“Follow The Money onderzoek”

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op woensdag 22 januari 2020.

Dat er grote tekorten zijn binnen de jeudgzorg, dat weten we. Waar ze vandaan komen weten we niet. Mede op mijn aandringen heeft het ministerie een diepgaand onderzoek beloofd. In de wandelgangen ook wel een “follow the money onderzoek” genoemd. Het onderzoek hebben we gehad. Maar het is niet goed genoeg. Daarom heb ik direct nieuwe vragen gesteld aan de minister. Hieronder kun je ze lezen.

Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het verdiepend onderzoek naar ‘inzicht in besteding jeugdhulpmiddelen’

1.

Hebt u kennis genomen van de reactie van de Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ) op het verdiepend onderzoek naar ‘inzicht in besteding jeugdhulpmiddelen’? 1)

2.

Klopt het dat de BGZJ als deelnemer van de begeleidingsgroep meerdere keren bezwaren kenbaar heeft gemaakt omtrent de (door hen ervaren) beperkte breedte en diepgang van het onderzoek? Zo ja, hoe is met deze bezwaren omgegaan?

3.

Wat is uw reactie op de bezwaren van de BGJZ op de opzet (breedte en diepgang) van het onderzoek?

4.

Bent u bereid om samen met BGJZ in overleg te treden hoe in het vervolgonderzoek naar de noodzaak van extra structurele middelen voor de jeugdhulp aan de bezwaren van BGJZ tegemoet getreden kan worden? Zo ja, kunt u toezeggen de Kamer vervolgens te informeren of en op welke wijze aan deze bezwaren tegemoet is gekomen?

5.

Bent u van plan om - conform het advies van de onderzoekers - de resultaten van dit onderzoek mee te nemen in het recent ingestelde Expertiseteam reikwijdte jeugdhulpplicht, met als doel om gemeenten kaders mee te geven om te sturen op zorgomvang vanuit het perspectief van maatschappelijke normen en kosten? Zo ja, op welke wijze gaat u aan dit advies gehoor geven?

6.

Bent u van plan om de aanbeveling van de onderzoekers van KPMG te volgen dat in het vervolgonderzoek alleen gebruik moet worden gemaakt van data op cliëntniveau voor de jaren met de hoogste kwaliteit (2018/2019)?

7.

Bent u van plan om - ook conform de aanbevelingen van de onderzoekers - de onderzoeksvragen van het vervolgonderzoek te beperken tot het bepalen van kostenspreiding (door cliëntstromen te volgen), het bepalen van effectiviteit van werkwijzen (kwaliteit vs. kosten) en het identificeren van best practices?

8.

Indien uw antwoord op vragen 6 en/of 7 bevestigend is, hoe waarborgt u dan dat het vervolgonderzoek daadwerkelijk een ‘follow the money’-onderzoek wordt waaruit heel helder duidelijk wordt waar gemeentelijk jeugdzorggeld daadwerkelijk heen gaat?

9.

Wat was in dit onderzoek de gemiddelde uitgavenstijging tussen 2016 en 2018 als daarbij wel gecorrigeerd was voor prijsindexatie? En wat is de toename in de gemiddelde prijs per cliënt in deze periode als er gecorrigeerd wordt voor prijsindexatie?

10.

Hoe verklaart u dat er meer inzet is gekomen van duurder personeel (o.a. personeel niet in loondienst)? Welk deel van de gestegen kosten wordt hierdoor veroorzaakt?

11.

Op welke wijze zal in het vervolgonderzoek naar de noodzaak van extra structurele middelen voor de jeugdhulp omgegaan worden met de (data)beperkingen als gevolg van het feit dat gemeentelijke data uit andere bronnen dan de data van de aanbieders komen en daarom niet altijd goed vergelijkbaar zijn?

12.

Wat bedoelt u met de opmerking dat er uit het onderzoek naar de ontwikkeling van verschillende jeugdhulpvormen wel een beeld komt voor dyslexie en dat dit nog apart wordt onderzocht? 2)

  • 2) 
    Aanbiedingsbrief Tweede Kamer onderzoek inzicht in besteding jeugdhulpmiddelen, 21 januari 2020