Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2021

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35570 XIV - Vaststelling begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds 2021 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2021; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting
Document­datum 15-09-2020
Publicatie­datum 15-09-2020
Nummer KST35570XIV2
Kenmerk 35570 XIV, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2020

2021

35 570 XIV

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2021

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Ontvangen 15 september 2020

INHOUDSOPGAVE

Geraamde uitgaven en ontvangsten    3

2.1    Beleidsprioriteiten    10

2.2    Belangrijkste beleidsmatige mutaties    25

2.3    Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven    32

2.4    Toelichting op Strategische Evaluatie Agenda    33

2.5    Overzicht risicoregelingen    34

2.6    Overzicht indicatoren en kengetallen    36

Artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem    47

Artikel 12 Natuur en biodiversiteit    49

Artikel 21 Land- en tuinbouw    51

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken    65

Artikel 23 Kennis en innovatie    79

Artikel 24 Uitvoering en toezicht    86

Artikel 50 Apparaat    89

Artikel 51 Nog onverdeeld    92

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit    96

Artikel 1 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen    103

7 Bijlagen    111

Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak    111

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk    113

Bijlage 3: Moties en toezeggingen    124

Bijlage 4: Subsidieoverzicht    143

Bijlage 5: Strategische evaluatie agenda (SEA)    145

Bijlage 6: Europese geldstromen    160

Lijst van afkortingen    165

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 2.065 mln.

  • 21. 
    Land- en tuinbouw
  • 22. 
    Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
  • 23. 
    Kennis en innovatie
  • 24. 
    Uitvoering en toezicht 50. Apparaat 51. Nog onverdeeld

0    200    400    600    800

Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 237 mln.

  • 21. 
    Land- en tuinbouw
  • 22. 
    Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
  • 23. 
    Kennis en innovatie
  • 24. 
    Uitvoering en toezicht 50. Apparaat 51. Nog onverdeeld

0    50    100    150    200

  • A. 
    ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

C.J. Schouten

  • B. 
    ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
  • 1. 
    Leeswijzer

Begrotingsstructuur

Beleidsagenda

De beleidsagenda begint met het onderdeel beleidsprioriteiten, waarin de hoofdlijnen van het (budgettair) beleid uiteen worden gezet. Daarnaast zullen de belangrijkste begrotingsmutaties voor zowel de uitgaven als ontvangsten worden weergegeven en toegelicht. Tot slot is de beleidsagenda voorzien van een overzicht van de niet-juridisch verplichte uitgaven, een toelichting op de Strategische Evaluatie Agenda, een overzicht van de risicoregelingen en een overzicht van kengetallen en indicatoren om de ontwikkelingen op de betreffende beleidsterreinen weer te geven.

Beleidsartikelen

Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersoon opgenomen. De beleidsartikelen bevatten een tabel waarin de meerjarige budgetten voor de financiële instrumenten zijn opgenomen. De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte toelichting. Beleidswijzigingen ten opzichte van het voorgaande jaar worden in ieder beleidsartikel separaat toegelicht.

Begrotingsreserves

De begrotingsreserves op de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) worden ingezet voor de volgende doelen:

  • Als borg voor de afgegeven garantstellingen (borgstellingsfaciliteit voor de landbouw). Uit deze begrotingsreserve kan een eventuele mismatch in de tijd tussen (premie-)inkomsten en uitgaven (verliesdeclaraties) worden opgevangen.
  • De uitfinanciering (op kasbasis) van reeds aangegane en deels nog aan te gane verplichtingen (reserves voor landbouw en visserij). Via de reserves blijven de middelen beschikbaar voor het specifieke doel tot het moment van uitbetaling.
  • Uitgaven als gevolg van financiële correcties die zijn opgelegd door de Europese Commissie (begrotingsreserve voor apurement).
  • Het reserveren van middelen voor het nemen van bron- en natuurher-stelmaatregelen om de reductie van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden te realiseren.

In de beleidsartikelen 21 en 22 van deze begroting worden de bovengenoemde begrotingsreserves apart toegelicht (conform artikel 2.21, lid 2 Comptabiliteitswet 2016). Conform de motie Van Veldhoven en Koolmees (Kamerstuk 34 475-XIII, nr. 12) zijn de eventuele aanvullende afspraken over de begrotingsreserves opgenomen. In opvolging van de motie Geurts (Kamerstuk 34 000-XIII, nr. 64) worden de geraamde wijzigingen gedurende het begrotingsjaar in de 1e en 2e suppletoire begroting inzichtelijk gemaakt.

Niet-beleidsartikelen

In de LNV-begroting zijn twee niet-beleidsartikelen opgenomen: artikel 50 «Apparaat» en artikel 51 «Nog onverdeeld». In artikel 50 wordt ingegaan op de personele en materiële kosten van zowel het kerndepartement als de totale apparaatskosten van de NVWA en de begrotingsgefinancierde ZBO's

en RWT's. Artikel 51 gaat in op de loonbijstelling, prijsbijstelling en middelen die nog worden verdeeld over de betreffende onderdelen op de LNV-begroting.

Begroting agentschappen

In de Begroting agentschappen is een overzichtstabel van het agentschap de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) opgenomen. Daarnaast wordt in de agentschapsparagraaf verder ingegaan op de begroting van de NVWA, waarbij ook een kasstroomoverzicht en een overzicht van doelmatigheidsindicatoren zijn opgenomen.

Begroting Diergezondheidsfonds (DGF)

De begroting van het DGF bevat een separate leeswijzer waarin de begroting nader wordt toegelicht.

Bijlagen

De bijlagen van de LNV-begroting zijn:

  • Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak;
  • Verdiepingsbijlage;
  • Moties en toezeggingen;
  • Subsidieoverzicht;
  • Strategische Evaluatie Agenda;
  • Europese geldstromen; en
  • Lijst van afkortingen.

Groeiparagraaf

De inrichting van de LNV-begroting is met ingang van de ontwerpbegroting 2021 herzien. In de brief van 25 mei 2020 heeft de Minister van LNV de Tweede Kamer hierover geïnformeerd (Kamerstuk 35 300-XIV, nr. 74). Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie-Weverling (Kamerstuk 34 725-XMI, nr. 10). De wijzigingen in deze ontwerpbegroting betreffen voornamelijk de uitbreiding van het aantal beleidsartikelen van twee naar vier en een actualisatie van de set met indicatoren en kengetallen.

Nieuwe artikelindeling

Vanaf 2021 vervallen de beleidsartikelen 11 - «Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem» - en 12 - 'Natuur en biodiversiteit'. Daarvoor in de plaats komen de volgende vier nieuwe beleidsarti-kelen:

  • Artikel 21: Land- en tuinbouw;
  • Artikel 22: Natuur, visserij en gebiedsgericht werken;
  • Artikel 23: Kennis en innovatie; en
  • Artikel 24: Uitvoering en toezicht.

De budgettaire tabellen voor de artikelen 11 en 12 worden nog wel opgenomen in deze begroting om de realisatiecijfers 2019 en de actuele budgetstanden voor 2020 weer te geven. De budgetten voor de jaren 2021 en verder staan op de nieuwe artikelen 21, 22, 23 en 24 en worden daar toegelicht.

In onderstaande tabel wordt inzichtelijk gemaakt hoe de begrotingsposten die onder de financiële instrumenten hangen van artikel 11 en 12 verdeeld zijn over de nieuwe beleidsartikelen 21, 22, 23 en 24. In een aantal gevallen is de naam van een begrotingspost aangepast of is de begrotingspost gesplitst, vanwege de aansluiting met andere budgetten die onder een andere begrotingspost vallen.

Financiële instrumenten artikel 11 in ontwerpbegroting 2021

 

Artikel begroting 2020

Begrotingspost

Artikel OB 2021

Begrotingspost

Subsidies

11

Sociaal economische positie boeren

21

Sociaal economische positie boeren

11

Duurzame veehouderij

21

Duurzame veehouderij

11

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

21

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

11

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

23

Beleidsondersteunend onderzoek

   

23

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

   

23

Kennisverspreiding en groen onderwijs

11

Duurzame visserij

22

Duurzame visserij

Garanties

11

Bijdrage borgstellingsreserve

21

Bijdrage borgstellingsreserve

11

Bijdrage borgstelling vermogensversterkende kredieten

-

Geen budget geraamd in 2021

11

Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit

21

Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit

Opdrachten

11

Sociaal economische positie boeren

21

Sociaal economische positie boeren

   

21

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid (opdrachten)

11

Duurzame veehouderij

21

Duurzame veehouderij

   

21

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

   

21

Keuringsdiensten

11

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

21

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

   

21

Keuringsdiensten

11

Mestbeleid

21

Mestbeleid

11

Duurzame visserij

22

Duurzame visserij

11

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

23

Kennisontwikkeling en innovatie

   

21

Integraal voedselbeleid

11

Diergezondheid en dierenwelzijn

21

Diergezondheid en dierenwelzijn

11

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

21

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

Bijdragen aan agentschappen

11

Rijksrederij

22

Rijksrederij

11

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

23

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

11

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

24

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

11

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

24

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

Bijdragen aan ZBO's /RWT's

11

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

21

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

11

Centrale Commissie Dierproeven

21

Centrale Commissie Dierproeven

11

Wageningen Research

23

Wageningen Research

11

ZonMw (dierproeven)

23

ZonMw

11

Medebewind/voormalige productschappen

21

Medebewind/voormalige productschappen

11

Raad voor Plantenrassen

21

Raad voor Plantenrassen

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

11

FAO en overige contributies

21

FAO en overige contributies

Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken

11

Diergezondheidsfonds

21

Diergezondheidsfonds

Storting/onttrekking begrotingsreserve

11

Storting begrotingsreserve landbouw

21

Storting begrotingsreserve landbouw

11

Storting begrotingsreserve apurement

21

Storting begrotingsreserve apurement

11

Storting begrotingsreserve visserij

22

Storting begrotingsreserve visserij

Ontvangsten

11

Sociaal economische positie boeren

21

Sociaal economische positie boeren

 

Artikel begroting 2020

Begrotingspost

Artikel OB 2021

Begrotingspost

11

Agroketens

21

Agroketens

11

Agrarische innovatie en overig

21

Agrarische innovatie en overig

11

Mestbeleid

21

Mestbeleid

11

Duurzame visserij

22

Duurzame visserij

11

Garanties

21

Garanties

11

Weerbare planten en teeltsystemen

21

Weerbare planten en teeltsystemen

11

Diergezondheid en dierenwelzijn

21

Diergezondheid en dierenwelzijn

11

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

23

Kennisontwikkeling en innovatie

11

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

21

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

11

Agentschappen

24

Agentschappen en overig

11

ZBO's en RWT's

21

ZBO's en RWT's

11

Onttrekkingen begrotingsreserves

21

Onttrekkingen begrotingsreserves

 

Financiële instrumenten artikel 12 in ontwerpbegroting 2021

Artikel begroting 2020

Begrotingspost

Artikel OB 2021

Begrotingspost

Subsidies

12

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit

22

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit

12

Natuur en biodiversiteit op land

22

Natuur en biodiversiteit op land

12

Beheer Kroondomein

22

Beheer Kroondomein

12

Regio Deal

22

Regio Deal

Leningen

12

Leningen rente en aflossing

22

Leningen rente en aflossing

Opdrachten

12

Natuur en Biodiversiteit Grote wateren

22

Natuur en Biodiversiteit Grote wateren

12

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit

22

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit

12

Overige stelsel activiteiten

22

Overige stelsel activiteiten

12

Internationale Samenwerking

22

Internationale Samenwerking

12

Natuur en Biodiversiteit op land

22

Natuur en Biodiversiteit op land

12

Caribisch Nederland

22

Caribisch Nederland

12

Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit

22

Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit

12

Regio deals

22

Regio deals

Bijdragen aan agentschappen

12

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

24

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

12

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

24

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Bijdragen aan ZBO's /RWT's

12

Staatsbosbeheer

22

Staatsbosbeheer

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

12

Internationale samenwerking

22

Internationale samenwerking

Storting/ onttrekking begrotingsreserve

12

Storting begrotingsreserve stikstof

22

Storting begrotingsreserve stikstof

Ontvangsten

12

Landinrichtingsrente

22

Landinrichtingsrente

12

Verkoop gronden

22

Verkoop gronden

12

Overige ontvangsten

22

Overige ontvangsten

12

Onttrekkingen begrotingsreserves

22

Onttrekkingen begrotingsreserves

Indicatoren en kengetallen

De verzameling indicatoren en kengetallen die in deze begroting is opgenomen, is vernieuwd. De set is geactualiseerd en bestaat deels uit indicatoren en kengetallen die al in eerdere begrotingen werden gebruikt. Daar is een aantal nieuwe indicatoren en kengetallen aan toegevoegd. De begroting 2021 wordt aangevuld met negen extra indicatoren en kengetallen. Aanvullend zijn nog zes indicatoren en kengetallen in beeld om vanaf 2022 op te nemen in de begroting. De negen nieuwe indicatoren en kengetallen in deze begroting zijn de volgende:

  • Effecten mestbeleid;
  • Excretie fosfaat en stikstof uit dierlijke mest;
  • Duurzaam voedsel (consumentbestedingen aan voor consumenten herkenbaar duurzamer geproduceerd voedsel);
  • Invoer van soja van buiten de EU;
  • Aandeel technologische landbouw goederen in de totale landbouw-export;
  • Het aantal boeren dat gebruik maakt van kringlooplandbouw adviezen, opgesteld door kringlooplandbouw coaches;
  • Realisatiedoelen Vogelhabitatrichtlijn;
  • Urenverdeling NVWA per publiek belang; en
  • Klanttevredenheid over uitvoering LNV opdrachten door RVO.

Strategische Evaluatie Agenda

In het kader van de rijksbrede Operatie Inzicht in Kwaliteit van het kabinet is het gebruikelijke overzicht van de meerjarenplanning van beleidsdoor-lichtingen in de beleidsagenda vervangen door een korte toelichting op onze eerste Strategische Evaluatie Agenda (SEA). De SEA zelf is een verbeterslag ten opzichte van de eerdere begrotingsbijlage «evaluatie- en overig onderzoek» en is terug te vinden in bijlage 5. De departementale SEA blikt drie tot vier jaar vooruit, waarbij de agenda voor het eerstvolgende jaar wordt toegezegd en voor de jaren daarna een indicatie weergeeft. Door deze flexibiliteit kan er beter worden ingespeeld op veranderende prioriteiten en externe ontwikkelingen. De SEA is daarom een groeimodel dat de komende jaren in ontwikkeling blijft.

  • 2. 
    Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

  • 1. 
    Inleiding

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) werkt aan een duurzame productie van voedsel in verbinding met de natuur. Met de Visie Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en verbonden (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 5) en het daaropvolgend Realisatieplan (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 76) is een integrale en meerjarige aanpak in gang gezet. Er zijn financiële middelen beschikbaar gesteld en er is een start gemaakt met de uitvoering. Om de ambities te kunnen realiseren is het belangrijk om in 2021 en de daaropvolgende jaren koers te houden. LNV werkt hiervoor samen met veel andere organisaties. Vaak gebeurt dat in regionaal verband, zodat goed aangesloten kan worden op de omstandigheden in een gebied.

Natuur is mooi, kwetsbaar en noodzakelijk; natuur levert de basis voor ons bestaan. Tegelijk is natuur niet vanzelfsprekend; de natuur staat mondiaal en in Nederland onder druk. Daar komt bij dat de verandering van ons klimaat veel vraagt van het aanpassingsvermogen van de natuur. LNV wil de natuur structureel verbeteren. Met kringlooplandbouw komt de manier waarop wij ons voedsel produceren meer in balans met de natuur. Dit vraagt een ander gebruik van onder meer bodem, mest en gewasbeschermingsmiddelen en een andere omgang met dieren. Tegelijk betekent duurzame landbouw een afname van broeikasgasemissies. De afspraken die daarover zijn gemaakt in het Klimaatakkoord Landbouw en Landgebruik en voor de uitvoering van het Urgenda-vonnis komen verder in uitvoering.

De Green Deal van de Europese Commissie (EC), in het bijzonder de Farm-to-Fork mededeling en biodiversiteitsstrategie, bevestigt het belang van verduurzaming van de voedselproductie en versterking van de natuur. Nederland spant zich in voor uitwerking van de ambities naar concrete Europese beleidskaders voor bijvoorbeeld mest, gewasbescherming, bodemgebruik en veredelingstechnieken. In nationaal beleid wordt hier op geanticipeerd.

De veranderingen waar we voor gesteld staan zijn ingrijpend en vragen veel van ons allen, in het bijzonder van boeren, tuinders en vissers. De stikstof-crisis heeft laten zien dat er onder agrarisch ondernemers onrust en onzekerheid is over de toekomst. De omstandigheden waaronder zij moeten ondernemen zijn uitdagend. Want, hoe houd je je staande op een concurrerende en turbulente wereldmarkt, met hoge eisen voor verduurzaming en tegelijk de impact van de Coronacrisis en Brexit? LNV wil, juist onder deze omstandigheden, een betrouwbare partner zijn. Door duidelijkheid en houvast te bieden. Samen met boeren, tuinders en vissers geeft LNV in 2021 invulling aan een concreet, duurzaam perspectief voor de Nederlandse landbouw. Waarmee nieuwe kansen ontstaan voor het produceren van voedsel in verbinding met onze natuur.

  • 2. 
    Duurzaam perspectief voor de Nederlandse landbouw

Versterken agrarisch ondernemerschap

Een duurzaam verdienvermogen is belangrijk om de omslag naar kringlooplandbouw te kunnen maken. Met haar rapport 'Goed boeren kunnen boeren niet alleen' heeft de Taskforce Verdienvermogen inzichtelijk gemaakt wat hierbij de uitdagingen zijn. In de LNV ondernemerschapsagenda komen deze uitdagingen terug in vier pijlers: het stimuleren van ondernemerschap, het belonen van publieke diensten, het versterken van de marktmacht van boeren en het bevorderen van een gelijker speelveld.

In het najaar van 2020 stuurt LNV een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer om een aantal oneerlijke handelspraktijken te verbieden. In 2021 gaat de commissie van start waar boeren terecht kunnen voor laagdrempelige geschilbeslechting. Met de agro-nutrimonitor maakt de ACM inzichtelijk hoe de prijsvorming in de voedselketen voor enkele producten zich ontwikkelt en welke knelpunten daarbij optreden, in het bijzonder bij het belonen van duurzaamheidsinspanningen. In 2021 treedt de Europese Verordening over markttransparantie in werking. Aan de hand van de nieuwe informatie die dat oplevert over prijsvorming en -ontwikkeling verkent LNV beleidsopties. Naast de acties op oneerlijke handelspraktijken en markttransparantie, geeft LNV de versterking van de marktmacht van boeren vorm door middel van het stimuleren van samenwerking. Via een wijziging van de Mededingingswet moet het voor ondernemers in de landbouw- en visserijsector duidelijker worden wat de mogelijkheden zijn om samen te werken. Een wetsvoorstel hiertoe wordt in 2021 ingediend door de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.

Met banken en andere financiers verkent LNV in 2021 verder hoe zij door middel van duurzame agrofinanciering de verduurzamingsomslag naar kringlooplandbouw kunnen bevorderen. Het Vermogensversterkend Krediet (VVK) voor jonge boeren en het nog uit te werken Omschakelfonds worden bij deze verkenning betrokken. Met het nieuwe pachtbeleid versterkt LNV de positie van (jonge) boeren, zodat zij zich meer kunnen toeleggen op verbetering van de kwaliteit van de bodem en een duurzame bedrijfsvoering. De consultatie voor het wetsvoorstel voor het nieuwe pachtbeleid start in de eerste helft van 2021.

Door middel van ondersteuning van de Taskforce Korte Ketens en het Platform Multifunctionele Landbouw wil LNV de kansen voor agrarisch ondernemers vergroten om hun verdienvermogen te verbreden door nevenactiviteiten of het creëren van nieuwe afzetmogelijkheden.

Verduurzaming veehouderij

De veehouderij vervult een belangrijke rol in de verduurzaming van de landbouw. LNV ondersteunt de uitvoering van de afspraken die vijf dierlijke sectoren (melkvee, varkens, pluimvee, kalveren en geiten) hiervoor hebben gemaakt. Dit gebeurt door subsidieverstrekking, het wegnemen van juridische belemmeringen en het maken van afspraken met bedrijven in de voedselketen over het vergroten van de afzetmarkt voor duurzame producten. In 2021 werkt LNV, samen met ondernemers, een langetermijn-perspectief uit over de verhouding van de veehouderij tot de natuur.

In 2021 wordt de innovatie- en investeringsregeling voor brongerichte emissiebeperkende innovaties voor stallen tweemaal opengesteld. Deze subsidie draagt bij aan zowel de reductie van emissies als de verbetering van het welzijn van dieren. Ook komt LNV in 2021 met een generieke beëin-digingsregeling voor veehouderijsectoren, die nog nader uitgewerkt wordt. Voor de aanpak stikstofreductie worden de mogelijkheden verkend voor het verder op gang brengen van toestemmingsverlening voor economische activiteiten, ook binnen de agrarische sector. Met de melkveesector maakt LNV afspraken over weidegang. De Subsidieregeling sanering varkenshouderij wordt in 2021 voor een belangrijk deel afgerond. Ondernemers die een subsidiebeschikking hebben ontvangen, dienen binnen de gestelde termijn uitvoering te geven aan beëindiging van hun bedrijfsactiviteiten en het slopen van gebouwen voor het houden van varkens.

Als onderdeel van de Kennis- en innovatieagenda duurzame veehouderij helpt LNV boeren en erfbetreders met kennis, coaching en samenwerking in de verduurzaming van de bedrijfsvoering. Met agrarische onderwijsinstellingen maakt LNV in 2021 afspraken over het vergroten van de kennis van studenten over duurzame dierlijke productie en afzet. In een koplopers-netwerk ontmoeten innovatieve en experimenterende ondernemers elkaar. Inspireren en leren krijgt daarnaast vorm op de jaarlijkse Inspiratiedag veehouderij.

Dierenwelzijn en diergezondheid

Als onderdeel van de verduurzaming van de veehouderij spant LNV zich in voor het verbeteren van het dierenwelzijn. Het borgen van dierenwelzijn is primair de verantwoordelijkheid van ondernemers die functioneren in een keten van verschillende schakels. Het is daarom belangrijk om de aanpak vanuit deze keten vorm te geven. De Europese Farm to Fork mededeling biedt belangrijke aangrijpingspunten voor nieuwe normen voor het dierenwelzijn van varkens, diertransporten en commercieel gehouden en verhandelde diersoorten.

Het welzijn van dieren moet tijdens transporten in de zomer, wanneer hittestress kan ontstaan, gewaarborgd zijn. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) ziet er met handhaving op toe dat het wettelijke verbod op veetransport binnen Nederland boven 35 graden Celsius wordt nageleefd. Hetzelfde geldt voor het goedkeuren van exporten met een transporttijd langer dan 8 uur bij een temperatuur van 30 graden Celsius of hoger.

Er zijn de afgelopen jaren meerdere incidenten geweest rond slachthuizen, waarmee een aantal ernstige problemen aan het licht is gekomen. Samen met de NVWA, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties onderzoekt LNV wat de kwetsbaarheden in de slachthuizen zijn en welke maatregelen nodig zijn voor een betere borging van dierenwelzijn en voedselveiligheid, en het goed kunnen uitvoeren van toezicht. De hoge bandsnelheid is in ieder geval een probleem en LNV werkt aan een andere wijze van beoordeling van de maximaal toegestane productiesnelheid in slachthuizen. Het kabinet bekijkt daarnaast op basis van welke wettelijke grondslag invulling gegeven kan worden aan de aangenomen motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 28 286, nr. 1118) om slachthuizen op te dragen de slachtsnelheid per direct te verlagen.

LNV geeft in 2021 uitvoering aan het Actieplan brandveilige veestallen met als doel het verkleinen van de kans op een stalbrand. Er wordt onderzoek gedaan naar de toepassing van nieuwe systemen en andere oplossingen.

Op basis van analyse van de fokkerij en handel in honden bevordert LNV in 2021 meer gezonde en sociale honden. Het verbeterde systeem voor Identificatie en Registratie Hond treedt in werking evenals het zelfstandig houdverbod.

Het diergezondheidsbeleid is vanaf 2021 gebaseerd op een nieuwe Europese diergezondheidsverordening (AHR), die nationaal is doorvertaald naar de Wet Dieren (Kamerstuk 35 398, nr. 1). In 2021 geeft LNV uitvoering aan de Roadmap Preventie introductie Afrikaanse varkenspest

(Kamerstuk 29 683, nr. 251). Het sectorspecifieke beleid voor de reductie van het gebruik van antibiotica wordt gecontinueerd (Kamerstuk 29 683, nr. 249), waarbij de nadruk ligt op het verminderen van hooggebruik.

De risico's die gepaard gaan met de aanhoudende Covid-19 besmettingen bij pelsdieren geven aanleiding om het houden van nertsen op korte termijn verplicht te beëindigen (Kamerstuk 2020Z15169). In het najaar van 2020 wordt een wetsvoorstel hiervoor uitgewerkt, gecombineerd met een nadeelcompensatieregeling om de hoogte van de vergoeding die nertsenhouders ontvangen te bepalen.

Herbezinning mestbeleid

LNV richt zich vanuit de herbezinning op een mestbeleid om (de nutriënten uit) mest beter te benutten en het gebruik van kunstmest te verminderen. Dit resulteert in verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater onder de voorwaarde van minder prikkels tot fraude, goede handhaafbaarheid en waar mogelijk minder administratieve of uitvoeringslasten. In 2021 vult LNV de herziening van het mestbeleid verder in. In Europees verband wordt ingezet op het verruimen van de mogelijkheden voor het gebruik van hoogwaardige producten uit dierlijke mest binnen de Nitraatrichtlijn en zodoende te komen tot verminderd gebruik van kunstmest. LNV opent in 2021 een subsidieregeling voor investeringen in de verwerking van dierlijke mest voor hoogwaardige mestproducten. Om fraude met mest terug te dringen geeft LNV vervolg aan de uitvoering van de versterkte handhavingsstrategie, waarbij gebruik gemaakt zal worden van digitale realtime verantwoording van het transport van mest.

Nationale Eiwitstrategie

Eind 2020 presenteert LNV de Nationale Eiwitstrategie. Deze heeft als doel de zelfvoorzieningsgraad van plantaardige eiwitten en de duurzame consumptie te bevorderen door middel van de teelt van eiwitrijke gewassen in Nederland en Europa, het ontwikkelen van nieuwe eiwitbronnen en het verkrijgen van eiwitten uit nevenstromen. In 2021 komt de strategie in uitvoering. De Coronacrisis laat zien dat de kwetsbaarheid in de importaf-hankelijkheid van grondstoffen voor veevoer een belangrijk aandachtspunt is. Met de diervoedersector verkent LNV daarom hoe de diervoederpro-ductie minder afhankelijk kan worden van importstromen. Dit geeft een impuls aan het gebruik van grondstoffen van dichter bij huis en daarmee de omslag naar kringlooplandbouw.

Beheer landbouwbodems

Een andere, integrale aanpak van landbouwbodems draagt bij aan koolstof-vastlegging en emissiereductie zoals opgenomen in het Klimaatakkoord. In 2021 zet LNV het Nationaal Programma Landbouwbodems voort langs vier sporen: kennisontwikkeling en -verspreiding, beleidsimpulsen voor duurzaam bodembeheer, innovatieopgaven in de agroketen en versterking van regionale initiatieven. Het doel is dat alle Nederlandse landbouwbodems in 2030 duurzaam beheerd worden.

Met de voortzetting van het Actieprogramma Klimaatadaptatie Landbouw geeft LNV, samen met andere partijen, invulling aan de verbetering van het water- en bodemsysteem en de ontwikkeling van robuuste rassen en teeltsystemen. De Veenweidestrategie geeft richting aan de manier waarop de impact van veenbodems op het klimaat wordt verminderd. Met middelen uit het Klimaatakkoord worden boeren in 2021 verder geholpen om over te stappen naar minder intensieve vormen van landgebruik, zoals andere teelten en toepassing van (drainage)technieken. Boeren die hun bedrijf vrijwillig willen beëindigen of verplaatsen worden hierbij door LNV ondersteund.

Gewasbeschermingsmiddelen en weerbare planten en teeltsystemen Met de uitvoering van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 (Kamerstuk 27 858, nr. 449) werkt LNV aan een substantiële verlaging van de behoefte aan gewasbeschermingsmiddelen, waardoor er nagenoeg geen emissies zijn naar het milieu en residuen op producten. Deze omslag vraagt meer weerbare planten en teeltsystemen en het verbinden van landen tuinbouw met natuur. LNV financiert in 2021 onderzoek naar en toepassing van innovatieve teeltsystemen. In Europees verband zet LNV zich in voor optimalisering en harmonisering van het toelatingsbeleid voor gewasbeschermingsmiddelen evenals verruiming van de toepassing van nieuwe veredelingstechnieken, zoals Crispr-Cas. Voorwaarde daarbij is dat soortengrenzen niet worden overschreden.

Verduurzaming glastuinbouw

Aan de hand van de afspraken in het Klimaatakkoord werkt LNV in 2021, samen met de sector, ketenpartijen en de greenports verder aan de aanpak voor een klimaatneutrale glastuinbouwsector in 2040. Uitvoering wordt gegeven aan het innovatie- en actieprogramma Kas als Energiebron. Dat resulteert in meer energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw. Als onderdeel van de uitvoering van het Urgenda-vonnis zijn middelen gereserveerd voor een subsidieregeling voor het stimuleren van de toepassing van LED-verlichting in de glastuinbouw.

Aanpak droogte

Landbouw en natuur hebben de afgelopen jaren steeds vaker te maken met langere perioden van droogte en waarschijnlijk krijgen we hier in de toekomst vaker mee te maken. Het is belangrijk om hier op te anticiperen teneinde schade aan gewassen en natuur te voorkomen. LNV werkt aan een klimaatadaptieve landbouw en natuur die beter op perioden van droogte zijn toegerust. LNV stimuleert zuiniger watergebruik, klimaatadaptieve teelten, duurzame regionale bodem- en watersystemen en hande-lingsperspectieven voor boeren en natuurbeheerders. Bij waterverdelingsbeslissingen verstrekt LNV actuele informatie aan waterbeheerders over de waterbehoefte van gewassen.

  • 3. 
    Missiegedreven kennis- en innovatiebeleid

Met het missiegedreven kennis- en innovatiebeleid voor Landbouw, Water en Voedsel (Kamerstuk 33 009, nr. 81) investeert LNV, samen met private partijen via de topsectoren Agri&Food, Tuinbouw&Uitgangsmaterialen en Water en Maritiem, in kennisontwikkeling en innovatie die bijdragen aan het realiseren van beleidsdoelen. High Tech, biotechnologie en veredeling bieden nieuwe mogelijkheden. In 2021 gaat in het bijzonder aandacht uit naar de valorisatie en implementatie van kennis en praktijkgerichte innovaties, onder andere via groene onderwijsinstellingen en het opstarten van Living Labs en Communities of Practice. In Europees verband participeert LNV in het programma Horizon Europe i, waarbij vooral het missiegebied 'gezonde bodem en voedsel' relevant is. In dat kader starten in 2021 acht partnerschappen voor internationaal onderzoek op het gebied van agro, food en ecologie.

In vervolg op de Digitaliseringsvisie verbetert LNV in 2021 de data-infra-structuur op het gebied van landbouw en voedsel. Daarmee wordt het beter mogelijk om data uit diverse bronnen te delen en toe te passen voor een duurzame en efficiënte bedrijfsvoering.

Innovatie op het boerenerf

Het programma Innovatie op het boerenerf heeft tot doel de kennis en innovaties die beschikbaar komen sneller toe te passen in de praktijk van het boerenbedrijf (Kamerstuk 35000 XIV, nr. 98). In 2021 presenteert LNV het vernieuwde Groen kennisnet, een interactief digitaal platform voor kennisuitwisseling tussen onderzoekers, onderwijsinstellingen, beleidsmakers en agrarische ondernemers. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) biedt in 2021 een overzicht aan van financiële instrumenten, zoals subsidies en fiscale regelingen, waar boeren voor de verduur-zaming van hun bedrijfsvoering gebruik van kunnen maken. LNV stelt voor 5000 agrarische ondernemers vouchers beschikbaar waarmee boeren onafhankelijke en deskundige bedrijfsadviseurs en -coaches kunnen inschakelen danwel kunnen deelnemen aan cursussen van groene hoger-onderwijsinstellingen. Om het aantal gecertificeerde agrarisch adviseurs te vergroten stelt LNV een scholingsbijdrage beschikbaar. Gecertificeerde adviseurs komen in een register.

  • 4. 
    Waardering voor voedsel

De Coronacrisis laat een herwaardering zien van lokaal geproduceerd voedsel. Meer mensen weten de weg te vinden naar boeren en zijn zich bewust van de herkomst van hun voedsel en de impact van hun aankoopgedrag. De afstand tussen boer en burger wordt hierdoor verkleind en er ontstaan kansen voor het sluiten van kringlopen op regionaal niveau. LNV ondersteunt de Taskforce Korte Ketens en zet zich in voor het verder bevorderen van de waardering voor en afzet van Nederlandse streek- en regioproducten. LNV en de NVWA ondersteunen kleinschalig opererende producenten van streekeigen, regiogebonden producten bij vraagstukken over voedselveiligheid.

De EC beoogt in haar Farm to Fork-mededeling de voedselverspilling in 2030 te halveren. Nederland onderschrijft deze doelstelling en wil internationaal koploper zijn in het verminderen van voedselverspilling. Het doel is om in 2030 1 miljoen ton grondstoffen binnen de voedselketen te houden of een hoogwaardigere bestemming te geven. Met de Stichting Samen Tegen Voedselverspilling geeft LNV in 2021 uitvoering aan de nationale agenda tegen voedselverspilling (Kamerstuk 31 532 nr. 242). In navolging van de retail wordt ook voor andere partijen in de voedselketen inzichtelijk gemaakt wat hun aandeel in de verspilling van voedsel is en wat de mogelijkheden zijn om dat te verminderen. Belemmeringen die het bedrijfsleven ervaart in de aanpak van voedselverspilling worden aangepakt. In 2021 gaat de foodybag campagne bij restaurants van start.

De systematiek van true cost/true price geeft inzicht in de maatschappelijke kosten van voedsel. Het kan de waardering voor duurzaam geproduceerd voedsel vergroten. LNV start een meerjarig programma om verschillende toepassingsmogelijkheden van deze systematiek in de praktijk te toetsen. De kennis- en innovatieprogramma's Jong Leren Eten en Duurzaam Door zijn in 2021 gericht op het bevorderen van een gezonde leefstijl en voeding van jongeren.

  • 5. 
    Versterking natuur en biodiversiteit

Mede dankzij het natuurbeleid is de achteruitgang in biodiversiteit in natuurgebieden de afgelopen jaren gestabiliseerd. Tegelijk neemt de biodiversiteit in het agrarisch gebied nog steeds af en veroorzaakt een te hoge stikstof-depositie schade aan kwetsbare natuurgebieden. Het is belangrijk om het tij te keren en structurele oplossingen in uitvoering te brengen.

Programma Natuur

Binnen het programma Natuur zet LNV zich, samen met de provincies, in voor het verminderen van de negatieve gevolgen van overmatige stikstof-depositie en het verbeteren van de natuur en biodiversiteit. Voor natuur komen in dit verband vanaf 2021 tot en met 2030 substantieel extra middelen beschikbaar, oplopend tot jaarlijks € 300 mln. (totaal € 2,85 mld). Met deze middelen geven Rijk en provincies uitvoering aan de meerjarige afspraken in het gezamenlijke programma Natuur. LNV zorgt met provincies voor de monitoring van de voortgang. Onderdeel van het programma Natuur is dat er stappen gezet worden naar een meer natuurinclusieve ruimtelijke inrichting van Nederland, bijvoorbeeld door de vergroening van stedelijke gebieden.

Mondiaal biodiversiteitsverdrag

Internationaal gaat het over vrijwel de gehele linie niet goed met de natuur en biodiversiteit (Kamerstuk 26 407, nr. 131). Het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) constateert dat de inspanningen van de afgelopen decennia om de natuur te beschermen onvoldoende effect hebben. Een nieuwe aanpak is nodig, waarbij de waarde van biodiversiteit nadrukkelijker gewogen wordt in de keuzes die overheden en bedrijven maken. Nederland wil in 2021 realistische afspraken vastleggen in het Mondiale Biodiversiteitsraamwerk, dat tijdens de 15e verdragsvergadering van het Verdrag inzake de Biologische Diversiteit beklonken moet worden.1 Het streven is om daar concrete acties aan te verbinden die de afbraak van natuurlijke systemen stoppen en de biodiversiteit herstellen. Zodoende kan ook invulling worden gegeven aan de biodi-versiteitsdoelen als onderdeel van de Sustainable Development Goals (SDG 15) en de Europese Biodiversiteitsstrategie.

Natuurinclusieve maatschappij en economie

De transitie naar kringlooplandbouw moet ervoor zorgen dat de agrarische bedrijfsvoering meer natuurinclusief wordt en dat de biodiversiteit in het agrarisch gebied zich kan herstellen. Als partner van het Deltaplan Biodi-versiteitsherstel start LNV in 2021 onderzoeken en regionale gebedsinitiatieven om natuurinclusieve landbouw te versterken. Het doel hiervan is te komen tot een 'lerende community' die het bewustzijn onder boeren van het belang van biodiversiteit vergroot en hen helpt met handelingsperspec-tieven.

LNV stimuleert het natuurinclusief maken van ook andere ruimtelijke en economische functies, zoals de bouw en de realisatie van de energietran-sitie. Na initiatief van onder meer De Nederlandsche Bank groeit in de financiële sector de interesse voor de relatie tussen uitstaande leningen en investeringen en biodiversiteit. LNV zet zich in 2021 in voor de oprichting van een internationale Taskforce Nature-related Financial Disclosure (TNFD), die als doel heeft een raamwerk te maken om meer inzicht te verkrijgen in de financiële risico's door het verlies van biodiversiteit.

Uitbreiding natuur- en bosareaal en Nationale Parken Voor de ontwikkeling van natuur en biodiversiteit, maar ook voor doelstellingen op het gebied van klimaat en recreatie, is het belangrijk om het natuur- en bosareaal uit te breiden en de vitaliteit en diversiteit van de gebieden te vergroten. De strategie die LNV hiervoor, samen met de provincies, heeft opgesteld wordt in 2021 uitgevoerd (Kamerstuk 33 576, nr. 186). LNV ziet er daarnaast op toe dat provincies de meerjarige afspraken nakomen voor de realisatie van het Natuur Netwerk Nederland. Met een tijdelijke regeling ondersteunt LNV de kwaliteitssprong van Nationale Parken.

Grote Wateren en Waddenzee

In 2021 geeft LNV, met andere overheden, verder uitvoering aan de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Door middel van systeemin-grepen en aanpassingen in beheer wordt gewerkt aan ecologisch gezonde, toekomstbestendige grote wateren waarin natuur en economie samengaan. (Kamerstuk 27 625, nr. 476). De Beheerautoriteit Waddenzee stelt een integraal plan op voor het beheer van de Waddenzee, waarvan de uitvoering in 2021 start. Ook in trilateraal verband werkt LNV, samen met andere overheden, aan de versterking van beheer en herstel van UNESCO Werelderfgoed de Waddenzee. In het Programma 'Naar een Rijke Waddenzee 2019-2022' draagt LNV, door middel van onderzoek en pilots, bij aan natuur-herstel en verduurzaming van onder andere de mossel- en garnalenvisserij (Kamerstuk 29 684, nr. 163).

  • 6. 
    Visserij in balans met de natuur

LNV wil de visserij in balans brengen en houden met de draagkracht van het ecologisch systeem. Het is belangrijk dat dit gebeurt met behoud van het verdienvermogen van de visser. LNV geeft gebiedsgericht invulling aan deze gecombineerde doelstelling voor de Noordzee, de kust, de Wadden en het IJsselmeergebied.

Met de uitvoering van het Noordzeeakkoord en de kottervisie staat de visserijsector aan de vooravond van grote veranderingen. Samen met visserij-organisaties werkt LNV aan een transitie naar betere verdienmodellen voor een kleinere, meer duurzame visserijvloot die minder bodemberoering, minder bijvangsten en minder emissies veroorzaakt. De middelen voor warme sanering en innovatie die overeengekomen zijn in het (onderhandelaarsakkoord voor het) Noordzeeakkoord Kamerstuk 33 450, nr. 64 worden hiervoor ingezet. In 2021 laat LNV een staatssteuntoets uitvoeren naar de warme sanering.

In lijn met het Noordzeeakkoord worden de gebieden Bruine Bank en de Borkumse Stenen aangewezen als beschermde natuurgebieden. In het Noordzeeakkoord zijn afspraken gemaakt om de negatieve effecten van windparken op mariene natuurgebieden te beperken en de ecologische kansen van de bouw van deze parken te benutten. Nieuwe windparken worden natuurinclusief gebouwd. Om daarbij de kansen voor voedsel en natuur te concretiseren start LNV in 2021, samen met andere partijen, een verkenning naar een duurzame blauwe economie op de Noordzee. In het Rijksprogramma Noordzee 2022-2027 wordt het Noordzeeakkoord ruimtelijk uitgewerkt.

Ook in andere wateren geeft LNV in 2021 invulling aan de verduurzaming van de visserij. In de Waddenzee wordt de mosselzaadvisserij stapsgewijs afgebouwd. Daarnaast streeft LNV naar een addendum op het convenant met de mosselsector over verdere verduurzaming. In het IJsselmeergebied geeft LNV invulling aan de verduurzaming met uitvoering van het Actieplan visserij IJsselmeergebied (Kamerstuk 29 664, nr. 71). Voor de Noordzee-kustzone stelt LNV beleid op aan de hand van een toekomstperspectief voor de garnalensector in combinatie met de evaluatie van het VIBEG-convenant. Om vismigratie te bevorderen stelt LNV in 2021 op diverse locaties een visserij vrije zone in. De visserijsector wordt zo nodig gecompenseerd door middel van een nadeelcompensatieregeling, die onderdeel is van de begroting van het Ministerie van IenW (Kamerbrief 2020Z13503). In 2021 is voorzien in de afronding van de herziening van de Europese controleveror-dening visserij, die bij moet dragen aan de bescherming van zeeën en oceanen.

7 Structurele aanpak stikstofproblematiek

In reactie op de uitspraak van de Raad van State over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) heeft het kabinet in 2020 een structurele aanpak stikstof ontwikkeld. Het kabinet heeft zich daarbij mede gebaseerd op de adviezen van het Adviescollege Stikstofproblematiek. De minister van LNV coördineert rijksbreed de uitwerking en uitvoering van de structurele aanpak stikstofproblematiek, ook naar interbestuurlijke partners, waaronder de medeoverheden.

Voor de invulling en uitvoering van deze aanpak is een programma directoraat-generaal stikstof ingesteld, dat nauw samenwerkt met de andere organisatieonderdelen van LNV die werken aan stikstofgerelateerde opgaven in de veehouderij en natuurontwikkeling. Daarnaast werkt het programma directoraat-generaal samen met andere departementen, provincies, waterschappen en gemeenten (Kamerstuk 35 334, nr. P), ook om effectief vorm te geven aan de gebiedsgerichte aanpak.

Het doel van de structurele aanpak stikstof is bescherming en verbetering van de natuurkwaliteit van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden in combinatie met perspectief voor ruimtelijk-economische ontwikkeling. Daarom heeft het kabinet zich ten doel gesteld om in 2030 op ten minste 50 procent van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden de stikstofdepositie onder de kritische depositiewaarden te brengen. Hiervoor is een pakket met stikstofreducerende bronmaatregelen en maatregelen voor natuurbehoud opgesteld, dat in 2021 en ook daarna verder in uitvoering komt.

Het streven is de structurele aanpak stikstof begin 2021 wettelijk te verankeren. Naar aanleiding van het eindrapport van het Adviescollege Stikstofproblematiek zal de doelstelling voor stikstofreductie daarin als resultaatsverplichting worden opgenomen. Ook zal naar aanleiding van het eindrapport onderzoek gedaan worden naar een vrijstelling voor de bouw met als doel om de toestemmingsverlening voor bouwactiviteiten tijdens de bouwfase te vereenvoudigen. In 2021 wil LNV monitorings- en bijsturingssystematiek operationeel hebben om te kunnen bepalen of met de uitvoering van de maatregelen de doelen worden behaald en waar mogelijk bijstelling nodig is. Hierbij wordt het eindrapport van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof betrokken, dat aanknopingspunten bevat om de systematiek voor meten en berekenen en bijbehorend instrumentarium verder te ontwikkelen.

Met de structurele aanpak stikstof ontstaan er geleidelijk minder knelpunten voor economische en maatschappelijke ontwikkelingen, doordat de stikstof-neerslag wordt gereduceerd en de natuur wordt verbeterd. Overkoepelend geldt dat bij de ontwikkeling van ruimtelijk-economische functies zoals woningbouw, infrastructuur en energieopwekking meer rekening gehouden zal moeten worden met de natuur. Een belangrijke prioriteit vanuit de brede verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het stikstof-beleid is het legaal houden van de PAS-meldingen en mogelijke meldings-vrije activiteiten. Daarnaast wordt de mogelijkheid van een regionale drempelwaarde onderzocht en worden de regelingen voor het verleasen van stikstofrechten en het extern salderen geëvalueerd. Ook worden nieuwe vormen van toestemmingverlening verkend.

  • 8. 
    Duurzaam internationaal voedselsysteem

De sterke internationale positie in landbouw en voedsel geeft Nederland een unieke mogelijkheid om met kennis, technologie en innovatie een vooraanstaande rol te vervullen in de verduurzaming van het mondiale voedselsysteem. De Green Deal en Farm to Fork mededeling bevestigen de noodzaak van een integrale, systemische aanpak, die bovendien de weerbaarheid van het voedselsysteem en de voedselzekerheid ten tijde van crises adresseert. De Coronacrisis geeft inzicht in de kwetsbaarheid van internationale handel en een groeiende behoefte om zelfvoorzienend te zijn. Dit biedt naast risico's ook internationaal kansen voor de Nederlandse landbouw- en voedselsector. Met een nieuwe internationale strategie maakt LNV duidelijk hoe het met deze ontwikkelingen omgaat en daarbij het landbouwradennetwerk en deelname aan internationale organisaties wil benutten. In 2021 zal er, naast verduurzaming en handel, meer aandacht uitgaan naar de bescherming tegen economische veiligheidsrisico's.

Voedselzekerheid

Als gevolg van de Coronacrisis, maar ook door klimaatverandering en veranderende handel- en productiestromen staat voedselzekerheid hoog op de internationale agenda. Het aantal mensen dat wereldwijd honger lijdt dreigt te groeien naar minstens 130 miljoen. LNV treft de verdere voorbereidingen voor de Food Systems Summit van de Verenigde Naties in het najaar van 2021. Het doel is om op deze top een actieagenda overeen te komen voor het realiseren van de Sustainable Development Goals. Daarnaast zal tijdens de UNFCCC Conference of Parties (COP26) 2021 door LNV, samen met partners uit Nieuw Zeeland, aandacht worden gevraagd voor de rol van kennis en innovatie voor weerbare voedselsystemen.

Zaaizaadvoorzieningen zijn cruciaal voor de voedselzekerheid. Daarom werkt LNV verder aan het publiek-private programma SeedNL, dat tot doel heeft de zaaizaadvoorziening in ontwikkelingslanden te verbeteren. De toolbox kwekersrecht wordt daarbij ingezet.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Verwacht wordt dat het nieuwe Europees Gemeenschappelijk Landbouw-bouwbeleid (GLB) per 1 januari 2023 in werking treedt. De Nederlandse invulling hiervan krijgt in 2021 vorm in het GLB-Nationaal Strategisch Plan (NSP). Dit plan komt tot stand in een interbestuurlijke programmaorgani-satie van Rijk en provincies en in samenwerking met een groot aantal stakeholders. Nederland streeft naar een verschuiving in het GLB van inkomensondersteuning naar doelgerichte betalingen. Daarmee beoogt Nederland een GLB te realiseren dat meer ondersteunend is aan de transitie naar een duurzame en innovatieve landbouw. Een landbouw die bijdraagt aan het behalen van de klimaatdoelstellingen, biodiversiteit en versterking van de kwaliteit van het landschap. RVO.nl en NVWA treffen in 2021 de verdere voorbereidingen voor de uitvoering van het nieuwe GLB.

Handelstoegang

De Nederlandse landbouw- en voedselsector heeft belang bij een internationaal handelssysteem op basis van regels, zoals vastgelegd door de World Trade Organization (WTO). Nederland blijft zich hiervoor inzetten, juist in een periode dat deze afspraken onder druk staan. Met derde landen maakt Nederland afspraken om veterinaire en fytosanitaire handelsbelemmeringen weg te nemen voor de Nederlandse sector en de markten in deze landen te openen en open te houden. In de nieuwe internationale strategie zal ook de rol van handelsbevordering en de inzet van het landbouwradennetwerk bij de verduurzaming van de landbouw worden uitgewerkt.

Per 1 januari 2021 loopt de overgangsperiode waarin het Unierecht in relatie tot het Verenigd Koninkrijk (VK) nog van kracht is af. Dit betekent dat de handel tussen de Europese Unie (EU) en het VK plaats zal vinden onder nieuwe omstandigheden. Dit vraagt aanpassingen van het bedrijfsleven en andere stakeholders. In nauwe samenwerking met hen heeft LNV in aanloop naar 2021 voorbereidingen getroffen. Waar nodig worden deze in 2021 voortgezet. Afhankelijk van de afspraken die tussen de EU en het VK worden gemaakt zijn de effecten voor het bedrijfsleven meer of minder ingrijpend. In ieder geval zijn voor de handel de effecten van de Brexit nadelig, omdat het VK geen onderdeel meer uitmaakt van de interne markt en douane unie.

  • 9. 
    Versterken samenwerking met regio's

De regio is een belangrijke plek voor het sluiten van kringlopen van grondstoffen, hulpbronnen en natuurinclusieve landbouw. In de regio worden reststromen benut en ontstaan korte ketens van streekgebonden voedselproductie. Vanwege de verschillen in economische en sociale structuur worden regio's verschillend geraakt door de Coronacrisis. Voor veerkrachtige regio's is het belangrijk om in het (herstel)beleid op de regionale verschillen in te spelen en te werken aan brede welvaart. LNV biedt met onder meer de Regio Deals en het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland gelijkwaardig partnerschap aan publieke en private partijen in regio's. Het doel is om samen het maatwerk te vinden dat nodig is voor een effectieve aanpak van meervoudige regionale opgaven.

Regio Deals

De Regio Deals hebben als doel de Brede Welvaart in de regio te versterken. In 2021 komt de volledige portefeuille van 30 Regio Deals uit de eerste, tweede en derde tranche verder tot uitvoering. Verschillende Regio Deals zijn van belang voor de transitie naar kringlooplandbouw en het versterken van de biodiversiteit waaronder de Regio Deals Foodvalley, Achterhoek, Bodemdaling Groene Hart en Natuurinclusieve landbouw. Daarnaast draagt de uitvoering van de Regio Deal Noordelijk Flevoland bij aan de verduurzaming van de IJsselmeervisserij. Ook in de derde tranche Regio Deals dragen verschillende deals bij aan deze thema's, waaronder de Regio Deals Noordoost-Brabant, Noord Limburg, Rivierenland, Zwolle, Veluwe, Zuidoost-Friesland en Zuid-Hollandse Delta.

Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland

Het interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland heeft als doel om samen met Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen een toekomstbestendig landelijk gebied te realiseren. Dit gebeurt met een samenhangende aanpak van maatschappelijke opgaven zoals voedselproductie, waterveiligheid en energietransitie. In 2021 wordt in het programma verder samengewerkt aan het uitvoeren van de voorstellen van regio's. Ook wordt het programma in 2021 geëvalueerd.

  • 10. 
    NVWA

Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid zijn belangrijk voor effectief beleid. Gelet op de rol van de NVWA en RVO.nl in de handhaving en uitvoering, worden zij actief betrokken bij de ontwikkeling van beleid en wet- en regelgeving. In 2021 neemt de NVWA, in samenspraak met LNV, besluiten over de implicaties van de periode van herbezinning. Bijzondere aandacht gaat uit naar de opvolging van de aanbevelingen van KPMG over doelmatigheid en het te hanteren kostprijs- en tariefmodel, de opvolging van het onderzoek naar taken en middelen en naar de toepassing van kritische prestatie indicatoren. In lijn met het Regeerakkoord en de aanbevelingen van de commissie-Sorgdrager versterkt de NVWA in 2021 verder het toezicht en de handhaving voor voedselveiligheid en dierenwelzijn.

Overzicht coronamaatregelen

De afgelopen maanden zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van LNV zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/ corona-visual.

 

Overzicht Coronamaatregelen op begroting LNV (bedragen x € mln.)

Maatregel

Bedrag 2020 Bedrag 2021 Bedrag 2022 Bedrag 2023 Relevante Kamerstukken

Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19

300

Kamerstuk 35 420, nr. 32 en Kamerstuk 35 452, nr. 2

Borgstelling MKB-Landbouw

29

Kamerstuk 35 414, nr. 2 en Kamerstuk 35 442, nr. 2

Nertsenhouderijen: ruimingskosten en uitvoeringskosten stoppersregeling

42    3

1 35539, nr 2

Regeling tegemoetkoming dierentuinen

39

2020Z15171

Stoppersregeling

130

5    5 Kamerstuk 28 286, nr 1124

 

Regeling tegemoetkoming land-

en tuinbouwondernemers COVID-19 en

 

Borgstelling MKB Landbouw

 

LNV heeft middelen ontvangen om de land- en tuinbouwsectoren te ondersteunen in de coronacrisis. De middelen zijn middels vier incidentele suppletoire begrotingen aan de begroting van LNV toegevoegd (Kamerstuk 35 414, nr. 2, Kamerstuk 35 442, nr. 2 en Kamerstuk 35 452, nr. 2 en Kamerstuk 35 539, nr. 2). Het gaat om een verruiming van de borgstellings-faciliteit MKB-Landbouwkredieten, waarmee de liquiditeitsproblemen van ondernemers verlicht kunnen worden zodat bedrijven met een gezond toekomstperspectief gefinancierd kunnen blijven. Ook is de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 opengesteld (Kamerstuk 35 420, nr. 32). Met deze regeling worden ondernemers in de sierteeltsector, delen van de voedingstuinbouw en de fritesaardappelsector ondersteund. Voor deze regeling was € 650 mln. gereserveerd. Bij sluiting van de inschrijving bleek het budget voor de sierteeltsector niet volledig te worden uitgeput. Het vrijvallende budget (€ 350 mln.) valt daarom conform afspraak terug naar het generale beeld (Kamerbrief 2020D26407).

Ruimingskosten besmette nertsenhouderijen en uitvoeringskosten Stoppersregeling

Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor het verhogen van de bijdrage aan het Diergezondheidsfonds ( 35,6 mln.) in verband met de ruiming van een aantal besmette nertsenbedrijven en € 1,4 mln. in verband met aanvullende onderzoekskosten. Ten behoeve van de uitvoeringskosten voor de stoppersregeling is € 5 mln. in 2020 gereserveerd, € 3 mln. in 2021 en € 1 mln. in 2022 en 2023. In het Diergezondheidsfonds is voor de ruimingen aanvullend 3 mln. beschikbaar gesteld.

Stoppersregeling

Er wordt op de aanvullende post bij het ministerie van Financiën € 140 mln gereserveerd (€ 130 mln. in 2021 en aanvullend € 5 mln. in 2022 en 2023) voor een nog verder uit te werken verplichte stoppersregeling voor nertsen-houderijen. Inclusief de € 10 mln. die op LNV begroting voor de uitvoeringskosten wordt gereserveerd (zie hierboven) is zo maximaal € 150 mln. beschikbaar. Daarnaast is reeds € 32 mln. gereserveerd voor onder andere sloop- en ombouwkosten in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. Er wordt bezien wat de mogelijkheden zijn om deze reservering te betrekken bij de nadere uitwerking van de stoppersregeling.

Regeling tegemoetkoming dierentuinen

Dierentuinen zijn zwaar geraakt door de coronacrisis en leiden als gevolg daarvan grote verliezen. Naar verwachting loopt het omzetverlies in 2020 op tot € 132 mln., terwijl de vaste hoge kosten voor specialistische zorg, huisvesting en noodzakelijk onderhoud voor de dieren doorlopen. Faillissement dreigt daardoor voor veel dierentuinen. Het kabinet stelt in totaal maximaal € 39 mln. beschikbaar om faillissement voor dierentuinen af te wenden. Deze middelen worden gereserveerd op de aanvullende post bij het ministerie van Financiën.

Bestemming envelopmiddelen LNV Regeerakkoord, Klimaatakkoord, Urgenda en Aanpak Stikstof

In het Regeerakkoord, Klimaatakkoord en ten behoeve van klimaatmaatre-gelen inzake Urgenda en de Aanpak Stikstof zijn voor LNV intensiverings-middelen beschikbaar gekomen. De onderstaande tabel geeft een overzicht hiervan. Daarbij is inzichtelijk gemaakt waar de betreffende middelen voornamelijk zijn geland op de LNV-begroting. Toelichting op de besteding van deze investeringen is terug te vinden in de betreffende beleidsartikelen en in meer detail in de Kamerbrieven over de specifieke onderwerpen.

 

Overzicht intensiveringen enveloppes LNV begroting (bedragen in € mln.)

Herkomst middelen

Maatregel

Artikel/instrument

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Regeerakkoord, Urgenda en Aanpak Stikstof

Warme sanering varkenshouderijen (F29)

Art. 21 / Duurzame veehouderij (subsidies); en Art. 24 / Bijdrage aan RVO

100

360

5

     

Regeerakkoord en Klimaatakkoord

Brongerichte verduurzaming stallen (F29)

Art. 21 / Duurzame veehouderij (subsidies en opdrachten) en Art. 24 / Bijdrage aan RVO

8

17

17

19

19

53

Regeerakkoord

Flankerende maatregelen pelsdierhouderij (F29)

Art. 21 / Sociaal economische positie boeren (subsidies)

2

2

2

2

   
 

Cofinanciering innovatie visserij (F31)

Art. 22 / Duurzame visserij (subsidies)

5

5

       
 

Fonds Bedrijfsopvolging agrarische sector (F30)

Artikel 11 / Garanties

25

         
 

Capaciteit NVWA (F28)

Artikel 24 / Bijdrage aan NVWA

15

15,6

13,3

13,3

13,3

13,3

 

Natuur en Waterkwaliteit (6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn) (E28)

Art. 21 / Mestbeleid (opdrachten)

16,8

18,3

       
 

Natuur en Waterkwaliteit (IBP Naar een vitaal platteland) (E28)

Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten)

40

         

Herkomst middelen

Maatregel

Artikel/instrument

2020

2021

2022

2023

2024

2025

 

Toegepast onderzoek Wageningen Research (G37)

Art. 23 / Missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid en Bijdrage aan Wageningen Research

25,4

25,4

25,4

25,4

25,4

25,4

Klimaatakkoord

Bodemkoolstof

Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (opdrachten)

8

7

3

3

2

2

 

Geïntegreerde aanpak uitstoot Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten); methaan en ammoniak    en Art. 23 Beleidsondersteunend onderzoek

6

6

5

5

5

5

 

Brongerichte maatregelen (pilots en demo's)

Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten)

3,4

4,6

4

4

4

4

 

Randvoorwaarden voor verdienmodel / klimaatvriendelijke producten

Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten)

2

2

2

     
 

Veenweiden impuls

Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit

50

50

       
 

Veenweiden pilots en demo's

Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit

26,5

26,5

6,5

6,5

1,5

1,5

 

Bodem, bos en natuur

Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit; Art. 23 / Beleidsondersteunend onderzoek en Kennisverspreiding en groen onderwijs

6

6

6

6

6

3,5

 

Biomassa, restromen en voedselverspilling

Art. 21 / Integraal voedselbeleid

2

2

1

1

1

1

Klimaatakkoord en Urgenda

Innovatieagenda Energie

Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (opdrachten)

12

10,5

7,5

8,5

8,5

8,5

 

Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG)

Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (subsidies)

18

16,5

17

17

18,5

16,5

Klimaatakkoord en Aanpak Stikstof

Kunstmestvervanging en mestverwerking

Art. 21 / Mestbeleid (subsidies)

 

6

6

6

5

5

Klimaatakkoord en Aanpak Stikstof (begrotingsreserve)

Gerichte opkoop

Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten)

100

100

40

     

Aanpak Stikstof (begrotingsreserve)

Natuurherstel door    Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land terreinbeherende organisaties (subsidies en opdrachten)

60

65

       
 

Natuurbank

Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten)

6,6

6,6

       

Aanpak Stikstof

Natuurherstelpakket

Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten)

 

200

250

300

300

300

 

Verlagen ruw eiwitgehalte veevoer (deel 1 - incl. Innovatie op het Boerenerf)

Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten); Art. 23 / Kennisontwikkeling en innovatie

7

19

13

13

   
 

Mestverdunning

Art. 21 / Mestbeleid (subsidies)

 

21

42

42

   
 

Vergroten aantal uren weidegang

Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten)

0,5

1

1

0,5

   
 

Programmakosten DG Stikstof

Art. 22 / Vermaatschappelijking biodiversiteit (opdrachten);

Artikel 50

18

20

7

7

7

4

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de voor LNV gereserveerde middelen op de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën en middelen uit de Begrotingsreserve Stikstof. Deze middelen zullen op een later moment naar de LNV-begroting toevloeien.

 

Overzicht gereserveerde middelen (bedragen in € mln.)

Herkomst

Maatregel

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Regeerakkoord

Reservering regionale knelpunten (L105)

20

20

       

Klimaatakkoord

Veenweiden uitrol mix van maatregelen

   

11

11

17

11

Urgenda

LED-verlichting

5

25

       

Aanpak Stikstof (begrotingsreserve)

Natuurbank

 

112

       
 

Gerichte opkoop

 

110

       

Aanpak Stikstof

Landelijke beëindigingsmaatregel piekbelasters veehouderij

 

75

525

150

25

175

Herkomst

Maatregel

2020

2021

2022

2023

2024

2025

 

Verlagen ruw eiwitgehalte veevoer (restant)

 

3

9

9

   
 

Stalmaatregelen

     

35

35

35

 

Omschakelfonds

10

65

50

50

   
 

Handhaving

2

4

6

8

10

10

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)

 
 

Art.

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand begroting 2020

 

1.416.095

1.129.127

960.868

942.438

934.189

926.889

Belangrijkste mutaties

Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij

 

2.000

2.000

2.000

2.000

   

Klimaatakkoord - pilots en demo's veehouderij

21

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

Klimaatakkoord en stikstof -kunstmestvervanging en mestverwerking

21

 

6.000

6.000

6.000

5.000

5.000

Stikstof - Regeling waterbassins mest

21

 

21.000

42.000

42.000

   

Stikstof - verlaging ruw eiwit veevoer

21

1.000

6.000

       

Stikstof - weidegang

21

500

1.000

1.000

500

   

Stikstof - ophoging budget Srv

21

73.200

199.200

       

Kasschuif Srv

21

  • 128.200

128.200

       

Kasschuif Sbv

21

  • 19.838
  • 14.412
  • 6.093
  • 277

2.571

38.049

Klimaatakkoord - pilots en onderzoeken veenweiden

22

26.500

26.500

6.500

6.500

1.500

1.500

Klimaatakkoord - impuls veenweiden

22

50.000

50.000

       

Klimaatakkoord en stikstof - Gerichte opkoop veehouderijen rondom Natura2000-gebieden

22

100.000

100.000

40.000

     

Stikstof - Natuurpakket

22

 

200.000

250.000

300.000

300.000

300.000

Stikstof - Natuurherstelmaatregelen door terreinbeherende organisaties

22

60.000

65.000

       

Stikstof - Natuurbank

22

6.550

6.550

       

Stikstof - Programmamiddelen DG Stikstof

22

9.912

12.030

7.000

6.800

6.800

3.900

Noordzeeakkoord

22

75

1.575

43.200

43.200

1.550

1.400

Derde tranche Regio Deals

22

89.800

89.800

       

Stikstof - Innovatie op het boerenerf

23

6.000

13.000

13.000

13.000

   

NVWA implementatie Europese verordeningen

24

3.100

4.800

4.500

4.900

4.900

4.900

NVWA verbetermaatregelen slachthuizen

24

7.203

14.171

13.874

13.874

13.874

13.874

Kasschuif implementatie GLB

51

  • 11.530
  • 6.630
  • 2.630

421

2.000

18.369

Regio Deals

51

  • 117.150
  • 51.350
       

Herinrichting ICT EZK/LNV

51

  • 10.384
  • 5.184
  • 3.884
  • 2.384
  • 2.384
  • 2.384

4e ISB Corona - nertsenhouderijen: ruimingskosten en uitvoeringskosten stoppersregeling

11

42.000

3.000

1.000

1.000

   

Loon en prijsbijstellingstranche 2020

alle

28.177

26.097

24.357

23.863

23.718

23.552

Overige mutaties

 

393.962

34.023

16.770

  • 839
  • 3.162
  • 2.369

Stand ontwerpbegroting 2021

 

2.032.972

2.065.497

1.423.462

1.406.996

1.294.556

1.336.680

Toelichting

Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij Binnen de Regeerakkoord envelop F29 'Cofinanciering warme sanering varkenshouderijen' is € 8,0 mln. (waarvan € 2,0 mln. in 2021) gereserveerd voor flankerend beleid voor de pelsdierhouderij. Deze middelen zijn beschikbaar voor de verruiming van de sloop- en ombouwregeling.

Klimaatakkoord - pilots en demo 's veehouderij

In het Klimaatakkoord zijn middelen gereserveerd voor de veehouderij. De naar de LNV-begroting overgehevelde middelen worden ingezet voor onderzoek, experimenten, pilots en voor deskundigheidsbevordering gericht op het reduceren van emissies bij de veehouderij.

Klimaatakkoord en stikstof - kunstmestvervanging en mestverwerking Klimaatmiddelen en gereserveerde middelen voor de structurele aanpak stikstof worden naar de LNV-begroting overgeheveld. De middelen worden ingezet voor een meerjarige subsidieregeling voor kunstmestvervanging en hoogwaardige mestverwerking. Door hoogwaardige verwerking van mest van intensieve sectoren, wordt bijgedragen aan het terugdringen van broeikas- en ammoniakemissies en kan bemesting beter worden afgestemd op de behoeftes van bodem en gewas.

Stikstof - Regeling waterbassins mest

Vanuit het bij Voorjaarsnota gereserveerde pakket voor de structurele aanpak stikstof (Kamerstuk 35 334, nr. 82), komen middelen beschikbaar voor een investeringssubsidieregeling om agrarische bedrijven te stimuleren regenwater op te vangen om daarmee mest te kunnen verdunnen. Emissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water. Deze subsidieregeling stelt op zandgrond gevestigde bedrijven in staat investeringen te doen met als doel om over (voldoende) water te beschikken om aan de mest toe te dienen en te verdunnen.

Stikstof - verlaging ruw eiwit veevoer

In de melkveehouderij wordt over het algemeen meer eiwit gevoerd dan nodig is. Het teveel aan eiwit wordt niet opgenomen door het dier, maar wordt in de vorm van ammoniak uitgestoten. Via aanpassingen in het veevoer kan vermindering van de stikstofuitstoot worden gerealiseerd. Uitgangspunt daarbij is dat de diergezondheid niet in het geding mag komen. Voor de jaren 2020 en verder zal hiervoor samen met het landbouw-bedrijfsleven, nog een afsprakenkader worden opgesteld.

Stikstof - weidegang

In de afgelopen jaren is door bedrijfsleven en overheid ingezet op het stimuleren van weidegang, zoals vastgelegd in het Convenant Weidegang. Om de emissie van ammoniak door weidegang verder te beperken, is het van belang dat boeren meer uren weidegang aanbieden dan tot nu toe het geval is. Het gemiddeld aantal uren weidegang van weidende koeien was in 2018 1.648 uur. De inzet voor de komende jaren is om dit gemiddelde aantal uren structureel te verhogen met 250 uur. In de periode 2020-2023 is hiervoor in totaal € 3 mln. beschikbaar.

Stikstof - ophoging budget Srv

De subsidieregeling sanering varkenshouderijen is gericht op een vermindering van geur, maar zorgt ook voor een reductie van stikstof en draagt bij aan de klimaatopgave. In de brief van 7 februari 2020 (Kamerstuk 35 334 nr. 44) heeft het kabinet toegezegd om aanvragen die zijn ontvangen in het kader van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) te zullen honoreren, mits deze aan de gestelde vereisten voldoen. Om alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen te kunnen honoreren, wordt het subsidiebudget in 2020 verhoogd met € 73,2 mln. en in 2021 met € 199,2 mln. Deze verhoging maakt onderdeel uit van het bij Voorjaarsnota gereserveerde pakket voor de structurele aanpak stikstof die gericht is op het verder beperken van de stikstofneerslag en het herstellen van de natuur.

Kasschuif Srv

Er is vertraging ontstaan in de uitvoering van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). Dit komt door het grote aantal aanvragen voor de regeling en door de complexiteit van de controles bij de varkenshouderijen. Met de kasschuif wordt een groot deel van de beschikbare middelen van 2020 verschoven naar 2021. Tevens worden de middelen (€ 10 mln.) die gereserveerd zijn voor gemeenten in regio's waar de saneringsproblematiek een rol speelt, naar 2021 verschoven.

Kasschuif Sbv

Deze mutatie betreft een kasschuif voor het budget van de Subsidiemodules Brongerichte verduurzaming en managementafspraken (Sbv). Met deze modules wordt ingezet op onderzoek en ontwikkelingen van en investeringen in nieuwe stal- en houderijsystemen. Door de gebruikte bevoor-schottingssystematiek kent deze regeling een ander uitfinancieringsritme dan eerder was geraamd. Met de kasschuif worden de middelen in het juiste kasritme geplaatst.

Klimaatakkoord - Pilots en onderzoeken veenweiden

Vanuit de beschikbare middelen uit Klimaatakkoord vindt een overheveling naar de LNV-begroting plaats ten behoeve van veenweidengebieden. De

middelen worden ingezet voor gebiedsgerichte pilots en demo's, voor monitoring en onderzoek om de uitrol van de resultaten van de pilots mogelijk te maken en voor de begeleiding van boeren in veenweidenge- bieden.

Klimaatakkoord - Impuls veenweiden

Vanuit de gereserveerde middelen uit Klimaatakkoord worden middelen overgeheveld naar de LNV-begroting ten behoeve van de impuls veenweiden. Deze middelen worden op basis van maatwerk ingezet in kansrijke gebieden waarbij het kan gaan om het ondersteunen van agrariërs bij minder intensief landgebruik, het vrijwillig verplaatsen of stoppen van het bedrijf maar ook voor technische aanpassingen zoals bijvoorbeeld waterinfiltratie technieken.

Klimaatakkoord en stikstof - Gerichte opkoop veehouderijen rondom Natura2000-gebieden

In het Klimaatakkoord is € 100 mln. gereserveerd voor maatregelen voor veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Het budget wordt aangevuld met € 250 mln. uit de Begrotingsreserve Stikstof. Met deze mutatie worden de Klimaatakkoordmiddelen opgevraagd en wordt een deel van het bestemde budget uit de begrotingsreserve onttrokken. Deze middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dit gebeurt op basis van een op minnelijke verwerving gericht traject dat onderdeel vormt van een planmatige, gebiedsgerichte aanpak, gericht op natuurherstel. Provincies gaan gericht te werk bij wat wordt opgekocht (gronden, gebouwen etc.).

De aanwezige productierechten die rusten op het bedrijf worden marktconform gekocht en doorgehaald.

Stikstof - Natuurpakket

Voor de aanpak van de stikstofproblematiek komen langjarig vanaf 2021 tot en met 2030 jaarlijks, oplopend tot € 300 mln. per jaar, extra middelen beschikbaar voor het versterken van onze natuur (cumulatief € 2,85 miljard). Hiermee wordt een extra stap op weg gezet naar het bereiken van de doelstellingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (VHR-doelbereik). LNV maakt hierover via het programma Natuur meerjarige afspraken met provincies en zorgt er met de provincies voor dat de voortgang wordt gemonitord.

Stikstof - Natuurherstelmaatregelen door terreinbeherende organisaties Uit de Begrotingsreserve Stikstof wordt € 125 mln. onttrokken ten behoeve van natuurherstel. De middelen worden beschikbaar gesteld aan terreinbeherende natuurorganisaties voor natuurherstelprojecten. Deze organisaties kunnen op basis van een nog te ontwikkelen regeling projectvoorstellen indienen voor natuurherstelmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het versnellen en intensiveren van inrichting en beheer, hydrologische maatregelen en verwerven van sleutelhectares.

Stikstof - Natuurbank

Voor de opzet van een natuurbank is vanuit de Begrotingsreserve Stikstof € 125 mln. gereserveerd in de periode 2020 en 2021. Deze middelen zullen worden ingezet voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfrastructuur en waterveiligheid en defen-sieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen. Er wordt daartoe € 6,55 mln. in 2020 en in 2021 aan de begrotingsreserve onttrokken voor onderzoek en uitwerking van de vormgeving en voor het realiseren van circa 300 ha (in 2020 en 2021) natuurcompensatie door Staatsbosbeheer. Hiermee kunnen de eerste ervaringen worden opgedaan die kunnen worden benut bij de verdere uitwerking van de natuurbank.

Stikstof - Programmamiddelen DG Stikstof

Deze middelen zijn bestemd voor de programma uitgaven van het DG Stikstof en worden toegevoegd aan de LNV-begroting vanuit het bij Voorjaarsnota gereserveerde pakket voor de structurele aanpak stikstof.

De middelen worden ingezet voor diverse activiteiten met het doel om samen met medeoverheden en maatschappelijke partners een aanpak te ontwikkelen om stikstofdepositie terug te dringen, ter vervanging van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Daarbij wordt beoogd de Natura2000-doelen versneld te realiseren, terwijl ook economische en ruimtelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt.

Noordzeeakkoord

Het Noordzeeakkoord bevat afspraken tussen het Rijk en stakeholderpar-tijen over keuzes en beleid die de strategische opgaven voor de energie-transitie uit het Klimaatakkoord, voor natuurherstel en voor een gezonde toekomst voor visserij op de Noordzee concreet en langdurig met elkaar in balans brengen. Vanuit het Rijk wordt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van in totaal € 200 mln. beschikbaar gesteld in de periode 2020-2030. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduur-zaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor de veilige doorvaart ter plaatse van nog aan te leggen windparken, en voor extra handhaving door de NVWA. Met deze mutatie worden de middelen in het juiste kasritme naar de LNV-begroting overgeheveld, voor wat betreft de uitgaven die vanaf de LNV-begroting plaats gaan vinden.

Derde tranche Regio Deals

In het Regeerakkoord zijn middelen gereserveerd voor de Regionale Opgaven. Onderdeel hiervan zijn de Regio Deals. In de derde tranche Regio Deals werkt het kabinet samen met de regio's aan veertien Regio Deals: Zuidoost Friesland, Groningen-Noord, Oost-Groningen, regio Zwolle, Veluwe, Cleantech, Rivierenland, Noordoost Brabant, Noord Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Hollandse Delta, Drechtsteden en Gorinchem, vitale wijken Overvecht, Batau en Vollenhove en Maritiem cluster Kop van Noord-Holland. Deze Regio Deals uit de derde tranche zijn medio 2020 gesloten en worden in twee gelijke termijnen door middel van een specifieke uitkering aan de regio beschikbaar gesteld.

Stikstof - Innovatie op het boerenerf

Om de omslag naar kringlooplandbouw en een klimaatvriendelijke bedrijfsvoering bij agrarische ondernemingen te bevorderen en te bestendigen is het noodzakelijk om kennis en praktijkgerichte innovaties sneller te laten doorstromen naar boeren en tuinders die de omslag willen maken. Het programma Innovatie op het boerenerf richt zich hier op (Kamerbrief 2020D31279). Verschillende instrumenten - zoals een vernieuwd Groen Kennisnet en vouchers voor cursussen en advies - worden ingezet om het voor de agrarische ondernemer gemakkelijker te maken om kennis te vergaren en onafhankelijke adviseurs in te schakelen. Verwacht wordt dat hiermee agrarische ondernemers en adviseurs aantoonbaar meer kennis tot hun beschikking krijgen en deze omzetten in praktische innovaties op het boerenerf. Deze mutatie betreft de toevoeging van budget uit de gereserveerde middelen voor de structurele aanpak stikstof (onderdeel veevoer).

NVWA Implementatie Europese verordeningen

Nieuwe Europese verordeningen hebben vergaande gevolgen voor de nationale regelgeving en in het verlengde daarvan dient de NVWA protocollen, werkinstructies, interventiebeleid en ICT aan te passen. Daarnaast leiden deze nieuwe verordeningen bij de NVWA tot meer controleactiviteiten. Met deze mutatie worden extra middelen aan de NVWA beschikbaar gesteld.

NVWA verbetermaatregelen slachthuizen

Deze mutatie betreft extra middelen voor de NVWA voor het verbeteren van de uniformiteit van het toezicht en voor het versterken van het permanente toezicht in de slachthuizen. Deze inzet gebeurt naar aanleiding van recent onderzoek naar mogelijke misstanden in de noordelijke slachthuizen.

Kasschuif implementatie GLB

De besluitvorming van de EU over de nieuwe periode van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is uitgesteld. De nieuwe periode zal op zijn vroegst in 2022 starten. Door het uitstel in de besluitvorming is er vertraging in de implementatie van het GLB bij RVO. Daarnaast dient RVO de ICT investeringen te activeren. Door deze systematiek vinden de afschrijvingskosten op de geactiveerde ICT investeringen in latere jaren plaats. Om deze redenen wordt de gereserveerde middelen voor de implementatie van het GLB op Artikel 51 Nog onverdeeld geschoven naar latere jaren.

Regio Deals

Dit betreft een verzameling van diversie mutaties van middelen die vanuit de begroting van LNV worden overgeheveld naar het Gemeente- en het Provinciefonds ten behoeve van de Regio Deals. Voor 2021 gaat het om de volgende Regio Deals: Brainport Eindhoven (€ 18,1 mln.), Parkstad Limburg (€ 13,0 mln.), BES-eilanden (€ 9,8 mln.), Foodvalley Ede (€ 7,0 mln.) en Zeeland (€ 3,5 mln.).

Herinrichting ICT EZK/LNV

Met deze mutatie worden de middelen voor de Herinrichting ICT EZK/LNV overgeheveld naar de relevante budgetten op Artikel 50 'Apparaat'.

Nertsenhouderijen: ruimingskosten en uitvoeringskosten stoppersregeling Via de 4e incidentele begroting 2020 is er generaal € 35,6 mln. aan de begroting van LNV toegevoegd voor een bijdrage aan het Diergezondheids-fonds voor ruimingskosten van nertsenhouderijen als gevolg van corona-besmettingen. Daarnaast betreft het ook een deel corona-gerelateerde onderzoekskosten (€ 1,4 mln). Vanuit Artikel 51 is tot slot bij deze ISB € 10 mln. overgeheveld naar Artikel 11 met betrekking tot uitvoeringskosten voor een stoppersregeling voor nertsenhouderijen. Deze is vervolgens in dezelfde ISB in een meerjarig kasritme gezet.

Loon- en prijsbijstellingstranche 2020

De loon- en prijsbijstellingstranche 2020 is aan de LNV begroting toegevoegd. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling is bestemd voor de verwerking van de stijging van diverse prijsindexen.

Overige mutaties

Dit betreffen diverse mutaties op de begroting en overhevelingen naar andere departementen. De overige mutaties in 2020 worden voornamelijk veroorzaakt door mutaties inzake de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 (€ 300 mln.) en door de toevoeging van Regeerakkoord-middelen voor het Interbestuurlijk Programma Naar een vitaal platteland (€ 40 mln.).

Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)

 
 

Art.

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand begroting 2020

 

90.139

96.989

80.024

67.832

65.324

62.020

Belangrijkste mutaties

Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren

21

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

Ontvangsten leges Grondkamers

21

2.300

2.300

2.300

2.300

2.300

2.300

Onttrekking Begrotingsreserve Stikstof

22

146.550

131.550

       

Overige mutaties

alle

38.785

2.800

2.800

2.800

2.600

2.000

Stand ontwerpbegroting 2021

 

281.274

237.139

88.624

76.432

73.724

69.820

Toelichting

Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren

Door een toename van bestuursrechtelijke in plaats van strafrechtelijke handhaving en een verhoging van de boeteplafonds zijn de afgelopen jaren de inkomsten van boetes op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren/Wet Dieren gestegen. De middelen komen als ontvangsten op de begroting.

Ontvangsten leges Grondkamers

Dit betreft een geraamde ontvangst uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhoudingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers leges voor de uitvoeringskosten. Het budget wordt ingezet voor de uitvoering van de opdracht aan de Grondkamers.

Onttrekking Begrotingsreserve Stikstof

De begrotingsreserve stikstof is ingesteld voor het nemen van bron- en natuurherstelmaatregelen om de reductie van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden te realiseren. Uit de Begrotingsreserve Stikstof worden middelen onttrokken ten behoeve van de natuurherstelmaatregelen door terreinbeherende organisaties, de natuurbank en voor de gerichte opkoop van agrarische bedrijven rondom Natura2000-gebieden.

Overige mutaties

Dit betreffen diverse ontvangstenmutaties op de begroting.

2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van voorgenomen uitgaven die naar verwachting op 1 januari 2021 nog niet juridisch zijn verplicht. Het gaat om gereserveerde middelen die later in het begrotingsjaar worden verplicht. In veel gevallen liggen er ook bestuurlijke afspraken aan deze voornemens ten grondslag. De niet-juridisch verplichte uitgaven zijn dan ook niet te beschouwen als middelen die zonder meer vrijelijk beschikbaar zijn voor alternatieve aanwending.

 

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven (bedragen x € 1.000)    1

Art. nr.

Naam artikel (totale uitgaven art.)

Juridisch verplichte uitgaven

Niet-juridische verplichte uitgaven

Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven

21

Land- en tuinbouw (€ 549,2

499.216 (91%)

50.031 (9%)

Subsidies

  • Duurzame veehouderij (€ 3,7 mln.)
  • Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsys-temen (€ 13,8 mln.)
  • Mestbeleid (€ 6,0 mln.)

Opdrachten

  • Duurzame veehouderij (€ 4,7 mln.)
  • Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsys-temen (€ 8,2 mln.)
  • Mestbeleid (€ 8,0 mln.)
  • Diergezondheid en dierenwelzijn (€ 0,8 mln.)
  • Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking (€ 1,9 mln.)

Integraal Voedselbeleid (€ 1,8 mln.)

Bijdragen aan ZBO / RWT

  • Centrale Commissie Dierproeven (€ 0,2 mln.)
  • Medebewind/voormalige productschappen (€ 0,3 mln.)

Bijdragen aan (internationale) organisaties

  • FAO en overige contributies ( € 0,7 mln.)

22    Natuur, visserij en    285.128 (42%)    389.845 (58%)    Subsidies

gebiedsgericht weit<en (€675,°    - Natuur en biodiversiteit op het land (65,0 mln.)

mln.)    -

  • Duurzame visserij (€ 3,3 mln.)

Opdrachten

  • - 
    Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit (€ 6,0 mln.)
  • Natuur en Biodiversiteit op land (€ 302,3 mln.)
  • Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren (€ 6,5 mln.)
  • Duurzame visserij (€ 0,8 mln.)
  • Internationale Samenwerking (€ 2,0 mln.)
  • Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit (€ 3,6 mln.)
  • Regio Deals (€ 0,5 mln.)
 

23

Kennis en innovatie (€ 230,2 mln.)

228.968 (99%)

1.200 (1%)

Subsidies

  • Kennnisverspreiding en groen onderwijs (€ 0,4 mln.)

Opdrachten

  • Kennisontwikkeling en innovatie (€ 0,8 mln.)

24

Uitvoering en toezicht (€ 416,3 mln.)

399.080 (96%)

17215 (4%)

Bijdragen Baten-Lastendiensten

  • - 
    Bijdrage NVWA (€ 17,2 mln.)

Totaal aan niet verplichte uitgaven

 

458.201

 

2.4 Toelichting op Strategische Evaluatie Agenda

In het kader van de Operatie Inzicht in Kwaliteit is met ingang van deze begroting de gebruikelijke bijlage evaluatie- en overig onderzoek omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). In deze toelichting op de SEA staan de hoofdevaluatiethema's die bijdragen aan de missie van LNV centraal. Daarnaast wordt er inzicht gegeven in de planning van (synthese)onderzoeken over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van (de samenhang van instrumenten binnen) een hoofdthema.

Missie en hoofdevaluatiethema's

Het Ministerie van LNV staat voor duurzaam voedsel, waardevolle natuur en een vitaal platteland.

Voor de realisatie van deze missie is de strategische evaluatieagenda ingedeeld in drie hoofdevaluatiethema's die hierbij van groot belang zijn:

  • Land- en tuinbouw
  • Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
  • Kennis en innovatie

Planning (synthese)onderzoeken hoofdthema's

Conform afspraak met de Kamer wordt de oorspronkelijke Meerjarenplanning beleidsdoorlichting vervangen door onderstaand overzicht van de belangrijkste evaluatiethema's. Daarnaast blijft de verplichting van kracht om eens in de 4-7 jaar verantwoording af te leggen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van (de samenhang van instrumenten binnen) een hoofdevaluatiethema. Dit kan op basis van een beleidsdoorlichting of een andere hiervoor geschikte onderzoeksmethodiek. Hieronder is de planning van deze syntheseonderzoeken opgenomen.

 

Hoofdthema

Type (synthese)onderzoek

Afronding

Land- en tuinbouw

Nog te bepalen

2025

Natuur, visserij en gebiedsgericht werken1

Beleidsdoorlichting

2021

Kennis en innovatie

Nog te bepalen

2024

1 Visserij was t/m 2020 onderdeel van beleidsartikel 11. Deze beleidsdoorlichting die wordt afgerond in 2021, kijkt terug en daarom zal visserij geen onderdeel uitmaken van deze beleidsdoorlichting. Visserij heeft recent deel uitgemaakt van de beleidsdoorlichting agrobeleid die in 2019 aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Strategische Evaluatie Agenda

De volledige Strategische Evaluatie Agenda in te vinden in bijlage 5.

2.5 Overzicht risicoregelingen

 

Overzicht verstrekte Garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving    Uitstaande

Geraamd te

Geraamd te

Uitstaande

Geraamd te

Geraamd te

Uitstaande

Garantie-

Totaal plafond

 

Garanties

verlenen

vervallen

garanties

verlenen

vervallen

Garanties

plafond

   

2019

2020

2020

2020

2021

2021

2021

2021

 

Borgstelling

MKB-

                 

Art. 21

Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie)

329.853

82.000

30.000

381.853

82.000

32.000

431.853

82.000

0

 

Vermogens

Versterkend

Krediet (BL-VVK)

0

18.000

0

18.000

18.000

1.500

34.500

18.000

0

 

Borgstelling

MKB-

Landbouwkredieten Corona (BL-C)

0

180.000

0

180.000

0

60.000

120.000

0

180.000

 

LNV ruimte in garantieregeling voor oa

Groenfonds

0

20.000

0

20.000

20.000

0

40.000

20.000

0

 

Garantie voor

                 

Art. 22

natuurgebieden en landschappen

327.502

0

19.400

308.102

0

0

327.502

0

327.502

 

Totaal

657.355

300.000

49.400

907.955

120.000

93.500

953.855

120.000

507.502

Overzicht uitgaven en ontvangsten Garanties (bedragen x € 1.000)

 

Art.

Omschrijving    Uitg.

2019

Ontv.2019 Stand risicovoorz.

2019

Saldo

2019

Uitg.

2020

Ontv.    Stand

2020 risicovoorz.

2020

Saldo

2020

Uitg.

2021

Ontv.    Stand

2021 risicovoorz.

2021

Saldo

2021

Art.

21

Borgstelling MKB- 2.332 Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie)

1.824

20.908

  • 508

2.000

1.800

20.708

  • 200

2.000

1.800

20.508

  • 200
 

Vermogens

Versterkend

Krediet (BL-VVK)

 

46.000

 

0

100

46.100

100

0

200

46.300

200

 

Borgstelling MKB-Landbouwkredieten

Corona (BL-C)

     

0

1.375

16.375

1.375

2.500

100

13.975

  • 2.400

Art.

22

Garantie voor natuurgebieden    0

en landschappen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal    2.332

1.824

66.908

  • - 
    508

2.000

3.275

83.183

1.275

4.500

2.100

80.783

  • - 
    2.400

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL)

Met deze garantieregeling kunnen banken een borgstelling aan land- en tuinbouwondernemers verstrekken indien deze bedrijven voor leningen onvoldoende zekerheden bieden aan de bank. Het knelpunt dat met deze borgstelling wordt bestreden, is het verschijnsel dat in de kern gezonde bedrijven - met voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit - niet of onvoldoende in hun kredietbehoefte kunnen voorzien door een tekort aan zekerheden (onderpand). De borgstelling voor een onderneming kan bijvoorbeeld 70% van € 1,2 mln. bedragen (standaard BL, ad 1 hieronder). De borgstellingslening is maximaal 2/3 van de benodigde investering, waardoor de borgstelling maximaal 46,6% (70% x 66,67% = 46,6%) van de benodigde financiering bedraagt. De borgstelling wordt alleen verleend voor «fresh money»: nieuwe leningen ten behoeve van de (door-)ontwik-keling of overname van een bedrijf.

De BL bestaat uit vier modules:

  • 1. 
    Borgstellingskrediet voor de landbouw (BL): de overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 1,2 mln. per onderneming. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn 2/3.
  • 2. 
    Borgstellingskrediet voor de landbouw Plus (BL Plus): deze borgstelling is bedoeld voor glastuinders of veehouders die duurzaam en milieuvriendelijk willen investeren in gecertificeerde kassen en stallen. De overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn 2/3.
  • 3. 
    Landbouwinnovatie: de overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming ten behoeve van investeringen in een nieuw concept, product of productieproces. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn 2/3.
  • 4. 
    Vermogensversterkend Krediet (VVK): de overheid staat borg voor 90% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming voor investeringen in duurzame bedrijfsvoering binnen 3 jaar na de start of overname van een land- of tuinbouwbedrijf. Het aandeel van de borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn dan 2/3.

De BL, BL Plus en VVK mogen gecombineerd worden.

De provisie voor de BL bedraagt eenmalig 3% van het te lenen bedrag of 1% indien het een starter of een overnemer betreft. De provisie wordt gebruikt om de verliesdeclaraties te betalen. Jaarlijks worden de premieontvangsten en een bijdrage van LNV in de begrotingsreserve borgstel-lingsfaciliteit gestort. Het geld uit de begrotingsreserve wordt gebruikt om verliesdeclaraties te betalen. De horizonbepaling voor de BL is 1 januari 2022. Voor alle bovenstaande varianten van de BL tezamen is het jaarlijkse garantieplafond van de overheid € 120 mln.

Tijdelijke Borgstelling MKB-Landbouwkredieten corona (BL-C)

Vanaf maart 2020 is de regeling tijdelijk verruimd om liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis op te kunnen vangen (BL-C). De overheid staat borg voor 70% van een werkkapitaalkrediet van maximaal € 1,2 mln. per onderneming. Indien een bedrijf de maximale ruimte van de reguliere BL borgstelling al heeft benut, kan de borgstelling met € 300.000 worden verruimd zodat aan elk bedrijf in ieder geval werkkapitaal beschikbaar kan worden gesteld. Dit werkkapitaalkrediet heeft een looptijd van maximaal twee jaar, maar kan indien gewenst op maximaal vier jaar worden gesteld. Tevens is de eenmalige provisie die betaald moet worden voor dit werkkapitaalkrediet verlaagd van respectievelijk 3% naar 1,5% en van 1% naar 0,5% voor starters en overnemers. Voor de tijdelijke borgstelling met een looptijd langer dan twee jaar moet wel een hogere provisie van 2,25% respectievelijk 0,75% door starters-overnemers worden betaald. Deze verruiming van de regeling met de BL-C geldt tot 1 april 2021.

Daarnaast is het standaard garantieplafond van € 120 mln. ten behoeve van de BL-C verhoogd naar € 300 mln. En om eventueel daaruit voortvloeiende verliesdeclaraties te dekken, is € 15 mln. aan de LNV begroting toegevoegd. Deze tijdelijke kredietfaciliteit is ook opengesteld voor MKB-ondernemers in de visserij en de aquacultuursector.

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

Het betreft het garant staan voor de leningen die aangetrokken zijn via het Groenfonds voor het realiseren van de EHS-gronden. Deze gronden zijn opgegaan in het Natuur Netwerk Nederland.

 

Overzicht verstrekte leningen (bedragen x € 1.000)

Artikel    Omschrijving

Uitstaande Lening

Looptijd Lening    Rente

 

Wijze van aflossing

Artikel 21 Land - en tuinbouw    Wageningen

Research

 

25.153

tot en met 2027

4,5%

Jaarlijks

Wageningen

Research

 

7.082

tot en met 2022

4,5%

Jaarlijks

Wageningen

Research

 

10.285

tot en met 2029

5,2%

Jaarlijks

Wageningen

Research

 

2.204

tot en met 2030

5,0%

Jaarlijks

Het betreft vier leningen met een looptijd van 30 jaar die zijn verstrekt in de periode van 1999 tot en met 2001. De leningen zijn verstrekt ten behoeve van gebouwen en terreinen die bij de verzelfstandiging van Wageningen Research (destijds Dienst Landbouwkundig Onderzoek, DLO) zijn overgedragen.

2.6  Overzicht indicatoren en kengetallenArtikel 21 Land- en tuinbouw

 

Indicator reductie antibioticagebruik

 

2018

2019

Meest recente jaar

Bron

Mate van afname van antibioticagebruik in de dierhouderij

63,8

69,6

2019

SDa

De bovenstaande indicator betreft de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ten opzichte van 2009. De raming 2021 is afhankelijk van de uitwerking van de vorig jaar afgesproken sectorspecifieke reductiedoelstellingen (zie ook Kamerstuk 29 683, nr. 247). Het streven is om antibioti-cumgebruik verder te reduceren door middel van sectorspecifieke reductiedoelstellingen en een reductie van hooggebruikende bedrijven per 2024. De gerealiseerde reductie in 2019 was 69,6%.

Productie van dierlijke mest uitgedrukt in kg stikstof

 
 

Plafond1

2016

2017

2018

2019 Bron

Landelijk2

504,4 miljoen kg

504,3

512

503,5

489,7 CBS3

Melkvee

281,8 miljoen kg

294,9

303,5

289,9

279,7 CBS

Varkens

99,1 miljoen kg

96,9

97,4

96,8

93,7 CBS

Pluimvee

60,3 miljoen kg

62,2

58,9

56,7

56 CBS

1    Sinds 2006 is de mestproductie door de veehouderij in Nederland gemaximeerd, uitgedrukt in 172,9 miljoen kilogram fosfaat en 504,4 miljoen kilogram stikstof. Dit nationale plafond inclusief doorvertaling naar de sectorale plafonds voor de varkens-, pluimvee- en melkveehouderij is sinds 01-01-2020 vastgelegd in de Meststoffenwet.

2    Binnen het landelijk plafond vallen naast melkvee, varkens en pluimvee ook alle dieren uit de categorie 'overige', welke zelf geen gedefinieerd plafond heeft, behalve dat het totaal onder het landelijk plafond moet blijven, Kamerstukken 33 037, nr. 370.

3    https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/27/stikstof-en-fosfaatuitscheiding-dierlijke-mest-opnieuw-afgenomen

Productie van dierlijke mest uitgedrukt in kg fosfaat

 
 

Plafond

2016

2017

2018

2019 Bron

Landelijk

172,9 miljoen kg

175,2

169

162

155,5 CBS

Melkvee

84,9 miljoen kg

89,5

86,6

78,7

75,5 CBS

Varkens

39,7 miljoen kg

39,2

37,5

37,7

36,8 CBS

Pluimvee

27,4 miljoen kg

28,9

27,5

25,9

25,1 CBS

Indicator effecten mestbeleid - Gemiddelde nitraatconcentratie per liter in uitspoelend water onder landbouwbedrijven 1

Bodemsoort

20162

Streefwaarde 2020

Bron

Löss

54

gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond

RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid

Zand

46

gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond

RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid

Klei

19

gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond

RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid

Veen

6,3

gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond

RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid

1    Op grond van de Nitraatrichtlijn dient de nitraatuitspoeling onder landbouwbedrijven het niveau van 50 mg nitraat/l niet te overstijgen.

2    In november 2020 verschijnt de vierjaarlijkse rapportage aan de EU over de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater in relatie tot de landbouwpraktijk in Nederland. Dan worden de data over de jaren 2017-2019 bekend.

Het mestbeleid is de implementatie van de EU-Nitraatrichtlijn, gericht op het terugdringen van uitspoeling van nutriënten uit de landbouw tot tenminste het niveau van 50mg Nitraat/l, om verontreiniging van grond- en oppervlaktewater te verminderen en te voorkomen. Elke lidstaat dient per vier jaar een Actieprogramma te ontwikkelen dat moet leiden tot een nutriëntenuitspoeling op het genoemde niveau. Het huidige, zesde, Actieprogramma Nitraatrichtlijn loopt tot 2022. Het mestbeleid draagt bij aan het bereiken van de doelen van de Kaderrichtlijn van chemisch schoon en ecologisch gezond water.

 

Kengetal voedselverspilling

2015

2016

2017

2018

Meest recente jaar Bron

Voedselverspilling (kiloton)    min: 1.771 max:

2.552

min: 1.781 max: 2.466

min: 1.814 max: 2.509

min: 1.649 max: 2.568

2018    Monitor voedselverspilling update 2009 - 2018, WFBR,

2020

Er is sprake van voedselverspilling als voedsel dat voor menselijke consumptie bedoeld is, hier niet voor wordt gebruikt. De Monitor voedselverspilling geeft de omvang van voedselresten in Nederland weer, gebaseerd op openbare cijfers over afvalverwerking, veevoerproductie, consumentenafval, primaire producties en hernieuwbare energie. De totale hoeveelheid reststromen wordt uitgesplitst naar de bestemmingen voedselbank, veevoer, vergisten, composteren, verbranden en storten/ lozen. De bestemmingen veevoer tot en met storten/lozen worden beschouwd als voedselverspilling.

 

Indicatoren voedselverspilling

 

2015

2016

2017

2018

Meest recente jaar

Streefwaarde Bron

Afgeleide voedselverspilling in kiloton(absoluut)

2.162

2.124

2.162

2.109

2.018

Monitor voedselverspilling update 2009 - 2018, WFBR,

1081 (2030) 2020

Afgeleide voedselverspilling in %(relatief)

100

98

100

98

2018

Monitor voedselverspilling update 2009 - 2018, WFBR,

50 2020

Nederland heeft zich gecommitteerd aan het realiseren van het Duurzame Ontwikkelingsdoel 12.3 van de Verenigde Naties (SDG 12.3). SDG 12.3 stelt dat in 2030 t.o.v. 2015 de hoeveelheid voedselverspilling gehalveerd dient te zijn. In de Monitor voedselverspilling wordt de omvang van de voedselverspilling in Nederland niet als een absoluut getal weergegeven, maar aangeduid met een bandbreedte. De omvang van de voedselverspilling bedraagt tenminste de ondergrens van de bandbreedte (minimum) en ten hoogste de bovengrens van de bandbreedte (maximum). Hoewel het niet correct is om te stellen dat het 'midden' van de bandbreedte de hoeveelheid voedselverspilling aangeeft, is deze afgeleide voedselverspilling wel een indicatie van de ontwikkeling.

Vertrouwen consument in veiligheid voedsel

 
 

2015

2016

2017

2018

2019

Meest recente jaar

Streefwaarde Bron

Mate van vertrouwen consumenten in voedsel

3.2

Geen meting

Geen meting

3.2

3.2

2019

NVWA

Consumenten monitor

De NVWA meet op een schaal van 1-5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Deze meting vindt om de 2 jaar plaats. De NVWA heeft in 2017 geen onderzoek uitgevoerd naar de mate van vertrouwen van consumenten in voedsel. Dat onderzoek is in 2018 uitgevoerd. In 2020 vindt geen meting plaats. Voor het jaar 2021 wordt een nieuwe meetmethodiek opgesteld voor het bepalen van dit kengetal. Daarbij zal rekening gehouden worden met het feit dat de trend over de jaren heen gevolgd moet blijven kunnen worden.

Energie efficiency index Voedings- en genotmiddelenindustrie

Streefwaarde

2017    2018    2019 2020    Bron

Energie efficiency index Voedings- en genotmiddelenindustrie    79,80%    78,30%    77,20%    70% RVO.nl

Het MJA3-convenant voor VGI sectoren loopt in 2020 af.

C02 emissie glastuinbouw

 
 

2013

2017

2018

2019

Meest recente jaar

Streefwaarde

20201

Bron

Totale CO2 emissie glastuinbouw

7,5 Mton

5,7 Mton

5,7 Mton

NNB

2019

4,6 Mton2

Energiemonitor glastuinbouw

WEcR

1    Voor de begroting 2021 zal het niet mogelijk zijn een streefwaarde voor 2030 aan te geven. De streefwaarde is namelijk het CO2-doel voor 2030, dat nog niet is overeengekomen met de partijen. Dit is onderdeel van het nieuwe convenant. Het opstellen van het nieuwe convenant 2021-2030 is als gevolg van corona, ODE en CO2-leveringsproblematiek vertraagd. Volgens de huidige planning is dit eind 2020 gereed.

2    Onderzoek naar de ontwikkeling van de CO2-emissie in 2020 loopt. Wanneer deze als gevolg van areaal en/of WKK ontwikkeling buiten de afgesproken bandbreedte valt dan gaan de convenantspartijen, conform de afspraken uit het convenant, in overleg over aanpassing.

 

HACCP

 

2013

2019

2020

Meest recente jaar

Streefwaarde

Bron

Aantal gecontroleerde bedrijven

88,7%

91,1%

Nog niet bekend

2019

95% (2025)

NVWA

Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet.

Soja import Nederland (x1000 ton)

 

Oogst-seizoenen

Kalenderjaren

Canada & VS

Zuid Amerika2

Overig

2017/2018

2017

2.010

5.136

284

2018/2019

2018

3.081

4.071

302

2019/2020

2019

1.997

4.985

270

1    Sojabonen en sojaschroot/sojameel omgerekend naar sojaboonequivalenten.

2    De landen waarvandaan geïmporteerd wordt: Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay.

 

Wereldproductie soja

  • Soja import Nederland van buiten de EU (x1000 ton)1
 

Oogst-seizoenen

Kalenderjaren

Canada & VS

Zuid & midden Amerika

Overig (+EU28)

2017/2018

2017

127.782

173.140

42.453

2018/2019

2018

127.932

189.745

43.180

2019/2020

2019

102.838

191.071

42.968

1 Sojabonen en sojaschroot/sojameel omgerekend naar sojaboonequivalenten.

Het grootste deel van de geïmporteerde soja gaat door naar het Europese achterland. Ongeveer 11% van het volume aan geïmporteerde soja wordt via diervoer in melk, eieren, vlees in Nederland geconsumeerd. Dit wordt ruimschoots afgedekt door ingekochte duurzaamheidscertificaten Round Table Responsible Soy, RTRS (15% van de import) en certificaten als Proterra (nog eens 3%). Soja gebruikt in de zuivel, ook voor export, is volledig afgedekt door duurzaamheidscertificaten. Soja in Nederland verwerkt in veevoer, vlees en eieren voor de export voldoet aan legaliteitstandaarden die dus deels ook duurzaamheid en ontbossingsvrije productie garanderen. Voor een uitgebreide analyse zie de European Soy Monitor: https:// www.idhsustainabletrade.com/uploaded/2020/05/IDH-European-Soy-Monitor-v2.pdf

 

Export van Agrarische producten uit Nederland

Land

2014

2015

2016

2017

2018

2019 (raming) Bron:

Duitsland

20.820

20.711

21.836

22.905

22.688

Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 23.566 CBS

België

8.652

8.581

9.119

10.099

10.254

Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 10.775 CBS

Verenigd

Koninkrijk

8.067

8.269

8.321

8.576

8.591

Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 8.696 CBS

Frankrijk

7.122

6.714

7.001

7.747

7.665

Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 7.736 CBS

Italië

3.479

3.183

3.320

3.378

3.427

Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 3.569 CBS

Overige landen

33.561

33.926

35.202

37.357

37.771

Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 40.199 CBS

Totaal landen

81.702

81.384

84.800

90.062

90.396

Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 94.541 CBS

Duurzaam voedsel - consumentenbestedingen voedsel

aan voor consumenten herkenbaar duurzamer geproduceerd

 

2015

2016

2017

2018

Bron

Totale consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel (x€1.000.000.0000)

3

3,8

4,5

4,9

Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research

Marktaandeel van bestedingen aan duurzaam voedsel in de totale bestedingen aan voedsel

8%

10%

11%

11%

Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research

Bestedingen van consumenten aan duurzaam voedsel ten opzichte van het voorgaande jaar

12%

26%

19%

7%

Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research

De bovenstaande cijfers uit de Monitor Duurzaam Voedsel geven een overzicht van de consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel (NB: de cijfers over 2019 zijn nog niet beschikbaar). Duurzaam voedsel wordt in deze monitor gedefinieerd als voedsel waarbij tijdens de productie en verwerking meer rekening is gehouden met milieu, dierenwelzijn en/of sociale aspecten dan wettelijk verplicht is. Het gaat om de in Nederland geconsumeerde producten in de belangrijkste afzetkanalen voor duurzaam voedsel: supermarkten, foodservice en speciaalzaken voor duurzame voeding in Nederland. De gegevens zijn gebaseerd op de omzet van producten die zijn voorzien van een duurzaamheidskeurmerk met onafhankelijke controle.

De voedingsmiddelen kunnen daarmee door consumenten op één of meer aspecten als duurzaam worden herkend.

Tot nu toe was het mogelijk 70% van de uitgaven in supermarkten mee te nemen. Vanaf 2019 vindt er een aanpassing van de methodiek plaats, waardoor 100% van de uitgaven in supermarkten meegenomen kan worden.

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

De mate van duurzame bevissing, van de door Nederlandse vissers gericht beviste bestanden.

 

Duurzame visserij

Omschrijving

Basis- of Referentiewaarde en jaar

Huidige waarde en jaar

Streefwaarde en jaar

Het percentage duurzaam bevist, van de door Nederlandse vissers gericht beviste bestanden.

Basiswaarde 2018 per vlootsegment: Pelagisch: 1,03 Grootschalige boomkor: 1,02

De laatst bekende waarde is 2018.

1 (of lager)

Voor de levensvatbaarheid van de sector is het bestaan van duurzame instandhouding van visbestanden de belangrijkste voorwaarde. Het EU instrument voor instandhouding van visbestanden is de quotering. De indicator «duurzaam bevist» geeft bij een score van 1 of lager aan dat de Nederlandse vissers geen negatieve invloed hebben op de duurzaamheid van de gericht beviste bestanden. De mate van duurzame bevissing wordt aan de hand van de Sustainable Harvest Indicator (SHI) geanalyseerd. Deze indicator wordt ieder jaar in het vlootverslag door Wageningen Marine Research (WMR) berekend en betreft een gemiddelde.

In overleg met het wetenschappelijke orgaan van de Commissie, de Scientific, Technical and Economic Committee for Fisheries (STECF), is in 2020 besloten de rekenmethodiek voor de SHI indicator te herzien. Door deze herziening blijkt dat zowel de pelagische als de grootschalige boomkor visserij in 2018 net boven de waarde 1 uitkomen. De waarde van de pelagische visserij fluctueert sinds het beginjaar van de indicator (2008) rond 1. De waarde van 2018 net boven 1 duidt daarom niet op structurele niet-duurzame bevissing. De waarde van de indicator voor de grootschalige boomkor visserij is sinds het beginjaar boven 1, maar neemt elk jaar af en komt steeds dichter bij de 1 te liggen. De streefwaarde blijft voor ieder jaar 1 (of lager).

Condities VHR-doelbereik

In 2018 waren de condities voor het doelbereik van de Vogel- en Habita-trichtlijn (VHR) 53%2. In 2030 wordt verwacht dat met het ingezette beleid er een VHR-doelbereik van 70% wordt gehaald.

Condities doelbereik Vogel- en Habitatrichtlijn

100%

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%

2018    Verwachting 2030    Doel

Bron: PBL Tussenrapportage Natuurverkenning 2050 en brief van 10 juli 2020 gezamenlijk programma natuur

(Kamerbrief 2020Z13840).

Deze indicator is nieuw in de begroting. Om de effecten van beleid te kunnen voorspellen gebruikt het Planbureau van de Leefomgeving het VHR-doelbereik, waarin modelmatig berekend wordt welk effect de stikstofde-positie, grondwaterstand en ruimtelijke condities (omvang en inrichting Natuurnetwerk) hebben op de staat van instandhouding.

Het getal van 53% betekent dat met de huidige condities er voor 53% van de soorten een duurzame instandhouding kan worden bereikt. Het PBL wordt gevraagd de gerealiseerde prestaties (o.a. uitbreiding en inrichting areaal, verlaging stikstofdepositie en verhoging grondwaterstand) jaarlijks te verwerken in deze indicator. Deze indicator werd ook gebruikt in de eerste evaluatie Natuurpact (Kamerstuk 33 576, nr. 118).

Fauna in natuurgebieden op land en in agrarisch gebied De diersoorten in natuurgebieden op land zijn sinds 1990 afgenomen. De laatste tien jaar is de trend stabiel. Veel diersoorten van het agrarisch leefgebied nemen af. Vooral broedvogels en dagvlinders gaan achteruit, terwijl de meeste soorten zoogdieren zich staande houden of toenemen.

De figuren geven de trend weer van de ontwikkelingen van soorten in respectievelijk natuurgebieden op land en in het agrarisch gebied.

120

ICC

1990

1995

2000

2005

2010

2015

2020

Waarneming

Trend

Bron: soortenorganisatie en CBS; www.clo.nl/indicatoren/nl1581

Artikel 23 Kennis en innovatie

Indicatoren

 

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2021

Streefwaarde

Planning

Bron

  • 1. 
    Verhouding duurzame / totale investeringen

25%

2017

25%

30%

2025

WEcR

  • 2. 
    Klanttevredenheid uitgevoerd onderzoek WR1

8,7

2019

8,5

8

2021

WR

  • 3. 
    Kennisbenutting uitgevoerd onderzoek WR door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties

93%

2019

90%

>80%

2021

WR

  • 4. 
    Percentage innoverende agrarische bedrijven2

8%

2017

10%

10%

2025

WEcR

  • 5. 
    Aandeel technologische landbouw goederen in de totale landbouwexport

9,50%

2019

10%

12%

2021

WEcR en CBS

  • 6. 
    Aantal afgegeven

0

2020

6100

14460

2023

RVO

bedrijfsadviezen aan boeren en tuinders gericht op kringlooplandbouw door bedrijfsadviseurs

  • 1. 
    Deze indicator drukt het bedrag aan duurzame investeringen uit ten opzichte van het bedrag van de totale investeringen in de landbouw.
  • 2. 
    In 2015 zijn alle TO2-instituten (waaronder Wageningen Research (WR)) overgegaan op een nieuwe, uniforme methode voor het meten van klanttevredenheid en kennisbenutting. De scores in bovenstaande tabel tonen de gerealiseerde waarden van klanttevredenheid en kennisbenutting voor het onderzoek dat WR uitvoert.
  • 3. 
    Zie 2.
  • 4. 
    Dit geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers (vroege volgers).
  • 5. 
    Deze indicator geeft het technologisch aandeel (kennis en innovatie omgezet in goederen/diensten in de vorm van oa. Kassen- en machinebouw) van de aan de landbouw gerelateerde goederen weer in de totale landbouwexport van alle goederen.

Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november - december 2019 door WUR en CBS.

  • 6. 
    Deze indicator toont het aantal afgegeven bedrijfsadviezen door gecertificeerde onafhankelijke bedrijfsadviseurs aan boeren en tuinders over kringlooplandbouw en duurzaam en klimaatbestendig ondernemen met tot doel om hiermee praktische kennis en innovatie sneller op het boerenerf te laten landen en de omslag naar toekomstbestendig ondernemen te versnellen.

Artikel 24 Uitvoering en toezicht

Kengetal NVWA

In 2019 besteedde de NVWA procentueel gezien het grootste deel van haar capaciteit aan het publieke belang Voedselveiligheid. Op basis van de planning voor 2019 (Jaarplan 2019, exclusief meerwerk, inclusief lab) was de inzet voor Voedselveiligheid 52%. Een groei ten opzichte van het jaar daarvoor (51%). Als gevolg van uitplaatsing van het Lab Voeder- en voedselveiligheid per medio 2019 is dit percentage in 2019 gedaald naar 49%. Daarnaast zijn in de loop van het jaarplan 2019 aanvullende middelen beschikbaar gekomen voor meerwerk binnen het publiek belang Natuur & milieu (domein Meststoffen) en voor Controle van Subsidieregelingen. De inzet voor het publiek belang Dierenwelzijn is door de inzet van de regeer-akkoordmiddelen gegroeid van 6% in 2018 naar 8% in 2019.

Procentuele urenverdeling NVWA per publiek belang. Planning jaarplan 2019 (excl. meerwerk, incl lab)

Procentuele urenverdeling NVWA per publiek belang. Planning 2019 (incl. meerwerk, excl. lab)

Kengetal RVO

 

Kengetal RVO

 

2016

2017

2018

2019

Klanttevredenheid over uitvoering LNV opdrachten door RVO

6,7

7

6,9

7,2

  • 3. 
    Beleidsartikelen

Artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem

Vanaf begrotingsjaar 2021 wordt een nieuwe artikelstructuur ingevoerd. In onderstaande budgettaire tabel worden daarom alleen de realisatiecijfers 2019 en de actuele budgetstanden voor 2020 weergegeven. De budgetten voor de jaren 2021 en verder staan op de nieuwe artikelen 21,22, 23 en 24 en worden daar toegelicht.

 

Budgettaire gevolgen van

beleid art. 11 (bedragen x € 1.000)

       
 

2019

2020 2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

810.906

2.283.618

       

Waarvan garantieverplichtingen

36.776

329.627

       

Waarvan overige verplichtingen

774.130

1.953.991

       
 

Uitgaven

745.627

1.317.785

       

Subsidies

134.908

576.523

Sociaal economische positie boeren

8.731

14.233

Duurzame veehouderij

574

105.446

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

11.758

323.703

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

108.075

122.369

Duurzame visserij

5.770

10.772

Garanties

52.481

60.432

Bijdrage borgstellingsreserve

4.149

3.627

Bijdrage borgstelling vermogensversterkende kredieten

46.000

25.000

Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit

2.332

31.805

 

Opdrachten

45.473

89.618

Sociaal economische positie boeren

2.796

4.231

Duurzame veehouderij

1.824

21.515

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

9.398

12.987

Mestbeleid

3.187

11.840

Duurzame visserij

676

807

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

17.567

23.650

Diergezondheid en dierenwelzijn

7.195

11.609

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

2.831

2.979

 

Bijdragen aan agentschappen

389.811

432.025

Rijksrederij

9.226

9.021

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en

Milieu

8.068

9.232

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

200.997

201.721

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

171.520

212.051

 

Bijdragen aan ZBO's /RWT's

94.737

102.161

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

2.573

2.418

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Centrale Commissie Dierproeven

0

13

         

Wageningen Research

91.048

97.155

         

ZonMw (dierproeven)

0

376

         

Medebewind/voormalige productschappen

1.116

1.372

         

Raad voor Plantenrassen

0

827

         

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

10.958

11.039

FAO en overige contributies

10.958

11.039

Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken

4.287

45.987

Diergezondheidsfonds

4.287

45.987

 

Storting/onttrekking begrotingsreserve

12.972

0

Storting begrotingsreserve landbouw

 

0

Storting begrotingsreserve apurement

9.184

0

Storting begrotingsreserve visserij

3.788

0

 

Ontvangsten

78.112

91.327

Sociaal economische positie boeren

478

245

Agroketens

7.635

6.000

Agrarische innovatie en overig

61

0

Mestbeleid

7.975

11.209

Duurzame visserij

14.331

4.093

Garanties

1.824

4.000

Weerbare planten en teelstystemen

0

0

Diergezondheid en dierenwelzijn

5.035

11.600

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

14.763

12.327

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

4.561

5.926

Agentschappen

7.652

17.736

Zbo's en RWT's

2.113

2.300

Onttrekkingen begrotingsreserve

3.804

15.891

Artikel 12 Natuur en biodiversiteit

Vanaf begrotingsjaar 2021 wordt een nieuwe artikelstructuur ingevoerd. In onderstaande budgettaire tabel worden daarom alleen de realisatiecijfers 2019 en de actuele budgetstanden voor 2020 weergegeven. De budgetten voor de jaren 2021 en verder staan op de nieuwe artikelen 21,22, 23 en 24 en worden daar toegelicht.

Budgettaire gevolgen van beleid art. 12 (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

697.136

504.209

         

Waarvan garantieverplichtingen

0

0

         

Waarvan overige verplichtingen

679.136

504.209

         
 

Uitgaven

649.716

510.993

         

Waarvan juridisch verplicht

Subsidies

36.211

112.366

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit

1.000

1.061

Natuur en biodiversiteit op land

1.143

20.702

Beheer Kroondomein

790

803

Regio Deals

33.278

89.800

Leningen

25.297

26.345

Leningen rente en aflossing

25.297

26.345

 

Opdrachten

32.457

311.394

Natuur en Biodiversiteit Grote wateren

9.336

10.641

Vermaatschappelijking Natuur en

Biodiversiteit

4.256

14.571

Overige stelsel activiteiten

4.068

3.876

Internationale Samenwerking

2.495

3.334

Natuur en Biodiversiteit op land

9.518

197.243

Caribisch Nederland

2.572

1.223

Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit

119

79.576

Regio Deals

93

930

 

Bijdragen aan agentschappen

25.597

30.374

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

7.085

10.115

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

18.512

20.259

Bijdragen aan ZBO's /RWT's

27.814

28.580

Staatsbosbeheer

27.814

28.580

 

Bijdragen aan medeoverheden

983

0

Caribisch Nederland

983

0

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

1.357

1.934

Internationale samenwerking

1.357

1.934

 

Storting/ onttrekking begrotingsreserve

500.000

0

Storting begrotingsreserve stikstof

500.000

0

 

Ontvangsten

44.249

187.161

Landinrichtingsrente

36.712

32.373

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verkoop gronden

5.000

3.933

         

Overige

2.537

4.305

         

Onttrekkingen begrotingsreserve

0

146.550

         

Artikel 21 Land- en tuinbouw

  • A. 
    Algemene doelstelling

De Minister van LNV streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.

  • B. 
    Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het zorgdragen voor een in ecologisch, maatschappelijk en economisch opzicht verantwoord functionerende land- en tuinbouw en voedselsector. Hiertoe stelt de Minister regels op en creëert zij voorwaarden die het mogelijk maken om vermijdbaar verbruik van grondstoffen terug te dringen en om de natuurlijke leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen (waaronder dierenwelzijn) te verbeteren.

De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector.
  • Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan.
  • Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit.
  • Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.
  • Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.
  • Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers.
  • Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.
  • Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.
  • Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.
  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.
  • Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.
  • Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister van MZS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LNV verantwoordelijk voor is.
  • De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.
  • Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.
  • Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.
  • C. 
    Beleidswijzigingen

Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking Voor kunstmestvervanging en hoogwaardige mestverwerking zal in het kader van klimaat en stikstof een meerjarige subsidieregeling in 2021 worden opengesteld. De regeling loopt over een periode van tien jaar. Door hoogwaardige verwerking van mest van intensieve sectoren, wordt bijgedragen aan het terugdringen van broeikas- en ammoniakemissies en kan bemesting beter worden afgestemd op de behoeftes van bodem en gewas. Zie ook Kamerstuk 35 334, nr. 82.

Regeling waterbassins mest

De ammoniakemissie uit de landbouw dient gereduceerd te worden. Een significante bron van emissie is aanwending van drijfmest. Emissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water. Deze bemester wordt voornamelijk toegepast op zandgrond, waar niet genoeg oppervlaktewater beschikbaar is om alle mest te verdunnen. Het kabinet gaat daarom bedrijven stimuleren regenwater op te vangen van staldaken en erf om daarmee mest te kunnen verdunnen. LNV bereidt een investeringssubsi-dieregeling voor, waarvoor een budget van circa € 100 mln. is gereserveerd in de periode 2021 t/m 2023. Deze subsidieregeling dient ertoe bedrijven op zandgrond de gelegenheid te geven over (voldoende) water te beschikken om toe te dienen en te verdunnen. Zie ook Kamerstuk 35 334, nr. 82.

Verlaging ruw eiwit veevoer

In de melkveehouderij wordt over het algemeen meer eiwit gevoerd dan nodig is. Het teveel aan eiwit wordt niet opgenomen door het dier, maar wordt in de vorm van ammoniak uitgestoten. Via aanpassingen in het veevoer kan vermindering van de stikstofuitstoot worden gerealiseerd. Voor de jaren na 2020 wordt een afsprakenkader met het landbouwbedrijfsleven opgesteld met het oog op een stikstofreductie via voermaatregelen. Hierbij is ook ondersteuning van praktijkbedrijven aan de orde bij een verdere verlaging van de eiwitinput via het totale veevoerrantsoen. In het bijzonder zal hierbij aandacht zijn voor de effecten op diergezondheid, productie en bedrijfseconomische resultaten. De kennis die hierover wordt opgedaan wordt intensief uitgedragen naar de praktijk, onder meer via praktijknet-werken en bedrijfsadviseurs. Streven is om het afsprakenkader en de opzet van de pilots in de loop van tweede helft 2020 gereed te hebben gericht op implementatie vanaf begin 2021.

Weidegang

In de afgelopen jaren is door bedrijfsleven en overheid ingezet op het stimuleren van weidegang, zoals vastgelegd in het Convenant Weidegang. Het vergroten van de weidegang levert een bijdrage aan de reductie van ammoniakemissies. Het gemiddeld aantal uren weidegang van weidende koeien was in 2018 1.648 uur. De inzet voor de komende jaren is om dit gemiddelde aantal uren structureel te verhogen met 250 uur. In de periode 2020-2023 is hiervoor in totaal € 3,0 mln. beschikbaar die wordt ingezet voor een mix van instrumenten. PBL rekent aan deze maatregel een potentiële stikstofreductie van 1,5-3,7 mol/ha/jaar in 2030 toe. Omdat deze maatregel de nodige onzekerheid kent is gekozen om een grotere bandbreedte toe te passen (0,8-3,7 mol/ha/jaar).

Klimaat en veehouderij

Voor het reduceren van methaan uit stallen en mestopslagen in de veehouderij is een samenhangend programma van onderzoek, pilots en demo's gestart, gericht op innovatieve technieken en maatregelen in stallen en mestopslagen. Met dit programma moeten de beoogde reductiedoelstellingen uit het Klimaatakkoord in 2030 gerealiseerd worden. In de eerste fase richt de inzet van het programma zich op onderzoek en praktijktoetsing van maatregelen. In de tweede fase zal de nadruk liggen op het faciliteren van de implementatie van maatregelen in de praktijk. In 2021 is voor dit programma € 4,6 mln. gereserveerd.

Gewasbescherming

In 2021 wordt uitvoering gegeven aan het programma dat bijdraagt aan de doelen van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Het gaat hierbij om kennisontwikkeling en -verspreiding via onderzoek en gebiedsgerichte pilotprojecten zodat telers gestimuleerd worden om weerbare plant en teeltsystemen en geïntegreerde gewasbescherming toe te passen en emissies naar het milieu verder te reduceren.

Oneerlijke handelspraktijken

In het najaar van 2020 stuurt LNV een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer om een aantal oneerlijke handelspraktijken te verbieden. Dit wetsvoorstel moet uiterlijk 1 november 2021 in werking treden. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) zal als handhavingsautoriteit aangewezen worden. Leveranciers van landbouw- en voedselproducten die geconfronteerd worden met oneerlijke handelspraktijken kunnen de ACM verzoeken de wet te handhaven. Om deze taak uit te kunnen voeren is in 2021 € 1,1 mln. gereserveerd.

Pachtbeleid

In 2021 zal worden gewerkt aan een herziening van de pachtwetgeving. Deze herziening zal extra zekerheid geven aan jonge boeren en tegelijkertijd de prikkels voor goed bodembeheer versterken (Kamerstuk 27 924, nr. 73). Omdat de nieuwe pachtwetgeving andere eisen aan de ICT stelt en omdat het huidige systeem verouderd is, wordt in 2021 gewerkt aan een nieuw pachtregistratiesysteem.

  • D. 
    Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid art. 21 (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

   

328.700

304.079

302.684

253.799

250.085

Waarvan garantieverplichtingen

   

124.627

124.627

124.627

124.627

124.627

Waarvan overige verplichtingen

   

204.073

179.452

178.057

129.172

125.458

 

Uitgaven

   

549.247

195.063

194.840

148.598

179.762

Waarvan juridisch verplicht

   

91%

       
 

Subsidies

   

430.846

108.569

104.985

60.383

92.324

Sociaal economische positie boeren

   

5.786

9.529

9.529

7.529

7.529

Duurzame veehouderij

   

370.532

21.687

18.203

18.851

52.529

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

   

27.528

29.353

29.253

29.003

27.266

Mestbeleid

   

27.000

48.000

48.000

5.000

5.000

Garanties

5.432

5.432

5.432

5.432

5.432

Bijdrage borgstellingsreserve

3.627

3.627

3.627

3.627

3.627

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

1.805

1.805

1.805

1.805

1.805

Opdrachten

86.752

49.566

52.927

51.287

50.510

Sociaal economische positie boeren

1.717

2.002

2.652

2.652

2.652

Duurzame veehouderij

23.365

12.798

11.463

11.121

10.741

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

20.668

14.386

15.486

14.236

14.236

Mestbeleid

19.874

1.051

3.573

3.568

3.568

Diergezondheid en dierenwelzijn

9.086

8.484

8.601

8.558

8.211

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

4.993

4.993

4.993

4.993

4.943

Integraal voedselbeleid

7.049

5.852

6.159

6.159

6.159

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

9.941

9.955

9.955

9.955

9.955

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

1.261

1.261

1.261

1.261

1.261

Centrale Commissie Dierproeven

2.166

2.180

2.180

2.180

2.180

Medebewind/voormalige productschappen

1.387

1.387

1.387

1.387

1.387

Raad voor Plantenrassen

827

827

827

827

827

Keuringsdiensten

4.300

4.300

4.300

4.300

4.300

Bijdragen aan (inter-) nationale organisaties

10.889

10.889

10.889

10.889

10.889

FAO en overige contributies

10.889

10.889

10.889

10.889

10.889

 

Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken

5.387

10.652

10.652

10.652

10.652

Diergezondheidsfonds

5.387

10.652

10.652

10.652

10.652

 

Ontvangsten

39.580

32.580

32.580

30.280

29.080

Sociaal economische positie boeren

245

245

245

245

245

Agroketens

0

0

0

0

0

Mestbeleid

7.209

7.209

7.209

7.209

7.209

Garanties

1.800

1.800

1.800

1.800

1.800

Weerbare planten en teeltsystemen

0

0

0

0

0

Diergezondheid en dierenwelzijn

11.600

11.600

11.600

11.600

11.600

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

5.926

5.926

5.926

5.926

5.926

Onttrekkingen begrotingsreserves

10.500

3.500

3.500

1.200

0

ZBO's/RWT's

2.300

2.300

2.300

2.300

2.300

Budgetflexibiliteit

Het budget in 2021 is voor circa € 499 mln. (91%) juridisch verplicht. Dit komt door de verplichtingen die op de diverse onderdelen van dit artikel rusten. In het bijzonder gaat het om de doorlopende subsidieregelingen waarvoor de uitgaven van een toekenning over meerdere jaren gespreid zijn.

  • E. 
    Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Sociaal economische positie boeren

Het budget (€ 5,8 mln.) is bestemd voor de tegemoetkoming aan landbouwers op de premie voor de Brede Weersverzekering en voor flankerende maatregelen voor de pelsdierhouderijen. De Brede Weersverzekering verzekert actieve landbouwers met landbouwgrond met open teelt tegen schade aan gewassen door extreme en ongunstige weersomstandigheden, zoals storm, hagel, regenval of droogte. In 2021 is hiervoor op de begroting € 3,8 mln. aan nationale middelen beschikbaar. Daarnaast wordt de Brede Weersverzekering met EU-middelen gesubsidieerd (niet op de LNV-begroting zichtbaar). Verder is in 2021 € 2,0 mln. beschikbaar voor de flankerende maatregelen in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. De middelen zijn bestemd voor de sloop- en ombouwregeling. Vanuit de Begrotingsreserve Landbouw zijn tevens middelen beschikbaar voor de flankerende maatregelen, inclusief het sociaal-economisch plan en de pensioenvoorziening voor de pelsdierhouderij. De gereserveerde middelen voor het sociaal-economisch plan maken deel uit van het opdrachtenbudget Duurzame veehouderij.

Duurzame veehouderij

In 2021 wordt (€ 370,5 mln.) gereserveerd voor een tweetal regelingen gericht op de verdere verduurzaming van de veehouderij:

  • Voor de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) is in totaal € 455 mln. beschikbaar, waarvan € 345,4 mln. in 2021. In het Regeerakkoord en in het Hoofdlijnenakkoord (Kamerstuk 28 973, nr. 200) is besloten om met de decentrale overheden en de sector samen de problematiek van geuroverlast aan te pakken. De Srv is gericht op de reductie van geuroverlast en draagt daarnaast ook bij aan een reductie van andere emissies, waaronder stikstof en broeikasgassen. In het kader van de structurele aanpak stikstof heeft het kabinet besloten om alle aanvragen die aan de vereisten van de regeling voldoen, te honoreren (Kamerstuk 35 334, nr. 82). Er zijn in totaal 502 aanvragen voor de Srv ingediend, waarvan er 407 aan de gestelde vereisten voldoen (Kamerstuk 28 973, nr. 238).
  • Als flankerende maatregel in het kader van de Srv is € 10,0 mln. gereserveerd voor gemeenten in regio's waar de saneringsproblematiek speelt. Deze gemeenten maken onder andere kosten voor begeleiding van ondernemers en voor het intrekken van besluiten. De middelen worden beschikbaar gesteld middels een specifieke uitkering.
  • Voor de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en manage-mentmaatregelen (Sbv) is in totaal € 172 mln. gereserveerd voor de periode 2020-2030. In 2021 is er € 15,1 mln. beschikbaar voor de uitfinanciering. Het doel van de Sbv is het ontwikkelen en uitrollen van integrale, brongerichte maatregelen in zowel bestaande als nieuwe stalsystemen, gericht op reductie van broeikasgas- en stalemissies, waaronder ammoniak, methaan, lachgas en fijnstof, waarmee de volksgezondheid, dierenwelzijn en de realisatie van klimaat- en milieudoelen gediend worden. De regeling bestaat uit twee subsidiemodules: de innovatiemodule en de investeringsmodule. De innovatiemodule richt zich op het ontwikkelen en testen van investeringen en management-maatregelen die zouden kunnen leiden tot brongerichte verduurzaming in bestaande stalsystemen of nieuw te ontwikkelen en te bouwen type stalsystemen. De investeringsmodule richt zich op de aanschaf- en het gebruiksklaar maken van nieuwe bewezen innovaties ten behoeve van integrale, brongerichte emissiereductie in bestaande en nieuwe stalsys-temen.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen Het budget (€ 27,5 mln.) is bestemd voor subsidieregelingen op het terrein van duurzame energie in de glastuinbouw. Het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma dat energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw stimuleert. Dit programma ondersteunt de opschaling en vroege marktintroductie van integrale innovatieve teelt- en kas(techniek) concepten en gebiedsgerichte energie-innovaties in de glastuinbouw passend bij een klimaatneutrale toekomst. Er zijn hiervoor twee subsidieregelingen:

  • Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG): voor deze regeling is in 2021 € 21,5 mln. beschikbaar voor investeringen in energiebesparende maatregelen en aansluitingen op regionale warmte- en CO2-netten.
  • Markintroducties energie-innovaties (MEI): voor deze regeling is € 6,0 mln. beschikbaar voor investeringen in de vroege marktintroductie van energie-innovaties in de glastuinbouw.

Mestbeleid

Op het gebied van mestbeleid zullen in 2021 twee nieuwe subsidieregelingen opengesteld worden. Het gaat om de regeling waterbassins mest (€ 21,0 mln.) en de regeling kunstmestvervanging/mestverwerking (€ 6,0 mln.). Beide regelingen hebben het doel om de stikstofuitstoot te verminderen. Daarnaast is de regeling kunstmestvervanging/mestver-werking ook gericht op het reduceren van broeikasgasemissies, zoals neergelegd in het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342). De subsidieregeling gericht op mestverwerkingsinstallaties beoogt de realisatie van mestverwerkingsinstallaties die mest verwerken tot een mestproduct dat kunstmest vervangt, in een stroomversnelling te brengen. De regeling waterbassins mest subsidieert de kosten voor de aanleg van (regen)water-opvangconstructies. De subsidieregeling dient ertoe bedrijven op zandgrond de gelegenheid te geven over (voldoende) water te beschikken om toe te dienen en te verdunnen. De stikstofemissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water.

Garanties

LNV verleent via de borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) steun aan bedrijven in de primaire sector (landbouwondernemingen) door het verstrekken van garanties op leningen voor investeringen. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet tot stand komen doordat betreffende bedrijven niet voldoende zekerheden kunnen bieden. Tegelijkertijd wordt er met deze faciliteit een extra stimulans gegeven aan de verduurzamingsopgave van de primaire sector. Onderdeel hiervan is de uitwerking van het Fonds voor Jonge boeren en innovatie, zoals genoemd in het Regeerakkoord. Hiervoor is met ingang van 2020 de BL module uitgebreid met Vermogensversterkende Kredieten (VVK, Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 70).

In 2021 is € 3,6 mln. de geraamde LNV bijdrage aan de begrotingsreserve voor de borgstellingsfaciliteit. Bij verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit worden uitgaven op afgegeven borgstellingen zichtbaar. Deze uitgaven doen zich voor als een agrariër, gebruikmakend van de borgstellingsre-geling, failliet gaat. Hiervoor is op de LNV-begroting € 1,8 mln. geraamd. Meer informatie over risicoregelingen is te vinden in het overzicht in deze begroting achter de beleidsagenda.

Opdrachten

Sociaal economische positie boeren

Voor het versterken van de sociaal-economische positie van de boer is € 1,7 mln. beschikbaar. Een groot deel van het budget (€ 1,1 mln.) is bestemd voor de financiering van de activiteiten van de ACM die samenhangen met haar rol als handhavingsautoriteit voor het Wetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken in de landbouw en voedselvoorzieningsketen. Dit wetsvoorstel moet uiterlijk 1 november 2021 in werking treden. Met het resterende deel van het budget (€ 0,6 mln.) worden activiteiten gefinancierd die bijdragen aan het verbeteren van het verdienvermogen van de boer, de versterking van de relatie boer-burger en de vernieuwing van de ICT voor pachtregistratie.

Duurzame veehouderij

Voor de verduurzaming van de veehouderij is € 23,4 mln. beschikbaar. Het betreft de volgende onderdelen:

  • Uitvoering van het Klimaatakkoord landbouw en landgebruik (Kamerstuk 32 813, nr. 342) (€ 10,5 mln.): dit budget is beschikbaar voor het terugdringen van broeikasgasemissies in de veehouderij. Deze middelen zullen worden ingezet voor een aantal gerichte activiteiten zoals de integrale aanpak van methaan en ammoniak via het dier- en voerspoor (€ 4,6 mln.). De aanpak bestaat uit het versnellen van koppelingen in de keten van kennisontwikkeling, kennistoepassing en kennisverspreiding, gevolgd door implementatie en monitoring. Een centrale rol hierbij is weggelegd voor onderzoek op praktijkbedrijven en de verspreiding van resultaten via demobedrijven. Daarnaast wordt € 4,6 mln. ingezet voor het uitvoeren van onderzoek, pilots en demo's gericht op emissiereductie vanuit stallen en mestopslagen. Tot slot is een bedrag van € 1,4 mln. gereserveerd voor de inzet van klimaatvriendelijke producten; dit laatste betreft zowel middelen voor coaching gericht op klimaatvriendelijke marktconcepten als een reservering voor de MIT-regeling voor klimaatvriendelijke dierlijke producten.
  • Emissiearm veevoer (€ 6,0 mln.): uit onderzoek is gebleken dat het eiwitgehalte in veevoer verlaagd kan worden zonder dat dit leidt tot gezondheidsrisico's voor de dieren of productieverlies. Onbekendheid met de mogelijkheden en ook vrees voor productieverlies weerhoudt vele boeren ervan de stap naar een lagere eiwitinput te zetten. Agrariërs zullen echter zelf de stap moeten zetten naar eiwitarmer veevoer. Dit wordt gestimuleerd door ervaringen van individuele agrariërs of ervaringen door middel van lerende netwerken intensief te delen, waar gewenst met behulp van bedrijfsadviseurs (programma Innovatie op het boerenerf - zie hiervoor artikel 23). De verlaging van de eiwitinput vergt voortdurende begeleiding van praktijkonderzoek, waarbij ook diergezondheid en dierenwelzijn veel aandacht zullen krijgen om het vertrouwen te geven dat de verlaging zonder risico's kan worden ingezet.
  • Programma duurzame veehouderij (€ 5,8 mln.): dit programma is gericht op de transitie naar een duurzame veehouderij binnen de kringloop-landbouw en opdrachten aan derden die ondersteunend zijn aan de beleidsontwikkeling en -uitvoering op het gebied van de veehouderij.

Ook de bijdrage aan het sociaal-economisch plan voor de pelsdierhou-derij (€ 0,8 mln.) vanuit de Begrotingsreserve Landbouw maakt onderdeel uit van dit budget.

  • Weidegang (€ 1,0 mln.): het vergroten van de weidegang is een brede maatschappelijke wens en levert een bijdrage aan de reductie van ammoniakemissie. Om dit te realiseren wordt ingezet op een mix van instrumenten, die in overleg met het bedrijfsleven nader vormgegeven zal worden. Dit betreft onder andere voorlichting aan melkveehouders over beweiden en graslandmanagement, uitwerking aanpak voor registratie en borging extra uren weidegang en het versterken van onderwijs en scholing gericht op 'grasland en beweiden'.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

Het budget van € 20,7 mln. is voornamelijk bestemd voor maatregelen die in het kader van het Klimaatakkoord genomen worden. Het budget wordt met name ingezet voor de volgende activiteiten:

  • Kas als energiebron (€ 12,3 mln.): het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma dat energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw stimuleert. Dit programma ondersteunt kennis- en innovatie-ontwikkeling, proof of principle-onderzoek en demonstraties voor verbreden en verdiepen van «Het nieuwe Telen» en klimaatneutrale(re) teelsystemen en kassystemen. Via een kennisuitwisselingprogramma wordt uitrol gestimuleerd (bijvoorbeeld met kennisbijeenkomsten en communicatie via www.kasalsenergiebron.nl).
  • Nationaal Programma Landbouwbodems (NLP) (€ 7,0 mln.): het doel van het NLP is dat in 2030 alle Nederlandse landbouwbodems (bijna

1,8 miljoen hectare) duurzaam worden beheerd en daarmee jaarlijks 0,5 Mton koolstof in landbouwbodems wordt vastgelegd (CO2 uitstoot reductie). Het programma kent een intensivering voor 2020 en in 2021, gericht op een flinke opschaling van pilots en een stevige impuls aan kennisverspreiding. In 2021 worden opdrachten verstrekt voor onder andere een eenduidige informatiestroom naar het boerenerf over nieuw ontwikkelde en bewezen maatregelen voor duurzaam bodembeheer en koolstofvastlegging. Verder vinden in 2021 onder andere opdrachten plaats voor de verdere opschaling van experimenten en praktijkpilots, die zorgen voor validatie en onderbouwing van de effecten van de maatregelen in de komende overgangsperiode naar het GLB.

  • Plantgezondheid (€ 0,5 mln.): een hoogwaardige kwaliteit van plantaardige producten en een hoog plantgezondheidsniveau zijn voor de Nederlandse plantaardige sector van groot belang. Een belangrijk speerpunt is het voorkomen van de in- en uitsleep van plantenziekten in Nederland. In 2021 wordt de implementatie van het nieuwe Europese fytosanitaire stelsel afgerond. Ook blijft Nederland in 2021 inzetten op het bevorderen van de zaaizaadvoorziening in ontwikkelingslanden via het publiek-private programma SeedNL en zet Nederland onder andere in op het wegnemen van fytosanitaire handelsbelemmeringen.
  • Gewasbescherming (€ 0,4 mln.): in 2021 wordt uitvoering gegeven aan het programma dat bijdraagt aan de doelen van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Het gaat hierbij om kennisontwikkeling en -verspreiding via onderzoek en gebiedsgerichte pilotprojecten zodat telers gestimuleerd worden om weerbare plant en teeltsystemen en geïntegreerde gewasbescherming toe te passen en emissies naar het milieu verder te reduceren.

Mestbeleid

Ten behoeve van het nationale mestbeleid is in 2021 € 19,9 mln. gereserveerd. Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG) en een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG). Het doel van het mestbeleid is een verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw. Nederland stelt in dit kader elke vier jaar een Actieprogramma Nitraatrichtlijn op waarin het beleid van de komende vier jaar wordt vastgelegd (nu periode 2018-2021). In 2021 zullen de beschikbare middelen worden ingezet ten behoeve van de activiteiten van het 6e Nederlandse actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn. Onderdeel hiervan is de Versterkte Handhavingsstrategie die door de EU als voorwaarde is verbonden aan het verlengen van de derogatieperiode. Van daaruit zal in 2021 worden gestart met het realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (rVDM): digitale verantwoording van mesttransporten. In 2021 wordt het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn afgerond, zodat dit in 2022 in werking kan treden. Daarmee wordt ook verder invulling gegeven aan de contouren van het toekomstige mestbeleid en wordt tevens rekening gehouden met de uitkomsten van de herbezinning op het mestbeleid. De vierjaarlijkse Nitraatrichtlijnrapportage (waarvoor het Ministerie van lenW eerstverantwoordelijk is) en de resultaten van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid worden gepubliceerd op de site van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en geven een beeld van de gesteldheid van grond- en oppervlaktewater op landbouwbedrijven.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Gezonde dieren en dierenwelzijn zijn onlosmakelijk verbonden met een duurzame veehouderij. In 2020 wordt daarom € 9,1 mln. ingezet voor activiteiten die bijdragen aan beleidsdoelen, onder andere uit de Beleidsbrief Dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 991):

  • Diverse bijdragen aan de Stichting diergeneesmiddelen autoriteit en het sectorspecifieke beleid voor de reductie van het gebruik van antibiotica (Kamerstuk 29 683, nr. 249), met focus op hooggebruik en het verbeteren van diergezondheid in het algemeen.
  • Bijdragen voor de uitvoering van acties uit de roadmap vogelgriep (Kamerstuk 28 807, nr. 222) en de roadmap preventie Afrikaanse Varkenspest (Kamerstuk 29 683, nr. 251).
  • Early warning, monitoring en bewaking van dierziekten en zoönosen via bijdragen aan het Dutch Wildlife Health Centre en aan de faculteit Diergeneeskunde (gezelschapsdieren).
  • Bijdrage aan het CIBG voor beheer en uitvoering van het wettelijk register voor diergeneeskundigen.
  • Daarnaast wordt bijgedragen aan de financiering van voorzieningen voor de crisisparaatheid zoals bijdragen aan de deskundigengroep dierziekten, de permanente welzijnscommissie dierziekten en budget voor crisisoefeningen.
  • Diverse bijdragen voor de bevordering van het welzijn van gezelschapsdieren, bijvoorbeeld voor de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming en het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren, het bevorderen van een gezonde fokkerij en voor inzet op preventie van bijtincidenten die veroorzaakt worden door hoog risico honden.
  • Diverse bijdragen voor bevordering van het welzijn van landbouwhuisdieren, waaronder ondersteuning van het vertrouwensloket welzijn landbouwhuisdieren en het  Actieplan brandveilige veestallen 2018-2022van LTO.
  • Regie en vernieuwingsnetwerken binnen het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie.

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking Het budget (€ 5,0 mln.) is bestemd voor onder andere het Programma Internationale Agroketens (PIA). De middelen voor PIA (€ 2,6 mln.) worden ingezet voor het versterken van de internationale positie van de Nederlandse agro- en foodsector. De middelen zijn bestemd voor de financiering van diverse kleinschalige projecten wereldwijd, maar ook in Nederland zoals voor inkomende handels- en overheidsmissies en voor de website Agroberichtenbuitenland.nl. Het Landbouwradennetwerk vervult hierbij een belangrijke rol. Daarnaast zijn er middelen beschikbaar voor bilaterale en multilaterale samenwerking op het gebied van duurzame economische- en landbouwontwikkeling en veerkrachtige voedselsystemen, mondiale voedselzekerheid en (internationale) partnerschappen (€ 1,6 mln.). In 2021 zal, mede op basis van de evaluatie voedselzekerheid in 2019 en in lijn met het Nederlandse voedselzekerheidsbeleid (Kamerstuk 33 625, nr. 280), de LNV-visie en de internationale strategie van LNV, het accent komen te liggen op de inhoudelijke thema's: a) Transitie duurzaam voedselsysteem en circulaire landbouw; b) Opgaven klimaat en natuurlijke hulpbronnen; c) Internationale markten en duurzame, efficiënte ketens en d) Ontwikkelen van kennis en technologie op landbouwgebied. Verder zijn middelen gereserveerd voor het steunpunt voor de regeling Schoolfruit en voor de totstandkoming van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) dat voor de nieuwe periode van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wordt opgesteld (€ 0,8 mln.).

Integraal voedselbeleid

Het budget (€ 7,0 mln.) is bestemd het beleid voor duurzaam voedsel en voor het borgen van de voedselveiligheid.

  • Duurzaam voedsel (€ 5,1 mln.): het beleid voor duurzaam voedsel richt zich op het verminderen van voedselverspilling, het stimuleren van een duurzaam (en gezond) eetpatroon en het makkelijker maken voor consumenten om een bewuste en geïnformeerde keuze te maken voor duurzaam geproduceerd voedsel. In 2021 wordt verder gewerkt aan de ontwikkeling van een meer circulair voedselsysteem, waarbij onnodig verlies van voedsel zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het doel is om in 2030 1 miljoen ton grondstoffen binnen de voedselketen te houden of een hoogwaardigere bestemming te geven. In 2021 wordt de aanpak van voedselverspilling voortgezet via het nationaal platform Samen Tegen Voedselverspilling bij alle schakels in de keten. Daarnaast wordt ingezet op het verminderen van voedselverspilling bij de consument, onder meer met de publiekscampagne «Hoe Verspillingsvrij ben jij?». Hierin staan concrete handelingsperspectieven centraal. Ook wordt een bijdrage geleverd aan het Voedingscentrum voor een campagne gericht op een duurzamer (en gezonder) dieet volgens de Schijf van Vijf. Daarnaast wordt de groei in de consumenten bestedingen aan voedsel met duurzaamheidskeurmerk jaarlijks zichtbaar gemaakt in de monitor Duurzaam Voedsel.
  • Voedselveiligheid (€ 1,9 mln.): De borging van voedselveiligheid richt zich op de gehele voedselproductieketen, inclusief het verwerken van reststromen uit de voedselindustrie. Samen met het tegengaan van voedselfraude draagt dit bij aan het verkleinen van de risico's voor de volksgezondheid, het versterken van het vertrouwen van de consument in voedsel en het versterken van de (internationale) positie van de agrofoodketen. Vanuit dit budget wordt een bijdrage gedaan aan de coördinatie van Codex comités, specifiek voor het jaarlijkse Codex

Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel, waarvan Nederland organisator en permanent voorzitter is. Codex Alimentarius is een mondiale standard setting body en draagt bij aan een mondiaal systeem van veilig voedsel en veilige handel hier in. Daarnaast is er budget gereserveerd voor de beleidsadvisering door het Bureau Diergeneesmiddelen met betrekking tot het diergeneesmiddelenbeleid en voor de implementatie van de nieuwe Europese verordening diergeneesmiddelen.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden De ministeries van LNV, IenW, SZW en VWS geven opdracht aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) voor het geven van beleidsadviezen en het afhandelen van bezwaar- en beroepschriften en verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur. Hiervoor is in 2021 € 1,3 mln. op de LNV-begroting gereserveerd.

Centrale Commissie Dierproeven

De Centrale Commissie Dierproeven (CCD) verstrekt op grond van de Wet op de dierproeven vergunningen voor het mogen uitvoeren van dierproeven. Daarnaast behandelt het wijzigingsaanvragen en registreert de CCD meldingen. Het uitgangspunt van de wet is dat er geen dierproeven worden uitgevoerd, tenzij er goede redenen voor zijn en dat er geen mogelijkheden bestaan om de gevraagde resultaten te behalen zonder proefdieren. In 2021 wordt uitwerking gegeven aan de conclusies van de in 2020 uitgevoerde evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van de CCD. Voor de bijdrage aan CCD is € 2,2 mln. gereserveerd.

Medebewind/voormalige productschappen

In 2014 zijn publieke taken van de Publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (PBO's) overgaan naar de centrale overheid. Het geraamde budget (€ 1,4 mln.) is onder meer bestemd voor reorganisatie- en afvloeiingskosten van voormalig medebewindspersoneel bij de PBO's.

Raad voor plantenrassen

Aan de Raad voor plantenrassen wordt in 2021 € 0,8 mln. ter beschikking gesteld om uitvoering te geven aan diverse wettelijke verplichtingen aanvullend op de eigen wettelijke taken. Dit betreft onder meer het inrichten en uitgeven van een Rassenlijst Bomen en het opzetten van toetsproeven in de bosbouw en methodiekontwikkeling voor het uitvoeren van proeven aan plantenrassen.

Keuringsdiensten

Dit betreft het geraamde budget (€ 4,3 mln.) voor een bijdrage aan privaatrechtelijke ZBO's voor delen van de taakuitvoering. Het gaat om het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB), het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaan-gelegenheden in de Zuivel (COKZ) en Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst voor de Tuinbouw (Naktuinbouw). Het budget is onder andere gereserveerd voor een eventuele bijdrage aan de keuringsdiensten voor kosten die zij maken na een mogelijke terugval op de WTO-afspraken vanwege de Brexit (€ 3,8 mln.). Verder gaat het om niet-retribueerbare toezicht- of controletaken (€ 0,3 mln.) en de Toolbox kwekersrecht waarmee projecten worden uitgevoerd om landen te helpen bij de implementatie van het kwekersrecht (€ 0,2 mln.).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

FAO en overige contributies

Er zijn middelen gereserveerd ten behoeve van voor de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties (€ 10,9 mln.). De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt, is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) (€ 8,2 mln.). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Programme (UNEP) (€ 0,4 mln.).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Diergezondheidsfonds

Dit betreft de LNV-bijdrage (€ 5,8 mln.) aan de begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF) voor bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen). Meer informatie over het DGF vindt u in het begrotingshoofdstuk van het DGF Het saldo van het Diergezondheidsfonds staat toe dat de LNV-bijdrage eenmalig lager is dan in 2020 en komende jaren.

Ontvangsten

Mestbeleid

De ontvangsten betreffen de boete-inkomsten voor de handhaving van het mestbeleid en de bijdrage van bedrijven die gebruik maken van de derogatie. De kosten in het kader van de derogatie betreffen de kosten van het derogatiemeetnet binnen het Landelijk Meetnet Mestbeleid (LMM) en sinds 2019 de kosten die verbonden zijn aan het verlenen van een vergunning voor derogatie. Voor 2021 worden de ontvangsten geraamd op € 7,2 mln.

Garanties

De ontvangsten betreffen inkomsten uit door agrariërs betaalde provisies voor de door LNV afgegeven garantstellingen aan banken. Voor 2021 worden de ontvangsten geraamd op € 1,8 mln.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Deze geraamde ontvangsten (€ 11,6 mln.) hebben voor € 5,2 mln. betrekking op ontvangsten uit heffingen en retributies voor identificatie en registratie van dieren. Daarnaast zijn er ontvangsten geraamd voor boete-inkomsten op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (€ 3,5 mln.) en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (circa € 0,5 mln.) en vanwege retributies meststoffen, fosfaatrechten en derogatie (€ 1,5 mln.). Aan ontvangsten van de Centrale Commissie Dierproeven voor de behandeling van vergunningaanvragen en wijzigen is een bedrag van 0,5 mln. jaarlijks geraamd. Verder zijn er ontvangsten op grond van de regeling In beslag genomen goederen (€ 0,3 mln.).

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking De ontvangsten (€ 5,9 mln.) betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen bij in- en uitvoercertificaten. RVO verstrekt deze in- en uitvoercertificaten op basis van de Gemeenschappelijke Marktordening i.

Onttrekkingen begrotingsreserves

Zie hiervoor de toelichting op de begrotingsreserves.

ZBO's/RWT's

Dit betreft een geraamde ontvangst (€ 2,3 mln.) uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhou-dingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers een lege voor de uitvoeringskosten.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Landbouw

De begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor uitgaven op het gebied van landbouwbeleid. Het grootste deel van de middelen is bestemd voor het flankerend beleid pelsdierhouderij (€ 22 mln.). De hoogte van de onttrekking in 2021 voor de pelsdierhouderij zal afhangen van het gebruik van de voorgenomen verruimde sloop- en ombouwregeling. Voor deze regeling zijn ook middelen beschikbaar op de LNV-begroting uit de Regeer-akkoordenvelop Warme sanering (zie subsidies - sociaal economische positie boeren). Het restant van de begrotingsreserve is bestemd voor verplichtingen die zijn aangegaan voor de VAMIL-compensatieregeling en projecten die bijdragen aan een duurzame cacaoconsumptie en -productie. De middelen voor de bijdragen aan duurzame cacaoconsumptie en -productie zijn ontvangen van de Vereffeningsorganisatie PBO's en zijn afkomstig van het cacaobufferstock-fonds dat beheerd werd door het voormalig Productschap Akkerbouw. Het bedrag in deze reserve is 100% juridisch verplicht.

Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Landbouw (bedragen x € 1 mln.)

Stand per    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte

1/1/2020 toevoegingen onttrekkingen stand per toevoegingen onttrekkingen stand per 2020    2020    1/1/2021    2021    2021    31/12/2021

Begrotingsreserve Landbouw    24,2    0    4,6    19,6    0    0,8    18,8

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdecla-raties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. Zie hiervoor ook paragraaf 2.5 - risicoregelingen. De begrotingsreserve fluctueert door het economische tij. In goede tijden wordt gespaard om verliesdeclaraties in slechte tijden, zoals in de jaren 2009-2015, te kunnen uitbetalen. Het budget in deze reserve is voor 100% juridisch verplicht.

Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (bedragen x € 1 mln.)

Stand per    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte

1/1/2020 toevoegingen onttrekkingen stand per toevoegingen onttrekkingen stand per 2020    2020    1/1/2021    2021    2021    31/12/2021

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit    20,9    43,6    0    64,5    3,6    0    68,1

Begrotingsreserve Apurement

De begrotingsreserve Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. LNV monitort het verloop van correctievoorstellen en -besluiten en bepaalt of de omvang van deze reserve proportioneel is in relatie tot de financiële dreigingen uit lopende onderzoeken. Pas op het moment van de ontvangen uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting. Op grond van de tot nu toe ontvangen definitieve besluiten is 15% van de reserve juridisch verplicht.

Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Apurement (bedragen x € 1 mln.)

Stand per    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte

1/1/2020 toevoegingen onttrekkingen stand per toevoegingen onttrekkingen stand per 2020    2020    1/1/2021    2021    2021    31/12/2021

Begrotingsreserve Apurement    88,7    3,8    10,1    82,4    1    9,7    73,7

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage 'Fiscale regelingen' in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de fiscale regelingen'.

 

Fiscale regelingen 2019-2021, budgettair belang op transactiebasis i

n lopende

prijzen 1

   
   

2019

2020

2021

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer

 

789

682

614

OVB Vrijstelling cultuurgrond

 

128

133

184

EB Verlaagd tarief glastuinbouw

 

114

126

126

ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering

 

-

5

6

1 regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaa

r afgerond nihil.

     

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

  • A. 
    Algemene doelstelling

De Minister van LNV streeft naar een sterke en veerkrachtige natuur, een duurzame en economisch rendabele visserijsector en draagt via gebiedsgericht werken bij aan het versterken van de brede welvaart.

  • B. 
    Rol en verantwoordelijkheid
  • De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het beschermen, versterken en duurzaam benutten van de natuur en biodiversiteit, mede in relatie tot de klimaat-, en stikstofdoelstellingen, in nationaal, EU- en mondiaal verband. Voor de natuurkwaliteit van de Rijkswateren en voor de internationale samenwerking op natuurgebied treedt de Minister als eerstverantwoordelijke op.
  • De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het versterken van de positie van de Nederlandse visserijketen en het bevorderen van duurzaamheid, transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse visserijketen.
  • De Minister van LNV is medeverantwoordelijk voor gebiedsgericht werken, waarbij de LNV-opgaven in onderlinge samenhang met andere maatschappelijke en regionale opgaven optimaal worden opgepakt om te komen tot een optimale versterking van de brede welvaart.
  • De Minister van LNV voert de regie over de aanpak van regionale knelpunten en de inzet van de Regio Envelop, in overleg met de Minister van BZK.
  • De Minister van LNV is het aanspreekpunt voor wat betreft de betrokkenheid van het Rijk bij bodemdaling in het landelijke gebied in relatie tot landbouw, natuur en biodiversiteit en de vitaliteit van het platteland in bredere zin en voor landbouw als onderdeel van het Klimaatakkoord.

De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het stimuleren en versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij het beschermen, versterken en duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit, op zowel nationaal als internationaal niveau.
  • Het bevorderen van behoud en versterken van biodiversiteit in het agrarisch gebied en binnen agroketens.
  • Het ondersteunen van het versterken van de positie van de Nationale parken.
  • Het stimuleren van de inzet van de Nederlandse bos-, natuur- en houtsector in het energie- en klimaatbeleid en het bevorderen van de duurzame bijdrage van bos en natuur aan de groene grondstoffenvoorziening.
  • Het stimuleren van maatschappelijke initiatieven in lijn met de LNV-visie, Nederland Natuurpositief, het Programma Natuur en het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland.
  • Het bevorderen van een duurzame, innovatieve en rendabele visserij- en aquacultuursector binnen de kaders van het Gemeenschappelijk visserijbeleid (Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds 2021-2027 (EMVAF)).

Regisseren

  • Het inzetten, samen met medeoverheden en bedrijfsleven, op de totstandkoming van afspraken over het versterken van biodiversiteit, aansluitend op de afspraken uit de EU-Biodiversiteitsstrategie en het mondiale biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity, CBD).
  • Het voeren van regie op de aanpak van regionale knelpunten en de inzet van de Regio envelop, in overleg met de Minister van BZK, met als doel om de brede welvaart in de regio's in Nederland te versterken.

Uitvoeren

  • Het met provincies nakomen van afspraken die gemaakt zijn in het Natuurpact en samen met provincies en IenW/RWS monitoren van de toestand van de natuur en biodiversiteit en benutting van natuur op land en in het water.
  • Het samen met de provincies opstellen van het gezamenlijke Programma Natuur, waarmee onder andere invulling wordt gegeven aan het ambitiedocument Nederland Natuurpositief en aan de langjarige financiële impuls in het natuurbeleid als gevolg van de stikstofaanpak.
  • Het onderhouden en handhaven van onder andere de Wet natuurbescherming en de Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming Caribisch Nederland en het treffen van voorbereidingen voor het invoeren van de Omgevingswet.
  • Het voorbereiden en uitvoeren van internationale en in EU-verband gemaakte afspraken over de internationale handel in bedreigde dieren en planten.
  • De implementatie van het Europese exotenbeleid. De provincies zijn verantwoordelijk voor het beheer van invasieve exoten.
  • Het doen uitvoeren van regelingen en programma's, zoals het Programma naar een Rijke Waddenzee, de natuuronderdelen van de Mariene Strategie en het beheer van Kroondomeinen.
  • Het samen met provincies uitwerken en uitvoeren van de bossenstra-tegie.
  • Staatsbosbeheer in staat stellen om, in samenhang met zijn maatschappelijke omgeving, uitvoering te kunnen geven aan zijn (kern)taken, zoals bedoeld in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer en het Convenant LNV/Staatsbosbeheer (2014).
  • C. 
    Beleidswijzigingen

Aanpak stikstof, versterking natuur en biodiversiteit Om verdere achteruitgang van de biodiversiteit tegen te gaan en de natuur te herstellen en verbeteren, wordt ingezet op het reduceren van te hoge stikstofdepositie die schade veroorzaakt aan kwetsbare natuurgebieden en op het herstel van de beschadigde natuur. Het Rijk zet daarbij in op de volgende intensiveringen:

  • Opkoop van veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Het gaat hier om eenmalige inzet van in totaal € 350 mln. die het Rijk in samenwerking met Provincies inzet middels verschillende tranches in de periode 2020-2022.
  • Natuurherstel terreinbeherende natuurorganisaties. Dit betreft een éénmalige inzet van € 125 mln. die in de periode 2020 en 2021 is bestemd voor natuurherstelprojecten bij Staatsbosbeheer en andere terreinbeherende natuurorganisaties.
  • Voor de aanpak van de stikstofproblematiek komen langjarig vanaf 2021 tot en met 2030 jaarlijks, oplopend tot € 300 mln. per jaar, extra middelen beschikbaar voor het versterken van onze natuur (cumulatief

€ 2,8 miljard). Hiermee wordt een extra stap gezet op weg naar het bereiken van de doelstellingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (VHR-doelbereik). LNV maakt hierover via het programma Natuur, meerjarige afspraken met provincies en zorgt er met de provincies voor dat de voortgang wordt gemonitord. Ook heeft het kabinet, via onder andere het interdepartementaal programma versterken biodiversiteit, aandacht voor de transitie naar een meer natuurinclusieve samenleving, bijvoorbeeld door de vergroening van stedelijke gebieden.

  • Voor de opzet van een natuurbank is vanuit de Begrotingsreserve Stikstof € 125 mln. gereserveerd in de periode 2020 en 2021. Deze middelen worden ingezet voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfra- en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen.

CO2-reductie veenweidegebieden

In het Klimaatakkoord voor Landbouw en Landgebruik is een CO2-reductie van 6,0 Megaton in 2030 ten opzichte van 1990 afgesproken. Een belangrijke bijdrage aan deze reductie (1 Mton CO2-eq in 2030) zal worden gerealiseerd door het aanpakken van de problematiek in veenweidegebieden. De doelstellingen in het veenweidengebied worden gerealiseerd op basis van integrale planvorming en bijbehorend gebiedsproces mede uitgewerkt in regionale veenweidestrategieën. De centrale coördinatie, facilitatie en afstemming vindt plaats middels het interbestuurlijk programma Veenweide en, via de Regiegroep Veenweide, ook met maatschappelijke partners. Ook wordt met de inzet van totaal € 100 mln. een impuls gegeven aan het veenweidegebied in de periode 2020 en 2021. Deze middelen worden op basis van maatwerk ingezet in kansrijke gebieden waarbij het kan gaan om het ondersteunen van agrariërs bij minder intensief landgebruik, het vrijwillig verplaatsen of stoppen van het bedrijf maar ook om technische aanpassingen zoals bijvoorbeeld waterinfiltratie technieken.

Visserij in balans met natuur op de Noordzee, kust en Wadden en het IJsselmeer

LNV zet zich in voor het realiseren van een duurzame balans tussen voedsel, natuur en energie. De aandacht gaat in het bijzonder uit naar de toekomst van de visserijsector in de context van het beschermen en behoud van het ecosysteem. Belangrijke wijzigingen ten opzichte van bestaand beleid zijn:

  • Het Noordzeeakkoord heeft voor meerdere jaren een koers neergelegd voor de visserij op de Noordzee. De afspraken uit dit akkoord en de daarmee samenhangende Kottervisie richten zich op de ontwikkeling van een saneringsregeling voor de vloot, het faciliteren en financieel ondersteunen van innovatie via nationale en Europese middelen en versterking van de handhaving. Ook wordt aanvang gemaakt met de aanwijzing van Borkemse Stenen en de Bruine Bank als beschermd gebied.
  • In 2021 is het doel om het Actieplan IJsselmeer af te ronden met solide afspraken over het terugbrengen van de visserijdruk op het IJsselmeer zodat de schubvisbestanden (snoekbaars, baars, brasem en blankvoorn) kunnen herstellen en op termijn structureel een duurzaam evenwicht kan worden bereikt tussen visserij en natuur.
  • In 2021 zullen de Visserijvrije zones worden ingericht en wordt een regeling voor nadeelcompensatie, die onderdeel is van de begroting van het Ministerie van IenW, uitgewerkt (Kamerbrief 2020D28560).
  • D. 
    Budgettaire gevolgen van beleid
 

Budgettaire gevolgen van beleid art. 22 (bedragen x € 1.000)

2019

2020 2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

676.407

463.930

467.592

420.229

415.275

Waarvan garantieverplichtingen

Waarvan overige verplichtingen

676.407

463.930

467.592

420.229

415.275

 

Uitgaven

674.973

463.306

467.177

419.814

414.860

Waarvan juridisch verplicht

42%

       
 

Subsidies

164.658

8.295

8.309

8.309

8.309

Vermaatschappelijking Natuur en

         

Biodiversiteit

1.061

1.061

1.061

1.061

1.061

Natuur en Biodiversiteit op land

62.202

702

702

702

702

Beheer Kroondomeinen

803

803

803

803

803

Duurzame visserij

10.792

5.729

5.743

5.743

5.743

Regio Deals

89.800

0

0

0

0

Leningen

26.345

26.345

26.345

26.345

26.345

Leningen rente en aflossing

26.345

26.345

26.345

26.345

26.345

Opdrachten

445.436

390.305

394.490

347.127

341.873

Vermaatschappelijking Natuur en

Biodiversiteit

21.629

17.462

15.451

15.451

12.551

Natuur en Biodiversiteit op land

313.455

293.502

303.523

303.523

303.523

Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren

10.732

10.977

10.982

10.675

10.675

Duurzame visserij

6.495

45.246

44.606

2.956

2.806

Overige stelsel activiteiten

4.492

4.531

4.525

4.119

4.255

Internationale Samenwerking

3.715

3.715

3.715

3.715

3.715

Caribisch Nederland

3.864

3.764

464

464

464

Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit

80.304

10.558

11.224

6.224

3.884

Regio Deals

750

550

0

0

0

Bijdragen aan agentschappen

9.076

8.903

8.575

8.575

8.875

Rijksrederij

9.076

8.903

8.575

8.575

8.875

Bijdragen aan ZBO / RWT

27.778

27.778

27.778

27.778

27.778

Staatsbosbeheer

27.778

27.778

27.778

27.778

27.778

 

Bijdragen aan (internationale) organisaties

1.680

1.680

1.680

1.680

1.680

Internationale Samenwerking

1.680

1.680

1.680

1.680

1.680

 

Ontvangsten

182.499

41.151

31.165

30.757

28.053

Landinrichtingsrente

29.478

23.035

21.853

21.545

18.841

Verkoop gronden

12.159

8.804

0

0

0

Overige ontvangsten natuur

2.319

2.319

2.319

2.219

2.219

Duurzame visserij

6.993

6.993

6.993

6.993

6.993

Onttrekkingen begrotingsreserves

131.550

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2021 is voor circa € 285 mln. (42%) juridisch verplicht. Dit komt door de verplichtingen die rusten op de onderdelen van dit artikel, onder andere het opdrachtenbudget, de bijdrage aan Staatsbosbeheer en Leningen rente en aflossing.

  • E. 
    Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit

De Nationale Parken vertegenwoordigen een maatschappelijke waarde. Om deze waarde goed te benutten is er in 2021 € 1,1 mln. beschikbaar voor activiteiten op het gebied van communicatie, educatie, samenwerking en promotie van Nationale Parken.

Natuur en biodiversiteit op land

Het budget (€ 62,2 mln.) betreft hoofdzakelijk de middelen voor de impuls natuurherstel (€ 61,5 mln.) Deze middelen worden ingezet voor natuurher-stelprojecten bij natuurterrein beherende organisaties (TBO's). Deze organisaties kunnen op basis van een regeling projectvoorstellen voorstellen indienen voor natuurherstelmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het versnellen en intensiveren van inrichting en beheer, hydrologische maatregelen en verwerven van sleutelhectares.

Beheer Kroondomeinen

Het Loo is een landgoed van circa 10.400 hectare en bestaat uit twee deelgebieden: de Staatsdomeinen bij Het Loo en het eigenlijke Kroondomein. Bij de Staatsdomeinen bij Het Loo zijn de baten en lasten voor rekening van de Staat. De Kroondrager is economisch eigenaar van het eigenlijke Kroondomein (6.700 hectare) en heeft hierop het vruchtgebruik en gebrui-kersrechten alsmede de lasten. Het juridisch eigendom berust bij de Staat. Het Rijk verstrekt jaarlijks een subsidie van € 0,8 mln. aan de Kroondrager, als privaatrechtelijk vruchtgebruiker van het eigenlijke Kroondomein, voor beheers- en inrichtingsmaatregelen van het Kroondomein.

Duurzame visserij

Het budget van € 10,8 mln. is gedeeltelijk bestemd voor het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). Dit fonds loopt van 2014 tot en met 2023. In 2021 sluiten de openstellingen onder dit fonds voor partnerschappen tussen vissers en wetenschappers en voor afzetbevorderingspro-jecten. Voor de financiering hiervan is € 5,8 mln. gereserveerd. Er zijn nog geen nieuwe openstellingen voorzien. Voor de nieuwe programmaperiode 2021-2027 zijn in 2020 afspraken in Europees verband voorbereid. In 2020 moet besluitvorming rond het Meerjarig Financieel Kader worden afgerond alsmede de onderhandelingen over het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). In afwachting van deze besluitvorming is in

2020    gewerkt aan het Operationele Programma van het EMVAF, zodat dit in

2021    vlot van start kan gaan en onder meer invulling kan gaan geven aan de innovatie ambities uit het Noordzeeakkoord en de Kottervisie. Er is daarnaast in 2021 € 5,0 mln. beschikbaar voor de nationale innovatiemid-delen visserij welke volgen uit afspraken uit het Regeerakkoord. Deze zijn aanvullend aan de beschikbare Europese middelen en nationale cofinanciering (Kamerstuk 32 301, nr. 94). Het programma richt zich op de delen van het innovatieproces die onder het EFMZV en de opvolger EMVAF minder aan bod komen. Er wordt ingezet op twee sporen. Het eerste spoor focust zich op fundamentele en grensverleggende innovaties (fundamenteel onderzoek). Het tweede spoor richt zich juist op kleinere, toepassingsgerichte innovaties (pre-marktintroductie).

Regio Deals

In de derde tranche Regio Deals werkt het kabinet samen met de regio's aan veertien Regio Deals: Zuidoost Friesland, Groningen-Noord, Oost-Groningen, regio Zwolle, Veluwe, Cleantech, Rivierenland, Noordoost Brabant, Noord Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Hollandse Delta, Drechtsteden en Gorinchem, vitale wijken Overvecht, Batau en Vollenhove en Maritiem cluster Kop van Noord-Holland. Deze Regio Deals uit de derde tranche zijn medio 2020 gesloten en worden in twee gelijke termijnen door middel van een specifieke uitkering aan de regio beschikbaar gesteld. Voor 2021 wordt de uitbetaling van de 2e termijn van deze Regio Deals voorzien (€ 89,8 mln.).

Leningen

Leningen rente en aflossingen

Voor de realisatie (verwerving en doorlevering van gronden) van het Natuurnetwerk Nederland (voorheen: Ecologische Hoofdstructuur) zijn in het verleden leningen verstrekt met tussenkomst van het Groenfonds. Door de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies worden hiervoor geen nieuwe leningen meer aangegaan. LNV betaalt de rente en aflossing van de leningen die het hiervoor heeft uitstaan aan het Groenfonds. Hiervoor is in 2021 € 26,3 mln. beschikbaar.

Opdrachten

Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit

Ten behoeve van het verankeren van het belang en de waarde van natuur in verschillende maatschappelijke sectoren worden diverse activiteiten uitgevoerd. In totaal is hiervoor in 2021 € 21,6 mln. beschikbaar. Dit budget wordt voor de volgende activiteiten aangewend:

  • Stikstofaanpak (€ 13,6 mln.): er wordt samen met medeoverheden en maatschappelijke partners een aanpak ontwikkeld met als doel om stikstofdepositie terug te dringen, ter vervanging van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Daarbij wordt beoogd de Natura 2000-doelen versneld te realiseren, terwijl ook economische en ruimtelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. Zo worden middelen ingezet voor de ontwikkeling van de aanpak, het meten van de stikstofdepositie en ammoniakconcentraties en het basisbeheer van het rekeninstrument AERIUS (1,6 mln.). Daarnaast wordt ingezet op de ontwikkeling en uitvoering van de monitoringssystematiek, waarmee wordt vastgesteld of de condities voor behoud en herstel van instandhouding worden behaald en het maatregelenpakket voor daling van depositie en natuur-versterking voldoende effectief is dan wel bijstelling behoeft (€ 2,0 mln.). Ook worden middelen ingezet voor ondersteuning van de gebiedsgerichte aanpak en advies, onder meer via de inzet van RVO, expertise over ruimtelijke processen en dataverzameling, informatievoorziening en kennisuitwisseling (€ 1,5 mln.), en wordt een bedrag van € 0,3 mln. ingezet voor het Informatiepunt stikstof dat ondersteuning biedt bij vragen van burgers, ondernemers en overheidsinstanties over stikstof, de toepassing van nieuw beleid bij toestemmingsverlening en de AERIUS Calculator. Tenslotte zijn er middelen gereserveerd voor RIVM voor advies over bijvoorbeeld de effecten van bronmaatregelen en voor de ontwikkeling van AERIUS (€ 2,5 mln.) en voor RIVM en andere kennisinstellingen voor de opvolging van de uitvoering van de adviezen van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof (commissie-Hordijk), waaronder de uitbreiding van het meetnet en onderzoek ten behoeve van het verbeteren van de modellering van stikstofdepositie en ammoniakemissies (€ 5,7 mln.). Voor uitbreiding van het meetnet en onderzoek zijn extra middelen in 2021 en ook in de jaren daarna beschikbaar.
  • Natuurlijk kapitaal en vergroening financiële sector (€ 1,7 mln.): het Ministerie van LNV werkt samen met onder meer VNO-NCW, IUCN Nederland, MVO Nederland, De Nederlandsche Bank en kennisinstellingen aan methoden en instrumenten die inzicht geven in het beslag op en de afhankelijkheid van biodiversiteit van bedrijven en financiële instellingen. Ook wordt gewerkt aan toepassing van de methoden en instrumenten door overheden en gebiedspartijen, bijvoorbeeld voor ruimtelijke en thematische vraagstukken. De middelen zijn gericht op het ondersteunen en stimuleren van private partijen, financiële instellingen, overheden en andere maatschappelijke partijen om daarmee aan de slag te gaan en het ontwikkelen en ontsluiten van de hiervoor benodigde informatie.
  • Natuurcombinaties (€ 3,6 mln.): onder de noemer natuurcombinaties werkt LNV aan het verankeren van het belang van natuur in andere sectoren en het benutten van natuur bij de aanpak van maatschappelijke opgaven. Het beschikbare budget wordt ingezet voor ondersteuning van kansrijke maatschappelijke initiatieven, opbouw van kennis door ondersteuning van onderzoeken en pilots, verspreiding van kennis en netwerkvorming waardoor initiatiefnemers en koplopers van elkaar kunnen leren. Daarbij richt de inzet zich onder meer op natuurinclusieve landbouw, natuurinclusief bouwen en groen in de stad en de rol van natuur in de energietransitie.
  • Nationale Parken (€ 2,0 mln.): het Ministerie van LNV ondersteunt de ingezette beweging naar Nationale Parken nieuwe stijl, onder meer met de Tijdelijke regeling Ondersteuning Nationale Parken. Deze regeling is in 2020 gepubliceerd (Staatscourant 2020, 28514).
  • Overige activiteiten, zoals onderzoeken in het kader van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb, € 0,6 mln.), waaronder ondersteuning van het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar grutto-demografie.

Natuur en biodiversiteit op land

Voor opdrachten op het gebied van natuur en biodiversiteit op land is in

2021 € 313,5 mln. beschikbaar. De middelen worden ingezet voor de volgende activiteiten:

  • Pakket natuurherstel (€ 200 mln.): voor de aanpak van de stikstofproble-matiek wordt € 200 mln. ingezet voor het versterken van de natuur (Kamerstuk 35 334, nr. 82). LNV maakt hierover via het programma Natuur, meerjarige afspraken met provincies. Het zal daarbij gaan om maatregelen, gebiedsgericht ingezet, die nodig om de instandhoudings-doelstellingen te bereiken en om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats van soorten niet verslechtert. Het gaat daarbij onder andere over:
  • • 
    het versnellen en naar voren halen van natuur herstelmaatregelen om de gevolgen van stikstofdepositie in natuurgebieden sneller te verminderen;
  • • 
    het verbeteren van de hydrologie om de kwaliteit van de natuur te verhogen en het verbeteren van het natuurbeheer om beter in staat te zijn de natuurdoelen te halen;
  • • 
    het versneld realiseren van het Natuur Netwerk Nederland door het versneld realiseren van grondverwerving en inrichtingsmaatregelen;
  • • 
    het verder versterken van het systeem van robuuste natuurgebieden door ecologische en landschappelijke verbindingen, uitbreiding van natuur bij essentiële schakels in het natuurnetwerk en het realiseren van kwaliteitsverhoging van riviernatuur in samenhang met water-veiligheid;
  • • 
    het verbeteren van condities voor behoud en herstel van algemene soorten.
  • Gerichte opkoop veehouderijen rondom Natura2000-gebieden (€ 100 mln.). Deze middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dit gebeurt op basis van een op minnelijke verwerving gericht traject dat onderdeel vormt van een planmatige, gebiedsgerichte aanpak, gericht op natuurherstel. Provincies gaan gericht te werk bij wat wordt opgekocht (gronden, gebouwen etc.) en de aanwezige productierechten die rusten op het bedrijf worden marktconform gekocht en doorgehaald.
  • Natuurbank (€ 6,6 mln.); Deze middelen worden ingezet ten behoeve van het opzetten van een natuurbank voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfra- en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen.

De middelen worden ingezet voor onderzoek en uitwerking van de vormgeving en voor het realiseren van circa 300 ha (in 2020 en 2021) natuurcompensatie door Staatsbosbeheer waarmee de eerste ervaringen worden opgedaan die kunnen worden benut bij de verdere uitwerking van de natuurbank.

  • Impuls natuurherstel (€ 3,5 mln.). Deze middelen worden inzet om de regeling voor het aanvragen van natuurherstelprojecten door natuurterrein beherende organisaties op te zetten en uit te voeren.
  • Het overige budget (€ 3,4 mln.) wordt ingezet voor verschillende activiteiten waarvoor LNV als systeemverantwoordelijke verantwoordelijk is gebleven na de decentralisatie van natuurtaken naar provincies. Zo worden middelen ingezet met betrekking tot de Natuurwetgeving, Natura2000 gebieden, natuurvergunningenverlening en nationaal soortenbeleid. Ook werkt LNV in het landelijk gebied samen met provincies, gemeenten en waterschappen aan de uitvoering van het interbestuurlijk programma «Naar een Vitaal Platteland».

Natuur en biodiversiteit Grote Wateren

Het Rijk is verantwoordelijk voor het beschermen en versterken van natuur en biodiversiteit in de grote wateren (het Waddengebied, de Zuidwestelijke Delta, het IJsselmeergebied, de Noordzee, het kustgebied en het rivierengebied). LNV zorgt ervoor dat het natuurbelang goed is gewaarborgd bij het gebruik, beheer en onderhoud van grote wateren en bij de uitvoering van projecten. In 2021 is hiervoor € 10,7 mln. beschikbaar. Dit budget betreft de volgende activiteiten:

  • Natuur grote wateren (€ 8,0 mln.): om de natuur een bestendige plaats te geven te midden van ons intensieve gebruik, wordt geïnvesteerd in de veerkracht van het natuurlijk systeem. LNV werkt gebiedsgericht samen met andere overheden, natuurorganisaties en bedrijven om deze veerkracht en Natura 2000-doelen in de grote wateren te realiseren en doet dat door uitvoering middels de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Door middel van systeemingrepen en aanpassingen in beheer wordt gewerkt aan ecologisch gezonde en toekomstbestendige grote wateren. LNV draagt bijvoorbeeld bij aan de ontwikkeling van het Eems-Dollard gebied en de herintroductie van schelpdieren. In het EU-programma LIFE-IP natuur pakt LNV samen met maatschappelijke partijen en andere overheden lastige vraagstukken op rond de relatie vis & natuur, energie & natuur, landbouw & natuur en waterveiligheid & natuur.
  • Waddenzee (€ 1,7 mln.); LNV is onder meer verantwoordelijk voor de trilaterale samenwerking tussen Denemarken, Duitsland en Nederland voor de Waddenzee en is tevens de siteholder (voor Nederland) van dit internationale natuurlijk UNESCO Werelderfgoed. De Nederlandse delegatie bestaat uit vertegenwoordigers van de ministeries van LNV en IenW, de Waddenprovincies en -gemeenten. Tevens is LNV verantwoordelijk voor de Beheerautoriteit Waddenzee die middels een Integraal Beheerplan de samenhang van het natuur-, vis- en waterbeheer bevordert en versterkt, waarmee de natuurkwaliteit verbeterd wordt. Naast LNV zijn IenW en de Waddenprovincie medeopdrachtgever van de Beheerautoriteit.
  • Noordzee met een gezond natuurlijk systeem en duurzaam en verantwoord gebruik (€ 1,0 mln.); De Noordzee wordt intensief gebruikt en kent tegelijkertijd een kwetsbaar ecosysteem. Na het afsluiten van het Noordzeeakkoord dienen een aantal extra afspraken voor bescherming en herstel- te worden uitgevoerd. Zo worden onder meer voor 2023 de Bruine Bank en de Borkumse Stenen aangewezen als beschermde natuurgebieden. Tevens zal er een intensivering voor het herstel en bescherming van soorten en habitats worden uitgevoerd. Dit is ook van belang voor het behoud en vergroten van de mariene biodiversiteit en het duurzaam realiseren van de klimaatdoelen, bijvoorbeeld via windenergie op zee, en voor de implementatie van de EU-Kader-richtlijn Mariene Strategie (KRM). LNV draagt samen met IenW bij aan het Informatiehuis Marien, bedoeld om alle mariene informatie en onderzoeksgegevens over de Noordzee op één plek toegankelijk te maken voor belangstellenden, overheden en professionals. Daarnaast draagt LNV bij aan de coördinerende rol in de uitvoering van het KRM-monitoringsprogramma dat het Informatiehuis Marien uitvoert.

Duurzame visserij

Voor opdrachten op het terrein van duurzame visserij is € 6,4 mln. gereserveerd. Ten behoeve van de ondersteuning van beleid in diverse gebieden (Noordzee, IJsselmeer, kustwateren, Caribisch Nederland), het beleggen van het stakeholdersoverleg en de inhuur van expertise is in 2021 € 1,4 mln. beschikbaar. Ook is in 2021 € 1,6 mln. gereserveerd als bijdrage van LNV aan de activiteiten die voortvloeien uit het Noordzeeakkoord. Daarnaast zet LNV in 2021 € 2,1 mln. ten behoeve van het Actieplan 'Toekomstig visserij-beheer IJsselmeergebied' (Kamerstuk 29 664, nr. 71). Hiervoor is in 2020 de inhoudelijke basis voor de uitvoering zo veel als mogelijk gelegd. In 2021 wordt de laatste hand gelegd aan de voorbereidende werkzaamheden die nodig zijn voor de herstructurering. De beoogde saneringsregeling wordt ter toetsing en accordering aan de Europese Commissie voorgelegd. Om vismigratie te stimuleren is afgelopen jaren veel geïnvesteerd in vismigra-tievoorzieningen bij stuwen, sluizen en gemalen. Om vismigratie verder te bevorderen wordt een visserij vrije zone ingesteld (Kamerbrief 2020D28560). De visserijsector wordt hiervoor gecompenseerd door middel van een nadeelcompensatieregeling. Voor de uitvoering van de nadeel-compensatieregeling en de handhaving van de visserij vrije zones is € 0,8 mln. beschikbaar. Voor onderhoud en aanpassing van de vangstregistratie-taken en het bijbehorende digitale systeem is in aansluiting op de EU-wetgeving een bijdrage van € 0,6 mln. beschikbaar.

Overige stelsel activiteiten

Het budget (€ 4,5 mln.) wordt met name ingezet voor (internationaal) verplichte monitoring van natuurinformatie. Het verzamelen van gegevens over planten, dieren en habitats (monitoring) is nodig om de voortgang bij het realiseren van (inter)nationale natuurdoelen te kunnen volgen en indien nodig bij te sturen en voor het opstellen van de internationale rapportages op het gebied van natuur en biodiversiteit (waaronder de EU-richtlijnen, CBD, Verdrag van Bern, Verdrag van Bonn en het Waddenverdrag). De gegevens worden vooral via het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) verzameld. Verder verstrekt LNV een bijdrage aan BIJ12 voor het beheer van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en aan het CBS voor de statistische bewerking van natuurgegevens en publicaties daarover in het Compendium voor de Leefomgeving.

Internationale samenwerking

In 2021 is € 3,7 mln. beschikbaar voor opdrachten op het gebied van internationale samenwerking. Dit budget wordt onder meer ingezet voor de uitvoering van acties die zijn overeengekomen in internationale verdragen en afspraken over biodiversiteit (€ 1,5 mln.). In 2021 worden nieuwe, wereldwijde afspraken gemaakt over het verbeteren van biodiversiteit, in het kader van het VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD). Een van de bouwstenen daarvoor is het rapport van het Intergouvernementele Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) dat in 2019 verscheen. Daarnaast worden in 2021 belangrijke uitwerkingen verwacht van de in 2020 verschenen EU-Biodiversiteitstrategie. Verder wordt € 1,2 mln. gereserveerd voor de implementatie van de aan biodiversiteit gerelateerde onderdelen van de VN-agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de daaraan gekoppelde doelstellingen (Sustainable Development Goals). Zo wordt er internationaal aandacht besteed aan de synergie tussen natuur, voedselproductie en integraal landgebruik. Ook wordt gewerkt aan het beperken van de ecologische voetafdruk van Nederland door het tegengaan van ontbossing, het bevorderen van duurzaam bosbeheer en het verduurzamen van de productie van en de handel in de belangrijkste handelsketens die in relatie tot ontbossing en duurzaam bosbeheer van grote invloed zijn. Het verduurzamen van deze handelsketens wordt samen met het Ministerie van BZ, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld opgepakt. Verder worden onder deze post uitgaven geraamd (€ 1,0 mln.) voor de regeling In Beslag genomen Goederen (IBG) in het kader van de opslag en opvang van in beslag genomen goederen bij overtreding van de regels voor handel in bedreigde dier- en plantensoorten.

Caribisch Nederland

Caribisch Nederland is een internationale «biodiversity hotspot». Natuur en biodiversiteit staan ook hier onder druk. Het rapport De staat van instandhouding van de natuur, Caribisch Nederland 2017 (2018) beoordeelt de gezondheid van de eilandelijke ecosystemen als matig tot negatief. Bijzondere aandacht wordt hierbij gegeven aan de achteruitgang van de koraalriffen. LNV is op grond van de Wet grondslagen natuurbeheer en bescherming BES verantwoordelijk voor het (eenmaal per vijf jaar) voorbereiden en vaststellen van een natuurbeleidsplan voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waarin mede uitvoering wordt gegeven aan internationale verplichtingen. Het hierboven genoemde rapport is een belangrijke bouwsteen voor het opstellen van het Natuur- en milieubeleidsplan 2020-2030 (Kamerstuk 33 576, nr. 190), dat op zijn beurt - zonder tussenkomst en ondersteuning van provinciaal natuurbeleid - kaders en uitvoeringsdoelstellingen geeft aan de openbare lichamen. Het plan heeft een integraal karakter en bevat op verzoek van de Tweede

Kamer (Kamerstuk 33 576, nr. 47) een koraalherstelplan. Het plan is mede opgesteld door de ministeries van BZK en IenW, in nauwe samenwerking met het Openbaar lichaam van de eilanden. Hiervoor wordt in 2021 € 3,9 mln. gereserveerd.

Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit

Vanuit het Klimaatakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor een impuls op het terrein van veenweiden en klimaatinclusief natuurbeleid en -beheer. Het budget van € 80,3 mln. in 2021 wordt ingezet voor de volgende activiteiten:

  • Impuls Veenweiden (50 mln.): deze middelen worden via de provincies gebiedsgericht ingezet om een impuls gegeven aan het veenweidegebied in de periode 2020 en 2021. De gebiedsgerichte inzet via provincies maakt het mogelijk om deze middelen op basis van maatwerk in te zetten in kansrijke gebieden, waarbij het kan gaan om het ondersteunen van agrariërs bij minder intensief landgebruik, het vrijwillig verplaatsen of stoppen van het bedrijf, maar ook om technische aanpassingen zoals bijvoorbeeld waterinfiltratie technieken.
  • Pilots en onderzoeken rondom veenweidengebieden (€ 25 mln.): deze middelen worden ingezet voor het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV). Op basis hiervan vindt op diverse locaties, verspreid over de veenweidegebieden, onderzoek plaats en worden pilots uitgevoerd. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een onderzoeksconsortium waarin alle relevante onderzoeksinstituten zijn betrokken. Het programma staat onder regie van de regiegroep veenweide met vertegenwoordigers van de klimaattafel Landbouw & Landgebruik van het Klimaatakkoord.
  • Klimaatinclusief natuurbeleid en beheer (€ 5,3 mln.): een andere bijdrage aan de CO2-reductie voor Landbouw en Landgebruik wordt gerealiseerd door partijen die werken aan een klimaatinclusief natuurbeleid en -beheer. Partijen in dit domein zetten zich gezamenlijk in voor maatregelen die in 2030 tot een klimaatwinst van ten minste 0,4 Mton CO2 ten opzichte van 1990 moeten leiden en streven naar 0,8 Mton CO2 ten opzichte van 1990 in 2030 door het voorkomen van ontbossing, het vergroten van de vastlegging van koolstof en de uitbreiding van bos en landschap. Het Rijk financiert het opzetten van compensatiepools bij ontbossing, klimaatgerichte inrichting van rijksgronden (waaronder infranetwerken), herstel van landschapselementen, boslandbouw en bosaanleg door boeren en voortzetting van het in 2018 gestarte programma voor praktijkgericht onderzoek voor klimaatslim beheer van bos, bomen en natuur. Het Rijk en de provincies werken samen aan ambities en doelen voor de bossenstrategie (Kamerstuk 33 576, nr. 186) om een zorgvuldige afweging te maken tussen de verschillende doelen op het gebied van klimaat, natuur, recreatie en duurzaam gebruik van grondstoffen. Deze strategie komt in 2021 in uitvoering.

Regio Deals

Ter ondersteuning van de werkzaamheden van de Regio Portefeuille is voor 2021 een bedrag van € 0,8 mln. gereserveerd. Uit dit budget wordt onder meer de meerjarige onderzoeksopdracht aan het PBL en de ondersteuning vanuit RVO gefinancierd.

Bijdrage Baten-Lastendiensten

Rijksrederij

De bijdrage aan de Rijksrederij is bestemd voor het uitvoeren van taken op het gebied van visserijonderzoek en het beheer en de inspectie voor natuur en visserij. In 2021 is hiervoor € 9,1 mln. beschikbaar.

Bijdrage ZBO/RWT

Staatsbosbeheer

Ten behoeve van de organisatiekosten en voor aanvullende rijksopdrachten ontvangt Staatsbosbeheer een bijdrage van het Rijk. Hiervoor is in 2021 € 27,8 mln. gereserveerd, waarmee Staatsbosbeheer kosten financiert die samenhangen met bijvoorbeeld het Uitvoeringsbureau Nationale Parken, de Boomfeestdag en het beheer van rijksmonumenten. Voor het reguliere terreinbeheer ontvangt Staatsbosbeheer, net als andere natuurbeheerders, een subsidie van de provincies.

Bijdrage aan (internationale) organisaties

Internationale samenwerking

Nederland is partij bij een aantal internationale verdragen die als doel hebben dat de mondiale biodiversiteit en de relatie die dit met de Nederlandse biodiversiteit heeft, behouden wordt. Ondertekening en toetreding bij een verdrag leidt tot contributieverplichting aan de betreffende organisatie. Uit deze post worden onder meer de contributies betaald aan (inter)nationale organisaties zoals United Nations Environment Programme (UNEP), Wetlands International, International Union for Conservation of Nature (IUCN) en CCAMLR. In totaal is er in 2021 € 1,7 mln. beschikbaar.

Ontvangsten

Landinrichtingsrente

Tot aan de start van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) in 2007 werd wettelijke landinrichting uitgevoerd op basis van de Landinrichtingswet. Op grond van deze wet schiet het Rijk de kosten van een landinrichting voor en worden de kosten daarna door de gezamenlijke eigenaren terugbetaald. Dit gebeurt door middel van de zogenaamde landinrichtingsrente waarbij wordt voorzien dat het Rijk in een aflopende reeks nog circa 25 jaar landinrichtingsrente zal ontvangen. De geraamde ontvangsten (€ 29,5 mln. in 2021) zijn gebaseerd op geprognosticeerde inkomsten per landinrichtingsproject.

Verkoop gronden

Als gevolg van de afronding van de werkzaamheden van Bureau Beheer Landbouwgronden en als voorbereiding op de opheffing resteert een positief saldo. De middelen worden in de jaren 2020-2022 afgedragen aan LNV als opdrachtgevend departement (€ 12,2 mln. in 2021).

Overige ontvangsten natuur

Dit betreft diverse geraamde inkomsten (€ 2,3 mln.), onder andere de EU bijdrage bij het project LIFE IP Deltanatuur, de inkomsten als gevolg van het afsluiten van diverse projecten die via het groenfonds zijn uitgevoerd, leges voor vergunningaanvragen op basis van de Wet natuurbescherming en terugontvangsten bij diverse subsidiebijdragen.

Duurzame visserij

De ontvangsten hebben met name betrekking op de geïnde leges van afgegeven visserijvergunningen en huurinkomsten (uit onder andere mosselpercelen). In 2021 is het bedrag van de geraamde ontvangsten in totaal € 7 mln.

Onttrekkingen begrotingsreserves

Zie hiervoor de toelichting op de begrotingsreserves hieronder.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Visserij

De begrotingsreserve Visserij is bestemd voor uitgaven op de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV 20142020) en het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF 2021-2027) en daarmee wordt zeker gesteld dat de nationale bijdrage, die is vastgesteld in het door de Europese Commissie goedgekeurde Operationeel Programma EFMZV (en zal worden vastgesteld door het Europese Commissie goedgekeurde Operationeel Programma EMVAF) beschikbaar blijft bij vertragingen in de uitgaven. Het budget in deze reserve is voor circa 35% juridisch verplicht.

Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Visserij (bedragen x € 1 mln.)

Stand per    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte

1/1/2020 toevoegingen onttrekkingen stand per toevoegingen onttrekkingen stand per 2020    2020    1/1/2021    2021    2021    31/12/2021

Begrotingsreserve Visserij    25,6    0    2,8    22,8    2,1    0    24,9

Begrotingsreserve Stikstof

De begrotingsreserve stikstof is ingesteld voor het nemen van bron- en natuurherstelmaatregelen om de reductie van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden te realiseren. Omdat de aard en timing van de maatregelen ten tijde van dit besluit onzeker was, heeft het kabinet eind 2019 besloten om een tijdelijke begrotingsreserve in te stellen voor de periode 2020 en 2021 (Kamerstuk 32 670, nr. 193). De reserve is eind 2019 eenmalig gevuld met € 500 mln. De beschikbare middelen uit de reserve worden in 2020 en in 2021 opgevraagd en landen als ontvangst op de LNV-begroting. Het budget uit de reserve is voor 68% juridisch verplicht. De middelen uit de reserve worden als volgt ingezet:

  • Voor de gerichte opkoop van agrarische bedrijven rondom Natura 2000-gebieden is vanuit de reserve € 250 mln. beschikbaar. Dit komt bovenop de in het Klimaatakkoord gereserveerde € 100 mln. voor veehouderij rondom Natura 2000-gebieden.
  • Voor het nemen van natuurherstelmaatregelen is in totaal € 250 mln. gereserveerd. Hiervan is € 125 mln. bestemd voor het treffen van natuurherstelmaatregelen door terreinbeherende organisaties. De resterende € 125 mln. is gereserveerd voor het opzetten van de natuurbank, bedoeld voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfra- en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen.

Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Stikstof (bedragen x € 1 mln.)

Stand per    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte    Verwachte

1/1/2020 toevoegingen onttrekkingen stand per toevoegingen onttrekkingen stand per 2020    2020    1/1/2021    2021    2021    31/12/2021

Begrotingsreserve Stikstof    500    0    146,6    353,4    0    353,4    0

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage 'Fiscale regelingen' in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3
  • OVB (overdrachtsbelasting) Vrijstelling inrichting landelijk gebied
  • OVB Vrijstelling Bureau Beheer Landbouwgronden, is vervallen per 1 januari 2019.
  • OVB Vrijstelling natuurgrond

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de fiscale regelingen'.

 

Fiscale regelingen 2019-2021, budgettair belang op transactiebasis

in lopende prijzen (x €

miljoen)1

 
 

2019

2020

2021

Bosbouwvrijstelling

2

2

2

Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer

8

11

10

Natuurschoonwet

37

37

37

1 regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Artikel 23 Kennis en innovatie

  • A. 
    Algemene doelstelling

De Minister van LNV streeft naar een goed functionerende kennis-, innovatie- en onderzoeksinfrastructuur op het terrein van landbouw, voedsel en natuur die bijdraagt aan een duurzaam, concurrerend en ecologisch houdbaar landbouw- en voedselsysteem met maximale benutting van circulariteit en bijdraagt aan maatschappelijke opgaven op het terrein van klimaat, biodiversiteit, energie en water.

  • B. 
    Rol en verantwoordelijkheid
  • De Minister van LNV is medeverantwoordelijk voor de instandhouding van een groene kennis- en onderzoeksinfrastructuur ten behoeve van het landbouw-, natuur- en voedseldomein.
  • De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de inzet en verspreiding van kennis en innovatie gericht op de verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en visserij en het voedselsysteem, inclusief het sluiten van kringlopen, het benutten van reststromen en met respect voor de biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen.
  • De Minister van LNV is als penvoerder verantwoordelijk voor de inhoudelijke programmering van Wageningen Research op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.
  • De Minister van LNV is als vakminister medeverantwoordelijk, met de Minister van OCW, voor de invulling en de inzet van het groen onderwijs ten behoeve van de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, water en klimaat.

De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het bevorderen van kennisontwikkeling, kennisbenutting en kennisverspreiding, nieuwe technologieën (ICT) en educatie voor de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven op het terrein van verduurzaming landbouw en visserij, voedsel, behoud en versterking biodiversiteit en natuur, klimaat, water en de economische concurrentiekracht van de Nederlandse agro- en tuinbouwsector.
  • Het bevorderen van publiek-private samenwerking gericht op het opstellen en (laten) uitvoeren van meerjarige missiegedreven innovatieprogramma's voor Landbouw, Water en Voedsel.
  • Het bevorderen van de inzet van kennis en innovatie binnen het domein van Landbouw, Water en Voedsel, in het bijzonder in de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen op basis van een meerjarige kennis- en innovatieagenda (KIA) en een kennis- en innova-tieconvenant (KIC).
  • Het bevorderen van educatie en kennisverspreiding over voedsel richting scholen.
  • Het bevorderen van educatie en kennisverspreiding naar agrarische ondernemers.
  • Het stimuleren van internationale samenwerkingsprogramma's voor onderzoek gericht op de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, water, milieu en klimaat.
  • Het stimuleren van het ontwikkelen van praktijkkennis voor structureel natuurherstel en -beheer via het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN).
  • Het stimuleren van startups bij het ontwikkelen van innovatieve manieren van werken bij het oplossen van maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, natuur, biodiversiteit, water en klimaat.

Financieren

  • Het financieren van de kennisbasis van Wageningen Research, op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.

Regisseren

  • Regievoering op de subsidieverlening aan Wageningen Research en de opdrachtverlening RIVM voor het groene domein.
  • Het regisseren van meerjarige missiegedreven programmering van kennis en innovatie met stakeholders ten behoeve van de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, natuur, biodiversiteit en klimaat.

Uitvoeren

  • Het uitvoering geven aan het Groenpact, samen met het groene onderwijs en het bedrijfsleven.
  • De uitvoering van wettelijke onderzoekstaken door Wageningen Research gericht op genetische bronnen, voedselveiligheid, besmettelijke dierziekten, economische informatievoorziening, natuur en milieu en visserij.
  • C. 
    Beleidswijzigingen

Innovatie op het boerenerf

De omslag naar kringlooplandbouw en een klimaatvriendelijke bedrijfsvoering bij agrarische ondernemingen zijn kernelementen uit de LNV-visie (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 98). Om deze ontwikkelingen te bevorderen en te bestendigen is het noodzakelijk om kennis en praktijkgerichte innovaties sneller te laten doorstromen naar boeren en tuinders die de omslag willen maken. Het programma Innovatie op het boerenerf wordt daarom in 2021 verder uitgerold (Kamerbrief 2020D31279). De noodzaak om stikstof-emissies uit de landbouw te verminderen maakt dit programma nog urgenter. Verschillende instrumenten - zoals een vernieuwd Groen Kennisnet en vouchers voor cursussen en advies - worden ingezet om het voor de agrarische ondernemer gemakkelijker te maken om kennis te vergaren en onafhankelijke adviseurs in te schakelen. Verwacht wordt dat hiermee agrarische ondernemers en adviseurs aantoonbaar meer kennis tot hun beschikking krijgen en omzetten in praktische innovaties op het boerenerf.

Jong Leren Eten en Duurzaam Door

Het is belangrijk dat kinderen en jongeren leren om gezonde en duurzame keuzes te maken. Hiervoor worden in het onderwijs vele initiatieven ontwikkeld. Daarnaast draagt het verbinden van afzonderlijke initiatieven in de samenleving bij aan het beter benutten van kennis en leerervaringen op het gebied van onder andere voedsel en natuur. De programma's Jong Leren Eten en DuurzaamDoor jagen kennisontwikkeling en -toepassing aan in en met de samenleving. De programma's worden vanaf 2021 voortgezet met een aanscherping van de focus. Waar afgelopen jaren het accent lag op het opbouwen van een portfolio van pilots en projecten, zal in 2021 en verder meer verbinding worden gelegd met meerjarige missiegedreven innovatieprogramma's (MMIP's) en de implementatie van de LNV-visie. Ook zal er meer aandacht zijn voor borging van voedseleducatie en duurzaam-heidseducatie door deze in te passen in reguliere beleidskaders.

  • D. 
    Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid art. 23 (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

   

221.723

213.899

213.829

200.691

200.608

Waarvan garantieverplichtingen

   

0

0

0

0

0

Waarvan overige verplichtingen

   

221.723

213.899

213.829

200.691

200.608

 

Uitgaven

   

230.168

222.429

219.468

206.281

206.198

Waarvan juridisch verplicht

   

99%

       
 

Subsidies

   

113.309

109.270

105.088

91.488

91.488

Beleidsondersteunend onderzoek

   

24.067

20.050

17.798

17.198

17.198

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

   

65.362

65.339

63.589

63.589

63.589

Kennisverspreiding en groen onderwijs

   

23.880

23.881

23.701

10.701

10.701

Opdrachten

14.359

11.948

11.860

12.397

12.397

Kennisontwikkeling en innovatie

14.359

11.948

11.860

12.397

12.397

Bijdragen aan agentschappen

6.612

4.626

4.486

3.750

3.750

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en

Milieu

6.612

4.626

4.486

3.750

3.750

 

Bijdragen aan ZBO's/ RWT's

95.888

96.585

98.034

98.646

98.563

Wageningen Research

95.481

95.832

96.761

96.667

96.584

ZonMW

407

753

1.273

1.979

1.979

 

Ontvangsten

12.267

12.107

9.256

9.256

9.256

Kennisontwikkeling en innovatie

12.267

12.107

9.256

9.256

9.256

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2021 is voor circa € 228 mln. (99%) juridisch verplicht. Dit wordt veroorzaakt door verplichtingen die rusten op de onderdelen van dit artikel. De niet-juridische verplichte uitgaven betreffen middelen die vallen onder de onderdelen «Kennisverspreiding en groen onderwijs» en 'Kennisontwikkeling en innovatie'.

  • E. 
    Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Beleidsondersteunend onderzoek

Om onderbouwd beleid mogelijk te maken en om knelpunten in de beleidsuitvoering op te lossen, wordt kennis ontwikkeld op een groot aantal thema's. Het gaat hier veelal om middellange termijn en om politiek urgente dossiers. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar aanleiding van onder meer beleidsbrieven, toezeggingen aan de Tweede Kamer, internationale verplichtingen en bestuurlijke afspraken. Voorbeelden van dergelijke dossiers zijn stikstof, antibiotica, dierenwelzijn, verduurzaming, voedsel-consumptie, natuurinclusieve landbouw, eerlijke prijs en klimaat. In 2021 is hiervoor € 24,1 mln. beschikbaar. De middelen worden ingezet als subsidie aan Wageningen Research.

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

Voor meerjarige missiegedreven innovatieprogramma's is in 2021 € 65,4 mln. beschikbaar. In deze programma's werken kennisinstellingen, private partijen uit de topsectoren Agri&Food, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Water & Maritiem en overheden samen aan kennis en innovatie, internationalisering, Human Capital en kennis voor het MKB. De kennis- en innovatieprogramma's zijn gericht op de missies:

  • Kringlooplandbouw;
  • Klimaatneutrale landbouw en voedselproductie;
  • Klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied;
  • Gewaardeerd, gezond en veilig voedsel; en
  • Duurzame Noordzee, oceanen en binnenwateren.

De innovaties worden benaderd met de werkwijze «Safe-by-design». In 2021 is er extra aandacht voor valorisatie en implementatie van kennis door onder andere het programma Kennis op Maat, een versterkte betrokkenheid van de onderwijsinstellingen, het opstarten van Living Labs en Communities of Practice (CoP). De al bestaande CoP voor de Noordzee en het programma Nationale Proeftuin PrecisieLandbouw (NPPL) zijn voorbeelden. Via de Nationale Wetenschapsagenda van NWO en in samenspraak met het Deltaplan Biodiversiteitsherstel start een programma (lerende community) gericht op verbinden van landbouw en natuur. In 2021 worden ook kennis- en innovatie-investeringen voor de onderwerpen voedselzekerheid, natuurontwikkeling, landelijk gebied en welzijn huisdieren volgens de principes van de missies ingezet.

Kennisverspreiding en groen onderwijs

Het budget (€ 23,9 mln.) is bestemd voor diverse gesubsidieerde activiteiten op het terrein van kennisverspreiding en groen onderwijs.

  • Voor de meerjarige kennis- en innovatieprogramma's DuurzaamDoor en Jong Leren Eten is in 2021 een budget van € 4,9 mln. beschikbaar. De programma's krijgen, mede op basis van evaluaties, vanaf 2021 een aangescherpte focus: van agenderen en stimuleren nu, naar het sturen van gerichte transities op het gebied van leefstijl en leefomgeving. Ontwikkelingen worden versneld door de aanpak van 'learning by doing and doing by learning' te verbinden met bestaande wetenschappelijke kennisprocessen. De bijdrage aan beleid verschuift hiermee bijvoorbeeld van <aandacht voor gezonde voedselkeuze> naar < bevorderen structureel gezondere leefstijl>. Ook zal er meer aandacht zijn voor borging van voedseleducatie en duurzaamheidseducatie door deze in te passen in reguliere beleidskaders. Bij voedseleducatie kan dat bijvoorbeeld gaan om het opnemen van educatieparagrafen in lokale en regionale voedselstrategieën, intensivering van boerderij-educatie bij land- en tuinbouworganisaties en moes- en schooltuinen als reguliere activiteit bij scholen. Bij duurzaamheidseducatie gaat het onder meer om borging in curricula en instrumentatie van diverse transitietrajecten.
  • Met het Groenpact (derde fase 2021-2022) werkt LNV samen met het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen aan de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, vernieuwing van het onderwijs en innovaties in de praktijk. De maatschappelijke opgaven, in het bijzonder de omslag naar kringlooplandbouw en de klimaatopgaven, zijn leidend bij de keuze in welke delen van het onderwijs en in welke thema's voor praktijkgericht onderzoek geïnvesteerd wordt. LNV ondersteunt het MBO Centrum voor Innovatief Vakmanschap Groen en het HBO Centre of Expertise Groen in het groene domein. De versnellingsprogramma's Digitalisering & technologisering en Internationalisering en het programma Kennis op Maat worden vanaf 2021 verder versterkt. Het Groenpact besteedt in 2021 meer aandacht aan jongerenparticipatie en de bijdrage van docenten aan de transitieopgaven. Hiervoor is in 2021 € 4,7 mln. beschikbaar.
  • Voor het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) (2019-2024) is in 2021 € 1,3 mln. beschikbaar. Het OBN is een kennisnetwerk dat is opgezet door LNV, IPO/BIJ12 (namens de twaalf provincies) en de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE). De VBNE draagt de uitvoering van het kennisnetwerk OBN. Dit kennisnetwerk genereert op een onafhankelijke manier strategieën en maatregelen voor structureel herstel en beheer van natuurkwaliteit. In 2021 is er extra aandacht voor natuurherstelmaatregelen in het kader van stikstof, bijvoorbeeld in een project gericht op de inzet van steenmeel tegen bodemverzuring. Ook andere thema's komen aan de orde, zoals de waterhuishouding in de natuur en invasieve exoten. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar insectensterfte. De ontwikkelde kennis wordt gebruikt voor de implementatie van Natura 2000, soortenbeleid, de ontwikkeling en het beheer van het cultuurlandschap en de inrichting van nieuw verworven (landbouw)gronden.
  • Voor het programma 'Innovatie op het boerenerf' is € 13 mln. beschikbaar. Het doel van het programma is om beschikbare kennis en praktijkgerichte innovaties sneller te laten doorstromen naar boeren en tuinders die de omslag naar kringlooplandbouw maken of een duurzamere bedrijfsvoering opzetten. Hiervoor wordt langs verschillende sporen gewerkt (Kamerbrief 2020D31279). Nieuwe kennis wordt vanaf medio 2021 ontsloten via een interactief digitaal platform: het vernieuwde Groen Kennisnet. In experimenteergebieden worden praktijkgerichte innovaties getoetst op haalbaarheid op bedrijfsniveau en wordt kennis actief overgedragen. In 2021 zullen er voor 5000 agrarische ondernemers vouchers beschikbaar zijn. Zij kunnen hiermee individueel of collectief in een praktijknetwerk, onafhankelijke en deskundige bedrijfsadviseurs en -coaches inschakelen. Ook kunnen zij deelnemen aan cursussen op het terrein van stikstof, klimaat en kringlooplandbouw. Kwaliteit en onafhankelijkheid van het advies wordt geborgd via scholing en certificering van adviseurs. Via RVO komt een zoekfunctie beschikbaar die inzicht geeft in beschikbare subsidies en financiële regelingen.

Opdrachten

Kennisontwikkeling en innovatie

Voor de ontwikkeling van kennis en praktijkgerichte innovaties worden opdrachten uitgezet bij kennisinstellingen, anders dan Wageningen Research, die ook bijdragen aan de missies van het thema Landbouw, Water en Voedsel. Het gaat hier om projecten bedoeld om onderbouwd beleid mogelijk te maken, knelpunten in de beleidsuitvoering op te lossen en perspectiefvolle oplossingsrichtingen aan te dragen. Het budget voor 2021 bedraagt € 14,4 mln.).

  • Europese samenwerking gaat onder Horizon Europe i (het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek en innovatie voor 2021-2027) veelal plaatsvinden in de zogenaamde partnerschappen. Het gaat dan om onderzoekssamenwerking op maatschappelijke uitdagingen als agro-ecologie, klimaatverandering, 'blue economy', duurzame voedselsystemen, biodiversiteit, ICT-toepassingen en besmettelijke dierziekten. Verder wordt ingezet op multilaterale samenwerking op gebied van voedselzekerheid en de implementatie van het EU Protein Plan. Daarnaast worden projecten uitgezet in het kader van kennisoverdracht (Innovatie op het boerenerf) en waardering van voedsel (versterking verbinding tussen boer en burger en True Price/True Cost accounting). Ten slotte start in 2021 een driejarig project over wind op zee en ecologie, in samenwerking met het Ministerie van EZK en NWO. In 2021 is voor deze activiteiten € 4,9 mln. beschikbaar.
  • Om de ontwikkeling van innovaties te stimuleren die tegelijkertijd bijdragen aan de missies, wordt onder andere opdracht verstrekt aan Startup in Residence die uitdagingen voor startende ondernemingen organiseert ten behoeve van actuele beleidsuitdagingen en wordt geïnvesteerd in living labs. Daarnaast wordt ook bijgedragen aan projecten van innovatieorganisaties Courage en Stichting Innovatie Glastuinbouw (SIGN) die grensverleggende concepten ontwerpen en realiseren voor respectievelijk de sectoren melkveehouderij en glastuinbouw. Voor deze opdrachten is in 2021 € 2,9 mln. beschikbaar.
  • LNV draagt jaarlijks bij aan de basisfinanciering van enkele planbureaus en adviesraden die beleidsadviezen leveren (budget € 1,9 mln.). Het gaat voornamelijk om de generieke bijdrage van LNV aan het Ministerie van IenW voor het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de generieke bijdrage aan het Ministerie van VWS voor de Gezondheidsraad.
  • Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voert beleidsondersteunend onderzoek uit dat bijdraagt aan maatschappelijke doelen en verplichtingen die voortkomen uit (Europese) wet- en regelgeving, zoals bijvoorbeeld monitoring. Hiervoor is in 2021 € 4,8 mln. programmabudget beschikbaar. Dit wordt ingezet voor de volgende thema's:
  • • 
    Veilig, gezond en duurzaam voedsel & Alternatieven voor dierproeven;
  • • 
    Plantaardige Agro, Milieu en Gezondheid met daarin het programma Landelijk meetnet effecten mestbeleid (LMM);
  • • 
    Natuur, met daarin onder andere het onderzoek naar verbetering van de modellen om stikstofemissie en -depositie te berekenen, het nitraatgehalte in het bovenste grondwater nauwgezet te volgen en uitvoering te geven aan het secretariaat van het kenniscentrum eikenprocessierups.
  • • 
    Klimaat en Energie: Opdrachten voor onder andere emissieregi-stratie, Kennisplatform Elektromagnetische Velden en opdrachten vanuit Staatstoezicht op de Mijnen (opdrachten vanuit EZK).

Bijdrage aan agentschappen

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

De bijdrage aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) (€ 6,6 mln.) is bestemd voor advisering over voedselveiligheid, duurzame voeding, alternatieven voor dierproeven, het Landelijk Meetnet effecten mestbeleid, stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden en de Atlas Natuurlijk Kapitaal. Voor dezelfde thema's is ook programmabudget opgenomen in de categorie Opdrachten.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Wageningen Research

Een goed functionerend kennissysteem draagt bij aan de economische positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens en levert een belangrijke bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken, zoals verwoord in de missies, in het agro- en natuurdomein. De bijdrage aan Wageningen Research (€ 95,5 mln.) bestaat uit drie onderdelen:

  • Wettelijke taken (€ 66,3 mln.): om te kunnen voldoen aan verplichtingen die voortvloeien uit Europese en nationale regelgeving, worden onderzoeks- en monitoringsactiviteiten uitgevoerd binnen een zestal onderzoeksprogramma's, de zogenaamde Wettelijke Onderzoekstaken (WOT). Het zijn grote meerjarige programma's, die van belang zijn voor de internationale (handels)positie van Nederland. Het niet uitvoeren van deze onderzoeken brengt risico's met zich mee, op bijvoorbeeld het terrein van de voedselveiligheid en besmettelijke dierziekten. Daarnaast kan Nederland in gebreke worden gesteld en beboet worden door de Europese Commissie. De programma's voor Wettelijke Onderzoekstaken zijn: Besmettelijke Dierziekten, Voedselveiligheid, Genetische Bronnen, Natuur en Milieu, Visserijonderzoek en Economische informatievoorziening. Van dit budget is tevens € 5,6 mln. bestemd voor activiteiten van het laboratorium Wageningen Food Safety Research, die onder de verantwoordelijkheid van de NVWA worden uitgevoerd.
  • Kennisbasis (KB) (€ 24,9 mln.): de kennisbasis van Wageningen Research (WR) vormt samen met fundamenteel onderzoek van Wageningen University en andere kennisinstellingen (bijv. RIVM, PBL) de strategische kennisbasis voor het agro- en natuurdomein. Daarmee is het een lange termijn-pijler onder het LNV-beleid. Voor het meerjarig kennisbasisonderzoek vormt het strategisch plan Wageningen UR 2019-2022 de basis.
  • Autonome bijdrage (€ 4,3 mln.): dit is een lump sum financiering aan Wageningen Research (WR) en houdt verband met de privatisering van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO, nu WR) eind jaren '90 van de vorige eeuw. Met deze bijdrage kan WR een aantal leningen (vorderingen van LNV op DLO/WR) terugbetalen. Dit betreft een bestuurlijke afspraak.

ZonMw

De bijdrage aan ZonMw (€ 0,4 mln.) betreft budget voor het programma «Meer kennis met minder dieren». Het programma heeft tot doel de ontwikkeling van nieuwe proefdiervrije innovaties en de toepassing van bestaande proefdiervrije innovaties te stimuleren. Het gereserveerde budget wordt via een driejaarlijkse bijdrage aan ZonMw uitgegeven en loopt via het Ministerie van VWS.

Ontvangsten

Kennisontwikkeling en innovatie

De ontvangsten (€ 12,3 mln.) bestaan voornamelijk uit een taakstellende ontvangst van een jaarlijkse betaling van WR aan LNV voor rente en aflossing op de leningen die bij de verzelfstandiging van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO en nu WR) eind jaren negentig werden aangegaan. Daarnaast gaat het om een jaarlijkse taakstellende ontvangst van Europese middelen die ingezet worden voor het wettelijk visserijonderzoek.

Artikel 24 Uitvoering en toezicht

  • A. 
    Algemene doelstelling

De Minister van LNV streeft naar een doeltreffende uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid en een effectief en efficiënt stelsel voor handhaving en toezicht op deze beleidsterreinen.

  • B. 
    Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid (onder meer de uitvoering van het GLB) en belegt deze uitvoering jaarlijks bij RVO.nl. De uitvoering van de handhaving en het toezicht binnen deze domeinen is ondergebracht bij de NVWA, waarvoor de Minister niet alleen opdrachtgever is, maar ook de eigenaarsrol vervult.

De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de internationale positie van het Nederlandse agro-, visserij en natuurdomein via het Landbouwradennetwerk.

Uitvoeren

  • Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.
  • Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.
  • Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).
  • Het uitvoeren van het Gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid en het zorgdragen voor een rechtmatige financiering aan agrarische ondernemers.
  • Het uitvoeren van het klimaat en stikstof beleid op het terrein van landbouw, visserij en natuur.
  • Het doen uitvoeren van de in de Wet natuurbescherming vastgelegde rijkstaken.
  • C. 
    Beleidswijzigingen

In 2021 worden extra middelen beschikbaar gesteld voor de NVWA voor het verbeteren van de uniformiteit van het toezicht en voor het versterken van het permanente toezicht in de slachthuizen. Deze inzet gebeurt naar aanleiding van recent onderzoek naar mogelijke misstanden in de noordelijke slachthuizen (Kamerstukken 28 286, nr. 1065 en 33 835, nr. 138).

  • D. 
    Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid art. 24 (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

   

416.375

395.241

386.900

383.504

384.270

Waarvan garantieverplichtingen

   

-

-

-

-

-

Waarvan overige verplichtingen

   

416.375

395.241

386.900

383.504

384.270

 

Uitgaven

   

416.295

395.161

386.846

383.504

384.270

Waarvan juridisch verplicht    96%

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

 

Bijdragen aan agentschappen

   

416.295

395.161

386.846

383.504

384.270

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

   

223.567

207.786

201.458

199.414

201.114

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

   

192.728

187.375

185.388

184.090

183.156

 

Ontvangsten

   

0

0

0

0

0

Agentschappen en overig

   

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2021 is voor circa € 396 mln. (96%) juridisch verplicht. Dit komt door verplichtingen die rusten op de bijdragen aan de NVWA en RVO.

  • E. 
    Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdrage aan agentschappen

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De bijdrage aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) van € 223,6 mln. is bestemd voor de financiering van het toezicht bij bedrijven en instellingen op de naleving van wetten en voorschriften op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, diervoeders, diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten, dierproeven, mest, en de veiligheid van voedsel. Ook levert NVWA een bijdrage aan de duurzame instandhouding van de biodiversiteit, het tegengaan van illegale handel en het bezit van bedreigde dier- en plantsoorten en producten daarvan, het tegengaan van illegale handel in (hout)producten en het toezien op rechtmatig gebruik van natuursubsidies. De prioriteiten voor 2021 betreffen de nationale implementatie van de Europese Diergezondheidsverordening (AHR), de Plantge-zondheidsverordening (PHR) en de Officiële Controleverordening (OCR). Voorts wordt voor 2021 ingezet op de versterking van het toezicht door de NVWA op slachthuizen.

Eind 2020 wordt het jaarplan NVWA voor 2021 met daarin een meer gedetailleerde beschrijving van alle voorgenomen activiteiten, vastgesteld en aan de Kamer gestuurd.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) van € 192,7 mln. is bestemd voor de diverse beleidsterreinen die door RVO worden uitgevoerd. Het gaat om taken betreffende de identificatie en registratie van dieren, het mestbeleid, klimaat- en stikstofbeleid. Ook voert RVO taken uit voor het versterken van de natuur en biodiversiteit en voor de uitvoering van de natuurwetgeving. Verder zijn er middelen bestemd voor de uitvoering van de functie van RVO als Europees betaalorgaan. Vanwege deze status kan RVO Europese subsidies voor Nederland uitbetalen, zoals de basisbetaling, de betaling voor jonge landbouwers, de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken en de uitvoering van het Europees Fonds Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). In het kader van het Gemeenschappelijke markt- en prijsbeleid behandelt RVO aanvragen voor invoercertificaten en tariefcontingenten. Daarnaast verleent RVO vergunningen voor agrarische ondernemers en voor bezit en handel in beschermde plant- en diersoorten. Van de bijdrage aan RVO is tevens (€ 18,3 mln.) bestemd voor de uitvoering van het Landbouwradennetwerk. Het Landbouwradennetwerk stimuleert wereldwijd de internationalisering van het Nederlandse agro- en natuurdomein en draagt daarmee bij aan het verdienvermogen van de Nederlandse economie en aan een duurzame voedselproductie conform de SDG's.

  • 4. 
    Niet-beleidsartikelen

Artikel 50 Apparaat A. Budgettaire gevolgen

Op artikel 50 zijn de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het departement LNV geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (Directoraten-generaal en stafdirecties). Het budget op het apparaatsartikel is in 2020 toegenomen ten opzichte van 2019. Dit komt door de toevoeging van aanvullende middelen op artikel 50 vanwege de opbouw van LNV, zoals de oprichting van het programma DG Stikstof. De uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan shared service organisaties (SSO's) worden apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd.

Budgettaire gevolgen artikel 50 Apparaat (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

138.841

156.426

143.854

131.257

126.169

124.821

123.182

 

Uitgaven

138.841

156.426

143.854

131.257

126.169

124.821

123.182

 

Personele uitgaven

92.212

106.003

102.717

93.466

89.495

88.179

87.058

waarvan eigen personeel

71.823

99.015

95.729

86.478

82.507

81.191

80.070

waarvan inhuur externen

10.103

3.698

3.698

3.698

3.698

3.698

3.698

waarvan overige personele uitgaven

10.286

3.290

3.290

3.290

3.290

3.290

3.290

 

Materiele uitgaven

46.629

50.423

41.137

37.791

36.674

36.642

36.124

waarvan ICT

470

500

500

500

500

500

500

waarvan bijdrage aan SSO's

8.458

18.067

16.078

12.929

12.929

12.929

12.929

waarvan SSO DICTU

22.149

20.524

16.137

13.719

12.919

12.919

12.919

waarvan overige materiele uitgaven

15.552

11.332

8.422

10.643

10.326

10.294

9.776

 

Ontvangsten

1.703

2.786

2.793

2.786

3.431

3.431

3.431

  • B. 
    Toelichting op de financiële instrumenten

Personele uitgaven

Dit betreft alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement van het Ministerie van LNV. Deze uitgaven zijn inclusief het aan LNV toegerekende deel van de uitgaven die worden gedaan voor de dienstonderdelen die samen worden gedeeld met het Ministerie van EZK (Kamerstuk 34 775-XIM, nr. 138). Deze gezamenlijke onderdelen (o.a. directie Bedrijfsvoering en directie Wetgeving en Juridische Zaken) zijn formeel opgehangen onder het Ministerie van EZK. Uitzondering hierop vormt de Crisisorganisatie, die onder LNV valt. De kosten van de gezamenlijke onderdelen worden volgens een verdeelsleutel aan de begrotingen van de ministeries van LNV en EZK toebedeeld. Overschrijdingen, meevallers, taakstellingen, etc. bij deze onderdelen worden door beide departementen gezamenlijk gedragen.

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven voor het kerndepartement LNV. Net als bij de personele uitgaven, geldt ook hier dat de uitgaven inclusief het LNV-deel van de uitgaven van de gezamenlijke onderdelen van EZK en LNV zijn. Binnen de materiële uitgaven worden de ICT uitgaven geraamd onder de posten ICT en de bijdrage aan SSO DICTU.

Ontvangsten

De ontvangsten van het kerndepartement bestaan onder andere uit ontvangsten voor detacheringen en ontvangsten voor doorbelaste kosten.

  • C. 
    Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten

De onderstaande tabel geeft de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement en de apparaatskosten van de agentschappen en de begrotingsge-financierde ZBO's en RWT's weer. Bij rijksdiensten zijn de apparaatsuitgaven de personele en materiële uitgaven. Bij baten-lasten-diensten (agentschappen) en ZBO's/RWT's omvatten de apparaatskosten de personele kosten en materiële kosten, exclusief afschrijvingskosten en overige lasten (zoals dotaties aan voorzieningen, rentelasten en andere lasten).

 

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/-kosten kerndepartement (bedragen x € 1.000)

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Totaal apparaatsuitgaven ministerie

138.841

156.426

143.854

131.257

126.169

124.821

123.182

Kerndepartement

138.841

156.426

143.854

131.257

126.169

124.821

123.182

 

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/-kosten agentschappen en ZBO's en

RWT's (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Totaal apparaatsuitgaven Agentschappen

377.218

395.658

412.566

412.194

410.066

408.022

409.722

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

377.218

395.658

412.566

412.194

410.066

408.022

409.722

 

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's

Staatsbosbeheer

 

88.300

         

Wageningen Research

302.092

           

College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)

 

18.038

         

Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw)

 

31.011

         

Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB)

 

16.200

         

Stichting Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ)

 

6.259

         

In de tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de NVWA, ZBO's en RWT's vermeld. Deze apparaatskosten worden niet alleen door LNV gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries, decentrale overheden en derden. In de agentschapsparagraaf en in Bijlage 1 «Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak» wordt dit nader toegelicht. De apparaatskosten van de zelfstandige bestuursorganen zonder rechtspersoonlijkheid zijn vanwege hun beperkte omvang niet opgenomen in de tabel. Een groot deel van hun werkzaamheden is uitbesteed aan andere organisaties.

 

Apparaatsuitgaven per beleidsterrein/DG (bedragen x € 1.000)

2021

Totaal apparaat

143.854

DG Agro

31.409

DG Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

15.396

Programma DG Stikstof

5.675

Stafdirecties (inclusief gezamenlijk gedeelde onderdelen EZK/LNV

91.374

In bovenstaande tabel staan de personele uitgaven voor het kerndepartement van LNV opgenomen. Voor de jaren 2020 en 2021 is het programma DG Stikstof opgericht. De personeelsgerelateerde materiële kosten voor alle dienstonderdelen van het kerndepartement LNV worden verantwoord onder de gezamenlijke onderdelen van EZK en LNV.

Artikel 51 Nog onverdeeld

  • A. 
    Budgettaire gevolgen

Budgettaire gevolgen artikel 51 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

0

47.768

50.960

16.246

12.496

11.538

28.408

Uitgaven

0

47.768

50.960

16.246

12.496

11.538

28.408

 

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

waarvan programma

0

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

waarvan programma

0

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat

0

0

0

0

0

0

0

Nog te verdelen

0

47.768

50.960

16.246

12.496

11.538

28.408

 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

  • B. 
    Toelichting op de financiële instrumenten

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 51 worden gedaan. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegevoegd op dit artikel geplaatst.

Het budget op het artikel Nog onverdeeld in 2021 (€ 50,9 mln.) betreft hoofdzakelijk de reservering voor de middelen voor de regionale opgaven (€ 32,0 mln.) en de middelen voor de implementatie van de nieuwe GLB-periode (€ 15,0 mln.). De gelden op dit artikel zullen bij Najaarsnota (voor 2020) en Voorjaarsnota (voor 2021 en verder) worden verdeeld over de relevante onderdelen.

Regionale opgaven

De Minister van LNV coördineert in het kabinet de besluitvorming over de Regio Envelop (€ 950 mln. (Kamerstuk 34 775, nr. 54)) in overleg met de Minister van BZK. Om deze rol tot uitdrukking te brengen worden middelen uit de Regio Envelop vanaf de Aanvullende Post eerst overgeboekt naar artikel 51 op de LNV-begroting en vanaf hier uitgekeerd aan de regionale overheden dan wel overgeboekt naar de begroting van een ander departement. Dit artikel is dus tevens een verdeelartikel voor de middelen uit de Regio Envelop.

De regio is de omgeving waar maatschappelijke opgaven (kansen én uitdagingen) samenkomen, of het nu gaat om het stimuleren van de economie, het oplossen van ecologische uitdagingen of het versterken van de sociale cohesie. Als het Rijk, regionale overheden en de bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties in regio's samen optrekken om deze opgaven aan te pakken, kan meer gedaan worden voor de regio en wordt bijgedragen aan de brede welvaart in Nederland. Met de Regio Deals wil het kabinet in partnerschap met de regio's meervoudige opgaven aanpakken die bijdragen aan de brede welvaart. Samen met publieke en private partners wordt gewerkt aan een integrale aanpak van ecologische, economische en sociale opgaven die in de regio spelen.

Toelichting proces Regio Deals

In het Regeerakkoord zijn zes opgaven benoemd. In 2018 zijn hiermee de eerste Regio Deals gesloten en zijn de eerste overboekingen gedaan vanuit het Ministerie van Financiën naar de LNV-begroting.

In november 2018 maakte de Minister van LNV bekend dat het kabinet in de tweede tranche met 12 voorstellen aan de slag ging om deze uit te werken tot Regio Deals. Deze tweede tranche heeft een totale omvang van € 215 mln. (Kamerstuk 29 697, nr. 56). De deals uit de tweede tranche zijn in 2019 gesloten en gestart met de uitvoering.

In februari 2020 heeft de Minister van LNV bekendgemaakt dat het kabinet in de derde tranche met 14 voorstellen aan de slag gaat om deze uit te werken tot Regio Deals. De totale omvang van deze derde tranche is € 180 mln. (Kamerstuk 29 697, nr. 81). Het voornemen is de Regio Deals uit de derde tranche medio 2020 te sluiten.

De tabel hieronder geeft een overzicht van de inzet van de middelen uit de Regio envelop. De bedragen in de kolom «Nog uit te keren» zijn nog niet overgeboekt naar het Gemeente- of Provinciefonds dan wel rechtstreeks via een specifieke uitkering overgemaakt naar de betreffende regio.

 

Inzet van middelen uit Regio Envelop (bedragen x € 1 mln.)

 

Gereserveerd

Reeds uitgekeerd

Nog uit te keren

Zes opgaven uit het Regeerakkoord:

     

Eindhoven

130,0

111,9

18,1

Nucleaire problematiek

117,0

117,0

0

Zeeland

35,0

35,0

0

ESTEC

40,0

40,0

0

Rotterdam-Zuid

130,0

57,25

72,75

BES-eilanden

30,0

29,85

0,15

Totaal zes opgaven

482,00

391,00

91,00

Tweede tranche Regio Deals

215,0

183,25

31,75

Uitvoeringskosten Regio Portefeuille

13,0

13,0

0

Tweede tranche BES-eilanden

20,0

20,0

0

Derde tranche Regio Deals

180,0

0

180,0

Resterende middelen

40,0

0

40,0

Totaal Regio Envelop

950,00

607,25

342,75

Toelichting Regio Deals

Zes opgaven uit het Regeerakkoord

Het kabinet heeft bekendgemaakt in totaal € 482 mln. te reserveren voor de zes opgaven uit het Regeerakkoord: Brainport Eindhoven, Nucleaire problematiek, Zeeland, ESTEC, Rotterdam-Zuid en de BES-eilanden. In 2019 is een additionele € 20 mln. uit de Regio Envelop beschikbaar gesteld voor de BES-eilanden. De middelen voor de nucleaire problematiek en ESTEC zijn overgeboekt naar de begroting van het Ministerie van EZK.

Tweede tranche Regio Deals

In de tweede tranche werkt het kabinet samen met de regio's aan de volgende twaalf Regio Deals: Noordoost Fryslan en Holwerd aan Zee, Natuurinclusieve landbouw, Zuid- en Oost- Drenthe, Twente, Achterhoek, Foodvalley, Parkstad Limburg, Midden- en West-Brabant Makes and Moves,

Den Haag Zuidwest, Noordelijk Flevoland, bodemdaling Groene Hart en ZaanIJ (Kamerstuk 29 697, nr. 56). Met deze Regio Deals zet het kabinet in op het versterken van de brede welvaart in Nederland door de verschillende opgaven die in de regio's spelen gezamenlijk aan te pakken. De Tweede Kamer in 2019 geïnformeerd over de gesloten Regio Deals.

Derde tranche Regio Deals

In de derde tranche Regio Deals werkt het kabinet samen met de regio's aan de volgende veertien Regio Deals: Zuidoost Friesland, Groningen-Noord, Oost-Groningen, regio Zwolle, Veluwe, Cleantech, Rivierenland, Noordoost Brabant, Noord Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Hollandse Delta, Drechtsteden en Gorinchem, vitale wijken Overvecht, Batau en Vollenhove en Maritiem cluster Kop van Noord-Holland (Kamerstuk 29 697, nr. 81). Naar verwachting worden Regio Deals uit de derde tranche medio 2020 gesloten en worden de eerste middelen in 2020 ter beschikking gesteld aan de regio.

Resterende middelen

Over de besteding van dit restantbedrag dient nog besluitvorming plaats te vinden.

  • 5. 
    Begroting agentschappen

Aansluiting raming begroting agentschap met financiering door moederdepartement LNV

Begroting agentschap 2021 (bedragen x € 1.000)

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Totaal

Bijdrage moederdepartement (LNV)

185.119

185.119

Bijdrage overige departementen

Bijdrage derden

Overige baten

Totale baten

108.524

108.524

110.630

110.630

17.070

17.070

421.343

421.343

 

Bijdragen aan agentschappen per begrotingsartikel LNV (bedragen x € 1.000)

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Raming Ontwerpbegroting 2021

Art. 21 Land- en tuinbouw

Art. 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Art. 23 Kennis en innovatie

5.625

Art. 24 Uitvoering en toezicht

195.694

BTW-compensatie

7.478

Totaal geraamde bijdrage ten laste van de begrotingsartikelen

208.797

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)

Stand 1e

 
 

Stand Slotwet 2019

suppletoire begroting

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Baten

Omzet

327.605

362.834

404.273

403.901

401.773

399.729

401.429

waarvan omzet moederdepartement

139.444

159.869

185.119

184.747

182.619

180.575

182.275

waarvan omzet overige departementen

90.841

102.185

108.524

108.524

108.524

108.524

108.524

waarvan omzet derden

97.320

100.780

110.630

110.630

110.630

110.630

110.630

Vrijval voorzieningen

137

           

Bijzondere baten

14.553

16.204

17.070

13.270

13.270

13.270

13.270

Rentebaten

Totaal baten

342.295

379.038

421.343

417.171

415.043

412.999

414.699

 

Lasten

Apparaatskosten

377.218

395.658

412.566

412.194

410.066

408.022

409.722

-Personele kosten

234.498

240.085

224.212

223.840

221.712

219.668

221.368

waarvan eigen personeel

195.276

217.069

189.745

189.373

187.245

185.201

186.901

waarvan inhuur externen

26.991

10.628

22.244

22.244

22.244

22.244

22.244

waarvan overige personele kosten

12.231

12.388

12.223

12.223

12.223

12.223

12.223

-Materiële kosten

142.720

155.573

188.354

188.354

188.354

188.354

188.354

waarvan apparaat ICT

3.550

2.305

2.140

2.140

2.140

2.140

2.140

waarvan bijdrage aan SSO's

50.034

49.533

51.533

51.533

51.533

51.533

51.533

waarvan overige materiële kosten

89.136

103.736

134.681

134.681

134.681

134.681

134.681

Afschrijvingskosten

15.289

14.958

11.979

11.979

11.979

11.979

11.979

-Materieel

3.916

2.775

2.025

2.025

2.025

2.025

2.025

waarvan apparaat ICT

 

98

98

98

98

98

98

-Immaterieel

11.373

12.182

9.954

9.954

9.954

9.954

9.954

Overige kosten

2.842

500

500

500

500

500

500

waarvan dotaties voorzieningen

474

500

500

500

500

500

500

waarvan bijzondere lasten

2.368

           

Rentelasten

33

98

98

98

98

98

98

Totaal lasten

395.382

411.214

425.143

424.771

422.643

420.599

422.299

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

  • - 
    53.088
  • - 
    32.176
  • - 
    3.800
  • - 
    7.600
  • - 
    7.600
  • - 
    7.600
  • - 
    7.600

Agentschapsdeel Vpb-lasten

Saldo van baten en lasten

  • - 
    53.088
  • - 
    32.176
  • - 
    3.800
  • - 
    7.600
  • - 
    7.600
  • - 
    7.600
  • - 
    7.600

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement

De NVWA bewaakt de veiligheid van voedsel en consumentenproducten, dierenwelzijn en natuur. De NVWA streeft naar effectief toezicht binnen de gegeven financiële kaders, met adequate beheersing van budgettaire en bedrijfsmatige risico's waarbij gestreefd wordt naar een meerjarige stabiele formatieve omvang. De post omzet moederdepartement (€ 185,1 mln.) is gerelateerd aan de opbrengsten voortvloeiend uit het opdrachtenpakket dat met het moederdepartement is afgesproken.

In de onderstaande tabel is de verwachte omzet moederdepartement per product opgenomen. Onder de post 'Overig' zijn opbrengsten geraamd die niet op basis van een uurtarief in rekening worden gebracht, zoals directe bijdragen voor uitbesteed onderzoek en voor andere kosten.

Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)

 
 

Stand Slotwet 2019

Stand 1e suppletoire begroting 2020

2021

2022

2023

2024

2025

Handhaven

120.903

142.603

165.126

164.794

162.896

161.072

162.589

Keuren certificering op afstand

477

783

907

905

895

885

893

Keuren import

893

368

426

425

420

415

419

Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten

10.510

16.115

18.660

18.622

18.408

18.202

18.373

Overig

6.661

           

Totaal

139.444

159.869

185.119

184.747

182.619

180.575

182.275

Omzet overige departementen

In de tabel hieronder wordt de verwachte omzet overige departementen per product uitgesplitst. Onder de post 'Overig' zijn opbrengsten geraamd die niet op basis van een uurtarief in rekening worden gebracht, zoals directe bijdragen voor uitbesteed onderzoek en voor andere kosten.

Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)

Stand 1e

Slotwet 2019    2021    2022    2023    2024    2025

begroting

2020

 

Handhaven

73.315

99.630

105.811

105.811

105.811

105.811

105.811

Keuren certificering op afstand

0

112

119

119

119

119

119

Keuren import

1.004

1.032

1.096

1.096

1.096

1.096

1.096

Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten

371

1.410

1.498

1.498

1.498

1.498

1.498

Overig

16.151

           

Totaal

90.841

102.185

108.524

108.524

108.524

108.524

108.524

Omzet derden

De omzet derden ad € 110,6 mln. bestaat uit opbrengsten retributies NVWA, retributies Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) en overige baten. In het najaar van 2020 vindt besluitvorming plaats over de hoogte van de kostendoorrekening aan het bedrijfsleven als gevolg van de integrale kostprijs en onder andere Brexit en 2Solve.

Bijzondere baten

De bijzondere baten (€ 17,1 mln.) betreft de bijdragen van het moederdepartement en van het Ministerie van VWS ten behoeve van het dempen van de tarieven.

Rentebaten

Er zijn geen rentebaten begroot. De rentepercentages die door het Ministerie van Financiën dagelijks worden vastgesteld liggen rond de 0%.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De personele kosten ad € 224,2 mln. bestaan uit salariskosten en kosten voor het woon-werkverkeer van het eigen personeel (€ 189,7 mln.), kosten voor de inhuur van externen (€ 22,2 mln.) en overige personeelsgerelateerde kosten, waaronder reis- en verblijfkosten, opleidingen en dergelijke (€ 12,2 mln.). De inhuur van externen betreft met name uitzendkrachten voor het primaire werk en tijdelijke inhuur voor ondersteuning bij de uitvoering van projecten en ondersteuning van de bedrijfsvoering.

Materiële kosten

De materiële kosten ad € 188,4 mln. bestaan uit apparaat ICT (€ 2,1 mln.), bijdragen aan Shared Service Organisaties (SSO's) (€ 51,5 mln.) en overige materiële kosten (€ 134,7 mln.). De kosten SSO's betreft de bijdrage aan DICTU voor ICT-beheer, aan het Rijksvastgoedbedrijf voor de huurkosten van kantoorpanden en laboratoria en een bijdrage aan de Rijksschoon-maakorganisatie. De NVWA heeft geen panden in eigendom. De overige materiële kosten bestaat voornamelijk uit uitbesteed onderzoek, inzet practitioners en uitbestede diensten, waaronder KDS en laboratoriumonderzoek door Wageningen Food Safety Research. Door een grotere behoefte aan kantoorruimte zullen de huisvestingskosten in 2021 hoger zijn dan in eerdere jaren. De gevolgen van de coronacrisis hier op zijn op dit moment moeilijk in te schatten. Enerzijds zal er mogelijk meer thuis worden gewerkt. Anderzijds zijn er aanpassingen aan de kantooromgeving noodzakelijk.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten voor materiële en immateriële activa bedragen respectievelijk € 2,0 mln. en € 10,0 mln. De materiële vaste activa worden lineair afgeschreven waarbij de afschrijvingstermijn van de verschillende soorten activa ligt tussen 4 en 10 jaar. De immateriële afschrijvingskosten hebben met name betrekking op het systeem Procesvernieuwing Informatie en ICT (PI&I) en kent een afschrijvingstermijn van vier jaar. De materiële afschrijvingskosten zijn lager dan in 2019 en 2020 omdat dienstauto's nu geleased worden. Vanaf augustus 2021 zal er niet meer worden afgeschreven op auto's.

Dotaties aan voorzieningen

Dit betreft de dotatie aan de voorziening claims, geschillen en rechtsgedingen.

Rentelasten

De rentelasten van € 0,1 mln. vloeien voort uit het rentedragend vermogen waarvan het rentepercentage varieert tussen 0,0% en 1,34%.

Toelichting op het saldo van baten en lasten

Door de afspraken over reistijd=werktijd die in het verleden zijn gemaakt, maakt de NVWA extra personeelskosten. Meerdere malen is geprobeerd om de afspraken aan te passen. Vooruitlopend daarop zijn besparingen ingeboekt. Het is niet gelukt om deze afspraken aan te passen. Wijziging van de afspraken vereist besluitvorming op nationaal niveau (onder andere met vakbonden). In afwachting van een definitieve oplossing is de NVWA tijdelijk gecompenseerd voor deze kosten. Nu deze bijdrage in de tweede helft van 2021 wordt beëindigd en de verwachting is dat het onderliggende probleem dan nog niet is opgelost, is het saldo van baten en lasten in 2021 € 3,8 mln. negatief.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)

 
 

Stand Slotwet 2019

1e

suppletoire begroting

2020

2021

2022

2023

2024

2025

  • 1. 
    Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

68.479

48.075

2.876

  • - 
    1.815
  • - 
    6.557
  • - 
    8.609
  • - 
    10.782

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

331.678

379.038

421.343

417.171

415.043

412.999

414.699

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

  • 380.366
  • 395.756
  • 412.664
  • 412.292
  • 410.164
  • 408.120
  • 409.820
  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom
  • - 
    48.688
  • - 
    16.718

8.679

4.879

4.879

4.879

4.879

-/- totaal investeringen

  • 9.152
  • 7.150
  • 7.150
  • 7.150
  • 7.150
  • 7.150
  • 7.150

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

8.200

2.625

         
  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom
  • - 
    952
  • - 
    4.525
  • - 
    7.150
  • - 
    7.150
  • - 
    7.150
  • - 
    7.150
  • - 
    7.150

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

 
  • 17.736
         

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

42.255

           

-/- aflossingen op leningen

  • 14.719
  • 13.370
  • 13.370
  • 9.621
  • 6.931
  • 7.052
  • 7.052

+/+ beroep op leenfaciliteit

1.700

7.150

7.150

7.150

7.150

7.150

7.150

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom

29.236

  • - 
    23.956
  • - 
    6.220
  • - 
    2.471

219

98

98

  • 5. 
    Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

48.075

2.876

  • - 
    1.815
  • - 
    6.557
  • - 
    8.609
  • - 
    10.782
  • - 
    12.955

Operationele kasstroom

De netto operationele kasstroom in 2021 bedraagt € 8,7 mln. Investeringskasstroom

Materiële activa: de investeringen in inventaris/installaties bedragen € 1,1 mln. en betreft de kantoorinventaris (€ 0,5 mln.), vervangingsinvesteringen laboratoriuminventaris (€ 0,5 mln.) en controleapparatuur (€ 0,1 mln.). De investeringen in aanpassingen van gebouwen bedragen € 0,5 mln. Daarnaast wordt er voor een bedrag van € 0,5 mln. geïnvesteerd in specifieke hardware.

Immateriële activa: de verdere ontwikkeling van INSPECT is in 2019 stilgelegd waardoor de investeringen beduidend lager uitvallen. De resterende investeringen van € 5 mln. hebben betrekking op reeds lopende programma's en aanpassingen van bestaande systemen die essentieel zijn voor het functioneren van de NVWA.

Financieringskasstroom

De financieringskasstroom van - € 6,2 mln. geeft het saldo weer van de benodigde leningen en de aflossing op de lopende leningen.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

 
 

Stand Slotwet 2019

Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Gemiddelde kostprijs (€/uur)

104,29

107,23

121,54

       

Handhaven

   

Nog niet bekend

       

Keuren certificering op afstand

   

Nog niet bekend

       

Keuren import

   

Nog niet bekend

       

Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten

   

Nog niet bekend

       

Tarieven

Index 2012 = € 94,07 = 100

110,86

113,99

129,2

       

Omzet per productgroep ( in € mln.)

Handhaven

207,6

223

282,1

281,9

280,4

279

280,2

Keuren certificering op afstand

7,1

8

10,1

10,1

10

10

10

Keuren import

17

16,2

20,5

20,4

20,3

20,2

20,3

Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten

67,7

72,5

91,6

91,5

91

90,6

91

FTE

Aantal FTE (excl. Externe inhuur)

2432

2.599

2.406

2.402

2.376

2.352

2.372

Saldo van baten en lasten

Saldo van baten en lasten als % van de totale baten

  • 0,1551
  • 8,50%
  • 0,90%
  • 1,82%
  • 1,83%
  • 1,84%
  • 1,83%

Kwaliteit

Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen

0,9

90%

90%

90%

90%

90%

90%

Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen)

0,96

95%

95%

95%

95%

95%

95%

  • 6. 
    Begroting Diergezondheidsfonds

Leeswijzer

Het Diergezondheidsfonds (DGF) is een begrotingsfonds waaruit de kosten worden betaald die verband houden met de bestrijding, bewaking en preventie van besmettelijke dierziekten en zoönosen. Deze fondsbegroting bevat een inleidende paragraaf over de achtergronden van het fonds en plafondbedragen voor de maximale opbrengst van de diergezondheids-heffing. Aansluitend volgt de toelichting bij het enige artikel van het fonds, inclusief budgettaire tabel en de bijbehorende toelichting. Een toelichting op de saldosystematiek van het DGF volgt na de tabel.

Inleiding en achtergrond

Uitbraken van besmettelijke dierziekten kunnen een grote impact op de Nederlandse samenleving hebben als geheel en op de agrarische sector in het bijzonder. Voor dierziekten die zich in potentie snel verspreiden gelden speciale bestrijdings- en preventieregimes die grotendeels in Europese regelgeving zijn voorgeschreven. Bij een aantal van deze dierziekten bevat de Europese regelgeving een plicht tot bestrijding. Daarnaast kan sprake zijn van een plicht tot het nemen van preventieve maatregelen en verplichtingen voor het doen van onderzoek naar de aan- of afwezigheid van een dierziekte via het monitoren van dieren.

Het fonds wordt gevoed door jaarlijkse bijdragen vanuit de begroting van LNV, heffingen bij de sector op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de middelen die de Europese Unie ter beschikking stelt in verband met het weren en bestrijden van besmettelijke dierziekten.

Financiering van het fonds

De verdeling welke activiteiten uit de heffingen bij het bedrijfsleven worden gefinancierd en welke uit de begroting van LNV, is vastgelegd in een convenant tussen LNV en de betrokken sectorpartijen. Voor de periode 2020 tot en met 2024 is een nieuw convenant vastgesteld (Kamerstuk 29 683, nr. 248).

De kosten van bewaking van dierziekten worden in beginsel voor 50% door het Rijk en voor 50% door het bedrijfsleven gefinancierd met uitzondering van de bewakingsprogramma's die LNV heeft overgenomen van de voormalige productschappen. Het gaat hierbij om het voorkomen en/of bestrijden van dierziekten waaronder de ziekte van Aujeszky, Salmonella (Se en St), Leukose, en een monitoringsprogramma voor AI, NCD, non-zoönotische Salmonella, en Mycoplasma. Deze worden voor 100% door de betreffende sector gefinancierd.

De financiering van de kosten van bestrijding van dierziekten is afhankelijk van de dierziekte en de noodzakelijke voorzieningen om de bestrijding uit te kunnen voeren. Deze kosten worden in beginsel - tot een per diersoort afgesproken plafondbedrag - voor 100% doorberekend aan de veehouderijsectoren, met uitzondering van de kosten van de contractueel vastgelegde voorzieningen voor de bestrijding. Deze worden gefinancierd door overheid en sector, beide voor 50%. Boven de plafondbedragen draagt de overheid de resterende kosten.

De plafondbedragen

De tarieven voor de diergezondheidsheffing voor de diersoorten runderen, varkens, kippen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten worden voor de jaren 2020 tot en met 2024 zodanig vastgesteld dat de totale opbrengst van de diergezondheidsheffing en de bijdragen van de sectorpartijen niet meer zullen bedragen dan de in onderstaande tabel opgenomen plafonds.

 

Overzicht plafondbedragen opbrengsten diergezondheidsheffing (bedragen in €)

Sector

Plafond voor de

5 jaarlijkse vaste kosten1

Plafond voor de bestrijdingskosten

Totaalplafond

Rundvee

34.220.000

9.000.000

43.220.000

Pluimvee

46.000.000

32.000.0002

78.000.000

Schapen

4.699.860

   

Geiten

3.905.580

490.000

9.095.440

Varkens

16.947.300

41.000.0003

57.947.300

1    5-jaarlijkse kosten: voor de 5 jaren van de convenantsperiode 2020-2024.

2    Waarvan € 2.000.000 voor Newcastle disease.

3    Waarvan € 22.000.000 voor Afrikaanse Varkenspest

De bedragen voor de totaalplafonds zijn opgenomen in het Besluit diergezondheidsheffing dat per 1 januari 2020 in werking is getreden. In het eerdergenoemde convenant zijn deze plafondbedragen nader uitgewerkt in een deelplafond voor de vaste jaarlijkse kosten over de periode 2020 tot en met 2024 en een deelplafond voor de bestrijdingskosten in geval van een uitbraak van een dierziekte.

COVID-19 bij nertsen

In mei 2020 bleek dat nertsen COVID-19 konden overbrengen op mensen. Besloten is een infectie met dit virus bij nertsen op nertsenbedrijven aan te wijzen als besmettelijke dierziekte volgens artikel 15 van de Gezondheids-en welzijnswet voor dieren. De kosten voor monitoring (serologisch onderzoek), early warning (onderzoek van overleden nertsen), verdenking-enonderzoek (bij het nationale referentielaboratorium) en bestrijding (ruimen van besmette bedrijven) zijn op basis van 37 ruimingen voor 2020 geraamd op € 40 mln. Hiervan zal € 38,6 mln. via het DGF en € 1,4 mln. via de LNV-begroting betaald worden, omdat dit laatste epidemiologisch onderzoek betreft bij nertsen en andere diersoorten (o.a. katten en honden). Hiertoe wordt de bijdrage vanuit de LNV begroting aan het DGF voor 2020 met € 35,6 mln. verhoogd. Het resterende deel van de benodigde middelen wordt gedekt uit de geraamde ontwikkeling van het DGF saldo in 2020 (€ 3 mln.).

Artikel 1 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene doelstelling

Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is:

  • Verantwoordelijk voor het bestrijden van dierziekten die op basis van (Europese) wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk - houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk - voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.
  • Verantwoordelijk voor het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten (bijvoorbeeld scrapie, blauwtong, Brucella melitensis, klassieke en Afrikaanse varkens pest (KVP en AVP), mond-en-klauwzeer (MKZ), vogelgriep (aviaire influenza, AI), ziekte van Aujeszky, Salmonella, Mycoplasma en Bovine Spongiforum Encephalopathy (BSE).
  • Verantwoordelijk voor effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.

Beleidswijzigingen

Er zijn geen wijziging in het beleid ten opzichte van 2020.

Budgettaire gevolgen van beleid

 

Budgettaire gevolgen van

beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000)

       
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

VERPLICHTINGEN

63.156

72.194

34.329

34.329

34.329

34.329

34.329

Waarvan Garantieverplichtingen

Waarvan overige verplichtingen

 

UITGAVEN

63.156

72.194

34.329

34.329

34.329

34.329

34.329

Waarvan juridisch verplicht

   

81%

       

Opdrachten

30.401

72.194

34.329

34.329

34.329

34.329

34.329

Waarvan:

Bewaking van dierziekten

19.436

19.847

21.915

21.915

21.915

21.915

21.915

Bestrijding van dierziekten

8.521

49.587

9.685

9.685

9.685

9.685

9.685

Overig

2.444

2.760

2.729

2.729

2.729

2.729

2.729

 

Verwacht effect op het DGF-saldo

 

0

         

DGF-saldo

25.866

0

         

Crisisreserve

6.889

0

         
 

ONTVANGSTEN

63.156

104.712

33.964

34.329

34.329

34.329

34.329

Waarvan:

Ontvangsten van LNV

4.287

45.987

5.387

10.652

10.652

10.652

10.652

Ontvangsten van sector (excl. bijdrage aan crisisreserve)

23.658

14.300

20.177

20.177

20.177

20.177

20.177

Bijdrage sector crisisreserve

6.889

7.760

4.900

0

0

0

0

Ontvangsten EU

5.205

3.910

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

Saldo van de afgesloten rekeningen

23.117

32.755

         

Toelichting bij posten van bovenstaande tabel budgettaire gevolgen van beleid.

DGF-saldo en Crisisreserve

Het bedrag voor 2019 bij uitgaven DGF-saldo en crisisreserve betreft het eindsaldo 2019. Voor 2020 zijn hiervoor geen bedragen opgenomen, omdat met ingang van het begrotingsjaar 2020 het eindsaldo van het voorgaande jaar alleen nog bij ontvangsten onder het saldo van de afgesloten rekeningen wordt opgenomen en niet meer bij de uitgaven.

Saldo van de afgesloten rekeningen

Dit betreft het eindsaldo van het voorgaande jaar. Het eindsaldo 2018 ad € 23,1 mln. is bij de 1e suppletoire begroting 2019 toegevoegd aan het budget 2019. Het eindsaldo 2019 ad € 32,755 mln. is vervolgens bij 1suppletoire begroting 2020 toegevoegd aan het budget 2020. Dit betreft het DGF-eindsaldo 2019 ad € 25,866 mln. en de crisisreserve 2019 ad € 6,889 mln. In tegenstelling tot voorgaande jaren is mede gelet op de gewijzigde Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV 2020) in overleg met het Ministerie van Financiën het eindsaldo van het afgesloten jaar alleen toegevoegd aan de ontvangsten en niet aan de uitgavenkant.

Budgetflexibiliteit

Er zijn doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma's uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor circa 81% juridisch verplicht zijn. De rest is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden.

Saldosystematiek DGF

Ontwikkeling saldo

In de systematiek van het DGF speelt het fondssaldo een belangrijke rol. Via het saldo worden de middelen in het fonds, die worden gereserveerd voor onverwachte (grote) uitgaven die samenhangen met het uitbreken van een dierziektecrisis, jaar op jaar meegenomen. Het beginsaldo is de resultante van het beginsaldo van het vorige jaar en het saldo van specifieke uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Voor de crisisreserve geldt dat deze middelen op vergelijkbare wijze meegenomen worden.

Zo bedroeg het eindsaldo van 2019 € 32,755 mln. Dit is bepaald door de som van het beginsaldo (23,1 mln.), het saldo van uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Dit eindsaldo voor 2019 is als beginsaldo bij eerste suppletoire begroting 2020 toegevoegd aan de lopende begroting 2020. Op vergelijkbare wijze kan het verwachte DGF-saldo voor 2021 worden berekend onder aanname van het uitblijven van dierziektecrises.

 

Verwachte ontwikkeling van het saldo van de afgesloten rekeningen (bedragen x € 1.000)

2021

Beginsaldo 2021 (1)

32.518

Geraamde uitgaven 2021 (2)

34.329

Geraamde ontvangsten 2021 (zonder het saldo van de afgesloten rekeningen) (3)

33.964

Eindsaldo 2021 (1-2+3) (4)

32.153

Verwacht saldo-effect (4) - (1)

-/-365

Het beginsaldo 2021 is de verwachte stand van het DGF saldo op basis van de verwachte uitgaven en ontvangsten in 2020.

Voor 2021 is de huidige verwachting dat de uitgaven en ontvangsten in evenwicht zijn. Hierdoor is er nauwelijks effect voorzien op het DGF-saldo.

Crisisreserve

In het convenant met de sector voor de periode 2020-2024 zijn afspraken gemaakt over de opbouw van een crisisreserve via door de sector betaalde heffingen ten behoeve van uitbraken van dierziekten. Deze reserve vormt een aanvulling op het fondssaldo. Het DGF-saldo bestaat uit middelen die in beginsel eveneens beschikbaar zijn in geval er sprake is van een dierziek-tecrisis. Met de opbouw van de crisisreserve is in 2019 begonnen en deze wordt ook in 2020 en voor een deel ook in 2021 voortgezet.

Indien er in 2020 geen aanspraak wordt gedaan op de crisisreserve zullen de in 2020 gereserveerde middelen bij eerste suppletoire begroting 2021 naar 2021 worden overgeheveld.

Meerjarig beeld

Voorheen werden bij de begroting de ontvangsten volledig gelijkgesteld aan de uitgaven. In deze begroting is er voor gekozen om voor de ontvangsten 2020 en 2021 een prognose van verwachte ontvangsten op te nemen. Zo wordt een reëler beeld van de verwachte ontwikkeling van het fondssaldo gepresenteerd. De raming wordt jaarlijks herijkt.

De geraamde uitgaven 2021 worden pro forma meerjarig doorgetrokken naar 2022 en latere jaren. Omdat de LNV-bijdrage voor 2021 voor één jaar met € 5 mln. is verlaagd is dit echter ook alleen in 2021 in de tabel verwerkt en niet in de daarop volgende jaren. De geraamde ontvangsten van de sector zijn meerjarig doorgetrokken naar 2023 tot en met 2025.

De raming zal jaarlijks worden herijkt en hierbij worden ook de gevolgen voor het fondssaldo meegewogen. De verdere ontwikkeling van het fondssaldo (of het saldo crisisreserve) wordt dan ook niet voor latere jaren weergegeven omdat hier nu geen reële raming van kan worden gemaakt.

Toelichting op de financiële instrumenten

Opdrachten

Bewaking van dierziekten

Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van LNV bewakings- en monitoringspro-gramma's uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.

Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (Office International des Épizooties, OIE) vereist voor sommige ziekten een monito-ringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.

Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma's, zoals de volksgezondheid of nationale dierge-zondheidsbelangen. Zo is ervoor gekozen om een monitoringsprogramma uit te voeren op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella St./Se.

Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouders en dierenartsen en van hun bereidheid een eventuele verdenking te melden. Hiervoor worden in aanvulling op de monitoringsprogramma's, waarbij een aangewezen aantal bedrijven wordt bemonsterd, zogenaamde 'early warning'-programma's uitgevoerd voor AI, KVP en AVP. Deze early warning verplicht de dierhouder om bij zieke dieren, waarbij AI, KVP of AVP niet kan worden uitgesloten op basis van het klinische beeld, monsters op te sturen voor uitsluitingsdiag-nostiek.

Het budget voor bewaking van dierziekten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

 

Uitgaven bewaking van dierziekten (bedragen x € 1.000)

2021

Basismonitoring (incl.effectiviteitsonderzoek)

 

8.974

Brucella melitensis (schaap, geit)

 

385

Blauwtong (rund, schaap, geit)

 

40

BSE (rund)

 

2.700

TSE (schaap, geit)

 

220

KVP (varkens, wilde zwijnen)

 

578

AI    -

Bedrijfsmatig pluimvee early warning

120

-

Wilde vogels early warning / serologische test

82

Q-koorts (schaap, geit)

 

612

Leukose (rund)

 

367

Salmonella (zoönotisch, pluimvee)

 

5.800

AI, NCD, Mycoplasma en Salmonella (niet-zoönotisch)

 

1.122

Vogelgrieptesten

 

915

Totaal bewaking van dierziekten

 

21.915

Voornaamste kostenstijgingen zijn het gevolg van hogere kosten voor de basismonitoring € 0,93 mln., BSE monitoring € 0,34 mln. en salmonellapro-gramma's € 0,55 mln.

Bestrijding van dierziekten

Onder de bestrijding van dierziekten vallen:

Voorzieningen

  • Treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden; Verdenkingen
  • Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifte-plichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;
  • Onderzoek van verdachte dieren;

Bestrijding

  • Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, AI, MKZ en KVP.

Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Naast dit structureel onderzoeken van verschijnselen bij dieren als gevolg van een melding, wordt structureel onderzoek uitgevoerd naar brucellose bij runderen als deze runderen binnen een bepaalde periode hun vrucht hebben verloren. Ook bij een positief testresultaat van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard en wordt tot bestrijding overgegaan.

Zodra sprake is van een besmetting of hier vanuit moet worden gegaan, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LNV. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langdurige bestrijdingsmaatregelen. Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het Ministerie. Op Rijks-overheid.nl staan de actuele bestrijdingsdraaiboeken.

In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie 'voor het leven') een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen preventief ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaald gebied rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP, Ziekte van Aujeszky (ZvA) en AI. Deze aanpak is alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is (MKZ, KVP en ZvA). De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.

Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:

  • wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;
  • klinische inspectie door een zogenaamd deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, dierenarts van de Gezondheidsdienst van Dieren en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten);
  • monsternames en diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij dieren;
  • instellen van stand-still, vervoersverboden en/of compartimenten;
  • vaccineren van dieren;
  • onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;
  • tracering van een besmetting (van en naar);
  • doden van besmette dieren en van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;
  • destructie van gedode (besmette) dieren;
  • reinigen en ontsmetten van bedrijven.

De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:

  • EU-richtlijnen en EU-verordeningen;
  • Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Wet Dieren;
  • (Beleids)draaiboeken;
  • crisisorganisatie en voorzieningen.

Doordat een mogelijke dierziektecrisis niet op voorhand te voorspellen valt, kunnen de werkelijke bestrijdingskosten niet worden begroot. Het budget voor opdrachten voor voorzieningen en verdenkingen wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

De verdenkingen zijn in deze tabel niet meer uitgesplitst naar de diverse dierziektes om het geheel overzichtelijk te houden.

 

Uitgaven bestrijding van dierziekten (bedragen x € 1.000)

20211

Voorzieningen:

Middelenbeheer

107

Calamiteitenreserve destructie2

1.550

Waakvlamcontracten

753

Vaccinatie ZvA, MKZ en KVP

2.029

HCU3

1.452

Subtotaal Voorzieningen

5.891

 

Verdenkingen:

Brucellose (rund)

1.082

AI

327

Salmonella

250

Overige verdenkingen

611

Subtotaal Verdenkingen

2.270

 

Bestrijding:

Salmonella

1.414

Mycoplasma Gallisepticum

60

Overige ziekten

50

Subtotaal Bestrijding

1.524

 

Totaal

9.685

1    Begrote bedragen gebaseerd op gerealiseerde kosten 2017-2019 (zie jaarverslagen DGF), daarbij rekening houdend met meerjarige trends en structurele veranderingen.

2    Het opgenomen bedrag is gebaseerd op de huidige overeenkomst voor de calamiteitenre-serve. Deze overeenkomst is eind 2019 afgelopen. De onderhandeling over een nieuwe overeenkomst is nog gaande. Dit bedrag kan dus op basis van de nieuwe overeenkomst nog worden bijgesteld.

3    Het opgenomen bedrag is gebaseerd op de afspraken met de sectoren in het convenant voor de jaren 2015 tot en met 2019. Op basis van het nieuwe convenant voor de periode 2020 tot en met 2024 kan dit bedrag nog worden bijgesteld.

Overig

Dit instrument is onder andere voor de financiering van overige uitgaven.

Het budget 2021 voor overige opdrachten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

  • de sectorbijdragen aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit, € 0,2 mln.
  • de uitvoeringskosten voor het innen van heffingen, € 1,7 mln.
  • de overeenkomst met de Gezondheidsdienst voor Dieren voor veterinaire kennis (inclusief opleiding) en beleidsadvisering, deelname aan de zoönosenstructuur, assistentie van de NVWA bij verdenkingen en de afhaaldienst voor onderzoek dode dieren, € 0,8 mln.

Ontvangsten

Toelichting op de ontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Ontvangsten LNV

Dit betreft de LNV-bijdrage aan de DGF-begroting voor met name de bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen). LNV heeft tijdens het vorige convenant van 2015 tot 2020 meer moeten voorschieten in afwachting van een wetswijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de Wet dieren met betrekking tot de doorberekening van de heffingen aan de sectoren. De LNV-bijdrage voor 2021 zal daarom voor dat jaar met € 5 mln. worden verlaagd van € 10,387 mln. tot € 5,387 mln. De bijdrage vanaf de LNV begroting voor 2020 is verhoogd met € 35,6 mln. vanwege de COVID-19 besmettingen van nertsen. De ontvangstenraming voor 2022 en verder is met € 0,265 mln. per jaar verhoogd omdat de uitgaven en ontvangsten vanwege de fondssystematiek gelijk moeten zijn.

Ontvangsten van de sector

Sinds de inwerkingtreding van de gewijzigde Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) per 1 januari 2018 is het mogelijk om een heffingstarief reeds na een jaar te wijzigen. De tarieven worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld en gewijzigd. Een tarief wordt vastgesteld voor een bepaald kalenderjaar. Voor het bepalen van de hoogte van het tarief zijn de volgende componenten van belang:

  • een raming van de uitgaven voor het jaar waarin de heffing met gebruikmaking van de tarieven wordt geheven; dit zijn met name de uitgaven voor het weren van besmettelijke dierziekten (preventieve maatregelen).
  • een berekening van de uitgaven in de voorafgaande vijf jaren die niet gedekt zijn door de inkomsten uit heffingen. Hierdoor sluiten de opbrengsten van de heffingen beter aan op de uitgaven.

Benodigde bijdrage van de sectoren

De benodigde bijdragen van de sectoren betreffen de reguliere jaarlijkse bijdragen uit de DGF-tarifering alsmede ontvangsten die betrekking hebben op verrekeningen van door LNV in voorgaande jaren voorgefinancierde bedragen. Tevens is met de sectoren afgesproken dat er een crisisreserve wordt gevormd in het DGF

De omvang van de reserve per sector is vastgelegd in het besluit dierge-zondheidsheffing en is ongeveer 20% van het plafondbedrag voor de bestrijdingskosten per sector in de convenantsperiode. De crisisreserve wordt gevormd en in stand gehouden uit de bijdragen van de sectoren.

De reserves zijn bedoeld om in geval van een crisis direct de bestrijdingskosten te kunnen betalen. Tegenover de ontvangsten ten behoeve van de crisisreserve staan nog geen begrote uitgaven omdat uitbraken van dierziekten en daarmee samenhangende uitgaven in enig jaar niet te voorspellen zijn. De ontvangsten in 2021 voor de crisisreserve staan bij schaap, geit en pluimvee op 0, omdat de beoogde reserves zijn bereikt. De rundersector beheert zijn eigen crisisreserve. Ook voor deze sector is de bijdrage voor de crisisreserve aan de DGF-begroting daarom €0,-. Voor de varkenssector zit er na de diergezondheidsheffing 2020 meer saldo in de crisisreserve dat strikt noodzakelijk. De varkenssector wordt hiervoor in de diergezondheidsheffing van 2021 gecompenseerd.

 

Verwachte ontvangsten van

de sector in

2021 (bedragen x € 1.000)

     
 

Runderen

Varkens    Schaap

Geit

Pluimvee

Totaal

Ontvangsten in 2021 uit voorgaande jaren

6.343

3.063    886

716

0

11.008

 

Runderen

Varkens

Schaap

Geit

Pluimvee

Totaal

Ontvangsten voor 2021 die in hetzelfde jaar worden ontvangen

       

9.169

9.169

Ontvangsten in 2021 voor crisisreserve

 

4.900

     

4.900

Totaal verwachte ontvangsten in

2021

6.343

7.963

886

716

9.169

25.077

Runderen

De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2020 die in 2021 wordt opgelegd en geïnd. De crisisreserve wordt door ZuivelNL zelf aangehouden en maakt derhalve geen onderdeel uit van de op te leggen reserve.

Varkens

De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2020 welke in 2021 wordt opgelegd en geïnd. De heffing bestaat voor een deel uit de dekking van de uitgaven in het lopende jaar 2020. Daarnaast is de heffing opgebouwd uit de opbouw van de crisisreserve.

Schapen en geiten

De ontvangsten worden voor beide sectoren gevormd door de heffing over 2020 die in 2021 wordt opgelegd en geïnd. De heffing dekt de uitgaven lopend jaar 2020. De crisisreserve is in de voorgaande jaren reeds opgebouwd tot het afgesproken bedrag.

Pluimvee

De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2021. Deze worden gedurende het jaar 2 maandelijks opgelegd. De heffing bestaat alleen uit de dekking van de uitgaven in het lopende jaar. De benodigde crisisreserve is in de voorgaande jaren opgebouwd.

Ontvangsten EU

Voor specifieke monitoringsprogramma's en bestrijding kunnen in een aantal gevallen EU-bijdragen worden toegekend.

7 Bijlagen

Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak

 

Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder het Ministerie

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)

     

Naam organisatie

RWT/ZBO

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen (x

Uitgevoerde evaluatie ZBO onder Volgende evaluatie

     

€ 1.000)

Kaderwet

ZBO

Bureau Beheer Landbouwgronden

RWT en ZBO

21

Geen bijdrage

Evaluatieplicht niet van toepassing

Evaluatieplicht niet van toepassing

Centrale Commissie Dierproeven

ZBO

21

2.166

Evaluatie eind 2020

2025

College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

RWT en ZBO

21

1.261

Kamerstuk 27858, nr. 399

2021

Grondkamers

ZBO

21

3.154

Evaluatie wordt meegenomen bij de herziening van de pachtwetgeving

Evaluatie wordt meegenomen bij de herziening van de pachtwetgeving

Kamer voor de Binnenvisserij ZBO

22

250

Evaluatieplicht niet van toepassing

Evaluatieplicht niet van toepassing

Raad voor Plantenrassen

ZBO

21

827

Kamerstuk 25 268, nr. 157

2022

Rendac BV

RWT

21

Geen bijdrage

Evaluatieplicht niet van toepassing

Evaluatieplicht niet van toepassing

       

Kaderwet ZBO's is niet van toepassing, op Staatsbosbeheer. Voor Staatsbosbeheer geldt de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer. Daarin is ook

 

Staatsbosbeheer

RWT en ZBO

22

27.778

een evaluatieverplichting opgenomen (iedere vier jaar evaluatie van doelmatigheid en doeltreffendheid). Laatst uitgevoerde evaluatie stamt uit 2018 (Kamerstuk 29 659, nr. 51)

2022

Stichting Bloembollenkeuringsdienst (BKD)

RWT en ZBO

21

Geen bijdrage

Kamerstuk 25 268, nr. 157

2025

Stichting Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ)

RWT en ZBO

21

450

Evaluatie eind 2020

2025

       

Loopt mee in de evaluatie subsidieregeling Instituten voor

 

Wageningen Research

RWT

23

184.940

toegepast onderzoek (TO2-regeling Kamerstuk 32 637, nr.

274 )

2022

Stichting Skal

RWT en ZBO

22

Geen bijdrage

Kamerstuk 25 268, nr. 162

2022

Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB)

RWT en ZBO

22

2.805

Kamerstuk 25 268, nr. 157

2022

Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw)

RWT en ZBO

22

1.045

Kamerstuk 25 268, nr. 157

2022

Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen

RWT en ZBO

22

Geen bijdrage

Kamerstuk 25 268, nr. 157

2022

Stichting Bureau

Erkenningen

RWT en ZBO

22

Geen bijdrage

-

2021

Open data ZBO's jaarverantwoording 2019.

Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder andere

 

ministeries)

Naam organisatie

Ministerie

RWT/ZBO

Begrotingsartikel

Begrotingsraming (x € 1.000)

Zorg Onderzoek Nederland/Medische Wetenschappen (ZonMw)

VWS

RWT en ZBO

23

407

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

Artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserij-systeem

Uitgaven beleidsartikel 11 (bedragen x € 1.000)

 
 

2020    2021    2022    2023    2024    2025

Stand ontwerpbegroting 2020

947.381    776.731    698.768    689.055    684.550

Mutatie Nota van Wijziging 2020

 

Mutatie ISB's 2020

787.700    205.000    1.000    1000

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

32.833    12.849    15.025    14.132    13.856

Nieuwe mutaties.

 

Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij*

2.000

Kasschuif Srv*

  • 128.200

Kasschuif EG-regeling

  • 10.000

Implementatie nieuwe GLB-periode

9.900

Verlaging budget Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers

COVID-19

  • 350.000

Innovatie op het boerenerf*

6.000

Loon en prijsbijstellingstranche

2020

16.030

Overig

4.141

Afboeking budget artikel 11

  • 994.580    - 714.793    - 704.187    - 698.406

Stand ontwerpbegroting 2021

1.317.785    0    0    0    0    0

 

Algemeen

Nieuwe begrotingsmutaties die enkel betrekking hebben op 2020 worden komend najaar in de tweede suppletoire begroting toegelicht. Nieuwe mutaties die betrekking hebben op 2020 én latere begrotingsjaren (in de tabel aangegeven met een '*') zijn eveneens terug te vinden in de tabellen van beleidsartikelen 21 en 23 en worden daar toegelicht. De verlaging van het budget voor de coronamaatregel «Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19» is toegelicht in de coronaparagraaf (onderdeel 2.1 beleidsprioriteiten).

Afboeking budget artikel 11

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt het volledige budget van artikel 11 voor de jaren 2021 en verder afgeboekt en overgeheveld naar artikel 21, 22, 23 en 24.

Ontvangsten beleidsartikel 11 (bedragen x € 1000)

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

47.697

50.240

43.080

40.229

38.129

 

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

 

Mutatie ISB's 2020

2.200

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

43.827

5.100

5.100

5.100

4.900

 

Nieuwe mutaties:

Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren

3.500

         

Ontvangsten verhuur mossel/ oesterpercelen

  • 2.900
         

Ontvangsten visserij

  • 3.000
         

Overig

3

         

Afboeking budget artikel 11

 
  • 55.340
  • 48.180
  • 45.329
  • 43.029
 

Stand ontwerpbegroting 2021

91.327

0

0

0

0

0

Afboeking budget artikel 11

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt de volledige ontvangstenraming van artikel 11 voor de jaren 2021 en verder afgeboekt en overgeheveld naar artikel 21, 22 en 23.

Artikel 12 Natuur en biodiversiteit

 

Uitgaven beleidsartikel 12 (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

132.901

125.502

126.304

123.793

123.793

 

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

 

Mutatie ISB's 2020

9.912

12.030

7.000

6.800

6.800

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

59.053

24.000

4.238

4.919

10

 

Nieuwe mutaties:

Stikstof - Natuurbank*

6.550

         

Stikstof -

Natuurherstelmaatregelen*

60.000

         

Stikstof - Gerichte opkoop*

80.000

         

Klimaatakkoord - Gerichte opkoop*

20.000

         

Klimaatakkoord - Impuls veenweiden*

50.000

         

Regio Deals 3e tranche*

89.800

         

Overig

2.777

         

Afboeking budget artikel 12

-

161.532

  • 137.542
  • 135.512
  • 130.603
 

Stand ontwerpbegroting 2021

510.993

0

0

0

0

0

Algemeen

Nieuwe begrotingsmutaties die enkel betrekking hebben op 2020 worden komend najaar in de tweede suppletoire begroting toegelicht. Nieuwe mutaties die betrekking hebben op 2020 én latere begrotingsjaren (in de tabel aangegeven met een '*') zijn eveneens terug te vinden in de tabel van beleidsartikel 22 en worden daar toegelicht.

Afboeking budget artikel 12

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt het volledige budget van artikel 12 voor de jaren 2021 en verder afgeboekt en overgeheveld naar artikel 22 en 24.

Ontvangsten beleidsartikel 12 (bedragen x € 1000)

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

39.656

43.956

34.158

24.172

23.764

 

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie ISB's 2020

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

Nieuwe mutaties:

Onttrekking Begrotingsreserve Stikstof

146.550

         

Overige

955

131.550

       

Afboeking budget artikel 12

 
  • 175.506
  • 34.158
  • 24.172
  • 23.764
 

Stand ontwerpbegroting 2021

187.161

0

0

0

0

0

Afboeking budget artikel 12

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt de volledige ontvangstenraming van artikel 12 voor de jaren 2021 en verder afgeboekt en overgeheveld naar artikel 22.

Artikel 21 Land- en tuinbouw en veehouderij

 

Uitgaven beleidsartikel 21 (bedragen x € 1000)

 

2020 2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

0 0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie ISB's 2020

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

Nieuwe mutaties:

Budget artikel 21

385.047

144.063

144.340

143.598

174.762

Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij

2.000

2.000

2.000

   

Kasschuif Srv

128.200

       

Stikstof - verlaging ruw eiwit veevoer

6.000

       

Stikstof - weidegang

1.000

1.000

500

   

Stikstof - Regeling waterbassins mest

21.000

42.000

42.000

   

Klimaatakkoord en stikstof -kunstmestvervanging en mestverwerking

6.000

6.000

6.000

5.000

5.000

Stand ontwerpbegroting 2021

0    549.247

195.063

194.840

148.598

179.762

Budget artikel 21

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt budget overgeheveld van artikel 11 naar artikel 21.

Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij Een deel van de Regeerakkoord envelop F29 'Cofinancieringwarme sanering varkenshouderijen' is gereserveerd voor flankerend beleid voor de pelsdierhouderij. Deze middelen zijn beschikbaar voor de verruiming van de sloop- en ombouwregeling.

Kasschuif Srv

Er is vertraging ontstaan in de uitvoering van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). Dit komt door het grote aantal aanvragen voor de regeling en door de complexiteit van de controles bij de varkenshouderijen. Met de kasschuif wordt een groot deel van de beschikbare middelen van 2020 verschoven naar 2021. Tevens worden de middelen die gereserveerd zijn voor gemeenten in regio's waar de saneringsproblematiek een rol speelt (€ 10 mln.), naar 2021 verschoven.

Stikstof - verlaging ruw eiwit veevoer

In de melkveehouderij wordt over het algemeen meer eiwit gevoerd dan nodig is. Het teveel aan eiwit wordt niet opgenomen door het dier, maar wordt in de vorm van ammoniak uitgestoten. Via aanpassingen in het veevoer kan vermindering van de stikstofuitstoot worden gerealiseerd. Uitgangspunt daarbij is dat de diergezondheid niet in het geding mag komen. Voor de jaren 2020 en verder zal hiervoor samen met het landbouw-bedrijfsleven, nog een afsprakenkader worden opgesteld. Met deze mutatie worden de middelen voor 2021 aan artikel 21 toegevoegd.

Stikstof - weidegang

In de afgelopen jaren is door bedrijfsleven en overheid ingezet op het stimuleren van weidegang, zoals vastgelegd in het Convenant Weidegang. Om de emissie van ammoniak door weidegang verder te beperken, is het van belang dat boeren meer uren weidegang aanbieden dan tot nu toe het geval is. In de periode 2020-2023 is hiervoor in totaal € 3,0 mln. beschikbaar.

Stikstof - Regeling waterbassins mest

Vanuit het bij Voorjaarsnota gereserveerde pakket voor de structurele aanpak stikstof (Kamerstuk 35 334, nr. 82), komen middelen beschikbaar voor een investeringssubsidieregeling om agrarische bedrijven te stimuleren regenwater op te vangen om daarmee mest te kunnen verdunnen. Emissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water. Deze subsidieregeling stelt op zandgrond gevestigde bedrijven in staat investeringen te doen met als doel om over (voldoende) water te beschikken om aan de mest toe te dienen en te verdunnen.

Klimaatakkoord en stikstof - kunstmestvervanging en mestverwerking Klimaatmiddelen en gereserveerde middelen voor de structurele aanpak stikstof worden naar de LNV-begroting overgeheveld. De middelen worden ingezet voor een meerjarige subsidieregeling voor kunstmestvervanging en hoogwaardige mestverwerking. Door hoogwaardige verwerking van mest van intensieve sectoren, wordt bijgedragen aan het terugdringen van broeikas- en ammoniakemissies en kan bemesting beter worden afgestemd op de behoeftes van bodem en gewas.

Ontvangsten beleidsartikel 21 (bedragen x € 1000)

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

 

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie ISB's 2020

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

Nieuwe mutaties:

Budget artikel 21

 

36.080

29.080

29.080

26.780

25.580

Hogere boete-opbrengsten

GWWD/Wet Dieren

 

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

Stand ontwerpbegroting 2021

0

39.580

32.580

32.580

30.280

29.080

Budget artikel 21

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt een deel van de ontvangstenraming overgeheveld van artikel 11 naar artikel 21.

Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren

Door een toename van bestuursrechtelijke in plaats van strafrechtelijke handhaving en een verhoging van de boeteplafonds zijn de afgelopen jaren de inkomsten van boetes op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren/Wet Dieren gestegen. De middelen komen als ontvangst op de begroting.

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

 

Uitgaven beleidsartikel 22 (bedragen x € 1000)

 

2020 2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

0 0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie ISB's 2020

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

Nieuwe mutaties:

Budget artikel 22

162.048

130.106

123.977

118.264

413.460

Stikstof - Natuurpakket

200.000

250.000

300.000

300.000

 

Stikstof - Natuurbank

6.550

       

Stikstof -

Natuurherstelmaatregelen

65.000

       

Stikstof - Gerichte opkoop

60.000

       

Klimaatakkoord - Gerichte opkoop

40.000

40.000

     

Klimaatakkoord - Impuls veenweiden

50.000

       

Noordzeeakkoord

1.575

43.200

43.200

1.550

1.400

Regio Deals 3e tranche

89.800

       

Stand ontwerpbegroting 2021

0    674.973

463.306

467.177

419.814

414.860

Budget artikel 22

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt budget overgeheveld van artikel 11 en 12 naar artikel 22.

Stikstof - Natuurpakket

Voor de aanpak van de stikstofproblematiek komen langjarig vanaf 2021 tot en met 2030 jaarlijks, oplopend tot € 300 mln. per jaar, extra middelen beschikbaar voor het versterken van onze natuur (cumulatief € 2,8 miljard). Hiermee wordt een extra stap op weg gezet naar het bereiken van de doelstellingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (VHR-doelbereik). LNV maakt hierover via het programma Natuur meerjarige afspraken met provincies en zorgt er met de provincies voor dat de voortgang wordt gemonitord.

Stikstof - Natuurbank

Voor de opzet van een natuurbank is vanuit de Begrotingsreserve Stikstof € 125 mln. gereserveerd in de periode 2020 en 2021. Deze middelen zullen worden ingezet voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfrastructuur en waterveiligheid en defen-sieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen. Met deze mutatie wordt € 6,55 mln. in 2021 aan de begrotingsreserve onttrokken en aan artikel 22 toegevoegd voor onderzoek en uitwerking van de vormgeving en voor het realiseren van circa 300 ha (in 2020 en 2021) natuurcompensatie door Staatsbosbeheer. Hiermee kunnen de eerste ervaringen worden opgedaan die kunnen worden benut bij de verdere uitwerking van de natuurbank.

Stikstof - Natuurherstelmaatregelen

Uit de Begrotingsreserve Stikstof worden middelen onttrokken en aan artikel 22 toegevoegd ten behoeve van natuurherstel. De middelen worden beschikbaar gesteld aan terreinbeherende natuurorganisaties voor natuur-herstelprojecten. Deze organisaties kunnen op basis van een nog te ontwikkelen regeling projectvoorstellen voorstellen indienen voor natuurherstelmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het versnellen en intensiveren van inrichting en beheer, hydrologische maatregelen en verwerven van sleutel-hectares.

Stikstof - Gerichte opkoop

In het Klimaatakkoord is € 100 mln. gereserveerd voor maatregelen voor veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Het budget wordt aangevuld met budget uit de Begrotingsreserve Stikstof. Met deze mutatie worden de onttrokken middelen uit de Begrotingsreserve Stikstof toegevoegd aan het uitgavenbudget van artikel 22. De beschikbare middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstof-gevoelige Natura 2000-gebieden.

Klimaatakkoord - Gerichte opkoop

In het Klimaatakkoord is € 100 mln. gereserveerd voor maatregelen voor veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Het budget wordt aangevuld met budget uit de Begrotingsreserve Stikstof. Met deze mutatie worden de Klimaatakkoordmiddelen aan artikel 22 toegevoegd. De beschikbare middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.

Klimaatakkoord - Impuls veenweiden

Vanuit de gereserveerde middelen uit Klimaatakkoord worden middelen overgeheveld naar de LNV-begroting ten behoeve van de impuls veenweiden. Deze middelen worden op basis van maatwerk ingezet in kansrijke gebieden waarbij het kan gaan om het ondersteunen van agrariërs bij minder intensief landgebruik, het vrijwillig verplaatsen of stoppen van het bedrijf, maar ook om technische aanpassingen zoals bijvoorbeeld waterinfiltratietechnieken.

Noordzeeakkoord

Het Noordzeeakkoord bevat afspraken tussen het Rijk en stakeholderpar-tijen over keuzes en beleid die de strategische opgaven voor de energie-transitie uit het Klimaatakkoord, voor natuurherstel en voor een gezonde toekomst voor visserij op de Noordzee concreet en langdurig met elkaar in balans brengen. Vanuit het Rijk wordt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van in totaal € 200 mln. beschikbaar gesteld in de periode 2020-2030. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduur-zaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor de veilige doorvaart ter plaatse van nog aan te leggen windparken, en voor extra handhaving door de NVWA. Met deze mutatie worden de middelen in het juiste kasritme naar de LNV-begroting overgeheveld, voor wat betreft de uitgaven die vanaf de LNV-begroting plaats gaan vinden.

Regio Deals 3e tranche

In het Regeerakkoord zijn middelen gereserveerd voor de Regionale Opgaven. Onderdeel hiervan zijn de Regio Deals. In de derde tranche Regio Deals werkt het kabinet samen met de regio's aan veertien Regio Deals: Zuidoost Friesland, Groningen-Noord, Oost-Groningen, regio Zwolle, Veluwe, Cleantech, Rivierenland, Noordoost Brabant, Noord Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Hollandse Delta, Drechtsteden en Gorinchem, vitale wijken Overvecht, Batau en Vollenhove en Maritiem cluster Kop van Noord-Holland. Deze Regio Deals uit de derde tranche zijn medio 2020 gesloten en worden in twee gelijke termijnen door middel van een specifieke uitkering aan de regio beschikbaar gesteld. De middelen voor 2020 zijn aan artikel 12 toegevoegd.

Ontvangsten beleidsartikel 22 (bedragen x € 1000)

2020    2021    2022    2023    2024    2025

Stand ontwerpbegroting 2020    0    0    0    0    0    0

Mutatie Nota van Wijziging 2020 Mutatie ISB's 2020

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 Nieuwe mutaties:

Budget artikel 22    50.999    41.151    31.165    30.757    28.053

Onttrekking Begrotingsreserve

131.500

Stikstof

Stand ontwerpbegroting 2021    0    182.499    41.151    31.165    30.757    28.053

Budget artikel 22

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt een deel van de ontvangstenraming overgeheveld van artikel 11 en 12 naar artikel 22.

Onttrekking Begrotingsreserve Stikstof

Met deze mutatie worden middelen onttrokken uit de Begrotingsreserve Stikstof ten behoeve van de Natuurherstelmaatregelen, Natuurbank en de Gerichte opkoop. De ontvangen middelen worden gedesaldeerd met de geraamde uitgaven op artikel 22.

Artikel 23 Kennis en innovatie

Uitgaven beleidsartikel 23 (bedragen x € 1000)

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie ISB's 2020

Mutatie 1e suppletoire

           

begroting 2020

           

Nieuwe mutaties:

Budget artikel 23

 

217.168

209.429

206.468

206.281

206.198

Innovatie op het boerenerf

 

13.000

13.000

13.000

   

Stand ontwerpbegroting 2021

0

230.168

222.429

219.468

206.281

206.198

Budget artikel 23

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt budget overgeheveld van artikel 11 naar artikel 23. Dit betreffen de gereserveerde middelen voor kennis en innovatie.

Innovatie op het boerenerf

Om de omslag naar kringlooplandbouw en een klimaatvriendelijke bedrijfsvoering bij agrarische ondernemingen te bevorderen en te bestendigen is het noodzakelijk om kennis en praktijkgerichte innovaties sneller te laten doorstromen naar boeren en tuinders die de omslag willen maken. Het programma Innovatie op het boerenerf richt zich hier op(Kamerbrief 2020D31279). Verschillende instrumenten - zoals een vernieuwd Groen Kennisnet en vouchers voor cursussen en advies - worden ingezet om het voor de agrarische ondernemer gemakkelijker te maken om kennis te vergaren en onafhankelijke adviseurs in te schakelen. Verwacht wordt dat hiermee agrarische ondernemers en adviseurs aantoonbaar meer kennis tot hun beschikking krijgen en deze omzetten in praktische innovaties op het boerenerf. Met deze mutatie worden de middelen vanaf de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën overgeheveld naar de LNV-begroting.

 

Ontvangsten beleidsartikel 23 (bedragen x € 1000)

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020    0

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie ISB's 2020

Mutatie 1e suppletoire

         

begroting 2020

         

Nieuwe mutaties:

Budget artikel 23

12.267

12.107

9.256

9.256

9.256

Stand ontwerpbegroting 2021    0

12.267

12.107

9.256

9.256

9.256

Budget artikel 23

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt een deel van de ontvangstenraming overgeheveld van artikel 11 naar artikel 23.

Artikel 24 Uitvoering en toezicht

Uitgaven beleidsartikel 24 (bedragen x € 1000)

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie ISB's 2020

Mutatie 1e suppletoire

           

begroting 2020

           

Nieuwe mutaties:

Budget artikel 24

 

416.295

395.161

386.846

383.504

384.270

Stand ontwerpbegroting 2021

0

416.295

395.161

386.846

383.504

384.270

Budget artikel 24

Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt budget overgeheveld van artikel 11 en 12 naar artikel 24. Het gaat om de gereserveerde middelen voor de bijdrage aan de NVWA en aan RVO.

 

Ontvangsten beleidsartikel 24 (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie ISB's 2020

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

Nieuwe mutaties:

 

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

0

Artikel 50 Apparaat

Uitgaven artikel 50 (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

126.761

118.110

116.756

114.407

114.200

 

Mutatie Nota van Wijziging 2020

0

0

0

0

0

 

Mutatie ISB's 2020

7.788

7.670

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

15.350

10.606

8.030

4.752

4.351

 

Nieuwe mutaties:

0

0

0

0

0

 

Loon- en prijsbijstellingstranche

2020

4.634

3.692

6.740

6.429

6.272

 

Overig

1.893

3.776

  • 269

581

  • 2
 

Stand ontwerpbegroting 2021

156.426

143.854

131.257

126.169

124.821

123.182

Loon- en prijsbijstellingstranche 2020

De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling is bestemd voor de verwerking van de stijging van diverse prijsindexen. De toegekende loon- en prijsbijstellingstranche is verdeeld over de relevante onderdelen van de begroting. Deze mutatie betreft de toedeling aan artikel 50.

Overig

Hieronder vallen overige mutaties die zien op het verdelen van personeel en materieel budget.

Ontvangsten artikel 50 (bedragen x € 1000)

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

2.786

2.793

2.786

3.431

3.431

 

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie ISB's 2020

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

Nieuwe mutaties:

 

Stand ontwerpbegroting 2021

2.786

2.793

2.786

3.431

3.431

3.431

Artikel 51 Nog onverdeeld

Uitgaven artikel 51 (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

209.052

108.784

19.040

15.183

11.646

 

Mutatie Nota van Wijziging 2020

Mutatie ISB's 2020

  • 10.000
         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

  • 52.568

11.950

16.298

20.897

22.832

 

Nieuwe mutaties:

Verdeling loon- en prijsbijstellingstranche 2020

  • 22.260
  • 21.031
  • 23.739
  • 23.231
  • 23.087
 

Implementatie nieuwe GLB-periode

  • 9.900
         

Kasschuif Herstructurering

IJsselmeer

  • 5.000
 

5.000

     

Regio Deals

  • 59.550
  • 51.350
       

Overig

  • 2.006

2.607

  • 353
  • 353

147

 

Stand ontwerpbegroting 2021

47.768

50.960

16.246

12.496

11.538

28.408

Loon- en prijsbijstellingstranche 2020

De loon- en prijsbijstellingstranche 2020 is aan de LNV begroting toegevoegd. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling is bestemd voor de verwerking van de stijging van diverse prijsindexen. De toegekende loon- en prijsbijstelling is verdeeld over de relevante onderdelen van de begroting.

Implementatie nieuwe GLB-periode

Op artikel 51 zijn middelen gereserveerd voor de implementatie van de nieuwe GLB-periode (2021-2027). Met deze mutatie worden middelen overgeheveld naar de bijdrage aan RVO.

Kasschuif Herstructurering IJsselmeervisserij

Deze mutatie betreft een kasschuif van gereserveerde middelen voor de Regio Deal Noordelijk Flevoland. Een deel van de middelen voor de herstructurering van de IJsselmeervisserij wordt beschikbaar gesteld vanuit deze Regio Deal. Door een vertraging in de herstructurering van IJsselmeer-visserij, worden de beschikbare middelen doorgeschoven.

Regio Deals

In het Regeerakkoord zijn middelen gereserveerd voor de Regionale Opgaven. Onderdeel hiervan zijn de Regio Deals. Dit betreft een verzamel-mutatie van diverse overhevelingen van artikel 51 naar het Gemeente- en Provinciefonds voor de Regio Deals.

Overig

Dit betreft diverse overige mutaties.

Ontvangsten artikel 51 (bedragen x € 1000)

2020    2021    2022    2023    2024    2025

Stand ontwerpbegroting 2020    0    0    0    0    0    0

Mutatie Nota van Wijziging 2020 Mutatie ISB's 2020 Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 Nieuwe mutaties:

Stand ontwerpbegroting 2021

Diergezondheidsfonds (DGF)

 

Uitgaven DGF (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

36.357

33.594

33.594

33.594

33.594

 

Mutatie nota wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutatie ISB's 2020

35.837

         

Mutatie 1e suppletoire

           

begroting 2020

           

Nieuwe mutaties:

Ramingsbijstelling uitgaven

 

735

735

735

735

 

Stand ontwerpbegroting 2021

72.194

34.329

34.329

34.329

34.329

34.329

Ramingsbijstelling uitgaven

De uitgaven wijzigen jaarlijks op een aantal punten, vooral als gevolg van nieuwe aanbestedingen, op basis van realisatie in voorgaande jaren of wijzigingen in de verdeling van uitgaven over de jaren. De uitgavenmutatie ad € 35,8 mln in 2020 betreft de bijstelling voor ruimingen van de nertsen ad € 38,6 mln en de verlaging van het verwachte effect op het DGF-saldo 2020 ad -/- € 2,763 mln.

 

Ontvangsten DGF (bedragen x € 1000)

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Stand ontwerpbegroting 2020

36.357

33.594

33.594

33.594

33.594

 

Mutatie nota wijziging 2020

Mutatie amendement 2020

Mutatie ISB's 2020

35.600

         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2020

32.755

         

Nieuwe mutaties:

Ramingsbijstelling ontvangsten

 

370

735

735

735

 

Stand ontwerpbegroting 2021

104.712

33.964

34.329

34.329

34.329

34.329

Ramingsbijstelling ontvangsten

De ontvangst 2020 betreft de verhoging van de LNV-ontvangsten voor de ruimingen van nertsenhouderijen ad € 35,6 mln. De ontvangstenraming voor DGF voor 2021 en verder is bijgesteld naar aanleiding van geraamde ontvangsten van de sector, LNV en de EU.

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

0

"O

0

¦0

c

o

S'

0

TJ

5

0

o

-Q

¦0

c

_0

Q.

O

O

05

05

0

Q.

Q.

0

0

O

O

-Q

¦0

c

_0

0

"O

0

"O

C

0

0

05

C

0

0

0

0

0

O

o

>

0

¦0

0

>

0

0

Q.

C/3

0

¦a

0

¦a

0

¦a

c

0

-C

0

¦a

c

O

CO

0

X

ê s

'St

m ^

oo c

o E 3 2 to

CO

0

;>

03

>

c

CD

¦a

o

o

0

03

tfl

Q.

O

5

3

0

0

05

03

TJ

C

0

E

o

o

>

0

E

o

c

0

03

E

-C

o

*N

05

C -2

3 mc

05 £:

*N

c

0

0

0

¦a

c

0

È

0

T3

05

0 0 0 Q. .ti > 05 T3 C/3 r

C/5 0

Z E

a>= £ 2

if ¦ 0 0 :

® E '

0 0 > "O 0

>    p    >    0

ï    §»    ?

5    SS    =

n    4-    ‘r    03

¦ ’-O _

  • ! 
    gJS : 'B s

5 Jr 0 s O -a

i e

; .E > Q

; 0 05 O _ ___

Pc© 00;

3 »TJ o

O C/5 N

¦a S, P

^    E    a>    a>    5    c

O    o    C    r    ®    5

§    ®    m    O)    E    2

Jr    u    Q.    c    0)    ~

O C„=TJ C O    ®    <D    ®    c    g

:E = O 3: ' -Ö

-n 05 "O !0

_ m ¦ —

E

O

w E

5 0 £ -a

"O -j-T 0 ! ¦Ü 2 N

o    o    J

x:    0    '

0 ns    !

TJ ? «

C    g    O)    .

,    o    ®    =    i

3    ¦a    73    5    '

  • - 
    0 :P !

3    >    5    >    -I

l    ~    ±£    <D    A

3    P    0    "O    i

>¦^0^1 s    0    C    0    !

i    05    05    ^    j

3    c    ^    !

¦    s    T    3    1

o    |    »

N    >    0

000"

C 0 05 ¦

C c > .05 >

_0N-^TO03'0 >0D°'^a)P'ö>O-O >O°o0”Oo0.C-* 1 0 © - 0 0 O ) C > N

O "U <M 0

C T3

O 05 0 0 ' v-; fi    (ft ¦*-'

  • O. 
    C 05

o 0 > 0 0 .9

\0 N P

o o 2

i p p 0 -£Z C 0

C 05 Q d)

S 2 "E

I S3 § > 0 >

0

¦a

c

0

0

¦a

c

O

> 2 05 P

0 "O 0 0

p -O

0 C > 0 0 >

73 % C

¦- O

C 0 Q. _N TO

® 0 5 a

C 4-. 0 0

c -a

0 4-.

  • = 
    m

3 -c

co

0 JO

c ©

I-

0 05

I ¦=

0

¦a

c

0

0

¦a

c

O

0 00 0! P

05 9

CO T3

0 O

.b X2 ~0C T3

co

LO

oo

03

id 0 0 a. >

-a ^ o

0^5

x: 0 c

c E ”

C/5

D t <5 o o ©>

o O 0 tS > T3

¦a c m *- 0

2 0 0

c -a ^

o S P P 0 o .= o g

0 Ü Tl

rj? 0.0 0 + rjiJ 0 0 Q m

-C OD .2 c 05 O 0 "O o >0-0 0 5 ®

"O    •

c 0) CN

> o

® 0 U 0    0

to73 o 2 to O > ~o > c ^

0 0 '0 0 m -Q

0

¦a

c

0

-C

0

¦a

c

O

TD TD

I gl

P 0 :0 > 'O 0 9 'F

. _ 0 : 0 0 ' > E

it

  • : 
    0 TJ

05 0

.E E

' 0 0 0

E C 05

4- c ®

0    0    4-4

T3 > 0

_ S- 03

§i

  • - 
    > E

0 0 0 o -a 05

X Ü.    s_

© 01 0 2 © .9 ® c -E 2 E

© X2 ©

_ 0 c

.E, ~o t

¦ti 0 0 2

t/> P 7:3 ©,

c ® Ö) .9 o 2 0

c C/5 —

c a if ©

c a 0 0 s- TJ O m

¦a ~o c 0 o 0

m 7:3

C C 0 0 p

0 '0

S 8 g ® - > ? s .2:

0 0 —

0 R

4S ° ® .

U 44 -n

Jr 0 U © JiC C 05 +=    ©

F w ©

E c 0

5

c > 0 © c c

>    0 ü Jr ©

0P0' ¦S ” 73 0

>

m ©

ü E 5 'I

2    0 .ti 03

3    0

05 J= O ic 0

g §

0 p

-Q 0 Jji T3

0 r-J1

0

-Q .E

_0 0 0 0

0 ^ .©

0 0 05

¦a

0 0-0 0 0.^

!= E 0

4Ü 0 CO -Q

.E a E 2

0 T3 2 ©

4-^ S' 0

^ 2 05 0 o >

§ ?¦§ SÏ.E

0 — E £ E o

0 > ' 0 05 05

c -a •o 0

0 o

05 > 0 0 o 2

03

P ^

0 C

o 0

N 05

o .2 e ¦S 8 =

^ 05 0 0 05 tl C C 055

t'= ®

S 1 *

4 I ®

C J5 0 c

05    05 3Ë7

c E N 0 P i c EE0®

2 05 - i

E 015 3 0 £ 0 ^ ¦a E 0 w

C _ X2 J-

®«”0 0 o 0 Jr 0 N 05 2 ¦+= CN c 9

2 o ¦= >

03 u 0 c

ai c E 3 •| > E 0 0 - .9 '0 05 2 0

0X2 0-

ê 0

(T! P

0 0

-a >    -

r, c 0 p 0 o 0

§1 S”

N 0 C 0 0O00 > SZ T3 05

O 0 Ö 05

o 0 E -a

'¦n 0 -a t

© n a §

05 05

.E .E

0 0 05 05 0 0

2*:

0 0 O O N N

0 if

0 0 • .g ^ ,0 :

P

E -o

Q- (/)

O c C © 2 §

S ^5 0 .E c ®

— 05

r-; P 05 1-

.E 0

»- T3 ¦

0    ^4

05

0 0 *- O

0 N ¦

"O 0

2 >

0 LT :

s 2:

© 0

w u

E 5

0 0 2 — t/5

>- 0

TJ ’*-• o '5

0 0 05 0 0 -Q

C °    >

E o c

^ C > 0

D 113 p 0 ¦D I I 2

0 > 4;

2 E|f

w 0 o Q-

ir -C X C5-

¦= o ra o

n ï? I

0 J: 0 0

5

05 © P

P - -O <0-o -2, g

O 0 , 0 73 0

O 05

¦O E

UJ CC C E

r; 03

E T3

0

so >- 05 -0 0 0 05 05 0

¦i ¦§ 2

0 ^ ^ 0)5 ® 0^0 id N

0 P 0 «u TD .E > ^

2 w t

0 C § >05

¦3 E 0 c

5 0

2= c

TO 0

c

0 0 ; "0 05

c :P 0 P

0" 0

N C

.E ’© c 0 0 o BO 0 -Q >

05 05

o >

0> ®

O- 05    0

0 © C -a 0 o

1 0 -a o 0 > o

S ^ ,2>

m 5>"a

0 "O 03 ® 0 03

0 ^

¦O C

1X3

'> 0 [S

C1)

03

o ¦

ir 03

© .E

co sC 03 £ ^ c co 0 0 , E o)

¦ 0 c

1 S5 O

0    4-1

; c x

. 0 0

  • E C

' C °

U L

03 0 0

"T > c § O S -8 °.E

0 c c

¦+3    0    0

+3 vy

O T3 =3 O

?! I

'8 .2 ?

'c o •-

® -O-S

0 co >

N > 03

.E o c

c .E '0

s i |

«S s

«4 *! J E

0 m

^ N

03 ^ N C 0> 0 m T3

C

03

.. 0 c a's :® = 0 0 c

® ¦& O.

E o °

O N c

¦s © ®

O > 03 §§! 0 “II

03    03 0 0

73 .E J= o

S o 8 H

> 3è °

  • ¦- c ®

--    03 0 :(D

2 E ö

S 0 c

+_ CD 03 0

03 o «J c

<2 N C 4Z

E 0 5 a O > E o

03 > T3 £

o ® 0 £ 0 E E o

® w" o)

III 0 0 0 o^o

-Q 03

—, C C O 'O 03 0 03

E ö) ® ¦-

® 0 -C

Ê *- O) -o ® .2

2* T3 03 ¦ oï O

0 0

ti ^

IE

O)

0 0

0 0

03

c E

>1 O CJ 0    03

0 _Q

O .t; 0 -Q 0 0 'Ö -c .E "ö > 0

03 -n

£ E 0 0 ¦o o

4+ C -* 03

0 O

E ¦£

03 03

c ^

*03 £ _0 ®

0 0 *- > 0 03

E

S ‘=

0 c

o =

N 03

> C ©

c O -o

ö> T3 0 '

•E T3 <-

0

0 <A T3 0 C ‘4= 0 0

0 £

-C ®

•2 5

<2-8 O C 8 £ 0 £

-Q

03    03

C 0 c d 0 0 o

TJ C

c 5

5 0

® E

ï 5 0 0 O Ö3

  • V) 
    C T3 'O ~ _0 =) -d

LU 0 0 > 03 0

0 0 T3 -Q C _Q 0 0

0 03 £ *

0 -O 03

§ § 8 03 0 O > > CM

O.

° d

03 0

c O)

'O 03 0 0 03 — 03 ®

«I £ > 0 *-N |

O -Q

0 0

0 -Q

11

CO -Q

Q- -o

¦2

03 0

P W

I -

<g

c .E 0 0 C 0 ’> 0 O

*> 0

O sz

O. ¦-

0 3 "O 03 4+ C 0 'O

E 115

c -i.c 03 ¦-C =3 0

0 "O

0 >

03

0 CD > >

0 T3

E -E

0 ®

® w c

03 0 0 c x: "O

'O 03 03 O 2 03 0 CD E cS <?> 0 02 o T3 0 O

4-4 -C 0

2* O OM 0 _C/3 0

8 £ = 0 E co > a Z

0 0

N 0

03 >

0 W

•u E

O .

> c 0 0 +J T3

03 03

.E Ö

, -a -E

, 'F 0

E T3

. 0 "ö

C 0 0 m

¦— 0 c cn ï

c

0 03

0 ?!

0 ® C

¦s > O

S 9-®

~ o -o

0 ^

52 «o 0 0 3 -Q 0 0 03 |

0 0 E ^ c o

0 O

E > o 0 ¦Jl O

1 03 -Q 3 C 0

; ^ o 0 o È O. 0

0 03

1 0 O

i 8

  • 0 .o

E o

| I

0 03 0 ‘4=

CQ .E

dl

I I

0 o

E 03 o J? 0

14

SS ,®

0 "O

I ®

ê. ¦§

-Q -Q

7- 13

© — += 0

r4; 03 03 O

c >

¦O 0 0 "O 033 '0

0 S

® c ^3 o

s >

8 ® 0 0 > -Q

03

O

2 OJ

-Q

e m

03 O

> O . c C e 0 0 03

¦» 2* -a fn 0 c o o

0 0

03 S3

0 0

0 O 03 -Q

¦ö O

— 0 C -iC E 03

o 5

03-^

¦c ’> 0 C 03 —

E S

0 o

2 5 0 ~ o E ü ^2 0 0 > 03

d N

£ 0 ö

> -O o

«

É 2 o 0 :=» O

65-2 ¦*=

c 0 O r tD O 0 T3 > 03 c C

E 03 ^

0 03 O -n C C 2 -5 05

^ 0 .E3

0 03 0

N 0 q

^ o o

 

Stand van zaken

Onderhanden

Onderhanden

33 576, nr. 196

33 576, nr. 196

Onderhanden

29 697, nr. 79 (was

Onderhanden

76)

Onderhanden

Onderhanden

 

2020D25053 - Uitvoering van de moties over kweekvlees

2020D25053 - Uitvoering van de moties over kweekvlees

2020D25053 - Uitvoering van de moties over kweekvlees

21 501-32, nr. 1230

Onderhanden

 

Onderhanden

Onderhanden

 

Onderhanden

Onderhanden

Vindplaats

28 973 nr. 229

28 286 nr. 1084 (was 1081)

28 286 nr. 1079

33 576, nr. 184

35 334 nr. 29

29 697, nr. 75

29 697, nr. 77

 

31 532, nr. 241

31 532, nr. 237

31 532, nr. 238

25 295, nr. 140

Verzoekt de regering, een risico-inventarisatie omtrent arbeidsomstandigheden van controleurs en werknemers van slachterijen te starten,

en voor de zomer de Kamer hierover te informeren; verzoekt de regering voorts, naar aanleiding van deze risico-inventarisatie een actieplan 33 835, nr. 150

 

33 835 nr. 151

33 835, nr. 153

 

33 835, nr. 143

Verzoekt de regering de bandsnelheid van slachterijen waar zich regelmatig incidenten voordoen op voorstel van de NVWA-inspecteur ter 33 835, nr. 156 plekke substantieel terug te brengen zolang dierenwelzijn en voedselveiligheid niet geborgd zijn.    (was 149)

Omschrijving van de motie

Verzoekt de regering, te bevorderen dat vanuit het oogpunt van dierenwelzijn de best beschikbare, legale technieken als routinemethode op bedrijven worden gebruikt.

Verzoekt de regering, om in overleg te treden met probleemlanden over het verbeteren van de handhaving op Europese wettelijke vereisten voor export van honden en het inzichtelijk maken van malafide import- en exportstromen.

Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en betrokken provinciebestuurders inzake hun verplichting om aan de zorgplicht voor wilde en/of verwilderde dieren te voldoen.

Verzoekt de regering, om in samenwerking met gemeenten, provincies en stakeholders een uniforme landelijke richtlijn te ontwikkelen voor vergoedingen aan lokale en regionale wildopvangcentra.

Verzoekt de regering, om personen of organisaties die de Jodenvervolging en de Holocaust, de met niets vergelijkbare misdrijven tegen de menselijkheid, relativeren of bagatelliseren, geen positie aan overleg- en onderhandelingstafels te geven.

Verzoekt de regering, om bij de reeds door de Minister aangekondigde tussentijdse evaluatie in dit najaar, ook aandachtspunten mee te nemen over criteria waarop toekomstige projecten kunnen worden geselecteerd.

Verzoekt de regering, om bij de reeds door de Minister aangekondigde tussentijdse evaluatie in dit najaar, ook aandachtspunten mee te nemen over net al dan niet voorzetten van de regiodeals.

Verzoekt de regering, in overleg met de betrokken stakeholders, zoals gemeenten en provincies, een conferentie te organiseren om best practices, do's en don'ts en kennis over deze onderwerpen uit te wisselen, zodat alle regio's kunnen meeprofiteren van de succesvolle

inzet op regionale samenwerking.

Verzoekt de regering, om meer ambitie en regie te tonen op het kweek-vleesdossier door in overleg met de sector te verkennen welke aanpassingen in wet- en regelgeving noodzakelijk zijn om de kweekvleesinnovatie te stimuleren, alsmede door een actieagenda gericht op het realiseren van een doorbraak van kweekvlees als novel food op te stellen en deze nog voor het zomerreces aan de Kamer toe te sturen.

Verzoekt de regering, zich in te zetten voor een goed vestigingsklimaat voor kweekvleesondernemers door ze te helpen met de benodigde wetgevingstrajecten; verzoekt de regering tevens, experimenteerruimte te bieden voor kweekvlees en kweekvleesproducenten om bij te dragen aan veilige en gezonde marktintroductie(s) van kweekvlees.

Verzoekt de regering, de innovatie, de ontwikkeling en de productie van deze alternatieven voor vlees te stimuleren en voor de Kamer in beeld te brengen met behulp van welke maatregelen en instrumenten dat kan geschieden.

Verzoekt de regering, verschillende scenario's uit te werken om te waarborgen dat de voedselproductie en bevoorrading van winkels doorgang kunnen blijven vinden, en hierbij ook te kijken naar alternatieve opties, zoals de bezorging van boodschappen.

op te stellen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren.

Verzoekt de regering, deze richtlijnen volledig te implementeren bij de NVWA en jaarlijks onafhankelijk en extern te laten rapporteren over de naleving van deze richtlijnen door de NVWA.

Verzoekt de regering, voor de zomer met een uitgewerkt voorstel te komen waarbij cameratoezicht op afstand (door de NVWA) onderdeel wordt van een (kosten)effectiever en efficiënter toezicht op slachthuizen, waarbij tevens voorstellen uitgewerkt worden waarbij bedrijven die voedselveiligheid en het dierenwelzijn op orde hebben erkend worden, bijvoorbeeld door de baten van goedkoper toezicht ten gunste

te laten komen van de sector.

Verzoekt de regering, om behoud van de twee huidige goed functionerende NVWA-dierenwelzijnsteams (die samen optrekken met Justitie tegen de falende vee- en vleeskeuringsteams).

0

¦o

c

03

zz

CD

¦a

c

O

CD

o.

CD

-Q

0

CD

E

c

03

03

C/1

03

E

C/3

03

>

CO

-E

0

>

o

CD

0

¦a

03

-C

O

CO

0

T3

0

¦a

c

'0

C

0

'o

c

>

o

Q.

0

T3

0

E

Ol

0

TJ

.3

0

oa

co

LO

0 C/5 0 > C Q. O 0 Q.

CO CD

> o

c -o

© O

  • E È

; £ CD i c co

I :- CM

¦ 0 03

1 03 CM

C o

CD“ ^

s 8

SI

ra E

ra E

ra E

© O ’0

co ©

Cco

Pvl

  • O. 
    =3

CO "O

g> ©

52 CD

© "O C CD 0 -Q

I ®

O "O

CD

co

E- c ° 3 C o CD > 0 "© C/ï

M?

CD T3 0 — 0 0 In ~

o V © C O ra — 'N C C CD

O)

.E 0 HI

03 0

  • Isi

£ *- E

CD CD 0

9 T3 ?!

^ c :=* 0

S|

E £

0 .9

"O N

i_ 0

S =ö

CD

C C

c S

8 s

731 s |

-S 8

s s

o -S

¦D ^

0 0

E 'E

i- 0 §1 o |

_0 C

CO "©

ü, c

0

¦0 0 0 O) -Q 0

5 ©

O .© =n 05 8 2 0

"O

^ i- co £

-0 0

c >

0 c — 0 0 "0 ¦0 o

0 'O 2 © • - a 5

0 T3 0 0 O

^ o 3

ë § c E :=¦ ® ra ¦“ -A 0 *- P

  • d) 
    8 ¦| > ra ra ra -8

E | ra

-II

0 #0

0 ’ö)

0 ö) O ©

N 52

0 0

E o-

_©    c/5

_ "O

  • * 
    c:i

ll

ra »> 8

0 0 P- D.

  • O) 
    co

0 0

"0 3

S ra 1

E> E ! S E ï

ra ra ¦;

0 -C ¦

0 o — 0 Q. 0 0 -0

S 8

0 -

0 0 CO

5 § ra

C ü ¦-

03 _0

O Q-

0 0 ^ C 0 ©    - n 03

0 "0

^ §

.E en

E 0

o c

03 0

0 P

03

£ 0 O

o co

N "O

O _ _

¦b © "O

0 .© O

-Q »- C

.0

c -S ©

0 © ^

03 t C T3 C ? C _0 bom

'0-00

| 2 ï

0 O 0

8 ” a.

IE-

0 O "O

¦0

0 c/i

¦8 ra E | ° o

C

— 0

© > 03 O O i_

E ©

-0 ^

0 0 > -o ° 0 T3 0 0 -O 0 03 ©

t C

LU 0

ra |

0 O 1 § <3 |

s O

CC IS

0 0 0 0

05 o

0 CQ ^ 0 © 0 0- c

s g

03 0

0 ©

©3 0    .

0 ¦— f-

0 J? E

"O cc 0

:=• t-

>

0

"O

> > 0 03

'¦© E '

0 > ¦=, 9- © N

S 0 N S"

5C00

C TJ "0

03 O 73

o Ê .2

N 0 "O

0 0 42

;¦= ra 8

S » 2

,§ = .ï 0 "0

0

0 • - — -0^00

ra 3

° m w N © 03

© © £

> -Q ©

'N !

  • "0 0

.E £ 0 'ö 0 0 = Q_ O 0

E I

O o

rb © C ©

o g 'N O C O

© E

03 n 0

•- 0

E T3

  • Q. 
    ® ra ^

2 £ 'ra

  • O) 
    0 O 03^

'-0 o £ Boe w "o .E

.2 > © 03 03

0 0 -££ ¦E 03 ©

0 C >

P E -E

0    vy

© -0 0 C3

£ -o

CO 'co e

Jr- Q. 03 0 E ©    ©    03

O0 = >©0 (O _© ©

“£ ra

CL 0    >

° g 8

03 O '»-0 O 0

•-Ö © .2 0 © ©

03 ¦*-'

W 0 '> 0 > :    0    ©

ra “ ™

0

¦B © 0

Q- ^ m

O :=• g

C/3 _Q .—

"O

-- C CL O 0 0 0

IS5?

_0 0 JD tö

¦q 0 E E5

0 0

^ U ’"Ö

SSSS.5

I 8

O 0 -Q

M- ©3 CO ra ra ra

0

8 s 5

TJ S s

ra ® " 2 o

¦E E ©

o o -e o - © >00 e © -Q 0 — > 0 © 0 > 0 *2 0

©    03    ©3

03 C Jr 0-0©

a's

0

0 "O

11

© S5-1 © E C c 0 —. ra - S ra ^ ra ra § ra ra S 5

  • ra e ïi

E > 8 i

© C 03 0 .

0 0 0

— 0

0 T3 03 e o e

¦o ©

"ö e

-00 0 T3 ^

8l|

r- ©3 CC

0 "O

> o

0 E

© o

O Q. -Q Q. "O 0 C 12 0 0 -© ¦© C

0 '7-

„ > ¦© ra 'ra ^

ra 5

ra^?1-

— Era ra ra ra “

C "O B -Q © .2    ®    0

0 -ü A -PR

a © +- 2

0 oi 0 ^

¦5.6 ¦= 8

+-¦ O C o

0 O 0 0

> 03

8 i

'5 B

g ^

£ o

0

> Q. 0 O 0

03 ©

•i §

0 p ’0

0 co

g= 0

0 o

'Z E

03

>

ö)

C

03

  • 0) 
    03

.= E

03

>

"O

C

03

CO

C/3

03

_0

Q.

¦ö

c

>

O)

o

E

0

¦ö

0

>

ö)

C

‘>

O

0

E

O

'St 2Ü 03 :=< CO —

8 ® ? E

03

¦O

c

03

-C

0

¦ö

C

O

co

o

c

0

O

0

0 0

> iS

Ö3 O

E ^

0 |

-n -L-

03

0 o

03 i_

c o ¦O o

0 "O

03

  • O. 
    0

« E E g

^ "O

E c

  • Q. 
    0 0

0 j=

*- O) o c o ‘Z

0 o

^ ’E 0 o E E E c 0 0

-E ® __, #0)

-® 0 03 E

.E 0 JK O

'St

CO

0

03

O

-Q

0

N

0

g

C

0

0

TJ

0

¦g

0

.c

03

0

>

O

>

0

TJ

D

Q

0

T3

0

>

03

0

Q.

0

O

0

0

¦g

0

>

!n

E

o

03

0

TJ

.3

0

0

0

0

-Q

0

0

O

-Q

!n

0

0

¦g

o

g

03

E

o

>

03

-Q

0

¦o

g

O

0

CL

C/5

¦o

O

O

-C

0

-Q

O)

c

E

E

0

0

0

-Q

0

-C

O

0

0

03

0

0

TJ

TJ

c

o

O)

0

¦O

c

0

c

0

Q.

O

c

0

0

0

O

-Q

03

0

>

C

0

C

_0

Q.

C

0

0

0

0

TJ

3

0

0

03

2*1

„ > <75 0

E 2

o s

§ i

° o

0 "0 05 0 TO 0

O Ö5 C/)    0

— 0

•s E

E 2

è s

§ i

° o

05 o

_l "U

c "d

  • 0) 
    0

-a m

c 0

0 ^ > c >? 0 > Q- > co Z

0 _l 05 >j CO ^ 05 N

to 0

Q c

0 05 0 0 05 N

0 0 "O £ C ^

0 E

2 E

0 0

0 05 0 O

E S

II

0 o a §

CO

0 -V "O '-P C V) 0 ^ 05 0 0 Q.

0 £

i- 0

  • * 
    © Ü!

C 0

c 5 E T3 0 0

§ -u

> §

0 0 = "O 0 »-CQ 0 c | .0 > 0

  • = 
    E

3 2

-0 TJ C 0 0 0 > 0 05 0

c

0

>

E

05 o

55

E T3

0 0

o L H ? 0 +7;

>    > E

>    o 0 7: 0 -E E £ 3

O 0 0 _0 t 0 "0 o i_ §

5 S i

  • ° 2

0 O CO T5 CN 0 05

c ~

® 0 05 0 , 0 r__    0

o 05

o -M

<y 0 S'

CO 05 c

o ® w 6 ® CL T3 #0

® -Q ‘fc

W o 0 c 0 ¦0 0 -0 C CO 0 0 0 0 N 0 05 c -if

•£ co co

3 > >

0

E T3

0 0

CN ®

o 2 4 Q-o

05 o

55

E T3

0 0

o 0

5 a>

ffi ¦§

s

£ °>

5 0

< 05

E T3

0 0

LO 0 0 O 01+4 (A 0 0

X cc c

§ £

“ ® X3 0 0^ ¦0 0 TO ^2 TO _Q

® i O

? ?>

%'^-Z

  • 0) 
    ,N CN

55°

E "5

® o .:® 5 0 ^ to © E E

3.

0 0

E 2 £ 8 § i

0 o

"E

0 o Q §

</)

TO 2* "O '-0

C 0 0 ^ 05 TO TO Q. 0 C 1- TO TO

C 0

c 5 E T3 0 0

5 ^ ^

0 8 8

2 z e

o 0 0

£r ~0

E 2 2 8 § i 0 £

II

0 O Q §

II

0 0 Q §

II

0 O Q §

II

0 o Q §

8 §

Q .1,

s: > c ® 0

11 0 "O

05 0

0 C N C

— C

® B -2

7:3 0 J=

£ ^ TO > 0 ^ 0 E z

0 0 o 05 ^ 0 0 „ 0

> ¦§ £ 0 0 0 5 o .E

> ^ -Q

c => 3

'¦0 Si 0 '00-0

7 0) >-

jjjl o

J 0 u

0X0

£ TO T3

X 05 O

0 -pj 0

E 3 ®

® E

c

±± 0 S’ ®

N A)

> 73

0 0 .

¦0 -0

0 0

>00 0 to P ® 0 -E

05 *-CO >

0

> ^ E

05^ ®

0 05

0 "0 ffl Q

® 0 T3 -a 0 0

0 © 05 0 2 Ö5

Is

TO 0 CO 05

E _

[3 TD CL c '0

¦g ^ ^ 3 0515

0 C s>

¦C S o

m 0    ^

> 5 -E

05 0 TO T3

0 ^ . TO ^

> _05 *. 05 O

200 — 5 o 0 ^ >

_c ^ 1. TO 0

0 a ^

TO c CO

>    TO "0 05 0 TO 0 0 2 T3 0)

>

TO

£ T3 CO 0 >

  • o . o : TJ

0 &¦

0 0

<D Z ~

; c s ï S ffi 2

; 05 0 0

.E o E C ~ co '002^ : ë -"= 0 . c Q. 7

O .b 0

ft P73

0 0;=,

E

0

55-11' g.E

Ë 0 <

0 05 -

® 0 V)

0 < 0 Cl ¦? CJ

SI

Q Q_

0 05 > C 05 '0

¦E £

T3 0

0 _Q ® 0 ! 5 >

0 c

¦0 0

0 0 O

.2 E ¦= .E o c 4= 0 0 0

0 "O C/5

E • E g 2 o o < °

TJ TJ O

¦<-> > CN 05 0- f- '

0 ' ' .E

N 0    .

>00' § 3 M —¦^0 0 0-0 0 0 +->

> — 0

0 ö

0 CN

TO

10 0 0 ;2?£ )S §»¦£

0

  • o £ e ffi

«5! 73 o o

05

TO LO ¦ > O v

0 >.

' 1 TD -

¦p 0 Cfl

•E 2 05 E -Q o

0 0 o

a u A

0 0 iN _yj/ 0 > Li "0

c E ï S ® c S--2 f

£ ® o =

¦- O) -Q

¦§ S-i 2 -2 a) E Ö) (0 c -8 “ p E

> T3 O ®

“j 0    0    ^

—^1 TO -Q >

£ > 0 I

2 0 05 C >0=0 i- 0 u 0 0 0 0

to S c 7:3

— Q-CC

Q -0 05 >

?2 = S S

I “ ra .® o

I ?S^S

C s c Cl c

—    © X ¦=

0 0 o 0 E

fel ® §?

"ï E J.Ï § E O ¦§ .»

® E -a S I

cE “

TO    .    0    cn

>    SÖ    :-    N

j_    0    N    j_    ¦

0    'O    0    0    .

£ oj 55 :

0 Q c

1% 0 0 0 -o

5

o 2 > c

9- o

>

% °2-at °

8 8 ®

a) ^

05 O

0 05: 0 :P ‘ 0 ^ -

0 0 '> ' 0 0 0¦0 E 2 2 <- 0

'C 0 0)

£ O © (

¦a S !

CO)73' 0 = C 0 D —

:=¦ g 2 ' o I 5 ~ c o o ,® 2 ^3 H 3 > ^ -g ¦ Z o o

E o

0 C - 0 • c =

® 'F

.52 c o ¦

C 0 CO •

E E > '

0 0 0

Q 05 "O

O J_

to O

0

¦pz > 0 0 C T3 13 TO 05 TO

.E 5

> -52

O >

E £

+-T CO TO CO

7:3 2 9 CO J

2 E 0

ti 0 2 m "O O

N £ ^

>    0 C

Z 0 0

Jo^

S i|

>    O) ^ ¦- c C

0 TO 0

co E

C c O

0 C E TJ 0 c }r 05

0 O Q.

Q ^ o

c 0 ^

00^ 05 -+3 E 0 ° C TO 0 £ 05 "0 2 t! 0 0)

O 4— O O O ^T

> to Q © TD ¦0 ¦= 05

lit

+-> c CD c 0 05 0 CO *-1

E 05 o

0 0 o

-0 C 0 C —

TO 0 0 CO 0 ~0

ro IS

.55, c ^ 0 0-° 0 05 05

|c.E

¦*-' 0 »-

^2?

0 § £ e 5 °

0 C 0 0 0 0

OÖÏ

  • Q. 
    N ~
  • Q. 
    0 13

E '-0 ^ > 0 ^ z ® d5

TO P 0 ’> m 0

© co 2

« E ®

C 0 0

Ë1J

0 TO TO

03

O C

Z 5

03

>

"O

C

03

CO

tn

"cc ra

o.

¦ö

c

>

C TJ

C/3

0

TJ

C

CC

o

O

>

03

0

to

0

O

0

C/3

0

LU

0

TJ

C

CC

cc

Li

O

o

u

c

'ö>

u

03

N

0

O

E "S o S § i

U O

03 C 0 Ö3

03

C

03

03

0

N

0

O

E "S

$ 8

§ i

“ £ 03 C

0 03

C3

CD

O

6

co

03 03

CL C

>

cc

03

Q.

O

0

TJ

0

O

0 03

-c 0

¦4= c

o —

>

c

o

<

"cc

-Q

0

?

>

c

o

<

"cc

-Q

0

?

CD

O

6

co

03 03

CL C

0

E

o

c

0

03

O.

o

"O

'0

D:

03

'TD

o

CM

o

CM

CD

O

6

co

03 03

CL C

0

>

O

0

!c

p

o

§

0

E

&

0

Vi

0

LU

0

o

CM

o

CM

CD

o

6

co

03 03

CL C

u C -10 0 C 03

03

C

03

0

TJ

C

CC

>

O)

c

‘>

0

¦O

O

c.

0

cc

c

0

03

'0

¦O

c

cc

o

C/3

E

O

E .! E

cc

03

O

Q.

0

sz

>

Z -O

o ;§

_ 0 "0

"N O 0 ^ -Q C

> 5

^ <5

03

0

0

O

-Q

.>

!n

¦o

c

cc

E

E

cc

03

O

Q.

0

SZ

in cc

p

0

0

E

P

03

=)

Q

E

< .©

1 'o3

o 2

CN 0

03 co

O O

03 C 03 _0 03 (D

5 -§

03

"ö >

> o. o>

o ©

03    03

£ i_ -Q C/3 CD "O C > C 03 O O to m s-0 .© O)

Sl4

CD P —

#0 (D

O

CU -Q

© 0 > CU > 0 O

‘4= 0 03 -Q

E c

0 03 > > • "O

i—i TO

H' >

ZZ c

4—    0 _

.2iS

£ I S

03 B

o «

CN

Ó CD

CN +3

2 o

4- Q. 0 Q. 'O 03

C/3

0 03

T3 c

C 03 CC 03

55

=* E

C «3 0 C

E ©

CC

N 2

© a

Ö3 & 0 0 T3 ©5

O f

° cc

I ¦S

p -2 o o £ O

cc c

D1

t .©

O X

¦a c

0

Q.

  • Q. 
    CC

< ©> E • •- E .E5 0

03

o c g5 <

© 2 ;g

O -ï ü-.t!

7 ra ra 2

g ra J ra

% ® ra ^ •— t p 2 .a o § in

4 |ï g

I CÓ -i '

03

ca

^ O O

"03-9

£1 ©

-© ."©

0 0 O "O (D CO C o O 0 3 CN

} |= CN

5 £ CN

03 ©

tz* C/3

0 "O -a

rt 0 O '4= 110 E

'O 0

¦a -o

0 o

0 o

03 ^

¦s © —

E c oa

© 0 03

E EJ<

0 (D 0

}= 03 ©

£ < 5.

03 C (13 C

CN

Ó

T

rt 0 O ‘4= 110 E

'O 0

¦a -o

0 o

0 o

03

5 5

"E © —

E c oa

© 0 03

E EJ<

0 (D 0 }= 03 ©

£ < 5.

0

¦a

<

^ D c

m „ ü

o.El

sSS

CN Q -Z ¦5t

o ¦

03 0

'"Ö

•ö © C X 0 0 0

03 CC .ü N X C

CN 03

Ó ®

ZL O

03 0 © 03 © cc

5 ^

"cc ©

CN 03

6 ®

T ©

LT3 >

ZZ o

4    ra c ® ra E

03 0 © 03 © 0 »-r\ 03

5    ?5

C '40 CN

=

C N »-

© t Q-~ O © (C O 03 X > CN

0

O ¦©

11 O Js,£ (D

Ir ^ 0 T3

X 03 ^ 0 ol

CN 0

O O CN -Q LÓ C CD 0

® 03

£1 c

ra "H

N 0

CN 03

6 ®

03 0 © 03

“ JC.

^3 0

11 0 C < 0 0 > P> % $

  • Z) 
    'o. 0 >

CN 03

6 ®

03 0 © 03 © cc

z.

-o E

© #03 0 ’"O

L ©

LD >

ZZ o

4 ra c ® ra E

03 0 © 03 © 0 ra ra S

X > CN

"O 0

¦E E

o o ¦ >

t '

S’

0    0 p C

E « »

w 0

c "O ¦- re E ^

o -o

E .©

  • & 
    5

© E

C -C '4= U

2 c

0* Q. -Q O 0 00

ï-5

o '2 > 0 t > =3 TJ O #0

C/3 !Q

®g

to ^ :ë« E o Q >

o O £ -Q

E g

O -Q

^ 0

.E

E 0

™ >

-2 -2

z.

Q E

0 ©

^ O .©

13 E ®

03 ' E O C/3 0

E £ E o E 2 N 0 a.

co -o ©

5 :=• E

0 J2 0 £ C -Q 0 0 O

+-¦ 0 ^ © ~ -4=

X © 03

a "a

>

¦a

7:3 0 0 C "O

¦a

t

©

o ©

° -O ¦O

CD

CD

5 S O

"O CD C

0 'o) w N C C >- © 0

  • s >

E o ¦*

f!

|i

ro CD CD >

03

03 ¦—

CL Q

E £

0 03 ? ©

f, CD ° "O "O i_

-0 C • 0) ^ 05 0 CD C ^ TJ CD 0 C

"E E E S ö)E

> c 0

0 ’ö) « N C C 1- © 0 g s >

E o ¦*

©00 ? TJ 03

n

TO ° C ©

.E '-D

© -Q > 0 ° 55

© Jji

O

-Q O c c © ©

TJ 0

© o

-Q 0

E ©

© "O

t 0 =3 O

0 N © © i- TJ © C

E o)

Ë c

Q >

° -O TJ i_

'© C ¦

05 0 © C ^ TJ © © C

"E E E E c ^ > E iS

0 ’ö) « N C c

i_ ©    0

  • s >

E o ¦*

© © 0

O -o 0

¦ö $ C -Q

Etu

C

© o Q E

o’ o

<N m

c ©

0 2 0 ©

2 0

b ^

©

c — o © E 2

o -o

C P

E (3 0 ^ ^ 0 0 sz -o c 0 5

rsi ^

E © Q .E

0^

N ©

|i ro 0 > ©

¦o

0 .5=

11

m ©

0 ¦ — CL Q

:ë § E 2 0 © Q !c

rt © O '4= 11 0 © E

•Z ©

¦o -Q

© O

0 o

S ö

|i ro 0 © > •- © © "O

11

m ©

0 ¦ — CL ?

¦o

©

!n

©

c

c -d .= 0

0 -§0 2,

5 ~ 0 ©

Ë ^

E © © © +* © 0 N

O ©

J*l 0 Q_ C

O

t -E

3 0 2 £ © Q

© o

© ©

Ë Ë

ë 2

Q >

-Q S2 © O

0 o

S ö

l^s

£ o

.2 o

o ©

< 7>

li

© > S ¦§ i.E

11 0 ¦ — CL ?

03

S °> él ¦—. 0 - f ^

o 0 00 O)? 0 .E

CD . g> O

s |

S “

03 Lé!

5 .2

.2 Ë ra

i ?'o

P cl) o p -S -a ^ <5 c o i: cd o co ” o ©3 *- O . - C o 3 < >

s °>

é i

>—' 0

I ^

© a

c g 0 .E © o

E .= Ï'E

"O

o c

N 0

ra "H

N ©

ra "2

N ©

ra "2

N ©

O E

o ©

> ©

I c ,—, © ©

° Ë Ë

^ 0 Q.

O 0 ,-

CN C E J

CN C ~    1

9 2 E i

i< © © ; O '-P "O ,

M- C ©    1

© t > x

•= 2 c ^

-© -Q © 'i © O > '

¦° Q. ^ 1 c cif j 1

0 o 2 "

ö "o

© *0 Q c

s °> é i

>—' 0

I ^

© a

c g 0 .E © o

3 $ § E .=

4TE

© ©

c © © 0

E -Q

0 r;

W ©

s E

¦ö ©

¦— © E o Q >

E -E.

£ E

E 5

s °> éi é?

¦—. 0

© a

c g 0 .E © o

E .=

4TE

0 © 0 ©

-© E

© '0

2 ra

© ©

0 © T3 ©

© -S

O T3

-C c

© 'l_

E -E £ 'E

s °> éi é?

¦—i 0

ra “ 5) °> ra .E ra o

S |

S “

E -E ¦2'E

S °> éi é?

¦—i 0

© &

ra

© Jji

E ©

E NI

E Q.

© 0 Q >

"ö Q.

'© ©

o 0

0 O "O 0 ^ ~° © c

E 7

c S

— 0

E J=

ra ra ? >

 

Stand van zaken

Uitgaande brief [07-02-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: maatregelen landbouw en verdere impuls gebiedsgerichte aanpak

Uitgaande brief [01-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek

Uitgaande brief [15-06-2020] - Eindadvies Adviescollege Meten Berekenen Stikstof

Uitgaande brief [03-02-2020] - Ambities en doelen voor de Bossenstrategie

Uitgaande brief [03-02-2020] - Ambities en doelen voor de Bossenstrategie

Uitgaande brief [17-04-2020] - Verzamelbrief Natuur d.d. april 2020

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

Uitgaande brief [10-12-2019] - Toezending advies duurzame kottervisserij aan de Tweede Kamer

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

Aan de toezegging wordt uitvoering gegeven zodra hier gelegenheid toe is.

Uitgaande brief [10-12-2019] - EU studierapport over motorvermogen en beantwoording schriftelijke vragen over handhaving van wet- en regelgeving, onder andere met betrekking tot kustvissers

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

De Kamer zal rond de zomer worden geïnformeerd, zoals ik uw Kamer heb gemeld met: Uitgaande brief [20-05-2020] -Reactie op enkele toezeggingen gedaan het VAO gewasbeschermingsmiddelen van 5 december 2019

Uitgaande brief van de minister voor MZS [30-06-2020] - Gezondheidsraadsadvies gewasbescherming en omwonenden

De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging met een brief over de aanpak van stalbranden.

t Uitgaande brief [15-06-2020] - Eindadvies Adviescollege Meten Berekenen Stikstof

t Uitgaande brief [01-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek

 

©

CM

©

CM

©

CM

©

CM

©

CM

©

CM

©

CM

©

CM

CD

CN

©

CM

©

CM

©

CM

O

<

O

<

O

<

©

-Q

©

Q

©

-Q

©

Q

Vindplaats

Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV

Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV

Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV

Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV

Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV

Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV

Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV

Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV

1 > ?> 3 S

él

¦—¦ co ll

o ®

s ?

co .E © o

B |

ë m

E .=

5‘E

CL. ®

Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV

Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV

Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV

Parlementaire agenda [31-10-2019] -Gewasbeschermingsmiddelen

Parlementaire agenda [31-10-2019] -Gewasbeschermingsmiddelen

In december komt er een brief van de minister van LNV en de staatssecretaris van IenW over stalbranden, met Parlementaire agenda [31-10-2019] -daarin ook aandacht voor het bestrijden van knaagdieren.    Gewasbeschermingsmiddelen

Parlementaire agenda [17-10-2019] -Programma Aanpak Stikstof

De minister stuurt een week na het reces een tijdlijn die ingaat op wanneer zij sinds het verschijnen van het advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek contact heeft gehad met de provincies over de besluiten die op handen staan met betrekking tot de stikstofproblematiek. In het bijzonder wordt in deze tijdlijn ingegaan Parlementaire agenda [17-10-2019] -op (1) de contacten die er zijn geweest voor de brief van 4 oktober jl., (2) of het ministerie heeft geholpen bij Programma Aanpak Stikstof het opstellen van de beleidsregels, (3) wanneer de provincies aan de bel hebben getrokken dat er verschil zat tussen de brieven, en (4) waarom de minister op 10 oktober hier in de Kamer heeft geantwoord dat haar brief

Omschrijving van de toezegging

De minister informeert de Kamer nog dit jaar over hoe invulling extern salderen er uit zal komen te zien.

De minister zegt toe dat komende maandag er een telefonische helpdesk beschikbaar is voor vragen.

De minister zegt toe te kijken of wij ook stikstofbeelden en -metingen vanuit de ruimte kunnen gebruiken.

De minister neemt voorstellen uit nationaal bomenplan van GL en SP mee in de bossenstrategie.

De minister neemt voorstellen voor de babyboom en de bevordering van houtwallen mee in de bossen strategie.

De minister zal voor het einde van het jaar afspraken maken met de nationale parken en de Kamer hierover informeren.

De minister kijkt samen met provincies naar de inzet van het grondinstrumentarium bij transities en welke hulp daarbij geboden kan worden.

De minister deelt het advies over de kottersector met de Tweede Kamer.

© 2 U) ©

¦o >

13 © X2 -C

7- 13

  • 0) 
    O)

x: »-

£ § © o

"© © © ~ö ^ O

.E £

® c © c

© to © #© 0 ©

C o © c E

© .E N .32, © 'T

"ö £

c ©

° =5 2 ‘5

E 2 o

11 Q. C

© © O) o c £ — © c "O © c

7 o

© E t © © c t c

a e © © '-D

E % © o

? * ” ©

© E

E 4* ©

© s

©3 ©

a?

.E 0 .E ©

Q >

De minister gaat met de leden Geurts en Graus een boom planten in Limburg.

De minister stuurt voor het AO Visserij van 5 december een brief met een appreciatie van de EU-studie over de fraudegevoeligheid van motorvermogen.

De minister zal bemiddelen bij de Regio Deal waar Holwerd aan Zee in zit om te bezien of Holwerd aan Zee meer middelen kan krijgen uit de 11 miljoen euro die nog niet verdeeld is.

Het uitvoeringsprogramma van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 komt in het eerste kwartaal van 2020.

In de adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad over gezondheidsrisico's van gewasbeschermingsmiddelen voor omwonenden wordt ook nader onderzoek naar een verband met de ziekte van Parkinson toegevoegd.

Een commissie van deskundigen komt in de eerste helft van 2020 met een advies over verdere verbetering van het meetnet voor stikstofdioxide en de metingen van droge depositie van ammoniak.

Stand van zaken

 

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

Uitgaande brief [04-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek

Uitgaande brief [04-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

Uitgaande brief [02-12-2019] - Instelling en samenstelling van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof

Uitgaande brief [17-04-2020] - Verzamelbrief Natuur d.d. april 2020

Uitgaande brief [16-12-2019] - Voortgang Aanpak Stikstofproblematiek

Uitgaande brief [16-12-2019] - Voortgang Aanpak Stikstofproblematiek

Uitgaande brief [07-02-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: maatregelen landbouw en verdere impuls gebiedsgerichte aanpak

Uitgaande brief van de staatssecretaris van I&W [02-07-2020] - Rapport stalbeoordeling

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd, zoals gemeld met:

Uitgaande brief [20-05-2020] -Beantwoording vragen over gewasbescherming

Uitgaande brief [20-05-2020] -Beantwoording vragen over gewasbescherming

De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging.

De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging met de contouren van het mestbeleid.

   

03

.Q

0)

Q

03

£2

0)

Q

03

£2

0)

Q

03

£1

0)

Q

Debat

03

£2

0)

Q

Debat

Debat

03

£2

0)

Q

Debat

  • VAO

Parlementaire agenda [05-12-2019] - VAO Gewasbeschermingsmiddelen (AO d.d. 31/10

De minister zal bij het Ctgb navragen of de effecten voor vogels worden meegewogen bij de toelating van die Parlementaire agenda [05-12-2019] - VAO vlooien- en tekenmiddelen. Mocht dat het geval zijn dan zal er bekeken worden wat er gedaan kan worden Gewasbeschermingsmiddelen (AO d.d. aan de massale sterfte van jonge koolmezen door de giftige stoffen in vlooien- en tekenmiddelen.    31/10

Parlementaire agenda [02-12-2019] -Wetgevingsoverleg Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn

Parlementaire agenda [02-12-2019] -Wetgevingsoverleg Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn

Vindplaats

 

De minister brengt in het kader van de inventarisatie die de Rijksheren in opdracht van het kabinet doen bij de Rijksheren onder de aandacht of zij kunnen bezien of de natuurherstelactiviteiten van provincies in Natura Parlementaire agenda [17-10-2019] -2000-gebieden optimaal bijdragen aan een goede staat van instandhouding zoals beoogd in de Vogel- en    Programma Aanpak Stikstof

Habitatrichtlijn.

Parlementaire agenda [17-10-2019] -Programma Aanpak Stikstof

Parlementaire agenda [17-10-2019] -Programma Aanpak Stikstof

Parlementaire agenda [17-10-2019] -Programma Aanpak Stikstof

Parlementaire agenda [14-11-2019] -Stikstof en PFAS

Parlementaire agenda [14-11-2019] -Stikstof en PFAS

Parlementaire agenda [14-11-2019] -Stikstof en PFAS

Parlementaire agenda [14-11-2019] -Stikstof en PFAS

Parlementaire agenda [14-11-2019] -Stikstof en PFAS

Parlementaire agenda [14-11-2019] -Stikstof en PFAS

Parlementaire agenda [05-12-2019] NVWA (AO d.d. 15/10)

Omschrijving van de toezegging

leidend is, terwijl op 11 oktober in de Provinciale Staten van Noord-Holland werd aangegeven dat juist de provinciale regels leidend zouden zijn. Deze toezegging is ook een invulling van de verzoeken uit de Regeling van Werkzaamheden van het lid Van der Lee op 16 oktober en lid Klaver op 17 oktober 2019.

De minister is voornemens om de Kamer snel periodiek te informeren over wanneer alle zaken verwacht kunnen worden en dit wordt binnenkort op schrift gezet. De minister zorgt ook dat deze informatie te vinden is op het informatiepunt dat recent is opengegaan.

De minister stuurt een week na het herfstreces de uitwerking van de aangenomen moties over de metingen in een brief uiteen.

De minister zal met betrekking tot innovaties en weg te nemen belemmeringen bezien hoe we een «keuzemenu» kunnen opstellen voor boeren, zodat zij zelf een afgewogen oordelen vormen over wat er in zijn geval het beste is. Dit wordt eerst besproken met de provincies.

De minister laat binnenkort weten wie zitting hebben in de commissie «meten en berekenen», die ook als opdracht heeft om naar buitenlandse modellen te kijken.

De minister informeert de Tweede Kamer in december nader over welke middelen en maatregelen voor de langere termijn nodig zijn om een goede staat van instandhouding van de natuur te bereiken.

De minister informeert de Tweede Kamer in december over het tijdpad voor het proces om de staat van de Natura 2000-gebieden in kaart te brengen en om de aanwijzingsbesluiten kritisch te bezien.

De minister stuurt de Tweede Kamer een lijst van lopende wijzigingen en aanwijzingsbesluiten van Natura 2000-gebieden.

De minister stelt begin januari een eerste module open van de investeringsregeling voor de brongerichte verduurzaming van stallen.

De minister informeert de Tweede Kamer in de eerste helft van 2020 over hoe het staat met de ontwikkeling en het gebruik van innovatieve technieken en of de beoordeling daarvan versneld kan worden.

De minister neemt de ervaringen in de justitiële keten mee in de herbezinning NVWA.

De minister stuurt het advies van het Ctgb t.a.v. stapeleffecten begin 2020 naar de Tweede Kamer.

De minister informeert de Tweede Kamer in eerste kwartaal 2020 over de vereenvoudiging van het boetebeleid.

De minister informeert de Tweede Kamer in het voorjaar 2020 over de herziening van het mestbeleid.

¦a

05 —I T3

CD

-Q

. TJ

E: O

L_. CO

co :=*

c

0

¦a

c

0

>

0

¦a

o

0

c

-3.C

0

0

¦a

c

o

0

0

>

c

0

«

E

0

¦a

0

>

o

0

E

0

TJ

0

«

E

0

TJ

t

0

0

E

o

0

¦a

o

§

O)

c

05

0

-Q

' 0 05 "Ö

. TD E: 0

L_. 0

0 :=*

0

05

c

'o

0

-Q

CO

—I

u

a

o

0

0

05

0

TJ

c

0

>

-Q

0

0

>

o

0

E

0

T3

0

C/3

'c

E

0

C/5

5 >

¦ "O

r-, 03 O 03 CM 1-

o ~

9 o

r- C/3 O C/3

CD > ü C £ 4— CD o #0 I CM

-Q 5 CD CD O -Q

T3 -Q E C "ö (D CT3 C O CU CU CD 03 —I "O ~ 0 o 3 -O f-

CD

-Q

  • • 
    I

CD 2 -ö ;

J a

J o

cu :=» ? 0 © s

ra >

c o t _Q © ¦© c>

03 03 O CL —I CM

.2 TJ

c CD (D

o E =5 O c 0 > CD T3

¦- 03 —

=>.E§

'    ©>    c

r7 E? CU

CD O.

“00 ffi O ^ iEo

0 _0 03 "O 0 C O ^ ^ CU c ^ CU CD 0

.E 0 0 o E =5 O c 0 > 0 T3

¦- 03 —

3.ES

m 0 a " <» °

'-1 0 0

ffi o ^

£ 2

0 _0 03 "O 0 C O ^ ^ CU C _*/ CU 0 0

Fci •- cu 0 3 > -Q

© 0

c T3

CU

03

t

° f

P -> c

o ..

g ™

0 _0

03 c

c c 2*

^ — CU ^ ® Q.

® | ra

¦£ P CU 4- c 0 0 0 C >

'fr - c O

-0 -Q 0 'C

0 P 5* 0

T3 E > 03 c £¦ 3 t/)

(U o 2 "S

0 4-> _Q 0

S> J2 -o s

¦— '4= E 0

3 0 -E 03

E 2

0 CO

E t 0 0 Q T3

03

c

CU

03

t

O c O 0 > 0 I 03 ,—, 0 CO

o £ 3

2    ra O.

CM C E

CN C — CU o^0^ £ 0 0 ra 2J ¦£ P CU 4- c 0 0

0 fc >

'fr - c O

-0 -Q 0 'C

0 p > 0

T3 E > 03 c £¦ 3 (/)

cu o 2 P

0 4-> _Q 0

s>^ 1 s

— ¦ J3 E 0

3    CO -E 03

> c

o 0

X.

O 0

03 o * P

Z, -o t 0

0 -V

^ 0 0 0 - O

c

'c ï

>    -2 i

TT* 0    4—i

=i ^2

g s.i

>    0 O 0 | 0 to 5 c 'E o £

'F 12 CU <= T3 -

0 £ E

Q 0 O

03 jj,/ C 0

0 Q_ 03 c t 0 O _

03

C 0

0 Q_ 03 c t 0 O 0 P 0

P _0 P _0

,0^0

o 3

CM O

o o

CM £

4 « ? ^ rt 0 CM '40

0

o’ 3

CM O

O o

CM £

4 « ? ^ rt 0 CM '40 11 0 0 E 0

0 E

'Z _0    w

-Q _Q -Q _Q

O 0 O

c

0

>

0

0 0 > -o ¦g 0 0 0

6 © o "O

8 £

o ^

g |

CM -c-

.E 8

ü —I

0 CQ

to Q-

> 0

0 o

^2 O

4 > ra o © g o .0, CU

ll 0 0 0? E © iS 'E

¦8 2 0 0 0 >

J ©

I— "O

0 1“ -ö © t O

•- 0

> ^

XZ. 0

c ©

I -01

E 5 0 0 0 Q 03 Q

E <:

CM ~ 03 0

o 3 o >

LD _© “ O

(3 0

CO 0 ÏZ* 3

CM 03 O 03 CM 0

CM © CM ©

-a jd 0 O

ra o

03 ^

-Q E

E ra

b2 c

«S © 0 0 03

0 03

TJ £

£ O c 13

0 co to ©

n ® -5 =

0 .E V)

"O > 0 _0 C CU -Q 03 0 -c i= C ™ T3 = O O) C 2 'D ~ 0 ra ra 3 X c c

-Q >

¦§ <

§ o B

03 '

0 ’0 Q 03

> . 03 0

c ~

'O > 0 03 O C > 'O ¦— CU = X 0 4-. ~G 0

C -S

0 cu

I I

o ¦>*»

15 "E

N 0

i? O 3 CM

o 1_

g 2

CM 0 .

“ "O ' 0 rE

C 0 0 0 03 30

s».

i? g g

iö'g «8

i 5 ^ .e

i O 4_>    0

I O 0 ^ 3

; ^ -o o c

u i- O CU ' C 0 4* ¦—• i CU > © N : -I O 03 r-

  • 0
  • TJ

O o '

C O CU > CU s_ 03 0 C -O

  • • 
    — c '

-g c 0 0

2 E 1 8

s-S-i E

.2 — cu .e c CU 03 o

ra T3 TJ 0

o -o 0 0 o 'u

03 « 01 CJ

0-^0

0 0

0 to

0 P

¦o £-

t 0 0 > 0 0 E 0

_ "a E 7:3 ra o 0 ra c "0^0 c c 0 E 0 .t; £ ® -d 0 .0 0*0 ~ "O -O JZ

0 0 ti O)

5 2 ? = ^000 o o E —

0 N -L2    0

0 0 0

0 ^

:0 CO ra

CM O O 0

9 E

O 'O

O 03

4 3

o

4_ _ra

0 Q.

'O 0

-Q ."2

0 0 O "O 0 CO C o O ra 3 cm g.SÓ

3 |= CM

3 £ R

E

o .2

CU

^2

Q.

O

0 ra

O 0

.— c ¦— 0 0^ i- 03 ra oi © 0

O

.C

'0

03

0

E

‘S.

0

¦a

03

0

03

C

CU

03

I    |

0 E

¦o o

c O 0 0 03 03

ö&

0

7:3 3

E 7:3

o .2

^ 03

o ©

CM X

II

0 ¦% ,ra .2 ra tu

5 E 0 0 -O to c P

— 0

 

Stand van zaken

Uitgaande brief [19-06-2020] - Kweekvlees naar aanleiding van plenair debat 30 januari 2020

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging met de contouren van het mestbeleid.

Uitgaande brief [10-06-2020] - Stand van zaken Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv)

Uitgaande brief [10-06-2020] - Stand van zaken Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv)

Uitgaande brief [11-08-2020] - Voortgang Innovatie op het Boerenerf

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

Uitgaande brief [18-05-2020] - Resultaten verkenning Stichting Veldleeuwerik

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

Uitgaande brief [01-04-2020] - Evaluatie pilot met een Mobiele Dodings Unit (MDU) en waterverstrekking vleeskuikens en vleeskuikenouderdieren

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd.

Uitgaande brief [18-02-2020] -Toezeggingen plenair debat NVWA d.d.

13 februari 2020

Uitgaande brief [24-04-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: structurele aanpak

De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging.

Uitgaande brief [17-04-2020] - Verzamelbrief Natuur d.d. april 2020

Uitgaande brief [13-07-2020] - Veenplan 1e fase

 

Deba

Parlementaire agenda [17-12-2019] - Eerst termijn Kamer Spoedwet aanpak stikstof (35.347)

O

<

O

<

O

<

O

<

O

<

O

<

O

<

           

O

<

O

<

o

<

O

<

Vindplaats

Parlementaire agenda [30-01-2020] over kweekvlees

Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel

Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel

Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel

Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel

Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel

Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel

Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel

Parlementaire agenda [13-02-2020] Plenair debat NVWA

Parlementaire agenda [13-02-2020] Plenair debat NVWA

Parlementaire agenda [13-02-2020] Plenair debat NVWA

Parlementaire agenda [13-02-2020] Plenair debat NVWA

Parlementaire agenda [13-02-2020] Plenair debat NVWA

Parlementaire agenda [13-02-2020] Plenair debat NVWA

Parlementaire agenda [20-02-2020] Stikstofproblematiek

Parlementaire agenda [20-02-2020] Stikstofproblematiek

Parlementaire agenda [20-02-2020] Stikstofproblematiek

Parlementaire agenda [20-02-2020] Stikstofproblematiek

Omschrijving van de toezegging

De minister bekijkt of indien kweekvlees is toegelaten op de markt - er mogelijkheden zijn om beperkingen op te leggen ten aanzien van de productie en het gebruik van het foetaal kalfsserum hierbij, op het punt van dierenwelzijn.

De minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66) toe de Minister voor Milieu en Wonen te vragen of de Kamer op de hoogte kan worden gesteld van woningbouw in het westen.

De minister zegt toe dat er voor de zomer een hoofdlijnenbrief aan de Kamer wordt gestuurd over de oplossingsrichting voor verschillende samenhangende vraagstukken over onder andere stikstof en mest.

De minister informeert de Kamer binnen een maand over de subsidieregeling sanering varkenshouderijen. In die brief geeft de minister een overzicht van het type bedrijven dat zich heeft ingeschreven (niet op bedrijfsniveau) en wat wel en niet wordt meegenomen in de subsidieregeling (bijvoorbeeld etage bouw).

De minister informeert de Kamer in april 2020 nader over de toewijzing van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen aan varkenshouderijen.

De minister zegt toe dat de Kamer voor de zomer wordt geïnformeerd over de contouren van een risico transitiefonds.

De minister zegt toe dat de Kamer voor 1 mei 2020 wordt geïnformeerd over de ambities van het kabinet op het gebied van innovatie, precisielandbouw en nieuwe veredelingstechnieken.

De minister zegt toe, aan het lid De Groot, dat de Kamer begin 2021 (in de reguliere voortgangsrapportage) wordt geïnformeerd over de voortgang van het programma Jong Leren Eten.

De minister zegt toe dat de Kamer eind maart 2020 wordt geïnformeerd over Stichting Veldleeuwerik.

De minister informeert de Tweede Kamer over wie er betrokken worden bij de fundamentele discussie over het systeem slachthuizen.

De minister zal een reactie geven op het 10-punten plan van PvdD t.a.v. slacht.

De minister stuur de evaluatie van de mobiele dodingsunit half maart naar de Tweede Kamer.

De minister gaat in gesprek met haar collega van OCW over de numerus fixus van diergeneeskunde i.v.m. een tekort aan dierenartsen.

De minister zorgt voor meer transparantie in de nalevingsmonitors.

De minister informeert de TK voor de stemmingen op 18 februari a.s. over het gebruik van camerabeelden en geeft haar oordeel op de motie over arbeidsomstandigheden.

De minister informeert de Tweede Kamer in het voorjaar over de langjarige middelen voor natuurverbetering en -herstel en over het samenhangende pakket maatregelen dat wordt opgesteld in overleg met provincies en terreinbeherende organisaties.

De minister stuurt de Tweede Kamer voor de zomer het voorstel voor de wettelijke verankering van de natuurbank, die in plaats komt van de eerder aangekondigde Noodwet voor onderhoud van vitale infrastructuur.

De minister stuurt de Tweede Kamer binnenkort het rapport over de actualisatie van de Natura 2000-doelensystematiek.

De minister informeert de Tweede Kamer binnenkort over de nadere invulling van de 100 miljoen voor de veenweiden.

> = a) ©

P 0 > J_

0 ¦“ -43 O 0 0 0 0 10 0

W    4

0 03 C

03 0 ¦-

0 c 0 0 *= £

5 I

03 03 0

03 ^ 0 ^ N 0 0 10 O s_

E >

0 0 no <f) c ©

0 Q-0 O 03 3 0

5 LU *03 —' • ¦ 0

0 *0 ? o

-a

c a) 0 '-P Ö3 ©

0 E

0 _0

8 o

§£ E o 0 0

E -a 0 a a

0 ‘0 ? 03

® E E

0 p o

0 *0 *0 Q 03 03 I

  • (/) o

3 1 ¦£ ¦ nzr 03 0 o c 0 csi —

o

§

15 "E

N 0

15 "E

N 0

CD 03

9 > :

03 0

P 0

O >

0 o

0

03 0

5 ^

CD m 0

9 > z

03 0i-

15 "E

N 0

0 *0 Q 03

_: CN 0 Ofi >

c 9 TO :0 o o 03 ZL 00

Q *o ¦

,J_ JD

O 'o ¦

O *o ¦ ,J_ JD

15 "E

N 0

2 £

QQ

. >

° 8

CN w

O 1-CN 0

0

10

C 03 0 '-P 03 ©

0 E

0 0

s © 0 ” 10 C C ¦£

0 P

0 n

03 P

10

C 03 0 '-P 03 0

0 E

0 0

0 0 E 03

m 0

£ ^ 0 0 T3

0 0 03 C 0 O

Cl £ O

0 P #0) 0

Si 5>

03 0

~ -2 "0 C 03 O 0 0

£3 8, o o >

.2

’c/3

5 35 E

t 0 C

  • «o £ 0 w -o 0

E ! 5

0 O 0

Q cj -a

0 _0

S o

SI

E °

0 0

0 '-P 03 0

0 E

0 _0

8 o

SI

E ° 0 0

*0 0 03 _03 C O

i- o 0 .2

0 -2 ^ P

0 03 0

03

0 Q C >

© O E CJ

0 J_ ~ 0 0 >

> TO 0 0

0 10

0 TO

;E JS »

'c 4- Ö

I^a

TO Q 0 c TO TO

>è-E

°>-D g

.E c

S.8 o

II

CD CD

-o E ©

o o

CD N

03

c

O 0 0

0 r

> c £ .2 0 0

(/) 0 #N

0 0 TO >

P 0

-3*c 03

si

0 no

03 »-

0 03 TO C

0 O TO

II

> c ra

  • ! 
    <5 E -g

i TO O 0

0-30

J — < c

3 C T3 0

0

4_r o o)

ËI

II

CD CD

0 0 > -Q O 0

if) 0 i- > 0 0

|‘8 £ O

03 > 0 0 -Q 03

O *0

0 .ti 0 10 E io

O ©

V c

Q o

CD A

TO TO 0 CD

03 E a-0 — 0 N 0 u

© ¦§ Q

0 c DO 'E © O *c 0 ©

t o TO

E

0

TO

> if)

P 0 O P

0 0

7:3 E

TO

0

O

E C3

15 T

N 0)

Cl) CD

0 ^    03

E § ^ 0 !_ JE ~ 0 L-($>:=• CL O -Q

03 ^ 0 ^ N 0 0 T3 O s_

E >

0 *0 Q O)

4—    0

0 _Q

-Q 0 0 0 5 ©

T p ¦

  • 0 ® 0 v- C© CO :=> 03 N .Q

'-F X © ~* © 0 ¦*J CD "ft

g > 8

E Q ^ -a . — 0 o 2

0 CM >

F o o E CM o

£gm

C V IT

0 o <

03 CO

5 £

a 9

. >

° 8

CN ©•'

O »-CM 0

>

O

¦a

ö) p ®

¦^o£

UJ S -Z 0 ^ T3 N 0 C

0 0

§ «2

N _Q

© © 03 0

o -a

CN 0 O _Q ™ © LO ©

o i2 oa 0

O ©

5 E

0 £1

11

. . 0 _© ID "P ©

o © -a

Ó

£1® E % 2 |

¦“ §1

© 0 >

0 ‘0 ? o

1 £

Q 9

. >

° 8

CN ©•'

O »-CN 0

O d) 11 0 0 Ü TJ =3 c © 0 0

0

0 O

C-J 0

0 X 03

E § ^

0 i— S-~ 0 C 0 > :^ CL O -Q 0

0 ¦*"

— 0

2 |

m © 0 ^

0 t

2 l

0 0

.2 £

c

E |

© c Q o

0 *0 *0 Q 03 03

1 £ Q Q . >

° 8

CN w

O »-CN 0

o o

CN o O ^

V cc O < ZL 05

S’ O

03 £

Eot

0 c o

03 ©

0 > c F 0 0

Q_ 03

a c

E

0 .©

-X "C t

0 T3 0 O 0 0 £ -Q F

0 «2 E

¦a % o

C 0 Mo «= .E

i- 0    »-

0-0 0 03 0 03

Ë © Ë E | E 0 0 0 Q -a Q

0

0

03

0

>

o 5 S kS2».Eh

Sil

-a ©

© 0

1“

.— -a .© -

«o 2 5 © w

0 0© 03 03 > 0 0 o

0 .2 E © -a 0

; 0^> > -O N 0 O I 03 C ^ F: ~ C P © ; C 0 ) ~ 0 : cd —

  • -a a

i C 7D ; O >

0 0 _© W T3 © ’c c c

E Ö 2 © 5> O

  • E :p

o -g -

0 O 0

> £ V.

2,-0 o

obt

03    ¦ P

.2 E

\/ 03 t — 0

© 9 c .©

  • d) 
    0    0 i_

0 0 — © i-S Ï-S

'T c o +0 0 o CD Q -a > -c

15 "E

N 0

15 "E

N 0

0 *0 Q 03

"Ö 0

§ s

ii "E

N 0

C © ^

0 o o 0 ©

Bi£ ?

Sx1 © fi

.. C > CM

0    >    i_

CIO 0 (J) 03 _Q

0 *0 Q 03

15 "2

N 0

15 "2

N 0

0^ N 0

II

t 0 +- -2

0 0 0 CD 03 CC -C ID

0 ‘0 Q 03

0 ‘0 Q 03

^2

0

O 0

o —>

CM 03 O CM

^ a

CD O

2 -a

P 0 ©

-Q <

o —> o —>

CN 03 CN 03 O CN O CN

P 0    P >v

CM 0    CM 03

0 :=*

~0 0 E w

©    03

03 ^

0 ^

© E

0

T3

a

o

.2 6

0 0 T3

© 0 © C 00 ©

E 2 © -a

O —> CM 03 O CN

c CJ

© -a

03 ©

© ^

> © _• C 0 © © 03 -Q © ^ ^2 ^ TJ ©

O © 03

5 ! I 0 © .F 0 03

'>

© 0

. CL CD O

2 -a

P 0 ©

0 a

> 03 O 0 c -fl

E 0 0 -a a o o o

© ^ 03

0 0

E -a

c O 0

Sisf .2

0 (ö ® C

£ -S E §

a § S §

!|.EO o 2 ¦= ^ ~ 0 E c

0

i—i "0 -O

S « 2

§>

9 8 &

oo -F 10 0 ¦—1 C 0

¦a E * c O 0

SlSf .2

0 to 0 c £ -Ö E §

a 8 S §

C c F .© 0

E -n •- © o 2 ¦= -a — 0 E

0 > O .w

CL O O >

0 E o

¦

2 ® t: 03 D C

rn 0

E > 13 .E

1 i

o |

03    ^2 ^

03    03 “

C 03 J5

03

©> 03

¦2 -I 0 0 ¦o ö

i- c „ J*    O 0

0 0    o C

03 > s=

03

O

c

0 o

0 2 ©

-a ~ ©

C © C 0 © © - ^ 0

-a

> -£ 0 E E '

03

C

^ c ©

0 © 03

-iC C 0 0 a w c

¦s 5

0 —

S 2

0 ©

P ° T O 0 >

03

0 ©

"P X 3_* l- •    0

§ £ E °V S 0 = 0 o F o

^ © C 0 C c -C 0 d3

o c?

§ 5 I

i i i

E o =¦

¦2. =g m

« s«

t C 0

0 0 F

0 > C

i 2 S’

•i'§ I

s_ N O

0 E ^

1^1

E > > 0 0 0 Ü ü r

c © 0 0 > > 0 -a p <

•- 0 'IÉ'

E © '-a

0 'P O

Q C/3 I

E ^ 0 0 £ -a

M3 d)

o E

03 O

IS

E C

a >

o -o

CD ^

S5 CD

CD cc

£ -ë

'S o

c c

E 8

CD LU

CL O O >

0 "0 U c 0 O 0

(/> O. ^ 0

0 ‘0 ? ö)

0 ‘0

  • o)

5 £ 2

2 o “

0 o 2

C X O.

r—i    —

SS?

S ® ®

0 C

U fc

  • O) 
    cv — 0 03 0 E -O E m O C

0 CD

"O 5

i—i 0

Ss® S ® ®

C O 0

0 ^ j=

05 0 +-> . 0 nj 0

£ -ö E

a § S

E c m i

E -n •- 0

~ 0 E c 0 > o 0 CL O O >

c O 0

0 ^ j=

05 0    .

0 nj 0

E -o E

0 o £

| -- 0 -Q "O

1 E c

O d) 0 05 +3 0

£¦§

m C/5

0 Li

I «

0 .E

Is

,5 TO

® 0

OT

0 0

E '-ü

0 _0 05

¦" > 0 C -C 0 C CD 0 "O 0 C

§E

I I

'= 0

E ® 5 o 0 E

  • S

0 0

0 -n 0 -2

E I 3 0 .E E

E Q.

11

< I 8 1 0 0 0-0 0 CN 0 JE

CN

r: u

=£ 8 » > E < ^ 0 O 05 cD C^ 0 Z

o’ CD

CN Cd

ó 3

H, 0

L|_    >

0 T3 '0 O

¦° ffi -8 0

T— "O 0

.2 0

> Q.

c 0 0 0

5 0 0 ®

Ö

0 005 05 -0 ~ E 0 3 > >

0^ N 0

0^ N 0

15 "E

N 0

Ö5_05 8

b E m

0 *0 Q 05

0 ¦o

03 0

s>^

b 5

EW ¦0

0 —

O

0

0

¦0

C

0

>

05

C

0

05

0 0

> E

% CD 0 \/

-ë -§ o» 0^-0

ra 1d    -

I I    |

O c 0

>    F

OT ®

  • 0) 
    X3

I s

§ i

0 £

0 c

o 0

CN 0 O H5

0 c

>    E

0 ?

8 E

t =

?¦§    ®

E    0    E

O    *Q    0

"    0    ^ c

0 ~

¦e 0

C 0 0

0 ^ 0 0 05 " 0 0

05    0 0

E -0 5 ^00 0 o

I £

CD ,®

'O) CD o

§ a =

.C/5    3

._ £ c S E a. E = a £ a >

'Ë|

¦0

J_I O

t: n

s- ™

0 f/5

£ "E

-i -ï

c P

> .2

c o. 0 o O 0 ^ -0 > '0 z ö

CD

"O

O

§

ö)

c

'u

CD

U

_co

!n

0

TJ

_C

0

TJ

^0

CO

o

c

Z>

Q

0

T3

0

E

o

'Ei

0

T3

C

0

>

#0

0

0

0

"O

o

§

u

c

'ö>

=j

Q

0

TJ

0

0

¦O

0

>

0

>

c

0

*N

c

0

0

-Q

0

0

0

>

o

0

E

0

TJ

0

'c

E

0

TJ

0

0

E

o

0

E

o

0

TJ

0

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

In deze bijlage zijn de subsidies van LNV opgenomen. De subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht wordt hierin gebruikt. Deze wet definieert een subsidie als volgt (artikel 4.21 Awb):

'De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Per beleidsartikel zijn de subsidie(-regelingen) opgenomen. Het subsidieoverzicht sluit zoveel mogelijk aan op de Verantwoord Begroten-categorie «subsidies» in de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen uit de begroting. In lijn met Verantwoord Begroten zijn de bijdragen aan ZBO's en RWT's niet vermeld als subsidies. De bijdragen aan ZBO's en RWT's zijn terug te vinden in Bijlage 1 «Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak».

 

Overzicht Subsidies (bedragen x

1.000 euro)

                 

Art.

Naam Subsidie (regeling)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Laatste

VolgendeEinddatum

                 

evaluatie

evaluatie

Subsidie

                   

(jaartal)

(regeling)

Artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

 

Regeling tegemoetkoming

                   

11

land- en

tuinbouwondernemers

COVID-19

 

295.125

             

2020

 

Subtotaal

 

295.125

               

Artikel

21 Land- en tuinbouw

Sociaal economische positie boeren

21

Flankerend beleid Pelsdierhouders

501

2.000

2.000

4.000

4.000

2.000

2.000

     

21

Brede weersverzekering

5.637

2.072

3.786

5.529

5.529

5.529

5.529

2017

2023

 

Duurzame veehouderij

21

Subsidieregeling sanering varkenshouderijen

 

100.004

345.364

5.000

       

2022

2020

 

Subsidiemodules

                   

21

brongerichte verduurzaming stal- en

managementmaatregelen

 

5.362

15.088

16.607

18.123

18.771

52.449

 

2024

2030

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

21

Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG)

8.421

22.767

21.467

23.442

23.442

23.442

21.705

2017

2020

 
 

Subsidie marktintroductie

                   

21

energie-innovaties (glastuinbouw) (MEI)

3.130

5.789

6.039

5.889

5.789

5.539

5.539

2012

2020

 
 

Subtotaal

17.689

137.994

393.744

60.467

56.883

55.281

87.222

     

Art.    Naam Subsidie (regeling)    2019    2020    2021    2022    2023    2024    2025 Laatste VolgendeEinddatum evaluatie evaluatie Subsidie (jaartal) (regeling)

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Vermaatschappelijking Natuur en biodiversiiteit

 

22 Burgereducatie/IVN

1.000

1.061

1.061

1.061

1.061

1.061

1.061

2018

Jaarlijks

Natuur en Biodiversiteit op land

22 Regeling Agrarisch natuur- en landschapsbeheer

633

100

100

100

100

100

100

2016

2020

22 Experimenten

50

45

45

45

45

45

45

2007

1998

22 Tijdelijke Regeling Particulier Natuurbeheer

359

387

387

387

387

387

387

2007

1999

22 Stimulering Bosuitbreiding op 22 Landbouwgronden

167

170

170

170

170

170

170

 

2010

Beheer Kroondomeinen

22 Kroondomeinen

790

803

803

803

803

803

803

2018

periodiek

Duurzame visserij

22 Innovatieprestatiecontracten duurzame visserij

3.990

4.906

4.961

         

2021

22 EFMZV

2.399

5.866

5.831

5.729

5.743

5.743

5.743

2019

 

Regio Deals

22 Regio Deals

33.278

89.800

89.800

         

2023    2020

Subtotaal

42.666

103.138

103.158

8.295

8.309

8.309

8.309

   

Artikel 23 Kennis en innovatie

Beleidsondersteunend onderzoek

 

23 Onderzoeksprogrammering

45.069

39.557

24.067

20.050

17.798

17.198

17.198

2017

2022

2022

Missiegedreven topsectoren-en innovatiebeleid

23 Missiegedreven topsectoren

54.865

65.822

65.362

65.339

63.589

63.589

63.589

2017

2022

2023

Kennisverspreiding en groen onderwijs

23 Duurzaam Door

3.960

4.487

4.873

4.873

4.873

4.873

4.873

2019

2021

2021

23 Ontwikkeling en Beheer

23 natuurkwaliteit

30

1.321

1.321

1.321

1.321

1.321

1.321

2018

2024

2024

23 Aanvullende onderwijssubsidies

3.724

5.182

4.686

4.687

4.507

4.507

4.507

2019

2021

2025

Subtotaal

107.648

116.369

100.309

96.270

92.088

91.488

91.488

     
 

Totaal

168.003

652.626

597.211

165.032

157.280

155.078

187.019

     

Bijlage 5: Strategische evaluatie agenda (SEA)

In het kader van de Operatie Inzicht in Kwaliteit is met ingang van deze begroting de gebruikelijke bijlage evaluatie- en overig onderzoek omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA).

Missie en hoofdevaluatiethema's

Het ministerie van LNV staat voor duurzaam voedsel, waardevolle natuur en een vitaal platteland.

Voor de realisatie van deze missie is onze strategische evaluatieagenda ingedeeld in drie hoofdevaluatiethema's die hierbij van groot belang zijn:

  • 1. 
    Land- en tuinbouw;
  • 2. 
    Natuur, visserij en gebiedsgericht werken;
  • 3. 
    Kennis en innovatie .

Planning (synthese)onderzoeken hoofdthema's

Conform afspraak met de Kamer wordt periodiek, indicatie 4-7 jaar, verantwoording afgelegd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van (de samenhang van instrumenten binnen) een hoofdevaluatiethema. Dit kan op basis van beleidsdoorlichting of een andere hiervoor geschikte onderzoeks-methodiek. Hieronder is de planning van deze synthesonderzoeken opgenomen.

Hoofdthema

Land- en tuinbouw

Natuur, visserij en gebiedsgericht werken1 Kennis en innovatie

Type (synthese)onderzoek    Afronding

Nog te bepalen    2025

Beleidsdoorlichting    2021

Nog te bepalen    2024

1 Visserij is t/m 2020 onderdeel van Artikel 11 en is daarom betrokken bij de beleidsdoorlichting van Artikel 11 die in 2019 aan de Tweede Kamer is aangeboden. In 2021 wordt een beleidsdoorlichting van Artikel 12 afgerond. Omdat deze beleidsdoorlichting terugkijkt zal visserij er daarom geen onderdeel van uit maken.

OpbouwSEA

Onderstaande tabel toont een visuele weergaven van de opbouw van deze eerste Strategische Evaluatie Agenda. Hieruit wordt duidelijk dat inzichten uit (instrument)evaluaties uiteindelijk bijdragen aan het vergroten van onze kennisbasis over het bereiken van onze missie. Op de volgende pagina's wordt per hoofdthema ingegaan op doelstellingen en onderliggende instru-mentevaluaties. Onder de planningstabel wordt beknopt ingegaan op (instrument)evaluaties die in 2021 en 2022 naar verwachting worden afgerond. De SEA eindigt met een korte toelichting op de wijze waarop LNV monitoring vormgeeft op het gebied van stikstofmaatregelen, het klimaat-akkoord en de LNV-visie.

 

Opbouw Strategische

Evaluatie Agenda LNV

 
 

Doelstelling A

(Instrument)evaluaties

Hoofdthema 1

 

Doelstelling B

(Instrument)evaluaties

 

Doelstelling A

(Instrument)evaluaties

Missie    Hoofdthema 2

 

Doelstelling B

(Instrument)evaluaties

 

Doelstelling A

(Instrument)evaluaties

Hoofdthema 3

 

Doelstelling B

(Instrument)evaluaties

Hoofdthema 1: Land- en tuinbouw

Binnen dit evaluatiethema staan de volgende doelstellingen centraal:

  • • 
    Voedselvoorziening borgen
  • • 
    Zorgen voor verduurzaming productie en consumptie door middel van kringlooplandbouw
  • • 
    Bewaken van de dier- en plantgezondheid en het dierenwelzijn

Door inzichten uit (instrument)evaluaties wordt de kennisbasis van bovenstaande doelen vergroot. In onderstaande tabel worden de geplande instru-mentevaluaties daarom onderverdeeld naar de beleidsdoelstellingen waarover ze kennis opleveren.

 

Hoofdthema 1: Land- en tuinbouw

Titel/onderwerp onderzoek

Afronding

Type evaluatie

Voedselvoorziening borgen

Garantieregeling Landbouw / Vermogensversterkende kredieten

2022

Tussenevaluatie

Ondersteuning projecten biologische sector, met name via Bionext

2020

Kamerstuk 35300, XIV, nr. 75

Brede weersverzekering (Incl. Vrijstelling ASB)

2023

Ex post

Voedingscentrum

2020

Kamerstuk 35300, XIV, nr. 75

Voedselverspilling1

2021

Ex post

Zorgen voor verduurzaming productie en consumptie (door middel van kringlooplandbouw)

 

Integrale aanpak methaan en ammoniak via het voer- en dierspoor

2025

Ex

post

Brongerichte maatregelen: pilots en demo's

2025

Ex

post

Subsidiemodules brongerichte verduurzaming van stallen1

2024

Ex

post

Subsidieregeling sanering varkenshouderijen1

2022

Ex

post

Slimmer landgebruik1

2021

Ex

post

Marktintroductie energie-innovaties (MEI)1

2020

Ex

post

Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw (EG)1

2020

Ex

post

Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw 2014-20201

2020

Ex

post

Kas als Energiebron1

2020

Ex

post

Beknopte evaluatie Meststoffenwet

2020

Ex

post

Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden

2023

Ex

post

Evaluatie Meststoffenwet

Uiterlijk 2027

Ex

post

Envelop Natuur- en Waterkwaliteit2

Uiterlijk 2027

Ex

post

GLB / NSP1

2021

Ex

ante

Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking

2025

Ex

post

Regeling waterbassins mest

2025

Ex

post

Bewaken van de dier- en plantgezondheid en het dierenwelzijn

Inbeslaggenomen goederen (IBG) en Landelijke inspectiedienst

     

dierenbescherming (LID)

2020

Ex

post

Landelijk informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG)

20213

Ex

post

Stichting Zeldzame huisdieren

20213

Ex

post

Wet Dieren

2020

Ex

post

Identificatie en registratie hond

20264

Ex

post

Nationaal comité advies dierproevenbeleid

2020

Ex

post

Fonds kleine toepassingen

2020

Ex

post

Overige evaluaties (m.n. ZBO's /RWT's, agentschapsdoorlichting en fiscaal)

Centrale commissie dierproeven

2020

Overig

Raad voor Plantenrassen

2022

Overig

Ctgb

2022

Overig

Plantaardige en biologische keurings-diensten (NAK, Naktuinbouw,

BKD, KCB, SKAL)

2022

Overig

Bureau Erkenningen

2021

Overig

COKZ

2020

Overig

Agentschapsdoorlichting NVWA

2023

Overig

Onderzoek kostentoerekening en doelmatigheid NVWA

2020

Overig

Landbouwvrijstelling

2022

Fiscaal

Verlaagd tarief sierteelt5

In de periode 2023-2026

Fiscaal

Energiebelasting verlaagd tarief glastuinbouw6

2021

Fiscaal

Vrijstelling overdrachtsbelasting cultuurgrond7

2020

Fiscaal

1    Deze evaluatie wordt betrokken bij de Rijksbrede integrale evaluatie van het klimaatbeleid in 2024.

2    Hierbij wordt aangesloten bij de evaluatie van de meststoffenwet

3    Vanwege de gevolgen van de Coronacrsis wordt deze evaluatie niet meer in 2020 afgerond maar in 2021.

4    De huidige I&R-regelgeving is geëvalueerd in 2016. Naar aanleiding van deze evaluatie wordt I&R-hond nu verbeterd. De nieuwe regelgeving zal naar verwachting per 1 juli 2021 ingaan. Een evaluatie in 2021 is daarom niet zinvol. De evaluatie van de nieuwe regeling I&R-hond vindt plaats in 2026.

5    Is onderdeel van de algehele evaluatie op BTW.

6    Is een onderdeel van de rijksbrede evaluatie fiscale regelingen energiebelasting.

7    Deze specifieke vrijstelling OVB maakt onderdeel uit van de evaluatie overdrachtsbelasting.

Toelichting

Voedselvoorziening borgen

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het borgen van voedselvoorziening:

-Versterken concurrentiekracht van duurzame agroketens -Bevorderen van voedselzekerheid in de wereld -Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit -Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel -Borgen van kwalitatief hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem

Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond?

»Garantieregeling Landbouw/Vermogensversterkende kredieten (tussenevaluatie) (2022):

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Conform het Toetsingskader risicoregelingen Borgstelling MKB Landbouwkredieten - uitbreiding borgstelling vermogensversterkende kredieten (VVK) vindt de tussenevaluatie plaats om te onderzoeken: 1) of de risico-voorziening onder het afgesproken plafond blijft, en 2) in hoeverre het VVK in voldoende mate bijdraagt aan het stimuleren van het overnemen of starten van agrarische bedrijven door jonge ondernemers en investeringen in de verduurzaming van hun bedrijfsvoering.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Naar verwachting draagt deze tussenevaluatie bij aan het vergroten van inzicht of de VVK een geschikt instrument is om jonge boeren bedrijven te laten overnemen met voldoende toekomstperspectief tegen de achtergrond van steeds verdere verduurzaming van de landbouwproductie. Dit draagt vervolgens bij aan LNV-doelstellingen (1) Versterken concurrentiekracht van duurzame agro-ketens en (2) Bevorderen van voedselzekerheid in de wereld.

»Voedselverspilling (2021):

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Nederland heeft zich gecommitteerd aan Sustainable Development Goal 12.3 om de voedselverspilling in 2030 te halveren. In 2018 is de Nationale Agenda 'Samen tegen Voedselverspilling' aan de Tweede Kamer aangeboden om deze doelstelling te realiseren in de keten en bij de consument. Deze evaluatie wordt uitgevoerd om te bepalen hoe effectief en efficiënt deze gezamenlijke aanpak van voedselverspilling is.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Deze evaluatie zal kennis opleveren over de vraag in welke mate een gezamenlijke aanpak, waarbij investeringen bestaan uit een privaat en publiek deel daadwerkelijk bijdragen aan een verandering in de sociale norm om geen voedsel te verspillen en het daadwerkelijk verminderen van voedselverspilling in Nederland.

Zorgen voor verduurzaming productie en consumptie (door middel van kringlooplandbouw)

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het borgen van voedselvoorziening:

  • Versterking ecologische duurzaamheid landbouw en landgebruik , o.a. via kringlooplandbouw
  • Vastleggen koolstof in de bodem
  • Reductie CO2-uitstoot
  • Verbeteren bodemkwaliteit
  • Reductie van emissies
  • Sluiten van kringlopen

Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond? »Subsidieregeling warme sanering varkenshouderijen:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) heeft tot doel het terugdringen van geuroverlast door varkenshouderijlocaties in veedichte gebieden door bedrijfsbeëindiging. In de evaluatie zal vastgesteld worden of de wijze waarop doelmatigheid en doeltreffendheid vooraf zijn geborgd geresulteerd heeft in een effectieve regeling, zowel voor wat betreft het resultaat als voor de uitvoering van de regeling.

De nulmeting wordt gevormd door het totaal van alle geurscores van alle individuele varkenshouderijlocaties die zich aanmelden voor een subsidie en het totaal aantal woningen dat geuroverlast van deze locaties ondervindt. De eindmeting (2022) wordt gevormd door het totaal van alle geurscores van alle individuele varkenshouderijlocaties die op basis van een subsidie zijn beëindigd en het totaal aantal woningen dat geuroverlast van deze locaties ondervond. De nulmeting vormt het potentieel van vrijwillig te saneren locaties, de eindmeting geeft het uiteindelijke resultaat.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Ja, de Srv draagt bij aan inzichten over de reductie van emissies en geuro-verlast. Dat doel wordt bereikt door definitieve en onherroepelijke beëindiging van bedrijfslocaties en een blijvende krimp van de veestapel (doorhalen van varkensrecht). Door de evaluatie na afloop van de Srv kan worden vastgesteld of het (beleids-)doel is bereikt en wat de bijdrage aan de reductie is geweest.

»Slimmer landgebruik:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Het onderzoeksprogramma Slimmer Landgebruik (SL) maakt deel uit van het Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL). Eén van de doelen van het NPL is om via duurzaam bodembeheer bij te dragen aan de jaarlijkse vastlegging van 0,5 Mton CO2-eq in landbouwbodems vanaf 2030. De eerste evaluatie wordt in 2021 uitgevoerd om de voortgang te volgen van het onderzoeksprogramma omtrent duurzaam bodembeheer en koolstof-vastlegging over de eerste drie jaar.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De evaluatie van het NPL levert kennis op over in hoeverre de gekozen instrumenten in het NPL bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen en of hier eventueel bijstelling nodig is. Het NPL draagt bij aan het vergroten van kennis en inzicht omtrent de mate van koolstofvastlegging in de landbouwbodems (2) van een selectie van maatregelen voor duurzaam bodembeheer en daarmee aan de reductie van CO2 uitstoot (1). De evaluatie gaat nog geen kwantitatieve gegevens opleveren over daadwerkelijke voortgang op deze doelen. Daarvoor is het nog te vroeg in het proces.

»GLB / NSP:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Deze ex ante evaluatie wordt samen met de S-MER (Strategisch MilieuEffect Rapportage) uitgevoerd als onderdeel van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) dat eind 2021 naar de Europese Commissie wordt gestuurd. In het NSP zal worden uitgewerkt op welke wijze Nederland invulling geeft aan de Europese GLB-verordeningen voor de programmaperiode 2021-2027.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De uit te voeren ex ante evaluatie gaat over de kwaliteit van het gemeenschappelijk landbouwbeleid 2021-2027 voor de lidstaat Nederland. In die zin draagt deze evaluatie bij aan meer kennis over het algemeen doel en meer specifiek over het achterliggende hoofddoel van versterking ecologische duurzaamheid landbouw en landgebruik.

Bewaken van de dier- en plantgezondheid en het dierenwelzijn

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het bewaken van de dier- en plantgezondheid en het dierenwelzijn:

  • Bevorderen plantgezondheid
  • Bevorderen diergezondheid
  • Bevorderen dierenwelzijn

Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond? «Landelijk informatiecentrum gezelschapsdieren (LICG)

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Om in kaart te brengen wat de effectiviteit is geweest van de verleende subsidie aan het LICG de afgelopen jaren in relatie tot het behalen van de doelstelling/resultaten van de organisatie. Waaronder het via voorlichting bijdragen aan het dierenwelzijn in Nederland.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De evaluatie draagt bij aan de kennis van de effectiviteit van ingezette middelen aan het bevorderen van het dierenwelzijn, middels de activiteiten van het LICG. De LICG heeft een belangrijke taak in de voorlichting over het verantwoord kopen en houden van huisdieren.

«Stichting zeldzame huisdieren

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Nederland heeft zich gecommitteerd aan diverse internationale afspraken om behoud van biodiversiteit te borgen. Uit deze afspraken vloeien verplichtingen voort rond het behoud van zeldzame huisdierrassen. De Subsidieregeling Zeldzame Huisdierrassen is een van de instrumenten waarmee Nederland invulling geeft aan deze afspraken.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Deze evaluatie draagt naar verwachting indirect bij aan meer kennis over het bevorderen van diergezondheid en dierenwelzijn. Het is belangrijk om inteelt en schadelijke gevolgen van het fokken op de gezondheid en welzijn van dieren te beperken en de fokkerij kan mogelijk een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. De Stichting Zeldzame Huisdierrassen levert een bijdrage aan het behoud van zeldzame (landbouw)huisdierrassen en daarmee aan het behoud van agrobiodiver-siteit door zich in te zetten op de professionalisering van de fokkerij-structuur, vermarkten en educatie, belangenbehartiging en fondsenwerving. In dat kader voert SZH diverse activiteiten uit waaronder de ondersteuning bij het formuleren van fokdoelen en het op basis daarvan ontwikkelen van fokprogramma's, het verzorgen van cursussen en lezingen en het opstellen en verspreiden van les- en voorlichtingsmateriaal. Middels deze evaluatie kan nagegaan worden of het gekozen instrument de gemaakte afspraken nog borgt.

  • 4. 
    Overige evaluaties (ZBO's/RWT's, agentschap en fiscaal)

In 2021 en 2022 staan binnen dit thema de volgende overige evaluaties gepland:

  • Raad voor Plantenrassen
  • Ctgb
  • Plantaardige en biologische keurings-diensten
  • Landbouwvrijstelling

Hoofdthema 2: Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Binnen dit evaluatiethema staan de volgende algemene doelstellingen centraal:

  • • 
    Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit
  • • 
    Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector
  • • 
    De regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio

Door inzichten uit (instrument)evaluaties wordt de kennisbasis van bovenstaande doelen vergroot. In onderstaande tabel worden de geplande instru-mentevaluaties daarom onderverdeeld naar de beleidsdoelstellingen waarover ze kennis opleveren.

Naast onderstaande evaluaties wordt in 2021 een beleidsdoorlichting afgerond over de doeltreffendheid en doelmatigheid met betrekking het voormalige beleidsartikel 12,«natuur en biodiversiteit» over de periode 2015-2019. Over de onderzoeksopzet wordt de Tweede Kamer na het zomerreces van 2020 geïnformeerd.

 

Hoofdthema 2: Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

   

Titel/onderwerp onderzoek

Afronding

Type evaluatie

Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit

Evaluatie Natuurpact

2020

Lerende evaluatie

Evaluatie collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer (ANLb) Beleidsevaluatie Programma aanpak Stikstof (PAS) en evaluatie Wetstraject

2020

Ex durante (mid term)

PAS

2020

Ex post

Voortgangsrapportage Natuur (Jaarlijks)

2020

Jaarlijkse voortgangsrapportage

Natura 2000 Doelensysteem

2020

Kamerstuk 33576, nr. 189

Natuurbeleids- en koraal actieplan Caribisch Nederland 2020-2030

2025

Ex durante

Evaluatie implementatie exotenverordening

2021

Ex post

Programma naar een Rijke Waddenzee

2022

Ex post

Evaluatie faunabeheer

2021

Ex post

Beheerautoriteit Waddenzee

2023

Ex post

Impuls natuurherstelmaatregelen

2023

Ex post

Programma Natuur

*1

*

Bossenstrategie

*2

*

Opkoop rondom Natura 2000-gebieden

20213

Ex durante

Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector

Convenant visserij in beschermde gebieden

2020

Ex post

EU gemeenschappelijk visserijbeleid

2022

Ex durante

Noordzeeakkoord

2023

Ex durante

De regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio

 

Regio envelop

2023

Ex post

IBP Vitaal Platteland

2021

Lerende evaluatie

Veenweiden3

2023

Ex durante

Overige evaluaties (m.n. ZBO's /RWT's, agentschapsdoorlichting en fiscaal)

Vrijstelling overdrachtsbelasting natuurgrond

20204

Fiscaal

Vrijstelling overdrachtsbelasting Bureau Beheer Landbouwgronden

20204

Fiscaal

Vrijstelling overdrachtsbelasting inrichting landelijk gebied

20204

Fiscaal

Bosbouwvrijstelling

In de periode 2023-2026

Fiscaal

Natuurschoonwet

20335

Fiscaal

Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer

In de periode 2023-2026

Fiscaal

Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3

In de periode 2023-2026

Fiscaal

Balans van de Leefomgeving

2020

PBL publicatie (tweejaarlijks)

1    Monitoring en evaluatie wordt uitgewerkt als onderdeel van het uitvoeringsprogramma natuur waar de Tweede Kamer medio eind 2020/begin 2021 over wordt geïnformeerd.

2    Meer informatie volgt bij de nadere uitwerking van de bossenstrategie die in het najaar 2020 naar de Tweede Kamer wordt verzonden.

3    Deze evaluatie wordt betrokken bij de Rijksbrede integrale evaluatie van het klimaatbeleid in 2024.

4    Deze specifieke vrijstelling OVB maakt onderdeel uit van de evaluatie overdrachtsbelasting.

5    De wijzigingen in de natuurschoonwet zijn pas volledig van kracht na de overgangsperiode van 10 jaar en dat is in 2031. De evaluatie vindt 2 jaar later plaats.

Toelichting

Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit:

  • Borgen van de bescherming, de versterking en het duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit op het land
  • Bevorderen van de aantrekkelijkheid en vitaliteit van het landelijk gebied
  • Bewaken van natuurkwaliteit van Rijkswateren
  • Zorgdragen voor de internationale samenwerking op natuurgebied

Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond? «Programma naar een rijke waddenzee:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Het programma gaat de derde en laatste periode van vier jaar in. Voortkomend uit de afspraken tussen LNV, de mosselsector en de natuurorganisaties is het programma uitgegroeid tot een programma van LNV, lenW, provincies en natuurorganisatie dat natuurherstel en duurzaam economisch medegebruik impulsen geeft. De evaluatie dient antwoord te geven op de vraag welke onderdelen van het programma gecontinueerd dienen te worden, waar die ondergebracht dienen kunnen worden en welke onderdelen beëindigd kunnen worden.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Zowel op het doel «Bewaken van natuurkwaliteit van Rijkswateren» als op het doel «Zorgdragen voor de internationale samenwerking op natuurgebied». Het programma geeft impulsen aan de natuurkwaliteit van de (internationale) Waddenzee. Een deel van het programma verbindt nationale Waddenzee-opgaven met de internationale Waddenzee-opgaven die Nederland, Duitsland en Denemarken vast hebben gelegd in de Trilaterale Waddenzee-samenwerking

«Evaluatie implementatie exotenverordening:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De Europese Verordening betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (verder; Exotenverordening) is op 1 januari 2015 in werking getreden. Sindsdien heeft het ministerie van LNV de verschillende bepalingen van deze verordening nationaal geïmplementeerd. Doel is de wijze waarop het Nederlandse systeem functioneert te evalueren om eventuele hiaten in onze aanpak te signaleren. Daarbij wordt onder andere gekeken naar de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en provincies, al dan niet hanteren van een nationale lijn (nationale lijst van zorgwekkende invasieve uitheemse soorten), de handhaving, de risicobeoordeling, monitoring etc. Deze evaluatie kan zo nodig aanleiding geven voor systeemaanpassing of extra nationaal beleid.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De wijze waarop Nederland uitvoering geeft aan de Exotenverordening is mede bepalend voor de instandhouding van biodiversiteit. Het gaat immers om preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van (zorgwekkende) invasieve uitheemse soorten op land en in water. Invasieve uitheemse soorten kunnen ernstige negatieve gevolgen hebben voor de biodiversiteit en aanverwante ecosysteemdiensten.

»Evaluatie faunabeheer:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

In het kader van de uitvoering van de motie van het lid Von Martels c.s. (Kamerstuk 34 985, nr. 27) over het voorkomen van faunaschade, wordt in samenwerking met de provincies onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om het faunabeheer te vereenvoudigen en efficiënter te maken.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Bestendig faunabeheer is van wezenlijk belang voor de versterking en het duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit op het land. Tevens is het van belang om de bescherming van soorten daarbinnen te borgen. Door deze evaluatie komen alle facetten van het faunabeheer sinds de decentralisatie naar de provincies aan bod waardoor, mocht het nodig zijn, het beleid en de regelgeving aangepast kunnen worden.

»Opkoop rondom Natura 2000-gebieden:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De regeling voorziet in het opkopen van veehouderijen rondom Natura-2000 gebieden. De regeling heeft betrekking op de eerste van in totaal drie tranches. Onderhavige evaluatie, af te ronden in 2021 heeft ook betrekking op de eerste tranche en heeft als doel de leereffecten te betrekken bij het realiseren van de tweede en de derde tranche.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De evaluatie draagt bij aan meer kennis over het borgen van de bescherming, de versterking en het duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit op het land. In de evaluatie wordt onder andere meegenomen hoe geborgd kan worden dat de reductie van stikstofdepo-sitie van structurele aard is. Daarbij zijn de gestelde voorwaarden die gelden voor opgekochte vestigingen en gronden belangrijk. In de evaluatie wordt meegenomen of deze voorwaarden voldoende geschikt zijn.

Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector:

  • het versterken van de positie van de Nederlandse visserijketen
  • het bevorderen van duurzaamheid, transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse visserijketen

Welke evaluaties leiden de komende jaren tot inzichten in de werking van ons beleid?

» Evaluatie EU gemeenschappelijk visserijbeleid:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) in de huidige vorm (Verordening 1380/2013 i) is nu 7 jaar van kracht. Volgens deze verordening (artikel 49) moet de Europese Commissie uiterlijk 31 december 2022 bij de Raad en het Europees parlement verslag uitbrengen over de werking van het GVB. Dat zal zij doen middels een evaluatie.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De evaluatie van de Commissie is gericht op duurzaamheid en zal naar verwachting ingaan op de vooruitgang die geboekt is bij de exploitatie en de toestand van de visbestanden, het evenwicht tussen de capaciteit van de EU-vloten en de beschikbare vangstmogelijkheden, de sociaalecono-mische prestaties van de EU-vloten en de uitvoering van de aanlandplicht. Dit sluit aan op bovenstaande algemene doelen, die ook gericht zijn op een duurzame en rendabele visserijsector.

De regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? Wij gaan ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio:

  • Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/ voedsel
  • Borgen van de bescherming, de versterking en het duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit op het land
  • Met anderen zorgdragen voor realisatie van LNV-opgaven in gebieden en Rijksopgaven door middel van de regio-envelop.

Welke evaluaties leiden de komende jaren tot inzichten in de werking van ons beleid?

»Lerende evaluatie IPB Vitaal Platteland (2021):

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De ambitie achter het programma IBP Vitaal Platteland is het stimuleren van nieuwe manieren van interbestuurlijk samenwerken en tegelijk de verschillende grote opgaven in het landelijk gebied integraal te helpen realiseren. De lerende evaluatie haalt kennis op over de wijze waarop deze ambitie in de praktijk vorm krijgt en welke lessen we hieruit kunnen leren.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De lerende evaluatie geeft inzicht in de mate waarin en methoden waarmee deze doelen zoveel mogelijk in synergie met andere doelen interbestuurlijk zijn te realiseren middels integrale gebiedsprocessen.

Overige evaluaties (ZBO's/RWT's, agentschap en fiscaal)

De komende jaren staan binnen dit thema de volgende overige evaluaties gepland:

  • Bosbouwvrijstelling
  • Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer & Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3.

Hoofdthema 3: Kennis & Innovatie

Binnen dit evaluatiethema staan de volgende algemene doelstellingen centraal:

  • • 
    Borgen van kwalitatief hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem
  • • 
    Borgen van wettelijke onderzoekstaken

Door inzichten uit (instrument)evaluaties wordt de kennisbasis van bovenstaande doelen vergroot. In onderstaande tabel worden de geplande instru-mentevaluaties daarom onderverdeeld naar de beleidsdoelstellingen waarover ze kennis opleveren.

 

Hoofdthema 3: Kennis & Innovatie

Titel/onderwerp onderzoek

Afronding

Type evaluatie

Borgen van kwalitatief hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem

Subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling)1

2022

Ex post

Voedselagenda

2021

Ex post

Programma DuurzaamDoor (incl. Jong Leren Eten)

2021

Ex post

Tussenevaluatie Groenpact

2021

Tussenevaluatie

Innovatie op het boerenerf

2023

Ex post

Borgen van wettelijke onderzoekstaken

Genetische bronnen

2020

WOT

Visserijonderzoek

2021

WOT

Economische informatievoorziening

2021

WOT

Voedselveiligheid

2020

WOT

Besmettelijke dierziekten

2020

WOT

Natuur en milieu

2022

WOT

1 Subsidiëring van Wageningen Research loopt mee in de evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2- regeling). Zie hiervoor de EZK begroting.

Toelichting

Borgen van kwalitatief hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem

Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het borgen van een kwalitatief en hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem:

  • Stimuleren van kennisontwikkeling en innovatie via TO2- instituten
  • Stimuleren van innovatie in de land- en tuinbouw

Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond? «Subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling):

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De evaluatie wordt uitgevoerd om te bepalen hoe effectief en efficiënt deze regeling is geweest om te bewerkstelligen dat de instituten voor toegepast onderzoek onder dezelfde subsidievoorwaarden kunnen optreden op de markt en makkelijker kunnen samenwerken. De evaluatie wordt uitgevoerd door de drie betrokken departementen waarbij EZK vanuit haar systeem-verantwoordelijkheid het voortouw heeft.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Deze evaluatie zal kennis opleveren over de vraag in welke mate de meer geüniformeerde set regels van de overheid heeft bijgedragen aan gelijke behandeling en subsidiëring van de instituten voor toegepast onderzoek en bevordering van de samenwerking in het kennis- en innovatiesysteem.

»Voedselagenda:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

Deze evaluatie wordt uitgevoerd om te bepalen hoe effectief en efficiënt de Voedselagenda is geweest om te bewerkstelligen dat Nederlanders gezonder en duurzamer zijn gaan eten. Deze agenda ingezet onder Rutte II is door Rutte III overgenomen.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Deze evaluatie zal kennis opleveren over de vraag in welke mate overheidsinterventies terzake de bewustwording van consumenten en terzake investeringen in innovatief onderzoek daadwerkelijk bijdragen aan een verandering in het eetgedrag.

»Programma DuurzaamDoor:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De programma's Jong Leren Eten en DuurzaamDoor worden al in 2020 geëvalueerd, zowel op programma- als op project-niveau, met oog op voortzetting en aanscherping van deze meerjarenprogramma's in 2021-2024. Daarnaast zullen de uitkomsten van deze evaluaties geïncorporeerd worden in de evaluatie van de totale Voedselagenda.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De evaluaties worden gebruikt om zowel het beleidskader van DuurzaamDoor en Jong Leren Eten aan te scherpen als de effectiviteit van onderliggende interventies te beoordelen op gewenst effect. De evaluatie levert kennis op over de vraag of kinderen beter in staat zijn om een geïnformeerde en bewuste keuze te kunnen maken voor gezonde en duurzame voeding.

«Tussenevaluatie Groenpact:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De evaluatie wordt uitgevoerd om te kijken naar de werking/effectiviteit van het GroenPact binnen het kennis- en innovatiesysteem (meer samenwerking, meer impact, meer zichtbaar).

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

Om nog meer kennis te verwerven gaat het RVO Steunpunt Groen Pact werken aan een evaluatie en monitoring incl. indicatoren van het GroenPact, specifiek van het perspectief van leren en ontwikkelen voor de iets langere termijn.

Borgen van wettelijke onderzoekstaken

De Wettelijke Onderzoekstaken komen voort uit verplichtingen die vastgelegd zijn in (inter)nationale wet- en regelgeving. Deze WOT's dienen als basis voor het nemen van bestuursbeslissingen en onderbouwing van beleid. Het gaat hierbij veelal om het verzamelen, vastleggen en interpreteren van data op onafhankelijke basis. Hieraan liggen ook afzonderlijke WOT-uitvoeringsovereenkomsten ten grondslag. In totaal zijn er binnen LNV zes WOT's: Voedselveiligheid, Natuur en Milieu, Genetische Bronnen, Visserij onderzoek, Economische Informatievoorziening en Besmettelijke Dierziekten.

In 2021 en 2022 staan de volgende onderzoeken gepland: »Visserijonderzoek:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De WOT-VO geeft invulling aan de wettelijke LNV-taken op het gebied van beheer van de visserij op zee, in de Nederlandse kust- en binnenwateren en de aquacultuur. Het kan hierbij gaan om zowel Nederlandse verplichtingen als Europese verplichtingen. In de meeste gevallen wordt door middel van deze projecten rechtstreeks aan een wettelijke verplichting voldaan maar in bepaalde gevallen betreft het de verzameling van gegevens om andere partijen (WECR, CBS, IenW) wettelijke taken te laten vervullen. Ook wordt onder de WOT-VO via de internationale organisaties meegewerkt aan de advisering voor het beheer in internationale wateren.

De WOT-VO zorgt ervoor dat LNV en de daaronder ressorterende diensten voorzien worden van visserij gegevens die onmisbaar zijn om:

  • • 
    Verplichtingen na te komen die voortvloeien uit (inter)nationale wet- en regelgeving;
  • • 
    Verplichtingen na te komen die voortvloeien uit (inter)nationale verdragen;
  • • 
    Waarmee tevens een basis beschikbaar is voor ex-ante en ex-post beleidsevaluatie voor het Nederlandse parlement.

»Economische informatievoorziening:

Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?

De evaluatie richt zich op de uitvoering van het programma WOT Economische informatievoorziening. De te beantwoorden vragen zijn: vindt de uitvoering plaats conform nationale en Europese wet- en regelgeving, wordt er doeltreffendheid en doelmatigheid gewerkt en wordt het werk onafhankelijk uitgevoerd.

De evaluatie heeft betrekking op de periode van 2017 tot heden. De resultaten van de evaluatie worden gebruikt bij het opstellen van de volgende 5-jarige Uitvoeringsovereenkomst voor de periode 2022-2026.

Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?

De evaluatie geeft inzicht in de manier van werken en of de WOT onafhankelijk wordt uitgevoerd.

Monitoring klimaatakkoord, LNV-visie en structurele aanpak stikstof

Naast de in deze SEA behandelde evaluaties is ook sprake van bestaande monitoring van het LNV-beleid. Dit wordt vormgegeven in specifiek e monitoringssystemen die gekoppeld zijn aan de LNV-beleidsdoelen. Zo wordt bijvoorbeeld de uitvoering van het Klimaatakkoord voor Landbouw en Landgebruik gevolgd aan de hand van een set indicatoren en zal de Kamer hierover in 2020 separaat (als onderdeel van de Klimaatnota) worden geïnformeerd. Dit geldt ook voor de beleidsmonitor voor de LNV-visie (en in het bijzonder de kringlooplandbouw) die in ontwikkeling is. De hierin toegepaste beleidsindicatoren en hieruit voortkomende prestatie-indicatoren geven een (tussen) stand van de prestaties en impact van de LNV-visie. De uitkomsten van deze monitoringssystemen zijn ook voedend voor de evaluaties op de betreffende thema's.

Met betrekking tot de structurele aanpak stikstof werkt het kabinet aan een monitoringssystematiek voor de stikstofreductie en het gewenste behoud en herstel van instandhouding van de Natura 2000-gebieden (Kamerstuk 35334, nr. 82). Door middel van deze monitoring zal duidelijk worden of het maatregelenpakket voldoende effectief is en of het maatregelenpakket of de omgevingswaarde voor het verminderen van de depositie van stikstof op daarvoor gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden geactualiseerd moeten worden. De monitoringssystematiek zal worden vastgelegd in regelgeving die naar verwachting in het najaar 2020 aan de Kamer wordt aangeboden.

Bijlage 6: Europese geldstromen

Inleiding

Deze bijlage biedt inzicht in de Europese geldstromen die relevant zijn voor de beleidsterreinen van LNV. Er wordt ingegaan op de transitieperiode naar het volgende Meerjarig Financieel Kader. De transitieperiode is de overbruggingsperiode tussen het huidige MFK (2014 - 2020) en het nieuwe MFK (2021 - 2027). Vooralsnog is de transitieperiode enkel voor het jaar 2021 van toepassing.

Meerjarig Financieel Kader

Op 2 mei 2018 heeft de Europese Commissie haar voorstellen gepresenteerd voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de periode na 2020. Op 27 mei 2020 heeft de Europese Commissie een hernieuwd voorstel voor het MFK van 2021 tot en met 2027 gepresenteerd. Op 21 juli bereikte de Europese Raad overeenstemming over het MFK voor de periode 2021-27. Het akkoord omvat een MFK met een uitgavenplafond van € 1.074 miljard in vastleggingen en € 1.061 miljard in betalingen.

De verschillende EU-programma's en EU-fondsen

Voor de uitvoering in gedeeld beheer van het Europees Beleid worden vanuit de Europese Commissie eisen gesteld aan de uitvoering door de lidstaten. Deze eisen zijn vastgelegd in Raadsverordeningen en zijn uitgewerkt in Commissieverordeningen en bijbehorende richtsnoeren. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de geharmoniseerde en eenduidige uitvoering van het EU-beleid.

Voor de uitvoering van het EU beleid stelt de Europese Commissie een aantal Europese Fondsen aan de lidstaten beschikbaar. Voor LNV zijn de volgende EU-programma's en EU-fondsen relevant:

  • 1. 
    Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 1e pijler: het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF i);
  • 2. 
    Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2e pijler (POP): het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO i); en
  • 3. 
    Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV);

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

Binnen het GLB zijn twee pijlers te onderscheiden. De 1e pijler bestaat uit directe inkomenssteun aan agrariërs en markt- en prijsbeleid. Met behulp van vooral rechtstreekse inkomenssteun richt deze pijler zich op het stabiliseren van landbouwinkomens. De 2e pijler betreft het plattelandsbeleid. Deze pijler richt zich op de kwaliteit van alle plattelandsgebieden in de EU.

In november 2019 heeft de Europese Commissie een transitieverordening gepubliceerd, waarin wordt voorgesteld om, gezien de vertraagde besluitvorming over het nieuwe GLB, een aantal noodzakelijke bepalingen uit het huidige GLB met één jaar te verlengen. Dit voorstel is beleidsarm. De Raad heeft vervolgens op 6 april 2020 de gedeeltelijke algemene oriëntatie over de transitieverordening vastgesteld. Het Europees Parlement heeft op 15 mei 2020 hiermee ingestemd.

Wanneer de transitieverordening zal zijn vastgesteld, is het aan de lidstaten om desgewenst in het najaar van 2020 een gewijzigd platteland ontwikkelingsplan (POP) voor de transitieperiode aan de Europese Commissie voor te leggen.

Hieronder volgen de belangrijkste maatregelen van het Europese Landbouw garantiefonds (ELGF i):

la.    Inkomenssteun voor boeren

Er geldt een vaste hectarebetaling die voor iedere landbouwer gelijk is, de zogeheten «flat rate». Voor de vaste hectarebetaling moeten landbouwers aan randvoorwaarden voldoen (onder andere op het gebied van milieu en dierenwelzijn), de zogenaamde cross-compliance. Op Europees niveau is vastgelegd dat landbouwbedrijven die gebruik willen maken van de directe betalingen in het GLB verplicht zijn om vergroeningsmaatregelen toe te passen. Hiervoor is 30% van het budget voor directe betalingen bestemd.

Om te voldoen aan de vergroeningsverplichting is het mogelijk dat lidstaten, naast bovengenoemde maatregelen en na goedkeuring door de Europese Commissie, equivalente maatregelen toevoegen aan de Europese lijst. Nederland maakt daar gebruik van met het akkerbouw-strokenpakket, het duurzaamheidspakket Vezelhennep.

lb.    Extra ondersteuning jonge boeren

Meer dan twee derde van de Europese boeren is ouder dan 55 jaar. Om de toekomst van de sector zeker te stellen, wil de Europese Commissie jonge boeren gedurende de eerste vijf jaar van het bestaan van hun bedrijf extra financiële ondersteuning bieden. Lidstaten worden verplicht extra steun aan jonge boeren te geven via een zogenaamde «top-up» op de directe betalingen. Hiervoor dient maximaal 2% van de enveloppe voor directe betalingen (1e pijler GLB) te worden aangewend. Daarnaast is besloten dat via het plattelandsbeleid (2e pijler GLB) jonge boeren extra steun kunnen ontvangen.

Markt- en prijsbeleid

Met de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten wordt beoogd een gelijk speelveld voor de landbouw in de EU te realiseren. In de afgelopen jaren zijn binnen de Gemeenschappelijke Marktordening i (GMO) stappen gezet naar verdere marktoriëntatie met de beëindiging van de quotaregelingen voor melk in 2015 en voor suiker in 2017. Nederland meent met de Europese Commissie dat marktoriëntatie het uitgangspunt moet zijn voor het realiseren van de doelen van het GLB, zoals het bevorderen van het optimale gebruik van productiefactoren, verwerven van een redelijk inkomen door landbouwers, en verzekeren van redelijke prijzen voor consumenten. In de GMO-verordening (Vo. 1308/2013 i) is een vangnet voor landbouwmarkten bestaande uit marktondersteunende instrumenten (bijv. openbare interventie en steun voor particuliere opslag), uitzonderlijke crisismaatregelen en steun aan bepaalde sectoren. Voorafgaand aan een jaar is niet te zeggen of en zo ja hoeveel steun zal worden gegeven aan marktondersteunende en crisismaatregelen aangezien deze onvoorspelbaar zijn. Een voor Nederland relevant voorbeeld van een steunprogramma is de financiering van zogenaamde operationele programma's in de groente- en fruitsector. Van belang voor Nederland is ook de steun die op grond van de GMO-verordening wordt gegeven voor het Europese programma voor schoolmelk en -groente en -fruit en de nationale bijenprogramma's.

In het algemeen geldt dat subsidies in het kader van EU markt- en prijsbeleid, net als in het geval van directe betalingen, uitsluitend EU-middelen betreffen en er dus geen nationale middelen bij betrokken zijn.

Nederland draagt wel de nationale uitvoeringskosten voor deze subsidies. Uitzondering hierop is het bijenprogramma. Hiervoor geldt 50 % nationale cofinanciering.

Financieel overzicht

De EU-budgetten voor de directe betalingen die voor Nederland beschikbaar komen vanuit het volgende MFK, zijn afhankelijk van de uitkomst van de MFK-onderhandelingen.

De Tweede Kamer is geïnformeerd over het Plattelands Ontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP3) (Kamerstukken 28 625, nrs. 168, 189 en 194). Met de provincies is een akkoord bereikt over de invulling van het Plattelands-ontwikkelingsprogramma voor de periode 2014-2020. Begin 2015 heeft de Europese Commissie het Nederlandse POP3 goedgekeurd.

POP3 wordt ingevuld door de provincies en aangevuld door het Rijk. Hiermee kunnen gebiedsspecifieke behoeftes in de landbouw worden aangepakt. Aan generieke behoeftes wordt landsdekkend invulling gegeven. Met deze combinatie kan optimaal ingespeeld worden op het bevorderen van een gelijk speelveld. De provincies leveren het grootste deel van de benodigde nationale cofinanciering voor POP3, aangevuld met cofinanciering door de waterschappen (verbetering waterkwaliteit).

Het jaar 2021 zal een transitieperiode zijn. De transitieperiode is de overbruggingsperiode tussen het huidige GLB (2014 - 2020) en het nieuwe GLB (2021 - 2027). Voor de transitieperiode is, in overleg met de provincies, besloten om inhoudelijk te focussen op de thema's klimaat, biodiversiteit/ bodem en kringlooplandbouw. Tevens zullen doorlopende maatregelen zoals de Brede weersverzekering, het ANLB, de Regeling Jonge Landbouwers en LEADER doorgang vinden. Aan het transitieprogramma wordt eveneens een Investeringsregeling landschapselementen toegevoegd. Op 28 mei 2020 is er in een Bestuurlijk Overleg tussen Rijk, provincies en waterschappen overeenstemming bereikt over de hoofdlijnen van het transitieprogramma.

Het bedrag dat voor Nederland vanuit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling i (ELFPO i) beschikbaar is voor POP3 in 2021 bedraagt vooralsnog € 73 mln. Het budget voor deze transitieperiode komt uit het budget voor het MFK 2021-2027 en daarbij gelden de oude regels met betrekking tot de nationale cofinanciering met 50%. De nationale cofinanciering komt grotendeels voor rekening van de provincies en waterschappen. Ten opzichte van het budget voor POP3 in 2020 ter grootte van € 85 mln. is dat een verlaging van € 12 mln. In het akkoord op hoofdlijnen is afgesproken dat Rijk en provincies elk € 12 mln. zullen inzetten om in deze verlaging met inbegrip van de 50% cofinanciering te voorzien. Het LNV-aandeel van deze uitgaven wordt verantwoord in het jaarverslag van LNV. Het Rijksaandeel heeft betrekking op de regeling brede weersverzekering. Vanaf 2016 is LNV eveneens verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling voor de kalversector. Deze regeling wordt alleen via de EU gefinancierd. De hiervoor benodigde middelen zijn vanuit GLB pijler 1 overgeheveld naar pijler 2.

Op 27 mei 2020 zijn er herziene voorstellen voor het MFK 2021-2027 en een Economisch herstelplan ('Next Generation EU') gepresenteerd, waardoor naar verwachting extra middelen aan het ELFPO i fonds zullen worden toegevoegd.

Ten behoeve van POP3 stelt de EC budget beschikbaar volgens het N+3 jaar principe. Dit betekent dat het budget dat in 2021 beschikbaar is gekomen, uiterlijk in het laatste kwartaal van 2024 moet zijn gedeclareerd.

  • 3. 
    Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)

Het GVB is in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige en duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in EU-verband regels opgesteld, zoals beperkingen voor bepaalde visserijmethoden. Tevens zijn afspraken gemaakt ten aanzien van controle & handhaving, datacollectie en ter bevordering van de stabiliteit van de vismarkt.

Ontwikkelingen EFMZV

Op 1 juli 2015 (Kamerstuk 32 201, nr. 77) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de inzet van het kabinet ten aanzien van het EFMZV. Hoofddoel van het EFMZV is het bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het hervormde GVB, in de vorm van verdere verduurzaming en versterking van de concurrentiekracht van de visserij en aquacultuur. Het EFMZV biedt de sector kansen om initiatieven voor meer duurzaamheid, kostprijsverlaging en kwaliteitsverbetering te ontwikkelen en deze te implementeren. Het fonds wordt eveneens ingezet om uitdagingen op te pakken en oplossingen aan te dragen voor de invoering van de aanlandplicht.

In het Nederlandse Operationeel Programma (OP) is het EFMZV-instrumen-tarium gericht op drie hoofdthema's:

  • 1. 
    Invoering van de aanlandplicht;
  • 2. 
    Verdere verduurzaming van de visserij- en aquacultuur; en
  • 3. 
    Verbetering van de rendementen in de visserij- en aquacultuurketen.

De uitvoering van het EFMZV bevindt zich in de eindfase; de periode 2020 tot en met 2023 is met name gericht op de uitfinanciering van het fonds. Er zijn openstellingen geweest voor Jonge vissers, aanlandplicht innovatieprojecten, rendementsverbeteringsprojecten, aquacultuur innovatieprojecten, afzetbevorderingsprojecten, productie- en afzetprogramma's, innovatieprojecten duurzame visserij, en samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij en investeringen voor toegevoegde waarde van visserijproducten. Daarnaast zijn overheidsopdrachten verleend voor Pulsonderzoek, Kenniskringen, Glasaaluitzet, Datacollectie en Controle. In het kader van de coronacrisis zijn de mogelijkheden om steun vanuit het EFMZV vorm te geven benut.

Financieel overzicht Operationeel Programma

De toenmalige Minister van EZ heeft voor de uitvoering van het EFMZV een Operationeel programma opgesteld voor de periode 2014-2020. De verdeling van de kosten van dit programma tussen overheid en begunstigden bedraagt in de meeste gevallen 50-50. Van het overheidsdeel komt gemiddeld 75% uit het EFMZV, de resterende 25% is nationale cofinanciering.

Het daadwerkelijke kasritme van het EFMZV wordt ingegeven door het moment waarop Nederland uitgaven bij de EU declareert.

Europees Maritiem, Visserij- en Aquacultuurfonds (EMVAF)

Het EMVAF is het nieuwe fonds (mede aangekondigd in Kamerstuk 21 501, nr. 32 ) ter ondersteuning van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en in mindere mate ook van Geïntegreerd Maritiem Beleid (IenW) en internationaal oceaan governance. De voor Nederland beschikbare financiële EMVAF-enveloppe voor 2021-2027 is nog niet bekend.

Lijst van afkortingen

 

Lijst van

afkortingen

ACM

Autoriteit Consument en Markt

AI

Aviaire Influenza

ANLb

Agrarisch natuur en landschapsbeheer

AVP

Afrikaanse Varkenspest

Awb

Algemene wet bestuursrecht

BES

Bonaire, Sint Eustatius, Saba

BL

Borgstelling MKB Landbouwkredieten

BNP

Bruto Nationaal Product

BSE

Bovine Spongiforum Encephalopathy

BT

Blauwtong

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CBD

Convention on Biological Diversity

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CCAMLR

Convention for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources

CCD

Centrale Commissie Dierproeven

COKZ

Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel

Ctgb

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

DG

Directoraat-Generaal

DGF

Diergezondheidsfonds

DICTU

Dienst ICT Uitvoering

EC

Europese Commissie

EFMZV

Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij

EG

Energie-efficiëntie glastuinbouw (voorheen EHG)

EHS

Ecologische Hoofdstructuur

ELFPO i

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling i

ELGF i

Europees Landbouwgarantiefonds i

EMVAF

Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds

ESTEC

European Space Research and Technology Centre

EU

Europese Unie

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

FAO

Food and Agriculture Organization of the United Nations

GD

Gezondheidsdienst voor Dieren

GKN

Groen Kennisnet

GL

Garantieregeling Landbouw

GLB

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

GMO

Gemeenschappelijke Marktordening i

GVB

Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Gwwd

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

HACCP

Hazard Analysis and Critical Control Points

HBO

Hoger Beroeps Onderwijs

HCU

High Containment Unit

IBG

Inbeslaggenomen goederen

ICT

Informatie- en communicatietechnologie

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IBP

Interbestuurlijk Programma

IPBES

Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten

IUCN

International Union for Conservation of Nature and Natural Resources

KCB

Kwaliteits-Controle-Bureau

KDS

Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector

KRM

Kaderrichtlijn Mariene Strategie

KVP

Klassieke Varkenspest

LAN

Landbouwraden Netwerk

ACM

Autoriteit Consument en Markt

LEI

Landbouw-Economisch Instituut

LICG

Landelijk informatiecentrum gezelschapdieren

LID

Landelijke inspectiedienst dierenbescherming

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LTO

Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland

MBO

Middelbaar beroepsonderwijs

MEI

Marktintroductie energie-innovaties

MFK

Meerjarig Financieel Kader

MKB

Midden- en Kleinbedrijf

MKZ

Mond-en-klauwzeer

MVO

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

NCD

Newcastle Disease

NDFF

Nationale Databank Flora en Fauna

NEM

Netwerk Ecologische Monitoring

NGO

Niet-gouvernementele organisatie

NLP

Nationaal Programma Landbouwbodems

NPPL

Nationale Proeftuin Precisielandbouw

NVWA

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

OBN

Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit

OCR

Official Controls Regulation

OCW

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

OIE

Office international des Épizooties

OM

Openbaar Ministerie

OVB

Overdrachtsbelasting

PAS

Programma Aanpak Stikstof

PBL

Planbureau voor de Leefomgeving

PBO

Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie

PIA

Programma Internationale Agroketens

POP

Plattelandsontwikkelingsprogramma

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

RVO.nl

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

RWS

Rijkswaterstaat

RWT

Rechtspersonen met een Wettelijke taak

Salmonella Se/St

Salmonella serotype Enteritdis/Typhimurium

Sbv

Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen

SDa

Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit

SDG

Sustainable Development Goal

SEA

Strategische Evealuatie Agenda

Srv

Subsidieregeling sanering varkenshouderijen

SSO

Shared Service Organisatie

SVD

Swine Vesicular Disease (Blaasjesziekte)

SZH

Stichting Zeldzame Huisdierrassen

SZW

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

TO2

Toegepast Onderzoek Organisaties

TSE

Transmissible Spongiform Encephalopathies

UNEP

United Nations Environment Programme

UNESCO

United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

UNFCCC

United Nations Framework Convention on Climate Change

VAMIL

Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen

VBNE

Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren

VGI

Voedings- en genotmiddelenindustrie

VIBEG

Visserij in Beschermde Gebieden

VVK

Vermogensversterkend Krediet

ACM

Autoriteit Consument en Markt

VWS

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

WEcR

Wageningen Economic Research

WOT

Wettelijke onderzoekstaken

WR

Wageningen Research

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan

ZvA

Ziekte van Aujeszky

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XIV, nr. 2 167

1

Conform de motie-Jetten en De Groot (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1440).

2

Door PBL afgerond tot 55% (Tussenrapportage Natuurverkenning 2050).


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.