Eindrapportage Verkenning informele scholing (bijlage bij 29614,nr.153)

1.

Kerngegevens

Officiële titel Eindrapportage Verkenning informele scholing (bijlage bij 29614,nr.153)
Document­datum 19-06-2020
Publicatie­datum 01-07-2020
Nummer 2020D25018
Kenmerk 29614, nr. 153
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eindrapportage

Verkenning informele scholing

Verkenning Informele Scholing

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

14 januari 2020 RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Eindrapportage

Dit document bevat de bevindingen van een brede verkenning naar informele scholing in Nederland en mogelijke anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten van deze scholing.

Opdrachtgever

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Uitvoerder

RadarAdvies

Veemarkt 83

1019 DB Amsterdam

(020) 463 50 50 www.radaradvies.nl

Onderzoeksteam:

Marjon Breed (projectleider)

Jerry Galesloot

Matthijs den Otter

Malon Peeters

Fatos Cergel

Omar Ramadan (voorzitter expertsessies)

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 2/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Inhoudsopgave

MANAGEMENTSAMENVATTING 5

Doelstelling en onderzoeksvragen 5

Onderzoeksopzet 6

Aanpak en conclusies per onderzoeksvraag 7

Aanbevelingen 13

Methodologische kanttekening 13

1 INLEIDING 16

1.1 Doel- en vraagstelling onderzoek 16

1.2 Aanpak op hoofdlijnen 18

1.3 Leeswijzer 19

2 INFORMELE SCHOLING IN NEDERLAND 20

2.1 Beschrijving aanpak 20

2.2 Belangrijkste bevindingen 22

2.3 Conclusies 24

3 VELDONDERZOEK: AANBIEDERS WAAR ZORGEN OVER ZIJN BENOEMD 26

3.1 Partijen waar zorgen over zijn benoemd 26

3.2 De inhoud van deze zorgen 27

3.3 Communicatie 30

3.4 Het benaderen van de partijen voor deelname aan dit onderzoek 30

3.5 Reflectie op de ontvangen signalen 31

4 VELDONDERZOEK: AANBIEDERS DIE YTB SUBSIDIE ONTVINGEN 35

4.1 Achtergrond YTB subsidie 35

4.2 De subsidieregeling nader bekeken 37

4.3 Aanpak veldwerk 40

4.4 Bevindingen uit het onderzoek naar de YTB gefinancierde organisaties 42

4.5 Conclusies over de effecten van de YTB gefinancierde informele scholing 49

5 HANDELINGSKADER 53

5.1 Aanleiding 53

5.2 Aanpak en uitgangspunten 54

5.3 Afwegingen voorafgaand aan keuze 55

5.4 Inventarisatie denkrichtingen handelingskader 56

5.5 Aanbevelingen 65

BIJLAGE 1 - NORMENKADER 67

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 3/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

BIJLAGE 2 - TOTAALVERSLAGEN AANBIEDERS MET YTB SUBSIDIE 75

Bevindingen aanbieder 1 75

Bevindingen aanbieder 2 79

Bevindingen aanbieder 3 84

Bevindingen aanbieder 4 89

Bevindingen aanbieder 5 94

Bevindingen aanbieder 6 100

Bevindingen aanbieder 7 104

Bevindingen aanbieder 8 109

Bevindingen aanbieder 9 113

BIJLAGE 3 - ONDERZOEKSDOCUMENTEN 117

Document 1: Gebruikte vragenlijst vragenlijst fase 1 117

Document 2: Gebruikte topic list voor interviews fase 2 121

Document 3: Observatiekader voor lessen 124

Document 4: Kader voor bestuderen lesmateriaal 125

BIJLAGE 4 - BEGELEIDINGSCOMMISSIE 126

BIJLAGE 5 - EXPERTS FASE 3 HANDELINGSKADER 127

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 4/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Managementsamenvatting

RadarAdvies heeft in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en

Werkgelegenheid onderzoek gedaan naar informele scholing in Nederland. Dit mede naar aanleiding van berichten in de media, medio augustus 2018, dat de Turkse overheid weekendscholen zou gaan financieren in Nederland. Naar aanleiding van de berichtgeving en hun zorgen over ongewenste buitenlandse beïnvloeding heeft de Tweede Kamer verzocht om actie en meer informatie. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft daarop een brede verkenning laten uitvoeren naar informele scholing in Nederland. Daarbij werd gevraagd in ieder geval de aanbieders van informele scholing te onderzoeken die subsidie ontvingen van de Turkse overheid voor het ‘Turkse weekendscholen-project’ 1 .

In deze managementsamenvatting vindt u een samenvatting van de verkenning met daarin:

▪ De doelstelling en onderzoeksvragen van dit onderzoek;

▪ De onderzoeksopzet;

▪ Aanpak en conclusies per onderzoeksvraag.

Doelstelling en onderzoeksvragen

Het doel van dit onderzoek, zoals geformuleerd door de opdrachtgever, is zicht krijgen op (statelijke of andere) actoren die door middel van informele scholing een antiintegratief, antidemocratisch en/of anti-rechtsstatelijk effect kunnen en/of beogen te hebben. Daarbij is de volgende definitie van informele scholing gehanteerd:

Scholing die buiten formele schooluren en buiten het reguliere onderwijs wordt georganiseerd door private partijen en die zich richt op taal, cultuur en/of religie voor kinderen tussen de 5 en 16 jaar.

Zogenaamd ‘schaduwonderwijs’ valt niet onder deze definitie. Daarmee wordt aanvullend onderwijs bedoeld dat leerlingen krijgen buiten (maar in aanvulling op) het reguliere onderwijs, zoals bijles, huiswerkbegeleiding en examentraining.

De volgende vragen stonden centraal in het onderzoek:

  • 1. 
    Wat is de aard en omvang van informele scholing in Nederland?
  • 2. 
    Zijn er signalen van informele scholing die antidemocratische, antirechtsstatelijke en/of anti-integratieve effecten (trachten te) sorteren?
  • 3. 
    Als onderdeel van de vorige vraag: Onderzoek naar de effecten van de door de

    Turkse overheid (YTB-)gesubsidieerde aanbieders van informele scholing.

1 Het betreft de ‘Anadola Hafta Sonu Okulu’ subsidielijn voor 2018-2019, te vertalen als ‘Turkse weekendscholen project’, uitgevoerd door YTB (een Turkse overheidsinstantie).

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 5/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

  • 4. 
    Welk handelingsperspectief hebben Rijk, gemeenten en (eventueel) aanbieders van informele scholing wanneer er sprake is van (mogelijke) anti-integratieve,

    antidemocratische en anti-rechtsstatelijke effecten van informele scholing?

Onderzoeksopzet

Fasering

Het onderzoek is in drie fasen uitgevoerd.

▪ Fase 1: Brede verkenning naar de aard en omvang van informele scholing. We

hebben gebruik gemaakt van een online vragenlijst en vervolgens verdiepende

gesprekken gevoerd. Naast vragen over de aard en omvang van informele

scholing hebben we met deze vragenlijst geïnventariseerd of er specifieke

organisaties zijn waar respondenten signalen over hebben dat deze informele

scholing aanbieden met onwenselijke (anti-integratieve, antidemocratische en/of

anti-integratieve) effecten.

▪ Fase 2: Organisaties zijn benaderd voor verdiepend onderzoek. Het betrof

organisaties waarover we in fase 1 signalen ontvingen dat ze middels hun

informele scholing antidemocratische, antirechtsstatelijke en/of anti-integratieve

effecten (trachten te) sorteren. Daarnaast hebben we onderzoek gedaan naar de

instellingen die in 2018-2019 YTB-subsidie uit Turkije ontvangen hebben. Dit

hebben we gedaan aan de hand van interviews met het bestuur van de

organisatie, docenten, ouders en sleutelfiguren, lesobservaties en het bestuderen

van lesmateriaal.

▪ Fase 3: Mogelijkheden verkend voor handelingskader voor het Rijk, gemeenten en

eventuele aanbieders, voor het tegengaan van onwenselijke effecten van

informele scholing.

Aanpak

We hebben kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Data zijn verzameld via een online vragenlijst, documentanalyse, observaties, groepsgesprekken en interviews met een brede groep respondenten (lokale overheid, maatschappelijke organisaties, wetenschap, koepel- en belangenorganisaties en instellingen voor informele scholing zelf). We hebben in totaal met 82 mensen gesproken, van wie 66 in interviews en 16 in groepsgesprekken. De data die is verzameld uit de online vragenlijst en verdiepende interviews is anoniem verwerkt in deze rapportage.

Met het onderzoek hebben we geen volledig overzicht willen verkrijgen van instellingen waar zorgen over bestaan, maar vooral inzicht in hoe signalen zich manifesteren. Mede daarom hebben we signalen anoniem verzameld en de resultaten van het onderzoek anoniem verwerkt. Zo bleef de drempel voor deelname aan het onderzoek zo laag mogelijk.

In een normenkader hebben we gedefinieerd wat we verstaan onder anti-integratieve, antidemocratische en anti-rechtsstatelijke effecten. We hebben onderscheid gemaakt

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 6/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

tussen daadwerkelijk gedrag, waarvan aannemelijk is dat dit voorkomt uit informele scholing, en beoogd gedrag, dat gedrag is dat met de informele scholing beoogd wordt door de (leiding van) de instelling. Het normenkader is te vinden in bijlage 1.

Het onderzoek is begeleid door een begeleidingscommissie met experts uit de wetenschap en de lokale en landelijke overheid. Deze begeleidingscommissie had een adviserende rol bij de totstandkoming van het normenkader en de uitvoering van het onderzoek.

Aanpak en conclusies per onderzoeksvraag

Hierna presenteren we de samenvatting van onze aanpak en conclusies per onderzoeksvraag.

  • 1. 
    Wat is de aard en omvang van de informele scholing in Nederland?

Aanpak

De bevindingen omtrent de aard en omvang van informele scholing in Nederland komen voort uit de online vragenlijst en de telefonische gesprekken die naar aanleiding van deze vragenlijst gevoerd zijn met respondenten. Deze vragenlijst hebben we uitgezet onder circa 15.000 partijen (gemeenten, scholen voor primair, voortgezet en speciaal onderwijs, religieuze koepelorganisaties, antidiscriminatievoorzieningen, vluchtelingenwerk en de leden van Sociaal Werk Nederland). Vanwege de scope van dit onderzoek en de focus op negatieve effecten is er voor gekozen om professionals met mogelijk oog op informele scholing te benaderen, niet aanbieders van informele scholing of bijvoorbeeld deelnemers aan informele scholing (via hun ouders) zelf. Ondanks dat er geen specifieke functionaris of organisatie is met overzicht van informele scholing, is van deze benaderde professionals te verwachten dat ze beeld hebben op de informele scholing in hun werkgebied, en de eventueel negatieve effecten daarvan. 201 respondenten hebben de vragenlijst ingevuld.

Conclusies

We trekken de volgende conclusies:

▪ Het aanbod van informele scholingsactiviteiten is zeer gevarieerd; een breed scala

aan activiteiten is vermeld, rond taal, cultuur, religie en sport.

▪ De diversiteit van de aanbieders van informele scholing is hoog; activiteiten

worden uitgevoerd door aanbieders als vrijwilligersorganisaties, sportclubs,

private partijen, kerken en moskeeën, de bibliotheek, school, cultuurcentra,

gemeente en welzijnsorganisaties.

▪ Het begrip informele scholing blijkt onder de in de opdracht geformuleerde

definitie een brede verzamelterm te zijn; voor veel respondenten bleek het

moeilijk aan te geven om welke aanbieders het ging.

▪ De veronderstelde effecten van informele scholing zijn divers en overwegend

positief (binding creëren met eigen culturele en/of religieuze achtergrond, eigen

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 7/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

identiteit vormen binnen de Nederlandse maatschappij, talentontwikkeling,

ontwikkeling van zelfvertrouwen en weerbaarheid, sociale contacten).

▪ We hebben geen goed beeld gekregen van de numerieke omvang van informele

scholing. Hiervoor was allereerst de respons te laag. Daarnaast gaven veel

respondenten aan geen inschatting te kunnen maken van het aantal aanbieders

van informele scholing in het werkgebied.

  • 2. 
    Zijn er signalen van informele scholing die antidemocratische, antirechtsstatelijke en/of anti-integratieve effecten (trachten te) sorteren?

Aanpak

In de vragenlijst hebben we naast vragen over de aard en omvang van informele scholing, ook gevraagd of respondenten signalen kenden van aanbieders van informele scholing die mogelijk antidemocratische, anti-rechtsstatelijke en/of anti-integratieve effecten (trachten te) sorteren. Wanneer respondenten aangaven dergelijke signalen te hebben én hun contactgegevens achterlieten, hebben we aanvullend contact met hen gezocht voor verdiepende (telefonische en/of face-to-face) gesprekken.

Aanbieders waarover signalen binnenkwamen hebben we benaderd om mee te werken aan een verdiepend casusonderzoek. Geen van deze partijen heeft echter medewerking verleend, zoals bij de bevindingen wordt toegelicht.

Bevindingen

Via de vragenlijst hebben we tien signalen ontvangen van mogelijke anti-integratieve, antidemocratische of anti-rechtstatelijke effecten van informele scholing. Geen van de tien signalen betrof één van de organisaties die YTB-subsidie ontvangen hebben (zie onderzoeksvraag 3). De tien signalen waren als volgt op te delen: vier algemene signalen, waarbij algemene stromingen/aanbieders werden genoemd, zonder specificering zoals naam van de organisatie of de locatie. Het ging om: ‘streng kerkelijke gemeenschappen’, ‘de gereformeerde kerk’, ‘de rooms katholieke kerk’ en ‘moskeeën’. Deze signalen waren te algemeen, en respondenten konden of wilden deze desgevraagd niet nader specificeren, waardoor we geen specifieke afdeling of persoon konden benaderen. Ze zijn daarom niet meegenomen in het verdiepende casusonderzoek van fase 2.

Naast de vier (te) algemene signalen zijn zes specifieke organisaties benoemd waar volgens de respondenten (allen werkzaam in het publieke domein) zorgen bestaan over mogelijke anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten. Dit betrof in alle gevallen moskeeën of islamitische stichtingen. Respondenten noemden uitingen en gedragingen als het (doen) afzetten tegen de Nederlandse samenleving, stimuleren van de ongelijkheid tussen man en vrouw en actief afzonderen van de Nederlandse samenleving (onder andere door het grote tijdsbeslag dat de scholing legt op de kinderen). In hoofdstuk 3 zijn per organisatie de zorgen uitgewerkt.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 8/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

De beleidsadviseurs Openbare Orde en Veiligheid van de desbetreffende gemeenten waar de aanbieders actief zijn, zijn door ons geïnformeerd. Ten eerste om meer achtergrondinformatie over de aanbieder te verkrijgen. Ten tweede om de gemeente te informeren over ons onderzoek; ook om ervoor te zorgen dat we bestaande contacten en een opgebouwde relatie niet zouden verstoren. In overleg met één gemeente is daarop besloten één van de aanbieders niet te benaderen, omdat dit hun eigen aanpak met betrekking tot de aanbieder zou doorkruisen.

We hebben de overige vijf partijen meermaals en op meerdere manieren actief benaderd voor deelname aan dit onderzoek, maar geen van hen is ingegaan op ons verzoek om nader onderzoek te mogen verrichten naar de informele scholing die zij verzorgen. Ook waren de partijen niet bereid om een oriënterend startgesprek te houden, waarbij het onderzoek nader toegelicht kon worden. Eén partij gaf aan het te druk te hebben om deel te nemen aan dit onderzoek. De andere partijen hebben hun weigering niet toegelicht. Mogelijk is van invloed geweest dat het onderwerp informele scholing in de looptijd van het onderzoek, op het moment dat wij instellingen benaderden met het verzoek om mee te werken, negatief in het nieuws kwam. Zo kwamen NRC en Nieuwsuur in die periode met nieuws over de negatieve effecten van informele scholing van salafistische instellingen in Nederland. Ook de daarop volgende aandacht in media en politiek kan hebben bijgedragen aan de weigering.

Voorwaardelijk in de aanpak van dit onderzoek was de medewerking van aanbieders van informele scholing. Bij deze partijen hield het onderzoek daarmee op. Zowel de weigering tot deelname aan het onderzoek als de geuite zorgen vanuit de respondenten binnen dit onderzoek hebben we uitgebreid besproken met de lokale overheid.

Conclusies

Onze conclusies op basis van dit onderzoek luiden:

▪ Er leven bij diverse professionals zorgen over anti-integratieve, antidemocratische

en/of anti-rechtstatelijke effecten bij een aantal aanbieders van informele

scholing.

▪ In hoeverre die zorgen gegrond zijn (en er dus werkelijk sprake is van dergelijke

effecten), kunnen we op basis van dit onderzoek niet vaststellen.

  • 3. 
    Onderzoek naar aanbieders die subsidie uit Turkije ontvangen hebben (vanuit de

YTB-regeling): geen anti-integratieve, antidemocratische of anti-rechtsstatelijke effecten gevonden

We hebben ook de opdracht gekregen om de organisaties te onderzoeken die in 2018-

2019 subsidie hebben ontvangen vanuit de YTB-subsidieregeling voor Turkse weekendscholen. Het gaat hier in totaal om negen (in deze rapportage anonieme) organisaties.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 9/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Aanpak

Alle organisaties zijn per brief en mail geïnformeerd en uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek en deelname aan het onderzoek. In eerste instantie wilden niet alle aanbieders meewerken, omdat er al de nodige (negatieve) media-aandacht geweest was over de YTB subsidie en sommigen al vaker onderwerp zijn geweest van een onderzoek. Nadat onze Turks-Nederlandse onderzoekster met alle aanbieders een kennismakingsgesprek had gevoerd waarin de bedoeling en opzet van het onderzoek werden uitgelegd (transparant, met wederhoor, onafhankelijk) waren alle aanbieders alsnog bereid mee te werken. Ook omdat de organisaties transparant wilden zijn over hun aanbod. We hebben het scholingsaanbod van deze organisaties onderzocht dat (mede-) werd gefinancierd vanuit de YTB-subsidieregeling. Dit hebben we gedaan door interviews met bestuur, docenten, ouders en sleutelfiguren, observaties van lessen en het bestuderen van lesmaterialen. Ook hebben we de YTB subsidieregeling bestudeerd.

Conclusies

Onze conclusies op basis van dit onderzoek luiden:

▪ We hebben geen anti-integratieve, antidemocratische of anti-rechtsstatelijke

effecten gevonden zoals gedefinieerd in het normenkader. Niet in de vorm van

beoogd gedrag en ook niet in de vorm van daadwerkelijk waargenomen gedrag.

▪ Wat betreft de financiering vanuit Turkije: de subsidieregeling zelf stelt een aantal

voorwaarden die negatieve effecten beoogt te voorkomen. Zo is in de regeling

opgenomen dat informele scholing die met de subsidie georganiseerd wordt niet

mag indruisen tegen de normen en waarden van het betreffende land. Een andere

eis in de regeling is dat activiteiten niet een bepaalde ideologie of politieke visie

mogen ondersteunen.

Aanvullende bevindingen

De belangrijkste aanvullende bevindingen van het onderzoek zijn:

▪ De YTB-subsidieregeling is ingericht voor het ondersteunen van lessen Turkse taal

en cultuur, waarbij het accent ligt op het bijspijkeren van de Turkse taal. De

regeling is bedoeld voor instellingen in een groot aantal (Westerse) landen waar

Turkse minderheden wonen.

▪ Met de financiering uit deze regeling wordt veelal bestaand aanbod versterkt. Bij

de door ons onderzochte instellingen was steeds sprake van een al bestaande

organisatie en al lopend aanbod aan informele scholing. Er zijn met de

financiering voor de onderzochte jaargang 2018-2019 dus geen nieuwe

weekendscholen opgericht. Het ging om subsidiebedragen van € 5.000 tot €

10.000 per instelling.

▪ We zien onder de negen instellingen twee categorieën: aan de ene kant

organisaties met religieuze signatuur die de subsidie gebruikten om Turkse

taallessen voor hun leden aan te bieden, en aan de andere kant niet-religieuze

organisaties die zich richten op taalonderwijs, bijles en huiswerkbegeleiding.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 10/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

▪ In het onderzoek bleek dat veel instellingen achteraf gezien de hoogte van het

subsidiebedrag niet vonden opwegen tegen de tijd en moeite die het kostte om

de subsidie aan te vragen. Vrijwel alle instellingen gaven dan ook aan niet

opnieuw subsidie aan te vragen binnen de regeling en de lessen voortaan vanuit

eigen middelen te financieren of stop te zetten.

▪ De Turkse taallessen voorzien in de behoefte van ouders om hun kinderen met

familie in Turkije te kunnen laten (blijven) communiceren. Ook wordt het

beheersen van de Turkse taal gezien als belangrijk voor het kennen van je wortels

en belangrijk voor de identiteitsvorming van jongeren.

▪ De betreffende aanbieders gaven aan open te staan voor verbinding en contact en

hadden dit vaak ook al. Ze werken graag (meer) samen met de (lokale) overheid

en met partners in de wijk zoals scholen, andere maatschappelijke organisaties,

wijkagenten en wijkmanagers. Ook staan ze doorgaans open voor een vorm van

toezicht, vooral ter ondersteuning en versterking van het aanbod.

  • 4. 
    Welk handelingsperspectief hebben Rijk, gemeenten en (eventueel) aanbieders van informele scholing wanneer er sprake is van (mogelijke) anti-integratieve,

antidemocratische en anti-rechtsstatelijke effecten van informele scholing?

Er is op landelijk en lokaal niveau behoefte aan een handelingskader voor de overheid ten aanzien van mogelijke negatieve effecten van informele scholing. We hebben zes signalen binnengekregen over specifieke aanbieders van informele scholing die mogelijk anti-integratieve, antidemocratische of anti-rechtsstatelijke effecten sorteren. Dit betrof een aantal islamitische (niet YTB gefinancierd, maar met name salafistische) aanbieders van informele scholing. Ook op basis van andere onderzoeken die hebben plaatsgevonden bestaan zorgen over aanbieders van informele scholing, zoals het onderzoek naar de alFitrah Moskee in Utrecht van het Verwey-Jonker Instituut 2 en het journalistieke onderzoek van NRC en Nieuwsuur 3 naar salafistische informele scholing

in Nederland. In dit onderzoek hebben we daarom verschillende handelingsopties verkend.

Aanpak

Om tot een handelingskader te komen hebben we twee expertsessies gehouden en gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de Inspectie van het Onderwijs en met Toezicht Sociaal Domein, waarin vier inspecties samenwerken. Daarnaast hebben we bij de onderzochte instellingen en partijen die we in onderzoeksfase 1 en 2 gesproken hebben, geïnventariseerd hoe zij kijken naar mogelijke handelingsopties.

Conclusies

Onze conclusies op basis van dit onderzoek luiden:

2 https://www.verwey-jonker.nl/nieuws/alfitrah-zet-kinderen-met-de-rug-naar-de-samenleving

3 https://www.nrc.nl/nieuws/2019/09/10/in-de-koranschool-leren-kinderen-dat-nederlandniet-hun-land-is-a3972824

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 11/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Vijf denkrichtingen

In fase 3 onderscheiden we vijf denkrichtingen voor een uit te werken handelingskader: 1. Een risico-gestuurd inspectieregime: Dit geeft mandaat om daadwerkelijk toezicht

te houden, en dus ook binnen te komen bij aanbieders waar zorgen over bestaan. Voor het uitvoeren van inspectie is een wettelijk kader nodig, wat onder andere vanwege de grondrechten die ten grondslag liggen aan informele scholing geen makkelijke opgave is. De Onderwijsinspectie vraagt zich ook af of dit de meest effectieve optie is, omdat in hun ervaring inspectie vanuit wantrouwen een averechts effect kan hebben. Zij zien hun eigen rol met name in het verstevigen van het burgerschapsonderwijs en waar nodig doorgeleiden van signalen van mogelijke negatieve effecten van specifieke informele scholing (bijvoorbeeld naar de AIVD).

  • 2. 
    Het inperken van de mogelijkheden van buitenlandse financiering: Voor deze handelingsoptie kan aangesloten worden bij de al lopende activiteiten vanuit de Rijksbrede Taskforce Problematisch Gedrag. Overigens hoeft buitenlandse financiering niet altijd buitenlandse inmenging te betekenen.
  • 3. 
    Versterken van goed functionerend aanbod: Het versterken van bestaand aanbod en/of het opzetten of faciliteren van alternatief aanbod door de lokale overheid (binnen of buiten het reguliere onderwijs). Dit als aantrekkelijk alternatief voor problematisch informele scholingsaanbod en ten behoeve van het vergroten van de weerbaarheid van jongeren en ouders.
  • 4. 
    Het ontwikkelen van een geaccrediteerd keurmerk: Met of door de gemeenschappen zelf kan op vrijwillige basis een keurmerk worden ontwikkeld voor informele scholing. Dit kan dienen als beoordelingskader om te bepalen of de scholing aan bepaalde voorwaarden en basiseisen voldoet. Dit proces kan door de Rijksoverheid gestimuleerd en gefaciliteerd worden, waarbij het advies is de gemeenschappen er zoveel mogelijk bij te betrekken.
  • 5. 
    Versterken van de lokale aanpak: Hierbij onderhoudt de lokale overheid goede contacten met de aanbieders van informele scholing en andere lokale partijen die hier een relatie mee hebben. Om zo te komen tot wederzijdse kennisuitwisseling, professionalisering en het opvangen en delen van signalen. De Rijksoverheid kan de versterking van de lokale aanpak op verschillende manieren ondersteunen. Bijvoorbeeld door het faciliteren van kennisontwikkeling en -deling van succesfactoren bij de drie sporen aanpak en bij de ontwikkeling/inzet van een vierde spoor (zoals nu in verschillende gemeenten al gebeurt).

We onderscheiden de volgende kritische randvoorwaarden voor toepassing:

Proportionaliteit: Tegenover aanbieders waarover zorgen bestaan dat hun

informele scholing onwenselijke effecten heeft, staan vele aanbieders van allerlei

vormen van informele scholing waarvoor dit niet geldt. Bij het toepassen van het

handelingskader is het belangrijk in overweging te nemen in hoeverre al deze

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 12/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

aanbieders betrokken moeten worden en een maatregel derhalve proportioneel

is.

(Grond)rechten: Rekening moet worden gehouden met grondrechten zoals de

vrijheid van vereniging en religie en het gelijkheidsbeginsel, op basis waarvan

geen onderscheid gemaakt mag worden tussen vormen van informele scholing op

basis van zaken als religie, culturele achtergrond of levensbeschouwing.

Afbakening: Er is een enorme variëteit aan informele scholing en bij elke

handelingsrichting dient eerst de vraag te worden beantwoord om welke

specifieke vorm het gaat. Meer specifiek zou bijvoorbeeld gedefinieerd kunnen

worden: het aantal uren, het aantal kinderen en het educatieve karakter van de

scholing.

Objectief normenkader: Om te kunnen bepalen of er sprake is van antiintegratieve,

antidemocratische of anti-rechtsstatelijke effecten is een objectief

normenkader nodig.

Effectiviteit: Het handelingsrepertoire dient effectief te zijn en de beoogde

doelstellingen te realiseren. Zo is toezicht en handhaving vanuit een

controlerende rol veelal niet nodig en kan dit een goede relatie juist verstoren.

Aanbevelingen

▪ Investeer in ieder geval in kennismaking, relatie en verbinding met aanbieders van

informele scholing. Het opbouwen van een netwerk vanuit vertrouwen draagt bij

aan het versterken van bestaand aanbod, (vroeg)signalering en ingrijpen als het

ergens wel mis dreigt te gaan. Dit kan het beste op lokaal niveau gedaan worden,

waar het aantal aanbieders van informele scholing enigszins overzichtelijk is en er

makkelijker korte lijntjes gelegd kunnen worden.

▪ We adviseren een combinatie van genoemde denkrichtingen van het

handelingskader. Combineer het ondersteunen en stimuleren van partijen die al

goede dingen doen met het actief informatie verzamelen over en waar nodig

ingrijpen bij partijen waar zich negatieve effecten voordoen.

▪ Zorg voor betrokkenheid van en draagvlak bij de aanbieders van informele

scholing zelf als het gaat om de ontwikkeling van handelingskader. Het slagen van

een aanpak is voor een groot deel afhankelijk van medewerking van de groep

aanbieders waar het goed gaat.

Methodologische kanttekening

Dit onderzoek heeft verschillende waardevolle inzichten opgeleverd. Zo kunnen we de conclusie trekken dat de aard van het aanbod aan informele scholing zeer divers is, en hebben we op basis van diepgaand casusonderzoek kunnen concluderen dat er geen sprake is van anti-integratieve, antidemocratische of anti-rechtstatelijke effecten bij de informele scholing van de door ons onderzochte YTB gesubsidieerde aanbieders. Ook hebben we vijf denkrichtingen voor een handelingskader kunnen definiëren waar de (lokale) overheid mee aan de slag kan.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 13/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Daarnaast hebben we zes signalen opgehaald van zorgen over anti-integratieve, antidemocratische en/of anti-rechtstatelijke effecten van de informele scholing van specifieke aanbieders. We hebben nadrukkelijk contact gezocht met deze aanbieders voor nader onderzoek naar de werkelijke effecten. Randvoorwaardelijk in onze aanpak was dat partijen mee zouden werken, om observaties te kunnen doen, lesmateriaal te bestuderen en gesprekken te voeren met medewerkers van de organisatie zelf. Dit om zowel van de organisatie, het aanbod, als de effecten een goed beeld te krijgen en daaraan conclusies te kunnen verbinden. Bij de negen door de Turkse overheid (YTB) gesubsidieerde aanbieders van informele scholing heeft deze aanpak goed gewerkt. Helaas heeft geen van de aanbieders waarover zorgelijke signalen zijn ontvangen medewerking willen verlenen aan dit verdiepende onderzoek.

Reflecterend willen we na afloop van ons onderzoek een kanttekening plaatsen bij de gevolgde onderzoeksopzet. Het gaat om een methodisch inzicht dat bij vergelijkbaar toekomstig onderzoek van pas kan komen. In ons onderzoek is een algemene, neutrale verkenning (aard en omvang van informele scholing in Nederland) gecombineerd met een specifieke inventarisatie van negatieve signalen (van anti-integratieve, antidemocratische en/of anti-rechtstatelijke effecten). Gegeven de beoogde looptijd van het onderzoek hebben we er in overleg met opdrachtgever en begeleidingscommissie voor gekozen beide onderzoeksvragen in één vragenlijst te combineren.

In de perceptie van respondenten kwam het onderzoek hierdoor bevooroordeeld over.

De neutrale vraag naar het fenomeen werd overschaduwd door de subjectieve vraag naar vermeende effecten. Dit beeld is versterkt door de aandacht in de landelijke politiek en media, voorafgaand aan en gedurende ons onderzoek, voor de negatieve effecten van het fenomeen van informele scholing. Zo rapporteerden NRC en Nieuwsuur over de negatieve effecten van informele scholing van salafistische instellingen in Nederland.

We hebben geprobeerd dit te ondervangen door anonimiteit te garanderen, wederhoor toe te zeggen in het verdiepend casusonderzoek en een goede uitleg over het onderzoek. Dit is niet voldoende gebleken. Netto resultaat was een lage bereidheid tot deelname aan het onderzoek. Daardoor kan niet met zekerheid worden geconcludeerd dat ons onderzoek een compleet beeld van de omvang en de mogelijke negatieve effecten van informele scholing heeft opgeleverd. Dit eens te meer omdat respondenten die wel hebben deelgenomen zelf vonden dat ze geen volledig beeld hebben van de aanbieders van informele scholing in hun omgeving.

In retrospect denken we dat het combineren van onderzoeksvragen die uitgaan van een ander vertrekpunt (wat is informele scholing versus welke negatieve effecten genereert informele scholing) binnen één vragenlijst nadelig heeft uitgepakt. Zowel voor de bereidheid om mee te doen aan het onderzoek als voor de diepgang hiervan, omdat de focus daarmee versnipperd raakt. Zo is er bij een weigering van partijen om

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 14/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

mee te werken aan onderzoek een meer intensieve aanpak nodig om inzicht te krijgen in de organisatie, het scholingsaanbod en effecten. Een voorbeeld van een dergelijke verdiepende aanpak is het onderzoek naar alFitrah van het Verwey-Jonker Instituut, waarbij 50 respondenten rondom de organisatie in kaart zijn gebracht en geïnterviewd. Een splitsing van onderzoeksvragen biedt kansen om de beschikbare middelen en tijd met meer focus en intensiteit in te zetten.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 15/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

1 Inleiding

Medio augustus 2018 verschenen berichten in de media dat Turkije weekendscholen

gaat financieren in Nederland 4 . Naar aanleiding van de berichtgeving en zorgen over

ongewenste buitenlandse beïnvloeding heeft de Tweede Kamer verzocht om actie en meer informatie. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloot daarop een brede verkenning uit te laten voeren naar informele scholing in Nederland. Dit is de eindrapportage van het onderzoek dat door RadarAdvies is verricht.

1.1 Doel- en vraagstelling onderzoek

1.1.1 Doelstelling

Het doel van het onderzoek naar informele scholing, zoals geformuleerd door de opdrachtgever, is zicht krijgen op (de wijze waarop) actoren – statelijke of andere actoren – (die) door middel van informele scholing een anti-integratief, antidemocratisch en antirechtsstatelijk effect kunnen en/of beogen te hebben.

Daarbij is de volgende definitie van informele scholing gehanteerd:

Scholing die buiten formele schooluren en buiten het reguliere onderwijs wordt georganiseerd door private partijen en die zich richt op taal, cultuur en/of religie, voor kinderen tussen de 5 en 16 jaar.

Zogenaamd ‘schaduwonderwijs’ valt niet onder deze definitie. Daarmee wordt aanvullend onderwijs bedoeld dat leerlingen krijgen buiten (maar in aanvulling op) het reguliere onderwijs, zoals bijles, huiswerkbegeleiding en examentraining.

Beoogde resultaten van het onderzoek zijn, volgens de opdracht:

▪ inzicht in de aard en omvang van informele scholing in Nederland in het algemeen

(zie hoofdstuk 2);

▪ een inventarisatie van signalen van aanbieders van informele scholing die

mogelijke anti-integratieve, antidemocratische en antirechtsstatelijke effecten

sorteren (zie hoofdstuk 3);

▪ conclusies ten aanzien van deze effecten, inclusief de rol van eventuele

buitenlandse financiering (zie hoofdstuk 3 en 4);

▪ aanbevelingen ten aanzien van handelingsperspectief, waaronder met name het

toezicht op informele scholing, en de beperking van eventuele problematische

effecten van buitenlandse financiering (zie hoofdstuk 5).

1.1.2 Onderzoeksvragen

Het onderzoek bestond uit drie fases: 1. Brede verkenning en ophalen signalen. 2. Onderzoek naar signalen.

4 Onder andere bij de NOS verscheen op 10 augustus 2018 het bericht “Turkije gaat weekendscholen financieren in Nederland”

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 16/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

  • 3. 
    Handelingskader.

De opdrachtgever heeft gevraagd in de tweede fase van het onderzoek sowieso ook de

Turkse weekendscholen mee te nemen waarover de media bericht gaven.

Ad. 1 Brede verkenning en ophalen signalen

In fase 1 hebben we onderzoek gedaan naar de volgende vragen:

  • 1. 
    Wat is de aard en omvang van informele scholing in Nederland?
  • 2. 
    Zijn er signalen van informele scholing die antidemocratische, antirechtsstatelijke en/of anti-integratieve effecten (trachten te) sorteren?

Ad. 2 Onderzoek naar signalen

In fase 2 hebben we verdiepend onderzoek gedaan naar de aanbieders van informele scholing waarover signalen zijn binnengekomen, door het beantwoorden van de volgende onderzoeksvragen: 3. Organisatie en financiering

  • a) 
    Op welke manier is de informele scholing georganiseerd? Welke partijen zijn

betrokken, hoe zijn ze aan elkaar gerelateerd en hoe zijn verantwoordelijkheden

verdeeld?

  • b) 
    Wat zijn de visie en missie van de aanbieder van informele scholing? Wat is

het eigen beeld van hun (eventuele) bijdrage aan de ontwikkeling van hun

leerlingen op het gebied van integratie, democratie en rechtstaat?

  • c) 
    Hoe wordt de informele scholing gefinancierd? Indien van toepassing: welke

voorwaarden zitten er gekoppeld aan de financiering?

  • 4. 
    Lesaanbod
  • a) 
    Welke activiteiten biedt de aanbieder van informele scholing?
  • b) 
    Welk curriculum wordt gehanteerd (welke thema’s komen aan bod, welke

methoden en lesmateriaal worden gebruikt, wat is de inhoud van het

materiaal)?

  • c) 
    Welke structuur kent het aanbod van de informele scholing (aantal uren,

lesdagen, doelgroep, leerlingaantallen, klassenverdeling)?

  • d) 
    Waar vindt de scholing plaats?
  • e) 
    Wat zijn de kenmerken van de docenten die het aanbod aan informele

scholing verzorgen (o.a. welke kwalificaties om les te geven)? Op basis

waarvan worden docenten geworven? Indien van toepassing: welke training

ontvangen docenten t.b.v. het lesgeven bij de desbetreffende aanbieder?

  • f) 
    Wat is het pedagogisch-didactisch klimaat bij de aanbieder van informele

scholing?

  • 5. 
    Behoeften
  • a) 
    In welke behoeften van ouders en/of leerlingen voorzien de aanbieders van

informele scholing?

  • b) 
    Welke behoeften leven er bij de aanbieders van informele scholing zelf? O.a.

op het gebied van:

  • i. 
    Kwaliteit(-sverbeteringen)
  • ii. 
    Aansluiting met andere organisaties (bijv. in eigen buurt)
  • c) 
    Welke behoeften leven er bij de omgeving van de aanbieders (sleutelfiguren

in de wijk, andere organisaties)?

  • 6. 
    Welke ervaren en/of te observeren effecten heeft de desbetreffende informele

scholing op de (oud-)leerlingen? Daarbij wordt specifiek gekeken naar effecten op

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 17/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

anti-integratief, antidemocratisch en antirechtstatelijk gedrag. (Indien van toepassing: aan welke aspecten van de informele scholing (actoren, activiteiten, inhoudelijk aanbod) worden deze effecten toegeschreven?)

  • 7. 
    Welke gedrag wordt beoogd door de desbetreffende informele scholing? Daarbij wordt ook specifiek gekeken naar beoogd anti-integratief, antidemocratisch en

    anti-rechtstatelijk gedrag. (Indien van toepassing: door middel van welke aspecten van de informele scholing (actoren, uitspraken, activiteiten, inhoudelijk aanbod) wordt getracht deze effecten te bewerkstelligen en op welke wijze?)

Ad. 3 Handelingskader In fase 3 stond ten slotte de volgende vraag centraal: 8. Welk handelingsperspectief hebben Rijk, gemeenten en (evt.) aanbieders van informele scholing wanneer er sprake is van (mogelijke) anti-integratieve, antidemocratische en antirechtsstatelijke effecten van informele scholing?

1.2 Aanpak op hoofdlijnen

1.2.1 Normenkader

Allereerst hebben we een normenkader opgesteld om te kunnen beoordelen wanneer er sprake is van anti-integratieve, antidemocratische of antirechtsstatelijke effecten, en om zorgvuldig met deze begrippen om te kunnen gaan (zie bijlage 1). Dit normenkader hebben we opgesteld via het raadplegen van bronnen, input van experts in de begeleidingscommissie van dit onderzoek en input van vertegenwoordigers van de landelijke taskforce problematisch gedrag 5 .

1.2.2 Aanpak per fase

In de volgende hoofdstukken treft u per onderzoeksfase een gedetailleerde aanpak aan voor elk van de drie fases. In grote lijnen was deze als volgt:

Fase 1 In deze fase van het onderzoek hebben we de aard en omvang van informele scholing in Nederland in kaart gebracht. Tevens hebben we informatie opgehaald over aanbieders waar zich mogelijke anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtstatelijke effecten van de scholing voordoen. De werkzaamheden in fase 1 bestonden uit een documentstudie, een breed uitgezette vragenlijst onder bijvoorbeeld gemeenten, scholen en maatschappelijke organisaties en ten slotte een aantal verdiepende gesprekken.

Fase 2 In fase 2 hebben we verdiepend veldwerk verricht. Daarbij hebben we actief toegang gezocht bij de aanbieders van informele scholing waarover we signalen hadden ontvangen en de Turkse weekendscholen waarover in de media was bericht. Vanwege het specifieke verzoek om de Turkse organisaties te onderzoeken hadden we een Turkssprekende onderzoekster in ons team. Bij de aanbieders waar we toegang toe kregen, hebben we interviews afgenomen, lesobservaties gedaan en lesmateriaal en

5 De Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering bestaat uit

afgevaardigden van het ministerie van SZW, BZK (incl. de AIVD), Buitenlandse Zaken en Justitie & Veiligheid (incl. de NCTV).

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 18/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

subsidieverordeningen bestudeerd. De bevindingen hebben we anoniem in deze rapportage opgenomen. We hebben anonimiteit geboden om meer kans te hebben toegang te krijgen. Verder konden we zo, met bescherming van privacy van respondenten, onze resultaten transparant presenteren.

Fase 3 In de derde fase van het onderzoek hebben we door middel van twee expertsessies, een interview met de Onderwijsinspectie en input van Toezicht Sociaal Domein, een handelingskader geformuleerd. Dit kader biedt perspectief op hoe met potentieel antiintegratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten bij informele scholing omgegaan kan worden.

1.2.3 Begeleidingscommissie

Gedurende het hele onderzoeksproces, dat liep van juni tot en met december 2019, hebben we regelmatig overleg gehad met de opdrachtgever over de uitvoering van het onderzoek. Daarnaast had een begeleidingscommissie met experts uit de wetenschap en de lokale en landelijke overheid een adviserende rol bij de totstandkoming van het normenkader en de uitvoering van het onderzoek. Zij zijn gedurende de looptijd van het onderzoek in vier bijeenkomsten (aan het begin van het onderzoek, tussen fase 1 en 2, voorafgaand aan fase 3 en voorafgaand aan de eindrapportage) en tussentijds door ons geraadpleegd. De volledige lijst van commissieleden is te vinden in bijlage 4.

1.3 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 van deze rapportage bevat bevindingen over de aard en omvang van informele scholing in Nederland. In hoofdstuk 3 worden binnengekomen signalen omschreven van aanbieders waar mogelijk sprake is van anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten. Ook wordt beschreven hoe deze partijen zijn benaderd voor deelname aan het onderzoek, helaas zonder succes. Hoofdstuk 4 staat volledig in het teken van de partijen die de aanleiding vormden voor dit onderzoek: de door YTB gesubsidieerde aanbieders van Turkse informele scholing. Zowel de inhoud van en ophef rondom de YTB subsidielijn worden beschreven, als het daadwerkelijke veldonderzoek bij de aanbieders die deze subsidie hebben ontvangen. In hoofdstuk 5 volgt de opbrengst van fase 3 van dit onderzoek: het bevat de richtingen voor een eventueel handelingskader om met mogelijke anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten bij informele scholing om te gaan.

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 19/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

2 Informele scholing in Nederland

In dit hoofdstuk presenteren we de aanpak en resultaten van fase 1 van dit onderzoek. We hebben in deze fase een breed beeld opgehaald van informele scholing in Nederland. Het doel van fase 1 was tweeledig:

▪ Zicht krijgen op de aard en omvang van verschillende vormen en aanbieders van

informele scholing in Nederland.

▪ Inventariseren of er betrouwbare signalen zijn dat er bij bepaalde aanbieders van

informele scholing sprake is van anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten.

2.1 Beschrijving aanpak

We hebben de volgende onderzoeksmethoden toegepast: 1. Vragenlijst 2. Interviews 3. Documentstudie

Per methode lichten we hierna onze werkwijze toe.

2.1.1 Vragenlijst

Om een beeld te krijgen van de aard en omvang van informele scholing binnen Nederland en signalen op te halen van mogelijke anti-effecten hebben we een vragenlijst uitgezet onder ca. 15.000 respondenten. Onder de geënquêteerden bevonden zich de volgende partijen:

▪ Alle gemeenten in Nederland. Daarbij zijn de algemene e-mailadressen

gehanteerd, met de vraag de vragenlijst door te zetten naar ambtenaren met zicht op informele scholing, waartoe zowel ambtenaren van het Sociaal Domein als Openbare Orde en Veiligheid behoren.

▪ De leden van Sociaal Werk Nederland (aanbieders van jongerenwerk,

hulpverlening, wijkteams e.d.).

▪ De vestigingen van de scholen voor primair, voortgezet en speciaal onderwijs en

van het middelbaar beroepsonderwijs.

▪ Religieuze koepels. ▪ Anti-discriminatievoorzieningen. ▪ Vluchtelingenwerk Nederland.

Vanwege het feit dat er geen duidelijke organisatie of type functionaris met zicht op informele scholing is (wat ook te maken heeft met het informele karakter ervan), hebben we de vragenlijst breed uitgezet. Ook is in de begeleidende mail telkens gevraagd de vragenlijst door te zetten naar relevante personen binnen de organisatie – of naar gelieerde organisaties. Van alle geënquêteerde partijen is te verwachten dat ze zicht hebben op een deel van de informele scholing die in hun werkgebied wordt aangeboden. De vragenlijst fungeert op die manier als het ware als een ‘sleepnet’, om zo een beeld te vormen van de diversiteit aan informele scholing in Nederland – en waar zich eventuele anti-effecten voordoen.

De vragenlijst bestond uit twee onderdelen (zie vragen in bijlage 3):

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 20/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

  • 1. 
    Vragen over de aard en omvang van informele scholing in het werkgebied van de respondent.
  • 2. 
    Vragen over eventuele signalen van anti-integratieve, antidemocratische of antirechtstatelijke effecten.

Uiteindelijk hebben 444 respondenten de vragenlijst geopend en de eerste vragen met betrekking tot hun werk en werkgebied ingevuld. Daarna was een grote afname te zien: 201 respondenten hebben vervolgens daadwerkelijk de vragen over informele scholing ingevuld (deel 1 van de vragenlijst). Deel 2, de vragen over signalen, zijn door 168 van de respondenten beantwoord. De grootste groep respondenten kwam uit het primair onderwijs: 31%. Daarna volgden maatschappelijke organisaties (23%), gemeenten – sociaal domein (17%), voortgezet onderwijs (6%), gemeenten – openbare orde en veiligheid (5%), gemeenten – ‘overig’ (5%) en religieuze (koepel-)organisaties (4%). Ten slotte was er een kleine categorie aan overige respondenten, zoals antidiscriminatievoorzieningen en welzijnsorganisaties. De werkgebieden van respondenten lagen verspreid over alle hoeken van het land en het ging zowel om kleine als (middel-)grote gemeenten.

In paragraaf 2.2. treft u een breed beeld van de variëteit aan informele scholing in Nederland. We hebben een minder goed beeld gekregen van de omvang hiervan. Daarnaast heeft deel 2 van de vragenlijst een aantal signalen van zorgelijke effecten opgeleverd bij aanbieders van informele scholing. Deze lichten we toe in hoofdstuk 3.

2.1.2 Interviews

Aanvullend op de vragenlijst hebben we elf telefonische interviews afgenomen met respondenten, om meer duiding te krijgen bij de in de vragenlijst gegeven antwoorden en om (indien van toepassing) zorgen verder uit te diepen. Deze respondenten zijn werkzaam bij de gemeente, primair onderwijs, een maatschappelijke organisatie of een religieuze koepelorganisatie en waren geselecteerd op basis van de volgende criteria:

▪ Wanneer ze zorgen hadden afgegeven van anti-effecten én hun contactgegevens

hadden achtergelaten;

▪ Wanneer ze in de vragenlijst de optie hadden aangevinkt om teruggebeld te

worden;

▪ Wanneer uit hun antwoorden in deel 1 van de vragenlijst bleek dat ze goed zicht

hadden op informele scholing en daar ook duidelijke ideeën over hadden.

2.1.3 Documentstudie

Ten slotte hebben we de volgende bronnen bestudeerd:

▪ De behandeling van dit thema in de Tweede Kamer ▪ Berichtgeving rondom dit thema in de media ▪ Eerdere studies naar (de effecten van) informele scholing ▪ Beleidsnota’s en berichtgeving rondom de YTB subsidie ▪ Discussieplatforms (met name Turkse platforms) om te zien of en hoe informele

scholing (en evt. de ophef over ‘Turkse weekendscholen’) daar ter sprake komt

Informatie uit deze bronnen hebben we verwerkt in interne memo’s en heeft als input

gediend voor het normenkader, vragenlijsten en de opzet van het verdere onderzoek.

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 21/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

2.2 Belangrijkste bevindingen

De belangrijkste bevindingen uit fase 1 ten aanzien van informele scholing in Nederland luiden als volgt:

2.2.1 Het aanbod aan informele scholingsactiviteiten is zeer gevarieerd

Eén van de belangrijkste opbrengsten van fase 1 is dat het de grote variëteit belicht aan informele scholingsaanbod. Zo liet de vragenlijst zien dat respondenten desgevraagd een breed scala aan activiteiten benoemen die in hun werkgebied voorkomen (zowel in kleine(re) gemeenten als in grote steden). Hieronder een samenvatting van de antwoorden, geclusterd in de categorieën taal, cultuur, religie en overig. Veelal noemden respondenten meerdere type activiteiten, die deels ook in combinatie met elkaar voorkomen.

Taal In de categorie taal waren Arabisch en Turks veelvoorkomende antwoorden. Ook simpelweg het woord ‘taal’ werd vaker als antwoord gegeven. Daarnaast noemden verschillende mensen Nederlandse taallessen en/of taalmaatjes voor kinderen met een migratieachtergrond. Ten slotte werden talen (soms gekoppeld aan cultuurles) als Pools, Chinees, Italiaans, Duits, Engels, Spaans en een lokale taal als Stellingwerfs genoemd.

Religie Wat betreft religie zijn met name koranles, bijbelles, zondagsschool en catechisatie veelgenoemd. Ook meer algemene woorden als geloofsleer en godsdienstles werden genoemd. Ten slotte werd tienerpastoraat benoemd als activiteit en werd in verschillende telefonische interviews gerefereerd aan vakantiekampen of summer schools die vanuit de kerk, moskee of vanuit joodse jeugdorganisaties worden georganiseerd.

Cultuur Wat culturele activiteiten betreft werd de grootste variatie aan antwoorden gegeven. Een deel van de antwoorden is gekoppeld aan de eerdergenoemde talen of religies: Islamitische, Turkse, Chinese of Poolse cultuur. Het merendeel van de antwoorden had echter betrekking op een breed palet aan culturele activiteiten: theater, muziek (soms gespecificeerd in bijvoorbeeld dj, rap), film, dans (soms gespecificeerd in bijv. ballet, country, jazz, hiphop, Afrodance), zang (specifiek werd gospelkoor genoemd) en musical. Vaak werd ook het woord ‘cultuur’ zelf als antwoord gegeven. Andere voorbeelden (eenmalig genoemd) waren grafisch atelier, teken- of schilderles, graffiti, gilde en carnavalsverenigingen.

Overig Naast activiteiten die onder de noemers taal, cultuur en/of religie vallen, zijn ook veel andere antwoorden gegeven die respondenten onder informele scholing schaarden:

▪ Veel sportactiviteiten zijn als antwoord benoemd, zowel voetbal, handbal als

(traditionele) vechtsporten (judo, kickboksen, taekwondo, jiujitsu, capoeira, krav

maga, tai chi) en yoga. Hieronder vallen ook sportactiviteiten die vanuit een

specifieke insteek worden georganiseerd, zoals een zaalvoetbalproject gericht op

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 22/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

talentontwikkeling van jongeren die voor overlast zorgen of Mixed Martial Arts

trainingen vanuit een Islamitische stichting.

▪ Naast het aanbod dat traditioneel gezien onder de definitie van cultuur valt (zoals

dans- of muziekles) werden ook verschillende andere clubs en activiteiten

benoemd die leerlingen doen vanuit een bepaalde passie/interesse, zoals

scouting, techniekclub, computerclub, schaakles, kookles en science workshops.

▪ Door verschillende respondenten werd ook aanbod benoemd dat vanuit (met

name) welzijnsorganisaties en/of jongerenwerk wordt georganiseerd, gericht op

bijv. talentontwikkeling en weerbaarheid. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om

organisaties als IMC Weekendschool en Petje af, weerbaarheidstrainingen en om

hulp bij bijvoorbeeld schulden of het vinden van een opleiding of baan.

2.2.2 De diversiteit van de aanbieders van informele scholing is hoog

Op de vraag “Wat zijn de belangrijkste (bij u bekende) aanbieders van informele scholing in uw werkgebied?”, werden moskeeën en kerken het vaakst specifiek genoemd. Het gaat om respectievelijk 35 keer (moskeeën) en 26 keer (kerken), van de

in totaal 172 ingevulde antwoorden 6 . Verder bleek het voor veel respondenten

moeilijk aan te geven om welke aanbieders het ging. Veel vulden ‘geen idee’ of ‘weet niet’ in (28 keer). Specifiek werden sportverenigingen vaker genoemd (19 keer) en de bibliotheek (12 keer). Daarnaast waren veel antwoorden heel algemeen, verwijzend naar het brede scala aan verenigingen, stichtingen en organisaties die dergelijke scholing biedt. Andere respondenten gaven juist namen van specifieke lokale projecten, stichtingen en kunst- en cultuurcentra. Andere – minder vaak genoemde aanbieders – zijn school, vrijwilligers, muziekcentra, theater, de gemeente, buurtsportcoaches en jongerenwerkers (al zitten de laatste twee ook vaak verbonden aan welzijnsorganisaties en/of de gemeente, evenals vrijwilligers).

2.2.3 Geen goed beeld van de omvang aan informele scholing

Om inzicht te krijgen in het aantal aanbieders van informele scholing is de volgende vraag gesteld: “Kunt u een inschatting maken van het aantal aanbieders van informele scholing in uw werkgebied?” Hierop antwoordde 49% van de respondenten 0-10 aanbieders, 18% 10-49 aanbieders, 5% 50-100 en 2% meer dan 100. Ten slotte gaf 27% aan hier geen antwoord op te weten – ruim een vierde van de respondenten. Op basis van deze bevindingen kunnen geen sluitende conclusies worden getrokken over het aantal informele scholen in Nederland, temeer omdat de grootte van het werkgebied verschilt per respondent. Wat ze wel laten zien is dat veel mensen dit een lastige vraag vinden, ruim een vierde geeft aan het niet te weten. Wanneer respondenten wel een numeriek antwoord hebben gegeven op de vraag, lichtten ze hierbij verschillende keren toe dat het slechts een gok betreft. Ook in de telefonische interviews gaven respondenten aan deze vraag gegokt te hebben, of enkel het aantal aanbieders te hebben aangegeven dat ze zelf kennen (met daarbij de verwachting dat er nog meer zijn die bij henzelf onbekend zijn).

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 23/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

2.2.4 De veronderstelde effecten van informele scholing zijn divers en overwegend positief

De laatste vraag van het eerste deel van de vragenlijst luidde: “Welke effecten (positief en/of negatief) sorteren deze vormen van scholing in uw optiek, voor de jongeren die het volgen?” Het eerste wat opviel aan de antwoorden is dat het grootste deel van de respondenten

dat hier een antwoord invulde 7 met name positieve effecten noemt. Van de 112

ingevulde antwoorden bevatte 90% minstens één positief effect. Bij 28% van de antwoorden werd minstens één negatief effect benoemd. De genoemde effecten zijn te verdelen in een aantal algemene rode draden:

Positieve effecten die informele scholing kan hebben volgens de respondenten:

▪ Binding creëren met eigen culturele en/of religieuze achtergrond ▪ Eigen identiteit vormen binnen de Nederlandse maatschappij ▪ Talentontwikkeling, vergroten kennis en vaardigheden ▪ Ontwikkeling van zelfvertrouwen, weerbaarheid ▪ Bredere ontwikkeling: gesprekken, kennis, thema's, contacten buiten de eigen

groep.

▪ Sociaal: sociale contacten, vorming ▪ Preventie: gezondheid, criminaliteit

Negatieve effecten die informele scholing kan hebben volgens de respondenten:

▪ Bemoeilijken integratie ▪ Segregatie bevorderen (alleen gericht zijn op de eigen groep) ▪ Afkeren van de maatschappij ▪ Afwijkende normen en waarden ontwikkelen ▪ Indoctrinatie ▪ Groot beslag op tijd leggen

Het is belangrijk te benadrukken dat dit gaat om door de respondenten benoemde effecten (die zij zelf hebben ervaren, geobserveerd en eventueel hebben onderzocht, vanuit hun eigen werk bij met name gemeenten, onderwijsinstellingen of maatschappelijke organisaties). Het gaat niet specifiek om bewezen effecten.

2.3 Conclusies

Onze conclusies zijn in het kort:

▪ Het onderzoek geeft een breed beeld van welke soorten informele scholing er zijn

in Nederland en welke instellingen dit aanbieden. Het aanbod is divers en wordt

door een groot scala aan verschillende typen organisaties georganiseerd.

▪ Dit onderzoek geeft een beperkt beeld van de omvang van informele scholing in

Nederland.

▪ Het begrip informele scholing blijkt onder de in de opdracht geformuleerde

definitie een brede verzamelterm te zijn; voor veel respondenten bleek het

moeilijk aan te geven om welke aanbieders het ging.

7 Een totaalaantal van 112, waarbij alle antwoorden eruit zijn gefilterd die bestonden uit slechts cijfers, letters, leestekens en/of de boodschap dat de respondent geen antwoord wist.

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 24/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

▪ De (veronderstelde) effecten van informele scholing zijn divers en er worden

aanzienlijk meer positieve dan negatieve effecten van informele scholing

genoemd.

Fase 1 heeft ook input opgeleverd met betrekking tot partijen waar zorgen over zijn.

Deze zorgen en het vervolg dat we daaraan hebben gegeven, zijn in het volgende hoofdstuk uitgewerkt.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 25/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

3 Veldonderzoek: aanbieders waar zorgen over zijn benoemd

In fase 2 van ons onderzoek hebben we door middel van verdiepend kwalitatief veldwerk onderzoek gedaan naar specifieke aanbieders van informele scholing. In deze fase stonden de volgende doelstellingen centraal:

▪ De bevindingen uit fase 1 toetsen aan de praktijk aan de hand van het

normenkader: verkennen of er daadwerkelijk sprake is van ‘anti’-effecten en zo ja,

welke aspecten van de informele scholing daaraan bijdragen;

▪ Input ophalen voor fase 3: een handelingskader formuleren dat gebaseerd is op

bestaande casuïstiek en behoeften van de diverse partijen die een rol spelen

(naast de overheid, dus aanbieders van informele scholing, ouders, leerlingen,

stakeholders in de wijk).

De concrete doelgroep van fase 2 was tweeledig: 1. Allereerst de instellingen waar zorgen over waren benoemd in fase 1. Onze bevindingen hierover vindt u in dit hoofdstuk. We gaan specifiek in op: a. De partijen waar zorgen over zijn benoemd in fase 1 b. De inhoud van deze zorgen c. Communicatie d. Het benaderen van de partijen voor deelname aan dit onderzoek e. Reflectie. 2. Ten tweede de aanbieders die subsidie ontvingen vanuit de Turkse overheid. De resultaten van dit deel van het onderzoek vindt u in hoofdstuk 4.

3.1 Partijen waar zorgen over zijn benoemd

Tien reacties We hebben uit de vragenlijst tien reacties ontvangen van de aangeschreven professionals, met zorgen over mogelijk anti-integratieve, antidemocratische of antirechtsstatelijke effecten van informele scholing. Geen van deze reacties waren gericht op de door YTB gesubsidieerde Turkse organisaties. De reacties varieerden in de mate van concreetheid. In een aantal gevallen werden er specifieke organisaties aangeduid, in sommige gevallen werd er een bredere of algemene stroming, koepel of groep instellingen aangeduid. Vrijwel alle zorgen gingen over aanbieders van informele scholing met een religieuze achtergrond. In één geval was dit gecombineerd met nationale (taal/culturele) identiteitsvorming. We hebben alle respondenten teruggebeld die zorgen hadden doorgegeven. Zij gaven desgevraagd veelal aan deze zorgen te baseren op de eigen contacten met de betreffende organisaties. Vaak kregen ze in aanvulling daarop ook zorgen te horen uit hun eigen (professionele) netwerk. Sommigen hadden bijvoorbeeld signalen gekregen uit het reguliere onderwijs van contactpersonen die de leerlingen goed kennen. Daarnaast gaf een aantal van hen aan dat ze hun zorgen ook baseerden op online uitingen van de desbetreffende organisaties, zoals online lesmateriaal en posts op sociale media.

Van de tien reacties met zorgen waren vier reacties dusdanig algemeen dat we hier geen vervolgonderzoek konden doen. Degenen die deze reacties hadden gegeven hadden geen contactgegevens achtergelaten of stonden toch niet open voor contact of

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 26/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

het delen van meer specifieke informatie. Deze reacties waren op een algemene manier verwoord door respondenten, gericht op de volgende (typen) organisaties:

▪ Streng kerkelijke gemeenschappen ▪ De gereformeerde kerk ▪ De rooms-katholieke kerk ▪ Moskeeën

We hebben geen vervolg gegeven aan onderzoek naar zorgen die dusdanig algemeen waren dat de respondent niet specifiek één organisatie kon benoemen of waarbij geen contact met de respondent mogelijk was om de zorgen en aanbieder nader te specificeren.

Enkel de respondent die ‘streng kerkelijke gemeenschappen’ benoemde had contactgegevens achtergelaten (van de vier algemene reacties). Deze gaf aan zich zorgen te maken over de botsingen tussen opvattingen van ‘sommige strengchristelijke groeperingen met de huidige denkwijze van de samenleving t.a.v. bijvoorbeeld een inclusieve samenleving en gelijke rechten’. Bij een verdere verdieping van deze zorgen gaf de respondent echter aan geen specifieke aanbieder van informele scholing (een specifieke organisatie) te kennen waar deze zorgen specifiek op te herleiden waren. De andere respondenten hadden geen contactgegevens achtergelaten, waardoor we geen opvolging konden geven aan hun algemene signalen.

Zes nader te onderzoeken organisaties Naast de algemene of niet op te volgen reacties zijn er door respondenten zes specifieke aanbieders benoemd waar serieuze zorgen waren over mogelijke antiintegratieve, antidemocratische en/of antirechtstatelijke effecten. Het betreft in alle gevallen moskeeën of islamitische stichtingen. Meer specifiek gaat het om:

▪ Islamitische stichtingen en moskeeën met een salafistische insteek in (middel-)

grote steden (4x)

▪ Turkse culturele organisatie, islamitisch, in middelgrote stad (1x) ▪ Een moskee in een middelgrote stad (1x)

3.2 De inhoud van deze zorgen

Onderstaand beschrijven we (anoniem) de zorgen die geuit zijn door respondenten voor elk van de zes aanbieders, gebaseerd op verdiepende gesprekken die we met elke respondent hebben gevoerd. Het betreft in alle gevallen de visie van de respondent (allen professionals), die deze baseert op eigen ervaringen met de organisaties, signalen van stakeholders en/of bestudering van online materiaal van de desbetreffende organisaties. Alle respondenten hebben deze informatie vanuit hun respectievelijke professionele functies tot zich gekregen. Zij geven zelf aan dat ze zorgen hebben over mogelijke anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtstatelijke effecten, afgezet tegen ons normenkader.

Zorgen geuit over aanbieder 1:

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 27/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Volgens de respondent is deze aanbieder van informele scholing goed georganiseerd, maar wordt aan de inhoudelijke boodschap van de scholing door de respondent getwijfeld. De aanbieder draagt een salafistische boodschap uit, maar niet in de openbaarheid en wil daar ook niet direct mee in verband worden gebracht. De aanbieder is moeilijk te bereiken en afstandelijk. De boodschappen die zouden worden uitgedragen zijn onder andere:

▪ Stemrecht niet gebruiken;

▪ Geen aangifte doen van strafbare zaken;

▪ Mensen verketteren die een boodschap afgeven die hen niet aanstaat;

▪ Zeggen dat de Nederlandse samenleving slecht is, dat je je daar afzijdig van moet

houden.

De aanbieder is anti-integratief volgens de respondent omdat er weinig contact is met de omgeving, zij zich actief afzonderen en de ouders minder bereikbaar zijn. Er zijn anti-democratische uitingen bij de aanbieder omdat er wordt gepleit om niet te stemmen, geen aangifte te doen en zij de ongelijkheid van man en vrouw stimuleren. Voor deze signalen is geen direct bewijs, geeft de respondent aan, maar deze komen wel uit meerdere bronnen en kunnen afgeleid worden uit het gedrag van de deelnemers aan de scholing.

Zorgen geuit over aanbieder 2:

Deze aanbieder heeft volgens de respondent een salafistische insteek. De respondent maakt zich zorgen over anti-integratieve en antidemocratische tendensen in het informele scholingsaanbod. Er is volgens de respondent een mogelijke voedingsbodem voor radicalisering en voor verdere isolatie. De respondent geeft aan dat de aanbieder invloed heeft in de gemeenschap en een sterk netwerk. De aanbieder heeft een eiland gecreëerd en daarin leeft men in een parallelle samenleving. De aanbieder houdt al het reguliere aanbod en ondersteuning af, zoals reguliere zorg en hulpverlening. Bovendien meent de aanbieder dat het reguliere onderwijs bepaalde aspecten van een kind kapot zou maken. De aanbieder heeft hierin een zeer dogmatische instelling. Er is een bijna sektarische geborgenheid waar mensen niet zomaar uit los komen, aldus de respondent. Naar buiten toe is er een andere strategie, een ander gezicht dan wat er wordt uitgestraald naar binnen toe. Citaat van de respondent: “Ze weten wel degelijk wat de grenzen van de rechtstaat zijn en wat ze wel en niet naar buiten kunnen brengen.

Zorgen geuit over aanbieder 3:

Deze aanbieder van informele scholing is een traditionele, culturele vereniging. De activiteiten zijn daar volgens de respondent ook op gericht, zoals gezamenlijke maaltijden, picknick, braderieën en seminars. De informele scholing richt zich op huiswerkbegeleiding, taalstudie, cultuurstudie en koranstudie. De signalen komen volgens de respondent vanuit meerdere bronnen in de stad. De zorgen gaan voornamelijk over anti-integratieve signalen. De houding, het gedrag en kleding van jongeren verandert nadat zij de lessen van de aanbieder hebben bijgewoond, zoals een djellaba dragen. De aanbieder stelt zich open op naar bezoekers vanuit andere instanties. Maar zij geven wel veel sociaal wenselijke antwoorden, ze ontwijken soms antwoorden op lastige vragen, zo is de indruk van de respondent. Uitgaande van het

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 28/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

normenkader was dit het minst serieuze signaal. Omdat het signaal volgens de respondent uit verschillende bronnen kwam en hij/zij wel dacht dat deze aanbieders mogelijk onder de doelgroep van dit onderzoek viel, hebben we besloten deze aanbieder toch mee te nemen in ons vervolgonderzoek.

Zorgen geuit over aanbieder 4:

Deze aanbieder biedt volgens de respondent veel informele scholing. Zij hebben

Arabische geschiedenislessen, taal, bijles etc. De aanbieder spreekt volgens de respondent kansarme jongeren aan die zich aangesproken voelen vanwege de heldere boodschap die de aanbieder biedt. Deze boodschap is volgens de respondent vanuit een fundamentalistische islambeleving en vaak vrij radicaal. Deze aanbieder groeit sterk, wat bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat de informele scholing ook jongeren uit andere steden aantrekt. Preken gaan onder andere over democratie, wetgeving, huwelijk en homoseksualiteit, waarbij de benoemde normen en waarden volgens de respondent niet overeenkomen met de normen en waarden die gelden in de Nederlandse maatschappij. De aanbieder blijft volgens de respondent echter bewust binnen de grenzen van de bestaande wetgeving, dus er worden geen strafbare feiten gepleegd. De zorgen van de respondent gaan ook over de tijd die kinderen bij de aanbieder aanwezig zijn. De scholing kost de kinderen veel tijd, aanvullend op het reguliere onderwijs, waardoor zij weinig tijd hebben voor andere vrijetijdsbesteding. De signalen komen uit meerdere bronnen en uit de eigen waarneming van de respondent in gesprekken met de leiding van de aanbieder.

Zorgen geuit over aanbieder 5:

Deze aanbieder heeft geen officieel lesaanbod aldus de respondent, maar kinderen krijgen volgens de respondent wel lessen in Arabisch en Hadith. Schoolgaande kinderen gaan vaak vrijdag, zaterdag en/of zondag naar de moskee voor scholing. Er zijn zorgen over antidemocratische en anti-integratieve uitingen, waarbij kinderen te horen krijgen dat zij niet Nederlands maar bovenal Moslim zijn. Volgens de respondent is de imam expliciet negatief over Nederlanders en ongelovigen. Een andere zorg is dat er een vermoeden is dat de kinderen geslagen worden als straf. Het komt voor dat bij foute antwoorden of misdragingen een tik wordt uitgedeeld, op de handen of op de voetzolen, soms met een riem of een rietje. Het wordt binnen de gemeenschappen grotendeels geaccepteerd, en hier is weinig toezicht op.

Zorgen geuit over aanbieder 6.

De respondent meldt dat deze aanbieder enkele jaren terug financiering vanuit een land uit het Midden-Oosten heeft ontvangen. De predikers staan in Nederland niet positief aangeschreven. Er zijn zorgen over dat kinderen wordt verteld dat zij beter niet naar school kunnen gaan en dat de vrouw het bezit is van haar man. Verder is er weinig specifieke informatie over het aanbod voor informele scholing dat deze aanbieder verstrekt.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 29/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

3.3 Communicatie

We hebben de gesprekken die we met de respondenten hebben gevoerd uitgewerkt in een verslag dat door hen is geaccordeerd. Daarnaast hebben wij ambtenaren Openbare Orde en Veiligheid van de desbetreffende gemeenten waar de aanbieders actief zijn, geïnformeerd en gesproken. Ten eerste om meer achtergrondinformatie over de aanbieder te verkrijgen. Ten tweede om de gemeente te informeren over ons onderzoek; ook om ervoor te zorgen dat we bestaande contacten en een opgebouwde relatie niet zouden verstoren. Er zitten duidelijke verschillen tussen de zorgen geuit over de zes aanbieders hierboven. De zorgen verschillen in mate van ‘zwaarte’ en van welke effecten er volgens de respondenten sprake lijkt te zijn (anti-integratieve, antidemocratische en/of anti-rechtstatelijke). Uitgangspunt in ons onderzoek was dat als respondenten zorgen noemden waarvan zij zelf aangaven dat deze serieus waren, en welke gekoppeld konden worden aan één of meerdere elementen uit ons normenkader, we op basis hiervan de organisatie zelf zijn gaan benaderen voor verdiepend vervolgonderzoek.

3.4 Het benaderen van de partijen voor deelname aan dit onderzoek

Na het verzamelen van alle relevante informatie over de zes aanbieders van informele scholing waarover zorgen waren geuit, hebben we de aanbieders zelf benaderd. Eén aanbieder is uiteindelijk niet door ons benaderd omdat de desbetreffende gemeente aangaf dit niet wenselijk te vinden. De reden was dat zij zelf actief in gesprek waren met deze aanbieder en dit contact niet wilden laten verstoren door ons onderzoek. Bij de overige vijf organisaties hebben we, zonder succes, de volgende stappen ondernomen om in contact te komen:

Een brief en e-mails verstuurd: met daarin informatie over ons onderzoek

(aanleiding en aanpak), het feit dat we een signaal hebben ontvangen en dat we

hierover graag eerst met het bestuur een oriënterend gesprek wilden voeren om

het onderzoek nader toe te lichten en mogelijke vragen te beantwoorden. Tevens

gaven we aan dat dit onderzoek los staat van de reportage van Nieuwsuur en NRC

Handelsblad over de negatieve effecten van informele scholing (deze vond plaats

in de periode dat we de instellingen aan het benaderen waren; hierover meer in

het stuk context, paragraaf 3.5). We hebben de volgende punten benadrukt: onze

onafhankelijkheid en brede insteek van het onderzoek, anonimiteit van de

respondenten, focus op weergave van de eigen mening en gelegenheid tot het

accorderen van de weergave van die mening door hoor- en wederhoor toe te

passen op eventuele opvattingen van derden ten aanzien van hun werk.

Telefonisch contact. Een week na het versturen van de brief en e-mail hebben we

telefonisch contact opgenomen om het onderzoek nader toe te lichten en een

(oriënterend) gesprek met het bestuur te organiseren. In alle gevallen kwam er

geen contact met de aanbieder tot stand. We hebben de volgende acties ingezet

om wel contact te krijgen:

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 30/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

▪ Meerdere e-mails verstuurd naar het algemene e-mailadres en naar meerdere

contactpersonen bij de aanbieders ter herinnering aan de uitnodiging om deel te

nemen aan het onderzoek.

▪ Diverse keren, op verschillende tijdstippen (ook ’s avonds en in het weekend)

gedurende vier weken telefonisch contact gezocht. Op zowel de algemene

telefoonnummers, als mobiele nummers van contactpersonen bij de aanbieders.

▪ We hebben een laatste mail gestuurd met een deadline om te reageren, waarbij

we hebben aangegeven dat we na de deadline de desbetreffende aanbieder niet

meer mee zouden kunnen nemen in het onderzoek.

Uitkomsten uitnodiging deelname onderzoek We hebben gedaan wat we binnen de scope van dit onderzoek (opdracht en tijdsbestek) konden om bij de betreffende organisaties binnen te komen. Van de vijf betreffende aanbieders hebben wij uiteindelijk geen partij bereid gevonden om mee te werken aan het onderzoek. Hierna volgt een beschrijving van de reacties en beweegredenen:

▪ Twee aanbieders hebben geen reactie gegeven op de vele verzoeken om contact

over het onderzoek. De contactpersonen met wie is gesproken, wilden niet

inhoudelijk reageren en wezen het verzoek om contact af.

▪ Twee aanbieders hebben duidelijk aangegeven niet aan het onderzoek mee te

willen werken. Daarna is nog nagevraagd wat de beweegredenen van de

aanbieder zijn om niet mee te werken, maar daar is niet meer op gereageerd.

▪ Een aanbieder heeft aangegeven dat er op dit moment geen tijd is om mee te

werken aan het onderzoek en dat iedereen intern te druk is met de scholing zelf.

Ook voor een oriënterend gesprek was geen tijd, volgens de aanbieder.

3.5 Reflectie op de ontvangen signalen

Een aantal zaken vallen met name op binnen dit gedeelte van het onderzoek: 1. We hebben zes specifieke signalen ontvangen, terwijl er ca. 15.000 vragenlijsten zijn uitgezet; 2. De aard van de specifieke signalen, namelijk allemaal van islamitische organisaties; 3. Geen van de benaderde organisaties waarover zorgen waren geuit wilde meewerken aan ons onderzoek.

3.5.1 Het aantal signalen

Met betrekking tot het eerste punt, het aantal signalen, kan hier op verschillende manieren betekenis aan worden gegeven. De een zal zeggen dat er weinig aan de hand is. De ander zal zeggen dat het aantal signalen opvallend weinig is, onder andere bezien vanuit de aanleiding van het onderzoek en berichtgeving over zorgen uit andere bronnen. Zo spreekt het AIVD jaarverslag van 2018 van een ‘wijdvertakt aanbod’ van scholingsactiviteiten bij (onder andere) moskeeën, waarin een radicaal gedachtegoed wordt gepropageerd dat een bedreiging vormt voor “de democratische rechtsorde” (p.16). Wij kunnen daar op basis van ons onderzoek geen uitspraak over doen. Wij

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 31/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

kunnen wel aangeven wat overwegingen kunnen zijn geweest waarom de respons op de vragenlijst en het aantal afgegeven signalen (mogelijk) relatief laag zijn.

Zo kunnen er redenen van praktische aard zijn geweest die ervoor hebben gezorgd dat de respons lager is uitgevallen dan beoogd:

De timing van de vragenlijst: De planning van het onderzoek was, vanwege de

deadline die gehaald moest worden, net voor en deels aan het begin van de

zomervakantie. Dit kan ervoor hebben gezorgd dat niet iedereen de vragenlijst

heeft kunnen invullen.

Er is geen specifieke organisatie of functionaris met beeld op informele scholing,

mede vanwege het informele karakter ervan. We hebben via een breed sleepnet

getracht uit te komen bij degenen met verstand van zaken, maar waren

afhankelijk van de welwillendheid van aangeschreven organisaties om de

vragenlijst door te zetten.

Daarnaast hebben partijen soms de bewuste overweging gemaakt niet aan het onderzoek deel te nemen en signalen te delen. Van een aantal gemeenten kregen we reacties dat ze deelname aan het onderzoek met de gemeentesecretaris of bestuurlijk besproken hadden en besloten hadden niet mee te doen. Eén gemeente geeft daarbij specifiek als reden dat ze het ‘niet aan hen vinden organisaties een label op te plakken en risico te lopen soms fragiele relaties te beschadigen’. Deze overweging en vrees voor verstoring van relaties kan bij meer organisaties een rol hebben gespeeld.

3.5.2 De aard van de signalen

Alle organisaties waar signalen over zijn binnengekomen zijn religieus, of hebben óók een religieuze inslag (bij één organisatie). De signalen waarbij concrete aanbieders zijn benoemd en er veel informatie en onderbouwing was over de zorgen, zijn allen islamitisch. Verschillende respondenten hebben hier ook mogelijke duiding bij gegeven. Specifiek werden de volgende punten genoemd:

▪ Het taalgebruik van het onderzoek en de vragenlijst, die ondanks de brede insteek

bij verschillende mensen het idee opriep dat het om scholing voor

migrantengroeperingen en/of om islamitische scholing ging. Een voorbeeld dat

respondenten noemden is het woord anti-integratief, dat veelal gekoppeld wordt

aan mensen met een migratie-achtergrond.

▪ De maatschappelijke en politieke aandacht voor mogelijke negatieve tendensen

binnen de islam, onder andere door de opkomst en bestrijding van het jihadisme,

de aandacht voor buitenlandse financiering uit bijvoorbeeld Saudi-Arabië en de

aandacht voor (de invloed van) het salafisme. Deze aandacht heeft er ook bij

professionals voor gezorgd dat zij veel expliciete aandacht voor deze thema’s

hebben gehad de afgelopen jaren en daardoor wellicht minder hebben kunnen

investeren in het in kaart brengen van andere groeperingen in de samenleving.

Verschillende respondenten noemen dat ze niet kunnen uitsluiten dat mogelijk bij

andere aanbieders van informele scholing (ook) negatieve effecten spelen (zoals

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 32/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

bij andere religieuze stromingen), maar dat ze daar minder zicht op hebben

omdat het momenteel niet de aandacht/prioriteit heeft.

3.5.3 Overwegingen voor aanbieders om niet mee te willen doen aan het onderzoek

Wij hebben aanbieders waar zorgen over waren geprobeerd te overtuigen deel te nemen aan dit onderzoek. We hebben ze direct en open benaderd en hebben transparant gecommuniceerd over het doel en de inhoud van het onderzoek. Bij een dergelijk gevoelig onderzoek, waar zorgen zijn geuit over het werk van aanbieders van informele scholing, is het namelijk zaak dat de aanbieders precies weten waarom zij benaderd en onderzocht worden en dat zij zelf direct met ons hierover kunnen communiceren. We hebben de volgende argumentatie aangevoerd om de aanbieders te overtuigen om mee te werken:

▪ Onafhankelijkheid van het onderzoek; ▪ Accordering van de gespreksverslagen; ▪ Hoor- en wederhoor; ▪ Anonimiteit; ▪ De mogelijkheid om aan te tonen wat het aanbod inhoudt en geuite zorgen te

weerspreken of in ieder geval een eigen visie in te brengen;

▪ De mogelijkheid eigen behoeften te benoemen; ▪ Onze ervaring met soortgelijk onderzoek; ▪ Het onderzoeksteam treedt niet naar buiten, ook niet naar de media.

Ondanks deze argumentatie realiseren we ons ook dat er verschillende redenen kunnen zijn geweest voor de organisaties waar zorgen over zijn geuit om niet mee te doen aan dit onderzoek. We denken hierbij aan:

De negatieve insteek van het onderzoek: de selectie van aanbieders gebeurde op

basis van zorgen, vanuit het idee dat er sprake kan zijn van anti-integratieve,

antidemocratische of antirechtstatelijke effecten. We hebben gemerkt dat dit

weerstand oproept. Deze weerstand werd initieel ook gevoeld door de negen door

YTB gesubsidieerde aanbieders van Turkse informele scholing, zoals weergegeven

in hoofdstuk 4 (die wel aan het onderzoek hebben meegedaan). Vanuit de

gesprekken met aanbieders en experts kunnen wij ons zeker voorstellen dat de

negatieve insteek een rol heeft gespeeld bij de afwijzende reactie.

De actuele context: we hebben het onderzoek uitgevoerd in een periode waarin

het onderwerp van dit onderzoek veelvuldig in de media was. Zoals gezegd was de

aanleiding van dit onderzoek de berichtgeving in de media over door Turkije

gefinancierde weekendscholen in Nederland. Naar aanleiding hiervan verzocht de

Kamer om meer informatie en onderzoek naar onder meer een mogelijke rol van

de onderwijsinspectie en het beperken van buitenlandse financiering. Tijdens de

looptijd van dit onderzoek is er daarnaast vanuit verschillende kanalen

aanvullende berichtgeving geweest over het onderwerp informele scholing.

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 33/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Zo verscheen tijdens onze onderzoeksperiode een reportage van Nieuwsuur en NRC over salafistische informele scholing, dat problematische praktijken bij een aantal van deze organisaties schetste 8 . Kinderen zouden op een aantal specifiek benoemde salafistische moskeescholen leren zich af te keren van de Nederlandse samenleving en beginselen van gelijkheid en vrijheid. De reportage liet ook zien dat op een aantal van deze moskeescholen wordt onderwezen dat moslimjongeren moeten vertrekken uit dit ‘ongelovige land’ om zich te vestigen in een islamitisch land. Zowel in de politiek als binnen en buiten de islamitische gemeenschap is onthutst gereageerd en politici pleitten voor aanpassingen van de wet zodat de onderwijsinspectie kan ingrijpen in het informele onderwijs.

Alle aanbieders zijn in dezelfde week benaderd dat de reportage van Nieuwsuur en

NRC verscheen. Door de maatschappelijke en politieke aandacht rondom deze reportage is onrust en weerstand ontstaan bij verschillende aanbieders van informele scholing. Dit heeft er in ieder geval mede voor gezorgd dat de YTB gesubsidieerde aanbieders van informele scholing in eerste instantie allemaal niet mee wilden werken aan dit onderzoek. Ook voor de partijen waarover signalen waren binnengekomen is het aannemelijk dat zij niet wilden meewerken aan het onderzoek (mede) door de media-aandacht. Hoewel dit niet door henzelf expliciet is benoemd, kunnen we ons voorstellen dat de aanbieders (evenals de YTB gesubsidieerde aanbieders) deze berichtgeving en ons onderzoek aan elkaar gelinkt hebben en door de negatieve aandacht zijn afgeschrikt.

Door het gebrek aan toegang tot deze organisaties zijn de signalen dus niet geverifieerd aan de praktijk en kunnen we geen conclusies trekken in hoeverre er sprake is van anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten van de informele scholing die ze bieden.

8 https://www.nrc.nl/nieuws/2019/09/10/salafistische-scholen-leren-kinderen-zich-af-tekeren-van-nederland-a3972845

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 34/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

4 Veldonderzoek: aanbieders die YTB subsidie ontvingen

Onderdeel van onze onderzoeksopdracht was om in de tweede fase ook verdiepend

onderzoek te doen naar negen 9 instellingen die subsidie hebben ontvangen vanuit de

Turkse overheid om Turkse taal- en cultuurlessen aan te bieden. Waar andere aanbieders van informele scholing alleen nader onderzocht zouden worden als er betrouwbare signalen van anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten zijn, zouden deze negen hoe dan ook worden meegenomen in het onderzoek. Doel hiervan was om scherp te krijgen of hier sprake is van antiintegratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten van de informele scholing, en zo ja, wat de invloed hierop is van de financiering vanuit de Turkse overheid.

Hierna schetsen we de aanleiding om de negen Turkse instellingen in het onderzoek mee te nemen. Daarnaast analyseren we de YTB-subsidieregeling. Vervolgens doen we verslag van het veldonderzoek bij de betreffende instellingen. In tegenstelling tot de aanbieders waar zorgen over benoemd werden in fase 1, hebben we van alle aanbieders van informele scholing die YTB subsidie ontvingen wel toegang gekregen voor het onderzoek. In bijlage 2 rapporteren we bovendien apart onze bevindingen per aanbieder.

4.1 Achtergrond YTB subsidie

4.1.1 Turkse weekendscholen in het nieuws

In augustus 2018 berichten diverse media dat ‘Turkije weekendscholen gaat opzetten in Nederland’. De NOS schrijft: ‘De Turkse overheid is bezig met het opzetten van

weekendscholen in verschillende landen, waaronder Nederland.’ 10 De scholen zijn

gericht op het behouden van de identiteit en cultuur van jonge Turken in het buitenland, door taalles, geschiedenis, kunst, godsdienst en maatschappijleer, wordt verder geschreven. Het project heet ‘Anadola Hafta Sonu Okulu’, en wordt uitgevoerd door YTB, ‘een Turkse overheidsinstantie gericht op Turken in het buitenland’. In het NOS-artikel wordt verder beschreven dat het project gesteund wordt door de Turkse overheid en door giften. Vermeld wordt ook een eerdere aankondiging van president Erdogan dat het project zou beginnen, omdat ‘Turken in Europa hun godsdienst en de Turkse taal moeten beschermen, omdat die volgens hem anders verloren gaan.’

In het NOS-artikel laten diverse vertegenwoordigers uit de Turkse gemeenschap zich uit over de vraag of het wenselijk is dat de Turkse overheid dergelijke lessen in Nederland financiert. Het artikel wordt afgesloten met de melding vanuit het ministerie van Sociale Zaken dat zij op de hoogte is van het project en geen problemen ziet, tenzij de lessen een politieke lading krijgen: “Wat we niet willen is onderwijs dat als doel heeft om de integratie in Nederland te belemmeren of om antidemocratische

9 In de uitvraag wordt een getal van 12 organisaties genoemd die subsidie ontvangen hebben voor de jaargang 2018-2019, maar dit bleken er tijdens het onderzoek 9 te zijn.

10 https://nos.nl/artikel/2245510-turkije-gaat-weekendscholen-financieren-in-nederland.html

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 35/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

opvattingen te stimuleren. Als er signalen zijn dat dit gebeurt, zal de overheid optreden", is de reactie.

4.1.2 Respons en behandeling Tweede Kamer

Vanuit de media en politiek wordt gereageerd op het NOS-bericht. 11 Zo wordt via Kamervragen vanuit de VVD en SP aan minister Koolmees gevraagd of er toezicht gehouden zal worden op deze weekendscholen en of de minister bereid is in te grijpen als de integratie wordt belemmerd. In een reactie geeft de minister aan dat de minister van Buitenlandse Zaken de Nederlandse zorgen met zijn Turkse ambtsgenoot besproken heeft, en dat deze in dit gesprek heeft toegezegd dat Turkije maximale transparantie met betrekking tot dit project voor weekendscholen nastreeft en relevante informatie over deze weekendscholen met Nederland zal delen. 12

Tijdens het Wetgevingsoverleg Integratie en Maatschappelijke Samenhang in november 2018 zegt de minister een verkenning toe, naar letterlijk: “informele scholing, om te kijken of er statelijke actoren zijn die informele scholing financieren en of dit onderwijs anti-integratieve of antidemocratische elementen bevat. Ook heb ik daarbij aangegeven in te gaan op andere (niet-statelijke) actoren die informele scholing aanbieden of ondersteunen en die anti-integratief, antidemocratisch of antirechtsstatelijk zijn.” Vanuit de VVD en SP wordt aanvullend verzocht om “in het kader van de aangekondigde verkenning te onderzoeken of en hoe de financiering vanuit Turkije aan weekendscholen in Nederland beperkt kan worden en tevens te bekijken of en hoe in de tussentijd een vorm van toezicht op deze weekendscholen zou kunnen worden georganiseerd.” 13

In februari 2019 stuurt de minister een brief naar de Kamer ter afbakening van het onderzoek, waarin een onderzoek in drie stappen wordt voorgesteld. De eerste stap betreft een brede verkenning naar informele scholing in Nederland, de tweede een verdieping in casuïstiek, en de derde een verkenning van mogelijk handelingsperspectief. 14

In reactie op deze brief wordt vanuit D66 en het CDA per motie gevraagd om de mogelijkheden voor een toezicht- of visitatiestructuur te onderzoeken, met al dan niet

een toezichthoudende rol voor de Inspectie van het Onderwijs. 15 Dit leidt uiteindelijk

tot een onderzoeksopzet die per mei 2019 gedeeld wordt.

4.1.3 Reactie vanuit Turkse overheid: YTB en minister

Vanuit de Turkse overheid en YTB wordt er ook gereageerd op de berichtgeving in de media en verzoeken vanuit de Kamer.

11 https://www.ad.nl/binnenland/zorgen-in-tweede-kamer-over-turkse-scholen-in href="https://www.ad.nl/binnenland/zorgen-in-tweede-kamer-over-turkse-scholen-in-nederland~a75909fd/">nederland~a75909fd/

12 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018-2019, nr. 1089 13 Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 000 XV, nr. 32 14 Kamerbrief 13 februari 2019 15 Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 30 821, nr. 57 en Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 30 821, nr. 55

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 36/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Reactie YTB YTB reageert direct na het bericht van NOS in augustus 2018 op haar eigen website. De organisatie geeft hierin aan dat “het doel van de subsidieregeling is om actieve participatie van de jongeren aan de samenlevingen waarin ze leven te bewerkstelligen en academische deelname en succes van deze jongeren te vergroten.” Daarnaast is het de bedoeling dat jongeren hierdoor “wegblijven van schadelijke gewoonten en als zelfverzekerde personen actief en vreedzaam kunnen participeren aan de samenleving.” YTB geeft hierbij aan dat veel landen soortgelijke projecten met soortgelijke doelen uitvoeren. Tegelijkertijd, geeft YTB aan, proberen de NOS en een aantal andere media met hun berichtgeving het project in een kwaad daglicht te stellen en “negatieve beeldvorming over Turkije in de politiek en Nederlandse maatschappij te bewerkstelligen.” Dit leidt ertoe dat sommige Nederlandse politieke partijen beweren dat het project om politieke redenen wordt uitgevoerd en dat het anti-integratief zou zijn, aldus YTB. De organisatie sluit af met een opsomming van verschillende voorbeelden van soortgelijke scholing die aangeboden wordt. Zo biedt Nederland volgens een rapport van de NOB (Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland) ook soortgelijke scholing aan in moedertaal en cultuur, in 118 landen. Ook Duitsland, Griekenland, China en Israël bieden soortgelijk onderwijs aan, staat in het artikel 16 .

Reactie Turkse minister In april 2019 geeft de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu aan tijdens een gezamenlijke persconferentie met minister Blok dat het leren van Turks aan jongeren met een Turkse achtergrond moet worden aangemoedigd: “Turkije is het moederland en Nederland het vaderland”. Nederlands-Turkse kinderen gaan al vijf dagen per week naar een Nederlandse school met een Nederlands curriculum, wat goed is voor de integratie, betoogt hij. Tegelijkertijd is er "duidelijk behoefte" aan

extra lessen Turks. Dit hoeft volgens hem geen probleem te zijn 17 .

4.2 De subsidieregeling nader bekeken

4.2.1 De inhoud van de regeling

In de beginfase van het onderzoek hebben we de subsidieregeling van YTB, ‘Anadolu Haftasonu Okulu’ (vertaald: Turkse weekendscholen project) bestudeerd. Hier hebben we ons met name gericht op de voorwaarden die gesteld worden aan de lessen die met de subsidie gefinancierd worden. De subsidieregeling is (in het Turks) te vinden op de website van YTB. 18 Hieronder geven we de hoofdpunten uit deze regeling weer.

Doel van de regeling De regeling is bedoeld voor het ondersteunen van onderwijsprojecten waarin Turks,

16 https://www.ytb.gov.tr/haberler/yurt-disindaki-turk-genclerin-yeni-adresi-anadolu

href="https://www.ytb.gov.tr/haberler/yurt-disindaki-turk-genclerin-yeni-adresi-anadolu-haftasonu-okullari">haftasonu-okullari 17 https://nos.nl/artikel/2279984-turkse-minister-niks-mis-met-turkse- weekendscholen-in

href="https://nos.nl/artikel/2279984-turkse-minister-niks-mis-met-turkse-%20%20%20%20weekendscholen-in-nederland.html">nederland.html 18 https://ytbweb1.blob.core.windows.net/files/documents/Anadolu_Haftasonu_Okullar___Proj

e_Program___Ba__vuru_Rehberi__2_.pdf

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 37/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

geschiedenis, (religieuze) waarden 19 en kunst en cultuur onderwezen worden, en heeft

de volgende doelstellingen:

▪ Het bevorderen van (beheersing van) de moedertaal;

▪ Het bevorderen van sociale, culturele en intellectuele ontwikkeling;

▪ Het versterken van de banden met Turkije;

▪ Kennis vergroten van historische en culturele rijkdommen van Turkije;

▪ Bijdragen aan dat kinderen opgroeien tot succesvolle individuen die hun eigen

cultuur ook beschermen in het land waar zij leven.

Deze doelen worden in het document alleen genoemd, niet verder toegelicht. Verder wordt aangegeven dat alleen organisaties zonder winstoogmerk kunnen inschrijven, zoals NGO’s, onderwijsinstellingen of bedrijven zonder winstoogmerk.

Eisen aan de lesprogramma’s

De lesprogramma’s moeten aan de volgende eisen voldoen:

▪ Het onderwijsprogramma moet bestaan uit 2 uur Turks, 1 uur geschiedenis, 1 uur

(religieuze) waarden en 1 uur kunst en cultuur per week, dus 5 uur in totaal per

week.

▪ Het onderwijsprogramma moet minimaal 32 en maximaal 40 weken duren.

▪ De klassen moeten bestaan uit 15-25 personen, in de leeftijdscategorieën van 6-9,

10-13, en 14-17 jaar oud.

Praktische voorwaarden

Het grootste gedeelte van het document bespreekt de praktische en randvoorwaardelijke onderdelen van de regeling:

▪ Financiering kan aangevraagd worden voor het betalen van docenten, de kosten

voor een projectleider, de kosten voor sociale en culturele activiteiten, en

organisatie en materiaalkosten.

▪ De hoogte van de financiering die aangevraagd kan worden, is afhankelijk van het

aantal klassen, variërend van maximaal 50.000 Turkse lira voor één klas tot

maximaal 100.000 Turkse lira voor drie klassen (uitgaande van de waarde van de

Turkse lira op

20

1 augustus 2018 gaat het daarbij om respectievelijk ongeveer 8.620 euro en

17.241 euro).

▪ Er kan voor maximaal tien maanden financiering worden aangevraagd.

19 Religieuze waarden moet in deze context algemeen geïnterpreteerd worden als gebruiken

die islamitische wortels hebben, maar dermate breed onderdeel zijn van de Turkse cultuur en het dagelijks leven dat ze een weerslag hebben op alledaagse gesprekjes en op die manier terugkomen in de taallessen. Hierbij valt te denken aan de rol van de ramadan, of het toewensen van ‘gezondheid’ als iemand niest op eenzelfde wijze zoals in het Engels ‘God bless you’ wordt gezegd. Expliciet religieuze activiteiten zoals koranlessen vielen niet onder de regeling, hoorden we ook van de onderzochte organisaties.

20 Uitgaande van een gemiddelde waarde van 5.8 Turkse Lira voor 1 Euro, https://www.finanzen.nl/valuta/historik/euro-turkse-lira-koers

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 38/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

▪ Niet in alle landen kan financiering aangevraagd worden. In het document worden

vijftien landen (twaalf Europese landen, de VS, Canada en Australië) genoemd van

waaruit organisaties financiering kunnen aanvragen.

▪ Organisaties konden aanvragen tussen 10 april 2018 en 30 juni 2018. 21 ▪ Aanvragen konden via de YTB website gedaan worden, waarbij een digitaal

formulier ingevuld moest worden. Verder moesten o.a. een KvK-inschrijving en de

cv’s van de docenten meegestuurd worden.

Inhoudelijke voorwaarden Organisaties moeten aan verschillende inhoudelijke eisen voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie. Een aantal elementen mag niet opgenomen zijn in de activiteiten, wil men de subsidie toegekend krijgen. Zo komen onder meer activiteiten die ‘tegenstrijdig zijn met de wet- en regelgeving, algemene volksgezondheid en de normen en waarden van de samenleving in het desbetreffende land’ niet in aanmerking. Er wordt verder niet gespecificeerd in welk geval hier sprake van zou zijn. Ook ‘activiteiten die een bepaalde ideologie of politieke visie ondersteunen’ worden niet gefinancierd. Ook hier wordt verder niet toegelicht wat hier precies mee bedoeld wordt. Verder wordt aangegeven dat er wordt verwacht dat het onderwijsprogramma rekening houdt met de reguliere schoolkalender.

Beoordelingsprocedure Aanvragen werden op de volgende onderdelen getoetst:

▪ Volledigheid van de aanvraag (formulier, bijlagen en gevraagde documenten). ▪ Financiële en managementcapaciteiten van de aanvrager. ▪ Passendheid van de activiteiten binnen de reguliere activiteiten van de aanvrager.

Zo moet de aanvrager o.a. eerder dergelijke projecten hebben gedaan.

▪ De projectbegroting en planning moeten realistisch zijn. ▪ Het project moet plaatsvinden in een regio waar voldoende vraag is/bereik van de

doelgroep.

4.2.2 Conclusies over de YTB-subsidieregeling

We trekken de volgende conclusies:

De regeling zelf biedt geen aanknopingspunten om scholing te organiseren die expliciet indruist tegen Nederlandse normen en waarden

21 Inmiddels is via de website bekend dat er ook voor 2019-2020 een subsidieregeling is

uitgezet. De voorwaarden komen voor een groot deel overeen met de door ons onderzochte subsidieregeling voor 2018-2019, al lijkt het accent nog verder naar taal verschoven te zijn, waarbij de termen kunst, cultuur, historie en (religieuze) waarden vrijwel volledig verdwenen zijn. De titel is ook aangepast, naar (vertaald): ‘Tijd voor Turks’. Nadruk ligt nu op luisteren en spreken, leesvaardigheden, schrijfvaardigheden en geografische en culturele kenmerken van Turkije. We hebben van de onderzochte instellingen overigens niet vernomen dat zij van plan zijn onder deze regeling subsidie aan te vragen. De regeling is te vinden op: https://www.ytb.gov.tr/yurtdisi-vatandaslar/turkce-saati-proje-destek-programi

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 39/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

De regeling is volgens het subsidiedocument gericht op het versterken van de kennis van de Turkse taal, cultuur en waarden, en van de band met Turkije. Dit wordt gezien als bevorderend voor de sociale, culturele en intellectuele ontwikkeling, die ertoe moet bijdragen dat de jongeren opgroeien tot succesvolle individuen.

In de praktijk gaat het om een aangeboden subsidie waarbij organisaties inhoudelijk geen scherpe sturing meekrijgen. Er worden wel voorwaarden gesteld aan de inhoud van de lessen. Zo mag de inhoud niet ingaan tegen wet- en regelgeving of normen en waarden van het betreffende land, mogen activiteiten niet een bepaalde ideologie of politieke visie ondersteunen, en moet rekening worden gehouden met de schoolkalender. YTB lijkt hiermee kaders te stellen waarbinnen scholing die indruist tegen de normen en waarden, niet uit de subsidie gefinancierd kan worden.

Verdere inhoudelijke sturing is er niet. Er wordt bijvoorbeeld geen lesmethode verplicht gesteld. Wat betreft de exacte invulling van de lessen laat de regeling dan ook ruimte over. Er wordt voorgeschreven hoeveel uren er Turkse taal, geschiedenis, (religieuze) waarden en kunst en cultuur behandeld moeten worden, maar de exacte wijze waarop dit ingevuld moet worden is aan de instelling om te bepalen.

Veelal wordt met de YTB subsidie bestaand aanbod versterkt Het betreft een subsidieregeling die enkel door bestaande instellingen, bijvoorbeeld Turkse verenigingen of stichtingen, aangevraagd kan worden. Veelal om bestaand aanbod van informeel onderwijs te versterken. Er zijn dus, in tegenstelling tot wat sommige media leken te suggereren, geen nieuwe weekendscholen opgezet met de

subsidieregeling 22 .

4.3 Aanpak veldwerk

Onderdeel van onze onderzoeksopdracht was om ook de instellingen die uit de bovengenoemde subsidieregeling van YTB financiering ontvangen hebben, mee te nemen in fase 2 van het onderzoek. Een aantal zaken is relevant om hierbij te vermelden:

▪ De lijst met de desbetreffende instellingen is niet openbaar. Deze hebben we

ontvangen vanuit de opdrachtgever. Uiteindelijk bleken in Nederland negen

instellingen financiering te hebben ontvangen. Deze hebben we allemaal

onderzocht.

▪ Voor dit onderzoek hebben we zelf geen contact gehad met YTB of andere

organen van de Turkse overheid. Dit contact is volledig gelopen via het Rijk.

▪ Tijdens het onderzoek bleek dat de looptijd van de subsidie najaar 2018 tot zomer

2019 was. De uitvoeringsperiode van de subsidie was dus reeds verlopen toen we

met ons onderzoek begonnen. We hebben hier in het onderzoek rekening mee

gehouden door:

22 In het veldonderzoek bleek bovendien dat de meeste organisaties aangaven de subsidie niet opnieuw aan te vragen. Zie hiervoor ook hoofdstuk 4.4.

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 40/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

▪ in interviews met het bestuur door te vragen op de informele scholing zoals die

aangeboden werd ten tijde dat de subsidieperiode nog liep;

▪ bij observaties van lessen en bestuderen van lesmateriaal te kijken naar lessen

Turkse taal en cultuur die in opzet vergelijkbaar waren met de lessen zoals die aan

de hand van de subsidie werden aangeboden.

Het veldwerk bestond per deelnemend aanbieder uit de volgende activiteiten:

▪ Verkrijgen van toegang; we hebben een uitnodigingsbrief verstuurd, zowel via de

post als per mail en we hebben telefonisch contact opgenomen.

▪ Committeren: met de aanbieders die daarvoor openstonden hebben we een (offthe-record)

kennismakingsgesprek gevoerd waarin de bedoeling en opzet van het

onderzoek werden uitgelegd. Daarna startte het daadwerkelijke onderzoek,

bestaande uit onderstaande activiteiten.

▪ Interview met bestuur van de organisatie: deze semigestructureerde interviews

zijn afgenomen door twee onderzoekers (waarvan één zowel Turks als Nederlands

spreekt), op locatie van de aanbieder.

▪ Interview met docent(en): de desbetreffende docent(en) zijn door het

organisatiebestuur gevraagd voor dit interview. Deze semigestructureerde

interviews zijn afgenomen door twee onderzoekers (waarvan één zowel Turks als

Nederlands spreekt), op locatie van de aanbieder.

▪ Lesobservaties: deze konden alleen plaatsvinden wanneer het te onderzoeken

scholingsaanbod nog gegeven werd (of een vergelijkbaar aanbod). Dit was niet bij

alle organisaties het geval. Wanneer lesobservaties gedaan konden worden

gebeurde dit door twee onderzoekers (waarvan één zowel Turks als Nederlands

spreekt) aan de hand van een observatiekader (te vinden in bijlage 3).

▪ Interviews met sleutelfiguren: dit zijn mensen met een goed beeld op het

scholingsaanbod en/of die zelf in contact staan met ouders en leerlingen die van

de scholing gebruikmaken, zoals een jongerenwerker, wijkagent en gemeentelijk

contactpersoon. Contactgegevens van de sleutelfiguren zijn verkregen via het

organisatiebestuur en via de gemeente waar de aanbieder zich bevindt. De

sleutelfiguren zijn per mail of telefonisch uitgenodigd voor deelname, waarna

telefonische gesprekken hebben plaatsgevonden.

▪ Bestudering lesmateriaal: het lesmateriaal werd opgevraagd bij het

organisatiebestuur en bestudeerd aan de hand van vooropgestelde richtlijnen.

Eén Turks- en Nederlandssprekende onderzoeker heeft de bestudering gedaan,

waarbij een andere onderzoeker fungeerde als tegenlezer en mede de analyse

heeft gedaan.

▪ Bestudering subsidieverordening: ook de subsidieverordeningen zijn ingezien bij

de organisatiebesturen.

Alle verslagen van gesprekken bij de aanbieders zijn aan geïnterviewden ter accordering voorgelegd. Het uiteindelijke onderzoeksverslag is per aanbieder voorgelegd aan het bestuur voor wederhoor. Het wederhoor is opgenomen in de

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 41/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

desbetreffende verslagen bijlage 2. Afhankelijk van de aanbieder kunnen de werkelijk uitgevoerde activiteiten iets verschillen. Ook dit is per aanbieder in de bijlage te vinden.

4.4 Bevindingen uit het onderzoek naar de YTB gefinancierde organisaties

In dit onderdeel doen we verslag van het veldonderzoek dat we bij de negen aanbieders hebben gedaan, en waar we nader gekeken hebben naar de wijze waarop de aanbieders vormgegeven hebben aan de lessen. De verslagen per aanbieder zijn opgenomen in bijlage 2. We besteden hierbij aandacht aan de volgende aspecten:

▪ Algemene kenmerken ▪ Organisatievorm ▪ Financiering ▪ Missie, visie en doelstellingen ▪ Het lesaanbod dat onder de subsidie viel ▪ De behoeften van de ouders en kinderen ▪ De behoeften van de organisatie zelf

Vervolgens vatten we het wederhoor samen en trekken we conclusies over de effecten van de informele scholing (al dan niet anti-integratief, antidemocratisch en antirechtsstatelijk).

4.4.1 Algemene kenmerken

Bij het benaderen van de organisaties bleek dat de thematiek gevoelig lag bij de besturen van de instellingen en ze daarom in eerste instantie vaak niet mee wilden werken. Dit kwam onder meer doordat er al de nodige media-aandacht geweest was voor de subsidieregeling in de zomer van 2018, zoals we hierboven beschreven. Ook gaven sommigen aan al vaker onderwerp te zijn geweest van onderzoek, bijvoorbeeld

in het onderzoek van Sunier & Landman uit 2014 en het onderzoek naar TRSO’s 23 van

RadarAdvies zelf. Hierdoor was een zekere onderzoeksmoeheid ontstaan, mede door de wijze waarop onderzoeksresultaten ‘een eigen leven waren gaan leiden in het maatschappelijke en politieke debat’, aldus een aantal organisaties.

Daarnaast was ook vanwege de aandacht van NRC en Nieuwsuur voor het koranonderwijs van salafistische organisaties, het onderwerp van informele scholing opnieuw onder de aandacht geweest in september 2019. 24 Deze berichtgeving kwam in dezelfde week dat wij startten met het benaderen van de organisaties. Ondanks de verschillen tussen de opzet en aanpak van ons onderzoek en de berichtgeving van NRC en Nieuwsuur, merkten we wel dat het voor organisaties belangrijk was om de verschillen uit te leggen, en dat veel organisaties baalden van de terugkomende negatieve berichtgeving. Reacties waren onder meer:

23 Turks Religieuze Stromingen en Organisaties 24 https://www.nrc.nl/nieuws/2019/09/10/in-de-koranschool-leren-kinderen-dat-nederlandniet-hun-land-is-a3972824

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 42/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

▪ Pijnlijk, teleurgesteld, gevoel van wantrouwen zonder expliciete aanleiding. ▪ Ouders krijgen zo mogelijk onterecht een vermoeden dat er wat mis is. ▪ Foutieve beeldvorming door de media: er zijn geen nieuwe scholen opgericht. ▪ Het goede werk, namelijk ondersteuning van jongeren bij hun ontwikkeling, wordt

vaak al niet gezien maar sneeuwt nu helemaal onder.

▪ Er wordt niets gefinancierd en eigen initiatief wordt afgestraft. ▪ Dit is het zoveelste teken dat ze nog niet voldoen: initiatieven om zo goed

mogelijk te integreren in de Nederlandse samenleving worden nog steeds niet

gezien en gewaardeerd. Aanbieders geven aan dat deze negatieve signalen, met

name bij jongeren in de tienerleeftijd, zorgen voor twijfels over in hoeverre de

Nederlandse samenleving op hen zit te wachten. Dit kan ertoe leiden dat ze zich

meer vastklampen aan hun Turkse identiteit.

Belangrijke factoren waardoor de organisaties toch mee wilden werken waren dat onze Turkssprekende onderzoekster goed kon uitleggen wat de bedoeling was van het onderzoek en dat de organisaties de verdachtmaking kwijt wilden raken dat er iets aan de hand zou zijn.

4.4.2 Kenmerken organisaties

De negen organisaties die we onderzocht hebben, hebben allen de volgende kenmerken:

▪ Allen hebben subsidie toegekend gekregen vanuit de YTB-subsidieregeling

‘Anadolu Haftasonu Okulu’ voor de periode van najaar 2018 tot aan de zomer van

2019.

▪ Het zijn allen organisaties die reeds bestonden (niet opgericht met de subsidie). ▪ Al deze organisaties boden voor het ontvangen van de subsidie al vormen van

informele scholing aan, zoals koranles, taalles of bijlessen, en met de subsidie kon

dit aanbod worden aangevuld of uitgebreid met nieuw aanbod.

4.4.3 Organisatievorm

De organisaties bevinden zich verspreid door heel Nederland en zijn grofweg in te delen in twee groepen: 1. Organisaties met een religieuze signatuur: het gaat hier doorgaans om moskeeën of bredere religieuze organisaties waar ook een moskee onderdeel van uitmaakt. Bij deze organisaties werd de subsidie vaak ingezet omdat in de gemeenschap behoefte was aan extra onderwijs in het Turks, al dan niet om koranlessen te kunnen volgen als deze in het Turks aangeboden werden.

  • 2. 
    Instituten die zich richten op taalonderwijs, bijles en huiswerkbegeleiding.

Doorgaans is het grootste deel van hun totale aanbod bijles in vakken van het

reguliere Nederlandse onderwijs en wordt Turks taalonderwijs als aanvullend

aanbod gezien. De subsidie werd hier vaak ingezet om Turks taalonderwijs dat al

aangeboden werd, aanvullend te financieren.

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 43/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

De organisaties hebben in ieder geval de vorm van een stichting: daarmee mogen ze subsidie ontvangen en is het mogelijk om donaties uit de gemeenschappen te ontvangen. In een aantal gevallen was deze stichting verbonden aan een Turkse vereniging, die een groot deel van de verdere activiteiten vormgaf.

4.4.4 Financiering

Veel van het aanbod aan activiteiten, waaronder informele scholing, wordt gefinancierd uit giften of contributie vanuit de leden van de organisaties. Veel werkzaamheden binnen de organisaties gebeuren vrijwillig. Wel proberen veel organisaties de docenten die de informele scholing (specifiek het taalonderwijs) geven, een vergoeding te bieden. Dit omdat ze proberen zoveel mogelijk docenten met een achtergrond, opleiding en concrete ervaring uit het reguliere onderwijs te kunnen inzetten in hun organisatie.

Mede vanwege de behoefte om docenten beter te kunnen betalen, of om gekwalificeerde docenten te kunnen financieren, werd de YTB subsidie aanvankelijk als een mooie kans gezien door de organisaties. De subsidie vormde een potentiele financiële meevaller voor organisaties die veelal op vrijwillige basis werken en met kleine vergoedingen. In de praktijk viel de subsidieregeling doorgaans enigszins tegen, gaven de organisaties aan in het veldonderzoek. De voornaamste punten die zijn genoemd: Veel administratie en een uitgebreide verantwoording.

▪ Lange doorlooptijd voordat het aangevraagde geld werd uitgekeerd waardoor

lessen soms pas later dan gepland aangeboden konden worden.

▪ Devaluatie van de Turkse lira tijdens de aanvraagperiode, waardoor het ontvangen

bedrag ca. 30% lager was dan aangevraagd.

▪ Dit onderzoek, dat tijd en moeite kost en dat de organisaties mogelijk in een

kwaad daglicht zet.

Bovenstaande afwegingen leidden er bij de meeste besturen toe dat zij de subsidie niet opnieuw hebben aangevraagd voor 2019-2020.

4.4.5 Missie, visie en doelstellingen

De meeste organisaties hebben expliciet aangegeven een maatschappelijke rol te willen vervullen. Ze bieden activiteiten die zowel een sociale als een informatieve of vormende functie hebben zoals taallessen, voorlichting, discussieavonden of gezamenlijke uitstapjes. Veel van de organisaties richten zich daarbij zowel op jongeren als volwassenen. De focus van dit onderzoek ligt expliciet op het aanbod voor jongeren, en organisaties geven aan hen te willen stimuleren in hun professionele en persoonlijke ontwikkeling door scholing en identiteitsvorming. Een aantal organisaties benoemt een preventieve werking te hebben; ze houden jongeren van de straat en proberen ze waar nodig op het rechte pad te houden (preventie schooluitval, criminaliteit, drugsgebruik). Dit laatste punt werd met name genoemd door organisaties in grote steden.

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 44/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Wat betreft de Turkse taal- en cultuurlessen werden de volgende doelstellingen veelal benoemd:

Het goed (professioneel) aanleren van het Turks bevordert de algehele

taalontwikkeling van het kind: leerlingen komen over het algemeen uit gezinnen

met in ieder geval één ouder van Turkse afkomst. Ouders spreken soms thuis

Turks of proberen de kinderen thuis tweetalig (Turks en Nederlands) op te

voeden. Het risico als dit niet op de juiste manier aangeleerd wordt, is dat

kinderen een ‘mix-taal’ van Turks en Nederlands gaan spreken. Veel van de

gesproken organisaties refereren naar (wetenschappelijk) onderzoek 25 dat laat

zien dat kinderen die goed hun moedertaal leren, ook een betere algehele

taalontwikkeling hebben. De organisaties willen de kinderen daarom een goede,

professionele basis in het Turks geven, naast de professionele basis in het

Nederlands die kinderen op school krijgen. Vanuit de gedachte dat ze dan zowel

hun Turks als Nederlands goed ontwikkelen en andere talen makkelijker kunnen

aanleren.

Identiteitsontwikkeling: veelgenoemd was ook de bijdrage van de scholing aan de

identiteitsontwikkeling van de leerlingen. De geïnterviewden gaven aan dat

jongeren met een Turkse achtergrond kunnen worstelen met hun identiteit, o.a.

omdat de maatschappij hen het idee geeft dat ze moeten kiezen tussen de

Nederlandse en Turkse identiteit om ergens bij te kunnen horen. Meerdere

besturen geven aan te denken dat een beter begrip van beide culturen en het

kunnen spreken van beide talen (Turks en Nederlands) jongeren in staat stelt

beter te reflecteren op hun eigen identiteit en de rijkdom en waarde van deze

verschillende invloeden te kunnen zien. Het maakt ze ook meer adaptief, omdat ze

kunnen navigeren en een brug kunnen slaan tussen verschillende talen en

culturen.

Behouden van contact met Turkse familie: ook deze doelstelling kwam telkens

terug in de gesprekken. De gezinnen gaan bijvoorbeeld regelmatig op vakantie in

Turkije, waar de grootouders en/of andere familieleden nog wonen. Wanneer ze

Turks spreken en de cultuur beter begrijpen stelt dat de jongeren in staat contact

met hen te houden.

Het bevorderen van (internationale) carrièrekansen: de bijdrage van de informele

scholing aan prestaties in het formeel onderwijs is ook een aantal keer benoemd

als doelstelling. Zo werd het belang van een goede tweetalige taalontwikkeling op

de verdere taalontwikkeling wederom aangestipt en werd benoemd dat de

positieve effecten van de scholing breder zijn. Het doen van oefeningen om beter

begrijpend te kunnen lezen zijn bijvoorbeeld altijd nuttig, los van in welke taal het

gebeurt. Ook het goed spreken van meerdere talen werd benoemd als belangrijke

vaardigheid om internationale carrièrekansen te vergroten.

25 Zoals onderzoek van Koen Jaspaert (bijvoorbeeld “Taal leren. Van kleuters tot volwassenen”,

2017) en Elma Blom (bijvoorbeeld in haar oratie in 2019: https://www.uu.nl/sites/default/files/uu-fsw-elmablom-artikel.pdf)

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 45/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

4.4.6 Lesaanbod

In deze paragraaf bespreken we de belangrijkste bevindingen over het lesaanbod van de onderzochte organisaties. We beperken ons hier tot het lesaanbod waarvoor de YTB subsidie gebruikt is. Volgens de subsidieregeling moet het aanbod bestaan uit aanbod in Turkse taal, geschiedenis, religieuze waarden en kunst en cultuur.

Algemene indruk: op basis van de lessen die we voor het onderzoek bezocht hebben, de lesmaterialen die we bekeken en de docenten die we gesproken hebben, kunnen we concluderen dat in de praktijk zware nadruk lag op het leren van de Turkse taal. Dat vormde de basis van de lessen. Het verschilt per instelling in hoeverre Turkse geschiedenis aan de orde kwam. Bij de groep religieuze instellingen werd vaak aandacht besteed aan de hoofdlijnen van de Turkse geschiedenis, zoals de vorming van de huidige staat en de uitleg van achtergrond van bepaalde feestdagen. Bij de groep instellingen voor bijles en taalles was de aandacht voor geschiedenis vaak beperkter. Religie kwam in de geobserveerde lessen en bekeken lesmaterialen vrijwel niet aan de orde. Sommige organisaties zien in taallessen de mogelijkheid om betere religieuze scholing te kunnen bieden, omdat jongeren de (Turkse) koranlessen meer begrijpen als ze de Turkse taal beter beheersen. ‘Kunst en cultuur’ werd doorgaans concreet gemaakt door handvaardigheid of tekenen, bijvoorbeeld door kinderen Turkse kunstvormen te leren of te leren tekenen zoals bekende Turkse kunstenaars dat doen. Tijdens deze lessen werd er Turks gesproken, waardoor deze activiteiten ook het oefenen met de taal stimuleerden.

Opzet/structuur lessen: de lessen werden over het algemeen, buiten reguliere schooltijden, op de woensdagmiddag, zaterdag of zondag gegeven. De tijdsduur ervan varieerde tussen de 45 minuten en 2 uur. Veelal waren de kinderen in verschillende groepen onderverdeeld, gebaseerd op leeftijd en niveau. Groepsgroottes varieerden tussen de 5 en 15 kinderen. De aanbieders hadden gemiddeld tussen de 2 en 4 lesgroepen. Jongens en meisjes kregen over het algemeen samen les. Bij één aanbieder zaten jongens en meisjes vanaf een bepaalde leeftijd gescheiden. Daar was de taalles onderdeel van een pakket waar ook religieuze scholing bij hoorde. In dat kader werden de groepen gescheiden onderwezen.

Curriculum en materiaal: de YTB subsidie laat organisaties vrij in de keuze voor het lesmateriaal. Veel organisaties hebben daarop gekozen voor bestaande lesmethoden, al dan niet aangeboden vanuit de koepel waartoe ze behoren. Ook lesmateriaal voor Turkse les op het reguliere onderwijs werd gebruikt, bijvoorbeeld uit Turkije of het oude OALT 26 materiaal. Daarnaast gebruikten sommige docenten online materiaal. We hebben lesmaterialen meegekregen en bestudeerd. Veelal betreft het kleurrijke boekjes waarin kinderen spelenderwijs de taal leren, door middel van woordzoekers en simpele invuloefeningen. Thema’s die terugkomen zijn vaak basaal, zoals dieren, seizoenen en basale communicatie uitingen (jezelf kunnen voorstellen, vertellen over je hobby’s). In sommige boeken komt Mustafa Kemal Atatürk als ‘thema’ aan bod

26 Onderwijs in Allochtone Levende Talen

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 46/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

(zoals zijn hobby’s, bijvoorbeeld een voorliefde voor boeken) of staat er een foto van hem in een boekje. Ook het Turkse volkslied of de Turkse vlag komen in sommige boekjes voor (met name de boekjes afkomstig uit het formele Turkse onderwijs). Verder wordt in sommige boekjes aandacht besteed aan Turkse feestdagen of Turkse topografie. Een grote nadruk ligt er echter niet op Turkije in de meeste boeken. Er komt ook een grote diversiteit aan andere thema’s aan bod, variërend van de Paralympics, aardbevingen, tot de Chinese muur.

Docenten: de docenten zijn over het algemeen ‘professionele’ vrijwilligers: veel van hen hebben een pedagogische achtergrond en ervaring in het (formele) onderwijs. Over het algemeen zijn de docenten van Turkse afkomst en na hun opleiding in Nederland komen wonen. Een deel is in Nederland geboren en getogen. De docenten hebben geen training van YTB gehad om lessen vanuit de subsidielijn te mogen geven. Vaak gaven ze al lessen bij de betreffende instelling, en hebben ze een vorm van coaching ontvangen of hebben mede-docenten meegekeken met hun lessen om er zorg voor te dragen dat deze kwalitatief in orde zijn.

Locatie scholing: de scholing vond doorgaans plaats in het eigen gebouw van de organisatie. Bij de groep organisaties van religieuze signatuur was dit doorgaans de moskee of een verenigingsgebouw. De bijles en taalorganisaties hadden doorgaans geen eigen gebouw, maar gaven hun lessen in ruimten die ze huurden. In sommige gevallen betrof het hier een gebouw voor regulier onderwijs, die in het weekend gebruikt werd voor informele scholing. Een groot deel van de onderzochte organisaties gaf aan waarde te hechten aan een professionele leeromgeving, zodat de leerlingen zich optimaal konden concentreren op het leren van de taal.

Pedagogisch klimaat: de lessen waren doorgaans interactief ingestoken. Afhankelijk van de leeftijd van de kinderen was het meer spelenderwijs. Geïnterviewde docenten gaven veelal aan vooral aansluiting te zoeken op wat kinderen leuk vinden om te doen. Vaak speelde ook het creëren van een succeservaring hierbij een rol: in het begin als jongeren heel gebrekkig Turks spreken of bepaalde tekenvormen nog niet beheersen, vinden ze het vaak ook niet leuk om te doen. Door kleine succeservaringen te creëren bij het leren, zorgden de docenten vaak ook dat jongeren het leuker vonden om de lessen te volgen.

4.4.7 Behoeften van ouders en kinderen

Om zicht te krijgen op de behoefte waarin informele scholing voorziet, hebben we in het onderzoek ook aandacht besteed aan de redenen dat ouders besluiten hun kinderen de informele scholing te laten volgen die aangeboden werd (mede) aan de hand van de YTB-subsidieregeling. Instellingen geven allereerst aan dat hun aanbod in Turkse taal en cultuurlessen voortkomt uit vraag van de ouders. In sommige gevallen bestond deze vraag al, in andere gevallen hebben de organisaties geïnventariseerd in de gemeenschap of er animo was. De belangrijkste reden die door instellingen en ouders werd genoemd om deel te nemen aan de informele scholing, was dat ze de Turkse taal beter leerden beheersen. Hierboven hebben we beschreven waarom.

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 47/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Verder kwam in het onderzoek veel aan de orde dat ouders van kinderen vaak ambitieuze doelen hebben voor hun kinderen. Aangegeven werd dat ouders vaak hopen dat hun kinderen later een goede opleiding kunnen volgen. Ouders hebben soms zelf ervaren vroeger te laag ingeschaald te zijn bij hun schooladvies, en willen voorkomen dat dit ook bij hun kinderen gebeurt, door hun schoolprestaties zoveel mogelijk te stimuleren. Mogelijk gevolg hiervan is dat er veel druk staat op kinderen, omdat ze naast school bijvoorbeeld ook nog koranles, bijles en taallessen volgen. Daarnaast sporten sommige kinderen nog en willen ze ook nog met vrienden afspreken. Het gevolg hiervan is dat de animo voor Turkse lessen wisselde en deze soms voortijdig zijn stopgezet.

4.4.8 Behoeften organisaties

Ook hebben we gekeken naar de behoeften van organisaties die informele scholing aanbieden. Deze baseren hun aanbod zoals eerdergenoemd voornamelijk op de behoeftes in hun gemeenschap. De behoeftes variëren enigszins in de twee eerdergenoemde hoofdgroepen. De organisaties met een religieuze signatuur geven de lessen Turkse taal en cultuur doorgaans vanwege hun centrale functie in de gemeenschap, en omdat die behoefte leeft bij de ouders. In enkele gevallen bieden ze de lessen tevens aan zodat jongeren in het Turks koranles kunnen volgen.

De organisaties die zich voornamelijk op bijles en taallessen richten, hebben doorgaans de behoefte om hun aanbod zoveel mogelijk te professionaliseren en af te stemmen op het reguliere onderwijs. Bijvoorbeeld door zoveel mogelijk gebruik te maken van locaties van reguliere onderwijsinstellingen, en ook met deze instellingen samen te werken in afstemming over het aanbod en de lesmethoden.

Beide hoofdgroepen organisaties geven aan dat het hun voorkeur zou hebben om Turkse taallessen binnen het reguliere onderwijs aan te bieden, zoals tussen 1998 en 2004 gebeurde via de OALT-regeling, in plaats van dat zij dit zelf aanbieden. Het taalonderwijs vormgeven vanuit het reguliere onderwijs verhoogt de professionaliteit, en geeft kinderen meer ruimte buiten schooltijd om voor hun andere activiteiten.

De organisaties staan ook open voor het instellen van een keurmerk en doorgaans ook voor het instellen van een vorm van controle door de overheid, bijvoorbeeld een check op lesmaterialen of een vorm van inspectie. Uitgangspunt is daarbij dat ze hiermee aan de samenleving en hun achterban kunnen laten zien dat hun informele scholing positieve effecten heeft. De organisaties geven hierbij unaniem aan dat ze niets te verbergen hebben, en dat ze zelf ook negatieve effecten ondervinden van organisaties die informele scholing aanbieden met anti-integratieve, antidemocratische en antirechtsstatelijke effecten.

4.4.9 Behoeften sleutelfiguren

In het onderzoek hebben we verschillende sleutelfiguren gesproken, onder meer bij de gemeenten waar de instellingen zich bevinden en bij maatschappelijke organisaties die de betreffende instellingen kennen. Hoofdlijn van de gesproken vertegenwoordigers

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 48/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

van gemeenten is dat zij doorgaans goed contact hebben met de betreffende organisaties; het zijn voor hen belangrijke ingangen in de Turkse gemeenschap. De exacte inhoud van de informele scholing is doorgaans niet bekend bij de vertegenwoordigers van gemeenten, al geven ze wel aan altijd met organisaties in gesprek te gaan als er negatieve signalen binnenkomen. Hiervan is bij de negen onderzochte organisaties echter geen sprake. Een aantal vertegenwoordigers van gemeenten geeft verder ook aan zich bewust niet met de inhoud van informele scholing te willen bemoeien, omdat dit voor organisaties met een religieuze signatuur voor hen valt onder de scheiding van kerk en staat. Maatschappelijke organisaties geven doorgaans aan goed contact met de onderzochte instellingen te hebben. De activiteiten die zij samen organiseren, ervaren ze als goed voor de integratie, waarbij zijzelf ook de Turkse cultuur leren kennen.

4.4.10 Wederhoor

We hebben alle negen partijen de eindrapportage over hun organisatie – zoals te vinden in bijlage 2 – toegestuurd. Acht van de negen partijen hebben hierop een reactie gestuurd, waarvan er drie gebruikmaakten van de mogelijkheid om in het wederhoor nog aanvullende opmerkingen te plaatsen. Rode draad is echter steeds dat de organisaties aangeven de resultaten van het onderzoek als objectief en conform de werkelijkheid te zien.

4.5 Conclusies over de effecten van de YTB gefinancierde informele scholing

4.5.1 Uitgangspunten

Over de uitgangspunten trekken we de volgende conclusies:

De doelstellingen en voorwaarden van de regeling komen terug bij de onderzochte organisaties In paragraaf 4.2 concludeerden we dat de YTB-subsidieregeling als doelstellingen heeft de kennis van Turkse taal, cultuur en waarden te versterken, alsmede de band met Turkije, en dat dit goed is voor de sociale, culturele en intellectuele ontwikkeling van jongeren. Ook zagen we dat de subsidieregeling als voorwaarde stelt dat de inhoud niet ideologisch of politiek geladen mag zijn, en moet voldoen aan de normen en waarden van het betreffende land.

In het veldonderzoek zagen we dit ook terugkomen. De doelstellingen van de regeling zagen we ook terug bij de onderzochte organisaties. Wat opviel was dat de mogelijkheid om met familie in Turkije te kunnen (blijven) communiceren, steeds als belangrijkste motivatie werd genoemd voor het laten volgen van informele scholing door kinderen, meer dan een binding met de Turkse staat of cultuur in het algemeen. Daarnaast werd vaak aangegeven dat het kennen van je wortels een positieve bijdrage levert aan je identiteitsvorming, en dat het goed beheersen van een tweede taal bijdraagt aan de algemene taalbeheersing.

De gestelde voorwaarden vanuit YTB zagen we in de praktijk ook terug. Besturen gaven aan in de lessen geen politieke of ideologische lading te willen. Een aantal

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 49/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

besturen heeft hier ook tijdens de lessen op toegezien door hierbij aanwezig te zijn. Verder gaven de besturen aan dat de lessen moesten passen bij de Nederlandse normen en waarden en dat zij überhaupt weinig botsing ervoeren tussen de Nederlandse en de Turkse normen en waarden.

4.5.2 Effecten

Om te kunnen bepalen in hoeverre de informele scholing van de onderzochte aanbieders (beoogd) anti-integratief, antidemocratisch of antirechtsstatelijk gedrag als effect heeft, hebben we onze bevindingen getoetst aan het normenkader (te vinden in bijlage 1). We hebben hierbij onderscheid gemaakt tussen beoogd gedrag en waargenomen gedrag.

Algemene conclusie: geen sprake van negatieve effecten Onze algemene conclusie is dat er bij de negen onderzochte organisaties geen sprake is van anti-integratief, antidemocratisch of antirechtsstatelijk (beoogd) gedrag. Dit specificeren we als volgt.

Beoogd gedrag Wat betreft de indicatoren die verbonden zijn aan mogelijke anti-integratieve, antidemocratische en antirechtsstatelijke effecten, kunnen we concluderen dat thema’s als rechtsstaat en democratie vrijwel niet in de scholing van de onderzochte aanbieders voorkomen. Dit werd aangegeven door besturen, docenten en ouders. Dit komt ook omdat de YTB subsidie gericht was op onderwijs in taal, cultuur en geschiedenis. Politiek en de rechtsstaat, met name de toepassing ervan in de Nederlandse samenleving, kwamen niet aan de orde in de lessen. Veel besturen gaven aan dat dit in het reguliere onderwijs al aan de orde komt. Bij een aantal instellingen was er ook expliciet afgesproken politieke thema’s te vermijden, ook als kinderen hierover begonnen. Buiten de lessen om werd in een aantal organisaties rondom verkiezingen wel aandacht besteed aan politiek, bijvoorbeeld door lokale politici uit te nodigen om hun standpunten toe te lichten. Hierbij werd vaak benadrukt dat dit meer voor de oudere achterban was dan voor de jongeren die informele scholing volgden, ook omdat die nog niet mogen stemmen. Bovendien werd benadrukt dat mensen zelf moeten kiezen waarop ze stemmen.

Besturen gaven desgevraagd aan buiten de lessen om de Nederlandse rechtsstaat en democratie te respecteren en de jongeren in hun organisatie er bijvoorbeeld ook op te wijzen dat ze het gezag van bijvoorbeeld de politie moeten accepteren. Wat betreft anti-integratief zien we op de vier dimensies geen beoogd gedrag dat onder de antiintegratieve indicatoren valt. Wat betreft de sociaal-organisatorische dimensie zagen we onder meer dat activiteiten ook voor andere groepen open stonden en dat er vaak contact was met andere organisaties. Sociaal-cultureel viel op dat er veel nadruk ligt op het leren van de Turkse taal en dat de voordelen hiervan sterk onderstreept worden, maar hierbij wordt het leren van de Nederlandse taal niet ontmoedigd. Wat betreft sociale druk valt op dat veel organisaties aangeven jongeren wel normen en

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 50/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

waarden mee te geven, maar dat ze uiteindelijk eigen keuzes moeten maken in wat ze belangrijk vinden en hoe ze zich willen gedragen.

Als het gaat over normen en waarden en de overdracht hiervan, gaven veel besturen aan dat dit niet expliciet in de lessen aan de orde kwam. Wanneer normen en waarden wel aan de orde komen, zijn dit zowel Turkse als Nederlandse normen. Doorgaans zagen de bestuurders hier geen conflict tussen. Er zijn soms wel verschillen, maar dat hoort bij een vrije samenleving. Jongeren moeten uiteindelijk zelf kiezen welke elementen ze uit hun Turkse en uit hun Nederlandse achtergrond meenemen, was doorgaans de teneur.

Waargenomen gedrag Daarnaast hebben we gekeken naar gedrag in de praktijk. Hierbij hebben we ons voornamelijk gebaseerd op de lessen die we bijgewoond hebben en het gedrag van docenten en kinderen dat we hier waargenomen hebben. Dit is aangevuld met bevindingen uit gesprekken met sleutelfiguren en ouders. Omdat de YTB- subsidieregeling al ten einde was en de lessen Turkse taal en cultuur bij een aantal organisaties al waren stopgezet, hebben we niet bij alle organisaties kunnen observeren. De belangrijkste conclusie die we kunnen trekken is dat er geen gedrag is waargenomen dat is aan te merken als anti-integratief, antidemocratisch of antirechtsstatelijk zoals beschreven in het normenkader. Hierbij kwamen de indicatoren die we meegenomen hebben onder antidemocratisch en antirechtsstatelijk in het geheel niet aan de orde in de geobserveerde lessen. De vier dimensies die we meegenomen hebben onder anti-integratief vragen iets meer een interpretatieslag, maar op de dimensies sociaal-organisatorisch, sociaal-cultureel, sociale druk en beïnvloeding en de juridisch-institutionele dimensie hebben we geen zaken waargenomen die binnen het normenkader vallen.

4.5.3 Overige effecten veelal positief

Veel respondenten die we spraken in het onderzoek, binnen en buiten instellingen

voor informele scholing, gaven aan dat zij veelal positieve effecten zagen van

informele scholing. Dit waren doorgaans effecten die voortkwamen uit lessen in Turkse

taal en cultuur die we scharen onder beoogd gedrag en dan met name:

Taalvaardigheid: veel aanbieders gaven aan dat het kennen en beheersen van je

eigen taal een aantal belangrijke voordelen heeft. Dit hebben we hiervoor

beschreven.

Het kennen van je wortels: veel jongeren zijn bezig hun identiteit te vormen.

Turks-Nederlandse jongeren zoeken daarbij naar een identiteit die balanceert

tussen de Nederlandse taal en cultuur die ze bijvoorbeeld op school tegenkomen,

en hun Turkse achtergrond en identiteit.

Klaarstomen voor een maatschappelijke carrière: veel organisaties beogen

jongeren in brede zin op weg te helpen in een maatschappelijke carrière. Bijles,

taallessen en huiswerkbegeleiding spelen hierin een belangrijke rol.

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 51/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

De maatschappelijke functie van aanbieders van informele scholing: door

periodiek activiteiten te organiseren (al dan niet scholingsgericht) houd je zicht op

een groep jongeren en kun je deze begeleiden en waar nodig corrigeren. Veel

onderzochte organisaties dienen ook als aanspreekpunt voor lokale bestuurders,

politici, wijkmanagers en wijkagent, voor de gemeenschap en hun jongeren.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 52/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

5 Handelingskader

5.1 Aanleiding

In de voorgaande hoofdstukken hebben we verslag gedaan van ons onderzoek naar de aard en omvang van informele scholing. Daarnaast beschreven we dat we een aantal signalen kregen over mogelijke negatieve (te weten anti-integratieve, antidemocratische of antirechtsstatelijke) effecten van informele scholing. Bij de betreffende instellingen was het niet mogelijk om verder onderzoek te doen, omdat zij niet wilden meewerken. Ook onderzochten we de negen instellingen die in 2018-2019 YTB-subsidie kregen voor het aanbieden van lessen Turkse taal en cultuur. Bij deze instellingen vonden we geen anti-integratieve, antidemocratische of antirechtsstatelijke effecten op basis van het door ons gehanteerde normenkader.

Wel geven we in dit hoofdstuk een aantal denkrichtingen voor een handelingskader om, waar nodig onwenselijke effecten van informele scholing tegen te gaan. We doen dit om de volgende redenen:

Zowel op landelijk als lokaal niveau is er behoefte aan een handelingskader. Bij

de uitvraag voor dit onderzoek is een aantal moties van Kamerleden aangenomen

dat gekoppeld is aan een handelingskader. Zo vraagt een motie van Pieter Heerma

(CDA) (19-02-19) om “te bezien of en hoe de Inspectie van het Onderwijs een

toezichthoudende rol kan krijgen op deze weekendscholen”. En verzoekt Jan

Paternotte (D66) (14-02-19) de regering in een aangenomen motie: “in overleg

met de gemeenten waar de weekendscholen komen een toezicht- of

visitatiestructuur uit te werken voor deze scholen, met het oogmerk te borgen dat

het onderwijs op de scholen niet strijdig is met de kerndoelen van het

Nederlandse onderwijs”. Deze opties hebben we dan ook meegenomen in onze

expertsessies. Daarnaast leeft ook bij het Ministerie van Sociale Zaken en

Werkgelegenheid (de opdrachtgever) de behoefte aan een handelingskader,

evenals bij de gemeenten die in de verschillende fasen van dit onderzoek

gesproken zijn (zoals de gemeenten waar aanbieders gevestigd zijn waar zorgen

over bestaan).

Er bestaan specifieke zorgen over een aantal islamitische (niet YTB gefinancierd,

maar met name salafistische) aanbieders van informele scholing waar zich

mogelijk anti-integratieve, antidemocratische en antirechtstatelijke tendensen

voordoen. Zo noemden professionals in de enquête en daaropvolgende

verdiepende gesprekken in dit onderzoek een aantal specifieke aanbieders waarbij

zorgen bestaan over dergelijke onwenselijke effecten. Ook uit andere bronnen en

onderzoeken komen vergelijkbare zorgen naar boven, zoals het eerdergenoemde

AIVD jaarverslag 2018 waarin zorgen werden benoemd over radicale invloeden bij

naschools islamitisch onderwijs. Daarnaast komen in de reportage van

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 53/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Nieuwsuur/NRC 27 en het onderzoek van Verwey-Jonker naar de AlFitrah moskee in

Utrecht 28 ook uitingen van aanbieders van informele scholing naar boven die

vallen onder de geformuleerde anti-integratieve, antidemocratische en

antirechtsstatelijke uitingen in ons normenkader. Deze worden ook door de

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid serieus genomen, zoals

benoemd in het nieuwste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 29 .

Het is lastig om zicht te krijgen op informele scholing waarover signalen bestaan

dat deze mogelijk problematische effecten heeft, als de aanbieder niet

meewerkt. In het handelingskader besteden we daarom ook aandacht aan hoe

wél meer inzicht in en toegang tot dergelijke partijen verkregen kan worden. Met

aandacht voor de proportionaliteit van maatregelen.

5.2 Aanpak en uitgangspunten

Om tot een handelingskader te komen, hebben we twee expertsessies gehouden en gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de Inspectie van het Onderwijs en Toezicht Sociaal Domein, waarin vier inspecties samenwerken. Daarnaast hebben we bij de onderzochte instellingen en partijen die we in fase 1 en 2 gesproken hebben voor het onderzoek, geïnventariseerd hoe zij kijken naar mogelijke handelingsopties.

Voorafgaand aan deze verschillende sessies en gesprekken hebben we een aantal inhoudelijke uitgangspunten geformuleerd die we hebben meegegeven als basis voor een handelingskader:

▪ Ouders moeten hun kinderen met een gerust hart naar informele scholing kunnen

sturen, zonder zich zorgen te maken over onwenselijke effecten hiervan.

▪ Informele scholing moet op een positieve manier bijdragen aan de ontwikkeling

van kinderen, die idealiter opgroeien tot actieve, kritische en zelfredzame

deelnemers aan de maatschappij.

▪ We willen voorkomen dat kinderen en jongeren bij informele scholing antiintegratieve,

antidemocratische en antirechtstatelijke zaken leren.

▪ We willen voorkomen dat eventuele buitenlandse financiering van de informele

scholing een ongewenste invloed heeft of leidt tot ongewenste effecten.

▪ We willen bij een mogelijk handelingskader borgen dat het mogelijk blijft voor

gemeenschappen om vanuit de grondwettelijke vrijheden van vereniging,

meningsuiting en religie, informele scholing aan hun jeugd te kunnen aanbieden.

27 https://www.nrc.nl/nieuws/2019/09/10/in-de-koranschool-leren-kinderen-dat-nederlandniet-hun-land-is-a3972824

28 https://www.verwey-jonker.nl/publicaties/2019/de-invloed-van-alfitrah-op-deelnemers-ende-omgeving

29 https://www.nctv.nl/onderwerpen/dtn/documenten/publicaties/2019/12/09/dreigingsbeeldterrorisme-nederland-51

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 54/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

5.3 Afwegingen voorafgaand aan keuze

In deze paragraaf geven we een aantal overwegingen mee die van belang zijn bij de keuze voor en/of uitwerking van een bepaald handelingsperspectief. Dit zijn de volgende:

Maatregelen mogen niet indruisen tegen (grond)rechten: vrijheid van vereniging,

vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van religie zijn belangrijke grondrechten

die ook gelden voor aanbieders van informele scholing. Inperking van deze

grondrechten dient juridisch getoetst te worden en is alleen mogelijk als er een

groot maatschappelijk doel mee wordt gediend en er geen andere

oplossingsmogelijkheid is.

Proportionaliteit: tegenover aanbieders waarover zorgen bestaan dat hun

informele scholing onwenselijke effecten heeft, staan vele aanbieders van allerlei

vormen van informele scholing waarvoor dit niet geldt. Bij het toepassen van het

handelingskader is het belangrijk in overweging te nemen in hoeverre al deze

aanbieders betrokken moeten worden en derhalve proportioneel is.

Gelijkheidsbeginsel: over het algemeen zullen maatregelen die ingesteld worden

voor (een groep van) aanbieders van informele scholing, moeten gelden voor álle

aanbieders van álle vormen van informele scholing. Onderscheid maken op basis

van zaken als religie, culturele achtergrond en levensbeschouwing is wettelijk niet

toegestaan (het is in strijd met het gelijkheidsbeginsel).

Afbakening: er is een enorme variëteit aan informele scholing en bij elke

handelingsrichting dient eerst de vraag te worden beantwoord om welke

specifieke vorm het gaat. Er is geen wet waar deze instellingen onder vallen, zoals

bij het reguliere onderwijs. In dit onderzoek is informele scholing bijvoorbeeld

afgebakend als scholing gericht op taal, cultuur en/of religie, voor kinderen tussen

de 5 en 16 jaar. Dat levert een enorme variëteit aan aanbieders en activiteiten op,

waarvan deels nog valt te betwisten of ze wel of niet onder die definitie vallen.

Meer specifiek zou bijvoorbeeld gedefinieerd kunnen worden: het aantal uren, het

aantal kinderen en het educatieve karakter van de scholing.

Objectief normenkader: om te kunnen bepalen of er sprake is van antiintegratieve,

antidemocratische of antirechtsstatelijke effecten is een objectief

normenkader nodig. In dit onderzoek hebben we zelf ook een normenkader

gebruikt, dat verder uitgewerkt en geoperationaliseerd kan worden.

Effectiviteit: handelingsrepertoire dient effectief te zijn en de beoogde

doelstellingen te realiseren. Zo is toezicht en handhaving vanuit een controlerende

rol veelal niet nodig en kan dit een goede relatie juist verstoren. Een focus op

samenwerking zal bij de organisaties vaak meer vertrouwen geven om de deuren

te openen.

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 55/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

5.4 Inventarisatie denkrichtingen handelingskader

In deze paragraaf presenteren we vijf denkrichtingen, zoals voortgekomen uit de sessies en gesprekken, voor het voorkomen of tegengaan van negatieve effecten. We plaatsen hierbij de kanttekening dat dit gezien moet worden als een inventarisatie van mogelijke hoofdrichtingen, en niet als een advies of een volledig ontwikkeld handelingskader. Het zijn denkrichtingen waarvoor gekozen kan worden, rekening houdend met bovenstaande afwegingen. Deze zijn: 1. Inspectie en toezicht 2. Inperken mogelijkheden buitenlandse financiering 3. Versterken van goed aanbod 4. Een keurmerk voor informele scholing 5. Versterking lokale aanpak

We zullen bij elke optie de mogelijke effecten en (on)mogelijkheden beschrijven.

5.4.1 Inspectie en toezicht

Aan het begin van het hoofdstuk noemden we al de twee moties die vragen om ‘(…) een toezicht- of visitatiestructuur uit te werken, met het oogmerk te borgen dat het informele onderwijs niet strijdig is met de kerndoelen van het Nederlandse onderwijs’ en om te onderzoeken ‘of en hoe de Inspectie van het Onderwijs een toezichthoudende rol kan krijgen’. Hieronder geven we weer wat onze bevindingen zijn bij het onderzoeken van de mogelijkheden voor het opzetten van een vorm van toezicht, waarbij we ook hebben gekeken naar de mogelijkheden om deze rol te beleggen bij de Inspectie van het Onderwijs.

Doelstelling Het opleggen van een inspectieregime betreft handelingsrepertoire met een controlerend en verplichtend karakter. Het vereist (verplichte) toegang voor de toezichthoudende partij tot aanbieders van informele scholing en mogelijkheden tot het opleggen van maatregelen indien niet aan de gestelde basiseisen wordt voldaan.

Uitwerking Voor het instellen van een vorm van toezicht met een controlerend en verplichtend karakter gelden een aantal randvoorwaarden. Allereerst betekent het instellen van verplicht toezicht de aantasting van grondrechten als de vrijheid van vereniging, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van religie. Dit is een ingrijpende stap. In gevallen waarin deze grondrechten geraakt worden, moet er daarom een evident maatschappelijk nut en een noodzaak zijn die deze stap rechtvaardigt. Dit betekent dat om een vorm van toezicht in te stellen, er zeer duidelijk aangetoond moet worden dat deze noodzaak er is en er geen andere mogelijkheden zijn om de kwestie op te lossen.

Een volgende voorwaarde is de noodzaak van een wettelijk kader voor het toezicht. Dit moet generiek geformuleerd zijn, op basis van een duidelijke en gerichte afbakening van de groep waarop toezicht gehouden moet worden. Voor informele scholing valt hierbij te denken aan een afbakening op educatief karakter van de activiteiten, een mimimaal aantal minderjarigen en een minimaal aantal uren per week. Bij afbakening op deze elementen is echter de vraag in hoeverre

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 56/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

de groep instellingen die hieronder valt, beheersbaar blijft. Hierbij speelt bovendien dat afbakening op religie of levensovertuiging vanwege het gelijkheidsbeginsel niet mogelijk is. Als het niet mogelijk is om de groep dermate af te bakenen dat de grootte beheersbaar blijkt, is het risico dat er een enorme capaciteit aan toezichthouders nodig is om het toezicht te realiseren. Verder moet er duidelijk vastgelegd worden op basis waarvan een inspectie moet handelen, en er moet een eenduidig toepasbare norm zijn die gericht en objectief vast te stellen is. Bovenstaande randvoorwaarden dienen meegenomen te worden bij het instellen van een vorm van toezicht.

In dit onderzoek hebben we ook gekeken naar partijen waar toezicht is ondergebracht op activiteiten die enigszins vergelijkbaar zijn met informele scholing. Naast de Inspectie van het Onderwijs zijn er andere inspecties die een mogelijke rol kunnen vervullen bij het houden van toezicht op informele scholing, zoals Toezicht Sociaal Domein of de GGD GHOR. De eerste is een samenwerkingsverband tussen vier rijksinspecties: Gezondheidszorg en Jeugd, Onderwijs, Veiligheid en Justitie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De GGD voert onder andere toezicht op de Wet op de Jeugdverblijven, waarvan het proces en de invoering interessant zijn in het licht van eventuele invoering van toezicht op informele scholing. Hier gaan we in het volgende kader nader op in.

Inspectiecasus: de wet op de jeugdverblijven

Het model van de Wet op de Jeugdverblijven, met als beoogd effect de bevordering van maatschappelijke transparantie van de situatie in de jeugdverblijven, geeft inzichten en lessen voor het handelingskader voor informele scholing.

De Wet op de Jeugdverblijven is in een gezamenlijk ontwikkelproces tot stand gekomen, waarbij eerst een vrijwillig kwaliteitskader is gebruikt voor de jeugdverblijven. Dit is uiteindelijk omgezet naar een formeel toetsingskader en de inzet van verplichte inspectie in 2016. De GGD GHOR coördineert de inspectie en kijkt daarbij onder andere naar VOG’s van docenten, of er een vertrouwenspersoon aanwezig is, wat het pedagogisch beleid is en wat de kwaliteit van het pedagogisch klimaat is. Jeugdverblijven moeten ook rapporteren over het pedagogisch beleid en klimaat.

Hier zijn lessen uit te trekken. De lessen zijn:

Kijk ook naar de voordelen voor de partijen zelf: De jeugdverblijven hadden baat

bij een dergelijk kwaliteitskader en keurmerk. Ze kregen hier erkenning en een

bepaalde status mee. En het aanbod, de missie, visie en pedagogisch beleid op

papier kon worden gebruikt in de communicatie met ouders, kinderen en

gemeenten.

Combineer toezicht met een stimulerende benadering: de verschuiving van het

vrijwillige toetsingskader naar verplichte inspectie wordt door de jeugdverblijven

ervaren als toegenomen dwang en controle vanuit een bepaald wantrouwen. Zij

pleiten voor een meer stimulerende benadering van toezicht voor de

jeugdverblijven, zonder hier afbreuk aan te doen.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 57/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Vul toezicht in zorgelijke gevallen aan met onaangekondigde bezoeken vanuit de

inspectie, met lesobservaties en met het voeren van gesprekken met kinderen en

ouders.

Ontwikkel een model om de intensiteit van het toezicht te bepalen. Dat wil zeggen

dat de toezichthouder de intensiteit van toezicht flexibel inzet en relateert aan de

mogelijke zorgen en risico’s.

Het toetsingskader dat gehanteerd wordt voor de Wet op de Jeugdverblijven kan

als voorbeeld dienen voor mogelijk toezicht op (een deel van) de aanbieders van

informele scholing.

Bij deze lessen dient in het achterhoofd te worden gehouden dat de jeugdverblijven scherper zijn te definiëren (omdat kinderen er ook overnachten gaat het om een duidelijker af te bakenen groep) en beperkter in aantal zijn, dan instellingen voor informele scholing.

We hebben in onze expertsessies en in het gesprek met vertegenwoordigers van de

Inspectie van het Onderwijs (IvhO) besproken in hoeverre de IvhO een uitvoerende rol zou kunnen krijgen bij het houden van toezicht.

Allereerst is benadrukt dat de IvhO een uitvoerend orgaan is en zonder wettelijk kader geen vormen van toezicht of inspectie kan uitvoeren. De vertegenwoordigers van de IvhO benadrukten eveneens de eerdergenoemde randvoorwaarden, zoals de noodzaak om de groep waarop toezicht wordt gehouden duidelijk af te bakenen en te werken met een eenduidige norm. De afbakening is ook belangrijk om capaciteitsredenen: alle instellingen die informele scholing aanbieden periodiek controleren vraagt een enorme organisatie.

In het gesprek hebben we gezamenlijk verkend in hoeverre het mogelijk is om op basis van signalen of zelfrapportage toezicht in te stellen, om op die manier het aantal te controleren organisaties te verkleinen:

Toezicht op basis van signalen: het idee hierbij is dat personen uit of rondom de

organisatie signalen doorgeven bij zorgen over anti-integratieve,

antidemocratische of antirechtsstatelijke effecten van de informele scholing.

Aandachtspunten zijn de mogelijk beperkte bereidheid tot melden binnen of

rondom de instelling en of signalen vervolgens duidelijk genoeg zijn om actie te

ondernemen.

Toezicht op basis van zelfrapportage: het idee is dat organisaties periodiek een

kwalitatieve rapportage insturen over hun activiteiten en organisatie. Op basis

hiervan kan besloten worden of nadere inspectie georganiseerd wordt.

Aandachtspunten zijn dat organisaties die anti-integratieve, antidemocratische of

antirechtsstatelijke effecten sorteren dit niet zullen rapporteren.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 58/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

De IvhO geeft zelf aan te verwachten dat deze vormen van toezicht weinig effectief zijn omdat de pakkans van echte problemen klein is. Verder leidt dit tot relatief veel werk voor álle aanbieders van informele scholing.

De IvhO geeft zelf aan de inspectie te voeren vanuit een relatie van vertrouwen. Vanuit deze basis wordt toegezien op bevordering van basiswaarden in het regulier onderwijs en of scholen alert zijn op risico’s die leerlingen in hun omgeving zouden kunnen lopen. Signalen van deze aard kunnen scholen en IvhO doorgeleiden naar de daartoe bevoegde instanties (in het geval van signalen over mogelijke anti-integratieve, antidemocratische en anti-rechtstatelijke effecten van informele scholing bijvoorbeeld bij de veiligheids- en inlichtingsdiensten). De IvhO geeft aan te verwachten dat generieke maatregelen zoals een rapportageplicht averechts werken omdat dit zal leiden tot een gevoel van wantrouwen. De IvhO geeft ten slotte aan meer vertrouwen te hebben in mobilisering van de goedwillende meerderheid van organisaties voor informele scholing met maatregelen die stimulerend werken zoals het bevorderen van de professionalisering, met daarnaast een specifiek op de probleemgroep gerichte aanpak.

Verwachtingen ten aanzien van effect: Het instellen van een vorm van toezicht met een controlerend en verplichtend karakter op aanbieders van informele scholing druist in tegen grondrechten als de vrijheid van vereniging, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van religie. Op basis van ons onderzoek kunnen we niet concluderen dat het maatschappelijk belang groot genoeg is om dit te kunnen doen. Om de beoogde voordelen van deze optie (een scherper toezicht op onwenselijke effecten van informele scholing) te bereiken, is er een aantal grote inhoudelijke en praktische nadelen, waarvan de twee grootste hobbels het wettelijk kader zijn en de praktische uitvoering gezien het grote en diffuse aanbod aan informele scholing. De proportionaliteit van deze optie is daarmee een belangrijke drempel. De onderwijsinspectie zelf en de door ons geraadpleegde overige experts zetten hun vraagtekens bij de effectiviteit van deze optie.

5.4.2 Inperken mogelijkheden buitenlandse financiering

Doelstelling: Ons onderzoek heeft geen verband aangetoond tussen buitenlandse financieringsstromen en anti-integratieve, antidemocratische of anti-rechtstatelijke effecten, simpelweg omdat we dergelijke effecten in ons veldwerk niet zijn tegengekomen. We kunnen echter niet uitsluiten dat dit bij andere aanbieders van informele scholing waar we geen onderzoek hebben uitgevoerd, en die vanuit andere buitenlandse financieringsbronnen worden gefinancierd, wel het geval is. In de expertsessies is ook benoemd dat er geen directe relatie hoeft te zijn tussen buitenlandse financiering en buitenlandse inmenging op de inhoud van de scholing, maar dat die voorbeelden wel bestaan. Financiering vanuit het buitenland is aantrekkelijk voor aanbieders van informele scholing, omdat dit eraan bijdraagt dat ze zich professioneler kunnen organiseren. In ons onderzoek bleek dit vaak de belangrijkste reden om een aanvraag te doen. In beginsel is er vanzelfsprekend geen bezwaar tegen de professionalisering van informele scholing, tenzij deze gepaard gaat

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 59/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

met voorwaarden (mogelijk onbekend bij ouders en leerlingen) die kunnen leiden tot anti-integratieve, antidemocratische of antirechtsstatelijke effecten.

Uitwerking: Voor mogelijkheden om dergelijke financieringsstromen in te perken worden vanuit het kabinet al verschillende stappen gezet. Hier is de Kamer over geïnformeerd op 11

februari 2019. 30 De inzet betreft: ▪ Het vergroten van inzicht in financiële stromen; ▪ Het uitvoeren van een verkenning naar het inperken van geldstromen

vanuit onvrije landen;

▪ Het beperken van de buitenlandse financiering van politieke partijen; ▪ Het aanpakken van casuïstiek.

Omdat er al veel trajecten lopen besteden we in dit onderzoek niet specifiek aandacht aan het inperken van financiële stromen, maar raden we aan in de verdere uitwerking van het handelingskader aansluiting te zoeken bij deze bestaande acties.

Verwachtingen ten aanzien van effect: Op basis van de input van de experts en ons onderzoek naar de YTB gefinancierde scholing hebben we te weinig informatie om te concluderen in welke mate het inperken van buitenlandse financiering tot de beoogde effecten zal leiden. Buitenlandse financiering leidt immers niet altijd tot buitenlandse inmenging. Wel is gemeld dat salafistische aanbieders van informele scholing met buitenlandse financiering vaak goed gefinancierd en modern georganiseerd zijn. Het inperken van buitenlandse financiering bij aanbieders waar sprake is van anti-integratieve, antidemocratische of antirechtsstatelijke effecten kan ze in ieder geval minder aantrekkelijk maken voor ouders en jongeren omdat ze minder financiële slagkracht hebben om zich te professionaliseren en aantrekkelijk te presenteren.

5.4.3 Versterken van goed aanbod

Doelstelling: Het versterken van goed aanbod, door versterking van bestaand aanbod en/of het opzetten van alternatief aanbod, kan meerdere doelstellingen hebben:

Een aantrekkelijk alternatief bieden voor problematisch aanbod (waar sprake is

van antidemocratische, anti-integratieve en/of antirechtstatelijke tendensen),

zodat minder ouders en kinderen daar gebruik van maken.

Het vergroten van de weerbaarheid van kinderen, jongeren en/ouders, zodat ze

minder vatbaar zijn voor anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtstatelijke

boodschappen. Idealiter leren ze ook dergelijke boodschappen als

‘anti’ te herkennen en daar kritisch mee om te gaan (en op zoek te gaan naar

alternatieve scholing).

30 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/02/11/kamerbriefintegrale-aanpak-problematisch-gedrag-en-ongewenste-buitenlandse-financiering-van-

maatschappelijke-en-religieuze-instellingen

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 60/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Uitwerking:

Uitwerking hiervan kan op verschillende manieren. De rol van de overheid is daarbij telkens een belangrijk beslispunt: in hoeverre treedt ze daarbij puur stimulerend en faciliterend op en in hoeverre worden vanuit de overheid zelf dingen georganiseerd en opgezet?

Een aantal mogelijkheden die binnen het reguliere onderwijs kunnen worden ingevoerd:

Het organiseren van alternatief aanbod binnen het reguliere onderwijs. Zo

pleiten veel van de geïnterviewde Turkse organisaties, ouders en docenten voor

een herinvoering van OALT. Ook het verstevigen van het GHVO (Godsdienstig en

Humanistisch Vormingsonderwijs) op openbare scholen wordt genoemd door

experts. Ouders met kinderen op openbare basisscholen hebben recht op GHVO

onderwijs (één uur per week les in een specifieke religieuze stroming). Dit wordt

uitgevoerd door het Dienstencentrum Vormingsonderwijs 31 , die een bevoegde

leerkracht garandeert. Met name het islamitisch aanbod dat zij bieden wordt nog

weinig aangeboord; slechts 4% van de aanvragen is voor islamitisch onderwijs (van

de zes geloofsstromingen in totaal). Een genoemde reden hiervoor is dat de

mogelijkheid tot het aanvragen van dit onderwijs nog niet breed bekend is, zeker

niet bij de islamitische gemeenschap.

Investeren in de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs en het religieus

onderwijs binnen het reguliere onderwijs. Wat betreft het

burgerschapsonderwijs ligt er momenteel een wetsvoorstel in de Tweede Kamer:

“De wet op de verduidelijking van de burgerschapsopdracht in het funderend

onderwijs”. Dit is een stap richting steviger burgerschapsonderwijs én toetsing en

handhaving daarop door de onderwijsinspectie. Het verstevigen van dit onderwijs

kan jongeren meer kritisch maken ten aanzien van antidemocratische, antirechtstatelijke

of anti-integratieve uitingen en gedragingen. Ook bij het religieus

onderwijs zien de experts kansen: docenten dienen wat hen betreft beter

geëquipeerd te worden om kritisch religieus onderwijs te kunnen geven (waarbij

respect wordt gecreëerd voor een brede diversiteit aan religies).

Naast het regulier onderwijs kan alternatief aanbod ook worden geboden vanuit andere (lokale) partijen, waaronder aanbieders van informele scholing zelf:

Gebruikmaken van de kracht van ouders en de bredere gemeenschap. De

gesproken experts geven aan dat genoeg ouders niet willen en soms niet weten

dat hun kinderen antidemocratische, antirechtstatelijke of anti-integratieve

boodschappen meekrijgen in hun informele scholing. Daarom is allereerst het

creëren van bewustwording bij deze ouders een belangrijke stap, bijvoorbeeld

door middel van inzet van (in)formele sleutelfiguren die in wijken, buurtcentra e.d.

31 Het bestuur bestaat uit een onafhankelijk voorzitter en afgevaardigden van de zes verschillende stromingen. Zie: https://www.vormingsonderwijs.nl/wie-we-zijn/bestuur/

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 61/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

ouders bewust maken van dit thema. Dit kan als gerichte actie worden ingezet bij

concrete zorgen. Met ouders en andere leden uit de gemeenschap kan dan

verkend worden welke behoeften aan scholing er leven en welke andere invulling

daaraan te geven is. Er zijn al goede voorbeelden bekend waarbij een dergelijk

gezamenlijk opgezet aanbod een reëel alternatief biedt voor een zorgelijke

aanbieder van informele scholing.

Andere aanbieders van informele scholing faciliteren om te komen tot een goed

alternatief. Wanneer de partijen waar geen zorgen over zijn een volwaardig (of

zelfs beter) alternatief vormen ten opzichte van partijen waar wel sprake is van

antidemocratische, antirechtstatelijke of anti-integratieve tendensen, zullen

ouders en jongeren het makkelijker vinden om een eventuele overstap te maken.

Bestaand aanbod kan bijvoorbeeld gefaciliteerd worden door middel van

subsidiëring, het stimuleren van verbindingen met formeel onderwijs, steun bij

het vinden of verbeteren van locaties en investeringen in kwaliteitsverbetering.

Denk hierbij aan trainingen voor docenten en het gezamenlijk ontwikkelen van

lesmateriaal.

Verwachtingen ten aanzien van het effect:

Een aantrekkelijk alternatief bieden voor problematisch aanbod en het meer weerbaar maken van ouders en kinderen heeft alleen effect als alternatief aanbod ook echt als reëel alternatief wordt gezien. Aanbieders van informele scholing waar zorgen over zijn, zoals sommige salafistische organisaties, zijn volgens onze respondenten en de experts die we hebben geraadpleegd bijvoorbeeld vaak goed georganiseerde clubs, die veel geld en een jong bestuur hebben, veel activiteiten organiseren, zich duidelijk op sociale media profileren en een jong publiek weten aan te spreken. Het zijn organisaties met een duidelijke boodschap die met name jongeren aanspreken die het gevoel hebben niet geaccepteerd te worden in Nederland (gevoelens van uitsluiting, discriminatie). Voor traditionele moskeeën, die een alternatief kunnen vormen, is het lastig opboksen tegen dergelijke organisaties. Zij hebben vaak een ouder bestuur, minder financiële middelen en bijvoorbeeld een minder goede locatie.

Uit de verschillende gesprekken gedurende dit onderzoek, o.a. met ouders, gemeenten en wetenschappers, komen de volgende overwegingen naar voren die een rol spelen bij de keuze voor een specifieke aanbieder van informele scholing:

▪ Kwaliteit van het lesaanbod.

▪ Uitstraling van de organisatie naar buiten toe, bijvoorbeeld met een professionele

website.

▪ De mate waarin de organisatie professioneel georganiseerd is, die er bijvoorbeeld

toe leidt dat de ouders hun kinderen gemakkelijk kunnen aanmelden en

gemakkelijk kunnen betalen voor de scholing.

▪ Positieve ervaringen van andere ouders en kinderen, maar ook vanuit

moskeebezoekers, zorg- en welzijnsinstellingen of docenten uit het reguliere

onderwijs.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 62/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

▪ Kosten van de informele scholing. ▪ Nabijheid van de locatie waar de scholing plaatsvindt. ▪ Bekendheid met de organisatie en de mensen die er werken. ▪ De grondslag van de organisatie (welke overtuigingen een organisatie uitdraagt –

religieus, politieke of anderszins).

Aanbieders kunnen inspelen op deze overwegingen om hiermee een meer aantrekkelijke partij te worden voor ouders en hun kinderen. Tevens zijn deze overwegingen relevant voor de overheid, die gewenste aanbieders kan faciliteren om zich meer zichtbaar en aantrekkelijker te presenteren.

5.4.4 Een keurmerk voor informele scholing

Doelstelling: De ontwikkeling van een keurmerk voor informele scholing biedt aanbieders van informele scholing de mogelijkheid om vrijwillig inzicht te geven in de inhoud en de kwaliteit van de scholing die zij aanbieden. Het is tevens een beoordelingskader om te bepalen of de scholing aan bepaalde voorwaarden en basiseisen voldoet. De vele partijen die een positieve bijdrage leveren binnen de maatschappij kunnen daarmee onderscheiden worden van de partijen waar (mogelijk) sprake is van anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke tendensen.

Uitwerking: Een keurmerk kan op vele manieren ontwikkeld en ingezet worden. Er kan worden gedacht aan een zendingsbrief (een kwaliteitsstempel) voor docenten die les mogen geven op instellingen voor informele scholing (vergelijkbaar met geestelijk verzorgers bij bijvoorbeeld defensie en justitie) en/of een breder kwaliteitskader waar het curriculum minimaal aan moet voldoen. We onderscheiden de volgende belangrijke overwegingen bij de ontwikkeling van een keurmerk:

Een keurmerk op vrijwillige basis: een keurmerk dat een verplichtende

voorwaarde is om informele scholing te mogen bieden is juridisch complex, omdat

het tegen grondrechten als vrijheid van godsdienst en vrijheid van vereniging

ingaat. Bovendien zal het een (hoge) drempel opwerpen voor veel aanbieders van

informele scholing waar geen zorgen over zijn. Het aanbod aan informele scholing

in Nederland kan daarmee verschralen.

Ontwikkel het samen met de gemeenschappen: het is belangrijk dat er draagvlak

is voor een keurmerk, zeker als het op vrijwillige basis is. De meeste ouders kiezen

informele scholing op basis van beschikbaarheid en bereikbaarheid, maar willen

ook kwaliteit. Een keurmerk dat gedragen wordt door de gemeenschap zelf zal het

voor hen aantrekkelijker maken een aanbieder met dat keurmerk te kiezen. De

overheid kan in de ontwikkeling van een keurmerk wel stimulerend optreden door

relevante partijen bij elkaar te brengen en zo het proces te faciliteren. Ook bij de

implementatie van het keurmerk kan de overheid een faciliterende rol hebben,

door bijvoorbeeld te stimuleren dat panden van onderwijsinstellingen beschikbaar

worden gesteld voor aanbieders van informele scholing met een keurmerk. Lastig

bij deze bottom-up ontwikkeling is dat er niet één ‘gemeenschap’ is die informele

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 63/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

scholing biedt, wat kan zorgen voor een traag proces en een grote versnippering

aan keurmerken. Een alternatief is dat het keurmerk door de overheid wordt

ontwikkeld en vervolgens door aanbieders van informele scholing vrijwillig wordt

goedgekeurd en ondertekend.

Beleg accreditering en controle: een keurmerk is pas een duurzaam middel als

hier controle op kan plaatsvinden. Hier is mogelijk een rol weggelegd voor

koepelorganisaties zoals het CMO (Contactorgaan Moslims en Overheid), de

Onderwijsinspectie en in het geval van taal- en cultuuronderwijs een partij als

Nuffic 32 .

Er bestaan verschillende goede voorbeelden van keurmerken in de praktijk. Zo is er het handvest dat is ontwikkeld door de Islamitische Schoolbesturen Organisatie (ISBO). Dit handvest betreft de kwaliteit en goed bestuur van het onderwijs op islamitische grondslag en is ondertekend door iedereen die onder de ISBO valt. Daarnaast is met de Wet op de Jeugdverblijven gestart met een vrijwillig kwaliteitskader, dat op termijn wordt omgezet naar formele inspectie. Hoewel dat om daadwerkelijk verblijf van jongeren ging en een veel kleiner aantal partijen, kunnen de lessen uit het proces en de evaluatie van de wet gebruikt worden. Bij de optie ‘inspectie’ is deze wet eerder al aan de orde gekomen.

Verwachtingen ten aanzien van het effect: De invoering van een keurmerk kost tijd, maar heeft kans van slagen. Een aantal aanbieders en de expertgroep geeft aan hier perspectief in te zien. Aanbieders kunnen zich hiermee positief onderscheiden en ouders en jongeren kunnen een bewuste keuze maken. Ook in het geval van een vrijwillig keurmerk is echter het maar zeer de vraag of de partijen bereikt worden waarvan de verwachting is dat er sprake is van anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten. Ook zullen ouders en jongeren die bewust voor dergelijke aanbieders kiezen niet worden bereikt door middel van een dergelijk keurmerk.

5.4.5 Versterking lokale aanpak.

Doelstelling: Voor een (succesvol) handelingsperspectief is het van groot belang als lokale overheid goede contacten te hebben met de aanbieders van informele scholing en andere lokale partijen die hier een relatie mee hebben. De gemeente heeft verantwoordelijke ambtenaren voor Jeugd, Kunst en Cultuur, Onderwijs en Openbare Orde en Veiligheid die allen inhoudelijke raakvlakken hebben met de thematiek van informele scholing, en in sommige gevallen ook contact hebben met aanbieders hiervan. Bovendien zijn de lokale jongerenwerkers, welzijnswerkers en wijkagenten, de eerstelijnswerkers die de contacten en samenwerking kunnen versterken met de aanbieders van informele scholing. Door daadwerkelijk het gesprek aan te gaan, krijgt de gemeente zicht op wat er gebeurt en heeft ze ook beïnvloedingsmogelijkheden als er zorgen zijn. Aanbieders van informele scholing zelf kunnen ook goede informatiebronnen zijn om zicht te

32 De Nederlandse organisatie voor internationalisering in onderwijs

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 64/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

krijgen op wat er speelt in een wijk of binnen een gemeenschap. Ook wordt helder waarin de gemeente de aanbieders kan ondersteunen en versterken (zie handelingskaders hierboven), wat ten goede komt aan de kinderen en jongeren die de lessen volgen. Naast het versterken van de lokale aanpak vanuit de lokale overheid bezien, kan ook het bredere lokale netwerk rondom aanbieders van informele scholing versterkt worden. Zo kan een stevige verbinding tussen formeel onderwijs en informele scholing op lokaal niveau bijdragen aan wederzijdse kennisuitwisseling, professionalisering en het opvangen en delen van signalen. Dit kan vanuit de lokale overheid gestimuleerd worden, maar ook vanuit bijvoorbeeld de onderwijsinspectie.

Uitwerking: Er zijn gemeenten die momenteel de driesporen-aanpak hanteren. Daarbij staat spoor 1 voor interactie en dialoog met lokale partijen. Spoor 2 staat voor aanspreken en confronteren indien er zorgelijke signalen zijn. Spoor 3 staat voor verstoren en handhaven als het gesprek en de confrontatie niet tot de gewenste uitkomst heeft geleid. Een aantal gemeenten investeert momenteel in een extra spoor. Dit doen ze op verschillende manieren. Sommige gemeenten faciliteren actief de ontwikkeling van alternatief aanbod. Anderen overwegen aanbieders van informele scholing (waaronder een partij waar zorgen over zijn) te subsidiëren, om op die manier voorwaarden te kunnen stellen en meer controle te hebben.

De Rijksoverheid kan de versterking van de lokale aanpak op verschillende manieren ondersteunen. Bijvoorbeeld door het faciliteren van kennisontwikkeling en -deling van succesfactoren bij de drie-sporenaanpak en de ontwikkeling/inzet van een vierde spoor. Een andere optie is het inzetten van expertise vanuit de Rijksoverheid wanneer er zorgen bestaan over een aanbieder. Bijvoorbeeld in de vorm van een coach die gedurende het traject van spoor 2, 3 en mogelijk 4 advies geeft en idealiter zelfs meewerkt in de implementatie van de sporen.

Verwachtingen ten aanzien van het effect: Versterking van de lokale aanpak leidt tot een dialoog en samenwerking die goede initiatieven versterkt. Ook is het aanbod aan informele scholing hiermee beter in kaart te krijgen. Echter zullen ook in dit geval de (problematische) partijen die dit niet willen, hier niet direct mee bereikt worden.

5.5 Aanbevelingen

In dit hoofdstuk hebben we richtingen voor een handelingskader verkend. We hebben, gelet op de eerdergenoemde overwegingen, vijf denkrichtingen verkend die onder bepaalde voorwaarden kunnen worden toegepast, waarbij de verwachte effecten verschillen. We doen de volgende aanbevelingen over de toepassing:

Investeer in kennismaking, relatie en verbinding In alle gevallen is het verstandig te investeren in de verbinding met en professionaliteit van organisaties en de weerbaarheid van jongeren en ouders. Denk aan versterking van bestaand aanbod, het opzetten van alternatief aanbod, het ontwikkelen van een vrijwillig keurmerk en het versterken van de lokale aanpak. Naast positieve effecten als bijvoorbeeld het vergroten van de weerbaarheid van jongeren en professionalisering van het informele scholingsaanbod, geeft dit ook meer inzicht in informele scholing.

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 65/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Het draagt bij aan het opbouwen van een netwerk vanuit vertrouwen, wat weer kan bijdragen aan (vroeg)signalering en ingrijpen als het ergens wel mis dreigt te gaan.

Succes in combinatie

Een combinatie van maatregelen zal waarschijnlijk het beste effect hebben, waarbij zowel de partijen versterkt worden die al goede dingen doen en actief informatie wordt verzameld en maatregelen worden genomen wat betreft partijen waar zich negatieve effecten voordoen.

Betrek de aanbieders van informele scholing

Betrek bij een eventueel handelingskader altijd de gemeenschappen en aanbieders van informele scholing zelf. Bij veel van de richtingen voor een handelingskader bestaat een grote afhankelijkheid van de welwillendheid van aanbieders van informele scholing, wat draagvlak extra belangrijk maakt. Ook zullen ouders en hun kinderen zich eerder aangesproken voelen wanneer boodschappen vanuit hun eigen gemeenschap gedeeld worden. Het gezamenlijk optrekken met partijen wordt tevens als één van de lessen uit het proces van de Wet op de Jeugdverblijven genoemd.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 66/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Bijlage 1 - Normenkader

In ons onderzoek hanteren we een strikt normenkader. ‘Antidemocratische, antirechtstatelijke en/ of anti-integratieve effecten’ zijn beladen termen, die op verschillende manieren geïnterpreteerd kunnen worden. Om deze termen te concretiseren en zoveel mogelijk eenduidig te meten, hanteren we onderstaand normenkader bij het toetsen in welke mate informele scholing anti-integratieve, antidemocratische of anti-rechtstatelijke effecten heeft of beoogt te hebben.

Afwegingen

Informele scholing

De definitie van informele scholing die in dit onderzoek wordt gehanteerd: Scholing die buiten formele schooluren en buiten het reguliere onderwijs wordt georganiseerd door private partijen en die zich richt op taal, cultuur en/of religie, voor kinderen tussen de 5 en 16 jaar. Voorbeelden kunnen zijn koran- of bijbellessen, Griekse of Russische taal- en/of cultuurles, en traditionele danslessen en - vechtsporten. Zogenaamd ‘schaduwonderwijs’ valt niet onder deze definitie. Daarmee wordt extra ondersteuning bedoeld die leerlingen krijgen buiten (maar in aanvulling op) het reguliere onderwijs, zoals bijles, huiswerkbegeleiding en examentraining.

(Beoogd) gedrag

De informele scholing waar we ons in dit onderzoek op richten, is vaak gebaseerd op religieuze, culturele of ideologische grondslag, waarmee in de scholing normen en waarden worden overgedragen op kinderen en jongeren. Naast omgevingen als de opvoeding en het reguliere onderwijs is ook informele scholing een plek waar jongeren aan de hand van deze normen en waarden leren wat er van hen verwacht wordt en welk gedrag wenselijk is in het dagelijks leven. In een open samenleving zijn burgers vrij om hun eigen ideeën, normen en waarden te hebben en deze naar eigen inzicht over te dragen aan kinderen, ook als deze normen en waarden afwijken van wat de hoofdstroom denkt. Toch zijn er grenzen. Waar die precies liggen, daar wordt de publieke discussie op dit moment volop over gevoerd. Is er bijvoorbeeld in een democratie ruimte voor ondemocratische ideeën? En in hoeverre is er tolerantie voor intolerantie? Bepaalde gedragingen gaan de grens duidelijk over en zijn daarmee strafbaar, zoals openlijk discrimineren, oproepen tot geweld of het actief tegenwerken van de rechtsorde. Tegelijkertijd bestaat er ook een categorie gedragingen die niet onwettelijk zijn, maar wel door een (groot) deel van de samenleving als onwenselijk worden gezien. Hierbij gaat het bijvoorbeeld over gemeenschappen die zich volledig afsluiten van de rest van de samenleving, of ideeën uitdragen die intolerant zijn jegens andere groepen in de samenleving. Dit is gedrag dat als problematisch wordt gezien, maar dat niet op of over de grens ligt, maar net ervoor. Dit blijkt onder meer uit het feit dat strafrecht vaak niet toepasbaar is. We hebben in dit normenkader getracht anti-integratief, antidemocratisch en antirechtsstatelijk gedrag te definiëren en te concretiseren met indicatoren van zowel

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 67/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

onwettelijk als onwenselijk gedrag, maar wel met de kanttekening dat het maatschappelijk debat over de definitie van onwenselijk gedrag nog volop gevoerd wordt.

Als uitgangspunt kijken we hierbij naar ‘(beoogd) gedrag’ door informele scholing. Antidemocratisch, anti-rechtstatelijk of anti-integratief gedrag is te meten en te observeren en is het concrete effect dat scholing kan hebben. In dit onderzoek willen we dit op twee manieren meten:

Gedrag dat beoogd wordt door het aanbod van informele scholing. Hierbij gaat

het om uitingen vanuit de organisatie van informele scholing (bijvoorbeeld door

uitspraken in lessen, lesmateriaal of oefeningen) die anti-integratief,

antidemocratisch of anti-rechtsstatelijk gedrag beogen. Dit wil overigens niet

zeggen dat deze uitingen ook daadwerkelijk tot dit gedrag leiden.

En/of

▪ Waargenomen anti-integratief, antidemocratisch of anti-rechtsstatelijk gedrag bij

deelnemers aan informele scholing. Hierbij gaat het om gedrag dat leerlingen

vertonen, waarde informele scholing (al dan niet bewust) toe aanzet.

NB:

▪ In dit onderzoek gaat het om een momentopname, geen effectstudie over langere

tijd. Het gaat daarom om op een specifiek moment ervaren en/of geobserveerde

effecten op gedrag. Een directe causale link met (aspecten van) de informele

scholing wordt daarom in deze studie niet aangetoond.

▪ We kunnen hierbij echter niet om de constatering heen dat er naast gedrag ook

overtuigingen zijn die uitgedragen worden, waarvan het aannemelijk is dat zij een

anti-integratief, antidemocratisch of antirechtsstatelijk effect kunnen hebben. Het

systematisch benoemen van de superioriteit van de eigen groep bijvoorbeeld kan

leiden tot een negatieve kijk op andere groepen, ook als er niet een directe link

wordt gemaakt naar gedrag.

▪ Als we in het onderzoek (bijvoorbeeld in interviews of observaties) daarom

uitlatingen, overtuigingen, meningen of houdingen tegenkomen waarvan

aannemelijk is dat ze voortkomen uit óf kunnen leiden tot gedrag dat antiintegratief,

antidemocratisch of antirechtsstatelijk is, nemen we deze wel mee in

de verslaglegging. Het blijven echter aannames, waarvan het belangrijk is om hier

transparant over te zijn. We zetten de onderbouwing van de aanname daarom

duidelijk uiteen in de verslaglegging en leggen deze voor wederhoor voor aan de

betreffende partijen.

▪ We werken in het onderzoek met indicatoren van anti-integratief,

antidemocratisch en anti-rechtsstatelijk gedrag. Deze indicatoren zijn niet

uitputtend, maar voorbeelden van hoe wij deze termen verder

geoperationaliseerd hebben in een context zoals die zich bij informele scholing

voordoet. In de verslaglegging leggen we uit waarom we een bepaalde (beoogde)

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 68/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

gedraging interpreteren als anti-integratief, antidemocratisch of antirechtsstatelijk.

Anti versus pro

De focus in het onderzoek ligt dus op (beoogd) gedrag dat als antidemocratisch, antirechtstatelijk of anti-integratief bestempeld kan worden. Informele scholing kan echter ook oproepen tot of resulteren in gedrag dat positief is op deze drie onderdelen, zo bleek in fase 1. Met name op het gebied van integratie werd aangegeven dat informele scholing hier ook aan kan bijdragen, bijvoorbeeld omdat jongeren aangemoedigd worden tot maatschappelijke participatie, betere (Nederlandse) taalbeheersing ontwikkelen door hun moedertaal te leren, of steviger in hun schoenen staan omdat ze aan hun identiteit werken. Deze positieve effecten kunnen ook de reden zijn dat ouders kiezen voor informele scholing voor hun kinderen. Tegelijkertijd is over sommige van deze positieve effecten discussie: bevordert het integratie juist wanneer jongeren leren over de culturele achtergrond van hun (voor-)ouders en ze daarmee een stevigere identiteit ontwikkelen en zich beter kunnen plaatsen binnen de Nederlandse maatschappij, of belemmert het de integratie omdat het bijvoorbeeld ten koste gaat het contact met en het leren over de Nederlandse maatschappij? We zijn ons er hierbij bovendien van bewust dat of een effect positief of negatief beoordeeld wordt, af kan hangen van de persoon die dit beoordeelt. Aan de hand van de gesprekken en het wederhoor nemen we dit mee in het onderzoek en zullen ook rapporteren over eventuele expliciete positieve effecten.

Doelen normenkader

De doelen van het normenkader zijn daarmee:

▪ Concretisering en afbakening van de te onderzoeken begrippen;

▪ Het hanteren van een uniforme maatstaf waarlangs informele scholing van de te

onderzoeken aanbieders gelegd kan worden;

▪ De aangescherpte variant van het normenkader aan het einde van het onderzoek

heeft als doel de (nationale en lokale) overheid een breder, dieper en

genuanceerd beeld te geven van op welke wijze anti-integratief, antidemocratisch

en anti-rechtsstatelijk (beoogd) gedrag zich voordoet op basis van informele

scholing. Dit beeld kan bovendien als basis bieden voor een handelingskader,

zodat ze op basis daarvan gerichte beslissingen en stappen kunnen nemen.

Norm 1: Anti-integratieve effecten van informele scholing 33

33 Integratie wordt uiteenlopend gedefinieerd, maar dat het vooral gaat om meedoen aan de samenleving staat wel vast. Zie het regeerakkoord over meedoen, achterstanden,

discriminatie en onttrekking (https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerakkoordvertrouwen-in-de-toekomst/4.-nederland-in-de-wereld/4.6-integratie), de KIS integratiemonitor over achterstanden (https://www.kis.nl/artikel/buurtmonitor-integratiegeactualiseerd-met-nieuwe-cijfers) en presentatie integratiebeleid met focus op inburgering (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/nieuw-in-nederland/inburgering-en-integratievan-nieuwkomers).

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 69/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Afwegingen

Definities

Er is veel discussie over de exacte definitie van integratie. Vaak wordt benadrukt dat het een proces is waarbij minderheid en meerderheid allebei een stap naar elkaar toe te nemen hebben. Het CBS bijvoorbeeld gebruikt geen definitie in haar Jaarrapporten Integratie, maar duidt integratie aan als: “Een proces waarbij immigrantengroepen en de autochtone bevolking naar elkaar toegroeien en volwaardig aan de samenleving deelnemen” 34 .

Dit toegroeien kan op meerdere gebieden: door het participeren in de maatschappij, of door de raakvlakken die er zijn op het gebied van normen en waarden. De WRR gebruikt hiervoor een tweedeling: Structurele integratie, waarmee de deelname van etnische minderheden aan kerninstituties als onderwijs en arbeid en de verschillen die op dit vlak bestaan tussen etnische minderheden en autochtonen bedoeld wordt, en Sociaal-culturele integratie, dat betrekking heeft op de mate waarin een groep qua contactenpatroon, normen en waarden en taal zich van de omringende samenleving blijft onderscheiden of deze juist nadert. Heeft structurele integratie vooral betrekking op de economische afstand van etnische minderheden, sociaal-culturele integratie refereert meer aan de sociale en culturele afstand. 35

In de vertaling naar dit normenkader, waarin we willen kijken naar (beoogd) gedrag bij informele scholing, zijn een aantal uitgangspunten van belang:

▪ Integratie is geen assimilatie. Volwaardig deelnemen aan de samenleving kan voor

een minderheidsgroep zonder dat de volledige identiteit, normen en waarden van

de meerderheid overgenomen worden. Het is een onderdeel van de open

samenleving en een democratische rechtsstaat dat groepen de vrijheid hebben

hun eigen ideeën over te brengen, ook in een eigen organisatie, zonder inmenging

van staat of meerderheidsgroep.

▪ Instellingen voor informeel onderwijs hebben bovendien geen formele taak om

integratie te bevorderen. Anders dan reguliere onderwijsinstellingen hebben ze

bijvoorbeeld geen burgerschapsopdracht: zij zijn vrij in de keuze voor de

activiteiten die ze aanbieden en de doelen die ze daarmee nastreven. Anders

geformuleerd: als deze instellingen niet actief bijdragen aan de integratie, kan niet

zonder meer gezegd worden dat ze anti-integratief gedrag beogen met hun

scholing.

▪ Tegelijkertijd is er wel de mogelijkheid dat instellingen met hun informeel

onderwijs de integratie bevorderen. In de eerdere fase van het onderzoek is dit

meerdere keren aangehaald door respondenten, bijvoorbeeld dat informele

scholing bijdraagt aan een sterke identiteit van jongeren, waardoor ze steviger in

hun schoenen staan en daardoor beter functioneren in de maatschappij. Ons

uitgangspunt is daarmee dat informele scholing kan leiden tot gedrag dat

tegelijkertijd anti als pro-integratief kan zijn, met de voetnoot dat de afwezigheid

34 https://www.socialevraagstukken.nl/cbs-heeft-achterhaald-idee-van-integratie/

35 https://www.wrr.nl/publicaties/publicaties/2001/05/28/perspectief-op-integratie-over-de href="https://www.wrr.nl/publicaties/publicaties/2001/05/28/perspectief-op-integratie-over-de-sociaal-culturele-en-structurele-integratie-van-etnische-minderheden-in-nederland">sociaal-culturele-en-structurele-integratie-van-etnische-minderheden-in-nederland

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 70/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

van anti-integratief gedrag niet betekent dat beoogd gedrag pro-integratief is en

vice versa. Waar we deze dualiteit tegenkomen in fase 2 zullen we dit benoemen

in de rapportage.

▪ Tot slot zien we dat in veel definities integratie wordt gezien als iets dat speelt

tussen Nederlanders met een migratieachtergrond aan de ene kant, en

Nederlanders zonder migratieachtergrond aan de andere kant, als een proces van

toenadering. Wij beperken integratie niet tot deze definitie – en nemen in dit

onderzoek ook eventuele signalen mee van anti-integratieve tendensen van

informele scholing van groepen met een Nederlandse achtergrond.

Anti-integratief

Om het begrip ‘anti-integratief’ te concretiseren, houden we de dimensies aan van parallelliteit zoals beschreven door Sunier en Landman. 36 Parallelliteit in deze context wordt gezien als gelijk aan segregatie, en daarmee als tegenhanger van integratie. Het laat zich definiëren als ‘afscheiding van de gemeenschap van de bredere samenleving, enerzijds op het gebied van attituden en waarden, anderzijds ruimtelijke segregatie door beperkt contact met de buitenwereld en het zich bewust onttrekken aan dit contact.’ 37 Deze definitie kent vier dimensies:

▪ Sociaal-organisatorisch, samen te vatten door de vraag hoe groot de afstand is

tussen de netwerken, verbanden en informele structuren van de groep en de

bredere samenleving.

▪ Sociaal-cultureel, samen te vatten door de vraag hoezeer men op de eigen groep

georiënteerd is en zich ermee identificeert, en in hoeverre waardensystemen

naast elkaar staan en overbrugd worden.

▪ Sociale druk en beïnvloeding: Bij deze dimensie gaat het om collectieve

meningsvorming, beïnvloeding, en disciplinering, ofwel om algemene

sociologische processen die op alle niveaus en geledingen van de samenleving

plaatsvinden. In dit geval betreft het socialisatieprocessen binnen eigen

voorzieningen.

▪ De juridisch-institutionele dimensie: Deze dimensie betreft de mate waarin eigen

groepsnormen en –waarden via eigen rechtsregels en instituties worden opgelegd

of afgedwongen.

Indicatoren van anti-integratief (beoogd) gedrag De hierboven beschreven dimensies maken we concreet met een aantal indicatoren. Dit zijn voorbeelden van (beoogd) anti-integratief gedrag voortkomend uit de aangeboden informele scholing. Deze zijn niet uitputtend, maar richtinggevend voor het onderzoek in fase 2.

36 https://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/eigen-voorzieningen href="https://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/eigen-voorzieningen-migranten-in-jeugddomein.pdf">migranten-in-jeugddomein.pdf

37 https://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/eigen-voorzieningen href="https://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/eigen-voorzieningen-migranten-in-jeugddomein.pdf">migranten-in-jeugddomein.pdf, p. 6

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 71/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Sociaal-organisatorisch:

▪ Actief een (grote) afstand tussen (leden van) de groep en de bredere samenleving

bevorderen;

▪ Door wat betreft tijd/intensiteit zo’n beslag te leggen op mensen uit de eigen

gemeenschap dat geen ruimte wordt overgelaten voor interactie met anderen in

de samenleving;

▪ Activiteiten alleen voor de eigen groep openstellen en anderen expliciet verbieden

om deel te nemen;

▪ Contact met andere organisaties in de omgeving actief ontwijken en afwijzen;

Sociaal-cultureel:

▪ Aanmoedigen om niet de Nederlandse taal te leren (wanneer iemand daar wel toe

in staat is);

▪ Aanmoedigen om niet in contact te treden met groepen met andere normen en

waarden dan de eigen groep;

▪ Normen en waarden van andere groepen dan de eigen groep actief afwijzen en

onverdraagzaamheid aanmoedigen t.o.v. andersdenkende groepen;

▪ Zelfreflectie en open discussie actief ontmoedigen (o.a. door een dogmatische

boodschap uit te dragen die als de enige waarheid wordt verkondigd);

▪ Actief het Nederlanderschap van leerlingen ontkennen;

Sociale druk en beïnvloeding:

▪ Gedrag en uitingen die niet volledig overeenkomen met de geldende norm binnen

de groep expliciet afwijzen en/of bestraffen;

▪ Mensen in de eigen groep verplichten gebruik te maken van de voorzieningen van

de eigen groep (scholen, ziekenhuizen en andere voorzieningen);

▪ Kinderen ontmoedigen om deel te nemen aan activiteiten van andere groepen,

zoals feestjes, religieuze en/of culturele vieringen, zwemles, muziekles.

De juridisch-institutionele dimensie

Omdat we voorbeelden van beoogd gedrag dat de eigen juridische instellingen erkend

boven die van de staat zien als ingaand tegen de wet en de rechtsstaat, nemen we die

indicatoren mee onder ‘anti-rechtsstatelijk’.

Norm 2: Antidemocratische effecten van informele scholing 38

Democratie is meer dan alleen het stemmen voor een volksvertegenwoordiging of het je beschikbaar stellen als volksvertegenwoordiger. Voor een goed functionerende democratie zijn een aantal kernwaarden randvoorwaardelijk, zoals:

▪ Er is een volksvertegenwoordiging

38 Afgeleid van de door Pro Demos gehanteerde definitie, https://prodemos.nl/kennis-en-debat/publicaties/informatieover-politiek/wat-is-een-democratie/kenmerken-representatieve-democratie/

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 72/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

▪ Er zijn vrije, eerlijke en geheime verkiezingen

▪ Er wordt gestreefd naar politieke gelijkheid voor iedereen

▪ Er is een maatschappelijk middenveld

▪ Er zijn vrije media

Antidemocratische effecten in deze definitie betekenen hier het promoten van gedrag dat direct ingaat tegen of indirect ondermijnend werkt voor één of meerdere van de kenmerken van de (representatieve) democratie, zoals hierboven genoemd zijn. Het kan hierbij gaan over het beinvloeden of beperken van het uitbrengen van een democratische stem van anderen, maar ook het afwijzen of belemmeren van het werk van politieke ambtsdragers, of het bewust beinvloeden van de nieuwsvoorziening door het verspreiden van nepnieuws.

Indicatoren van antidemocratisch (beoogd) gedrag:

Als we dit toepassen op beoogd gedrag van informele scholing, kijken we dus naar

(beoogd) gedrag dat ingaat tegen deze kenmerken van de representatieve democratie.

Het gaat dan bijvoorbeeld om:

▪ Mensen dusdanig beïnvloeden en/of onder druk zetten dat hun vrijheid van

stemmen (bij verkiezingen) wordt beperkt;

▪ De legitimiteit van politieke ambtsdragers belemmeren of afwijzen (bijvoorbeeld

door intimidatie, of te benadrukken dat ze geen legitieme gesprekspartner zijn);

▪ Oproepen op ideologische gronden om niet te gaan stemmen bij Nederlandse

verkiezingen (al dan niet vanaf de stemgerechtigde leeftijd);

▪ Het bewust creëren en/of verspreiden van nepnieuws

Norm 3: Anti-rechtstatelijke effecten van informele scholing 39

Onder anti-rechtstatelijk gedrag verstaan wij gedrag dat het recht als hoogste gezag en de bijbehorende instituties ondermijnt en ingaat tegen rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor alle burgers, wiens rechten en vrijheden (bv. van godsdienst, meningsuiting en vereniging) worden beschermd tegen medeburgers én tegen de overheid. Daarvoor onderscheiden wij als primaire onderdelen van de rechtstaat:

▪ Grondwet en grondrechten

▪ Scheiding der machten

▪ Legaliteitsbeginsel

▪ Onafhankelijke rechtspraak

Indicatoren van anti-rechtsstatelijk (beoogd) gedrag:

Als we dit toepassen op informele scholing, kijken we naar (beoogd) gedrag dat ingaat tegen de ordening en instituties van de rechtsstaat, en/of tegen fundamentele waarden die vastgelegd zijn middels de rechtsstaat. Het gaat dan bijvoorbeeld om:

39 Afgeleid van de door Pro Demos gehanteerde definitie, https://prodemos.nl/kennis-en href="https://prodemos.nl/kennis-en-debat/publicaties/informatie-over-politiek/wat-is-een-rechtsstaat/">debat/publicaties/informatie-over-politiek/wat-is-een-rechtsstaat/ .

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 73/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

(Beoogd) gedrag dat ingaat tegen de ordening en instituties van de rechtsstaat:

▪ Alternatieve regels (religieuze, ideologische of anderszins) willen laten prevaleren

boven vigerende en democratisch bepaalde wet- en regelgeving, bijvoorbeeld door

te onderwijzen dat religieuze leefregels prevaleren boven de Nederlandse

wetgeving;

▪ Eigenrichting aanmoedigen;

▪ Bestrijden van het monopolie van de rechter in het opleggen van straffen, inclusief

bestrijden dat door de rechter opgelegde straf opgevolgd moet worden;

▪ Oproepen geen aangiftes te doen tegen mensen uit de eigen groep.

▪ Het aanmoedigen dat kinderen onttrokken worden aan het wettelijk verplicht

onderwijs en de leerplicht;

▪ Het uitdragen dat het aangaan van een polygaam huwelijk mogelijk is in

Nederland;

(Beoogd) gedrag dat ingaat tegen de fundamentele waarden vastgelegd middels de

rechtsstaat:

▪ Systematisch benoemen van andere religies, etnische groepen en culturen als

inferieur;

▪ Haat zaaien en demoniseren van groepen in de samenleving;

▪ Het oproepen tot geweld, uitsluiting of het inperken van de vrijheden van

bepaalde groepen in de samenleving;

▪ Inbreuk op de lichamelijke integriteit (bv lijfstraffen);

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 74/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Bijlage 2 - Totaalverslagen aanbieders met YTB subsidie

In deze bijlage zijn de totaalverslagen voor de 9 aanbieders te vinden die YTB subsidie ontvangen hebben.

Bevindingen aanbieder 1

Organisatie en financiering a) Op welke manier is de informele scholing georganiseerd?

De aanbieder is een stichting uit een grote stad en bestaat inmiddels bijna tien jaar. Primaire doel van de organisatie is het geven van bijles aan kinderen, voornamelijk taal en rekenen. De organisatie biedt de bijlessen aan in een professionele schoolsetting, dus een echt schoolgebouw en met gebruik van de officiële lesmaterialen. Naast bijles in vakken die kinderen in het reguliere onderwijs volgen, worden er ook Turkse lessen aangeboden. In 2018-2019 is hiervoor subsidie ontvangen vanuit het YTB-programma. Deze Turkse lessen zijn maar een klein onderdeel van het totale aanbod. Op dit moment volgen minder dan 10 kinderen deze lessen, op een totaal van ongeveer 70 kinderen die door de stichting begeleid worden. Inmiddels wordt voor de Turkse lessen geen subsidie meer ontvangen.

  • b) 
    Wat zijn de visie en missie van de aanbieder van informele scholing? Wat is hun eigen beeld van hun (eventuele) bijdrage aan de ontwikkeling van hun leerlingen op het gebied van integratie, democratie en rechtsstaat? Het bestuur van de stichting wil leerlingen laten groeien in hun schoolcarrière door ze op een goede manier te begeleiden in hun schoolwerk. Ze wil dit doen door zoveel mogelijk een professionele schoolsetting te creëren voor deze kinderen, om de omstandigheden zo ideaal mogelijk te laten zijn. Het stimuleren van de schoolcarrière van de kinderen levert een bijdrage aan de integratie en maatschappelijke kansen van deze jongeren. Voor de Turkse lessen geeft het bestuur aan dat dit jongeren helpt om beter met familie te communiceren, maar ook hun algemene taalvaardigheid verbetert als ze het Turks goed beheersen. Thema’s als democratie, rechtsstaat, godsdienst, politiek of culturele gebruiken komen in de lessen niet aan de orde. De focus ligt op het leren van de taal.
  • c) 
    Hoe wordt de informele scholing gefinancierd? Indien van toepassing: welke voorwaarden zitten er gekoppeld aan de financiering?

    De stichting financiert haar aanbod van Turkse lessen volledig uit bijdragen die gevraagd worden aan de ouders van de kinderen. Enige uitzondering was de YTB- financiering voor de Turkse lessen in 2018-2019. Voor de YTB financiering waren vooraf geen scherpe inhoudelijke voorwaarden hoe de lessen vormgegeven moesten worden. Achteraf moest een uitgebreide verantwoording ingediend worden, waarin onder meer de besproken thema’s weergegeven moesten worden, en met foto’s getoond moest worden dat de lessen plaatsgevonden hebben. Er is uiteindelijk geen nieuwe subsidie aangevraagd bij YTB, met name omdat het veel werk was voor relatief weinig geld, mede doordat er weinig kinderen waren die de lessen volgden. De eigen investering werd voor de

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 75/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

organisatie hierdoor te hoog. De organisatie biedt de lessen dus nu weer aan zonder financiering.

Lesaanbod (NB: dit onderdeel focust zich dus specifiek op het lesaanbod waar eerder

YTB subsidie is ontvangen, niet op eventueel andere activiteiten van de organisatie)

  • a) 
    Welke activiteiten biedt de aanbieder van informele scholing?

    De aanbieder biedt zoals gezegd voor een kleine groep kinderen Turkse taalles aan. Dit werd in de jaargang 2018-2019 mede gefinancierd door de YTB-subsidie. Deze is in het nieuwe jaar niet opnieuw aangevraagd. De doelgroep varieert. Op dit moment gaat het om een groep kinderen tussen de 3 en 6 jaar oud, dit is iets jonger dan de groep van vorig jaar. De nadruk van de lessen ligt op het spelenderwijs en laagdrempelig leren van het Turks, aan de hand van thema’s als seizoenen, verjaardagen en tijden. De focus ligt hierbij op grammatica. Er wordt hierbij ook kunst/handvaardigheid aangeboden, waarin kinderen onder meer Turkse kunstvormen leren. Dit werd in 2018-2019 ook aangeboden onder de YTB subsidie.

  • b) 
    Welk curriculum wordt gehanteerd (welke thema’s komen aan bod, welke methoden en lesmateriaal worden gebruikt, wat is de inhoud van het materiaal)? De opzet van de Turkse lessen is grotendeels hetzelfde gebleven als tijdens de subsidieperiode. Het bestuur selecteert het te gebruiken lesmateriaal. De docent mag vervolgens naar eigen inzicht bepalen welk deel van het materiaal behandeld wordt, afhankelijk van bijvoorbeeld de leeftijd en competenties van de kinderen. De selectie van en keuze voor lesmateriaal is tijdens de subsidieperiode niet aangestuurd door YTB. Het leren van de taal stond daar centraal. Het onderdeel cultuur kwam vooral terug in de kunstvormen (tekenen) die aan de orde kwam. Geschiedenis kwam niet aan de orde in de lessen, hiervoor zijn de kinderen nog te jong. Bovendien spreken de meeste kinderen amper Turks, en is het te complex voor kinderen in de basisschoolleeftijd om in het Turks geschiedenis te bespreken. Er is een groot assortiment aan lesmaterialen dat onder de subsidieperiode gebruikt werd, en nog steeds gebruikt wordt voor de Turkse lessen. De gebruikte boeken zijn ingezien. Deze zijn ontwikkeld door de Bahcesehir Universiteit. De methode is zeer kindvriendelijk vormgegeven, met veel invuloefeningen, bijvoorbeeld in de vorm van stripwolkjes. Onderwerpen die aan de orde komen zijn o.a. school, persoonlijke hygiëne, huis en de basis van een alledaags gesprek. Er zijn afgezien van een foto van Atatürk, Turkse vlag en volkslied op de eerste pagina’s (zoals in alle Turkse lesmethodes van formele organisaties) weinig verwijzingen naar Turkije of naar religie. Zo worden vrouwen bijvoorbeeld niet met een hoofddoek afgebeeld. De les die voor het onderzoek geobserveerd is, werd gegeven aan vier kinderen in een handvaardigheidlokaal. De Turkse taal werd geoefend aan de hand van het thema herfst. Dit gebeurde met verschillende activiteiten: kleuren, ganzenbord en memory. Tijdens de les valt op dat de docent Turks praat tegen de leerlingen en dat zij vragen in het Turks beantwoorden, maar onderling ook vaak Nederlands praten met elkaar.
  • c) 
    Welke structuur kent het aanbod van de informele scholing (aantal uren, lesdagen, doelgroep, leerlingaantallen, klassenverdeling)?

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 76/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

De Turkse lessen vinden doorgaans 2 uur per week plaats, op zaterdag. Op dit moment is er één klas met minder dan 10 kinderen. In de les die de onderzoekers geobserveerd hebben waren 4 kinderen aanwezig, tussen 4 en 7 jaar oud. De kinderen hebben doorgaans een Turkse achtergrond, maar de organisatie staat open voor iedereen. Als er klassen zijn, zijn deze enkel verdeeld op leeftijd, niet op geslacht.

  • d) 
    Waar vindt de scholing plaats?

    De scholing vindt plaats in een schoolgebouw van een instelling voor regulier onderwijs op zaterdagen.

  • e) 
    Wat zijn de kenmerken van de docenten die het aanbod aan informele scholing verzorgen (o.a. welke kwalificaties om les te geven)? Op basis waarvan worden docenten geworven? Indien van toepassing: welke training ontvangen docenten t.b.v. het lesgeven bij de desbetreffende aanbieder?

    De bestuurders van de stichting hebben allebei een achtergrond als docent in het reguliere onderwijs, waarvan één van de bestuurders ook als OALT-docent gewerkt heeft. Criterium voor de docenten die zij inzetten, is dat deze een achtergrond in het onderwijs hebben, bij voorkeur een afgeronde pabo-opleiding

    en anders minimaal 2 e -jaars student. Ze moeten daarnaast ook relevante

    vakinhoudelijke kennis hebben.

  • f) 
    Wat is het pedagogisch-didactisch klimaat bij de aanbieder van informele scholing?

    De stichting spant zich in om het lesklimaat zoveel mogelijk overeen te laten komen met het reguliere onderwijs, door de methodes, omgeving en de scholing van de docenten, maar ook door de aanpak van de lessen. Deze zijn deels klassikaal, maar waar nodig krijgen leerlingen individuele lessen. In de lessen is veel ruimte voor interactie, oefenen en spelenderwijs leren.

Behoeften a) In welke behoeften van ouders en/of leerlingen voorzien de aanbieders van

informele scholing? Bij ouders is de primaire motivatie om hun kinderen Turkse lessen te laten volgen, dat ze op vakantie met hun familie kunnen communiceren. Ze kiezen vaak voor deze specifieke instelling vanwege de professionele insteek, geeft het bestuur aan: ze vinden het bovendien prettig dat de instelling onafhankelijk is – dus niet gekoppeld aan bv. een religieuze instelling, en dat er geen religieuze, politieke of ideologische inhoud overgedragen wordt in de lessen. De meeste kinderen die Turkse lessen volgen, krijgen ook al in andere vakken bijles. Die andere vakken, van het reguliere onderwijs, hebben meestal prioriteit voor de ouders, geeft het bestuur aan. Desgevraagd komen nationale identiteit en politiek in de lessen niet aan de orde. Dit wordt ook aangegeven tegenover ouders door het bestuur. Verschillen tussen de Nederlandse en Turkse cultuur of eventuele botsingen komen ook vrijwel nooit aan bod. Het leren van de taal staat centraal.

  • b) 
    Welke behoeften leven er bij de aanbieders van informele scholing zelf? O.a. op gebied van:

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 77/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

▪ Kwaliteit(-sverbeteringen)

▪ Aansluiting met andere organisaties (bijv. in eigen buurt)

Vanuit de huidige vormgeving van de lessen geeft het bestuur aan dat het aanbieden van de (bij)lessen samen met een koepel voor regulier onderwijs zou helpen om op grotere schaal jongeren te ondersteunen. Wat betreft de Turkse lessen zou het de voorkeur hebben als er weer aanbod komt waarin de overheid onderwijs in de Turkse taal financiert, zoals destijds met OALT. Er zijn dan meer mogelijkheden om het goed op poten te zetten, maar ook om het desgewenst te controleren. Je hoeft Turkse taal dan ook niet meer in private, al dan niet religieuze, instellingen aan te bieden. Het bestuur heeft in principe geen bezwaar tegen het instellen van een vorm van inspectie. Dit kan ook ingezet worden als een soort keurmerk dat naar buiten uitgedragen kan worden. Wel moet er dan gekeken worden dat stichtingen geen extra kosten krijgen op administratief gebied. En de eisen moeten realistisch zijn. Aan de eisen die aan regulier onderwijs gesteld worden, kunnen stichtingen niet voldoen.

  • c) 
    Welke behoeften leven er bij de omgeving van de aanbieders (sleutelfiguren in de wijk, andere organisaties)?

De gesproken vertegenwoordiger van de gemeente geeft aan dat er contact is met de organisatie en dat dit goed is, maar niet heel intensief. Ze zijn op de hoogte dat de organisatie de subsidie ontvangt, en het hier is ook contact over geweest met de organisatie zelf. De gemeente is bekend met het aanbod van de organisatie, en het feit dat het geen religieuze of ideologische organisatie betreft, maar een instituut voor bijlessen.

Effecten

Welke gedrag wordt beoogd door de desbetreffende informele scholing? Daarbij wordt ook specifiek gekeken naar beoogd anti-integratief, anti-democratisch en antirechtstatelijk gedrag. Uitgangspunt van de Turkse lessen is dat kinderen in het Turks met hun familie kunnen communiceren. Het bestuur geeft aan dat uit onderzoek van o.a. de Universiteit Leiden blijkt dat het kennen van je moedertaal belangrijk is om binding te houden met je cultuur en vervreemding van je familie te voorkomen. Daarnaast vergroot het kennen van een andere taal je vermogen om talen te leren. Elke taal is daarbij een verrijking. Wel wordt Nederlands als belangrijker gezien dan Turks, zowel door de organisatie als de ouders, want Nederlands is het belangrijkst voor een goede schoolcarrière.

Reflectie op het onderzoek door de aanbieder

Het bestuur stond open voor het onderzoek, want ze heeft niets te verbergen. Wel vindt het bestuur het jammer dat het onderzoek moet plaatsvinden, en dat de onderliggende gedachte over informele scholing zo negatief is. Dat is pijnlijk, als je als organisatie bezig bent iets goeds op touw te zetten en kinderen probeert te helpen om deel te nemen aan de maatschappij. Ten tweede voedt het feit dat een dergelijk onderzoek plaatsvindt, ook de angst dat

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 78/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

taalonderwijs in Nederland aan banden gelegd gaat worden. Het bestuur wil benadrukken dat de organisatie de Nederlandse maatschappij dient, en niet de Turkse.

Conclusies ten aanzien van anti-integratieve, antidemocratische en antirechtsstatelijke effecten van betreffende school, inclusief rol buitenlandse financiering

Bij de aanbieder van informele scholing zijn geen anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten waargenomen zoals geformuleerd in het normenkader. Uit de gesprekken met bestuur en docent en de lesobservaties blijkt dat er in de Turkse lessen vol wordt ingezet op het leren van de taal, met als doelstelling dat jongeren beter kunnen presteren in de samenleving.

Wederhoor

De aanbieder geeft aan geen toevoegingen meer te hebben op het verslag.

Onderzoeksactiviteiten

Gesprek met het bestuur: Er is een gesprek gevoerd met twee bestuursleden.

Gesprek met docenten: Er is een gesprek gevoerd met de docent die de Turkse

lessen verzorgt. Zij is opgeleid als docent in Turkije en heeft daar ook lesgegeven,

maar woont inmiddels 10 jaar in Nederland. Ze werkt nu 1 jaar voor de

organisatie.

Lesobservaties: Er is een deel van de Turkse les bijgewoond zoals die op dit

moment nog gegeven wordt.

Bestudering lesmateriaal: Het lesmateriaal is door de onderzoekers bestudeerd.

Gesprek met ouders: Er is niet gesproken met ouders, omdat de stichting aangaf

dat de insteek van het onderzoek zou leiden tot onnodige zorgen bij de ouders.

Gesprek met sleutelfiguren: Er is gesproken met een vertegenwoordiger van de

gemeente waar de organisatie zich bevindt.

Bevindingen aanbieder 2

Organisatie en financiering a) Op welke manier is de informele scholing georganiseerd?

De informele scholing wordt aangeboden door een stichting. Het bestuur van de stichting bestuurt tevens de Turkse vereniging. Stichting en vereniging bedienen dezelfde gemeenschap. Deze is divers: er komen Turken, Koerden en Alevieten, maar soms ook Marokkanen, Somaliërs of Syriërs. De vereniging is ooit opgericht om gastarbeiders te ondersteunen als ze bijvoorbeeld tegen taalbarrières aanliepen in het contact met instanties. Vanuit de vereniging worden allerlei activiteiten georganiseerd, voor zowel volwassenen als jongeren: er is de mogelijkheid om spelletjes te spelen, te gamen, koffie te drinken of voetbal te kijken. Er wordt een jaarlijks kinderfeest georganiseerd, en er zijn voorlichtingsavonden, bijvoorbeeld over seksualiteit. Daarnaast wordt er huiswerkbegeleiding aangeboden, en is er vorig jaar subsidie bij YTB aangevraagd

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 79/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

voor lessen Turkse taal en wanneer er tijd was, werd er Turkse cultuur/geschiedenis lesgegeven.

  • b) 
    Wat zijn de visie en missie van de aanbieder van informele scholing? Wat is hun eigen beeld van hun (eventuele) bijdrage aan de ontwikkeling van hun leerlingen op het gebied van integratie, democratie en rechtstaat? Uitgangspunt voor de informele scholing, met name de lessen Turkse taal en cultuur/geschiedenis, is dat je je eigen geschiedenis moet kennen om je werk goed te kunnen doen, om goed te kunnen functioneren in de samenleving, geeft het bestuur aan. Zo kun je vooroordelen voorkomen en bespreken, en kun je de positieve kanten van je achtergrond verdedigen en benoemen. Jongeren staan dan sterker in hun schoenen. Ze hebben vaak het gevoel dat je een stapje meer moet doen dan een autochtone Nederlander om hetzelfde te bereiken. Uiteindelijk moeten ze zowel de Nederlandse als Turkse cultuur leren kennen, zodat ze uit beide culturen de goede dingen kunnen kiezen om mee te nemen. Wat ze uiteindelijk kiezen, daarin laat de organisatie jongeren zelf een keuze maken. De overeenkomsten en verschillen tussen culturen waren overigens geen expliciete onderwerpen in de lessen. De vereniging is alleen actief in de plaats waar ze zich bevindt, en organiseert ook activiteiten met andere organisaties uit de stad, bijvoorbeeld met kerken. Ook houden ze inzamelacties voor de voedselbank en waren ze aanwezig toen de predikant afscheid nam. Nederlanders van niet-Turkse komaf zijn ook welkom bij de vereniging, al komen die niet vaak langs. Op de vraag of Turkse en Nederlandse waarden dan wel eens botsen, geeft het bestuur aan dat er in hun stad weinig problemen zijn. Op vrijdag klinkt de gebedsoproep, maar daar hebben mensen geen problemen mee. Er is verder goed contact met bijvoorbeeld de wijkagent. Het bestuur heeft recentelijk ook een lezing gegeven voor een groep agenten over de Turkse cultuur.
  • c) 
    Hoe wordt de informele scholing gefinancierd? Indien van toepassing: welke voorwaarden zitten er gekoppeld aan de financiering?

    De stichting die de subsidie bij YTB aangevraagd heeft, ontvangt geen andere subsidies en is afhankelijk van donaties. De YTB subsidie werd als mogelijkheid gezien om nieuwe activiteiten te financieren, in dit geval lessen over Turkse taal en voor een deel cultuur/geschiedenis. Concreet werd met de subsidie de docent betaald, en lesmaterialen (beamer, een bord, schrijfmateriaal, etc). De lessen waren gratis, ouders en kinderen hoefden er niet voor te betalen. De subsidie is uiteindelijk verantwoord aan de hand van een verslag en foto’s.

Lesaanbod (NB: dit onderdeel focust zich dus specifiek op het lesaanbod waar eerder

YTB subsidie is ontvangen, niet op eventueel andere activiteiten van de organisatie) a) Welke activiteiten biedt de aanbieder van informele scholing?

De aanbieder heeft vorig jaar lessen in Turkse taal en voor een deel cultuur/geschiedenis aangeboden door middel van de YTB subsidie. Deze zijn inmiddels afgelopen. Er is geen verlenging aangevraagd, en er worden op dit moment geen Turkse lessen gegeven.

  • b) 
    Welk curriculum wordt gehanteerd (welke thema’s komen aan bod, welke methoden en lesmateriaal worden gebruikt, wat is de inhoud van het materiaal)?

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 80/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

In de les werd vooral ingezet op het leren van de basis van de Turkse taal, met name grammatica. Wanneer er tijd over was, werden de geschiedenis en cultuur van Turkije besproken. Dit ging over globale onderwerpen, zoals de vorming van het huidige Turkije, de rol van Atatürk, etc. Ook het lesmateriaal, dat bestudeerd is voor het onderzoek, is vrijwel volledig gericht op het leren van de Turkse taal. Met lees-, schrijf-, luister- en spreekopdrachten wordt in elk hoofdstuk een ander thema behandeld (bv. familie, cijfers, landen, school). De methode is neutraal ingestoken, zodat hij in veel landen gebruikt kan worden. Thema’s zijn universeel. Turkse cultuur komt zeer beknopt terug, voornamelijk via een aantal fictieve karakters die in Turkije bekend zijn en die verhalen of grappen vertellen in de methode. Er staan verder geen expliciete religieuze of ideologische uitingen in de methode. Van tevoren heeft het bestuur met de docent het lesmateriaal doorgenomen, en onder meer benadrukt dat de lessen geen politieke wending mochten krijgen. Dit ook vanwege de diverse gemeenschappen die bij de vereniging en stichting betrokken zijn. Politieke zaken bespreken ligt te gevoelig met deze diversiteit aan groepen. Het bestuur heeft tijdens de lessen persoonlijk toegezien op de inhoud en kijkt tevreden terug op hoe de lessen verlopen zijn.

  • c) 
    Welke structuur kent het aanbod van de informele scholing (aantal uren, lesdagen, doelgroep, leerlingaantallen, klassenverdeling)?

    De lessen vonden plaats tussen november 2018 en mei 2019. Omdat het langer dan beoogd duurde voordat het geld binnen was, kon men later dan gewenst met de lessen beginnen. Er werd in die periode tussen de 6 en 10 uur per maand lesgegeven, steeds rond de 2 uur per week op zaterdag. Oorspronkelijk was de bedoeling om 4 uur per week les te geven, maar hiervoor was het bedrag uiteindelijk te laag, vanwege de koersdaling van de Turkse lira. In totaal is er 52 uur les gegeven. De doelgroep waren jongeren tussen de 8 en 15 jaar. Jongens en meisjes kregen hierbij gemengd les. Jongeren met een niet-Turkse achtergrond waren ook welkom bij de lessen, maar uiteindelijk zijn die niet geweest. Bij de start van het project was er veel animo voor de lessen, met zo’n 18 jongeren. Op den duur werd dit steeds minder, volgens het bestuur mede vanwege het beter wordende weer, maar omdat jongeren het al druk hadden met andere zaken als voetbal, huiswerkbegeleiding en koranles. In mei was de opkomst van de jongeren minder. De subsidie van de YTB zou eind mei aflopen, zodoende hebben de bestuursleden en de lerares besloten om niet verder te gaan met de lessen.

  • d) 
    Waar vindt de scholing plaats?

    De scholing vond plaats in het gebouw van de organisatie.

  • e) 
    Wat zijn de kenmerken van de docenten die het aanbod aan informele scholing verzorgen (o.a. welke kwalificaties om les te geven)? Op basis waarvan worden docenten geworven? Indien van toepassing: welke training ontvangen docenten t.b.v. het lesgeven bij de desbetreffende aanbieder?

    De lerares die de lessen gaf, was een bekende van het bestuur en is afkomstig uit een nabijgelegen dorp. Zij attendeerde het bestuur op de mogelijkheden de subsidie aan te vragen. Ze heeft een studie Turkse literatuur gevolgd in Turkije, en

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 81/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

is daarnaast maatschappelijk werker van beroep. Zij gaf de lessen in afstemming met YTB.

  • f) 
    Wat is het pedagogisch-didactisch klimaat bij de aanbieder van informele scholing?

    Hier is tijdens het onderzoek niet verder op ingegaan, omdat de lessen al afgelopen waren.

Behoeften a) In welke behoeften van ouders en/of leerlingen voorzien de aanbieders van

informele scholing? Het bestuur wil het aanbod afstemmen op interesse uit de gemeenschap. Ouders vinden het belangrijk dat kinderen geschoold worden in het Turks zodat ze de taal blijven beheersen. Kinderen praten op school de hele dag al Nederlands, moeten dan thuis huiswerk maken etc., en spreken alleen met hun ouders af en toe Turks. Jongeren verleren de taal dan snel, of gebruiken een mix van Turkse en Nederlandse woorden. Op de vraag op basis waarvan ouders voor een instelling voor informeel onderwijs kiezen, geeft het bestuur aan dat dit vaak op basis van vertrouwen is. Daarnaast wordt er gekeken naar hoe formeel en controleerbaar het aanbod is, bijvoorbeeld door te kijken of de organisatie bij een bekende koepel is aangesloten.

  • b) 
    Welke behoeften leven er bij de aanbieders van informele scholing zelf? O.a. op gebied van:

    ▪ Kwaliteit(-sverbeteringen) ▪ Aansluiting met andere organisaties (bijv. in eigen buurt)

    Het bestuur reflecteert op de OALT-lessen die vroeger op reguliere scholen werden aangeboden. Die voorzagen in een behoefte. Het zou volgens het bestuur het beste zijn als de lessen op reguliere scholen aangeboden worden. Dan kun je beter toezicht houden wat de inhoud van de lessen is, en leerlingen kunnen zelf kiezen of ze de lessen volgen of niet. Wat betreft het zelf aanbieden van lessen, staat het bestuur open voor het ontwikkelen van een breder aanbod, als dit te financieren is. Mocht er bijvoorbeeld subsidie beschikbaar zijn voor extra Nederlandse taal- en geschiedenislessen, is de stichting ook bereid deze aan te bieden.

  • c) 
    Welke behoeften leven er bij de omgeving van de aanbieders (sleutelfiguren in de wijk, andere organisaties)?

    Er is gesproken met een vertegenwoordiger van de gemeente waar de instelling zich bevindt. Deze geeft aan dat er goed contact is met de organisatie, maar dat dit niet heel frequent is: twee keer per jaar is er overleg tussen de burgemeester en het bestuur van de organisatie. Daar komt de inhoud van de informele scholing doorgaans niet uitgebreid aan de orde, maar de gemeente staat in principe positief tegenover het feit dat er door gemeenschappen informele scholing wordt aangeboden.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 82/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Effecten a) Welke gedrag wordt beoogd door de desbetreffende informele scholing? Daarbij

wordt ook specifiek gekeken naar beoogd anti-integratief, anti-democratisch en anti-rechtstatelijk gedrag. Het bestuur geeft aan met de Turkse lessen vooral te beogen dat Turkse jongeren de taal beter beheersen. Dit heeft ook een positief effect op hun woordenschat en de beheersing van de Nederlandse taal. Dit is uiteindelijk goed voor de integratie: een kind voelt zich zekerder, kan gevoel en ideeën beter uiten in beide talen en voelt zich daardoor meer zeker in het samenwerken en samenleven met de omgeving. Dit stimuleert ze juist om deel te nemen aan de maatschappij (en om te gaan met verschillende culturen). Turkse en Nederlandse normen en waarden komen volgens het bestuur veel overeen. Soms verschillen de meningen, maar dat mag. Het is goed als je je mening en waarden goed onder woorden kunt brengen, en ook als je verschilt van mening kun je een goede band hebben met iemand. Democratisch gedrag is geen expliciet onderdeel van de lessen, en rechtsstaat komt ook niet expliciet aan de orde. Buiten de lessen om houdt het bestuur wel toezicht op hun jongeren, ze dienen vaak als aanspreekpunt als jongeren rondhangen. Tot dusver horen ze echter weinig klachten.

Reflectie op het onderzoek door de aanbieder

Het bestuur geeft aan zich zorgen te maken over de ophef rondom de subsidieregeling.

Het beeld is ontstaan dat overal nieuwe Turkse scholen komen, met docenten uit

Turkije, en dat hier niets van gecontroleerd mag worden. Dit komt mede door de berichtgeving in de media. Het bestuur begrijpt dat de minister hier vragen over moet beantwoorden en zaken dan wil laten onderzoeken, maar het was beter geweest als er afstemming met YTB zelf was geweest in de beginfase. Desgevraagd geeft het bestuur aan dat het haar voorkeur had gehad als er hier meer tussen landen onderling geregeld zou zijn, voordat de instellingen benaderd werden. Hierdoor ontstaat het risico dat ouders hun kinderen niet meer naar dergelijke scholen durven te sturen, terwijl deze juist beogen een positief effect bij kinderen te bereiken. Desgevraagd geeft het bestuur als optie om dit te voorkomen, er wellicht gekeken kan worden hoe lesmateriaal dat door buitenlandse instanties of onder subsidies wordt aangeboden, gecontroleerd kan worden door de Nederlandse overheid. Dan houd je zicht op de inhoud, maar hoef je niet alle lessen te controleren.

Conclusies ten aanzien van anti-integratieve, antidemocratische en antirechtsstatelijke effecten van betreffende school, inclusief rol buitenlandse financiering

Bij de aanbieder van informele scholing zijn geen anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten waargenomen zoals geformuleerd in het normenkader.

Wederhoor

We hebben het onderzoek positief ervaren, vooral omdat de ingewonnen informaties objectief zijn weergegeven. Als bestuur staan we open voor de onderzoeken vanuit de Nederlandse Staat.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 83/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

We zijn van mening dat informatie over deze taallessen beter tussen twee landen kunnen worden ingewonnen door afspraken erover te maken. (Omdat de lessen vanuit Turkije gesubsidieerd worden en de lessen in Nederland gecontroleerd worden).

Een toevoeging op de tekst is nog:

De lesgever heeft een pedagogische achtergrond. Ze heeft eerder SPW (Sociaal

Pedagogisch Werk) gestudeerd. Vervolgens heeft ze SPH (Sociaal Pedagogisch

Hulpverlening) gestudeerd. Ze heeft tijdens deze studies veel meegekregen over de ontwikkelingen van kinderen en jongeren. Ook heeft ze ervaring opgedaan met basisschool en voortgezet onderwijs leerlingen. Dit maakt haar geschikt om met jongeren pedagogisch aan de slag te gaan.

Onderzoeksactiviteiten

Gesprek met het bestuur: Er is gesproken met twee bestuursleden van de

organisatie.

Gesprek met docenten: Het was niet mogelijk te spreken met een docente, mede

doordat de lessen al afgelopen waren. De docente heeft wel het verslag van het

interview met het bestuur doorgenomen, en aangegeven dat ze de inhoud hiervan

onderschrijft.

Lesobservaties: Omdat de lessen niet meer gegeven worden, zijn er geen lessen

geobserveerd.

Bestudering lesmateriaal: De onderzoekers hebben een aantal kopieën van het

lesmateriaal meegekregen en dit bestudeerd.

Gesprek met ouders: Omdat de lessen niet meer gegeven worden, is er niet met

ouders van leerlingen gesproken.

Gesprek met sleutelfiguren: Er is gesproken met een vertegenwoordiger van de

gemeente waar de organisatie zich bevindt.

Bevindingen aanbieder 3

Organisatie en financiering

  • a) 
    Op welke manier is de informele scholing georganiseerd?

    De organisatie is een vereniging, met onder andere een Turks cultureel centrum en een moskee op haar locatie. De vereniging biedt allerlei activiteiten aan voor zowel jongeren als volwassenen. Voor jongeren is er onder meer huiswerkbegeleiding. De vereniging heeft ook aandacht voor maatschappelijke onderwerpen, bijvoorbeeld met voorlichtingsavonden voor haar leden over politiek, waarbij lokale Nederlandse politici worden uitgenodigd om hun standpunten toe te lichten. De vereniging geeft desgevraagd hierbij geen stemadvies: wat de leden stemmen, is hun eigen keuze. De activiteiten van de vereniging zijn te zien op social media. De vereniging heeft bovendien goed contact met de wijkagent en de buurtregisseur. Als er sprake is van overlast van jongeren in de buurt die bekend zijn bij de vereniging, bijvoorbeeld doordat ze laat op de avond voetballen, gaat het bestuur met hen in gesprek. Ook als er demonstraties of conflicten zijn

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 84/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

rondom Turkse kwestie in de media, heeft het bestuur een preventieve rol door hun jongeren op te roepen zich rustig te houden.

  • b) 
    Wat zijn de visie en missie van de aanbieder van informele scholing? Wat is hun eigen beeld van hun (eventuele) bijdrage aan de ontwikkeling van hun leerlingen op het gebied van integratie, democratie en rechtstaat? Uitgangspunt van de vereniging is dat men goed in de samenleving moet integreren, en goed Nederlands moet kunnen schrijven en spreken. Tegelijkertijd vindt het bestuur het net zo belangrijk dat je ook goed Turks kunt spreken, en je verdiept in je geloof en normen en waarden. Daarom worden er ook lessen Turkse taal en cultuur aangeboden, waarvoor in 2018-2019 eenmalig YTB financiering is ontvangen. Het bestuur merkt rondom de Turkse lessen overigens wel dat ouders het soms nog belangrijker vinden dat kinderen de Nederlandse taal goed beheersen: ze hopen op een positieve cito score en een goed schooladvies, liefst havo of hoger. Veel kinderen zijn slecht in begrijpend lezen, en vaak ook minder goed in vreemde talen. Vanuit de vereniging zetten ze mensen in om hen te begeleiden met huiswerk, en ze zo op een goede manier te begeleiden in hun schoolcarrière. Alle lessen behalve de Turkse taallessen worden overigens in het Nederlands gegeven.
  • c) 
    Hoe wordt de informele scholing gefinancierd? Indien van toepassing: welke voorwaarden zitten er gekoppeld aan de financiering?

    De Turkse lessen zijn gestart na een behoeftepeiling onder de leden. Toen is online gezocht naar mogelijkheden tot financiering, waarna men de YTB- subsidieregeling is tegengekomen. Los van de aanvraag zelf is er weinig contact met YTB geweest. Aanvankelijk was religie ook meegenomen in de aanvraag, maar uiteindelijk konden alleen de onderdelen taal, geschiedenis en cultuur meegenomen worden. De omvang van de aanvraag was 35 weken. Door de slechte koers van de Turkse lira werd er van de aangevraagde 6000 euro uiteindelijk maar 4000 euro ontvangen. De vereniging is niet van plan nog een keer geld aan te vragen binnen de subsidieregeling. Deels vanwege de ophef en het onderzoek die uit deelname voortgekomen zijn, maar ook omdat het streven van de vereniging is om alles uit eigen middelen te financieren. De YTB-subsidie was al een uitzondering, maar op dit moment ontvangt de vereniging daarom helemaal geen subsidies meer. Op moment lopen er ook geen Turkse lessen. Er gaat later wel een nieuwe reeks Turkse lessen starten, maar dan gefinancierd vanuit eigen middelen.

    Lesaanbod (NB: dit onderdeel focust zich dus specifiek op het lesaanbod waar eerder YTB subsidie is ontvangen, niet op eventueel andere activiteiten van de organisatie)

  • g) 
    Welke activiteiten biedt de aanbieder van informele scholing?

    De vereniging onderscheidt zich niet wezenlijk van andere Turkse culturele centra, als het gaat om Turkse les, geeft het bestuur aan. Als vereniging vinden ze ook de Turkse geschiedenis en het islamitische geloof belangrijk, dat zien ze als een compleet pakket. In de mede door YTB gefinancierde lessen, is religie echter niet meegenomen als onderdeel.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 85/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

  • h) 
    Welk curriculum wordt gehanteerd (welke thema’s komen aan bod, welke methoden en lesmateriaal worden gebruikt, wat is de inhoud van het materiaal)? De docent maakte voor de lessen zelf een selectie van onderwerpen, uit lesmethodes die allemaal online te vinden zijn. Hij heeft deze informatie samengevoegd in lesschema’s, deze hebben de onderzoekers niet meegekregen maar wel ingezien tijdens het gesprek. Het geschiedenisboek heeft de docent zelf samengesteld, dit hebben de onderzoekers ook ingezien. Voor de taalles wordt een boek gebruikt uitgegeven door het Turkse ministerie van Onderwijs, bedoeld voor het reguliere basisonderwijs in Turkije. In het boek wordt de Turkse taal geleerd aan de hand van thema’s. Per thema zijn er opdrachten rondom grammatica, begrijpend lezen en schrijven. Er zijn hierbij meer universele thema’s zoals natuur, sport en kunst, en daarnaast meer specifiek op de Turkse cultuur en geschiedenis gerichte thema’s, zoals de totstandkoming van de huidige staat Turkije, Turkse mythes, eetgewoonten en gebruiken, Turkse wetenschappers en deugden. In het geschiedenisboek worden in hoofdlijnen thema’s behandeld rondom het ontstaan van de Turkse staat, de rol van Atatürk, etc. In de lessen is er vooral aandacht geweest voor het overbrengen van taal, geschiedenis en cultuur(handvaardigheid). Desgevraagd gaf het bestuur aan dat er in de lessen geen expliciete aandacht is besteed aan hoe jongeren zich tot de Nederlandse samenleving moeten verhouden; dat was geen onderwerp in de lessen. Politiek kwam in de lessen ook niet aan de orde. Als in de lessen toch over politiek ging, bijvoorbeeld omdat kinderen begonnen over president Erdogan, werd aangegeven dat het een taalles was, en dat er dus niet over politiek gesproken werd. Er werd in de lessen ook niet expliciet aan normen- en waardenoverdracht gedaan, dit gebeurt vooral thuis en op school. Wel benadrukte het bestuur dat veel normen en waarden universeel zijn: je mag niet liegen en stelen, en het helpen van ouderen wordt als goed gezien.
  • i) 
    Welke structuur kent het aanbod van de informele scholing (aantal uren, lesdagen, doelgroep, leerlingaantallen, klassenverdeling)?

    Er is uiteindelijk 128 uur les aangeboden, in blokken van 3,5 tot 4 uur. Doorgaans 2 uur Turks, 1 uur geschiedenis en 1 uur kunst/handenarbeid. Deze vonden plaats tussen 3 en half 7, op woensdagen. De leerlingen waren doorgaans tussen de 10 en 12 jaar oud. De klas was gemixt. De lessen waren ook open voor externen, al is de voertaal wel Turks en is het dus wellicht niet goed te volgen. Er was geen instaptoets of iets dergelijks om het niveau van deelnemers te bepalen.

  • j) 
    Waar vindt de scholing plaats?

    De lessen die aangeboden werden onder de subsidie vonden plaats in het eigen gebouw van de vereniging, waar zich ook een cultureel centrum en een moskee bevinden.

  • k) 
    Wat zijn de kenmerken van de docenten die het aanbod aan informele scholing verzorgen (o.a. welke kwalificaties om les te geven)? Op basis waarvan worden docenten geworven? Indien van toepassing: welke training ontvangen docenten t.b.v. het lesgeven bij de desbetreffende aanbieder?

    De docent die de lessen gegeven heeft, heeft de pabo gedaan in Turkije, en een aanvullende studie pedagogiek gedaan aan een Nederlandse hogeschool.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 86/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

  • l) 
    Wat is het pedagogisch-didactisch klimaat bij de aanbieder van informele scholing?

    De docent geeft aan dat hij vanuit de kennis van zijn opleiding bijdraagt aan een positief pedagogisch-didactisch klimaat. Dit betekent onder meer dat de lessen interactief vorm zijn gegeven, en dat er met de lessen ingezet werd op het op een positieve manier versterken van de identiteit van kinderen.

Behoeften d) In welke behoeften van ouders en/of leerlingen voorzien de aanbieders van

informele scholing? De Turkse lessen zijn gestart nadat bleek dat er in de gemeenschap behoefte aan was. Uiteindelijk is het aan de ouders om te kiezen of ze hun kinderen Turkse taallessen laten volgen, geeft het bestuur aan. Kinderen hebben het al heel druk, en hebben ook recht op rust. Dus niet alle kinderen doen mee met alle aangeboden lessen en activiteiten.

  • e) 
    Welke behoeften leven er bij de aanbieders van informele scholing zelf? O.a. op gebied van:

▪ Kwaliteit(-sverbeteringen)

▪ Aansluiting met andere organisaties (bijv. in eigen buurt)

De vereniging zet zoals eerder benoemd vanaf nu weer in op het zelf financieren

van het aanbod, zonder externe financiering. Wat betreft lessen in Turkse taal

geeft men aan dat het nog beter zou zijn als Turkse taal weer in het reguliere

onderwijs aangeboden wordt, zoals voorheen in de OALT-regeling.

  • f) 
    Welke behoeften leven er bij de omgeving van de aanbieders (sleutelfiguren in de wijk, andere organisaties)?

    Een vertegenwoordiger van de gemeente geeft aan dat de gemeente goed contact met de organisatie heeft. Er is ook contact met de koepel waar de organisatie onderdeel van uitmaakt. De gemeente heeft geen zicht wat er op inhoud precies aan informele scholing wordt aangeboden, maar de gesproken persoon meent ook dat de overheid een bepaalde afstand moet houden van de inhoudelijke religieuze en culturele scholing die organisaties aanbieden vanwege de scheiding tussen kerk en staat. Wel wordt het gesprek altijd aangegaan als er negatieve signalen binnenkomen over een organisatie op dit gebied. Daar is bij deze organisatie echter geen sprake van, geeft de vertegenwoordiger aan.

Effecten

Welk gedrag wordt beoogd door de desbetreffende informele scholing? Daarbij wordt ook specifiek gekeken naar beoogd anti-integratief, anti-democratisch en antirechtstatelijk gedrag. De organisatie vindt het belangrijk dat jongeren hun roots en geschiedenis kennen. Daarvoor moet je ook de taal beheersen. Dit geldt met name voor jongeren. Die kunnen op vakantie hun familie spreken, maar het beheersen van je eigen taal versterkt ook het besef dat je er mag zijn als persoon.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 87/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Thema’s als integratie, democratie en rechtsstaat komen niet expliciet aan de orde in de scholing van de aanbieder. Het wordt niet belemmerd, maar is ook geen expliciet doel. Wel worden vanuit het bestuur waarden overgedragen op jongeren, bijvoorbeeld dat ze respect moeten hebben voor de overheid, politie en openbare ruimte. Deze waarden zijn echter niet specifiek Turks of Nederlands te noemen.

Reflectie op het onderzoek door de aanbieder

De organisatie geeft aan teleurgesteld en gefrustreerd te zijn dat een dergelijk onderzoek moet plaatsvinden. Ze geven aan altijd constructief met de lokale overheid samen te werken. Met hun activiteiten bieden ze een oplossing voor veel maatschappelijke problemen: ze houden jongeren van de straat en helpen ze in hun ontwikkeling, ze bieden dagopvang voor ouderen en gaan zo eenzaamheid tegen. Het onderzoek geeft dan het gevoel dat ondanks deze punten, de overheid alsnog een gevoel van wantrouwen tegenover de organisatie heeft. Bovendien kan het onderzoek er in de gemeenschap toe leiden dat er het idee ontstaat dat de organisatie iets fout gedaan heeft, terwijl dit niet het geval is. De organisatie adviseert desgevraagd om dergelijke onderzoeken niet op een bepaalde stroming, maar op alle instellingen van informeel onderwijs te richten. Dat voorkomt dat partijen zich onterecht beschuldigd voelen van iets dat ze niet gedaan hebben. Ten tweede is het beter om dergelijke onderzoeken in te stellen bij aantoonbare feiten, bijvoorbeeld als er signalen zijn dat met buitenlandse financiering de scholing beïnvloed wordt, en dan een onderzoek in te stellen. Ten derde zijn de contacten op lokaal niveau vaak goed, tussen de gemeenten en de organisaties. Door op dit niveau te kijken, is er meer zicht op eventuele kwalijke signalen dan vanaf een landelijk niveau. Ten vierde is er ook op social media vaak veel te vinden over de organisaties. Dit geeft ook een eerste beeld van de activiteiten en insteek.

Conclusies ten aanzien van anti-integratieve, antidemocratische en antirechtsstatelijke effecten van betreffende school, inclusief rol buitenlandse financiering

Bij de aanbieder van informele scholing zijn geen anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten waargenomen zoals geformuleerd in het normenkader.

Wederhoor

De aanbieder geeft aan geen toevoegingen meer te hebben op het verslag.

Onderzoeksactiviteiten

Gesprek met het bestuur: Er is met drie bestuursleden van de organisatie een

gesprek gevoerd.

Gesprek met docenten: De docent die de lessen gegeven heeft, is geïnterviewd.

Lesobservaties: Omdat de lessen die onder de regeling vallen al afgelopen waren,

was het niet meer mogelijk een les bij te wonen.

Bestudering lesmateriaal: Het lesmateriaal dat door de organisatie samengesteld

was voor de lessen, is ingezien door de onderzoekers.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 88/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Gesprek met ouders: Vanuit zowel praktische als inhoudelijke redenen (de

negatieve insteek van het onderzoek) heeft de organisatie aangegeven dit niet te

willen.

Gesprek met sleutelfiguren: Er is gesproken met een vertegenwoordiger van de

gemeente waar de organisatie zich bevindt.

Bevindingen aanbieder 4

Organisatie en financiering

  • d) 
    Op welke manier is de informele scholing georganiseerd?

    De Turkse lessen worden georganiseerd door een educatieve stichting, die gelieerd is aan een moskee in een grote stad (de moederorganisatie). De moskee is begin jaren ‘90 opgericht. De moskeestichting heeft naast een hoofdbestuur een damesafdeling en twee jongerenafdelingen, één voor jongens en één voor meisjes. De voorzitter van de educatieve stichting zit ook in het hoofdbestuur. Als organisatie zijn ze geworteld in de wijk, geven zowel bestuur als sleutelfiguren aan. Het bestuur wil ook graag een sleutelpositie hebben in de wijk – dat zij een centrum zijn waar partijen zoals politie, gemeente en wijkmanager graag mee samenwerken. De scholing vindt plaats op een andere locatie dan de moskee. Vanuit de educatieve stichting worden basislessen islam, koranlessen en Turkse taal- en cultuurlessen aangeboden. Het onderzoek richt zich op de Turkse taal- en cultuurlessen waar YTB-subsidie voor is toegekend voor het jaar 2018-2019.

  • e) 
    Wat zijn de visie en missie van de aanbieder van informele scholing? Wat is hun eigen beeld van hun (eventuele) bijdrage aan de ontwikkeling van hun leerlingen op het gebied van integratie, democratie en rechtstaat? De Turkse lessen zijn ongeveer drie jaar geleden opgestart, op basis van de vraag daartoe van ouders. Met het ontbreken van Turkse lessen op scholen zochten zij naar een andere manier om hun kinderen alsnog professionele Turkse les te kunnen geven. De organisatie beoogt verschillende doelstellingen met de Turkse lessen, aldus de bestuurders:

    ▪ Behouden van contact met Turkse familie, bijvoorbeeld op vakantie in Turkije; ▪ Behoud van de identiteit, door het leren van de moedertaal; ▪ Het bevorderen van de relatie tussen kinderen en hun ouders / grootouders,

doordat kinderen door het leren van Turkse taal en cultuur ook makkelijker

met hen kunnen schakelen.

▪ Het bevorderen van internationale carrièrekansen, door zowel Nederlands,

Engels als Turks goed te spreken. Nederland investeert veel in Turkije, dus als

kinderen zowel Turks als Nederlands goed kunnen geeft dit een groot

voordeel, aldus de bestuurders.

▪ Preventie, zoals van criminaliteit en drugsgebruik (vanwege de aanwezige

grootstedelijke problematiek). Door jongeren van de straat te houden,

activiteiten te bieden en kinderen weerbaar te maken. Daarnaast investeert de

stichting ook in het meegeven aan ouders hoe ze kunnen signaleren wanneer

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 89/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

een kind het verkeerde pad opgaat [NB: dit punt geldt voor de bredere

scholingsactiviteiten, niet enkel voor de Turkse taal- en cultuurles]

De bestuurders geven aan dat de lessen bijdragen aan de integratie van de kinderen, het verrijkt hen als personen omdat ze twee talen en twee culturen kennen en zich op die manier sterker ontwikkelen.

  • f) 
    Hoe wordt de informele scholing gefinancierd? Indien van toepassing: welke voorwaarden zitten er gekoppeld aan de financiering?

    Bij de hoofdstichting komen de inkomsten o.a. van leden zelf, een buurtwinkel en vastgoed. Een deel van deze inkomsten wordt gebruikt om de lessen van de onderwijsstichting te financieren. Er wordt een contributie van ongeveer 200 euro per jaar gevraagd aan ouders, maar dat is te weinig om de lessen volledig te financieren. In 2018/2019 heeft de organisatie een totale YTB subsidie á 11.850,- euro ontvangen. Deze subsidie is aangevraagd voor de al bestaande Turkse lessen en vormde daarmee een relatief laagdrempelige aanvulling op de inkomsten, aldus de bestuurders. Het geld is gebruikt voor de lessen Turkse taal en cultuur (specifiek voor 2 groepen, er zat een maximum aan het aan te vragen bedrag). Een stuk geschiedenis was ook onderdeel van de subsidie, maar had hele ruime criteria. De stichting heeft dit nu vervlochten in hun taallessen: ze vertellen in de taalles soms over de geschiedenis van Turkije, zoals het ontstaan van Turkse feestdagen. De nadruk blijft echter liggen op taal. De docenten geven aan dat de subsidie geen invloed heeft gehad op de manier van lesgeven. Naast de lessen is ook deelname aan de viering van de Turkse kinderfeestdag bij Duinrell bekostigd vanuit de subsidie. De organisatie heeft geen YTB subsidie meer en wil dat ook niet meer. De ophef die ontstaan is in de media en de politiek naar aanleiding van de financiering en het aansluitende onderzoek hebben zoveel “hoofdpijn” veroorzaakt aldus het bestuur dat ze dat niet meer willen. Ze geven aan graag bij de gemeente aanvragen te doen voor subsidies, maar dat met de financiële crisis in dergelijke potjes is gesneden. Bij de gemeente is subsidie daarnaast lastig, omdat ze een religieuze stichting zijn.

    Lesaanbod (NB: dit onderdeel focust zich dus specifiek op het lesaanbod waar eerder YTB subsidie is ontvangen, niet op eventueel andere activiteiten van de organisatie)

  • m) 
    Welke activiteiten biedt de aanbieder van informele scholing?

    De organisatie biedt Turkse taal- en cultuurles. Deze zijn ingebed in een pakket met twee andere lesactiviteiten, namelijk basiskennis Islam en Koranles. Op een dagdeel krijgen kinderen dan 3 uur les, waarvan 1 uur Turkse taal- en cultuur. Dat is ook de les die vanuit YTB is gesubsidieerd. Veel van de activiteiten die de organisatie biedt zijn terug te vinden op Instagram en Facebook.

  • n) 
    Welk curriculum wordt gehanteerd (welke thema’s komen aan bod, welke methoden en lesmateriaal worden gebruikt, wat is de inhoud van het materiaal)? Het materiaal komt van het hoofdkantoor van Milli Görüs in Keulen, de overkoepelende Turkse organisatie waar de stichting aan verbonden is. De Turkse overheid heeft geen invloed gehad op dat materiaal, geven de bestuurders aan. In

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 90/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

de (twee) boeken worden o.a. de volgende (sub)thema’s behandeld: alfabet, basiscommunicatie uitingen zoals kennismaken, familie, cijfers, tellen, klok kijken, seizoenen, groente, fruit, hobby’s (zoals paardrijden, vissen), woorden gerelateerd aan de moskee (zoals minaret, gebedsruimte) en weetjes over Turkije zoals steden, provincies, toeristische trekpleisters en gerechten. De boeken zijn kleurrijk, staan vol tekeningen en plaatjes, puzzels en raadsels. De docenten volgen deze boeken en thema’s om hun lessen te verzorgen. Zowel bestuur als docenten benadrukken dat thema’s als politiek, actualiteiten, de Turkse president, geen plek hebben binnen hun onderwijs. Ze focussen echt op Turkse taal. De gesproken ouders bevestigen dit.

  • o) 
    Welke structuur kent het aanbod van de informele scholing (aantal uren, lesdagen, doelgroep, leerlingaantallen, klassenverdeling)?

    De Turkse les is georganiseerd in twee klassen, waarin in totaal zes groepjes leerlingen onderverdeeld zijn op basis van niveau. Ze krijgen allen 45 á 60 minuten per week Turkse les. Er zijn geen voorwaarden om mee te doen aan de lessen, maar in de praktijk betreft het alleen kinderen van Turkse afkomst (iedereen is welkom benadrukt het bestuur, maar de vraag komt nu eenmaal vanuit Turkse gezinnen). De groepjes bestaan uit ongeveer 13 leerlingen per groep volgens het bestuur, van kinderen tussen de 4 en 15 jaar oud. Tot een bepaalde leeftijd zitten jongens en meisjes gemengd, daarna krijgen ze gescheiden les (dit in verband met religieuze lessen waarin ze bijvoorbeeld ook voorlichting krijgen, aldus de ouders).

  • p) 
    Waar vindt de scholing plaats?

    Bij een apart lesgebouw op een industrieterrein, op een kleine tien minuten rijden van de moskee. Hier zijn leslokalen ingericht voor de verschillende leeftijdsgroepen en is beneden een gemeenschappelijke ruimte, waar ook tussendoortjes voor de kinderen worden verzorgd. Er is geprobeerd om in de buurt van de moskee een ruimte te krijgen, geven gesproken sleutelfiguren aan, maar door een aantal tegenslagen is dit niet gelukt.

  • q) 
    Wat zijn de kenmerken van de docenten die het aanbod aan informele scholing verzorgen (o.a. welke kwalificaties om les te geven)? Op basis waarvan worden docenten geworven? Indien van toepassing: welke training ontvangen docenten t.b.v. het lesgeven bij de desbetreffende aanbieder?

    Het bestuur geeft aan dat de docenten gekwalificeerd zijn (pedagogisch onderlegd). Als bestuur hebben en geven ze ook veel vertrouwen aan de docenten, ze zijn niet bij alle details van de scholing betrokken. Twee van de geïnterviewde docenten zijn beiden gevraagd om les te komen geven. Eén van hen heeft zelf les gehad van de directeur en is daarnaast bezig met een universitaire bachelor. De andere docent is door een kennis gevraagd om les te geven. De docenten geven aan coaching te hebben gekregen om les te kunnen geven.

  • r) 
    Wat is het pedagogisch-didactisch klimaat bij de aanbieder van informele scholing?

Het bestuur en docenten geven aan in hun scholing zoveel mogelijk een reguliere

school te proberen na te bootsen, zowel in leslokalen als wijze van lesgeven. Ze

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 91/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

benoemen dat er ruimte is voor gesprek en reflectie in de lessen. Wanneer meningen botsen over bepaalde onderwerpen wordt hier op verbindende wijze over gesproken en benadrukt dat iedereen een eigen mening mag hebben.

Behoeften g) In welke behoeften van ouders en/of leerlingen voorzien de aanbieders van

informele scholing? De gesproken ouders geven aan het belangrijk te vinden dat hun kinderen Turks leren, omdat Turkije ook hun eigen achtergrond vormt. Ze vinden het zonde als hun kinderen een taal niet spreken die ze zelf goed spreken en zelf (bijv. met familie) nog veel gebruiken. De ouders geloven dat het hun kinderen sterker maakt als persoon, zowel qua persoonlijke ontwikkeling als taalontwikkeling (daarbij refereren ze naar wetenschappelijk onderzoek dat het leren van andere talen beter gaat wanneer de moedertaal goed ontwikkeld is). Als ouders vinden ze het echter lastig om hun kinderen zelf (op de juiste wijze) de taal bij te brengen. De keuze voor Turkse taalles bij deze specifieke organisatie hebben de ouders gebaseerd op hun eigen goede ervaring bij de organisatie. Ze hebben er zelf Koranles gehad en hebben er nog steeds goede contacten. Door de bekendheid met de organisatie kennen ze ook de kwaliteit van het aanbod en de inhoud van de boodschappen, daardoor hebben ze er vertrouwen in dat hun kinderen op de juiste plek zitten. Plus: doordat koranles en Turkse les beiden geboden worden hebben hun kinderen meteen een totaalpakket. Alhoewel ze positief zijn over de lessen en docenten geven ze wel aan dat de kwaliteit nog hoger kan. Voor verdere professionalisering, zoals studiedagen voor docenten, is momenteel echter geen geld. Hier zien de ouders een rol voor de Nederlandse overheid: niet alleen in financieel opzicht, maar ook wat betreft kwaliteitsverbetering, het ontwikkelen van materialen en het opleiden van mensen. De ouders vinden het een gemis dat de OALT lessen zijn afgeschaft. Ze geven aan dat daardoor er een extra scheiding is gecreëerd tussen groepen, omdat kinderen nu naar aparte organisaties gaan voor deze taallessen (in plaats van ze te volgen op school). Ze zouden graag zien dat de Turkse lessen weer op de basisschool worden gegeven. Dit bevordert integratie, er is zekerheid dat de lessen objectief worden gegeven (los van politieke of religieuze overtuigingen) en er is een kwaliteitsgarantie. Bij de huidige organisatie vertrouwen de ouders er ook op dat dit allemaal het geval is, maar ze geven aan dat het fijn is als dit op landelijk niveau wordt gefaciliteerd.

  • h) 
    Welke behoeften leven er bij de aanbieders van informele scholing zelf? O.a. op gebied van:

    ▪ Kwaliteit(-sverbeteringen) ▪ Aansluiting met andere organisaties (bijv. in eigen buurt)

    Het bestuur geeft ook aan voorstander te zijn van het weer organiseren van de Turkse lessen op basisscholen. De behoefte aan dergelijke lessen blijft bestaan, ook met het wegvallen van OALT. Wanneer de les op school wordt georganiseerd is dat fijner voor ouders en kinderen en ze houden ook meer tijd over voor andere dingen in het weekend (zoals sporten).

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 92/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

  • i) 
    Welke behoeften leven er bij de omgeving van de aanbieders (sleutelfiguren in de wijk, andere organisaties)?

    De gesproken sleutelfiguren geven allen aan goed contact te hebben met de organisatie. Eén van hen is zelfs met enige regelmaat bij de moskee en bij de lessen van de educatieve stichting aanwezig. Hij heeft veel contact met de jongeren en haakt soms bij de lessen aan op specifieke thema’s om zelf wat te vertellen. Een aantal behoeften worden gedeeld door de verschillende sleutelfiguren. Zo geven ze aan het belangrijk te vinden dat de educatieve stichting dichterbij de locatie van de moskee komt (in de wijk zelf). Ze zien hier ook een rol voor de gemeente in weggelegd om daar faciliterend in op te treden. Dit zorgt ook direct voor meer/beter beeld op de activiteiten. Daarnaast zouden een aantal sleutelfiguren meer contact en nog meer inzicht willen in de lessen van de organisatie. Eén van hen benadrukt dat de organisatie daar veel openheid over biedt, maar dat het er door drukte van beide partijen vaak bij inschiet.

Effecten b) Welke gedrag wordt beoogd door de desbetreffende informele scholing? Daarbij

wordt ook specifiek gekeken naar beoogd anti-integratief, anti-democratisch en anti-rechtstatelijk gedrag. Zowel bestuur als docenten benadrukken dat ze door middel van hun informele scholing proberen bij te dragen aan een positieve ontwikkeling en actief burgerschap van de leerlingen. Preventie op het vlak van bijvoorbeeld criminaliteit en drugsgebruik worden daarbij specifiek benoemd. Ook het bijbrengen van normen en waarden zoals respect en het belang van je houden aan de regels worden benadrukt. De docenten geven aan dat één uur Turkse les wel weinig is om echt bij te dragen aan integratie, maar dat ze in ieder geval de basis van de taal en de basis van goed burgerschap trachten mee te geven. De docenten geven aan dat wanneer onderwerpen aan bod komen die tegengesteld lijken aan Nederlandse normen en waarden daar over verbindende wijze over wordt gesproken. Ze benadrukken dan dat het belangrijk is open te staan voor andere meningen. Ook de ouders geven aan dat ze zien dat hun kinderen wordt bijgebracht nette burgers te zijn.

Reflectie op het onderzoek door de aanbieder

Zowel het bestuur als de docenten zijn geschrokken van het onderzoek. Het bestuur heeft de indruk dat alleen bij Turkse organisaties dergelijke onderzoeken gedaan worden. Initieel wilden ze niet aan het onderzoek meedoen, omdat ze bang zijn dat de politiek en media het rapport n.a.v. dit onderzoek niet goed gaan oppakken. Uiteindelijk hebben ze wel besloten mee te doen, vanuit het idee dat ze niks te verbergen hebben (en bang zijn dat het wel zo zou lijken als ze niet zouden meedoen). Eén van de bestuurders geeft aan dat het als volledig betrokken burger vervelend is elke keer te moeten bewijzen dat je je steentje bijdraagt aan de samenleving. Hij heeft Nederlandse kinderen die hier geboren en getogen zijn. Het voelt gek als wordt gezegd dat ze niet geïntegreerd zouden zijn (“wat is dan integratie?”). Het lijkt in de media en politiek alsof assimilatie het uiteindelijke doel is. Het bestuur geeft daarnaast aan het wrang te vinden dat Nederland zelf in andere landen weekendscholen heeft en dat andere landen zoals Rusland, China en Brazilië wel welkom zijn met informele scholing

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 93/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

in Nederland – maar dat bij informele scholing vanuit Turkije ophef ontstaat. Ze hopen door deelname aan het onderzoek te kunnen laten zien dat ze juist een positieve bijdrage leveren aan de maatschappij. De docenten verwoorden hetzelfde sentiment.

Conclusies ten aanzien van anti-integratieve, antidemocratische en antirechtsstatelijke effecten van betreffende school, inclusief rol buitenlandse financiering

Bij de aanbieder van informele scholing zijn geen anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke tendensen waargenomen, zoals gedefinieerd in het normenkader. Zowel bestuur als docenten geven aan dat ze juist proberen bij te dragen aan een positieve en volwaardige deelname aan de samenleving van hun leerlingen.

Wederhoor

“Onze kinderen hoeven niet meer te integreren. Zij zijn al onderdeel van deze samenleving. De lessen zijn voor het ondersteunen van burgerschapsvorming en klaarstomen voor de samenleving. In samenwerking met de gemeente [hebben we] in 2018 een training georganiseerd voor moskeedocenten. De focus lag op de pedagogiek en didactiek.”

Onderzoeksactiviteiten

Gesprek met het bestuur: Het gesprek vond plaats met de voorzitter en vicevoorzitter

van het moskeebestuur.

Gesprek met docenten: Het interview vond plaats met 3 docenten (twee mannen

en één vrouw) die allen religieuze les geven en waarvan twee docenten ook

Turkse taal- en cultuurles verzorgen. Eén van hen is naast docent ook directeur

van de weekendschool.

Lesobservaties: Er is geen langdurige observatie geweest omdat op het moment

van bezoek geen Turkse taalles werd verzorgd. We hebben wel toegang gehad tot

de lokalen waar kinderen op dat moment religieuze les kregen.

Bestudering lesmateriaal: De twee lesboeken die gebruikt worden zijn

meegegeven en bestudeerd door de onderzoekers.

Gesprek met ouders: Er is met twee vaders gesproken, wiens kinderen de scholing

volgen of gevolgd hebben.

Gesprek met sleutelfiguren: Er is gesproken met een vertegenwoordiger van de

gemeente, de wijkagent en de wijkmanager.

Bevindingen aanbieder 5

Organisatie en financiering

  • d) 
    Op welke manier is de informele scholing georganiseerd?

    De aanbieder bevindt zich in een dorp en is in de jaren ’80 ontstaan. Destijds werden Turkse lessen door de Nederlandse overheid gefinancierd (OALT). Bij het stopzetten daarvan heeft de organisatie (een stichting) besloten zelf Turkse les te organiseren. Elke maand vergadert het bestuur, bestaande uit negen vrijwilligers.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 94/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Daarin wordt besproken hoe de lessen gaan, waar de leerlingen nu staan en wat er nodig is om te verbeteren. Ook wordt met elkaar het gesprek gevoerd over activiteiten en lesstof – wat gebruikt wordt en wat past bij de visie.

  • e) 
    Wat zijn de visie en missie van de aanbieder van informele scholing? Wat is hun eigen beeld van hun (eventuele) bijdrage aan de ontwikkeling van hun leerlingen op het gebied van integratie, democratie en rechtstaat? De stichting is er primair voor Turkse les aan kinderen. Er staat één visie centraal: de kinderen zo goed mogelijk Turks leren, zodat ze hun rugzak daarmee kunnen vullen. Daarbij gaat het om goed Turks kunnen spreken thuis en algemene communicatievaardigheden verbeteren. Het bestuur en de docenten dragen meerdere redenen aan waarom ze dit van belang vinden:

    ▪ Kinderen kunnen dan op vakantie in Turkije Turks spreken met hun

    grootouders en verdere familie;

    ▪ Wanneer de moedertaal goed ontwikkeld wordt, kun je ook beter andere

talen leren. Door gedegen Turkse les wordt de tweetalige taalontwikkeling

van de kinderen op positieve wijze bevorderd; Ook voor de ouders is dit van

belang, zeggen de docenten. Ouders willen hun kind graag tweetalig

opvoeden, maar als dit niet op juiste wijze gebeurt kunnen twee talen door

elkaar gaan lopen. De docenten adviseren de ouders hierin, zodat kinderen

zowel het Nederlands als Turks goed kunnen ontwikkelen;

▪ De identiteitsontwikkeling en het zelfvertrouwen van de kinderen wordt

bevorderd. Doordat ze in contact komen met kinderen met eenzelfde

biculturele en tweetalige achtergrond en leren reflecteren op die

verschillende achtergronden wordt hun identiteit steviger ontwikkeld. Een

docent geeft aan dat de jongeren hierdoor ‘rijker’ worden als personen,

omdat ze kunnen communiceren en navigeren in twee (of nog meerdere)

talen en culturen en daarmee ook een brugfunctie tussen gemeenschappen

kunnen vormen. Dit draagt volgens het bestuur en docenten juist bij aan de

integratie van de leerlingen.

Op het gebied van thema’s als politiek, democratie en religie geeft de organisatie

aan helemaal neutraal te zijn en daar geen aandacht aan te besteden in de lessen.

  • f) 
    Hoe wordt de informele scholing gefinancierd? Indien van toepassing: welke voorwaarden zitten er gekoppeld aan de financiering?

    De financiële middelen worden door het bestuur zelf geregeld en deels ook door het bestuur persoonlijk bijgedragen. Ouders wordt een kleine bijdrage gevraagd (10 euro vrijwillige bijdrage per leerling maandelijks) en soms organiseren ze activiteiten zoals een kleine braderie om geld in te zamelen. Tot tien jaar geleden werd de stichting ook ondersteund vanuit de gemeente, door middel van een subsidie. Vorig jaar is er een bedrag van de YTB subsidie gekomen, á 7500,- euro. De hoofdsom daarvan ging naar de leraren toe, wat er over is gebleven gaat naar activiteiten en de huisvesting. Dit was voor het eerst dat de organisatie geld kreeg vanuit YTB. Om de subsidie aan te vragen heeft de organisatie de planning laten

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 95/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

zien van lessen, thema’s, uren, leerlingenaantallen – daarmee is de aanvraag goedgekeurd. Verdere subsidies ontvangt de organisatie niet, wat er mede voor zorgt dat het financieel lastig rondkomen is.

Lesaanbod (NB: dit onderdeel focust zich dus specifiek op het lesaanbod waar eerder

YTB subsidie is ontvangen, niet op eventueel andere activiteiten van de organisatie)

  • g) 
    Welke activiteiten biedt de aanbieder van informele scholing?

    Turkse taal- en cultuurles. Naast het curriculum zijn er ook uitstapjes en activiteiten, zoals het vieren van Turkse culturele dagen zoals de dag van het kind, de ramadan of uitstapjes naar de Keukenhof. Ze werken daarbij ook samen met andere organisaties, zoals een bejaardentehuis, de bibliotheek (in het kader van boekenweek) en een natuurorganisatie.

  • h) 
    Welk curriculum wordt gehanteerd (welke thema’s komen aan bod, welke methoden en lesmateriaal worden gebruikt, wat is de inhoud van het materiaal)? Doel van de lessen is taalontwikkeling en het bijbrengen van een (basis)stukje Turkse cultuur en topografie. Elke les heeft een thema. In de geobserveerde lessen wordt in de ene les het thema ‘dieren’ behandeld (de kinderen leren dierennamen), in andere les de letters van het Turkse alfabet. Het materiaal is samengesteld op basis van boeken uit het reguliere Turkse onderwijs, online lesmateriaal en artikelen uit Turkse kindertijdschriften. De bestudeerde boekjes zijn voor verschillende leeftijden/niveau gemaakt. Het meest basale boekje bevat met name kleurplaatjes, cijfers en woordjes, zoals namen van dieren. Het tweede boekje bevat basis Turkse communicatie uitingen, zoals je zelf kunnen voorstellen en vertellen over wat je graag doet. Het bevat veel taalopdrachten (grammatica, letters benoemen etc.) met uitleg en illustraties. Ook bevat het korte verhaaltjes, bijvoorbeeld over de Paralympics en Ataturk. Het laatste boekje bevat wederom taalopdrachten, taalspelletjes en informatie over de topografie van Turkije. Het bestuur houdt er toezicht op dat de samenstelling van het materiaal past bij de visie van de stichting. YTB heeft geen eisen gesteld aan het materiaal.
  • i) 
    Welke structuur kent het aanbod van de informele scholing (aantal uren, lesdagen, doelgroep, leerlingaantallen, klassenverdeling)?

    Leerlingen zitten verdeeld op basis van niveau en leeftijd. Het gaat om kinderen tussen 4 en 12. Jongens en meisjes zitten gemengd. Het betreft 1 uur les per week op de woensdagmiddag (voorheen was het 1.5 uur). Er zijn twee docenten die ieder aan twee verschillende groepen les geven (4 groepen in totaal dus). Groepsgroottes variëren van vijf tot negen kinderen.

  • j) 
    Waar vindt de scholing plaats?

    In een plaatselijke Turkse moskee, waar leslokalen gebruikt worden (deze worden ook voor koranlessen gebruikt en aan meerdere organisaties verhuurd, ze zijn speciaal ingericht voor kinderen). Met name de organisatie van de leslocaties is in het verleden (financieel) lastig gebleken. Eerder werd de les op basisscholen gegeven, maar de docenten aldaar wilden dat niet meer (zij moesten de school openen/afsluiten en vonden dat onhandig). In samenspraak met de gemeente heeft de stichting toen een eigen plek gevonden. Die plek was echter oud, vies en te duur. Daarom zijn afspraken gemaakt met het moskeebestuur voor de huur van

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 96/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

klaslokalen. De moskee en de organisatie die taalles biedt zijn twee losstaande organisaties en opereren volledig onafhankelijk, benadrukt het bestuur.

  • k) 
    Wat zijn de kenmerken van de docenten die het aanbod aan informele scholing verzorgen (o.a. welke kwalificaties om les te geven)? Op basis waarvan worden docenten geworven? Indien van toepassing: welke training ontvangen docenten t.b.v. het lesgeven bij de desbetreffende aanbieder?

    Het bestuur geeft aan dat bij werving van nieuwe mensen wordt gekeken naar diploma’s. Iemand moet minimaal een diploma gericht op onderwijs van een Turkse Universiteit hebben (gelijk aan Pabo). Beide huidige docenten zijn afgestudeerd docent en hebben pedagogisch-didactische vaardigheden. Ze zijn in Turkije afgestudeerd en hebben veel ervaring opgedaan met tweetalige kinderen. Ze hebben door hun lange ervaring (in zowel Turkije als Nederland) ook een visie op dit type onderwijs (tweetalig). Momenteel zijn ze op zoek naar een stagiaire als klasse assistent, omdat er veel werk ligt.

  • l) 
    Wat is het pedagogisch-didactisch klimaat bij de aanbieder van informele scholing?

    Beide geobserveerde lessen vinden plaats in klaslokalen waar de kinderen in klassikale opstelling zitten. Beide docenten geven enthousiast les, geven veel ruimte voor interactie en laten de kinderen ook onderling uitwisselen (bijv. door schriftjes uit te wisselen, samen kort af te stemmen over antwoorden). De kinderen doen actief mee en vragen vaak de beurt. De docenten betrekken ook actief de wat stillere kinderen door hen de beurt te geven. De geïnterviewde ouders benadrukken dat ze de docenten allebei ook zeer waarderen, dat ze kindvriendelijk met de kinderen omgaan en spelenderwijs les geven.

Behoeften d) In welke behoeften van ouders en/of leerlingen voorzien de aanbieders van

informele scholing? De gesproken ouders willen graag hun kinderen Turks meegeven. In beide gevallen sprak thuis één ouder Turks met de kinderen en de ander Nederlands (om de kinderen ook Turks te leren), maar dat werd in een thuissituatie verwarrend, omdat beide talen (en daarmee de taalontwikkeling) door elkaar gingen lopen. Ze vinden het belangrijk dat de kinderen Turks leren voor als ze naar Turkije gaan, zodat ze daar met opa en oma kunnen praten. Ze vinden het belangrijk om de moedertaal mee te geven en dat de kinderen ook de nationale feestdagen kennen van Turkije. Ze benoemen als enige nadeel van de taalles dat het wel veel wordt voor kinderen: ze hebben ook sport, Koranles en dan ook gewoon vrienden en vrije tijd nodig. De ouders zijn via-via bij deze organisatie uitgekomen. Ze zijn er positief over: het taalonderwijs heeft hun kinderen meer zelfvertrouwen gegeven. Ouders worden ook betrokken bij de activiteiten, bijv. naar het bejaardenhuis gaan, naar de bibliotheek en op boswandeling.

  • e) 
    Welke behoeften leven er bij de aanbieders van informele scholing zelf? O.a. op gebied van:

    ▪ Kwaliteit(-sverbeteringen) ▪ Aansluiting met andere organisaties (bijv. in eigen buurt)

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 97/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Het bestuur en de docenten benoemen een aantal behoeften:

▪ Meer contact met andere organisaties. Ze investeren in contact met bijvoorbeeld

de gemeente, scholen en de bibliotheek. Ze krijgen echter regelmatig geen of

afwijzende reacties, bijvoorbeeld wanneer ze hen uitnodigen voor vieringen in het

kader van de Dag van het Kind (waar de organisatie een toneelstuk in zowel Turks

als Nederland voor had voorbereid). Met name het belang van een samenwerking

met scholen wordt benadrukt door de docenten, zodat ze de lesstof beter kunnen

aansluiten op wat kinderen sowieso al krijgen op school en ze als docenten zelf

leren van het contact met andere leraren.

▪ Gebruik maken van ruimtes op scholen. Dan passen de lessen ook beter in het

formele onderwijs.

▪ Financiële middelen om de lessen draaiende te kunnen houden.

▪ Meer kennisuitwisseling over tweetaligheid en de ontwikkeling van kinderen en

jongeren met een biculturele achtergrond. Zowel op nationaal niveau, in de vorm

van seminars of bijv. een (advies)raad, als op lokaal niveau, door uitwisseling

tussen docenten. De docenten hebben daar zelf veel ervaring mee die ze kunnen

delen en ze leren daarbij ook weer graag van anderen. Ze zien dat onbegrip over

taalontwikkeling bij dergelijke kinderen er toe kan leiden dat bepaalde problemen

of talenten niet herkend worden. Meer kennisdeling kan dit onbegrip wegnemen.

  • f) 
    Welke behoeften leven er bij de omgeving van de aanbieders (sleutelfiguren in de wijk, andere organisaties)?

    Een natuurorganisatie die eerder in hetzelfde pand was gehuisvest als de stichting benoemt prettig contact te hebben met de organisatie. Initieel is er contact gezocht omdat ze als buren in hetzelfde pand zaten. Vanuit dat contact is er besloten gezamenlijk uitstapjes in de natuur te organiseren voor de leerlingen. Dat is nu een aantal keer gebeurd, wat voor beide partijen een positieve ervaring is geweest. Voorafgaand aan de wandelingen is door de Turkse docenten gevraagd of de natuurgidsen het vervelend vonden als ze af en toe in het Turks namen van o.a. dieren en planten zouden noemen. De gidsen gaven aan dit juist leuk te vinden, het gaf een extra dimensie aan de wandelingen. Ook de kinderen en hun ouders leken de wandelingen te waarderen. De natuurorganisatie waardeert het makkelijke en open contact met de organisatie. De geïnterviewde vertegenwoordiger geeft aan dat het soms lastig is contact te leggen met groepen met een migratieachtergrond, maar dat het met deze organisatie juist positief verloopt.

Effecten c) Welke gedrag wordt beoogd door de desbetreffende informele scholing? Daarbij

wordt ook specifiek gekeken naar beoogd anti-integratief, anti-democratisch en anti-rechtstatelijk gedrag. Het bestuur en de docenten benoemen dat ze met hun scholing trachten bij te dragen aan de integratie van de leerlingen in Nederland, omdat het hen helpt bij de ontwikkeling van hun identiteit. Ze benoemen dat jongeren met een Turkse achtergrond daarmee kunnen worstelen, omdat de maatschappij hen het idee

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 98/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

geeft dat ze moeten kiezen tussen de Nederlandse en Turkse identiteit om ergens bij te kunnen horen. Het bestuur en de docenten vinden het belangrijk hen te leren dat ze niet hoeven kiezen – dat ze de identiteiten kunnen combineren. Ze geloven dat beter begrip van kinderen over beide culturen en het goed kunnen communiceren in beide talen hen meer begrip geeft van henzelf en van andere mensen. Dit komt hun identiteitsontwikkeling en plek in de maatschappij ten goede. Een extra voordeel dat de bestuurders en docenten aanstippen is dat deze extra vorming de jongeren meer adaptief maakt en ze daarmee ook in staat stelt een brugfunctie te vormen tussen verschillende culturen.

Reflectie op het onderzoek door de aanbieder

Het bestuur en de docenten zijn geschrokken van het onderzoek. De negatieve insteek en het normenkader gaven hen het gevoel beschuldigd te worden van het doen van verkeerde dingen, terwijl ze juist trachten een positieve bijdrage te leveren. Het steekt hen dat ze jarenlang veel pogingen hebben ondernomen om contacten te leggen met partijen in de wijk en de lokale overheid, waar geringe reactie op komt. Ze voelen zich als organisatie niet serieus genomen door de overheid. Nu Turkije een relatief kleine subsidie heeft toegekend is er ineens wel aandacht, in negatieve zin. Terwijl, benadrukken de docenten, er niets is veranderd in hun aanpak, die al jaren bestaat. Daarnaast wordt er in Nederland een heleboel bijscholing gegeven, zoals Russisch, Pools en Chinees, maar over de Turkse lessen ontstaat nu ophef. Ze geven aan het geen enkel probleem te vinden als de Nederlandse overheid controleert wanneer er zorgen zijn over informele scholing, maar dat de overheid dan zelf ook hier een bijdrage in dient te leveren. Bijvoorbeeld door Turkse lessen weer op school te organiseren, na schooltijd. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de OALT ervaring en materiaal.

Conclusies ten aanzien van anti-integratieve, antidemocratische en antirechtsstatelijke effecten van betreffende school, inclusief rol buitenlandse financiering

Bij de aanbieder van informele scholing zijn geen anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten waargenomen zoals geformuleerd in het normenkader. Het bestuur en docenten benadrukken juist bij te willen te willen dragen aan de positieve ontwikkeling van leerlingen binnen Nederland, waarbij ze bijvoorbeeld een brugfunctie tussen culturen kunnen vervullen.

Wederhoor

De aanbieder geeft aan geen toevoegingen meer te hebben op het verslag.

Onderzoeksactiviteiten

Gesprek met het bestuur: Het gesprek vindt plaats met twee bestuursleden, de

voorzitter en een voormalig voorzitter die nog steeds als vrijwilliger actief is. Het

gesprek met de bestuursleden vindt gelijktijdig plaats met het gesprek met

docenten.

Gesprek met docenten: Het gesprek vindt plaats met twee docenten Turkse les.

Eén is daarnaast docent Engels op een VMBO school en heeft veel expertise met

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 99/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

tweetalige kinderen. De andere docent geeft Turkse les op de Volksuniversiteit en

een internationale school.

Lesobservaties: Bij beide docenten is een deel van de Turkse les geobserveerd.

Bestudering lesmateriaal: We hebben 3 boekjes meegekregen, die door de

docenten zelf zijn samengesteld voor de lessen.

Gesprek met ouders: Twee moeders wiens kinderen naar de Turkse les gaan

Gesprek met sleutelfiguren: Eén natuurorganisatie met wie de stichting

gezamenlijke activiteiten heeft gedaan.

Bevindingen aanbieder 6

Organisatie en financiering

  • g) 
    Op welke manier is de informele scholing georganiseerd?

    De aanbieder is een stichting en is in 2014 opgericht. Zij zijn actief in een grote stad in Nederland. De oprichters misten een centrum waar Turkse kunst en cultuur wordt onderwezen. Wel waren er meerdere individuele, gefragmenteerde lessen, maar dit werd niet centraal en structureel gegeven. Daarom zijn zij in 2014 een stichting gestart. Het gebouw is van de gemeente en wordt verhuurd door een andere lokale stichting, die aan meerdere aanbieders de locatie verhuurt.

  • h) 
    Wat zijn de visie en missie van de aanbieder van informele scholing? Wat is hun eigen beeld van hun (eventuele) bijdrage aan de ontwikkeling van hun leerlingen op het gebied van integratie, democratie en rechtstaat? Het bestuur geeft aan het belangrijk te vinden dat kinderen meer leren van de Turkse taal, kunst en cultuur. Volgens het bestuur is het goed voor hun identiteitsvorming dat zij daar ook meer van meekrijgen. Niet om een verschil te accentueren, maar juist om ervoor te zorgen dat kinderen van beide achtergronden op de hoogte zijn. Door de lessen probeert de aanbieder ook de kinderen meer sociale vaardigheden bij te leren. Er wordt gewerkt aan hun houding en gedrag en al spelenderwijs leren kinderen zichzelf beter te presenteren, krijgen ze meer zelfvertrouwen, worden mondiger en zal dit hen helpen om op te klimmen op de sociale ladder, aldus het bestuur.
  • i) 
    Hoe wordt de informele scholing gefinancierd? Indien van toepassing: welke voorwaarden zitten er gekoppeld aan de financiering?

    De YTB subsidie voor de taal en cultuur lessen bedraagt 7.500 euro voor 8 maanden onderwijs in 2018. Zij hebben 2/3 aan voorschot ontvangen en proberen nu de rest van de subsidie te krijgen. Daarbij geeft het bestuur aan dat zij daarvoor nog wel veel moeten verantwoorden aan YTB. Deze verantwoording is een flinke belasting op de inzet en tijd van de vrijwilligers. De rest van de financiën van de aanbieder komt uit de ouderbijdragen. De ouders betalen zelf, of als zij niet kapitaalkrachtig genoeg zijn, kunnen zij de stedelijke pas inzetten om de lessen te betalen.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 100/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Lesaanbod (NB: dit onderdeel focust zich dus specifiek op het lesaanbod waar eerder

YTB subsidie is ontvangen, niet op eventueel andere activiteiten van de organisatie)

  • m) 
    Welke activiteiten biedt de aanbieder van informele scholing?

    Kunst en cultuur lessen in het Turks, door middel van diverse lesvormen zoals drama, theater en muziek.

  • n) 
    Welk curriculum wordt gehanteerd (welke thema’s komen aan bod, welke methoden en lesmateriaal worden gebruikt, wat is de inhoud van het materiaal)? De lessen werden, en worden nog steeds, gegeven door een creatieve leraar die niet een strak curriculum heeft gemaakt. Hij geeft aan de vrije hand te hebben gekregen van het bestuur om zijn lessen vorm te geven. Het bestuur stuurt niet op de vorm en inhoud, maar is wel bij de lessen aanwezig, dus heeft zicht op hoe de lessen gegeven worden. Uit de bijgewoonde les blijkt dat de leraar improviseert, creatief is en aansluit op de behoefte van de kinderen. Er is geen vast programma omschreven.

    In de geobserveerde les werden diverse lesvormen gebruikt. De kinderen speelden woordspelletjes, keken korte informatieve filmpjes over natuurwetenschappers, zongen liedjes, maakten theater en gingen knutselen. De filmpjes kwamen van YouTube, van een Turkse zender die informatieve filmpjes maakt voor kinderen en dit uitzendt en op internet zet. Dit materiaal is algemeen beschikbaar.

  • o) 
    Welke structuur kent het aanbod van de informele scholing (aantal uren, lesdagen, doelgroep, leerlingaantallen, klassenverdeling)?

    Van de YTB subsidie hebben twee groepen kinderen meegedaan. Een groep van 10-15 kinderen in de leeftijd van 7-11 en een groep van 10-15 kinderen van 12-17 jaar. Zij kregen 2 tot 3 uur les op dinsdag en woensdag na schooltijd. De klassen zijn gemengd, jongens en meisjes zitten door elkaar.

  • p) 
    Waar vindt de scholing plaats?

    In een theaterzaal en leslokaal op de locatie van de gemeente. Deze ruimte delen zij met andere stichtingen.

  • q) 
    Wat zijn de kenmerken van de docenten die het aanbod aan informele scholing verzorgen (o.a. welke kwalificaties om les te geven)? Op basis waarvan worden docenten geworven? Indien van toepassing: welke training ontvangen docenten t.b.v. het lesgeven bij de desbetreffende aanbieder?

    De docent die de YTB gesubsidieerde lessen heeft gegeven heeft als vrijwilliger de lessen gegeven. De docent heeft een vergoeding gekregen vanuit de YTB subsidie. De docent is art director en heeft onderwijs gevolgd in Turkije op het gebied van de schone kunsten, muziek en dictie. Andere docenten binnen de aanbieder (niet betaald vanuit YTB subsidie) zijn ook afgestudeerd in muziek en dans opleidingen. De bestuurders van de aanbieder zijn aanwezig bij de lessen, dus zij zijn op de hoogte van de inhoud en vorm van de lessen. Bovendien vergaderen zij regelmatig met de docenten en houden zij evaluatiegesprekken. Aan het eind van het jaar wordt er een centraal, gezamenlijk optreden gegeven. Dan werken de

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 101/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

docenten gezamenlijk met alle leerlingen aan dat optreden. Dan komen alle klassen samen en voeren zij ieder een eigen stuk op voor de ouders.

  • r) 
    Wat is het pedagogisch-didactisch klimaat bij de aanbieder van informele scholing?

    Een visie op de lessen is dat kinderen spelenderwijs de Turkse taal en cultuur leren door middel van drama en spel. Er is heel veel afwisseling en interactie tijdens de les. De inhoud en vorm wisselen continue, dit zorgt ervoor dat de kinderen enthousiast en actief blijven, aldus de docent. Bijkomend voordeel, volgens het bestuur en de docent, is dat kinderen en de ouders meer interesse krijgen in kunst en cultuur in het algemeen. De aanbieder stimuleert kinderen ook om breder naar het kunst en cultuur aanbod te kijken. Steeds meer kinderen gaan na het volgen van de lessen naar andere kunst en cultuur optredens. Ook ouders worden meer bewust van het belang van kunst en cultuur voor kinderen. Het bestuur en de docent pleiten verder voor een duidelijke scheiding tussen het gebruik van de Turkse en Nederlandse taal, voornamelijk zodat de kinderen goed worden in beide talen. Op school leren de kinderen goed Nederlands, dat is belangrijk en wordt gemotiveerd. Tijdens de informele scholing leren ze de Turkse taal. Hierdoor worden kinderen goed in beide talen en maken ze geen mengelmoes van de talen tijdens het praten en schrijven.

Behoeften g) In welke behoeften van ouders en/of leerlingen voorzien de aanbieders van

informele scholing? Bij de oprichting van de stichting ging de werving van kinderen moeizaam. Ouders zagen het nut van kunst en cultuur onderwijs niet in. Nadat enkele kinderen de lessen hadden gekregen zagen andere kinderen (en hun ouders) het effect van het onderwijs en de enthousiaste reacties. Nu zijn het populaire lessen waar zelfs teveel kinderen voor worden aangemeld. Ouders zien nu het nut in van dit soort Turkse kunst, cultuur en taal onderwijs.

  • h) 
    Welke behoeften leven er bij de aanbieders van informele scholing zelf? O.a. op gebied van:

    ▪ Kwaliteit(-sverbeteringen) ▪ Aansluiting met andere organisaties (bijv. in eigen buurt)

    De aanbieder zou graag meer financiële ondersteuning vanuit de stad of het rijk willen ontvangen. Daarmee zouden zij meer docenten kunnen aantrekken voor hun lessen. Sommige goed aangeschreven docenten zijn te duur voor de stichting. De gemeente zou ook kunnen ondersteunen door tegemoet te komen in het huren van de locatie. Ook zouden zij meer vrijwilligers willen aantrekken die hen kunnen ondersteunen in het schrijven van aanvragen voor Fondsen en subsidies.

  • i) 
    Welke behoeften leven er bij de omgeving van de aanbieders (sleutelfiguren in de wijk, andere organisaties)?

    Op dezelfde locatie zijn ook andere stichtingen actief. Daar wordt al sporadisch mee samengewerkt. Landelijke acties, zoals de dag van de politie worden gezamenlijk georganiseerd. De andere aanbieders zijn jeugd en welzijn

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 102/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

organisaties. Er is weinig contact met de gemeente, maar zowel vanuit de gemeente als de aanbieder is de behoefte aanwezig om meer contact met elkaar te hebben.

Effecten d) Welke gedrag wordt beoogd door de desbetreffende informele scholing? Daarbij

wordt ook specifiek gekeken naar beoogd anti-integratief, anti-democratisch en anti-rechtstatelijk gedrag. De kinderen krijgen algemene fatsoensnormen mee tijdens de lessen. Het beoogde bedrag is gericht op het fatsoenlijk gedragen, zoals respect voor anderen, eerlijk zijn etc. Daarnaast wordt beoogd dat zij uiteindelijk de Turkse taal goed en effectief kunnen gebruiken. Dat de kinderen daarbij niet Nederlands en Turks door elkaar gebruiken, maar in beide talen goed kunnen communiceren. Door de vorm van de lessen wordt ook beoogd dat de kinderen creativiteit en fantasie ontwikkelen. Dat kinderen meer interesse krijgen voor kunst en cultuur in het algemeen en dus ook creatiever door het leven gaan.

Reflectie op het onderzoek door de aanbieder

Het bestuur en de docent hebben aangegeven dat het onderzoek beschuldigend en verdacht makend overkomt en een te negatieve insteek heeft. Het is onnodig kwetsend en beledigend. Zij doen het werk vrijwillig, naast hun baan, voor kinderen die in een achterstandswijk wonen en elke vorm van versterking kunnen gebruiken. Het bestuur en de docent staan open voor onderzoek naar informeel onderwijs, maar dan met een positieve en versterkende insteek. De aanbieder werkt graag samen met andere aanbieders en de gemeente om het aanbod te verbeteren.

Conclusies ten aanzien van anti-integratieve, antidemocratische en antirechtsstatelijke effecten van betreffende school, inclusief rol buitenlandse financiering

Bij de aanbieder van informele scholing zijn geen anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke tendensen waargenomen zoals geformuleerd in het normenkader. Het bestuur en de docent geven aan dat het de bedoeling is dat de kinderen sterker worden door de lessen en dat zij beter mee kunnen draaien in de maatschappij.

Wederhoor

De aanbieder geeft aan geen toevoegingen meer te hebben op het verslag.

Onderzoeksactiviteiten

Gesprek met het bestuur: Twee bestuurders zijn gesproken, de oprichtster van de

stichting en degene die verantwoordelijk is voor de financiën. Beide zijn actief

voor de stichting in hun vrije tijd en hebben een baan naast het vrijwilligerswerk.

Gesprek met docenten: Eén docent is gesproken die de YTB gefinancierde lessen

heeft gegeven. De docent woont enkele jaren in Nederland en heeft een vrouw in

Nederland. De docent is art director en opgeleid in Turkije in de schone kunsten.

Lesobservaties: De hele les is bijgewoond en was voornamelijk in het Turks.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 103/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Bestudering lesmateriaal: De aanbieder heeft lesmateriaal laten zien, dit is

bestudeerd door de onderzoekers. Daarbij is wel aangegeven dat de docent

creatief met het lesmateriaal omgaat en elke week bepaalt wat er precies wordt

gedaan en op welke manier.

Gesprek met ouders: Er zijn geen ouders gesproken bij deze aanbieder. Het

bestuur wil niet de ouders ongerust maken door onderzoekers met ze te laten

praten over het aanbod van de informele scholing. Mede door de negatieve

insteek van het onderzoek, maar ook dat ouders direct achterdochtig worden als

er een onderzoek wordt uitgevoerd.

Gesprek met sleutelfiguren: Er is gesproken met twee vertegenwoordigers van de

gemeente waar de organisatie zich bevindt en een aanbieder die op dezelfde

locatie actief is voor kinderen in de wijk.

Bevindingen aanbieder 7

Organisatie en financiering

  • j) 
    Op welke manier is de informele scholing georganiseerd?

    De aanbieder is een stichting die zich in een grote stad bevindt en inmiddels 30 jaar bestaat. Het aanbod van de organisatie bestaat uit taalonderwijs (Turks, Nederlands, Arabisch), muziek en dans. Het grootste aanbod van de organisatie is Nederlandse les voor ouders/volwassenen. Het onderzoek richt zich op Turkse taal- en cultuurlessen voor 4 tot 12-jarigen waar YTB-subsidie voor is toegekend voor het jaar 2018-2019.

  • k) 
    Wat zijn de visie en missie van de aanbieder van informele scholing? Wat is hun eigen beeld van hun (eventuele) bijdrage aan de ontwikkeling van hun leerlingen op het gebied van integratie, democratie en rechtstaat? Het voornaamste doel van de lessen is het leren van de Turkse taal. Het belang van het bieden van taalonderwijs wordt door de bestuurder benadrukt vanuit het idee dat kinderen die hun eigen taal goed leren ook makkelijker andere talen leren.
  • l) 
    Hoe wordt de informele scholing gefinancierd? Indien van toepassing: welke voorwaarden zitten er gekoppeld aan de financiering?

    Financiering is een blijvend struikelblok voor de organisatie. Tot ongeveer 6 jaar geleden werd de organisatie onder meer vanuit de gemeente gefinancierd, maar dit is stopgezet en de locatiekosten blijven stijgen. Momenteel komt financiering uit verschillende hoeken: bijdrage van ouders (20 euro per maand), korting bij de woningcorporatie door wekelijkse schoonmaakacties in de buurt (dit gebeurt samen met docenten, stagiaires en leerlingen) en vorig jaar de YTB subsidie. De stichting had al vaker bij YTB een aanvraag ingediend, maar voorheen nooit toegekend gekregen. Afgelopen jaar is 5000 euro gegund, waar een deel nog niet van binnen is (er moet eerst een lijvig verantwoordingsrapport ingediend worden). Door alle ophef die is ontstaan door het onderzoek heeft de bestuurder

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 104/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

echter besloten het geld terug te storten, om te benadrukken dat zijn organisatie volledig onafhankelijk opereert.

Lesaanbod (NB: dit onderdeel focust zich dus specifiek op het lesaanbod waar eerder

YTB subsidie is ontvangen, niet op eventueel andere activiteiten van de organisatie)

  • s) 
    Welke activiteiten biedt de aanbieder van informele scholing?

    Turkse taal- en cultuurles.

  • t) 
    Welk curriculum wordt gehanteerd (welke thema’s komen aan bod, welke methoden en lesmateriaal worden gebruikt, wat is de inhoud van het materiaal)? Het materiaal wordt samengesteld uit verschillende boeken, afkomstig uit Turkije, Nederland en andere Europese landen (zoals Duitsland). Ook oud OALT-materiaal wordt gebruikt. Acht boekjes zijn meegegeven aan de onderzoekers. Een deel daarvan zijn werkboekjes met woordzoekers en invuloefeningen, anderen zijn lesboeken. Voorbeelden van thema’s die erin voorkomen zijn kleuren, steden, seizoenen, dagen, kinderliedjes, kindergedichten, belangrijke dagen etc. Ook zitten in sommige boekjes volksverhalen en mythen verwerkt. Twee boeken zijn specifiek gekoppeld aan Mustafa Kemal Ataturk als thema. Eén boekje is uitgegeven door een Nederlandse educatie stichting, deze is mede gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In de geobserveerde les stond het thema ‘dieren’ centraal en werd aan de hand van kaartjes met afbeeldingen de Turkse woorden voor dieren geleerd (kraai, eend, leeuw, etc.). Andere (vocabulaire) thema’s die aan bod komen zijn bijvoorbeeld namen voor groenten of gevoelens. Naast het leren van taal proberen de docenten ook altijd een actief moment in de lessen in te bouwen. In de geobserveerde les betreft dit een speelmoment waarbij de kinderen het lied ‘hoofd, schouders, knie en teen’ in het Turks zingen en uitbeelden en meedansen op een Turks volksnummer. Dit dansen en zingen is een vast onderdeel van elke les, zodat het leuk blijft voor de kinderen. Zo bereiden ze zich ook voor op de viering van 23 april, de nationale ‘Dag van het Kind’ in Turkije.
  • u) 
    Welke structuur kent het aanbod van de informele scholing (aantal uren, lesdagen, doelgroep, leerlingaantallen, klassenverdeling)?

    Het hele jaar wordt elke zaterdag 2 uur Turkse taalles gegeven. Onder meer door wisselingen van ruimte is er een dip geweest in de aantallen, maar verwacht wordt binnenkort 3 á 4 leslokalen met 10 á 18 kinderen per les te hebben. Jongens en meisjes krijgen samen les. De meeste kinderen komen uit een gemengd huwelijk (Turks-Nederlands, kinderen van expats). De bestuurder geeft aan dat dit over het algemeen geen kinderen van streng gelovige families zijn, die gaan naar de moskee. Iedereen is welkom bij de lessen.

  • v) 
    Waar vindt de scholing plaats?

    De lessen vinden plaats in klaslokalen van een plaatselijke middelbare school.

  • w) 
    Wat zijn de kenmerken van de docenten die het aanbod aan informele scholing verzorgen (o.a. welke kwalificaties om les te geven)? Op basis waarvan worden docenten geworven? Indien van toepassing: welke training ontvangen docenten t.b.v. het lesgeven bij de desbetreffende aanbieder?

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 105/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Lessen worden gegeven door drie leraren, waarvan twee een pedagogische achtergrond hebben. Op jaarbasis zijn er ook zo’n 20 á 30 stagiaires (van de hogeschool, ROC, pabo). Soms blijven deze stagiaires ook langer (wanneer het vanuit beide partijen goed bevalt). De geïnterviewde docent heeft zelf een pedagogische achtergrond. Ze geeft aan geen training te hebben gehad toen ze bij de stichting aan de slag ging als docent, maar dat de andere docenten in het begin wel haar lessen hebben bijgewoond om te kijken hoe het ging.

  • x) 
    Wat is het pedagogisch-didactisch klimaat bij de aanbieder van informele scholing?

    In de lesobservatie bij de stichting is veel interactie te zien tussen leerlingen en docenten en leerlingen onderling. Elk kind krijgt de ruimte om inbreng te hebben (door hand op te steken of de beurt aangewezen te krijgen) en interactie wordt actief gestimuleerd. De kinderen doen allemaal ook actief mee aan de les en steken regelmatig hun hand op. Door het vaste zing- en dansmoment blijven de kinderen energiek.

Behoeften j) In welke behoeften van ouders en/of leerlingen voorzien de aanbieders van

informele scholing? De bestuurder en docent geven aan dat ouders het belangrijk vinden dat hun kinderen Turks leren, met name om op vakantie in Turkije met hun familie (o.a. hun grootouders) te kunnen praten en zich daar te kunnen redden in bijv. winkels. De docenten zien ook dat ouders vaak zelf de taal al aan het vergeten zijn en o.a. daarom willen dat hun kind het leert bij een professionele organisatie.

  • k) 
    Welke behoeften leven er bij de aanbieders van informele scholing zelf? O.a. op gebied van:

    ▪ Kwaliteit(-sverbeteringen) ▪ Aansluiting met andere organisaties (bijv. in eigen buurt)

        De organisatie heeft behoefte aan:

▪ Kennisdeling: De stichting zou graag kennis en materiaal uitwisselen met

andere onderwijsorganisaties, zowel in de gemeente als landelijk, om op die

manier van elkaar te kunnen leren. Er is momenteel echter niet veel tijd om

een netwerk te bouwen met andere Nederlandse organisaties. De

vrijwilligers van de stichting werken 7 dagen per week. Om dergelijke

samenwerking van de grond te krijgen dient de organisatie echter wel

geaccepteerd te worden als volwaardig partner.

▪ Financiële steun: De bestuurder vindt het ook geen probleem als er controle

(vanuit de overheid) wordt gekoppeld aan financiële steun. Hij geeft aan dat

dit inhoudelijke controle moet zijn, bijvoorbeeld op gebruik van moderne

methodieken en omgang met de kinderen (bijv.: welke soorten straf zijn

acceptabel).

  • l) 
    Welke behoeften leven er bij de omgeving van de aanbieders (sleutelfiguren in de wijk, andere organisaties)?

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 106/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

De organisatie is niet goed bekend bij de gesproken vertegenwoordiger van de gemeente. Hij geeft aan dat de gemeente niet altijd goed zicht heeft op organisaties waar geen formele relatie mee is (zoals een subsidierelatie). Door het onderzoek heeft hij nu wel contact opgenomen met de desbetreffende aanbieder, om kennis te maken en te kijken wat ze voor elkaar kunnen betekenen. Goed contact met dergelijke partijen in het maatschappelijk middenveld en in dit geval binnen de Turkse gemeenschap zijn belangrijk voor de gemeente, dus vanuit die gedachte wordt er nu contact gezocht.

Effecten e) Welke gedrag wordt beoogd door de desbetreffende informele scholing? Daarbij

wordt ook specifiek gekeken naar beoogd anti-integratief, anti-democratisch en anti-rechtstatelijk gedrag. In de gesprekken wordt benadrukt dat de bestuurder en docenten hopen dat de scholing een positieve invloed heeft op de kinderen, maar dat twee uur per week wel heel weinig is. In de tijd die ze hebben proberen ze de kinderen wel basiswaarden bij te brengen, zoals het belang van respect (o.a. naar ouderen), van luisteren naar anderen en van leren van elkaar. Wat betreft integratie geeft de bestuurder aan geen voorstaander te zijn van assimilatie, maar van integratie. Wat hem betreft betekent dat wederkerigheid: open staan voor en leren van verschillende culturen. Wat betreft nationale identiteit benadrukken bestuurder en docent dat er geen ideaalbeeld bestaat: iedereen moet en kan een goed mens zijn, ongeacht nationaliteit of afkomst. Nationale identiteit is ook geen expliciet onderdeel van de lessen. Thema’s als vrijheid van onderwijs, homoseksualiteit, vrouwenrechten etc. worden wel eens besproken. Daar wordt dan gezamenlijk op gereflecteerd, vanuit een inclusieve insteek. Bij kinderen vanaf leeftijd 10 wordt er ook wel eens over verkiezingen, politiek etc. gesproken, met als uitgangspunt dat iedereen voor zichzelf mag kiezen en voor zichzelf mag bepalen wat ze vinden. Naast de lessen worden er ook activiteiten georganiseerd die in het teken staan van waarden en normen, zoals jaarlijkse 4 en 5 mei activiteiten, excursies naar het Anne Frank huis en een gezamenlijk project met het IOT 40 in Utrecht over omgaan met de Joodse gemeenschap. De organisatie doet daarnaast ook mee aan een landelijke opruim/schoonmaakdag, wat de kinderen ook leert over de waarde van je omgeving schoon houden.

Reflectie op het onderzoek door de aanbieder

Over het onderzoek overheerst een gevoel van boosheid. Het bestuur heeft al jaren op verschillende plekken (Nederlandse (lokale) overheid, maatschappelijke organisaties) geprobeerd financiering te krijgen, maar geen gehoor gekregen. Nu er dan wel een klein geldbedrag komt vanuit YTB ontstaat er ophef over. Achteraf gezien had de bestuurder daarom de subsidie liever niet toegekend gekregen en heeft hij naar aanleiding van dit onderzoek besloten de subsidie terug te sturen. Hij voegt toe dat hij het ook geen enkel probleem vindt als de Nederlandse overheid eisen stelt en eventueel een controle instelt, zolang de overheid dan ook de ruimte geeft en de financiën beschikbaar stelt om het onderwijs te organiseren.

40 Stichting Inspraakorgaan Turken in Nederland

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 107/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Conclusies ten aanzien van anti-integratieve, antidemocratische en antirechtsstatelijke effecten van betreffende school, inclusief rol buitenlandse financiering

Bij de aanbieder van informele scholing zijn geen anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke tendensen waargenomen zoals geformuleerd in het normenkader. In de gesprekken geven bestuurder en docent juist aan te proberen bij te dragen aan de maatschappelijke participatie van de leerlingen en de ontwikkeling van een open en respectvolle houding (ook jegens andere groepen).

Wederhoor

▪ Radar heeft een paar vrijwilligersorganisaties onderzocht. Eigenlijk heeft Stichting

X in samenwerken met 50 verschillende steden de moedertaal en Koran lessen

georganiseerd. Daarom vinden wij het raar dat activiteiten van X er niet bij

betrokken zijn.

▪ Wat wij eenmalig hebben gekregen van YTB is €5.000. Dat hebben wij al terug

gestort en wij hebben hun duidelijk gemaakt dat wij geen hulp van ze willen en

dan we geen samenwerking willen.

▪ Het is een pijnlijk feit dat wij als democratische instelling helemaal geen financiële

steun krijgen van de gemeente X of de Nederlandse regering.

We willen juist onze kinderen opvoeden als democraten, mensen die weten hoe ze de

Nederlandse waarden en normen moeten bekritiseren en volgen. We zien niks goeds van de Gemeente X kant voor al de moeite die we door de weeks in de middag, avond en in het weekend geven aan de kinderen en mensen.

Onderzoeksactiviteiten

Gesprek met het bestuur: Deze vond plaats met de voorzitter, die zelf al vele

jaren in het onderwijsveld werkt. In het verleden is hij OALT docent geweest en

heeft hij zelf ook lesmateriaal ontwikkeld.

Gesprek met docenten: Eén docent van de Turkse taal- en cultuurlessen is

geïnterviewd. Ze is een aantal jaar geleden vanuit Turkije naar Nederland verhuisd

en is sinds ongeveer twee jaar bij de stichting aan de slag als vrijwilliger. Ze is

onder meer afgestudeerd in pedagogiek.

Lesobservaties: Een deel van een Turkse taal- en cultuurles is bijgewoond.

Bestudering lesmateriaal: De stichting heeft acht boekjes geleend aan de

onderzoekers, waaruit de docenten verschillende delen gebruiken voor hun

lessen. Alle acht zijn bestudeerd door de onderzoekers.

Gesprek met ouders: Vanuit zowel praktische als inhoudelijke redenen (de

negatieve insteek van het onderzoek) heeft de stichting aangegeven dit niet te

willen.

Gesprek met sleutelfiguren: Er is gesproken met een vertegenwoordiger van de

gemeente waar de organisatie zich bevindt.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 108/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Bevindingen aanbieder 8

Organisatie en financiering

  • a) 
    Op welke manier is de informele scholing georganiseerd?

    Het informele onderwijs vanuit deze aanbieder wordt vanuit de moskee gegeven. De moskee bestaat 40 jaar en is in een middelgrote stad gesitueerd. De moskee organiseert diverse activiteiten voor de Turks-Nederlandse gemeenschap, maar doen ook veel in de wijken van de stad. Zij geven aan ongeveer 400 kinderen Islamitische les, Turkse taal, training voor Cito toetsen en andere sociale activiteiten. Aanvullend op dit aanbod heeft het bestuur besloten om de YTB subsidie in te zetten om lessen Turkse taal, geschiedenis, kunst/cultuur aan te bieden.

  • b) 
    Wat zijn de visie en missie van de aanbieder van informele scholing? Wat is hun eigen beeld van hun (eventuele) bijdrage aan de ontwikkeling van hun leerlingen op het gebied van integratie, democratie en rechtstaat? Volgens het bestuur verschillen de normen en waarden van de moskee en ook vanuit de informele scholing weinig van de Nederlandse normen en waarden. De boodschap aan jongeren is dat zij respect voor iedereen moeten hebben, dat zij actief mee moeten doen in de maatschappij en dat zij hun kansen moeten pakken die er in Nederland zijn. Hun toekomst ligt in Nederland, hier moeten ze hun best doen om een goede toekomst voor zichzelf op te bouwen. Bij onderwerpen waar de normen en waarden zouden kunnen schuren, wordt aangegeven dat men in een democratie leeft en binnen een rechtsstaat, dat zijn de grenzen en daar moet iedereen zich aan houden en deze respecteren.
  • c) 
    Hoe wordt de informele scholing gefinancierd? Indien van toepassing: welke voorwaarden zitten er gekoppeld aan de financiering?

    Het bestuur heeft €7.500,- aangevraagd. Daarvan is een voorschot ontvangen van €5.250,- en aan het einde van de lessen kan nog €2.250,- worden ontvangen na verantwoording van wat er met het geld gedaan is. De kosten voor de YTB gefinancierde informele scholing zijn voornamelijk de vrijwilligersvergoedingen en de aanschaf van het lesmateriaal. Het bestuur gaf daarbij aan dat het aanvragen en verantwoorden van de YTB subsidie veel werk is, zeker ten aanzien van de hoogte van de subsidie. Dit kost het bestuur, dat bestaat uit vrijwilligers, veel extra tijd en inzet.

Lesaanbod (NB: dit onderdeel focust zich dus specifiek op het lesaanbod waar eerder

YTB subsidie is ontvangen, niet op eventueel andere activiteiten van de organisatie)

  • d) 
    Welke activiteiten biedt de aanbieder van informele scholing?

    De informele scholing bestaat uit algemene basiskennis over de Turkse taal, geschiedenis, kunst/cultuur. Er is bewust gekozen voor niet-religieus lesmateriaal, er was juist meer behoefte aan aanvullende lessen, aldus het bestuur.

  • e) 
    Welk curriculum wordt gehanteerd (welke thema’s komen aan bod, welke methoden en lesmateriaal worden gebruikt, wat is de inhoud van het materiaal)?

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 109/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Het lesmateriaal is besteld nadat duidelijk werd dat de subsidie was toegekend. De lessen volgen exact het lesmateriaal dat is besteld bij Yunus Emre, een Instituut in Amsterdam. Het is bestaand lesmateriaal dat ook op een website openbaar is en te bestellen is. Het instituut wordt (mede) gefinancierd vanuit Turkije. Op de website van Yunus Emre staat al het educatief materiaal. Het materiaal is neutraal opgesteld en de thema’s zijn universeel. Het materiaal is niet specifiek bedoeld voor de Nederlandse context. Er staan ook geen religieuze uitingen in het materiaal. Het oogt vriendelijk, internationaal (foto’s van diverse mensen) en professioneel. Het grootste deel van het materiaal is gericht op taal. Een klein deel is ook culturele kennis van Turkije in combinatie met taal. De thema’s zijn onder andere het Turkse alfabet, algemene woorden, familie, beroepen, cijfers, seizoenen, landen, schoolspullen en basisgesprekken die kinderen met elkaar kunnen voeren. Het bestuur en de docenten hebben het lesmateriaal zelf geselecteerd en beoordeeld. Het bestuur geeft aan dat het materiaal al bekend was bij hen en dat het kwalitatief goed en professioneel is. Het materiaal biedt voornamelijk de algemene basiskennis, waar ook behoefte aan was. Volgens het bestuur en de docenten is een nadeel van het materiaal dat het niveau soms te laag was voor de aanwezige kinderen. Het was soms te simpel voor ze. In dat geval hebben de leraren zelf de inhoud aangevuld met hun eigen kennis en bepaalde oefeningen aan toegevoegd, voor wat meer interactie. De aanvullingen vanuit de leraren sloten aan op de inhoud van de boekjes en waren niet afwijkend.

  • f) 
    Welke structuur kent het aanbod van de informele scholing (aantal uren, lesdagen, doelgroep, leerlingaantallen, klassenverdeling)?

    De YTB gefinancierde informele scholing is gegeven aan 20 kinderen in twee klassen. Een klas bestaat uit kinderen van 8-11 jaar en een klas in de leeftijd van 12-14 jaar. Zij krijgen op vrijdagavond les in blokken van 45 minuten, waarvan 2 lessen Turkse taal, 1 geschiedenis en 1 kunst/cultuur.

  • g) 
    Waar vindt de scholing plaats?

    De scholing vindt plaats in een apart zaaltje van de moskee. Tijdens de pauzes kunnen de kinderen buiten of in andere zalen in de moskee spelen.

  • h) 
    Wat zijn de kenmerken van de docenten die het aanbod aan informele scholing verzorgen (o.a. welke kwalificaties om les te geven)? Op basis waarvan worden docenten geworven? Indien van toepassing: welke training ontvangen docenten t.b.v. het lesgeven bij de desbetreffende aanbieder?

    De 3 docenten die het informele onderwijs hebben gegeven zijn vrijwilligers. De docenten waren al actief binnen de moskee en wilden dit graag zelf doen als vrijwilligerswerk. De docenten hebben een Turkse lestoets gedaan om deze scholing te geven. Dit is een toets die is verplicht vanuit de Turkse uitgever, Yunus Emre, zodat ook de leraren het materiaal goed kunnen onderwijzen en de kwaliteit gewaarborgd is. Verder hadden de docenten ervaring met lesgeven. Een van de docenten is jaren een mentor geweest voor jongeren vanuit een mentorproject voor jongeren.

  • i) 
    Wat is het pedagogisch-didactisch klimaat bij de aanbieder van informele scholing?

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 110/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

De moskee heeft zelf een onderwijscommissie, die de kwaliteit van al het onderwijs in de gaten houdt. Daar zit bijvoorbeeld ook een leraar Nederlands bij. De commissie kan ook ondersteunen bij de lessen, indien nodig. Bovendien houden de imam en het bestuur alle lessen in de gaten. Met de informele scholing wil het bestuur de basiskennis van de Turkse taal, geschiedenis, kunst en cultuur bijbrengen. Zodat kinderen beter hun achtergrond begrijpen en leren waar hun (groot)ouders vandaan komen. Volgens het bestuur schept dit meer duidelijkheid voor de kinderen en begrijpen ze beter wie ze zijn en waar zij en hun familie vandaan komt. Bij meer duidelijkheid over de beide culturen (Nederlands en Turks) integreren zij ook beter in de Nederlandse cultuur, is de mening van het bestuur en docenten.

Behoeften j) In welke behoeften van ouders en/of leerlingen voorzien de aanbieders van

informele scholing? De informele scholing vanuit de YTB subsidie is volgens het bestuur een nadrukkelijke vraag vanuit de ouders. Zij hebben behoefte aan extra lessen waarbij hun kinderen ook meer leren van hun ouders en hun eigen achtergrond. Dit kunnen of willen de ouders vaak zelf niet doen door gebrek aan tijd en kennis. De meeste kinderen hebben steeds minder met Turkije en dus met de Turkse taal, cultuur en geloof. De ouders vinden het belangrijk dat ze in ieder geval wat meer leren over Turkije, aangezien ze in het reguliere onderwijs daar niks over leren. Dit gaat vooral om algemene basiskennis. De moskee wilde faciliteren in deze behoefte door deze lessen te organiseren. Bovendien geeft de docent aan dat ouders bewust hun kinderen naar deze lessen sturen, zodat ze nog beter opgeleid worden en dat zij hun tijd nuttig besteden, in plaats van bijvoorbeeld op straat rond te hangen.

  • k) 
    Welke behoeften leven er bij de aanbieders van informele scholing zelf? O.a. op gebied van:

    ▪ Kwaliteit(-sverbeteringen) ▪ Aansluiting met andere organisaties (bijv. in eigen buurt)

    Het bestuur en de docent geeft aan dat zij de volgende keer lesmateriaal op een hoger niveau bestellen. Ook het contact met de ouders kan beter, de leraren hadden graag tijdens de gehele lesperiode wat vaker contact met de ouders. Dit was ook een tip vanuit YTB zelf, dat zij ouders bij de lessen betrekken zodat de jongeren ook vanuit huis meer gemotiveerd worden om mee te doen. Verder werkt het bestuur al veel samen met lokale organisaties en de gemeente, ook buiten het informele onderwijs om.

  • l) 
    Welke behoeften leven er bij de omgeving van de aanbieders (sleutelfiguren in de wijk, andere organisaties)?

    Er wordt door sleutelfiguren aangegeven dat zij goed contact hebben met de aanbieder. Er is regelmatig overleg en er worden gezamenlijk activiteiten georganiseerd, bijvoorbeeld voor jongeren en vrouwen. Er worden activiteiten georganiseerd met scholen, politie, welzijnsorganisaties en de gemeente.

Effecten

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 111/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

  • f) 
    Welke gedrag wordt beoogd door de desbetreffende informele scholing? Daarbij wordt ook specifiek gekeken naar beoogd anti-integratief, anti-democratisch en anti-rechtstatelijk gedrag. Het beoogde doel van de scholing is meer kennis overdragen ten aanzien van de Turkse taal en cultuur, zodat de kinderen hun achtergrond beter leren kennen en begrijpen. Dit schept meer duidelijkheid voor kinderen, hierdoor kunnen zij beter het onderscheid maken tussen de Turkse en Nederlandse taal en cultuur en daardoor kunnen zij beter integreren in deze samenleving. “Degene die zijn verleden kent, kent ook zijn toekomst”, aldus de bestuursvoorzitter. Dit helpt de kinderen in hun identiteitsvorming. De docenten en het bestuur zijn tevens van mening dat het gebruik van talen niet gemengd moet worden. Zij leren de kinderen vooral dat zij niet continue de talen door elkaar moeten gebruiken. Daar wordt hun taalgebruik, voor beide talen, slechter van. Als zij Nederlands spreken, moeten ze dat goed leren en gebruiken. Hetzelfde geldt voor de Turkse taal. Het geeft de kinderen meer kansen, omdat ze tweetalig zijn, dat geldt ook voor bijvoorbeeld Engels en Frans.

Reflectie op het onderzoek door de aanbieder

Het bestuur wilde in eerste instantie niet meewerken aan het onderzoek, omdat zij zich aangevallen voelde en waren teleurgesteld in de overheid. Zij geven aan dat zij zich al jaren inzetten voor de Turkse gemeenschap en dat de gemeenschap bijdraagt aan de Nederlandse samenleving. Het bestuur wilde alleen het gesprek aangaan om te laten zien dat zij niks te verbergen hebben, dat zij niks fout doen. Zij wilden opheldering geven en openheid geven. De stichting werkt al wel goed samen met de lokale overheid en daar is wederzijds vertrouwen.

Conclusies ten aanzien van anti-integratieve, antidemocratische en antirechtsstatelijke effecten van betreffende school, inclusief rol buitenlandse financiering

Bij de aanbieder van informele scholing zijn geen anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten waargenomen zoals geformuleerd in het normenkader. Het bestuur en de docent geven aan dat de kinderen juist hun identiteit versterken door de scholing.

Wederhoor

De aanbieder geeft aan geen toevoegingen meer te hebben op het verslag.

Onderzoeksactiviteiten

Gesprek met het bestuur: Er zijn drie bestuurders gesproken, waaronder de

voorzitter.

Gesprek met docenten: Er is met een docent gesproken die de YTB gefinancierde

lessen heeft gegeven. De docent geeft de lessen als vrijwilliger, naast zijn baan en

gezin.

Lesobservaties: Er zijn geen lessen gevolgd. Ten eerste omdat de YTB

gefinancierde lessen al afgelopen zijn. Ten tweede omdat het bestuur geen

ruchtbaarheid wilde geven dat er een onderzoek gaande is naar een deel van de

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 112/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

informele scholing. Dit om geen onnodige argwaan te wekken bij de kinderen en

ouders.

Bestudering lesmateriaal: De aanbieder heeft het lesmateriaal (2 boeken) gedeeld

en is bestudeerd door de onderzoekers.

Gesprek met ouders: Er zijn geen ouders gesproken bij deze aanbieder. Het

bestuur wil de ouders niet onnodig ongerust maken.

Gesprek met sleutelfiguren: Er is gesproken met een vertegenwoordiger van de

gemeente waar de organisatie zich bevindt en een professional op een lokale

school, waar mee is samengewerkt voor andere activiteiten dan de informele

scholing.

Bevindingen aanbieder 9

Organisatie en financiering

  • a) 
    Op welke manier is de informele scholing georganiseerd?

    De stichting heeft meerdere voorgangers gehad, maar in 2017 is het in deze vorm opgericht. De stichting huurt het gebouw voor de activiteiten van de moskee. Het aanbod betreft Turkse taallessen en religieuze lessen. De stichting is onafhankelijk, ook ten aanzien van het moskeebestuur en heeft geen winstoogmerk.

  • b) 
    Wat zijn de visie en missie van de aanbieder van informele scholing? Wat is hun eigen beeld van hun (eventuele) bijdrage aan de ontwikkeling van hun leerlingen op het gebied van integratie, democratie en rechtstaat? De stichting wil het goede voorbeeld geven aan de kinderen en rolmodellen bieden voor de kinderen. Zij dragen de universele normen en waarden uit en willen bijdragen aan de rol van de kinderen in de maatschappij. Zij geven mee dat de kinderen de rechtsstaat waarin ze leven moeten respecteren en zoveel mogelijk meedoen in de maatschappij. Het bestuur geeft aan: “Nederland is geen vreemd land, het is ons land, onze maatschappij. We hebben natuurlijk een aparte achtergrond, onze voorouders komen nou eenmaal uit Turkije en die achtergrond willen we behouden. Maar daarmee zijn we niet apart van de Nederlandse maatschappij”. Verder geeft het bestuur aan: “een kind dat zichzelf goed kent, ook zijn/haar achtergrond, versterkt de identiteitsvorming en zelfvertrouwen en daarmee zijn/haar rol in de maatschappij”.

    Aanvullend geven de docenten aan dat de lessen bijdragen aan de algemene taalontwikkeling van de kinderen. Door de Turkse taal te leren, maar ook de andere lessen die niet door YTB gefinancierd zijn, wordt hun identiteit versterkt, begrijpen ze beter de wereld waarin ze leven en hoe om te gaan met de beide achtergronden. In hun leven speelt zowel de Nederlandse als de Turkse taal en cultuur een rol

  • c) 
    Hoe wordt de informele scholing gefinancierd? Indien van toepassing: welke voorwaarden zitten er gekoppeld aan de financiering?

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 113/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Het bestuur van de stichting heeft oorspronkelijk 10.000,- aan subsidie toegekend gekregen voor het uitvoeren van de taallessen, daarvan is een deel voorschot, en het overige deel na verantwoording uitgekeerd. De overige financiering van de stichting komt vanuit donaties, contributie van ouders en specifieke activiteiten zoals de organisatie van braderieën.

Lesaanbod (NB: dit onderdeel focust zich dus specifiek op het lesaanbod waar eerder

YTB subsidie is ontvangen, niet op eventueel andere activiteiten van de organisatie)

  • d) 
    Welke activiteiten biedt de aanbieder van informele scholing?

    Vanuit de YTB-subsidieregelingzijn taallessen bekostigd. De taallessen maakten al onderdeel uit van het totaalaanbod vanuit de stichting, maar omdat deze subsidie beschikbaar kwam hebben ze dit aangevraagd en de taallessen hiermee betaald.

  • e) 
    Welk curriculum wordt gehanteerd (welke thema’s komen aan bod, welke methoden en lesmateriaal worden gebruikt, wat is de inhoud van het materiaal)? Het betreft taallessen, waarbij verschillende onderwerpen voorbijkomen, zoals het Turkse ABC, seizoenen, maanden, dagen etc. Het zijn echt basislessen Turkse taal. Er zijn vaste boeken die gebruikt worden. Deze boeken worden al sinds 2010 door de stichting gebruikt voor de taallessen.
  • f) 
    Welke structuur kent het aanbod van de informele scholing (aantal uren, lesdagen, doelgroep, leerlingaantallen, klassenverdeling)?

    Het betreft basis taallessen van 1 uur per week. De leerlingen komen 3 uur per week les volgen, waarvan 1 uur taalles, die in 2018 is gefinancierd vanuit YTB. De lessen worden in het weekend gegeven. De klassen zijn gemengd.

  • g) 
    Waar vindt de scholing plaats?

    De lessen worden in de klaslokalen van het moskeegebouw gegeven.

  • h) 
    Wat zijn de kenmerken van de docenten die het aanbod aan informele scholing verzorgen (o.a. welke kwalificaties om les te geven)? Op basis waarvan worden docenten geworven? Indien van toepassing: welke training ontvangen docenten t.b.v. het lesgeven bij de desbetreffende aanbieder?

    De docenten zijn veelal pedagogisch opgeleid en enkele zijn ook docent als beroep. Allen doen dit werk vrijwillig en krijgen een kleine vergoeding vanuit de YTB subsidie.

  • i) 
    Wat is het pedagogisch-didactisch klimaat bij de aanbieder van informele scholing?

    De docenten volgen het programma en het lesmateriaal, maar kunnen soms ook onderwerpen en vormen toevoegen om het onderwijs leuker of interessanter te maken voor de leerlingen. Zo zijn er docenten die meer theatervormen of knutselen gebruiken. Verder doen de docenten elk jaar een voorstel voor het aanbod aan scholing. Dit wordt met het bestuur besproken. Hierdoor heeft het bestuur (mede)zeggenschap, controle en zicht op het aanbod. De docenten worden vanuit de stichting versterkt en ondersteund door aanvullende lessen en pedagogische ondersteuning door een pedagogisch medewerker. Jaarlijks maakt de stichting een plan en programma, dit staat ook op de website en wordt gecommuniceerd met de ouders van de leerlingen. Het bestuur streeft

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 114/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

er naar dat het onderwijs pedagogisch verantwoord is. Leraren krijgen ook ondersteuning vanuit de stichting. Er is intern een vertrouwenspersoon. Verder gebruiken zij een leerlingvolgsysteem waardoor het bestuur, de docenten en de ouders kunnen volgen wat er precies met de leerlingen gebeurt. De stichting zet zich in voor de fysieke en emotionele veiligheid van de kinderen. Zij hebben camera’s in het gebouw.

Behoeften j) In welke behoeften van ouders en/of leerlingen voorzien de aanbieders van

informele scholing?

Het aanbod van informele scholing is gebaseerd op de behoefte van de ouders. De

behoefte van de ouders is vooral dat de kinderen ook de Turkse taal vaardig

worden, zodat ze ook met opa en oma kunnen communiceren en dat het hen

identiteitsvorming versterkt.

Verder vinden ouders het belangrijk dat de jongeren en kinderen gematigd

onderwijs krijgen en gematigde boeken lezen.

  • k) 
    Welke behoeften leven er bij de aanbieders van informele scholing zelf? O.a. op gebied van:

    ▪ Kwaliteit(-sverbeteringen) ▪ Aansluiting met andere organisaties (bijv. in eigen buurt)

    De stichting zou graag meer middelen vanuit de Nederlandse overheid ontvangen. Zij doen nu vrijwel alles uit eigen middelen. Als zij subsidie ontvangen komt dit ten goede aan de kwaliteit van de lessen. Bovendien vinden zij het prima als er dan een vorm van controle of inspectie komt. Zij hebben niks te verbergen en staan ervoor open om te zien wat de stichting in dat geval met de subsidie doet. Maar dan niet vanuit een verdachtmakende houding, maar meer uit interesse en ter verbetering van de lessen. De inhoud van het lesaanbod zou ook vanuit een Nederlandse universiteit kunnen worden gemaakt, of in ieder geval verbeterd. Zij zouden best mee willen werken aan een onderzoek dat onderzoekt wat de maatschappelijke waarde en het effect is van het werk van de stichting en de moskee.

  • l) 
    Welke behoeften leven er bij de omgeving van de aanbieders (sleutelfiguren in de wijk, andere organisaties)?

    Er is vanuit de gemeente behoefte aan meer contact en samenwerking. De

    stichting heeft wel contact met de burgemeester en de politie, maar er is op een

    lager niveau bij de gemeente ook behoefte aan meer en gestructureerder contact.

Effecten g) Welke gedrag wordt beoogd door de desbetreffende informele scholing? Daarbij

wordt ook specifiek gekeken naar beoogd anti-integratief, anti-democratisch en anti-rechtstatelijk gedrag.

De stichting wil tegemoet komen aan de religieuze en taal behoeften van de ouders voor hun kinderen. Uit veel onderzoek blijkt dat het hebben van een goede moedertaal kinderen helpt met het leren van de andere taal (in dit geval

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 115/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Nederlands). Maar ze willen de kinderen ook versterken in hun algemene ontwikkeling. Door het informele onderwijs krijgen ze meer zelfvertrouwen en staan ze sterker in de maatschappij. Verder zijn de taallessen ook praktisch van aard, doordat kinderen de Turkse taal beter leren, kunnen zij ook beter communiceren met de oudere generatie Turkse Nederlanders en familie in Turkije.

De docenten hebben nog aanvullend aangegeven dat wat de kinderen op de Nederlandse school leren, zij bij de stichting ook leren, maar dan in het Turks. Bijvoorbeeld hoe de kinderen mensen moeten bedanken in het Turks, dus algemene beleefdheidsvormen. Verder geven de docenten aan dat de basisboodschappen die zij meegeven aan de kinderen respect, tolerantie en dienstbaarheid is.

Reflectie op het onderzoek door de aanbieder

De stichting vindt het jammer dat dit onderzoek gehouden wordt. Het bestuur geeft aan dat zij zuiver goede bedoelingen hebben, dat zij met eigen middelen en met vrijwilligers iets goeds voor de maatschappij doen. En dat ze met dit soort onderzoeken in een hoek worden geduwd. Voor het handelingskader voor de overheid geeft het bestuur aan dat er juist meer samenwerking met de overheid zou moeten zijn, lokaal en landelijk. Dit kan door intensief contact, elkaar (leren) kennen, maar ook door een subsidierelatie. Daardoor is een vorm van inspectie op het aanbod ook vanuit een controlerende én versterkende visie wenselijk en mogelijk. Een andere mogelijkheid die wordt aangedragen is het voeren van een keurmerk voor informeel onderwijs. Dat keurmerk zal dan door de overheid gevoerd kunnen worden, maar liever vanuit de gemeenschap(pen) zelf, bijvoorbeeld door het CMO. Zij zouden ook de subsidieverstrekkingen kunnen doen en het keurmerk voeren. Dan kan gezamenlijk de inhoud worden ontwikkeld en verbeterd, aldus het bestuur.

Conclusies ten aanzien van anti-integratieve, antidemocratische en antirechtsstatelijke effecten van betreffende school, inclusief rol buitenlandse financiering

Bij de aanbieder van informele scholing zijn geen anti-integratieve, antidemocratische en/of antirechtsstatelijke effecten waargenomen zoals geformuleerd in het normenkader.. Het bestuur en de docenten geven aan dat de kinderen de Turkse taal leren en dat dit goed is voor de kinderen en voldoet aan de behoefte van veel ouders.

Wederhoor

De aanbieder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid een reactie te sturen.

Onderzoeksactiviteiten

Gesprek met het bestuur: Er zijn drie bestuurders gesproken, waaronder de

voorzitter.

Gesprek met docenten: Er is met twee docenten gesproken die de YTB

gefinancierde lessen hebben gegeven. De docenten geven de lessen als

vrijwilligers.

Lesobservaties: Er is een deel van een les gevolgd.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 116/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Bestudering lesmateriaal: De aanbieder heeft het lesmateriaal (2 boeken) gedeeld

met de onderzoekers en is bestudeerd.

Gesprek met ouders: Er zijn geen ouders gesproken bij deze aanbieder. Het

bestuur wil dit niet door de aanleiding van het onderzoek en dat ze de ouders niet

willen belasten hiermee.

Gesprek met sleutelfiguren: Er is gesproken met twee vertegenwoordigers van de

gemeente waar de organisatie zich bevindt.

Bijlage 3 - Onderzoeksdocumenten

Document 1: Gebruikte vragenlijst vragenlijst fase 1

Enquête informele scholing

Introductie

De tweede kamer wil graag inzicht in de aard en omvang van informele scholing in

Nederland. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op basis daarvan

RadarAdvies opdracht gegeven hier onafhankelijk onderzoek naar te doen.

Informele scholing speelt een belangrijke rol in de samenleving. Het kan jongeren helpen hun plek te vinden in de samenleving, hun blik te verbreden en sociale vaardigheden en kennis op te doen. Aan de andere kant kan informele scholing, bedoeld of onbedoeld, ook aanzetten tot ongewenste gedragingen. Bijvoorbeeld als dit leidt tot belemmeringen om aan de open Nederlandse samenleving deel te nemen, of indruist tegen het democratisch en rechtstatelijk bestel.

De definitie van informele scholing die in dit onderzoek wordt gehanteerd: Scholing die buiten formele schooluren en buiten het reguliere onderwijs wordt georganiseerd door private partijen en die zich richt op taal, cultuur en/of religie, voor kinderen tussen de 5 en 16 jaar. Voorbeelden kunnen zijn koran- of bijbellessen, Griekse of Russische taal- en/-of cultuurles, en traditionele danslessen en - vechtsporten.

NB: Zogenaamd ‘schaduwonderwijs’ valt niet onder deze definitie. Daarmee wordt extra ondersteuning bedoeld die leerlingen krijgen buiten (maar in aanvulling op) het reguliere onderwijs, zoals bijles, huiswerkbegeleiding en examentraining.

Deze enquête is onderdeel van fase 1 van dit onderzoek en beoogt twee doelen:

  • 1. 
    Een beeld vormen van verschillende soorten informele scholing in Nederland;

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 117/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

  • 2. 
    Inzicht krijgen in mogelijke negatieve effecten van deze scholing.

Voor een goed beeld hebben we uw medewerking nodig. We vragen u daarom de vormen van informele scholing door te geven die u kent in uw werkgebied en ook signalen door te geven van mogelijk negatieve effecten. Signalen die u benoemt in deze enquête zullen niet letterlijk gepubliceerd of gedeeld worden. Ze vormen puur de basis voor de selectie voor fase 2 van dit onderzoek. We werken volgens de richtlijnen van de AVG en waarborgen anonimiteit. Resultaten zijn niet herleidbaar tot personen. In fase 2 gaan we in gesprek met (een selectie van) aanbieders waar signalen over zijn afgegeven. Zij worden uitgenodigd voor deelname aan deze vervolgfase, die onder andere bestaat uit interviews en lesobservaties. Daarbij handelen we transparant, in goed overleg met de betreffende aanbieders, met inachtneming van hoor en wederhoor en op basis van anonimiteit.

Het eindresultaat van het onderzoek is een breed beeld van informele scholing in Nederland en de rol ervan in de samenleving en geeft aanbevelingen over het omgaan met mogelijk negatieve effecten. Gelet op de zomervakantie, die spoedig nadert, vragen we u deze enquête voor woensdag 10 juli a.s. in te vullen. Het invullen duurt ongeveer 15 minuten. Bij voorbaat hartelijk dank voor uw medewerking! Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze enquête kunt u contact opnemen met RadarAdvies via onderzoekinformelescholing@radaradvies.nl.

Vragenlijst

Deel 1: Algemeen beeld informele scholing

  • 1. 
    Bij welk type organisatie werkt u?

     Gemeente, sociaal domein  Gemeente, openbare orde en veiligheid  Gemeente, overig  Primair onderwijs  Voortgezet onderwijs  Middelbaar beroepsonderwijs  Maatschappelijke organisatie  Religieuze (koepel-)organisatie  Culturele (koepel-)organisatie  Anti-discriminatievoorziening  Anders, nl.: ……..

  • 2. 
    In welke gemeente(n) of regio bent u werkzaam?

     [open veld]

Onderstaande vragen betreffen vormen van informele scholing* in uw werkgebied. Bij twijfel vragen we u de vraag toch in te vullen, zodat wij een goed beeld krijgen. *Informele scholing betreft scholing die buiten formele schooluren en buiten het reguliere onderwijs wordt georganiseerd door private partijen die zich richt op taal, cultuur en/of religie, voor kinderen tussen de 5 en 16 jaar. Voorbeelden kunnen zijn koran- of bijbellessen, traditionele danslessen en – vechtsporten en Griekse of Russische taal en/of cultuur.

  • 3. 
    Welke vormen van informele scholing* kent u in uw werkgebied? Noem graag een brede variatie in activiteiten.

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 118/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

 [open veld]

  • 4. 
    Wat zijn de belangrijkste (bij u bekende) aanbieders van informele scholing in uw werkgebied?

     [open veld]  Weet niet

  • 5. 
    Kunt u een inschatting maken van het aantal aanbieders van informele scholing in uw werkgebied?

     0-10  10-49  50-100  Meer dan 100  Weet niet

    Toelichting (indien van toepassing): [open veld]

  • 6. 
    Welke effecten (positief en/of negatief) sorteren deze vormen van scholing in uw optiek, voor de jongeren die het volgen?

     [open veld]

Deel 2: Mogelijk negatieve effecten van informele scholing Naast dit brede beeld over informele scholing is het doel van deze enquête om meer zicht te krijgen op mogelijk negatieve effecten ervan. Daarmee bedoelen we het aanzetten tot anti-integratief, anti-rechtstatelijk en/of antidemocratisch gedrag. We vragen u serieuze signalen dat informele scholing van één of meerdere aanbieders aanzet tot dergelijk gedrag aan ons door te geven - en toe te lichten waar u ze op baseert. Signalen die u benoemt zullen niet worden gepubliceerd, maar vormen de basis voor de selectie van aanbieders van informele scholing in fase 2. Met deze aanbieders gaan wij in die fase open het gesprek aan. Uw anonimiteit is gewaarborgd.

  • 7. 
    Onder anti-integratief gedrag verstaan wij het actief niet meedoen aan de open

    Nederlandse samenleving of anderen oproepen zich te onttrekken aan actieve participatie.

    Voorbeelden van anti-integratief gedrag zijn:

▪ Prediken van de eigen superioriteit ten aanzien van de rest van de samenleving. ▪ Bewust niet omgaan met anderen in de samenleving dan enkel de eigen

gemeenschap, en/of anderen aansporen dit niet te doen.

▪ Door wat betreft tijd/intensiteit zo’n beslag te leggen op mensen uit de eigen

gemeenschap dat geen ruimte wordt overgelaten voor interactie met anderen in de samenleving.

Zijn er organisaties die informele scholing aanbieden in uw werkgebied waarvan u serieuze signalen heeft dat deze aanzetten tot anti-integratief gedrag?

 Ja  Nee

  • 8. 
    Onder antidemocratisch gedrag verstaan wij gedrag dat direct ingaat tegen of indirect ondermijnend werkt voor één of meerdere van de kenmerken van de

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 119/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

(representatieve) democratie, zoals vrije en eerlijke verkiezingen, politieke gelijkheid en vrije media.

Voorbeelden van antidemocratisch gedrag zijn:

▪ Oproepen tot uitsluiting of inperken van de vrijheden van bepaalde groepen in de

samenleving.

▪ Mensen dusdanig onder druk zetten dat hun vrijheid van stemmen (bij

verkiezingen) wordt beperkt.

▪ Systematisch benoemen van (een) andere religies, etnische groepen, gender, sekse

en/of culturen als inferieur.

Zijn er organisaties die informele scholing aanbieden in uw werkgebied waarvan u serieuze signalen heeft dat deze aanzetten tot antidemocratisch gedrag?

 Ja  Nee

  • 9. 
    Onder anti-rechtstatelijk gedrag verstaan wij gedrag dat het in Nederland geldende recht als hoogste gezag ondermijnt en ingaat tegen vrijheid, rechtszekerheid en

    rechtsgelijkheid voor alle burgers, wiens rechten en vrijheden worden beschermd tegen medeburgers én tegen de overheid.

Voorbeelden van anti-rechtstatelijk gedrag zijn:

▪ Alternatieve regels (religieuze, ideologische of anderszins) willen laten prevaleren

boven democratisch bepaalde wet- en regelgeving, bijvoorbeeld door te onderwijzen dat de Sharia (Islamitische wetgeving) of Halacha (Joodse wetgeving) botst met en prevaleert boven de Nederlandse wetgeving.

▪ (Het oproepen tot) eigenrichting, zoals eergerelateerd geweld. ▪ (Het promoten van) het aangaan van een informeel huwelijk (bijv. een religieus

huwelijk zonder dat er voorafgaand een burgerlijk huwelijk is gesloten).

Zijn er organisaties die informele scholing aanbieden in uw werkgebied waarvan u serieuze signalen heeft dat deze aanzetten tot anti-rechtstatelijk gedrag?

 Ja  Nee

Indien u één of meerdere keren ja hebt ingevuld bij de vragen 7 t/m 9, vragen wij u per aanbieder waarvan u deze vermoedens heeft de volgende vragen in te vullen. Indien u de voorkeur geeft aan een persoonlijk gesprek, kunt u ervoor kiezen de volgende vragen over te slaan en 'nee' te kiezen bij de laatste vraag. Op de laatste pagina kunt u uw contactgegevens achterlaten. Eén van de onderzoekers neemt dan contact met u op voor een telefonisch gesprek. 10. Aanbieder 1 [en 2, 3, 4, 5]:

 Naam aanbieder [open veld]  Type scholing [taal, cultuur en/of religie]  Leeftijdsgroep (5-12, 12-16, anders, nl.)  Tot welk type gedrag vermoedt u dat de aanbieder van informele scholing

aanzet? [anti-integratief, antidemocratisch en/of anti-integratief]

 Kunt u dit toelichten aan de hand van concrete voorbeelden? [open veld]  Waarom neemt u deze signalen serieus? [open veld]

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 120/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Afsluiting

  • 11. 
    Indien u de vragenlijst graag telefonisch met ons bespreekt, laat hier dan uw contactgegevens achter. Eén van de onderzoekers van RadarAdvies neemt dan contact met u op.

    Naar aanleiding van uw antwoorden kan het ook zijn dat we contact willen opnemen voor aanvullende vragen. Als u daar akkoord mee bent, wilt u dan ook uw contactgegevens achterlaten? (NB: deze worden enkel gebruikt door RadarAdvies om contact op te nemen in het kader van dit onderzoek. Na afronding van dit onderzoek worden de contactgegevens verwijderd)

     Naam [open veld]  Functie [open veld]  E-mailadres [open veld]  Telefoonnummer [open veld]

  • 12. 
    Wilt u nog iets kwijt en/of heeft u nog opmerkingen in aanvulling op deze enquête?

     [open veld]

Nogmaals veel dank voor het invullen van de vragenlijst!

Document 2: Gebruikte topic list voor interviews fase 2

Hieronder volgt de topic list die we gebruikt hebben in dit onderzoek. Deze heeft in het onderzoek gediend als leidraad voor de interviews met de verschillende groepen. Per groep (bestuur, docenten, ouders en sleutelfiguren) zijn de onderwerpen steeds geselecteerd voor die specifieke groep.

  • 1. 
    Inleiding en introductie van het onderzoek
  • 2. 
    Uitleg proces onderzoek
  • 3. 
    Grondslag en uitgangspunten scholing en gemeenschap a. Visie en missie
    • i. 
      Is er een bepaalde visie op de maatschappij, een bepaald systeem van normen en waarden dat ten grondslag ligt aan de scholing? Zo ja: wat dan?
    • ii. 
      Wat zijn de visie en missie van de aanbieder van informele scholing? Wat is hun eigen beeld van hun (eventuele) bijdrage aan de ontwikkeling van hun leerlingen op het gebied van integratie, democratie en rechtstaat? Bij

      ouders/alumni: wat is volgens hen de visie/missie van de aanbieder? Wat spreekt hen daarin wel/niet aan?

    • iii. 
      Wat zijn de belangrijkste kenmerken waarmee uw gemeenschap zich onderscheidt van andere gemeenschappen? Waarin verschilt u van de rest van de samenleving/andere gemeenschappen?
    • iv. 
      Zijn er bepaalde activiteiten die expliciet aangemoedigd of ontmoedigd worden vanuit de organisatie? Bijv. specifiek gebruikmaken van bepaalde organisaties, niet deelnemen aan bepaalde activiteiten van de reguliere school, juist wel/niet deelnemen aan religieuze vieringen van de eigen of andere religies.
    • b. 
      Behoeften ouders en leerlingen

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 121/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

  • i. 
    In welke behoeften van ouders en/of leerlingen voorzien de aanbieders van informele scholing? Waarom hebben zij ervoor gekozen deze scholing te

volgen en waarom specifiek bij deze aanbieder? Welke functie heeft informele scholing in jullie gemeenschap?

  • 4. 
    Lesaanbod, lesmateriaal en docenten a. Activiteiten en structuur
  • i. 
    Welke activiteiten biedt de aanbieder van informele scholing?
    • ii. 
      Welk curriculum wordt gehanteerd (welke thema’s komen aan bod, welke

      methoden en lesmateriaal worden gebruikt, wat is de inhoud van het

      materiaal)

    • iii. 
      Welke structuur kent het aanbod van de informele scholing (aantal uren,

lesdagen, doelgroep, leerlingaantallen, klassenverdeling)?

  • 1. 
    Hoe kijkt men aan tegen het aantal uren? Voldoende, onvoldoende,

    teveel? Hoeveel ruimte hebben leerlingen naast de scholing in hun

    vrije tijd?

  • iv. 
    Waar vindt de scholing plaats?
  • v. 
    Doel van de lessen?
  • vi. 
    Wat is de doelgroep van de scholing? Zijn er bepaalde criteria om wel/niet

    deel te mogen nemen aan de lessen?

  • b. 
    Lesmateriaal/curriculum
    • i. 
      Hoe komt materiaal/curriculum tot stand? In hoeverre heeft de instelling

en/of docent ruimte hier eigen inbreng in te verwerken?

  • c. 
    Docenten
    • i. 
      Wat zijn de kenmerken van de docenten die het aanbod aan informele

    scholing verzorgen (o.a. welke kwalificaties om les te geven)? Op basis

    waarvan worden docenten geworven? Indien van toepassing: welke training

    ontvangen docenten t.b.v. het lesgeven bij de desbetreffende aanbieder?

  • 5. 
    Grondslag en uitgangspunten lessen
    • a. 
      Uitgangspunten lessen
      • i. 
        Wat zijn de drie belangrijkste punten die u via informele scholing aan de

      leerlingen wilt meegeven?

    • b. 
      Omgang andere normen en andersdenkenden
      • i. 
        Hoe wordt omgegaan met verschillende (en evt. botsende) normen en

      waarden, van leerlingen, van anderen in de maatschappij? Komen dat soort

      thema’s überhaupt aan bod? In hoeverre ruimte voor discussie?

      • ii. 
        In hoeverre komen andere groepen in de samenleving, religieus, etnisch,

        anderszins, ter sprake in de lessen? Op welke wijze? Hoe wordt daar over

        gesproken?

      • iii. 
        Is er contact met anderen/andere organisaties over bijv. de leerlingen, het

vormgeven van kwalitatief hoogwaardige scholing, anders..?

  • iv. 
    In hoeverre draagt de scholing wel/niet bij aan integratie van leerlingen in

    Nederland? Hoe wordt ‘integratie’ in dit geval geïnterpreteerd? Is het

    überhaupt een doel?

  • c. 
    Indien onderwijs gericht op taal en cultuur:

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 122/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

  • i. 
    Op welke manier wordt met de tweetaligheid van de leerlingen omgegaan?

Is er een ‘ideale’ verdeling in gebruik die wordt nagestreefd (bijv. thuis

Turks, op school Nederlands) en zo ja wat is dat dan? Wat is de invloed van

het leren van een tweede taal op de taalvaardigheid van leerlingen? En wat

is de invloed daarvan op de nationale identiteit van de leerlingen?

  • ii. 
    In hoeverre is nationale identiteit een onderwerp dat aan bod komt in de

    lessen? Hoe wordt daarover gesproken? Is er een bepaald ‘ideaalbeeld’

    waar vanuit de informele scholing naar wordt gestreefd m.b.t. de nationale

    identiteitsvorming van de leerlingen?

  • iii. 
    In hoeverre worden er actief vergelijkingen getrokken tussen beide talen

    en/of culturen (taal X en Nederlands) in de lessen? Kunt u daar voorbeelden

    van geven?

  • d. 
    (Politiek en democratie)
    • i. 
      Is politiek een onderwerp dat aan bod komt in de lessen? Zo nee: waarom

    niet? Zo ja: Op welke manier wordt dit behandeld? Indien van toepassing:

betreft het dan politiek van land X en/of van Nederland?

  • ii. 
    Wordt er aandacht besteed aan verkiezingen? Zo nee: waarom niet? Zo ja:

    Op welke manier? Is er een bepaalde partij en/of politieke kleur die vanuit

    de organisatie de voorkeur geniet? In hoeverre wordt dit actief uitgedragen

    naar de leerlingen?

  • iii. 
    In hoeverre wordt het begrip democratie behandeld in de lessen? Op welke

    wijze gebeurt dit?

  • e. 
    (Rechtsstaat en rechtssysteem)
    • i. 
      Het systeem zelf (rechtsspraak, grondwet, instituties)
  • ii. 
    Vastgelegde onderdelen (Vrijheid van meningsuiting, gelijkheid,

    grondrechten)

    • iii. 
      In hoeverre worden actualiteiten uit de media besproken in de lessen? Op

      welke wijze? Specifieke voorbeelden noemen van bijv. ophef rondom

      couppoging Turkije, Turkse weekendscholen, haatimams, negatieve

      berichtgeving over moslims in de media. Komen dit soort onderwerpen aan

      bod? Hoe worden ze besproken en welk beeld wordt daarbij geschetst van:

      • 1. 
        Het desbetreffende medium
      • 2. 
        De Nederlandse media in het algemeen
      • 3. 
        De Nederlandse maatschappij en de eigen positie daarbinnen
    • iv. 
      In hoeverre wordt in lessen aandacht besteed aan:
      • 1. 
        De Nederlandse (grond)wet. Zo nee: Waarom niet? Zo ja: op welke

        wijze?

      • 2. 
        De Nederlandse rechtspraak (rechters, straffen). Zo nee: Waarom

        niet? Zo ja: op welke wijze?

      • 3. 
        De politie als handhaver. Zo nee: Waarom niet? Zo ja: op welke

        wijze?

  • 6. 
    Organisatie en financiering
    • a. 
      Aanbod
      • i. 
        Op welke manier is de informele scholing georganiseerd? Welke partijen

zijn betrokken, hoe zijn ze aan elkaar gerelateerd en hoe zijn

verantwoordelijkheden verdeeld?

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 123/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

  • ii. 
    Welke activiteiten of diensten biedt uw organisatie nog meer aan? Wat is

    de relatie hiervan met informele scholing?

  • b. 
    Financiering
    • i. 
      Hoe wordt de informele scholing gefinancierd? Indien van toepassing: welke

voorwaarden zitten er gekoppeld aan de financiering?

  • c. 
    Bij ouders/alumni: wat weten zij van de organisatie van de informele scholing? Doen

    zij een eigen (financiële) bijdrage?

  • 7. 
    Reflectie en behoeften
  • a. 
    Welke behoeften leven er bij de aanbieders van informele scholing zelf? O.a. op

    gebied van:

    • i. 
      Kwaliteit(-sverbeteringen)
  • ii. 
    Aansluiting met andere organisaties (bijv. in eigen buurt)
    • b. 
      Welke behoeften leven er bij de omgeving van de aanbieders (sleutelfiguren in de

      wijk, andere organisaties)? O.a. op gebied van:

      • i. 
        Kwaliteit(-sverbeteringen)
      • ii. 
        Contact, eventuele samenwerking/uitwisseling
      • iii. 
        Inzicht in organisatie/scholing
    • c. 
      Hoe reflecteert aanbieder op het onderzoek en de vragen?
      • i. 
        Welke zaken nog toe te voegen mee te geven op het onderzoek?
    • 8. 
      Uitleg vervolgproces en afronding

Document 3: Observatiekader voor lessen

Doel lesobservaties:

▪ Vergroten kennis over organisatorische aspecten van de scholing, zoals type

lessen, locatie, materiaalgebruik, aantal leerlingen

▪ Observeren of er sprake is van (beoogd) anti-integratief, antidemocratisch en/of

anti-rechtstatelijk gedrag, d.m.v. het noteren van:

o Concrete uitlatingen van docenten en/of leerlingen o Evt. aanvullend op concrete uitingen: bijbehorende (non-)verbale interactie tussen docenten en leerlingen (en evt. leerlingen onderling) (zoals aanmoedigen, afkeuren, reflectie stimuleren, ruimte geven om vragen te stellen of juist niet)

Deelvragen die beantwoord worden d.m.v. lesobservaties en interviews docenten: 3 t/m 6 en 8 Tweesplitsing in observatieschema:

▪ Algemene informatie ▪ Uitingen waarbij (één van) de 3 ‘anti’s’ van toepassing (kunnen) zijn – óók de provariant

(daarbij noteren: Uiting – context – interactie)

Sowieso: in blokjes van 5 minuten noteren wat er gebeurt en wat de belangrijkste thematiek is die wordt behandeld

Observatieschema Naam Datum: instelling:

Observator: (Type) les:

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 124/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Algemene kenmerken (noteer hier zaken als aantal leerlingen, verdeling jongens/meisjes, beschrijving leslokaal/locatie, materialen, thema les)

Observaties (noteer hier: 1. Uitingen waarbij (één van) de 3 ‘anti’s’ van toepassing (kunnen) zijn – óók de pro-variant (noteer daarbij: uiting – context – interactie); 2. Elke 5 minuten een beknopte weergave van de besproken thematiek en de (inter-)actie die heeft plaatsgevonden) Observatie (veldnota’s) Uitbreiding veldnota’s

Document 4: Kader voor bestuderen lesmateriaal

Doel:

▪ Vergroten kennis over inhoudelijke aspecten van de scholing: thema’s, methoden

▪ Verkennen of er sprake is van beoogd anti-integratief, antidemocratisch en/of

anti-rechtstatelijk gedrag

Deelvragen die beantwoord worden d.m.v. lesobservaties en interviews docenten: 3, 4, 8b (zie onderaan*) Hoe?

▪ Noteren algemene informatie over curriculum en lesmateriaal ▪ Noteren van concrete uitingen in het lesmateriaal (met duidelijke verwijzingen)

  • 1. 
    Algemene informatie:

    ▪ Wat voor materiaal wordt gebruikt (werkboeken, tekstboeken, online..)? ▪ Hoe wordt het materiaal verkregen (via een koepel, zelf gemaakt..?) ▪ In welke taal/talen is het materiaal geschreven/beschikbaar? ▪ Welke thema’s worden behandeld? ▪ In hoeverre is het materiaal specifiek bedoeld voor kinderen in de Nederlandse of

    zelfs de lokale context?

    ______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 125/127

    RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

    ▪ Indien van toepassing: in welke context kunnen gebruikte

    voorbeelden/verhalen/anekdotes geplaatst worden (bepaald land, cultuur, religie,

    nog anders)?

  • 2. 
    IDR

    Uitingen waarbij (één van) de 3 ‘anti’s’ van toepassing (kunnen) zijn – óók de pro-variant (daarbij noteren: directe quote – context – bronvermelding)

    *Deelvragen 3. Welke gedrag wordt beoogd door de desbetreffende informele scholing? Daarbij wordt specifiek

    gekeken naar beoogd:

    • a. 
      Anti-integratief gedrag
    • b. 
      Anti-democratisch gedrag
    • c. 
      Anti-rechtstatelijk gedrag
  • 4. 
    Indien van toepassing: Door middel van welke aspecten van de informele scholing (actoren,

uitspraken, activiteiten, inhoudelijk aanbod) wordt getracht deze effecten te bewerkstelligen en

op welke wijze?

  • 8. 
    B Welk curriculum wordt gehanteerd (welke thema’s komen aan bod, welke methoden en

    lesmateriaal worden gebruikt, wat is de inhoud van het materiaal)

    Bijlage 4 - Begeleidingscommissie

    ▪ Nienke Betlem, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

    (opdrachtgever)

▪ Maaike Zeeuw, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (opdrachtgever)

▪ Sandra Ten Holter, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

(opdrachtgever)

▪ Arjen Verweij, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ▪ Mehmet Aközbek, Expertise-unit Sociale Stabiliteit ▪ Ilona Votel, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ▪ Wilma van Hunnik, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ▪ Simone Barel, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ▪ Ahmed Hamdi, Verwey Jonker Instituut ▪ Stijn Sieckelinck, Vrije Universiteit ▪ Suzanne van den Dulk, gemeente Rotterdam ▪ Remco Liu van Dorp, gemeente Rotterdam ▪ Emina Cerimovic, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ▪

______________________________________________________________________________ 14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 126/127

RadarAdvies | bedreven in beter samenleven

Bijlage 5 - Experts fase 3 Handelingskader

In fase 3 hebben vertegenwoordigers van de volgende organisaties input geleverd in de expertsessies en (telefonische) interviews:

▪ Vrije Universiteit

▪ Universiteit van Amsterdam

▪ Gemeente Rotterdam

▪ Gemeente Zaanstad

▪ Contactorgaan Moslims en Overheid

▪ Onafhankelijk onderzoeker en redacteur

▪ Inspectie van het Onderwijs

▪ Toezicht Sociaal Domein

▪ Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

▪ Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

▪ Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Van de meeste van deze organisaties zijn meerdere vertegenwoordigers betrokken geweest bij fase 3; in totaal ging het om 16 experts.

______________________________________________________________________________

14 januari 2020 | Eindrapportage - Verkenning informele scholing 127/127


3.

Hoofddocument

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.