Voorstel van wet; Herdruk voorstel van rijkswet - Tijdelijke voorzieningen voor de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke rijkswet voorziening Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19) - Hoofdinhoud
Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35449 (R2147) - Tijdelijke rijkswet voorziening Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Tijdelijke voorzieningen voor de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke rijkswet voorziening Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19); Voorstel van wet; Herdruk voorstel van rijkswet |
---|---|
Documentdatum | 06-05-2020 |
Publicatiedatum | 06-05-2020 |
Nummer | KST354492N1 |
Kenmerk | 35449, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-2020
35 449 (R2147)
Nr. 2 HERDRUK1
Tijdelijke voorzieningen voor de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke rijkswet voorziening Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de uitbraak van COVID-19 en de maatregelen ter bestrijding daarvan wenselijk is enkele spoedeisende tijdelijke voorzieningen te treffen in het kader van de Rijksoctrooiwet 1995;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1 (bevoegdheid opschorting termijnen Rijksoctrooiwet 1995)
-
1.De directeur van het bureau, bedoeld in artikel 15 van de Rijksoctrooiwet 1995, kan bij besluit een termijn die bij of krachtens de Rijksoctrooiwet 1995 is gesteld voor een bij dat besluit te bepalen duur verlengen, indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is in verband met het door octrooihouders of aanvragers van octrooien niet kunnen voldoen aan die termijn als gevolg van maatregelen die verband houden met de bestrijding van de verspreiding van COVID-19.
-
2.Het eerste lid is niet van toepassing op de termijnen, bedoeld in de artikelen 61, eerste en tweede lid, en 62 van de Rijksoctrooiwet 1995.
-
3.De directeur kan aan een besluit als bedoeld in het eerste lid terugwerkende kracht toekennen tot en met uiterlijk 12 maart 2020, indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is in verband met het door een octrooihouder of aanvrager van een octrooi niet kunnen voldoen aan die termijn als gevolg van maatregelen die verband houden met de bestrijding van de verspreiding van COVID-19.
1 Herdruk i.v.m. correctie in de titel kst-35449-2-n1 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020
-
4.De directeur maakt melding van een besluit als bedoeld in het eerste lid in het door het bureau periodiek uit te geven blad, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet 1995.
-
5.Artikel 81 van de Rijksoctrooiwet 1995 is van overeenkomstige toepassing op krachtens het eerste lid genomen besluiten.
Artikel 2 (toeslag artikel 61, derde lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 op nihil)
Het ingevolge artikel 61, derde lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 verschuldigde bedrag wordt op nihil gesteld voor octrooien waarvan de vervaldag, bedoeld in artikel 61, eerste of tweede lid, is gelegen in de periode van 1 april 2020 tot en met 31 augustus 2020.
Artikel 3 (inwerkingtreding en vervallen)
-
1.Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
-
2.Deze wet vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke rijkswet voorziening Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, het Publicatieblad van Curagao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 449 (R2147), nr. 2 2