Kabinet, pas belastingplan aan of gooi het weg

Met dank overgenomen van H. (Henk) Nijboer1, L.F. (Lodewijk) Asscher2, gepubliceerd op maandag 28 oktober 2019.

Het belastingplan voor 2020 heeft een ronduit rechtse signatuur. Lastenverlaging voor grote bedrijven. Hogere belastingen voor woningcorporaties. En het toptarief voor de hoogste inkomens daalt, terwijl het tarief van de eerste schijf stijgt. Onverstandige en onnodige keuzes in tijden van overvloed.

Allereerst de winstbelasting voor grote bedrijven. Na het echec met de dividendbelasting koos het kabinet ervoor de opbrengst één-op-één te compenseren voor het bedrijfsleven. De winstbelasting kon nog verder omlaag! Het lage tarief naar 15 procent, het hogere van 25 naar 21,7 procent. Dat dit laatste nergens voor nodig is, behoeft nauwelijks argumentatie. Instanties als OESO, IMF, Europese Commissie en tal van wetenschappers buitelen over elkaar heen met analyses dat bedrijven steeds rijker worden, minder investeren en uit gebrek aan ondernemingslust dan maar eigen aandelen inkopen. Zelfs premier Rutte erkende onlangs dat het geld er tegen de plinten klotst, terwijl de koopkracht van mensen steeds meer achterblijft

Zelfs premier Rutte erkende onlangs dat het geld er tegen de plinten klotst, terwijl de koopkracht van mensen steeds meer achterblijft.

Vanwaar dan deze politieke keuze? Het CBS liet deze week met nieuwe cijfers zien dat de effectieve belastingafdracht van grote bedrijven in Nederland daalt, terwijl de winsten stijgen! Een tweede nadelig effect van winstbelastingverlaging is dat Nederland actief voorop loopt in de internationale strijd om lagere belastingtarieven. Van Nederland als fiscaal paradijs waar je met behulp van een vernuftige fiscale industrie belasting kon ontwijken naar een land dat concurreert met steeds lagere tarieven. Met een Brexit op komst schadelijk voor alle Europese landen, want haasje over volgt. Uiteindelijk betalen alle Europese burgers letterlijk de rekening via hogere belastingen.

Via de inkomstenbelasting kan ook naar draagkracht worden geheven: de sterkste schouders, de zwaarste lasten. Het kabinet doet met de invoering van de vlaktaks precies het omgekeerde.

Ten tweede het inkomensbeleid. Belastingen zijn er in de eerste plaats om onze collectieve voorzieningen te financieren. Maar via de inkomstenbelasting kan ook naar draagkracht worden geheven: de sterkste schouders, de zwaarste lasten. Het kabinet doet met de invoering van de vlaktaks precies het omgekeerde. Het tarief in de eerste schijf wordt volgend jaar verhoogd met 0,7 procent. Lagere inkomens betalen meer belasting. De koopkracht van ouderen, gehandicapten en huurders blijft daardoor achter. Het kabinet trekt tegelijkertijd 700 miljoen uit voor verlaging van het toptarief met 2,25 procentpunt naar 49,5 procent. Rechts juicht: voor het eerst onder de 50 procent! Maar dit wordt wel mogelijk gemaakt door de 90 procent van de bevolking die dit niet hoeft -en kan- betalen. Het kabinet hangt de trickle down theorie aan: als het met de top goed gaat, profiteren de lagere inkomens mee. Niets is minder waar. De overheid moet er juist voor zorgen dat de top zich niet stelselmatig verrijkt en iedereen mee kan komen. Het kabinet versterkt de ontwrichtende trend van rijkeren die steeds rijker worden.

Natuurlijk gebeuren er in ons complexe fiscale stelsel tegelijkertijd ook nog andere zaken via heffingskortingen, toeslagen en meer. Maar onderaan de streep gaan jaarlijkse inkomens van 100.000 euro er vergeleken met inkomens van 20.000 euro 10 keer zoveel op vooruit: 200 versus 20 euro netto per maand. Dat is onrechtvaardig.

Het massieve probleem van starters en andere huurders die een groot deel van hun inkomen moeten besteden aan woonlasten, blijft.

Ten derde de woningcorporaties. Er is grote woningnood. Er zijn te weinig betaalbare huurwoningen. Het kabinet verlaagt daarom de verhuurderheffing gedurende 10 jaar met 100 miljoen ten opzichte van de eerdere plannen. Maar door de hogere waardes van de woningen stijgt de verhuurderheffing (vergelijk uw eigen woz-waarde) en betalen corporaties per saldo meer belasting en komen er dus minder huizen. Deze druppel op een gloeiende plaat is absoluut onvoldoende om ervoor te zorgen dat er voldoende betaalbare woningen komen. Het massieve probleem van starters en andere huurders die een groot deel van hun inkomen moeten besteden aan woonlasten, blijft.

Huurders, ouderen en lage inkomens zijn het kind van de rekening

Het belastingplan maakt onmiskenbaar rechts-conservatieve keuzes. Grote bedrijven en hoge inkomens zijn spekkoper. Huurders, ouderen en lage inkomens het kind van de rekening. De PvdA zal voorstellen blijven doen deze plannen aan te passen. We blijven samenwerking zoeken met andere linkse partijen om het tij te keren. Gebeurt dit niet, dan stemmen we vanuit inhoudelijke en ideologische overtuiging tegen dit belastingplan.

Lodewijk Asscher en Henk Nijboer


  • origineel bericht: 'Kabinet, pas belastingplan aan of gooi het weg'

Meer over ...

  • H. (Henk) Nijboer
  • L.F. (Lodewijk) Asscher
  • Partij van de Arbeid (PvdA)

  • 1. 
    Gronings Tweede Kamerlid voor de PvdA en als zodanig ruim elf jaar een deskundig woordvoerder op het gebied van financiën en volkshuisvesting. Hij was eerder ambtenaar op het ministerie van Financiën en in 2003-2007 lid van Provinciale Staten van Groningen. Verder was hij in Leiden wetenschappelijk onderzoeker naar gedragseconomie en de sociale zekerheid. In 2017-2018 was hij voorzitter van de parlementaire ondervragingscommissie fiscale constructies en van juni 2018 tot oktober 2022 lid van het Presidium. In 2023 werd hij kwartiermaker sociale agenda voor het aardgasgebied, een onderwerp waarmee hij zich ook al als Kamerlid had beziggehouden. Sprak veelal uit het hoofd.
     
  • 2. 
    Lodewijk Asscher (1974) was van 23 maart 2017 tot 31 maart 2021 lid van de Tweede Kamer voor de PvdA. Tot 14 januari 2021 was hij tevens fractievoorzitter, totdat hij die functie neerlegde vanwege zijn vertrek als beoogd lijsttrekker. Van 5 november 2012 tot 26 oktober 2017 was de heer Asscher vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kabinet-Rutte II. Hij was in 2006-2012 wethouder van Amsterdam (sinds 2010 was hij belast met financiën, onderwijs en jeugdbeleid). Eerder deed hij onderzoek naar communicatiegrondrechten. In 2010 was hij enige maanden waarnemend burgemeester van Amsterdam. Sinds maart 2022 is hij consultant bij organisatiebureau Van der Bunt.