Memorie van toelichting - Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35350 VIII - Wijziging begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2019 (Najaarsnota) i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota); Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 25-11-2019 |
Publicatiedatum | 25-11-2019 |
Nummer | KST35350VIII2 |
Kenmerk | 35350 VIII, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019
2020
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Wetsartikelen 1 tot en met 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in:
-
1.de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
-
2.de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
-
A.Slob
In deze Tweede Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Najaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Najaarsnota. Op het moment van indiening van deze Tweede Suppletoire Begroting is de Eerste Suppletoire Begroting wel door de Tweede Kamer maar nog niet door de Eerste Kamer vastgesteld. De Tweede Suppletoire Begroting is opgesteld als ware het dat beide Kamers de Eerste Suppletoire Begroting hebben vastgesteld.
Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2019. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor Artikel 1 (Primair onderwijs), Artikel 3 (Voortgezet onderwijs), Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Artikel 15 (Media). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III.
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 2.2). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV |
||
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
< 50 |
1 |
2 |
=> 50 en < 200 |
2 |
4 |
=> 200 < 1.000 |
5 |
10 |
=> 1.000 |
10 |
20 |
De ondergrenzen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantiever-plichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.
Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de tweede suppletoire begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, met name in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en de mutaties worden bij Slotwet verwerkt.
2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2019 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1 miljoen) |
||
Artikelnr. Uitgaven |
||
Stand vastgesteld begroting 2019 |
42.024,2 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2019 |
43.047,1 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
|
1 en 3 |
300,0 |
|
9 |
11,2 |
|
diverse |
|
|
15 |
3,0 |
|
diverse |
|
|
diverse |
|
|
11,12 |
|
|
diverse |
18,2 |
|
diverse |
24,0 |
Stand 2e suppletoire begroting 2019 |
43.221,329 |
-
1.Investering funderend onderwijs
In het najaar van 2019 is een convenant gesloten waarin een gezamenlijke aanpak van het personeelstekort in het funderend onderwijs is afgesproken. Eén van de maatregelen is een extra investering in het primair en voortgezet onderwijs van € 300,0 miljoen in 2019. Zowel voor het primair als het voortgezet onderwijs wordt er € 150,0 miljoen beschikbaar gesteld.
-
2.Intensivering zij-instroom
Dit budget wordt met € 11,2 miljoen verhoogd om alle aanvragen te kunnen honoreren. Deze intensivering wordt gedekt uit meevallers op de OCW-begroting. Daarnaast komt er voor de zij-instroom een bedrag van € 3,0 miljoen automatisch beschikbaar door lagere aanvragen op korte scholingstrajecten en instructeursbeurs mbo.
-
3.Mee- en tegenvallers
Dit betreft het saldo van diverse mee- en tegenvallers van € 42,2 miljoen. De belangrijkste worden hier toegelicht.
-
•De grootste meevallers komen van de regelingen lerarenbeurs en schoolleidersbeurs van respectievelijk € 6,8 en € 5,3 miljoen.
-
•Er is in totaal een meevaller van € 20,0 miljoen op de studiefinanciering (artikel 11). Dit betreft de optelsom van diverse mee- en tegenvallers. De grootste meevaller is het gevolg van het nieuwe PVS systeem dat ervoor zorgt dat er minder uitgaven op het lager achterstallig recht zijn. De grootste tegenvaller betreft het budget voor de reisvoorziening dat moest worden verhoogd vanwege de realisatiegegevens tot nu toe.
-
4.Aanvullende middelen media
Voor de regionale, lokale en streekomroepen is € 3,0 miljoen toegevoegd aan de beschikbare Rijksmediabijdrage in 2019.
-
5.Kasschuiven
Deze post is het saldo van diverse kasschuiven op de OCW-begroting van bij elkaar € 9,1 miljoen. Zo worden er middelen uit 2019 doorgeschoven naar latere jaren omdat de uitgaven in andere jaren zullen plaatsvinden dan eerder was geraamd. Dit betreft onder andere de kasschuif voor de middelen voor Leven Lang Ontwikkelen (€ 5,8 miljoen)
om deze in overeenstemming te brengen met het verwachte betalings-ritme. En de geplande vervanging van mobiele telefoons en de uitrol van nieuwe werkplek software die vertraagd zijn en worden doorgeschoven van 2019 naar 2020 (bij elkaar € 4,5 miljoen).
-
6.Overlopende verplichtingen
Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2019 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2020. Het gaat hier in totaal om € 2,8 miljoen.
7 Niet kaderrelevante mutaties
De niet-relevante uitgaven voor studiefinanciering zijn € 128,0 miljoen lager dan geraamd. Dit betreft voornamelijk de rentedragende leningen en het collegegeldkrediet dat naar beneden is bijgesteld op basis van de actuele realisatiecijfers van dit jaar.
-
8.Desalderingen
Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het Participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.
-
9.Overige mutaties
Dit betreft verschillende overboekingen met andere departementen. Enkele voorbeelden van deze overboekingen: een overboeking vanuit het ministerie van LNV voor € 10,6 miljoen voor het programma Praktijk Gericht Onderzoek voor Voedsel en Groen aan de hogescholen en het programma ten behoeve van coaching en opleiding op het vlak van agrarische bedrijfsopvolging. Een andere noemenswaardige overboeking die heeft plaatsgevonden is die van het ministerie van VWS naar het ministerie van OCW van € 5,0 miljoen voor het stilstaan bij het feit dat Nederland 75 jaar geleden is bevrijd. Dit geld zal worden gebruikt voor de modernisering van een aantal oorlogsmusea, voor wetenschappelijk onderzoek naar de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en voor het vergemakkelijken van de digitale toegang tot bronnen en archieven van de Tweede Wereldoorlog. Het ministerie van SZW heeft een overboeking van € 3,5 miljoen gedaan voor de aanpak van laaggeletterdheid.
Het ministerie van OCW heeft een overboeking van € 8,4 miljoen gedaan aan het ministerie van JenV. Door een dalend aantal plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor het onderwijs. De teveel ontvangen bijdrage wordt terugbetaald aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).
Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2019 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1 miljoen)
Artikelnr. |
Ontvangsten |
||
Stand vastgesteld begroting 2019 |
1.329,2 |
||
Stand 1e suppletoire begroting 2019 |
1.307,9 |
||
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
|||
|
diverse |
|
|
|
11 |
|
|
|
11 |
30,0 |
|
|
diverse |
18,2 |
|
Stand 2e suppletoire begroting 2019 |
1.326,9 |
-
1.Meevallers
Dit betreft het saldo van diverse meevallers van € 19,2 miljoen. De grootste meevaller betreft de ontvangsten op de raming van studiefinanciering. De ontvangsten op kortlopende vorderingen worden met € 20,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Er is een lager bedrag dan aanvankelijk was geraamd aan studiefinanciering betaald waar de ontvanger uiteindelijk geen recht op bleek te hebben. Hierdoor daalt ook het bedrag aan verwachte ontvangsten.
-
2.Rente studiefinanciering
De ontvangen rente wordt met € 10,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Uit de reeds bekende realisatie van DUO blijkt dat de renteontvangsten lager zijn dan geraamd. Deze tegenvaller komt conform de begrotingsregels ten laste van het generale beeld.
-
3.Niet kaderrelevante meevaller
Bij studiefinanciering zijn de niet-relevante ontvangsten op de terugontvangen hoofdsom met € 30,0 miljoen naar boven bijgesteld. Uit de realisatiegegevens blijkt dat er een iets hoger bedrag is terugbetaald aan leningen.
-
4.Desalderingen
Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de terugstorting aan het participatiefonds van de terugvordering bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten.
3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijsBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (Tweede suppletoirebegroting) (Bedragen x € 1.000) |
|||||
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
11.302.400 |
11.714.327 |
21.470 |
168.161 |
11.903.958 |
Waarvan garantieverplichtingen |
0 |
1.707 |
|
20.180 |
16.087 |
Waarvan overig |
11.302.400 |
11.712.620 |
27.270 |
147.981 |
11.887.871 |
Uitgaven |
11.302.361 |
11.656.187 |
|
147.981 |
11.801.438 |
Waarvan juridisch verplicht |
99,8% |
99,9% |
99,9% |
||
Bekostiging |
10.675.549 |
11.043.006 |
|
141.344 |
11.180.850 |
Hoofdbekostiging |
10.375.315 |
10.714.488 |
0 |
143.631 |
10.858.119 |
Bekostiging Primair Onderwijs |
10.360.985 |
10.696.503 |
0 |
142.431 |
10.838.934 |
Bekostiging Caribisch Nederland |
14.330 |
17.985 |
0 |
1.200 |
19.185 |
Prestatiebox |
272.234 |
299.687 |
|
0 |
296.187 |
Aanvullende bekostiging |
28.000 |
28.831 |
0 |
|
26.544 |
Overig |
28.000 |
28.831 |
0 |
|
26.544 |
Subsidies |
99.704 |
97.666 |
810 |
|
96.737 |
Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten |
23.000 |
23.000 |
200 |
0 |
23.200 |
Nederlands onderwijs buitenland |
13.394 |
13.394 |
|
0 |
12.600 |
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs |
12.130 |
12.130 |
0 |
0 |
12.130 |
Overig |
51.180 |
49.142 |
1.404 |
|
48.807 |
Opdrachten |
14.511 |
3.790 |
|
|
3.391 |
Bijdrage aan agentschappen |
30.852 |
41.663 |
0 |
0 |
41.663 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
30.852 |
41.663 |
0 |
0 |
41.663 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
7.734 |
7.734 |
0 |
8.735 |
16.469 |
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds |
5.231 |
5.231 |
0 |
9.835 |
15.066 |
UWV |
2.503 |
2.503 |
0 |
|
1.403 |
Bijdrage aan medeoverheden |
462.328 |
462.328 |
0 |
0 |
462.328 |
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid |
462.328 |
462.328 |
0 |
0 |
462.328 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
11.387 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Brede Scholen |
11.387 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan sociale fondsen |
296 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Brede Scholen |
296 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
8.661 |
12.261 |
0 |
10.335 |
22.596 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 189,6 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingenstanden wordt veroorzaakt door de garantieverplichtingen (€ 16,1 miljoen) en door een gesaldeerde verhoging van de overige verplichtingen (€ 173,5 miljoen). Deze laatste wordt met name veroorzaakt door een extra investering in het primair onderwijs van € 150,0 miljoen, zoals afgesproken in het «Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020-2021» met de sociale partners, en de verhoging van de verplichtingenstand van het GOA-budget.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 141,3 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt door extra investering van € 150,0 miljoen, zoals afgesproken in het eerder genoemde convenant met de sociale partners, en de externe overboeking aan DJI (€ 8,4 miljoen). Door een dalend aantal plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor onderwijs in deze instellingen. De teveel ontvangen bijdrage wordt terugbetaald aan DJI.
Het budget wordt per saldo met € 10,3 miljoen verhoogd. De verhoging wordt met name veroorzaakt door de inhaalactie met betrekking tot de terugvorderingen bij scholen als gevolg van onterechte declaraties van wachtgeldkosten (€ 10,3 miljoen).
3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (Tweede suppletoire ) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde Stand 1e Mutaties 2e suppletoire Stand 2e
begroting (1) suppletoire begroting (3) suppletoire begroting (2) begroting
(4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
8.681.647 |
9.166.604 |
53.241 |
159.079 |
9.378.924 |
Waarvan garantieverplichtingen |
0 |
17.145 |
45.689 |
5.267 |
68.101 |
Waarvan overig |
8.681.647 |
9.149.459 |
7.552 |
153.812 |
9.310.823 |
Uitgaven |
8.611.856 |
8.866.628 |
7.552 |
153.812 |
9.027.992 |
Waarvan juridisch verplicht |
99,2% |
99,9% |
99,9% |
||
Bekostiging |
8.438.702 |
8.664.687 |
|
158.430 |
8.822.234 |
Hoofdbekostiging |
8.123.369 |
8.332.410 |
2.617 |
156.673 |
8.491.700 |
Bekostiging voorgezet onderwijs lumpsum |
8.108.177 |
8.316.220 |
2.784 |
156.673 |
8.475.677 |
Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bekostiging Caribisch Nederland |
15.192 |
16.190 |
|
0 |
16.023 |
Prestatiebox |
298.233 |
315.177 |
|
1.757 |
313.434 |
Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs |
298.233 |
315.177 |
|
1.757 |
313.434 |
Aanvullende bekostiging |
17.100 |
17.100 |
0 |
0 |
17.100 |
Regeling IGVO (Internationaal Georganiseerd Voortgezet Onderwijs) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Regeling leerplusarrangement en eerste opvang nieuwkomers |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Regeling functiemix VO Randstadregio's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv voor vo-scholen |
17.100 |
17.100 |
0 |
0 |
17.100 |
Subsidies |
88.783 |
87.571 |
6.223 |
|
89.739 |
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO |
12.240 |
12.240 |
7.000 |
0 |
19.240 |
ICT-projecten (incl. transparantie) |
5.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Pilots zomerscholen |
9.000 |
9.000 |
0 |
0 |
9.000 |
Overige projecten |
62.543 |
66.331 |
|
|
61.499 |
Opdrachten |
7.425 |
5.892 |
|
|
3.962 |
In- en uitbesteding |
7.425 |
5.892 |
|
|
3.962 |
Bijdrage aan agentschappen |
29.967 |
52.772 |
0 |
76 |
52.848 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
29.967 |
52.772 |
76 |
52.848 |
|
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
46.784 |
55.511 |
2.451 |
1.052 |
59.014 |
ZBO: College voor Toetsen en Examens |
4.546 |
11.705 |
2.451 |
|
13.808 |
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens) |
42.238 |
43.806 |
0 |
1.400 |
45.206 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
195 |
195 |
0 |
0 |
195 |
GRAZ (ECML) en PISA |
195 |
195 |
0 |
0 |
195 |
Ontvangsten |
7.391 |
7.391 |
2.854 |
315 |
10.560 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 212,3 miljoen verhoogd. Dit wordt vooral veroorzaakt door een extra investering in het voortgezet onderwijs van € 150,0 miljoen, zoals afgesproken in het «Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020-2021» met de sociale partners. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door de garantie-verplichtingen (€ 51,0 miljoen).
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 158,4 miljoen verhoogd. Dit wordt vooral veroorzaakt door een extra investering in het voortgezet onderwijs van € 150,0 miljoen, zoals afgesproken in het «Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020-2021» met de sociale partners.
3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire |
|
||||
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
4.539.026 |
5.264.160 |
|
|
5.249.211 |
Waarvan garantieverplichtingen |
0 |
|
|
|
|
Waarvan overig |
4.539.026 |
5.271.454 |
1.931 |
3.302 |
5.276.687 |
Uitgaven |
4.596.476 |
4.676.875 |
|
|
4.661.476 |
Waarvan juridisch verplicht |
99,7% |
99,7% |
100% |
||
Bekostiging |
4.134.041 |
4.224.402 |
|
|
4.210.939 |
Hoofdbekostiging |
3.585.802 |
3.689.407 |
88 |
|
3.679.297 |
Bekostiging mbo-instellingen |
3.514.492 |
3.617.187 |
|
|
3.608.645 |
Bekostiging Caribisch Nederland |
7.408 |
6.820 |
100 |
|
5.252 |
Bekostiging vavo |
63.902 |
65.400 |
0 |
0 |
65.400 |
Kwaliteitsafspraken |
417.260 |
417.800 |
0 |
0 |
417.800 |
Investeringsbudget |
380.760 |
381.300 |
0 |
0 |
381.300 |
Resultaatafhankelijk budget |
36.500 |
36.500 |
0 |
0 |
36.500 |
Aanvullende bekostiging |
130.979 |
117.195 |
|
|
113.842 |
Regeling Investeringsfonds |
42.063 |
22.078 |
0 |
0 |
22.078 |
Salarismix Randstadregio's |
48.528 |
48.529 |
0 |
|
48.397 |
Regionaal Programma |
30.400 |
30.400 |
0 |
0 |
30.400 |
Tegemoetkoming schoolkosten MBO |
9.988 |
9.988 |
12 |
0 |
10.000 |
Gelijke kansen |
0 |
6.200 |
|
|
2.967 |
Schoolmaatschappelijk werk in het mbo |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Subsidies |
240.493 |
245.401 |
999 |
|
246.240 |
Subsidieregeling praktijkleren |
204.548 |
204.048 |
0 |
0 |
204.048 |
Permanent leren |
7.250 |
7.250 |
|
|
1.390 |
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal |
12.000 |
14.500 |
5.500 |
|
19.480 |
Loopbaanoriëntatie |
2.253 |
2.253 |
0 |
981 |
3.234 |
ROC Leiden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige subsidies |
14.442 |
17.350 |
359 |
379 |
18.088 |
Opdrachten |
4.363 |
3.378 |
|
6.173 |
9.473 |
In- en uitbesteding |
4.363 |
3.378 |
|
1.068 |
4.368 |
Caribisch Nederland |
0 |
0 |
0 |
5.105 |
5.105 |
Bijdrage aan agentschappen |
21.690 |
18.919 |
|
137 |
18.656 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
19.190 |
15.919 |
|
37 |
15.556 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
2.500 |
3.000 |
0 |
100 |
3.100 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
64.295 |
59.017 |
|
|
54.998 |
College voor Toetsen en Examens |
4.467 |
2.500 |
|
0 |
0 |
Wet SLOA |
3.784 |
1.706 |
0 |
|
0 |
SBB |
56.044 |
54.811 |
0 |
187 |
54.998 |
Bijdrage aan medeoverheden |
131.594 |
125.758 |
0 |
|
121.170 |
RMC's |
35.309 |
35.309 |
0 |
0 |
35.309 |
Educatie |
60.356 |
60.356 |
0 |
0 |
60.356 |
Caribisch Nederland |
16.729 |
11.635 |
0 |
|
7.047 |
Regionaal Programma |
19.200 |
18.458 |
0 |
0 |
18.458 |
Ontvangsten |
3.000 |
4.000 |
0 |
0 |
4.000 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden per saldo met € 15,0 miljoen verlaagd.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 13,5 miljoen verlaagd. De verlaging wordt veroorzaakt door:
-
•Een herverdeling van het budget gelijke kansen van € 1,2 miljoen. Deze middelen gaan naar het Expertise punt LOB, de invoering van een nieuwe rekenaanpak, studeren met een beperking en de uitvoeringskosten van deze regeling.
-
•Ook is er een kasschuif van € 2,0 miljoen van 2019 naar 2020 bij gelijke kansen. Doel van de kasschuif is om de beschikbare middelen in overeenstemming te brengen met het (verwachte) betalingsritme.
-
•Daarnaast is € 8,4 miljoen overgeboekt naar artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) voor de wachtgelden voor het vo-deel van de aoc's.
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 6,1 miljoen verhoogd. Dit wordt grotendeels verklaard door een overboeking van € 5,1 miljoen van het instrument bijdrage aan medeoverheden naar het instrument opdrachten Caribisch Nederland. Naar verwachting zal er ten behoeve van Caribisch Nederland voor dit bedrag aan opdrachten gerealiseerd worden.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Het budget voor bijdrage aan ZBO's/RWT's wordt per saldo met € 4,0 miljoen verlaagd. Deze verlaging wordt met name verklaard door een overboeking van € 2,5 miljoen in 2019 van artikel 4 naar artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) als bijdrage aan de middelen voor het College voor Toetsen en Examens. Daarnaast vielen de kosten voor de bijdrage aan het vo voor het onderdeel SLOA lager uit dan geraamd.
Bijdrage aan medeoverheden
Het budget voor bijdrage aan medeoverheden wordt per saldo met € 4,6 miljoen verlaagd. Dit wordt met name verklaard doordat de opdrachten van € 5,1 miljoen voor Caribisch Nederland onder het instrument opdrachten gerealiseerd worden in plaats van onder het instrument bijdrage aan medeoverheden.
3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire |
|
||||
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
3.258.567 |
3.484.196 |
|
50.330 |
3.525.874 |
Waarvan garantieverplichtingen |
0 |
4.194 |
|
|
|
Waarvan overig |
3.258.567 |
3.480.002 |
|
63.853 |
3.542.404 |
Uitgaven |
3.277.742 |
3.391.601 |
|
9.993 |
3.400.378 |
Waarvan juridisch verplicht |
99,99% |
99,99% |
99,99% |
||
Bekostiging |
3.199.939 |
3.314.312 |
|
|
3.311.138 |
Hoofdbekostiging |
3.082.719 |
3.194.346 |
|
|
3.191.172 |
Onderwijsdeel hbo |
2.981.838 |
3.091.560 |
1.729 |
|
3.092.331 |
Deel ontwerp en ontwikkeling |
81.751 |
83.670 |
0 |
0 |
83.670 |
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen |
19.130 |
19.116 |
|
|
15.171 |
Prestatiebox |
117.220 |
119.966 |
0 |
0 |
119.966 |
Studievoorschotmiddelen |
117.220 |
119.966 |
0 |
0 |
119.966 |
Subsidies |
408 |
1.011 |
0 |
15 |
1.026 |
Overig |
408 |
1.011 |
15 |
1.026 |
|
Bijdrage aan agentschappen |
15.987 |
13.177 |
0 |
0 |
13.177 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
15.987 |
13.177 |
0 |
0 |
13.177 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
61.408 |
63.101 |
0 |
11.936 |
75.037 |
NWO: Praktijkgericht onderzoek hbo |
48.513 |
48.963 |
0 |
11.850 |
60.813 |
NWO: Promotiebeurs voor leraren |
9.292 |
9.292 |
0 |
0 |
9.292 |
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) |
3.603 |
4.846 |
0 |
86 |
4.932 |
Ontvangsten |
1.213 |
2.913 |
0 |
650 |
3.563 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 41,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 32,9 miljoen) wordt veroorzaakt door:
-
•Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2019 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (- € 20,7 miljoen).
-
•Bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2019 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor het jaar 2020 (€ 53,6 miljoen).
Toelichting per instrument:
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Het budget voor ZBO'S/RWT's wordt met € 11,9 miljoen verhoogd in verband met:
-
•Een toevoeging (€ 4,0 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het ministerie van LNV (Fonds jonge boeren) voor het programma Praktijkgericht Onderzoek ten behoeve van coaching en opleiding op het vlak van agrarische bedrijfsopvolging.
-
•Een toevoeging (€ 6,6 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het ministerie van LNV voor het programma Voedsel en Groen aan grote maatschappelijke opgaven op het vlak van voedsel, kringlooplandbouw en klimaatopgaven. Een en ander als thematische samenwerking tussen het ministerie van LNV, NWO en de groene hogescholen.
-
•Een toevoeging (€ 1,3 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het ministerie van EZK in het kader van stimulering van innovatie bij kleine MKB-bedrijven via verbreding van de GoChem regeling via NWO.
Het budget wordt per saldo met € 0,7 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door terugvorderingen op in voorgaande jaren verleende subsidies.
3.5 Beleidsartikel 7 Wetenschappelijk onderwijsBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 (Tweede suppletoire |
|
||||
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
4.928.814 |
5.300.468 |
5.009 |
140.030 |
5.445.507 |
Waarvan garantieverplichtingen |
0 |
|
0 |
0 |
|
Waarvan overig |
4.928.814 |
5.305.742 |
5.009 |
140.030 |
5.450.781 |
Uitgaven |
4.898.729 |
5.127.716 |
3.441 |
1.627 |
5.132.784 |
Waarvan juridisch verplicht |
99,97% |
99,97% |
99,99% |
||
Bekostiging |
4.868.771 |
5.097.027 |
2.318 |
1.752 |
5.101.097 |
Hoofdbekostiging |
4.797.809 |
5.024.615 |
2.318 |
1.752 |
5.028.685 |
Onderwijsdeel wo |
2.161.085 |
2.277.414 |
2.318 |
1.752 |
2.281.484 |
Onderzoeksdeel wo |
1.964.932 |
2.060.718 |
0 |
0 |
2.060.718 |
Deel ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek |
671.792 |
686.483 |
0 |
0 |
686.483 |
Prestatiebox |
70.962 |
72.412 |
0 |
0 |
72.412 |
Studievoorschotmiddelen |
70.962 |
72.412 |
0 |
0 |
72.412 |
Profilering en zwaartepuntvorming |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Subsidies |
4.641 |
4.172 |
0 |
|
3.873 |
Open en online onderwijs |
2.000 |
1.970 |
0 |
|
1.841 |
Overig |
2.641 |
2.202 |
0 |
|
2.032 |
Opdrachten |
2.024 |
1.949 |
723 |
83 |
2.755 |
Uitbesteding |
2.024 |
1.949 |
723 |
83 |
2.755 |
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
23.293 |
24.568 |
400 |
91 |
25.059 |
Organisaties conform tabel 6.5 Begroting 2019 |
23.293 |
24.568 |
400 |
91 |
25.059 |
Ontvangsten |
16 |
16 |
0 |
0 |
16 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 145,0 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 140,0 miljoen) wordt veroorzaakt door een bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2019 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor het jaar 2020.
3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleidBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde Stand 1e Mutaties 2e suppletoire Stand 2e
begroting (1) suppletoire begroting (3) suppletoire begroting (2) begroting
(4)=(2+3) |
|||||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
12.785 |
13.375 |
17 |
|
12.583 |
Uitgaven |
12.785 |
12.905 |
17 |
|
12.913 |
Waarvan juridisch verplicht |
96,3% |
96,4% |
97,2% |
||
Subsidies |
321 |
274 |
17 |
0 |
291 |
Duitsland Instituut Amsterdamn (DIA) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur |
196 |
116 |
0 |
0 |
116 |
overige incidentele subsidies |
125 |
158 |
17 |
0 |
175 |
Opdrachten |
207 |
222 |
0 |
|
213 |
Beleidsonderzoek en benchmarking |
100 |
100 |
0 |
|
91 |
Incidentele Internationale activiteiten |
107 |
122 |
0 |
0 |
122 |
EU-voorzitterschap |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
11.831 |
11.888 |
0 |
0 |
11.888 |
Duitsland Instituut Amsterdamn (DIA) |
800 |
800 |
3 |
0 |
803 |
OCW-vertegenwoordiging in het buitenland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stichting Nuffic |
3.858 |
3.858 |
0 |
0 |
3.858 |
Nederlandse Taalunie |
2.799 |
2.799 |
57 |
|
2.766 |
Europa College Brugge |
30 |
30 |
0 |
0 |
30 |
Unesco |
20 |
20 |
0 |
110 |
130 |
OESO CERI |
77 |
77 |
5 |
0 |
82 |
Fulbright Center |
368 |
368 |
0 |
0 |
368 |
DCIC |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Stichting Ons Erfdeel |
185 |
185 |
0 |
0 |
185 |
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training |
3.074 |
3.131 |
|
0 |
3.066 |
EU-programma's en activiteiten |
20 |
20 |
0 |
|
0 |
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) |
600 |
600 |
0 |
0 |
600 |
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
426 |
521 |
0 |
0 |
521 |
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) |
426 |
521 |
0 |
0 |
521 |
Ontvangsten |
99 |
99 |
0 |
0 |
99 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 0,8 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door een bijstelling van het verplichtingenritme.
3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde Stand 1e Mutaties 2e suppletoire Stand 2e
begroting (1) suppletoire begroting (3) suppletoire begroting (2) begroting
(4)=(2+3) |
|||||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
168.559 |
172.216 |
|
5.757 |
173.973 |
Uitgaven |
168.555 |
172.212 |
|
5.757 |
173.969 |
Waarvan juridisch verplicht |
55,3% |
96,1% |
99,9% |
||
Bekostiging |
32.894 |
32.092 |
600 |
|
30.425 |
Aanvullende bekostiging |
32.894 |
32.092 |
600 |
|
30.425 |
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen |
32.894 |
32.092 |
600 |
|
30.425 |
Subsidies |
126.721 |
132.879 |
|
8.192 |
136.471 |
Lerarenbeurs |
82.060 |
82.060 |
18.240 |
|
93.500 |
Zij-instroom |
25.588 |
29.588 |
|
13.192 |
37.540 |
Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Wet Beroep leraar en Lerarenregister |
2.945 |
2.945 |
0 |
|
2.045 |
Promotiebeurs voor leraren |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Projecten professionalisering |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige projecten |
16.128 |
18.286 |
|
2.700 |
3.386 |
Opdrachten |
3.368 |
3.656 |
0 |
|
3.388 |
Onderzoek, ramingen en communicatie |
3.368 |
3.656 |
0 |
|
3.388 |
Leraren- en schoolleidersregister |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdrage aan agentschappen |
5.572 |
3.585 |
0 |
100 |
3.685 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
5.572 |
3.585 |
0 |
100 |
3.685 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
9.000 |
9.000 |
0 |
0 |
9.000 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting per instrument:
Subsidies
Het budget op subsidies wordt per saldo met € 3,6 miljoen opgehoogd. Dit komt door een ophoging van het budget voor de regeling zij-instroom met € 13,2 miljoen en een ophoging van de regeling regionale aanpak lerarentekort met € 2,1 miljoen. Daarnaast wordt het budget voor de regeling lerarenbeurs met € 6,8 miljoen en het budget van Wet beroep leraar en Lerarenregister met € 0,9 miljoen verlaagd. Ook is er € 4,0 miljoen overgeboekt naar het Gemeentefonds voor de G4 aanpak lerarentekort.
3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppleto |
ire begroting) (Bedragen x € 1.000) |
||||
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
5.583.226 |
5.547.695 |
|
|
5.399.637 |
Uitgaven |
5.583.226 |
5.547.695 |
|
|
5.399.637 |
Waarvan juridisch verplicht |
100% |
100% |
100% |
||
Inkomensoverdrachten |
2.201.267 |
2.171.481 |
0 |
2.000 |
2.173.481 |
Basisbeurs |
380.511 |
291.878 |
0 |
|
288.878 |
Gift ( R) |
1.085.819 |
1.084.608 |
0 |
|
1.081.608 |
Prestatiebeurs (NR) |
|
|
0 |
0 |
|
Aanvullende beurs |
834.064 |
810.499 |
0 |
4.000 |
814.499 |
Gift ( R) |
661.126 |
664.582 |
0 |
4.000 |
668.582 |
Prestatiebeurs (NR) |
172.938 |
145.917 |
0 |
0 |
145.917 |
Reisvoorziening |
957.621 |
932.202 |
0 |
17.000 |
949.202 |
Gift ( R) |
741.716 |
733.083 |
0 |
8.000 |
741.083 |
Prestatiebeurs (NR) |
150.076 |
118.446 |
0 |
8.000 |
126.446 |
Bijdrage studerenden aan OV-contract ( R) |
|
|
0 |
0 |
|
Kosten contract OV-bedrijven ( R) |
932.468 |
957.396 |
0 |
1.000 |
958.396 |
Overige uitgaven |
29.071 |
136.902 |
0 |
|
120.902 |
Overige uitgaven relevant ( R) |
90.082 |
98.151 |
0 |
|
68.151 |
Caribisch Nederland ( R) |
3.860 |
3.210 |
0 |
0 |
3.210 |
Overige uitgaven niet-relevant (NR) |
|
35.541 |
0 |
14.000 |
49.541 |
Leningen |
3.284.173 |
3.254.429 |
0 |
|
3.104.429 |
Rentedragende lening (NR) |
2.900.819 |
2.891.066 |
0 |
|
2.761.066 |
Collegegeldkrediet (NR) |
383.354 |
363.363 |
0 |
|
343.363 |
Bijdrage aan agentschappen |
97.786 |
121.785 |
|
0 |
121.727 |
Dienst Uitvoering Onderwijs ( R) |
97.786 |
121.785 |
|
0 |
121.727 |
Ontvangsten |
893.224 |
885.248 |
0 |
0 |
885.248 |
Ontvangen rente en relevant hoofdsom ( R) |
91.550 |
88.927 |
0 |
|
78.927 |
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Kortlopende vorderingen ( R) |
81.045 |
54.096 |
0 |
|
34.096 |
Terugontvangen hoofdsom (NR) |
720.629 |
742.225 |
0 |
30.000 |
772.225 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 148,0 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit een verhoging van de inkomensoverdrachten met € 2,0 miljoen, en een verlaging van de leningen met € 150,0 miljoen. Bij artikel 11 (Studiefinanciering) zijn de verplichtingen gelijk aan de uitgaven. De onderstaande toelichting bij de uitgaven geldt dus ook voor de verplichtingen.
De uitgaven worden overeenkomstig met de verplichtingen met €148,0 miljoen verlaagd.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten:
-
•Het budget voor de basisbeurs gift wordt per saldo met € 3,0 miljoen verlaagd op basis van reeds bekende realisaties. Het gaat hier om basisbeursbedragen die als gift worden toegekend aan bolstudenten in niveau 1 en 2.
-
•Het budget voor de aanvullende beurs gift wordt met € 4,0 miljoen verhoogd op basis van reeds bekende realisatiegegevens.
-
•Het budget voor de reisvoorziening wordt per saldo met € 17,0 miljoen verhoogd. Hieraan liggen verschillende mutaties ten grondslag:
-
•De bijdrage aan vervoersbedrijven wordt met € 1,0 miljoen verhoogd door o.a. de implementatiekosten van de boete-maatregelen.
-
•De reeds gerealiseerde uitgaven aan de reisvoorziening gift zijn iets hoger waardoor er een tegenvaller van € 8,0 miljoen resteert.
-
•De uitgaven aan de reisvoorziening (niet relevant) worden met
€ 8,0 miljoen verhoogd op basis van de reeds bekende realisatie.
-
•De overige uitgaven worden per saldo met € 16,0 miljoen verlaagd. Hieraan liggen twee mutaties ten grondslag:
-
•De relevante overige uitgaven worden met € 30,0 miljoen verlaagd. Dit is nog een indirect gevolg van wijzigingen in de uitvoeringspraktijk en de bijbehorende boekingsgang doordat in mei 2018 het nieuwe PVS systeem in werking trad. Hierdoor is er in 2018 een stuk minder achterstallig lager recht (ALR) geboekt. Deze daling heeft zich verder doorgezet in 2019. Doordat er minder ALR is, zijn er ook minder kortlopende vorderingen die als relevante uitgaven worden geboekt. Dit zorgt ook voor lagere ontvangsten zoals onder de ontvangsten-mutatie is beschreven.
-
•De niet relevante overige uitgaven worden met € 14,0 miljoen verhoogd op basis van de reeds bekende realisatie.
Leningen:
-
•De rentedragende lening wordt naar beneden bijgesteld met
€ 130,0 miljoen. Uit de realisatiegegevens tot en met juli 2019 blijkt dat de stijgende trend in de leenbedragen van de afgelopen jaren dit jaar kleiner is.
-
•De uitgaven aan het collegegeldkrediet worden met € 20,0 miljoen naar beneden bijgesteld op basis van reeds bekende realisatiegegevens.
Het budget blijft per saldo gelijk. De relevante ontvangsten worden met
30,0 miljoen verlaagd, de niet relevante ontvangsten met 30,0 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:
-
•Ontvangen rente: de ontvangen rente wordt met € 10,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Uit de reeds bekende realisatie van DUO blijkt dat de renteontvangsten lager zijn dan geraamd.
-
•Kortlopende vorderingen: de kortlopende vorderingen zijn naar beneden bijgesteld met € 20,0 miljoen. Zoals bij de mutatie van de overige relevante uitgaven is beschreven, ontstaat er door het nieuwe PVS systeem minder achterstallig lager recht en daardoor minder kortlopende vorderingen. Dat betekent ook minder relevante ontvangsten op kortlopende vorderingen.
-
•Terugontvangen hoofdsom: de niet-relevante ontvangsten op de terugontvangen hoofdsom zijn met € 30,0 miljoen naar boven bijgesteld. Uit de realisatiegegevens van DUO tot en met juli 2019 blijkt dat er een iets hoger bedrag is terugbetaald.
3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde Stand 1e Mutaties 2e suppletoire Stand 2e
begroting (1) suppletoire begroting (3) suppletoire begroting (2) begroting
(4)=(2+3) |
|||||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
93.071 |
80.381 |
0 |
0 |
80.381 |
Uitgaven |
93.071 |
80.381 |
0 |
0 |
80.381 |
Waarvan juridisch verplicht |
100% |
100% |
100% |
||
Inkomensoverdrachten |
77.180 |
78.052 |
0 |
0 |
78.052 |
TS 17- |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Minderjarige deelnemers bol ( R) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
TS 18+ |
5.968 |
5.849 |
0 |
0 |
5.849 |
Tegemoetkoming lerarenopleding (tlo) ( R) |
3.741 |
3.611 |
0 |
0 |
3.611 |
Deeltijd vo ( R) |
2.227 |
2.238 |
0 |
0 |
2.238 |
VO 18+ |
71.212 |
72.203 |
0 |
0 |
72.203 |
Volwassenenonderwijs (vavo) ( R) |
6.459 |
6.320 |
0 |
0 |
6.320 |
Meerderjarige scholieren vo ( R) |
59.664 |
59.163 |
0 |
0 |
59.163 |
Meerderjarige scholieren vso ( R) |
4.057 |
3.695 |
0 |
0 |
3.695 |
STOEB/ALR (NR) |
1.032 |
3.025 |
0 |
0 |
3.025 |
Bijdrage aan agentschappen |
15.891 |
2.329 |
0 |
0 |
2.329 |
Dienst Uitvoering Onderwijs ( R) |
15.891 |
2.329 |
0 |
0 |
2.329 |
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Ontvangsten |
3.657 |
4.043 |
0 |
0 |
4.043 |
TS 17- ( R) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
TS 18+ ( R) |
158 |
215 |
0 |
0 |
215 |
VO 18+ ( R) |
3.499 |
3.828 |
0 |
0 |
3.828 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven.
3.10 Beleidsartikel 13. LesgeldenBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van |
beleid, beleidsartikel 13 (Tweede suppletoire |
i begroting) (Bedragen x € 1.000) |
|||
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
6.649 |
12.831 |
0 |
0 |
12.831 |
Uitgaven |
6.649 |
12.831 |
0 |
0 |
12.831 |
Waarvan juridisch verplicht |
100% |
100% |
100% |
||
Bijdrage aan agentschappen |
6.649 |
12.831 |
0 |
0 |
12.831 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
6.649 |
12.831 |
0 |
0 |
12.831 |
Ontvangsten |
238.734 |
231.866 |
0 |
0 |
231.866 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven.
3.11 Beleidsartikel 14. CultuurBudgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van |
beleid, beleidsartikel 14 (Tweede suppletoire |
begroting) (Bedragen x € 1.000) |
|||
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
589.734 |
464.259 |
|
293.980 |
696.652 |
Waarvan garantieverplichtingen |
0 |
|
|
196.455 |
|
Waarvan overig |
589.734 |
589.769 |
19.779 |
97.525 |
707.073 |
Uitgaven |
967.703 |
967.738 |
2.074 |
|
967.337 |
Waarvan juridisch verplicht |
93,0% |
97,7% |
97,9% |
||
Bekostiging |
832.394 |
830.842 |
|
1.368 |
830.801 |
Culturele basisinfrastructuur |
445.012 |
467.862 |
|
|
449.275 |
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Vierjaarlijkse instellingen |
248.365 |
271.215 |
|
|
246.752 |
Vierjaarlijkse fondsen |
196.647 |
196.647 |
5.877 |
|
202.523 |
Erfgoedwet |
124.182 |
129.682 |
4.432 |
|
133.996 |
Huisvesting |
83.025 |
83.025 |
4.183 |
|
87.090 |
Beheer en onderhoud collecties |
41.157 |
46.657 |
249 |
0 |
46.906 |
Wet stelsel openbare bibliotheekvoorziening |
48.004 |
0 |
0 |
5 |
5 |
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen |
24.534 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Digitale openbare bibliotheek |
12.200 |
0 |
0 |
5 |
5 |
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten |
11.270 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Monumentenzorg |
173.119 |
191.221 |
8.010 |
6.743 |
205.974 |
Archieven incl. Regionale Historische Centra |
25.286 |
25.286 |
647 |
0 |
25.933 |
Flankerend beleid huisvesting |
6.573 |
6.573 |
0 |
|
5.400 |
Cultuureducatie met Kwaliteit |
10.218 |
10.218 |
276 |
|
10.218 |
Subsidies |
77.363 |
73.647 |
3.371 |
|
73.587 |
Verbreden inzet cultuur |
16.516 |
14.666 |
300 |
|
14.366 |
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) |
9.005 |
9.005 |
|
0 |
8.748 |
Programma leesbevordering |
3.350 |
3.350 |
0 |
0 |
3.350 |
Creatieve Industrie |
7.475 |
1.952 |
|
255 |
2.082 |
Monumentenzorg |
0 |
3.516 |
0 |
0 |
3.516 |
Erfgoed en ruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Erfgoed en fysieke leefomgeving |
3.000 |
3.230 |
|
|
1.705 |
Specifiek cultuurbeleid |
38.017 |
37.928 |
4.953 |
|
39.820 |
Opdrachten |
14.516 |
17.916 |
|
|
17.558 |
Beleidsonderzoek evaluaties en kennisbasis |
2.101 |
1.874 |
|
|
1.762 |
Monumentenzorg |
3.717 |
8.327 |
|
|
6.917 |
Archeologie |
4.893 |
5.767 |
|
0 |
5.267 |
Erfgoed en ruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Erfgoed en fysieke leefomgeving |
2.500 |
445 |
|
|
259 |
Overige opdrachten |
1.305 |
1.503 |
850 |
1.000 |
3.353 |
Bijdrage aan agentschappen |
40.646 |
42.484 |
273 |
|
42.496 |
Nationaal Archief |
26.981 |
27.784 |
48 |
|
27.571 |
Nationaal Archief Programma |
13.665 |
14.700 |
225 |
0 |
14.925 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
2.784 |
2.849 |
0 |
46 |
2.895 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
2.784 |
2.849 |
0 |
46 |
2.895 |
Ontvangsten |
494 |
494 |
1.493 |
1.900 |
3.887 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 232,4 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt op hoofdlijnen veroorzaakt door:
-
•Verhoging van de garanties met € 115,1 miljoen.
-
•Verhoging van de raming van de meerjarige verplichtingen met circa
€ 20,0 miljoen, grotendeels in verband met het creëren van ruimte voor het beschikken van loon- en prijsbijstelling 2019 voor de resterende periode van de huidige Culturele basisinfrastructuur (2019-2020).
-
•Verhoging van de raming voor de verplichtingen monumentenzorg met € 100,0 miljoen om voldoende ruimte te creëren voor het aangaan van meerjarige verplichtingen. Extra verplichtingen aangegaan in 2019 worden in mindering gebracht op de raming van latere jaren. Dit heeft geen gevolgen voor de kasramingen.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de vierjaarlijkse instellingen in de Culturele basisinfrastructuur wordt per saldo verlaagd met € 24,5 miljoen. De oorzaak hiervoor is dat de loon- en prijsbijstellingsmiddelen voor de gehele bekostiging op dit onderdeel van het budget zijn bijgeboekt bij Voorjaarsnota en daarna, wat nu zichtbaar wordt, zijn doorverdeeld naar de juiste deelbudgetten binnen de bekostiging.
De budgetten voor de vierjaarlijkse fondsen en voor de monumentenzorg zijn per saldo verhoogd met respectievelijk € 5,9 miljoen en € 14,8 miljoen, wat grotendeels wordt veroorzaakt door de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling 2019.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Tweede suppleto |
ire begroting) (Bedragen x € 1.000) |
||||
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
1.000.829 |
1.013.434 |
3.129 |
0 |
1.016.563 |
Uitgaven |
1.000.829 |
1.013.434 |
3.129 |
0 |
1.016.563 |
Waarvan juridisch verplicht |
99,9% |
99,9% |
99,8% |
||
Bekostiging |
994.836 |
1.004.285 |
236 |
|
995.790 |
Publieke Omroep (omroepinstellingen) |
876.476 |
888.388 |
0 |
|
881.988 |
Landelijke publieke omroep |
731.821 |
731.821 |
0 |
0 |
731.821 |
Regionale omroep |
144.655 |
156.567 |
0 |
|
150.167 |
Beheerstaken landelijke publieke omroep |
39.298 |
40.312 |
0 |
0 |
40.312 |
Stichting Omroep Muziek |
16.348 |
16.766 |
0 |
0 |
16.766 |
Uitzenden en uitzendgereedmaken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) |
22.950 |
23.546 |
0 |
0 |
23.546 |
Dotaties, bijdragen publieke omroep |
13.568 |
15.702 |
231 |
|
13.702 |
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek |
2.139 |
2.194 |
0 |
0 |
2.194 |
Onderzoeksjournalistiek (RA-middelen) |
0 |
2.000 |
231 |
|
0 |
Filmfonds van de omroep en Telfilm (CoBo) |
8.335 |
8.335 |
0 |
0 |
8.335 |
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) |
1.522 |
1.561 |
0 |
0 |
1.561 |
Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON) |
1.572 |
1.612 |
0 |
0 |
1.612 |
Dotaties/ontrekking Algemene Mediareserve |
65.174 |
58.814 |
107 |
|
58.821 |
Overige bekostiging media (uit rente AMR) |
320 |
1.069 |
|
0 |
967 |
Subsidies |
894 |
3.811 |
3.000 |
8.731 |
15.542 |
Subsidies |
894 |
3.811 |
3.000 |
8.731 |
15.542 |
Opdrachten |
430 |
442 |
0 |
0 |
442 |
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Opdrachten |
430 |
442 |
0 |
0 |
442 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's |
4.609 |
4.835 |
|
0 |
4.728 |
Commissariaat voor de Media |
4.609 |
4.835 |
|
0 |
4.728 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
60 |
61 |
0 |
0 |
61 |
European Audiovisual Observatory |
60 |
61 |
0 |
0 |
61 |
Ontvangsten |
163.000 |
149.854 |
0 |
0 |
149.854 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 3,1 miljoen verhoogd.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 8,5 miljoen verlaagd door:
-
•Een overboeking van de Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek van bekostiging naar subsidies (- € 2,2 miljoen).
-
•Een overboeking van de middelen voor samenwerkingsprojecten Regionale Omroepen van bekostiging naar subsidies (- € 6,4 miljoen).
-
•Overige mutaties (per saldo € 0,1 miljoen).
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 11,7 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
-
•Een overboeking van de Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek van bekostiging naar subsidies (€ 2,2 miljoen). Hiermee zijn, na de eerdere overboeking bij Voorjaarsnota voor 2019, alle Regeerakkoordmiddelen onderzoeksjournalistiek overgeboekt.
-
•Een overboeking van de middelen voor samenwerkinsprojecten Regionale Omroepen van bekostiging naar subsidies (€ 6,4 miljoen).
-
•Een verhoging van het budget voor de uitvoering van de motie Sneller. Het gaat om middelen voor samenwerkingsactiviteiten en voor pilots rond streekomroepen die zijn toegevoegd op basis van de visiebrief media (€ 3 miljoen).
-
•Overige mutaties ( € 0,1 miljoen).
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Het budget wordt per saldo met € 0,1 miljoen verlaagd door een overboeking naar bekostiging.
3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 16 (Tweede suppleto |
ire begroting) (Bedragen x € 1.000) |
||||
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
1.179.678 |
1.189.220 |
2.165 |
11.551 |
1.202.936 |
Waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
|
|
Waarvan overig |
1.179.678 |
1.189.220 |
2.165 |
12.531 |
1.203.916 |
Uitgaven |
1.228.371 |
1.235.554 |
3.245 |
12.531 |
1.251.330 |
Waarvan juridisch verplicht |
99,7% |
99,9% |
99,9% |
||
Bekostiging |
1.106.383 |
1.110.995 |
3.390 |
16.913 |
1.131.298 |
Hoofdbekosting |
707.581 |
704.316 |
2.200 |
13.119 |
719.635 |
NWO-wet en WHW |
|||||
NWO |
571.192 |
519.298 |
1.284 |
6.871 |
527.453 |
KNAW |
89.216 |
89.216 |
311 |
3.742 |
93.269 |
KB |
47.173 |
95.802 |
605 |
2.506 |
98.913 |
Aanvullende bekostiging |
398.802 |
406.679 |
1.190 |
3.794 |
411.663 |
NWO Talentenontwikkeling |
170.885 |
170.885 |
0 |
0 |
170.885 |
NWO TTW |
8.000 |
8.000 |
0 |
0 |
8.000 |
NWO Grootschalige researchinfrastructuur |
85.380 |
85.380 |
0 |
0 |
85.380 |
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek |
20.890 |
28.767 |
1.190 |
3.794 |
33.751 |
Poolonderzoek |
3.147 |
3.147 |
0 |
0 |
3.147 |
Caribisch Nederland |
2.500 |
2.500 |
0 |
0 |
2.500 |
NWO NWA |
108.000 |
108.000 |
0 |
0 |
108.000 |
Subsidies |
26.237 |
27.463 |
|
|
22.239 |
Stichting NLBIF |
550 |
550 |
0 |
0 |
550 |
Naturalis Biodiversity Center |
6.265 |
6.265 |
0 |
0 |
6.265 |
BPRC |
9.608 |
9.608 |
0 |
0 |
9.608 |
NCWT/NEMO |
3.366 |
3.366 |
0 |
0 |
3.366 |
STT |
221 |
221 |
0 |
0 |
221 |
Stichting AAP |
1.032 |
1.032 |
0 |
0 |
1.032 |
Nationale coördinatie |
5.195 |
6.421 |
|
|
1.197 |
Opdrachten |
300 |
300 |
79 |
0 |
379 |
Opdrachten |
300 |
300 |
79 |
0 |
379 |
Bijdrage aan agentschappen |
944 |
921 |
0 |
0 |
921 |
Dienst Uitvoering Onderwijs |
280 |
0 |
2 |
0 |
2 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
664 |
921 |
|
0 |
919 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
94.507 |
95.875 |
0 |
618 |
96.493 |
EMBC |
853 |
941 |
0 |
0 |
941 |
EMBL |
5.198 |
5.227 |
0 |
0 |
5.227 |
ESA |
31.065 |
31.065 |
0 |
1.718 |
32.783 |
CERN |
44.800 |
46.168 |
0 |
110 |
46.278 |
ESO |
10.019 |
9.871 |
0 |
|
8.661 |
NTU/INL |
2.572 |
2.603 |
0 |
0 |
2.603 |
Ontvangsten |
101 |
101 |
0 |
0 |
101 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 13,7 miljoen verhoogd.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 20,3 miljoen verhoogd. Dit komt onder andere door diverse interdepartementale overboekingen. Enkele voorbeelden daarvan: er is € 2,5 miljoen ontvangen van het ministerie van LNV voor onderzoek naar het herstel van de biodiveriteit via NWO. Vanuit het ministerie van EZK is € 1,7 miljoen beschikbaar gesteld voor instrumentontwikkeling in de ruimtevaart. Het ministerie van SZW heeft een bijdrage van € 1,0 miljoen overgeboekt voor het NWA-programma Vakkundig aan het werk/schulden en armoede.
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 5,2 miljoen verlaagd in verband met diverse interne overboekingen. Een voorbeeld daarvan is de overboeking van € 1,0 miljoen naar Universiteit Maastricht ten behoeve van de EInstein telescoop.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Het budget wordt per saldo met € 0,6 miljoen verhoogd.
3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000) |
||
Vastgestelde Stand 1e Mutaties 2e suppletoire |
Stand 2e |
|
begroting (1) suppletoire |
begroting (3) |
suppletoire |
begroting (2) |
begroting (4)=(2+3) |
|
Mutaties |
Overige |
|
Miljoenennota |
mutaties 2e suppletoire begroting |
Verplichtingen |
6.643 |
5.796 |
|
2 |
4.915 |
Uitgaven |
15.880 |
16.807 |
|
|
12.691 |
Waarvan juridisch verplicht |
72,4% |
81,7% |
97,5% |
||
Bekostiging |
8.270 |
8.447 |
0 |
|
8.446 |
Kennisinfrasctrutuur |
8.270 |
8.447 |
0 |
|
8.446 |
Vrouwenemancipatie |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LHBTI |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Gender- en LHBTI-gelijkheid |
8.270 |
8.447 |
0 |
|
8.446 |
Subsidies |
3.431 |
4.066 |
|
|
3.294 |
Subsidieregeling emancipatie |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vrouwenemancipatie |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
LHBTI |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Subsidieregeling emancipatie 2011 |
786 |
839 |
0 |
|
602 |
Vrouwenemancipatie |
786 |
394 |
0 |
|
235 |
LHBTI |
0 |
445 |
0 |
|
367 |
Subsidieregeling Gender- en LHBTI-geljkheid 2017-2022 |
2.645 |
3.227 |
|
|
2.692 |
Opdrachten |
1.043 |
1.074 |
139 |
|
951 |
Vrouwenemancipatie |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LHBTI |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Gender- en LHBTI-gelijkheid |
1.043 |
1.074 |
139 |
|
951 |
Bijdrage aan agentschappen |
136 |
139 |
|
0 |
0 |
DUS-I |
136 |
139 |
|
0 |
0 |
Bijdrage aan medeoverheden |
3.000 |
3.081 |
|
|
0 |
Gemeentefonds BZK |
3.000 |
3.081 |
|
|
0 |
Vrouwenemancipatie |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LHBTI |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Gender- en LHBTI-gelijkheid |
3.000 |
3.081 |
|
|
0 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LHBTI |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
150 |
150 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
De verplichtingen worden met € 0,9 miljoen verlaagd.
Het budget wordt per saldo met € 4,1 miljoen verlaagd.
Toelichting per instrument:
Bijdrage aan medeoverheden
Voor gemeenten die actief zijn op het gebied van vrouwen- en LHBT-emancipatiebeleid wordt via een decentralisatie-uitkering budget overgeheveld naar het gemeentefonds. De verantwoordelijkheid voor deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf. Een bedrag van € 1,3 miljoen is overgemaakt voor 49 gemeenten en de 4 grote steden met als de doel de veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van Lesbische vrouwen, Homoseksuele mannen, Biseksuelen, Transgenderpersonen (LHBT) verder te bevorderen. Voor het programma met het doel om de sociale veiligheid van vrouwen in de publieke ruimte te vergroten door gemeenten te stimuleren om stappen te zetten of te continueren op dit onderwerp is € 0,4 miljoen overgemaakt voor de 4 grote steden en 7 gemeenten. De beleidsdoorlichting 2018 heeft geleid tot een veranderde voortzetting van het programma economische zelfstandigheid. Een bedrag van € 1,4 miljoen is in 2019 vanwege dit feit niet uitgeven. Met het ministerie van SZW worden vervolgstappen gezet. Binnen het ZonMw Kennisprogramma Vakkundig aan het Werk, wordt een extra ronde georganiseerd om uitkeringsafhankelijkheid en armoede- en schuldenproblematiek van vrouwen te voorkomen en te verminderen. Dit is de follow-up van het Programma Economische
Zelfstandigheid (PEZ). Zo worden gemeenten en kennisinstellingen gestimuleerd subsidie aan te vragen voor experimenten om effectieve aanpakken te ontwikkelen en te verspreiden.
4.1 Niet beleidsartikel 91. Nog onverdeeld
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van € 1.000) |
beleid, niet-beleidsartikel 91 (Tweede suppletoire 1 |
begroting) (Bedragen x |
|||
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
Mutaties Overige mutaties Miljoenennota 2e suppletoire begroting |
|||||
Verplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan programma |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan apparaat |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Prijsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan programma |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan apparaat |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven.
4.2 Apparaat Kerndepartement Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 95 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Vastgestelde Stand 1e Mutaties 2e suppletoire begroting (3) Stand 2e
begroting (1) |
suppletoire begroting (2) |
suppletoire begroting (4)=(2+3) |
|||
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
259.975 |
268.502 |
5.789 |
|
269.609 |
Uitgaven |
259.975 |
268.502 |
5.789 |
|
269.609 |
Personele uitgaven |
192.869 |
196.259 |
|
|
189.730 |
Waarvan |
|||||
eigen personeel |
183.336 |
186.212 |
|
|
179.683 |
inhuur externen |
5.751 |
6.265 |
0 |
0 |
6.265 |
overige personele uitgaven |
3.782 |
3.782 |
0 |
0 |
3.782 |
Materiële uitgaven |
67.106 |
72.243 |
8.437 |
|
78.560 |
Waarvan |
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
ICT |
24.198 |
29.073 |
190 |
|
28.492 |
bijdrage aan SSO's |
25.385 |
24.562 |
228 |
|
24.719 |
overige materiële uitgaven |
17.523 |
18.608 |
8.019 |
|
25.349 |
Begrotingsreserve schatkistbankieren |
0 |
0 |
0 |
1.319 |
1.319 |
Ontvangsten |
567 |
567 |
0 |
1.319 |
1.886 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2019» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2019» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting per instrument:
Personele uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 6,5 miljoen verlaagd. De verlaging wordt veroorzaakt door:
-
•Diverse kasschuiven (€ 4,5 miljoen): de geplande vervanging van mobiele telefoons en de uitrol van nieuwe werkplek software zijn vertraagd en doorgeschoven van 2019 naar 2020.
-
•Diverse interne en interdepartementale overboekingen (per saldo € 2,0 miljoen).
Materiële uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 6,3 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
-
•Diverse interdepartementale overboekingen ( € 7,4 miljoen). De grootste mutatie betreft een overboeking van het ministerie van SZW van
€ 8,0 miljoen vanwege de nieuwe financieringssystematiek van het CIBG. Het CIBG beheert en ontwikkelt het lerarenregister en de school-leidersregisters in opdracht van het ministerie van OCW. Voorheen werkten zij met een systeem van voorfinanciering. Inmiddels werken zij volgens de baten/lasten systematiek en daarom is het door het ministerie van OCW voorgefinancierde deel van de kosten eenmalig teruggeboekt naar het ministerie van OCW.
-
•Diverse overlopende verplichtingen (- € 1,6 miljoen) en interne overboekingen ( € 0,5 miljoen).
Begrotingsreserve schatkistbankieren
Het budget voor Begrotingsreserve schatkistbankieren wordt per saldo met € 1,3 miljoen verhoogd. Het ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het ministerie hierdoor loopt, ontvangt het ministerie van OCW een vergoeding (risicopremie). Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de Begrotingsreserve schatkistbankieren.
Het budget wordt per saldo met € 1,3 miljoen verhoogd. Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.
In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). DUO is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
Tabel 20 Exploitatieoverzicht baten-lastenagentschap DUO (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Omschrijving |
(1) Vastgestelde begroting |
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting |
(3) Mutaties 2e suppletoire begroting |
(4)=(1)+(2)+(3) Totaal geraamd |
|
Baten |
|||||
Omzet moederdepartement |
218.863 |
42.322 |
12.091 |
273.276 |
|
Omzet overige departementen |
57.300 |
0 |
5.700 |
63.000 |
|
Omzet derden |
5.200 |
0 |
1.753 |
6.953 |
|
Rentebaten |
0 |
||||
Vrijval voorzieningen |
0 |
||||
Bijzondere baten |
983 |
983 |
|||
Totaal baten |
281.363 |
42.322 |
20.527 |
344.212 |
|
Lasten |
|||||
Apparaatskosten |
271.563 |
36.522 |
16.973 |
325.058 |
|
|
184.563 |
32.972 |
15.031 |
232.566 |
|
Waarvan eigen personeel |
146.960 |
18.489 |
|
164.937 |
|
Waarvan externe inhuur |
31.603 |
12.983 |
11.450 |
56.036 |
|
Waarvan overige personele kosten |
6.000 |
1.500 |
4.093 |
11.593 |
|
|
87.000 |
3.550 |
1.942 |
92.492 |
|
Waarvan apparaat ICT |
22.000 |
2.000 |
1.418 |
25.418 |
|
Waarvan bijdrage aan SSO's |
22.000 |
1.000 |
|
22.734 |
|
Waarvan overige materiële kosten |
43.000 |
550 |
790 |
44.340 |
|
Rentelasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Afschrijvingskosten |
9.700 |
5.800 |
|
15.165 |
|
|
7.700 |
3.900 |
|
11.265 |
|
Waarvan apparaat ICT |
7.400 |
3.000 |
|
10.065 |
|
Waarvan overige materiële afschrijvingskosten |
300 |
900 |
0 |
1.200 |
|
|
2.000 |
1.900 |
0 |
3.900 |
|
Overige lasten |
0 |
0 |
2.250 |
2.250 |
|
|
0 |
0 |
2.250 |
2.250 |
|
|
0 |
0 |
0 |
||
Totaal lasten |
281.263 |
42.322 |
18.888 |
342.473 |
|
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening |
100 |
0 |
1.639 |
1.739 |
|
Agentschapdeel Vpb lasten |
100 |
100 |
|||
Saldo van baten en lasten |
0 |
0 |
1.639 |
1.639 |
De baten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 62,8 miljoen (van deze stijging is € 42,3 miljoen gemeld in de 1e suppletoire begroting 2019) en de lasten laten een stijging zien van € 61,2 miljoen ten opzichte van vastgestelde begroting 2019 (€ 281,4 miljoen).
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is € 54,4 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting. De stijging heeft grotendeels betrekking op de werkzaamheden voor het noodzakelijk onderhoud en vervanging van de ICT-systemen. Verder is geïnvesteerd in de verbetering van de telefonische bereikbaarheid en de uitvoering van persoonsgericht innen. Daarnaast is invulling gegeven aan de uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens inclusief de eindtoets primair onderwijs. In de omzet is verder begrepen compensatie meerkosten DigiD en niet gerealiseerde deregulering. Daarnaast is in de omzet opgenomen de toegekende compensatie voor de loon- en prijsontwikkeling 2019, additionele financiering voor de implementatie van de werkplekdienstverlening en hosting-service en inkoopdienstverlening vanuit Shared Service Organisatie Noord welke nog niet in de Rijksbegroting was begrepen. De stijging ten opzichte van de 1e suppletoire begroting van € 12,1 miljoen wordt veroorzaakt door de implementatie van de werkplekdienstverlening en hosting-service en inkoopdienstverlening vanuit Shared Service Organisatie Noord. De genoemde omzet van € 54,4 miljoen wordt voor € 10,2 miljoen gedekt vanuit middelen die DUO in eerdere jaren reeds heeft ontvangen maar die niet volledig zijn aangewend in het betreffende jaar (balansposten) en € 42,3 miljoen vanuit middelen toegekend in de Voorjaarsnota en € 1,9 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW begroting.
Omzet overige departementen en derden
De omzet overige departementen en derden stijgt per saldo met € 7,5 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Het betreft hier uitbreiding van werkzaamheden ten behoeve van het ministerie van SZW in het kader van de Inburgeringstaak en het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Daarnaast zijn de werkzaamheden voor het Participatiefonds toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.
Bijzondere baten
De bijzondere bate van € 1,0 miljoen is gerelateerd aan de verbetering van de schaalgrootte 2018 op de hostingplatforms van de Shared Service Organisatie Noord. Hierdoor is een resultaat ontstaan in de jaarrekening 2018 welke toen als een verplichting aan de afnemers opgenomen. In 2019 is in overleg met de afnemers besloten om deze post toe te voegen aan het eigen vermogen.
Apparaatskosten
De kosten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 61,2 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2019. De personele begroting laat een stijging zien van € 48,0 miljoen. Deze stijging heeft een verband met het eerder genoemde noodzakelijk onderhoud en vervangingen van de ICT-systemen, extra kosten bereikbaarheid, uitvoering persoonsgericht innen, de uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens, meerkosten niet gerealiseerde deregulering, de implementatie van de werkplekdienstverlening, hosting-service en inkoopdienstverlening vanuit Shared Service Organisatie Noord en de gestegen kosten voor loonontwikkeling 2019. De materiële begroting laat een stijging zien van € 5,5 miljoen, onder meer door de extra kosten DigiD en de materiële kosten samenhangend met de werkplekdienstver-lening.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingen laten een stijging zien van € 5,5 miljoen door extra investeringen in de vervanging van de ICT-systemen en de werkplekdienstver-lening.
Overige lasten
In de 2e suppletoire begroting is de dotatie voorzieningen opgenomen als gevolg van verwachte en reeds aangegane regelingen in het kader van Sociaal Beleid Rijk, maatwerk afspraken en kosten gemoeid met herijking van lopende regelingen.
Tabel 21 Kasstroomoverzicht (Bedragen x € 1.000) |
|||||
Omschrijving |
(1) Vastgestelde begroting |
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting |
(3) Mutaties 2e suppletoire begroting |
(4)=(1)+(2)+(3) Totaal geraamd |
|
|
14.040 |
0 |
0 |
14.040 |
|
Totaal ontvangen operationele kasstroom (+) |
281.363 |
42.322 |
9.329 |
333.014 |
|
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) |
|
|
- |
16.973 |
|
|
9.700 |
0 |
|
2.056 |
|
3a Totaal investeringen (-/-) |
|
|
3.000 |
|
|
3b Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
0 |
||||
|
|
|
3.000 |
|
|
4a Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) |
0 |
||||
4b Eenmalig storting van moederdepartement (+) |
0 |
||||
4c Aflossingen op leningen (-/-) |
|
|
0 |
|
|
4d Beroep op leenfaciliteit (+) |
1.248 |
47.700 |
3.000 |
45.948 |
|
|
312 |
45.604 |
|
42.916 |
|
|
14.194 |
7.762 |
|
14.312 |
Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten rekening houdend met via de balans gereserveerde middelen voor in 2019 doorlopende projecten. Uit het kasstroomoverzicht valt ook af te lezen dat de investeringen in met name materiële vaste activa deels doorschuiven naar 2020, dit in verband met de lange doorlooptijd van de Europese aanbesteding van de print- en couverteerstraat. Het beroep op de leenfaciliteit is hierop aangepast.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 350 VIII, nr. 2 29