc +¦> o c (/> CS cc o 5 c/> ® +¦> cc +¦> 0 s |
C O ® CM +¦' ° | i s £ O Ö 09 +¦> O is CL — 3 ® (/) ®
® c ® o "O qj e ^ 5 t (fi CS |
'Ct 09 O CN #0 o Q. cc X LU |
0 C c ® ö) o 5 TJ O O X c o ¦O 0 TJ c 0 01 cc ;u m |
£ 0) 0 > LO co z 09 E o c 0 0 0 > O co 0 0 09 0 .Q 0 ¦0 0) 'FM C :=* ® ê CC 0 0 O X |
o CM O CM 0) c 15 _ C/9 !5 _ C/9 ol |
CM o CM 0 +¦> o c c ® c ® o i c/> ® +¦> +¦> 0 |
"® 0 ¦0 ® ¦0 c o 3 t co CM o CM ö) c +¦> o S’ i a « ® C 5 s = Ê O o ¦5 o> ® 9 w ™ |
o c o ö) 0 _Q Q. 0 S +J c o ¦0 c 0 w % c c ® c % ® sl +¦> ifl C o O o 1 N .o o F CM |
® ö +¦> _® Q. Q. 0 V) ® ® ®
cs E +-> c c/> ® c ö) 11 ëj c o <5 o 5 =n
_ o ® CM ¦2 % fi g |
o> c o ö) 0 J2 Q. 0 g c o ¦0 c 0 w % c c ® c % ® sl +* «*-C o O o — X 03 5 CM ,o o F CM |
A4 Haaglanden-N14 : ophoging na OTB
Dit betreft de ophoging van het projectbudget vanwege het Ontwerp-Trace-besluit op 30 maart 2020 met € 55 miljoen (prijspeil 2019). De dekking wordt gevonden in de meekoppelkansen in het Beheer en Onderhoud budget (€ 12.5 miljoen) en de gereserveerde Vervanging en Renovatie (€ 42.5 miljoen). De prijsbijstelling 2020 is tevens ook in de mutatie meegenomen (€ 0,911 miljoen).
A4 Haaglanden - N14: spoorviaduct bij Leidschendam
Dit betreft het toevoegen van budget voor het Spoorviaduct Leidschendam van € 65 miljoen aan het project A4 Haaglanden-N14. De dekking vindt plaats uit de investeringsruimte van Hoofdwegennet.
Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte Wegen en Vaarwegen toegevoegd aan de budgetten voor netwerkge-bonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen).
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de agentschapsbijdrage aan Rijkswaterstaat en de DBFM contracten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 20.04 generieke investeringsruimte.
Extra werkzaamheden instandhouding
Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/ m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt - naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding - aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
Gewijzigde bestuursovereenkomst N65 Vught-Haaren
Dit betreft de wijzigingen die voortvloeien uit de gewijzigde bestuursovereenkomst voor de aanpassingen aan de N65 Vught-Haaren met de betrokken partijen in Noord-Brabant. Hierbij is afgesproken dat de provincie Noord-Brabant de opdrachtgever wordt van de werkzaamheden. De rijksbijdrage en de in 2017 reeds ontvangen bijdrage van de gemeente 's-Herto-genbosch (in totaal: € 93,3 miljoen) worden via een specifieke uitkering aan de provincie overgemaakt. Vanwege de gewijzigde afspraken worden de geraamde ontvangsten van de andere regionale partijen teruggedraaid.
HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg
RWS voert de bedrijfsgeneeskundige zorg binnen lenW uit. In voorgaande jaren heeft RWS hiervoor via de begroting meerjarige bijdragen vanuit lenW ontvangen. Er is afgesproken dat vanaf 2020 RWS de kosten voor de bedrijfsgeneeskundige zorg middels facturatie per kwartaal bij lenW in rekening brengt. Dit betekent dat de eerder in de begroting verwerkte meerjarige bijdragen van lenW aan RWS van in totaal € 0,42 miljoen per jaar worden teruggedraaid.
HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van OBS
Dit betreft het aandeel van RWS Opvolging Bedrijfsvoeringssysteem SAP (OBS).
Dit betreft een overboeking naar HXII ten behoeve van het programma Open Overheid.
Dit betreft de overboeking van de middelen voor de subsidieregeling snelfietsroutes naar HXII voor 2020 en 2021 van € 22,3 miljoen.
Dit betreft het toevoegen van middelen ten behoeve van het bestedingsplan Innovatieregeling bouw GWW.
Dit betreft een overboeking van het tijdelijke budget (€ 10 miljoen) op 12.04 naar 12.03, omdat de inpassing van het DBFM contract is verwerkt 1e suppletoire begroting.
Kasschuiven 2020 Hoofdwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte Hoofdwegennet als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.
Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) HWN
Ten behoeve van het programma MJGP in verband met een eenmalige verlaging van de budgetspanning draagt hoofdwegennet voor 50% bij (€ 81 miljoen).
Voor de kosten van de naleving SWUNG was binnen Planuitwerking en Verkenning budget gereserveerd. Deze middelen zijn in de begroting 2018 grotendeels toegevoegd aan Beheer en Onderhoud. Er resteert echter nog een budget van € 23,5 miljoen. Deze kan definitief worden toegevoegd aan Beheer en Onderhoud mede naar aanleiding van de actualisatie van de kosten van de naleving.
Ten behoeve van het pakket kleinschalige benuttingsmaatregelen programma A2 Deil-Vught wordt € 6,9 miljoen vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet overgeheveld naar artikel 12.
Overboeking reservering lange termijn instandhouding HWN
Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/ m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
RWS Service Level Agreement (SLA)
Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckpar-kings), cybersecurity en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoudbudgetten van hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet.
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het hoofdwegennet (€ 91,3 miljoen).
Versnelling beheer en onderhoud RWS
Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft het beheer en onderhoud uitgevoerd door RWS op het hoofdwegennet.
Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft een versnelling op het programma Smart Mobility. Binnen verschillende programma's is er budget gereserveerd voor korte termijn-maatregelen op het gebied van Smart Mobility. Deze maatregelen kunnen versneld ingevoerd worden.
De meevaller op de A12 Ede-Grijsoord wordt overgeboekt naar het project Via15 Ressen-Oudbroeken (€ 7,5 miljoen).
o
o
o
ö
CM
o
o
o
CD
r--
O
03
o
'St
O
o
o
co
o
o
o
co
O
o
o
co
o
o
o
co
o
o
o
co
o
o
o
co
o»
«o
00
00
r>
cd
00
00
CM
r*.
«o
"O (D ir C ® 03 \p ^ ¦H L C (/) B O
o
o
o
co
o
o
o
co
o
o
o
co
o
o
o
co
o
o
o
co
o
o
o
co
CL ¦+=
__ C/3 03 03
.E © E
i— 01
O CD
o
o
o
'sf
'St
o
o
o
'sf
'St
o
o
o
'sf
'St
o
o
o
'sf
'St
o
o
o
'St
o
o
o
'sf
'St
o
o
o
'sf
'St
o
o
o
'sf
'St
o
o
o
'sf
'St
o
o
o
'St
o
o
o
'sf
'St
o
o
o
'sf
'St
o
o
o
'sf
'St
o
o
r--
od
o
o
r--
d
I
E
_03
E
O
o
?
t/3
o
al
O)
c
'E
o
>
E
o
o
o
LD
o
o
LD
co
_03
E 3
O Q-
o >¦
E 03 -s .E
c o c £
o o
c c o >
©
LD
CD CD -03 o
E °
_TO Q_
03 ^ c 03
o
CM
o
CM
03
B
_ C/3
E
C/3
al
CD
TJ
o
cd
ÜQ .! CM o cd
"C3
CD
o
¦ö
c
o
t
co
cd
00
r>
o
o
CM
o»
o
6
o
r>
o»
't
r>
o
co
't
s
o
LD
't
LD
N
i [¦" cö o CD |
180.526 |
|||||||
105.098 |
105.098 |
106.346 |
||||||
6.129 |
199.308 |
205.437 |
17.276 |
|
||||
7.130 |
123.783 |
130.913 |
o o o od |
OOO’OS- |
||||
31.177 |
141.726 |
172.903 |
o o o LD CM |
|
||||
83.139 |
|
80.129 |
O O o |
o |
||||
o o CM b co |
|
97.286 |
o o o LD CM |
o |
||||
184.509 |
CM 00 't o CM |
304.991 |
O O O LD CO |
o |
||||
211.700 |
83.939 |
295.639 |
O O o o CM |
o o o o CM i |
||||
co co LD CM |
31.218 |
276.866 |
o o CD 'sT |
27.614 |
||||
299.208 |
40.003 |
339.211 |
O O o |
39.893 |
||||
398.896 |
|
352.388 |
|
39.006 |
||||
511.367 |
111.573 |
399.794 |
|
co co "sf i |
||||
451.417 |
117.867 |
333.550 |
|
CD i |
|
|||
264.678 |
116.895 |
147.783 |
19.590 |
o |
CO CD i |
60.751 |
||
386.790 |
19.590 |
CD 00 CD CD |
i h- CO O CD |
|
|
o |
||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.03 Aanleg |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.03 Aanleg |
Afrekening voorschotten ProRail 2019 |
Beschikbaarheidsvergoeding OV |
Extrapolatie 2034 |
HXII: Bijdrage fietsparkeren aan fietsbeleid |
HXII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage Spoor |
Kasschuiven 2020 Aanleg |
'St CO O CM |
07 o CM 6 CM |
07 o CM 6 CM |
|||||
CO co o CM |
07 o 'St |
I r> <o 07 o |
co |
||||
CM CO o CM |
o o o cö |
co co LO |
07 r> CM 6 Tf 1 |
co LO LO co |
|||
cö o CM |
o 07 LO C\i |
o 07 co 1 |
co o LO 07 |
||||
O co o CM |
00 07 co |
07 07 cö CM |
r> 07 co co 07 |
||||
07 CM O CM |
o o o ö LO |
5 CM 00 |
CM 07 co |
o r> co 07 |
|||
00 CM o CM |
07 00 CM LO |
07 00 CM 6 co |
LO r> LO N CM |
||||
CM o CM |
LO 00 co 'St |
LO 00 co 07 co |
co r> co co |
||||
co CM o CM |
07 'si |
co |
o r> r> 07 07 CM |
||||
LO CM O CM |
r's 07 |
07 07 LO |
r> LO co CM CM co |
||||
'St CM O CM |
O o o LO |
00 07 co cö |
co LO CM r> |
CM r> |
|||
CO CM O CM |
o o o o |
co 00 07 LO |
CM CM LO |
o co co co o |
|||
CM CM O CM |
'St 07 07 |
co 07 i |
o LO 1 |
00 CM LO 07 co |
|||
CM O CM |
'St 00 co |
o o o CM i |
co CM 07 6 r> 1 |
r> CM co CM co CM |
|||
O CM O CM |
07 07 LO |
o 'St co |
o o o i |
r> 07 co LO co |
o 00 co cö co CM |
||
Totaal mutatie |
o o o 00 c 0 Ö7 0 0 o Q. C/5 co o ii co — O) ©> o .E
C c 0 co
0 © 0 |
o o o LO CM |
07 07 LO |
00 CM I's- '5t LO |
co 07 'St i |
LO co co CM o CM 0 +¦> o c c 0 c 0 o i c/> 0 ¦H 0 +¦* o |
§ E CM C
'43 CO O o ra £2 0 £¦ ® 07 "ö S 0
c ^ © t (f) 0 |
13 Spoorwegen |
co Q. c co co c 0 ö) 0 0 > o |
c "tö co co LL CL |
o CM o CM O) c to !5 to ol |
c 0 c 0 V) 0 0 07 2 .E 3 1 c O. © Ë o « © c > o |
42.385 |
00 1 |
42.301 |
42.301 |
|
85.710 |
3.774 |
89.484 |
89.484 |
|
85.321 |
o o o |
89.321 |
89.321 |
|
154.137 |
2.853 |
156.990 |
156.990 |
|
175.491 |
00 00 |
176.309 |
176.309 |
|
175.921 |
|
172.945 |
172.945 |
|
174.826 |
|
171.639 |
171.639 |
|
173.476 |
|
L9VUI |
L9VUI |
|
171.262 |
|
168.419 |
168.419 |
|
169.676 |
|
166.824 |
166.824 |
|
167.577 |
|
164.871 |
164.871 |
|
165.039 |
23.303 |
188.342 |
188.342 |
|
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 18.091 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
9.990 |
|
|||||||
9.990 |
|
|||||||
9.990 |
|
|||||||
9.990 |
|
|||||||
9.990 |
|
|||||||
9.990 |
|
|||||||
9.990 |
|
|||||||
9.990 |
|
|||||||
9.990 |
|
|||||||
9.990 |
|
|||||||
9.990 |
|
|||||||
9.990 |
|
|||||||
9.990 |
|
1.975.000 |
o o o 'sf |
4.458.000 |
7.147.000 |
9.990 7.147.000 |
||
9.990 |
9.990 |
|||||||
129.870 |
1.975.000 |
o o o 'sf-’ I's |
Omvorming ProRail: incidentele vpb 4.458.000 |
7.147.000 |
||||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing |
Omvorming ProRail: incidentele dividend |
Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herzieningsbtw |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Spoorwegen 1.911.9322.034.0702.002.059 1.847.3801.746.0911.699.585 1.677.7801.669.9101.620.545 1.517.9291.470.2711.561.4771.559.0821.745.947
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Spoorwegen 1.831.7321.949.426 1.817.1641.851.9191.879.9981.737.1541.787.3021.842.5831.548.2191.411.0431.664.9101.566.0571.715.6501.892.318
Totaal
13 Spoorwegen mutatie 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Spoorwegen 1.942.4609.072.0392.069.5382.289.9581.940.9201.770.3361.933.2482.041.7751.612.4861.590.6981.750.4641.628.046 1.697.5331.696.628 1.867.890
'St 03 00 o CM |
203.784 |
203.784 |
o |
o |
203.784 |
|||||||
200.399 |
200.399 |
3.385 |
3.385 |
203.784 |
200.399 |
200.399 |
203.784 |
|||||
200.399 |
200.399 |
3.385 |
3.385 |
203.784 |
200.399 |
200.399 |
203.784 |
|||||
200.399 |
200.399 |
3.385 |
3.385 |
203.784 |
200.399 |
200.399 |
203.784 |
|||||
200.399 |
200.399 |
3.385 |
3.385 |
203.784 |
200.399 |
200.399 |
203.784 |
|||||
200.399 |
200.399 |
3.385 |
3.385 |
203.784 |
200.399 |
200.399 |
203.784 |
|||||
200.399 |
200.399 |
3.385 |
3.385 |
203.784 |
200.399 |
200.399 |
203.784 |
|||||
200.399 |
200.399 |
3.385 |
3.385 |
203.784 |
200.399 |
200.399 |
203.784 |
|||||
200.399 |
200.399 |
3.385 |
3.385 |
203.784 |
200.399 |
200.399 |
203.784 |
|||||
327.223 |
|
325.723 |
3.385 |
3.385 |
329.108 |
327.223 |
325.723 |
329.108 |
||||
217.430 |
o o o 1 |
216.430 |
216.430 |
217.430 |
216.430 |
216.430 |
||||||
213.339 |
213.339 |
213.339 |
213.339 |
213.339 |
213.339 |
|||||||
208.458 |
208.458 |
208.458 |
208.458 |
208.458 |
208.458 |
|||||||
195.878 |
2.660 |
198.538 |
198.538 |
195.878 |
198.538 |
198.538 |
||||||
181.758 |
46.750 |
228.508 |
19.590 |
19.590 |
co CT> O cd CM |
181.758 |
228.508 |
co a> o cd CM |
||||
46.910 |
19.590 |
'St 03 00 o CM |
30.465 |
253.839 |
||||||||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten |
Afrekening voorschotten ProRail 2019 |
Extrapolatie 2034 |
Prijsbijstelling 2020 |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Spoorwegen |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Spoorwegen |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Spoorwegen |
Afrekening voorschotten ProRail 2019
lenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsi-diebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per tertaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat tertaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het tertaal ervoor afgerekend. Het voorschot voor het derde tertaal 2019 was hoger dan de afrekening. Dit verschil wordt als ontvangst geboekt in 2020.
De concessievergoeding komt jaarlijks binnen op artikel 13.09 en artikel 20.05. Met deze overboeking wordt de dekking voor beschikbaarheidsvergoeding OV van € 167 miljoen overgeboekt naar artikel 13.03. Deze middelen worden via een kasschuif binnen 13.03 in 2020 geplaatst. Hiermee is de overboeking van de beschikbaarheidsvergoeding naar HXII (ISB-boeking) gedekt met de binnengekomen concessievergoeding.
Extra werkzaamheden instandhouding Spoorwegen
Voor de extra werkzaamheden gerelateerd aan de instandhouding wordt € 340 miljoen vrijgemaakt uit de investeringsruimte spoor en overgeboekt naar beheer, onderhoud en vervanging.
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging en de concessie-ontvangsten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 20.04 generieke investeringsruimte.
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif doet zich voor op artikelonderdeel 13.03 Aanleg als gevolg van vertragingen op het project Rotterdamsebaan.
Meerjarenprogramma Geluidsanering
Dit betreft een overboeking uit de vrije investeringsruimte voor het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG). Dit is gedaan om de budget-spanning op het MJPG te verlagen.
Omvorming ProRail: incidentele dividend
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.
Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herzieningsbtw
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de omzetbelasting en herzie-ningsbtw in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.
Omvorming ProRail: incidentele vpb
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.
Omvorming ProRail: structurele btw
De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele btw. Hieronder vallen de plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail ende btw-compensatie voor derdenwerken
Omvorming ProRail: structurele energiebelasting
De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele energiebelasting.
Omvorming ProRail: structurele vennootschapsbelasting (vpb)
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.
Overboekingen reserveringen lange termijn instandhouding
Naar aanleiding van het besluit van de bewindspersonen wordt € 1.416 miljoen euro uit de risicoreservering overgeboekt naar beheer en onderhoud. Dit bedrag komt ten goede van beheer en onderhoud.
Vanuit de investeringsruimte Spoorwegen is € 25 miljoen overgeboekt naar het programma Overwegenaanpak.
De subsidie Electrificatie Maaslijn is terugbetaald aan lenW uit het Provinciefonds. Het ministerie wordt zelf opdrachtgever richting ProRail voor dit onderdeel van het project Maaslijn.
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Versnelling beheer, onderhoud en vervanging ProRail
Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Hier betreft het de versnelling op het programma beheer, onderhoud en vervanging voor ProRail.
'St CO O CM |
||||||||||||||
CO co o CM |
||||||||||||||
CM CO o CM |
||||||||||||||
cö o CM |
||||||||||||||
o co o CM |
||||||||||||||
2028 2029 |
11.672 |
11.672 |
03 oö |
03 00 |
12.491 |
|||||||||
CM o CM |
17.179 |
|
14.189 |
2.540 |
2.540 |
16.729 |
||||||||
co CM o CM |
40.905 |
co co co |
41.543 |
41.543 |
||||||||||
2025 |
40.336 |
iQ CM «O |
40.962 |
40.962 |
||||||||||
(OOO'l 2 |
'St CM O CM |
33.126 |
1.225 |
34.351 |
34.351 |
|||||||||
X c 0 en |
CO CM O CM |
32.606 |
co CM «O |
33.232 |
33.232 |
|||||||||
CD i_ ~a 0 _Q |
CM CM O CM |
43.705 |
|
42.096 |
LO CO 'St |
LO CO |
42.531 |
|||||||
=3 =3 +-¦ O =3 +-¦ C/3 CD i_ H— c |
CM O |
7.095 |
30.722 |
37.817 |
o o LO 'St |
1.255 |
46.265 |
CM 00 O 00 |
||||||
Totaal 14 Regionaal, lokale infrastructuur mutatie 2020 2 |
150.935 |
33.760 |
117.175 |
O O LO 'St |
cö |
43.879 |
73.296 |
|||||||
_0 CD O |
l CM CM LO 1 |
i O |
o 00 cd |
l o 00 cd |
||||||||||
Tabel 69 Artikel 14 Regionaal |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten |
Kasschuiven 2020 Regionale en lokale infrastructuur |
Prijsbijstelling 2020 |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen |
46.701 |
46.701 |
775 |
775 |
47.476 |
|||
00 co |
co co co 1 |
||||||
30.315 |
299 |
30.016 |
499 |
- |
oos |
30.516 |
|
1 |
|||||||
CM 00 1 |
1.274 |
1.275 |
|||||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid |
Prijsbijstelling 2020 |
Technische mutatie |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Regionaal,
lokale infrastructuur 181.250 7.979 90.406 32.606 33.126 40.336 40.905 17.179 11.672
CM
co
o
CM
CM
O
CM
O
CM
i--
CM
o
CM
CD
CM
o
CM
LD
CM
O
CM
'St
CM
o
CM
O
CM
CM
CM
O
CM
CM
O
CM
o
CM
o
CM
CD
O
?
CO
<D
CO
o
"cc
CO
c
o
*0)
CD
cc
'St
c\i
't
<7>
d
*t
't
CO
00
00
N
CO
<7>
O)
d
*t
'si- co
r>
o
o
d
CT>
CM
CO
CO
CO
c
o
CD
0
cc
.¦£ -Q £
D S-.E
46 |
46 |
46 |
46 |
||||
46 |
|||||||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Regionaal, lokale infrastructuur |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Regionaal, lokale infrastructuur |
Kasschuiven 2020 Regionale en lokale infrastructuur
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten. Dit betreft een kasschuif van 2020 naar 2021, omdat het project Rotterdamsebaan vertraging heeft opgelopen in de uitvoering en doorschuift naar 2021. Het betreft hier het BTW deel.
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
O
CO
00
CO
O
CO
co cd
o
co co
cd
o
co
00
cd
o
co
00
cd
o
co oo
cd
o
co
00
cd
o
co
00
cd
o
co
00
cd
o
co
00
cd
o
co oo
cd
o
co
00
cd
o
co
00
cd
o
co
00
cd
o
LD
O
LD
CO
O
O
O
c\i
o
o
o
LD
CC +¦’ o c w cc cc
o
(/>
'+J
cc
3
LD ï
g- *" £
CL_ m
g -ö £
® c co — cu
c JÊ .2
St #
CO cc >
O
+¦> —
225.955 |
3.747 |
229.702 |
229.702 |
|||||||||||||
223.515 |
o c\i |
225.955 |
¦si rr ed |
r- r*. cd |
229.702 |
|||||||||||
259.932 |
00 o cd CM 1 |
231.848 |
o 03 Csl Csl |
LD ¦sf 03 cd |
LD CM CD |
237.973 |
||||||||||
212.807 |
LD 1 |
212.692 |
rr Csl LD cd |
r*. CM LD cd |
216.219 |
|||||||||||
318.856 |
CO r**. co cd co 1 |
250.178 |
o o o Cs] |
03 ¦sl- ¦sf |
co CD r*. |
326.326 |
||||||||||
302.649 |
r> o CD cd CD 1 |
239.042 |
co CD CJ) cd |
O O O Cs] Is*. 1 |
r- co o cd CD 1 |
171.005 |
||||||||||
324.551 |
o> co o r*. 1 |
253.512 |
O O O cd Csl |
¦d o Csl ¦si1 |
O CM CM |
277.716 |
||||||||||
233.679 |
CD CO CM |
258.025 |
03 Is*. Csl ¦si1 |
o o o cd Csl 1 |
CM CM r- LD 1 |
242.303 |
||||||||||
273.913 |
CO CO LD CT> r> |
353.501 |
Csl CD 03 LD |
5 LD |
CO CM o- CD |
359.924 |
||||||||||
286.329 |
o> CD r**. c\i 00 |
369.098 |
o 0D CJ) |
Csl CD |
¦sf Csl LD |
LD CM CD cd |
377.723 |
|||||||||
324.692 |
CD CM 00 6 o- |
365.518 |
O CD CD i |
5 O CD |
CJ) ¦d- ¦st |
o o o cd Csl |
o LD 00 co CM |
394.368 |
||||||||
315.081 |
CM CO 't 6 CM |
335.513 |
O Csl CO i |
CO CD LD LD |
¦d Is*. co |
o o o cd Csl |
r*. CD N CM |
363.130 |
||||||||
326.637 |
co co CD CD 1 |
309.954 |
o o co cd |
o o o |
OO CO LD |
CJ) CJ) Csl |
o o o cd Csl |
r- co r- c\i co |
342.691 |
|||||||
311.437 |
LD CO LD |
365.788 |
o o ¦sl ed |
o o o Csi |
CD Csl CD |
LD Csl Csl |
o o o cd Csl |
co rr co |
403.629 |
|||||||
398.074 |
CM 00 1 |
397.253 |
¦d- co ¦sl ed |
CO Csl Is*. CD |
03 CD 1 |
<J> co LD c\i |
409.792 |
|||||||||
15 00 6 co |
o o CJ) |
o o o cd |
225.955 |
o o o Cs] |
O |
O 03 Csl Csi |
O O o cd Csl |
¦d ID 03 Csi Is*. |
LD LD CJ) |
03 5 1 |
o |
414.326 |
||||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging |
Contractverlening SAR helikopter |
Defensie: SAR helikopter |
Extrapolatie 2034 |
Overboeking reservering lange termijn instandhouding |
Kasschuiven Hoofdvaarwegennet |
Kustwacht Luchtsurveillance |
Maakbaarheid instandhouding |
Prijsbijstelling 2020 |
RWS Service Level Agreement (SLA) |
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet |
Versnelling beheer en onderhoud RWS |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging |
Ontwerpbegroting 2020
artikelonderdeel 15.03 Aanleg 171.166 325.818 307.175 219.733 220.938 84.601 205.309 60.272 79.126 211.557 236.103 41.257 25.827 25.909
'St CO O |
|
47.330 |
3.050 |
8.641 |
00 CD CO |
0 0 0 cd CM |
0 0 0 cd CM |
Csi co d ¦st |
oa ¦si- |
41.069 |
41.069 |
||||||||||||||
CO co o |
r> 00 <£> 00 CM |
co 07 LD 07 |
LD CM 07 CO |
0 LD O cd |
5 CD 00 |
LD CO 'St |
CO LD |
r> co 07 d 0 |
CO co co d 't |
co CD 1 |
0 r> co d 't |
co co |
CD CD r> |
CD co |
|||||||||||
CM co o |
CD 07 07 07 |
00 CM CO LD |
LD O LD CO |
0 LD O cd |
CD 00 |
CM co |
't S 't |
r> co 07 CM 07 |
0 00 0 N |
0 00 0 N 't |
¦sf1 0D |
15 CO |
't ID 07 N 't |
||||||||||||
cö o |
LD CO LD |
CM CM CO LD |
00 O LD d 'St |
0 LD O cd |
CD 00 |
CM co |
r> LD CM LD |
CO a> co cd 07 |
15 q b CD |
r*. CM CM |
LD 07 LD CO |
0 0D LD |
07 CO q |
't CO ID N co |
|||||||||||
o co o CM |
I co 00 CD CM |
O r> |
CD |
0 LD O cd |
CD 00 |
CM 00 CD |
07 't csi |
07 07 CD CM |
CO 15 N 't |
CM LD CD cd |
LD a> co CD LD |
O ¦st q |
0 q |
LD CO N LD |
|||||||||||
07 CM o CM |
LD r> o cd co 1 |
CM 00 LD |
CM co 07 ¦sf i |
0 LD O cd |
CD 00 |
'd- CM ¦sl ed |
co co d |
LD CD CD LD LD |
O CM 07 N 't |
CD q b |
CO 't CM LD |
¦sf1 l-s 07 |
't r> 07 |
LD ID q cd LD |
|||||||||||
00 CM o CM |
00 o CM N r> |
07 CM 00 cd LD |
O 00 LD |
0 LD O cd |
CD 00 |
0 0 cd |
0 LD CM CM’ 1 |
co CM q b CM |
r> ID CO d co |
co 07 cd 't |
co q cd |
CD ID q CM LD |
CO 07 |
07 od |
r> CD r> 07 |
CO CM 9 CM CD |
|||||||||
CM o CM |
co r*. 07 CM |
co 15 07 CO |
CD CM |
0 LD O cd |
CD 00 |
CM co 00 CD |
07 CO r> 07 CM |
r> 00 't 07 CM |
LD 07 cd 't |
07 0 q cd |
't ID q CM LD |
LD 07 |
LD r*. 07 |
07 CM q cd LD |
|||||||||||
co CM o CM |
r> LD CO 6 00 |
CO co cd 00 CM |
00 CD CM LD LD i |
0 LD O cd |
CD 00 |
co CM 07 cd |
0 0 0 LD |
LD LD 1 |
LD 07 LD 07 CM |
CD r*. LD CD CM |
LD O LD |
LD LD r> csi |
O CD CO cd LD |
I^S 07 07 |
r> 07 07 |
r> ID CO b LD |
|||||||||
2025 |
co co co CM |
r> co 07 O CM |
CO 00 CM CD CM i |
o o |
0 LD O cd |
CD 00 |
co Csi |
«O CO csi 1 |
CD O N 07 |
CD r> cd 't |
co co b |
07 CO CM LD |
0D 07 |
co 07 |
O CO CO cd LD |
||||||||||
'St CM o CM |
00 LD co cd |
07 LD N CM CM |
CO 'd- LD LD CO i |
CM |
0 LD q cd |
q 00 |
CM 00 00 cd |
07 LD r*. 07 1 |
CM CO co N 0 CM |
r> co 9 CM LD |
07 O CM 1 |
CO CM r> CM LD |
07 07 |
07 r*. 07 |
r> 0 r> cd LD |
||||||||||
co CM o CM |
co CM 00 |
07 r> CO LD CM |
00 CM i |
'd- co CM Csi |
0 LD O cd |
CD 00 |
co CD q Csi |
0 0 CD 07 |
co CM q csi 1 |
CD ID CO 07 't CM |
r> 0> co b CD |
CO 0 0 csi 1 |
't a> co CM CD |
5 |
CD |
LD ID q cd CD |
|||||||||
CM CM o CM |
00 o LD |
CO CO CM CM 00 |
'd- co LD i |
o LD cd |
0 LD O cd |
¦sf1 CM co ¦sf-’ |
CD O LD |
O O CD 07 |
CD 07 't 07 |
't 00 q co co |
07 r> CM CM |
LD CD LD CD CM 1 |
CD CM CM CD 07 |
co 0 co |
co 0 co |
07 CM O cd 07 |
|||||||||
CM o CM |
07 00 1 |
07 r> 00 00 CM |
CD '0- co CD i |
co 07 CD |
0 LD O cd |
CD O |
¦sf1 q b |
O O CD 07 |
r*. r*. r> |
CD LD CD CT> CM |
CM b CD CM |
LD 07 1 |
07 q cd CD CM |
co co q b |
CD CD 9 b |
LD 00 07 N CD CM |
|||||||||
o CM o CM |
00 r> 00 LD |
r> 07 CO CM CM |
O O LD i |
07 LD r-- C\i i |
o o CD i |
'd- 00 07 |
co co CD cd |
CM 't CM d 1 |
LD ID q b CM |
CO a> CM LD r> |
O O 07 1 |
CM CT> CM CD LD |
CM q |
r> CM q |
07 CO N LD |
||||||||||
Totaal mutatie |
o r> 07 6 07 |
o? 0D CO cö i |
O O LD i |
o |
O o CD i |
CM co r< |
0 0 r-- CM 'sf |
CM CM 00 0 |
¦sf1 O 07 d ¦St |
0 0 0 LD |
O O 00 00 CM |
O O 00 1 |
co 0 q CD CM |
O CO 't 1 |
CM CO d ¦St |
co LD 0D 07 |
07 I's. od |
r> 't q cd CM |
|||||||
15 Hoofdvaarwegennet |
O CM O CM CC +¦> o £ CA CC cc o 5 CA © © +¦> O s |
o CM O CM
« s .5 < O 00 +¦> O its CL — 3 © (A © © Y « © © C © o "O qj C ^ 5 t (/) © |
¦sf- co o CM #05 © o Q- © X LU |
.07 'o £ © c/5 o Q. C/7 c © h= © © ‘Ö5 b X X |
© c c © ö) © © © > TJ o o X c © > '3 o © © £ |
© © © Q. O E © © ll © c 3 © X CJ |
c © N 3 © C £ © *3 05 © £ 3 © z c © C/5 07 C © > c 0 |
-C O I C/5 3 O) c © © <A © O) c © O -Q If O LÜ |
-3 0 I C/5 3 O) c © © <A © O) c © O -Q © X > < O 05 |
0 CM O CM ö) 3 £7 C/5 !5 t/5 x |
© 3 0 C/5 © © c © © Ö7 © © © E © ö> TS C © •3 ® "© £ ® <N © _ © © © © O $ x -o £ |
0 0 © <A a |2 O) c © N 0 0 > O) c '1- Js4 © © 0 .2 CO O) © 0 X -I |
co _© "© > © © 07 C © Cl 07 3 05 © | s © E 5 0 2 2 0 © 0 05 X |
CM O CM © +¦> O c c © c © 0 i © © © +¦> 3 s |
i E CM C o» 3 c *3- '43 CO O 9 G7 ^2 © -§_ © £¦ © 07 "ö i © = ? 0 2. "O m C ^ © t (fi © |
© ¦G © © Ö7 © c :© 0 0 0 * S 9 CD c _ d 'd © C O © © O'S E © © 0 i7 3 2 CL C d « O 1 > © £ d ^ ï = t O 0 © 0 |
0 CM O CM © +¦> O c V) © © O © © © +¦> 3 s |
© §1 CM 07 +- © | : E Is 0 s % w LD Ü.
CL_ -s 3 © C © © © © Y £ 0 © c £ © O O ¦0 "© 2 C Jé! +- © 'u C
|
¦sf1 co 0 CM © O CL © X LU |
O CM O CM 05 C © !5 © X |
c £ 0 __ © 05 »- .E c c O c O © X CL .> © LL © “ 05 LJ 05 5 | 05 © ¦E w © © n _0 c/5 a :P O a |
CM 0 CM © +¦> 0 c c © c © 0 i © © © 3 |
© ¦G © © T- ö> CM ® 0 C “o d ^ O O C/5 f 8 i
|| s 0 § ts ¦G ¦© 2 C Jé! +-© L C
|
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.06
Netwerkgebonden kosten HVWN 341.036 344.732 343.235 334.425 319.573 309.713 310.210 311.525 314.159 314.160 314.160 314.160 314.160 314.160
o
't
o
't
o
't
o
't
o
't
o
't
't
o
't
't
o
't
't
o
't
't
o
't
't
o
't
't
o
't
't
5
C/5
*fr
o
r>
*fr
o
r>
co
o
r>
o
r>
*fr
o
r>
o
r>
r>
co
o>
N
CO
<£>
CO
CO
O
«O
co
co
co
CM
O
co
«o
CM
«O
r>
co
o
r*.
a>
't
't
a>
a>
a>
co
't
<d
o
co
co
't
r>
<o
O)
r>
cd co
o>
r>
LD
N
't
o>
r>
O)
o
O)
O)
«a»
® r ui
S £ Ë
sS !
s ® -u
Sag
^ Si
03 >
« > +¦> +¦’
o
r>
*fr
't
LD
r>
o
«o
co
6
r>
't
r*>
o
't
<d
o
o
r>
co
r*.
<d
o
1.091 |
1.091 |
1.091 |
|||||
3.404 |
194 |
3.598 |
100 |
100 |
3.698 |
||
9.186 |
266 |
8.920 |
C\l |
211 |
9.131 |
||
l |
|||||||
240 |
|
170 |
2.234 |
2.234 |
2.404 |
||
20.711 |
l |
20.710 |
3.150 |
3.150 |
23.860 |
||
89.065 |
1.119 |
90.184 |
693 |
693 |
90.877 |
||
154.888 |
|
135.474 |
984 |
4.901 |
5.885 |
141.359 |
|
|
7.372 |
4.901 |
12.273 |
||||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten |
Ontvangsten Nieuwe Sluis Terneuzen |
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020
Hoofdvaarwegennet 154.888 89.065 20.711 240 9.186 3.404
Totaal
15 Hoofdvaarwegennet mutatie 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020
Hoofdvaarwegennet 135.474 90.184 20.710 170 8.920 3.598 1.091
Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen).
Contractverlenging SAR helikopter
Rijkswaterstaat (RWS) beheert het contract van de SAR-helikopter. Hoewel het nieuwe aanbestedingstraject gestart is door het Ministerie van Defensie zit er een periode tussen afloop van het huidige contract en ingangsdatum van het nieuwe contract. Om die periode te overbruggen wordt het huidige contact verlengd. Hiervoor wordt in totaal € 9,7 miljoen overgeheveld van de reservering Kustwacht SAR naar het Beheer en Onderhoud op artikel 15 Hoofdvaarwegennet.
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Extra werkzaamheden instandhouding
Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/ m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt - naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding - aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte H als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.
Voor de uitvoering van de opdracht Klimaatbestendige netwerken worden programmamiddelen en apparaatsmiddelen in de jaren 2020 en 2021 aan RWS ter beschikking gesteld. Deze middelen zijn nodig voor de uitvoering van de stresstesten, de risicodialogen en een eerste versie van een uitvoe-ringsagenda voor de netwerken Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Hoofdwatersysteem in 2020.
Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Ontvangsten Nieuwe Sluis Terneuzen
Dit betreffen ontvangsten die worden gegenereerd tijdens het aanlegproject Nieuwe Sluis Terneuzen. Deze worden aan het projectbudget toegevoegd.
Oplossing budgetspanning prijsbijstelling DBFM-contracten
De afgelopen jaren was de werkelijke toegekende prijsbijstelling op de projecten 3e kolk Beatrixsluis, Capaciteitsuitbreiding Eefde en Keersluis Limmel lager dan waarmee met de budgettaire inpassing van de DBFM projecten rekening is gehouden. Hierdoor sloten de projectkosten tot einde looptijd niet meer volledig aan bij het beschikbare budget. Deze spanning is opgelost door een overboeking vanuit de Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet. Concreet betekent dit een verhoging van het projectbudget van € 7,3 miljoen op het project 3e kolk Beatrixsluis, € 1,3 miljoen op Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde en € 1 miljoen op Keersluis Limmel en een verlaging van € 0,8 miljoen op Zeetoegang IJmond.
Overboeking reservering lange termijn instandhouding
Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/ m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
Overboeking reservering Kustwacht ETV
Dit betreft de overboeking van de reservering Kustwacht Emergency Towing Vessel (ETV) van artikel 20.03 (Reserveringen) naar artikel 15.
Overboeking reservering Kustwacht SAR
Dit betreft de overboeking van de reservering Kustwacht Search and Rescue-helikopters (SAR) van artikel 20.03 (Reserveringen) naar artikel 15.
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Reservering doelrealisatiemaatregelen Maasroute fase 2 Nauw verbonden aan het MIRT-project Maasroute fase 2 (mijlpaal december 2023) wordt een aantal maatregelen voor de veiligheid voorzien die niet in de huidige scope zitten. Hiervoor wordt € 75 miljoen gereserveerd.
Reservering voorzetting Topsector Logistiek
Voor de voortzetting van de bijdrage aan de Topsector Logistiek 2021 tot en met 2023 wordt € 28,8 miljoen gereserveerd op artikel 15. Deze is afkomstig uit de hiervoor bestemde reserveringen in de modaliteitspecifiek e investeringsruimte voor het Hoofdwegennet, Hoofdspoorweginfrastructuur en het Hoofdvaarwegennet.
RWS Service Level Agreement (SLA)
Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckpar-kings), cybersecurity en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoudbudgetten van hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet.
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Hoofdvaarwegennet. Het saldo van € 8,6 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte van Hoofdvaarwegennet. Dit betreft met name een vrijval resterend budget na afronding van het project Meppel-Ramspol (€ 5,8 miljoen) en de vrijval van de garantie Twentekanalen (€ 2 miljoen).
Versnelling beheer en onderhoud RWS
Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft de versnelling op het beheer en onderhoud uitgevoerd door RWS op het Hoofdvaarwegennet.
CM
O
CO
o
CM
O
CM
O
CM
CM
o
CM
CD
CM
O
CM
LD
CM
O
CM
CC +¦’ O
c
w
cc cc
o
cc
+¦>
3
O. _
0 o
"O m C J* CC ¦= +-
C/) cc
cc +¦’ o c c 0 c 0 o
i
(/>
0
+¦’
ra
+¦>
3
-
O)£ 0
¦g.® £¦ ® 0 "O
"O 0 C J* CC ¦= +-
C/) 0
o o o o |
||||||||||||||||||
49.585 |
49.585 |
o CM |
r> o CM |
50.792 |
||||||||||||||
o LD CO |
O ID CO |
oo |
co |
co <o <o |
44.435 |
137.904 |
182.339 |
|||||||||||
o LD CO |
O ID CO |
oo |
co |
co <o <o |
o |
206.956 |
206.956 |
|||||||||||
o LD CO |
O ID CO |
co |
co |
co <o <o |
159.976 |
o 00 <0 |
221.456 |
|||||||||||
o LD CO |
O ID CO |
co |
co |
co <o CD |
81.043 |
82.490 |
163.533 |
|||||||||||
52.886 |
|
O ID CO |
co |
co |
co <0 <0 |
258.500 |
|
CM 00 <0 6 o CM |
||||||||||
o (O CM |
o CT> CO |
O ID CO |
co |
co |
co <0 <0 |
338.421 |
129.783 |
208.638 |
||||||||||
O (O CM |
O CT> CO |
O ID CO |
co |
co |
co <0 <0 |
co o <0 co |
62.762 |
249.170 |
||||||||||
O (O CM |
O CT> CO |
O ID CO |
co |
co |
co <0 <0 |
165.283 |
113.954 |
279.237 |
o o o |
|||||||||
O (O CM |
O CT> CO |
O ID CO |
co |
co |
co <0 <0 |
318.753 |
175.694 |
143.059 |
o o o LD |
|||||||||
O (O CM |
O 0> co |
O ID CO |
co |
co |
co <0 <0 |
223.051 |
|
132.596 |
O o o CM |
|||||||||
O (O CM |
o CT> CO |
O ID CO |
co |
co |
co <0 <0 |
158.581 |
co CM CO N 1 |
150.758 |
o o o cd i |
|||||||||
1.711 |
LD O Tf |
CO co |
co co |
CO |
LD CT> CO 1 |
LD |
03 |
CT> |
o <0 |
133.793 |
|
58.887 |
o o o ö i |
|||||
o CM |
o CM |
o CM |
CT> ID CO cd |
O CT> CO cd |
10.749 |
o |
10.749 |
155.813 |
|
L9V09 |
12.505 |
o o o LD |
||||||
LD O o- |
't 00 LD |
03 LD co |
CT> LD CO |
33.721 |
12.505 |
o o o o |
O |
|||||||||||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
Prijsbijstelling 2020 |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.07 ERTMS |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.07 ERTMS |
Afrekening voorschotten ProRail 2019 |
Extrapolatie 2034 |
Kasschuiven 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
'St CO O CM |
o o o 6 |
o o o 6 |
|
o |
o |
||
CO co o CM |
|||
CM CO o CM |
o o LO LO CO |
o o LO LO 00 |
07 00 co N CM |
cö o CM |
co LO 07 cd o CM |
||
O co o CM |
co LO CM CM |
||
07 CM O CM |
00 00 LO 00 CO |
||
00 CM o CM |
CM 00 CO 6 o CM |
||
CM o CM |
CO 00 co cd o CM |
||
co CM o CM |
00 LO o |
co LO o |
CO CM CM 6 LO CM |
LO CM O CM |
o o o |
r> 00 CM 6 00 CM |
|
'St CM O CM |
o o o LO |
07 LO O cd |
|
CO CM O CM |
O o o c\i |
co 07 LO 00 |
|
CM CM O CM |
o o o 00 1 |
CO LO r> N |
|
CM O CM |
co 'sl- |
LO co CT> 1 |
00 00 o 07 |
O CM O CM |
oo 00 00 |
co co 00 cd |
LO LO CO cd r> |
Totaal 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer mutatie |
00 LO r< co |
CM 07 o 6 «o |
|
o CM o CM O) c to !5 to ol |
CM o CM cc +¦> o c c 0 c 0 o i 0 0 +¦> 0 +¦> 3 |
N Sg O ^ CM |_ ö) cc C LU r> o o o 0 £¦ ® ® "ö i 0 = ? ° 2 "O qj C ^ 5 t (/> 0 |
281.190 |
45.425 |
326.615 |
5.415 |
5.415 |
332.030 |
|
17.205 |
17.205 |
co 03 CM |
co co CM |
17.491 |
||
59.360 |
59.360 |
984 |
984 |
60.344 |
||
62.224 |
62.224 |
1.031 |
1.031 |
63.255 |
||
88.219 |
88.219 |
03 CO '«t |
1.463 |
89.682 |
||
171.349 |
171.349 |
2.840 |
2.840 |
174.189 |
||
222.572 |
222.572 |
54.804 |
3.689 |
58.493 |
281.065 |
|
169.760 |
169.760 |
2.815 |
2.815 |
172.575 |
||
107.194 |
107.194 |
|
co |
00 co 00 1 |
25.576 |
|
85.990 |
|
56.210 |
28.590 |
932 |
29.522 |
85.732 |
15.645 |
o |
oö CM CM |
21.231 |
|||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok |
Kasschuiven 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Prijsbijstelling 2020 |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok |
o o o 6 |
||||||||||||
49.585 |
50.792 |
|||||||||||
8.310 |
|
52.745 |
182.989 |
218.502 |
||||||||
67.006 |
SS9 S9 - |
1.351 |
CM CM 03 |
CM CM 00 |
2.173 |
67.006 |
208.957 |
209.792 |
||||
co co |
35.380 |
CM CM N |
O Csi |
2.110 |
119.334 |
241.820 |
339.330 |
341.453 |
||||
245.978 |
|
153.952 |
03 03 03 03 |
33.318 |
187.270 |
CM cd O co |
644.750 |
683.496 |
||||
224.497 |
|
177.866 |
564 |
564 |
178.430 |
553.088 |
396.403 |
397.266 |
||||
302.430 |
o CM CO LO |
418.250 |
418.250 |
700.471 |
686.898 |
687.895 |
||||||
188.099 |
329.241 |
517.340 |
5.127 |
5.127 |
522.467 |
436.991 |
829.384 |
836.613 |
||||
310.094 |
100.725 |
410.819 |
2.318 |
2.318 |
413.137 |
563.856 |
778.925 |
783.719 |
||||
407.654 |
|
350.054 |
o o o Csj |
305 |
2.305 |
352.359 |
898.016 |
665.112 |
675.270 |
|||
378.487 |
120.066 |
258.421 |
o o o 03 |
¦tf CM 03 Csi |
5.324 |
263.745 |
824.370 |
614.239 |
680.069 |
|||
333.652 |
103.846 |
229.806 |
o o o 03 1 |
CM CM 03 |
|
co CM CO N CM CM |
662.253 |
550.974 |
548.624 |
|||
247.160 |
|
co o CM cd |
|
CM 03 |
|
140.578 |
491.004 |
317.854 |
218.763 |
|||
198.811 |
|
182.311 |
co ¦sl ed |
7.000 |
95 |
20.571 |
CM 00 co CM O CM |
451.893 |
314.157 |
382.638 |
||
CM CM cd CM 1 |
co ¦sl ed |
o |
49.177 |
62.653 |
||||||||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
Afrekening voorschotten ProRail 2019 |
Kasschuiven 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Prijsbijstelling 2020 |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Ontwerpbegroting 2020
artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 46.141 75.445 43.616 57.494 44.358 74.453 16.151 18.110 7.877 65.430
CM
co
o
CM
O
CM
O
CM
i--
CM
o
CM
CD
CM
o
CM
o
CM
O
CM
o>
CD
CM N
CM CM
o
CM
CM
O
CM
CD
o
£
C
CD
CD
0
O
0
'o'
Q.
03
i--
r>
CO
ID
CD
<7>
N
ID
r>
CD
CM
O
CO
O
CO
't
ID
CD
r>
r>
00
N
r>
ID
00
00
ID
CD
<T>
U>
't
N
ID
ID
CO
r>
CO
-t-1
O
c
w
03
CO
O
c/>
0
CO
sS
2 <?>
U
CL — D O (/> O
0 Y
w ®
0 C
0 o
"O a)
O)
0
-g_ 0
£¦ 0
-
0)"O
o
>
I
"O —
ts
c/> o'
0 Q.
0 co
s*
Afrekening voorschotten ProRail lenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsi-diebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per tertaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat tertaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het tertaal ervoor afgerekend. Het voorschot voor het derde tertaal 2019 was hoger dan de afrekening. Dit verschil wordt als ontvangst geboekt in 2020.
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Kasschuiven 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegpro-gramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdelen 1707 ERTMS en 1710 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Deze kasschuiven zijn bedoeld om de middelen in de generieke investeringsruimte in het juiste ritme te zetten. Daarnaast is er een kasschuif doorgevoerd op 17.08 om de middelen voor het project ZuidasDok in de juiste jaren te zetten aan de hand van de laatste ramingen.
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
O
CM
O
CM
CM
o
CM
CD
CM
O
CM
LD
CM
O
CM
'St
CM
O
CM
cd
cd
't
CD
LD
CD
O
cd
"0
o
o
¦O
c
o
i
t
cc
¦O
¦ö
¦G
C
O
i
t
0
cc +¦’ o c w cc cc
o
5
c/>
CD
+¦>
cc
+¦>
3
O. _
CD o "O m c j* cc ¦= +-
C/) cc
cc
-t-1
o
c
c
O
c
0
o
i
0
0
+¦>
ra
+-1
3
't
CO
LD
39.364 |
39.364 |
|
|
39.364 |
|
||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten |
HXII: Overboeking afgeroomd eigen vermogen RWS |
¦G
¦G
C
O
5 s
o> 0 .E o +¦>
2 tS
tl I I
t- -*-1
E 0 ° 2
r> o CT> |
r> o o> |
r> o CT> |
r> o CT> |
r> o CT> |
||||||
cd CT> 00 |
cd o> co |
cd CT> 00 |
cd CT> co |
cd CT> 00 |
||||||
r> ID |
r> ID |
r> ID |
r> ID |
r> ID |
||||||
LD 00 |
LD 00 |
LD 00 |
LD 00 |
LD 00 |
||||||
CO ID |
CO ID |
CO ID |
CO ID |
CO ID |
||||||
LD 00 |
LD 00 |
LD 00 |
LD 00 |
LD 00 |
||||||
CO o r> |
CO o r> |
CO o r> |
CO o r> |
CO o r> |
||||||
ó |
ó |
ó |
ó |
ó |
||||||
r> 00 CM |
co o o |
co |
||||||||
CM |
LD |
LD |
||||||||
o 07 |
r> o 03 |
r> o CT> |
||||||||
cd 03 co |
cd CT> co |
cd CT> 00 |
||||||||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging |
Extrapolatie 2034 |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Overige uitgaven en ontvangsten |
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Overige uitgaven en ontvangsten |
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Overige uitgaven en ontvangsten |
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten
Mutaties Voorjaarsnota 2020 25.945 25.945
CM
CM
O
CM
O
CM
CM
o
CM
CD
CM
O
CM
LD
CM
O
CM
'St
CM
o
CM
O
CM
CM
CM
O
CM
CM
O
CM
CM
CD
00 LD |
co LD |
co LD |
CD CM LD |
||||
cd *t |
cd 't |
cd 't |
S |
||||
00 LD |
|||||||
co *t |
|||||||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Overige uitgaven en ontvangsten |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Overige uitgaven en ontvangsten |
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
HXII: Overboeking afgeroomd eigen vermogen RWS
Dit betreft de overboeking van het afgeroomd eigen vermogen RWS naar Hoofdstuk XII ten behoeve van diverse uitgaven.
o '.p
CM -g
c c
ö) cc ® >
g -2
"ö 0)
<= * 5 c
w « ®
CL I—
Q- a> =J o
-I
u £
c/ï
N :=* LU CC
-
=o X CM
X i
-
=CL X < X C/5
XXX
XXX
0)
>
o
— c/5
x<:
X cc
oo m o CM |
o o o cd |
o o o 'St i |
o o o |
||||||||
CM co o CM |
o o o cd |
O o o 'St i |
o o o |
||||||||
co o CM |
o o o cd |
O o o 'St i |
o o o |
||||||||
o co o CM |
o o o cd |
O o o 'St i |
o o o |
||||||||
co CM o CM |
o o o cd |
O o o 'St i |
o o o |
||||||||
00 CM O CM |
o o o cd |
O o o 'St i |
o o o |
||||||||
r'' CM o CM |
o o o cd |
O o o 'St i |
o o o |
||||||||
co CM O CM |
o o o cd |
O o o 'St i |
o o o |
||||||||
LO CM O CM |
o o o cd |
O o o 'St i |
o o o |
||||||||
'St CM O CM |
o o o cd |
O o o 'St i |
o o o |
||||||||
CO CM O CM |
o o o cd |
O o o 'St i |
o o o |
||||||||
CM CM O CM |
o o o o |
o o o cd |
O o o 'St i |
o o o |
|||||||
CM O CM |
co i |
o o o o |
o o o LO co |
o o o '5t |
o o o oö LO 'st; 'sT |
o o LO |
O o od i |
o o LO |
|||
O CM O CM |
co co i |
LO CO CM |
o o co i |
o o o LO |
co co LO |
||||||
Totaal mutatie |
co i o o o. C/5 CD CO 0 ;u E "0 0 c CD O O CD I CD T3 "co -Q O C/5 |
LO CO CM |
O O CO i |
o o o LO CM |
o o o LO co T3 C 0 TJ > TO 0 0 C 0 TO "o c |
o o o '«t |
o o o od LO 'st; 'sT |
O o LO ö 'St |
i o o ö co LO |
o o LO cd |
co co LO |
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk |
C/5 CU CU c CD CU 0 TJ c CD "O o -Q V) 0 0 1 |
O) c k= 0 -C c 0 co I -C o CU > |
5 5 CD 5 o o -Q co c "0 co 0 .0 0 > o c c |
£ 0 JS 0 <« +* CO S| ?.2 c ü — (D — JZ ro c X 0 2 co CL. C t/> .E 0 15 § o E E O o |
-Q o. > 0 0 C 0 TO "o z "cü X o X co c ‘E o > E o |
0 0 O o o 00 "cü o? X '-P CO co .E © E E ,0 o "öO E ® O 0 |
| £ 0 0 O o o 00 "cü X 0 X co c ‘E 0 > E o |
0 2 3 13 x o >. E co to £ — to "0 £ cc 0 il 0 X x <= o E -E o o o > c JÉ |
c "öö 0 0 LL X |
||
"cü x O x co c £ o > E o |
|||||||||||
X X |
X X |
X X |
249.260 |
|
187.370 |
co o co cd LO LO |
07 co co 6 LO r> |
co r> r> |
|||
l |
LO |
LO |
LO |
|||||
o o o i |
61.653 |
o> O N 00 o |
co 00 't CM CT> r> |
co a> co LO CM O |
||||
o o o |
00 |
cd CT> co co |
LO o co 't |
cd LO LO CO |
||||
od l |
CO |
6 co o |
cd 00 r> |
cd co CT> |
||||
o o o |
o o LO |
cd r> |
LO 00 CM CO |
LO r> co |
||||
od l |
6 co |
N CM O |
LO LO r> |
cd co o> |
||||
co co CM |
i o co CM |
o o o |
I 00 LO LO |
co r- r> |
id co CM o> |
id co CM CO |
||
C\i co CM |
co 'sf CM |
r< i |
od |
CM r> |
N s |
CM CM CO |
||
148.901 |
146.805 |
o o o i |
234.149 |
id o> co CM |
LO co o> o N co co |
LO 00 00 LO cd Tf co |
||
o o o |
LO |
o o o |
CM 00 co |
LO r> co 't |
LO CM 00 LO |
LO LO 00 o |
||
ö CM 1 |
CM i |
CM i |
6 CM |
cd r> CT> |
't co co |
cd LO 07 |
||
o |
LO CM CO |
o o o |
CM CO r> |
LO o> O) |
LO co co 00 |
LO r> co r*. |
||
co co 1 |
r< i |
6 CM |
CM r> |
co co |
6 o r> |
|||
o o 00 |
o o o |
co co |
cd co co r> |
LO r> CM co |
cd 00 00 o |
|||
'St 00 |
cd LO |
cd |
co |
cd o co |
o LO |
|||
o o 00 o |
|
141.899 |
cd o co od CM r> |
cd co LO CO 6 co |
cd co CM N 00 LO |
|||
o o 00 |
LO co o |
o o o |
co o co |
cd co o r> |
cd co CM CO |
cd o o 07 |
||
r< o |
cd co co |
LO |
LO CO |
r> co |
od o o> |
cd r> |
||
107.800 |
270.435 |
o o o LO 'St |
479.038 |
o co 6 r> co |
cd co r> co N 5; |
cd co co r> 07 co |
||
o o o |
LO CM CO |
O O o |
o o o |
o co co |
cd co LO CO |
co r> LO r> |
id 00 07 |
|
cd CM |
co co |
LO co |
ó o |
5; |
id co co |
cd co |
6 CM 07 |
|
r> co co co |
cd (0 CT> N O) LO |
cd O) o> cd o |
LO CO 't cd 00 co |
|||||
LO |
cd |
LO |
||||||
o |
o |
o |
o |
co |
||||
co cd co |
||||||||
Versnelling beheer en onderhoud RWS |
Versnelling beheer, onderhoud en vervanging ProRail |
Versnelling Smart Mobility |
Versnelling strategisch plan verkeersveiligheid |
Mutaties Miljoenennota 2021 1 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk |
Dit betreft een correctie op de extrapolatie van 2033.
HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg
RWS voert de bedrijfsgeneeskundige zorg binnen lenW uit. In voorgaande jaren heeft RWS hiervoor via de begroting meerjarige bijdragen vanuit IenW ontvangen. Er is afgesproken dat vanaf 2020 RWS de kosten voor de bedrijfsgeneeskundige zorg middels facturatie per kwartaal bij IenW in rekening brengt. Dit betekent dat de eerder in de begroting verwerkte meerjarige bijdragen van IenW aan RWS in totaal € 0,42 miljoen per jaar worden teruggedraaid.
HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van OBS
Dit betreft het aandeel van RWS Opvolging Bedrijfsvoeringssysteem SAP (OBS).
Dit betreft de terugboeking van de middelen voor BenO Caribisch Nederland naar het Infrastructuurfonds. Het gaat onder andere om de onderhouds-impuls infrastructuur op Bonaire 2020-2023 (€ 11 miljoen) en de bijbehorende showcases (€ 3,5 miljoen). De governance moet eerst op orde worden gebracht, zodat de middelen doelmatig en rechtmatig kunnen worden ingezet. Daarnaast wordt de reservering op het Infrastructuurfonds aangevuld met middelen waarvan nog niet zeker is wanneer deze tot besteding komen (€ 7,5 miljoen).
HXII: Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
HXII: Overboeking afgeroomd eigen vermogen RWS
Dit betreft de overboeking van het afgeroomd eigen vermogen RWS naar Hoofdstuk XII ten behoeve van diverse uitgaven.
Dit betreft een overboeking naar HXII ten behoeve van het programma Open Overheid.
Dit betreft de overboeking van de middelen voor de subsidieregeling snelfietsroutes naar HXII voor 2020 en 2021 van € 22,3 miljoen.
HXII: Subsidie elektrisch varen
Voor het bekostigen van een rijksbijdrage aan het Modular Energy Concepts (MEC) consortium wordt budget overgeboekt van de investeringsruimte hoofvaarwegen naar HXII. Dit betreft een subsidie voor aanschaf van batte-rijcontainers ten behoeve van stimulering elektrisch varen in de binnenvaart.
Omvorming ProRail: incidentele dividend
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.
Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herzieningsbtw
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de omzetbelasting en herzieningsbtw in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.
Omvorming ProRail: incidentele vpb
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.
Omvorming ProRail: structurele btw
De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele btw. Hieronder vallen de plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail en de btw-compensatie voor derdenwerken.
Omvorming ProRail: structurele energiebelasting
De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele energiebelasting.
Omvorming ProRail: structurele vennootschapsbelasting (vpb)
De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.
Versnelling beheer en onderhoud RWS
Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft het beheer en onderhoud uitgevoerd door RWS op het Hoofdwegennet en het Hoofdvaarwegennet.
Versnelling beheer, onderhoud en vervanging ProRail
Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Hier betreft het de versnelling op het programma beheer, onderhoud en vervanging voor ProRail.
Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft een versnelling op het programma Smart Mobility. Binnen verschillende programma's is er budget gereserveerd voor korte termijn-maatregelen op het gebied van Smart Mobility. Deze maatregelen kunnen versneld ingevoerd worden.
Versnelling strategisch plan verkeersveiligheid
Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft de versnelling op het strategisch plan verkeersveiligheid. Er is meer animo vanuit de regio om aanspraak te maken op de confinanciering vanuit het Rijk voor plannen rond verkeersveiligheid.
o
-
Q.CM O. _
2 c ra o
£ 1
-l-> ¦£
C 0
O >
"G m C J* 03 ¦= +-
C/) 03
l|
c ür
CT> 00 |
CT> CO |
o> 00 |
||
6 |
6 |
6 |
||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen |
116.500 |
116.500 |
o o |
|
|
cö |
|||||||||
116.500 |
116.500 |
19.000 |
o LO O oo' 1 |
5 co 00 1 |
cö |
|||||||||
116.500 |
116.500 |
o LO o oo 1 |
co 00 1 |
cö |
||||||||||
116.500 |
116.500 |
o LO o oo' 1 |
co 00 1 |
cö |
||||||||||
186.500 |
33.000 |
219.500 |
17.000 |
o LO o oo' 1 |
co 00 1 |
cö |
27.500 |
|||||||
116.500 |
o o 6 |
156.600 |
o o 00 |
o LO o oo' 1 |
co 00 1 |
cö |
||||||||
16.500 |
OOO'OS |
00S'99 |
o LO o oo' 1 |
co 00 1 |
cö |
|||||||||
16.500 |
OOO'OS |
00S'99 |
o LO o oo' 1 |
co 00 1 |
cö |
|||||||||
16.500 |
OOO'OS |
00S'99 |
o LO o oo' 1 |
co 00 1 |
cö |
|||||||||
16.500 |
49.735 |
66.235 |
o LO o oo' 1 |
co 00 1 |
cö |
LO CO Cs] |
||||||||
o o o CM |
39.400 |
o o co |
o 03 LO |
o LO o oo' 1 |
co 00 1 |
LO Cs] |
O o LO 00 |
|||||||
O O o CM |
60.918 |
102.918 |
o o 00 00 i |
O 00 00 |
o o o LO 1 |
o LO o oo' 1 |
'sf Cs] 00 ¦sf-’ 1 |
'tf 1—* |
||||||
00V99 |
63.660 |
130.060 |
o o ¦sl ed l |
LO ¦St oo cd |
o o o LO 1 |
o o LO |
o o LO Cs] |
o LO o oo' 1 |
co o 1 |
o 00 LO |
||||
66.722 |
72.854 |
139.576 |
15.430 |
o o o 1 |
||||||||||
509.667 |
33.050 |
o o co l |
116.500 |
21.793 |
o |
o o LO r< |
O o LO Cs] |
|
108.122 |
o oo oo oo |
27.500 |
LO co od |
||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen |
Compenserende maatregelen Zeeland |
Contractverlenging SAR-Helikopter |
Extrapolatie 2034 |
HXII: Caribisch Nederland |
Kasschuiven 2020 Artikel 20 |
Klimaatneutrale infrastructuur |
Overboeking Klimaatneutrale en circulaire infrastructuur |
Overboeking reservering Kustwacht ETV |
Overboeking reservering Kustwacht SAR |
Prijsbijstelling 2020 |
Reservering Klimaatneutrale Netwerken HWN |
Reservering Kustwacht SAR |
CO co o CM |
|
106.700 |
672.1561.665.8471.598.818 1.504.739 |
150.000 |
672.1561.465.8471.448.818 1.354.739 |
|
co co co |
13.439 |
11.411 |
623.833 1.474.2961.420.996 1.366.150 |
|||||
2032 |
o o LO N |
o o o 'fl- CM |
I o o o 6 LO |
co 07 |
00 07 CM 1 |
CM CM CO CM 1 |
|||||||||
co o CM |
O O LO 1 |
O O o LO O |
I o o o 6 o CM |
LO CM |
LO CM i |
07 co 07 |
07 't cd |
||||||||
o co o CM |
O O LO 1 |
O o o LO O |
LO i |
CO CM 'sl- d 00 i |
07 ¦!t ¦st |
00 o o ¦st |
co CM CO cd 1 |
||||||||
2029 |
O O O cd co |
O o LO CM IO CM |
O) 'St 'St |
07 ¦!t ¦st 1 |
|||||||||||
00 CM o CM |
o o CM 1 |
O O 't cd LO |
|||||||||||||
CM o CM |
o o LO 1 |
o o o LO LO |
|||||||||||||
co CM o CM |
o o LO 1 |
O O o LO LO |
|||||||||||||
2025 |
o o o d LO i |
O O LO «O 1 |
O O o LO |
||||||||||||
'St CM O CM |
O o o o LO i |
LO CO CM «O 1 |
O O o LO |
||||||||||||
CO CM O CM |
CD CO 1 |
o> CT> r> |
|||||||||||||
CM CM O CM |
o r*. <£> 'fl- 1 |
co 't CM cd co |
|||||||||||||
CM O CM |
o o o o o |
07 07 c\i o |
CT> r> o> CM CO CM |
||||||||||||
O CM O CM |
o co o- cd |
CO o o cd |
|||||||||||||
Totaal mutatie |
o |
CD O CO |
I o O o 6 o LO |
co co CM 1 |
00 o Csi |
o o o CM 07 i |
LO 'St ¦sl ed ai co |
O |
CO co co 07 CO |
LO 07 r> 6 co |
|||||
20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte |
TJ ¦© -C .07 'Ö7 > © 0 0 Jaci 0 > c 0 Q. -C o to ‘oi 0 0 0 01 c 0 c © 1 |
CM O CM 0 +¦> O c c © c © o i © © +¦> 0 +¦> O |
"© © ¦ö © ¦ö c o £ t 0 CM O CM ö> C +¦> 2 e en ® 0 ö) -Q - fr'S 1 £ 1S ° CC ¦5 co 0 9 CO CM |
o 6 CM "© © ¦ö © ¦ö c o © 0 +¦> ï .1 o E CM © O 0) CM C g © c +¦> .£ © O ©
® Ë 5 ® +¦> C c © o e) |
O CM O CM 0 +¦> O £ © 0 0 O 5 © © d 0 +-¦ 0 s |
o CM 0 o CM 0 +¦> 'C © © 5 S £ a ö S « 2 1° ® 3 ® £ tf> ® 3 sl 6 « ® O) s> ? .£ ® o ® ¦gal» C/) 0 .E |
"O O o © 5 0 U LU CM < LL 0Q Q c 0 c o CL E o o o c 0 co |
0 0 o CL 0 X 0 0 O 0 O o |
0) c 0 0 © 2 > c < c" 0 01 -o £ 0 -Q E o 0 -C 0 "0 N 0 d 0 0 © £ .E E .c x c 0 C 01 0 c ^ ¦0 0 3^ 01 0 E Q £ |
¦!t co o CM .2 0 o CL 0 X LU |
O CM 0 JS.C 0 O CM O CM C 0 > d o © © 2 |
O CM O CM 05 C ^0 © !5 © o. c 0 E o o _l |
CM o CM 0 +¦> o c c © c © o i © © 0 |
© © ¦ö © "G c o 5 ® +¦> r e ” 5 CM © O G) CM £ g'S ¦+- © O © Cl £ 0 — J0 q Q. Jé! O -g i 0 P c 5 ® o u ¦g Tf ® s
|
co
't
LD
O)
CM
LO
CO
O
O
O
O
O
O
6
CM
O
CO
co co
r>
r>
I
LO
CO
c\i
I
CD
't
CM
't
07
CD
r>
o>
cd
o
o
CM
't
CO
co
r>
cd
IO
N
't
't
CM
'fl ed
co
o
o
6
r>
't
co
o>
c\i
CD
CM
CO
cd
co
r>
cd
6
CM
m "ü
* ©
ra © O X! CM Q)
g> ®
ë £
2 g
5? «
!o
o
0
¦O
co
O
O
Q.
to dl1
|
1 O O O cd |
|||||||
co CM |
|
40.000 |
||||||
r< 1 |
||||||||
o o o |
2.577 |
1 o o o ¦E o |
||||||
00 1 |
||||||||
o o o |
89.423 |
|||||||
LO CM |
||||||||
o o o |
O O O O |
|||||||
1 |
||||||||
o o o |
o o cq l |
20.000 |
o o o o |
|||||
LO CM |
||||||||
o o o |
||||||||
LO co |
||||||||
o o o |
||||||||
o CM |
||||||||
o o cq d |
|
|||||||
o o o 1 |
|
|||||||
|
||||||||
|
15.459 |
|||||||
co 00 |
588 |
351.722 - |
|
92.000 |
o o o o CM 1 |
o o o o CM 1 |
1 o o o o ¦?t co |
202.784 |
cd co |
l |
|||||||
Dekking extra werkzaamheden en reservering lange termijn instandhouding HVWN |
z I 01 c TJ 0 O -C "O c 0 © c |
z <: I 01 c TJ 0 O ¦0 c 0 © c |
||||||
> O 05 C d 0 |
Bebording van 130 naar 100 |
Compenserende maatregelen Zeeland |
05 c 'u 0 o ¦0 c 0 © c |
|||||
01 0 > © "O '0 -C 0 0 Jsci d o © 0 CQ |
Capaciteit RWS |
c 0 T3 0 -C E 0 0 N Jsi 0 0 X LU |
c 0 T3 0 -C E 0 0 N Jsi 0 0 X LU |
Extra werkzaamheden i Spoorwegen |
Extrapolatie 2034 |
-
=o
X CN
X i
XXX
XXX
-
O.CE
O Q
O .E
0 X
C/5 rr-,
0 Ö5
-
O)T3 C 13
5 O
> 52 O .E
ÏZ
0 X
C/5 rrs
0 O) O) ’"Ö
c 13
2 O
> 52 O .E
o.
0 CC
C/> rrs
0 O)
> 52
O .E
oo co o CM CM co o CM |
|
|
o CM 07 00 CM |
968.7221.234.956 1.127.941 1.937.8921.934.862 1.820.638 |
612.0281.209.0681.329.5811.050.2871.704.2821.575.177 1.539.412 |
729.9291.629.4891.545.285 1.473.054 |
||||||
co o CM |
o o O) r< i |
co co C\i |
CM s r> l |
00 07 6 LO |
||||||||
o co o CM |
o o O) r< i |
co |
I LO <o LO 6 <o CM |
CO 07 o |
||||||||
07 CM o CM |
o o O) r< i |
I CM O cd 00 co |
00 07 CM CM |
07 07 r> |
||||||||
00 CM o CM |
o o O) r< i |
o LO CM CM |
1 CM 07 CM (O r*. |
r> LO cd r> |
co 07 LO |
|||||||
CM o CM |
o o O) r< i |
1 cö o co CM |
co co r> rf |
07 co 't |
CO LO CM CM CO |
|||||||
co CM o CM |
'sf O CO r< "st- i |
LO LO |
O) LO 07 C\i i |
I o 07 CO N LO CM |
co LO 00 CM 00 |
CM CM 00 07 07 |
co 07 co cd 07 LO |
O CM O cd Tf co |
||||
2025 |
'sf O cq LO i |
LO LO CM d 00 |
r> r- CM CM |
LO O CM LO |
LO 00 00 cd o LO |
O LO CM 00 CM |
co r> cd 00 CM |
|||||
'sf CM o CM |
"sf" O CO LO LO i |
CM 07 cq C\i |
O O CM 6 r> l |
O O LO LO LO |
LO 00 07 CM CM |
r> LO co |
||||||
co CM o CM |
'sf O O) LO i |
co co |
i |
LO 00 co CM CO 1 |
07 |
O |
CO 00 cd r> |
CM LO 07 07 O |
||||
CM CM o CM |
'sf O r*-» CM "sf" i |
co co |
CM CO cd 1 |
o> 00 CM LO |
co co co cd |
CM co cd 07 |
||||||
CM o CM |
CO CO r< "sf" i |
07 o LO r< |
o o o CM |
CM co N |
LO O cd r> |
co CM 07 cd CM |
15 q co |
|||||
o CM o CM |
O co co i |
O) LO LO |
co 0D |
LO CM i |
o o o |
co r> cd 1 |
CM CM CO s |
CO r> o cd LO |
co CM 07 LO |
|||
Totaal mutatie |
i co o cö '«t |
O CM LO CO |
CM cö 07 |
LO |
LO CM i |
co co 'sT |
1 LO CM 00 07 O r> CM |
|||||
20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte |
5 C/5 c o E 0 0 O) < "0 > 0 _l 0 O > 0 05 05 5 CC |
CO _0 "cc > 0 0 07 c 0 e +-¦ 0 c 07 0 1 s * E 5 o 2 2 o cc O 05 X |
0 c c 0 O) 0 5 T3 o O X CO 0 "cc > c 0 07 0 c 0 0 0 E o T3 CC 05 |
O "cc o E 0 -C o C/7 ’c ¦5 |2 |
> CQ CQ CC E E cc 07 O Q. C/5 0 "cc JS.C 0 "cc > c 0 05 |2 |
07 C 0 Q. Q. ’c C/7 c O c 0 c 0 _C/5 CC E 0 TJ 0 (D E 0 o 0 > |
CM o CM cc +¦> o c c 0 c 0 o i c/7 0 ¦H 0 +¦* o |
"ÖJ 0 ¦ö 0 ¦ö c o m "O £ 0 ¦H 0 JD CM 0 O o CM +07 0 ¦1 E 2 = II 0 0 % ë! 03 Z- o +¦> o r-C/5 CM £ |
o CM O CM 07 c o Ö7 0 £¦ 0 1 0 II ¦o ® c £ <3 0 m c *- .E > c 5 03 0 V) 07 Ö7 07 £ C C
SI! |
0 0 '1 c 0 ® £ c CL Q = °>
0 'O 0 S2 £ ® 0 0 0 "O 0 C N iS c 0 “ ! E S Ë 5 0 c w 07 0 07 .-E C 3 | ® 0 o w S § s é S 1 |
CM O CM 07 c o Ö7 0 t- 0 1 | II ¦O ® c £ 0 0 0 c *- .E > c 5 0 0 0 O) 07 07 £ C C
SI! |
OOO'OS |
OOO'OS |
OOO'OS |
||||
17.500 |
17.500 |
17.500 |
17.500 |
|||
OOO'OS |
o o o o co 1 |
OOO'OS |
||||
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten |
Mutaties Voorjaarsnota 2020 0 |
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten |
Mutaties Miljoenennota 2021 0 |
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten |
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte |
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 17.500 30.000
Ten behoeve van het pakket kleinschalige benuttingsmaatregelen programma A2 Deil-Vught wordt € 6,9 miljoen vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet overgeheveld naar artikel 12.
A4 Haaglanden - N14: spoorviaduct bij Leidschendam
Dit betreft het toevoegen van budget voor het Spoorviaduct Leidschendam van € 65 miljoen aan het project A4 Haaglanden-N14. De dekking vindt plaats uit de investeringsruimte van Hoofdwegennet.
De concessievergoeding komt jaarlijks binnen op artikel 13.09 en artikel 20.05. Met deze overboeking wordt de dekking voor beschikbaarheidsvergoeding OV van € 167 miljoen overgeboekt naar artikel 13.03. Deze middelen worden via een kasschuif binnen 13.03 in 2020 geplaatst. Hiermee is de overboeking van de beschikbaarheidsvergoeding naar HXII (ISB-boeking) gedekt met de ontvangen concessievergoeding.
Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen).
Compenserende maatregelen Zeeland
Voor het afgelasten van de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen, wordt Zeeland gecompenseerd met € 650 miljoen aan rijksinvesteringen in de provincie. Besloten is dat IenW ten behoeve van het maatregelenpakket Zeeland € 33 miljoen reserveert.
Contractverlenging SAR-Helikopter
Rijkswaterstaat (RWS) beheert het contract van de SAR-helikopter. Hoewel het nieuwe aanbestedingstraject gestart is door het Ministerie van Defensie zit er een periode tussen afloop van het huidige contract en ingangsdatum van het nieuwe contract. Om die periode te overbruggen wordt het huidige contact verlengd. Hiervoor wordt in totaal € 9,7 miljoen overgeheveld van de reservering Kustwacht SAR naar het Beheer en Onderhoud op artikel 15 Hoofdvaarwegennet.
Dit betreft een correctie op de extrapolatie van het jaar 2034.
Dekking extra werkzaamheden en reservering lange termijn instandhouding HVWN
Om de tegenvallers op het programma beheer en onderhoud, de extra werkzaamheden voor instandhouding van het Hoofdvaarwegennet en de capaciteit van RWS op artikel 15 Hoofdvaarwegennet te bekostigen, wordt er € 92 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte.
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die nodig zijn voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Extra werkzaamheden instandhouding HVWN/HWN
Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/ m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt - naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding - aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
Dit betreft de terugboeking van de middelen voor BenO Caribisch Nederland naar het Infrastructuurfonds. Het gaat onder andere om de onderhouds-impuls infrastructuur op Bonaire 2020-2023 (€ 11 miljoen) en de bijbehorende showcases (€ 3,5 miljoen). De governance moet eerst op orde worden gebracht, zodat de middelen doelmatig en rechtmatig kunnen worden ingezet. Daarnaast wordt de reservering op het Infrastructuurfonds aangevuld met middelen waarvan nog niet zeker is wanneer deze tot besteding komen (€ 7,5 miljoen).
HXII: Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
HXII: NSL Opdracht RIVM Bronbeleid PFAS
Dit betreft een overboeking vanuit artikel 20 van het IF naar artikel 19 HXII in het kader van opdrachtverlening aan het RIVM. De opdracht aan RIVM wordt verantwoord op artikel 19. De opdracht wordt mede namens andere directies en ministeries verstrekt en de andere partijen hevelen daarvoor budget over. In dit geval gaat het om een de opdracht voor werkzaamheden in het kader van het bronbeleid voor poly- en perfluoralkylstoffen PFAS.
HXII: Subsidie elektrisch varen
Voor het bekostigen van een rijksbijdrage aan het Modular Energy Concepts (MEC) consortium wordt budget overgeboekt van de investeringsruimte hoofvaarwegen naar HXII. Dit betreft een subsidie voor aanschaf van batte-rijcontainers ten behoeve van stimulering elektrisch varen in de binnenvaart.
Klimaatneutrale infrastructuur
Dit betreft de overboeking van het OVS deel ten behoeve van klimaatneu-trale infraprojecten.
Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor 2020 om het IF op het actuele prijspeil te brengen.
Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) HWN/Spoorwegen
Bij Meerjarenprogramma Geluidsanering wordt in totaal € 162 miljoen toegevoegd. De budgetspanning wordt verlaagd middels een toevoeging vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet (€ 81 miljoen) en vanuit de investeringsruimte spoorwegen (€ 81 miljoen).
Naar aanleiding van het besluit van de bewindspersonen wordt € 1.076 miljoen uit de risicoreservering spoor overgeboekt naar Beheer, Onderhoud en Vervanging.
Oplossing budgetspanning prijsbijstelling DBFM-contracten
De afgelopen jaren was de werkelijke toegekende prijsbijstelling op de projecten 3e kolk Beatrixsluis, Capaciteitsuitbreiding Eefde en Keersluis Limmel lager dan waarmee met de budgettaire inpassing van de DBFM projecten rekening is gehouden. Hierdoor sloten de projectkosten tot einde looptijd niet meer volledig aan bij het beschikbare budget. Deze spanning is opgelost door een overboeking vanuit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet. Concreet betekent dit een verhoging van het projectbudget van € 7,3 miljoen op het project 3e kolk Beatrixsluis, € 1,3 miljoen op Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde en € 1 miljoen op Keersluis Limmel en een verlaging van € 0,8 miljoen op Zeetoegang IJmond.
Overboeking reservering lange termijn instandhouding HVWN/HWN
Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/ m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
Overboeking reservering Kustwacht ETV
Dit betreft de overboeking van de reservering Kustwacht Emergency Towing Vessel (ETV) van artikel 20 (Reserveringen) naar artikel 15.
Overboeking reservering Kustwacht SAR
Dit betreft de overboeking van de reservering Kustwacht Search and Rescue-helikopters (SAR) van artikel 20.03 (Reserveringen) naar artikel 15.
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Vanuit de investeringsruimte Spoorwegen is € 25 miljoen overgeboekt naar het programma Overwegenaanpak.
Reservering A50 Bankhoef Paalgraven
In het BO MIRT is voor de A50 is een samenhangende aanpak afgesproken. Rijk en regio hebben afgesproken dat er een MIRT-verkenning wordt gestart waarbij een wegverbreding naar 2x3 tussen Ewijk Bankhoef en Paalgraven als alternatief wordt meegenomen. Hiervoor wordt een bedrag van € 69 miljoen gereserveerd als rijksbijdrage voor het uit te werken project.
Reservering doelrealisatiemaatregelen Maasroute fase 2
Nauw verbonden aan het MIRT-project Maasroute fase 2 (mijlpaal december 2023) wordt een aantal maatregelen voor de veiligheid voorzien die niet in de huidige scope zitten. Hiervoor wordt € 75 miljoen gereserveerd.
Reservering Klimaatneutrale Netwerken HWN
Het kabinet heeft als onderdeel van het Klimaatakkoord zich verbonden om klimaatneutraal en circulair te werken bij rijksinfraprojecten. Hiertoe wordt € 50 miljoen vrijgemaakt. Op basis van de CO2-footprint (55%) bedraagt de bijdrage vanuit hoofdwegennet € 27,5 miljoen.
Bij Najaarsnota 2019 is het aandeel van IenW in de tegenvaller op de huisvesting Maritiem Operatiecentrum voor € 8.765 miljoen voorgeschoten uit de reservering die bij de besluitvorming over de ontwerpbegroting 2020 was getroffen voor de structurele dekking van de Search and Rescue-helikopters (SAR). Bij de voorbereiding van de ontwerpbegroting 2021 dient deze reservering weer te worden aangevuld.
Reservering voorzetting Topsector Logistiek
Voor de voortzetting van de bijdrage aan de Topsector Logistiek 2021 tot en met 2023 wordt € 28,8 miljoen gereserveerd op artikel 15. Deze is afkomstig uit de hiervoor bestemde reserveringen in de modaliteitspecifieke investeringsruimte voor het Hoofdwegennet, Hoofdspoorweginfrastructuur en het Hoofdvaarwegennet.
RWS Service Level Agreement (SLA)
Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckpar-kings), cybersecurity en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoudbudgetten van Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet.
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het Hoofdwegennet (€ 91,3 miljoen).
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Hoofdvaarwegennet. Het saldo van € 8,6 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte van Hoofdvaarwegennet. Dit betreft met name een vrijval resterend budget na afronding van het project Meppel-Ramspol (€ 5,8 miljoen) en de vrijval van de garantie Twentekanalen (€ 2 miljoen).
Versnelling strategisch plan verkeersveiligheid
Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft de versnelling op het strategisch plan verkeersveiligheid. Er is meer animo vanuit de regio om aanspraak te maken op de confinanciering vanuit het Rijk voor plannen rond verkeersveiligheid.
Bijlage 3: Overzichtsconstructie Kustwacht
De minister van Infrastructuur en Waterstaat (lenW) is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht Nederland, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voor de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht Nederland betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de Ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.
De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht Nederland zelf (exploitatie en investering) en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht Nederland verrichten (kosten).
Defensie / CSZK / Kustwacht Nederland (uitgaven):
-
-Exploitatie: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is;
-
-Investering: Betreft onder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC), maar ook de investeringen van de urgente behoeftestellingen.
Bijdrage departementen (kosten):
-
-De inzet van Politie helikopters op planning of afroep voor luchtwaarneming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie;
-
-De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
-
-Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.
-
-De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
-
-De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
-
-De inzet van de Koninklijke Luchtmacht (personeel) bestaande uit; vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen;
-
-De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwacht-centrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen;
-
-Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.
-
-De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, C2000/P2000 t.b.v. KNRM en BroNs/Pre-SAR. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat;
-
-De inzet van Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison;
-
-De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison;
-
-Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, het contract is in 2015 door lenW voor 5 jaar afgesloten.
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:
-
-De inzet van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
-
-De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.
Tabel 75 Overzichtconstructie Kustwacht Nederland (bedragen x € 1.000)
Departement Begroting
Activiteit
Doel
2019
(realisatie)
2020
2021
2022
2023
2024
2025
DEFENSIE /
Kustwacht
(Uitgaven):
Defensie / kustwacht |
X |
Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie) |
Centrale coördinatie Kustwachttaken |
28.364 |
26.821 |
26.634 |
49.715 |
60.431 |
61.669 |
61.484 |
Defensie / kustwacht |
X |
Uitvoering Kustwachttaken (investering) |
Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (DMO/ JIVC) |
9.347 |
8.001 |
13.874 |
17.789 |
15.645 |
5.419 |
4.312 |
Subtotaal eigen uitgaven 37.711 34.822 40.508 67.504 76.076 67.088 65.796
kustwacht
BIJDRAGEN
DEELNEMENDE
DEPARTEMENTEN
(Kosten):
Politie |
Inzet Politiepersoneel & helikopter, |
Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole |
1.399 |
1.944 |
1.944 |
1.944 |
1.944 |
1.944 |
1.944 |
|
Justitie en Veiligheid |
VI |
Bijdrage inhuur SAR helikopter |
1.400 |
|||||||
Financiën |
IX |
Inzet Douane personeel |
Fraudecontrole |
990 |
1.153 |
1.153 |
1.153 |
1.153 |
1.153 |
1.153 |
Defensie |
X |
Inzet KMar-personeel voor luchtwaarneming, inzet vliegers Dornier, |
Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie |
10.752 |
11.142 |
11.844 |
11.844 |
11.844 |
12.880 |
12.880 |
Departement |
Begroting |
Activiteit |
Doel |
2019 (realisatie) |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
beheerskosten, bijdrage inhuur SAR helikopter |
||||||||||
Inzet |
||||||||||
Infrastructuur en Waterstaat |
XII |
vaarwegmarkering, inzet RWS personeel voor luchtwaarneming, inhuur SAR helikopter |
Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance |
8.043 |
14.632 |
22.552 |
24.032 |
23.372 |
23.779 |
26.083 |
Economische |
XIII |
Inzet SodM- |
Staatstoezicht |
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
zaken en Klimaat |
personeel |
op de Mijnen |
||||||||
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
XIV |
Inzet NVWA-personeel |
Visserijcontrole |
387 |
561 |
561 |
561 |
561 |
561 |
561 |
Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen |
22.975 |
29.436 |
38.058 |
39.538 |
38.878 |
40.321 |
42.625 |
|||
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht |
60.686 |
64.258 |
78.566 |
107.042 |
114.954 |
107.409 |
108.421 |
In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI). Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2034 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.
De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.
Figuur 9 Netwerken Rijkswaterstaat
De netwerken van Rijkswaterstaat
Hoofdwegennet
-
•3.100 km snelweg
-
•1.723 km op- en afritten en verbindingswegen
-
•2.920 viaducten
-
•54 ecoducten
-
•27 tunnels
¦ 17 aquaducten « 798 bruggen
Hoofdvaarwegennet
-
•3437 km kanaal en rivier
-
•3.646 km zeetoegangsgeulen en zeecorridors
-
•91 sluiscomplexen
-
•128 sluiskolken
-
•333 bruggen
Hoofdwatersysteem
-
•90.192 km2 oppervlaktewater
-
•45 km duinen
-
•154 km dijken en dammen
-
•io stuwen
-
•6 stormvloedkeringen
¦ Afsluitdijken Houtribdijk
Bron; NI5
Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij ProRail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR).
Aan uw Kamer is toegezegd om te bezien of de begrippen voor beheer, onderhoud en vervangen voor de netwerken die door Rijkswaterstaat en ProRail worden beheerd, aanpassing behoeven (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98). Een aanpassing waarbij wordt aangesloten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoor-richtlijn 2012/34 i/EU, sluit ook goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. De nieuwe begrippen die we vanaf de ontwerpbegroting 2022 in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds willen hanteren zijn exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):
-
•Tot het domein van het beheer (of exploitatie) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaci-teitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
-
•Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
-
•Vervanging (of vernieuwing) is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat bij vervanging (vernieuwing) expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).
De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur). In lijn met het Klimaat-akkoord vormt verduurzaming van de netwerken een integraal onderdeel van de instandhouding.
Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)
Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerk-zaamheden centraal. Het zijn de prestaties - de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur - die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt lenW afspraken met ProRail en RWS. Deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:
-
•De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte gerelateerd aan de instandhouding. Zo is een tunnel in onderhoud duurder dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel);
-
•De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur, dan is op basis van ervaring al bekend welke instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zullen zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. Deze instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;
-
•De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na de beoogde openstelling;
-
•In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en - indien nodig - het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;
-
•Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vervangings-, renovatie- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn.
Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;
-
•Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Linne). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingspro-grammering;
-
•De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook sprake van meer verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.
Veiligheid staat te allen tijde bovenaan. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is worden er direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.
Om de systematische werkwijze naar een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.
Werkwijze Vervanging en Renovatie bij RWS
De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vervangen of gerenoveerd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flink e vervangings- en renovatie-opgave. Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden, is het programma Vervanging & Renovatie ingericht. Voor alle objecten wordt de opgave in kaart gebracht.
Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vervanging of renovatie aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot een inzicht in en prognose van wat er binnen vijf tot vijftien jaar vervangen of gerenoveerd dient te worden. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.
Door het vervangen of renoveren van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.
Het programma Vervanging en Renovatie kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Het programma leent zich goed voor de aanpak van 'verjongen, vernieuwen, verduurzamen'.
Hierbij wordt er niet alleen gekeken naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook ingezet op innovaties op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheer-plannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.
Levering verkeersgegevens:
t/m 2017: gecombineerd beschikbaarheid data voor derden en actualiteit data voor derden Vanaf 2018:
-
-Beschikbaarheid data voor derden
-
-Actualiteit data voor derden
90%
95%
92%
99%
93%
97%
Tabel 76 Prestatie-indicatoren RWS |
|||
Prestatie-indicator |
Streef waarde 2018-2021 |
Realisatie 2018 |
Realisatie 2019 |
Hoofdwegennet |
|||
Beschikbaarheid |
|||
Technische beschikbaarheid van de weg |
90% |
99% |
99% |
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in: |
|||
t/m 2017: filezwaarte (km.min) Vanaf 2018: voertuigverliesuren |
10% |
2% |
3% |
Veiligheid
t/m 2017: gecombineerd voldoen aan norm voor verhardingen en voldoen aan norm gladheidsbestrijding Vanaf 2018:
-
-Voldoen aan norm voor verhardingen 99,70% 99,80% 99,80%
-
-Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 97% 97%
Hoofdvaarwegennet |
|||
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid |
|||
Stremmingen gepland onderhoud |
0,80% |
0,80% - |
|
Stremmingen ongepland onderhoud |
0,20% |
0,40% - |
|
Tijdig melden ongeplande stremmingen |
97% |
98% |
98% |
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde) |
|||
|
99% |
100% |
100% |
|
90% |
92% |
92% |
|
85% |
86% |
83% |
|
85% |
91% |
87% |
Veiligheid |
|||
Vaarwegmarkering op orde |
95% |
95% |
93% |
Prestatie-indicator |
Streef waarde 2018-2021 |
Realisatie 2018 |
Realisatie 2019 |
Hoofdwatersysteem |
|||
Waterveiligheid |
|||
Handhaving kustlijn |
90% |
92% |
92% |
Beschikbaarheid stormvloedkeringen |
100% |
40% |
83% |
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden |
100% |
100% |
75% |
Betrouwbaarheid informatievoorziening |
95% |
99% |
99% |
Tabel 77 Prestatie-indicatoren ProRail
Kern Prestatie Indicator Klantoordeel reizigersvervoerders |
Bodem- waarde 6 |
Streef waarde 7 |
Realisatie 2018 6,8 |
Realisatie 2019 7 |
Klantoordeel goederenvervoerders |
6 |
7 |
6,3 |
5,4 |
Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS) |
88,90% |
91,10% |
92,60% |
92,60% |
Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS) |
96,70% |
97,30% |
97,70% |
97,70% |
Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS) |
82,10% |
84,10% |
82,50% |
83,40% |
Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten |
92,40% |
93,40% |
94,60% |
95,20% |
Transitotijd goederenvervoer |
7,50% |
6,30% |
3,60% |
3,40% |
Geleverde treinpaden |
97,50% |
98,20% |
98,20% |
98,50% |
Impactvolle storingen op de infra |
610 |
546 |
542 |
436 |
Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vervanging en renovatie van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. Waar mogelijk zullen op korte termijn onderhoudswerkzaamheden en vervangingen worden versneld nu het vanwege de coronabeper-kingen tijdelijk minder druk is op de netwerken. Daardoor kan met minder hinder en soms in kortere periodes het geplande werk worden uitgevoerd. Daarmee wordt ook de opdrachtenportefeuille van de GWW-sector zo veel mogelijk op peil gehouden.
Voor de zomer is de Kamer geïnformeerd over de (voorlopige) uitkomsten van de externe toetsing van de budgetbehoefte voor instandhouding (Kamerstuk 2019-2020, 35 300A, nr. 94). Uit deze externe validatie blijkt een budgetbehoefte voor ProRail van circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025. Voor de periode daarna blijkt uit het validatierapport een potentiële budgetbehoefte van circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Ook de cijfers van Rijkswaterstaat worden momenteel verder uitgehard en gevalideerd. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is er bij ongewijzigd beleid sprake van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 tot 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Voor de periode na 2025 worden er ook tekorten verwachten, maar de onzekerheid van deze tekorten is op dit moment nog te groot om te kwantificeren. Eind 2020 volgt nadere informatie over het financiële beeld voor instandhouding bij Rijkswaterstaat, inclusief de externe toets door PwC en
Rebel. Vooruitlopend daarop is er gezorgd dat voor de komende meerjarenperiode aanvullende middelen en capaciteit beschikbaar worden gesteld voor instandhouding.
Maatregelen beheer en onderhoud
Voor de lopende meerjarenperiode tot en met 2034 is sprake van diverse ontwikkelingen.
Dit jaar zijn de budgetten voor beheer en onderhoud van de RWS-netwerken om diverse redenen aangevuld. Zo moeten door endogene en exogene ontwikkelingen meer kosten worden gemaakt vanwege bijvoorbeeld opruimwerkzaamheden in de Rotterdamse haven, maatregelen in verband met spookrijders, het terugkeren van infrastructuur in het reguliere beheerregime na afloop van DBFM-constructies, Brexitmaatregelen en geluid-maatregelen. Voor ICT, bijvoorbeeld het beheer en onderhoud van de verkeercentrales (project Charm) en cybersecurity-ontwikkelingen zijn middelen voor de landelijke taken RWS toegevoegd.
RWS is bezig kosten die gerelateerd zijn aan exploitatie, onderhoud en vervanging zoveel toe te delen aan de drie netwerken. Dat sluit aan bij de Europese begrippen voor het spoorbeheer die ProRail gebruikt voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34 i/EU.
Het harmoniseren van de begrippen sluit goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. Het toedelen van die kosten zorgt voor een stijging ten opzichte van de posten zoals die in voorgaande jaren gemeld werden onder 'landelijke taken verkeersmanagement' en 'landelijke taken beheer en onderhoud'. Zo zijn de kosten op het gebied van ICT en cybersecurity, die eerder werden gezien als een algemene netwerkoverstijgende post, nu verdeeld en toegedeeld als instandhoudingskosten voor één netwerk. Ze zijn terug te vinden, samen met de eerder al toegedeelde landelijke taken, onder de post 'overige netwerkgebonden kosten'.
De getroffen risicoreserveringen voor de periode 2022 - 2025 ad.
€ 1,5 miljard zijn toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten voor het spoor en de RWS-netwerken (€ 1 miljard ProRail, € 470 miljoen RWS). Uit de uitvoeringstoets van ProRail en RWS blijkt dat daarbovenop nog extra instandhoudingswerkzaamheden maakbaar zijn. Daarvoor wordt budget toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten (spoor € 340 miljoen; RWS-netwerken € 44 miljoen). Tevens is ervoor gezorgd dat de capaciteit van Rijkswaterstaat tot en met 2025 stabiel blijft op circa 9200 fte, in lijn met de productieopgave. In totaal zijn de beheer- en onderhoudsbudgetten tot en met 2034 voor RWS toegenomen met € 950 miljoen (exclusief overige netwerkgebonden kosten).
Bovenstaande bedragen komen bovenop de middelen die al in de vorige begroting in de jaren 2020 en 2021 voor een extra impuls van € 100 miljoen (OB2020) zijn toegevoegd aan de budgetten van RWS en waarbij voor € 165 miljoen (VJN2020) naar voren is gehaald voor het versnellen van werkzaamheden. Deze maatregelen hebben tot doel het risico op storingen te verkleinen en de groei van het uitgestelde onderhoud te beperken en zijn inmiddels in uitvoering. Bij ProRail gaat het om € 151 miljoen aan extra instandhoudingswerkzaamheden in de periode tot en met 2021.
Maatregelen Vervanging en Renovatie
Tot dit moment zijn voor 4 tranches VenR projecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie.
Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. De financiële omvang van het programma VenR neemt de komende jaren steeds verder toe van ruim € 150 miljoen in 2020 en groeit van ruim € 250 miljoen in 2021 naar € 500 miljoen in 2023 en verder.
Ten opzichte van de begroting 2020 zijn middelen naar voren gehaald in verband met voorziene grote werkzaamheden, zoals aan de Van Briene-noordbrug. Ook is er voor € 243 miljoen aan middelen aan de reeks toegevoegd in verband met de landelijke vervanging van wegkantstations (IWKS). Deze worden bij een volgende begroting in de goede jaren gezet.
In de periode tot en met 2034 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding
o
CM
6
CM
O
CM
CM
o
CM
o
CM
CM
o
CM
CD
CM
o
CM
LD
CM
O
CM
'St
CM
O
CM
o
CM
CM
CM
O
CM
G)
03
N
O
CO
Lf>
't
tJ)
<£>
<J)
O
't
o
O)
r>
00
d
O)
LD
CD
r>
r>
O)
't
CO
N
O)
00
r>
o>
CO o
r>
co
d
CM
i--
o
CO
d
LD
CO
CO o |
o LO |
CM |
||||
ó CM O CM 'sj or o CM |
LO O) LO CM |
cd co o |
||||
CO co o CM |
||||||
CM CO O CM |
||||||
CO O CM |
co O) LO CM |
|||||
O co o CM |
'St er |
03 LO LO |
||||
cr 'St |
cd |
|||||
2029 |
O LO CM |
5 or |
||||
'sj1 |
LO CM |
|||||
00 CM O CM |
cr CM co |
'St co |
||||
'St o |
cd 'St |
|||||
CM o CM |
LO CM 00 |
O CO |
||||
CM o |
03 |
|||||
co CM O CM |
00 03 O |
o CM |
||||
or LO CO |
LO |
|||||
2025 |
298.659 |
177.698 |
||||
'St CM O CM |
377.698 |
172.050 |
||||
CO CM O |
LO LO |
co O) 03 |
||||
cd LO co |
03 CO |
|||||
CM CM O CM |
310.085 |
97.501 |
||||
CM O |
'St CM ° |
or co 03 |
||||
CO 1 0) -I—1 CD > O c CD CC c CD |
2020 2 |
Budget Hoofdwegefl16.271 194 |
cd or 03 i CGT LID 5 ar ar ‘è Gr 4— ¦a o O O CQ X |
|||
05 C 03 C |
||||||
CD > 1 O) "Ö) _Q £ |
Artikelonderdeel |
Hoofdwegen |
IF 12.02.04 |
Hoofdvaarwegen |
IF 15.02.04 |
Nader toe te delen Infrastructuurfonds |
o
c
0
cc
c
Totaal budget verkeers-/ watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en
Renovatie, incl. reserveringen 192.142 308.687 440.832 530.105 623.594 558.214 608.010 290.816 393.689 314.464 438.926 748.170 634.449 622.307 622.307 7.326.712
'St
o
CM
6
CM
O
CM
CM
O
CM
O
CM
CM
o
CM
CD
CM
O
CM
LD
CM
O
CM
'St
CM
O
CM
LD
r<
o
'St
'St
CM
r<
o
ID
CD
O
'St
'St
CD
LD
o
CD
CM
i--
co
o
o
CD
5
ID
ID
O
i--
o
CD
CM
i--
co
rt
CD
O
CO
o
CD
CM
i--
co
co
CM
CD
o
CD
CM
i--
co
'St
O
'St
CD
co
i--
co
O
CM
CO
'St
r-.
CD
'St
O
LD
co
i--
co
'St
r>
o
o
co
i--
'St
LD
co
i--
co
'St
co
i--
co
o
CD
CD
LD
i--
co
CD
CM
O
OD
OD
5
o
r-.
CO
CO
LD
d
CD
'St
o
¦a
CD
¦a
c
o
CD
CM
OD
CD
i--
o
CO
CD
'St
CO
'St
LD
r>
ö
oo
CD
CD
5
Ö
O
r-.
CD
co
CD
CO
CD
i--
'St
O
CO
O
o
i--
i--
CD
o
¦St
'St
o
ID
i--
d
o
'St
a>
'St
r>
o
co
't
N
o
LD
LD
N
'St
'St
r<
CD
Ö)
c
£
0
G)
O
O
CL
V)
O
O
I
ö ^ £ u> a) c c
CD
Ui
o
r-.
r».
LD
o
'St
'St
d
LD
c
0
¦G
3
o
£
0
¦G
c
o
0 O
CÜ o
¦ ¦ Qi
-
0)C/)
Toelichting budgetten en budgetbehoeften
De meest recente cijfers van Rijkswaterstaat wijzen op een verhoging van de structureel benodigde budgetten vanaf 2022 ten opzichte van de budget-behoefte zoals gepresenteerd in bijlage 4 van de vorige begroting (2020). Deze budgetbehoefte is indicatief en omgeven door onzekerheden en worden verder uitgehard en gevalideerd door PwC en Rebel. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is bij ongewijzigd beleid sprake van een potentieel indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 miljard tot € 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Dit is exclusief inlopen van uitgesteld onderhoud. De forse bandbreedte wordt verklaard door het feit dat de bevindingen van Horvat nog niet volledig zijn opgevolgd, de externe validatie nog niet is afgerond en er nog keuzes mogelijk zijn. Voor de periode na 2025 worden ook tekorten verwacht, maar zijn de onzekerheden op dit moment te groot om deze te kwantificeren. In de tabellen zijn daarom geen cijfers opgenomen voor budgetbehoeften en tekorten vanaf 2026. Onderdeel van de externe validatie door PWC en Rebel is een analyse van wat de komende vijftien jaar ook daadwerkelijk maakbaar is voor Rijkswaterstaat en de markt. Deze maakbaarheid hangt ook samen met de keuzes op onder meer aanleg. Deze toets door PWC en Rebel geldt juist voor de jaren vanaf 2022.
Het algemene beeld uit de externe toetsen voor ProRail is dat circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025 nodig is voor instandhouding. Dit betreft een situatie met gelijkblijvende prestaties en zonder groei. Voor de periode daarna blijkt uit het rapport van PWC en Rebel een potentiële budgetbehoefte circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Door de eerder getroffen risicoreserveringen is de situatie in de periode tot en met 2025 beheersbaar. Voor de periode daarna zijn er nog keuzes mogelijk om het potentiële te kort terug te brengen. Suggesties daarvoor worden benoemd in het scenario met besparingsopties van ProRail en in het rapport van PWC en Rebel. Uit de tabel blijkt dat de budgetbehoefte tot en met 2025 ca. € 1,8 miljard hoger is dan het beschikbare budget in deze periode. Deze € 1,8 miljard heeft voor € 0,4 miljard betrekking op verwachte versnellingen uit latere jaren en voor € 1,4 miljard op extra uitgaven waarvoor de benodigde middelen uit de risicoreserveringen en investe-ringsruime zijn overgeheveld naar de BOV-budgetten. Deze overgehevelde middelen zitten nu nog in de latere jaren van het beschikbare budget en worden bij een volgende begroting naar voren gehaald.
We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudings-behoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.
Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en BenO (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20-25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het BenO-deel weer aan de reguliere onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde BenO-budget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.
Tabel 82 Overzicht DBFM-projecten |
||||
Project |
Areaalinformatie |
Einde DBFM- Uitgenomen contract BenO-budget/jaar |
||
Hoofdwegennet |
Baanlengte1 |
Grote kunstwerken |
Wegconfiguratie in M-fase |
|
A59 Rosmalen-Geffen |
23 km |
2x2 |
2019 1,0 mln. |
|
N31 Leeuwarden-Drachten |
56 km |
Langdeel aquaduct |
2x2 |
2022 5,5 mln. |
A12 Lunetten-Veenendaal |
65 km |
2x4, 2x3 |
2033 5,9 mln. |
|
A10 Tweede Coentunnel |
39 km |
1ste en 2de Coentunnel |
2x3+2x2, 2x4 |
2037 12,0 mln. |
N33 Assen-Zuidbroek |
105 km |
2x2 |
2034 2,8 mln. |
|
nieuwe |
||||
A15 Maasvlakte-Vaanplein |
129 km |
B"mg l 2x3+2x2, 2x3, 2x2 Thomassentunnel, |
2035 31,7 mln. |
|
Botlektunnel |
Project |
Areaalinformatie |
Einde DBFM-contract |
Uitgenomen BenO-budget/jaar |
|
Aquaduct Muiden, |
||||
A1/A6 Diemen-Almere Havendreef (SAA) |
72 km |
verbrede 2x5+2, 2x4+2 Hollandse Brug |
2042 11,9 mln. |
|
A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord |
50 km |
2x3 |
2032 2,2 mln. |
|
A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) |
41 km |
Gaasperdammer- _ _ . 2x5+1 tunnel |
2038 14,2 mln. |
|
N18 Varsseveld Enschede |
70 km |
2x2+2x1 |
2043 1,8 mln. |
|
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten |
53 km |
2x3+2x4 |
2043 3,9 mln. |
|
A6 Almere (SAA) |
39 km |
2x5 |
2039 3,3 mln. |
|
A24 Blankenburgverbinding |
35 km |
Blankenburgtunnel,2x3 Aalkeettunnel |
2043 10,1 mln. |
|
A16 Rotterdam |
ntb |
Rottemerentunnel 2x2+2x3 |
2043 7,2 mln. |
|
A9 Badhoevedorp - Holendrecht (Amstelveen) |
Ntb2 |
2x4+1 |
ntb2 |
ntb2 |
Hoofdvaarwegennet |
Vaarweglengte |
Grote kunstwerken |
||
Nieuwe Keersluis |
||||
Keersluis Limmel |
Limmel, incl. verkeersbrug over sluis |
2048 0,4 mln. |
||
Complex Prinses Beatrixsluis incl. |
||||
Beatrixsluis 3e Kolk |
4 km |
baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal |
2046 2,8 mln. |
|
Zeetoegang IJmond |
Nieuwe zeesluis en sluiseilanden |
2045 2,5 mln. |
||
Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud |
||||
Sluis Eefde |
voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) |
2047 1,0 mln. |
||
Hoofdwatersysteem |
Grote kunstwerken |
|||
Afsluitdijk, spuicomplexen en |
||||
Afsluitdijk |
keringen Den Oever en Kornwerderzand |
2047 9,3 mln. |
||
Hoofdspoorweginfrastructuur |
Spoorweglengte |
Grote kunstwerken |
||
Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel |
||||
HSL |
85 km |
Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep |
2031 N.v.t. |
|
1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten |
||||
2 De aanbesteding van dit contract is nog niet afgerond op het moment van schrijven van deze begroting. |
Programma Versoberingen en efficiency
In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.
Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.
In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.
In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.
Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn.
In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011-2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Infrastructuurfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:
-
A.Aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds 2021 en de uitgaven ProRail 2021.
-
B.Overzicht van de baten en lasten ProRail 2019-2025.
-
C.Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2019.
In verband met de omvorming van ProRail van bv naar zbo wordt bezien of deze bijlage vanaf de ontwerpbegroting 2022 blijft bestaan. U zal hier ter zijner tijd over worden geïnformeerd.
Financiële stromen spoorinfrastructuur 2021 Bedragen x € miljoen
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
|||||||
IF 13.09 |
IF 13.04 |
IF 13.04 |
IF 13.02 |
IF 13.07 IF 13.03 |
IF 17.07 |
IF 17.10 |
Ontvangst en IF
2 |
163 |
149S |
7147 |
258 |
49 |
141 |
PPS |
PPS |
BOV |
Belas tingen |
Aanlegprojecten |
||
2 |
14 1 |
|||||
1 |
163 ¦ |
1.498 ¦ |
7147 ¦ |
434 ¦¦¦ |
m
m
n
1 |
110 |
Project bijdragen |
Concessie- vergoedin g |
|
Vervoerders |
BOV en aanlegprojecten |
Gebruiks- vergoedin g en HSL-h effing |
264 ¦ |
456 ¦ |
U
ProRail
Afdracht
H5L-
heffing
Uitgaven
HSL
Investerin gen -nieuw bou w
Investerin gen -
vervanging
OF
Afschrijvin gen -
vervanging
EF
Beheer en onderhou d
Apparaats kosten
Rente leningen
Belasting
Leveranciers
Organisatie
Banken
Fiscus
Tabel 83 Staat van baten en lasten ProRail (bedragen x € 1.000)
Bedragen x € miljoen |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Exploitatiebijdragen moederdepartement |
765 |
843 |
969 |
1.005 |
1.022 |
1.021 |
1.015 |
Doorbelaste uren aan projecten |
127 |
127 |
127 |
127 |
127 |
127 |
127 |
Gebruiksvergoeding en overige opbrengsten |
408 |
398 |
397 |
400 |
393 |
392 |
393 |
Totale baten |
1.300 |
1.368 |
1.493 |
1.532 |
1.542 |
1.540 |
1.535 |
Apparaatskosten |
515 |
507 |
542 |
534 |
534 |
533 |
534 |
Beheer, onderhoud en overige kosten |
704 |
742 |
835 |
882 |
892 |
891 |
885 |
Bedragen x € miljoen |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Kapitaallasten |
119 |
119 |
116 |
116 |
116 |
116 |
116 |
Totale lasten |
1.338 |
1.368 |
1.493 |
1.532 |
1.542 |
1.540 |
1.535 |
Saldo van baten en lasten *) |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Tabel 84 Kasstroomoverzicht ProRail 2019 en |
2020 (bedragen x € 1.000) |
|||
2019 |
2020 |
|||
Ontvangsten vanuit het Infrastructuurfonds |
940 |
898 |
||
Ontvangsten van vervoerders |
368 |
302 |
||
Ontvangsten van derden |
115 |
131 |
||
Ontvangsten beheer, onderhoud en derden projecten (OHP) |
1.424 |
1.331 |
||
Betalingen aan leveranciers |
1.032 |
1.099 |
||
Betalingen aan werknemers |
|
|
||
Betalingen leveranciers en werknemers beheer, onderhoud en derden projecten (OHP) |
1.304 |
1.302 |
||
Afdrachten/Ontvangsten omzetbelasting |
|
62 |
||
Kasstroom uit bedrijfsoperaties |
|
|
||
Ontvangen interest |
- |
- |
||
Betaalde interest |
|
|
||
Kasstroom uit operationele activiteiten |
|
|
||
Ontvangsten vanuit het Infrastructuurfonds |
988 |
1.121 |
||
Ontvangsten van derden |
286 |
173 |
||
Betalingen aan leveranciers |
1.157 |
1.082 |
||
Betalingen aan werknemers |
|
|
||
Kasstroom uit investeringsactiviteiten |
16 |
84 |
||
Aflossing leningen |
- |
- |
||
Kasstroom uit financieringsactiviteiten |
- |
- |
||
Totale kasstroom |
|
44 |
||
Liquide middelen einde boekjaar |
420 |
421 |
||
Liquide middelen begin boekjaar |
421 |
377 |
||
Mutatie liquide middelen |
|
44 |
Kenmerken DBFM-contracten
Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20-25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.
Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking
Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten.3 Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.
Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase
Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract.4 Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.
Budgettaire verwerking DBFM-component
Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden5. In de Wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan bevat een algemene beschrijving van het tolsysteem, registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice. In het handhavingsplan zal worden beschreven hoe de boete wordt opgelegd en geïnd en het toezicht is georganiseerd. De invulling van de aangenomen moties6 gericht op de beperkingen van de kosten van de uitvoering, de bewaartermijn van privacygevoelige gegevens, de beperking van het aantal niet betalingen en maatregelen ter voorbereiding van het beëindiging van de tol worden hierin meegenomen.
Per aanlegproject is een tolopgave vastgesteld. Voor de Blankenburgverbinding (BBV) is deze tolopgave € 337 miljoen (pp 2020) en voor de ViA15 € 304 miljoen (pp 2020). Dit betreffen de netto contante waarden (begroot op Artikel IF 12.04).
In deze bedragen zijn tevens inbegrepen de uitvoeringskosten die gepaard gaan met het innen van tol, de handhaving en het beheren en onderhouden van het tolsysteem.
Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa.
De tolheffing wordt samen met de beoogde uitvoeringsorganisatie Rijkswaterstaat, Rijksdienst voor het Wegverkeer, Centraal Justitieel Incassobureau en Inspectie Leefomgeving en Transport verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoeringsplan en het handhavingsplan. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2020-2024. De faseovergang van de voorbereidings-naar de realisatiefase in 2018 is aangehouden in verband met de aansluiting op de openstellingen van beide projecten. De start is gekoppeld aan de openstellingen van de Blankenburgverbinding en de ViA15.
Bij de uitvoering vormen Rijkswaterstaat (RWS) en de Dienst Wegverkeer (RDW) de basis voor het primaire proces van de tolketen. Zij vervullen samen de rol van 'Tolheffende Instantie' en zijn verantwoordelijk voor de registratie, matching en inning (inclusief frontoffice). Voor handhaving en toezicht wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande werkwijzen. Het CJIB is daarom verantwoordelijk voor het versturen en innen van wettelijke betaalherinneringen en opgelegde bestuurlijke boetes. ILT verzorgt het toezicht op weg (vrachtverkeer). RDW is verantwoordelijk voor het bezwaar en beroep. De organisatorische en financiële consequenties worden in 2020 geactualiseerd en zullen naar verwachting in de ontwerpbegroting 2022 worden meegenomen.
Specificatie inkomsten en uitgaven
In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2020-2025 en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna. Hiermee wordt informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt;
-
•Specificatie inkomsten en uitgaven gerelateerd aan de tolprojecten en de tolorganisatie.;
-
•Specificatie van de kosten van de uitvoeringsorganisaties;
-
•Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en Tolorganisatie.
Tabel 85 Specificatie inkomsten en uitgaven (bedragen x € 1.000) |
||||||||||||||
Uitgaven artikel 201 |
2020 |
2021 |
2022 2023 |
2024 |
2025 |
2026 2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 2(535 e.v. |
|
Rijksbijdrage ^ voor project ^ Blankenburgverbi'naing |
0 |
0 |
00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
00 |
Rijksbijdrage |
||||||||||||||
voor 0 Tolsysteem en |
1.874 |
4.359 |
6.213 6.214 |
6.610 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
-organisatie |
||||||||||||||
|
1.336 |
2.343 |
3.984 3.724 |
1.973 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
551 |
929 |
903 903 |
452 |
||||||||||
|
||||||||||||||
programma |
|
HXII 14/ IF12.03 |
243 |
909 |
844 |
1.171 |
704 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
212 |
503 |
597 |
768 |
541 |
||||||||||||
|
|||||||||||||||||
programma |
|||||||||||||||||
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
|
|||||||||||||||||
apparaat |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
programma |
|||||||||||||||||
|
IF 12.03 |
118 |
439 |
439 |
300 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
118 |
439 |
439 |
300 |
0 |
||||||||||||
|
|||||||||||||||||
programma |
|||||||||||||||||
|
IF12.03 |
177 |
668 |
946 |
1.019 |
3.933 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Subtotaal Blankenburgverbinding |
0 1.874 |
4.359 |
6.213 |
6.214 |
6.610 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Rijksbijdrage |
IF |
||||||||||||||||
voor project ViA15 |
12.04 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven |
artikel |
t/m 2019 |
2020 |
2021 |
2022 2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
2033 |
2034 |
2035 e.v. |
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie |
1.157 |
2.693 |
3.837 3.837 |
5.323 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
|
825 |
1.448 |
2.461 2.300 |
1.219 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
|
340 |
574 |
558 558 |
279 |
|||||||||||||
|
|||||||||||||||||
programma |
|||||||||||||||||
|
HXII 14/ IF12.03 |
150 |
562 |
521 723 |
435 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
|
131 |
311 |
369 475 |
334 |
|||||||||||||
|
|||||||||||||||||
programma |
|||||||||||||||||
|
0 |
0 |
00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
|
|||||||||||||||||
apparaat |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
programma |
|||||||||||||||||
|
IF 12.03 |
73 |
271 |
271 185 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
|
73 |
271 |
271 185 |
0 |
|||||||||||||
|
|||||||||||||||||
programma |
|||||||||||||||||
|
IF12.03 |
109 |
412 |
584 629 |
3.669 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Subtotaal ViA15 |
0 |
1.157 |
2.693 |
3.837 3.837 |
5.323 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven Tol |
0 |
3.031 |
7.052 |
10.050 10.051 |
11.933 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Risicoreservering Tol 12.03 |
0 |
0 |
0 |
00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontvangsten tolsysteem |
IF 12.09 |
- |
0 |
0 |
00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal geraamde inkomsten Tol |
IF 12.09 |
- |
0 |
0 |
00 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting op de tabel
-
•Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Het betreft kosten van het ketenbureau, algemene communicatie en marketing van tol die voor de gehele keten gelden.
-
•Voor het mogelijk maken om tol te kunnen innen, moeten de ketenpartners zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De kosten die hierbij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave en worden voorgefinancierd uit de reservering tol. Voor de verdeling van de kosten van de ketenpartners over de projecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van verkeersvolumes.
-
•De kosten van de beoogde uitvoeringsorganisaties worden toebedeeld aan respectievelijk de Blankenburgverbinding en ViA15 en zullen worden gedekt uit de toekomstige tolontvangsten op deze verbindingen.
Om de impact te bepalen hebben de beoogde uitvoeringsorganisaties in 2017 uitvoeringstoetsen uitgevoerd. Ook is de uitbreiding van de Rijksformatie (CJIB en RWS) voor de realisatiefase geraamd. In deze begroting zijn de totale apparaatskosten (inclusief ZBO-RDW) zichtbaar gemaakt. In 2021 zal, na afronding van de voorbereidingsfase, het programmabudget voor de realisatiefase worden toegevoegd. De apparaatskosten voor de realisatiefase zijn op basis van de hiervoor genoemde verdeelsleutel toebedeeld aan de beide aanlegprojecten.
-
•In de tabel wordt de verdeling tussen het apparaat en het programma zichtbaar gemaakt. In deze begroting is alleen de uitbreiding van apparaat voor de realisatiefase weergegeven. In de begroting van 2022 wordt - na het uitvoeringsbesluit - het benodigde programmabudget toegevoegd.
-
•Het kasritme van de ontvangsten wordt geactualiseerd na vaststelling van het uitvoerings- en handhavingsplan.
Bijlage 8: Lijst van afkortingen
Lijst met afkortingen
Afkorting
AOV |
Achterstallig Onderhoud Vaarwegen |
ATB-EG/-Vv |
Automatische treinbeïnvloeding Eerste Generatie/Verbeterde versie |
ATB-Vv |
Automatische Treinbeïnvloeding - Verbeterde versie |
BDU |
Brede Doeluitkering |
BenO |
Beheer en onderhoud |
BO MIRT |
Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
BOV |
Beheer, onderhoud en vervanging |
BRG |
Bestaand Rotterdams Gebied |
BZK |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CSZK |
Commando Zeestrijdkrachten |
DBFM |
Design, Build, Finance and Maintain |
DF |
Deltafonds |
DUMO |
Duurzame Mobiliteit |
DVM |
Dynamisch Verkeersmanagement |
ERMTS |
European Rail Traffic Management System |
ETV |
Emergency Towing Vessels |
EU |
Europese Unie |
EZK |
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
FES |
Fonds Economische Structuurversterking |
G3 |
de drie stadsregio's Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden |
GF |
Gemeentefonds |
HBR |
Havenbedrijf Rotterdam |
HOV |
Hoogwaardig openbaar vervoer |
HRN |
Hoofdrailnet |
HSL |
Hogesnelheidslijn |
HVWN |
Hoofdvaarwegennet |
HWN |
Hoofdwegennet |
HXII |
Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat |
IenW |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
IF |
Infrastructuurfonds |
IPO |
Interprovinciaal Overleg |
IR |
Investeringsruimte |
IWKS |
Intelligente wegkantsystemen |
KPI |
Kernprestatie indicatoren |
LNV |
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
LTSa |
Lange Termijn Spooragenda |
LTSa 2 |
Lange Termijn Spooragenda deel 2 |
KWC |
Kustwachtcentrum |
LCC |
Life Cycle Costs |
MEC |
Modular Energy Concept |
MF |
Mobiliteitsfonds |
MOC |
Maritiem Operatie Centrum |
MIRT |
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
MJPG |
Meerjarenprogramma Geluidsanering |
MJPO |
Meerjarenprogramma Ontsnippering |
NaNov |
Na Noord-Oostelijke Verbinding |
NVGS |
Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen |
NCW |
Netto contante waarde |
NDW |
Nationale Databank Wegverkeergegevens |
NMCA |
Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse |
NoMo |
Nota Mobiliteit |
NS |
Nederlandse Spoorwegen |
NSP |
Nieuwe Sleutelprojecten |
NWA |
Netwerkanalyse |
OV |
Openbaar Vervoer |
OVS |
Openbaar Vervoer en Spoor |
OV SAAL |
Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad |
OVT |
Openbaar Vervoer Terminal |
PF |
Provinciefonds |
PHS |
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
PB |
Projectbesluit |
PMR |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
PPC |
Publiek Private Comparator |
PPS |
Publiek-Private Samenwerking |
REP |
Ruimtelijk Economisch Programma |
RMf |
Regionale Mobiliteitsfondsen |
RSS |
Randstadspoor |
RSP |
Regiospecifiek Pakket |
RWS |
Rijkswaterstaat |
SAR |
Search and Rescue-helikopters |
SLA |
Service Level Agreement |
SPV |
Strategisch Plan Verkeersveiligheid |
SVIR |
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte |
SWUNG |
Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid |
TB |
Tracébesluit |
TEN-T |
Trans Europese Transport Netwerken |
UPGE |
Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen |
UWO |
Uitwerkingsovereenkomst |
VNG |
Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
ZES |
Zero Emission Services |
ZZL |
Zuiderzeelijn |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 A, nr. 2 161
Hoofdwegennet 53,5%, Spoorwegen 39,5% en Hoofdvaarwegennet 7%.
Zie het programma Vervanging en Renovatie Hoofdwegen: www.mirtoverzicht.nl/projecten/ vervanging-renovatie-hoofdwegen
Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het kabinet-Rutte II. Deze regel is door het huidig kabinet bestendigd.
Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.
Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (http://wetten.overheid.nl/ BWBR0037517/2016-03-15#Hoofdstuk3_Artikel16).
Moties 34 189 nr 16 Hoogland/Visser, motie 34 189 nr 17 Visser/Hoogland, motie 34 189 nr 18Visser/Hoogland, motie 34 189 nr 19 Hachichi