Menselijke tekorten aanpakken met menselijke benadering - Hoofdinhoud
Je hoort het steeds meer. Gemeenten en andere overheidsinstellingen die met behulp van ingewikkelde computersystemen de kans dat iemand hulp nodig heeft (of de fout in gaat), proberen in te schatten. Hoe eerder hulp geboden kan worden (of kan worden ingegrepen), hoe beter. Althans dat is de redenering. Ik kan de redenering volgen. Maar ik heb er ook wel moeite mee. Een mens is geen machine of een zak vol chemicaliën. Menselijke tekorten pak je aan met een menselijke benadering. En niet met een algoritme.
Dat een algoritme niet oordeelt, is een misvatting. En dat een computer altijd een rechtvaardige afweging maakt ook. Het absurde van dit soort denken wordt prachtig in beeld gebracht in de Engelse absurdistisch sketch-show ‘Little Brittain’. Hilarisch is de weinig behulpzame bankmedewerker die op ieder verzoek van welke klant dan ook, even op het toetsenbord rammelt om te constateren dat het verzoek niet ingewilligd kan worden. “Computer says no!”
Natuurlijk kan het gebruik van big data helpen de noden van groepen mensen in beeld te brengen. Daar kan een overheid dan op inspringen. Maar ik heb daar geen big data voor nodig. Mensen willen betaalbaar wonen, genoeg inkomen om schuldenvrij van rond te komen, goed onderwijs, goede zorg en een veilige en schone leefomgeving. Vaak schort het hier nog aan. Misschien zou het een goed idee zijn hier eerst eens vol op in te zetten?
Ik begrijp het wel. Mensen met een laag inkomen en een laag opleidingsniveau lopen statistisch gezien meer risico’s dan mensen met een goed inkomen en een universitaire opleiding. Als een overheid daarbij de gegevens over WMO- en bijvoorbeeld verslavingszorg zou kunnen gebruiken, dan is wel zo’n beetje helder waar hulp nodig zou kunnen zijn. Het in beeld brengen van menselijke tekorten die al dan niet worden verergerd door een falende overheid, is niet zo moeilijk. Maar dan?
Ik stel me voor dat een computer (niet op persoonsniveau natuurlijk, want AVG) heeft uitgeknobbeld dat op mijn huisadres de kans op een hulpvraag boven de zeventig procent zou moeten zijn. Iemand klopt aan. Het is het wijkteam. Ze willen eens praten over de vraag hoe ik met mijn kinderen om ga. “Want dat komt zo uit ons systeem.” Wat zou dat met mij doen? Een overheid die mij op meerdere punten aan mijn lot lijkt over te laten, komt nu ineens kijken hoe het met mijn kinderen gaat, omdat de computer ‘ja’ zegt. Natuurlijk heb ik menselijke tekorten. Daar past een menselijke benadering bij. En verder zou een beetje bescheidenheid de overheid ook wel sieren. Niet alles is te voorkomen.