Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2021 - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35570 XIV - Vaststelling begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds 2021 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2021; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 15-09-2020 |
Publicatiedatum | 15-09-2020 |
Nummer | KST35570XIV2 |
Kenmerk | 35570 XIV, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2020
2021
35 570 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2021
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
Ontvangen 15 september 2020
INHOUDSOPGAVE
Geraamde uitgaven en ontvangsten 3
2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties 25
2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven 32
2.4 Toelichting op Strategische Evaluatie Agenda 33
2.5 Overzicht risicoregelingen 34
2.6 Overzicht indicatoren en kengetallen 36
Artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem 47
Artikel 12 Natuur en biodiversiteit 49
Artikel 21 Land- en tuinbouw 51
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken 65
Artikel 23 Kennis en innovatie 79
Artikel 24 Uitvoering en toezicht 86
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 96
Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak 111
Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk 113
Bijlage 3: Moties en toezeggingen 124
Bijlage 4: Subsidieoverzicht 143
Bijlage 5: Strategische evaluatie agenda (SEA) 145
Bijlage 6: Europese geldstromen 160
GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN
Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 2.065 mln.
-
21.Land- en tuinbouw
-
22.Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
-
23.Kennis en innovatie
-
24.Uitvoering en toezicht 50. Apparaat 51. Nog onverdeeld
0 200 400 600 800
Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 237 mln.
-
21.Land- en tuinbouw
-
22.Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
-
23.Kennis en innovatie
-
24.Uitvoering en toezicht 50. Apparaat 51. Nog onverdeeld
0 50 100 150 200
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
C.J. Schouten
Beleidsagenda
De beleidsagenda begint met het onderdeel beleidsprioriteiten, waarin de hoofdlijnen van het (budgettair) beleid uiteen worden gezet. Daarnaast zullen de belangrijkste begrotingsmutaties voor zowel de uitgaven als ontvangsten worden weergegeven en toegelicht. Tot slot is de beleidsagenda voorzien van een overzicht van de niet-juridisch verplichte uitgaven, een toelichting op de Strategische Evaluatie Agenda, een overzicht van de risicoregelingen en een overzicht van kengetallen en indicatoren om de ontwikkelingen op de betreffende beleidsterreinen weer te geven.
Beleidsartikelen
Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersoon opgenomen. De beleidsartikelen bevatten een tabel waarin de meerjarige budgetten voor de financiële instrumenten zijn opgenomen. De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte toelichting. Beleidswijzigingen ten opzichte van het voorgaande jaar worden in ieder beleidsartikel separaat toegelicht.
Begrotingsreserves
De begrotingsreserves op de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) worden ingezet voor de volgende doelen:
-
-Als borg voor de afgegeven garantstellingen (borgstellingsfaciliteit voor de landbouw). Uit deze begrotingsreserve kan een eventuele mismatch in de tijd tussen (premie-)inkomsten en uitgaven (verliesdeclaraties) worden opgevangen.
-
-De uitfinanciering (op kasbasis) van reeds aangegane en deels nog aan te gane verplichtingen (reserves voor landbouw en visserij). Via de reserves blijven de middelen beschikbaar voor het specifieke doel tot het moment van uitbetaling.
-
-Uitgaven als gevolg van financiële correcties die zijn opgelegd door de Europese Commissie (begrotingsreserve voor apurement).
-
-Het reserveren van middelen voor het nemen van bron- en natuurher-stelmaatregelen om de reductie van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden te realiseren.
In de beleidsartikelen 21 en 22 van deze begroting worden de bovengenoemde begrotingsreserves apart toegelicht (conform artikel 2.21, lid 2 Comptabiliteitswet 2016). Conform de motie Van Veldhoven en Koolmees (Kamerstuk 34 475-XIII, nr. 12) zijn de eventuele aanvullende afspraken over de begrotingsreserves opgenomen. In opvolging van de motie Geurts (Kamerstuk 34 000-XIII, nr. 64) worden de geraamde wijzigingen gedurende het begrotingsjaar in de 1e en 2e suppletoire begroting inzichtelijk gemaakt.
Niet-beleidsartikelen
In de LNV-begroting zijn twee niet-beleidsartikelen opgenomen: artikel 50 «Apparaat» en artikel 51 «Nog onverdeeld». In artikel 50 wordt ingegaan op de personele en materiële kosten van zowel het kerndepartement als de totale apparaatskosten van de NVWA en de begrotingsgefinancierde ZBO's
en RWT's. Artikel 51 gaat in op de loonbijstelling, prijsbijstelling en middelen die nog worden verdeeld over de betreffende onderdelen op de LNV-begroting.
Begroting agentschappen
In de Begroting agentschappen is een overzichtstabel van het agentschap de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) opgenomen. Daarnaast wordt in de agentschapsparagraaf verder ingegaan op de begroting van de NVWA, waarbij ook een kasstroomoverzicht en een overzicht van doelmatigheidsindicatoren zijn opgenomen.
Begroting Diergezondheidsfonds (DGF)
De begroting van het DGF bevat een separate leeswijzer waarin de begroting nader wordt toegelicht.
Bijlagen
De bijlagen van de LNV-begroting zijn:
-
-Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak;
-
-Verdiepingsbijlage;
-
-Moties en toezeggingen;
-
-Subsidieoverzicht;
-
-Strategische Evaluatie Agenda;
-
-Europese geldstromen; en
-
-Lijst van afkortingen.
De inrichting van de LNV-begroting is met ingang van de ontwerpbegroting 2021 herzien. In de brief van 25 mei 2020 heeft de Minister van LNV de Tweede Kamer hierover geïnformeerd (Kamerstuk 35 300-XIV, nr. 74). Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie-Weverling (Kamerstuk 34 725-XMI, nr. 10). De wijzigingen in deze ontwerpbegroting betreffen voornamelijk de uitbreiding van het aantal beleidsartikelen van twee naar vier en een actualisatie van de set met indicatoren en kengetallen.
Nieuwe artikelindeling
Vanaf 2021 vervallen de beleidsartikelen 11 - «Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem» - en 12 - 'Natuur en biodiversiteit'. Daarvoor in de plaats komen de volgende vier nieuwe beleidsarti-kelen:
-
-Artikel 21: Land- en tuinbouw;
-
-Artikel 22: Natuur, visserij en gebiedsgericht werken;
-
-Artikel 23: Kennis en innovatie; en
-
-Artikel 24: Uitvoering en toezicht.
De budgettaire tabellen voor de artikelen 11 en 12 worden nog wel opgenomen in deze begroting om de realisatiecijfers 2019 en de actuele budgetstanden voor 2020 weer te geven. De budgetten voor de jaren 2021 en verder staan op de nieuwe artikelen 21, 22, 23 en 24 en worden daar toegelicht.
In onderstaande tabel wordt inzichtelijk gemaakt hoe de begrotingsposten die onder de financiële instrumenten hangen van artikel 11 en 12 verdeeld zijn over de nieuwe beleidsartikelen 21, 22, 23 en 24. In een aantal gevallen is de naam van een begrotingspost aangepast of is de begrotingspost gesplitst, vanwege de aansluiting met andere budgetten die onder een andere begrotingspost vallen.
Financiële instrumenten artikel 11 in ontwerpbegroting 2021
Artikel begroting 2020 |
Begrotingspost |
Artikel OB 2021 |
Begrotingspost |
Subsidies |
|||
11 |
Sociaal economische positie boeren |
21 |
Sociaal economische positie boeren |
11 |
Duurzame veehouderij |
21 |
Duurzame veehouderij |
11 |
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen |
21 |
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen |
11 |
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie |
23 |
Beleidsondersteunend onderzoek |
23 |
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid |
||
23 |
Kennisverspreiding en groen onderwijs |
||
11 |
Duurzame visserij |
22 |
Duurzame visserij |
Garanties |
|||
11 |
Bijdrage borgstellingsreserve |
21 |
Bijdrage borgstellingsreserve |
11 |
Bijdrage borgstelling vermogensversterkende kredieten |
- |
Geen budget geraamd in 2021 |
11 |
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit |
21 |
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit |
Opdrachten |
|||
11 |
Sociaal economische positie boeren |
21 |
Sociaal economische positie boeren |
21 |
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid (opdrachten) |
||
11 |
Duurzame veehouderij |
21 |
Duurzame veehouderij |
21 |
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen |
||
21 |
Keuringsdiensten |
||
11 |
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen |
21 |
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen |
21 |
Keuringsdiensten |
||
11 |
Mestbeleid |
21 |
Mestbeleid |
11 |
Duurzame visserij |
22 |
Duurzame visserij |
11 |
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie |
23 |
Kennisontwikkeling en innovatie |
21 |
Integraal voedselbeleid |
||
11 |
Diergezondheid en dierenwelzijn |
21 |
Diergezondheid en dierenwelzijn |
11 |
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid |
21 |
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid |
Bijdragen aan agentschappen |
|||
11 |
Rijksrederij |
22 |
Rijksrederij |
11 |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu |
23 |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu |
11 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
24 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
11 |
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
24 |
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
Bijdragen aan ZBO's /RWT's |
|||
11 |
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden |
21 |
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden |
11 |
Centrale Commissie Dierproeven |
21 |
Centrale Commissie Dierproeven |
11 |
Wageningen Research |
23 |
Wageningen Research |
11 |
ZonMw (dierproeven) |
23 |
ZonMw |
11 |
Medebewind/voormalige productschappen |
21 |
Medebewind/voormalige productschappen |
11 |
Raad voor Plantenrassen |
21 |
Raad voor Plantenrassen |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
|||
11 |
FAO en overige contributies |
21 |
FAO en overige contributies |
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken |
|||
11 |
Diergezondheidsfonds |
21 |
Diergezondheidsfonds |
Storting/onttrekking begrotingsreserve |
|||
11 |
Storting begrotingsreserve landbouw |
21 |
Storting begrotingsreserve landbouw |
11 |
Storting begrotingsreserve apurement |
21 |
Storting begrotingsreserve apurement |
11 |
Storting begrotingsreserve visserij |
22 |
Storting begrotingsreserve visserij |
Ontvangsten |
|||
11 |
Sociaal economische positie boeren |
21 |
Sociaal economische positie boeren |
Artikel begroting 2020 |
Begrotingspost |
Artikel OB 2021 |
Begrotingspost |
11 |
Agroketens |
21 |
Agroketens |
11 |
Agrarische innovatie en overig |
21 |
Agrarische innovatie en overig |
11 |
Mestbeleid |
21 |
Mestbeleid |
11 |
Duurzame visserij |
22 |
Duurzame visserij |
11 |
Garanties |
21 |
Garanties |
11 |
Weerbare planten en teeltsystemen |
21 |
Weerbare planten en teeltsystemen |
11 |
Diergezondheid en dierenwelzijn |
21 |
Diergezondheid en dierenwelzijn |
11 |
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie |
23 |
Kennisontwikkeling en innovatie |
11 |
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking |
21 |
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking |
11 |
Agentschappen |
24 |
Agentschappen en overig |
11 |
ZBO's en RWT's |
21 |
ZBO's en RWT's |
11 |
Onttrekkingen begrotingsreserves |
21 |
Onttrekkingen begrotingsreserves |
Financiële instrumenten artikel 12 in ontwerpbegroting 2021 |
|||
Artikel begroting 2020 |
Begrotingspost |
Artikel OB 2021 |
Begrotingspost |
Subsidies |
|||
12 |
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit |
22 |
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit |
12 |
Natuur en biodiversiteit op land |
22 |
Natuur en biodiversiteit op land |
12 |
Beheer Kroondomein |
22 |
Beheer Kroondomein |
12 |
Regio Deal |
22 |
Regio Deal |
Leningen |
|||
12 |
Leningen rente en aflossing |
22 |
Leningen rente en aflossing |
Opdrachten |
|||
12 |
Natuur en Biodiversiteit Grote wateren |
22 |
Natuur en Biodiversiteit Grote wateren |
12 |
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit |
22 |
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit |
12 |
Overige stelsel activiteiten |
22 |
Overige stelsel activiteiten |
12 |
Internationale Samenwerking |
22 |
Internationale Samenwerking |
12 |
Natuur en Biodiversiteit op land |
22 |
Natuur en Biodiversiteit op land |
12 |
Caribisch Nederland |
22 |
Caribisch Nederland |
12 |
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit |
22 |
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit |
12 |
Regio deals |
22 |
Regio deals |
Bijdragen aan agentschappen |
|||
12 |
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
24 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
12 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
24 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
Bijdragen aan ZBO's /RWT's |
|||
12 |
Staatsbosbeheer |
22 |
Staatsbosbeheer |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
|||
12 |
Internationale samenwerking |
22 |
Internationale samenwerking |
Storting/ onttrekking begrotingsreserve |
|||
12 |
Storting begrotingsreserve stikstof |
22 |
Storting begrotingsreserve stikstof |
Ontvangsten |
|||
12 |
Landinrichtingsrente |
22 |
Landinrichtingsrente |
12 |
Verkoop gronden |
22 |
Verkoop gronden |
12 |
Overige ontvangsten |
22 |
Overige ontvangsten |
12 |
Onttrekkingen begrotingsreserves |
22 |
Onttrekkingen begrotingsreserves |
Indicatoren en kengetallen
De verzameling indicatoren en kengetallen die in deze begroting is opgenomen, is vernieuwd. De set is geactualiseerd en bestaat deels uit indicatoren en kengetallen die al in eerdere begrotingen werden gebruikt. Daar is een aantal nieuwe indicatoren en kengetallen aan toegevoegd. De begroting 2021 wordt aangevuld met negen extra indicatoren en kengetallen. Aanvullend zijn nog zes indicatoren en kengetallen in beeld om vanaf 2022 op te nemen in de begroting. De negen nieuwe indicatoren en kengetallen in deze begroting zijn de volgende:
-
-Effecten mestbeleid;
-
-Excretie fosfaat en stikstof uit dierlijke mest;
-
-Duurzaam voedsel (consumentbestedingen aan voor consumenten herkenbaar duurzamer geproduceerd voedsel);
-
-Invoer van soja van buiten de EU;
-
-Aandeel technologische landbouw goederen in de totale landbouw-export;
-
-Het aantal boeren dat gebruik maakt van kringlooplandbouw adviezen, opgesteld door kringlooplandbouw coaches;
-
-Realisatiedoelen Vogelhabitatrichtlijn;
-
-Urenverdeling NVWA per publiek belang; en
-
-Klanttevredenheid over uitvoering LNV opdrachten door RVO.
Strategische Evaluatie Agenda
In het kader van de rijksbrede Operatie Inzicht in Kwaliteit van het kabinet is het gebruikelijke overzicht van de meerjarenplanning van beleidsdoor-lichtingen in de beleidsagenda vervangen door een korte toelichting op onze eerste Strategische Evaluatie Agenda (SEA). De SEA zelf is een verbeterslag ten opzichte van de eerdere begrotingsbijlage «evaluatie- en overig onderzoek» en is terug te vinden in bijlage 5. De departementale SEA blikt drie tot vier jaar vooruit, waarbij de agenda voor het eerstvolgende jaar wordt toegezegd en voor de jaren daarna een indicatie weergeeft. Door deze flexibiliteit kan er beter worden ingespeeld op veranderende prioriteiten en externe ontwikkelingen. De SEA is daarom een groeimodel dat de komende jaren in ontwikkeling blijft.
Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) werkt aan een duurzame productie van voedsel in verbinding met de natuur. Met de Visie Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en verbonden (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 5) en het daaropvolgend Realisatieplan (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 76) is een integrale en meerjarige aanpak in gang gezet. Er zijn financiële middelen beschikbaar gesteld en er is een start gemaakt met de uitvoering. Om de ambities te kunnen realiseren is het belangrijk om in 2021 en de daaropvolgende jaren koers te houden. LNV werkt hiervoor samen met veel andere organisaties. Vaak gebeurt dat in regionaal verband, zodat goed aangesloten kan worden op de omstandigheden in een gebied.
Natuur is mooi, kwetsbaar en noodzakelijk; natuur levert de basis voor ons bestaan. Tegelijk is natuur niet vanzelfsprekend; de natuur staat mondiaal en in Nederland onder druk. Daar komt bij dat de verandering van ons klimaat veel vraagt van het aanpassingsvermogen van de natuur. LNV wil de natuur structureel verbeteren. Met kringlooplandbouw komt de manier waarop wij ons voedsel produceren meer in balans met de natuur. Dit vraagt een ander gebruik van onder meer bodem, mest en gewasbeschermingsmiddelen en een andere omgang met dieren. Tegelijk betekent duurzame landbouw een afname van broeikasgasemissies. De afspraken die daarover zijn gemaakt in het Klimaatakkoord Landbouw en Landgebruik en voor de uitvoering van het Urgenda-vonnis komen verder in uitvoering.
De Green Deal van de Europese Commissie (EC), in het bijzonder de Farm-to-Fork mededeling en biodiversiteitsstrategie, bevestigt het belang van verduurzaming van de voedselproductie en versterking van de natuur. Nederland spant zich in voor uitwerking van de ambities naar concrete Europese beleidskaders voor bijvoorbeeld mest, gewasbescherming, bodemgebruik en veredelingstechnieken. In nationaal beleid wordt hier op geanticipeerd.
De veranderingen waar we voor gesteld staan zijn ingrijpend en vragen veel van ons allen, in het bijzonder van boeren, tuinders en vissers. De stikstof-crisis heeft laten zien dat er onder agrarisch ondernemers onrust en onzekerheid is over de toekomst. De omstandigheden waaronder zij moeten ondernemen zijn uitdagend. Want, hoe houd je je staande op een concurrerende en turbulente wereldmarkt, met hoge eisen voor verduurzaming en tegelijk de impact van de Coronacrisis en Brexit? LNV wil, juist onder deze omstandigheden, een betrouwbare partner zijn. Door duidelijkheid en houvast te bieden. Samen met boeren, tuinders en vissers geeft LNV in 2021 invulling aan een concreet, duurzaam perspectief voor de Nederlandse landbouw. Waarmee nieuwe kansen ontstaan voor het produceren van voedsel in verbinding met onze natuur.
Versterken agrarisch ondernemerschap
Een duurzaam verdienvermogen is belangrijk om de omslag naar kringlooplandbouw te kunnen maken. Met haar rapport 'Goed boeren kunnen boeren niet alleen' heeft de Taskforce Verdienvermogen inzichtelijk gemaakt wat hierbij de uitdagingen zijn. In de LNV ondernemerschapsagenda komen deze uitdagingen terug in vier pijlers: het stimuleren van ondernemerschap, het belonen van publieke diensten, het versterken van de marktmacht van boeren en het bevorderen van een gelijker speelveld.
In het najaar van 2020 stuurt LNV een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer om een aantal oneerlijke handelspraktijken te verbieden. In 2021 gaat de commissie van start waar boeren terecht kunnen voor laagdrempelige geschilbeslechting. Met de agro-nutrimonitor maakt de ACM inzichtelijk hoe de prijsvorming in de voedselketen voor enkele producten zich ontwikkelt en welke knelpunten daarbij optreden, in het bijzonder bij het belonen van duurzaamheidsinspanningen. In 2021 treedt de Europese Verordening over markttransparantie in werking. Aan de hand van de nieuwe informatie die dat oplevert over prijsvorming en -ontwikkeling verkent LNV beleidsopties. Naast de acties op oneerlijke handelspraktijken en markttransparantie, geeft LNV de versterking van de marktmacht van boeren vorm door middel van het stimuleren van samenwerking. Via een wijziging van de Mededingingswet moet het voor ondernemers in de landbouw- en visserijsector duidelijker worden wat de mogelijkheden zijn om samen te werken. Een wetsvoorstel hiertoe wordt in 2021 ingediend door de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.
Met banken en andere financiers verkent LNV in 2021 verder hoe zij door middel van duurzame agrofinanciering de verduurzamingsomslag naar kringlooplandbouw kunnen bevorderen. Het Vermogensversterkend Krediet (VVK) voor jonge boeren en het nog uit te werken Omschakelfonds worden bij deze verkenning betrokken. Met het nieuwe pachtbeleid versterkt LNV de positie van (jonge) boeren, zodat zij zich meer kunnen toeleggen op verbetering van de kwaliteit van de bodem en een duurzame bedrijfsvoering. De consultatie voor het wetsvoorstel voor het nieuwe pachtbeleid start in de eerste helft van 2021.
Door middel van ondersteuning van de Taskforce Korte Ketens en het Platform Multifunctionele Landbouw wil LNV de kansen voor agrarisch ondernemers vergroten om hun verdienvermogen te verbreden door nevenactiviteiten of het creëren van nieuwe afzetmogelijkheden.
Verduurzaming veehouderij
De veehouderij vervult een belangrijke rol in de verduurzaming van de landbouw. LNV ondersteunt de uitvoering van de afspraken die vijf dierlijke sectoren (melkvee, varkens, pluimvee, kalveren en geiten) hiervoor hebben gemaakt. Dit gebeurt door subsidieverstrekking, het wegnemen van juridische belemmeringen en het maken van afspraken met bedrijven in de voedselketen over het vergroten van de afzetmarkt voor duurzame producten. In 2021 werkt LNV, samen met ondernemers, een langetermijn-perspectief uit over de verhouding van de veehouderij tot de natuur.
In 2021 wordt de innovatie- en investeringsregeling voor brongerichte emissiebeperkende innovaties voor stallen tweemaal opengesteld. Deze subsidie draagt bij aan zowel de reductie van emissies als de verbetering van het welzijn van dieren. Ook komt LNV in 2021 met een generieke beëin-digingsregeling voor veehouderijsectoren, die nog nader uitgewerkt wordt. Voor de aanpak stikstofreductie worden de mogelijkheden verkend voor het verder op gang brengen van toestemmingsverlening voor economische activiteiten, ook binnen de agrarische sector. Met de melkveesector maakt LNV afspraken over weidegang. De Subsidieregeling sanering varkenshouderij wordt in 2021 voor een belangrijk deel afgerond. Ondernemers die een subsidiebeschikking hebben ontvangen, dienen binnen de gestelde termijn uitvoering te geven aan beëindiging van hun bedrijfsactiviteiten en het slopen van gebouwen voor het houden van varkens.
Als onderdeel van de Kennis- en innovatieagenda duurzame veehouderij helpt LNV boeren en erfbetreders met kennis, coaching en samenwerking in de verduurzaming van de bedrijfsvoering. Met agrarische onderwijsinstellingen maakt LNV in 2021 afspraken over het vergroten van de kennis van studenten over duurzame dierlijke productie en afzet. In een koplopers-netwerk ontmoeten innovatieve en experimenterende ondernemers elkaar. Inspireren en leren krijgt daarnaast vorm op de jaarlijkse Inspiratiedag veehouderij.
Dierenwelzijn en diergezondheid
Als onderdeel van de verduurzaming van de veehouderij spant LNV zich in voor het verbeteren van het dierenwelzijn. Het borgen van dierenwelzijn is primair de verantwoordelijkheid van ondernemers die functioneren in een keten van verschillende schakels. Het is daarom belangrijk om de aanpak vanuit deze keten vorm te geven. De Europese Farm to Fork mededeling biedt belangrijke aangrijpingspunten voor nieuwe normen voor het dierenwelzijn van varkens, diertransporten en commercieel gehouden en verhandelde diersoorten.
Het welzijn van dieren moet tijdens transporten in de zomer, wanneer hittestress kan ontstaan, gewaarborgd zijn. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) ziet er met handhaving op toe dat het wettelijke verbod op veetransport binnen Nederland boven 35 graden Celsius wordt nageleefd. Hetzelfde geldt voor het goedkeuren van exporten met een transporttijd langer dan 8 uur bij een temperatuur van 30 graden Celsius of hoger.
Er zijn de afgelopen jaren meerdere incidenten geweest rond slachthuizen, waarmee een aantal ernstige problemen aan het licht is gekomen. Samen met de NVWA, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties onderzoekt LNV wat de kwetsbaarheden in de slachthuizen zijn en welke maatregelen nodig zijn voor een betere borging van dierenwelzijn en voedselveiligheid, en het goed kunnen uitvoeren van toezicht. De hoge bandsnelheid is in ieder geval een probleem en LNV werkt aan een andere wijze van beoordeling van de maximaal toegestane productiesnelheid in slachthuizen. Het kabinet bekijkt daarnaast op basis van welke wettelijke grondslag invulling gegeven kan worden aan de aangenomen motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 28 286, nr. 1118) om slachthuizen op te dragen de slachtsnelheid per direct te verlagen.
LNV geeft in 2021 uitvoering aan het Actieplan brandveilige veestallen met als doel het verkleinen van de kans op een stalbrand. Er wordt onderzoek gedaan naar de toepassing van nieuwe systemen en andere oplossingen.
Op basis van analyse van de fokkerij en handel in honden bevordert LNV in 2021 meer gezonde en sociale honden. Het verbeterde systeem voor Identificatie en Registratie Hond treedt in werking evenals het zelfstandig houdverbod.
Het diergezondheidsbeleid is vanaf 2021 gebaseerd op een nieuwe Europese diergezondheidsverordening (AHR), die nationaal is doorvertaald naar de Wet Dieren (Kamerstuk 35 398, nr. 1). In 2021 geeft LNV uitvoering aan de Roadmap Preventie introductie Afrikaanse varkenspest
(Kamerstuk 29 683, nr. 251). Het sectorspecifieke beleid voor de reductie van het gebruik van antibiotica wordt gecontinueerd (Kamerstuk 29 683, nr. 249), waarbij de nadruk ligt op het verminderen van hooggebruik.
De risico's die gepaard gaan met de aanhoudende Covid-19 besmettingen bij pelsdieren geven aanleiding om het houden van nertsen op korte termijn verplicht te beëindigen (Kamerstuk 2020Z15169). In het najaar van 2020 wordt een wetsvoorstel hiervoor uitgewerkt, gecombineerd met een nadeelcompensatieregeling om de hoogte van de vergoeding die nertsenhouders ontvangen te bepalen.
Herbezinning mestbeleid
LNV richt zich vanuit de herbezinning op een mestbeleid om (de nutriënten uit) mest beter te benutten en het gebruik van kunstmest te verminderen. Dit resulteert in verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater onder de voorwaarde van minder prikkels tot fraude, goede handhaafbaarheid en waar mogelijk minder administratieve of uitvoeringslasten. In 2021 vult LNV de herziening van het mestbeleid verder in. In Europees verband wordt ingezet op het verruimen van de mogelijkheden voor het gebruik van hoogwaardige producten uit dierlijke mest binnen de Nitraatrichtlijn en zodoende te komen tot verminderd gebruik van kunstmest. LNV opent in 2021 een subsidieregeling voor investeringen in de verwerking van dierlijke mest voor hoogwaardige mestproducten. Om fraude met mest terug te dringen geeft LNV vervolg aan de uitvoering van de versterkte handhavingsstrategie, waarbij gebruik gemaakt zal worden van digitale realtime verantwoording van het transport van mest.
Nationale Eiwitstrategie
Eind 2020 presenteert LNV de Nationale Eiwitstrategie. Deze heeft als doel de zelfvoorzieningsgraad van plantaardige eiwitten en de duurzame consumptie te bevorderen door middel van de teelt van eiwitrijke gewassen in Nederland en Europa, het ontwikkelen van nieuwe eiwitbronnen en het verkrijgen van eiwitten uit nevenstromen. In 2021 komt de strategie in uitvoering. De Coronacrisis laat zien dat de kwetsbaarheid in de importaf-hankelijkheid van grondstoffen voor veevoer een belangrijk aandachtspunt is. Met de diervoedersector verkent LNV daarom hoe de diervoederpro-ductie minder afhankelijk kan worden van importstromen. Dit geeft een impuls aan het gebruik van grondstoffen van dichter bij huis en daarmee de omslag naar kringlooplandbouw.
Beheer landbouwbodems
Een andere, integrale aanpak van landbouwbodems draagt bij aan koolstof-vastlegging en emissiereductie zoals opgenomen in het Klimaatakkoord. In 2021 zet LNV het Nationaal Programma Landbouwbodems voort langs vier sporen: kennisontwikkeling en -verspreiding, beleidsimpulsen voor duurzaam bodembeheer, innovatieopgaven in de agroketen en versterking van regionale initiatieven. Het doel is dat alle Nederlandse landbouwbodems in 2030 duurzaam beheerd worden.
Met de voortzetting van het Actieprogramma Klimaatadaptatie Landbouw geeft LNV, samen met andere partijen, invulling aan de verbetering van het water- en bodemsysteem en de ontwikkeling van robuuste rassen en teeltsystemen. De Veenweidestrategie geeft richting aan de manier waarop de impact van veenbodems op het klimaat wordt verminderd. Met middelen uit het Klimaatakkoord worden boeren in 2021 verder geholpen om over te stappen naar minder intensieve vormen van landgebruik, zoals andere teelten en toepassing van (drainage)technieken. Boeren die hun bedrijf vrijwillig willen beëindigen of verplaatsen worden hierbij door LNV ondersteund.
Gewasbeschermingsmiddelen en weerbare planten en teeltsystemen Met de uitvoering van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 (Kamerstuk 27 858, nr. 449) werkt LNV aan een substantiële verlaging van de behoefte aan gewasbeschermingsmiddelen, waardoor er nagenoeg geen emissies zijn naar het milieu en residuen op producten. Deze omslag vraagt meer weerbare planten en teeltsystemen en het verbinden van landen tuinbouw met natuur. LNV financiert in 2021 onderzoek naar en toepassing van innovatieve teeltsystemen. In Europees verband zet LNV zich in voor optimalisering en harmonisering van het toelatingsbeleid voor gewasbeschermingsmiddelen evenals verruiming van de toepassing van nieuwe veredelingstechnieken, zoals Crispr-Cas. Voorwaarde daarbij is dat soortengrenzen niet worden overschreden.
Verduurzaming glastuinbouw
Aan de hand van de afspraken in het Klimaatakkoord werkt LNV in 2021, samen met de sector, ketenpartijen en de greenports verder aan de aanpak voor een klimaatneutrale glastuinbouwsector in 2040. Uitvoering wordt gegeven aan het innovatie- en actieprogramma Kas als Energiebron. Dat resulteert in meer energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw. Als onderdeel van de uitvoering van het Urgenda-vonnis zijn middelen gereserveerd voor een subsidieregeling voor het stimuleren van de toepassing van LED-verlichting in de glastuinbouw.
Aanpak droogte
Landbouw en natuur hebben de afgelopen jaren steeds vaker te maken met langere perioden van droogte en waarschijnlijk krijgen we hier in de toekomst vaker mee te maken. Het is belangrijk om hier op te anticiperen teneinde schade aan gewassen en natuur te voorkomen. LNV werkt aan een klimaatadaptieve landbouw en natuur die beter op perioden van droogte zijn toegerust. LNV stimuleert zuiniger watergebruik, klimaatadaptieve teelten, duurzame regionale bodem- en watersystemen en hande-lingsperspectieven voor boeren en natuurbeheerders. Bij waterverdelingsbeslissingen verstrekt LNV actuele informatie aan waterbeheerders over de waterbehoefte van gewassen.
Met het missiegedreven kennis- en innovatiebeleid voor Landbouw, Water en Voedsel (Kamerstuk 33 009, nr. 81) investeert LNV, samen met private partijen via de topsectoren Agri&Food, Tuinbouw&Uitgangsmaterialen en Water en Maritiem, in kennisontwikkeling en innovatie die bijdragen aan het realiseren van beleidsdoelen. High Tech, biotechnologie en veredeling bieden nieuwe mogelijkheden. In 2021 gaat in het bijzonder aandacht uit naar de valorisatie en implementatie van kennis en praktijkgerichte innovaties, onder andere via groene onderwijsinstellingen en het opstarten van Living Labs en Communities of Practice. In Europees verband participeert LNV in het programma Horizon Europe i, waarbij vooral het missiegebied 'gezonde bodem en voedsel' relevant is. In dat kader starten in 2021 acht partnerschappen voor internationaal onderzoek op het gebied van agro, food en ecologie.
In vervolg op de Digitaliseringsvisie verbetert LNV in 2021 de data-infra-structuur op het gebied van landbouw en voedsel. Daarmee wordt het beter mogelijk om data uit diverse bronnen te delen en toe te passen voor een duurzame en efficiënte bedrijfsvoering.
Innovatie op het boerenerf
Het programma Innovatie op het boerenerf heeft tot doel de kennis en innovaties die beschikbaar komen sneller toe te passen in de praktijk van het boerenbedrijf (Kamerstuk 35000 XIV, nr. 98). In 2021 presenteert LNV het vernieuwde Groen kennisnet, een interactief digitaal platform voor kennisuitwisseling tussen onderzoekers, onderwijsinstellingen, beleidsmakers en agrarische ondernemers. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) biedt in 2021 een overzicht aan van financiële instrumenten, zoals subsidies en fiscale regelingen, waar boeren voor de verduur-zaming van hun bedrijfsvoering gebruik van kunnen maken. LNV stelt voor 5000 agrarische ondernemers vouchers beschikbaar waarmee boeren onafhankelijke en deskundige bedrijfsadviseurs en -coaches kunnen inschakelen danwel kunnen deelnemen aan cursussen van groene hoger-onderwijsinstellingen. Om het aantal gecertificeerde agrarisch adviseurs te vergroten stelt LNV een scholingsbijdrage beschikbaar. Gecertificeerde adviseurs komen in een register.
De Coronacrisis laat een herwaardering zien van lokaal geproduceerd voedsel. Meer mensen weten de weg te vinden naar boeren en zijn zich bewust van de herkomst van hun voedsel en de impact van hun aankoopgedrag. De afstand tussen boer en burger wordt hierdoor verkleind en er ontstaan kansen voor het sluiten van kringlopen op regionaal niveau. LNV ondersteunt de Taskforce Korte Ketens en zet zich in voor het verder bevorderen van de waardering voor en afzet van Nederlandse streek- en regioproducten. LNV en de NVWA ondersteunen kleinschalig opererende producenten van streekeigen, regiogebonden producten bij vraagstukken over voedselveiligheid.
De EC beoogt in haar Farm to Fork-mededeling de voedselverspilling in 2030 te halveren. Nederland onderschrijft deze doelstelling en wil internationaal koploper zijn in het verminderen van voedselverspilling. Het doel is om in 2030 1 miljoen ton grondstoffen binnen de voedselketen te houden of een hoogwaardigere bestemming te geven. Met de Stichting Samen Tegen Voedselverspilling geeft LNV in 2021 uitvoering aan de nationale agenda tegen voedselverspilling (Kamerstuk 31 532 nr. 242). In navolging van de retail wordt ook voor andere partijen in de voedselketen inzichtelijk gemaakt wat hun aandeel in de verspilling van voedsel is en wat de mogelijkheden zijn om dat te verminderen. Belemmeringen die het bedrijfsleven ervaart in de aanpak van voedselverspilling worden aangepakt. In 2021 gaat de foodybag campagne bij restaurants van start.
De systematiek van true cost/true price geeft inzicht in de maatschappelijke kosten van voedsel. Het kan de waardering voor duurzaam geproduceerd voedsel vergroten. LNV start een meerjarig programma om verschillende toepassingsmogelijkheden van deze systematiek in de praktijk te toetsen. De kennis- en innovatieprogramma's Jong Leren Eten en Duurzaam Door zijn in 2021 gericht op het bevorderen van een gezonde leefstijl en voeding van jongeren.
Mede dankzij het natuurbeleid is de achteruitgang in biodiversiteit in natuurgebieden de afgelopen jaren gestabiliseerd. Tegelijk neemt de biodiversiteit in het agrarisch gebied nog steeds af en veroorzaakt een te hoge stikstof-depositie schade aan kwetsbare natuurgebieden. Het is belangrijk om het tij te keren en structurele oplossingen in uitvoering te brengen.
Programma Natuur
Binnen het programma Natuur zet LNV zich, samen met de provincies, in voor het verminderen van de negatieve gevolgen van overmatige stikstof-depositie en het verbeteren van de natuur en biodiversiteit. Voor natuur komen in dit verband vanaf 2021 tot en met 2030 substantieel extra middelen beschikbaar, oplopend tot jaarlijks € 300 mln. (totaal € 2,85 mld). Met deze middelen geven Rijk en provincies uitvoering aan de meerjarige afspraken in het gezamenlijke programma Natuur. LNV zorgt met provincies voor de monitoring van de voortgang. Onderdeel van het programma Natuur is dat er stappen gezet worden naar een meer natuurinclusieve ruimtelijke inrichting van Nederland, bijvoorbeeld door de vergroening van stedelijke gebieden.
Mondiaal biodiversiteitsverdrag
Internationaal gaat het over vrijwel de gehele linie niet goed met de natuur en biodiversiteit (Kamerstuk 26 407, nr. 131). Het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) constateert dat de inspanningen van de afgelopen decennia om de natuur te beschermen onvoldoende effect hebben. Een nieuwe aanpak is nodig, waarbij de waarde van biodiversiteit nadrukkelijker gewogen wordt in de keuzes die overheden en bedrijven maken. Nederland wil in 2021 realistische afspraken vastleggen in het Mondiale Biodiversiteitsraamwerk, dat tijdens de 15e verdragsvergadering van het Verdrag inzake de Biologische Diversiteit beklonken moet worden.1 Het streven is om daar concrete acties aan te verbinden die de afbraak van natuurlijke systemen stoppen en de biodiversiteit herstellen. Zodoende kan ook invulling worden gegeven aan de biodi-versiteitsdoelen als onderdeel van de Sustainable Development Goals (SDG 15) en de Europese Biodiversiteitsstrategie.
Natuurinclusieve maatschappij en economie
De transitie naar kringlooplandbouw moet ervoor zorgen dat de agrarische bedrijfsvoering meer natuurinclusief wordt en dat de biodiversiteit in het agrarisch gebied zich kan herstellen. Als partner van het Deltaplan Biodi-versiteitsherstel start LNV in 2021 onderzoeken en regionale gebedsinitiatieven om natuurinclusieve landbouw te versterken. Het doel hiervan is te komen tot een 'lerende community' die het bewustzijn onder boeren van het belang van biodiversiteit vergroot en hen helpt met handelingsperspec-tieven.
LNV stimuleert het natuurinclusief maken van ook andere ruimtelijke en economische functies, zoals de bouw en de realisatie van de energietran-sitie. Na initiatief van onder meer De Nederlandsche Bank groeit in de financiële sector de interesse voor de relatie tussen uitstaande leningen en investeringen en biodiversiteit. LNV zet zich in 2021 in voor de oprichting van een internationale Taskforce Nature-related Financial Disclosure (TNFD), die als doel heeft een raamwerk te maken om meer inzicht te verkrijgen in de financiële risico's door het verlies van biodiversiteit.
Uitbreiding natuur- en bosareaal en Nationale Parken Voor de ontwikkeling van natuur en biodiversiteit, maar ook voor doelstellingen op het gebied van klimaat en recreatie, is het belangrijk om het natuur- en bosareaal uit te breiden en de vitaliteit en diversiteit van de gebieden te vergroten. De strategie die LNV hiervoor, samen met de provincies, heeft opgesteld wordt in 2021 uitgevoerd (Kamerstuk 33 576, nr. 186). LNV ziet er daarnaast op toe dat provincies de meerjarige afspraken nakomen voor de realisatie van het Natuur Netwerk Nederland. Met een tijdelijke regeling ondersteunt LNV de kwaliteitssprong van Nationale Parken.
Grote Wateren en Waddenzee
In 2021 geeft LNV, met andere overheden, verder uitvoering aan de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Door middel van systeemin-grepen en aanpassingen in beheer wordt gewerkt aan ecologisch gezonde, toekomstbestendige grote wateren waarin natuur en economie samengaan. (Kamerstuk 27 625, nr. 476). De Beheerautoriteit Waddenzee stelt een integraal plan op voor het beheer van de Waddenzee, waarvan de uitvoering in 2021 start. Ook in trilateraal verband werkt LNV, samen met andere overheden, aan de versterking van beheer en herstel van UNESCO Werelderfgoed de Waddenzee. In het Programma 'Naar een Rijke Waddenzee 2019-2022' draagt LNV, door middel van onderzoek en pilots, bij aan natuur-herstel en verduurzaming van onder andere de mossel- en garnalenvisserij (Kamerstuk 29 684, nr. 163).
LNV wil de visserij in balans brengen en houden met de draagkracht van het ecologisch systeem. Het is belangrijk dat dit gebeurt met behoud van het verdienvermogen van de visser. LNV geeft gebiedsgericht invulling aan deze gecombineerde doelstelling voor de Noordzee, de kust, de Wadden en het IJsselmeergebied.
Met de uitvoering van het Noordzeeakkoord en de kottervisie staat de visserijsector aan de vooravond van grote veranderingen. Samen met visserij-organisaties werkt LNV aan een transitie naar betere verdienmodellen voor een kleinere, meer duurzame visserijvloot die minder bodemberoering, minder bijvangsten en minder emissies veroorzaakt. De middelen voor warme sanering en innovatie die overeengekomen zijn in het (onderhandelaarsakkoord voor het) Noordzeeakkoord Kamerstuk 33 450, nr. 64 worden hiervoor ingezet. In 2021 laat LNV een staatssteuntoets uitvoeren naar de warme sanering.
In lijn met het Noordzeeakkoord worden de gebieden Bruine Bank en de Borkumse Stenen aangewezen als beschermde natuurgebieden. In het Noordzeeakkoord zijn afspraken gemaakt om de negatieve effecten van windparken op mariene natuurgebieden te beperken en de ecologische kansen van de bouw van deze parken te benutten. Nieuwe windparken worden natuurinclusief gebouwd. Om daarbij de kansen voor voedsel en natuur te concretiseren start LNV in 2021, samen met andere partijen, een verkenning naar een duurzame blauwe economie op de Noordzee. In het Rijksprogramma Noordzee 2022-2027 wordt het Noordzeeakkoord ruimtelijk uitgewerkt.
Ook in andere wateren geeft LNV in 2021 invulling aan de verduurzaming van de visserij. In de Waddenzee wordt de mosselzaadvisserij stapsgewijs afgebouwd. Daarnaast streeft LNV naar een addendum op het convenant met de mosselsector over verdere verduurzaming. In het IJsselmeergebied geeft LNV invulling aan de verduurzaming met uitvoering van het Actieplan visserij IJsselmeergebied (Kamerstuk 29 664, nr. 71). Voor de Noordzee-kustzone stelt LNV beleid op aan de hand van een toekomstperspectief voor de garnalensector in combinatie met de evaluatie van het VIBEG-convenant. Om vismigratie te bevorderen stelt LNV in 2021 op diverse locaties een visserij vrije zone in. De visserijsector wordt zo nodig gecompenseerd door middel van een nadeelcompensatieregeling, die onderdeel is van de begroting van het Ministerie van IenW (Kamerbrief 2020Z13503). In 2021 is voorzien in de afronding van de herziening van de Europese controleveror-dening visserij, die bij moet dragen aan de bescherming van zeeën en oceanen.
7 Structurele aanpak stikstofproblematiek
In reactie op de uitspraak van de Raad van State over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) heeft het kabinet in 2020 een structurele aanpak stikstof ontwikkeld. Het kabinet heeft zich daarbij mede gebaseerd op de adviezen van het Adviescollege Stikstofproblematiek. De minister van LNV coördineert rijksbreed de uitwerking en uitvoering van de structurele aanpak stikstofproblematiek, ook naar interbestuurlijke partners, waaronder de medeoverheden.
Voor de invulling en uitvoering van deze aanpak is een programma directoraat-generaal stikstof ingesteld, dat nauw samenwerkt met de andere organisatieonderdelen van LNV die werken aan stikstofgerelateerde opgaven in de veehouderij en natuurontwikkeling. Daarnaast werkt het programma directoraat-generaal samen met andere departementen, provincies, waterschappen en gemeenten (Kamerstuk 35 334, nr. P), ook om effectief vorm te geven aan de gebiedsgerichte aanpak.
Het doel van de structurele aanpak stikstof is bescherming en verbetering van de natuurkwaliteit van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden in combinatie met perspectief voor ruimtelijk-economische ontwikkeling. Daarom heeft het kabinet zich ten doel gesteld om in 2030 op ten minste 50 procent van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden de stikstofdepositie onder de kritische depositiewaarden te brengen. Hiervoor is een pakket met stikstofreducerende bronmaatregelen en maatregelen voor natuurbehoud opgesteld, dat in 2021 en ook daarna verder in uitvoering komt.
Het streven is de structurele aanpak stikstof begin 2021 wettelijk te verankeren. Naar aanleiding van het eindrapport van het Adviescollege Stikstofproblematiek zal de doelstelling voor stikstofreductie daarin als resultaatsverplichting worden opgenomen. Ook zal naar aanleiding van het eindrapport onderzoek gedaan worden naar een vrijstelling voor de bouw met als doel om de toestemmingsverlening voor bouwactiviteiten tijdens de bouwfase te vereenvoudigen. In 2021 wil LNV monitorings- en bijsturingssystematiek operationeel hebben om te kunnen bepalen of met de uitvoering van de maatregelen de doelen worden behaald en waar mogelijk bijstelling nodig is. Hierbij wordt het eindrapport van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof betrokken, dat aanknopingspunten bevat om de systematiek voor meten en berekenen en bijbehorend instrumentarium verder te ontwikkelen.
Met de structurele aanpak stikstof ontstaan er geleidelijk minder knelpunten voor economische en maatschappelijke ontwikkelingen, doordat de stikstof-neerslag wordt gereduceerd en de natuur wordt verbeterd. Overkoepelend geldt dat bij de ontwikkeling van ruimtelijk-economische functies zoals woningbouw, infrastructuur en energieopwekking meer rekening gehouden zal moeten worden met de natuur. Een belangrijke prioriteit vanuit de brede verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het stikstof-beleid is het legaal houden van de PAS-meldingen en mogelijke meldings-vrije activiteiten. Daarnaast wordt de mogelijkheid van een regionale drempelwaarde onderzocht en worden de regelingen voor het verleasen van stikstofrechten en het extern salderen geëvalueerd. Ook worden nieuwe vormen van toestemmingverlening verkend.
De sterke internationale positie in landbouw en voedsel geeft Nederland een unieke mogelijkheid om met kennis, technologie en innovatie een vooraanstaande rol te vervullen in de verduurzaming van het mondiale voedselsysteem. De Green Deal en Farm to Fork mededeling bevestigen de noodzaak van een integrale, systemische aanpak, die bovendien de weerbaarheid van het voedselsysteem en de voedselzekerheid ten tijde van crises adresseert. De Coronacrisis geeft inzicht in de kwetsbaarheid van internationale handel en een groeiende behoefte om zelfvoorzienend te zijn. Dit biedt naast risico's ook internationaal kansen voor de Nederlandse landbouw- en voedselsector. Met een nieuwe internationale strategie maakt LNV duidelijk hoe het met deze ontwikkelingen omgaat en daarbij het landbouwradennetwerk en deelname aan internationale organisaties wil benutten. In 2021 zal er, naast verduurzaming en handel, meer aandacht uitgaan naar de bescherming tegen economische veiligheidsrisico's.
Voedselzekerheid
Als gevolg van de Coronacrisis, maar ook door klimaatverandering en veranderende handel- en productiestromen staat voedselzekerheid hoog op de internationale agenda. Het aantal mensen dat wereldwijd honger lijdt dreigt te groeien naar minstens 130 miljoen. LNV treft de verdere voorbereidingen voor de Food Systems Summit van de Verenigde Naties in het najaar van 2021. Het doel is om op deze top een actieagenda overeen te komen voor het realiseren van de Sustainable Development Goals. Daarnaast zal tijdens de UNFCCC Conference of Parties (COP26) 2021 door LNV, samen met partners uit Nieuw Zeeland, aandacht worden gevraagd voor de rol van kennis en innovatie voor weerbare voedselsystemen.
Zaaizaadvoorzieningen zijn cruciaal voor de voedselzekerheid. Daarom werkt LNV verder aan het publiek-private programma SeedNL, dat tot doel heeft de zaaizaadvoorziening in ontwikkelingslanden te verbeteren. De toolbox kwekersrecht wordt daarbij ingezet.
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Verwacht wordt dat het nieuwe Europees Gemeenschappelijk Landbouw-bouwbeleid (GLB) per 1 januari 2023 in werking treedt. De Nederlandse invulling hiervan krijgt in 2021 vorm in het GLB-Nationaal Strategisch Plan (NSP). Dit plan komt tot stand in een interbestuurlijke programmaorgani-satie van Rijk en provincies en in samenwerking met een groot aantal stakeholders. Nederland streeft naar een verschuiving in het GLB van inkomensondersteuning naar doelgerichte betalingen. Daarmee beoogt Nederland een GLB te realiseren dat meer ondersteunend is aan de transitie naar een duurzame en innovatieve landbouw. Een landbouw die bijdraagt aan het behalen van de klimaatdoelstellingen, biodiversiteit en versterking van de kwaliteit van het landschap. RVO.nl en NVWA treffen in 2021 de verdere voorbereidingen voor de uitvoering van het nieuwe GLB.
Handelstoegang
De Nederlandse landbouw- en voedselsector heeft belang bij een internationaal handelssysteem op basis van regels, zoals vastgelegd door de World Trade Organization (WTO). Nederland blijft zich hiervoor inzetten, juist in een periode dat deze afspraken onder druk staan. Met derde landen maakt Nederland afspraken om veterinaire en fytosanitaire handelsbelemmeringen weg te nemen voor de Nederlandse sector en de markten in deze landen te openen en open te houden. In de nieuwe internationale strategie zal ook de rol van handelsbevordering en de inzet van het landbouwradennetwerk bij de verduurzaming van de landbouw worden uitgewerkt.
Per 1 januari 2021 loopt de overgangsperiode waarin het Unierecht in relatie tot het Verenigd Koninkrijk (VK) nog van kracht is af. Dit betekent dat de handel tussen de Europese Unie (EU) en het VK plaats zal vinden onder nieuwe omstandigheden. Dit vraagt aanpassingen van het bedrijfsleven en andere stakeholders. In nauwe samenwerking met hen heeft LNV in aanloop naar 2021 voorbereidingen getroffen. Waar nodig worden deze in 2021 voortgezet. Afhankelijk van de afspraken die tussen de EU en het VK worden gemaakt zijn de effecten voor het bedrijfsleven meer of minder ingrijpend. In ieder geval zijn voor de handel de effecten van de Brexit nadelig, omdat het VK geen onderdeel meer uitmaakt van de interne markt en douane unie.
De regio is een belangrijke plek voor het sluiten van kringlopen van grondstoffen, hulpbronnen en natuurinclusieve landbouw. In de regio worden reststromen benut en ontstaan korte ketens van streekgebonden voedselproductie. Vanwege de verschillen in economische en sociale structuur worden regio's verschillend geraakt door de Coronacrisis. Voor veerkrachtige regio's is het belangrijk om in het (herstel)beleid op de regionale verschillen in te spelen en te werken aan brede welvaart. LNV biedt met onder meer de Regio Deals en het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland gelijkwaardig partnerschap aan publieke en private partijen in regio's. Het doel is om samen het maatwerk te vinden dat nodig is voor een effectieve aanpak van meervoudige regionale opgaven.
Regio Deals
De Regio Deals hebben als doel de Brede Welvaart in de regio te versterken. In 2021 komt de volledige portefeuille van 30 Regio Deals uit de eerste, tweede en derde tranche verder tot uitvoering. Verschillende Regio Deals zijn van belang voor de transitie naar kringlooplandbouw en het versterken van de biodiversiteit waaronder de Regio Deals Foodvalley, Achterhoek, Bodemdaling Groene Hart en Natuurinclusieve landbouw. Daarnaast draagt de uitvoering van de Regio Deal Noordelijk Flevoland bij aan de verduurzaming van de IJsselmeervisserij. Ook in de derde tranche Regio Deals dragen verschillende deals bij aan deze thema's, waaronder de Regio Deals Noordoost-Brabant, Noord Limburg, Rivierenland, Zwolle, Veluwe, Zuidoost-Friesland en Zuid-Hollandse Delta.
Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland
Het interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland heeft als doel om samen met Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen een toekomstbestendig landelijk gebied te realiseren. Dit gebeurt met een samenhangende aanpak van maatschappelijke opgaven zoals voedselproductie, waterveiligheid en energietransitie. In 2021 wordt in het programma verder samengewerkt aan het uitvoeren van de voorstellen van regio's. Ook wordt het programma in 2021 geëvalueerd.
Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid zijn belangrijk voor effectief beleid. Gelet op de rol van de NVWA en RVO.nl in de handhaving en uitvoering, worden zij actief betrokken bij de ontwikkeling van beleid en wet- en regelgeving. In 2021 neemt de NVWA, in samenspraak met LNV, besluiten over de implicaties van de periode van herbezinning. Bijzondere aandacht gaat uit naar de opvolging van de aanbevelingen van KPMG over doelmatigheid en het te hanteren kostprijs- en tariefmodel, de opvolging van het onderzoek naar taken en middelen en naar de toepassing van kritische prestatie indicatoren. In lijn met het Regeerakkoord en de aanbevelingen van de commissie-Sorgdrager versterkt de NVWA in 2021 verder het toezicht en de handhaving voor voedselveiligheid en dierenwelzijn.
De afgelopen maanden zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van LNV zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/ corona-visual.
Overzicht Coronamaatregelen op begroting LNV (bedragen x € mln.) |
||
Maatregel |
Bedrag 2020 Bedrag 2021 Bedrag 2022 Bedrag 2023 Relevante Kamerstukken |
|
Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 |
300 |
Kamerstuk 35 420, nr. 32 en Kamerstuk 35 452, nr. 2 |
Borgstelling MKB-Landbouw |
29 |
Kamerstuk 35 414, nr. 2 en Kamerstuk 35 442, nr. 2 |
Nertsenhouderijen: ruimingskosten en uitvoeringskosten stoppersregeling |
42 3 |
|
Regeling tegemoetkoming dierentuinen |
39 |
2020Z15171 |
Stoppersregeling |
130 |
5 5 Kamerstuk 28 286, nr 1124 |
Regeling tegemoetkoming land- |
en tuinbouwondernemers COVID-19 en |
|
Borgstelling MKB Landbouw |
LNV heeft middelen ontvangen om de land- en tuinbouwsectoren te ondersteunen in de coronacrisis. De middelen zijn middels vier incidentele suppletoire begrotingen aan de begroting van LNV toegevoegd (Kamerstuk 35 414, nr. 2, Kamerstuk 35 442, nr. 2 en Kamerstuk 35 452, nr. 2 en Kamerstuk 35 539, nr. 2). Het gaat om een verruiming van de borgstellings-faciliteit MKB-Landbouwkredieten, waarmee de liquiditeitsproblemen van ondernemers verlicht kunnen worden zodat bedrijven met een gezond toekomstperspectief gefinancierd kunnen blijven. Ook is de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 opengesteld (Kamerstuk 35 420, nr. 32). Met deze regeling worden ondernemers in de sierteeltsector, delen van de voedingstuinbouw en de fritesaardappelsector ondersteund. Voor deze regeling was € 650 mln. gereserveerd. Bij sluiting van de inschrijving bleek het budget voor de sierteeltsector niet volledig te worden uitgeput. Het vrijvallende budget (€ 350 mln.) valt daarom conform afspraak terug naar het generale beeld (Kamerbrief 2020D26407).
Ruimingskosten besmette nertsenhouderijen en uitvoeringskosten Stoppersregeling
Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor het verhogen van de bijdrage aan het Diergezondheidsfonds ( 35,6 mln.) in verband met de ruiming van een aantal besmette nertsenbedrijven en € 1,4 mln. in verband met aanvullende onderzoekskosten. Ten behoeve van de uitvoeringskosten voor de stoppersregeling is € 5 mln. in 2020 gereserveerd, € 3 mln. in 2021 en € 1 mln. in 2022 en 2023. In het Diergezondheidsfonds is voor de ruimingen aanvullend 3 mln. beschikbaar gesteld.
Stoppersregeling
Er wordt op de aanvullende post bij het ministerie van Financiën € 140 mln gereserveerd (€ 130 mln. in 2021 en aanvullend € 5 mln. in 2022 en 2023) voor een nog verder uit te werken verplichte stoppersregeling voor nertsen-houderijen. Inclusief de € 10 mln. die op LNV begroting voor de uitvoeringskosten wordt gereserveerd (zie hierboven) is zo maximaal € 150 mln. beschikbaar. Daarnaast is reeds € 32 mln. gereserveerd voor onder andere sloop- en ombouwkosten in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. Er wordt bezien wat de mogelijkheden zijn om deze reservering te betrekken bij de nadere uitwerking van de stoppersregeling.
Regeling tegemoetkoming dierentuinen
Dierentuinen zijn zwaar geraakt door de coronacrisis en leiden als gevolg daarvan grote verliezen. Naar verwachting loopt het omzetverlies in 2020 op tot € 132 mln., terwijl de vaste hoge kosten voor specialistische zorg, huisvesting en noodzakelijk onderhoud voor de dieren doorlopen. Faillissement dreigt daardoor voor veel dierentuinen. Het kabinet stelt in totaal maximaal € 39 mln. beschikbaar om faillissement voor dierentuinen af te wenden. Deze middelen worden gereserveerd op de aanvullende post bij het ministerie van Financiën.
Bestemming envelopmiddelen LNV Regeerakkoord, Klimaatakkoord, Urgenda en Aanpak Stikstof
In het Regeerakkoord, Klimaatakkoord en ten behoeve van klimaatmaatre-gelen inzake Urgenda en de Aanpak Stikstof zijn voor LNV intensiverings-middelen beschikbaar gekomen. De onderstaande tabel geeft een overzicht hiervan. Daarbij is inzichtelijk gemaakt waar de betreffende middelen voornamelijk zijn geland op de LNV-begroting. Toelichting op de besteding van deze investeringen is terug te vinden in de betreffende beleidsartikelen en in meer detail in de Kamerbrieven over de specifieke onderwerpen.
Overzicht intensiveringen enveloppes LNV begroting (bedragen in € mln.) |
||||||||
Herkomst middelen |
Maatregel |
Artikel/instrument |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Regeerakkoord, Urgenda en Aanpak Stikstof |
Warme sanering varkenshouderijen (F29) |
Art. 21 / Duurzame veehouderij (subsidies); en Art. 24 / Bijdrage aan RVO |
100 |
360 |
5 |
|||
Regeerakkoord en Klimaatakkoord |
Brongerichte verduurzaming stallen (F29) |
Art. 21 / Duurzame veehouderij (subsidies en opdrachten) en Art. 24 / Bijdrage aan RVO |
8 |
17 |
17 |
19 |
19 |
53 |
Regeerakkoord |
Flankerende maatregelen pelsdierhouderij (F29) |
Art. 21 / Sociaal economische positie boeren (subsidies) |
2 |
2 |
2 |
2 |
||
Cofinanciering innovatie visserij (F31) |
Art. 22 / Duurzame visserij (subsidies) |
5 |
5 |
|||||
Fonds Bedrijfsopvolging agrarische sector (F30) |
Artikel 11 / Garanties |
25 |
||||||
Capaciteit NVWA (F28) |
Artikel 24 / Bijdrage aan NVWA |
15 |
15,6 |
13,3 |
13,3 |
13,3 |
13,3 |
|
Natuur en Waterkwaliteit (6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn) (E28) |
Art. 21 / Mestbeleid (opdrachten) |
16,8 |
18,3 |
|||||
Natuur en Waterkwaliteit (IBP Naar een vitaal platteland) (E28) |
Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten) |
40 |
Herkomst middelen |
Maatregel |
Artikel/instrument |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Toegepast onderzoek Wageningen Research (G37) |
Art. 23 / Missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid en Bijdrage aan Wageningen Research |
25,4 |
25,4 |
25,4 |
25,4 |
25,4 |
25,4 |
|
Klimaatakkoord |
Bodemkoolstof |
Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (opdrachten) |
8 |
7 |
3 |
3 |
2 |
2 |
Geïntegreerde aanpak uitstoot Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten); methaan en ammoniak en Art. 23 Beleidsondersteunend onderzoek |
6 |
6 |
5 |
5 |
5 |
5 |
||
Brongerichte maatregelen (pilots en demo's) |
Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten) |
3,4 |
4,6 |
4 |
4 |
4 |
4 |
|
Randvoorwaarden voor verdienmodel / klimaatvriendelijke producten |
Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten) |
2 |
2 |
2 |
||||
Veenweiden impuls |
Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit |
50 |
50 |
|||||
Veenweiden pilots en demo's |
Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit |
26,5 |
26,5 |
6,5 |
6,5 |
1,5 |
1,5 |
|
Bodem, bos en natuur |
Art. 22 / Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit; Art. 23 / Beleidsondersteunend onderzoek en Kennisverspreiding en groen onderwijs |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
3,5 |
|
Biomassa, restromen en voedselverspilling |
Art. 21 / Integraal voedselbeleid |
2 |
2 |
1 |
1 |
1 |
1 |
|
Klimaatakkoord en Urgenda |
Innovatieagenda Energie |
Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (opdrachten) |
12 |
10,5 |
7,5 |
8,5 |
8,5 |
8,5 |
Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) |
Art. 21 / Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen (subsidies) |
18 |
16,5 |
17 |
17 |
18,5 |
16,5 |
|
Klimaatakkoord en Aanpak Stikstof |
Kunstmestvervanging en mestverwerking |
Art. 21 / Mestbeleid (subsidies) |
6 |
6 |
6 |
5 |
5 |
|
Klimaatakkoord en Aanpak Stikstof (begrotingsreserve) |
Gerichte opkoop |
Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten) |
100 |
100 |
40 |
|||
Aanpak Stikstof (begrotingsreserve) |
Natuurherstel door Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land terreinbeherende organisaties (subsidies en opdrachten) |
60 |
65 |
|||||
Natuurbank |
Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten) |
6,6 |
6,6 |
|||||
Aanpak Stikstof |
Natuurherstelpakket |
Art. 22 / Natuur en biodiversiteit op land (opdrachten) |
200 |
250 |
300 |
300 |
300 |
|
Verlagen ruw eiwitgehalte veevoer (deel 1 - incl. Innovatie op het Boerenerf) |
Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten); Art. 23 / Kennisontwikkeling en innovatie |
7 |
19 |
13 |
13 |
|||
Mestverdunning |
Art. 21 / Mestbeleid (subsidies) |
21 |
42 |
42 |
||||
Vergroten aantal uren weidegang |
Art. 21 / Duurzame veehouderij (opdrachten) |
0,5 |
1 |
1 |
0,5 |
|||
Programmakosten DG Stikstof |
Art. 22 / Vermaatschappelijking biodiversiteit (opdrachten); Artikel 50 |
18 |
20 |
7 |
7 |
7 |
4 |
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de voor LNV gereserveerde middelen op de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën en middelen uit de Begrotingsreserve Stikstof. Deze middelen zullen op een later moment naar de LNV-begroting toevloeien.
Overzicht gereserveerde middelen (bedragen in € mln.) |
|||||||
Herkomst |
Maatregel |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Regeerakkoord |
Reservering regionale knelpunten (L105) |
20 |
20 |
||||
Klimaatakkoord |
Veenweiden uitrol mix van maatregelen |
11 |
11 |
17 |
11 |
||
Urgenda |
LED-verlichting |
5 |
25 |
||||
Aanpak Stikstof (begrotingsreserve) |
Natuurbank |
112 |
|||||
Gerichte opkoop |
110 |
||||||
Aanpak Stikstof |
Landelijke beëindigingsmaatregel piekbelasters veehouderij |
75 |
525 |
150 |
25 |
175 |
Herkomst |
Maatregel |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Verlagen ruw eiwitgehalte veevoer (restant) |
3 |
9 |
9 |
||||
Stalmaatregelen |
35 |
35 |
35 |
||||
Omschakelfonds |
10 |
65 |
50 |
50 |
|||
Handhaving |
2 |
4 |
6 |
8 |
10 |
10 |
2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties
Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
Art. |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand begroting 2020 |
1.416.095 |
1.129.127 |
960.868 |
942.438 |
934.189 |
926.889 |
|
Belangrijkste mutaties |
|||||||
Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
|||
Klimaatakkoord - pilots en demo's veehouderij |
21 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
Klimaatakkoord en stikstof -kunstmestvervanging en mestverwerking |
21 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
5.000 |
5.000 |
|
Stikstof - Regeling waterbassins mest |
21 |
21.000 |
42.000 |
42.000 |
|||
Stikstof - verlaging ruw eiwit veevoer |
21 |
1.000 |
6.000 |
||||
Stikstof - weidegang |
21 |
500 |
1.000 |
1.000 |
500 |
||
Stikstof - ophoging budget Srv |
21 |
73.200 |
199.200 |
||||
Kasschuif Srv |
21 |
|
128.200 |
||||
Kasschuif Sbv |
21 |
|
|
|
|
2.571 |
38.049 |
Klimaatakkoord - pilots en onderzoeken veenweiden |
22 |
26.500 |
26.500 |
6.500 |
6.500 |
1.500 |
1.500 |
Klimaatakkoord - impuls veenweiden |
22 |
50.000 |
50.000 |
||||
Klimaatakkoord en stikstof - Gerichte opkoop veehouderijen rondom Natura2000-gebieden |
22 |
100.000 |
100.000 |
40.000 |
|||
Stikstof - Natuurpakket |
22 |
200.000 |
250.000 |
300.000 |
300.000 |
300.000 |
|
Stikstof - Natuurherstelmaatregelen door terreinbeherende organisaties |
22 |
60.000 |
65.000 |
||||
Stikstof - Natuurbank |
22 |
6.550 |
6.550 |
||||
Stikstof - Programmamiddelen DG Stikstof |
22 |
9.912 |
12.030 |
7.000 |
6.800 |
6.800 |
3.900 |
Noordzeeakkoord |
22 |
75 |
1.575 |
43.200 |
43.200 |
1.550 |
1.400 |
Derde tranche Regio Deals |
22 |
89.800 |
89.800 |
||||
Stikstof - Innovatie op het boerenerf |
23 |
6.000 |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
||
NVWA implementatie Europese verordeningen |
24 |
3.100 |
4.800 |
4.500 |
4.900 |
4.900 |
4.900 |
NVWA verbetermaatregelen slachthuizen |
24 |
7.203 |
14.171 |
13.874 |
13.874 |
13.874 |
13.874 |
Kasschuif implementatie GLB |
51 |
|
|
|
421 |
2.000 |
18.369 |
Regio Deals |
51 |
|
|
||||
Herinrichting ICT EZK/LNV |
51 |
|
|
|
|
|
|
4e ISB Corona - nertsenhouderijen: ruimingskosten en uitvoeringskosten stoppersregeling |
11 |
42.000 |
3.000 |
1.000 |
1.000 |
||
Loon en prijsbijstellingstranche 2020 |
alle |
28.177 |
26.097 |
24.357 |
23.863 |
23.718 |
23.552 |
Overige mutaties |
393.962 |
34.023 |
16.770 |
|
|
|
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
2.032.972 |
2.065.497 |
1.423.462 |
1.406.996 |
1.294.556 |
1.336.680 |
Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij Binnen de Regeerakkoord envelop F29 'Cofinanciering warme sanering varkenshouderijen' is € 8,0 mln. (waarvan € 2,0 mln. in 2021) gereserveerd voor flankerend beleid voor de pelsdierhouderij. Deze middelen zijn beschikbaar voor de verruiming van de sloop- en ombouwregeling.
Klimaatakkoord - pilots en demo 's veehouderij
In het Klimaatakkoord zijn middelen gereserveerd voor de veehouderij. De naar de LNV-begroting overgehevelde middelen worden ingezet voor onderzoek, experimenten, pilots en voor deskundigheidsbevordering gericht op het reduceren van emissies bij de veehouderij.
Klimaatakkoord en stikstof - kunstmestvervanging en mestverwerking Klimaatmiddelen en gereserveerde middelen voor de structurele aanpak stikstof worden naar de LNV-begroting overgeheveld. De middelen worden ingezet voor een meerjarige subsidieregeling voor kunstmestvervanging en hoogwaardige mestverwerking. Door hoogwaardige verwerking van mest van intensieve sectoren, wordt bijgedragen aan het terugdringen van broeikas- en ammoniakemissies en kan bemesting beter worden afgestemd op de behoeftes van bodem en gewas.
Stikstof - Regeling waterbassins mest
Vanuit het bij Voorjaarsnota gereserveerde pakket voor de structurele aanpak stikstof (Kamerstuk 35 334, nr. 82), komen middelen beschikbaar voor een investeringssubsidieregeling om agrarische bedrijven te stimuleren regenwater op te vangen om daarmee mest te kunnen verdunnen. Emissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water. Deze subsidieregeling stelt op zandgrond gevestigde bedrijven in staat investeringen te doen met als doel om over (voldoende) water te beschikken om aan de mest toe te dienen en te verdunnen.
Stikstof - verlaging ruw eiwit veevoer
In de melkveehouderij wordt over het algemeen meer eiwit gevoerd dan nodig is. Het teveel aan eiwit wordt niet opgenomen door het dier, maar wordt in de vorm van ammoniak uitgestoten. Via aanpassingen in het veevoer kan vermindering van de stikstofuitstoot worden gerealiseerd. Uitgangspunt daarbij is dat de diergezondheid niet in het geding mag komen. Voor de jaren 2020 en verder zal hiervoor samen met het landbouw-bedrijfsleven, nog een afsprakenkader worden opgesteld.
Stikstof - weidegang
In de afgelopen jaren is door bedrijfsleven en overheid ingezet op het stimuleren van weidegang, zoals vastgelegd in het Convenant Weidegang. Om de emissie van ammoniak door weidegang verder te beperken, is het van belang dat boeren meer uren weidegang aanbieden dan tot nu toe het geval is. Het gemiddeld aantal uren weidegang van weidende koeien was in 2018 1.648 uur. De inzet voor de komende jaren is om dit gemiddelde aantal uren structureel te verhogen met 250 uur. In de periode 2020-2023 is hiervoor in totaal € 3 mln. beschikbaar.
Stikstof - ophoging budget Srv
De subsidieregeling sanering varkenshouderijen is gericht op een vermindering van geur, maar zorgt ook voor een reductie van stikstof en draagt bij aan de klimaatopgave. In de brief van 7 februari 2020 (Kamerstuk 35 334 nr. 44) heeft het kabinet toegezegd om aanvragen die zijn ontvangen in het kader van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) te zullen honoreren, mits deze aan de gestelde vereisten voldoen. Om alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen te kunnen honoreren, wordt het subsidiebudget in 2020 verhoogd met € 73,2 mln. en in 2021 met € 199,2 mln. Deze verhoging maakt onderdeel uit van het bij Voorjaarsnota gereserveerde pakket voor de structurele aanpak stikstof die gericht is op het verder beperken van de stikstofneerslag en het herstellen van de natuur.
Kasschuif Srv
Er is vertraging ontstaan in de uitvoering van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). Dit komt door het grote aantal aanvragen voor de regeling en door de complexiteit van de controles bij de varkenshouderijen. Met de kasschuif wordt een groot deel van de beschikbare middelen van 2020 verschoven naar 2021. Tevens worden de middelen (€ 10 mln.) die gereserveerd zijn voor gemeenten in regio's waar de saneringsproblematiek een rol speelt, naar 2021 verschoven.
Kasschuif Sbv
Deze mutatie betreft een kasschuif voor het budget van de Subsidiemodules Brongerichte verduurzaming en managementafspraken (Sbv). Met deze modules wordt ingezet op onderzoek en ontwikkelingen van en investeringen in nieuwe stal- en houderijsystemen. Door de gebruikte bevoor-schottingssystematiek kent deze regeling een ander uitfinancieringsritme dan eerder was geraamd. Met de kasschuif worden de middelen in het juiste kasritme geplaatst.
Klimaatakkoord - Pilots en onderzoeken veenweiden
Vanuit de beschikbare middelen uit Klimaatakkoord vindt een overheveling naar de LNV-begroting plaats ten behoeve van veenweidengebieden. De
middelen worden ingezet voor gebiedsgerichte pilots en demo's, voor monitoring en onderzoek om de uitrol van de resultaten van de pilots mogelijk te maken en voor de begeleiding van boeren in veenweidenge- bieden.
Klimaatakkoord - Impuls veenweiden
Vanuit de gereserveerde middelen uit Klimaatakkoord worden middelen overgeheveld naar de LNV-begroting ten behoeve van de impuls veenweiden. Deze middelen worden op basis van maatwerk ingezet in kansrijke gebieden waarbij het kan gaan om het ondersteunen van agrariërs bij minder intensief landgebruik, het vrijwillig verplaatsen of stoppen van het bedrijf maar ook voor technische aanpassingen zoals bijvoorbeeld waterinfiltratie technieken.
Klimaatakkoord en stikstof - Gerichte opkoop veehouderijen rondom Natura2000-gebieden
In het Klimaatakkoord is € 100 mln. gereserveerd voor maatregelen voor veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Het budget wordt aangevuld met € 250 mln. uit de Begrotingsreserve Stikstof. Met deze mutatie worden de Klimaatakkoordmiddelen opgevraagd en wordt een deel van het bestemde budget uit de begrotingsreserve onttrokken. Deze middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dit gebeurt op basis van een op minnelijke verwerving gericht traject dat onderdeel vormt van een planmatige, gebiedsgerichte aanpak, gericht op natuurherstel. Provincies gaan gericht te werk bij wat wordt opgekocht (gronden, gebouwen etc.).
De aanwezige productierechten die rusten op het bedrijf worden marktconform gekocht en doorgehaald.
Stikstof - Natuurpakket
Voor de aanpak van de stikstofproblematiek komen langjarig vanaf 2021 tot en met 2030 jaarlijks, oplopend tot € 300 mln. per jaar, extra middelen beschikbaar voor het versterken van onze natuur (cumulatief € 2,85 miljard). Hiermee wordt een extra stap op weg gezet naar het bereiken van de doelstellingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (VHR-doelbereik). LNV maakt hierover via het programma Natuur meerjarige afspraken met provincies en zorgt er met de provincies voor dat de voortgang wordt gemonitord.
Stikstof - Natuurherstelmaatregelen door terreinbeherende organisaties Uit de Begrotingsreserve Stikstof wordt € 125 mln. onttrokken ten behoeve van natuurherstel. De middelen worden beschikbaar gesteld aan terreinbeherende natuurorganisaties voor natuurherstelprojecten. Deze organisaties kunnen op basis van een nog te ontwikkelen regeling projectvoorstellen indienen voor natuurherstelmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het versnellen en intensiveren van inrichting en beheer, hydrologische maatregelen en verwerven van sleutelhectares.
Stikstof - Natuurbank
Voor de opzet van een natuurbank is vanuit de Begrotingsreserve Stikstof € 125 mln. gereserveerd in de periode 2020 en 2021. Deze middelen zullen worden ingezet voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfrastructuur en waterveiligheid en defen-sieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen. Er wordt daartoe € 6,55 mln. in 2020 en in 2021 aan de begrotingsreserve onttrokken voor onderzoek en uitwerking van de vormgeving en voor het realiseren van circa 300 ha (in 2020 en 2021) natuurcompensatie door Staatsbosbeheer. Hiermee kunnen de eerste ervaringen worden opgedaan die kunnen worden benut bij de verdere uitwerking van de natuurbank.
Stikstof - Programmamiddelen DG Stikstof
Deze middelen zijn bestemd voor de programma uitgaven van het DG Stikstof en worden toegevoegd aan de LNV-begroting vanuit het bij Voorjaarsnota gereserveerde pakket voor de structurele aanpak stikstof.
De middelen worden ingezet voor diverse activiteiten met het doel om samen met medeoverheden en maatschappelijke partners een aanpak te ontwikkelen om stikstofdepositie terug te dringen, ter vervanging van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Daarbij wordt beoogd de Natura2000-doelen versneld te realiseren, terwijl ook economische en ruimtelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt.
Noordzeeakkoord
Het Noordzeeakkoord bevat afspraken tussen het Rijk en stakeholderpar-tijen over keuzes en beleid die de strategische opgaven voor de energie-transitie uit het Klimaatakkoord, voor natuurherstel en voor een gezonde toekomst voor visserij op de Noordzee concreet en langdurig met elkaar in balans brengen. Vanuit het Rijk wordt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van in totaal € 200 mln. beschikbaar gesteld in de periode 2020-2030. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduur-zaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor de veilige doorvaart ter plaatse van nog aan te leggen windparken, en voor extra handhaving door de NVWA. Met deze mutatie worden de middelen in het juiste kasritme naar de LNV-begroting overgeheveld, voor wat betreft de uitgaven die vanaf de LNV-begroting plaats gaan vinden.
Derde tranche Regio Deals
In het Regeerakkoord zijn middelen gereserveerd voor de Regionale Opgaven. Onderdeel hiervan zijn de Regio Deals. In de derde tranche Regio Deals werkt het kabinet samen met de regio's aan veertien Regio Deals: Zuidoost Friesland, Groningen-Noord, Oost-Groningen, regio Zwolle, Veluwe, Cleantech, Rivierenland, Noordoost Brabant, Noord Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Hollandse Delta, Drechtsteden en Gorinchem, vitale wijken Overvecht, Batau en Vollenhove en Maritiem cluster Kop van Noord-Holland. Deze Regio Deals uit de derde tranche zijn medio 2020 gesloten en worden in twee gelijke termijnen door middel van een specifieke uitkering aan de regio beschikbaar gesteld.
Stikstof - Innovatie op het boerenerf
Om de omslag naar kringlooplandbouw en een klimaatvriendelijke bedrijfsvoering bij agrarische ondernemingen te bevorderen en te bestendigen is het noodzakelijk om kennis en praktijkgerichte innovaties sneller te laten doorstromen naar boeren en tuinders die de omslag willen maken. Het programma Innovatie op het boerenerf richt zich hier op (Kamerbrief 2020D31279). Verschillende instrumenten - zoals een vernieuwd Groen Kennisnet en vouchers voor cursussen en advies - worden ingezet om het voor de agrarische ondernemer gemakkelijker te maken om kennis te vergaren en onafhankelijke adviseurs in te schakelen. Verwacht wordt dat hiermee agrarische ondernemers en adviseurs aantoonbaar meer kennis tot hun beschikking krijgen en deze omzetten in praktische innovaties op het boerenerf. Deze mutatie betreft de toevoeging van budget uit de gereserveerde middelen voor de structurele aanpak stikstof (onderdeel veevoer).
NVWA Implementatie Europese verordeningen
Nieuwe Europese verordeningen hebben vergaande gevolgen voor de nationale regelgeving en in het verlengde daarvan dient de NVWA protocollen, werkinstructies, interventiebeleid en ICT aan te passen. Daarnaast leiden deze nieuwe verordeningen bij de NVWA tot meer controleactiviteiten. Met deze mutatie worden extra middelen aan de NVWA beschikbaar gesteld.
NVWA verbetermaatregelen slachthuizen
Deze mutatie betreft extra middelen voor de NVWA voor het verbeteren van de uniformiteit van het toezicht en voor het versterken van het permanente toezicht in de slachthuizen. Deze inzet gebeurt naar aanleiding van recent onderzoek naar mogelijke misstanden in de noordelijke slachthuizen.
Kasschuif implementatie GLB
De besluitvorming van de EU over de nieuwe periode van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is uitgesteld. De nieuwe periode zal op zijn vroegst in 2022 starten. Door het uitstel in de besluitvorming is er vertraging in de implementatie van het GLB bij RVO. Daarnaast dient RVO de ICT investeringen te activeren. Door deze systematiek vinden de afschrijvingskosten op de geactiveerde ICT investeringen in latere jaren plaats. Om deze redenen wordt de gereserveerde middelen voor de implementatie van het GLB op Artikel 51 Nog onverdeeld geschoven naar latere jaren.
Regio Deals
Dit betreft een verzameling van diversie mutaties van middelen die vanuit de begroting van LNV worden overgeheveld naar het Gemeente- en het Provinciefonds ten behoeve van de Regio Deals. Voor 2021 gaat het om de volgende Regio Deals: Brainport Eindhoven (€ 18,1 mln.), Parkstad Limburg (€ 13,0 mln.), BES-eilanden (€ 9,8 mln.), Foodvalley Ede (€ 7,0 mln.) en Zeeland (€ 3,5 mln.).
Herinrichting ICT EZK/LNV
Met deze mutatie worden de middelen voor de Herinrichting ICT EZK/LNV overgeheveld naar de relevante budgetten op Artikel 50 'Apparaat'.
Nertsenhouderijen: ruimingskosten en uitvoeringskosten stoppersregeling Via de 4e incidentele begroting 2020 is er generaal € 35,6 mln. aan de begroting van LNV toegevoegd voor een bijdrage aan het Diergezondheids-fonds voor ruimingskosten van nertsenhouderijen als gevolg van corona-besmettingen. Daarnaast betreft het ook een deel corona-gerelateerde onderzoekskosten (€ 1,4 mln). Vanuit Artikel 51 is tot slot bij deze ISB € 10 mln. overgeheveld naar Artikel 11 met betrekking tot uitvoeringskosten voor een stoppersregeling voor nertsenhouderijen. Deze is vervolgens in dezelfde ISB in een meerjarig kasritme gezet.
Loon- en prijsbijstellingstranche 2020
De loon- en prijsbijstellingstranche 2020 is aan de LNV begroting toegevoegd. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling is bestemd voor de verwerking van de stijging van diverse prijsindexen.
Overige mutaties
Dit betreffen diverse mutaties op de begroting en overhevelingen naar andere departementen. De overige mutaties in 2020 worden voornamelijk veroorzaakt door mutaties inzake de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 (€ 300 mln.) en door de toevoeging van Regeerakkoord-middelen voor het Interbestuurlijk Programma Naar een vitaal platteland (€ 40 mln.).
Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
Art. |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand begroting 2020 |
90.139 |
96.989 |
80.024 |
67.832 |
65.324 |
62.020 |
|
Belangrijkste mutaties |
|||||||
Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren |
21 |
3.500 |
3.500 |
3.500 |
3.500 |
3.500 |
3.500 |
Ontvangsten leges Grondkamers |
21 |
2.300 |
2.300 |
2.300 |
2.300 |
2.300 |
2.300 |
Onttrekking Begrotingsreserve Stikstof |
22 |
146.550 |
131.550 |
||||
Overige mutaties |
alle |
38.785 |
2.800 |
2.800 |
2.800 |
2.600 |
2.000 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
281.274 |
237.139 |
88.624 |
76.432 |
73.724 |
69.820 |
Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren
Door een toename van bestuursrechtelijke in plaats van strafrechtelijke handhaving en een verhoging van de boeteplafonds zijn de afgelopen jaren de inkomsten van boetes op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren/Wet Dieren gestegen. De middelen komen als ontvangsten op de begroting.
Ontvangsten leges Grondkamers
Dit betreft een geraamde ontvangst uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhoudingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers leges voor de uitvoeringskosten. Het budget wordt ingezet voor de uitvoering van de opdracht aan de Grondkamers.
Onttrekking Begrotingsreserve Stikstof
De begrotingsreserve stikstof is ingesteld voor het nemen van bron- en natuurherstelmaatregelen om de reductie van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden te realiseren. Uit de Begrotingsreserve Stikstof worden middelen onttrokken ten behoeve van de natuurherstelmaatregelen door terreinbeherende organisaties, de natuurbank en voor de gerichte opkoop van agrarische bedrijven rondom Natura2000-gebieden.
Overige mutaties
Dit betreffen diverse ontvangstenmutaties op de begroting.
2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van voorgenomen uitgaven die naar verwachting op 1 januari 2021 nog niet juridisch zijn verplicht. Het gaat om gereserveerde middelen die later in het begrotingsjaar worden verplicht. In veel gevallen liggen er ook bestuurlijke afspraken aan deze voornemens ten grondslag. De niet-juridisch verplichte uitgaven zijn dan ook niet te beschouwen als middelen die zonder meer vrijelijk beschikbaar zijn voor alternatieve aanwending.
Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven (bedragen x € 1.000) 1 |
||||
Art. nr. |
Naam artikel (totale uitgaven art.) |
Juridisch verplichte uitgaven |
Niet-juridische verplichte uitgaven |
Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven |
21 |
Land- en tuinbouw (€ 549,2 |
499.216 (91%) |
50.031 (9%) |
Subsidies |
-
-Duurzame veehouderij (€ 3,7 mln.)
-
-Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsys-temen (€ 13,8 mln.)
-
-Mestbeleid (€ 6,0 mln.)
Opdrachten
-
-Duurzame veehouderij (€ 4,7 mln.)
-
-Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsys-temen (€ 8,2 mln.)
-
-Mestbeleid (€ 8,0 mln.)
-
-Diergezondheid en dierenwelzijn (€ 0,8 mln.)
-
-Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking (€ 1,9 mln.)
Integraal Voedselbeleid (€ 1,8 mln.)
Bijdragen aan ZBO / RWT
-
-Centrale Commissie Dierproeven (€ 0,2 mln.)
-
-Medebewind/voormalige productschappen (€ 0,3 mln.)
Bijdragen aan (internationale) organisaties
-
-FAO en overige contributies ( € 0,7 mln.)
22 Natuur, visserij en 285.128 (42%) 389.845 (58%) Subsidies
gebiedsgericht weit<en (€675,° - Natuur en biodiversiteit op het land (65,0 mln.)
mln.) -
-
-Duurzame visserij (€ 3,3 mln.)
Opdrachten
-
-Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit (€ 6,0 mln.)
-
-Natuur en Biodiversiteit op land (€ 302,3 mln.)
-
-Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren (€ 6,5 mln.)
-
-Duurzame visserij (€ 0,8 mln.)
-
-Internationale Samenwerking (€ 2,0 mln.)
-
-Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit (€ 3,6 mln.)
-
-Regio Deals (€ 0,5 mln.)
23 |
Kennis en innovatie (€ 230,2 mln.) |
228.968 (99%) |
1.200 (1%) |
Subsidies
Opdrachten
|
24 |
Uitvoering en toezicht (€ 416,3 mln.) |
399.080 (96%) |
17215 (4%) |
Bijdragen Baten-Lastendiensten
|
Totaal aan niet verplichte uitgaven |
458.201 |
2.4 Toelichting op Strategische Evaluatie Agenda
In het kader van de Operatie Inzicht in Kwaliteit is met ingang van deze begroting de gebruikelijke bijlage evaluatie- en overig onderzoek omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). In deze toelichting op de SEA staan de hoofdevaluatiethema's die bijdragen aan de missie van LNV centraal. Daarnaast wordt er inzicht gegeven in de planning van (synthese)onderzoeken over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van (de samenhang van instrumenten binnen) een hoofdthema.
Missie en hoofdevaluatiethema's
Het Ministerie van LNV staat voor duurzaam voedsel, waardevolle natuur en een vitaal platteland.
Voor de realisatie van deze missie is de strategische evaluatieagenda ingedeeld in drie hoofdevaluatiethema's die hierbij van groot belang zijn:
-
-Land- en tuinbouw
-
-Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
-
-Kennis en innovatie
Planning (synthese)onderzoeken hoofdthema's
Conform afspraak met de Kamer wordt de oorspronkelijke Meerjarenplanning beleidsdoorlichting vervangen door onderstaand overzicht van de belangrijkste evaluatiethema's. Daarnaast blijft de verplichting van kracht om eens in de 4-7 jaar verantwoording af te leggen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van (de samenhang van instrumenten binnen) een hoofdevaluatiethema. Dit kan op basis van een beleidsdoorlichting of een andere hiervoor geschikte onderzoeksmethodiek. Hieronder is de planning van deze syntheseonderzoeken opgenomen.
Hoofdthema |
Type (synthese)onderzoek |
Afronding |
Land- en tuinbouw |
Nog te bepalen |
2025 |
Natuur, visserij en gebiedsgericht werken1 |
Beleidsdoorlichting |
2021 |
Kennis en innovatie |
Nog te bepalen |
2024 |
1 Visserij was t/m 2020 onderdeel van beleidsartikel 11. Deze beleidsdoorlichting die wordt afgerond in 2021, kijkt terug en daarom zal visserij geen onderdeel uitmaken van deze beleidsdoorlichting. Visserij heeft recent deel uitgemaakt van de beleidsdoorlichting agrobeleid die in 2019 aan de Tweede Kamer is aangeboden.
Strategische Evaluatie Agenda
De volledige Strategische Evaluatie Agenda in te vinden in bijlage 5.
2.5 Overzicht risicoregelingen
Overzicht verstrekte Garanties (bedragen x € 1.000) |
||||||||||
Art. |
Omschrijving Uitstaande |
Geraamd te |
Geraamd te |
Uitstaande |
Geraamd te |
Geraamd te |
Uitstaande |
Garantie- |
Totaal plafond |
|
Garanties |
verlenen |
vervallen |
garanties |
verlenen |
vervallen |
Garanties |
plafond |
|||
2019 |
2020 |
2020 |
2020 |
2021 |
2021 |
2021 |
2021 |
|||
Borgstelling MKB- |
||||||||||
Art. 21 |
Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie) |
329.853 |
82.000 |
30.000 |
381.853 |
82.000 |
32.000 |
431.853 |
82.000 |
0 |
Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK) |
0 |
18.000 |
0 |
18.000 |
18.000 |
1.500 |
34.500 |
18.000 |
0 |
|
Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C) |
0 |
180.000 |
0 |
180.000 |
0 |
60.000 |
120.000 |
0 |
180.000 |
|
LNV ruimte in garantieregeling voor oa Groenfonds |
0 |
20.000 |
0 |
20.000 |
20.000 |
0 |
40.000 |
20.000 |
0 |
|
Garantie voor |
||||||||||
Art. 22 |
natuurgebieden en landschappen |
327.502 |
0 |
19.400 |
308.102 |
0 |
0 |
327.502 |
0 |
327.502 |
Totaal |
657.355 |
300.000 |
49.400 |
907.955 |
120.000 |
93.500 |
953.855 |
120.000 |
507.502 |
Overzicht uitgaven en ontvangsten Garanties (bedragen x € 1.000)
Art. |
Omschrijving Uitg. 2019 |
Ontv.2019 Stand risicovoorz. 2019 |
Saldo 2019 |
Uitg. 2020 |
Ontv. Stand 2020 risicovoorz. 2020 |
Saldo 2020 |
Uitg. 2021 |
Ontv. Stand 2021 risicovoorz. 2021 |
Saldo 2021 |
|||
Art. 21 |
Borgstelling MKB- 2.332 Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie) |
1.824 |
20.908 |
|
2.000 |
1.800 |
20.708 |
|
2.000 |
1.800 |
20.508 |
|
Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK) |
46.000 |
0 |
100 |
46.100 |
100 |
0 |
200 |
46.300 |
200 |
|||
Borgstelling MKB-Landbouwkredieten Corona (BL-C) |
0 |
1.375 |
16.375 |
1.375 |
2.500 |
100 |
13.975 |
|
||||
Art. 22 |
Garantie voor natuurgebieden 0 en landschappen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal 2.332 |
1.824 |
66.908 |
|
2.000 |
3.275 |
83.183 |
1.275 |
4.500 |
2.100 |
80.783 |
|
Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL)
Met deze garantieregeling kunnen banken een borgstelling aan land- en tuinbouwondernemers verstrekken indien deze bedrijven voor leningen onvoldoende zekerheden bieden aan de bank. Het knelpunt dat met deze borgstelling wordt bestreden, is het verschijnsel dat in de kern gezonde bedrijven - met voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit - niet of onvoldoende in hun kredietbehoefte kunnen voorzien door een tekort aan zekerheden (onderpand). De borgstelling voor een onderneming kan bijvoorbeeld 70% van € 1,2 mln. bedragen (standaard BL, ad 1 hieronder). De borgstellingslening is maximaal 2/3 van de benodigde investering, waardoor de borgstelling maximaal 46,6% (70% x 66,67% = 46,6%) van de benodigde financiering bedraagt. De borgstelling wordt alleen verleend voor «fresh money»: nieuwe leningen ten behoeve van de (door-)ontwik-keling of overname van een bedrijf.
De BL bestaat uit vier modules:
-
1.Borgstellingskrediet voor de landbouw (BL): de overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 1,2 mln. per onderneming. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn 2/3.
-
2.Borgstellingskrediet voor de landbouw Plus (BL Plus): deze borgstelling is bedoeld voor glastuinders of veehouders die duurzaam en milieuvriendelijk willen investeren in gecertificeerde kassen en stallen. De overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn 2/3.
-
3.Landbouwinnovatie: de overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming ten behoeve van investeringen in een nieuw concept, product of productieproces. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn 2/3.
-
4.Vermogensversterkend Krediet (VVK): de overheid staat borg voor 90% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming voor investeringen in duurzame bedrijfsvoering binnen 3 jaar na de start of overname van een land- of tuinbouwbedrijf. Het aandeel van de borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn dan 2/3.
De BL, BL Plus en VVK mogen gecombineerd worden.
De provisie voor de BL bedraagt eenmalig 3% van het te lenen bedrag of 1% indien het een starter of een overnemer betreft. De provisie wordt gebruikt om de verliesdeclaraties te betalen. Jaarlijks worden de premieontvangsten en een bijdrage van LNV in de begrotingsreserve borgstel-lingsfaciliteit gestort. Het geld uit de begrotingsreserve wordt gebruikt om verliesdeclaraties te betalen. De horizonbepaling voor de BL is 1 januari 2022. Voor alle bovenstaande varianten van de BL tezamen is het jaarlijkse garantieplafond van de overheid € 120 mln.
Tijdelijke Borgstelling MKB-Landbouwkredieten corona (BL-C)
Vanaf maart 2020 is de regeling tijdelijk verruimd om liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis op te kunnen vangen (BL-C). De overheid staat borg voor 70% van een werkkapitaalkrediet van maximaal € 1,2 mln. per onderneming. Indien een bedrijf de maximale ruimte van de reguliere BL borgstelling al heeft benut, kan de borgstelling met € 300.000 worden verruimd zodat aan elk bedrijf in ieder geval werkkapitaal beschikbaar kan worden gesteld. Dit werkkapitaalkrediet heeft een looptijd van maximaal twee jaar, maar kan indien gewenst op maximaal vier jaar worden gesteld. Tevens is de eenmalige provisie die betaald moet worden voor dit werkkapitaalkrediet verlaagd van respectievelijk 3% naar 1,5% en van 1% naar 0,5% voor starters en overnemers. Voor de tijdelijke borgstelling met een looptijd langer dan twee jaar moet wel een hogere provisie van 2,25% respectievelijk 0,75% door starters-overnemers worden betaald. Deze verruiming van de regeling met de BL-C geldt tot 1 april 2021.
Daarnaast is het standaard garantieplafond van € 120 mln. ten behoeve van de BL-C verhoogd naar € 300 mln. En om eventueel daaruit voortvloeiende verliesdeclaraties te dekken, is € 15 mln. aan de LNV begroting toegevoegd. Deze tijdelijke kredietfaciliteit is ook opengesteld voor MKB-ondernemers in de visserij en de aquacultuursector.
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
Garantie voor natuurgebieden en landschappen
Het betreft het garant staan voor de leningen die aangetrokken zijn via het Groenfonds voor het realiseren van de EHS-gronden. Deze gronden zijn opgegaan in het Natuur Netwerk Nederland.
Overzicht verstrekte leningen (bedragen x € 1.000) |
|||||
Artikel Omschrijving |
Uitstaande Lening |
Looptijd Lening Rente |
Wijze van aflossing |
||
Artikel 21 Land - en tuinbouw Wageningen Research |
25.153 |
tot en met 2027 |
4,5% |
Jaarlijks |
|
Wageningen Research |
7.082 |
tot en met 2022 |
4,5% |
Jaarlijks |
|
Wageningen Research |
10.285 |
tot en met 2029 |
5,2% |
Jaarlijks |
|
Wageningen Research |
2.204 |
tot en met 2030 |
5,0% |
Jaarlijks |
Het betreft vier leningen met een looptijd van 30 jaar die zijn verstrekt in de periode van 1999 tot en met 2001. De leningen zijn verstrekt ten behoeve van gebouwen en terreinen die bij de verzelfstandiging van Wageningen Research (destijds Dienst Landbouwkundig Onderzoek, DLO) zijn overgedragen.
2.6 Overzicht indicatoren en kengetallenArtikel 21 Land- en tuinbouw
Indicator reductie antibioticagebruik |
||||
2018 |
2019 |
Meest recente jaar |
Bron |
|
Mate van afname van antibioticagebruik in de dierhouderij |
63,8 |
69,6 |
2019 |
SDa |
De bovenstaande indicator betreft de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ten opzichte van 2009. De raming 2021 is afhankelijk van de uitwerking van de vorig jaar afgesproken sectorspecifieke reductiedoelstellingen (zie ook Kamerstuk 29 683, nr. 247). Het streven is om antibioti-cumgebruik verder te reduceren door middel van sectorspecifieke reductiedoelstellingen en een reductie van hooggebruikende bedrijven per 2024. De gerealiseerde reductie in 2019 was 69,6%.
Productie van dierlijke mest uitgedrukt in kg stikstof
Plafond1 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 Bron |
|
Landelijk2 |
504,4 miljoen kg |
504,3 |
512 |
503,5 |
489,7 CBS3 |
Melkvee |
281,8 miljoen kg |
294,9 |
303,5 |
289,9 |
279,7 CBS |
Varkens |
99,1 miljoen kg |
96,9 |
97,4 |
96,8 |
93,7 CBS |
Pluimvee |
60,3 miljoen kg |
62,2 |
58,9 |
56,7 |
56 CBS |
1 Sinds 2006 is de mestproductie door de veehouderij in Nederland gemaximeerd, uitgedrukt in 172,9 miljoen kilogram fosfaat en 504,4 miljoen kilogram stikstof. Dit nationale plafond inclusief doorvertaling naar de sectorale plafonds voor de varkens-, pluimvee- en melkveehouderij is sinds 01-01-2020 vastgelegd in de Meststoffenwet.
2 Binnen het landelijk plafond vallen naast melkvee, varkens en pluimvee ook alle dieren uit de categorie 'overige', welke zelf geen gedefinieerd plafond heeft, behalve dat het totaal onder het landelijk plafond moet blijven, Kamerstukken 33 037, nr. 370.
Productie van dierlijke mest uitgedrukt in kg fosfaat
Plafond |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 Bron |
|
Landelijk |
172,9 miljoen kg |
175,2 |
169 |
162 |
155,5 CBS |
Melkvee |
84,9 miljoen kg |
89,5 |
86,6 |
78,7 |
75,5 CBS |
Varkens |
39,7 miljoen kg |
39,2 |
37,5 |
37,7 |
36,8 CBS |
Pluimvee |
27,4 miljoen kg |
28,9 |
27,5 |
25,9 |
25,1 CBS |
Indicator effecten mestbeleid - Gemiddelde nitraatconcentratie per liter in uitspoelend water onder landbouwbedrijven 1 |
|||
Bodemsoort |
20162 |
Streefwaarde 2020 |
Bron |
Löss |
54 |
gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond |
RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid |
Zand |
46 |
gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond |
RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid |
Klei |
19 |
gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond |
RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid |
Veen |
6,3 |
gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond |
RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid |
1 Op grond van de Nitraatrichtlijn dient de nitraatuitspoeling onder landbouwbedrijven het niveau van 50 mg nitraat/l niet te overstijgen.
2 In november 2020 verschijnt de vierjaarlijkse rapportage aan de EU over de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater in relatie tot de landbouwpraktijk in Nederland. Dan worden de data over de jaren 2017-2019 bekend.
Het mestbeleid is de implementatie van de EU-Nitraatrichtlijn, gericht op het terugdringen van uitspoeling van nutriënten uit de landbouw tot tenminste het niveau van 50mg Nitraat/l, om verontreiniging van grond- en oppervlaktewater te verminderen en te voorkomen. Elke lidstaat dient per vier jaar een Actieprogramma te ontwikkelen dat moet leiden tot een nutriëntenuitspoeling op het genoemde niveau. Het huidige, zesde, Actieprogramma Nitraatrichtlijn loopt tot 2022. Het mestbeleid draagt bij aan het bereiken van de doelen van de Kaderrichtlijn van chemisch schoon en ecologisch gezond water.
Kengetal voedselverspilling |
||||
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Meest recente jaar Bron |
Voedselverspilling (kiloton) min: 1.771 max: 2.552 |
min: 1.781 max: 2.466 |
min: 1.814 max: 2.509 |
min: 1.649 max: 2.568 |
2018 Monitor voedselverspilling update 2009 - 2018, WFBR, 2020 |
Er is sprake van voedselverspilling als voedsel dat voor menselijke consumptie bedoeld is, hier niet voor wordt gebruikt. De Monitor voedselverspilling geeft de omvang van voedselresten in Nederland weer, gebaseerd op openbare cijfers over afvalverwerking, veevoerproductie, consumentenafval, primaire producties en hernieuwbare energie. De totale hoeveelheid reststromen wordt uitgesplitst naar de bestemmingen voedselbank, veevoer, vergisten, composteren, verbranden en storten/ lozen. De bestemmingen veevoer tot en met storten/lozen worden beschouwd als voedselverspilling.
Indicatoren voedselverspilling |
||||||
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Meest recente jaar |
Streefwaarde Bron |
|
Afgeleide voedselverspilling in kiloton(absoluut) |
2.162 |
2.124 |
2.162 |
2.109 |
2.018 |
Monitor voedselverspilling update 2009 - 2018, WFBR, 1081 (2030) 2020 |
Afgeleide voedselverspilling in %(relatief) |
100 |
98 |
100 |
98 |
2018 |
Monitor voedselverspilling update 2009 - 2018, WFBR, 50 2020 |
Nederland heeft zich gecommitteerd aan het realiseren van het Duurzame Ontwikkelingsdoel 12.3 van de Verenigde Naties (SDG 12.3). SDG 12.3 stelt dat in 2030 t.o.v. 2015 de hoeveelheid voedselverspilling gehalveerd dient te zijn. In de Monitor voedselverspilling wordt de omvang van de voedselverspilling in Nederland niet als een absoluut getal weergegeven, maar aangeduid met een bandbreedte. De omvang van de voedselverspilling bedraagt tenminste de ondergrens van de bandbreedte (minimum) en ten hoogste de bovengrens van de bandbreedte (maximum). Hoewel het niet correct is om te stellen dat het 'midden' van de bandbreedte de hoeveelheid voedselverspilling aangeeft, is deze afgeleide voedselverspilling wel een indicatie van de ontwikkeling.
Vertrouwen consument in veiligheid voedsel
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
Meest recente jaar |
Streefwaarde Bron |
|
Mate van vertrouwen consumenten in voedsel |
3.2 |
Geen meting |
Geen meting |
3.2 |
3.2 |
2019 |
NVWA Consumenten monitor |
De NVWA meet op een schaal van 1-5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Deze meting vindt om de 2 jaar plaats. De NVWA heeft in 2017 geen onderzoek uitgevoerd naar de mate van vertrouwen van consumenten in voedsel. Dat onderzoek is in 2018 uitgevoerd. In 2020 vindt geen meting plaats. Voor het jaar 2021 wordt een nieuwe meetmethodiek opgesteld voor het bepalen van dit kengetal. Daarbij zal rekening gehouden worden met het feit dat de trend over de jaren heen gevolgd moet blijven kunnen worden.
Energie efficiency index Voedings- en genotmiddelenindustrie
Streefwaarde
2017 2018 2019 2020 Bron
Energie efficiency index Voedings- en genotmiddelenindustrie 79,80% 78,30% 77,20% 70% RVO.nl
Het MJA3-convenant voor VGI sectoren loopt in 2020 af.
C02 emissie glastuinbouw
2013 |
2017 |
2018 |
2019 |
Meest recente jaar |
Streefwaarde 20201 |
Bron |
|
Totale CO2 emissie glastuinbouw |
7,5 Mton |
5,7 Mton |
5,7 Mton |
NNB |
2019 |
4,6 Mton2 |
Energiemonitor glastuinbouw WEcR |
1 Voor de begroting 2021 zal het niet mogelijk zijn een streefwaarde voor 2030 aan te geven. De streefwaarde is namelijk het CO2-doel voor 2030, dat nog niet is overeengekomen met de partijen. Dit is onderdeel van het nieuwe convenant. Het opstellen van het nieuwe convenant 2021-2030 is als gevolg van corona, ODE en CO2-leveringsproblematiek vertraagd. Volgens de huidige planning is dit eind 2020 gereed.
2 Onderzoek naar de ontwikkeling van de CO2-emissie in 2020 loopt. Wanneer deze als gevolg van areaal en/of WKK ontwikkeling buiten de afgesproken bandbreedte valt dan gaan de convenantspartijen, conform de afspraken uit het convenant, in overleg over aanpassing.
HACCP |
||||||
2013 |
2019 |
2020 |
Meest recente jaar |
Streefwaarde |
Bron |
|
Aantal gecontroleerde bedrijven |
88,7% |
91,1% |
Nog niet bekend |
2019 |
95% (2025) |
NVWA |
Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet.
Soja import Nederland (x1000 ton)
Oogst-seizoenen |
Kalenderjaren |
Canada & VS |
Zuid Amerika2 |
Overig |
2017/2018 |
2017 |
2.010 |
5.136 |
284 |
2018/2019 |
2018 |
3.081 |
4.071 |
302 |
2019/2020 |
2019 |
1.997 |
4.985 |
270 |
1 Sojabonen en sojaschroot/sojameel omgerekend naar sojaboonequivalenten.
2 De landen waarvandaan geïmporteerd wordt: Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay.
Wereldproductie soja |
|
|||
Oogst-seizoenen |
Kalenderjaren |
Canada & VS |
Zuid & midden Amerika |
Overig (+EU28) |
2017/2018 |
2017 |
127.782 |
173.140 |
42.453 |
2018/2019 |
2018 |
127.932 |
189.745 |
43.180 |
2019/2020 |
2019 |
102.838 |
191.071 |
42.968 |
1 Sojabonen en sojaschroot/sojameel omgerekend naar sojaboonequivalenten.
Het grootste deel van de geïmporteerde soja gaat door naar het Europese achterland. Ongeveer 11% van het volume aan geïmporteerde soja wordt via diervoer in melk, eieren, vlees in Nederland geconsumeerd. Dit wordt ruimschoots afgedekt door ingekochte duurzaamheidscertificaten Round Table Responsible Soy, RTRS (15% van de import) en certificaten als Proterra (nog eens 3%). Soja gebruikt in de zuivel, ook voor export, is volledig afgedekt door duurzaamheidscertificaten. Soja in Nederland verwerkt in veevoer, vlees en eieren voor de export voldoet aan legaliteitstandaarden die dus deels ook duurzaamheid en ontbossingsvrije productie garanderen. Voor een uitgebreide analyse zie de European Soy Monitor: https:// www.idhsustainabletrade.com/uploaded/2020/05/IDH-European-Soy-Monitor-v2.pdf
Export van Agrarische producten uit Nederland |
||||||
Land |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 (raming) Bron: |
Duitsland |
20.820 |
20.711 |
21.836 |
22.905 |
22.688 |
Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 23.566 CBS |
België |
8.652 |
8.581 |
9.119 |
10.099 |
10.254 |
Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 10.775 CBS |
Verenigd Koninkrijk |
8.067 |
8.269 |
8.321 |
8.576 |
8.591 |
Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 8.696 CBS |
Frankrijk |
7.122 |
6.714 |
7.001 |
7.747 |
7.665 |
Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 7.736 CBS |
Italië |
3.479 |
3.183 |
3.320 |
3.378 |
3.427 |
Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 3.569 CBS |
Overige landen |
33.561 |
33.926 |
35.202 |
37.357 |
37.771 |
Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 40.199 CBS |
Totaal landen |
81.702 |
81.384 |
84.800 |
90.062 |
90.396 |
Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november -december 2019 door WUR en 94.541 CBS |
Duurzaam voedsel - consumentenbestedingen voedsel |
aan voor consumenten herkenbaar duurzamer geproduceerd |
||||
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Bron |
|
Totale consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel (x€1.000.000.0000) |
3 |
3,8 |
4,5 |
4,9 |
Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research |
Marktaandeel van bestedingen aan duurzaam voedsel in de totale bestedingen aan voedsel |
8% |
10% |
11% |
11% |
Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research |
Bestedingen van consumenten aan duurzaam voedsel ten opzichte van het voorgaande jaar |
12% |
26% |
19% |
7% |
Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research |
De bovenstaande cijfers uit de Monitor Duurzaam Voedsel geven een overzicht van de consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel (NB: de cijfers over 2019 zijn nog niet beschikbaar). Duurzaam voedsel wordt in deze monitor gedefinieerd als voedsel waarbij tijdens de productie en verwerking meer rekening is gehouden met milieu, dierenwelzijn en/of sociale aspecten dan wettelijk verplicht is. Het gaat om de in Nederland geconsumeerde producten in de belangrijkste afzetkanalen voor duurzaam voedsel: supermarkten, foodservice en speciaalzaken voor duurzame voeding in Nederland. De gegevens zijn gebaseerd op de omzet van producten die zijn voorzien van een duurzaamheidskeurmerk met onafhankelijke controle.
De voedingsmiddelen kunnen daarmee door consumenten op één of meer aspecten als duurzaam worden herkend.
Tot nu toe was het mogelijk 70% van de uitgaven in supermarkten mee te nemen. Vanaf 2019 vindt er een aanpassing van de methodiek plaats, waardoor 100% van de uitgaven in supermarkten meegenomen kan worden.
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
De mate van duurzame bevissing, van de door Nederlandse vissers gericht beviste bestanden.
Duurzame visserij |
|||
Omschrijving |
Basis- of Referentiewaarde en jaar |
Huidige waarde en jaar |
Streefwaarde en jaar |
Het percentage duurzaam bevist, van de door Nederlandse vissers gericht beviste bestanden. |
Basiswaarde 2018 per vlootsegment: Pelagisch: 1,03 Grootschalige boomkor: 1,02 |
De laatst bekende waarde is 2018. |
1 (of lager) |
Voor de levensvatbaarheid van de sector is het bestaan van duurzame instandhouding van visbestanden de belangrijkste voorwaarde. Het EU instrument voor instandhouding van visbestanden is de quotering. De indicator «duurzaam bevist» geeft bij een score van 1 of lager aan dat de Nederlandse vissers geen negatieve invloed hebben op de duurzaamheid van de gericht beviste bestanden. De mate van duurzame bevissing wordt aan de hand van de Sustainable Harvest Indicator (SHI) geanalyseerd. Deze indicator wordt ieder jaar in het vlootverslag door Wageningen Marine Research (WMR) berekend en betreft een gemiddelde.
In overleg met het wetenschappelijke orgaan van de Commissie, de Scientific, Technical and Economic Committee for Fisheries (STECF), is in 2020 besloten de rekenmethodiek voor de SHI indicator te herzien. Door deze herziening blijkt dat zowel de pelagische als de grootschalige boomkor visserij in 2018 net boven de waarde 1 uitkomen. De waarde van de pelagische visserij fluctueert sinds het beginjaar van de indicator (2008) rond 1. De waarde van 2018 net boven 1 duidt daarom niet op structurele niet-duurzame bevissing. De waarde van de indicator voor de grootschalige boomkor visserij is sinds het beginjaar boven 1, maar neemt elk jaar af en komt steeds dichter bij de 1 te liggen. De streefwaarde blijft voor ieder jaar 1 (of lager).
Condities VHR-doelbereik
In 2018 waren de condities voor het doelbereik van de Vogel- en Habita-trichtlijn (VHR) 53%2. In 2030 wordt verwacht dat met het ingezette beleid er een VHR-doelbereik van 70% wordt gehaald.
Condities doelbereik Vogel- en Habitatrichtlijn
0%
Bron: PBL Tussenrapportage Natuurverkenning 2050 en brief van 10 juli 2020 gezamenlijk programma natuur
(Kamerbrief 2020Z13840).
Deze indicator is nieuw in de begroting. Om de effecten van beleid te kunnen voorspellen gebruikt het Planbureau van de Leefomgeving het VHR-doelbereik, waarin modelmatig berekend wordt welk effect de stikstofde-positie, grondwaterstand en ruimtelijke condities (omvang en inrichting Natuurnetwerk) hebben op de staat van instandhouding.
Het getal van 53% betekent dat met de huidige condities er voor 53% van de soorten een duurzame instandhouding kan worden bereikt. Het PBL wordt gevraagd de gerealiseerde prestaties (o.a. uitbreiding en inrichting areaal, verlaging stikstofdepositie en verhoging grondwaterstand) jaarlijks te verwerken in deze indicator. Deze indicator werd ook gebruikt in de eerste evaluatie Natuurpact (Kamerstuk 33 576, nr. 118).
Fauna in natuurgebieden op land en in agrarisch gebied De diersoorten in natuurgebieden op land zijn sinds 1990 afgenomen. De laatste tien jaar is de trend stabiel. Veel diersoorten van het agrarisch leefgebied nemen af. Vooral broedvogels en dagvlinders gaan achteruit, terwijl de meeste soorten zoogdieren zich staande houden of toenemen.
De figuren geven de trend weer van de ontwikkelingen van soorten in respectievelijk natuurgebieden op land en in het agrarisch gebied.
120
ICC
1990
1995
2000
2005
2010
2015
2020
Waarneming
Trend
Bron: soortenorganisatie en CBS; www.clo.nl/indicatoren/nl1581
Artikel 23 Kennis en innovatie
Indicatoren
Indicator |
Referentie-waarde |
Peildatum |
Raming 2021 |
Streefwaarde |
Planning |
Bron |
|
25% |
2017 |
25% |
30% |
2025 |
WEcR |
|
8,7 |
2019 |
8,5 |
8 |
2021 |
WR |
|
93% |
2019 |
90% |
>80% |
2021 |
WR |
|
8% |
2017 |
10% |
10% |
2025 |
WEcR |
|
9,50% |
2019 |
10% |
12% |
2021 |
WEcR en CBS |
|
0 |
2020 |
6100 |
14460 |
2023 |
RVO |
bedrijfsadviezen aan boeren en tuinders gericht op kringlooplandbouw door bedrijfsadviseurs
-
1.Deze indicator drukt het bedrag aan duurzame investeringen uit ten opzichte van het bedrag van de totale investeringen in de landbouw.
-
2.In 2015 zijn alle TO2-instituten (waaronder Wageningen Research (WR)) overgegaan op een nieuwe, uniforme methode voor het meten van klanttevredenheid en kennisbenutting. De scores in bovenstaande tabel tonen de gerealiseerde waarden van klanttevredenheid en kennisbenutting voor het onderzoek dat WR uitvoert.
-
3.Zie 2.
-
4.Dit geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers (vroege volgers).
-
5.Deze indicator geeft het technologisch aandeel (kennis en innovatie omgezet in goederen/diensten in de vorm van oa. Kassen- en machinebouw) van de aan de landbouw gerelateerde goederen weer in de totale landbouwexport van alle goederen.
Bron: CBS tot en met oktober 2019, raming november - december 2019 door WUR en CBS.
-
6.Deze indicator toont het aantal afgegeven bedrijfsadviezen door gecertificeerde onafhankelijke bedrijfsadviseurs aan boeren en tuinders over kringlooplandbouw en duurzaam en klimaatbestendig ondernemen met tot doel om hiermee praktische kennis en innovatie sneller op het boerenerf te laten landen en de omslag naar toekomstbestendig ondernemen te versnellen.
Artikel 24 Uitvoering en toezicht
Kengetal NVWA
In 2019 besteedde de NVWA procentueel gezien het grootste deel van haar capaciteit aan het publieke belang Voedselveiligheid. Op basis van de planning voor 2019 (Jaarplan 2019, exclusief meerwerk, inclusief lab) was de inzet voor Voedselveiligheid 52%. Een groei ten opzichte van het jaar daarvoor (51%). Als gevolg van uitplaatsing van het Lab Voeder- en voedselveiligheid per medio 2019 is dit percentage in 2019 gedaald naar 49%. Daarnaast zijn in de loop van het jaarplan 2019 aanvullende middelen beschikbaar gekomen voor meerwerk binnen het publiek belang Natuur & milieu (domein Meststoffen) en voor Controle van Subsidieregelingen. De inzet voor het publiek belang Dierenwelzijn is door de inzet van de regeer-akkoordmiddelen gegroeid van 6% in 2018 naar 8% in 2019.
Procentuele urenverdeling NVWA per publiek belang. Planning jaarplan 2019 (excl. meerwerk, incl lab)
Procentuele urenverdeling NVWA per publiek belang. Planning 2019 (incl. meerwerk, excl. lab)
Kengetal RVO
Kengetal RVO |
||||
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
|
Klanttevredenheid over uitvoering LNV opdrachten door RVO |
6,7 |
7 |
6,9 |
7,2 |
Artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem
Vanaf begrotingsjaar 2021 wordt een nieuwe artikelstructuur ingevoerd. In onderstaande budgettaire tabel worden daarom alleen de realisatiecijfers 2019 en de actuele budgetstanden voor 2020 weergegeven. De budgetten voor de jaren 2021 en verder staan op de nieuwe artikelen 21,22, 23 en 24 en worden daar toegelicht.
Budgettaire gevolgen van |
beleid art. 11 (bedragen x € 1.000) |
|||||
2019 |
2020 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
810.906 |
2.283.618 |
||||
Waarvan garantieverplichtingen |
36.776 |
329.627 |
||||
Waarvan overige verplichtingen |
774.130 |
1.953.991 |
||||
Uitgaven |
745.627 |
1.317.785 |
Subsidies |
134.908 |
576.523 |
Sociaal economische positie boeren |
8.731 |
14.233 |
Duurzame veehouderij |
574 |
105.446 |
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen |
11.758 |
323.703 |
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie |
108.075 |
122.369 |
Duurzame visserij |
5.770 |
10.772 |
Garanties |
52.481 |
60.432 |
Bijdrage borgstellingsreserve |
4.149 |
3.627 |
Bijdrage borgstelling vermogensversterkende kredieten |
46.000 |
25.000 |
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit |
2.332 |
31.805 |
Opdrachten |
45.473 |
89.618 |
Sociaal economische positie boeren |
2.796 |
4.231 |
Duurzame veehouderij |
1.824 |
21.515 |
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen |
9.398 |
12.987 |
Mestbeleid |
3.187 |
11.840 |
Duurzame visserij |
676 |
807 |
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie |
17.567 |
23.650 |
Diergezondheid en dierenwelzijn |
7.195 |
11.609 |
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid |
2.831 |
2.979 |
Bijdragen aan agentschappen |
389.811 |
432.025 |
Rijksrederij |
9.226 |
9.021 |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu |
8.068 |
9.232 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
200.997 |
201.721 |
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
171.520 |
212.051 |
Bijdragen aan ZBO's /RWT's |
94.737 |
102.161 |
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden |
2.573 |
2.418 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Centrale Commissie Dierproeven |
0 |
13 |
|||||
Wageningen Research |
91.048 |
97.155 |
|||||
ZonMw (dierproeven) |
0 |
376 |
|||||
Medebewind/voormalige productschappen |
1.116 |
1.372 |
|||||
Raad voor Plantenrassen |
0 |
827 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
10.958 |
11.039 |
FAO en overige contributies |
10.958 |
11.039 |
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken |
4.287 |
45.987 |
Diergezondheidsfonds |
4.287 |
45.987 |
Storting/onttrekking begrotingsreserve |
12.972 |
0 |
Storting begrotingsreserve landbouw |
0 |
|
Storting begrotingsreserve apurement |
9.184 |
0 |
Storting begrotingsreserve visserij |
3.788 |
0 |
Ontvangsten |
78.112 |
91.327 |
Sociaal economische positie boeren |
478 |
245 |
Agroketens |
7.635 |
6.000 |
Agrarische innovatie en overig |
61 |
0 |
Mestbeleid |
7.975 |
11.209 |
Duurzame visserij |
14.331 |
4.093 |
Garanties |
1.824 |
4.000 |
Weerbare planten en teelstystemen |
0 |
0 |
Diergezondheid en dierenwelzijn |
5.035 |
11.600 |
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie |
14.763 |
12.327 |
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking |
4.561 |
5.926 |
Agentschappen |
7.652 |
17.736 |
Zbo's en RWT's |
2.113 |
2.300 |
Onttrekkingen begrotingsreserve |
3.804 |
15.891 |
Artikel 12 Natuur en biodiversiteit
Vanaf begrotingsjaar 2021 wordt een nieuwe artikelstructuur ingevoerd. In onderstaande budgettaire tabel worden daarom alleen de realisatiecijfers 2019 en de actuele budgetstanden voor 2020 weergegeven. De budgetten voor de jaren 2021 en verder staan op de nieuwe artikelen 21,22, 23 en 24 en worden daar toegelicht.
Budgettaire gevolgen van beleid art. 12 (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
697.136 |
504.209 |
|||||
Waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
|||||
Waarvan overige verplichtingen |
679.136 |
504.209 |
|||||
Uitgaven |
649.716 |
510.993 |
|||||
Waarvan juridisch verplicht |
Subsidies |
36.211 |
112.366 |
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit |
1.000 |
1.061 |
Natuur en biodiversiteit op land |
1.143 |
20.702 |
Beheer Kroondomein |
790 |
803 |
Regio Deals |
33.278 |
89.800 |
Leningen |
25.297 |
26.345 |
Leningen rente en aflossing |
25.297 |
26.345 |
Opdrachten |
32.457 |
311.394 |
Natuur en Biodiversiteit Grote wateren |
9.336 |
10.641 |
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit |
4.256 |
14.571 |
Overige stelsel activiteiten |
4.068 |
3.876 |
Internationale Samenwerking |
2.495 |
3.334 |
Natuur en Biodiversiteit op land |
9.518 |
197.243 |
Caribisch Nederland |
2.572 |
1.223 |
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit |
119 |
79.576 |
Regio Deals |
93 |
930 |
Bijdragen aan agentschappen |
25.597 |
30.374 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
7.085 |
10.115 |
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
18.512 |
20.259 |
Bijdragen aan ZBO's /RWT's |
27.814 |
28.580 |
Staatsbosbeheer |
27.814 |
28.580 |
Bijdragen aan medeoverheden |
983 |
0 |
Caribisch Nederland |
983 |
0 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
1.357 |
1.934 |
Internationale samenwerking |
1.357 |
1.934 |
Storting/ onttrekking begrotingsreserve |
500.000 |
0 |
Storting begrotingsreserve stikstof |
500.000 |
0 |
Ontvangsten |
44.249 |
187.161 |
Landinrichtingsrente |
36.712 |
32.373 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verkoop gronden |
5.000 |
3.933 |
|||||
Overige |
2.537 |
4.305 |
|||||
Onttrekkingen begrotingsreserve |
0 |
146.550 |
De Minister van LNV streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.
De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het zorgdragen voor een in ecologisch, maatschappelijk en economisch opzicht verantwoord functionerende land- en tuinbouw en voedselsector. Hiertoe stelt de Minister regels op en creëert zij voorwaarden die het mogelijk maken om vermijdbaar verbruik van grondstoffen terug te dringen en om de natuurlijke leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen (waaronder dierenwelzijn) te verbeteren.
De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:
Stimuleren
-
-Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector.
-
-Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan.
-
-Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit.
-
-Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.
-
-Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.
-
-Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers.
-
-Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.
-
-Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.
-
-Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.
-
-Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.
-
-Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.
-
-Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.
Regisseren
-
-Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister van MZS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LNV verantwoordelijk voor is.
-
-De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.
-
-Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.
-
-Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.
Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking Voor kunstmestvervanging en hoogwaardige mestverwerking zal in het kader van klimaat en stikstof een meerjarige subsidieregeling in 2021 worden opengesteld. De regeling loopt over een periode van tien jaar. Door hoogwaardige verwerking van mest van intensieve sectoren, wordt bijgedragen aan het terugdringen van broeikas- en ammoniakemissies en kan bemesting beter worden afgestemd op de behoeftes van bodem en gewas. Zie ook Kamerstuk 35 334, nr. 82.
Regeling waterbassins mest
De ammoniakemissie uit de landbouw dient gereduceerd te worden. Een significante bron van emissie is aanwending van drijfmest. Emissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water. Deze bemester wordt voornamelijk toegepast op zandgrond, waar niet genoeg oppervlaktewater beschikbaar is om alle mest te verdunnen. Het kabinet gaat daarom bedrijven stimuleren regenwater op te vangen van staldaken en erf om daarmee mest te kunnen verdunnen. LNV bereidt een investeringssubsi-dieregeling voor, waarvoor een budget van circa € 100 mln. is gereserveerd in de periode 2021 t/m 2023. Deze subsidieregeling dient ertoe bedrijven op zandgrond de gelegenheid te geven over (voldoende) water te beschikken om toe te dienen en te verdunnen. Zie ook Kamerstuk 35 334, nr. 82.
Verlaging ruw eiwit veevoer
In de melkveehouderij wordt over het algemeen meer eiwit gevoerd dan nodig is. Het teveel aan eiwit wordt niet opgenomen door het dier, maar wordt in de vorm van ammoniak uitgestoten. Via aanpassingen in het veevoer kan vermindering van de stikstofuitstoot worden gerealiseerd. Voor de jaren na 2020 wordt een afsprakenkader met het landbouwbedrijfsleven opgesteld met het oog op een stikstofreductie via voermaatregelen. Hierbij is ook ondersteuning van praktijkbedrijven aan de orde bij een verdere verlaging van de eiwitinput via het totale veevoerrantsoen. In het bijzonder zal hierbij aandacht zijn voor de effecten op diergezondheid, productie en bedrijfseconomische resultaten. De kennis die hierover wordt opgedaan wordt intensief uitgedragen naar de praktijk, onder meer via praktijknet-werken en bedrijfsadviseurs. Streven is om het afsprakenkader en de opzet van de pilots in de loop van tweede helft 2020 gereed te hebben gericht op implementatie vanaf begin 2021.
Weidegang
In de afgelopen jaren is door bedrijfsleven en overheid ingezet op het stimuleren van weidegang, zoals vastgelegd in het Convenant Weidegang. Het vergroten van de weidegang levert een bijdrage aan de reductie van ammoniakemissies. Het gemiddeld aantal uren weidegang van weidende koeien was in 2018 1.648 uur. De inzet voor de komende jaren is om dit gemiddelde aantal uren structureel te verhogen met 250 uur. In de periode 2020-2023 is hiervoor in totaal € 3,0 mln. beschikbaar die wordt ingezet voor een mix van instrumenten. PBL rekent aan deze maatregel een potentiële stikstofreductie van 1,5-3,7 mol/ha/jaar in 2030 toe. Omdat deze maatregel de nodige onzekerheid kent is gekozen om een grotere bandbreedte toe te passen (0,8-3,7 mol/ha/jaar).
Klimaat en veehouderij
Voor het reduceren van methaan uit stallen en mestopslagen in de veehouderij is een samenhangend programma van onderzoek, pilots en demo's gestart, gericht op innovatieve technieken en maatregelen in stallen en mestopslagen. Met dit programma moeten de beoogde reductiedoelstellingen uit het Klimaatakkoord in 2030 gerealiseerd worden. In de eerste fase richt de inzet van het programma zich op onderzoek en praktijktoetsing van maatregelen. In de tweede fase zal de nadruk liggen op het faciliteren van de implementatie van maatregelen in de praktijk. In 2021 is voor dit programma € 4,6 mln. gereserveerd.
Gewasbescherming
In 2021 wordt uitvoering gegeven aan het programma dat bijdraagt aan de doelen van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Het gaat hierbij om kennisontwikkeling en -verspreiding via onderzoek en gebiedsgerichte pilotprojecten zodat telers gestimuleerd worden om weerbare plant en teeltsystemen en geïntegreerde gewasbescherming toe te passen en emissies naar het milieu verder te reduceren.
Oneerlijke handelspraktijken
In het najaar van 2020 stuurt LNV een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer om een aantal oneerlijke handelspraktijken te verbieden. Dit wetsvoorstel moet uiterlijk 1 november 2021 in werking treden. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) zal als handhavingsautoriteit aangewezen worden. Leveranciers van landbouw- en voedselproducten die geconfronteerd worden met oneerlijke handelspraktijken kunnen de ACM verzoeken de wet te handhaven. Om deze taak uit te kunnen voeren is in 2021 € 1,1 mln. gereserveerd.
Pachtbeleid
In 2021 zal worden gewerkt aan een herziening van de pachtwetgeving. Deze herziening zal extra zekerheid geven aan jonge boeren en tegelijkertijd de prikkels voor goed bodembeheer versterken (Kamerstuk 27 924, nr. 73). Omdat de nieuwe pachtwetgeving andere eisen aan de ICT stelt en omdat het huidige systeem verouderd is, wordt in 2021 gewerkt aan een nieuw pachtregistratiesysteem.
Budgettaire gevolgen van beleid art. 21 (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
328.700 |
304.079 |
302.684 |
253.799 |
250.085 |
||
Waarvan garantieverplichtingen |
124.627 |
124.627 |
124.627 |
124.627 |
124.627 |
||
Waarvan overige verplichtingen |
204.073 |
179.452 |
178.057 |
129.172 |
125.458 |
||
Uitgaven |
549.247 |
195.063 |
194.840 |
148.598 |
179.762 |
||
Waarvan juridisch verplicht |
91% |
||||||
Subsidies |
430.846 |
108.569 |
104.985 |
60.383 |
92.324 |
||
Sociaal economische positie boeren |
5.786 |
9.529 |
9.529 |
7.529 |
7.529 |
||
Duurzame veehouderij |
370.532 |
21.687 |
18.203 |
18.851 |
52.529 |
||
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen |
27.528 |
29.353 |
29.253 |
29.003 |
27.266 |
||
Mestbeleid |
27.000 |
48.000 |
48.000 |
5.000 |
5.000 |
Garanties |
5.432 |
5.432 |
5.432 |
5.432 |
5.432 |
Bijdrage borgstellingsreserve |
3.627 |
3.627 |
3.627 |
3.627 |
3.627 |
Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit |
1.805 |
1.805 |
1.805 |
1.805 |
1.805 |
Opdrachten |
86.752 |
49.566 |
52.927 |
51.287 |
50.510 |
Sociaal economische positie boeren |
1.717 |
2.002 |
2.652 |
2.652 |
2.652 |
Duurzame veehouderij |
23.365 |
12.798 |
11.463 |
11.121 |
10.741 |
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen |
20.668 |
14.386 |
15.486 |
14.236 |
14.236 |
Mestbeleid |
19.874 |
1.051 |
3.573 |
3.568 |
3.568 |
Diergezondheid en dierenwelzijn |
9.086 |
8.484 |
8.601 |
8.558 |
8.211 |
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking |
4.993 |
4.993 |
4.993 |
4.993 |
4.943 |
Integraal voedselbeleid |
7.049 |
5.852 |
6.159 |
6.159 |
6.159 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
9.941 |
9.955 |
9.955 |
9.955 |
9.955 |
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden |
1.261 |
1.261 |
1.261 |
1.261 |
1.261 |
Centrale Commissie Dierproeven |
2.166 |
2.180 |
2.180 |
2.180 |
2.180 |
Medebewind/voormalige productschappen |
1.387 |
1.387 |
1.387 |
1.387 |
1.387 |
Raad voor Plantenrassen |
827 |
827 |
827 |
827 |
827 |
Keuringsdiensten |
4.300 |
4.300 |
4.300 |
4.300 |
4.300 |
Bijdragen aan (inter-) nationale organisaties |
10.889 |
10.889 |
10.889 |
10.889 |
10.889 |
FAO en overige contributies |
10.889 |
10.889 |
10.889 |
10.889 |
10.889 |
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken |
5.387 |
10.652 |
10.652 |
10.652 |
10.652 |
Diergezondheidsfonds |
5.387 |
10.652 |
10.652 |
10.652 |
10.652 |
Ontvangsten |
39.580 |
32.580 |
32.580 |
30.280 |
29.080 |
Sociaal economische positie boeren |
245 |
245 |
245 |
245 |
245 |
Agroketens |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mestbeleid |
7.209 |
7.209 |
7.209 |
7.209 |
7.209 |
Garanties |
1.800 |
1.800 |
1.800 |
1.800 |
1.800 |
Weerbare planten en teeltsystemen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diergezondheid en dierenwelzijn |
11.600 |
11.600 |
11.600 |
11.600 |
11.600 |
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking |
5.926 |
5.926 |
5.926 |
5.926 |
5.926 |
Onttrekkingen begrotingsreserves |
10.500 |
3.500 |
3.500 |
1.200 |
0 |
ZBO's/RWT's |
2.300 |
2.300 |
2.300 |
2.300 |
2.300 |
Het budget in 2021 is voor circa € 499 mln. (91%) juridisch verplicht. Dit komt door de verplichtingen die op de diverse onderdelen van dit artikel rusten. In het bijzonder gaat het om de doorlopende subsidieregelingen waarvoor de uitgaven van een toekenning over meerdere jaren gespreid zijn.
Sociaal economische positie boeren
Het budget (€ 5,8 mln.) is bestemd voor de tegemoetkoming aan landbouwers op de premie voor de Brede Weersverzekering en voor flankerende maatregelen voor de pelsdierhouderijen. De Brede Weersverzekering verzekert actieve landbouwers met landbouwgrond met open teelt tegen schade aan gewassen door extreme en ongunstige weersomstandigheden, zoals storm, hagel, regenval of droogte. In 2021 is hiervoor op de begroting € 3,8 mln. aan nationale middelen beschikbaar. Daarnaast wordt de Brede Weersverzekering met EU-middelen gesubsidieerd (niet op de LNV-begroting zichtbaar). Verder is in 2021 € 2,0 mln. beschikbaar voor de flankerende maatregelen in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. De middelen zijn bestemd voor de sloop- en ombouwregeling. Vanuit de Begrotingsreserve Landbouw zijn tevens middelen beschikbaar voor de flankerende maatregelen, inclusief het sociaal-economisch plan en de pensioenvoorziening voor de pelsdierhouderij. De gereserveerde middelen voor het sociaal-economisch plan maken deel uit van het opdrachtenbudget Duurzame veehouderij.
Duurzame veehouderij
In 2021 wordt (€ 370,5 mln.) gereserveerd voor een tweetal regelingen gericht op de verdere verduurzaming van de veehouderij:
-
-Voor de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) is in totaal € 455 mln. beschikbaar, waarvan € 345,4 mln. in 2021. In het Regeerakkoord en in het Hoofdlijnenakkoord (Kamerstuk 28 973, nr. 200) is besloten om met de decentrale overheden en de sector samen de problematiek van geuroverlast aan te pakken. De Srv is gericht op de reductie van geuroverlast en draagt daarnaast ook bij aan een reductie van andere emissies, waaronder stikstof en broeikasgassen. In het kader van de structurele aanpak stikstof heeft het kabinet besloten om alle aanvragen die aan de vereisten van de regeling voldoen, te honoreren (Kamerstuk 35 334, nr. 82). Er zijn in totaal 502 aanvragen voor de Srv ingediend, waarvan er 407 aan de gestelde vereisten voldoen (Kamerstuk 28 973, nr. 238).
-
-Als flankerende maatregel in het kader van de Srv is € 10,0 mln. gereserveerd voor gemeenten in regio's waar de saneringsproblematiek speelt. Deze gemeenten maken onder andere kosten voor begeleiding van ondernemers en voor het intrekken van besluiten. De middelen worden beschikbaar gesteld middels een specifieke uitkering.
-
-Voor de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en manage-mentmaatregelen (Sbv) is in totaal € 172 mln. gereserveerd voor de periode 2020-2030. In 2021 is er € 15,1 mln. beschikbaar voor de uitfinanciering. Het doel van de Sbv is het ontwikkelen en uitrollen van integrale, brongerichte maatregelen in zowel bestaande als nieuwe stalsystemen, gericht op reductie van broeikasgas- en stalemissies, waaronder ammoniak, methaan, lachgas en fijnstof, waarmee de volksgezondheid, dierenwelzijn en de realisatie van klimaat- en milieudoelen gediend worden. De regeling bestaat uit twee subsidiemodules: de innovatiemodule en de investeringsmodule. De innovatiemodule richt zich op het ontwikkelen en testen van investeringen en management-maatregelen die zouden kunnen leiden tot brongerichte verduurzaming in bestaande stalsystemen of nieuw te ontwikkelen en te bouwen type stalsystemen. De investeringsmodule richt zich op de aanschaf- en het gebruiksklaar maken van nieuwe bewezen innovaties ten behoeve van integrale, brongerichte emissiereductie in bestaande en nieuwe stalsys-temen.
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen Het budget (€ 27,5 mln.) is bestemd voor subsidieregelingen op het terrein van duurzame energie in de glastuinbouw. Het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma dat energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw stimuleert. Dit programma ondersteunt de opschaling en vroege marktintroductie van integrale innovatieve teelt- en kas(techniek) concepten en gebiedsgerichte energie-innovaties in de glastuinbouw passend bij een klimaatneutrale toekomst. Er zijn hiervoor twee subsidieregelingen:
-
-Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG): voor deze regeling is in 2021 € 21,5 mln. beschikbaar voor investeringen in energiebesparende maatregelen en aansluitingen op regionale warmte- en CO2-netten.
-
-Markintroducties energie-innovaties (MEI): voor deze regeling is € 6,0 mln. beschikbaar voor investeringen in de vroege marktintroductie van energie-innovaties in de glastuinbouw.
Mestbeleid
Op het gebied van mestbeleid zullen in 2021 twee nieuwe subsidieregelingen opengesteld worden. Het gaat om de regeling waterbassins mest (€ 21,0 mln.) en de regeling kunstmestvervanging/mestverwerking (€ 6,0 mln.). Beide regelingen hebben het doel om de stikstofuitstoot te verminderen. Daarnaast is de regeling kunstmestvervanging/mestver-werking ook gericht op het reduceren van broeikasgasemissies, zoals neergelegd in het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342). De subsidieregeling gericht op mestverwerkingsinstallaties beoogt de realisatie van mestverwerkingsinstallaties die mest verwerken tot een mestproduct dat kunstmest vervangt, in een stroomversnelling te brengen. De regeling waterbassins mest subsidieert de kosten voor de aanleg van (regen)water-opvangconstructies. De subsidieregeling dient ertoe bedrijven op zandgrond de gelegenheid te geven over (voldoende) water te beschikken om toe te dienen en te verdunnen. De stikstofemissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water.
LNV verleent via de borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) steun aan bedrijven in de primaire sector (landbouwondernemingen) door het verstrekken van garanties op leningen voor investeringen. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet tot stand komen doordat betreffende bedrijven niet voldoende zekerheden kunnen bieden. Tegelijkertijd wordt er met deze faciliteit een extra stimulans gegeven aan de verduurzamingsopgave van de primaire sector. Onderdeel hiervan is de uitwerking van het Fonds voor Jonge boeren en innovatie, zoals genoemd in het Regeerakkoord. Hiervoor is met ingang van 2020 de BL module uitgebreid met Vermogensversterkende Kredieten (VVK, Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 70).
In 2021 is € 3,6 mln. de geraamde LNV bijdrage aan de begrotingsreserve voor de borgstellingsfaciliteit. Bij verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit worden uitgaven op afgegeven borgstellingen zichtbaar. Deze uitgaven doen zich voor als een agrariër, gebruikmakend van de borgstellingsre-geling, failliet gaat. Hiervoor is op de LNV-begroting € 1,8 mln. geraamd. Meer informatie over risicoregelingen is te vinden in het overzicht in deze begroting achter de beleidsagenda.
Sociaal economische positie boeren
Voor het versterken van de sociaal-economische positie van de boer is € 1,7 mln. beschikbaar. Een groot deel van het budget (€ 1,1 mln.) is bestemd voor de financiering van de activiteiten van de ACM die samenhangen met haar rol als handhavingsautoriteit voor het Wetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken in de landbouw en voedselvoorzieningsketen. Dit wetsvoorstel moet uiterlijk 1 november 2021 in werking treden. Met het resterende deel van het budget (€ 0,6 mln.) worden activiteiten gefinancierd die bijdragen aan het verbeteren van het verdienvermogen van de boer, de versterking van de relatie boer-burger en de vernieuwing van de ICT voor pachtregistratie.
Duurzame veehouderij
Voor de verduurzaming van de veehouderij is € 23,4 mln. beschikbaar. Het betreft de volgende onderdelen:
-
-Uitvoering van het Klimaatakkoord landbouw en landgebruik (Kamerstuk 32 813, nr. 342) (€ 10,5 mln.): dit budget is beschikbaar voor het terugdringen van broeikasgasemissies in de veehouderij. Deze middelen zullen worden ingezet voor een aantal gerichte activiteiten zoals de integrale aanpak van methaan en ammoniak via het dier- en voerspoor (€ 4,6 mln.). De aanpak bestaat uit het versnellen van koppelingen in de keten van kennisontwikkeling, kennistoepassing en kennisverspreiding, gevolgd door implementatie en monitoring. Een centrale rol hierbij is weggelegd voor onderzoek op praktijkbedrijven en de verspreiding van resultaten via demobedrijven. Daarnaast wordt € 4,6 mln. ingezet voor het uitvoeren van onderzoek, pilots en demo's gericht op emissiereductie vanuit stallen en mestopslagen. Tot slot is een bedrag van € 1,4 mln. gereserveerd voor de inzet van klimaatvriendelijke producten; dit laatste betreft zowel middelen voor coaching gericht op klimaatvriendelijke marktconcepten als een reservering voor de MIT-regeling voor klimaatvriendelijke dierlijke producten.
-
-Emissiearm veevoer (€ 6,0 mln.): uit onderzoek is gebleken dat het eiwitgehalte in veevoer verlaagd kan worden zonder dat dit leidt tot gezondheidsrisico's voor de dieren of productieverlies. Onbekendheid met de mogelijkheden en ook vrees voor productieverlies weerhoudt vele boeren ervan de stap naar een lagere eiwitinput te zetten. Agrariërs zullen echter zelf de stap moeten zetten naar eiwitarmer veevoer. Dit wordt gestimuleerd door ervaringen van individuele agrariërs of ervaringen door middel van lerende netwerken intensief te delen, waar gewenst met behulp van bedrijfsadviseurs (programma Innovatie op het boerenerf - zie hiervoor artikel 23). De verlaging van de eiwitinput vergt voortdurende begeleiding van praktijkonderzoek, waarbij ook diergezondheid en dierenwelzijn veel aandacht zullen krijgen om het vertrouwen te geven dat de verlaging zonder risico's kan worden ingezet.
-
-Programma duurzame veehouderij (€ 5,8 mln.): dit programma is gericht op de transitie naar een duurzame veehouderij binnen de kringloop-landbouw en opdrachten aan derden die ondersteunend zijn aan de beleidsontwikkeling en -uitvoering op het gebied van de veehouderij.
Ook de bijdrage aan het sociaal-economisch plan voor de pelsdierhou-derij (€ 0,8 mln.) vanuit de Begrotingsreserve Landbouw maakt onderdeel uit van dit budget.
-
-Weidegang (€ 1,0 mln.): het vergroten van de weidegang is een brede maatschappelijke wens en levert een bijdrage aan de reductie van ammoniakemissie. Om dit te realiseren wordt ingezet op een mix van instrumenten, die in overleg met het bedrijfsleven nader vormgegeven zal worden. Dit betreft onder andere voorlichting aan melkveehouders over beweiden en graslandmanagement, uitwerking aanpak voor registratie en borging extra uren weidegang en het versterken van onderwijs en scholing gericht op 'grasland en beweiden'.
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen
Het budget van € 20,7 mln. is voornamelijk bestemd voor maatregelen die in het kader van het Klimaatakkoord genomen worden. Het budget wordt met name ingezet voor de volgende activiteiten:
-
-Kas als energiebron (€ 12,3 mln.): het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma dat energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw stimuleert. Dit programma ondersteunt kennis- en innovatie-ontwikkeling, proof of principle-onderzoek en demonstraties voor verbreden en verdiepen van «Het nieuwe Telen» en klimaatneutrale(re) teelsystemen en kassystemen. Via een kennisuitwisselingprogramma wordt uitrol gestimuleerd (bijvoorbeeld met kennisbijeenkomsten en communicatie via www.kasalsenergiebron.nl).
-
-Nationaal Programma Landbouwbodems (NLP) (€ 7,0 mln.): het doel van het NLP is dat in 2030 alle Nederlandse landbouwbodems (bijna
1,8 miljoen hectare) duurzaam worden beheerd en daarmee jaarlijks 0,5 Mton koolstof in landbouwbodems wordt vastgelegd (CO2 uitstoot reductie). Het programma kent een intensivering voor 2020 en in 2021, gericht op een flinke opschaling van pilots en een stevige impuls aan kennisverspreiding. In 2021 worden opdrachten verstrekt voor onder andere een eenduidige informatiestroom naar het boerenerf over nieuw ontwikkelde en bewezen maatregelen voor duurzaam bodembeheer en koolstofvastlegging. Verder vinden in 2021 onder andere opdrachten plaats voor de verdere opschaling van experimenten en praktijkpilots, die zorgen voor validatie en onderbouwing van de effecten van de maatregelen in de komende overgangsperiode naar het GLB.
-
-Plantgezondheid (€ 0,5 mln.): een hoogwaardige kwaliteit van plantaardige producten en een hoog plantgezondheidsniveau zijn voor de Nederlandse plantaardige sector van groot belang. Een belangrijk speerpunt is het voorkomen van de in- en uitsleep van plantenziekten in Nederland. In 2021 wordt de implementatie van het nieuwe Europese fytosanitaire stelsel afgerond. Ook blijft Nederland in 2021 inzetten op het bevorderen van de zaaizaadvoorziening in ontwikkelingslanden via het publiek-private programma SeedNL en zet Nederland onder andere in op het wegnemen van fytosanitaire handelsbelemmeringen.
-
-Gewasbescherming (€ 0,4 mln.): in 2021 wordt uitvoering gegeven aan het programma dat bijdraagt aan de doelen van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Het gaat hierbij om kennisontwikkeling en -verspreiding via onderzoek en gebiedsgerichte pilotprojecten zodat telers gestimuleerd worden om weerbare plant en teeltsystemen en geïntegreerde gewasbescherming toe te passen en emissies naar het milieu verder te reduceren.
Mestbeleid
Ten behoeve van het nationale mestbeleid is in 2021 € 19,9 mln. gereserveerd. Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG) en een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG). Het doel van het mestbeleid is een verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw. Nederland stelt in dit kader elke vier jaar een Actieprogramma Nitraatrichtlijn op waarin het beleid van de komende vier jaar wordt vastgelegd (nu periode 2018-2021). In 2021 zullen de beschikbare middelen worden ingezet ten behoeve van de activiteiten van het 6e Nederlandse actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn. Onderdeel hiervan is de Versterkte Handhavingsstrategie die door de EU als voorwaarde is verbonden aan het verlengen van de derogatieperiode. Van daaruit zal in 2021 worden gestart met het realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (rVDM): digitale verantwoording van mesttransporten. In 2021 wordt het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn afgerond, zodat dit in 2022 in werking kan treden. Daarmee wordt ook verder invulling gegeven aan de contouren van het toekomstige mestbeleid en wordt tevens rekening gehouden met de uitkomsten van de herbezinning op het mestbeleid. De vierjaarlijkse Nitraatrichtlijnrapportage (waarvoor het Ministerie van lenW eerstverantwoordelijk is) en de resultaten van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid worden gepubliceerd op de site van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en geven een beeld van de gesteldheid van grond- en oppervlaktewater op landbouwbedrijven.
Diergezondheid en dierenwelzijn
Gezonde dieren en dierenwelzijn zijn onlosmakelijk verbonden met een duurzame veehouderij. In 2020 wordt daarom € 9,1 mln. ingezet voor activiteiten die bijdragen aan beleidsdoelen, onder andere uit de Beleidsbrief Dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 991):
-
-Diverse bijdragen aan de Stichting diergeneesmiddelen autoriteit en het sectorspecifieke beleid voor de reductie van het gebruik van antibiotica (Kamerstuk 29 683, nr. 249), met focus op hooggebruik en het verbeteren van diergezondheid in het algemeen.
-
-Bijdragen voor de uitvoering van acties uit de roadmap vogelgriep (Kamerstuk 28 807, nr. 222) en de roadmap preventie Afrikaanse Varkenspest (Kamerstuk 29 683, nr. 251).
-
-Early warning, monitoring en bewaking van dierziekten en zoönosen via bijdragen aan het Dutch Wildlife Health Centre en aan de faculteit Diergeneeskunde (gezelschapsdieren).
-
-Bijdrage aan het CIBG voor beheer en uitvoering van het wettelijk register voor diergeneeskundigen.
-
-Daarnaast wordt bijgedragen aan de financiering van voorzieningen voor de crisisparaatheid zoals bijdragen aan de deskundigengroep dierziekten, de permanente welzijnscommissie dierziekten en budget voor crisisoefeningen.
-
-Diverse bijdragen voor de bevordering van het welzijn van gezelschapsdieren, bijvoorbeeld voor de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming en het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren, het bevorderen van een gezonde fokkerij en voor inzet op preventie van bijtincidenten die veroorzaakt worden door hoog risico honden.
-
-Diverse bijdragen voor bevordering van het welzijn van landbouwhuisdieren, waaronder ondersteuning van het vertrouwensloket welzijn landbouwhuisdieren en het Actieplan brandveilige veestallen 2018-2022van LTO.
-
-Regie en vernieuwingsnetwerken binnen het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie.
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking Het budget (€ 5,0 mln.) is bestemd voor onder andere het Programma Internationale Agroketens (PIA). De middelen voor PIA (€ 2,6 mln.) worden ingezet voor het versterken van de internationale positie van de Nederlandse agro- en foodsector. De middelen zijn bestemd voor de financiering van diverse kleinschalige projecten wereldwijd, maar ook in Nederland zoals voor inkomende handels- en overheidsmissies en voor de website Agroberichtenbuitenland.nl. Het Landbouwradennetwerk vervult hierbij een belangrijke rol. Daarnaast zijn er middelen beschikbaar voor bilaterale en multilaterale samenwerking op het gebied van duurzame economische- en landbouwontwikkeling en veerkrachtige voedselsystemen, mondiale voedselzekerheid en (internationale) partnerschappen (€ 1,6 mln.). In 2021 zal, mede op basis van de evaluatie voedselzekerheid in 2019 en in lijn met het Nederlandse voedselzekerheidsbeleid (Kamerstuk 33 625, nr. 280), de LNV-visie en de internationale strategie van LNV, het accent komen te liggen op de inhoudelijke thema's: a) Transitie duurzaam voedselsysteem en circulaire landbouw; b) Opgaven klimaat en natuurlijke hulpbronnen; c) Internationale markten en duurzame, efficiënte ketens en d) Ontwikkelen van kennis en technologie op landbouwgebied. Verder zijn middelen gereserveerd voor het steunpunt voor de regeling Schoolfruit en voor de totstandkoming van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) dat voor de nieuwe periode van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wordt opgesteld (€ 0,8 mln.).
Integraal voedselbeleid
Het budget (€ 7,0 mln.) is bestemd het beleid voor duurzaam voedsel en voor het borgen van de voedselveiligheid.
-
-Duurzaam voedsel (€ 5,1 mln.): het beleid voor duurzaam voedsel richt zich op het verminderen van voedselverspilling, het stimuleren van een duurzaam (en gezond) eetpatroon en het makkelijker maken voor consumenten om een bewuste en geïnformeerde keuze te maken voor duurzaam geproduceerd voedsel. In 2021 wordt verder gewerkt aan de ontwikkeling van een meer circulair voedselsysteem, waarbij onnodig verlies van voedsel zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het doel is om in 2030 1 miljoen ton grondstoffen binnen de voedselketen te houden of een hoogwaardigere bestemming te geven. In 2021 wordt de aanpak van voedselverspilling voortgezet via het nationaal platform Samen Tegen Voedselverspilling bij alle schakels in de keten. Daarnaast wordt ingezet op het verminderen van voedselverspilling bij de consument, onder meer met de publiekscampagne «Hoe Verspillingsvrij ben jij?». Hierin staan concrete handelingsperspectieven centraal. Ook wordt een bijdrage geleverd aan het Voedingscentrum voor een campagne gericht op een duurzamer (en gezonder) dieet volgens de Schijf van Vijf. Daarnaast wordt de groei in de consumenten bestedingen aan voedsel met duurzaamheidskeurmerk jaarlijks zichtbaar gemaakt in de monitor Duurzaam Voedsel.
-
-Voedselveiligheid (€ 1,9 mln.): De borging van voedselveiligheid richt zich op de gehele voedselproductieketen, inclusief het verwerken van reststromen uit de voedselindustrie. Samen met het tegengaan van voedselfraude draagt dit bij aan het verkleinen van de risico's voor de volksgezondheid, het versterken van het vertrouwen van de consument in voedsel en het versterken van de (internationale) positie van de agrofoodketen. Vanuit dit budget wordt een bijdrage gedaan aan de coördinatie van Codex comités, specifiek voor het jaarlijkse Codex
Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel, waarvan Nederland organisator en permanent voorzitter is. Codex Alimentarius is een mondiale standard setting body en draagt bij aan een mondiaal systeem van veilig voedsel en veilige handel hier in. Daarnaast is er budget gereserveerd voor de beleidsadvisering door het Bureau Diergeneesmiddelen met betrekking tot het diergeneesmiddelenbeleid en voor de implementatie van de nieuwe Europese verordening diergeneesmiddelen.
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden De ministeries van LNV, IenW, SZW en VWS geven opdracht aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) voor het geven van beleidsadviezen en het afhandelen van bezwaar- en beroepschriften en verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur. Hiervoor is in 2021 € 1,3 mln. op de LNV-begroting gereserveerd.
Centrale Commissie Dierproeven
De Centrale Commissie Dierproeven (CCD) verstrekt op grond van de Wet op de dierproeven vergunningen voor het mogen uitvoeren van dierproeven. Daarnaast behandelt het wijzigingsaanvragen en registreert de CCD meldingen. Het uitgangspunt van de wet is dat er geen dierproeven worden uitgevoerd, tenzij er goede redenen voor zijn en dat er geen mogelijkheden bestaan om de gevraagde resultaten te behalen zonder proefdieren. In 2021 wordt uitwerking gegeven aan de conclusies van de in 2020 uitgevoerde evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van de CCD. Voor de bijdrage aan CCD is € 2,2 mln. gereserveerd.
Medebewind/voormalige productschappen
In 2014 zijn publieke taken van de Publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (PBO's) overgaan naar de centrale overheid. Het geraamde budget (€ 1,4 mln.) is onder meer bestemd voor reorganisatie- en afvloeiingskosten van voormalig medebewindspersoneel bij de PBO's.
Raad voor plantenrassen
Aan de Raad voor plantenrassen wordt in 2021 € 0,8 mln. ter beschikking gesteld om uitvoering te geven aan diverse wettelijke verplichtingen aanvullend op de eigen wettelijke taken. Dit betreft onder meer het inrichten en uitgeven van een Rassenlijst Bomen en het opzetten van toetsproeven in de bosbouw en methodiekontwikkeling voor het uitvoeren van proeven aan plantenrassen.
Keuringsdiensten
Dit betreft het geraamde budget (€ 4,3 mln.) voor een bijdrage aan privaatrechtelijke ZBO's voor delen van de taakuitvoering. Het gaat om het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB), het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaan-gelegenheden in de Zuivel (COKZ) en Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst voor de Tuinbouw (Naktuinbouw). Het budget is onder andere gereserveerd voor een eventuele bijdrage aan de keuringsdiensten voor kosten die zij maken na een mogelijke terugval op de WTO-afspraken vanwege de Brexit (€ 3,8 mln.). Verder gaat het om niet-retribueerbare toezicht- of controletaken (€ 0,3 mln.) en de Toolbox kwekersrecht waarmee projecten worden uitgevoerd om landen te helpen bij de implementatie van het kwekersrecht (€ 0,2 mln.).
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
FAO en overige contributies
Er zijn middelen gereserveerd ten behoeve van voor de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties (€ 10,9 mln.). De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt, is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) (€ 8,2 mln.). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Programme (UNEP) (€ 0,4 mln.).
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Diergezondheidsfonds
Dit betreft de LNV-bijdrage (€ 5,8 mln.) aan de begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF) voor bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen). Meer informatie over het DGF vindt u in het begrotingshoofdstuk van het DGF Het saldo van het Diergezondheidsfonds staat toe dat de LNV-bijdrage eenmalig lager is dan in 2020 en komende jaren.
Mestbeleid
De ontvangsten betreffen de boete-inkomsten voor de handhaving van het mestbeleid en de bijdrage van bedrijven die gebruik maken van de derogatie. De kosten in het kader van de derogatie betreffen de kosten van het derogatiemeetnet binnen het Landelijk Meetnet Mestbeleid (LMM) en sinds 2019 de kosten die verbonden zijn aan het verlenen van een vergunning voor derogatie. Voor 2021 worden de ontvangsten geraamd op € 7,2 mln.
Garanties
De ontvangsten betreffen inkomsten uit door agrariërs betaalde provisies voor de door LNV afgegeven garantstellingen aan banken. Voor 2021 worden de ontvangsten geraamd op € 1,8 mln.
Diergezondheid en dierenwelzijn
Deze geraamde ontvangsten (€ 11,6 mln.) hebben voor € 5,2 mln. betrekking op ontvangsten uit heffingen en retributies voor identificatie en registratie van dieren. Daarnaast zijn er ontvangsten geraamd voor boete-inkomsten op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (€ 3,5 mln.) en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (circa € 0,5 mln.) en vanwege retributies meststoffen, fosfaatrechten en derogatie (€ 1,5 mln.). Aan ontvangsten van de Centrale Commissie Dierproeven voor de behandeling van vergunningaanvragen en wijzigen is een bedrag van 0,5 mln. jaarlijks geraamd. Verder zijn er ontvangsten op grond van de regeling In beslag genomen goederen (€ 0,3 mln.).
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking De ontvangsten (€ 5,9 mln.) betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen bij in- en uitvoercertificaten. RVO verstrekt deze in- en uitvoercertificaten op basis van de Gemeenschappelijke Marktordening i.
Onttrekkingen begrotingsreserves
Zie hiervoor de toelichting op de begrotingsreserves.
ZBO's/RWT's
Dit betreft een geraamde ontvangst (€ 2,3 mln.) uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhou-dingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers een lege voor de uitvoeringskosten.
Toelichting op de begrotingsreserves
Begrotingsreserve Landbouw
De begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor uitgaven op het gebied van landbouwbeleid. Het grootste deel van de middelen is bestemd voor het flankerend beleid pelsdierhouderij (€ 22 mln.). De hoogte van de onttrekking in 2021 voor de pelsdierhouderij zal afhangen van het gebruik van de voorgenomen verruimde sloop- en ombouwregeling. Voor deze regeling zijn ook middelen beschikbaar op de LNV-begroting uit de Regeer-akkoordenvelop Warme sanering (zie subsidies - sociaal economische positie boeren). Het restant van de begrotingsreserve is bestemd voor verplichtingen die zijn aangegaan voor de VAMIL-compensatieregeling en projecten die bijdragen aan een duurzame cacaoconsumptie en -productie. De middelen voor de bijdragen aan duurzame cacaoconsumptie en -productie zijn ontvangen van de Vereffeningsorganisatie PBO's en zijn afkomstig van het cacaobufferstock-fonds dat beheerd werd door het voormalig Productschap Akkerbouw. Het bedrag in deze reserve is 100% juridisch verplicht.
Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Landbouw (bedragen x € 1 mln.)
Stand per Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte
1/1/2020 toevoegingen onttrekkingen stand per toevoegingen onttrekkingen stand per 2020 2020 1/1/2021 2021 2021 31/12/2021
Begrotingsreserve Landbouw 24,2 0 4,6 19,6 0 0,8 18,8
Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit
De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdecla-raties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. Zie hiervoor ook paragraaf 2.5 - risicoregelingen. De begrotingsreserve fluctueert door het economische tij. In goede tijden wordt gespaard om verliesdeclaraties in slechte tijden, zoals in de jaren 2009-2015, te kunnen uitbetalen. Het budget in deze reserve is voor 100% juridisch verplicht.
Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (bedragen x € 1 mln.)
Stand per Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte
1/1/2020 toevoegingen onttrekkingen stand per toevoegingen onttrekkingen stand per 2020 2020 1/1/2021 2021 2021 31/12/2021
Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit 20,9 43,6 0 64,5 3,6 0 68,1
Begrotingsreserve Apurement
De begrotingsreserve Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. LNV monitort het verloop van correctievoorstellen en -besluiten en bepaalt of de omvang van deze reserve proportioneel is in relatie tot de financiële dreigingen uit lopende onderzoeken. Pas op het moment van de ontvangen uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting. Op grond van de tot nu toe ontvangen definitieve besluiten is 15% van de reserve juridisch verplicht.
Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Apurement (bedragen x € 1 mln.)
Stand per Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte
1/1/2020 toevoegingen onttrekkingen stand per toevoegingen onttrekkingen stand per 2020 2020 1/1/2021 2021 2021 31/12/2021
Begrotingsreserve Apurement 88,7 3,8 10,1 82,4 1 9,7 73,7
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage 'Fiscale regelingen' in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de fiscale regelingen'.
Fiscale regelingen 2019-2021, budgettair belang op transactiebasis i |
n lopende |
prijzen 1 |
||
2019 |
2020 |
2021 |
||
Landbouwvrijstelling in de winstsfeer |
789 |
682 |
614 |
|
OVB Vrijstelling cultuurgrond |
128 |
133 |
184 |
|
EB Verlaagd tarief glastuinbouw |
114 |
126 |
126 |
|
ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering |
- |
5 |
6 |
|
1 regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaa |
r afgerond nihil. |
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
De Minister van LNV streeft naar een sterke en veerkrachtige natuur, een duurzame en economisch rendabele visserijsector en draagt via gebiedsgericht werken bij aan het versterken van de brede welvaart.
-
-De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het beschermen, versterken en duurzaam benutten van de natuur en biodiversiteit, mede in relatie tot de klimaat-, en stikstofdoelstellingen, in nationaal, EU- en mondiaal verband. Voor de natuurkwaliteit van de Rijkswateren en voor de internationale samenwerking op natuurgebied treedt de Minister als eerstverantwoordelijke op.
-
-De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het versterken van de positie van de Nederlandse visserijketen en het bevorderen van duurzaamheid, transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse visserijketen.
-
-De Minister van LNV is medeverantwoordelijk voor gebiedsgericht werken, waarbij de LNV-opgaven in onderlinge samenhang met andere maatschappelijke en regionale opgaven optimaal worden opgepakt om te komen tot een optimale versterking van de brede welvaart.
-
-De Minister van LNV voert de regie over de aanpak van regionale knelpunten en de inzet van de Regio Envelop, in overleg met de Minister van BZK.
-
-De Minister van LNV is het aanspreekpunt voor wat betreft de betrokkenheid van het Rijk bij bodemdaling in het landelijke gebied in relatie tot landbouw, natuur en biodiversiteit en de vitaliteit van het platteland in bredere zin en voor landbouw als onderdeel van het Klimaatakkoord.
De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:
Stimuleren
-
-Het stimuleren en versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij het beschermen, versterken en duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit, op zowel nationaal als internationaal niveau.
-
-Het bevorderen van behoud en versterken van biodiversiteit in het agrarisch gebied en binnen agroketens.
-
-Het ondersteunen van het versterken van de positie van de Nationale parken.
-
-Het stimuleren van de inzet van de Nederlandse bos-, natuur- en houtsector in het energie- en klimaatbeleid en het bevorderen van de duurzame bijdrage van bos en natuur aan de groene grondstoffenvoorziening.
-
-Het stimuleren van maatschappelijke initiatieven in lijn met de LNV-visie, Nederland Natuurpositief, het Programma Natuur en het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland.
-
-Het bevorderen van een duurzame, innovatieve en rendabele visserij- en aquacultuursector binnen de kaders van het Gemeenschappelijk visserijbeleid (Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds 2021-2027 (EMVAF)).
Regisseren
-
-Het inzetten, samen met medeoverheden en bedrijfsleven, op de totstandkoming van afspraken over het versterken van biodiversiteit, aansluitend op de afspraken uit de EU-Biodiversiteitsstrategie en het mondiale biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity, CBD).
-
-Het voeren van regie op de aanpak van regionale knelpunten en de inzet van de Regio envelop, in overleg met de Minister van BZK, met als doel om de brede welvaart in de regio's in Nederland te versterken.
Uitvoeren
-
-Het met provincies nakomen van afspraken die gemaakt zijn in het Natuurpact en samen met provincies en IenW/RWS monitoren van de toestand van de natuur en biodiversiteit en benutting van natuur op land en in het water.
-
-Het samen met de provincies opstellen van het gezamenlijke Programma Natuur, waarmee onder andere invulling wordt gegeven aan het ambitiedocument Nederland Natuurpositief en aan de langjarige financiële impuls in het natuurbeleid als gevolg van de stikstofaanpak.
-
-Het onderhouden en handhaven van onder andere de Wet natuurbescherming en de Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming Caribisch Nederland en het treffen van voorbereidingen voor het invoeren van de Omgevingswet.
-
-Het voorbereiden en uitvoeren van internationale en in EU-verband gemaakte afspraken over de internationale handel in bedreigde dieren en planten.
-
-De implementatie van het Europese exotenbeleid. De provincies zijn verantwoordelijk voor het beheer van invasieve exoten.
-
-Het doen uitvoeren van regelingen en programma's, zoals het Programma naar een Rijke Waddenzee, de natuuronderdelen van de Mariene Strategie en het beheer van Kroondomeinen.
-
-Het samen met provincies uitwerken en uitvoeren van de bossenstra-tegie.
-
-Staatsbosbeheer in staat stellen om, in samenhang met zijn maatschappelijke omgeving, uitvoering te kunnen geven aan zijn (kern)taken, zoals bedoeld in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer en het Convenant LNV/Staatsbosbeheer (2014).
Aanpak stikstof, versterking natuur en biodiversiteit Om verdere achteruitgang van de biodiversiteit tegen te gaan en de natuur te herstellen en verbeteren, wordt ingezet op het reduceren van te hoge stikstofdepositie die schade veroorzaakt aan kwetsbare natuurgebieden en op het herstel van de beschadigde natuur. Het Rijk zet daarbij in op de volgende intensiveringen:
-
-Opkoop van veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Het gaat hier om eenmalige inzet van in totaal € 350 mln. die het Rijk in samenwerking met Provincies inzet middels verschillende tranches in de periode 2020-2022.
-
-Natuurherstel terreinbeherende natuurorganisaties. Dit betreft een éénmalige inzet van € 125 mln. die in de periode 2020 en 2021 is bestemd voor natuurherstelprojecten bij Staatsbosbeheer en andere terreinbeherende natuurorganisaties.
-
-Voor de aanpak van de stikstofproblematiek komen langjarig vanaf 2021 tot en met 2030 jaarlijks, oplopend tot € 300 mln. per jaar, extra middelen beschikbaar voor het versterken van onze natuur (cumulatief
€ 2,8 miljard). Hiermee wordt een extra stap gezet op weg naar het bereiken van de doelstellingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (VHR-doelbereik). LNV maakt hierover via het programma Natuur, meerjarige afspraken met provincies en zorgt er met de provincies voor dat de voortgang wordt gemonitord. Ook heeft het kabinet, via onder andere het interdepartementaal programma versterken biodiversiteit, aandacht voor de transitie naar een meer natuurinclusieve samenleving, bijvoorbeeld door de vergroening van stedelijke gebieden.
-
-Voor de opzet van een natuurbank is vanuit de Begrotingsreserve Stikstof € 125 mln. gereserveerd in de periode 2020 en 2021. Deze middelen worden ingezet voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfra- en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen.
CO2-reductie veenweidegebieden
In het Klimaatakkoord voor Landbouw en Landgebruik is een CO2-reductie van 6,0 Megaton in 2030 ten opzichte van 1990 afgesproken. Een belangrijke bijdrage aan deze reductie (1 Mton CO2-eq in 2030) zal worden gerealiseerd door het aanpakken van de problematiek in veenweidegebieden. De doelstellingen in het veenweidengebied worden gerealiseerd op basis van integrale planvorming en bijbehorend gebiedsproces mede uitgewerkt in regionale veenweidestrategieën. De centrale coördinatie, facilitatie en afstemming vindt plaats middels het interbestuurlijk programma Veenweide en, via de Regiegroep Veenweide, ook met maatschappelijke partners. Ook wordt met de inzet van totaal € 100 mln. een impuls gegeven aan het veenweidegebied in de periode 2020 en 2021. Deze middelen worden op basis van maatwerk ingezet in kansrijke gebieden waarbij het kan gaan om het ondersteunen van agrariërs bij minder intensief landgebruik, het vrijwillig verplaatsen of stoppen van het bedrijf maar ook om technische aanpassingen zoals bijvoorbeeld waterinfiltratie technieken.
Visserij in balans met natuur op de Noordzee, kust en Wadden en het IJsselmeer
LNV zet zich in voor het realiseren van een duurzame balans tussen voedsel, natuur en energie. De aandacht gaat in het bijzonder uit naar de toekomst van de visserijsector in de context van het beschermen en behoud van het ecosysteem. Belangrijke wijzigingen ten opzichte van bestaand beleid zijn:
-
-Het Noordzeeakkoord heeft voor meerdere jaren een koers neergelegd voor de visserij op de Noordzee. De afspraken uit dit akkoord en de daarmee samenhangende Kottervisie richten zich op de ontwikkeling van een saneringsregeling voor de vloot, het faciliteren en financieel ondersteunen van innovatie via nationale en Europese middelen en versterking van de handhaving. Ook wordt aanvang gemaakt met de aanwijzing van Borkemse Stenen en de Bruine Bank als beschermd gebied.
-
-In 2021 is het doel om het Actieplan IJsselmeer af te ronden met solide afspraken over het terugbrengen van de visserijdruk op het IJsselmeer zodat de schubvisbestanden (snoekbaars, baars, brasem en blankvoorn) kunnen herstellen en op termijn structureel een duurzaam evenwicht kan worden bereikt tussen visserij en natuur.
-
-In 2021 zullen de Visserijvrije zones worden ingericht en wordt een regeling voor nadeelcompensatie, die onderdeel is van de begroting van het Ministerie van IenW, uitgewerkt (Kamerbrief 2020D28560).
Budgettaire gevolgen van beleid art. 22 (bedragen x € 1.000) |
|||||
2019 |
2020 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Verplichtingen |
676.407 |
463.930 |
467.592 |
420.229 |
415.275 |
Waarvan garantieverplichtingen |
|||||
Waarvan overige verplichtingen |
676.407 |
463.930 |
467.592 |
420.229 |
415.275 |
Uitgaven |
674.973 |
463.306 |
467.177 |
419.814 |
414.860 |
Waarvan juridisch verplicht |
42% |
||||
Subsidies |
164.658 |
8.295 |
8.309 |
8.309 |
8.309 |
Vermaatschappelijking Natuur en |
|||||
Biodiversiteit |
1.061 |
1.061 |
1.061 |
1.061 |
1.061 |
Natuur en Biodiversiteit op land |
62.202 |
702 |
702 |
702 |
702 |
Beheer Kroondomeinen |
803 |
803 |
803 |
803 |
803 |
Duurzame visserij |
10.792 |
5.729 |
5.743 |
5.743 |
5.743 |
Regio Deals |
89.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Leningen |
26.345 |
26.345 |
26.345 |
26.345 |
26.345 |
Leningen rente en aflossing |
26.345 |
26.345 |
26.345 |
26.345 |
26.345 |
Opdrachten |
445.436 |
390.305 |
394.490 |
347.127 |
341.873 |
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit |
21.629 |
17.462 |
15.451 |
15.451 |
12.551 |
Natuur en Biodiversiteit op land |
313.455 |
293.502 |
303.523 |
303.523 |
303.523 |
Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren |
10.732 |
10.977 |
10.982 |
10.675 |
10.675 |
Duurzame visserij |
6.495 |
45.246 |
44.606 |
2.956 |
2.806 |
Overige stelsel activiteiten |
4.492 |
4.531 |
4.525 |
4.119 |
4.255 |
Internationale Samenwerking |
3.715 |
3.715 |
3.715 |
3.715 |
3.715 |
Caribisch Nederland |
3.864 |
3.764 |
464 |
464 |
464 |
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit |
80.304 |
10.558 |
11.224 |
6.224 |
3.884 |
Regio Deals |
750 |
550 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan agentschappen |
9.076 |
8.903 |
8.575 |
8.575 |
8.875 |
Rijksrederij |
9.076 |
8.903 |
8.575 |
8.575 |
8.875 |
Bijdragen aan ZBO / RWT |
27.778 |
27.778 |
27.778 |
27.778 |
27.778 |
Staatsbosbeheer |
27.778 |
27.778 |
27.778 |
27.778 |
27.778 |
Bijdragen aan (internationale) organisaties |
1.680 |
1.680 |
1.680 |
1.680 |
1.680 |
Internationale Samenwerking |
1.680 |
1.680 |
1.680 |
1.680 |
1.680 |
Ontvangsten |
182.499 |
41.151 |
31.165 |
30.757 |
28.053 |
Landinrichtingsrente |
29.478 |
23.035 |
21.853 |
21.545 |
18.841 |
Verkoop gronden |
12.159 |
8.804 |
0 |
0 |
0 |
Overige ontvangsten natuur |
2.319 |
2.319 |
2.319 |
2.219 |
2.219 |
Duurzame visserij |
6.993 |
6.993 |
6.993 |
6.993 |
6.993 |
Onttrekkingen begrotingsreserves |
131.550 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het budget voor 2021 is voor circa € 285 mln. (42%) juridisch verplicht. Dit komt door de verplichtingen die rusten op de onderdelen van dit artikel, onder andere het opdrachtenbudget, de bijdrage aan Staatsbosbeheer en Leningen rente en aflossing.
Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit
De Nationale Parken vertegenwoordigen een maatschappelijke waarde. Om deze waarde goed te benutten is er in 2021 € 1,1 mln. beschikbaar voor activiteiten op het gebied van communicatie, educatie, samenwerking en promotie van Nationale Parken.
Natuur en biodiversiteit op land
Het budget (€ 62,2 mln.) betreft hoofdzakelijk de middelen voor de impuls natuurherstel (€ 61,5 mln.) Deze middelen worden ingezet voor natuurher-stelprojecten bij natuurterrein beherende organisaties (TBO's). Deze organisaties kunnen op basis van een regeling projectvoorstellen voorstellen indienen voor natuurherstelmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het versnellen en intensiveren van inrichting en beheer, hydrologische maatregelen en verwerven van sleutelhectares.
Beheer Kroondomeinen
Het Loo is een landgoed van circa 10.400 hectare en bestaat uit twee deelgebieden: de Staatsdomeinen bij Het Loo en het eigenlijke Kroondomein. Bij de Staatsdomeinen bij Het Loo zijn de baten en lasten voor rekening van de Staat. De Kroondrager is economisch eigenaar van het eigenlijke Kroondomein (6.700 hectare) en heeft hierop het vruchtgebruik en gebrui-kersrechten alsmede de lasten. Het juridisch eigendom berust bij de Staat. Het Rijk verstrekt jaarlijks een subsidie van € 0,8 mln. aan de Kroondrager, als privaatrechtelijk vruchtgebruiker van het eigenlijke Kroondomein, voor beheers- en inrichtingsmaatregelen van het Kroondomein.
Duurzame visserij
Het budget van € 10,8 mln. is gedeeltelijk bestemd voor het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). Dit fonds loopt van 2014 tot en met 2023. In 2021 sluiten de openstellingen onder dit fonds voor partnerschappen tussen vissers en wetenschappers en voor afzetbevorderingspro-jecten. Voor de financiering hiervan is € 5,8 mln. gereserveerd. Er zijn nog geen nieuwe openstellingen voorzien. Voor de nieuwe programmaperiode 2021-2027 zijn in 2020 afspraken in Europees verband voorbereid. In 2020 moet besluitvorming rond het Meerjarig Financieel Kader worden afgerond alsmede de onderhandelingen over het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). In afwachting van deze besluitvorming is in
2020 gewerkt aan het Operationele Programma van het EMVAF, zodat dit in
2021 vlot van start kan gaan en onder meer invulling kan gaan geven aan de innovatie ambities uit het Noordzeeakkoord en de Kottervisie. Er is daarnaast in 2021 € 5,0 mln. beschikbaar voor de nationale innovatiemid-delen visserij welke volgen uit afspraken uit het Regeerakkoord. Deze zijn aanvullend aan de beschikbare Europese middelen en nationale cofinanciering (Kamerstuk 32 301, nr. 94). Het programma richt zich op de delen van het innovatieproces die onder het EFMZV en de opvolger EMVAF minder aan bod komen. Er wordt ingezet op twee sporen. Het eerste spoor focust zich op fundamentele en grensverleggende innovaties (fundamenteel onderzoek). Het tweede spoor richt zich juist op kleinere, toepassingsgerichte innovaties (pre-marktintroductie).
Regio Deals
In de derde tranche Regio Deals werkt het kabinet samen met de regio's aan veertien Regio Deals: Zuidoost Friesland, Groningen-Noord, Oost-Groningen, regio Zwolle, Veluwe, Cleantech, Rivierenland, Noordoost Brabant, Noord Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Hollandse Delta, Drechtsteden en Gorinchem, vitale wijken Overvecht, Batau en Vollenhove en Maritiem cluster Kop van Noord-Holland. Deze Regio Deals uit de derde tranche zijn medio 2020 gesloten en worden in twee gelijke termijnen door middel van een specifieke uitkering aan de regio beschikbaar gesteld. Voor 2021 wordt de uitbetaling van de 2e termijn van deze Regio Deals voorzien (€ 89,8 mln.).
Leningen rente en aflossingen
Voor de realisatie (verwerving en doorlevering van gronden) van het Natuurnetwerk Nederland (voorheen: Ecologische Hoofdstructuur) zijn in het verleden leningen verstrekt met tussenkomst van het Groenfonds. Door de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies worden hiervoor geen nieuwe leningen meer aangegaan. LNV betaalt de rente en aflossing van de leningen die het hiervoor heeft uitstaan aan het Groenfonds. Hiervoor is in 2021 € 26,3 mln. beschikbaar.
Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit
Ten behoeve van het verankeren van het belang en de waarde van natuur in verschillende maatschappelijke sectoren worden diverse activiteiten uitgevoerd. In totaal is hiervoor in 2021 € 21,6 mln. beschikbaar. Dit budget wordt voor de volgende activiteiten aangewend:
-
-Stikstofaanpak (€ 13,6 mln.): er wordt samen met medeoverheden en maatschappelijke partners een aanpak ontwikkeld met als doel om stikstofdepositie terug te dringen, ter vervanging van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Daarbij wordt beoogd de Natura 2000-doelen versneld te realiseren, terwijl ook economische en ruimtelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. Zo worden middelen ingezet voor de ontwikkeling van de aanpak, het meten van de stikstofdepositie en ammoniakconcentraties en het basisbeheer van het rekeninstrument AERIUS (1,6 mln.). Daarnaast wordt ingezet op de ontwikkeling en uitvoering van de monitoringssystematiek, waarmee wordt vastgesteld of de condities voor behoud en herstel van instandhouding worden behaald en het maatregelenpakket voor daling van depositie en natuur-versterking voldoende effectief is dan wel bijstelling behoeft (€ 2,0 mln.). Ook worden middelen ingezet voor ondersteuning van de gebiedsgerichte aanpak en advies, onder meer via de inzet van RVO, expertise over ruimtelijke processen en dataverzameling, informatievoorziening en kennisuitwisseling (€ 1,5 mln.), en wordt een bedrag van € 0,3 mln. ingezet voor het Informatiepunt stikstof dat ondersteuning biedt bij vragen van burgers, ondernemers en overheidsinstanties over stikstof, de toepassing van nieuw beleid bij toestemmingsverlening en de AERIUS Calculator. Tenslotte zijn er middelen gereserveerd voor RIVM voor advies over bijvoorbeeld de effecten van bronmaatregelen en voor de ontwikkeling van AERIUS (€ 2,5 mln.) en voor RIVM en andere kennisinstellingen voor de opvolging van de uitvoering van de adviezen van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof (commissie-Hordijk), waaronder de uitbreiding van het meetnet en onderzoek ten behoeve van het verbeteren van de modellering van stikstofdepositie en ammoniakemissies (€ 5,7 mln.). Voor uitbreiding van het meetnet en onderzoek zijn extra middelen in 2021 en ook in de jaren daarna beschikbaar.
-
-Natuurlijk kapitaal en vergroening financiële sector (€ 1,7 mln.): het Ministerie van LNV werkt samen met onder meer VNO-NCW, IUCN Nederland, MVO Nederland, De Nederlandsche Bank en kennisinstellingen aan methoden en instrumenten die inzicht geven in het beslag op en de afhankelijkheid van biodiversiteit van bedrijven en financiële instellingen. Ook wordt gewerkt aan toepassing van de methoden en instrumenten door overheden en gebiedspartijen, bijvoorbeeld voor ruimtelijke en thematische vraagstukken. De middelen zijn gericht op het ondersteunen en stimuleren van private partijen, financiële instellingen, overheden en andere maatschappelijke partijen om daarmee aan de slag te gaan en het ontwikkelen en ontsluiten van de hiervoor benodigde informatie.
-
-Natuurcombinaties (€ 3,6 mln.): onder de noemer natuurcombinaties werkt LNV aan het verankeren van het belang van natuur in andere sectoren en het benutten van natuur bij de aanpak van maatschappelijke opgaven. Het beschikbare budget wordt ingezet voor ondersteuning van kansrijke maatschappelijke initiatieven, opbouw van kennis door ondersteuning van onderzoeken en pilots, verspreiding van kennis en netwerkvorming waardoor initiatiefnemers en koplopers van elkaar kunnen leren. Daarbij richt de inzet zich onder meer op natuurinclusieve landbouw, natuurinclusief bouwen en groen in de stad en de rol van natuur in de energietransitie.
-
-Nationale Parken (€ 2,0 mln.): het Ministerie van LNV ondersteunt de ingezette beweging naar Nationale Parken nieuwe stijl, onder meer met de Tijdelijke regeling Ondersteuning Nationale Parken. Deze regeling is in 2020 gepubliceerd (Staatscourant 2020, 28514).
-
-Overige activiteiten, zoals onderzoeken in het kader van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb, € 0,6 mln.), waaronder ondersteuning van het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar grutto-demografie.
Natuur en biodiversiteit op land
Voor opdrachten op het gebied van natuur en biodiversiteit op land is in
2021 € 313,5 mln. beschikbaar. De middelen worden ingezet voor de volgende activiteiten:
-
-Pakket natuurherstel (€ 200 mln.): voor de aanpak van de stikstofproble-matiek wordt € 200 mln. ingezet voor het versterken van de natuur (Kamerstuk 35 334, nr. 82). LNV maakt hierover via het programma Natuur, meerjarige afspraken met provincies. Het zal daarbij gaan om maatregelen, gebiedsgericht ingezet, die nodig om de instandhoudings-doelstellingen te bereiken en om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats van soorten niet verslechtert. Het gaat daarbij onder andere over:
-
•het versnellen en naar voren halen van natuur herstelmaatregelen om de gevolgen van stikstofdepositie in natuurgebieden sneller te verminderen;
-
•het verbeteren van de hydrologie om de kwaliteit van de natuur te verhogen en het verbeteren van het natuurbeheer om beter in staat te zijn de natuurdoelen te halen;
-
•het versneld realiseren van het Natuur Netwerk Nederland door het versneld realiseren van grondverwerving en inrichtingsmaatregelen;
-
•het verder versterken van het systeem van robuuste natuurgebieden door ecologische en landschappelijke verbindingen, uitbreiding van natuur bij essentiële schakels in het natuurnetwerk en het realiseren van kwaliteitsverhoging van riviernatuur in samenhang met water-veiligheid;
-
•het verbeteren van condities voor behoud en herstel van algemene soorten.
-
-Gerichte opkoop veehouderijen rondom Natura2000-gebieden (€ 100 mln.). Deze middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dit gebeurt op basis van een op minnelijke verwerving gericht traject dat onderdeel vormt van een planmatige, gebiedsgerichte aanpak, gericht op natuurherstel. Provincies gaan gericht te werk bij wat wordt opgekocht (gronden, gebouwen etc.) en de aanwezige productierechten die rusten op het bedrijf worden marktconform gekocht en doorgehaald.
-
-Natuurbank (€ 6,6 mln.); Deze middelen worden ingezet ten behoeve van het opzetten van een natuurbank voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfra- en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen.
De middelen worden ingezet voor onderzoek en uitwerking van de vormgeving en voor het realiseren van circa 300 ha (in 2020 en 2021) natuurcompensatie door Staatsbosbeheer waarmee de eerste ervaringen worden opgedaan die kunnen worden benut bij de verdere uitwerking van de natuurbank.
-
-Impuls natuurherstel (€ 3,5 mln.). Deze middelen worden inzet om de regeling voor het aanvragen van natuurherstelprojecten door natuurterrein beherende organisaties op te zetten en uit te voeren.
-
-Het overige budget (€ 3,4 mln.) wordt ingezet voor verschillende activiteiten waarvoor LNV als systeemverantwoordelijke verantwoordelijk is gebleven na de decentralisatie van natuurtaken naar provincies. Zo worden middelen ingezet met betrekking tot de Natuurwetgeving, Natura2000 gebieden, natuurvergunningenverlening en nationaal soortenbeleid. Ook werkt LNV in het landelijk gebied samen met provincies, gemeenten en waterschappen aan de uitvoering van het interbestuurlijk programma «Naar een Vitaal Platteland».
Natuur en biodiversiteit Grote Wateren
Het Rijk is verantwoordelijk voor het beschermen en versterken van natuur en biodiversiteit in de grote wateren (het Waddengebied, de Zuidwestelijke Delta, het IJsselmeergebied, de Noordzee, het kustgebied en het rivierengebied). LNV zorgt ervoor dat het natuurbelang goed is gewaarborgd bij het gebruik, beheer en onderhoud van grote wateren en bij de uitvoering van projecten. In 2021 is hiervoor € 10,7 mln. beschikbaar. Dit budget betreft de volgende activiteiten:
-
-Natuur grote wateren (€ 8,0 mln.): om de natuur een bestendige plaats te geven te midden van ons intensieve gebruik, wordt geïnvesteerd in de veerkracht van het natuurlijk systeem. LNV werkt gebiedsgericht samen met andere overheden, natuurorganisaties en bedrijven om deze veerkracht en Natura 2000-doelen in de grote wateren te realiseren en doet dat door uitvoering middels de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Door middel van systeemingrepen en aanpassingen in beheer wordt gewerkt aan ecologisch gezonde en toekomstbestendige grote wateren. LNV draagt bijvoorbeeld bij aan de ontwikkeling van het Eems-Dollard gebied en de herintroductie van schelpdieren. In het EU-programma LIFE-IP natuur pakt LNV samen met maatschappelijke partijen en andere overheden lastige vraagstukken op rond de relatie vis & natuur, energie & natuur, landbouw & natuur en waterveiligheid & natuur.
-
-Waddenzee (€ 1,7 mln.); LNV is onder meer verantwoordelijk voor de trilaterale samenwerking tussen Denemarken, Duitsland en Nederland voor de Waddenzee en is tevens de siteholder (voor Nederland) van dit internationale natuurlijk UNESCO Werelderfgoed. De Nederlandse delegatie bestaat uit vertegenwoordigers van de ministeries van LNV en IenW, de Waddenprovincies en -gemeenten. Tevens is LNV verantwoordelijk voor de Beheerautoriteit Waddenzee die middels een Integraal Beheerplan de samenhang van het natuur-, vis- en waterbeheer bevordert en versterkt, waarmee de natuurkwaliteit verbeterd wordt. Naast LNV zijn IenW en de Waddenprovincie medeopdrachtgever van de Beheerautoriteit.
-
-Noordzee met een gezond natuurlijk systeem en duurzaam en verantwoord gebruik (€ 1,0 mln.); De Noordzee wordt intensief gebruikt en kent tegelijkertijd een kwetsbaar ecosysteem. Na het afsluiten van het Noordzeeakkoord dienen een aantal extra afspraken voor bescherming en herstel- te worden uitgevoerd. Zo worden onder meer voor 2023 de Bruine Bank en de Borkumse Stenen aangewezen als beschermde natuurgebieden. Tevens zal er een intensivering voor het herstel en bescherming van soorten en habitats worden uitgevoerd. Dit is ook van belang voor het behoud en vergroten van de mariene biodiversiteit en het duurzaam realiseren van de klimaatdoelen, bijvoorbeeld via windenergie op zee, en voor de implementatie van de EU-Kader-richtlijn Mariene Strategie (KRM). LNV draagt samen met IenW bij aan het Informatiehuis Marien, bedoeld om alle mariene informatie en onderzoeksgegevens over de Noordzee op één plek toegankelijk te maken voor belangstellenden, overheden en professionals. Daarnaast draagt LNV bij aan de coördinerende rol in de uitvoering van het KRM-monitoringsprogramma dat het Informatiehuis Marien uitvoert.
Duurzame visserij
Voor opdrachten op het terrein van duurzame visserij is € 6,4 mln. gereserveerd. Ten behoeve van de ondersteuning van beleid in diverse gebieden (Noordzee, IJsselmeer, kustwateren, Caribisch Nederland), het beleggen van het stakeholdersoverleg en de inhuur van expertise is in 2021 € 1,4 mln. beschikbaar. Ook is in 2021 € 1,6 mln. gereserveerd als bijdrage van LNV aan de activiteiten die voortvloeien uit het Noordzeeakkoord. Daarnaast zet LNV in 2021 € 2,1 mln. ten behoeve van het Actieplan 'Toekomstig visserij-beheer IJsselmeergebied' (Kamerstuk 29 664, nr. 71). Hiervoor is in 2020 de inhoudelijke basis voor de uitvoering zo veel als mogelijk gelegd. In 2021 wordt de laatste hand gelegd aan de voorbereidende werkzaamheden die nodig zijn voor de herstructurering. De beoogde saneringsregeling wordt ter toetsing en accordering aan de Europese Commissie voorgelegd. Om vismigratie te stimuleren is afgelopen jaren veel geïnvesteerd in vismigra-tievoorzieningen bij stuwen, sluizen en gemalen. Om vismigratie verder te bevorderen wordt een visserij vrije zone ingesteld (Kamerbrief 2020D28560). De visserijsector wordt hiervoor gecompenseerd door middel van een nadeelcompensatieregeling. Voor de uitvoering van de nadeel-compensatieregeling en de handhaving van de visserij vrije zones is € 0,8 mln. beschikbaar. Voor onderhoud en aanpassing van de vangstregistratie-taken en het bijbehorende digitale systeem is in aansluiting op de EU-wetgeving een bijdrage van € 0,6 mln. beschikbaar.
Overige stelsel activiteiten
Het budget (€ 4,5 mln.) wordt met name ingezet voor (internationaal) verplichte monitoring van natuurinformatie. Het verzamelen van gegevens over planten, dieren en habitats (monitoring) is nodig om de voortgang bij het realiseren van (inter)nationale natuurdoelen te kunnen volgen en indien nodig bij te sturen en voor het opstellen van de internationale rapportages op het gebied van natuur en biodiversiteit (waaronder de EU-richtlijnen, CBD, Verdrag van Bern, Verdrag van Bonn en het Waddenverdrag). De gegevens worden vooral via het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) verzameld. Verder verstrekt LNV een bijdrage aan BIJ12 voor het beheer van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en aan het CBS voor de statistische bewerking van natuurgegevens en publicaties daarover in het Compendium voor de Leefomgeving.
Internationale samenwerking
In 2021 is € 3,7 mln. beschikbaar voor opdrachten op het gebied van internationale samenwerking. Dit budget wordt onder meer ingezet voor de uitvoering van acties die zijn overeengekomen in internationale verdragen en afspraken over biodiversiteit (€ 1,5 mln.). In 2021 worden nieuwe, wereldwijde afspraken gemaakt over het verbeteren van biodiversiteit, in het kader van het VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD). Een van de bouwstenen daarvoor is het rapport van het Intergouvernementele Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) dat in 2019 verscheen. Daarnaast worden in 2021 belangrijke uitwerkingen verwacht van de in 2020 verschenen EU-Biodiversiteitstrategie. Verder wordt € 1,2 mln. gereserveerd voor de implementatie van de aan biodiversiteit gerelateerde onderdelen van de VN-agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de daaraan gekoppelde doelstellingen (Sustainable Development Goals). Zo wordt er internationaal aandacht besteed aan de synergie tussen natuur, voedselproductie en integraal landgebruik. Ook wordt gewerkt aan het beperken van de ecologische voetafdruk van Nederland door het tegengaan van ontbossing, het bevorderen van duurzaam bosbeheer en het verduurzamen van de productie van en de handel in de belangrijkste handelsketens die in relatie tot ontbossing en duurzaam bosbeheer van grote invloed zijn. Het verduurzamen van deze handelsketens wordt samen met het Ministerie van BZ, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld opgepakt. Verder worden onder deze post uitgaven geraamd (€ 1,0 mln.) voor de regeling In Beslag genomen Goederen (IBG) in het kader van de opslag en opvang van in beslag genomen goederen bij overtreding van de regels voor handel in bedreigde dier- en plantensoorten.
Caribisch Nederland
Caribisch Nederland is een internationale «biodiversity hotspot». Natuur en biodiversiteit staan ook hier onder druk. Het rapport De staat van instandhouding van de natuur, Caribisch Nederland 2017 (2018) beoordeelt de gezondheid van de eilandelijke ecosystemen als matig tot negatief. Bijzondere aandacht wordt hierbij gegeven aan de achteruitgang van de koraalriffen. LNV is op grond van de Wet grondslagen natuurbeheer en bescherming BES verantwoordelijk voor het (eenmaal per vijf jaar) voorbereiden en vaststellen van een natuurbeleidsplan voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waarin mede uitvoering wordt gegeven aan internationale verplichtingen. Het hierboven genoemde rapport is een belangrijke bouwsteen voor het opstellen van het Natuur- en milieubeleidsplan 2020-2030 (Kamerstuk 33 576, nr. 190), dat op zijn beurt - zonder tussenkomst en ondersteuning van provinciaal natuurbeleid - kaders en uitvoeringsdoelstellingen geeft aan de openbare lichamen. Het plan heeft een integraal karakter en bevat op verzoek van de Tweede
Kamer (Kamerstuk 33 576, nr. 47) een koraalherstelplan. Het plan is mede opgesteld door de ministeries van BZK en IenW, in nauwe samenwerking met het Openbaar lichaam van de eilanden. Hiervoor wordt in 2021 € 3,9 mln. gereserveerd.
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit
Vanuit het Klimaatakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor een impuls op het terrein van veenweiden en klimaatinclusief natuurbeleid en -beheer. Het budget van € 80,3 mln. in 2021 wordt ingezet voor de volgende activiteiten:
-
-Impuls Veenweiden (50 mln.): deze middelen worden via de provincies gebiedsgericht ingezet om een impuls gegeven aan het veenweidegebied in de periode 2020 en 2021. De gebiedsgerichte inzet via provincies maakt het mogelijk om deze middelen op basis van maatwerk in te zetten in kansrijke gebieden, waarbij het kan gaan om het ondersteunen van agrariërs bij minder intensief landgebruik, het vrijwillig verplaatsen of stoppen van het bedrijf, maar ook om technische aanpassingen zoals bijvoorbeeld waterinfiltratie technieken.
-
-Pilots en onderzoeken rondom veenweidengebieden (€ 25 mln.): deze middelen worden ingezet voor het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV). Op basis hiervan vindt op diverse locaties, verspreid over de veenweidegebieden, onderzoek plaats en worden pilots uitgevoerd. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een onderzoeksconsortium waarin alle relevante onderzoeksinstituten zijn betrokken. Het programma staat onder regie van de regiegroep veenweide met vertegenwoordigers van de klimaattafel Landbouw & Landgebruik van het Klimaatakkoord.
-
-Klimaatinclusief natuurbeleid en beheer (€ 5,3 mln.): een andere bijdrage aan de CO2-reductie voor Landbouw en Landgebruik wordt gerealiseerd door partijen die werken aan een klimaatinclusief natuurbeleid en -beheer. Partijen in dit domein zetten zich gezamenlijk in voor maatregelen die in 2030 tot een klimaatwinst van ten minste 0,4 Mton CO2 ten opzichte van 1990 moeten leiden en streven naar 0,8 Mton CO2 ten opzichte van 1990 in 2030 door het voorkomen van ontbossing, het vergroten van de vastlegging van koolstof en de uitbreiding van bos en landschap. Het Rijk financiert het opzetten van compensatiepools bij ontbossing, klimaatgerichte inrichting van rijksgronden (waaronder infranetwerken), herstel van landschapselementen, boslandbouw en bosaanleg door boeren en voortzetting van het in 2018 gestarte programma voor praktijkgericht onderzoek voor klimaatslim beheer van bos, bomen en natuur. Het Rijk en de provincies werken samen aan ambities en doelen voor de bossenstrategie (Kamerstuk 33 576, nr. 186) om een zorgvuldige afweging te maken tussen de verschillende doelen op het gebied van klimaat, natuur, recreatie en duurzaam gebruik van grondstoffen. Deze strategie komt in 2021 in uitvoering.
Regio Deals
Ter ondersteuning van de werkzaamheden van de Regio Portefeuille is voor 2021 een bedrag van € 0,8 mln. gereserveerd. Uit dit budget wordt onder meer de meerjarige onderzoeksopdracht aan het PBL en de ondersteuning vanuit RVO gefinancierd.
Rijksrederij
De bijdrage aan de Rijksrederij is bestemd voor het uitvoeren van taken op het gebied van visserijonderzoek en het beheer en de inspectie voor natuur en visserij. In 2021 is hiervoor € 9,1 mln. beschikbaar.
Staatsbosbeheer
Ten behoeve van de organisatiekosten en voor aanvullende rijksopdrachten ontvangt Staatsbosbeheer een bijdrage van het Rijk. Hiervoor is in 2021 € 27,8 mln. gereserveerd, waarmee Staatsbosbeheer kosten financiert die samenhangen met bijvoorbeeld het Uitvoeringsbureau Nationale Parken, de Boomfeestdag en het beheer van rijksmonumenten. Voor het reguliere terreinbeheer ontvangt Staatsbosbeheer, net als andere natuurbeheerders, een subsidie van de provincies.
Bijdrage aan (internationale) organisaties
Internationale samenwerking
Nederland is partij bij een aantal internationale verdragen die als doel hebben dat de mondiale biodiversiteit en de relatie die dit met de Nederlandse biodiversiteit heeft, behouden wordt. Ondertekening en toetreding bij een verdrag leidt tot contributieverplichting aan de betreffende organisatie. Uit deze post worden onder meer de contributies betaald aan (inter)nationale organisaties zoals United Nations Environment Programme (UNEP), Wetlands International, International Union for Conservation of Nature (IUCN) en CCAMLR. In totaal is er in 2021 € 1,7 mln. beschikbaar.
Landinrichtingsrente
Tot aan de start van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) in 2007 werd wettelijke landinrichting uitgevoerd op basis van de Landinrichtingswet. Op grond van deze wet schiet het Rijk de kosten van een landinrichting voor en worden de kosten daarna door de gezamenlijke eigenaren terugbetaald. Dit gebeurt door middel van de zogenaamde landinrichtingsrente waarbij wordt voorzien dat het Rijk in een aflopende reeks nog circa 25 jaar landinrichtingsrente zal ontvangen. De geraamde ontvangsten (€ 29,5 mln. in 2021) zijn gebaseerd op geprognosticeerde inkomsten per landinrichtingsproject.
Verkoop gronden
Als gevolg van de afronding van de werkzaamheden van Bureau Beheer Landbouwgronden en als voorbereiding op de opheffing resteert een positief saldo. De middelen worden in de jaren 2020-2022 afgedragen aan LNV als opdrachtgevend departement (€ 12,2 mln. in 2021).
Overige ontvangsten natuur
Dit betreft diverse geraamde inkomsten (€ 2,3 mln.), onder andere de EU bijdrage bij het project LIFE IP Deltanatuur, de inkomsten als gevolg van het afsluiten van diverse projecten die via het groenfonds zijn uitgevoerd, leges voor vergunningaanvragen op basis van de Wet natuurbescherming en terugontvangsten bij diverse subsidiebijdragen.
Duurzame visserij
De ontvangsten hebben met name betrekking op de geïnde leges van afgegeven visserijvergunningen en huurinkomsten (uit onder andere mosselpercelen). In 2021 is het bedrag van de geraamde ontvangsten in totaal € 7 mln.
Onttrekkingen begrotingsreserves
Zie hiervoor de toelichting op de begrotingsreserves hieronder.
Toelichting op de begrotingsreserves
Begrotingsreserve Visserij
De begrotingsreserve Visserij is bestemd voor uitgaven op de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV 20142020) en het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF 2021-2027) en daarmee wordt zeker gesteld dat de nationale bijdrage, die is vastgesteld in het door de Europese Commissie goedgekeurde Operationeel Programma EFMZV (en zal worden vastgesteld door het Europese Commissie goedgekeurde Operationeel Programma EMVAF) beschikbaar blijft bij vertragingen in de uitgaven. Het budget in deze reserve is voor circa 35% juridisch verplicht.
Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Visserij (bedragen x € 1 mln.)
Stand per Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte
1/1/2020 toevoegingen onttrekkingen stand per toevoegingen onttrekkingen stand per 2020 2020 1/1/2021 2021 2021 31/12/2021
Begrotingsreserve Visserij 25,6 0 2,8 22,8 2,1 0 24,9
Begrotingsreserve Stikstof
De begrotingsreserve stikstof is ingesteld voor het nemen van bron- en natuurherstelmaatregelen om de reductie van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden te realiseren. Omdat de aard en timing van de maatregelen ten tijde van dit besluit onzeker was, heeft het kabinet eind 2019 besloten om een tijdelijke begrotingsreserve in te stellen voor de periode 2020 en 2021 (Kamerstuk 32 670, nr. 193). De reserve is eind 2019 eenmalig gevuld met € 500 mln. De beschikbare middelen uit de reserve worden in 2020 en in 2021 opgevraagd en landen als ontvangst op de LNV-begroting. Het budget uit de reserve is voor 68% juridisch verplicht. De middelen uit de reserve worden als volgt ingezet:
-
-Voor de gerichte opkoop van agrarische bedrijven rondom Natura 2000-gebieden is vanuit de reserve € 250 mln. beschikbaar. Dit komt bovenop de in het Klimaatakkoord gereserveerde € 100 mln. voor veehouderij rondom Natura 2000-gebieden.
-
-Voor het nemen van natuurherstelmaatregelen is in totaal € 250 mln. gereserveerd. Hiervan is € 125 mln. bestemd voor het treffen van natuurherstelmaatregelen door terreinbeherende organisaties. De resterende € 125 mln. is gereserveerd voor het opzetten van de natuurbank, bedoeld voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfra- en waterveiligheid en defensieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen.
Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Stikstof (bedragen x € 1 mln.)
Stand per Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte
1/1/2020 toevoegingen onttrekkingen stand per toevoegingen onttrekkingen stand per 2020 2020 1/1/2021 2021 2021 31/12/2021
Begrotingsreserve Stikstof 500 0 146,6 353,4 0 353,4 0
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage 'Fiscale regelingen' in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:
-
-Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3
-
-OVB (overdrachtsbelasting) Vrijstelling inrichting landelijk gebied
-
-OVB Vrijstelling Bureau Beheer Landbouwgronden, is vervallen per 1 januari 2019.
-
-OVB Vrijstelling natuurgrond
Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota 'Toelichting op de fiscale regelingen'.
Fiscale regelingen 2019-2021, budgettair belang op transactiebasis |
in lopende prijzen (x € |
miljoen)1 |
|
2019 |
2020 |
2021 |
|
Bosbouwvrijstelling |
2 |
2 |
2 |
Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer |
8 |
11 |
10 |
Natuurschoonwet |
37 |
37 |
37 |
1 regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
Artikel 23 Kennis en innovatie
De Minister van LNV streeft naar een goed functionerende kennis-, innovatie- en onderzoeksinfrastructuur op het terrein van landbouw, voedsel en natuur die bijdraagt aan een duurzaam, concurrerend en ecologisch houdbaar landbouw- en voedselsysteem met maximale benutting van circulariteit en bijdraagt aan maatschappelijke opgaven op het terrein van klimaat, biodiversiteit, energie en water.
-
-De Minister van LNV is medeverantwoordelijk voor de instandhouding van een groene kennis- en onderzoeksinfrastructuur ten behoeve van het landbouw-, natuur- en voedseldomein.
-
-De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de inzet en verspreiding van kennis en innovatie gericht op de verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en visserij en het voedselsysteem, inclusief het sluiten van kringlopen, het benutten van reststromen en met respect voor de biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen.
-
-De Minister van LNV is als penvoerder verantwoordelijk voor de inhoudelijke programmering van Wageningen Research op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.
-
-De Minister van LNV is als vakminister medeverantwoordelijk, met de Minister van OCW, voor de invulling en de inzet van het groen onderwijs ten behoeve van de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, water en klimaat.
De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:
Stimuleren
-
-Het bevorderen van kennisontwikkeling, kennisbenutting en kennisverspreiding, nieuwe technologieën (ICT) en educatie voor de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven op het terrein van verduurzaming landbouw en visserij, voedsel, behoud en versterking biodiversiteit en natuur, klimaat, water en de economische concurrentiekracht van de Nederlandse agro- en tuinbouwsector.
-
-Het bevorderen van publiek-private samenwerking gericht op het opstellen en (laten) uitvoeren van meerjarige missiegedreven innovatieprogramma's voor Landbouw, Water en Voedsel.
-
-Het bevorderen van de inzet van kennis en innovatie binnen het domein van Landbouw, Water en Voedsel, in het bijzonder in de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen op basis van een meerjarige kennis- en innovatieagenda (KIA) en een kennis- en innova-tieconvenant (KIC).
-
-Het bevorderen van educatie en kennisverspreiding over voedsel richting scholen.
-
-Het bevorderen van educatie en kennisverspreiding naar agrarische ondernemers.
-
-Het stimuleren van internationale samenwerkingsprogramma's voor onderzoek gericht op de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, water, milieu en klimaat.
-
-Het stimuleren van het ontwikkelen van praktijkkennis voor structureel natuurherstel en -beheer via het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN).
-
-Het stimuleren van startups bij het ontwikkelen van innovatieve manieren van werken bij het oplossen van maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, natuur, biodiversiteit, water en klimaat.
Financieren
-
-Het financieren van de kennisbasis van Wageningen Research, op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.
Regisseren
-
-Regievoering op de subsidieverlening aan Wageningen Research en de opdrachtverlening RIVM voor het groene domein.
-
-Het regisseren van meerjarige missiegedreven programmering van kennis en innovatie met stakeholders ten behoeve van de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, natuur, biodiversiteit en klimaat.
Uitvoeren
-
-Het uitvoering geven aan het Groenpact, samen met het groene onderwijs en het bedrijfsleven.
-
-De uitvoering van wettelijke onderzoekstaken door Wageningen Research gericht op genetische bronnen, voedselveiligheid, besmettelijke dierziekten, economische informatievoorziening, natuur en milieu en visserij.
Innovatie op het boerenerf
De omslag naar kringlooplandbouw en een klimaatvriendelijke bedrijfsvoering bij agrarische ondernemingen zijn kernelementen uit de LNV-visie (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 98). Om deze ontwikkelingen te bevorderen en te bestendigen is het noodzakelijk om kennis en praktijkgerichte innovaties sneller te laten doorstromen naar boeren en tuinders die de omslag willen maken. Het programma Innovatie op het boerenerf wordt daarom in 2021 verder uitgerold (Kamerbrief 2020D31279). De noodzaak om stikstof-emissies uit de landbouw te verminderen maakt dit programma nog urgenter. Verschillende instrumenten - zoals een vernieuwd Groen Kennisnet en vouchers voor cursussen en advies - worden ingezet om het voor de agrarische ondernemer gemakkelijker te maken om kennis te vergaren en onafhankelijke adviseurs in te schakelen. Verwacht wordt dat hiermee agrarische ondernemers en adviseurs aantoonbaar meer kennis tot hun beschikking krijgen en omzetten in praktische innovaties op het boerenerf.
Jong Leren Eten en Duurzaam Door
Het is belangrijk dat kinderen en jongeren leren om gezonde en duurzame keuzes te maken. Hiervoor worden in het onderwijs vele initiatieven ontwikkeld. Daarnaast draagt het verbinden van afzonderlijke initiatieven in de samenleving bij aan het beter benutten van kennis en leerervaringen op het gebied van onder andere voedsel en natuur. De programma's Jong Leren Eten en DuurzaamDoor jagen kennisontwikkeling en -toepassing aan in en met de samenleving. De programma's worden vanaf 2021 voortgezet met een aanscherping van de focus. Waar afgelopen jaren het accent lag op het opbouwen van een portfolio van pilots en projecten, zal in 2021 en verder meer verbinding worden gelegd met meerjarige missiegedreven innovatieprogramma's (MMIP's) en de implementatie van de LNV-visie. Ook zal er meer aandacht zijn voor borging van voedseleducatie en duurzaam-heidseducatie door deze in te passen in reguliere beleidskaders.
Budgettaire gevolgen van beleid art. 23 (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
221.723 |
213.899 |
213.829 |
200.691 |
200.608 |
||
Waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Waarvan overige verplichtingen |
221.723 |
213.899 |
213.829 |
200.691 |
200.608 |
||
Uitgaven |
230.168 |
222.429 |
219.468 |
206.281 |
206.198 |
||
Waarvan juridisch verplicht |
99% |
||||||
Subsidies |
113.309 |
109.270 |
105.088 |
91.488 |
91.488 |
||
Beleidsondersteunend onderzoek |
24.067 |
20.050 |
17.798 |
17.198 |
17.198 |
||
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid |
65.362 |
65.339 |
63.589 |
63.589 |
63.589 |
||
Kennisverspreiding en groen onderwijs |
23.880 |
23.881 |
23.701 |
10.701 |
10.701 |
Opdrachten |
14.359 |
11.948 |
11.860 |
12.397 |
12.397 |
Kennisontwikkeling en innovatie |
14.359 |
11.948 |
11.860 |
12.397 |
12.397 |
Bijdragen aan agentschappen |
6.612 |
4.626 |
4.486 |
3.750 |
3.750 |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu |
6.612 |
4.626 |
4.486 |
3.750 |
3.750 |
Bijdragen aan ZBO's/ RWT's |
95.888 |
96.585 |
98.034 |
98.646 |
98.563 |
Wageningen Research |
95.481 |
95.832 |
96.761 |
96.667 |
96.584 |
ZonMW |
407 |
753 |
1.273 |
1.979 |
1.979 |
Ontvangsten |
12.267 |
12.107 |
9.256 |
9.256 |
9.256 |
Kennisontwikkeling en innovatie |
12.267 |
12.107 |
9.256 |
9.256 |
9.256 |
Het budget voor 2021 is voor circa € 228 mln. (99%) juridisch verplicht. Dit wordt veroorzaakt door verplichtingen die rusten op de onderdelen van dit artikel. De niet-juridische verplichte uitgaven betreffen middelen die vallen onder de onderdelen «Kennisverspreiding en groen onderwijs» en 'Kennisontwikkeling en innovatie'.
Beleidsondersteunend onderzoek
Om onderbouwd beleid mogelijk te maken en om knelpunten in de beleidsuitvoering op te lossen, wordt kennis ontwikkeld op een groot aantal thema's. Het gaat hier veelal om middellange termijn en om politiek urgente dossiers. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar aanleiding van onder meer beleidsbrieven, toezeggingen aan de Tweede Kamer, internationale verplichtingen en bestuurlijke afspraken. Voorbeelden van dergelijke dossiers zijn stikstof, antibiotica, dierenwelzijn, verduurzaming, voedsel-consumptie, natuurinclusieve landbouw, eerlijke prijs en klimaat. In 2021 is hiervoor € 24,1 mln. beschikbaar. De middelen worden ingezet als subsidie aan Wageningen Research.
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid
Voor meerjarige missiegedreven innovatieprogramma's is in 2021 € 65,4 mln. beschikbaar. In deze programma's werken kennisinstellingen, private partijen uit de topsectoren Agri&Food, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Water & Maritiem en overheden samen aan kennis en innovatie, internationalisering, Human Capital en kennis voor het MKB. De kennis- en innovatieprogramma's zijn gericht op de missies:
-
-Kringlooplandbouw;
-
-Klimaatneutrale landbouw en voedselproductie;
-
-Klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied;
-
-Gewaardeerd, gezond en veilig voedsel; en
-
-Duurzame Noordzee, oceanen en binnenwateren.
De innovaties worden benaderd met de werkwijze «Safe-by-design». In 2021 is er extra aandacht voor valorisatie en implementatie van kennis door onder andere het programma Kennis op Maat, een versterkte betrokkenheid van de onderwijsinstellingen, het opstarten van Living Labs en Communities of Practice (CoP). De al bestaande CoP voor de Noordzee en het programma Nationale Proeftuin PrecisieLandbouw (NPPL) zijn voorbeelden. Via de Nationale Wetenschapsagenda van NWO en in samenspraak met het Deltaplan Biodiversiteitsherstel start een programma (lerende community) gericht op verbinden van landbouw en natuur. In 2021 worden ook kennis- en innovatie-investeringen voor de onderwerpen voedselzekerheid, natuurontwikkeling, landelijk gebied en welzijn huisdieren volgens de principes van de missies ingezet.
Kennisverspreiding en groen onderwijs
Het budget (€ 23,9 mln.) is bestemd voor diverse gesubsidieerde activiteiten op het terrein van kennisverspreiding en groen onderwijs.
-
-Voor de meerjarige kennis- en innovatieprogramma's DuurzaamDoor en Jong Leren Eten is in 2021 een budget van € 4,9 mln. beschikbaar. De programma's krijgen, mede op basis van evaluaties, vanaf 2021 een aangescherpte focus: van agenderen en stimuleren nu, naar het sturen van gerichte transities op het gebied van leefstijl en leefomgeving. Ontwikkelingen worden versneld door de aanpak van 'learning by doing and doing by learning' te verbinden met bestaande wetenschappelijke kennisprocessen. De bijdrage aan beleid verschuift hiermee bijvoorbeeld van <aandacht voor gezonde voedselkeuze> naar < bevorderen structureel gezondere leefstijl>. Ook zal er meer aandacht zijn voor borging van voedseleducatie en duurzaamheidseducatie door deze in te passen in reguliere beleidskaders. Bij voedseleducatie kan dat bijvoorbeeld gaan om het opnemen van educatieparagrafen in lokale en regionale voedselstrategieën, intensivering van boerderij-educatie bij land- en tuinbouworganisaties en moes- en schooltuinen als reguliere activiteit bij scholen. Bij duurzaamheidseducatie gaat het onder meer om borging in curricula en instrumentatie van diverse transitietrajecten.
-
-Met het Groenpact (derde fase 2021-2022) werkt LNV samen met het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen aan de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, vernieuwing van het onderwijs en innovaties in de praktijk. De maatschappelijke opgaven, in het bijzonder de omslag naar kringlooplandbouw en de klimaatopgaven, zijn leidend bij de keuze in welke delen van het onderwijs en in welke thema's voor praktijkgericht onderzoek geïnvesteerd wordt. LNV ondersteunt het MBO Centrum voor Innovatief Vakmanschap Groen en het HBO Centre of Expertise Groen in het groene domein. De versnellingsprogramma's Digitalisering & technologisering en Internationalisering en het programma Kennis op Maat worden vanaf 2021 verder versterkt. Het Groenpact besteedt in 2021 meer aandacht aan jongerenparticipatie en de bijdrage van docenten aan de transitieopgaven. Hiervoor is in 2021 € 4,7 mln. beschikbaar.
-
-Voor het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) (2019-2024) is in 2021 € 1,3 mln. beschikbaar. Het OBN is een kennisnetwerk dat is opgezet door LNV, IPO/BIJ12 (namens de twaalf provincies) en de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE). De VBNE draagt de uitvoering van het kennisnetwerk OBN. Dit kennisnetwerk genereert op een onafhankelijke manier strategieën en maatregelen voor structureel herstel en beheer van natuurkwaliteit. In 2021 is er extra aandacht voor natuurherstelmaatregelen in het kader van stikstof, bijvoorbeeld in een project gericht op de inzet van steenmeel tegen bodemverzuring. Ook andere thema's komen aan de orde, zoals de waterhuishouding in de natuur en invasieve exoten. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar insectensterfte. De ontwikkelde kennis wordt gebruikt voor de implementatie van Natura 2000, soortenbeleid, de ontwikkeling en het beheer van het cultuurlandschap en de inrichting van nieuw verworven (landbouw)gronden.
-
-Voor het programma 'Innovatie op het boerenerf' is € 13 mln. beschikbaar. Het doel van het programma is om beschikbare kennis en praktijkgerichte innovaties sneller te laten doorstromen naar boeren en tuinders die de omslag naar kringlooplandbouw maken of een duurzamere bedrijfsvoering opzetten. Hiervoor wordt langs verschillende sporen gewerkt (Kamerbrief 2020D31279). Nieuwe kennis wordt vanaf medio 2021 ontsloten via een interactief digitaal platform: het vernieuwde Groen Kennisnet. In experimenteergebieden worden praktijkgerichte innovaties getoetst op haalbaarheid op bedrijfsniveau en wordt kennis actief overgedragen. In 2021 zullen er voor 5000 agrarische ondernemers vouchers beschikbaar zijn. Zij kunnen hiermee individueel of collectief in een praktijknetwerk, onafhankelijke en deskundige bedrijfsadviseurs en -coaches inschakelen. Ook kunnen zij deelnemen aan cursussen op het terrein van stikstof, klimaat en kringlooplandbouw. Kwaliteit en onafhankelijkheid van het advies wordt geborgd via scholing en certificering van adviseurs. Via RVO komt een zoekfunctie beschikbaar die inzicht geeft in beschikbare subsidies en financiële regelingen.
Kennisontwikkeling en innovatie
Voor de ontwikkeling van kennis en praktijkgerichte innovaties worden opdrachten uitgezet bij kennisinstellingen, anders dan Wageningen Research, die ook bijdragen aan de missies van het thema Landbouw, Water en Voedsel. Het gaat hier om projecten bedoeld om onderbouwd beleid mogelijk te maken, knelpunten in de beleidsuitvoering op te lossen en perspectiefvolle oplossingsrichtingen aan te dragen. Het budget voor 2021 bedraagt € 14,4 mln.).
-
-Europese samenwerking gaat onder Horizon Europe i (het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek en innovatie voor 2021-2027) veelal plaatsvinden in de zogenaamde partnerschappen. Het gaat dan om onderzoekssamenwerking op maatschappelijke uitdagingen als agro-ecologie, klimaatverandering, 'blue economy', duurzame voedselsystemen, biodiversiteit, ICT-toepassingen en besmettelijke dierziekten. Verder wordt ingezet op multilaterale samenwerking op gebied van voedselzekerheid en de implementatie van het EU Protein Plan. Daarnaast worden projecten uitgezet in het kader van kennisoverdracht (Innovatie op het boerenerf) en waardering van voedsel (versterking verbinding tussen boer en burger en True Price/True Cost accounting). Ten slotte start in 2021 een driejarig project over wind op zee en ecologie, in samenwerking met het Ministerie van EZK en NWO. In 2021 is voor deze activiteiten € 4,9 mln. beschikbaar.
-
-Om de ontwikkeling van innovaties te stimuleren die tegelijkertijd bijdragen aan de missies, wordt onder andere opdracht verstrekt aan Startup in Residence die uitdagingen voor startende ondernemingen organiseert ten behoeve van actuele beleidsuitdagingen en wordt geïnvesteerd in living labs. Daarnaast wordt ook bijgedragen aan projecten van innovatieorganisaties Courage en Stichting Innovatie Glastuinbouw (SIGN) die grensverleggende concepten ontwerpen en realiseren voor respectievelijk de sectoren melkveehouderij en glastuinbouw. Voor deze opdrachten is in 2021 € 2,9 mln. beschikbaar.
-
-LNV draagt jaarlijks bij aan de basisfinanciering van enkele planbureaus en adviesraden die beleidsadviezen leveren (budget € 1,9 mln.). Het gaat voornamelijk om de generieke bijdrage van LNV aan het Ministerie van IenW voor het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de generieke bijdrage aan het Ministerie van VWS voor de Gezondheidsraad.
-
-Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voert beleidsondersteunend onderzoek uit dat bijdraagt aan maatschappelijke doelen en verplichtingen die voortkomen uit (Europese) wet- en regelgeving, zoals bijvoorbeeld monitoring. Hiervoor is in 2021 € 4,8 mln. programmabudget beschikbaar. Dit wordt ingezet voor de volgende thema's:
-
•Veilig, gezond en duurzaam voedsel & Alternatieven voor dierproeven;
-
•Plantaardige Agro, Milieu en Gezondheid met daarin het programma Landelijk meetnet effecten mestbeleid (LMM);
-
•Natuur, met daarin onder andere het onderzoek naar verbetering van de modellen om stikstofemissie en -depositie te berekenen, het nitraatgehalte in het bovenste grondwater nauwgezet te volgen en uitvoering te geven aan het secretariaat van het kenniscentrum eikenprocessierups.
-
•Klimaat en Energie: Opdrachten voor onder andere emissieregi-stratie, Kennisplatform Elektromagnetische Velden en opdrachten vanuit Staatstoezicht op de Mijnen (opdrachten vanuit EZK).
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
De bijdrage aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) (€ 6,6 mln.) is bestemd voor advisering over voedselveiligheid, duurzame voeding, alternatieven voor dierproeven, het Landelijk Meetnet effecten mestbeleid, stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden en de Atlas Natuurlijk Kapitaal. Voor dezelfde thema's is ook programmabudget opgenomen in de categorie Opdrachten.
Wageningen Research
Een goed functionerend kennissysteem draagt bij aan de economische positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens en levert een belangrijke bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken, zoals verwoord in de missies, in het agro- en natuurdomein. De bijdrage aan Wageningen Research (€ 95,5 mln.) bestaat uit drie onderdelen:
-
-Wettelijke taken (€ 66,3 mln.): om te kunnen voldoen aan verplichtingen die voortvloeien uit Europese en nationale regelgeving, worden onderzoeks- en monitoringsactiviteiten uitgevoerd binnen een zestal onderzoeksprogramma's, de zogenaamde Wettelijke Onderzoekstaken (WOT). Het zijn grote meerjarige programma's, die van belang zijn voor de internationale (handels)positie van Nederland. Het niet uitvoeren van deze onderzoeken brengt risico's met zich mee, op bijvoorbeeld het terrein van de voedselveiligheid en besmettelijke dierziekten. Daarnaast kan Nederland in gebreke worden gesteld en beboet worden door de Europese Commissie. De programma's voor Wettelijke Onderzoekstaken zijn: Besmettelijke Dierziekten, Voedselveiligheid, Genetische Bronnen, Natuur en Milieu, Visserijonderzoek en Economische informatievoorziening. Van dit budget is tevens € 5,6 mln. bestemd voor activiteiten van het laboratorium Wageningen Food Safety Research, die onder de verantwoordelijkheid van de NVWA worden uitgevoerd.
-
-Kennisbasis (KB) (€ 24,9 mln.): de kennisbasis van Wageningen Research (WR) vormt samen met fundamenteel onderzoek van Wageningen University en andere kennisinstellingen (bijv. RIVM, PBL) de strategische kennisbasis voor het agro- en natuurdomein. Daarmee is het een lange termijn-pijler onder het LNV-beleid. Voor het meerjarig kennisbasisonderzoek vormt het strategisch plan Wageningen UR 2019-2022 de basis.
-
-Autonome bijdrage (€ 4,3 mln.): dit is een lump sum financiering aan Wageningen Research (WR) en houdt verband met de privatisering van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO, nu WR) eind jaren '90 van de vorige eeuw. Met deze bijdrage kan WR een aantal leningen (vorderingen van LNV op DLO/WR) terugbetalen. Dit betreft een bestuurlijke afspraak.
ZonMw
De bijdrage aan ZonMw (€ 0,4 mln.) betreft budget voor het programma «Meer kennis met minder dieren». Het programma heeft tot doel de ontwikkeling van nieuwe proefdiervrije innovaties en de toepassing van bestaande proefdiervrije innovaties te stimuleren. Het gereserveerde budget wordt via een driejaarlijkse bijdrage aan ZonMw uitgegeven en loopt via het Ministerie van VWS.
Kennisontwikkeling en innovatie
De ontvangsten (€ 12,3 mln.) bestaan voornamelijk uit een taakstellende ontvangst van een jaarlijkse betaling van WR aan LNV voor rente en aflossing op de leningen die bij de verzelfstandiging van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO en nu WR) eind jaren negentig werden aangegaan. Daarnaast gaat het om een jaarlijkse taakstellende ontvangst van Europese middelen die ingezet worden voor het wettelijk visserijonderzoek.
Artikel 24 Uitvoering en toezicht
De Minister van LNV streeft naar een doeltreffende uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid en een effectief en efficiënt stelsel voor handhaving en toezicht op deze beleidsterreinen.
De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid (onder meer de uitvoering van het GLB) en belegt deze uitvoering jaarlijks bij RVO.nl. De uitvoering van de handhaving en het toezicht binnen deze domeinen is ondergebracht bij de NVWA, waarvoor de Minister niet alleen opdrachtgever is, maar ook de eigenaarsrol vervult.
De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:
Stimuleren
-
-Het versterken van de internationale positie van het Nederlandse agro-, visserij en natuurdomein via het Landbouwradennetwerk.
Uitvoeren
-
-Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.
-
-Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.
-
-Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).
-
-Het uitvoeren van het Gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid en het zorgdragen voor een rechtmatige financiering aan agrarische ondernemers.
-
-Het uitvoeren van het klimaat en stikstof beleid op het terrein van landbouw, visserij en natuur.
-
-Het doen uitvoeren van de in de Wet natuurbescherming vastgelegde rijkstaken.
In 2021 worden extra middelen beschikbaar gesteld voor de NVWA voor het verbeteren van de uniformiteit van het toezicht en voor het versterken van het permanente toezicht in de slachthuizen. Deze inzet gebeurt naar aanleiding van recent onderzoek naar mogelijke misstanden in de noordelijke slachthuizen (Kamerstukken 28 286, nr. 1065 en 33 835, nr. 138).
Budgettaire gevolgen van beleid art. 24 (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
416.375 |
395.241 |
386.900 |
383.504 |
384.270 |
||
Waarvan garantieverplichtingen |
- |
- |
- |
- |
- |
||
Waarvan overige verplichtingen |
416.375 |
395.241 |
386.900 |
383.504 |
384.270 |
||
Uitgaven |
416.295 |
395.161 |
386.846 |
383.504 |
384.270 |
Waarvan juridisch verplicht 96%
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Bijdragen aan agentschappen |
416.295 |
395.161 |
386.846 |
383.504 |
384.270 |
||
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
223.567 |
207.786 |
201.458 |
199.414 |
201.114 |
||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
192.728 |
187.375 |
185.388 |
184.090 |
183.156 |
||
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Agentschappen en overig |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het budget voor 2021 is voor circa € 396 mln. (96%) juridisch verplicht. Dit komt door verplichtingen die rusten op de bijdragen aan de NVWA en RVO.
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
De bijdrage aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) van € 223,6 mln. is bestemd voor de financiering van het toezicht bij bedrijven en instellingen op de naleving van wetten en voorschriften op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, diervoeders, diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten, dierproeven, mest, en de veiligheid van voedsel. Ook levert NVWA een bijdrage aan de duurzame instandhouding van de biodiversiteit, het tegengaan van illegale handel en het bezit van bedreigde dier- en plantsoorten en producten daarvan, het tegengaan van illegale handel in (hout)producten en het toezien op rechtmatig gebruik van natuursubsidies. De prioriteiten voor 2021 betreffen de nationale implementatie van de Europese Diergezondheidsverordening (AHR), de Plantge-zondheidsverordening (PHR) en de Officiële Controleverordening (OCR). Voorts wordt voor 2021 ingezet op de versterking van het toezicht door de NVWA op slachthuizen.
Eind 2020 wordt het jaarplan NVWA voor 2021 met daarin een meer gedetailleerde beschrijving van alle voorgenomen activiteiten, vastgesteld en aan de Kamer gestuurd.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
De bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) van € 192,7 mln. is bestemd voor de diverse beleidsterreinen die door RVO worden uitgevoerd. Het gaat om taken betreffende de identificatie en registratie van dieren, het mestbeleid, klimaat- en stikstofbeleid. Ook voert RVO taken uit voor het versterken van de natuur en biodiversiteit en voor de uitvoering van de natuurwetgeving. Verder zijn er middelen bestemd voor de uitvoering van de functie van RVO als Europees betaalorgaan. Vanwege deze status kan RVO Europese subsidies voor Nederland uitbetalen, zoals de basisbetaling, de betaling voor jonge landbouwers, de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken en de uitvoering van het Europees Fonds Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). In het kader van het Gemeenschappelijke markt- en prijsbeleid behandelt RVO aanvragen voor invoercertificaten en tariefcontingenten. Daarnaast verleent RVO vergunningen voor agrarische ondernemers en voor bezit en handel in beschermde plant- en diersoorten. Van de bijdrage aan RVO is tevens (€ 18,3 mln.) bestemd voor de uitvoering van het Landbouwradennetwerk. Het Landbouwradennetwerk stimuleert wereldwijd de internationalisering van het Nederlandse agro- en natuurdomein en draagt daarmee bij aan het verdienvermogen van de Nederlandse economie en aan een duurzame voedselproductie conform de SDG's.
Artikel 50 Apparaat A. Budgettaire gevolgen
Op artikel 50 zijn de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het departement LNV geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (Directoraten-generaal en stafdirecties). Het budget op het apparaatsartikel is in 2020 toegenomen ten opzichte van 2019. Dit komt door de toevoeging van aanvullende middelen op artikel 50 vanwege de opbouw van LNV, zoals de oprichting van het programma DG Stikstof. De uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan shared service organisaties (SSO's) worden apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd.
Budgettaire gevolgen artikel 50 Apparaat (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
138.841 |
156.426 |
143.854 |
131.257 |
126.169 |
124.821 |
123.182 |
Uitgaven |
138.841 |
156.426 |
143.854 |
131.257 |
126.169 |
124.821 |
123.182 |
Personele uitgaven |
92.212 |
106.003 |
102.717 |
93.466 |
89.495 |
88.179 |
87.058 |
waarvan eigen personeel |
71.823 |
99.015 |
95.729 |
86.478 |
82.507 |
81.191 |
80.070 |
waarvan inhuur externen |
10.103 |
3.698 |
3.698 |
3.698 |
3.698 |
3.698 |
3.698 |
waarvan overige personele uitgaven |
10.286 |
3.290 |
3.290 |
3.290 |
3.290 |
3.290 |
3.290 |
Materiele uitgaven |
46.629 |
50.423 |
41.137 |
37.791 |
36.674 |
36.642 |
36.124 |
waarvan ICT |
470 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
8.458 |
18.067 |
16.078 |
12.929 |
12.929 |
12.929 |
12.929 |
waarvan SSO DICTU |
22.149 |
20.524 |
16.137 |
13.719 |
12.919 |
12.919 |
12.919 |
waarvan overige materiele uitgaven |
15.552 |
11.332 |
8.422 |
10.643 |
10.326 |
10.294 |
9.776 |
Ontvangsten |
1.703 |
2.786 |
2.793 |
2.786 |
3.431 |
3.431 |
3.431 |
Personele uitgaven
Dit betreft alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement van het Ministerie van LNV. Deze uitgaven zijn inclusief het aan LNV toegerekende deel van de uitgaven die worden gedaan voor de dienstonderdelen die samen worden gedeeld met het Ministerie van EZK (Kamerstuk 34 775-XIM, nr. 138). Deze gezamenlijke onderdelen (o.a. directie Bedrijfsvoering en directie Wetgeving en Juridische Zaken) zijn formeel opgehangen onder het Ministerie van EZK. Uitzondering hierop vormt de Crisisorganisatie, die onder LNV valt. De kosten van de gezamenlijke onderdelen worden volgens een verdeelsleutel aan de begrotingen van de ministeries van LNV en EZK toebedeeld. Overschrijdingen, meevallers, taakstellingen, etc. bij deze onderdelen worden door beide departementen gezamenlijk gedragen.
Materiële uitgaven
Dit betreft de materiële uitgaven voor het kerndepartement LNV. Net als bij de personele uitgaven, geldt ook hier dat de uitgaven inclusief het LNV-deel van de uitgaven van de gezamenlijke onderdelen van EZK en LNV zijn. Binnen de materiële uitgaven worden de ICT uitgaven geraamd onder de posten ICT en de bijdrage aan SSO DICTU.
Ontvangsten
De ontvangsten van het kerndepartement bestaan onder andere uit ontvangsten voor detacheringen en ontvangsten voor doorbelaste kosten.
De onderstaande tabel geeft de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement en de apparaatskosten van de agentschappen en de begrotingsge-financierde ZBO's en RWT's weer. Bij rijksdiensten zijn de apparaatsuitgaven de personele en materiële uitgaven. Bij baten-lasten-diensten (agentschappen) en ZBO's/RWT's omvatten de apparaatskosten de personele kosten en materiële kosten, exclusief afschrijvingskosten en overige lasten (zoals dotaties aan voorzieningen, rentelasten en andere lasten).
Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/-kosten kerndepartement (bedragen x € 1.000) |
|||||||
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Totaal apparaatsuitgaven ministerie |
138.841 |
156.426 |
143.854 |
131.257 |
126.169 |
124.821 |
123.182 |
Kerndepartement |
138.841 |
156.426 |
143.854 |
131.257 |
126.169 |
124.821 |
123.182 |
Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/-kosten agentschappen en ZBO's en |
RWT's (bedragen x € 1.000) |
||||||
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Totaal apparaatsuitgaven Agentschappen |
377.218 |
395.658 |
412.566 |
412.194 |
410.066 |
408.022 |
409.722 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
377.218 |
395.658 |
412.566 |
412.194 |
410.066 |
408.022 |
409.722 |
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's |
|||||||
Staatsbosbeheer |
88.300 |
||||||
Wageningen Research |
302.092 |
||||||
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) |
18.038 |
||||||
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw) |
31.011 |
||||||
Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) |
16.200 |
||||||
Stichting Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ) |
6.259 |
In de tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de NVWA, ZBO's en RWT's vermeld. Deze apparaatskosten worden niet alleen door LNV gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries, decentrale overheden en derden. In de agentschapsparagraaf en in Bijlage 1 «Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak» wordt dit nader toegelicht. De apparaatskosten van de zelfstandige bestuursorganen zonder rechtspersoonlijkheid zijn vanwege hun beperkte omvang niet opgenomen in de tabel. Een groot deel van hun werkzaamheden is uitbesteed aan andere organisaties.
Apparaatsuitgaven per beleidsterrein/DG (bedragen x € 1.000) |
|
2021 |
|
Totaal apparaat |
143.854 |
DG Agro |
31.409 |
DG Natuur, Visserij en Landelijk Gebied |
15.396 |
Programma DG Stikstof |
5.675 |
Stafdirecties (inclusief gezamenlijk gedeelde onderdelen EZK/LNV |
91.374 |
In bovenstaande tabel staan de personele uitgaven voor het kerndepartement van LNV opgenomen. Voor de jaren 2020 en 2021 is het programma DG Stikstof opgericht. De personeelsgerelateerde materiële kosten voor alle dienstonderdelen van het kerndepartement LNV worden verantwoord onder de gezamenlijke onderdelen van EZK en LNV.
Budgettaire gevolgen artikel 51 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Verplichtingen |
0 |
47.768 |
50.960 |
16.246 |
12.496 |
11.538 |
28.408 |
Uitgaven |
0 |
47.768 |
50.960 |
16.246 |
12.496 |
11.538 |
28.408 |
Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan programma |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan apparaat |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Prijsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan programma |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan apparaat |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nog te verdelen |
0 |
47.768 |
50.960 |
16.246 |
12.496 |
11.538 |
28.408 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 51 worden gedaan. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegevoegd op dit artikel geplaatst.
Het budget op het artikel Nog onverdeeld in 2021 (€ 50,9 mln.) betreft hoofdzakelijk de reservering voor de middelen voor de regionale opgaven (€ 32,0 mln.) en de middelen voor de implementatie van de nieuwe GLB-periode (€ 15,0 mln.). De gelden op dit artikel zullen bij Najaarsnota (voor 2020) en Voorjaarsnota (voor 2021 en verder) worden verdeeld over de relevante onderdelen.
De Minister van LNV coördineert in het kabinet de besluitvorming over de Regio Envelop (€ 950 mln. (Kamerstuk 34 775, nr. 54)) in overleg met de Minister van BZK. Om deze rol tot uitdrukking te brengen worden middelen uit de Regio Envelop vanaf de Aanvullende Post eerst overgeboekt naar artikel 51 op de LNV-begroting en vanaf hier uitgekeerd aan de regionale overheden dan wel overgeboekt naar de begroting van een ander departement. Dit artikel is dus tevens een verdeelartikel voor de middelen uit de Regio Envelop.
De regio is de omgeving waar maatschappelijke opgaven (kansen én uitdagingen) samenkomen, of het nu gaat om het stimuleren van de economie, het oplossen van ecologische uitdagingen of het versterken van de sociale cohesie. Als het Rijk, regionale overheden en de bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties in regio's samen optrekken om deze opgaven aan te pakken, kan meer gedaan worden voor de regio en wordt bijgedragen aan de brede welvaart in Nederland. Met de Regio Deals wil het kabinet in partnerschap met de regio's meervoudige opgaven aanpakken die bijdragen aan de brede welvaart. Samen met publieke en private partners wordt gewerkt aan een integrale aanpak van ecologische, economische en sociale opgaven die in de regio spelen.
Toelichting proces Regio Deals
In het Regeerakkoord zijn zes opgaven benoemd. In 2018 zijn hiermee de eerste Regio Deals gesloten en zijn de eerste overboekingen gedaan vanuit het Ministerie van Financiën naar de LNV-begroting.
In november 2018 maakte de Minister van LNV bekend dat het kabinet in de tweede tranche met 12 voorstellen aan de slag ging om deze uit te werken tot Regio Deals. Deze tweede tranche heeft een totale omvang van € 215 mln. (Kamerstuk 29 697, nr. 56). De deals uit de tweede tranche zijn in 2019 gesloten en gestart met de uitvoering.
In februari 2020 heeft de Minister van LNV bekendgemaakt dat het kabinet in de derde tranche met 14 voorstellen aan de slag gaat om deze uit te werken tot Regio Deals. De totale omvang van deze derde tranche is € 180 mln. (Kamerstuk 29 697, nr. 81). Het voornemen is de Regio Deals uit de derde tranche medio 2020 te sluiten.
De tabel hieronder geeft een overzicht van de inzet van de middelen uit de Regio envelop. De bedragen in de kolom «Nog uit te keren» zijn nog niet overgeboekt naar het Gemeente- of Provinciefonds dan wel rechtstreeks via een specifieke uitkering overgemaakt naar de betreffende regio.
Inzet van middelen uit Regio Envelop (bedragen x € 1 mln.) |
|||
Gereserveerd |
Reeds uitgekeerd |
Nog uit te keren |
|
Zes opgaven uit het Regeerakkoord: |
|||
Eindhoven |
130,0 |
111,9 |
18,1 |
Nucleaire problematiek |
117,0 |
117,0 |
0 |
Zeeland |
35,0 |
35,0 |
0 |
ESTEC |
40,0 |
40,0 |
0 |
Rotterdam-Zuid |
130,0 |
57,25 |
72,75 |
BES-eilanden |
30,0 |
29,85 |
0,15 |
Totaal zes opgaven |
482,00 |
391,00 |
91,00 |
Tweede tranche Regio Deals |
215,0 |
183,25 |
31,75 |
Uitvoeringskosten Regio Portefeuille |
13,0 |
13,0 |
0 |
Tweede tranche BES-eilanden |
20,0 |
20,0 |
0 |
Derde tranche Regio Deals |
180,0 |
0 |
180,0 |
Resterende middelen |
40,0 |
0 |
40,0 |
Totaal Regio Envelop |
950,00 |
607,25 |
342,75 |
Zes opgaven uit het Regeerakkoord
Het kabinet heeft bekendgemaakt in totaal € 482 mln. te reserveren voor de zes opgaven uit het Regeerakkoord: Brainport Eindhoven, Nucleaire problematiek, Zeeland, ESTEC, Rotterdam-Zuid en de BES-eilanden. In 2019 is een additionele € 20 mln. uit de Regio Envelop beschikbaar gesteld voor de BES-eilanden. De middelen voor de nucleaire problematiek en ESTEC zijn overgeboekt naar de begroting van het Ministerie van EZK.
Tweede tranche Regio Deals
In de tweede tranche werkt het kabinet samen met de regio's aan de volgende twaalf Regio Deals: Noordoost Fryslan en Holwerd aan Zee, Natuurinclusieve landbouw, Zuid- en Oost- Drenthe, Twente, Achterhoek, Foodvalley, Parkstad Limburg, Midden- en West-Brabant Makes and Moves,
Den Haag Zuidwest, Noordelijk Flevoland, bodemdaling Groene Hart en ZaanIJ (Kamerstuk 29 697, nr. 56). Met deze Regio Deals zet het kabinet in op het versterken van de brede welvaart in Nederland door de verschillende opgaven die in de regio's spelen gezamenlijk aan te pakken. De Tweede Kamer in 2019 geïnformeerd over de gesloten Regio Deals.
Derde tranche Regio Deals
In de derde tranche Regio Deals werkt het kabinet samen met de regio's aan de volgende veertien Regio Deals: Zuidoost Friesland, Groningen-Noord, Oost-Groningen, regio Zwolle, Veluwe, Cleantech, Rivierenland, Noordoost Brabant, Noord Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Hollandse Delta, Drechtsteden en Gorinchem, vitale wijken Overvecht, Batau en Vollenhove en Maritiem cluster Kop van Noord-Holland (Kamerstuk 29 697, nr. 81). Naar verwachting worden Regio Deals uit de derde tranche medio 2020 gesloten en worden de eerste middelen in 2020 ter beschikking gesteld aan de regio.
Resterende middelen
Over de besteding van dit restantbedrag dient nog besluitvorming plaats te vinden.
Aansluiting raming begroting agentschap met financiering door moederdepartement LNV
Begroting agentschap 2021 (bedragen x € 1.000)
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
Totaal
Bijdrage moederdepartement (LNV)
185.119
185.119
Bijdrage overige departementen
Bijdrage derden
Overige baten
Totale baten
108.524
108.524
110.630
110.630
17.070
17.070
421.343
421.343
Bijdragen aan agentschappen per begrotingsartikel LNV (bedragen x € 1.000) |
|
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) |
Raming Ontwerpbegroting 2021 |
Art. 21 Land- en tuinbouw |
|
Art. 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken |
|
Art. 23 Kennis en innovatie |
5.625 |
Art. 24 Uitvoering en toezicht |
195.694 |
BTW-compensatie |
7.478 |
Totaal geraamde bijdrage ten laste van de begrotingsartikelen |
208.797 |
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Stand 1e
Stand Slotwet 2019 |
suppletoire begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Baten |
|||||||
Omzet |
327.605 |
362.834 |
404.273 |
403.901 |
401.773 |
399.729 |
401.429 |
waarvan omzet moederdepartement |
139.444 |
159.869 |
185.119 |
184.747 |
182.619 |
180.575 |
182.275 |
waarvan omzet overige departementen |
90.841 |
102.185 |
108.524 |
108.524 |
108.524 |
108.524 |
108.524 |
waarvan omzet derden |
97.320 |
100.780 |
110.630 |
110.630 |
110.630 |
110.630 |
110.630 |
Vrijval voorzieningen |
137 |
||||||
Bijzondere baten |
14.553 |
16.204 |
17.070 |
13.270 |
13.270 |
13.270 |
13.270 |
Rentebaten |
|||||||
Totaal baten |
342.295 |
379.038 |
421.343 |
417.171 |
415.043 |
412.999 |
414.699 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
377.218 |
395.658 |
412.566 |
412.194 |
410.066 |
408.022 |
409.722 |
-Personele kosten |
234.498 |
240.085 |
224.212 |
223.840 |
221.712 |
219.668 |
221.368 |
waarvan eigen personeel |
195.276 |
217.069 |
189.745 |
189.373 |
187.245 |
185.201 |
186.901 |
waarvan inhuur externen |
26.991 |
10.628 |
22.244 |
22.244 |
22.244 |
22.244 |
22.244 |
waarvan overige personele kosten |
12.231 |
12.388 |
12.223 |
12.223 |
12.223 |
12.223 |
12.223 |
-Materiële kosten |
142.720 |
155.573 |
188.354 |
188.354 |
188.354 |
188.354 |
188.354 |
waarvan apparaat ICT |
3.550 |
2.305 |
2.140 |
2.140 |
2.140 |
2.140 |
2.140 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
50.034 |
49.533 |
51.533 |
51.533 |
51.533 |
51.533 |
51.533 |
waarvan overige materiële kosten |
89.136 |
103.736 |
134.681 |
134.681 |
134.681 |
134.681 |
134.681 |
Afschrijvingskosten |
15.289 |
14.958 |
11.979 |
11.979 |
11.979 |
11.979 |
11.979 |
-Materieel |
3.916 |
2.775 |
2.025 |
2.025 |
2.025 |
2.025 |
2.025 |
waarvan apparaat ICT |
98 |
98 |
98 |
98 |
98 |
98 |
|
-Immaterieel |
11.373 |
12.182 |
9.954 |
9.954 |
9.954 |
9.954 |
9.954 |
Overige kosten |
2.842 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
waarvan dotaties voorzieningen |
474 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
waarvan bijzondere lasten |
2.368 |
||||||
Rentelasten |
33 |
98 |
98 |
98 |
98 |
98 |
98 |
Totaal lasten |
395.382 |
411.214 |
425.143 |
424.771 |
422.643 |
420.599 |
422.299 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
|
|
|
|
|
|
|
Agentschapsdeel Vpb-lasten |
|||||||
Saldo van baten en lasten |
|
|
|
|
|
|
|
Omzet moederdepartement
De NVWA bewaakt de veiligheid van voedsel en consumentenproducten, dierenwelzijn en natuur. De NVWA streeft naar effectief toezicht binnen de gegeven financiële kaders, met adequate beheersing van budgettaire en bedrijfsmatige risico's waarbij gestreefd wordt naar een meerjarige stabiele formatieve omvang. De post omzet moederdepartement (€ 185,1 mln.) is gerelateerd aan de opbrengsten voortvloeiend uit het opdrachtenpakket dat met het moederdepartement is afgesproken.
In de onderstaande tabel is de verwachte omzet moederdepartement per product opgenomen. Onder de post 'Overig' zijn opbrengsten geraamd die niet op basis van een uurtarief in rekening worden gebracht, zoals directe bijdragen voor uitbesteed onderzoek en voor andere kosten.
Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)
Stand Slotwet 2019 |
Stand 1e suppletoire begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Handhaven |
120.903 |
142.603 |
165.126 |
164.794 |
162.896 |
161.072 |
162.589 |
Keuren certificering op afstand |
477 |
783 |
907 |
905 |
895 |
885 |
893 |
Keuren import |
893 |
368 |
426 |
425 |
420 |
415 |
419 |
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten |
10.510 |
16.115 |
18.660 |
18.622 |
18.408 |
18.202 |
18.373 |
Overig |
6.661 |
||||||
Totaal |
139.444 |
159.869 |
185.119 |
184.747 |
182.619 |
180.575 |
182.275 |
Omzet overige departementen
In de tabel hieronder wordt de verwachte omzet overige departementen per product uitgesplitst. Onder de post 'Overig' zijn opbrengsten geraamd die niet op basis van een uurtarief in rekening worden gebracht, zoals directe bijdragen voor uitbesteed onderzoek en voor andere kosten.
Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
Stand 1e
Slotwet 2019 2021 2022 2023 2024 2025
begroting
2020
Handhaven |
73.315 |
99.630 |
105.811 |
105.811 |
105.811 |
105.811 |
105.811 |
Keuren certificering op afstand |
0 |
112 |
119 |
119 |
119 |
119 |
119 |
Keuren import |
1.004 |
1.032 |
1.096 |
1.096 |
1.096 |
1.096 |
1.096 |
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten |
371 |
1.410 |
1.498 |
1.498 |
1.498 |
1.498 |
1.498 |
Overig |
16.151 |
||||||
Totaal |
90.841 |
102.185 |
108.524 |
108.524 |
108.524 |
108.524 |
108.524 |
Omzet derden
De omzet derden ad € 110,6 mln. bestaat uit opbrengsten retributies NVWA, retributies Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) en overige baten. In het najaar van 2020 vindt besluitvorming plaats over de hoogte van de kostendoorrekening aan het bedrijfsleven als gevolg van de integrale kostprijs en onder andere Brexit en 2Solve.
Bijzondere baten
De bijzondere baten (€ 17,1 mln.) betreft de bijdragen van het moederdepartement en van het Ministerie van VWS ten behoeve van het dempen van de tarieven.
Rentebaten
Er zijn geen rentebaten begroot. De rentepercentages die door het Ministerie van Financiën dagelijks worden vastgesteld liggen rond de 0%.
Personele kosten
De personele kosten ad € 224,2 mln. bestaan uit salariskosten en kosten voor het woon-werkverkeer van het eigen personeel (€ 189,7 mln.), kosten voor de inhuur van externen (€ 22,2 mln.) en overige personeelsgerelateerde kosten, waaronder reis- en verblijfkosten, opleidingen en dergelijke (€ 12,2 mln.). De inhuur van externen betreft met name uitzendkrachten voor het primaire werk en tijdelijke inhuur voor ondersteuning bij de uitvoering van projecten en ondersteuning van de bedrijfsvoering.
Materiële kosten
De materiële kosten ad € 188,4 mln. bestaan uit apparaat ICT (€ 2,1 mln.), bijdragen aan Shared Service Organisaties (SSO's) (€ 51,5 mln.) en overige materiële kosten (€ 134,7 mln.). De kosten SSO's betreft de bijdrage aan DICTU voor ICT-beheer, aan het Rijksvastgoedbedrijf voor de huurkosten van kantoorpanden en laboratoria en een bijdrage aan de Rijksschoon-maakorganisatie. De NVWA heeft geen panden in eigendom. De overige materiële kosten bestaat voornamelijk uit uitbesteed onderzoek, inzet practitioners en uitbestede diensten, waaronder KDS en laboratoriumonderzoek door Wageningen Food Safety Research. Door een grotere behoefte aan kantoorruimte zullen de huisvestingskosten in 2021 hoger zijn dan in eerdere jaren. De gevolgen van de coronacrisis hier op zijn op dit moment moeilijk in te schatten. Enerzijds zal er mogelijk meer thuis worden gewerkt. Anderzijds zijn er aanpassingen aan de kantooromgeving noodzakelijk.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten voor materiële en immateriële activa bedragen respectievelijk € 2,0 mln. en € 10,0 mln. De materiële vaste activa worden lineair afgeschreven waarbij de afschrijvingstermijn van de verschillende soorten activa ligt tussen 4 en 10 jaar. De immateriële afschrijvingskosten hebben met name betrekking op het systeem Procesvernieuwing Informatie en ICT (PI&I) en kent een afschrijvingstermijn van vier jaar. De materiële afschrijvingskosten zijn lager dan in 2019 en 2020 omdat dienstauto's nu geleased worden. Vanaf augustus 2021 zal er niet meer worden afgeschreven op auto's.
Dotaties aan voorzieningen
Dit betreft de dotatie aan de voorziening claims, geschillen en rechtsgedingen.
Rentelasten
De rentelasten van € 0,1 mln. vloeien voort uit het rentedragend vermogen waarvan het rentepercentage varieert tussen 0,0% en 1,34%.
Toelichting op het saldo van baten en lasten
Door de afspraken over reistijd=werktijd die in het verleden zijn gemaakt, maakt de NVWA extra personeelskosten. Meerdere malen is geprobeerd om de afspraken aan te passen. Vooruitlopend daarop zijn besparingen ingeboekt. Het is niet gelukt om deze afspraken aan te passen. Wijziging van de afspraken vereist besluitvorming op nationaal niveau (onder andere met vakbonden). In afwachting van een definitieve oplossing is de NVWA tijdelijk gecompenseerd voor deze kosten. Nu deze bijdrage in de tweede helft van 2021 wordt beëindigd en de verwachting is dat het onderliggende probleem dan nog niet is opgelost, is het saldo van baten en lasten in 2021 € 3,8 mln. negatief.
Kasstroomoverzicht over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
Stand Slotwet 2019 |
1e suppletoire begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
|
68.479 |
48.075 |
2.876 |
|
|
|
|
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
331.678 |
379.038 |
421.343 |
417.171 |
415.043 |
412.999 |
414.699 |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8.679 |
4.879 |
4.879 |
4.879 |
4.879 |
-/- totaal investeringen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
8.200 |
2.625 |
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
|
||||||
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
42.255 |
||||||
-/- aflossingen op leningen |
|
|
|
|
|
|
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
1.700 |
7.150 |
7.150 |
7.150 |
7.150 |
7.150 |
7.150 |
|
29.236 |
|
|
|
219 |
98 |
98 |
|
48.075 |
2.876 |
|
|
|
|
|
Operationele kasstroom
De netto operationele kasstroom in 2021 bedraagt € 8,7 mln. Investeringskasstroom
Materiële activa: de investeringen in inventaris/installaties bedragen € 1,1 mln. en betreft de kantoorinventaris (€ 0,5 mln.), vervangingsinvesteringen laboratoriuminventaris (€ 0,5 mln.) en controleapparatuur (€ 0,1 mln.). De investeringen in aanpassingen van gebouwen bedragen € 0,5 mln. Daarnaast wordt er voor een bedrag van € 0,5 mln. geïnvesteerd in specifieke hardware.
Immateriële activa: de verdere ontwikkeling van INSPECT is in 2019 stilgelegd waardoor de investeringen beduidend lager uitvallen. De resterende investeringen van € 5 mln. hebben betrekking op reeds lopende programma's en aanpassingen van bestaande systemen die essentieel zijn voor het functioneren van de NVWA.
Financieringskasstroom
De financieringskasstroom van - € 6,2 mln. geeft het saldo weer van de benodigde leningen en de aflossing op de lopende leningen.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Stand Slotwet 2019 |
Vastgestelde begroting 2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Gemiddelde kostprijs (€/uur) |
104,29 |
107,23 |
121,54 |
||||
Handhaven |
Nog niet bekend |
||||||
Keuren certificering op afstand |
Nog niet bekend |
||||||
Keuren import |
Nog niet bekend |
||||||
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten |
Nog niet bekend |
||||||
Tarieven |
|||||||
Index 2012 = € 94,07 = 100 |
110,86 |
113,99 |
129,2 |
||||
Omzet per productgroep ( in € mln.) |
|||||||
Handhaven |
207,6 |
223 |
282,1 |
281,9 |
280,4 |
279 |
280,2 |
Keuren certificering op afstand |
7,1 |
8 |
10,1 |
10,1 |
10 |
10 |
10 |
Keuren import |
17 |
16,2 |
20,5 |
20,4 |
20,3 |
20,2 |
20,3 |
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten |
67,7 |
72,5 |
91,6 |
91,5 |
91 |
90,6 |
91 |
FTE |
|||||||
Aantal FTE (excl. Externe inhuur) |
2432 |
2.599 |
2.406 |
2.402 |
2.376 |
2.352 |
2.372 |
Saldo van baten en lasten |
|||||||
Saldo van baten en lasten als % van de totale baten |
|
|
|
|
|
|
|
Kwaliteit |
|||||||
Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen |
0,9 |
90% |
90% |
90% |
90% |
90% |
90% |
Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen) |
0,96 |
95% |
95% |
95% |
95% |
95% |
95% |
Het Diergezondheidsfonds (DGF) is een begrotingsfonds waaruit de kosten worden betaald die verband houden met de bestrijding, bewaking en preventie van besmettelijke dierziekten en zoönosen. Deze fondsbegroting bevat een inleidende paragraaf over de achtergronden van het fonds en plafondbedragen voor de maximale opbrengst van de diergezondheids-heffing. Aansluitend volgt de toelichting bij het enige artikel van het fonds, inclusief budgettaire tabel en de bijbehorende toelichting. Een toelichting op de saldosystematiek van het DGF volgt na de tabel.
Uitbraken van besmettelijke dierziekten kunnen een grote impact op de Nederlandse samenleving hebben als geheel en op de agrarische sector in het bijzonder. Voor dierziekten die zich in potentie snel verspreiden gelden speciale bestrijdings- en preventieregimes die grotendeels in Europese regelgeving zijn voorgeschreven. Bij een aantal van deze dierziekten bevat de Europese regelgeving een plicht tot bestrijding. Daarnaast kan sprake zijn van een plicht tot het nemen van preventieve maatregelen en verplichtingen voor het doen van onderzoek naar de aan- of afwezigheid van een dierziekte via het monitoren van dieren.
Het fonds wordt gevoed door jaarlijkse bijdragen vanuit de begroting van LNV, heffingen bij de sector op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de middelen die de Europese Unie ter beschikking stelt in verband met het weren en bestrijden van besmettelijke dierziekten.
De verdeling welke activiteiten uit de heffingen bij het bedrijfsleven worden gefinancierd en welke uit de begroting van LNV, is vastgelegd in een convenant tussen LNV en de betrokken sectorpartijen. Voor de periode 2020 tot en met 2024 is een nieuw convenant vastgesteld (Kamerstuk 29 683, nr. 248).
De kosten van bewaking van dierziekten worden in beginsel voor 50% door het Rijk en voor 50% door het bedrijfsleven gefinancierd met uitzondering van de bewakingsprogramma's die LNV heeft overgenomen van de voormalige productschappen. Het gaat hierbij om het voorkomen en/of bestrijden van dierziekten waaronder de ziekte van Aujeszky, Salmonella (Se en St), Leukose, en een monitoringsprogramma voor AI, NCD, non-zoönotische Salmonella, en Mycoplasma. Deze worden voor 100% door de betreffende sector gefinancierd.
De financiering van de kosten van bestrijding van dierziekten is afhankelijk van de dierziekte en de noodzakelijke voorzieningen om de bestrijding uit te kunnen voeren. Deze kosten worden in beginsel - tot een per diersoort afgesproken plafondbedrag - voor 100% doorberekend aan de veehouderijsectoren, met uitzondering van de kosten van de contractueel vastgelegde voorzieningen voor de bestrijding. Deze worden gefinancierd door overheid en sector, beide voor 50%. Boven de plafondbedragen draagt de overheid de resterende kosten.
De tarieven voor de diergezondheidsheffing voor de diersoorten runderen, varkens, kippen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten worden voor de jaren 2020 tot en met 2024 zodanig vastgesteld dat de totale opbrengst van de diergezondheidsheffing en de bijdragen van de sectorpartijen niet meer zullen bedragen dan de in onderstaande tabel opgenomen plafonds.
Overzicht plafondbedragen opbrengsten diergezondheidsheffing (bedragen in €) |
|||
Sector |
Plafond voor de 5 jaarlijkse vaste kosten1 |
Plafond voor de bestrijdingskosten |
Totaalplafond |
Rundvee |
34.220.000 |
9.000.000 |
43.220.000 |
Pluimvee |
46.000.000 |
32.000.0002 |
78.000.000 |
Schapen |
4.699.860 |
||
Geiten |
3.905.580 |
490.000 |
9.095.440 |
Varkens |
16.947.300 |
41.000.0003 |
57.947.300 |
1 5-jaarlijkse kosten: voor de 5 jaren van de convenantsperiode 2020-2024.
2 Waarvan € 2.000.000 voor Newcastle disease.
3 Waarvan € 22.000.000 voor Afrikaanse Varkenspest
De bedragen voor de totaalplafonds zijn opgenomen in het Besluit diergezondheidsheffing dat per 1 januari 2020 in werking is getreden. In het eerdergenoemde convenant zijn deze plafondbedragen nader uitgewerkt in een deelplafond voor de vaste jaarlijkse kosten over de periode 2020 tot en met 2024 en een deelplafond voor de bestrijdingskosten in geval van een uitbraak van een dierziekte.
In mei 2020 bleek dat nertsen COVID-19 konden overbrengen op mensen. Besloten is een infectie met dit virus bij nertsen op nertsenbedrijven aan te wijzen als besmettelijke dierziekte volgens artikel 15 van de Gezondheids-en welzijnswet voor dieren. De kosten voor monitoring (serologisch onderzoek), early warning (onderzoek van overleden nertsen), verdenking-enonderzoek (bij het nationale referentielaboratorium) en bestrijding (ruimen van besmette bedrijven) zijn op basis van 37 ruimingen voor 2020 geraamd op € 40 mln. Hiervan zal € 38,6 mln. via het DGF en € 1,4 mln. via de LNV-begroting betaald worden, omdat dit laatste epidemiologisch onderzoek betreft bij nertsen en andere diersoorten (o.a. katten en honden). Hiertoe wordt de bijdrage vanuit de LNV begroting aan het DGF voor 2020 met € 35,6 mln. verhoogd. Het resterende deel van de benodigde middelen wordt gedekt uit de geraamde ontwikkeling van het DGF saldo in 2020 (€ 3 mln.).
Artikel 1 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.
De Minister van LNV is:
-
-Verantwoordelijk voor het bestrijden van dierziekten die op basis van (Europese) wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk - houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk - voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.
-
-Verantwoordelijk voor het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten (bijvoorbeeld scrapie, blauwtong, Brucella melitensis, klassieke en Afrikaanse varkens pest (KVP en AVP), mond-en-klauwzeer (MKZ), vogelgriep (aviaire influenza, AI), ziekte van Aujeszky, Salmonella, Mycoplasma en Bovine Spongiforum Encephalopathy (BSE).
-
-Verantwoordelijk voor effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.
Er zijn geen wijziging in het beleid ten opzichte van 2020.
Budgettaire gevolgen van beleid
Budgettaire gevolgen van |
beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000) |
||||||
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
VERPLICHTINGEN |
63.156 |
72.194 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
Waarvan Garantieverplichtingen |
|||||||
Waarvan overige verplichtingen |
|||||||
UITGAVEN |
63.156 |
72.194 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
Waarvan juridisch verplicht |
81% |
Opdrachten |
30.401 |
72.194 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
Waarvan: |
|||||||
Bewaking van dierziekten |
19.436 |
19.847 |
21.915 |
21.915 |
21.915 |
21.915 |
21.915 |
Bestrijding van dierziekten |
8.521 |
49.587 |
9.685 |
9.685 |
9.685 |
9.685 |
9.685 |
Overig |
2.444 |
2.760 |
2.729 |
2.729 |
2.729 |
2.729 |
2.729 |
Verwacht effect op het DGF-saldo |
0 |
||||||
DGF-saldo |
25.866 |
0 |
|||||
Crisisreserve |
6.889 |
0 |
|||||
ONTVANGSTEN |
63.156 |
104.712 |
33.964 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
Waarvan: |
|||||||
Ontvangsten van LNV |
4.287 |
45.987 |
5.387 |
10.652 |
10.652 |
10.652 |
10.652 |
Ontvangsten van sector (excl. bijdrage aan crisisreserve) |
23.658 |
14.300 |
20.177 |
20.177 |
20.177 |
20.177 |
20.177 |
Bijdrage sector crisisreserve |
6.889 |
7.760 |
4.900 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten EU |
5.205 |
3.910 |
3.500 |
3.500 |
3.500 |
3.500 |
3.500 |
Saldo van de afgesloten rekeningen |
23.117 |
32.755 |
Toelichting bij posten van bovenstaande tabel budgettaire gevolgen van beleid.
DGF-saldo en Crisisreserve
Het bedrag voor 2019 bij uitgaven DGF-saldo en crisisreserve betreft het eindsaldo 2019. Voor 2020 zijn hiervoor geen bedragen opgenomen, omdat met ingang van het begrotingsjaar 2020 het eindsaldo van het voorgaande jaar alleen nog bij ontvangsten onder het saldo van de afgesloten rekeningen wordt opgenomen en niet meer bij de uitgaven.
Saldo van de afgesloten rekeningen
Dit betreft het eindsaldo van het voorgaande jaar. Het eindsaldo 2018 ad € 23,1 mln. is bij de 1e suppletoire begroting 2019 toegevoegd aan het budget 2019. Het eindsaldo 2019 ad € 32,755 mln. is vervolgens bij 1e suppletoire begroting 2020 toegevoegd aan het budget 2020. Dit betreft het DGF-eindsaldo 2019 ad € 25,866 mln. en de crisisreserve 2019 ad € 6,889 mln. In tegenstelling tot voorgaande jaren is mede gelet op de gewijzigde Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV 2020) in overleg met het Ministerie van Financiën het eindsaldo van het afgesloten jaar alleen toegevoegd aan de ontvangsten en niet aan de uitgavenkant.
Er zijn doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma's uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor circa 81% juridisch verplicht zijn. De rest is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden.
Ontwikkeling saldo
In de systematiek van het DGF speelt het fondssaldo een belangrijke rol. Via het saldo worden de middelen in het fonds, die worden gereserveerd voor onverwachte (grote) uitgaven die samenhangen met het uitbreken van een dierziektecrisis, jaar op jaar meegenomen. Het beginsaldo is de resultante van het beginsaldo van het vorige jaar en het saldo van specifieke uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Voor de crisisreserve geldt dat deze middelen op vergelijkbare wijze meegenomen worden.
Zo bedroeg het eindsaldo van 2019 € 32,755 mln. Dit is bepaald door de som van het beginsaldo (23,1 mln.), het saldo van uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Dit eindsaldo voor 2019 is als beginsaldo bij eerste suppletoire begroting 2020 toegevoegd aan de lopende begroting 2020. Op vergelijkbare wijze kan het verwachte DGF-saldo voor 2021 worden berekend onder aanname van het uitblijven van dierziektecrises.
Verwachte ontwikkeling van het saldo van de afgesloten rekeningen (bedragen x € 1.000) |
|
2021 |
|
Beginsaldo 2021 (1) |
32.518 |
Geraamde uitgaven 2021 (2) |
34.329 |
Geraamde ontvangsten 2021 (zonder het saldo van de afgesloten rekeningen) (3) |
33.964 |
Eindsaldo 2021 (1-2+3) (4) |
32.153 |
Verwacht saldo-effect (4) - (1) |
-/-365 |
Het beginsaldo 2021 is de verwachte stand van het DGF saldo op basis van de verwachte uitgaven en ontvangsten in 2020.
Voor 2021 is de huidige verwachting dat de uitgaven en ontvangsten in evenwicht zijn. Hierdoor is er nauwelijks effect voorzien op het DGF-saldo.
Crisisreserve
In het convenant met de sector voor de periode 2020-2024 zijn afspraken gemaakt over de opbouw van een crisisreserve via door de sector betaalde heffingen ten behoeve van uitbraken van dierziekten. Deze reserve vormt een aanvulling op het fondssaldo. Het DGF-saldo bestaat uit middelen die in beginsel eveneens beschikbaar zijn in geval er sprake is van een dierziek-tecrisis. Met de opbouw van de crisisreserve is in 2019 begonnen en deze wordt ook in 2020 en voor een deel ook in 2021 voortgezet.
Indien er in 2020 geen aanspraak wordt gedaan op de crisisreserve zullen de in 2020 gereserveerde middelen bij eerste suppletoire begroting 2021 naar 2021 worden overgeheveld.
Meerjarig beeld
Voorheen werden bij de begroting de ontvangsten volledig gelijkgesteld aan de uitgaven. In deze begroting is er voor gekozen om voor de ontvangsten 2020 en 2021 een prognose van verwachte ontvangsten op te nemen. Zo wordt een reëler beeld van de verwachte ontwikkeling van het fondssaldo gepresenteerd. De raming wordt jaarlijks herijkt.
De geraamde uitgaven 2021 worden pro forma meerjarig doorgetrokken naar 2022 en latere jaren. Omdat de LNV-bijdrage voor 2021 voor één jaar met € 5 mln. is verlaagd is dit echter ook alleen in 2021 in de tabel verwerkt en niet in de daarop volgende jaren. De geraamde ontvangsten van de sector zijn meerjarig doorgetrokken naar 2023 tot en met 2025.
De raming zal jaarlijks worden herijkt en hierbij worden ook de gevolgen voor het fondssaldo meegewogen. De verdere ontwikkeling van het fondssaldo (of het saldo crisisreserve) wordt dan ook niet voor latere jaren weergegeven omdat hier nu geen reële raming van kan worden gemaakt.
Toelichting op de financiële instrumenten
Bewaking van dierziekten
Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van LNV bewakings- en monitoringspro-gramma's uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.
Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (Office International des Épizooties, OIE) vereist voor sommige ziekten een monito-ringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.
Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma's, zoals de volksgezondheid of nationale dierge-zondheidsbelangen. Zo is ervoor gekozen om een monitoringsprogramma uit te voeren op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella St./Se.
Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouders en dierenartsen en van hun bereidheid een eventuele verdenking te melden. Hiervoor worden in aanvulling op de monitoringsprogramma's, waarbij een aangewezen aantal bedrijven wordt bemonsterd, zogenaamde 'early warning'-programma's uitgevoerd voor AI, KVP en AVP. Deze early warning verplicht de dierhouder om bij zieke dieren, waarbij AI, KVP of AVP niet kan worden uitgesloten op basis van het klinische beeld, monsters op te sturen voor uitsluitingsdiag-nostiek.
Het budget voor bewaking van dierziekten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:
Uitgaven bewaking van dierziekten (bedragen x € 1.000) |
||
2021 |
||
Basismonitoring (incl.effectiviteitsonderzoek) |
8.974 |
|
Brucella melitensis (schaap, geit) |
385 |
|
Blauwtong (rund, schaap, geit) |
40 |
|
BSE (rund) |
2.700 |
|
TSE (schaap, geit) |
220 |
|
KVP (varkens, wilde zwijnen) |
578 |
|
AI - |
Bedrijfsmatig pluimvee early warning |
120 |
- |
Wilde vogels early warning / serologische test |
82 |
Q-koorts (schaap, geit) |
612 |
|
Leukose (rund) |
367 |
|
Salmonella (zoönotisch, pluimvee) |
5.800 |
|
AI, NCD, Mycoplasma en Salmonella (niet-zoönotisch) |
1.122 |
|
Vogelgrieptesten |
915 |
|
Totaal bewaking van dierziekten |
21.915 |
Voornaamste kostenstijgingen zijn het gevolg van hogere kosten voor de basismonitoring € 0,93 mln., BSE monitoring € 0,34 mln. en salmonellapro-gramma's € 0,55 mln.
Bestrijding van dierziekten
Onder de bestrijding van dierziekten vallen:
Voorzieningen
-
-Treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden; Verdenkingen
-
-Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifte-plichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;
-
-Onderzoek van verdachte dieren;
Bestrijding
-
-Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, AI, MKZ en KVP.
Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Naast dit structureel onderzoeken van verschijnselen bij dieren als gevolg van een melding, wordt structureel onderzoek uitgevoerd naar brucellose bij runderen als deze runderen binnen een bepaalde periode hun vrucht hebben verloren. Ook bij een positief testresultaat van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard en wordt tot bestrijding overgegaan.
Zodra sprake is van een besmetting of hier vanuit moet worden gegaan, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LNV. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langdurige bestrijdingsmaatregelen. Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het Ministerie. Op Rijks-overheid.nl staan de actuele bestrijdingsdraaiboeken.
In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie 'voor het leven') een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen preventief ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaald gebied rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP, Ziekte van Aujeszky (ZvA) en AI. Deze aanpak is alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is (MKZ, KVP en ZvA). De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.
Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:
-
-wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;
-
-klinische inspectie door een zogenaamd deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, dierenarts van de Gezondheidsdienst van Dieren en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten);
-
-monsternames en diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij dieren;
-
-instellen van stand-still, vervoersverboden en/of compartimenten;
-
-vaccineren van dieren;
-
-onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;
-
-tracering van een besmetting (van en naar);
-
-doden van besmette dieren en van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;
-
-destructie van gedode (besmette) dieren;
-
-reinigen en ontsmetten van bedrijven.
De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:
-
-EU-richtlijnen en EU-verordeningen;
-
-Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Wet Dieren;
-
-(Beleids)draaiboeken;
-
-crisisorganisatie en voorzieningen.
Doordat een mogelijke dierziektecrisis niet op voorhand te voorspellen valt, kunnen de werkelijke bestrijdingskosten niet worden begroot. Het budget voor opdrachten voor voorzieningen en verdenkingen wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:
De verdenkingen zijn in deze tabel niet meer uitgesplitst naar de diverse dierziektes om het geheel overzichtelijk te houden.
Uitgaven bestrijding van dierziekten (bedragen x € 1.000) |
|
20211 |
|
Voorzieningen: |
|
Middelenbeheer |
107 |
Calamiteitenreserve destructie2 |
1.550 |
Waakvlamcontracten |
753 |
Vaccinatie ZvA, MKZ en KVP |
2.029 |
HCU3 |
1.452 |
Subtotaal Voorzieningen |
5.891 |
Verdenkingen: |
|
Brucellose (rund) |
1.082 |
AI |
327 |
Salmonella |
250 |
Overige verdenkingen |
611 |
Subtotaal Verdenkingen |
2.270 |
Bestrijding: |
|
Salmonella |
1.414 |
Mycoplasma Gallisepticum |
60 |
Overige ziekten |
50 |
Subtotaal Bestrijding |
1.524 |
Totaal |
9.685 |
1 Begrote bedragen gebaseerd op gerealiseerde kosten 2017-2019 (zie jaarverslagen DGF), daarbij rekening houdend met meerjarige trends en structurele veranderingen.
2 Het opgenomen bedrag is gebaseerd op de huidige overeenkomst voor de calamiteitenre-serve. Deze overeenkomst is eind 2019 afgelopen. De onderhandeling over een nieuwe overeenkomst is nog gaande. Dit bedrag kan dus op basis van de nieuwe overeenkomst nog worden bijgesteld.
3 Het opgenomen bedrag is gebaseerd op de afspraken met de sectoren in het convenant voor de jaren 2015 tot en met 2019. Op basis van het nieuwe convenant voor de periode 2020 tot en met 2024 kan dit bedrag nog worden bijgesteld.
Overig
Dit instrument is onder andere voor de financiering van overige uitgaven.
Het budget 2021 voor overige opdrachten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:
-
-de sectorbijdragen aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit, € 0,2 mln.
-
-de uitvoeringskosten voor het innen van heffingen, € 1,7 mln.
-
-de overeenkomst met de Gezondheidsdienst voor Dieren voor veterinaire kennis (inclusief opleiding) en beleidsadvisering, deelname aan de zoönosenstructuur, assistentie van de NVWA bij verdenkingen en de afhaaldienst voor onderzoek dode dieren, € 0,8 mln.
Toelichting op de ontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen van beleid.
Ontvangsten LNV
Dit betreft de LNV-bijdrage aan de DGF-begroting voor met name de bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen). LNV heeft tijdens het vorige convenant van 2015 tot 2020 meer moeten voorschieten in afwachting van een wetswijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de Wet dieren met betrekking tot de doorberekening van de heffingen aan de sectoren. De LNV-bijdrage voor 2021 zal daarom voor dat jaar met € 5 mln. worden verlaagd van € 10,387 mln. tot € 5,387 mln. De bijdrage vanaf de LNV begroting voor 2020 is verhoogd met € 35,6 mln. vanwege de COVID-19 besmettingen van nertsen. De ontvangstenraming voor 2022 en verder is met € 0,265 mln. per jaar verhoogd omdat de uitgaven en ontvangsten vanwege de fondssystematiek gelijk moeten zijn.
Ontvangsten van de sector
Sinds de inwerkingtreding van de gewijzigde Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) per 1 januari 2018 is het mogelijk om een heffingstarief reeds na een jaar te wijzigen. De tarieven worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld en gewijzigd. Een tarief wordt vastgesteld voor een bepaald kalenderjaar. Voor het bepalen van de hoogte van het tarief zijn de volgende componenten van belang:
-
-een raming van de uitgaven voor het jaar waarin de heffing met gebruikmaking van de tarieven wordt geheven; dit zijn met name de uitgaven voor het weren van besmettelijke dierziekten (preventieve maatregelen).
-
-een berekening van de uitgaven in de voorafgaande vijf jaren die niet gedekt zijn door de inkomsten uit heffingen. Hierdoor sluiten de opbrengsten van de heffingen beter aan op de uitgaven.
Benodigde bijdrage van de sectoren
De benodigde bijdragen van de sectoren betreffen de reguliere jaarlijkse bijdragen uit de DGF-tarifering alsmede ontvangsten die betrekking hebben op verrekeningen van door LNV in voorgaande jaren voorgefinancierde bedragen. Tevens is met de sectoren afgesproken dat er een crisisreserve wordt gevormd in het DGF
De omvang van de reserve per sector is vastgelegd in het besluit dierge-zondheidsheffing en is ongeveer 20% van het plafondbedrag voor de bestrijdingskosten per sector in de convenantsperiode. De crisisreserve wordt gevormd en in stand gehouden uit de bijdragen van de sectoren.
De reserves zijn bedoeld om in geval van een crisis direct de bestrijdingskosten te kunnen betalen. Tegenover de ontvangsten ten behoeve van de crisisreserve staan nog geen begrote uitgaven omdat uitbraken van dierziekten en daarmee samenhangende uitgaven in enig jaar niet te voorspellen zijn. De ontvangsten in 2021 voor de crisisreserve staan bij schaap, geit en pluimvee op 0, omdat de beoogde reserves zijn bereikt. De rundersector beheert zijn eigen crisisreserve. Ook voor deze sector is de bijdrage voor de crisisreserve aan de DGF-begroting daarom €0,-. Voor de varkenssector zit er na de diergezondheidsheffing 2020 meer saldo in de crisisreserve dat strikt noodzakelijk. De varkenssector wordt hiervoor in de diergezondheidsheffing van 2021 gecompenseerd.
Verwachte ontvangsten van |
de sector in |
2021 (bedragen x € 1.000) |
|||
Runderen |
Varkens Schaap |
Geit |
Pluimvee |
Totaal |
|
Ontvangsten in 2021 uit voorgaande jaren |
6.343 |
3.063 886 |
716 |
0 |
11.008 |
Runderen |
Varkens |
Schaap |
Geit |
Pluimvee |
Totaal |
|
Ontvangsten voor 2021 die in hetzelfde jaar worden ontvangen |
9.169 |
9.169 |
||||
Ontvangsten in 2021 voor crisisreserve |
4.900 |
4.900 |
||||
Totaal verwachte ontvangsten in 2021 |
6.343 |
7.963 |
886 |
716 |
9.169 |
25.077 |
Runderen
De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2020 die in 2021 wordt opgelegd en geïnd. De crisisreserve wordt door ZuivelNL zelf aangehouden en maakt derhalve geen onderdeel uit van de op te leggen reserve.
Varkens
De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2020 welke in 2021 wordt opgelegd en geïnd. De heffing bestaat voor een deel uit de dekking van de uitgaven in het lopende jaar 2020. Daarnaast is de heffing opgebouwd uit de opbouw van de crisisreserve.
Schapen en geiten
De ontvangsten worden voor beide sectoren gevormd door de heffing over 2020 die in 2021 wordt opgelegd en geïnd. De heffing dekt de uitgaven lopend jaar 2020. De crisisreserve is in de voorgaande jaren reeds opgebouwd tot het afgesproken bedrag.
Pluimvee
De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2021. Deze worden gedurende het jaar 2 maandelijks opgelegd. De heffing bestaat alleen uit de dekking van de uitgaven in het lopende jaar. De benodigde crisisreserve is in de voorgaande jaren opgebouwd.
Ontvangsten EU
Voor specifieke monitoringsprogramma's en bestrijding kunnen in een aantal gevallen EU-bijdragen worden toegekend.
Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak
Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder het Ministerie |
|||||
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) |
|||||
Naam organisatie |
RWT/ZBO |
Begrotingsartikel |
Begrotingsramingen (x |
Uitgevoerde evaluatie ZBO onder Volgende evaluatie |
|
€ 1.000) |
Kaderwet |
ZBO |
|||
RWT en ZBO |
21 |
Geen bijdrage |
Evaluatieplicht niet van toepassing |
Evaluatieplicht niet van toepassing |
|
ZBO |
21 |
2.166 |
Evaluatie eind 2020 |
2025 |
|
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden |
RWT en ZBO |
21 |
1.261 |
2021 |
|
ZBO |
21 |
3.154 |
Evaluatie wordt meegenomen bij de herziening van de pachtwetgeving |
Evaluatie wordt meegenomen bij de herziening van de pachtwetgeving |
|
22 |
250 |
Evaluatieplicht niet van toepassing |
Evaluatieplicht niet van toepassing |
||
ZBO |
21 |
827 |
2022 |
||
RWT |
21 |
Geen bijdrage |
Evaluatieplicht niet van toepassing |
Evaluatieplicht niet van toepassing |
|
Kaderwet ZBO's is niet van toepassing, op Staatsbosbeheer. Voor Staatsbosbeheer geldt de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer. Daarin is ook |
|||||
RWT en ZBO |
22 |
27.778 |
een evaluatieverplichting opgenomen (iedere vier jaar evaluatie van doelmatigheid en doeltreffendheid). Laatst uitgevoerde evaluatie stamt uit 2018 (Kamerstuk 29 659, nr. 51) |
2022 |
|
RWT en ZBO |
21 |
Geen bijdrage |
2025 |
||
RWT en ZBO |
21 |
450 |
Evaluatie eind 2020 |
2025 |
|
Loopt mee in de evaluatie subsidieregeling Instituten voor |
|||||
RWT |
23 |
184.940 |
toegepast onderzoek (TO2-regeling Kamerstuk 32 637, nr. 274 ) |
2022 |
|
RWT en ZBO |
22 |
Geen bijdrage |
2022 |
||
RWT en ZBO |
22 |
2.805 |
2022 |
||
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw) |
RWT en ZBO |
22 |
1.045 |
2022 |
|
Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen |
RWT en ZBO |
22 |
Geen bijdrage |
2022 |
|
RWT en ZBO |
22 |
Geen bijdrage |
- |
2021 |
Open data ZBO's jaarverantwoording 2019.
Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder andere
ministeries) |
||||
Naam organisatie |
Ministerie |
RWT/ZBO |
Begrotingsartikel |
Begrotingsraming (x € 1.000) |
VWS |
RWT en ZBO |
23 |
407 |
Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk
Artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserij-systeem
Uitgaven beleidsartikel 11 (bedragen x € 1.000)
2020 2021 2022 2023 2024 2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
947.381 776.731 698.768 689.055 684.550 |
Mutatie Nota van Wijziging 2020
Mutatie ISB's 2020 |
787.700 205.000 1.000 1000 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
32.833 12.849 15.025 14.132 13.856 |
Nieuwe mutaties.
Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij* |
2.000 |
Kasschuif Srv* |
|
Kasschuif EG-regeling |
|
Implementatie nieuwe GLB-periode |
9.900 |
Verlaging budget Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 |
|
Innovatie op het boerenerf* |
6.000 |
Loon en prijsbijstellingstranche 2020 |
16.030 |
Overig |
4.141 |
Afboeking budget artikel 11 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
1.317.785 0 0 0 0 0 |
Algemeen Nieuwe begrotingsmutaties die enkel betrekking hebben op 2020 worden komend najaar in de tweede suppletoire begroting toegelicht. Nieuwe mutaties die betrekking hebben op 2020 én latere begrotingsjaren (in de tabel aangegeven met een '*') zijn eveneens terug te vinden in de tabellen van beleidsartikelen 21 en 23 en worden daar toegelicht. De verlaging van het budget voor de coronamaatregel «Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19» is toegelicht in de coronaparagraaf (onderdeel 2.1 beleidsprioriteiten). Afboeking budget artikel 11 Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt het volledige budget van artikel 11 voor de jaren 2021 en verder afgeboekt en overgeheveld naar artikel 21, 22, 23 en 24. |
Ontvangsten beleidsartikel 11 (bedragen x € 1000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
47.697 |
50.240 |
43.080 |
40.229 |
38.129 |
|
Mutatie Nota van Wijziging 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie ISB's 2020 |
2.200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
43.827 |
5.100 |
5.100 |
5.100 |
4.900 |
|
Nieuwe mutaties: |
||||||
Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren |
3.500 |
|||||
Ontvangsten verhuur mossel/ oesterpercelen |
|
|||||
Ontvangsten visserij |
|
|||||
Overig |
3 |
|||||
Afboeking budget artikel 11 |
|
|
|
|
||
Stand ontwerpbegroting 2021 |
91.327 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Afboeking budget artikel 11
Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt de volledige ontvangstenraming van artikel 11 voor de jaren 2021 en verder afgeboekt en overgeheveld naar artikel 21, 22 en 23.
Artikel 12 Natuur en biodiversiteit
Uitgaven beleidsartikel 12 (bedragen x € 1000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
132.901 |
125.502 |
126.304 |
123.793 |
123.793 |
|
Mutatie Nota van Wijziging 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie ISB's 2020 |
9.912 |
12.030 |
7.000 |
6.800 |
6.800 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
59.053 |
24.000 |
4.238 |
4.919 |
10 |
|
Nieuwe mutaties: |
||||||
Stikstof - Natuurbank* |
6.550 |
|||||
Stikstof - Natuurherstelmaatregelen* |
60.000 |
|||||
Stikstof - Gerichte opkoop* |
80.000 |
|||||
Klimaatakkoord - Gerichte opkoop* |
20.000 |
|||||
Klimaatakkoord - Impuls veenweiden* |
50.000 |
|||||
Regio Deals 3e tranche* |
89.800 |
|||||
Overig |
2.777 |
|||||
Afboeking budget artikel 12 |
- |
161.532 |
|
|
|
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
510.993 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Algemeen
Nieuwe begrotingsmutaties die enkel betrekking hebben op 2020 worden komend najaar in de tweede suppletoire begroting toegelicht. Nieuwe mutaties die betrekking hebben op 2020 én latere begrotingsjaren (in de tabel aangegeven met een '*') zijn eveneens terug te vinden in de tabel van beleidsartikel 22 en worden daar toegelicht.
Afboeking budget artikel 12
Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt het volledige budget van artikel 12 voor de jaren 2021 en verder afgeboekt en overgeheveld naar artikel 22 en 24.
Ontvangsten beleidsartikel 12 (bedragen x € 1000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
39.656 |
43.956 |
34.158 |
24.172 |
23.764 |
|
Mutatie Nota van Wijziging 2020 |
||||||
Mutatie ISB's 2020 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
||||||
Nieuwe mutaties: |
||||||
Onttrekking Begrotingsreserve Stikstof |
146.550 |
|||||
Overige |
955 |
131.550 |
||||
Afboeking budget artikel 12 |
|
|
|
|
||
Stand ontwerpbegroting 2021 |
187.161 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Afboeking budget artikel 12
Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt de volledige ontvangstenraming van artikel 12 voor de jaren 2021 en verder afgeboekt en overgeheveld naar artikel 22.
Artikel 21 Land- en tuinbouw en veehouderij
Uitgaven beleidsartikel 21 (bedragen x € 1000) |
|||||
2020 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
0 0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 |
|||||
Mutatie ISB's 2020 |
|||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
|||||
Nieuwe mutaties: |
|||||
Budget artikel 21 |
385.047 |
144.063 |
144.340 |
143.598 |
174.762 |
Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
||
Kasschuif Srv |
128.200 |
||||
Stikstof - verlaging ruw eiwit veevoer |
6.000 |
||||
Stikstof - weidegang |
1.000 |
1.000 |
500 |
||
Stikstof - Regeling waterbassins mest |
21.000 |
42.000 |
42.000 |
||
Klimaatakkoord en stikstof -kunstmestvervanging en mestverwerking |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
5.000 |
5.000 |
Stand ontwerpbegroting 2021 |
0 549.247 |
195.063 |
194.840 |
148.598 |
179.762 |
Budget artikel 21
Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt budget overgeheveld van artikel 11 naar artikel 21.
Regeerakkoord - flankerend beleid pelsdierhouderij Een deel van de Regeerakkoord envelop F29 'Cofinancieringwarme sanering varkenshouderijen' is gereserveerd voor flankerend beleid voor de pelsdierhouderij. Deze middelen zijn beschikbaar voor de verruiming van de sloop- en ombouwregeling.
Kasschuif Srv
Er is vertraging ontstaan in de uitvoering van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). Dit komt door het grote aantal aanvragen voor de regeling en door de complexiteit van de controles bij de varkenshouderijen. Met de kasschuif wordt een groot deel van de beschikbare middelen van 2020 verschoven naar 2021. Tevens worden de middelen die gereserveerd zijn voor gemeenten in regio's waar de saneringsproblematiek een rol speelt (€ 10 mln.), naar 2021 verschoven.
Stikstof - verlaging ruw eiwit veevoer
In de melkveehouderij wordt over het algemeen meer eiwit gevoerd dan nodig is. Het teveel aan eiwit wordt niet opgenomen door het dier, maar wordt in de vorm van ammoniak uitgestoten. Via aanpassingen in het veevoer kan vermindering van de stikstofuitstoot worden gerealiseerd. Uitgangspunt daarbij is dat de diergezondheid niet in het geding mag komen. Voor de jaren 2020 en verder zal hiervoor samen met het landbouw-bedrijfsleven, nog een afsprakenkader worden opgesteld. Met deze mutatie worden de middelen voor 2021 aan artikel 21 toegevoegd.
Stikstof - weidegang
In de afgelopen jaren is door bedrijfsleven en overheid ingezet op het stimuleren van weidegang, zoals vastgelegd in het Convenant Weidegang. Om de emissie van ammoniak door weidegang verder te beperken, is het van belang dat boeren meer uren weidegang aanbieden dan tot nu toe het geval is. In de periode 2020-2023 is hiervoor in totaal € 3,0 mln. beschikbaar.
Stikstof - Regeling waterbassins mest
Vanuit het bij Voorjaarsnota gereserveerde pakket voor de structurele aanpak stikstof (Kamerstuk 35 334, nr. 82), komen middelen beschikbaar voor een investeringssubsidieregeling om agrarische bedrijven te stimuleren regenwater op te vangen om daarmee mest te kunnen verdunnen. Emissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water. Deze subsidieregeling stelt op zandgrond gevestigde bedrijven in staat investeringen te doen met als doel om over (voldoende) water te beschikken om aan de mest toe te dienen en te verdunnen.
Klimaatakkoord en stikstof - kunstmestvervanging en mestverwerking Klimaatmiddelen en gereserveerde middelen voor de structurele aanpak stikstof worden naar de LNV-begroting overgeheveld. De middelen worden ingezet voor een meerjarige subsidieregeling voor kunstmestvervanging en hoogwaardige mestverwerking. Door hoogwaardige verwerking van mest van intensieve sectoren, wordt bijgedragen aan het terugdringen van broeikas- en ammoniakemissies en kan bemesting beter worden afgestemd op de behoeftes van bodem en gewas.
Ontvangsten beleidsartikel 21 (bedragen x € 1000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie Nota van Wijziging 2020 |
||||||
Mutatie ISB's 2020 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
||||||
Nieuwe mutaties: |
||||||
Budget artikel 21 |
36.080 |
29.080 |
29.080 |
26.780 |
25.580 |
|
Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren |
3.500 |
3.500 |
3.500 |
3.500 |
3.500 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
0 |
39.580 |
32.580 |
32.580 |
30.280 |
29.080 |
Budget artikel 21
Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt een deel van de ontvangstenraming overgeheveld van artikel 11 naar artikel 21.
Hogere boete-opbrengsten GWWD/Wet Dieren
Door een toename van bestuursrechtelijke in plaats van strafrechtelijke handhaving en een verhoging van de boeteplafonds zijn de afgelopen jaren de inkomsten van boetes op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren/Wet Dieren gestegen. De middelen komen als ontvangst op de begroting.
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
Uitgaven beleidsartikel 22 (bedragen x € 1000) |
|||||
2020 2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
0 0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 |
|||||
Mutatie ISB's 2020 |
|||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
|||||
Nieuwe mutaties: |
|||||
Budget artikel 22 |
162.048 |
130.106 |
123.977 |
118.264 |
413.460 |
Stikstof - Natuurpakket |
200.000 |
250.000 |
300.000 |
300.000 |
|
Stikstof - Natuurbank |
6.550 |
||||
Stikstof - Natuurherstelmaatregelen |
65.000 |
||||
Stikstof - Gerichte opkoop |
60.000 |
||||
Klimaatakkoord - Gerichte opkoop |
40.000 |
40.000 |
|||
Klimaatakkoord - Impuls veenweiden |
50.000 |
||||
Noordzeeakkoord |
1.575 |
43.200 |
43.200 |
1.550 |
1.400 |
Regio Deals 3e tranche |
89.800 |
||||
Stand ontwerpbegroting 2021 |
0 674.973 |
463.306 |
467.177 |
419.814 |
414.860 |
Budget artikel 22
Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt budget overgeheveld van artikel 11 en 12 naar artikel 22.
Stikstof - Natuurpakket
Voor de aanpak van de stikstofproblematiek komen langjarig vanaf 2021 tot en met 2030 jaarlijks, oplopend tot € 300 mln. per jaar, extra middelen beschikbaar voor het versterken van onze natuur (cumulatief € 2,8 miljard). Hiermee wordt een extra stap op weg gezet naar het bereiken van de doelstellingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (VHR-doelbereik). LNV maakt hierover via het programma Natuur meerjarige afspraken met provincies en zorgt er met de provincies voor dat de voortgang wordt gemonitord.
Stikstof - Natuurbank
Voor de opzet van een natuurbank is vanuit de Begrotingsreserve Stikstof € 125 mln. gereserveerd in de periode 2020 en 2021. Deze middelen zullen worden ingezet voor natuurcompensatie van de schade als gevolg van projecten in het kader van rijksinfrastructuur en waterveiligheid en defen-sieprojecten die een veiligheidsbelang vertegenwoordigen. Met deze mutatie wordt € 6,55 mln. in 2021 aan de begrotingsreserve onttrokken en aan artikel 22 toegevoegd voor onderzoek en uitwerking van de vormgeving en voor het realiseren van circa 300 ha (in 2020 en 2021) natuurcompensatie door Staatsbosbeheer. Hiermee kunnen de eerste ervaringen worden opgedaan die kunnen worden benut bij de verdere uitwerking van de natuurbank.
Stikstof - Natuurherstelmaatregelen
Uit de Begrotingsreserve Stikstof worden middelen onttrokken en aan artikel 22 toegevoegd ten behoeve van natuurherstel. De middelen worden beschikbaar gesteld aan terreinbeherende natuurorganisaties voor natuur-herstelprojecten. Deze organisaties kunnen op basis van een nog te ontwikkelen regeling projectvoorstellen voorstellen indienen voor natuurherstelmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het versnellen en intensiveren van inrichting en beheer, hydrologische maatregelen en verwerven van sleutel-hectares.
Stikstof - Gerichte opkoop
In het Klimaatakkoord is € 100 mln. gereserveerd voor maatregelen voor veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Het budget wordt aangevuld met budget uit de Begrotingsreserve Stikstof. Met deze mutatie worden de onttrokken middelen uit de Begrotingsreserve Stikstof toegevoegd aan het uitgavenbudget van artikel 22. De beschikbare middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstof-gevoelige Natura 2000-gebieden.
Klimaatakkoord - Gerichte opkoop
In het Klimaatakkoord is € 100 mln. gereserveerd voor maatregelen voor veehouderijen rondom Natura2000-gebieden. Het budget wordt aangevuld met budget uit de Begrotingsreserve Stikstof. Met deze mutatie worden de Klimaatakkoordmiddelen aan artikel 22 toegevoegd. De beschikbare middelen worden via de provincies ingezet voor aankoop van veehouderijlocaties nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.
Klimaatakkoord - Impuls veenweiden
Vanuit de gereserveerde middelen uit Klimaatakkoord worden middelen overgeheveld naar de LNV-begroting ten behoeve van de impuls veenweiden. Deze middelen worden op basis van maatwerk ingezet in kansrijke gebieden waarbij het kan gaan om het ondersteunen van agrariërs bij minder intensief landgebruik, het vrijwillig verplaatsen of stoppen van het bedrijf, maar ook om technische aanpassingen zoals bijvoorbeeld waterinfiltratietechnieken.
Noordzeeakkoord
Het Noordzeeakkoord bevat afspraken tussen het Rijk en stakeholderpar-tijen over keuzes en beleid die de strategische opgaven voor de energie-transitie uit het Klimaatakkoord, voor natuurherstel en voor een gezonde toekomst voor visserij op de Noordzee concreet en langdurig met elkaar in balans brengen. Vanuit het Rijk wordt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van in totaal € 200 mln. beschikbaar gesteld in de periode 2020-2030. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduur-zaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor de veilige doorvaart ter plaatse van nog aan te leggen windparken, en voor extra handhaving door de NVWA. Met deze mutatie worden de middelen in het juiste kasritme naar de LNV-begroting overgeheveld, voor wat betreft de uitgaven die vanaf de LNV-begroting plaats gaan vinden.
Regio Deals 3e tranche
In het Regeerakkoord zijn middelen gereserveerd voor de Regionale Opgaven. Onderdeel hiervan zijn de Regio Deals. In de derde tranche Regio Deals werkt het kabinet samen met de regio's aan veertien Regio Deals: Zuidoost Friesland, Groningen-Noord, Oost-Groningen, regio Zwolle, Veluwe, Cleantech, Rivierenland, Noordoost Brabant, Noord Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Hollandse Delta, Drechtsteden en Gorinchem, vitale wijken Overvecht, Batau en Vollenhove en Maritiem cluster Kop van Noord-Holland. Deze Regio Deals uit de derde tranche zijn medio 2020 gesloten en worden in twee gelijke termijnen door middel van een specifieke uitkering aan de regio beschikbaar gesteld. De middelen voor 2020 zijn aan artikel 12 toegevoegd.
Ontvangsten beleidsartikel 22 (bedragen x € 1000)
2020 2021 2022 2023 2024 2025
Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2020 Mutatie ISB's 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 Nieuwe mutaties:
Budget artikel 22 50.999 41.151 31.165 30.757 28.053
Onttrekking Begrotingsreserve
131.500
Stikstof
Stand ontwerpbegroting 2021 0 182.499 41.151 31.165 30.757 28.053
Budget artikel 22
Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt een deel van de ontvangstenraming overgeheveld van artikel 11 en 12 naar artikel 22.
Onttrekking Begrotingsreserve Stikstof
Met deze mutatie worden middelen onttrokken uit de Begrotingsreserve Stikstof ten behoeve van de Natuurherstelmaatregelen, Natuurbank en de Gerichte opkoop. De ontvangen middelen worden gedesaldeerd met de geraamde uitgaven op artikel 22.
Artikel 23 Kennis en innovatie
Uitgaven beleidsartikel 23 (bedragen x € 1000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 |
||||||
Mutatie ISB's 2020 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire |
||||||
begroting 2020 |
||||||
Nieuwe mutaties: |
||||||
Budget artikel 23 |
217.168 |
209.429 |
206.468 |
206.281 |
206.198 |
|
Innovatie op het boerenerf |
13.000 |
13.000 |
13.000 |
|||
Stand ontwerpbegroting 2021 |
0 |
230.168 |
222.429 |
219.468 |
206.281 |
206.198 |
Budget artikel 23
Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt budget overgeheveld van artikel 11 naar artikel 23. Dit betreffen de gereserveerde middelen voor kennis en innovatie.
Innovatie op het boerenerf
Om de omslag naar kringlooplandbouw en een klimaatvriendelijke bedrijfsvoering bij agrarische ondernemingen te bevorderen en te bestendigen is het noodzakelijk om kennis en praktijkgerichte innovaties sneller te laten doorstromen naar boeren en tuinders die de omslag willen maken. Het programma Innovatie op het boerenerf richt zich hier op(Kamerbrief 2020D31279). Verschillende instrumenten - zoals een vernieuwd Groen Kennisnet en vouchers voor cursussen en advies - worden ingezet om het voor de agrarische ondernemer gemakkelijker te maken om kennis te vergaren en onafhankelijke adviseurs in te schakelen. Verwacht wordt dat hiermee agrarische ondernemers en adviseurs aantoonbaar meer kennis tot hun beschikking krijgen en deze omzetten in praktische innovaties op het boerenerf. Met deze mutatie worden de middelen vanaf de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën overgeheveld naar de LNV-begroting.
Ontvangsten beleidsartikel 23 (bedragen x € 1000) |
|||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Stand ontwerpbegroting 2020 0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 |
|||||
Mutatie ISB's 2020 |
|||||
Mutatie 1e suppletoire |
|||||
begroting 2020 |
|||||
Nieuwe mutaties: |
|||||
Budget artikel 23 |
12.267 |
12.107 |
9.256 |
9.256 |
9.256 |
Stand ontwerpbegroting 2021 0 |
12.267 |
12.107 |
9.256 |
9.256 |
9.256 |
Budget artikel 23
Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt een deel van de ontvangstenraming overgeheveld van artikel 11 naar artikel 23.
Artikel 24 Uitvoering en toezicht
Uitgaven beleidsartikel 24 (bedragen x € 1000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 |
||||||
Mutatie ISB's 2020 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire |
||||||
begroting 2020 |
||||||
Nieuwe mutaties: |
||||||
Budget artikel 24 |
416.295 |
395.161 |
386.846 |
383.504 |
384.270 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
0 |
416.295 |
395.161 |
386.846 |
383.504 |
384.270 |
Budget artikel 24
Met ingang van het begrotingsjaar 2021 kent LNV een nieuwe artikelin-deling. Met deze mutatie wordt budget overgeheveld van artikel 11 en 12 naar artikel 24. Het gaat om de gereserveerde middelen voor de bijdrage aan de NVWA en aan RVO.
Ontvangsten beleidsartikel 24 (bedragen x € 1000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mutatie Nota van Wijziging 2020 |
||||||
Mutatie ISB's 2020 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
||||||
Nieuwe mutaties: |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2021 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Artikel 50 Apparaat |
||||||
Uitgaven artikel 50 (bedragen x € 1000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
126.761 |
118.110 |
116.756 |
114.407 |
114.200 |
|
Mutatie Nota van Wijziging 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie ISB's 2020 |
7.788 |
7.670 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
15.350 |
10.606 |
8.030 |
4.752 |
4.351 |
|
Nieuwe mutaties: |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Loon- en prijsbijstellingstranche 2020 |
4.634 |
3.692 |
6.740 |
6.429 |
6.272 |
|
Overig |
1.893 |
3.776 |
|
581 |
|
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
156.426 |
143.854 |
131.257 |
126.169 |
124.821 |
123.182 |
Loon- en prijsbijstellingstranche 2020
De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling is bestemd voor de verwerking van de stijging van diverse prijsindexen. De toegekende loon- en prijsbijstellingstranche is verdeeld over de relevante onderdelen van de begroting. Deze mutatie betreft de toedeling aan artikel 50.
Overig
Hieronder vallen overige mutaties die zien op het verdelen van personeel en materieel budget.
Ontvangsten artikel 50 (bedragen x € 1000)
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
2.786 |
2.793 |
2.786 |
3.431 |
3.431 |
|
Mutatie Nota van Wijziging 2020 |
||||||
Mutatie ISB's 2020 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
||||||
Nieuwe mutaties: |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2021 |
2.786 |
2.793 |
2.786 |
3.431 |
3.431 |
3.431 |
Artikel 51 Nog onverdeeld |
||||||
Uitgaven artikel 51 (bedragen x € 1000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
209.052 |
108.784 |
19.040 |
15.183 |
11.646 |
|
Mutatie Nota van Wijziging 2020 |
||||||
Mutatie ISB's 2020 |
|
|||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
|
11.950 |
16.298 |
20.897 |
22.832 |
|
Nieuwe mutaties: |
||||||
Verdeling loon- en prijsbijstellingstranche 2020 |
|
|
|
|
|
|
Implementatie nieuwe GLB-periode |
|
|||||
Kasschuif Herstructurering IJsselmeer |
|
5.000 |
||||
Regio Deals |
|
|
||||
Overig |
|
2.607 |
|
|
147 |
|
Stand ontwerpbegroting 2021 |
47.768 |
50.960 |
16.246 |
12.496 |
11.538 |
28.408 |
Loon- en prijsbijstellingstranche 2020
De loon- en prijsbijstellingstranche 2020 is aan de LNV begroting toegevoegd. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling is bestemd voor de verwerking van de stijging van diverse prijsindexen. De toegekende loon- en prijsbijstelling is verdeeld over de relevante onderdelen van de begroting.
Implementatie nieuwe GLB-periode
Op artikel 51 zijn middelen gereserveerd voor de implementatie van de nieuwe GLB-periode (2021-2027). Met deze mutatie worden middelen overgeheveld naar de bijdrage aan RVO.
Kasschuif Herstructurering IJsselmeervisserij
Deze mutatie betreft een kasschuif van gereserveerde middelen voor de Regio Deal Noordelijk Flevoland. Een deel van de middelen voor de herstructurering van de IJsselmeervisserij wordt beschikbaar gesteld vanuit deze Regio Deal. Door een vertraging in de herstructurering van IJsselmeer-visserij, worden de beschikbare middelen doorgeschoven.
Regio Deals
In het Regeerakkoord zijn middelen gereserveerd voor de Regionale Opgaven. Onderdeel hiervan zijn de Regio Deals. Dit betreft een verzamel-mutatie van diverse overhevelingen van artikel 51 naar het Gemeente- en Provinciefonds voor de Regio Deals.
Overig
Dit betreft diverse overige mutaties.
Ontvangsten artikel 51 (bedragen x € 1000)
2020 2021 2022 2023 2024 2025
Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0 0
Mutatie Nota van Wijziging 2020 Mutatie ISB's 2020 Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 Nieuwe mutaties:
Stand ontwerpbegroting 2021
Diergezondheidsfonds (DGF)
Uitgaven DGF (bedragen x € 1000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
36.357 |
33.594 |
33.594 |
33.594 |
33.594 |
|
Mutatie nota wijziging 2020 |
||||||
Mutatie amendement 2020 |
||||||
Mutatie ISB's 2020 |
35.837 |
|||||
Mutatie 1e suppletoire |
||||||
begroting 2020 |
||||||
Nieuwe mutaties: |
||||||
Ramingsbijstelling uitgaven |
735 |
735 |
735 |
735 |
||
Stand ontwerpbegroting 2021 |
72.194 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
Ramingsbijstelling uitgaven
De uitgaven wijzigen jaarlijks op een aantal punten, vooral als gevolg van nieuwe aanbestedingen, op basis van realisatie in voorgaande jaren of wijzigingen in de verdeling van uitgaven over de jaren. De uitgavenmutatie ad € 35,8 mln in 2020 betreft de bijstelling voor ruimingen van de nertsen ad € 38,6 mln en de verlaging van het verwachte effect op het DGF-saldo 2020 ad -/- € 2,763 mln.
Ontvangsten DGF (bedragen x € 1000) |
||||||
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
|
Stand ontwerpbegroting 2020 |
36.357 |
33.594 |
33.594 |
33.594 |
33.594 |
|
Mutatie nota wijziging 2020 |
||||||
Mutatie amendement 2020 |
||||||
Mutatie ISB's 2020 |
35.600 |
|||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 |
32.755 |
|||||
Nieuwe mutaties: |
||||||
Ramingsbijstelling ontvangsten |
370 |
735 |
735 |
735 |
||
Stand ontwerpbegroting 2021 |
104.712 |
33.964 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
34.329 |
Ramingsbijstelling ontvangsten
De ontvangst 2020 betreft de verhoging van de LNV-ontvangsten voor de ruimingen van nertsenhouderijen ad € 35,6 mln. De ontvangstenraming voor DGF voor 2021 en verder is bijgesteld naar aanleiding van geraamde ontvangsten van de sector, LNV en de EU.
Bijlage 3: Moties en toezeggingen
0
"O
0
¦0
c
o
S'
0
TJ
5
0
o
-Q
¦0
c
_0
Q.
O
O
05
05
0
Q.
Q.
0
0
O
O
-Q
¦0
c
_0
0
"O
0
"O
C
0
0
05
C
0
0
0
0
0
O
o
>
0
¦0
0
>
0
0
Q.
C/3
0
¦a
0
¦a
0
¦a
c
0
-C
0
¦a
c
O
CO
0
X
ê s
'St
m ^
oo c
o E 3 0 2 to
CO
0
;>
03
>
c
CD
¦a
o
o
0
03
tfl
Q.
O
5
3
0
0
05
03
TJ
C
0
E
o
o
>
0
E
o
c
0
03
E
-C
o
*N
05
C -2
3 mc
05 £:
*N
c
0
0
0
¦a
c
0
È
0
T3
05
0 0 0 Q. .ti > 05 T3 C/3 r
C/5 0
Z E
a>= £ 2
if ¦ 0 0 :
® E '
0 0 > "O 0
¦ ’-O _
-
!gJS : 'B s
5 Jr 0 s O -a
i e
; .E > Q
; 0 05 O _ ___
Pc© 00;
3 »TJ o
O C/5 N
¦a S, P
:E = O 3: ' -Ö
-n 05 "O !0
_ m ¦ —
E
O
w E
5 0 £ -a
"O -j-T 0 ! ¦Ü 2 N
TJ ? «
-
-0 :P !
000"
C 0 05 ¦
C c > .05 >
_0N-^TO03'0 >0D°'^a)P'ö>O-O >O°o0”Oo0.C-* 1 — 0 © - 0 0 O ) C > N
O "U <M 0
C T3
O 05 0 0 ' v-; fi (ft ¦*-'
-
O.C 05
o 0 > 0 0 .9
\0 N P
o o 2
i p p 0 -£Z C 0
C 05 Q d)
S 2 "E
I S3 § > 0 >
0
¦a
c
0
0
¦a
c
O
> 2 05 P
0 "O 0 0
p -O
0 C > 0 0 >
73 % C
¦- O
C 0 Q. _N TO
® 0 5 a
C 4-. 0 0
c -a
0 4-.
-
=m
3 -c
co
0 JO
c ©
I-
0 05
I ¦=
0
¦a
c
0
0
¦a
c
O
0 00 0! P
05 9
CO T3
0 O
.b X2 ~0 0 C T3
LO
oo
03
id 0 0 a. >
-a ^ o
0^5
x: 0 c
c E ”
C/5
D t <5 o o ©>
o O 0 tS > T3
¦a c m *- 0
2 0 0
c -a ^
o S P P 0 o .= o g
0 Ü Tl
rj? 0.0 0 + rjiJ 0 0 Q m
-C OD .2 c 05 O 0 "O o >0-0 0 5 ®
"O •
c 0) CN
> o
® 0 U 0 0
to73 o 2 to O > ~o > c ^
0 0 '0 0 m -Q
0
¦a
c
0
-C
0
¦a
c
O
TD TD
I gl
P 0 :0 > 'O 0 9 'F
. _ 0 : 0 0 ' > E
it
-
:0 TJ
05 0
.E E
' 0 0 0
E C 05
4- c ®
0 0 4-4
T3 > 0
_ S- 03
§i
-
-> E
0 0 0 o -a 05
X Ü. s_
© 01 0 2 © .9 ® c -E 2 E
© X2 ©
_ 0 c
.E, ~o t
¦ti 0 0 2
t/> P 7:3 ©,
c ® Ö) .9 o 2 0
c C/5 —
c a if ©
c a 0 0 s- TJ O m
¦a ~o c 0 o 0
m 7:3
C C 0 0 p
0 '0
0 0 —
0 R
4S ° ® .
U 44 -n
Jr 0 U © JiC C 05 += ©
F w ©
E c 0
5 *»
c > 0 © c c
> 0 C ü Jr ©
0P0' ¦S ” 73 : 0
>
m ©
ü E 5 'I
2 0 .ti 03
3 0
05 J= O ic 0
0 p
-Q 0 Jji T3
0 r-J1
0
-Q .E
_0 0 0 0
0 ^ .©
0 0 05
¦a
0 0-0 0 0.^
!= E 0
4Ü 0 CO -Q
.E a E 2
0 T3 2 ©
4-^ S' 0
^ 2 05 0 o >
§ ?¦§ SÏ.E
0 — E £ E o
0 > ' 0 05 05
c -a •o 0
0 o
05 > 0 0 o 2
"Ö 03
P ^
0 C
o 0
N 05
o .2 e ¦S 8 =
^ 05 0 0 05 tl C C 055
t'= ®
S 1 *
4 I ®
C J5 0 c
05 05 3Ë7
c E N 0 P i c EE0®
2 05 - i
E 015 3 0 £ 0 ^ ¦a E 0 w
C _ X2 J-
®«”0 0 o 0 Jr 0 N 05 2 ¦+= CN c 9
2 o ¦= >
03 u 0 c
ai c E 3 •| > E 0 0 - .9 '0 05 2 0
0X2 0-
ê 0
(T! P
0 0
-a > -
r, c 0 p 0 o 0
§1 S”
N 0 C 0 0O00 > SZ T3 05
O 0 Ö 05
o 0 E -a
'¦n 0 -a t
© n a §
05 05
.E .E
0 0 05 05 0 0
2*:
0 0 O O N N
0 if
0 0 • .g ^ ,0 :
P
E -o
Q- (/)
O c C © 2 §
S ^5 0 .E c ®
— 05
r-; P 05 1-
.E 0
»- T3 ¦
0 ^4
05
0 0 *- O
0 N ¦
"O 0
2 >
0 LT :
s 2:
© 0
w u
E 5
0 0 2 — t/5
>- 0
TJ ’*-• o '5
0 0 05 0 0 -Q
C ° >
E o c
^ C > 0
D 113 p 0 ¦D I I 2
0 > 4;
2 E|f
w 0 o Q-
ir -C X C5-
¦= o ra o
n ï? I
0 J: 0 0
5
05 © P
P - -O <0-o -2, g
O 0 , 0 73 0
O 05
¦O E
UJ CC C E
r; 03
E T3
0
so >- 05 -0 0 0 05 05 0
0 ^ ^ 0)5 ® 0^0 id N
0 P 0 «u TD .E > ^
2 w t
0 C § >05
¦3 E 0 c
5 0
2= c
TO 0
c
0 0 ; "0 05
c :P 0 P
0" 0
N C
.E ’© c 0 0 3 o BO 0 -Q >
05 05
o >
0> ®
O- 05 0
0 © C -a 0 o
1 0 -a o 0 > o
S ^ ,2>
m 5>"a
0 "O 03 ® 0 03
0 ^
¦O C
1X3
'> 0 [S
C1)
03
o ¦
ir 03
© .E
co sC 03 £ ^ c co 0 0 , E o)
¦ 0 c
1 S5 O
0 4-1
; c x
. 0 0
-
:E C
' C °
U L
03 0 0
"T > c § O S -8 °.E
0 c c
¦+3 0 0
+3 vy
O T3 =3 O
?! I
'8 .2 ?
'c o •-
® -O-S
0 co >
N > 03
.E o c
c .E '0
s i |
«S s
«4 *! J E
0 m
^ N
03 ^ N C 0> 0 m T3
C
03
.. 0 c a's :® = 0 0 c
® ¦& O.
E o °
O N c
¦s © ®
O > 03 §§! 0 “II
03 03 0 0
73 .E J= o
S o 8 H
> 3è °
-
?¦- c ®
-- 03 0 :(D
2 E ö
S 0 c
+_ CD 03 0
03 o «J c
<2 N C 4Z
E 0 5 a O > E o
03 > T3 £
o ® 0 £ 0 E E o
® w" o)
III 0 0 0 o^o
-Q 03
—, C C O 'O 03 0 03
E ö) ® ¦-
® 0 -C
Ê *- O) -o ® .2
2* T3 03 ¦ oï O
0 0
ti ^
IE
O)
0 0
0 0
03
c E
>1 O CJ 0 03
0 _Q
O .t; 0 -Q 0 0 'Ö -c .E "ö > 0
03 -n
£ E 0 0 ¦o o
4+ C -* 03
0 O
E ¦£
03 03
c ^
*03 £ _0 ®
0 0 *- > 0 03
E
S ‘=
0 c
o =
N 03
> C ©
c O -o
ö> T3 0 '
•E T3 <-
0
0 <A T3 0 C ‘4= 0 0
0 £
-C ®
•2 5
<2-8 O C 8 £ 0 £
-Q
03 03
C 0 c d 0 0 o
TJ C
c 5
5 0
® E
ï 5 0 0 O Ö3
-
V)C T3 'O ~ _0 =) -d
LU 0 0 > 03 0
0 0 T3 -Q C _Q 0 0
0 03 £ *
0 -O 03
§ § 8 03 0 O > > CM
O.
° d
03 0
c O)
'O 03 0 0 03 — 03 ®
«I £ > 0 *-N |
O -Q
0 0
0 -Q
11
CO -Q
Q- -o
¦2.®
03 0
P W
I -
<g
c .E 0 o 0 C 0 ’> 0 O
*> 0
O sz
O. ¦-
0 3 "O 03 4+ C 0 'O
E 115
c -i.c 03 ¦-C =3 0
0 "O
0 >
~ö 03
0 CD > >
0 T3
E -E
0 ®
® w c
03 0 0 c x: "O
'O 03 03 O 2 03 0 CD E cS <?> 0 02 o T3 0 O
4-4 -C 0
2* O OM 0 _C/3 0
8 £ = 0 E co > a Z
0 0
N 0
03 >
0 W
•u E
O .
> c 0 0 +J T3
03 03
.E Ö
, -a -E
, 'F 0
E T3
. 0 "ö
C 0 0 m
¦— 0 c cn ï
c
0 03
0 ?!
0 ® C
¦s > O
S 9-®
~ o -o
0 ^
52 «o 0 0 3 -Q 0 0 03 |
0 0 E ^ c o
0 O
E > o 0 ¦Jl O
1 03 -Q 3 C 0
; ^ o 0 o È O. 0
0 03
1 0 O
i 8
-
:0 .o
E o
| I
0 03 0 ‘4=
CQ .E
dl
I I
0 o
E 03 o J? 0
14
SS ,®
0 "O
I ®
ê. ¦§
-Q -Q
7- 13
© — += 0
r4; 03 03 O
c >
¦O 0 0 "O 033 '0
0 S
® c ^3 o
s >
8 ® 0 0 > -Q
03
O
2 OJ
-Q
e m
03 O
> O . c C e 0 0 03
¦» 2* -a fn 0 c o o
0 0
03 S3
0 0
0 O 03 -Q
¦ö O
— 0 C -iC E 03
o 5
03-^
¦c ’> 0 C 03 —
E S
0 o
2 5 0 ~ o E ü ^2 0 0 > 03
d N
£ 0 ö
> -O o
«
É 2 o 0 :=» O
65-2 ¦*=
c 0 O r tD O 0 T3 > 03 c C
E 03 ^
0 03 O -n C C 2 -5 05
^ 0 .E3
0 03 0
N 0 q
^ o o
Stand van zaken |
Onderhanden |
Onderhanden |
Onderhanden |
29 697, nr. 79 (was Onderhanden 76) |
Onderhanden |
Onderhanden |
2020D25053 - Uitvoering van de moties over kweekvlees |
2020D25053 - Uitvoering van de moties over kweekvlees |
2020D25053 - Uitvoering van de moties over kweekvlees |
Onderhanden |
Onderhanden |
Onderhanden |
Onderhanden |
Onderhanden |
||||||
Vindplaats |
28 286 nr. 1084 (was 1081) |
Verzoekt de regering, een risico-inventarisatie omtrent arbeidsomstandigheden van controleurs en werknemers van slachterijen te starten, en voor de zomer de Kamer hierover te informeren; verzoekt de regering voorts, naar aanleiding van deze risico-inventarisatie een actieplan 33 835, nr. 150 |
Verzoekt de regering de bandsnelheid van slachterijen waar zich regelmatig incidenten voordoen op voorstel van de NVWA-inspecteur ter 33 835, nr. 156 plekke substantieel terug te brengen zolang dierenwelzijn en voedselveiligheid niet geborgd zijn. (was 149) |
|||||||||||||||||
Omschrijving van de motie |
Verzoekt de regering, te bevorderen dat vanuit het oogpunt van dierenwelzijn de best beschikbare, legale technieken als routinemethode op bedrijven worden gebruikt. |
Verzoekt de regering, om in overleg te treden met probleemlanden over het verbeteren van de handhaving op Europese wettelijke vereisten voor export van honden en het inzichtelijk maken van malafide import- en exportstromen. |
Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en betrokken provinciebestuurders inzake hun verplichting om aan de zorgplicht voor wilde en/of verwilderde dieren te voldoen. |
Verzoekt de regering, om in samenwerking met gemeenten, provincies en stakeholders een uniforme landelijke richtlijn te ontwikkelen voor vergoedingen aan lokale en regionale wildopvangcentra. |
Verzoekt de regering, om personen of organisaties die de Jodenvervolging en de Holocaust, de met niets vergelijkbare misdrijven tegen de menselijkheid, relativeren of bagatelliseren, geen positie aan overleg- en onderhandelingstafels te geven. |
Verzoekt de regering, om bij de reeds door de Minister aangekondigde tussentijdse evaluatie in dit najaar, ook aandachtspunten mee te nemen over criteria waarop toekomstige projecten kunnen worden geselecteerd. |
Verzoekt de regering, om bij de reeds door de Minister aangekondigde tussentijdse evaluatie in dit najaar, ook aandachtspunten mee te nemen over net al dan niet voorzetten van de regiodeals. |
Verzoekt de regering, in overleg met de betrokken stakeholders, zoals gemeenten en provincies, een conferentie te organiseren om best practices, do's en don'ts en kennis over deze onderwerpen uit te wisselen, zodat alle regio's kunnen meeprofiteren van de succesvolle |
inzet op regionale samenwerking. |
Verzoekt de regering, om meer ambitie en regie te tonen op het kweek-vleesdossier door in overleg met de sector te verkennen welke aanpassingen in wet- en regelgeving noodzakelijk zijn om de kweekvleesinnovatie te stimuleren, alsmede door een actieagenda gericht op het realiseren van een doorbraak van kweekvlees als novel food op te stellen en deze nog voor het zomerreces aan de Kamer toe te sturen. |
Verzoekt de regering, zich in te zetten voor een goed vestigingsklimaat voor kweekvleesondernemers door ze te helpen met de benodigde wetgevingstrajecten; verzoekt de regering tevens, experimenteerruimte te bieden voor kweekvlees en kweekvleesproducenten om bij te dragen aan veilige en gezonde marktintroductie(s) van kweekvlees. |
Verzoekt de regering, de innovatie, de ontwikkeling en de productie van deze alternatieven voor vlees te stimuleren en voor de Kamer in beeld te brengen met behulp van welke maatregelen en instrumenten dat kan geschieden. |
Verzoekt de regering, verschillende scenario's uit te werken om te waarborgen dat de voedselproductie en bevoorrading van winkels doorgang kunnen blijven vinden, en hierbij ook te kijken naar alternatieve opties, zoals de bezorging van boodschappen. |
op te stellen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. |
Verzoekt de regering, deze richtlijnen volledig te implementeren bij de NVWA en jaarlijks onafhankelijk en extern te laten rapporteren over de naleving van deze richtlijnen door de NVWA. |
Verzoekt de regering, voor de zomer met een uitgewerkt voorstel te komen waarbij cameratoezicht op afstand (door de NVWA) onderdeel wordt van een (kosten)effectiever en efficiënter toezicht op slachthuizen, waarbij tevens voorstellen uitgewerkt worden waarbij bedrijven die voedselveiligheid en het dierenwelzijn op orde hebben erkend worden, bijvoorbeeld door de baten van goedkoper toezicht ten gunste |
te laten komen van de sector. |
Verzoekt de regering, om behoud van de twee huidige goed functionerende NVWA-dierenwelzijnsteams (die samen optrekken met Justitie tegen de falende vee- en vleeskeuringsteams). |
0
¦o
c
03
zz
CD
¦a
c
O
CD
o.
CD
-Q
0
CD
E
c
03
03
C/1
03
E
C/3
03
>
CO
-E
0
>
o
CD
0
¦a
03
-C
O
CO
0
T3
0
¦a
c
'0
C
0
'o
c
>
o
Q.
0
T3
0
E
Ol
0
TJ
.3
0
LO
0 C/5 0 > C Q. O 0 Q.
CO CD
> o
c -o
© O
-
!E È
; £ CD i c co
I :- CM
¦ 0 03
1 03 CM
C o
CD“ ^
s 8
SI
ra E
ra E
ra E
© O ’0
co ©
Cco
Pvl
-
O.=3
CO "O
g> ©
52 CD
© "O C CD 0 -Q
O "O
CD
co
E- c ° 3 C o CD > 0 "© C/ï
CD T3 0 — 0 0 In ~
o V © C O ra — 'N C C CD
O)
.E 0 HI
03 0
£ *- E
CD CD 0
9 T3 ?!
^ c :=* 0
E £
0 .9
"O N
i_ 0
S =ö
CD
C C
c S
8 s
731 s |
-S 8
o -S
¦D ^
0 0
E 'E
i- 0 §1 o |
_0 C
CO "©
ü, c
0
¦0 0 0 O) -Q 0
5 ©
O .© =n 05 8 2 0
"O
^ i- co £
-0 0
c >
0 c — 0 0 "0 ¦0 o
0 'O 2 © • - a 5
0 T3 0 0 O
^ o 3
ë § c E :=¦ ® ra ¦“ -A 0 *- P
-
d)8 ¦| > ra ra ra -8
E | ra
0 #0
0 ’ö)
0 ö) O ©
N 52
0 0
E o-
_© c/5
_ "O
-
*c:i
ra »> 8
0 0 P- D.
-
O)co
0 0
"0 3
S ra 1
E> E ! S E ï
ra ra ¦;
0 -C ¦
0 o — 0 Q. 0 0 -0
S 8
0 -
0 0 CO
5 § ra
C ü ¦-
03 _0
O Q-
0 0 ^ C 0 © - n 03
0 "0
^ §
.E en
E 0
o c
03 0
0 P
03
£ 0 O
o co
N "O
O _ _
¦b © "O
0 .© O
-Q »- C
.0
c -S ©
0 © ^
03 t C T3 C ? C _0 bom
'0-00
| 2 ï
0 O 0
8 ” a.
IE-
0 O "O
¦0
0 c/i
¦8 ra E | ° o
C
— 0
© > 03 O O i_
E ©
-0 ^
0 0 > -o ° 0 T3 0 0 -O 0 03 ©
t C
LU 0
ra |
0 O 1 § <3 |
s O
CC IS
0 0 0 0
05 o
0 CQ ^ 0 © 0 0- c
s g
03 0
0 ©
©3 0 .
0 ¦— f-
0 J? E
"O cc 0
:=• t-
>
0
"O
> > 0 03
'¦© E '
0 > ¦=, 9- © N
S 0 N S"
5C00
C TJ "0
03 O 73
o Ê .2
N 0 "O
0 0 42
;¦= ra 8
S » 2
,§ = .ï 0 "0
0
0 • - — -0^00
ra 3
° m w N © 03
© © £
> -Q ©
'N !
-
?"0 0
.E £ 0 'ö 0 0 = Q_ O 0
E I
O o
rb © C ©
o g 'N O C O
© E
03 n 0
•- 0
E T3
-
Q.® ra ^
2 £ 'ra
-
O)0 O 03^
'-0 o £ Boe w "o .E
.2 > © 03 03
0 0 -££ ¦E 03 ©
0 C >
P E -E
0 vy
© -0 0 C3
£ -o
CO 'co e
Jr- Q. 03 0 E © © 03
O0 = >©0 (O _© ©
“£ ra
CL 0 >
° g 8
03 O '»-0 O 0
•-Ö © .2 0 © ©
03 ¦*-'
W 0 '> 0 > c : 0 ©
ra “ ™
0
¦B © 0
Q- ^ m
O :=• g
C/3 _Q .—
"O
-- C CL O 0 0 0
IS5?
_0 0 JD tö
¦q 0 E E5
0 0
^ U ’"Ö
SSSS.5
I 8
O 0 -Q
M- ©3 CO ra ra ra
0
8 s 5
TJ S s
ra ® " 2 o
¦E E ©
o o -e o - © >00 e © -Q 0 — > 0 © 0 > 0 *2 0
© 03 ©3
03 C Jr 0-0©
a's
0
0 "O
© S5-1 © E C c 0 —. ra - S ra ^ ra ra § ra ra S 5
-
-ra e ïi
E > 8 i
© C 03 0 .
0 0 0
— 0
0 T3 03 e o e
¦o ©
"ö e
-00 0 T3 ^
8l|
r- ©3 CC
0 "O
> o
0 E
© o
O Q. -Q Q. "O 0 C 12 0 0 -© ¦© C
0 '7-
„ > ¦© ra 'ra ^
ra 5
ra^?1-
— Era ra -ö ra ra “
C "O B -Q © .2 ® 0
0 -ü A -PR
a © +- 2
0 oi 0 ^
¦5.6 ¦= 8
+-¦ O C o
0 O 0 0
> 03
8 i
'5 B
g ^
£ o
0
> Q. 0 O 0
03 ©
•i §
0 p ’0
0 co
g= 0
0 o
'Z E
03
>
ö)
C
03
-
0)03
.= E
03
>
"O
C
03
CO
C/3
03
_0
Q.
¦ö
c
>
O)
o
E
0
¦ö
0
>
ö)
C
‘>
O
0
E
O
'St 2Ü 03 :=< CO —
8 ® ? E
03
¦O
c
03
-C
0
¦ö
C
O
o
c
0
O
0
0 0
> iS
Ö3 O
E ^
0 |
-n -L-
03
0 o
03 i_
c o ¦O o
0 "O
-
O.0
« E E g
^ "O
E c
-
Q.0 0
0 j=
*- O) o c o ‘Z
0 o
^ ’E 0 o E E E c 0 0
-E ® __, #0)
-® 0 03 E
.E 0 JK O
CO
0
03
O
-Q
0
N
0
g
C
0
0
TJ
0
¦g
0
.c
03
0
>
O
>
0
TJ
D
Q
0
T3
0
>
03
0
Q.
0
O
0
0
¦g
0
>
!n
E
o
03
0
TJ
.3
0
0
0
0
-Q
0
0
O
-Q
!n
0
0
¦g
o
g
03
E
o
>
03
-Q
0
¦o
g
O
0
CL
C/5
¦o
O
O
-C
0
-Q
O)
c
E
E
0
0
0
-Q
0
-C
O
0
0
03
0
0
TJ
TJ
c
o
O)
0
¦O
c
0
~ö
c
0
Q.
O
c
0
0
0
O
-Q
03
0
>
C
0
C
_0
Q.
C
0
0
0
0
TJ
3
0
0
03
2*1
„ > <75 0
E 2
o s
° o
0 "0 05 0 TO 0
O Ö5 C/) 0
— 0
•s E
E 2
è s
° o
05 o
_l "U
c "d
-
0)0
-a m
c 0
0 ^ > c >? 0 0 > Q- > co Z
0 _l 05 >j CO ^ 05 N
to 0
Q c
0 05 0 0 05 N
0 0 "O £ C ^
0 E
2 E
0 0
0 05 0 O
E S
0 o a §
CO
0 -V "O '-P C V) 0 ^ 05 0 0 Q.
0 £
i- 0
-
*© Ü!
C 0
c 5 E T3 0 0
§ -u
> §
0 0 = "O 0 »-CQ 0 c | .0 > > 0
-
=E
3 2
-0 TJ C 0 0 0 > 0 05 0
c
0
>
E
05 o
55
E T3
0 0
o L H ? 0 +7;
> > E
> o 0 7: 0 -E E £ 3
O 0 0 _0 t 0 "0 o i_ §
5 S i
-
=° 2
0 O CO T5 CN 0 05
c ~
® 0 05 0 , 0 r__ 0
o 05
o -M
<y 0 S'
CO 05 c
o ® w 6 ® c CL T3 #0
® -Q ‘fc
W o 0 c 0 ¦0 0 -0 C CO 0 0 0 0 N 0 05 c -if
•£ co co
3 > >
0
E T3
0 0
CN ®
o 2 4 Q-o
05 o
55
E T3
0 0
o 0
5 a>
ffi ¦§
s
£ °>
5 0
< 05
E T3
0 0
LO 0 0 O 01+4 (A 0 0
X cc c
§ £
“ ® X3 0 0^ ¦0 0 TO ^2 TO _Q
® i O
? ?>
%'^-Z
-
0),N CN
55°
E "5
® o .:® 5 0 ^ to © E E
3.
0 0
E 2 £ 8 § i
0 o
"E
0 o Q §
</)
TO 2* "O '-0
C 0 0 ^ 05 TO TO Q. 0 C 1- TO TO
C 0
c 5 E T3 0 0
5 ^ ^
0 8 8
2 z e
o 0 0
£r ~0
E 2 2 8 § i 0 £
0 O Q §
0 0 Q §
0 O Q §
0 o Q §
8 §
Q .1,
s: > c ® 0
11 0 "O
05 0
0 C N C
— C
® B -2
7:3 0 J=
£ ^ TO > 0 ^ 0 E z
0 0 o 05 ^ 0 0 „ 0
> ¦§ £ 0 0 0 5 o .E
> ^ -Q
c => 3
'¦0 Si 0 '00-0
7 0) >-
jjjl o
J 0 u
0X0
£ TO T3
X 05 O
0 -pj 0
E 3 ®
® E
c
±± 0 S’ ®
N A)
> 73
0 0 .
¦0 -0
0 0
>00 0 to P ® 0 -E
05 iü *-CO >
0
> ^ E
05^ ®
0 05
0 "0 ffl Q
® 0 T3 -a 0 0
0 © 05 0 2 Ö5
TO 0 CO 05
E _
[3 TD CL c '0
¦g ^ ^ 3 0515
0 C s>
¦C S o
m 0 ^
> 5 -E
05 0 TO T3
0 ^ . TO ^
> _05 *. 05 O
200 — 5 o 0 ^ >
_c ^ 1. TO 0
0 a ^
TO c CO
> TO "0 05 0 c TO 0 0 2 T3 0)
>
TO
£ T3 CO 0 >
-
:o . o : TJ
0 &¦
0 0
<D Z ~
; c s ï S ffi 2
; 05 0 0
.E o E C ~ co '002^ : ë -"= 0 . c Q. 7
O .b 0
ft P73
0 0;=,
E
0
55-11' g.E
Ë 0 <
0 05 -
® 0 V)
0 < 0 Cl ¦? CJ
Q Q_
0 05 > C 05 '0
¦E £
T3 0
0 _Q ® 0 ! 5 >
0 c
¦0 0
0 0 O
.2 E ¦= .E o c c 4= 0 0 0
0 "O C/5
E • E g 2 o o < °
TJ TJ O
¦<-> > CN 05 0- f- '
0 ' ' .E
N 0 .
>00' § 3 M —¦^0 0 0-0 0 0 +->
> — 0
0 ö
0 CN
TO
10 0 0 ;2?£ )S §»¦£
0
-
-o £ e ffi
«5! 73 o o
05
TO LO ¦ > O v
0 >.
' 1 TD -
¦p 0 Cfl
•E 2 05 E -Q o
0 0 o
a u A
0 0 iN _yj/ 0 > Li "0
c E ï S ® c S--2 f
£ ® o =
„ ¦- O) -Q
¦§ S-i 2 -2 a) E Ö) (0 c -8 “ p E
> T3 O ®
“j 0 0 ^
—^1 TO -Q >
£ > 0 I
2 0 05 C >0=0 i- 0 u 0 0 0 0
to S c 7:3
— Q-CC
Q -0 05 >
?2 = S S
I “ ra .® o
I ?S^S
C s c Cl c
— © X ¦=
0 0 o 0 E
"ï E J.Ï § E O ¦§ .»
® E -a S I
cE “
£ oj 55 :
0 Q c
1% 0 0 0 -o
5
o 2 > c
9- o
>
% °2-at °
8 8 ®
a) ^
05 O
0 05: 0 :P ‘ 0 ^ -
0 0 '> ' 0 0 0. ¦0 E 2 2 <- 0
'C 0 0)
£ O © (
¦a S !
CO)73' 0 = C 0 D —
:=¦ g 2 ' o I 5 ~ c o o ,® 2 ^3 H 3 > ^ -g ¦ Z o o
E o
0 C - 0 • c =
® 'F
.52 c o ¦
C 0 CO •
E E > '
0 0 0
Q 05 "O
O J_
to O
0
¦pz > 0 0 C T3 13 TO 05 TO
.E 5
> -52
O >
E £
+-T CO TO CO
7:3 2 9 CO J
2 E 0
ti 0 2 m "O O
N £ ^
> 0 C
Z 0 0
Jo^
S i|
> O) ^ ¦- c C
0 TO 0
co E
C c O
0 C E TJ 0 c }r 05
0 O Q.
Q ^ o
c 0 ^
00^ 05 -+3 E 0 ° C TO 0 £ 05 "0 2 t! 0 0)
O 4— O O O ^T
> to Q‘ © TD ¦0 ¦= 05
+-> c CD c 0 05 0 CO *-1
E 05 o
0 0 o
-0 C 0 C —
TO 0 0 CO 0 ~0
ro IS
.55, c ^ 0 0-° 0 05 05
|c.E
¦*-' 0 »-
^2?
0 § £ e 5 °
0 C 0 0 0 0
OÖÏ
-
Q.N ~
-
Q.0 13
E '-0 ^ > 0 ^ z ® d5
TO P 0 ’> m 0
© co 2
« E ®
C 0 0
0 TO TO
03
O C
Z 5
03
>
"O
C
03
CO
tn
"cc ra
o.
¦ö
c
>
C TJ
C/3
0
TJ
C
CC
o
O
>
03
0
to
0
O
0
C/3
0
LU
0
TJ
C
CC
cc
Li
O
o
u
c
'ö>
u
03
N
0
O
E "S o S § i
U O
03 C 0 Ö3
03
C
03
03
0
N
0
O
E "S
$ 8
§ i
“ £ 03 C
0 03
C3
CD
O
6
co
03 03
CL C
>
cc
03
Q.
O
0
TJ
0
O
0 03
-c 0
¦4= c
o —
>
c
o
<
"cc
-Q
0
?
>
c
o
<
"cc
-Q
0
?
CD
O
6
co
03 03
CL C
0
E
o
c
0
03
O.
o
"O
'0
D:
03
'TD
o
CM
o
CM
CD
O
6
co
03 03
CL C
0
>
O
0
!c
p
o
§
0
E
&
0
Vi
0
LU
0
o
CM
o
CM
CD
o
6
co
03 03
CL C
u C -10 0 C 03
03
C
03
0
TJ
C
CC
>
O)
c
‘>
0
¦O
O
c.
0
cc
c
0
03
'0
¦O
c
cc
o
C/3
E
O
E .! E
cc
03
O
Q.
0
sz
>
Z -O
o ;§
_ 0 "0
"N O 0 ^ -Q C
> 5
^ <5
03
0
0
O
-Q
.>
!n
¦o
c
cc
E
E
cc
03
O
Q.
0
SZ
in cc
p
0
0
E
P
03
=)
Q
E
< .©
1 'o3
o 2
CN 0
03 co
O O
!§ 03 C 03 _0 03 (D
5 -§
03
"ö >
> o. o>
o ©
03 03
£ i_ -Q C/3 CD "O C > C 03 O O to m s-0 .© O)
Sl4
CD P —
#0 (D
O
CU -Q
© 0 > CU > 0 O
‘4= 0 03 -Q
E c
0 03 > > • "O
i—i TO
H' >
ZZ c
4— 0 _
.2iS
£ I S
03 B
o «
CN
Ó CD
CN +3
2 o
4- Q. 0 Q. 'O 03
C/3
0 03
T3 c
C 03 CC 03
55
=* E
C «3 0 C
E ©
CC
N 2
© a
Ö3 & 0 0 T3 ©5
O f
° cc
I ¦S
p -2 o o £ O
cc c
D1
t .©
O X
¦a c
0
Q.
-
Q.CC
< ©> E • •- E .E5 0
03
o c g5 <
O -ï ü-.t!
7 ra ra 2
% ® ra ^ •— t p 2 .a o § in
4 |ï g
I CÓ -i '
03
ca
^ O O
"03-9
£1 ©
-© ."©
0 0 O "O (D CO C o O 0 3 CN
S£} |= CN
5 £ CN
03 ©
tz* C/3
0 "O -a -ó
rt 0 O '4= 1—1 0 0 E
'O 0
¦a -o
0 o
0 o
03 ^
¦s © —
E c oa
© 0 03
E EJ<
0 (D 0
}= 03 ©
£ < 5.
03 C (13 C
CN
Ó
T
rt 0 O ‘4= 1—1 0 0 E
'O 0
¦a -o
0 o
0 o
03
5 5
"E © —
E c oa
© 0 03
E EJ<
0 (D 0 }= 03 ©
£ < 5.
0
¦a
<
^ D c
m „ ü
o.El
sSS
CN Q -Z ¦5t
o ¦
03 0
'"Ö
•ö © C X 0 0 0
03 CC .ü N X C
CN 03
Ó ®
ZL O
03 0 © 03 © cc
5 ^
"cc ©
CN 03
6 ®
T ©
LT3 >
ZZ o
4 ra c ® ra E
03 0 © 03 © 0 »-r\ 03
5 ?5
C '40 CN
=
C N »-
© t Q-~ O © (C O 03 X > CN
0
O ¦©
1—1 O Js,£ (D
Ir ^ 0 T3
X 03 ^ 0 ol
CN 0
O O CN -Q LÓ C CD 0
® 03
£1 c
ra "H
N 0
CN 03
6 ®
03 0 © 03
“ JC.
^3 0
11 0 C < 0 0 > P> % $
-
Z)'o. 0 >
CN 03
6 ®
03 0 © 03 © cc
z.
-o E
© #03 0 ’"O
L ©
LD >
ZZ o
4 ra c ® ra E
03 0 © 03 © 0 ra ra S
X > CN
"O 0
¦E E
o o ¦ >
t '
S’
0 0 p C
E « »
w 0
c "O ¦- re E ^
o -o
E .©
-
&5
© E
C -C '4= U
2 c
0* Q. -Q O 0 00
ï-5
o '2 > 0 t > =3 TJ O #0
C/3 !Q
®g
to ^ :ë« E o Q >
o O £ -Q
E g
O -Q
^ 0
.E
E 0
™ >
-2 -2
z.
Q E
0 ©
^ O .©
13 E ®
03 ' E O C/3 0
E £ E o E 2 N 0 a.
co -o ©
5 :=• E
0 J2 0 £ C -Q 0 0 O
+-¦ 0 ^ © ~ -4=
X © 03
a "a
>
¦a
7:3 0 ~ö 0 C "O
¦a
t
©
o ©
° -O ¦O
CD
CD
5 S O
"O CD C
0 'o) w N C C >- © 0
-
?s >
E o ¦*
f!
|i
ro CD CD >
03
03 ¦—
CL Q
E £
0 03 ? ©
f, CD ° "O "O i_
-0 C • 0) ^ 05 0 CD C ^ TJ CD 0 C
"E E E S ö)E
> c 0
0 ’ö) « N C C 1- © 0 g s >
E o ¦*
©00 ? TJ 03
n
TO ° C ©
.E '-D
© -Q > 0 ° 55
© Jji
O
-Q O c c © ©
TJ 0
© o
-Q 0
E ©
© "O
t 0 =3 O
0 N © © i- TJ © C
E o)
Ë c
Q >
° -O TJ i_
'© C ¦
05 0 © C ^ TJ © © C
"E E E E c ^ > E iS
0 ’ö) « N C c
i_ © 0
-
?s >
E o ¦*
© © 0
O -o 0
¦ö $ C -Q
Etu
C
© o Q E
o’ o
<N m
c ©
0 2 0 ©
2 0
b ^
©
c — o © E 2
o -o
C P
E (3 0 ^ ^ 0 0 sz -o c 0 5
rsi ^
E © Q .E
0^
N ©
|i ro 0 > ©
¦o
0 .5=
11
m ©
0 ¦ — CL Q
:ë § E 2 0 © Q !c
rt © O '4= 1—1 0 © E
•Z ©
¦o -Q
© O
0 o
S ö
|i ro 0 © > •- © © "O
11
m ©
0 ¦ — CL ?
¦o
©
!n
©
c
c -d .= 0
0 -§0 2,
5 ~ 0 ©
Ë ^
E © © © +* © 0 N
O ©
J*l 0 Q_ C
O
t -E
3 0 2 £ © Q
© o
© ©
Ë Ë
ë 2
Q >
-Q S2 © O
0 o
S ö
l^s
£ o
.2 o
o ©
< 7>
li
© > S ¦§ i.E
11 0 ¦ — CL ?
03
S °> él ¦—. 0 - f ^
o 0 00 O)? 0 .E
CD . g> O
s |
S “
03 Lé!
5 .2
.2 Ë ra
i ?'o
P cl) o p -S -a ^ <5 c o i: cd o co ” o ©3 *- O . - C o 3 < >
s °>
é i
>—' 0
I ^
© a
c g 0 .E © o
E .= Ï'E
"O
o c
N 0
ra "H
N ©
ra "2
N ©
ra "2
N ©
O E
o ©
> ©
I c ,—, © ©
° Ë Ë
^ 0 Q.
O 0 ,-
CN C E J
CN C ~ 1
9 2 E i
i< © © ; O '-P "O ,
M- C © 1
© t > x
•= 2 c ^
-© -Q © 'i © O > '
¦° Q. ^ 1 c cif j 1
0 o 2 "
ö "o
© *0 Q c
s °> é i
>—' 0
I ^
© a
c g 0 .E © o
3 $ § m E .=
4TE
© ©
c © © 0
E -Q
0 r;
W ©
s E
¦ö ©
¦— © E o Q >
E -E.
£ E
E 5
s °> éi é?
¦—. 0
© a
c g 0 .E © o
E .=
4TE
0 © 0 ©
-© E
© '0
2 ra
© ©
0 © T3 ©
© -S
O T3
-C c
© 'l_
E -E £ 'E
s °> éi é?
¦—i 0
ra “ 5) °> ra .E ra o
S |
S “
E -E ¦2'E
S °> éi é?
¦—i 0
© &
ra
© Jji
E ©
E NI
E Q.
© 0 Q >
"ö Q.
'© ©
o 0
0 O "O 0 ^ ~° © c
E 7
c S
— 0
E J=
ra ra ? >
Stand van zaken |
Uitgaande brief [07-02-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: maatregelen landbouw en verdere impuls gebiedsgerichte aanpak |
Uitgaande brief [01-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek |
Uitgaande brief [15-06-2020] - Eindadvies Adviescollege Meten Berekenen Stikstof |
Uitgaande brief [03-02-2020] - Ambities en doelen voor de Bossenstrategie |
Uitgaande brief [03-02-2020] - Ambities en doelen voor de Bossenstrategie |
Uitgaande brief [17-04-2020] - Verzamelbrief Natuur d.d. april 2020 |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. |
Uitgaande brief [10-12-2019] - Toezending advies duurzame kottervisserij aan de Tweede Kamer |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. |
Aan de toezegging wordt uitvoering gegeven zodra hier gelegenheid toe is. |
Uitgaande brief [10-12-2019] - EU studierapport over motorvermogen en beantwoording schriftelijke vragen over handhaving van wet- en regelgeving, onder andere met betrekking tot kustvissers |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. |
De Kamer zal rond de zomer worden geïnformeerd, zoals ik uw Kamer heb gemeld met: Uitgaande brief [20-05-2020] -Reactie op enkele toezeggingen gedaan het VAO gewasbeschermingsmiddelen van 5 december 2019 |
Uitgaande brief van de minister voor MZS [30-06-2020] - Gezondheidsraadsadvies gewasbescherming en omwonenden |
De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging met een brief over de aanpak van stalbranden. |
t Uitgaande brief [15-06-2020] - Eindadvies Adviescollege Meten Berekenen Stikstof |
t Uitgaande brief [01-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek |
© CM |
© CM |
© CM |
© CM |
© CM |
© CM |
© CM |
© CM |
CD CN |
© CM |
© CM |
© CM |
O < |
O < |
O < |
© -Q © Q |
© -Q © Q |
|
Vindplaats |
Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV |
Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV |
Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV |
Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV |
Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV |
Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV |
Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV |
Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV |
1 > ?> 3 S él ¦—¦ co ll o ® s ? co .E © o B | ë m E .= 5‘E CL. ® |
Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV |
Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV |
Parlementaire agenda [10-10-2019] -termijn Begrotingsbehandeling LNV |
Parlementaire agenda [31-10-2019] -Gewasbeschermingsmiddelen |
Parlementaire agenda [31-10-2019] -Gewasbeschermingsmiddelen |
In december komt er een brief van de minister van LNV en de staatssecretaris van IenW over stalbranden, met Parlementaire agenda [31-10-2019] -daarin ook aandacht voor het bestrijden van knaagdieren. Gewasbeschermingsmiddelen |
Parlementaire agenda [17-10-2019] -Programma Aanpak Stikstof |
De minister stuurt een week na het reces een tijdlijn die ingaat op wanneer zij sinds het verschijnen van het advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek contact heeft gehad met de provincies over de besluiten die op handen staan met betrekking tot de stikstofproblematiek. In het bijzonder wordt in deze tijdlijn ingegaan Parlementaire agenda [17-10-2019] -op (1) de contacten die er zijn geweest voor de brief van 4 oktober jl., (2) of het ministerie heeft geholpen bij Programma Aanpak Stikstof het opstellen van de beleidsregels, (3) wanneer de provincies aan de bel hebben getrokken dat er verschil zat tussen de brieven, en (4) waarom de minister op 10 oktober hier in de Kamer heeft geantwoord dat haar brief |
Omschrijving van de toezegging |
De minister informeert de Kamer nog dit jaar over hoe invulling extern salderen er uit zal komen te zien. |
De minister zegt toe dat komende maandag er een telefonische helpdesk beschikbaar is voor vragen. |
De minister zegt toe te kijken of wij ook stikstofbeelden en -metingen vanuit de ruimte kunnen gebruiken. |
De minister neemt voorstellen uit nationaal bomenplan van GL en SP mee in de bossenstrategie. |
De minister neemt voorstellen voor de babyboom en de bevordering van houtwallen mee in de bossen strategie. |
De minister zal voor het einde van het jaar afspraken maken met de nationale parken en de Kamer hierover informeren. |
De minister kijkt samen met provincies naar de inzet van het grondinstrumentarium bij transities en welke hulp daarbij geboden kan worden. |
De minister deelt het advies over de kottersector met de Tweede Kamer. |
© 2 U) © ¦o > 13 © X2 -C 7- 13
x: »- £ § © o "© © © ~ö ^ O .E £ ® c © c © to © #© 0 © C o © c E © .E N .32, © 'T "ö £ c © ° =5 2 ‘5 E 2 o 11 Q. C © © O) o c £ — © c "O © c 7 o © E t © © c t c a e © © '-D E % © o ? * ” © © E E 4* © © s ©3 © a? .E 0 .E © Q > |
De minister gaat met de leden Geurts en Graus een boom planten in Limburg. |
De minister stuurt voor het AO Visserij van 5 december een brief met een appreciatie van de EU-studie over de fraudegevoeligheid van motorvermogen. |
De minister zal bemiddelen bij de Regio Deal waar Holwerd aan Zee in zit om te bezien of Holwerd aan Zee meer middelen kan krijgen uit de 11 miljoen euro die nog niet verdeeld is. |
Het uitvoeringsprogramma van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 komt in het eerste kwartaal van 2020. |
In de adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad over gezondheidsrisico's van gewasbeschermingsmiddelen voor omwonenden wordt ook nader onderzoek naar een verband met de ziekte van Parkinson toegevoegd. |
Een commissie van deskundigen komt in de eerste helft van 2020 met een advies over verdere verbetering van het meetnet voor stikstofdioxide en de metingen van droge depositie van ammoniak. |
Stand van zaken |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. |
Uitgaande brief [04-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek |
Uitgaande brief [04-11-2019] - Stand van zaken stikstofproblematiek |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. |
Uitgaande brief [02-12-2019] - Instelling en samenstelling van het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof |
Uitgaande brief [17-04-2020] - Verzamelbrief Natuur d.d. april 2020 |
Uitgaande brief [16-12-2019] - Voortgang Aanpak Stikstofproblematiek |
Uitgaande brief [16-12-2019] - Voortgang Aanpak Stikstofproblematiek |
Uitgaande brief [07-02-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: maatregelen landbouw en verdere impuls gebiedsgerichte aanpak |
Uitgaande brief van de staatssecretaris van I&W [02-07-2020] - Rapport stalbeoordeling |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd, zoals gemeld met: Uitgaande brief [20-05-2020] -Beantwoording vragen over gewasbescherming |
Uitgaande brief [20-05-2020] -Beantwoording vragen over gewasbescherming |
De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging. |
De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging met de contouren van het mestbeleid. |
|
03 .Q 0) Q |
03 £2 0) Q |
03 £2 0) Q |
03 £1 0) Q |
Debat |
03 £2 0) Q |
Debat |
Debat |
03 £2 0) Q |
Debat |
|
Parlementaire agenda [05-12-2019] - VAO Gewasbeschermingsmiddelen (AO d.d. 31/10 |
De minister zal bij het Ctgb navragen of de effecten voor vogels worden meegewogen bij de toelating van die Parlementaire agenda [05-12-2019] - VAO vlooien- en tekenmiddelen. Mocht dat het geval zijn dan zal er bekeken worden wat er gedaan kan worden Gewasbeschermingsmiddelen (AO d.d. aan de massale sterfte van jonge koolmezen door de giftige stoffen in vlooien- en tekenmiddelen. 31/10 |
Parlementaire agenda [02-12-2019] -Wetgevingsoverleg Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn |
Parlementaire agenda [02-12-2019] -Wetgevingsoverleg Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn |
||
Vindplaats |
De minister brengt in het kader van de inventarisatie die de Rijksheren in opdracht van het kabinet doen bij de Rijksheren onder de aandacht of zij kunnen bezien of de natuurherstelactiviteiten van provincies in Natura Parlementaire agenda [17-10-2019] -2000-gebieden optimaal bijdragen aan een goede staat van instandhouding zoals beoogd in de Vogel- en Programma Aanpak Stikstof Habitatrichtlijn. |
Parlementaire agenda [17-10-2019] -Programma Aanpak Stikstof |
Parlementaire agenda [17-10-2019] -Programma Aanpak Stikstof |
Parlementaire agenda [17-10-2019] -Programma Aanpak Stikstof |
Parlementaire agenda [14-11-2019] -Stikstof en PFAS |
Parlementaire agenda [14-11-2019] -Stikstof en PFAS |
Parlementaire agenda [14-11-2019] -Stikstof en PFAS |
Parlementaire agenda [14-11-2019] -Stikstof en PFAS |
Parlementaire agenda [14-11-2019] -Stikstof en PFAS |
Parlementaire agenda [14-11-2019] -Stikstof en PFAS |
Parlementaire agenda [05-12-2019] NVWA (AO d.d. 15/10) |
|||||
Omschrijving van de toezegging |
leidend is, terwijl op 11 oktober in de Provinciale Staten van Noord-Holland werd aangegeven dat juist de provinciale regels leidend zouden zijn. Deze toezegging is ook een invulling van de verzoeken uit de Regeling van Werkzaamheden van het lid Van der Lee op 16 oktober en lid Klaver op 17 oktober 2019. |
De minister is voornemens om de Kamer snel periodiek te informeren over wanneer alle zaken verwacht kunnen worden en dit wordt binnenkort op schrift gezet. De minister zorgt ook dat deze informatie te vinden is op het informatiepunt dat recent is opengegaan. |
De minister stuurt een week na het herfstreces de uitwerking van de aangenomen moties over de metingen in een brief uiteen. |
De minister zal met betrekking tot innovaties en weg te nemen belemmeringen bezien hoe we een «keuzemenu» kunnen opstellen voor boeren, zodat zij zelf een afgewogen oordelen vormen over wat er in zijn geval het beste is. Dit wordt eerst besproken met de provincies. |
De minister laat binnenkort weten wie zitting hebben in de commissie «meten en berekenen», die ook als opdracht heeft om naar buitenlandse modellen te kijken. |
De minister informeert de Tweede Kamer in december nader over welke middelen en maatregelen voor de langere termijn nodig zijn om een goede staat van instandhouding van de natuur te bereiken. |
De minister informeert de Tweede Kamer in december over het tijdpad voor het proces om de staat van de Natura 2000-gebieden in kaart te brengen en om de aanwijzingsbesluiten kritisch te bezien. |
De minister stuurt de Tweede Kamer een lijst van lopende wijzigingen en aanwijzingsbesluiten van Natura 2000-gebieden. |
De minister stelt begin januari een eerste module open van de investeringsregeling voor de brongerichte verduurzaming van stallen. |
De minister informeert de Tweede Kamer in de eerste helft van 2020 over hoe het staat met de ontwikkeling en het gebruik van innovatieve technieken en of de beoordeling daarvan versneld kan worden. |
De minister neemt de ervaringen in de justitiële keten mee in de herbezinning NVWA. |
De minister stuurt het advies van het Ctgb t.a.v. stapeleffecten begin 2020 naar de Tweede Kamer. |
De minister informeert de Tweede Kamer in eerste kwartaal 2020 over de vereenvoudiging van het boetebeleid. |
De minister informeert de Tweede Kamer in het voorjaar 2020 over de herziening van het mestbeleid. |
¦a
05 —I T3
CD
-Q
. TJ
E: O
L_. CO
co :=*
c
0
¦a
c
0
>
0
¦a
o
0
c
-3.C
0
0
¦a
c
o
0
0
>
c
0
«
E
0
¦a
0
>
o
0
E
0
TJ
0
«
E
0
TJ
t
0
0
E
o
0
¦a
o
§
O)
c
05
0
-Q
' 0 05 "Ö
. TD E: 0
L_. 0
0 :=*
0
05
c
'o
0
-Q
CO
—I
u
a
o
0
0
05
0
TJ
c
0
>
-Q
0
0
>
o
0
E
0
T3
0
C/3
'c
E
0
C/5
5 >
¦ "O
r-, 03 O 03 CM 1-
o ~
9 o
r- C/3 O C/3
CD > ü C £ 4— CD o #0 I CM
-Q 5 CD CD O -Q
T3 -Q E C "ö (D CT3 C O CU CU CD 03 —I "O ~ 0 o 3 -O f-
CD
-Q
-
•I
CD 2 -ö ;
J o
cu :=» ? 0 © s
ra >
c o t _Q © ¦© c>
03 03 O CL —I CM
.2 TJ
c CD (D
o E =5 O c 0 > CD T3
¦- 03 —
=>.E§
' ©> c
r7 E? CU
CD O.
“00 ffi O ^ iEo
0 _0 03 "O 0 C O ^ ^ CU c ^ CU CD 0
.E 0 0 o E =5 O c 0 > 0 T3
¦- 03 —
3.ES
m 0 a " <» °
'-1 0 0
ffi o ^
'ï £ 2
0 _0 03 "O 0 C O ^ ^ CU C _*/ CU 0 0
Fci •- cu 0 3 > -Q
© 0
c T3
1°
CU
03
t
° f
P -> c
o ..
g ™
0 _0
03 c
c c 2*
^ — CU ^ ® Q.
® | ra
¦£ P CU 4- c 0 0 0 C >
'fr - c O
-0 -Q 0 'C
0 P 5* 0
T3 E > 03 c £¦ 3 t/)
(U o 2 "S
0 4-> _Q 0
S> J2 -o s
¦— '4= E 0
3 0 -E 03
E 2
0 CO
E t 0 0 Q T3
03
c
CU
03
t
O c O 0 > 0 I 03 ,—, 0 CO
o £ 3
2 ra O.
CM C E
CN C — CU o^0^ £ 0 0 ra 2J ¦£ P CU 4- c 0 0
0 fc >
'fr - c O
-0 -Q 0 'C
0 p > 0
T3 E > 03 c £¦ 3 (/)
cu o 2 P
0 4-> _Q 0
s>^ 1 s
— ¦ J3 E 0
3 CO -E 03
> c
o 0
X.
O 0
03 o * P
Z, -o t 0
0 -V
^ 0 0 0 - O
c
'c ï
> -2 i
TT* 0 4—i
=i ^2
> 0 O 0 | 0 to 5 c 'E o £
'F 12 CU <= T3 -
0 £ E
Q 0 O
03 jj,/ C 0
0 Q_ 03 c t 0 O _
03
C 0
0 Q_ 03 c t 0 O 0 P 0
P _0 P _0
,0^0
o 3
CM O
o o
CM £
4 « ? ^ rt 0 CM '40
0
o’ 3
CM O
O o
CM £
4 « ? ^ rt 0 CM '40 1—1 0 0 E 0
0 E
'Z _0 w
-Q _Q -Q _Q
O 0 O
c
0
>
0
0 0 > -o ¦g 0 0 0
6 © o "O
8 £
o ^
g |
CM -c-
.E 8
ü —I
0 CQ
to Q-
> 0
0 o
^2 O
4 > ra c o © g o .0, CU
ll 0 0 0? E © iS 'E
¦8 2 0 0 0 >
J ©
I— "O
0 1“ -ö © t O
•- 0
> ^
XZ. 0
c ©
I -01
E 5 0 0 0 Q 03 Q
E <:
CM ~ 03 0
o 3 o >
LD _© “ O
(3 0
CO 0 ÏZ* 3
CM 03 O 03 CM 0
CM © CM ©
-a jd 0 O
ra o
03 ^
-Q E
E ra
b2 c
«S © 0 0 03
0 03
TJ £
£ O c 13
0 co to ©
n ® -5 =
0 .E V)
"O > 0 _0 C CU -Q 03 0 -c i= C ™ T3 = O O) C 2 'D ~ 0 ra ra 3 X c c
-Q >
¦§ <
§ o B
03 '
0 ’0 Q 03
> . 03 0
c ~
'O > 0 03 O C > 'O ¦— CU = X 0 4-. ~G 0
C -S
0 cu
o ¦>*»
15 "E
N 0
i? O 3 CM
o 1_
g 2
CM 0 .
“ "O ' 0 rE
C 0 0 0 03 30
s».
i? g g
iö'g «8
i 5 ^ .e
i O 4_> 0
I O 0 ^ 3
; ^ -o o c
u i- O CU ' C 0 4* ¦—• i CU > © N : -I O 03 r-
-
-0
-
!TJ
O o '
C O CU > CU s_ 03 0 C -O
-
•— c '
-g c 0 0
2 E 1 8
s-S-i E
.2 — cu .e c CU 03 o
ra T3 TJ 0
o -o 0 0 o 'u
03 « 01 CJ
0-^0
0 0
0 to
0 P
¦o £-
t 0 0 > 0 0 E 0
_ "a E 7:3 ra o 0 ra c "0^0 c c 0 E 0 .t; £ ® -d 0 .0 0*0 ~ "O -O JZ
0 0 ti O)
5 2 ? = ^000 o o E —
0 N -L2 0
0 0 0
0 ^
:0 CO ra
CM O O 0
9 E
O 'O
O 03
4 3
o
4_ _ra
0 Q.
'O 0
-Q ."2
0 0 O "O 0 CO C o O ra 3 cm g.SÓ
3 |= CM
3 £ R
E
o .2
CU
^2
Q.
O
0 ra
O 0
.— c ¦— 0 0^ i- 03 ra oi © 0
O
.C
'0
03
0
E
‘S.
0
¦a
03
0
Cü
03
C
CU
03
I |
0 E
¦o o
c O 0 0 03 03
ö&
0
7:3 3
E 7:3
o .2
^ 03
o ©
CM X
0 ¦% ,ra .2 ra tu
5 E 0 0 -O to c P
— 0
Stand van zaken |
Uitgaande brief [19-06-2020] - Kweekvlees naar aanleiding van plenair debat 30 januari 2020 |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. |
De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging met de contouren van het mestbeleid. |
Uitgaande brief [10-06-2020] - Stand van zaken Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) |
Uitgaande brief [10-06-2020] - Stand van zaken Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) |
Uitgaande brief [11-08-2020] - Voortgang Innovatie op het Boerenerf |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. |
Uitgaande brief [18-05-2020] - Resultaten verkenning Stichting Veldleeuwerik |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. |
Uitgaande brief [01-04-2020] - Evaluatie pilot met een Mobiele Dodings Unit (MDU) en waterverstrekking vleeskuikens en vleeskuikenouderdieren |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. |
De Kamer zal conform toezegging worden geïnformeerd. |
Uitgaande brief [18-02-2020] -Toezeggingen plenair debat NVWA d.d. 13 februari 2020 |
Uitgaande brief [24-04-2020] - Voortgang stikstofproblematiek: structurele aanpak |
De Kamer zal worden geïnformeerd over deze toezegging. |
Uitgaande brief [17-04-2020] - Verzamelbrief Natuur d.d. april 2020 |
Uitgaande brief [13-07-2020] - Veenplan 1e fase |
Deba |
Parlementaire agenda [17-12-2019] - Eerst termijn Kamer Spoedwet aanpak stikstof (35.347) |
O < |
O < |
O < |
O < |
O < |
O < |
O < |
O < |
O < |
o < |
O < |
|||||||
Vindplaats |
Parlementaire agenda [30-01-2020] over kweekvlees |
Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel |
Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel |
Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel |
Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel |
Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel |
Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel |
Parlementaire agenda [06-02-2020] Landbouw, Klimaat en Voedsel |
Parlementaire agenda [13-02-2020] Plenair debat NVWA |
Parlementaire agenda [13-02-2020] Plenair debat NVWA |
Parlementaire agenda [13-02-2020] Plenair debat NVWA |
Parlementaire agenda [13-02-2020] Plenair debat NVWA |
Parlementaire agenda [13-02-2020] Plenair debat NVWA |
Parlementaire agenda [13-02-2020] Plenair debat NVWA |
Parlementaire agenda [20-02-2020] Stikstofproblematiek |
Parlementaire agenda [20-02-2020] Stikstofproblematiek |
Parlementaire agenda [20-02-2020] Stikstofproblematiek |
Parlementaire agenda [20-02-2020] Stikstofproblematiek |
|
Omschrijving van de toezegging |
De minister bekijkt of indien kweekvlees is toegelaten op de markt - er mogelijkheden zijn om beperkingen op te leggen ten aanzien van de productie en het gebruik van het foetaal kalfsserum hierbij, op het punt van dierenwelzijn. |
De minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66) toe de Minister voor Milieu en Wonen te vragen of de Kamer op de hoogte kan worden gesteld van woningbouw in het westen. |
De minister zegt toe dat er voor de zomer een hoofdlijnenbrief aan de Kamer wordt gestuurd over de oplossingsrichting voor verschillende samenhangende vraagstukken over onder andere stikstof en mest. |
De minister informeert de Kamer binnen een maand over de subsidieregeling sanering varkenshouderijen. In die brief geeft de minister een overzicht van het type bedrijven dat zich heeft ingeschreven (niet op bedrijfsniveau) en wat wel en niet wordt meegenomen in de subsidieregeling (bijvoorbeeld etage bouw). |
De minister informeert de Kamer in april 2020 nader over de toewijzing van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen aan varkenshouderijen. |
De minister zegt toe dat de Kamer voor de zomer wordt geïnformeerd over de contouren van een risico transitiefonds. |
De minister zegt toe dat de Kamer voor 1 mei 2020 wordt geïnformeerd over de ambities van het kabinet op het gebied van innovatie, precisielandbouw en nieuwe veredelingstechnieken. |
De minister zegt toe, aan het lid De Groot, dat de Kamer begin 2021 (in de reguliere voortgangsrapportage) wordt geïnformeerd over de voortgang van het programma Jong Leren Eten. |
De minister zegt toe dat de Kamer eind maart 2020 wordt geïnformeerd over Stichting Veldleeuwerik. |
De minister informeert de Tweede Kamer over wie er betrokken worden bij de fundamentele discussie over het systeem slachthuizen. |
De minister zal een reactie geven op het 10-punten plan van PvdD t.a.v. slacht. |
De minister stuur de evaluatie van de mobiele dodingsunit half maart naar de Tweede Kamer. |
De minister gaat in gesprek met haar collega van OCW over de numerus fixus van diergeneeskunde i.v.m. een tekort aan dierenartsen. |
De minister zorgt voor meer transparantie in de nalevingsmonitors. |
De minister informeert de TK voor de stemmingen op 18 februari a.s. over het gebruik van camerabeelden en geeft haar oordeel op de motie over arbeidsomstandigheden. |
De minister informeert de Tweede Kamer in het voorjaar over de langjarige middelen voor natuurverbetering en -herstel en over het samenhangende pakket maatregelen dat wordt opgesteld in overleg met provincies en terreinbeherende organisaties. |
De minister stuurt de Tweede Kamer voor de zomer het voorstel voor de wettelijke verankering van de natuurbank, die in plaats komt van de eerder aangekondigde Noodwet voor onderhoud van vitale infrastructuur. |
De minister stuurt de Tweede Kamer binnenkort het rapport over de actualisatie van de Natura 2000-doelensystematiek. |
De minister informeert de Tweede Kamer binnenkort over de nadere invulling van de 100 miljoen voor de veenweiden. |
> = a) ©
P 0 > J_
0 ¦“ -43 O 0 0 0 0 10 0
W 4—
0 03 C
03 0 ¦-
0 c 0 0 *= £
5 I
03 03 0
03 ^ 0 ^ N 0 0 10 O s_
E >
0 0 no <f) c ©
0 Q-0 O 03 3 0
5 LU *03 —' • ¦ 0
0 *0 ? o
-a
c a) 0 '-P Ö3 ©
0 E
0 _0
8 o
§£ E o 0 0
E -a 0 2 a a
0 ‘0 ? 03
® E E
0 p o
0 *0 *0 Q 03 03 I
-
:(/) o
3 1 ¦£ ¦ nzr 03 0 o c 0 csi —
o
§
15 "E
N 0
15 "E
N 0
CD 03
9 > :
03 0
P 0
O >
0 o
0
03 0
5 ^
CD m 0
9 > z
03 0i-
15 "E
N 0
0 *0 Q 03
_: CN 0 Ofi >
c 9 TO :0 o o 03 ZL 00
Q *o ¦
,J_ JD
O 'o ¦
O *o ¦ ,J_ JD
15 "E
N 0
2 £
. >
CN w
O 1-CN 0
0
10
C 03 0 '-P 03 ©
0 E
0 0
s © 0 ” 10 C C ¦£
0 P
0 n
03 P
10
C 03 0 '-P 03 0
0 E
0 0
0 0 E 03
m 0
£ ^ 0 0 T3
0 0 03 C 0 O
Cl £ O
0 P #0) 0
Si 5>
03 0
~ -2 "0 C 03 O 0 0
£3 8, o o >
.2
’c/3
5 35 E
t 0 C
-
=«o £ 0 u w -o 0
E ! 5
0 O 0
Q cj -a
0 _0
S o
SI
E °
0 0
0 '-P 03 0
0 E
0 _0
8 o
SI
E ° 0 0
*0 0 03 _03 C O
i- o 0 .2
0 -2 ^ P
0 03 0
03
0 Q C >
© O E CJ
0 J_ ~ 0 0 >
> TO 0 0
0 10
0 TO
;E JS »
'c 4- Ö
I^a
TO Q 0 c TO TO
>è-E
°>-D g
.E c
S.8 o
II
CD CD
-o E ©
o o
CD N
03
c
O 0 0
0 r
> c £ .2 0 0
(/) 0 #N
0 0 TO >
P 0
-3*c 03
si
0 no
03 »-
0 03 TO C
0 O TO
II
> c ra
-
!<5 E -g
i TO O 0
0-30
J — < c
3 C T3 0
0
4_r o o)
ËI
II
CD CD
0 0 > -Q O 0
if) 0 i- > 0 0
|‘8 £ O
03 > 0 0 -Q 03
O *0
0 .ti 0 10 E io
O ©
V c
Q o
CD A
TO TO 0 CD
03 E a-0 — 0 N 0 u
© ¦§ Q
0 c DO 'E © O *c 0 ©
t o TO
E
0
TO
> if)
P 0 O P
0 0
7:3 E
TO
0
O
E C3
15 T
N 0)
Cl) CD
0 ^ 03
E § ^ 0 !_ JE ~ 0 L-($>:=• CL O -Q
03 ^ 0 ^ N 0 0 T3 O s_
E >
0 *0 Q O)
4— 0
0 _Q
-Q 0 0 0 5 ©
T p ¦
-
-0 ® 0 v- C© CO :=> 03 N .Q
'-F X © ~* © 0 ¦*J CD "ft
g > 8
E Q ^ -a . — 0 o 2
0 CM >
F o o E CM o
£gm
C V IT
0 o <
03 CO
5 £
a 9
. >
CN ©•'
O »-CM 0
>
O
¦a
ö) p ®
¦^o£
UJ S -Z 0 ^ T3 N 0 C
0 0
§ «2
N _Q
© © 03 0
o -a
CN 0 O _Q ™ © LO ©
o i2 oa 0
O ©
5 E
0 £1
11
. . 0 _© ID "P ©
o © -a
Ó
£1® E % 2 |
¦“ §1
© 0 >
0 ‘0 ? o
1 £
Q 9
. >
CN ©•'
O »-CN 0
O d) 1—1 0 0 Ü TJ =3 c © 0 0
0
0 O
C-J 0
0 X 03
E § ^
0 i— S-~ 0 C 0 > :^ CL O -Q 0
0 ¦*"
— 0
2 |
m © 0 ^
0 t
2 l
0 0
.2 £
c
E |
© c Q o
0 *0 *0 Q 03 03
1 £ Q Q . >
CN w
O »-CN 0
o o
CN o O ^
V cc O < ZL 05
S’ O
03 £
Eot
0 c o
03 ©
0 > c F 0 0
Q_ 03
a c
E
0 .©
-X "C t
0 T3 0 O 0 0 £ -Q F
0 «2 E
¦a % o
C 0 Mo «= .E
i- 0 »-
0-0 0 03 0 03
Ë © Ë E | E 0 0 0 Q -a Q
0
0
03
0
>
o 5 S kS2».Eh
Sil
-a ©
© 0
1“
.— -a .© -
«o 2 5 © w
0 0© 03 03 > 0 0 o
0 .2 E © -a 0
; 0^> > -O N 0 O I 03 C ^ F: ~ C P © ; C 0 ) ~ 0 : cd —
-
:-a a
i C 7D ; O >
0 0 _© W T3 © ’c c c
E Ö 2 © 5> O
-
*E :p
o -g -
0 O 0
> £ V.
2,-0 o
obt
03 ¦ P
.2 E
\/ 03 t — 0
© 9 c .©
-
d)0 0 i_
0 0 — © i-S Ï-S
'T c o +0 0 o CD Q -a > -c
15 "E
N 0
15 "E
N 0
0 *0 Q 03
"Ö 0
§ s
ii "E
N 0
C © ^
0 o o 0 ©
Bi£ ?
Sx1 © fi
.. C > CM
0 > i_
CIO 0 (J) 03 _Q
0 *0 Q 03
15 "2
N 0
15 "2
N 0
0^ N 0
t 0 +- -2
0 0 0 CD 03 CC -C ID
0 ‘0 Q 03
0 ‘0 Q 03
^2
0
O 0
o —>
CM 03 O CM
^ a
CD O
2 -a
P 0 ©
-Q <
o —> o —>
CN 03 CN 03 O CN O CN
0 :=*
~0 0 E w
03 ^
0 ^
© E
0
T3
a
o
.2 6
0 0 T3
© 0 © C 00 ©
E 2 © c -a
O —> CM 03 O CN
c CJ
© -a
03 ©
© ^
> © _• C 0 © © 03 -Q © ^ ^2 ^ TJ ©
O © 03
5 ! I 0 © .F 0 03
'>
© 0
. CL CD O
2 -a
P 0 ©
0 a
> 03 O 0 c -fl
E 0 0 -a a o o o
© ^ 03
0 0
E -a
c O 0
Sisf .2
0 (ö ® C
£ -S E §
a § S §
!|.EO o 2 ¦= ^ ~ 0 E c
0
i—i "0 -O
S « 2
§>
9 8 &
oo -F 10 0 ¦—1 C 0
¦a E * c O 0
SlSf .2
0 to 0 c £ -Ö E §
a 8 S §
C c F .© 0
E -n •- © o 2 ¦= -a — 0 E
0 > O .w
CL O O >
0 E o
¦
2 ® t: 03 D C
rn 0
E > 13 .E
1 i
o |
03 ^2 ^
03 03 “
C 03 J5
03
©> 03
¦2 -I 0 0 ¦o ö
i- c „ J* O 0
0 0 o C
03 > s=
03
O
c
0 o
0 2 ©
-a ~ ©
C © C 0 © © - ^ 0
-a
> -£ 0 E E '
03
C
^ c ©
0 © 03
-iC C 0 0 a 0 w c
¦s 5
0 —
S 2
0 ©
P ° T O 0 >
03
0 ©
"P X 3_* l- • 0
§ £ E °V S 0 = 0 o F o
^ © C 0 C c -C 0 d3
o c?
§ 5 I
E o =¦
¦2. =g m
« s«
t C 0
0 0 F
0 > C
s_ N O
0 E ^
1^1
E > > 0 0 0 Ü ü r
c © 0 0 > > 0 -a p <
•- 0 'IÉ'
E © '-a
0 'P O
Q C/3 I
E ^ 0 0 £ -a
M3 d)
o E
03 O
IS
E C
a >
o -o
CD ^
S5 CD
CD cc
£ -ë
'S o
c c
E 8
CD LU
CL O O >
0 "0 U c 0 O 0
(/> O. ^ 0
0 ‘0 ? ö)
0 ‘0
-
?o)
5 £ 2
2 o “
0 o 2
C X O.
r—i —
SS?
S ® ®
0 C
U fc
-
O)cv — 0 03 0 E -O E m O C
0 CD
"O 5
i—i 0
Ss® S ® ®
C O 0
0 ^ j=
05 0 +-> . 0 nj 0
£ -ö E
a § S
E c m i
E -n •- 0
~ 0 E c 0 > o 0 CL O O >
c O 0
0 ^ j=
05 0 .
0 nj 0
E -o E
0 o £
| -- 0 -Q "O
1 E c
O d) 0 05 +3 0
£¦§
m C/5
0 Li
I «
0 .E
Is
,5 TO
® 0
OT .®
0 0
E '-ü
0 _0 05
¦" > 0 C -C 0 C CD 0 "O 0 C
§E
I I
'= 0
E ® 5 o 0 E
-
?S
0 0
0 -n 0 -2
E I 3 0 .E E
E Q.
11
< I 8 1 0 0 0-0 0 CN 0 JE
CN
r: u
=£ 8 » > E < ^ 0 c O 05 cD C^ 0 Z
o’ CD
CN Cd
ó 3
H, 0
L|_ >
0 T3 '0 O
¦° ffi -8 0
T— "O 0
.2 0
> Q.
c 0 0 0
5 0 0 ®
Ö
0 005 05 -0 ~ E 0 3 > >
0^ N 0
0^ N 0
15 "E
N 0
Ö5_05 8
b E m
0 *0 Q 05
0 ¦o
03 0
s>^
b 5
EW ¦0
0 —
O
0
0
¦0
C
0
>
05
C
0
05
0 0
> E
% CD 0 \/
-ë -§ o» 0^-0
ra 1d -
I I |
O c 0
> F
OT ®
-
0)X3
I s
§ i
0 £
0 c
o 0
CN 0 O H5
0 c
0 ?
8 E
t =
0 ~
¦e 0
C 0 0
0 ^ 0 0 05 " 0 0
05 0 0
E -0 5 ^00 0 o
I £
CD ,®
'O) CD o
§ a =
.C/5 3
._ £ c S E a. E = a £ a >
'Ë|
¦0
J_I O
t: n
s- ™
0 f/5
£ "E
-i -ï
c P
> .2
c o. 0 o O 0 ^ -0 > '0 z ö
CD
"O
O
§
ö)
c
'u
CD
U
_co
!n
0
TJ
_C
0
TJ
^0
CO
o
c
Z>
Q
0
T3
0
E
o
'Ei
0
T3
C
0
>
#0
0
0
0
"O
o
§
u
c
'ö>
=j
Q
0
TJ
0
0
¦O
0
>
0
>
c
0
*N
c
0
0
-Q
0
0
0
>
o
0
E
0
TJ
0
'c
E
0
TJ
0
0
E
o
0
E
o
0
TJ
0
In deze bijlage zijn de subsidies van LNV opgenomen. De subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht wordt hierin gebruikt. Deze wet definieert een subsidie als volgt (artikel 4.21 Awb):
'De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.
Per beleidsartikel zijn de subsidie(-regelingen) opgenomen. Het subsidieoverzicht sluit zoveel mogelijk aan op de Verantwoord Begroten-categorie «subsidies» in de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen uit de begroting. In lijn met Verantwoord Begroten zijn de bijdragen aan ZBO's en RWT's niet vermeld als subsidies. De bijdragen aan ZBO's en RWT's zijn terug te vinden in Bijlage 1 «Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak».
Overzicht Subsidies (bedragen x |
1.000 euro) |
||||||||||
Art. |
Naam Subsidie (regeling) |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Laatste |
VolgendeEinddatum |
|
evaluatie |
evaluatie |
Subsidie |
|||||||||
(jaartal) |
(regeling) |
||||||||||
Artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem |
|||||||||||
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen |
|||||||||||
11 |
295.125 |
2020 |
|||||||||
Subtotaal |
295.125 |
||||||||||
Artikel 21 Land- en tuinbouw |
|||||||||||
Sociaal economische positie boeren |
|||||||||||
21 |
Flankerend beleid Pelsdierhouders |
501 |
2.000 |
2.000 |
4.000 |
4.000 |
2.000 |
2.000 |
|||
21 |
5.637 |
2.072 |
3.786 |
5.529 |
5.529 |
5.529 |
5.529 |
2023 |
|||
Duurzame veehouderij |
|||||||||||
21 |
100.004 |
345.364 |
5.000 |
2022 |
2020 |
||||||
21 |
5.362 |
15.088 |
16.607 |
18.123 |
18.771 |
52.449 |
2024 |
2030 |
|||
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen |
|||||||||||
21 |
8.421 |
22.767 |
21.467 |
23.442 |
23.442 |
23.442 |
21.705 |
2020 |
|||
21 |
3.130 |
5.789 |
6.039 |
5.889 |
5.789 |
5.539 |
5.539 |
2020 |
|||
Subtotaal |
17.689 |
137.994 |
393.744 |
60.467 |
56.883 |
55.281 |
87.222 |
Art. Naam Subsidie (regeling) 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 Laatste VolgendeEinddatum evaluatie evaluatie Subsidie (jaartal) (regeling)
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
Vermaatschappelijking Natuur en biodiversiiteit
22 Burgereducatie/IVN |
1.000 |
1.061 |
1.061 |
1.061 |
1.061 |
1.061 |
1.061 |
Jaarlijks |
|
Natuur en Biodiversiteit op land |
|||||||||
22 Regeling Agrarisch natuur- en landschapsbeheer |
633 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
2020 |
|
22 Experimenten |
50 |
45 |
45 |
45 |
45 |
45 |
45 |
1998 |
|
359 |
387 |
387 |
387 |
387 |
387 |
387 |
1999 |
||
167 |
170 |
170 |
170 |
170 |
170 |
170 |
2010 |
||
Beheer Kroondomeinen |
|||||||||
790 |
803 |
803 |
803 |
803 |
803 |
803 |
2018 |
periodiek |
|
Duurzame visserij |
|||||||||
3.990 |
4.906 |
4.961 |
2021 |
||||||
22 EFMZV |
2.399 |
5.866 |
5.831 |
5.729 |
5.743 |
5.743 |
5.743 |
2019 |
|
Regio Deals |
|||||||||
22 Regio Deals |
33.278 |
89.800 |
89.800 |
2023 2020 |
|||||
Subtotaal |
42.666 |
103.138 |
103.158 |
8.295 |
8.309 |
8.309 |
8.309 |
Artikel 23 Kennis en innovatie
Beleidsondersteunend onderzoek
45.069 |
39.557 |
24.067 |
20.050 |
17.798 |
17.198 |
17.198 |
2022 |
2022 |
||
Missiegedreven topsectoren-en innovatiebeleid |
||||||||||
54.865 |
65.822 |
65.362 |
65.339 |
63.589 |
63.589 |
63.589 |
2022 |
2023 |
||
Kennisverspreiding en groen onderwijs |
||||||||||
23 Duurzaam Door |
3.960 |
4.487 |
4.873 |
4.873 |
4.873 |
4.873 |
4.873 |
2021 |
2021 |
|
23 Ontwikkeling en Beheer 23 natuurkwaliteit |
30 |
1.321 |
1.321 |
1.321 |
1.321 |
1.321 |
1.321 |
2024 |
2024 |
|
23 Aanvullende onderwijssubsidies |
3.724 |
5.182 |
4.686 |
4.687 |
4.507 |
4.507 |
4.507 |
2021 |
2025 |
|
Subtotaal |
107.648 |
116.369 |
100.309 |
96.270 |
92.088 |
91.488 |
91.488 |
|||
Totaal |
168.003 |
652.626 |
597.211 |
165.032 |
157.280 |
155.078 |
187.019 |
Bijlage 5: Strategische evaluatie agenda (SEA)
In het kader van de Operatie Inzicht in Kwaliteit is met ingang van deze begroting de gebruikelijke bijlage evaluatie- en overig onderzoek omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA).
Missie en hoofdevaluatiethema's
Het ministerie van LNV staat voor duurzaam voedsel, waardevolle natuur en een vitaal platteland.
Voor de realisatie van deze missie is onze strategische evaluatieagenda ingedeeld in drie hoofdevaluatiethema's die hierbij van groot belang zijn:
-
1.Land- en tuinbouw;
-
2.Natuur, visserij en gebiedsgericht werken;
-
3.Kennis en innovatie .
Planning (synthese)onderzoeken hoofdthema's
Conform afspraak met de Kamer wordt periodiek, indicatie 4-7 jaar, verantwoording afgelegd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van (de samenhang van instrumenten binnen) een hoofdevaluatiethema. Dit kan op basis van beleidsdoorlichting of een andere hiervoor geschikte onderzoeks-methodiek. Hieronder is de planning van deze synthesonderzoeken opgenomen.
Hoofdthema
Land- en tuinbouw
Natuur, visserij en gebiedsgericht werken1 Kennis en innovatie
Type (synthese)onderzoek Afronding
1 Visserij is t/m 2020 onderdeel van Artikel 11 en is daarom betrokken bij de beleidsdoorlichting van Artikel 11 die in 2019 aan de Tweede Kamer is aangeboden. In 2021 wordt een beleidsdoorlichting van Artikel 12 afgerond. Omdat deze beleidsdoorlichting terugkijkt zal visserij er daarom geen onderdeel van uit maken.
OpbouwSEA
Onderstaande tabel toont een visuele weergaven van de opbouw van deze eerste Strategische Evaluatie Agenda. Hieruit wordt duidelijk dat inzichten uit (instrument)evaluaties uiteindelijk bijdragen aan het vergroten van onze kennisbasis over het bereiken van onze missie. Op de volgende pagina's wordt per hoofdthema ingegaan op doelstellingen en onderliggende instru-mentevaluaties. Onder de planningstabel wordt beknopt ingegaan op (instrument)evaluaties die in 2021 en 2022 naar verwachting worden afgerond. De SEA eindigt met een korte toelichting op de wijze waarop LNV monitoring vormgeeft op het gebied van stikstofmaatregelen, het klimaat-akkoord en de LNV-visie.
Opbouw Strategische |
Evaluatie Agenda LNV |
|
Doelstelling A |
(Instrument)evaluaties |
|
Hoofdthema 1 |
||
Doelstelling B |
(Instrument)evaluaties |
|
Doelstelling A |
(Instrument)evaluaties |
|
Missie Hoofdthema 2 |
||
Doelstelling B |
(Instrument)evaluaties |
|
Doelstelling A |
(Instrument)evaluaties |
|
Hoofdthema 3 |
||
Doelstelling B |
(Instrument)evaluaties |
Hoofdthema 1: Land- en tuinbouw
Binnen dit evaluatiethema staan de volgende doelstellingen centraal:
-
•Voedselvoorziening borgen
-
•Zorgen voor verduurzaming productie en consumptie door middel van kringlooplandbouw
-
•Bewaken van de dier- en plantgezondheid en het dierenwelzijn
Door inzichten uit (instrument)evaluaties wordt de kennisbasis van bovenstaande doelen vergroot. In onderstaande tabel worden de geplande instru-mentevaluaties daarom onderverdeeld naar de beleidsdoelstellingen waarover ze kennis opleveren.
Hoofdthema 1: Land- en tuinbouw |
||
Titel/onderwerp onderzoek |
Afronding |
Type evaluatie |
Voedselvoorziening borgen |
||
Garantieregeling Landbouw / Vermogensversterkende kredieten |
2022 |
Tussenevaluatie |
Ondersteuning projecten biologische sector, met name via Bionext |
2020 |
|
Brede weersverzekering (Incl. Vrijstelling ASB) |
2023 |
Ex post |
Voedingscentrum |
2020 |
|
Voedselverspilling1 |
2021 |
Ex post |
Zorgen voor verduurzaming productie en consumptie (door middel van kringlooplandbouw)
Integrale aanpak methaan en ammoniak via het voer- en dierspoor |
2025 |
Ex |
post |
Brongerichte maatregelen: pilots en demo's |
2025 |
Ex |
post |
Subsidiemodules brongerichte verduurzaming van stallen1 |
2024 |
Ex |
post |
Subsidieregeling sanering varkenshouderijen1 |
2022 |
Ex |
post |
Slimmer landgebruik1 |
2021 |
Ex |
post |
Marktintroductie energie-innovaties (MEI)1 |
2020 |
Ex |
post |
Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw (EG)1 |
2020 |
Ex |
post |
Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw 2014-20201 |
2020 |
Ex |
post |
Kas als Energiebron1 |
2020 |
Ex |
post |
Beknopte evaluatie Meststoffenwet |
2020 |
Ex |
post |
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden |
2023 |
Ex |
post |
Evaluatie Meststoffenwet |
Uiterlijk 2027 |
Ex |
post |
Envelop Natuur- en Waterkwaliteit2 |
Uiterlijk 2027 |
Ex |
post |
GLB / NSP1 |
2021 |
Ex |
ante |
Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking |
2025 |
Ex |
post |
Regeling waterbassins mest |
2025 |
Ex |
post |
Bewaken van de dier- en plantgezondheid en het dierenwelzijn |
|||
Inbeslaggenomen goederen (IBG) en Landelijke inspectiedienst |
|||
dierenbescherming (LID) |
2020 |
Ex |
post |
Landelijk informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG) |
20213 |
Ex |
post |
Stichting Zeldzame huisdieren |
20213 |
Ex |
post |
Wet Dieren |
2020 |
Ex |
post |
Identificatie en registratie hond |
20264 |
Ex |
post |
Nationaal comité advies dierproevenbeleid |
2020 |
Ex |
post |
Fonds kleine toepassingen |
2020 |
Ex |
post |
Overige evaluaties (m.n. ZBO's /RWT's, agentschapsdoorlichting en fiscaal) |
Centrale commissie dierproeven |
2020 |
Overig |
Raad voor Plantenrassen |
2022 |
Overig |
Ctgb |
2022 |
Overig |
Plantaardige en biologische keurings-diensten (NAK, Naktuinbouw, BKD, KCB, SKAL) |
2022 |
Overig |
Bureau Erkenningen |
2021 |
Overig |
COKZ |
2020 |
Overig |
Agentschapsdoorlichting NVWA |
2023 |
Overig |
Onderzoek kostentoerekening en doelmatigheid NVWA |
2020 |
Overig |
Landbouwvrijstelling |
2022 |
Fiscaal |
Verlaagd tarief sierteelt5 |
In de periode 2023-2026 |
Fiscaal |
Energiebelasting verlaagd tarief glastuinbouw6 |
2021 |
Fiscaal |
Vrijstelling overdrachtsbelasting cultuurgrond7 |
2020 |
Fiscaal |
1 Deze evaluatie wordt betrokken bij de Rijksbrede integrale evaluatie van het klimaatbeleid in 2024.
2 Hierbij wordt aangesloten bij de evaluatie van de meststoffenwet
3 Vanwege de gevolgen van de Coronacrsis wordt deze evaluatie niet meer in 2020 afgerond maar in 2021.
4 De huidige I&R-regelgeving is geëvalueerd in 2016. Naar aanleiding van deze evaluatie wordt I&R-hond nu verbeterd. De nieuwe regelgeving zal naar verwachting per 1 juli 2021 ingaan. Een evaluatie in 2021 is daarom niet zinvol. De evaluatie van de nieuwe regeling I&R-hond vindt plaats in 2026.
5 Is onderdeel van de algehele evaluatie op BTW.
6 Is een onderdeel van de rijksbrede evaluatie fiscale regelingen energiebelasting.
7 Deze specifieke vrijstelling OVB maakt onderdeel uit van de evaluatie overdrachtsbelasting.
Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het borgen van voedselvoorziening:
-Versterken concurrentiekracht van duurzame agroketens -Bevorderen van voedselzekerheid in de wereld -Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit -Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel -Borgen van kwalitatief hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem
Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond?
»Garantieregeling Landbouw/Vermogensversterkende kredieten (tussenevaluatie) (2022):
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Conform het Toetsingskader risicoregelingen Borgstelling MKB Landbouwkredieten - uitbreiding borgstelling vermogensversterkende kredieten (VVK) vindt de tussenevaluatie plaats om te onderzoeken: 1) of de risico-voorziening onder het afgesproken plafond blijft, en 2) in hoeverre het VVK in voldoende mate bijdraagt aan het stimuleren van het overnemen of starten van agrarische bedrijven door jonge ondernemers en investeringen in de verduurzaming van hun bedrijfsvoering.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
Naar verwachting draagt deze tussenevaluatie bij aan het vergroten van inzicht of de VVK een geschikt instrument is om jonge boeren bedrijven te laten overnemen met voldoende toekomstperspectief tegen de achtergrond van steeds verdere verduurzaming van de landbouwproductie. Dit draagt vervolgens bij aan LNV-doelstellingen (1) Versterken concurrentiekracht van duurzame agro-ketens en (2) Bevorderen van voedselzekerheid in de wereld.
»Voedselverspilling (2021):
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Nederland heeft zich gecommitteerd aan Sustainable Development Goal 12.3 om de voedselverspilling in 2030 te halveren. In 2018 is de Nationale Agenda 'Samen tegen Voedselverspilling' aan de Tweede Kamer aangeboden om deze doelstelling te realiseren in de keten en bij de consument. Deze evaluatie wordt uitgevoerd om te bepalen hoe effectief en efficiënt deze gezamenlijke aanpak van voedselverspilling is.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
Deze evaluatie zal kennis opleveren over de vraag in welke mate een gezamenlijke aanpak, waarbij investeringen bestaan uit een privaat en publiek deel daadwerkelijk bijdragen aan een verandering in de sociale norm om geen voedsel te verspillen en het daadwerkelijk verminderen van voedselverspilling in Nederland.
Zorgen voor verduurzaming productie en consumptie (door middel van kringlooplandbouw)
Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het borgen van voedselvoorziening:
-
-Versterking ecologische duurzaamheid landbouw en landgebruik , o.a. via kringlooplandbouw
-
-Vastleggen koolstof in de bodem
-
-Reductie CO2-uitstoot
-
-Verbeteren bodemkwaliteit
-
-Reductie van emissies
-
-Sluiten van kringlopen
Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond? »Subsidieregeling warme sanering varkenshouderijen:
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
De Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) heeft tot doel het terugdringen van geuroverlast door varkenshouderijlocaties in veedichte gebieden door bedrijfsbeëindiging. In de evaluatie zal vastgesteld worden of de wijze waarop doelmatigheid en doeltreffendheid vooraf zijn geborgd geresulteerd heeft in een effectieve regeling, zowel voor wat betreft het resultaat als voor de uitvoering van de regeling.
De nulmeting wordt gevormd door het totaal van alle geurscores van alle individuele varkenshouderijlocaties die zich aanmelden voor een subsidie en het totaal aantal woningen dat geuroverlast van deze locaties ondervindt. De eindmeting (2022) wordt gevormd door het totaal van alle geurscores van alle individuele varkenshouderijlocaties die op basis van een subsidie zijn beëindigd en het totaal aantal woningen dat geuroverlast van deze locaties ondervond. De nulmeting vormt het potentieel van vrijwillig te saneren locaties, de eindmeting geeft het uiteindelijke resultaat.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
Ja, de Srv draagt bij aan inzichten over de reductie van emissies en geuro-verlast. Dat doel wordt bereikt door definitieve en onherroepelijke beëindiging van bedrijfslocaties en een blijvende krimp van de veestapel (doorhalen van varkensrecht). Door de evaluatie na afloop van de Srv kan worden vastgesteld of het (beleids-)doel is bereikt en wat de bijdrage aan de reductie is geweest.
»Slimmer landgebruik:
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Het onderzoeksprogramma Slimmer Landgebruik (SL) maakt deel uit van het Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL). Eén van de doelen van het NPL is om via duurzaam bodembeheer bij te dragen aan de jaarlijkse vastlegging van 0,5 Mton CO2-eq in landbouwbodems vanaf 2030. De eerste evaluatie wordt in 2021 uitgevoerd om de voortgang te volgen van het onderzoeksprogramma omtrent duurzaam bodembeheer en koolstof-vastlegging over de eerste drie jaar.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
De evaluatie van het NPL levert kennis op over in hoeverre de gekozen instrumenten in het NPL bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen en of hier eventueel bijstelling nodig is. Het NPL draagt bij aan het vergroten van kennis en inzicht omtrent de mate van koolstofvastlegging in de landbouwbodems (2) van een selectie van maatregelen voor duurzaam bodembeheer en daarmee aan de reductie van CO2 uitstoot (1). De evaluatie gaat nog geen kwantitatieve gegevens opleveren over daadwerkelijke voortgang op deze doelen. Daarvoor is het nog te vroeg in het proces.
»GLB / NSP:
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Deze ex ante evaluatie wordt samen met de S-MER (Strategisch MilieuEffect Rapportage) uitgevoerd als onderdeel van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) dat eind 2021 naar de Europese Commissie wordt gestuurd. In het NSP zal worden uitgewerkt op welke wijze Nederland invulling geeft aan de Europese GLB-verordeningen voor de programmaperiode 2021-2027.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
De uit te voeren ex ante evaluatie gaat over de kwaliteit van het gemeenschappelijk landbouwbeleid 2021-2027 voor de lidstaat Nederland. In die zin draagt deze evaluatie bij aan meer kennis over het algemeen doel en meer specifiek over het achterliggende hoofddoel van versterking ecologische duurzaamheid landbouw en landgebruik.
Bewaken van de dier- en plantgezondheid en het dierenwelzijn
Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het bewaken van de dier- en plantgezondheid en het dierenwelzijn:
-
-Bevorderen plantgezondheid
-
-Bevorderen diergezondheid
-
-Bevorderen dierenwelzijn
Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond? «Landelijk informatiecentrum gezelschapsdieren (LICG)
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Om in kaart te brengen wat de effectiviteit is geweest van de verleende subsidie aan het LICG de afgelopen jaren in relatie tot het behalen van de doelstelling/resultaten van de organisatie. Waaronder het via voorlichting bijdragen aan het dierenwelzijn in Nederland.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
De evaluatie draagt bij aan de kennis van de effectiviteit van ingezette middelen aan het bevorderen van het dierenwelzijn, middels de activiteiten van het LICG. De LICG heeft een belangrijke taak in de voorlichting over het verantwoord kopen en houden van huisdieren.
«Stichting zeldzame huisdieren
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Nederland heeft zich gecommitteerd aan diverse internationale afspraken om behoud van biodiversiteit te borgen. Uit deze afspraken vloeien verplichtingen voort rond het behoud van zeldzame huisdierrassen. De Subsidieregeling Zeldzame Huisdierrassen is een van de instrumenten waarmee Nederland invulling geeft aan deze afspraken.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
Deze evaluatie draagt naar verwachting indirect bij aan meer kennis over het bevorderen van diergezondheid en dierenwelzijn. Het is belangrijk om inteelt en schadelijke gevolgen van het fokken op de gezondheid en welzijn van dieren te beperken en de fokkerij kan mogelijk een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. De Stichting Zeldzame Huisdierrassen levert een bijdrage aan het behoud van zeldzame (landbouw)huisdierrassen en daarmee aan het behoud van agrobiodiver-siteit door zich in te zetten op de professionalisering van de fokkerij-structuur, vermarkten en educatie, belangenbehartiging en fondsenwerving. In dat kader voert SZH diverse activiteiten uit waaronder de ondersteuning bij het formuleren van fokdoelen en het op basis daarvan ontwikkelen van fokprogramma's, het verzorgen van cursussen en lezingen en het opstellen en verspreiden van les- en voorlichtingsmateriaal. Middels deze evaluatie kan nagegaan worden of het gekozen instrument de gemaakte afspraken nog borgt.
In 2021 en 2022 staan binnen dit thema de volgende overige evaluaties gepland:
-
-Raad voor Plantenrassen
-
-Ctgb
-
-Plantaardige en biologische keurings-diensten
-
-Landbouwvrijstelling
Hoofdthema 2: Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
Binnen dit evaluatiethema staan de volgende algemene doelstellingen centraal:
-
•Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit
-
•Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector
-
•De regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio
Door inzichten uit (instrument)evaluaties wordt de kennisbasis van bovenstaande doelen vergroot. In onderstaande tabel worden de geplande instru-mentevaluaties daarom onderverdeeld naar de beleidsdoelstellingen waarover ze kennis opleveren.
Naast onderstaande evaluaties wordt in 2021 een beleidsdoorlichting afgerond over de doeltreffendheid en doelmatigheid met betrekking het voormalige beleidsartikel 12,«natuur en biodiversiteit» over de periode 2015-2019. Over de onderzoeksopzet wordt de Tweede Kamer na het zomerreces van 2020 geïnformeerd.
Hoofdthema 2: Natuur, visserij en gebiedsgericht werken |
||
Titel/onderwerp onderzoek |
Afronding |
Type evaluatie |
Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit |
||
Evaluatie Natuurpact |
2020 |
Lerende evaluatie |
Evaluatie collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer (ANLb) Beleidsevaluatie Programma aanpak Stikstof (PAS) en evaluatie Wetstraject |
2020 |
Ex durante (mid term) |
PAS |
2020 |
Ex post |
Voortgangsrapportage Natuur (Jaarlijks) |
2020 |
Jaarlijkse voortgangsrapportage |
Natura 2000 Doelensysteem |
2020 |
|
Natuurbeleids- en koraal actieplan Caribisch Nederland 2020-2030 |
2025 |
Ex durante |
Evaluatie implementatie exotenverordening |
2021 |
Ex post |
Programma naar een Rijke Waddenzee |
2022 |
Ex post |
Evaluatie faunabeheer |
2021 |
Ex post |
Beheerautoriteit Waddenzee |
2023 |
Ex post |
Impuls natuurherstelmaatregelen |
2023 |
Ex post |
Programma Natuur |
*1 |
* |
Bossenstrategie |
*2 |
* |
Opkoop rondom Natura 2000-gebieden |
20213 |
Ex durante |
Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector |
||
Convenant visserij in beschermde gebieden |
2020 |
Ex post |
EU gemeenschappelijk visserijbeleid |
2022 |
Ex durante |
Noordzeeakkoord |
2023 |
Ex durante |
De regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio |
||
Regio envelop |
2023 |
Ex post |
IBP Vitaal Platteland |
2021 |
Lerende evaluatie |
Veenweiden3 |
2023 |
Ex durante |
Overige evaluaties (m.n. ZBO's /RWT's, agentschapsdoorlichting en fiscaal) |
||
Vrijstelling overdrachtsbelasting natuurgrond |
20204 |
Fiscaal |
Vrijstelling overdrachtsbelasting Bureau Beheer Landbouwgronden |
20204 |
Fiscaal |
Vrijstelling overdrachtsbelasting inrichting landelijk gebied |
20204 |
Fiscaal |
Bosbouwvrijstelling |
In de periode 2023-2026 |
Fiscaal |
Natuurschoonwet |
20335 |
Fiscaal |
Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer |
In de periode 2023-2026 |
Fiscaal |
Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3 |
In de periode 2023-2026 |
Fiscaal |
Balans van de Leefomgeving |
2020 |
PBL publicatie (tweejaarlijks) |
1 Monitoring en evaluatie wordt uitgewerkt als onderdeel van het uitvoeringsprogramma natuur waar de Tweede Kamer medio eind 2020/begin 2021 over wordt geïnformeerd.
2 Meer informatie volgt bij de nadere uitwerking van de bossenstrategie die in het najaar 2020 naar de Tweede Kamer wordt verzonden.
3 Deze evaluatie wordt betrokken bij de Rijksbrede integrale evaluatie van het klimaatbeleid in 2024.
4 Deze specifieke vrijstelling OVB maakt onderdeel uit van de evaluatie overdrachtsbelasting.
5 De wijzigingen in de natuurschoonwet zijn pas volledig van kracht na de overgangsperiode van 10 jaar en dat is in 2031. De evaluatie vindt 2 jaar later plaats.
Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit
Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit:
-
-Borgen van de bescherming, de versterking en het duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit op het land
-
-Bevorderen van de aantrekkelijkheid en vitaliteit van het landelijk gebied
-
-Bewaken van natuurkwaliteit van Rijkswateren
-
-Zorgdragen voor de internationale samenwerking op natuurgebied
Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond? «Programma naar een rijke waddenzee:
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Het programma gaat de derde en laatste periode van vier jaar in. Voortkomend uit de afspraken tussen LNV, de mosselsector en de natuurorganisaties is het programma uitgegroeid tot een programma van LNV, lenW, provincies en natuurorganisatie dat natuurherstel en duurzaam economisch medegebruik impulsen geeft. De evaluatie dient antwoord te geven op de vraag welke onderdelen van het programma gecontinueerd dienen te worden, waar die ondergebracht dienen kunnen worden en welke onderdelen beëindigd kunnen worden.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
Zowel op het doel «Bewaken van natuurkwaliteit van Rijkswateren» als op het doel «Zorgdragen voor de internationale samenwerking op natuurgebied». Het programma geeft impulsen aan de natuurkwaliteit van de (internationale) Waddenzee. Een deel van het programma verbindt nationale Waddenzee-opgaven met de internationale Waddenzee-opgaven die Nederland, Duitsland en Denemarken vast hebben gelegd in de Trilaterale Waddenzee-samenwerking
«Evaluatie implementatie exotenverordening:
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
De Europese Verordening betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (verder; Exotenverordening) is op 1 januari 2015 in werking getreden. Sindsdien heeft het ministerie van LNV de verschillende bepalingen van deze verordening nationaal geïmplementeerd. Doel is de wijze waarop het Nederlandse systeem functioneert te evalueren om eventuele hiaten in onze aanpak te signaleren. Daarbij wordt onder andere gekeken naar de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en provincies, al dan niet hanteren van een nationale lijn (nationale lijst van zorgwekkende invasieve uitheemse soorten), de handhaving, de risicobeoordeling, monitoring etc. Deze evaluatie kan zo nodig aanleiding geven voor systeemaanpassing of extra nationaal beleid.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
De wijze waarop Nederland uitvoering geeft aan de Exotenverordening is mede bepalend voor de instandhouding van biodiversiteit. Het gaat immers om preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van (zorgwekkende) invasieve uitheemse soorten op land en in water. Invasieve uitheemse soorten kunnen ernstige negatieve gevolgen hebben voor de biodiversiteit en aanverwante ecosysteemdiensten.
»Evaluatie faunabeheer:
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
In het kader van de uitvoering van de motie van het lid Von Martels c.s. (Kamerstuk 34 985, nr. 27) over het voorkomen van faunaschade, wordt in samenwerking met de provincies onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om het faunabeheer te vereenvoudigen en efficiënter te maken.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
Bestendig faunabeheer is van wezenlijk belang voor de versterking en het duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit op het land. Tevens is het van belang om de bescherming van soorten daarbinnen te borgen. Door deze evaluatie komen alle facetten van het faunabeheer sinds de decentralisatie naar de provincies aan bod waardoor, mocht het nodig zijn, het beleid en de regelgeving aangepast kunnen worden.
»Opkoop rondom Natura 2000-gebieden:
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
De regeling voorziet in het opkopen van veehouderijen rondom Natura-2000 gebieden. De regeling heeft betrekking op de eerste van in totaal drie tranches. Onderhavige evaluatie, af te ronden in 2021 heeft ook betrekking op de eerste tranche en heeft als doel de leereffecten te betrekken bij het realiseren van de tweede en de derde tranche.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
De evaluatie draagt bij aan meer kennis over het borgen van de bescherming, de versterking en het duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit op het land. In de evaluatie wordt onder andere meegenomen hoe geborgd kan worden dat de reductie van stikstofdepo-sitie van structurele aard is. Daarbij zijn de gestelde voorwaarden die gelden voor opgekochte vestigingen en gronden belangrijk. In de evaluatie wordt meegenomen of deze voorwaarden voldoende geschikt zijn.
Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector
Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector:
-
-het versterken van de positie van de Nederlandse visserijketen
-
-het bevorderen van duurzaamheid, transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse visserijketen
Welke evaluaties leiden de komende jaren tot inzichten in de werking van ons beleid?
» Evaluatie EU gemeenschappelijk visserijbeleid:
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) in de huidige vorm (Verordening 1380/2013 i) is nu 7 jaar van kracht. Volgens deze verordening (artikel 49) moet de Europese Commissie uiterlijk 31 december 2022 bij de Raad en het Europees parlement verslag uitbrengen over de werking van het GVB. Dat zal zij doen middels een evaluatie.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
De evaluatie van de Commissie is gericht op duurzaamheid en zal naar verwachting ingaan op de vooruitgang die geboekt is bij de exploitatie en de toestand van de visbestanden, het evenwicht tussen de capaciteit van de EU-vloten en de beschikbare vangstmogelijkheden, de sociaalecono-mische prestaties van de EU-vloten en de uitvoering van de aanlandplicht. Dit sluit aan op bovenstaande algemene doelen, die ook gericht zijn op een duurzame en rendabele visserijsector.
De regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio
Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? Wij gaan ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio:
-
-Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/ voedsel
-
-Borgen van de bescherming, de versterking en het duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit op het land
-
-Met anderen zorgdragen voor realisatie van LNV-opgaven in gebieden en Rijksopgaven door middel van de regio-envelop.
Welke evaluaties leiden de komende jaren tot inzichten in de werking van ons beleid?
»Lerende evaluatie IPB Vitaal Platteland (2021):
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
De ambitie achter het programma IBP Vitaal Platteland is het stimuleren van nieuwe manieren van interbestuurlijk samenwerken en tegelijk de verschillende grote opgaven in het landelijk gebied integraal te helpen realiseren. De lerende evaluatie haalt kennis op over de wijze waarop deze ambitie in de praktijk vorm krijgt en welke lessen we hieruit kunnen leren.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
De lerende evaluatie geeft inzicht in de mate waarin en methoden waarmee deze doelen zoveel mogelijk in synergie met andere doelen interbestuurlijk zijn te realiseren middels integrale gebiedsprocessen.
Overige evaluaties (ZBO's/RWT's, agentschap en fiscaal)
De komende jaren staan binnen dit thema de volgende overige evaluaties gepland:
-
-Bosbouwvrijstelling
-
-Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer & Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3.
Hoofdthema 3: Kennis & Innovatie
Binnen dit evaluatiethema staan de volgende algemene doelstellingen centraal:
-
•Borgen van kwalitatief hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem
-
•Borgen van wettelijke onderzoekstaken
Door inzichten uit (instrument)evaluaties wordt de kennisbasis van bovenstaande doelen vergroot. In onderstaande tabel worden de geplande instru-mentevaluaties daarom onderverdeeld naar de beleidsdoelstellingen waarover ze kennis opleveren.
Hoofdthema 3: Kennis & Innovatie |
||
Titel/onderwerp onderzoek |
Afronding |
Type evaluatie |
Borgen van kwalitatief hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem |
||
Subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling)1 |
2022 |
Ex post |
Voedselagenda |
2021 |
Ex post |
Programma DuurzaamDoor (incl. Jong Leren Eten) |
2021 |
Ex post |
Tussenevaluatie Groenpact |
2021 |
Tussenevaluatie |
Innovatie op het boerenerf |
2023 |
Ex post |
Borgen van wettelijke onderzoekstaken |
||
Genetische bronnen |
2020 |
WOT |
Visserijonderzoek |
2021 |
WOT |
Economische informatievoorziening |
2021 |
WOT |
Voedselveiligheid |
2020 |
WOT |
Besmettelijke dierziekten |
2020 |
WOT |
Natuur en milieu |
2022 |
WOT |
1 Subsidiëring van Wageningen Research loopt mee in de evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2- regeling). Zie hiervoor de EZK begroting.
Borgen van kwalitatief hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem
Welke beknopte beleidstheorie bestaat er achter het bereiken van dit doel? LNV gaat ervan uit dat onderstaande punten bijdragen aan het borgen van een kwalitatief en hoogwaardig kennis- en innovatiesysteem:
-
-Stimuleren van kennisontwikkeling en innovatie via TO2- instituten
-
-Stimuleren van innovatie in de land- en tuinbouw
Welke onderliggende evaluaties worden in 2021 en 2022 afgerond? «Subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling):
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
De evaluatie wordt uitgevoerd om te bepalen hoe effectief en efficiënt deze regeling is geweest om te bewerkstelligen dat de instituten voor toegepast onderzoek onder dezelfde subsidievoorwaarden kunnen optreden op de markt en makkelijker kunnen samenwerken. De evaluatie wordt uitgevoerd door de drie betrokken departementen waarbij EZK vanuit haar systeem-verantwoordelijkheid het voortouw heeft.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
Deze evaluatie zal kennis opleveren over de vraag in welke mate de meer geüniformeerde set regels van de overheid heeft bijgedragen aan gelijke behandeling en subsidiëring van de instituten voor toegepast onderzoek en bevordering van de samenwerking in het kennis- en innovatiesysteem.
»Voedselagenda:
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Deze evaluatie wordt uitgevoerd om te bepalen hoe effectief en efficiënt de Voedselagenda is geweest om te bewerkstelligen dat Nederlanders gezonder en duurzamer zijn gaan eten. Deze agenda ingezet onder Rutte II is door Rutte III overgenomen.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
Deze evaluatie zal kennis opleveren over de vraag in welke mate overheidsinterventies terzake de bewustwording van consumenten en terzake investeringen in innovatief onderzoek daadwerkelijk bijdragen aan een verandering in het eetgedrag.
»Programma DuurzaamDoor:
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
De programma's Jong Leren Eten en DuurzaamDoor worden al in 2020 geëvalueerd, zowel op programma- als op project-niveau, met oog op voortzetting en aanscherping van deze meerjarenprogramma's in 2021-2024. Daarnaast zullen de uitkomsten van deze evaluaties geïncorporeerd worden in de evaluatie van de totale Voedselagenda.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
De evaluaties worden gebruikt om zowel het beleidskader van DuurzaamDoor en Jong Leren Eten aan te scherpen als de effectiviteit van onderliggende interventies te beoordelen op gewenst effect. De evaluatie levert kennis op over de vraag of kinderen beter in staat zijn om een geïnformeerde en bewuste keuze te kunnen maken voor gezonde en duurzame voeding.
«Tussenevaluatie Groenpact:
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
De evaluatie wordt uitgevoerd om te kijken naar de werking/effectiviteit van het GroenPact binnen het kennis- en innovatiesysteem (meer samenwerking, meer impact, meer zichtbaar).
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
Om nog meer kennis te verwerven gaat het RVO Steunpunt Groen Pact werken aan een evaluatie en monitoring incl. indicatoren van het GroenPact, specifiek van het perspectief van leren en ontwikkelen voor de iets langere termijn.
Borgen van wettelijke onderzoekstaken
De Wettelijke Onderzoekstaken komen voort uit verplichtingen die vastgelegd zijn in (inter)nationale wet- en regelgeving. Deze WOT's dienen als basis voor het nemen van bestuursbeslissingen en onderbouwing van beleid. Het gaat hierbij veelal om het verzamelen, vastleggen en interpreteren van data op onafhankelijke basis. Hieraan liggen ook afzonderlijke WOT-uitvoeringsovereenkomsten ten grondslag. In totaal zijn er binnen LNV zes WOT's: Voedselveiligheid, Natuur en Milieu, Genetische Bronnen, Visserij onderzoek, Economische Informatievoorziening en Besmettelijke Dierziekten.
In 2021 en 2022 staan de volgende onderzoeken gepland: »Visserijonderzoek:
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
De WOT-VO geeft invulling aan de wettelijke LNV-taken op het gebied van beheer van de visserij op zee, in de Nederlandse kust- en binnenwateren en de aquacultuur. Het kan hierbij gaan om zowel Nederlandse verplichtingen als Europese verplichtingen. In de meeste gevallen wordt door middel van deze projecten rechtstreeks aan een wettelijke verplichting voldaan maar in bepaalde gevallen betreft het de verzameling van gegevens om andere partijen (WECR, CBS, IenW) wettelijke taken te laten vervullen. Ook wordt onder de WOT-VO via de internationale organisaties meegewerkt aan de advisering voor het beheer in internationale wateren.
De WOT-VO zorgt ervoor dat LNV en de daaronder ressorterende diensten voorzien worden van visserij gegevens die onmisbaar zijn om:
-
•Verplichtingen na te komen die voortvloeien uit (inter)nationale wet- en regelgeving;
-
•Verplichtingen na te komen die voortvloeien uit (inter)nationale verdragen;
-
•Waarmee tevens een basis beschikbaar is voor ex-ante en ex-post beleidsevaluatie voor het Nederlandse parlement.
»Economische informatievoorziening:
Waarom wordt deze evaluatie uitgevoerd?
De evaluatie richt zich op de uitvoering van het programma WOT Economische informatievoorziening. De te beantwoorden vragen zijn: vindt de uitvoering plaats conform nationale en Europese wet- en regelgeving, wordt er doeltreffendheid en doelmatigheid gewerkt en wordt het werk onafhankelijk uitgevoerd.
De evaluatie heeft betrekking op de periode van 2017 tot heden. De resultaten van de evaluatie worden gebruikt bij het opstellen van de volgende 5-jarige Uitvoeringsovereenkomst voor de periode 2022-2026.
Hoe draagt deze evaluatie naar verwachting bij aan meer kennis over bovenstaande beknopte beleidstheorie?
De evaluatie geeft inzicht in de manier van werken en of de WOT onafhankelijk wordt uitgevoerd.
Monitoring klimaatakkoord, LNV-visie en structurele aanpak stikstof
Naast de in deze SEA behandelde evaluaties is ook sprake van bestaande monitoring van het LNV-beleid. Dit wordt vormgegeven in specifiek e monitoringssystemen die gekoppeld zijn aan de LNV-beleidsdoelen. Zo wordt bijvoorbeeld de uitvoering van het Klimaatakkoord voor Landbouw en Landgebruik gevolgd aan de hand van een set indicatoren en zal de Kamer hierover in 2020 separaat (als onderdeel van de Klimaatnota) worden geïnformeerd. Dit geldt ook voor de beleidsmonitor voor de LNV-visie (en in het bijzonder de kringlooplandbouw) die in ontwikkeling is. De hierin toegepaste beleidsindicatoren en hieruit voortkomende prestatie-indicatoren geven een (tussen) stand van de prestaties en impact van de LNV-visie. De uitkomsten van deze monitoringssystemen zijn ook voedend voor de evaluaties op de betreffende thema's.
Met betrekking tot de structurele aanpak stikstof werkt het kabinet aan een monitoringssystematiek voor de stikstofreductie en het gewenste behoud en herstel van instandhouding van de Natura 2000-gebieden (Kamerstuk 35334, nr. 82). Door middel van deze monitoring zal duidelijk worden of het maatregelenpakket voldoende effectief is en of het maatregelenpakket of de omgevingswaarde voor het verminderen van de depositie van stikstof op daarvoor gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden geactualiseerd moeten worden. De monitoringssystematiek zal worden vastgelegd in regelgeving die naar verwachting in het najaar 2020 aan de Kamer wordt aangeboden.
Bijlage 6: Europese geldstromen
Deze bijlage biedt inzicht in de Europese geldstromen die relevant zijn voor de beleidsterreinen van LNV. Er wordt ingegaan op de transitieperiode naar het volgende Meerjarig Financieel Kader. De transitieperiode is de overbruggingsperiode tussen het huidige MFK (2014 - 2020) en het nieuwe MFK (2021 - 2027). Vooralsnog is de transitieperiode enkel voor het jaar 2021 van toepassing.
Op 2 mei 2018 heeft de Europese Commissie haar voorstellen gepresenteerd voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de periode na 2020. Op 27 mei 2020 heeft de Europese Commissie een hernieuwd voorstel voor het MFK van 2021 tot en met 2027 gepresenteerd. Op 21 juli bereikte de Europese Raad overeenstemming over het MFK voor de periode 2021-27. Het akkoord omvat een MFK met een uitgavenplafond van € 1.074 miljard in vastleggingen en € 1.061 miljard in betalingen.
De verschillende EU-programma's en EU-fondsen
Voor de uitvoering in gedeeld beheer van het Europees Beleid worden vanuit de Europese Commissie eisen gesteld aan de uitvoering door de lidstaten. Deze eisen zijn vastgelegd in Raadsverordeningen en zijn uitgewerkt in Commissieverordeningen en bijbehorende richtsnoeren. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de geharmoniseerde en eenduidige uitvoering van het EU-beleid.
Voor de uitvoering van het EU beleid stelt de Europese Commissie een aantal Europese Fondsen aan de lidstaten beschikbaar. Voor LNV zijn de volgende EU-programma's en EU-fondsen relevant:
-
1.Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 1e pijler: het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF i);
-
2.Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2e pijler (POP): het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO i); en
-
3.Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV);
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
Binnen het GLB zijn twee pijlers te onderscheiden. De 1e pijler bestaat uit directe inkomenssteun aan agrariërs en markt- en prijsbeleid. Met behulp van vooral rechtstreekse inkomenssteun richt deze pijler zich op het stabiliseren van landbouwinkomens. De 2e pijler betreft het plattelandsbeleid. Deze pijler richt zich op de kwaliteit van alle plattelandsgebieden in de EU.
In november 2019 heeft de Europese Commissie een transitieverordening gepubliceerd, waarin wordt voorgesteld om, gezien de vertraagde besluitvorming over het nieuwe GLB, een aantal noodzakelijke bepalingen uit het huidige GLB met één jaar te verlengen. Dit voorstel is beleidsarm. De Raad heeft vervolgens op 6 april 2020 de gedeeltelijke algemene oriëntatie over de transitieverordening vastgesteld. Het Europees Parlement heeft op 15 mei 2020 hiermee ingestemd.
Wanneer de transitieverordening zal zijn vastgesteld, is het aan de lidstaten om desgewenst in het najaar van 2020 een gewijzigd platteland ontwikkelingsplan (POP) voor de transitieperiode aan de Europese Commissie voor te leggen.
-
GLB pijler 1: het Europees Landbouwgarantiefonds i (ELGF i)
Hieronder volgen de belangrijkste maatregelen van het Europese Landbouw garantiefonds (ELGF i):
Er geldt een vaste hectarebetaling die voor iedere landbouwer gelijk is, de zogeheten «flat rate». Voor de vaste hectarebetaling moeten landbouwers aan randvoorwaarden voldoen (onder andere op het gebied van milieu en dierenwelzijn), de zogenaamde cross-compliance. Op Europees niveau is vastgelegd dat landbouwbedrijven die gebruik willen maken van de directe betalingen in het GLB verplicht zijn om vergroeningsmaatregelen toe te passen. Hiervoor is 30% van het budget voor directe betalingen bestemd.
Om te voldoen aan de vergroeningsverplichting is het mogelijk dat lidstaten, naast bovengenoemde maatregelen en na goedkeuring door de Europese Commissie, equivalente maatregelen toevoegen aan de Europese lijst. Nederland maakt daar gebruik van met het akkerbouw-strokenpakket, het duurzaamheidspakket Vezelhennep.
lb. Extra ondersteuning jonge boeren
Meer dan twee derde van de Europese boeren is ouder dan 55 jaar. Om de toekomst van de sector zeker te stellen, wil de Europese Commissie jonge boeren gedurende de eerste vijf jaar van het bestaan van hun bedrijf extra financiële ondersteuning bieden. Lidstaten worden verplicht extra steun aan jonge boeren te geven via een zogenaamde «top-up» op de directe betalingen. Hiervoor dient maximaal 2% van de enveloppe voor directe betalingen (1e pijler GLB) te worden aangewend. Daarnaast is besloten dat via het plattelandsbeleid (2e pijler GLB) jonge boeren extra steun kunnen ontvangen.
Met de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten wordt beoogd een gelijk speelveld voor de landbouw in de EU te realiseren. In de afgelopen jaren zijn binnen de Gemeenschappelijke Marktordening i (GMO) stappen gezet naar verdere marktoriëntatie met de beëindiging van de quotaregelingen voor melk in 2015 en voor suiker in 2017. Nederland meent met de Europese Commissie dat marktoriëntatie het uitgangspunt moet zijn voor het realiseren van de doelen van het GLB, zoals het bevorderen van het optimale gebruik van productiefactoren, verwerven van een redelijk inkomen door landbouwers, en verzekeren van redelijke prijzen voor consumenten. In de GMO-verordening (Vo. 1308/2013 i) is een vangnet voor landbouwmarkten bestaande uit marktondersteunende instrumenten (bijv. openbare interventie en steun voor particuliere opslag), uitzonderlijke crisismaatregelen en steun aan bepaalde sectoren. Voorafgaand aan een jaar is niet te zeggen of en zo ja hoeveel steun zal worden gegeven aan marktondersteunende en crisismaatregelen aangezien deze onvoorspelbaar zijn. Een voor Nederland relevant voorbeeld van een steunprogramma is de financiering van zogenaamde operationele programma's in de groente- en fruitsector. Van belang voor Nederland is ook de steun die op grond van de GMO-verordening wordt gegeven voor het Europese programma voor schoolmelk en -groente en -fruit en de nationale bijenprogramma's.
In het algemeen geldt dat subsidies in het kader van EU markt- en prijsbeleid, net als in het geval van directe betalingen, uitsluitend EU-middelen betreffen en er dus geen nationale middelen bij betrokken zijn.
Nederland draagt wel de nationale uitvoeringskosten voor deze subsidies. Uitzondering hierop is het bijenprogramma. Hiervoor geldt 50 % nationale cofinanciering.
De EU-budgetten voor de directe betalingen die voor Nederland beschikbaar komen vanuit het volgende MFK, zijn afhankelijk van de uitkomst van de MFK-onderhandelingen.
-
GLB pijler 2: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling i (ELFPO i)
De Tweede Kamer is geïnformeerd over het Plattelands Ontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP3) (Kamerstukken 28 625, nrs. 168, 189 en 194). Met de provincies is een akkoord bereikt over de invulling van het Plattelands-ontwikkelingsprogramma voor de periode 2014-2020. Begin 2015 heeft de Europese Commissie het Nederlandse POP3 goedgekeurd.
POP3 wordt ingevuld door de provincies en aangevuld door het Rijk. Hiermee kunnen gebiedsspecifieke behoeftes in de landbouw worden aangepakt. Aan generieke behoeftes wordt landsdekkend invulling gegeven. Met deze combinatie kan optimaal ingespeeld worden op het bevorderen van een gelijk speelveld. De provincies leveren het grootste deel van de benodigde nationale cofinanciering voor POP3, aangevuld met cofinanciering door de waterschappen (verbetering waterkwaliteit).
Het jaar 2021 zal een transitieperiode zijn. De transitieperiode is de overbruggingsperiode tussen het huidige GLB (2014 - 2020) en het nieuwe GLB (2021 - 2027). Voor de transitieperiode is, in overleg met de provincies, besloten om inhoudelijk te focussen op de thema's klimaat, biodiversiteit/ bodem en kringlooplandbouw. Tevens zullen doorlopende maatregelen zoals de Brede weersverzekering, het ANLB, de Regeling Jonge Landbouwers en LEADER doorgang vinden. Aan het transitieprogramma wordt eveneens een Investeringsregeling landschapselementen toegevoegd. Op 28 mei 2020 is er in een Bestuurlijk Overleg tussen Rijk, provincies en waterschappen overeenstemming bereikt over de hoofdlijnen van het transitieprogramma.
Het bedrag dat voor Nederland vanuit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling i (ELFPO i) beschikbaar is voor POP3 in 2021 bedraagt vooralsnog € 73 mln. Het budget voor deze transitieperiode komt uit het budget voor het MFK 2021-2027 en daarbij gelden de oude regels met betrekking tot de nationale cofinanciering met 50%. De nationale cofinanciering komt grotendeels voor rekening van de provincies en waterschappen. Ten opzichte van het budget voor POP3 in 2020 ter grootte van € 85 mln. is dat een verlaging van € 12 mln. In het akkoord op hoofdlijnen is afgesproken dat Rijk en provincies elk € 12 mln. zullen inzetten om in deze verlaging met inbegrip van de 50% cofinanciering te voorzien. Het LNV-aandeel van deze uitgaven wordt verantwoord in het jaarverslag van LNV. Het Rijksaandeel heeft betrekking op de regeling brede weersverzekering. Vanaf 2016 is LNV eveneens verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling voor de kalversector. Deze regeling wordt alleen via de EU gefinancierd. De hiervoor benodigde middelen zijn vanuit GLB pijler 1 overgeheveld naar pijler 2.
Op 27 mei 2020 zijn er herziene voorstellen voor het MFK 2021-2027 en een Economisch herstelplan ('Next Generation EU') gepresenteerd, waardoor naar verwachting extra middelen aan het ELFPO i fonds zullen worden toegevoegd.
Ten behoeve van POP3 stelt de EC budget beschikbaar volgens het N+3 jaar principe. Dit betekent dat het budget dat in 2021 beschikbaar is gekomen, uiterlijk in het laatste kwartaal van 2024 moet zijn gedeclareerd.
Het GVB is in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige en duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in EU-verband regels opgesteld, zoals beperkingen voor bepaalde visserijmethoden. Tevens zijn afspraken gemaakt ten aanzien van controle & handhaving, datacollectie en ter bevordering van de stabiliteit van de vismarkt.
Op 1 juli 2015 (Kamerstuk 32 201, nr. 77) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de inzet van het kabinet ten aanzien van het EFMZV. Hoofddoel van het EFMZV is het bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het hervormde GVB, in de vorm van verdere verduurzaming en versterking van de concurrentiekracht van de visserij en aquacultuur. Het EFMZV biedt de sector kansen om initiatieven voor meer duurzaamheid, kostprijsverlaging en kwaliteitsverbetering te ontwikkelen en deze te implementeren. Het fonds wordt eveneens ingezet om uitdagingen op te pakken en oplossingen aan te dragen voor de invoering van de aanlandplicht.
In het Nederlandse Operationeel Programma (OP) is het EFMZV-instrumen-tarium gericht op drie hoofdthema's:
-
1.Invoering van de aanlandplicht;
-
2.Verdere verduurzaming van de visserij- en aquacultuur; en
-
3.Verbetering van de rendementen in de visserij- en aquacultuurketen.
De uitvoering van het EFMZV bevindt zich in de eindfase; de periode 2020 tot en met 2023 is met name gericht op de uitfinanciering van het fonds. Er zijn openstellingen geweest voor Jonge vissers, aanlandplicht innovatieprojecten, rendementsverbeteringsprojecten, aquacultuur innovatieprojecten, afzetbevorderingsprojecten, productie- en afzetprogramma's, innovatieprojecten duurzame visserij, en samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij en investeringen voor toegevoegde waarde van visserijproducten. Daarnaast zijn overheidsopdrachten verleend voor Pulsonderzoek, Kenniskringen, Glasaaluitzet, Datacollectie en Controle. In het kader van de coronacrisis zijn de mogelijkheden om steun vanuit het EFMZV vorm te geven benut.
Financieel overzicht Operationeel Programma
De toenmalige Minister van EZ heeft voor de uitvoering van het EFMZV een Operationeel programma opgesteld voor de periode 2014-2020. De verdeling van de kosten van dit programma tussen overheid en begunstigden bedraagt in de meeste gevallen 50-50. Van het overheidsdeel komt gemiddeld 75% uit het EFMZV, de resterende 25% is nationale cofinanciering.
Het daadwerkelijke kasritme van het EFMZV wordt ingegeven door het moment waarop Nederland uitgaven bij de EU declareert.
Europees Maritiem, Visserij- en Aquacultuurfonds (EMVAF)
Het EMVAF is het nieuwe fonds (mede aangekondigd in Kamerstuk 21 501, nr. 32 ) ter ondersteuning van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en in mindere mate ook van Geïntegreerd Maritiem Beleid (IenW) en internationaal oceaan governance. De voor Nederland beschikbare financiële EMVAF-enveloppe voor 2021-2027 is nog niet bekend.
Lijst van |
afkortingen |
ACM |
Autoriteit Consument en Markt |
AI |
Aviaire Influenza |
ANLb |
Agrarisch natuur en landschapsbeheer |
AVP |
Afrikaanse Varkenspest |
Awb |
Algemene wet bestuursrecht |
BES |
Bonaire, Sint Eustatius, Saba |
BL |
Borgstelling MKB Landbouwkredieten |
BNP |
Bruto Nationaal Product |
BSE |
Bovine Spongiforum Encephalopathy |
BT |
Blauwtong |
BZK |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CBD |
Convention on Biological Diversity |
CBS |
Centraal Bureau voor de Statistiek |
CCAMLR |
Convention for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources |
CCD |
Centrale Commissie Dierproeven |
COKZ |
Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel |
Ctgb |
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden |
DG |
Directoraat-Generaal |
DGF |
Diergezondheidsfonds |
DICTU |
Dienst ICT Uitvoering |
EC |
Europese Commissie |
EFMZV |
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij |
EG |
Energie-efficiëntie glastuinbouw (voorheen EHG) |
EHS |
Ecologische Hoofdstructuur |
EMVAF |
Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds |
ESTEC |
European Space Research and Technology Centre |
EU |
Europese Unie |
EZK |
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
FAO |
Food and Agriculture Organization of the United Nations |
GD |
Gezondheidsdienst voor Dieren |
GKN |
Groen Kennisnet |
GL |
Garantieregeling Landbouw |
GLB |
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid |
GMO |
|
GVB |
Gemeenschappelijk Visserijbeleid |
Gwwd |
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren |
HACCP |
Hazard Analysis and Critical Control Points |
HBO |
Hoger Beroeps Onderwijs |
HCU |
High Containment Unit |
IBG |
Inbeslaggenomen goederen |
ICT |
Informatie- en communicatietechnologie |
IenW |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
IBP |
Interbestuurlijk Programma |
IPBES |
Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten |
IUCN |
International Union for Conservation of Nature and Natural Resources |
KCB |
Kwaliteits-Controle-Bureau |
KDS |
Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector |
KRM |
Kaderrichtlijn Mariene Strategie |
KVP |
Klassieke Varkenspest |
LAN |
Landbouwraden Netwerk |
ACM |
Autoriteit Consument en Markt |
LEI |
Landbouw-Economisch Instituut |
LICG |
Landelijk informatiecentrum gezelschapdieren |
LID |
Landelijke inspectiedienst dierenbescherming |
LNV |
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
LTO |
Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland |
MBO |
Middelbaar beroepsonderwijs |
MEI |
Marktintroductie energie-innovaties |
MFK |
Meerjarig Financieel Kader |
MKB |
Midden- en Kleinbedrijf |
MKZ |
Mond-en-klauwzeer |
MVO |
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
NCD |
Newcastle Disease |
NDFF |
Nationale Databank Flora en Fauna |
NEM |
Netwerk Ecologische Monitoring |
NGO |
Niet-gouvernementele organisatie |
NLP |
Nationaal Programma Landbouwbodems |
NPPL |
Nationale Proeftuin Precisielandbouw |
NVWA |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
NWO |
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek |
OBN |
Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit |
OCR |
Official Controls Regulation |
OCW |
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
OIE |
Office international des Épizooties |
OM |
Openbaar Ministerie |
OVB |
Overdrachtsbelasting |
PAS |
Programma Aanpak Stikstof |
PBL |
Planbureau voor de Leefomgeving |
PBO |
Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie |
PIA |
Programma Internationale Agroketens |
POP |
Plattelandsontwikkelingsprogramma |
RIVM |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu |
RVO.nl |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
RWS |
Rijkswaterstaat |
RWT |
Rechtspersonen met een Wettelijke taak |
Salmonella Se/St |
Salmonella serotype Enteritdis/Typhimurium |
Sbv |
Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen |
SDa |
Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit |
SDG |
Sustainable Development Goal |
SEA |
Strategische Evealuatie Agenda |
Srv |
Subsidieregeling sanering varkenshouderijen |
SSO |
Shared Service Organisatie |
SVD |
Swine Vesicular Disease (Blaasjesziekte) |
SZH |
Stichting Zeldzame Huisdierrassen |
SZW |
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
TO2 |
Toegepast Onderzoek Organisaties |
TSE |
Transmissible Spongiform Encephalopathies |
UNEP |
United Nations Environment Programme |
UNESCO |
United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization |
UNFCCC |
United Nations Framework Convention on Climate Change |
VAMIL |
Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen |
VBNE |
Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren |
VGI |
Voedings- en genotmiddelenindustrie |
VIBEG |
Visserij in Beschermde Gebieden |
VVK |
Vermogensversterkend Krediet |
ACM |
Autoriteit Consument en Markt |
VWS |
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
WEcR |
Wageningen Economic Research |
WOT |
Wettelijke onderzoekstaken |
WR |
Wageningen Research |
ZBO |
Zelfstandig Bestuursorgaan |
ZvA |
Ziekte van Aujeszky |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 570 XIV, nr. 2 167
Conform de motie-Jetten en De Groot (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1440).
Door PBL afgerond tot 55% (Tussenrapportage Natuurverkenning 2050).