‘Diversiteitsbeleid’ bij de politie brengt niets dan ellende! - Hoofdinhoud
Vorige week publiceerde FVD een statement tegen de oprukkende ‘identiteitspolitiek’: de heersende mode om mensen niet te beoordelen op individuele kwaliteiten maar op lidmaatschap van een ‘groep’ - en dus voor te trekken of achter te stellen puur en alleen vanwege veronderstelde ‘groepskenmerken’. Steeds vaker zien we dit nu ook terug bij overheidsdiensten. Bijvoorbeeld de politie. Zoals we in ons statement uitleggen, vormt deze ‘identity politics’ een existentiële bedreiging voor de vrije, open samenleving die Nederland moet zijn en blijven, en een fundamentele ondermijning van de individuele vrijheid. Om dit probleem in kaart te brengen en de aandacht van de regering hierop te vestigen dienden wij vandaag 25 Kamervragen in - specifiek gericht op het diversiteitsbeleid bij de politie.
Vraag 1
Minister Grapperhaus, op de website van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) treffen we de volgende tekst aan: ‘De politie maakt werk van diversiteit. Een divers samengestelde politie is namelijk een voorwaarde om ons werk goed te kunnen doen.’ Hoe beoordeelt u dit statement? Bent u het ermee eens dat alleen een ‘divers samengestelde politie’ haar werk ‘goed’ kan doen? Kunt u dit toelichten?
Vraag 2
Hoe wordt ‘diversiteit’ precies gedefinieerd? Welke persoonskenmerken worden precies betrokken bij het beoordelen of de politie voldoende ‘divers’ is? Gaat het om etniciteit? Om religie? Om seksuele voorkeur, om lichaamsbouw, politieke opvattingen, vrijetijdsbesteding, IQ, testosterongehalte, het hebben van gescheiden ouders… kunt u specificeren welke eigenschappen wél en welke niét meetellen voor de ‘diversiteit’ van een groep mensen? Door wie en op welke wijze worden die kenmerken bepaald? En waarom is gekozen voor specifiek déze kenmerken - en niet voor andere?
Vraag 3
Hoe wordt gemeten en bijgehouden of mensen met bepaalde persoonskenmerken onder- of oververtegenwoordigd zijn binnen de politie? Wilt u in het bijzonder ingaan op de wijze waarop wordt gemeten en bijgehouden of politiefunctionarissen met een bepaalde godsdienst en/of etniciteit zijn onder- of oververtegenwoordigd?
Vraag 4
Kunt u de exacte huidige verdeling van alle in uw ogen relevante ‘diversiteiten’ openbaren? Kunt u daar ook de rang en het functioneren van de betreffende politiemedewerkers bij betrekken?
Vraag 5
Zijn er bepaalde ‘diversiteiten’ die u bij de beoordeling van een sollicitant belangrijker vindt dan andere? Zo ja, welke persoonskenmerken zijn dat en waarom?
Vraag 6
Welke groepen mensen zijn momenteel wegens hun persoonskenmerken onder- of oververtegenwoordigd binnen de politie en in welke mate?
Vraag 7
Welke streefcijfers gelden op basis van het diversiteitsbeleid voor de verschillende persoonskenmerken die momenteel (in uw ogen) zijn onder- en oververtegenwoordigd binnen de politie?
Vraag 8
Hoe wordt in het werving- en selectieproces vastgesteld of sollicitanten een of meerdere van de (in uw ogen) onder- of oververtegenwoordigde persoonskenmerken bezitten? Worden sollicitanten op enig moment ook expliciet gevraagd naar, of getest op, bijvoorbeeld: godsdienst, etniciteit, politieke overtuiging, geaardheid, IQ - of welke persoonlijkheidseigenschappen dan ook (die in uw ogen voorgetrokken of achtergesteld dienen te worden)?
Vraag 9
Kunt u uitsluiten dat op enig moment de toelatingseisen voor bepaalde functies bij de politie worden versoepeld, om meer mensen die - volgens uw kennelijke maatstaven - zijn ‘ondervertegenwoordigd’ te kunnen aannemen? Zo ja, bent u dan met ons van mening dat in dat geval louter kwaliteit moet tellen bij de beoordeling van sollicitanten? Indien dit echter zo is, waarom doen ‘diversiteiten’ er dan toch toe? Als het één waar is, kan het andere niet tegelijkertijd óók waar zijn.
Vraag 10
Hoeveel vacatures zijn er sinds de start van het ‘diversiteitsbeleid’ van de politie vrijgekomen en hoeveel mensen solliciteerden voor deze functies? Wilt u uw antwoord splitsen per kalenderjaar?
Vraag 11
Heeft u kennisgenomen van de uitspraken van de korpschef van de Nationale Politie, die zei dat het diversiteitsbeleid zorgt voor spanning binnen de politie en dat dit nu meer dan ooit zichtbaar is? Op wat voor ‘spanning’ wordt in uw ogen gedoeld? Kunt u daarover uitweiden?
Vraag 12
Op welke wijze wordt deze spanning in uw ogen zichtbaar? Hoe denkt u ervoor te kunnen zorgen dat dit soort ‘spanningen’ in de toekomst niet verder oplopen, nu het diversiteitsbeleid onverminderd wordt voortgezet?
Vraag 13
Uit onderzoek dat het WODC heeft laten uitvoeren, blijkt onder meer dat “43% van de functionarissen die in beeld komen bij de integriteitsschendingen waarin een relatie met georganiseerde criminaliteit is vastgesteld, een migratieachtergrond heeft.” Onderschrijft u deze onderzoeksresultaten?
Vraag 14
Zo ja: wat zijn in uw ogen de oorzaken voor deze (extreme) oververtegenwoordiging van politiefunctionarissen met een migratieachtergrond in corruptiezaken? Zo nee: waarom niet?
Vraag 15
Komt het voor dat politiefunctionarissen die op straat werkzaam zijn, vanwege hun achtergrond in een bepaald gebied worden ingezet? Zo ja, met welke reden, op welke wijze, in welke gebieden en op welke schaal gebeurt dit? Spreken deze politiefunctionarissen de burgers in een andere taal aan? Zo ja, hoe beoordeelt u dit gegeven? Is dit een wenselijke situatie? Hoe zou u het vinden als het Nederlands geleidelijk zou verdwijnen als dominante openbaar gesproken taal?
Vraag 16
Welke aanpassingen aan het aannamebeleid of het personeelsbeleid zijn ingevoerd of zullen nog worden ingevoerd bij de politie rondom de afdeling voor, en het beleid tot het bewerkstelligen van, ‘diversiteit’?
Vraag 17
Op de website van de politie is het volgende te lezen: “Iedereen die in Nederland woont of verblijft wil een herkenbare, toegankelijke en betrouwbare politie.” Waaruit blijkt dat de inwoners van Nederland een “herkenbare” politie willen hebben? Deelt de minister niet de mening dat elke inwoner gelijk is voor de wet en dat de politie seculier hoort te zijn?
Vraag 18
Kunt u de Kamer inlichten over de prestatiepercentages per “diversiteitscategorie” (welke dat ook maar mogen zijn)? Kunt u tevens voor elke ‘diversiteit’ de huidige korpssamenstelling aangeven? Als deze cijfers u niet bekend zijn, waarop baseert de politie dan haar uitlating dat het korps ‘divers’ is en op basis waarvan concludeert de politie dat het korps nog ‘diverser’ moet worden? Wanneer is het korps ‘divers’ genoeg? Wat zijn de ‘streefdiversiteiten’?
Vraag 19
De politie neemt tegenwoordig ook deel aan de iftar. Is dat ook in het kader van de ‘diversiteit’? Zo ja, welke andere religieuze samenkomsten worden dan ook door de politie bezocht? Zo nee, wat is dán de reden dat dit gebeurt?
Vraag 20
Op 11 augustus jl. zijn in het kader van een (kennelijke) islamitische feestdag kadavers uit een vrachtwagen verkocht, waarop de politie heeft aangegeven dat dit legaal is. Wanneer is hiervoor een vergunning aangevraagd, door wie, en onder welke voorwaarden is deze vergunning verleend? Op welke plaatsen heeft dit fenomeen van straatverkoop zich voorgedaan? Is aan de regels van de NVWA voldaan? Kunt u de Kamer het verslag dan wel de verslagen van de NVWA toesturen?
Vraag 21
Is voor de verkoper(s) van deze kadavers een registratie bekend bij de Kamer van Koophandel? Zo nee: gaat de fiscus hier dan werk van maken? Indien de minister van justitie deze vraag niet kan beantwoorden: kan hij deze vraag dan voorleggen aan zijn ambtsgenoot op financiën?
Vraag 22
Hoe beziet de minister de huidige maatschappelijke trend: wordt het verkopen van kadavers wat hem betreft straks min of meer normaal in het Nederlandse straatbeeld? Hoe zal de samenleving zich in zijn ogen de komende jaren ontwikkelen? Getuigt het op straat kopen dan wel verkopen van kadavers in zijn ogen van een goede integratie in de Nederlandse samenleving? Zo ja, kan hij dit toelichten? Zo nee, wat zegt hem dit dan over de staat van de ‘multiculturele’ samenleving?
Vraag 23
Deelt de minister de mening dat het verkopen van kadavers vanuit een vrachtwagen de vrije markt verstoort? Zo nee, zou er in zijn ogen dan ook met kerst (bijvoorbeeld) wild zwijn of kalkoen vanuit een vrachtwagen aan de straat verkocht mogen worden?
Vraag 24
Op welke wijze wordt rekening gehouden met de nadelen van het ‘diversiteitsbeleid’ bij de politie?
Vraag 25
Kunt u de gestelde vragen tijdig en afzonderlijk van elkaar beantwoorden?