Evaluatie abortuswet: gemiste kans om de wet zorgvuldiger te maken

Met dank overgenomen van R.K. (Carla) Dik-Faber i, gepubliceerd op maandag 29 juni 2020, 21:41.

Het was best spannend dat juist dit kabinet, met partijen die op medisch ethisch gebied soms lijnrecht tegenover elkaar staan, de abortuswet ging evalueren. Toch is dat wat we gedaan hebben, omdat het voor iedereen goed is te weten hoe de wet in de praktijk uitpakt. Afgelopen week verscheen dan eindelijk die langverwachte evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap, zoals de wet officieel heet.

De ChristenUnie is nooit een voorstander van deze wet geweest en ik vind het daarom des te belangrijker dat de wet nu die er dan toch is in ieder geval zorgvuldig wordt uitgevoerd. Met oog voor de bescherming van het ongeboren leven én goede zorg voor onbedoeld zwangere vrouwen. Ik was dan ook benieuwd met welke nieuwe inzichten de onderzoekers zouden komen.

Helaas is het resultaat nogal magertjes. Dat erkennen de onderzoekers zelf overigens ook: het rapport is minder representatief dan men zou willen. Niet alle abortusklinieken wilden meewerken (waarom niet?) en er is ook niet gesproken met vrouwen die hebben afgezien van een abortus. Dat leidt al met al tot een rapport met een wankele onderbouwing. Zo worden vooral aanbevelingen gedaan om de uitvoering van de abortuspraktijk efficiënter te maken. Terwijl de vraag toch moet zijn: pakt de wet uit zoals die bedoeld is? Is de abortuspraktijk - wat je daar verder ook van vindt - een zorgvuldige uitvoering van die wet?

Als ik de evaluatie lees, concludeer ik dat die vraag op lang niet alle punten beantwoord wordt. Sterker: in het rapport staan voorstellen die daarmee op gespannen voet staan.

24-wekengrens

Zo staat in het rapport het voorstel om de grens voor abortus wettelijk vast te leggen op 24 weken. Een nogal ‘conservatief’ voorstel, omdat men hiermee geen ruimte laat aan medisch technologische ontwikkelingen die zorgen voor een steeds lagere grens van levensvatbaarheid buiten de baarmoeder - die grens aanhouden ligt veel meer voor de hand, gezien het idee dat de wetgever bij de wet had: een kind dat levensvatbaar is beschermen.

In het rapport mis ik ook de erkenning dat abortus niet ‘normaal medisch handelen’ is. Het zou goed zijn gewoon te erkennen dat er altijd sprake is van een dilemma en dat abortus geen gemakkelijke keuze is. Aan het begrip ‘noodsituatie’ heeft men de vingers niet willen branden. Ik kan er begrip voor opbrengen dat het allereerst aan vrouwen zelf is om te bepalen wat een noodsituatie is. Maar wat dat dan precies is, blijft in het midden. In het kader van transparantie en evaluatie van zorgvuldige uitvoering van de wet - waar steeds de belangenafweging tussen het ongeboren leven en de zwangere moet worden gemaakt - is dit niet uit te leggen.

Keuzehulp

Een zorgwekkende uitkomst van het rapport is dat abortusartsen lang niet altijd de alternatieven voor abortus bespreken. Vrouwen hebben daar gewoon recht op, het past bij goede hulpverlening en dit niet doen is zelfs in strijd met de wet. Net als bij euthanasie is er niet een automatisch recht op abortus en moet de arts zich ervan vergewissen dat het gaat om een vrijwillig en weloverwogen verzoek, waarbij ook het belang van het ongeboren leven nadrukkelijk een plek heeft in de afweging. Daarnaast is er in Nederland goede keuzehulpverlening om vrouwen te begeleiden. Toch verwijzen artsen maar weinig door naar deze onafhankelijke en gespecialiseerde hulpverleners. Er is dus werk aan de winkel: keuzehulpverlening moet beter bij artsen op het netvlies komen. Daarom stel ik voor dat de Leidraad ongewenste zwangerschap beter voor het voetlicht wordt gebracht, zowel bij huisartsen als in de samenleving.

Ronduit zorgelijk vind ik de ontwikkeling dat abortusmedicatie ook via internet verkrijgbaar is. Daartegen zouden toch ook huisartsen en abortusartsen in het geweer moeten komen. Op deze manier wordt namelijk de hele zorgverlening overgeslagen en dat lijkt me onbestaanbaar. Veel liever zou ik zien dat onbedoeld zwangere vrouwen eerst langs de huisarts gaan voor een verwijsbriefje, net zoals wanneer je een KNO-arts of dermatoloog nodig hebt. Dat dit de toegang tot abortuszorg zou beperken, zoals de onderzoekers stellen, is veel te ver gezocht. Het gaat juist om het erkennen van de huisarts in zijn professionele rol en het bieden van de beste zorg aan vrouwen. Nu de jaren ’70 al bijna vijftig jaar achter ons liggen, hoop dat we hierover een open dialoog kunnen voeren.

Opnieuw evalueren

De commissie beveelt aan om de wet voortaan periodiek te evalueren. Dat is een goed voorstel. Wat mij betreft doen we dit, net als bij de Euthanasiewet, iedere vijf jaar. Dat biedt kansen voor een volgende evaluatie.

Ik hoop dat zo’n volgende evaluatie vooral ingaat op de vraag hoe de abortuspraktijk in ons land zorgvuldiger kan. Door dilemma’s open op tafel te leggen, ontstaat er ook ruimte voor een dialoog over wat er beter kan, beter moet. Deze evaluatie is wat ons betreft een gemiste kans.