35129, nr. 14 - Amendement Van der Graaf over een uitkomstdrempel

Dit amendement op het wetsvoorstel Initiatiefvoorstel Van Raak - Opneming in de Grondwet van bepalingen inzake het correctief referendum (tweede poging, eerste lezing) werd op 9 september 2020 ingediend door het Tweede Kamerlid Stieneke van der Graaf (CU) i. De tekst werd op 22 september 2020 gewijzigd.
 
De toelichting van de indiener op het gewijzigde amendement luidt als volgt:
 

Met dit amendement wordt een uitkomstdrempel van de meerderheid (de helft +1) van het aantal bij de meest recent gehouden Tweede Kamerverkiezingen uitgebrachte stemmen, in de Grondwet vastgelegd. Uitgangspunt van de indiener is dat het bindend correctief bindend referendum als een aanvulling op de representatieve democratie functioneert. Het corrigeren van een parlementaire meerderheidsbeslissing is alleen te aanvaarden als een substantieel deel van de kiesgerechtigde bevolking zich erover uitspreekt. Het instrument zal niet lichtvaardig moeten worden ingezet, toepassing ervan behoort een uitzondering te zijn Het referendum moet immers geen inbreuk maken op het representatieve stelsel, maar de kiezers de mogelijkheid geven aan de noodrem te trekken als dit stelsel in hun ogen niet goed functioneert. Het bestaan van, en de hoogte van een uitkomstdrempel is hierbij randvoorwaardelijk. Daarom acht indiener het wenselijk dat de hoogte van deze drempel in de Grondwet is opgenomen. Voor de invulling van deze drempel, hecht indiener aan de advisering van de Raad van State. Deze stelt het volgende: gegeven het uitgangspunt dat het bindend correctief referendum een aanvulling is op representatieve democratie is het corrigeren van een parlementaire meerderheidsbeslissing alleen te aanvaarden als een substantieel deel van de burgers die mogen stemmen zich tegen die beslissing uitspreekt. De Raad van State vindt hierbij een meerderheid die overeenkomt met de helft van de gemiddelde opkomst bij Tweede Kamerverkiezingen, passend. Indiener volgt de Raad van State in deze redenering maar kiest voor een andere invullingswijze om tot dit aantal te komen. Om ook in de toekomst aan de systematiek van de helft van de verkiezingsopkomst te voldoen, stelt indiener voor een meerderheid (de helft + 1) van het aantal kiezers dat bij de meest recente Tweede Kamerverkiezingen zijn stem heeft uitgebracht, als uitkomstdrempel te hanteren. Dit doet ook bij verschuivingen in opkomstcijfers, recht aan het uitgangspunt dat de Raad van State schetst. Dit amendement regelt voorts dat voor decentrale referenda een gelijksoortige uitkomstdrempel in de Grondwet wordt verankerd, die bestaat uit een meerderheid van het aantal geldige uitgebrachte stemmen, die ten minste gelijk is aan een meerderheid (de helft +1) van het aantal stemmen bij de meest recente verkiezingen van de leden van de provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad. Ook op het niveau van de gemeente en provincie acht indiener het namelijk van fundamenteel belang dat het referendum geen inbreuk maakt op het representatieve stelsel, maar functioneert als een aanvulling daarop. Op grond van artikel 132a van de Grondwet zijn de hier voorgestelde wijzigingen ook van toepassing op de Caribische openbare lichamen. Mocht een bindend correctief referendum tegelijkertijd plaatsvinden met de verkiezingen op datzelfde niveau (landelijk, provinciaal of gemeentelijk), dan wordt voor bepaling van de uitkomstdrempel gekeken naar de laatste verkiezingen die voorafgaand aan het referendum hebben plaatsgevonden.

 

Inhoudsopgave

  1. Documenten
  2. Dossier

1.

Documenten

2 22 september 2020, gewijzigd amendement, nr. 14     KST3512914
Gewijzigd amendement Van der Graaf ter vervanging van nr. 11 over een uitkomstdrempel
 

2.

Dossier