Staat van de Europese Unie 2020 (bijlage bij 35403,nr.1) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Officiële titel | Staat van de Europese Unie 2020 (bijlage bij 35403,nr.1) |
---|---|
Documentdatum | 22-06-2020 |
Publicatiedatum | 26-06-2020 |
Nummer | 2020D25287 |
Kenmerk | 35403, nr. 1 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
urneMexicoColomboCanberraAbuDhabiMelbourneWenenDarEsSalaamBrasiliaKoeweitParijsJakartaIstanboelTeheranKhartoemAbujaParijsStockholmTorontoNewDelhiQuitoSeoelB nberraBogotáParijsLaPazWenenAccraVaticaanstadPortOfSpainHoustonPretoriaLaPazIstanboelBoedapestHamburgVancouverDhakaDubaiBangkokAnkaraAlgiersKhartoemDubaiKobeBru
esStockholmAmsterdamAbebaTripoliLaPazKairoManaguaBagdadLosAngelesKievAnkaraColomboWarschauRomeBernKingstonLissabonBoedapestBoedapestNewYorkMaputoColomboNewY
ramariboAnkaraSaoPauloPretoriaBangkokMilaanBamakoHoustonHarareBrasiliaKairoSarajevoBratislavaWindhoekZagrebBrusselRiyadMoskouAlmatyMaputoKarachiVancouverSantiagoDeChi
ashingtonLusakaWenenHongKongBogotáLuandaRabatTokioWellingtonTokioMoskouAlmatyMilaanHamburgTelAvivMontevideoMaputoAlgiersMilaanMontevideoVancouverAnkaraBarcel
eChileHamburgKobeYaoundéAddisAbebaMadridBangkokDüsseldorfTelAvivParijsSeoelParamariboCotonouLaPazHelsinkiPortOfSpainParijsKievBarcelonaAccraZagrebRiyadLosAngelesMilaa rsburgShanghaiBagdadJakartaKoealaLoempoerTunisOsloBratislavaMontrealDhakaKigaliTelAvivIstanboelHongKongChicagoIslamabadKingstonDamascusTunisBogotáKopenhagenW QuitoLondenPretoriaAlmatyKarachiAnkaraTokioHavannaBonnBerlijnBuenosAiresLagosShanghaiKopenhagenBagdadHongKongAlmatyMuscatAbuDhabiWenenSanJoséKoeweitWenenKie
Staat van de
CanberraAbuDhabiMelbourneWenenDarEsSalaamBrasiliaKoeweitParijsJakartaIstanboelTeheranKhartoemAbujaParijsStockholmTorontoNewDelhiQuitoSeoelBangkokWenenLaPazPa
LaPazWenenAccraVaticaanstadPortOfSpainHoustonPretoriaLaPazIstanboelBoedapestHamburgVancouverDhakaDubaiBangkokAnkaraAlgiersKhartoemDubaiKobeBrusselMexicoStPetersburg
Europese Unie 2020
baTripoliLaPazKairoManaguaBagdadLosAngelesKievAnkaraColomboWarschauRomeBernKingstonLissabonBoedapestBoedapestNewYorkMaputoColomboNewYorkRiyadBamakoTelAviv aTorontoRomeZagrebWashingtonAmmanAtheneLaPazMoskouAlgiersAbidjanParamariboMaputoManillaKinshasaBarcelonaCaracasManaguaBarcelonaLusakaAntwerpenSaoPauloBagdadLa oPretoriaBangkokMilaanBamakoHoustonHarareBrasiliaKairoSarajevoBratislavaWindhoekZagrebBrusselRiyadMoskouAlmatyMaputoKarachiVancouverSantiagoDeChileTunisManaguaTeheran
ongKongBogotáLuandaRabatTokioWellingtonTokioMoskouAlmatyMilaanHamburgTelAvivMontevideoMaputoAlgiersMilaanMontevideoVancouverAnkaraBarcelonaPraagColomboWarsc
déAddisAbebaMadridBangkokDüsseldorfTelAvivParijsSeoelParamariboCotonouLaPazHelsinkiPortOfSpainParijsKievBarcelonaAccraZagrebRiyadLosAngelesMilaanDarEsSalaamOsloLuand akartaKoealaLoempoerTunisOsloBratislavaMontrealDhakaKigaliTelAvivIstanboelHongKongChicagoIslamabadKingstonDamascusTunisBogotáKopenhagenWenenCaracasBernKoealaL atyKarachiAnkaraTokioHavannaBonnBerlijnBuenosAiresLagosShanghaiKopenhagenBagdadHongKongAlmatyMuscatAbuDhabiWenenSanJoséKoeweitWenenKievParijsBuenosAiresMadri
urneWenenDarEsSalaamBrasiliaKoeweitParijsJakartaIstanboelTeheranKhartoemAbujaParijsStockholmTorontoNewDelhiQuitoSeoelBangkokWenenLaPazParamariboBoekarestSaraj nstadPortOfSpainHoustonPretoriaLaPazIstanboelBoedapestHamburgVancouverDhakaDubaiBangkokAnkaraAlgiersKhartoemDubaiKobeBrusselMexicoStPetersburgParamariboAnkaraRab
roManaguaBagdadLosAngelesKievAnkaraColomboWarschauRomeBernKingstonLissabonBoedapestBoedapestNewYorkMaputoColomboNewYorkRiyadBamakoTelAvivKingstonMontevideoL ashingtonAmmanAtheneLaPazMoskouAlgiersAbidjanParamariboMaputoManillaKinshasaBarcelonaCaracasManaguaBarcelonaLusakaAntwerpenSaoPauloBagdadLaPazParijsTorontoBrus anBamakoHoustonHarareBrasiliaKairoSarajevoBratislavaWindhoekZagrebBrusselRiyadMoskouAlmatyMaputoKarachiVancouverSantiagoDeChileTunisManaguaTeheranCotonouTokioTunisHe
batTokioWellingtonTokioMoskouAlmatyMilaanHamburgTelAvivMontevideoMaputoAlgiersMilaanMontevideoVancouverAnkaraBarcelonaPraagColomboWarschauMadridPretoriaBo
angkokDüsseldorfTelAvivParijsSeoelParamariboCotonouLaPazHelsinkiPortOfSpainParijsKievBarcelonaAccraZagrebRiyadLosAngelesMilaanDarEsSalaamOsloLuandaNewYorkKhartoemB oerTunisOsloBratislavaMontrealDhakaKigaliTelAvivIstanboelHongKongChicagoIslamabadKingstonDamascusTunisBogotáKopenhagenWenenCaracasBernKoealaLoempoerTokioDublin kioHavannaBonnBerlijnBuenosAiresLagosShanghaiKopenhagenBagdadHongKongAlmatyMuscatAbuDhabiWenenSanJoséKoeweitWenenKievParijsBuenosAiresMadridKoeweitHarareParijs
laamBrasiliaKoeweitParijsJakartaIstanboelTeheranKhartoemAbujaParijsStockholmTorontoNewDelhiQuitoSeoelBangkokWenenLaPazParamariboBoekarestSarajevoKoealaLoempoerB ustonPretoriaLaPazIstanboelBoedapestHamburgVancouverDhakaDubaiBangkokAnkaraAlgiersKhartoemDubaiKobeBrusselMexicoStPetersburgParamariboAnkaraRabatBelgradoRabatAthe
ngelesKievAnkaraColomboWarschauRomeBernKingstonLissabonBoedapestBoedapestNewYorkMaputoColomboNewYorkRiyadBamakoTelAvivKingstonMontevideoLaPazPraagDubaiWene neLaPazMoskouAlgiersAbidjanParamariboMaputoManillaKinshasaBarcelonaCaracasManaguaBarcelonaLusakaAntwerpenSaoPauloBagdadLaPazParijsTorontoBrusselBerlijnPekingMonte BrasiliaKairoSarajevoBratislavaWindhoekZagrebBrusselRiyadMoskouAlmatyMaputoKarachiVancouverSantiagoDeChileTunisManaguaTeheranCotonouTokioTunisHelsinkiBoekarestHambu
Chapeau
Bij de start van de voorbereidingen van deze Staat van de Unie in februari jl. zag de wereld er significant anders uit. De meeste lidstaten overlegden positieve economische groeicijfers, de werkloosheid benaderde een historisch laag peil en de grootste uitdagingen voor de EU leken vooral buiten de Europese grenzen te liggen. De geopolitieke Unie stond centraal, de EU keek naar buiten.
En toen kwam Covid-19; een gezondheidscrisis van ongekende omvang. Vrijwel alle burgers werden erdoor geraakt: oudere en kwetsbare burgers die zich zorgen maken over hun gezondheid, jongeren die zich zorgen maken over hun familieleden en hun toekomst en natuurlijk zorgpersoneel dat onder grote druk en met risico’s voor de eigen gezondheid de ziekte te lijf gaat.
De vormgeving van de gezondheidszorg is geen Europese aangelegenheid. Daarom is het begrijpelijk dat de eerste reactie van lidstaten, primair ingegeven door medische overwegingen, nationaal gericht was. Indamming van het virus en het voorzien in voldoende medische apparatuur en beschermingsmateriaal stonden in alle lidstaten centraal. Burgers keken primair naar hun eigen overheid voor bescherming.
Unilaterale maatregelen door lidstaten legden een van de belangrijkste Europese verworvenheden tijdelijk grotendeels aan banden: het vrij verkeer van goederen en personen. Met het sluiten van de interne grenzen door een groot aantal lidstaten kon de verspreiding van het virus goeddeels worden tegengegaan maar het betekende ook dat waardeketens werden doorbroken en vrachtwagens stilstonden bij grenzen, totdat de EU de green lanes introduceerde. Daarnaast bevonden bijna 600.000
| 2 | Europese burgers zich buiten de grenzen van de EU toen het virus toesloeg. Dankzij een ongeëvenaarde
inspanning van de Europese lidstaten en de instellingen lukte het om, te midden van alle lockdown maatregelen, bijna alle gestrande reizigers terug te halen naar de EU.
Tegelijkertijd zagen we ook dat in sommige lidstaten de crisis werd gebruikt om op nationaal niveau de vrijheid, democratie en de rechtsstaat in te perken, basiswaarden die in de EU-verdragen stevig verankerd zijn en het fundament vormen van Europese samenwerking.
Een gezondheidscrisis van deze omvang, die dwingt tot ongekende maatregelen om werkgelegenheid en bedrijvigheid te behouden, gaat al snel gepaard met een economische crisis die overgaat in een economische recessie in de gehele EU. Onzeker is hoe diep de recessie zal zijn en hoe lang deze zich zal laten voelen. De Commissie voorspelt in diens lenteraming dat het herstel U-vormig zal zijn. Dit betekent dat na de historische krimp van 7.4% bbp in 2020 naar verwachting een substantieel herstel van 6.1% bbp optreedt in 2021 in de EU maar dat het nog een tijd zal duren voordat de Europese economie zich volledig herstelt. De voorspellingen zijn bovendien met veel onzekerheid omgeven. Zo is onduidelijk op welke manier het virus zich zal manifesteren totdat een vaccin voor handen is.
In de afgelopen maanden hebben alle Europese lidstaten zowel nationaal als gezamenlijk uitzonderlijke maatregelen genomen om de financieel-economische schade zoveel mogelijk te mitigeren. Deze zullen echter niet kunnen voorkomen dat de werkloosheid zal stijgen. In de lenteraming wordt voor de EU een stijging verwacht van 7,5% in 2019 naar 9,6% in 2020. Daarnaast zullen door hogere uitgaven en lagere
inkomsten de publieke financiën in lidstaten onder druk komen te staan, met een totaal begrotingstekort van 8,5% bbp in de gehele EU tot gevolg.
Tegen deze achtergrond zullen de Raad en het Europees Parlement dit jaar een akkoord moeten bereiken over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de periode 2021–2027 en de recente voorstellen van de Commissie voor een herstelstrategie. De inzet van het kabinet is erop gericht om via Europese samenwerking duurzaam herstel te bespoedigen en verdere economische groei te bevorderen. De maatregelen die hiervoor genomen worden moeten leiden tot sterkere lidstaten en een sterkere en weerbaardere Unie.
De ingrijpende financieel-economische gevolgen die de crisis heeft, zetten de Brusselse discussies onder hoogspanning en vergroten ogenschijnlijk de verschillen tussen noord en zuid en tussen ‘nieuwe’ versus ‘oude’ lidstaten. Dat Europese samenwerking juist in deze situatie cruciaal is lijdt geen twijfel. Maar hoe die samenwerking vorm dient te krijgen, is een ingewikkelder vraagstuk. Datzelfde geldt voor Europese onderlinge solidariteit. Zonder solidariteit, en de daaraan verbonden verantwoordelijkheid, is er geen gedeelde Europese waardengemeenschap en zonder waardengemeenschap is er geen Europese Unie en geen interne markt.
Om de economische weerbaarheid en veerkracht van lidstaten duurzaam te verbeteren acht het kabinet
het van belang dat lidstaten de benodigde structurele hervormingen doorvoeren en dat investeringen
bijdragen aan versterking van het groeivermogen, onder andere door invulling te geven aan ambities
op het vlak van vergroening en digitalisering, en daarmee leiden tot duurzaam herstel van economische
groei en werkgelegenheid. Ook moet het functioneren van de interne markt zo spoedig mogelijk
worden hersteld en verder worden versterkt. Modernisering van de EU-begroting om deze toekomstbestendig
te maken blijft onverminderd van belang, evenals de noodzaak om Europese uitgaven op een
financieel houdbaar niveau te houden en tot een eerlijke verdeling van de financiering ervan te komen.
Met de huidige Covid-19 crisis zijn we voor een nog lastigere opgave komen te staan.
De inzet moet er niet alleen op gericht zijn de EU economisch sterker en veerkrachtiger uit de crisis te laten komen maar ook als internationale speler. Externe factoren zijn steeds meer van invloed op de manier waarop de EU zijn interne beleid vormgeeft. De Covid-19 crisis maakte dat op een pijnlijke manier duidelijk, bijvoorbeeld met betrekking tot de tekortkomingen van de leveringszekerheid van medische goederen. Om tekorten aan strategische goederen in de toekomst te voorkomen is het zaak
| 3 | dat de EU kwetsbaarheden in het systeem van relevante mondiale waardeketens onderzoekt en indien
nodig adresseert.
Een meer geopolitieke, assertieve EU op het wereldtoneel is nodig omdat traditionele partnerschappen minder vanzelfsprekend zijn geworden en het multilateralisme, en daarmee een wereldorde gebaseerd op regels, onder druk staat. Het belang van de trans-Atlantische betrekkingen is onverminderd groot voor de bestrijding van de crisis zelf, maar ook om gezamenlijk de geopolitieke uitdagingen het hoofd te bieden. Ondanks terugtrekkende bewegingen van de VS blijft ook multilaterale samenwerking met het land van groot belang. Tegelijkertijd stelt China zich assertiever op en propagandeert het eigen staatsgeleide model als antwoord op de crisis. En ook Rusland zal ondanks, of wellicht mede ingegeven door de crisis, internationaal een complexe rol blijven spelen. Bestaande dreigingen en spanningen, ook in de ring van instabiliteit rondom Europa, worden als gevolg van de crisis uitvergroot. De geopolitieke context dwingt dan ook ons na te denken over de positionering van de EU. Het gaat dan in het bijzonder om onze leidende rol bij de aanpak van klimaatproblematiek, over het waarborgen van vrije markt principes en fundamentele waarden alsook over de consequenties van verregaande ontwikkelingen op het gebied van digitalisering en technologie voor de Europese concurrentiepositie, alsook de rol van de EU op het terrein van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid. De Covid-19 crisis versterkt die noodzaak.
Een EU als relevante geopolitieke speler die zich de kaas niet van het brood laat eten draagt direct bij aan het verdedigen van Nederlandse belangen en waarden. Maar omgekeerd geldt hetzelfde: Nederland kan ook slachtoffer worden van een EU die onvoldoende handelingsbekwaam is op het wereldtoneel. De toenemende buitenlandse inmenging in de EU, de dreiging van de extraterritoriale werking van sancties van derde landen tegen Europese bedrijven, het beperkte vermogen bij te dragen aan conflictresolutie langs de rand van Europa, en onvoorspelbare migratiestromen, mede als gevolg van gebrekkige terugkeersamenwerking, zijn enkele voorbeelden hiervan .
De afgelopen jaren was al merkbaar dat de EU kwetsbaar is voor invloeden van buitenaf. De crisis maakt die dreiging nog zichtbaarder. Ook in tijden van crisis, schromen andere geopolitieke spelers niet instrumenten in te zetten die de EU potentieel verzwakken en verdelen. Mondkapjes en andere schaarse medische hulpmiddelen werden als drukmiddel en als instrument van ‘public diplomacy’ ingezet.
Daarnaast is er een toename zichtbaar van beïnvloedingsactiviteiten op Europese sociale media waarin de nadruk wordt gelegd op vermeende Europese verdeeldheid en gebrek aan onderlinge solidariteit tussen landen in Europa op het gebied van Covid-19.
2020 is ook het jaar waarin het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU werkelijkheid is geworden. Het kabinet zet in op een zo breed en ambitieus mogelijk toekomstig partnerschap met het VK. Echter, ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen zal de relatie tussen de EU en het VK onherroepelijk in diepte en intensiteit afnemen. Ook als er goede afspraken over het toekomstig partnerschap worden gemaakt zijn voorbereidingen op de veranderingen, als gevolg van het aflopen van de overgangsperiode, nodig door alle actoren: overheden, instellingen, bedrijven en burgers.
De Brexit heeft ook een aanzienlijke impact op de krachtsverhoudingen binnen de EU. Sinds de Brexit maakt Nederland ook onderdeel uit van een EU die continentaler is geworden. Dat vergt iets van de Nederlandse inzet en van het incasseringsvermogen. Het kabinet zal op tal van terreinen, bijvoorbeeld waar het gaat om de vrije markt, de EU-begroting of de Trans-Atlantische verhoudingen, harder moeten werken aan eigen initiatieven en nieuwe coalities om gehoord te worden.
Het vertrek van de Britten herinnert ons er ook aan dat publieke en politieke steun voor Europese samenwerking verre van vanzelfsprekend is. Die constatering was al relevant en heeft vanwege de crisis enkel aan relevantie gewonnen. Europese en nationale beleidsmakers worden nog meer gedwongen kritisch na te denken over de vraag hoe Europees beleid de resultaten kan leveren op beleidsterreinen waarop burgers die resultaten ook verwachten. De Conferentie over de Toekomst van Europa kan mede helpen inzichtelijk te maken hoe dat te bewerkstelligen.
| 4 |
Het Sociaal Cultureel Planbureau wees in juni 2019 in zijn rapport ‘Denkend aan Nederland’ al op het risico dat Europese vraagstukken bij veel Nederlandse burgers vaker een gevoel van verlies van regie oproepen. 1 We moeten voorkomen dat een land van voor- en tegenstanders van de EU ontstaat. Het is aan de EU om juist nu te leveren op die terreinen waar de gedeelde belangen van lidstaten groter zijn dan de individuele, soms tegengestelde, belangen van de lidstaten. De EU is meer dan een gedeelde markt en munt. Het is een waardengemeenschap stevig ingebed in internationale structuren die houvast en bescherming bieden in een onzekere wereld.
Om concrete resultaten te leveren moet de EU het ongewilde momentum van de crisis gebruiken om te werken aan een groene en digitale transitie, versterking van de interne markt, het stutten van de rechtsstaat en een zelfbewustere EU op het wereldtoneel om de Unie duurzaam en eensgezind door de crisis te loodsen. Tegelijkertijd sluimert de gezondheidscrisis voort, wat Europese coördinatie cruciaal maakt. Covid-19 is immers niet gebonden aan grenzen en het is niet vast te stellen hoe lang het virus onder ons blijft. De lidstaten zullen daarom maximaal moeten blijven samenwerken bij het voorkomen, detecteren en bestrijden van nieuwe soortgelijke uitbraken, in het zekerstellen van de nodige medische hulpmiddelen, en in de zoektocht naar een vaccin.
De zes thematische prioriteiten – migratie, veiligheid, economie, klimaat, EU in de wereld en een goed functionerende EU – die het kabinet uiteenzette in de Staat van de Unie 2019, hebben ook nu niet aan relevantie verloren. 2 Dat zijn bij uitstek de terreinen waarop resultaten van de EU worden verwacht. Het kabinet heeft afgelopen jaar langs diezelfde lijnen ingezet op beïnvloeding van de Europese agenda. Met tevredenheid constateert het kabinet dat de Strategische Agenda van de Europese Raad uit juni 2019 voor een substantieel deel de door het kabinet geïdentificeerde prioriteitsgebieden weerspiegelt. 3
1 Denkend aan Nederland, Een bundeling van analyses, thematische verkenningen en essays, Sociaal en Cultureel Rapport 2019, juni 2019
2 Staat van de Europese Unie 2019, Kamerstuk 35 078 nr 1
Zo staat met de in december door de Commissie gepresenteerde Green Deal klimaat- en duurzaamheidsbeleid bovenaan de Europese agenda. De Commissie hanteert daarbij dezelfde aanpak als het Nederlands klimaatakkoord die voorschrijft dat alle sectoren een rol moeten spelen om de transitie naar klimaatneutraliteit mogelijk te maken. Ook de inzet van het kabinet om het 2030-broeikasgas reductiedoel aan te scherpen komt terug in de plannen van de Commissie; rond de zomer van 2020 zal de Commissie een voorstel doen voor ophoging van het 2030 doel naar 50-55%, op basis van een grondige effectbeoordeling. De herstelmaatregelen zullen moeten bijdragen aan deze vergroeningsdoelstelling.
De prioriteiten uit de Strategische Agenda van de Europese Raad hebben vervolgens ook hun weg gevonden naar het Commissiewerkprogramma (CWP), waarvan de Kamer op 21 februari jl. een appreciatie toekwam. 4 Begrijpelijkerwijs verschaft het CWP niet alle antwoorden die nodig zijn om de huidige crisis het hoofd te bieden. Daarom verscheen op 27 mei een aangepast CWP. Het is een goede zaak dat de Commissie daarin de weerbaarheid van de EU centraal stelt. De EU komt niet veerkrachtiger uit de crisis wanneer het zich beperkt tot het adresseren van korte termijn noden.
De zes headline ambitions uit het CWP – een Europese Green Deal, een economie die werkt voor mensen, een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk, het beschermen van de Europese levenswijze, een sterk Europa in de wereld, een nieuwe impuls voor de Europese democratie en betere regelgeving – zijn om die reden nog steeds relevant en komen, zo constateert het kabinet, voor een belangrijk deel overeen met de prioriteiten zoals vorig jaar geïdentificeerd in de Staat van de Unie. Daarop voortbouwend kiest het kabinet er voor de zes headline ambitions van de Commissie in deze Staat van de Unie als leidraad te hanteren.
| 5 |
Een Europese “Green Deal”
Op dit moment is de bestrijding van de Covid-19 pandemie nog in volle gang. Wat begon als een gezondheidscrisis heeft zich ondertussen ontwikkeld in een economische crisis. Dit betekent dat de EU zich moet gaan voorbereiden op een duurzaam economisch herstel. De Green Deal en het bijbehorende investeringsplan (het ‘EGDIP’) dienen een centrale rol spelen in dit economische herstel, om zo de transitie naar een toekomstbestendige, klimaatneutrale en circulaire EU te ondersteunen. 5 Door groene groei, duurzame bedrijfsmodellen en innovatie te stimuleren, kan het concurrentievermogen van de EU worden versterkt en de weerbaarheid van de EU bij volgende crises worden vergroot. Kortetermijnoplossingen die hier haaks op staan en de EU vastzetten in een fossiele economie, dienen te worden vermeden. De Covid-19 pandemie heeft het bewustzijn over het belang van duurzaamheid versterkt.
De Green Deal is terecht een headline ambition van de Commissie en het kabinet verwelkomt dan ook de rol van de Green Deal in het herstelplan. Door het herstelplan voor de economie te koppelen aan de doelen van de Green Deal kan het herstel op duurzame wijze worden gerealiseerd en gestimuleerd. Dit moet in de uitwerking goed terugkomen in de onderliggende verordeningen. Daarnaast is het klimaat- en duurzaamheidsvraagstuk bij uitstek een onderwerp waarop de EU door EU-interne maatregelen te nemen internationaal agenderend kan zijn. Dit draagt bij aan de versterking van de rol van de EU in de wereld.
Het is cruciaal dat er een stabiel maatschappelijk draagvlak bestaat voor deze plannen, zeker nu. Om dit draagvlak te realiseren moet de transitie sociaal te rechtvaardigen zijn. De Commissie dient de voorstellen daarom te voorzien van goed onderbouwde effectbeoordelingen. Ook is het belangrijk om medeoverheden goed te betrekken bij de uitwerking van de Green Deal, aangezien veel maatregelen
| 6 | die voortvloeien uit de Green Deal decentraal moeten worden uitgevoerd. Het is daarom een goede
zaak dat de Commissie het belang van een eerlijke transitie centraal heeft gesteld in haar plannen.
Mede dankzij de actieve inzet van het kabinet heeft de Europese Raad in december 2019 de klimaatambities aangescherpt en heeft het kabinet zich gecommitteerd aan een klimaatneutrale EU in 2050. 6 De Commissie heeft voorgesteld dit doel in wetgeving vast te leggen middels de Europese klimaatwet. 7 In september 2020 zal de Commissie een effectbeoordeling voor de ophoging van het 2030-broeikasreductiedoel naar 50 tot 55% presenteren. Dit moet inzichtelijk maken hoe de transitie op kosteneffectieve wijze kan worden gerealiseerd. Op deze manier kan in de EU een onderbouwde discussie plaatsvinden over ophoging van het 2030-doel (vast te leggen in een Nationally Determined Contribution). Ondanks uitstel van COP26 in Glasgow vanwege Covid-19, zet het kabinet er op in om nog dit jaar tot een besluit te komen over het ophogen van de Nationally Determined Contribution. Hiermee geeft de EU een sterk signaal af en op het wereldtoneel kan zij zo een voortrekkersrol spelen. Het kabinet is een voorstander van een verhoging naar 55% broeikasgasreductie in 2030. Dit doel moet worden vertaald in aanvullende beleidsmaatregelen. Om deze op de meest kosteneffectieve wijze vorm te geven is het van belang dat primair wordt gekeken naar aanscherping van het emissiehandelssysteem (ETS) en een sterker bronbeleid, zoals CO2-emissie eisen van voertuigen.
Ambitieus klimaatbeleid in de EU moet samengaan met maatregelen die weglekeffecten tegengaan en bijdragen aan een gelijk mondiaal speelveld. Daarom is de Commissie voornemens een voorstel te presenteren voor een Carbon Border Adjustment Mechanism. Het kabinet is positief nieuwsgierig naar de mogelijkheden van deze koolstofheffing aan de grens en verkent de mogelijkheden voor de vormgeving van een dergelijk mechanisme binnen de randvoorwaarden van een stapsgewijze aanpak,
5 Mededeling van de Commissie over de Europese Green Deal, (COM (2019) 640); BNC-fiche: Europese Green Deal, Kamerstuk 35 377, nr. 1
6 Kamerbrief verslag Europese Raad, december 2019, Kamerstuk 21501-20, nr. 1508.
7 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van klimaatneutraliteit en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1999 (Europese klimaatwet), COM(2020) 80, BNC-fiche Verordening Europese Klimaatwet, Kamerstuk 35 448, nr A.
WTO-conformiteit, administratieve lasten en uitvoerbaarheid en de inachtneming van de geopolitieke context. De EU heeft een steeds kleiner aandeel in de mondiale broeikasgasuitstoot, het mondiale leiderschap van de EU vergt ook een inzet op extra mitigatiemaatregelen van de grootste uitstoters. Ook dient de EU bij te dragen aan mitigatie- en adaptatiemaatregelen in de meest kwetsbare ontwikkelingslanden. Het handels- en ontwikkelingsbeleid van de EU moet in lijn zijn met de Europese milieu- en klimaatambities. Dit zou onder meer moeten blijken uit een ambitieuzer target dan de Commissie heeft voorgesteld voor klimaatrelevante activiteiten binnen het instrument voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) onder het nieuwe Meerjarige Financiële Kader (MFK).
Daarnaast is het positief dat de Green Deal mededeling van de Commissie sterk inzet op het bereiken van een circulaire economie om efficiënt grondstoffengebruik te bevorderen en afval te voorkomen. Dit levert een belangrijke bijdrage aan de reductie van de uitstoot van broeikasgassen en aan de voorzieningszekerheid van grondstoffen in de EU en vermindert de afhankelijkheid van derde landen. De ontwikkeling naar een circulaire economie vraagt om ambitieus productbeleid en uitgebreide producentverantwoordelijkheid, met aandacht voor sectoren als textiel, ICT en bouw. Hiervoor moeten synergiën worden benut tussen het actieplan circulaire economie, de industriestrategie en verduurzaming in het digitaliseringspakket. 8 Investeringen in innovatie van emissie-reducerende technologieën, zoals biochemie, CC(U)S, recycling, elektrificatie en waterstof zijn daarbij essentieel. Ter ondersteuning van deze technologieën is aanpassing van infrastructuur, staatssteunregels en verduidelijking van de mededingingsregels rondom duurzaamheidsinitiatieven nodig. Het kabinet kijkt ook uit naar de strategieën voor slimme systeemintegratie en voor wind op zee, die dit jaar uitkomen.
| 7 | Daarnaast is het positief dat de Commissie werkt aan een renovatie-golf initiatief om energiezuinige
renovaties in gebouwen te versnellen. Het verbeteren van de energieprestaties van gebouwen is essentieel om de energievraag te verminderen en in 2050 een klimaatneutrale EU te bereiken. Het stimuleren van energie-efficiënte renovatie kan tevens een bijdrage leveren aan economisch herstel in de context van de Covid-19-pandemie.
Het kabinet steunt de Commissie in de ambitie om de broeikasgasemissies van alle transportmodaliteiten terug te brengen. De Covid-19 crisis versterkt ook de bewustwording rondom de verduurzaming van mobiliteit. Om de mobiliteit te verduurzamen is het positief dat in de Green Deal onder andere wordt ingezet op het verbeteren van trein- en binnenvaartvervoer voor goederentransport, emissievrije mobiliteit en de uitrol van laad- en tankinfrastructuur voor alternatieve brandstoffen. Het is daarbij van belang dat ook wordt ingezet op het verbeteren van personenvervoer per spoor. Het kabinet steunt de Commissie in het onderzoeken van maatregelen, waaronder uitbreiding van het ETS naar (binnen) scheepvaart en is ook voorstander van het terugdringen van de uitgave van vrije emissierechten en het in Europees verband beprijzen van de luchtvaart. Het kabinet is geen voorstander van een uitbreiding van het ETS naar de gebouwde omgeving en transportsector.
Het kabinet steunt de zero pollution ambition van de Commissie en legt daarbij nadruk op bronbeleid om emissies naar water, lucht, en bodem te beperken en blootstelling van mens en milieu aan schadelijke stoffen te voorkomen. Het is positief dat de Commissie toe wil werken naar de WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit. Meer aandacht is nodig voor de effecten van luchtkwaliteit op gezondheid.
De EU biodiversiteitsstrategie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het versterken en beschermen van de natuur en het verkleinen van de ecologische voetafdruk. Het uitstel van de 15e Conference of the Parties (COP15) onder het Biodiversiteitsverdrag (CBD) als gevolg van Covid-19 biedt extra tijd om een hogere ambitie te realiseren in het nieuwe strategisch raamwerk.
8 Mededeling van de Commissie over de digitale toekomst van Europa vormgeven , COM(2020) 67, over een nieuwe industriestrategie voor Europa, COM (2020), 102; Mededeling over een nieuw actieplan voor een circulaire economie; voor een schoner en concurrerender Europa, COM (2020) 98
De van boer tot bord-strategie van de Commissie sluit aan bij de inzet van het kabinet op het verduurzamen van de voedselketen, het bevorderen van een gezond en duurzaam dieet en een eerlijke prijs voor de boer. Europese samen werking op specifieke thema’s kan onze nationale aanpak versterken, zoals voor het versnellen van de transitie naar kringlooplandbouw, het hanteren van een gelijk speelveld en het verbeteren van dierenwelzijn. Het kabinet zet zich in voor een Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) dat de transitie naar kringlooplandbouw ondersteunt. Ook kan het GLB bijdragen aan maatschappelijke opgaven zoals het tegengaan van en aanpassen aan klimaatverandering en het beschermen van natuur, leefomgeving en biodiversiteit. Het GLB moet daarom minder worden gericht op inkomensonder steuning en meer op innovatie, duurzaamheid, voedselzekerheid en voedselveiligheid. Voor het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) wordt ingezet op een transitie naar een toekomstbestendige, duurzame visserij binnen een innovatieve en concurrerende sector.
Verder zijn aanpassingen in het onderwijs essentieel om in te spelen op de duurzaamheidstransitie, hoewel deze allereerst een verantwoordelijkheid zijn van de lidstaten. Het kabinet ondersteunt in beginsel initiatieven die op EU niveau bijdragen aan uitwisseling van goede onderwijspraktijken.
De transitie naar een klimaatneutrale- en circulaire EU vergt op grote schaal investeringen die grotendeels privaat gefinancierd dienen te worden waarbij publieke middelen als aanjager kunnen fungeren. 9 Die aanjagende rol ziet het kabinet ook bij middelen vanuit de EU-begroting en de Europese Investeringsbank. Er wordt daarom blijvend ingezet op besteding van ten minste 25% van de EU-begroting, inclusief het Next Generation EU-pakket, aan klimaatgerelateerde uitgaven. Verder moeten alle investeringen volgens het kabinet uit het MFK in lijn zijn met doelen van Parijs, de Green Deal en de nationale klimaatplannen (INEK’s). Eveneens pleit het kabinet voor het verbeteren van de tracering en monitoring om de voortgang
| 8 | richting dit doel te kunnen meten. De financiële sector speelt een belangrijke rol in de groene transitie en
het kabinet deelt de ambitie van de Commissie om deze sector verder te vergroenen.
De Commissie zal in dat kader onder andere kijken naar de Richtlijn niet-financiële informatie (NFI) 10 en
een standaard voor groene obligaties ontwikkelen. Een belangrijke stap is al gezet met de Europese duurzame taxonomie, die duidelijkheid geeft over de definitie van duurzame investeringen. 11 Daarnaast zet het kabinet erop in dat financiële instellingen meer rekening houden met klimaat en duurzaamheid en daarover beter informatie geven aan consumenten.
9 BNC-fiche European Green Deal Investment Plan, Kamerstuk 22112, nr. 2844.
10 Richtlijn 2014/95/EU met betrekking tot de bekendmaking niet-financiële informatie en diversiteitsbeleid, (COM (2013 2017)
11 BNC-fiche: verordening raamwerk voor duurzame investeringen, Kamerstuk 22112, nr. 2654; BNC-fiche: Europese Green Deal, Kamerstuk 35 377, nr. 1
Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk
De Covid-19 crisis heeft geleid tot versnelling en opschaling van digitalisering in de economie en de bredere samenleving. In deze tijden leveren digitale oplossingen een bijdrage aan economie en maatschappij, zoals zichtbaar in het onderwijs en de zorg, maar ook in het faciliteren van werken op afstand. Het belang en de afhankelijkheid van digitale technologie als gevolg van de Covid-19 crisis is toegenomen. Dit zal in de toekomst ongetwijfeld verder toenemen. De Covid-19 crisis heeft ook het bewustzijn over het belang van digitale technologieën vergroot, zowel wat betreft de kansen, als wat betreft de knelpunten en risico’s. De opschaling van digitalisering legt een groter speelveld bloot waar kwaadwillenden misbruik van kunnen maken.
De Commissie Von der Leyen heeft digitalisering bestempeld als topprioriteit voor de huidige Commissieperiode. Het kabinet steunt deze benadering en is van mening dat de EU moet vasthouden aan de digitale prioriteiten, waaronder Artificiële Intelligentie (AI), datadelen en platforms. 12 Want digitalisering is nodig om een mondiaal concurrerende en toonaangevende economie te blijven. Blijven investeren in digitalisering draagt bij aan een sterker Europees concurrentievermogen. Publieke belangen, zoals veiligheid, bescherming van persoonsgegevens en privacy, (keuze)vrijheid maar ook verdienvermogen, kunnen in het geding komen door ongewenste afhankelijkheid van derde partijen. De EU zal daarom moeten onderzoeken hoe het deze afhankelijkheden kan verminderen en digitaal leiderschap te bevorderen. Een open economie, het beschermen van economische belangen en maatschappelijke waarden staan hierbij voorop.
Het aantreden van de nieuwe Commissie en de publicatie van de herziening van het
| 9 | Commissiewerkprogramma geven nieuw momentum om gezamenlijk te kijken hoe het kabinet het
digitaliseringsbeleid wil vormgeven ten behoeve van de digitale transitie in de EU. Investeringen in digitale innovaties en sleuteltechnologieën, waaronder AI en Quantum, zijn hierbij van cruciaal belang om het innovatieve vermogen van de EU te versterken met inachtneming van de juiste randvoorwaarden. Een sterk herstel vraagt om een stevige inzet op digitalisering en een ambitieuze investeringsagenda met meer synergie tussen fondsen gefocust op innovatie. Daarnaast moet ten aanzien van Horizon Europe i op excellentie worden ingezet. Hierbij moet aandacht zijn voor verhogen van digitale vaardigheden met het oog op de veranderende arbeidsmarkt en de daarvoor benodigde vaardigheden en voor digitale inclusie. Een volledig functionerende interne markt waarop ongerechtvaardigde belemmeringen worden weggenomen en handhaving van interne-marktregels prioriteit heeft is hierbij noodzakelijk.
De EU moet de randvoorwaarden creëren om mensgerichte en op fundamentele rechten gebaseerde digitale ontwikkeling en innovatie te stimuleren. Een van de essentiële randvoorwaarden voor duurzame digitale ontwikkeling ten dienste van burger en economie is het bevorderen en mainstreamen van cybersecurity in alle digitale netwerken, systemen en processen. Dit is ook duidelijk geworden tijdens de Covid-19 crisis, waar er sprake was van een toename van digitale criminaliteit zoals phishing. Het voorkomen en aanpakken van online criminaliteit, met inachtneming van borging van fundamentele mensenrechten online, is hierbij een voorwaarde.
12 Zie de drie digitale initiatieven die de Commissie heeft uitgebracht op 19 februari 2020: de digitale toekomst van Europa vormgeven, een strategie over data en een witboek kunstmatige intelligentie (hierna witboek AI); Mededeling over de digitale toekomst van Europa vormgeven, COM(2020) 67; Mededeling over een Europese datastrategie, COM(2020) 66; Witboek over kunstmatige intelligentie - een Europese benadering op basis van excellentie en vertrouwen, COM(2020) 65; BNC-fiches: mededeling over een Europese datatstrategie, Kamerstuk 22112, nr. 2858; mededeling Europese
digitaliseringsstrategie, Kamerstuk 22112, nr. 2859 en Kabinetsappreciatie Witboek over kunstmatige intelligentie, Kamerstuk 26643, nr. 680.
De Commissie maakt de koppeling tussen de datastrategie, de brede digitaliseringsstrategie en de Green Deal. Hiermee wil de Commissie enerzijds de ecologische impact van digitalisering verkleinen, en anderzijds digitalisering inzetten om andere sectoren efficiënter te laten werken. De EU, met haar markt van meer dan 440 miljoen consumenten, kan daarmee een standaard zetten voor de rest van de wereld. Dit biedt Europese bedrijven een goede uitgangspositie om internationaal te concurreren en tevens de mogelijkheid om negatieve effecten van digitalisering tegen te gaan binnen en buiten de Europese markt. Het biedt daarnaast vertrouwen voor EU-burgers in digitale informatie, diensten en producten. Tegelijkertijd acht het kabinet het essentieel dat digitale innovatie de ruimte krijgt die het nodig heeft. Een overdaad aan regels kan zorgen voor ongewenste drempels voor bijvoorbeeld het midden- en kleinbedrijf (mkb) en voor het onvoldoende kunnen uitdagen van de markt op overheidsvragen.
Het stimuleren van de ontwikkeling van AI in de EU heeft in het digitaliseringsbeleid prioriteit. Het kabinet acht de benadering die de Commissie voorstelt in het op 19 februari jl. gepresenteerde witboek AI in beginsel een goede. 13 De Commissie zet in op beleid en op een regelgevend kader dat verschilt naargelang de inzet van AI meer risico’s met zich meebrengt. Deze benadering valt goed te rijmen met de lerende aanpak die het kabinet bepleit, waarbij onderzoek, experimenten en pilots moeten uitwijzen of (en waar) er problemen ontstaan en of aanvullende Europese wet- en regelgeving nodig is. Het kabinet is tevens een voorstander van het inzetten van AI voor maatschappelijke vragen in relatie tot de SDG’s en de Green Deal.
Digitale dienstverlening binnen een digitale interne markt vergt als randvoorwaarde dat mensen zich in die markt goed en vooral veilig kunnen identificeren. Digitale identiteit is dan ook een belangrijke
| 10 | bouwsteen voor digitale dienstverlening. Steeds vaker gaat het daarbij om zelfbeschikking van de
burger (Self Sovereign Identity). Belangrijk dat de Europese ontwikkelingen op dit gebied, gebruik makend van blockchain, worden voortgezet.
Data zijn essentiële bouwstenen voor de economie en een bouwsteen voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken met AI. Het delen van data is daarom cruciaal waarbij veiligheid en de bescherming van persoonsgegevens hoog in het vaandel moeten staan. Het kabinet verwelkomt dat de Commissie met de Europese datastrategie zowel generieke kaders wil stellen als sectoraal maatwerk wil leveren om data, voor zover dat verantwoord is, beschikbaar te maken voor burgers, bedrijven, overheden en de wetenschap. De Commissie neemt in de strategie enkele belangrijke pijlers van de Nederlandse inzet op datadeling tussen bedrijven over. De strategie stelt expliciet dat datadelen bij voorkeur vrijwillig tot stand moet komen. Pas als dat niet werkt, kunnen onder strikte voorwaarden verplichtingen overwogen worden. 14
Digitalisering zorgt ook voor grensoverschrijdende uitdagingen zoals herverdeling van marktmacht en nieuwe verantwoordelijkheden van grote online platforms. De platforms kunnen een positie verkrijgen, die ertoe leidt dat consumenten en ondernemers niet of nauwelijks meer om hen heen kunnen. Het kabinet is daarom verheugd dat de inzet van de Commissie grotendeels overeenkomt met de Nederlandse inzet op mededinging en online platforms als onderdeel van het Digitale Services Act pakket. De Commissie zal namelijk opties voor ex ante regulering voor deze platforms onderzoeken en in het aangekondigde Digital Services Act pakket implementeren. Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten voor de versterking van de consumentenbescherming in EU-verband, vooral in het licht van de vele nieuwe digitale mogelijkheden. Daarnaast zet het kabinet onder andere in op EU-afspraken over consumentenbescherming in de WTO-onderhandelingen over e-commerce. Ook is het van belang om aandacht te schenken aan platformwerk en goed werkgeverschap.
13 Witboek over kunstmatige intelligentie - een Europese benadering op basis van excellentie en vertrouwen, COM(2020) 65 final, 19 februari 2020
14 De digitale toekomst van Europa vormgegeven, COM(2020) 67, Mededeling over een Europese, COM(2020) 66, 19 februari 2020
De Commissie geeft daarnaast aan te werken aan een Digital Finance Strategy, in opvolging van het eerdere Fintech Action Plan. Het kabinet steunt het werk van de Commissie om innovatie in de financiële sector aan te jagen, waarbij het belangrijk is dat er zowel oog is voor de kansen als risico’s. De Commissie kijkt onder andere naar de mogelijkheden voor een Europees regelgevend kader voor crypto’s en regelgeving op het gebied van cyberweerbaarheid van financiële instellingen. Voor beide initiatieven geldt dat het kabinet voorstander is van (het onderzoeken van) regulering op EU-niveau, mits dit kader niet afdoet aan de reeds hoge eisen die in Nederland zijn opgesteld.
De verdergaande digitalisering en globalisering van de economie heeft ook gevolgen voor hoe lidstaten
hun belastingregels vormgeven. Vooral de belastingheffing over winsten van het internationaal
opererende bedrijfsleven – waaronder grote technologiebedrijven – is de afgelopen jaren onderwerp
van discussie geworden. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
werkt er aan om uiterlijk dit jaar tot een wereldwijde oplossing te komen voor de uitdagingen van
digitalisering op het terrein van de winstbelasting. Het kabinet juicht het werk van de OESO toe en
levert hieraan een actieve bijdrage. Het is aannemelijk om ervan uit te gaan dat deze OESO afspraken
verder zullen worden besproken in de Europese Unie. De vormgeving van de interne markt en de
daaraan gekoppelde economische vrijheden dienen gewaarborgd te blijven, terwijl aan de andere kant
het juist belangrijk is dat er een gelijk speelveld in de Europese Unie wat betreft de uitvoering van deze
regels moeten worden gecreëerd.
| 11 |
Een economie die werkt voor de mensen
De Covid-19 uitbraak heeft een groot beroep gedaan op het vermogen van de EU om met een snelle en gecoördineerde reactie te komen. Het kabinet hecht sterk aan Europese samenwerking om de Covid-19 uitbraak in te dammen en de menselijke en economische gevolgen zo goed mogelijk op te vangen. Het kabinet heeft ingestemd met afspraken om lidstaten maximale ruimte te bieden om adequaat te reageren. Zo is de algemene uitzonderingsclausule van het Stabiliteits- en Groeipact in werking getreden en een tijdelijk staatssteunkader voor Covid-19 vastgesteld. Ook kunnen lidstaten hun Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) zo flexibel en snel mogelijk inzetten.
Als blijk van solidariteit tussen EU-lidstaten en een teken dat de EU in staat is snel de krachten te verenigen om de (economische) nood te ledigen heeft de EU tijdens de Covid-19 crisis verschillende maatregelen genomen. Met steun van het kabinet, zijn er Europese instrumenten opgericht die op korte termijn inzetbaar zijn. Zo zal het Emergency Support Instrument (ESI), in 2016 in het leven geroepen voor de vluchtelingencrisis in Griekenland, voor een periode van 2 jaar opnieuw in werking worden gesteld voor de bestrijding van de Covid-19 crisis. Een tijdelijk instrument (SURE) wordt opgericht waarmee financiële bijstand kan worden verleend in de vorm van leningen aan lidstaten tot maximaal 100 miljard euro, ten behoeve van maatregelen gericht op arbeidsduurverkorting, maar ook voor maatregelen ten bate van de gezondheid. De EIB-groep zal een pan-Europees garantiefonds van 25 miljard euro oprichten waarmee tot 200 miljard euro aan financiering voor Europese bedrijven, met name het mkb, kan worden gemobiliseerd. Tot slot zal de bestaande kredietlijn van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), namelijk de Enhanced Conditions Credit Line (ECCL) tijdelijk beschikbaar worden gesteld, gericht op de COVID-19 uitbraak, voor lidstaten die daar gebruik van willen maken. Deze
| 12 | Pandemic Crisis Support kredietlijn kan alleen worden ingezet ter ondersteuning van de binnenlandse
financiering van directe en indirecte gezondheidszorg, genezing en kosten gerelateerd aan preventie als gevolg van de Covid-19 crisis. Deze maatregelen zijn met name gericht op de korte termijn. Voor de herstelfase heeft de Commissie, als onderdeel van een aangepast voorstel voor het nieuwe MFK i, een voorstel gedaan voor een Europees herstelplan. 15 Onderdeel hiervan is de Recovery and Resilience Facility (RRF), waarin financiering verleend zal worden op basis van coherente plannen voor hervormingen en investeringen. Dit versterkt de koppeling tussen financiering uit de EU-begroting en nationale hervormingen. De kabinetsappreciatie van die voorstellen is opgenomen in de Kamerbrief van 9 juni jl. 16
Economische en Monetaire Unie De uitzonderlijke crisis als gevolg van de Covid-19 uitbraak zal wederom het belang aantonen van een sterke EMU met gezonde en veerkrachtige nationale economieën, met houdbare overheidsfinanciën. Het is aan lidstaten zelf om groei te genereren en stabiliteit te waarborgen door structurele hervormingen, prudent begrotingsbeleid en de daarbij passende beleidskeuzes. Dit zal eens te meer belangrijk zijn om duurzaam te kunnen herstellen van de gevolgen van de Covid-19 crisis en verdere divergentie van nationale economieën in de EMU te voorkomen. In dit verband is het relevant dat de Commissie op 5 februari jl. haar evaluatie van de “six-pack” en “two-pack” wetgeving van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) presenteerde. 17 Afhankelijk van de bevindingen in de consultatiefase zal de Commissie voorstellen voor aanpassing van het SGP doen. Het kabinet heeft haar inzet voor de consultaties over de toekomst van het SGP verzonden aan de Tweede Kamer op 11 februari jl. 18 Voor het kabinet moeten houdbare overheidsfinanciën het hoofddoel van het SGP blijven. De snel stijgende publieke schuld als gevolg van de Covid-19 crisis onderstreept dit alleen maar. Daarnaast is het van belang dat de handhaving van de regels wordt verbeterd.
15 Mededeling Europees herstelpakket COM(2020) 456; Herzien voorstel voor Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 ivm Europees Herstelpakket, COM(2020) 442
16 Kamerbrief EU-voorstellen: Meerjarig Financieel Kader voor 2021–2027, Kamerstuk 2020D22748
17 Mededeling Evaluatie van de economische governance, COM(2020) 55
18 Kamerbrief kabinetsappreciatie van de mededeling van de Europese Commissie inzake de evaluatie van de “six-pack” en “two-pack” wetgeving van het Stabiliteits- en Groeipact, februari 2020, Kamerstuk 21501-20, nr. 1510.
Het kabinet steunt initiatieven om de fundamenten van de Economische en Monetaire Unie (EMU) verder te versterken. Een sterke EMU is van groot belang als randvoorwaarde voor duurzame groei en macro-economische stabiliteit in de eurozone. Door een sterke EMU zal de euro sterker worden en ook internationaal aan belang kunnen winnen. Versterking van de EMU-fundamenten gebeurt op verschillende fronten. Zo steunt het kabinet de hervorming en versterking van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), waar in de Eurogroep afspraken over zijn gemaakt.
Financiële diensten Het kabinet heeft veel belang bij vergrote Europese samenwerking op het terrein van de financiële sector. Deze samenwerking is essentieel geweest bij het bezweren van de financiële crisis en heeft de sector weerbaarder gemaakt. Daarmee is de financiële sector in Nederland nu beter in staat om een faciliterende rol te spelen richting de reële economie. Het kabinet blijft juist daarop inzetten om de Europese financiële sector stabieler, innovatiever, duurzamer, en integerder te maken.
De Covid-19 crisis laat nogmaals het belang van een stabiele financiële sector zien. De ruimte die de afgelopen jaren is opgebouwd in kapitaal en liquiditeit kan door banken ten tijde van de Covid-19 worden gebruikt om eventuele verliezen op te vangen en om hun uitleencapaciteit aan de economie op peil te houden. Om ervoor te zorgen dat banken hun rol als financier kunnen blijven spelen heeft de Commissie daarnaast enkele aanpassingen aan de bankenregels voorgesteld. Het kabinet kan zich vinden in deze wijzigingen. Banken krijgen tijdelijk meer ruimte om de reële economie te ondersteunen, terwijl het prudentiële kader op de langere termijn ongewijzigd blijft, zodat de schokbestendigheid van de bankensector gewaarborgd blijft.
| 13 | Naast het voorstel van de Europese Commissie hebben prudentiële en accounting toezichthouders en
internationale regelgevende comités recent statements en maatregelen gepubliceerd en getroffen. Deze partijen hebben de afgelopen periode gespecifieerd hoe ten tijde van de Covid-19 crisis het best gebruik kan worden gemaakt van de flexibiliteit in bestaande regelgeving, zodat banken kredietverlening aan bedrijven en huishoudens in stand kunnen houden in de huidige context. Het kabinet ondersteunt dit. Het is van groot belang dat de financiële sector de reële economie ondersteunt, juist in deze tijden. Het is daarbij wenselijk dat toezichthouders en banken, waar opportuun, de bestaande flexibiliteit in de regelgeving gebruiken.
Daarnaast is het ook richting de toekomst belangrijk om in te blijven zetten op een stabiele financiële sector. Op prudentieel vlak komt de Commissie naar verwachting later dit jaar met een wetgevend voorstel voor de afronding van Bazel III. Het kabinet zet in op tijdige en adequate implementatie van deze bankeisen in Europa. Voor het kabinet is verbreding van de opslag op de leverage ratio-eis voor nationale systeembanken belangrijk; nu geldt de opslag alleen voor mondiale systeembanken. Dankzij de inzet van het kabinet staat een onderzoek over dit onderwerp op de agenda in Europa.
Op het terrein van de bankenunie ziet het kabinet het European Deposit Insurance Scheme (EDIS) als het sluitstuk. Het kabinet vindt het belangrijk dat eerst een goede weging van staatsobligaties op bankbalansen wordt gerealiseerd en banken aantoonbaar gezond zijn door middel van de uitvoering van een asset quality review (AQR).
Naast het raamwerk voor banken gaat de Commissie het prudentieel raamwerk voor verzekeraars herzien (de Solvency II-richtlijn). Het kabinet ziet deze herziening als een kans om het raamwerk te versterken, onder andere met een Europees geharmoniseerd herstel- en afwikkelraamwerk. Daarbij staat het belang van een goede bescherming van polishouders voorop. Ook zet het kabinet erop in om Solvency II werkbaarder te maken, zodat verzekeraars hun rol als lange termijn investeerder beter kunnen spelen. Dat draagt ook bij aan de ontwikkeling van duurzame kapitaalmarkten.
Het kabinet is het met de Commissie eens dat verder werk essentieel is om financiële markten in Europa sterker en gediversifieerder te maken. Het kabinet ondersteunt de plannen van de Commissie voor het actieplan kapitaalmarktunie. Een sterke Europese kapitaalmarktunie draagt bij aan economische groei doordat vraag en aanbod van kapitaal elkaar beter weten te vinden.
Daarnaast dragen grensoverschrijdende investeringen bij aan risicospreiding, waardoor financiële schokken beter kunnen worden opgevangen. Het kabinet richt zich vooral op het verbeterde toegang tot kapitaalmarkten voor mkb-bedrijven en consumenten (inclusief adequate bescherming), het faciliteren van meer grensoverschrijdende financiering, het benutten van de kansen van FinTech en het verduurzamen van kapitaalmarkten. Het kabinet verwelkomt daarom het initiatief van de Commissie voor een High Level Forum on the Capital Markets Union, die hierover aanbevelingen zal doen. Tezamen met de aanbevelingen van de door Nederland, Duitsland en Frankrijk ingestelde werkgroep van onafhankelijke experts (NextCMU) kunnen deze als basis dienen voor de discussie over verdieping van de kapitaalmarktunie.
Tot slot zijn in de financiële sector verdere stappen nodig om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan (AML/CFT). De Raad heeft de Commissie uitgenodigd hiervoor voorstellen te doen. De Commissie geeft hierin o.a. aan dat de recente toename van criminele activiteiten in het kader van de Covid-19 pandemie laat zien dat de EU moet blijven optreden tegen criminelen. In haar actieplan kondigt de Commissie o.a. aan in het eerste kwartaal van 2021 wetgevingsvoorstellen te zullen doen op dit terrein. 19 Het kabinet zet zich met een groep lidstaten in voor de oprichting van een onafhankelijke Europese AML/CFT-toezichthouder met directe toezichtbevoegdheden. Ook is het kabinet voorstander van verdere Europese harmonisering van anti-witwasregelgeving. Dit zal Nederland blijven uitdragen.
Concurrentievermogen Zeker in deze moeilijke tijd onderschrijft het kabinet het belang van de derde headline ambition van de Commissie om te werken aan ‘een economie die werkt voor mensen’. Voor Nederland als exportland is de interne markt cruciaal voor het verdienvermogen en de welvaart. Daarnaast vormt de interne markt
| 14 | de basis van de Europese concurrentiepositie in de wereld. Voor iedereen is het van groot belang dat de
werking van de interne markt hersteld wordt. Verder zou, afhankelijk van de analyse van de Europese economie en de belangen die beschermd moeten worden, moeten worden teruggekeerd naar op het gelijk speelveld gerichte staatssteun- en aanbestedingsregels. Het is tevens van belang vast te houden aan een stevig en onafhankelijk mededingingsbeleid. Het concurrerend en innoverend vermogen van de interne markt moet worden geoptimaliseerd, zonder dat bepaalde delen van de bevolking achterop raken. Tevens ziet het kabinet graag een economie die bescherming biedt tegen de toenemende moeilijk controleerbare externe krachten die worden uitgeoefend op de EU.
Om die reden is het goed dat de Commissie in haar pakket met voorstellen voor de industrie, de interne markt en het mkb, dat op 10 maart jl. verscheen, inzet op een transitie naar een groene en digitale economie, waarbij eerlijke concurrentie voorop staat. Deze onderwerpen hangen samen, het is dus belangrijk dat de voorstellen elkaar versterken. Digitalisering is terecht een belangrijk onderdeel van de nieuwe industriestrategie. 20 Nieuwe (digitale) technologieën creëren kansen en kunnen bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelen. De ambities voor een beter klimaat, duurzame groei en economische kansen gaan hand in hand, ze versterken elkaar. Een ambitieus klimaatbeleid moet samen gaan met een competitief blijvend Europa, zoals ook aangegeven in het hoofdstuk over de Green Deal.
Het Actieplan handhaving interne markt, gepresenteerd op 10 maart jl., getuigt van het belang dat de Commissie aan betere implementatie en handhaving hecht op het terrein van de interne markt. 21 Hierin kondigt zij onder meer aan een Single Market Enforcement Task-Force op te richten, bestaande uit vertegenwoordigers van lidstaten en de Commissie. Deze moet de implementatie van de EU-wet en regelgeving op het terrein van de interne-markt- monitoren, de meest prangende belemmeringen signaleren, horizontale handhavingskwesties bespreken en de implementatie van het Actieplan volgen. Verder breidt de
19 Mededeling van de Commissie inzake een actieplan voor een alomvattend EU-beleid voor de preventie van witwassen en financieren van terrorisme, C (2020) 2800 final.
20 BNC-fiche: Commissiemededeling over een nieuwe industriestrategie voor Europa , Kamerstuk 22112, nr. 2862,
21 Long term action plan for better implementation and enforcement of single market rules, COM(2020) 94 final, 10 maart 2020.
Commissie bijvoorbeeld de hulp bij omzetting van richtlijnen en implementatie van verordeningen uit.
Het kabinet gaat voor missiegedreven innovatiebeleid. Zoals de VS ooit de missie hadden om een mens op de maan te laten lopen, moet de EU nu onderzoek en innovatie inzetten voor onder andere vergroening en digitalisering. Ook speelt onderzoek en innovatie een belangrijke rol in het herstel uit de Covid-19 crisis. De inzet van de hele kennisketen is hiervoor nodig. Van fundamenteel onderzoek dat tot nieuwe inzichten en uiteindelijk nieuwe oplossingen kan leiden tot innovatie-ecosystemen waarin onderzoekers, ondernemers en investeerders elkaar vinden zodat innovatie ontstaat. In Horizon Europe i worden onderzoek en innovatiemissies geïntroduceerd die onder andere bijdragen aan de doelstellingen van de Green Deal.
Om optimaal bij te dragen aan het vinden van oplossingen voor maatschappelijke en wetenschappelijke
uitdagingen en het versterken van het Europees concurrentievermogen, is het wel van belang dat
investeringen plaats blijven vinden op basis van excellentie en impact. Horizon Europe i levert zo ook een
bijdrage aan onderwerpen als cyber technologie, 5G-beleid en de EU-industriestrategie. Het kabinet zal
zich er hard voor maken dat de EU ook met hulp van de ESI-fondsen, zoals het Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling, blijft investeren in onderwijs, onderzoek en innovatie om duurzame en slimme
groei te bevorderen. Om samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie optimaal te
faciliteren, is een ambitieuze invulling van de Europese Onderzoeksruimte (ERA) van belang voor het
bundelen van onderzoekscapaciteiten en het verdiepen van onderzoeks-, innovatie en kenniscapaciteit.
Het mkb speelt een belangrijke rol in deze transitie naar verduurzaming en digitalisering en in verhouding
is de uitdaging voor het mkb ook het grootst. Het kabinet heeft daarom vaak aandacht gevraagd
voor het creëren van de juiste randvoorwaarden voor het mkb en zal dat blijven doen. Het kabinet
verwelkomt dan ook de specifieke aandacht voor het mkb die de Commissie laat blijken in haar
22
| 15 | werkprogramma en haar mkb strategie in het pakket dat 10 maart verscheen.
Digitalisering en transities op het gebied van klimaat, energie en demografie veranderen onze arbeidsmarkt aanzienlijk en brengen uitdagingen en kansen met zich mee voor de (toekomstige) beroepsbevolking. Deze ontwikkelingen vragen flexibiliteit en aanpassingsvermogen van werknemers, zodat iedereen mee kan blijven doen. Het is essentieel dat de beroepsbevolking over vaardigheden beschikt die passen bij de nieuwe economie. Daarom is het belangrijk op nationaal en Europees niveau voortdurend te investeren in de ontwikkeling van vaardigheden van huidige en toekomstige werknemers door middel van onderwijs, training en her- en bijscholing, en ervaringen op dit gebied uit te wisselen. Het kabinet kijkt dan ook uit naar de herziening van de EU Vaardigheden Agenda die de Commissie begin deze zomer zal presenteren.
Tot slot is het van belang om de economische positie van Europa in de wereld te versterken. De huidige multilaterale, op regels gebaseerde orde staat toenemend onder druk. Ten behoud van de concurrentiekracht is het van belang dat Europese bedrijven profiteren van een open en op regels gebaseerd handels- en investeringssysteem en dat een gelijk speelveld is verzekerd waarbij verstorende effecten van buitenlandse staatssteun en -eigendom worden geadresseerd, zodat op de interne markt sprake is van eerlijke concurrentie.
Het kabinet verwelkomt de aankondiging van de Commissie om met een witboek te komen over een instrument ten aanzien van buitenlandse subsidies en met een mededeling in 2021. Dit komt tegemoet aan de wens van het kabinet om tot een instrument te komen dat gericht is op het adresseren van marktverstorend gedrag op de interne markt als gevolg van staatssteun of staatscontrole en het gelijke speelveld op de interne markt te herstellen. Daarnaast hecht het kabinet aan een sterk en onafhankelijk mededingingsbeleid, zodat bedrijven binnen de EU en globaal eerlijk en gezond met elkaar kunnen concurreren.
22 Mededeling over een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa, COM (2020) 103; BNC-fiche: Mededeling over Europese mkb-strategie, Kamerstuk 22112, nr. 2863.
Wat het kabinet betreft is het in bepaalde vitale sectoren van belang om niet eenzijdig afhankelijk te zijn van een enkel derde land, bijvoorbeeld op het gebied van geneesmiddelen. Compleet onafhankelijk zijn
van derde landen of partijen is echter in de meeste gevallen niet wenselijk noch haalbaar. Het belangrijkste is dat de EU een stabiele toegang heeft tot strategische producten, wat in veel gevallen ook bereikt kan worden door diversificatie. Op deze manier kan de EU blijven profiteren van de voordelen van openheid en comparatieve voordelen met een voldoende niveau van leveringszekerheid.
Sociaal beleid Veel EU-burgers voelen zich onzeker over hun toekomst. De Covid-19 crisis heeft geleid tot een economische recessie en een groeiende werkloosheid. Een belangrijke doelstelling van de EU is het bevorderen van de levensstandaard, goede arbeidsomstandigheden en sociale bescherming. Het herstel van de economie, de bestrijding van de werkloosheid en de transities (klimaatverandering, digitalisering en demografische veranderingen) vormen daarbij belangrijke opgaven voor de komende periode. De ontwikkeling van de sociale dimensie van de EU gaat een rol spelen bij het herstel van de economie in Europa. De Europese pijler van sociale rechten dient als een leidraad voor het sociaal rechtvaardig laten verlopen van deze processen. Goed functionerende arbeidsmarkten, onderwijsstelsels en socialezekerheidsstelsels zijn van cruciaal belang om adequaat te kunnen reageren op deze uitdagingen en voor het draagvlak voor de EU.
Het kabinet zal de aangekondigde concrete voorstellen van de Commissie op hun merites beoordelen, waarbij op sociaal terrein een kader met uitgangspunten gehanteerd wordt, zoals aangegeven in de brief van de minister van SZW van 24 mei 2019 23 . Die uitgangspunten bestaan allereerst uit het vasthouden aan de bestaande bevoegdheidsverdeling. Voor thema’s waar Europees optreden wenselijk
| 16 | is moet goed gekeken worden welk instrument ingezet wordt, waarbij regelgeving niet in alle gevallen
de eerste keuze moet zijn. Waar nieuwe regelgeving nodig is, geeft het kabinet de voorkeur aan doelregelgeving boven middelregelgeving. Tevens moet er aandacht zijn voor handhaving van het EU-acquis. Bij het beoordelen van nieuwe voorstellen zijn het bereiken van een gelijk speelveld binnen de EU en opwaartse sociaaleconomische convergentie belangrijke elementen.
Het kabinet verwelkomt het feit dat de Commissie een Strategie over gendergelijkheid 2020-2024 24 heeft gepubliceerd. Samen met een aantal andere lidstaten heeft het kabinet zich jaren hard gemaakt voor een volwaardige strategie op dit belangrijke onderwerp. Het is goed dat de Commissie gendergelijkheid met deze strategie weer hoog op de Europese agenda zet. De Commissie wijst onder meer op een aantal bekende, ongewenste én hardnekkige aspecten van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen op de Europese arbeidsmarkt en binnen huishoudens. Later dit jaar zal de Commissie ook een voorstel presenteren over loontransparantie. Het kabinet streeft naar een gelijke positie van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt en draagt hieraan door verschillende beleidsmaatregelen bij. Het kabinet zal het voorstel van de Commissie bestuderen en de Kamer hierover informeren, als ook over de reactie op de bij de strategie gevoegde consultatie. Het kabinet verwelkomt dat de Commissie aankondigt om in een actieplan aandacht te schenken aan gendergelijkheid en empowerment van vrouwen in externe relaties, en om ook een LHBTI gelijkheidsstrategie te presenteren.
23 Kamerstuk 21 501-31, nr. 527.
24 Kamerstuk 22 112, nr. 2861-1
Een sterker Europa in de wereld
Juist in het huidig tijdsgewricht streeft het kabinet naar een daadkrachtige, geopolitieke EU, die staat voor onze belangen en internationale solidariteit toont. De op regels gebaseerde wereldorde die ons in de naoorlogse periode zoveel welvaart heeft gebracht, staat onder grote druk. De Covid-19 pandemie heeft een reeds ingezette ontwikkeling versterkt.
Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell heeft laten zien sneller en doortastender op te willen treden bij internationale crises. Het kabinet verwelkomt dit. Om de coherentie van het Europese beleid – EU intern en extern – te bevorderen versterkte de Commissie daarnaast haar eigen coördinatiestructuur. Het kabinet ziet ook dit als een positieve ontwikkeling. Tegelijkertijd moet geconstateerd worden dat er nog ruimte zit tussen ambitie en praktijk, vaak vanwege gebrek aan consensus onder lidstaten.
Het kabinet ziet verschillende mogelijkheden om aan effectiviteit te winnen. De HV moet snel verklaringen kunnen uitgeven, zeker over zaken die onze waarden en fundamentele vrijheden raken, zonder vooraf de instemming van 27 lidstaten te zoeken. Ook kan de HV lidstaten aansporen meer gebruik te maken van constructieve onthouding. Meerderheidsbesluitvorming op het Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB) kan ook instrumenteel zijn om daadkrachtiger op te treden. Het kabinet ziet dit, langs de lijnen van het BNC-fiche 25 , nadrukkelijk niet als een doel op zich, maar als een middel. Tegelijkertijd maakt het kabinet zich geen illusies over de haalbaarheid.
Ook streeft het kabinet streeft naar meer strategische sturing door de Raad Buitenlandse Zaken en de Europese Raad. Het is sinds de EU-China top van 2019 gebruikelijk om EU-toppen voor te bespreken op
| 17 | het niveau van COREPER, de Raad van Ministers en zelfs de Europese Raad. Die eensgezindheid is
cruciaal om de harde politieke en economische belangen van de EU te kunnen verdedigen.
Binnen een effectief en flexibel inzetbaar buitenlands beleidsinstrumentarium nemen sancties een prominente plaats in. De afgelopen jaren zijn sancties door de EU steeds meer ingezet tegen landen, personen of bedrijven die de confrontatie zoeken met Europese waarden en belangen. Steeds vaker ook worden sanctieregimes thematisch ingezet, zoals de sanctieregimes tegen cyberdreigingen en het mensenrechtensanctieregime in wording. Een effectief Europees sanctie-instrument vraagt om slim ontwerp van sanctiemaatregelen, gebaseerd op impactanalyses en strikte implementatie en handhaving door de lidstaten. Intensievere samenwerking en informatie-uitwisseling tussen lidstaten en de Commissie is hiervoor essentieel. Vanuit dat perspectief ziet het kabinet uit naar de door de Commissie aangekondigde mededeling over versterking van sanctie-implementatie in de EU. Tot het EU beleidsinstrumentarium behoort ook het visumbeleid. De inzet van visumliberaliserings- en –facilitatieregimes kan in voorkomende gevallen als hefboom werken. Het kabinet acht het hierbij wel van belang dat de EU er op toeziet dat derde landen daadwerkelijk voldoen en blijven voldoen aan de gestelde voorwaarden.
De EU legt in haar relatie met andere wereldspelers een groot economisch gewicht in de schaal. Dat begint op de interne markt, die goed moet kunnen functioneren door sterke en politiek onafhankelijke mededingingsregels, stevige staatssteunkaders, en een goed offensief innovatiebeleid gefocust op het krijgen van een voorsprong in de belangrijkste technologieën. Het kabinet ziet ruimte voor de EU om de interne markt en het handels- en investeringsbeleid effectiever in te zetten als instrumenten voor buitenlands beleid.
25 BNC-fiche: Mededeling over efficiëntere besluitvorming in het GBVB, Kamerstuk 22112, nr. 2714. Zie ook het BNC-fiche: Mededeling EU-Actieplan mensenrechten en democratie 2020-2024. Kamerstuk 22112, nr. 2871 voor aanvulling van het kabinetsstandpunt ter zake.
Het handels-en investeringsbeleid draagt bij aan de internationale verankering van Europese waarden, normen en standaarden, zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming en de Ethics Guidelines for Trustworthy AI, en speelt daarnaast een cruciale rol in de bevordering van een internationaal gelijk speelveld voor Europese bedrijven. Het kabinet verwacht onder meer dat de EU haar marktkracht in de samenwerking en onderhandelingen met derde landen over handelsakkoorden actief inzet om tot hogere duurzaamheidsstandaarden te komen en een goede naleving daarvan. Zo is CETA, het handelsakkoord tussen de EU en Canada, bij uitstek een voorbeeld van een modern en ambitieus akkoord waarin het geopolitieke, het economische en het duurzaamheidsbelang elkaar versterken. Ook zet het kabinet in op de opname van de Overeenkomst van Parijs als essentieel element in nieuwe, brede handelsakkoorden. Het kabinet ziet een belangrijke rol weggelegd voor de toekomstige Chief Trade Enforcement Officer om toe te zien op de naleving van duurzaamheidsafspraken in handelsakkoorden.
Tevens is hervorming van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) noodzakelijk voor een goed functionerend multilateraal handelssysteem. Het kabinet zet hierbij in op een leiderschapsrol van de EU, onder andere bij het vinden van een structurele oplossing voor de impasse rond het beroepslichaam van de WTO. Het is van belang dat de VS onderdeel uitmaakt van deze oplossing.
Het kabinet ziet voor de EU een voorname rol weggelegd als aanjager van het realiseren van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) en maakt zich – in lijn met de motie Asscher/Jetten – hard voor een gecoördineerde EU-inzet. 26 De SDG’s en de Overeenkomst van Parijs dienen naar de mening van het kabinet ook leidend te blijven bij de Team Europe benadering waarmee de EU en haar lidstaten partnerlanden steunen in de Covid-19 respons op de korte en op de langere termijn.
| 18 | Stabiliteit in de brede ring rondom Europa blijft direct in het belang van de EU en haar lidstaten. In de
relatie met de zes landen van het Oostelijk Partnerschap (OP) blijft het kabinet het belang van rechtsstaatontwikkeling als randvoorwaarde voor ontwikkeling op andere terreinen onderstrepen. Ook in de Westelijke Balkan blijft het kabinet zich hard maken voor rechtsstaatontwikkeling. De herziening van de uitbreidingsmethodologie, waarbij rechtsstaatshervormingen nog centraler zullen staan, sluit hier goed bij aan. 27 Ook de samenwerking met de landen in het Zuidelijk Nabuurschap blijft van essentieel belang gezien de onderlinge verwevenheid en directe impact op Europa en Nederland als het gaat om vraagstukken als milieu, migratie en terrorisme.
In de Mededeling van de Commissie “Towards a Comprehensive Strategy with Africa” van 9 maart jl. ligt terecht de nadruk op samenwerking met Afrikaanse partners bij het realiseren van een groene transitie, digitale transformatie, duurzame groei en banen, vrede en bestuur en het gezamenlijk aanpakken van irreguliere migratie. 28 Dit zijn immers uitdagingen die beide continenten aangaan.
Het is een goede zaak dat de relatie tussen de EU en de landen van de Afrikaanse Unie steeds meer een relatie van gelijke partners wordt. Binnen een gelijkwaardig partnerschap hoort ook dat we elkaar kunnen aanspreken op het nakomen van afspraken en verplichtingen, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechten of op het gebied van terugkeer. Het kabinet houdt daarbij specifiek oog voor de civic space die in een aantal Afrikaanse landen onder druk staat, alsook seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en de rechten van LGBTI.
26 Kamerstuk 35078, nr. 17
27 Kabinetsappreciatie herziening Uitbreidingsmethodologie, Kamerstuk 21501-20, nr. 1511
28 Joint Communication to the European Parliament and the Council, ‘Towards a comprehensive Strategy with Africa (JOIN/2020/4 final), 9 maart 2020
De EU is de grootste investeerder in Afrika en er liggen veel mogelijkheden dit uit te bouwen.
Het kabinet vindt het belangrijk dat bedrijven hierbij handelen met oog voor mensenrechten, arbeidsomstandigheden en het milieu. Omwille van meer impact en een gelijker speelveld voor bedrijven is Europese gecoördineerde actie op het gebied van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen belangrijk (IMVO). Het kabinet blijft hier ook het komende jaar op inzetten. Overigens zal er daarbij ook aandacht moeten zijn voor actie die aan Afrikaanse zijde nodig is, ter verbetering van het investeringsklimaat en rechtsstatelijke hervormingen.
Ontwikkelingssamenwerking blijft, met name in de minst ontwikkelde landen en fragiele staten, een belangrijk element in de gereedschapskist van de EU om te werken aan veiligheid en stabiliteit en het dichterbij brengen van de SDG’s. In 2020 zullen stappen gezet worden ter opvolging van de Raadsconclusies over versterking van de Europese financieringsarchitectuur voor ontwikkeling.
Een grotere rol voor de EU op het wereldtoneel, vereist ook de capaciteit om op het terrein van veiligheid en defensie te kunnen handelen wanneer dat nodig is. De EU heeft de laatste jaren belangrijke stappen gezet om de samenwerking tussen de lidstaten op het terrein van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) verder te intensiveren.
In het kader van de ambitie van de Commissie en de HV om verdere stappen richting een Defensie Unie te zetten, gaat de aandacht vooral uit naar de implementatie van reeds genomen initiatieven 29 . Wel is er
binnen de Commissie een nieuw directoraat-generaal Europese defensie-industrie en ruimte (DG DEFIS) ingericht dat, met name via het EDF, de Europese industriële en technologische defensiebasis moet gaan versterken en zoveel mogelijk spin-in van civiele technologieën nastreeft. De implementatie
| 19 | van het EDF is voor het kabinet van belang als potentiele drijvende kracht voor capaciteitsonderzoek en
ontwikkeling door middel van samenwerking tussen de EU-lidstaten.
Wat de doorontwikkeling van het GVDB in 2020 betreft, zal het kabinet eventuele nieuwe initiatieven op hun inhoud beoordelen, waarbij eerder geschetste kaders het uitgangspunt vormen 30 . Het is voor het kabinet van belang dat Europa meer verantwoordelijkheid gaat nemen voor haar eigen veiligheid. Het kabinet heeft in dat kader een meer evenwichtige bijdrage aan de NAVO van de EU-lidstaten die lid zijn van het bondgenootschap én een sterker operationeel optreden van de EU voor ogen, overal waar de belangen en veiligheid van de EU-lidstaten in het geding zijn. De NAVO is en blijft de hoeksteen van het Nederlandse collectieve veiligheidsbeleid. De geopolitieke context en de diversiteit aan dreigingen vragen echter tegelijkertijd om een EU die haar brede en unieke civiel militair instrumentarium effectief kan inzetten. De impact van Covid-19 versterkt de noodzaak daartoe slechts.
Het is in het kader van het bovenstaande van belang dat de lidstaten in de komende jaren gezamenlijk meer gedeelde, concrete prioriteiten op het terrein van het GVDB gaan definiëren. De ontwikkeling van een zogenaamd Strategisch Kompas wordt daarom door het kabinet als een prioriteit gezien. De EU-lidstaten willen in de periode 2020-2022 via de ontwikkeling van dit Kompas de drie abstracte GVDB prioriteiten 31 vertalen naar richtinggevende doelstellingen.
29 Waaronder de Coordinated Annual Review on Defence (CARD), de Permanent Structured Cooperation (PESCO), het European Defence Fund (EDF), de Military Planning and Conduct Capability (MPPC) en het Civilian Compact
30 Zie onder meer de kabinetsreactie op de initiatiefnota Belhaj (D66) over een Europese krijgsmacht van en voor Europeanen (Kamerstuk 35 189, nr. 5) en de kabinetsreactie op de evaluatie van de Europese Rekenkamer inzake Europese defensie (Kamerstuk 24 202, nr.42)
31 GVDB prioriteiten: reageren op externe conflicten en crises, capaciteitsopbouw van partners, en het beschermen van de EU en haar burgers
Onze Europese levenswijze beschermen
Het tumultueuze begin van 2020 heeft laten zien dat het eens en te meer van belang is om in EU-verband te zoeken naar gemeenschappelijke oplossingen voor gemeenschappelijke uitdagingen, gebaseerd op Europese waarden. Dit geldt ook op de beleidsterreinen die de Commissie onder deze headline ambition prioritair heeft verklaard: veiligheid, migratie, gezondheid en onderwijs. Beleidsterreinen waarbij de EU bij uitstek zichtbaar is bij de burger. Onze idealen ten aanzien van deze thema’s bepalen voor een belangrijk deel onze Europese gemeenschappelijke waarden. Idealen waar de EU op het wereldtoneel pal voor dient te staan.
Veiligheid Hoewel de inzet van het kabinet op interne veiligheid zoals weergegeven in de Staat van de Unie 2019 onverminderd relevant blijft, zal daarnaast van belang zijn in te spelen op het voorkomen en bestrijden van veiligheidsrisico’s ten gevolge van Covid-19. Belangrijk blijft dat nationale bevoegdheden in acht worden genomen, met inbegrip van de bescherming van nationale veiligheid, en van daaruit optimale EU veiligheidssamenwerking wordt gerealiseerd zodat op basis van informatie en analyse doeltreffend wordt geanticipeerd en antwoord wordt gegeven op (aankomende) veiligheidsrisico’s.
Het kabinet beoogt een integrale en multidisciplinaire EU aanpak van interne veiligheid, waarbij aandacht is voor de samenhang tussen de interne en externe dimensie van de EU en voor de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. In de bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit zijn drugshandel, mensenhandel, seksueel kindermisbruik, wapenhandel, cybercriminaliteit en milieucriminaliteit voor het kabinet prioritaire thema’s. Daarbij zet het kabinet mede
| 20 | naar aanleiding van de Covid-19 crisis ook specifiek in op bestrijding van digitaal ondersteunde
criminaliteit en diverse vormen van fraude en witwassen. Gezien de grensoverschrijdende dimensie en de gevolgen en impact van dergelijke misdaden op onze burgers, samenlevingen en economieën, is het versterken van de veiligheid een gezamenlijke inspanning van de EU en haar lidstaten. De aanpak van deze problemen vraagt om versterking van relevante operationele samenwerking, betere informatiedeling tussen EU lidstaten en oog voor de rechtshandhavingsbehoeften in het digitale domein. De JBZ-agentschappen spelen daarbij een belangrijke rol. Ook zal het gebruik van digitale technologieën met inachtneming van de juiste randvoorwaarden van toegevoegde waarde zijn. Om criminele bedrijfsprocessen duurzaam te verstoren zet het kabinet in op een “follow the money” benadering waarin de aanpak van witwassen centraal staat en de mogelijkheden van lidstaten om crimineel vermogen te ontnemen verder worden verbeterd.
De terroristische dreiging in Europa blijft substantieel. Daarom steunt het kabinet maatregelen ter bestrijding van terrorisme en radicalisering en daar waar relevant versterking van samenwerking in EU-verband. Het is van essentieel belang dat de EU met urgentie inzet op het verder versterken van de cyberveiligheid op een integrale manier met aandacht voor de EU interne dimensie zoals de certificering van ICT-producten, het verhogen van de digitale weerbaarheid van vitale processen in Europa en voor de EU externe dimensie zoals diplomatieke reacties op cyberaanvallen. De integrale en multidisciplinaire EU aanpak van interne veiligheid, waarbij ook de externe veiligheid dimensie wordt meegenomen, kan hier ook aan bijdragen. Ook op het terrein van economische veiligheid, ongewenste buitenlandse inmenging, en hybride dreigingen zet het kabinet in op effectieve samenwerking in EU-verband. De primaire verantwoordelijkheid voor het tegengaan van hybride dreigingen en de attributie van hybride aanvallen ligt bij de lidstaten. Het kabinet ziet echter toegevoegde waarde in het binnen hun geldende mandaten gerichter en meer gecoördineerd inzetten van bestaande agentschappen en mechanismes voor detectie, identificatie en aanpak van hybride dreigingen. De aandacht die de Commissie heeft voor EU-samenwerking op het gebied van hybride dreigingen, cybersecurity en de bescherming van vitale infrastructuur is ook voor Nederland van grote toegevoegde waarde. De Covid-19 crisis heeft de afhankelijkheid van digitale technologie aangetoond. Eerdergenoemde ambitie is daarmee des te meer van belang De Commissie zal later dit jaar een mededeling over de Veiligheidsunie publiceren. Het kabinet ziet de daaruit volgende strategie graag omgezet in concrete maatregelen van Commissie en lidstaten gebaseerd op risicoanalyses en ervaringen in de praktijk, met als basis de huidige interne veiligheidsstrategie. Het kabinet zal dit jaar met hetzelfde doel ook de aangekondigde plannen tegen witwassen en de Commissievoorstellen inzake het drugsvraagstuk en voor de strijd tegen seksueel kindermisbruik en de bestrijding van mensenhandel gebruiken om het Nederlandse standpunt uit te dragen.
Migratie Een duurzaam en effectief asiel- en migratiebeleid is een belangrijke prioriteit voor Nederland en voor de EU. Inefficiënties in het asielsysteem, gebrekkige implementatie van het acquis en onvoldoende terugkeer, zetten het huidige systeem onder druk. De huidige Covid-19 crisis maakt dit des te duidelijker. Terugkeer is zo goed als gestopt, Dublin overdrachten opgeschort en veel LS voerden binnengrenscontroles in. Om deze tekortkomingen te adresseren is effectievere EU-samenwerking nodig. De Commissie heeft aangekondigd in het voorjaar van 2020 met een nieuw Migratie- en Asielpact te komen. Als gevolg van de Covid-19 crisis is dit enige tijd vertraagd. In dit pact zal de Commissie een balans moeten vinden tussen de zorgen en prioriteiten van lidstaten, waar een billijke verdeling van lasten onder de lidstaten onderdeel van zal moeten zijn. De inzet van het kabinet richting het nieuwe pact, zoals die is omschreven in de Staat van de Unie 2019 en de two-pager ‘A Renewed European Agenda on Migration ’, is nog actueel en relevant. 32 Het kabinet bepleit een integrale aanpak met als prioriteiten een efficiënter asielsysteem, het tegengaan van secundaire migratie, de implementatie van slimme grenzen, een sterkere verbinding tussen asiel en Schengen, een efficiënter terugkeerbeleid en brede partnerschappen met derde landen.
| 21 | Een betere bescherming van de buitengrenzen is essentieel. Hierbij kan Frontex, met het nieuwe
mandaat en personele uitbreiding, een belangrijke rol spelen. Verder voorziet het nieuwe mandaat in een sterkere rol van het agentschap op terugkeer en re-integratie in landen van herkomst.
Het kabinet steunt de plannen van de EU om brede partnerschappen met derde landen te ontwikkelen waarbij instrumenten (waaronder ontwikkelingssamenwerking, kanalen voor reguliere migratie, handel en visumbeleid) geïntegreerd worden ingezet, voor zover deze bijdragen aan effectievere terugkeer, de bestrijding van mensensmokkel- en handel en verbetering van opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio.
Gezondheid Virussen en bacteriën stoppen niet bij de grens. Vanuit het oogpunt van gezondheidsveiligheid blijft het kabinet inzetten op nauwe samenwerking bij het monitoren van infectieziekten en de aanpak hiervan in Europees verband. Het belang van de Europese coördinatie en samenwerking tijdens de huidige Covid-19 pandemie is hier een concreet voorbeeld van dat geen nadere toelichting behoeft.
De Covid-19 crisis heeft het belang voor de volksgezondheid van leveringszekerheid van medische hulpmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen, geneesmiddelen (incl. vaccins) meer dan ooit onderstreept. De crisis toonde nogmaals aan dat Nederland, net als de rest van de EU, voor geneesmiddelen, medische technologie en persoonlijke beschermingsmiddelen sterk afhankelijk is van mondiaal opererende markten. De Covid-19 crisis heeft de urgentie voor een strategische aanpak vergroot. Mondiale én Europese samenwerking op het vlak van onderzoek en vaccinontwikkeling en vaccinproductie vindt het kabinet een belangrijke factor. Het kabinet zet zich daarnaast in Europees verband in voor het in kaart brengen van de kwetsbaarheden van deze mondiale waardeketens en het verkennen van mogelijke oplossingsrichtingen als onderdeel van de Europese samenwerking.
32 A renewed European Agenda on Migration, Kamerstuk 35 078, nr. 1 en kamerstuk 21 501-20, nr. 1450.
Op het vlak van geneesmiddelen zet het kabinet zich sinds 2016 al nadrukkelijk in voor het bewaken en creëren van een gezonde en competitieve geneesmiddelenmarkt waar de industrie haar rol kan spelen en de toegang tot en de beschikbaarheid en betaalbaarheid van geneesmiddelen wordt geborgd. Alle patiënten in Europa moeten kunnen profiteren van de juiste geneesmiddelen, tegen een eerlijke prijs. Dit betreft niet alleen de toegang tot nieuwe innovatieve geneesmiddelen, maar ook een stevige aanpak van kwetsbaarheden in waardeketens van geneesmiddelen. Geneesmiddelen en grondstoffen zijn op dit moment voor een belangrijk deel afkomstig uit China en India. Het is van belang te kijken naar factoren die bepalend zijn voor de vestiging van deze industrie in Europa. Hierbij wordt ook gekeken naar mogelijkheden voor het verder ontwikkelen van productielocaties in Europa. De Commissie werkt aan een farmaceutische strategie voor Europa, waarmee de kwaliteit en veiligheid van geneesmiddelen wordt gewaarborgd, maar ook aandacht is voor innovatie en een competitieve farmaceutische sector. Het kabinet is pleitbezorger van de aanpassing van Europese wetgeving op het terrein van weesgeneesmiddelen, zodat enerzijds innovatie en beschikbaarheid behouden blijven, maar oneigenlijk gebruik wordt teruggedrongen. Het is belangrijk dat de strategie van de Commissie en de EU geneesmiddelenagenda van de lidstaten op elkaar aansluiten en elkaar versterken.
De Commissie is voornemens eind 2020 een kankerstrategie vast te stellen, die zich zal richten op de gehele linie van preventie, opsporing en diagnostiek, behandeling en kwaliteit van leven, ook na kanker. Het kabinet ondersteunt het belang van het voorkomen en bestrijden van kanker, waarbij de patiënt centraal moet staan. De voorgestelde geïntegreerde aanpak sluit aan bij de inzet van het kabinet op het terrein van onder andere het Nationaal Preventieakkoord, tabaksontmoediging, vaccinatie, digitalisering in de gezondheidszorg en de beschikbaarheid en betaalbaarheid van geneesmiddelen. Het kabinet zal het aangekondigde plan van de Commissie op zijn merites beoordelen.
| 22 |
Ook de aanpak van antimicrobiële resistentie (AMR) kan alleen efficiënt verlopen wanneer dit in EU-verband wordt opgepakt vanuit een ‘one health’ benadering, waarbij lidstaten elkaar ondersteunen in de uitvoering. Het kabinet zal zich ook op het terrein van zorgbeleid blijven inzetten voor de uitzondering van de jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning van de aanbestedingsverplichtingen waaraan volgens de EU wetgeving moet worden voldaan. Het kabinet zet hierbij actief in op medestanders binnen andere lidstaten en het Europees Parlement.
Onderwijs Volgens de Commissie zijn vaardigheden, onderwijs en inclusie essentieel voor de Europese manier van samenleven. Ze zijn voor Europese burgers noodzakelijk om te kunnen omgaan met de twee grote uitdagingen van vandaag: duurzaamheid en digitalisering. De Commissie geeft aan tegen die achtergrond zich te willen inspannen voor het realiseren van de Europese onderwijsruimte in 2025 en zal een voorstel doen voor een vervolg van het strategische samenwerkingskader voor onderwijs en opleiding “ET2020” dat dit jaar afloopt. Nederland heeft samen met andere lidstaten afgelopen jaar hiervoor een beperkt aantal toekomstbestendige prioriteiten voorgesteld. 33
De Commissie benadrukt het belang van omscholing, bijscholing en het versterken van de leercultuur voor burgers om hen zo goed mogelijk voor te bereiden op de mogelijke veranderingen op de arbeidsmarkt als gevolg van de transitie naar klimaatneutraliteit, digitalisering en demografische verandering. Hoewel allereerst een verantwoordelijkheid van de lidstaten, onderschrijft het kabinet dit belang, dat door de Covid-19 crisis aan gewicht gewonnen heeft, en kijkt daarom, zoals hiervoor al aangegeven, uit naar de actualisering van de EU-Vaardighedenagenda.
33 Responsieve onderwijsstelsels; verantwoorde digitale transitie; leren en werken zonder grenzen, en inclusiviteit en kansengelijkheid gedurende het gehele leven (met aandacht voor de toekomst van werk, vergrijzende samenleving en de positie van de EU in de wereld.
De Commissie zal ook aandacht geven aan versterking van het beroepsonderwijs. Belangrijk voor het kabinet is een integrale benadering van het onderwijs gezien de wenselijkheid van doorlopende leerlijnen en het toenemend belang van ‘een leven lang leren’. Ook de samenhang met de recent gepubliceerde Industrie- en mkb-strategie is een aandachtspunt. 34 Het kabinet zal de Commissievoorstellen later dit jaar mede op die basis beoordelen.
In het eerder gepubliceerde Commissie werkprogramma wordt gewezen op de noodzaak om te inves teren in digitale vaardigheden om een antwoord te geven op veranderingen in de arbeidsmarkt en de aard van werk, en ook te voorzien in voldoende kennis in Europa van sleuteltechnologieën. Dit vormt ook een aandachtspunt in de al verschenen EU-voorstellen op het gebied van digitalisering. 35 Het kabinet verwelkomt tegen deze achtergrond de aangekondigde actualisering van het EU actieplan digitaal onderwijs, als basis voor voortgezette en verdiepte samenwerking op dit gebied. Inmiddels is in de Covid-19 crisis gebleken dat digitale hulpmiddelen een grote rol hebben gespeeld om tijdens de sluiting van scholen en universiteiten in Nederland en elders in Europa afstandsonderwijs mogelijk te maken. Veel leerkrachten zijn op creatieve en innovatieve wijze begonnen om invulling te geven aan digitaal onderwijs in een ongekende snelheid en op niet eerder vertoonde schaal. Daarbij zijn echter ook de nodige uitdagingen aan het licht gekomen. Door krachtenbundeling staat Europa sterker op onderwijsgebied ten opzichte van grote mondiale spelers die zich ook in de Covid-19 crisis nadrukkelijker hebben gemanifesteerd. Daarnaast kan Europa bijdragen aan een beter functioneren van de markt op dit terrein.
| 23 |
34 BNC-fiche: Commissiemededeling over een nieuwe industriestrategie voor Europa , Kamerstuk 22112, nr. 2862; BNC-fiche: Mededeling over Europese mkb-strategie, Kamerstuk 22112, nr. 2863.
35 EU-voorstel: Werkprogramma Europese Commissie 2020, COM (2020) 37; Witboek over kunstmatige intelligentie - een Europese benadering op basis van excellentie en vertrouwen, COM(2020) 65; Mededeling over een Europese
datastrategie, COM(2020) 66; Mededeling over de digitale toekomst van Europa vormgeven, COM(2020) 67
Een nieuwe impuls voor de Europese democratie
Om concrete resultaten te kunnen boeken blijft het van belang aandacht te besteden aan het functioneren van de EU en te zien waar het, binnen de kaders van de verdragen, beter kan en moet. De Covid-19 crisis heeft het belang van een goed functionerende EU eens te meer onderstreept. Het kabinet onderstreept dan ook het uitgangspunt dat de EU resultaten moet leveren op de terreinen waarop burgers deze verwachten, zoals opgenomen in de Strategische Agenda en het Commissie Werkprogramma 36 . Het kabinet zal zich ook het komende jaar onverkort blijven inzetten op de ‘EU-governance agenda’ 37 .
Het SCP concludeerde in zijn rapport ‘Denkend aan Nederland’ 38 van juni 2019 dat Nederlanders verbondenheid voelen door burgerlijke vrijheden die hier stevig verankerd zijn, zoals gelijkheid tussen man en vrouw en tussen homo en hetero, democratie en algemeen kiesrecht, persvrijheid, vrijheid, van meningsuiting en van onderwijs. Het kabinet beschermt en bevordert deze waarden niet alleen nationaal, maar draagt deze ook uit in de EU en daarbuiten. Daarmee verbindt het kabinet datgene waar burgers in eigen land waarde aan hechten met de Nederlandse inzet in Brussel. Mede in dat licht is het beschermen en versterken van de democratische rechtsstaat één van de thema’s waar het kabinet zich komend jaar sterk voor zal blijven maken op het internationale toneel. In de huidige Covid-19 crisis hebben lidstaten met een beroep op de bescherming van de volksgezondheid grondrechten ingeperkt en staan sommige rechtsstatelijke en democratische beginselen onder druk, terwijl deze beperkingen niet in alle gevallen voldoen aan de vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid. Dit laat zien dat het bevorderen van de internationale rechtsorde, zowel binnen als buiten de EU, om voortdurende aandacht en inzet van het kabinet vraagt. Nu het aantal besmettingen afneemt, is het
| 24 | verder van belang dat lidstaten de uitgevaardigde noodmaatregelen in het kader van de bestrijding van
Covid-19 evalueren en waar nodig aanpassen of verlichten. Bij het wederzijds vertrouwen tussen lidstaten vormt het functioneren van de rechtsstaat het fundament voor de Europese samenwerking. De interne markt, het EU-justitiebeleid, de politiesamenwerking en de Schengenzone zonder binnengrenzen vallen of staan bij een gelijk speelveld, de kwaliteit van instituties en de naleving van de eisen van rechtsstaat, democratie en grondrechten door de lidstaten.
Het kabinet is daarom verheugd dat in 2020 nieuwe stappen worden gezet om rechtsstatelijkheid binnen de EU verder te versterken. De nieuwe jaarlijkse toetsingscyclus voor de rechtsstaat die de Commissie in 2019 aankondigde, krijgt dit jaar zijn beslag. Deze is gebaseerd op vier pijlers: 1) het justitiële systeem, 2) corruptiebestrijding, 3) mediapluralisme, en 4) institutionele onderwerpen met betrekking tot checks en balances. Doel van de cyclus is om in een eerder stadium eventuele rechtsstatelijke problemen te signaleren, elkaar waar mogelijk wederzijds te ondersteunen en best practices uit te wisselen op basis van een constructieve dialoog. De cyclus is geen vervanging van de reeds bestaande instrumenten op het gebied van rechtsstatelijkheid. In september wordt de eerste rapportage verwacht, die vervolgens tijdens de jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog in de Raad Algemene Zaken besproken zal worden. De Nederlandse inzending ten behoeve van het specifieke Nederlandse landenhoofdstuk in het Commissierapport is op 20 mei jl. met beide Kamers gedeeld 39 . Het kabinet zal er op inzetten dat bespreking van rechtsstatelijkheid in de EU niet alleen in de Raad Algemene Zaken plaatsvindt, onder meer in het kader van de artikel 7-procedures tegen Polen en Hongarije, maar ook in de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken.
36 Conclusies van de Europese Raad, EUCO, 9/19, juni 2019; EU-voorstel: Werkprogramma Europese Commissie 2020, COM (2020) 37
37 Kamerstuk 35 078, nr.33: Deze agenda bestaat onder andere uit modernisering van het EU-transparantiebeleid, betere EU-regelgeving, implementatie en handhaving en de versterking van de rechtsstaat. Naast de reguliere kanalen ziet het kabinet de Conferentie over de Toekomst van Europa als een forum om deze agenda in te brengen
38 Denkend aan Nederland, Een bundeling van analyses, thematische verkenningen en essays, Sociaal en Cultureel Rapport 2019, juni 2019
39 De Nederlandse inzending EU-toetsingscyclus voor de rechtsstaat Kamerstuk 21501-02, nr. 2165
Om de democratische legitimiteit te waarborgen is het op transparante wijze besluiten nemen een essentieel onderdeel voor een goed functionerende EU. Het kabinet heeft het afgelopen jaar wederom een aanjagende rol gespeeld in de discussie over de modernisering van het EU-transparantiebeleid. Onder aanvoering van Nederland is in juni 2019 een herziene versie van het non-paper uit 2015, getiteld ‘Increasing transparency & accountability: The key to a better functioning of the Union’ gepresenteerd in de Raad Algemene Zaken. 40 Het non-paper is inmiddels ondertekend door tien lidstaten. Op basis van dit non-paper zal het kabinet met gelijkgezinden en in nauwe samenwerking met het inkomende Duitse voorzitterschap ook het komende jaar blijven inzetten op onder andere het vergroten van de transparantie van trilogen, in gesprek te blijven met de Commissie over de eventuele herziening van de transparantie verordening 41 en zich ten aanzien van het vergroten van proactieve openbaarmaking van Raadsdocumenten ervoor inzetten het afwegingskader voor de toepassing van zogenaamde Limitemarkeringen te herzien. De Covid-19 crisis onderstreept nog meer het belang van de Nederlandse transparantieagenda, vanwege het blijvend inzichtelijk houden van de Europese besluitvorming. Ook in deze uitzonderlijke tijden zet het Kabinet daarom in op transparantie in deze besluitvorming en behoud van een goede informatiepositie voor de nationale parlementen. 42
Voor wat betreft de langere termijn-agenda betreurt het kabinet dat de nieuwe Commissie, behalve het voortzetten van de onderhandelingen over het transparantieregister, nog geen nieuwe initiatieven voor
verdere transparantie heeft aangekondigd. Het kabinet zal hier, in nauwe samenwerking met gelijkgestemde lidstaten, op blijven aandringen.
Het kabinet steunt de Conferentie over de Toekomst van Europa als een manier om de EU dichter bij burgers te brengen, met als doelen de democratische legitimiteit van de EU en het draagvlak voor het
| 25 | beleid – gericht op de uitvoering van de Strategische Agenda - te verstevigen. Naast inzet van
EU-instellingen en lidstaten (op nationaal, regionaal en lokaal niveau) is actieve betrokkenheid van burgers voorzien in de Conferentie. In navolging van en aanvulling op de maatschappelijke consultaties over de toekomst van de EU die in 2018 zijn uitgevoerd in Nederland door het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het Verwey Jonker-instituut, is het kabinet voornemens om - in het kader van de Conferentie – eveneens actieve invulling te geven aan het consulteren van burgers. Het kabinet moedigt het Nederlandse parlement aan hier ook een actieve bijdrage aan te leveren, bijvoorbeeld door activiteiten te organiseren. Daarnaast staat het andere organisaties, op nationaal, regionaal, lokaal niveau, vrij om activiteiten te organiseren en daarover te rapporteren. Als gevolg van de Covid-19 uitbraak, zal de Conferentie later van start gaan dan de eerder voorziene aanvang in het voorjaar van 2020. Zodra meer bekend is over de timing en modaliteiten van de Conferentie zal het kabinet uw Kamer verder informeren, ook over de wijze waarop activiteiten vanuit het kabinet ten aanzien van de burgerbetrokkenheid zal worden vormgegeven.
Waar het gaat om de weerbaarheid en de bescherming van de democratie tegen desinformatie kondigt de Commissie een aantal initiatieven aan. De Commissie zal de evaluatie van de Code of Practice on Disinformation publiceren en tevens een nieuw Actieplan Democratie presenteren. Desinformatie houdt niet op bij de grenzen. Het kabinet ondersteunt coördinatie in de aanpak van desinformatie in Europees en internationaal verband. Voor het kabinet staat daarbij voorop dat de vrijheid van meningsuiting en de onafhankelijkheid van de pers zijn gewaarborgd. Ook heeft het kabinet hierbij aandacht voor de verdeling van bevoegdheden tussen de EU-instellingen en de lidstaten.
De Commissie benadrukt dat media van hoge kwaliteit cruciaal zijn voor de democratie en culturele diversiteit en kondigt daarom een actieplan aan dat gericht zal zijn op de media en de audiovisuele sector en dat de digitale transformatie en concurrentievermogen van deze sector moet ondersteunen.
40 Kamerstuk 21 501-02, nr. 2027
41 Verordening inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, nr. 1049/2001
42 Transparantie in relatie tot informele videoconferenties van de leden (Europese) Raad, Kamerstuk 25 295, nr. 1542
Nederland heeft een open samenleving en een klein taalgebied. Dat vraagt naast aandacht voor concurrentievermogen om inzet op culturele diversiteit, samenwerking en talentontwikkeling in de audiovisuele sector.
Betere Regelgeving, handhaving en implementatie zijn essentiële onderdelen van de Nederlandse governance-agenda. De EU is een op regels, wetten en afspraken gebaseerde samenwerking. Om ervoor te zorgen dat deze samenwerking optimaal is, is het cruciaal dat de onderliggende regelgeving van hoge kwaliteit is en dat de regels goed worden geïmplementeerd en gehandhaafd. De agenda voor Betere Regelgeving, waarvan subsidiariteit en proportionaliteit belangrijke onderdelen zijn, is hiervan de hoeksteen. In de huidige Covid-19 crisis is eens te meer het belang van subsidiariteit onderstreept. Zij maakt duidelijk dat problemen op het juiste niveau moeten worden aangepakt. Dat vereist een EU en een samenwerking die de resultaten leveren op Europees niveau, resultaten op terreinen die lidstaten niet alleen kunnen behalen. Aan de andere kant betekent dit ook ruimte laten voor lidstaten om problemen aan te pakken op de meest effectieve, efficiënte wijze passend in de nationale context.
Het kabinet onderschrijft het voornemen van de Commissie om de Agenda voor Betere Regelgeving voort te zetten. Meest in het oog springend initiatief is het One in One out-mechanisme. Dit is erop gericht een toename van regeldruk, veroorzaakt door een bepaalde maatregel, te compenseren op het zelfde terrein met een andere maatregel die zorgt voor vermindering van regeldruk. In beginsel biedt het een goede kans om ambitieus te werken aan de vermindering van regeldruk. Het kabinet staat een kwalitatieve benadering voor waarbij belanghebbenden zorgvuldig worden geraadpleegd en regeldruk merkbaar wordt verminderd. Positief vindt het kabinet ook de continuering van het REFIT-platform,
| 26 | voortaan het fit-for-future platform en het REFIT-programma, dat regelgeving tegen het licht houdt en
regeldruk vermindert. De nieuwe Commissie bevestigt Betere Regelgeving als de kern van haar beleidsvorming waarbij vicevoorzitter Maroš Šefčovič verantwoordelijk is voor de algehele implementatie van de Agenda. Het kabinet heeft vertrouwen in deze gekozen aanpak en organisatie.
Digitalisering en transities op het gebied van klimaat, energie en hebben grote impact op medeoverheden. Het is daarom essentieel dat belanghebbenden, zoals medeoverheden, worden betrokken bij het ontwikkelen en implementeren van EU-beleid om ervoor te zorgen dat regelgeving ook op decentraal niveau zo effectief mogelijk is. Een concreet voorbeeld daarvan is de Europese Agenda Stad die door Nederland wordt gepromoot juist om het belang van de betrokkenheid van medeoverheden te onderstrepen en te zorgen voor betere regelgeving.
Het kabinet verwelkomt daarnaast ook de aandacht van de Commissie voor implementatie en handhaving. Een goed functionerende EU is voor het kabinet een EU die naast het creëren van wet- en regelgeving ook effectieve handhaving en toezicht garandeert. Deze verschillende verantwoordelijkheden van de Commissie, beleidsvorming en handhaving, kunnen in conflict komen met elkaar. Dit kan een belemmering zijn voor de onafhankelijkheid en effectiviteit van de Commissie om te opereren. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij het macro-economische toezicht door de Commissie. Het kabinet kondigde in de vorige Staat van de Unie aan te willen onderzoeken of er binnen de kaders van de verdragen een mogelijkheid bestaat voor een betere scheiding van de beleidsvormende en analytische – of handhavingstaken. Hier is onder meer uit voortgevloeid dat het kabinet op het terrein van macro-economisch toezicht de inzet heeft om technische analyse en uiteindelijke politieke oordeelsvorming te scheiden. Hiermee beoogt het kabinet de objectiviteit, onafhankelijkheid, effectiviteit en legitimiteit op dit terrein te vergroten. Nederland zal met gelijkgezinde landen hiervoor aandacht vragen bij de Commissie en andere lidstaten. Gezien de wens van een grote groep lidstaten voor meer flexibiliteit op het terrein van macro-economisch beleid, is het krachtenveld vooralsnog niet voordelig voor deze inzet. Daarnaast heeft het kabinet in de aanloop naar het aantreden van de nieuwe Commissie de mogelijkheid van scheiding van taken als optie voor effectievere handhaving kenbaar gemaakt in de Raad- en in Europese Raadverband.
Het eerder genoemde Actieplan handhaving interne markt getuigt van het belang dat de Commissie hecht aan betere implementatie en handhaving op het terrein van de interne markt. Naast specifieke maatregelen voor de interne markt kondigt zij aan de EU-Pilot weer vaker te willen gaan gebruiken en SOLVIT te versterken.
In de Staat van de Europese Unie van 2019 onderstreepte het kabinet het belang van voldoende Nederlanders bij de Europese instellingen op alle niveaus en kondigde het kabinet inzet aan voor maatregelen die de geografische balans van het personeelsbestand van de EU bevorderen. Inmiddels heeft deze inzet aan Haagse zijde een concreet vervolg gekregen in de vorm van een inzet op het begeleiden van Nederlanders die een vaste baan bij de EU ambiëren; EU-ervaring opdoen aan het begin van een carrière in het Nederlandse openbare bestuur; Detacheren van Nederlandse ambtenaren vanuit de Rijksoverheid of een ander onderdeel van de Nederlandse overheid; en het bevorderen van benoemingen op hoogambtelijk niveau, 43 mede naar aanleiding van het Algemeen Overleg Nederlandse belangenbehartiging in de EU van 3 oktober 2019.
| 27 |
43 Nederlanders bij de Europese Commissie en andere instellingen van de Europese Unie, Kamerstuk 35078, nr. 34.