Besluit van 8 november 2012, nr. 01.003470, houdende de vaststelling van het tijdstip bedoeld in artikel 104, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg, tot welke datum de provincie een uitkering kan ontvangen als uitvoerder van een landelijke voorziening - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 27-11-2012 |
---|---|
Publicatiedatum | 19-11-2019 |
Kenmerk | Stcrt. 2012, 24254 |
Externe link | origineel bericht |
-
-Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 2 november 2012, kenmerk DWJZ-3137011;
-
-Gelet op artikel 104, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Enigartikel
Het tijdstip bedoeld in artikel 104, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg wordt vastgesteld op 1 januari 2013.
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.
Den Haag,
8 november 2012
Beatrix
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.L.L.E.Veldhuijzen van Zanten-Hyllner.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F.Teeven.
TOELICHTING
De verantwoordelijkheid voor de planning en financiering van de voorzieningen voor jeugdhulpverlening respectievelijk jeugdzorg van de landelijk werkende instellingen is met inwerkingtreding van de Wet op de jeugzorg (Wjz) overgegaan naar de provincies. Voor het zorgaanbod van de landelijke instellingen is in artikel 104, tweede lid, van de Wjz een overgangsregime gecreëerd. De periode van dit overgangsregime eindigt op een bij Koninklijk besluit vast te stellen tijdstip.
Het onderhavige besluit voorziet in vaststelling van het tijdstip tot wanneer de mogelijkheid bestaat voor het Rijk om in de uitkering voor het zorgaanbod de kosten afzonderlijk te verwerken van de door de provincie te verstrekken subsidie aan een uitvoerder van een landelijke voorziening.
Met ingang van 1 januari 2013 dienen de financiële middelen die tot 1 januari 2013 onder het overgangsregime voor het zorgaanbod van de landelijke voorzieningen vielen, ongeoormerkt deel uit te maken van de provinciale uitkeringen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.L.L.E.Veldhuijzen van Zanten-Hyllner.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F.Teeven.