Brief regering; Aanpak kleine plastic flessen en blik in het zwerfafval - Landelijk afvalbeheerplan - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 239 toegevoegd aan dossier 30872 - Landelijk afvalbeheerplan.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Landelijk afvalbeheerplan; Brief regering; Aanpak kleine plastic flessen en blik in het zwerfafval |
---|---|
Documentdatum | 27-09-2019 |
Publicatiedatum | 30-09-2019 |
Nummer | KST30872239 |
Kenmerk | 30872, nr. 239 |
Commissie(s) | Infrastructuur en Waterstaat (I&W) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-2020
30 872
Nr. 239 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 27 september 2019
Graag informeer ik u over de voortgang van de aanpak van de kleine plastic flessen en van blik in het zwerfafval. Zoals met u afgesproken stuur ik bijgevoegd de RWS rapportage van de derde halfjaarlijkse meting van plastic flessen en blik in het zwerfafval1. Deze derde meting van RWS betreft de eerste helft van 2019; voor de details verwijs ik u graag naar de bijgevoegde rapportage van RWS. In het bestuurlijk overleg op 11 september 2019 heb ik met de VNG, Natuur en Milieu en het verpakkende bedrijfsleven de laatste ontwikkelingen rond de plastic flessen en blik besproken. Zoals afgesproken informeer ik u hieronder over de belangrijkste bevindingen uit het overleg.
In het bestuurlijk overleg is vastgesteld dat het aantal kleine plastic flessen in het zwerfafval een stijgende lijn in plaats van een dalende lijn laat zien en nog een aanzienlijke afstand tot het beoogde doel resteert. Deze ontwikkeling baart mij net als de andere deelnemers aan het bestuurlijk overleg grote zorgen en kan naar mijn overtuiging niet zonder consequenties blijven. De metingen over de tweede helft van 2019 zullen hiervoor doorslaggevend zijn. U ontvangt in februari 2020 de metingen over de tweede helft van 2019.
«NederlandSchoon» heeft in het bestuurlijk overleg een toelichting gegeven op de ervaringen met de uitgevoerde zwerfafvalpilots bij een viertal gemeenten. De pilots waren gericht op het uittesten van de methode van aanpak volgens het actieplan dat u eerder is toegezonden2.
In drie van de vier gemeenten blijkt een positief resultaat te zijn bereikt binnen het deelgebied van de gemeente waar de pilot is uitgevoerd; dat wil zeggen dat een reductie van zowel plastic flessen als blik in het
1 Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl
2 Kamerstuk 30 872, nr. 224
kst-30872-239 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
zwerfafval is bereikt. Een analyse van de faal- en succesfactoren van de pilots door «NederlandSchoon» is nog in voorbereiding.
Het verpakkende bedrijfsleven heeft vervolgens een toelichting gegeven op de eigen voorbereiding op een eventueel statiegeldsysteem voor de kleine plastic flessen. In opdracht van het verpakkende bedrijfsleven heeft EY-Parthenon een onderzoek uitgevoerd naar de inrichting en implementatie van dit statiegeldsysteem. Bijgevoegd ontvangt u de samenvatting van het uitgevoerde onderzoek1.
Ik heb tevens een review laten uitvoeren op het EY-Parthenon onderzoek om zeker te stellen dat het te introduceren statiegeldsysteem voldoende robuust is en voldoende reikwijdte kent. Bijgevoegd treft u de bevinding van SEO Economisch Onderzoek aan die als onafhankelijk deskundige de review heeft uitgevoerd2. De review concludeert dat EY-Parthenon de inrichting van een statiegeldsysteem grondig heeft onderzocht, waarbij een breed scala aan markt- en consumentengegevens is gebruikt. Volgens de review is de onderbouwing van het gepresenteerde «volume en distributiemodel» inzichtelijk gemaakt, waarin voor alle facetten in de keten van het statiegeldsysteem de financiële consequenties zijn gekwantificeerd. Uit het onderzoek blijkt dat het bedrijfsleven voornemens is om ruim voldoende inzamelpunten in te stellen. Voor verdere details in de bevindingen verwijs ik u graag naar de conclusies van de review.
Zoals uw Kamer bekend, heb ik afgesproken dat statiegeld op kleine plastic flessen zal worden geïntroduceerd als niet tenminste een reductie van 70-90% van kleine plastic flessen in het zwerfafval en 90% recycling van plastic flessen wordt gerealiseerd. Voorts heb ik daarbij aangegeven dat een dergelijk statiegeldsysteem dan uiterlijk in het voorjaar van 2021 in werking zal moeten zijn. Het bedrijfsleven heeft aangegeven één jaar nodig te hebben voor de implementatie van een statiegeldsysteem voor plastic flessen. Om de invoeringsdatum te halen, heb ik besloten het beslismoment over invoering van statiegeld te vervroegen naar uiterlijk voorjaar 2020. Op basis van de dan voorliggende meetcijfers van het zwerfafval en de rapportage over het 90% recyclingdoel zal ik een besluit nemen. Uitstel van de invoering is voor mij geen optie.
Kleine plastic flessen horen niet thuis in onze natuur en dat geldt ook voor blikjes. Noch willen we dat er een verschuiving plaatsvindt van plastic naar blik in het zwerfafval. Uw Kamer heeft mij ook met ruime meerderheid middels de motie van het lid Dik-Faber c.s.3 verzocht om een actieplan en een reductiepercentage voor blik in 2020. Op mijn vraag aan VNG en het verpakkend bedrijfsleven om een specifieke aanpak voor blik vorm te geven is door beide organisaties de voorkeur uitgesproken om blik in de brede aanpak van zwerfafval te laten meelopen4. Zij hebben helaas aangegeven geen aparte aanpak voor blik te willen opstellen. De meetcijfers van RWS laten echter zien dat de huidige inzet op blik via de brede aanpak geen neerwaartse trend teweegbrengt van blik in het zwerfafval. Ik vind dat een zorgelijke ontwikkeling gelet op de breed gedeelde wens om blik in het zwerfaval terug te dringen.
Omdat VNG en het verpakkend bedrijfsleven niet tot een toegesneden inzet op blik komen, heb ik besloten zelf maatregelen te nemen om de reductie van blik in het zwerfafval zeker te stellen. In het bestuurlijk overleg heb ik aangegeven daarvoor verschillende maatregelen te zullen bekijken, inclusief wettelijke maatregelen. Op deze wijze wil ik uitvoering geven aan de motie Dik-Faber c.s.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
-
S.van Veldhoven-van der Meer
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 30 872, nr. 239 3
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl
Kamerstuk 33 043, nr. 90
Kamerstuk 30 872, nr. 224