Kabinetsreactie van Nederland op de derde opinie van het adviescomité met betrekking tot de implementatie van het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden (bijlage bij 35000VII,nr.103)

1.

Kerngegevens

Officiële titel Kabinetsreactie van Nederland op de derde opinie van het adviescomité met betrekking tot de implementatie van het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden (bijlage bij 35000VII,nr.103)
Document­datum 11-07-2019
Publicatie­datum 12-07-2019
Nummer 2019D30705
Kenmerk 35000 VII, nr. 103
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

Kabinetsreactie van Nederland

op de derde opinie van het adviescomité met betrekking tot de implementatie van het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden

Juli 2019

  • 1. 
    Inleiding

Op 6 maart 2019 heeft het adviescomité (Advisory Committee) van het Kaderverdrag inzake de bescherming van Nationale Minderheden van de Raad van Europa zijn opinie (opinion) over Nederland aangenomen. Het adviescomité monitort de naleving van het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden. Het Nederlandse kabinet is uitgenodigd om hierop te reageren en dit document is de reactie (comments) van het kabinet op de opinie.

Het Nederlandse kabinet heeft met belangstelling kennisgenomen van het werk van de Raad van

Europa inzake de monitoring van het Kaderverdrag. Het kabinet verwelkomt de opinie van het adviescomité en de hierin verwoorde complimenten voor de inspanningen die door zowel het Rijk als de provincie Fryslân verricht zijn ter bescherming van nationale minderheden. De opmerkingen van het adviescomité worden ter harte genomen en waar mogelijk betrokken bij de beleidsontwikkeling van de Nederlandse overheid.

Daarnaast is er inmiddels een rapport en kabinetsreactie verschenen inzake de European Commission against Racism and Intolerance (ECRI). Ook heeft Nederland recent de zesde landenrapportage inzake het Europees Handvest voor regionale talen en talen van minderheden toegezonden aan de Raad van Europa. Op onderdelen van deze verdragen bestaat overlap met het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden.

Het Nederlandse kabinet zal in onderstaande ingaan op de belangrijkste bevindingen (main findings) van het adviescomité. Bij het opstellen van de reactie is de thematische indeling zoals die door het adviescomité is gebruikt in de main findings aangehouden.

  • 2. 
    Monitoring proces

2.1 Vertaling opinie

Het adviescomité spreekt zijn waardering uit voor de vertaling van de tweede opinie naar het

Nederlands en het Fries en moedigt het kabinet aan dit eveneens voor de derde opinie te doen.

De derde opinie van het adviescomité is zo spoedig als mogelijk vertaald in het Nederlands en Fries. De Engelse, Nederlandse en Friese versies worden met de kabinetsreactie gepubliceerd op de website van de rijksoverheid, nadat de Tweede Kamer hierover is geïnformeerd.

2.2 Consultatie minderheden

Het adviescomité spreekt zijn zorgen uit over het betrekken van personen behorende tot minderheden en betrokken organisaties bij de totstandkoming van de derde rapportage. Het comité moedigt het kabinet aan deze groep, met name die werkzaam op het gebied van de Friese taal en cultuur, de gelegenheid te geven bij te dragen aan het opstellen van het vierde landenrapport.

De provincie Fryslân is als meest betrokken bestuurslaag primair verantwoordelijk voor de Friese taal en cultuur. Als meest betrokken bestuurslaag geeft de provincie sinds 2017 in overleg met het Rijk invulling aan de rol van ‘taalskipper’. De taalskipper coördineert, verbindt en inspireert in overleg met het Rijk het Friese taaldossier in de provincie Fryslân. De taalskipper is de partij die hierbij het voortouw neemt om alle decentrale betrokkenen bij elkaar te brengen. Het Rijk houdt hierbij naast het uitvoeren van de in de Bestjoersôfspraak Fryske Taal en Kultuer (BFTK) gemaakte afspraken zijn eigen verantwoordelijkheid als wetgever en als ondertekenaar van het door Nederland geratificeerde Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden.

In de derde rapportage van Nederland is informatie voortkomende uit gesprekken die de taalskipper met verschillende betrokkenen in het Friese beleidsveld heeft gehad, meegenomen. Bij het opstellen van de vierde landenrapportage zal deze input indien mogelijk en wenselijk wederom meegenomen worden. Zo vindt er vanuit de provincie Fryslân reeds regelmatig bestuurlijk overleg plaats met de bij de Wet gebruik Friese taal betrokken autoriteiten. In de looptijd van de nieuwe Bestjoersôfspraak Fryske Taal en Kultuer (BFTK) 2019-2023 zal door de provincie ook bestuurlijk overleg met betrokkenen vanuit de rechtbank opgezet worden. Ook blijft de provincie in overleg met betrokkenen vanuit het Friese onderwijsveld. Als taalskipper zal de provincie ook het voortouw nemen om in overleg met het Rijk halverwege de looptijd van de BFTK een consultatiebijeenkomst op te zetten voor het brede Friese beleidsterrein. Hierbij zal ook het adviesorgaan DINGtiid waarmee sinds de oprichting van dit adviesorgaan inzake de Friese taal in 2014 regelmatig bestuurlijk overleg is, worden betrokken.

  • 3. 
    Implementatie Framework na drie cycli

3.1 Scope van het Kaderverdrag

Het adviescomité herhaalt zijn observaties uit eerdere opinies dat de criteria gesteld door Nederland voor de implementatie van het Kaderverdrag onveranderd blijven, waardoor andere minderheden als de Roma en Sinti niet in aanmerking komen voor bescherming onder het verdrag.

De inzichten van het kabinet zijn op dit punt niet veranderd. Onder de gestelde criteria zijn de Friezen door het kabinet aangemerkt als nationale minderheid onder de werking van het Kaderverdrag. Bij de goedkeuring van het wetsvoorstel tot ratificatie van dit verdrag zijn regering en parlement overeengekomen dat het Kaderverdrag in Nederland alleen van toepassing zal zijn op de Friezen. Desondanks is Nederland in de derde rapportage en daaropvolgende visitatie van het adviescomité uitgebreid ingegaan op de situatie van de Roma en Sinti.

3.2 Implementatie bestuursafspraken

De Bestjoersôfspraak Fryske Taal en Kultuer (BFTK) wordt door het adviescomité gezien als een belangrijk instrument in de bescherming en promotie van de Friese taal en cultuur door de rijksoverheid en de provincie Fryslân. Het comité wijst op het belang van goede communicatie en samenwerking voor de implementatie van de BFTK 2019-2023.

Het kabinet onderstreept het belang van de bestuursafspraken voor de uitwerking van de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de rijksoverheid en de provincie Fryslân voor de Friese taal en cultuur. De BFTK 2019-2023 is in goede samenwerking met de provincie Fryslân tot stand gekomen. Voor de implementatie van de bestuursafspraak vindt er structureel regulier overleg plaats tussen de provincie Fryslân en het coördinerend ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hierbij onderhoudt het ministerie van Binnenlandse Zaken nauwe contacten met de bij de Friese taal en cultuur betrokken departementen. Halverwege de looptijd van de BFTK worden de Tweede Kamer en de Provinciale Staten van Fryslân door middel van een tussenrapportage geïnformeerd over de voortgang van de implementatie van de BFTK.

  • 4. 
    Bescherming tegen discriminatie

De Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) van 2004 verbiedt discriminatie op grond van ras, met inbegrip van (de Friese) taal. Het adviescomité adviseert discriminatie op grond van taal expliciet op te nemen in de wet.

De Algemene wet gelijke behandeling kent aan de rechter en aan het College voor de rechten van de mens (het College), dat toeziet op de naleving van de gelijke behandelingswetgeving, een ruime beoordelingsruimte toe bij de uitleg van de gronden die daarin worden beschermd. Zo heeft het College in vaste oordelenlijn geoordeeld dat het begrip ras moet worden uitgelegd aan de hand van de definitie die wordt gegeven in het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie. Die definitie omvat mede de (sub)gronden etnische en nationale afkomst en huidskleur. Ook taalbeheersing kan onderdeel uitmaken van de bescherming die de grond ras biedt. De werking van de Algemene wet gelijke behandeling is in december 2017, voor de vierde maal, geëvalueerd door het College. Uit deze evaluatie is niet naar voren gekomen dat het College de reikwijdte van de Awgb zou willen wijzigen op de wijze zoals door het comité wordt aanbevolen. Het kabinet ziet dan ook geen aanleiding om een goed werkende praktijk te veranderen.

  • 5. 
    Integratie en interculturele dialoog

5.1 Tolerantie en interculturele dialoog

Het adviescomité stelt dat Nederland een brede set aan maatregelen treft voor de promotie van tolerantie en de interculturele dialoog. Het comité merkt op dat het imago van Nederland als open en tolerant naar ethische en religieuze diversiteit tijdens de monitoringsperiode is afgenomen.

Het kabinet hecht aan een actieve dialoog met de samenleving over vraagstukken die samenhangen met diversiteit en etniciteit. De diversiteit van de Nederlandse bevolking is de afgelopen jaren sterk toegenomen. In 1972 bedroeg het aandeel van de bevolking met een migratie-achtergrond 9,2 procent in 2016 bedroeg dit percentage 22,1 procent en dit percentage zal verder stijgen. Deze groep wordt ook steeds diverser. Tegenwoordig valt 1/3 nog onder de klassieke migrantengroepen terwijl 2/3 uit een breed palet van andere herkomstlanden komt. In de grote steden Den Haag en

Amsterdam is het aandeel van de inwoners met een migratieachtergrond groter dan het aandeel bewoners zonder migratieachtergrond, met respectievelijk 51,2 procent en 51,1 procent. Deze dynamiek en verandering onderstreept het belang en de noodzaak van de ingezette koers van flexibele dialoog.

De dialoog met de samenleving vindt ook plaats door oog en oor te hebben voor signalen uit de samenleving. De Expertise unit Sociale Stabiliteit van het ministerie van Sociale Zaken en

Werkgelegenheid staat in contact met sleutelfiguren uit migrantengemeenschappen en met migrantenorganisaties. Ook ondersteunt zij gemeenten bij de versterking van hun informatiepositie.

5.3 Betrokkenheid minderheden

Het adviescomité geeft aan dat het van diverse minderheden heeft vernomen dat zij een actievere bijdrage willen leveren aan de integratie in de Nederlandse samenleving, maar dat het hen aan financiering voor organisaties en toegang ontbreekt.

Bij de flexibele dialoog treedt de overheid, afhankelijk van het thema, in contact met een scala aan gesprekspartners; het kan gaan om professionele experts, opinieleiders, ervaringsdeskundigen en/of representanten van groepen. De overlegvorm is afhankelijk van het vraagstuk en de bij dit vraagstuk betrokkenen. De praktijk laat dan ook een grote variëteit zien. Zo zijn er in het kader van de Decade for people of African Descent verschillende ronde-tafelbijeenkomsten georganiseerd.

Vertegenwoordigers van Turkse organisaties worden betrokken bij onderzoek naar binding van Turkse Nederlanders en bij de uitwerking van het hernieuwde inburgeringsstelsel worden ook inburgeraars betrokken. Hierbij gaat het om álle soorten inburgeraars; waaronder vluchtelingen, maar ook gezinsmigranten en kennismigranten.

5.3 Beleid Roma en Sinti

Het adviescomité uit zijn zorgen over het beleid met betrekking tot de Roma en Sinti. Het comité stelt dat er weliswaar een nieuw beleid is, maar dat de gemeenten bij de uitvoering ervan steun nodig hebben

Algemeen

In de afgelopen jaren heeft het kabinet binnen het generieke beleidskader ingezet op het volgende voor wat betreft de integratie van Roma en Sinti: aanpak voortijdig schoolverlaten, de participatiewet, aanpak van discriminatie, de uitrol van de opgeleverde instrumenten van het programma Aanpak Uitbuiting Roma kinderen (2011-2016), het recht op zelfbeschikking (in het bijzonder aandacht voor aanpak huwelijksdwang), het versterken van de dialoog, internationale samenwerking en kennisontwikkeling en -deling. Het kabinet is voornemens in 2019 een pilot te starten met mediators ter ondersteuning en begeleiding bij onderwijsparticipatie en arbeidsmarktoeleiding. Vanuit het kabinet zijn er financiële middelen beschikbaar voor projecten en activiteiten door NGO's en Roma organisaties, die de maatschappelijke positie van de Sinti en Roma in Nederland direct of indirect verbeteren, en deze dienen zich te richten op de volgende thema's:

  • Herinnering Tweede Wereldoorlog; - Tegengaan van discriminatie en vooroordelen; - Versteviging van belangenbehartiging en vertegenwoordiging; - Stimuleren van onderwijs, waaronder een studiebeurs; - Creëren van werkgelegenheid; - Respect voor cultuur en identiteit; - Advies en begeleiding intermediairs.

Woonwagenbeleid

Na bekendmaking van het nieuwe beleid, juli 2018, heeft het ministerie van BZK aan alle provincies aangeboden het beleid voor gemeenten te komen toelichten. Van dit aanbod hebben de meeste provincies gebruik gemaakt. Tevens is naar voren gekomen dat gemeenten kampen met tal van vragen over de beleidsontwikkeling en –uitvoering. Om deze vragen te kunnen beantwoorden heeft BZK een kennis- en leerprogramma van Platform 31 gesubsidieerd. Platform 31 maakt het mogelijk dat gemeenten van elkaar leren op dit dossier. Tevens ontsluit Platform 31 de beschikbare gegevens voor alle gemeenten.

Inmiddels kan het ministerie van BZK voorzichtig vaststellen dat er wat betreft het wonen van Roma, Sinti en woonwagenbewoners een aantal positieve ontwikkelingen gaande zijn:

  • Diverse gemeenten hebben vastgesteld dat het aantal standplaatsen zal worden uitgebreid; - In heel veel gemeenten wordt, al dat niet in regionaal verband, de behoefte aan standplaatsen geïnventariseerd. Hierna zullen deze gemeenten bepalen of toevoeging van het aantal standplaatsen nodig is.

Gedurende het programma van Platform 31 zal nauwkeurig worden gevolgd hoe het gemeentelijk beleid ten aanzien van Roma, Sinti en woonwagenbewoners zich ontwikkeld.

  • 6. 
    Friese media

De positie van Omrop Fryslân is voor de komende vijf jaar vastgelegd in de BFTK 2019-2023. Het adviescomité verwelkomt dit feit maar is van mening dat de positie van de Omrop kwetsbaar blijft omdat deze niet is vastgelegd in de Mediawet of Wet gebruik Friese taal.

Er is geen reden voor het adviescomité om zich zorgen te maken over de positie van Omrop Fryslân. De Mediawet 2008, het Mediabesluit 2008 en de Mediaregeling 2008 gelden voor alle regionale publieke omroepen en daarmee ook voor Omrop Fryslân. Dat biedt Omrop Fryslân een prima bescherming. Daarbij gaat het om waarborgen ten aanzien van onafhankelijkheid, financiering, doorgifte, aanwijzing en programma-aanbod van Omrop Fryslân. Hieronder worden deze waarborgen nader toegelicht.

Onafhankelijkheid

Dit onderwerp is geregeld in artikel 2.88 van de Mediawet 2008. Toegepast op Omrop Fryslân betekent dit onder meer dat Omrop Fryslân zelf de vorm en inhoud bepaalt van het door deze omroep verzorgde media-aanbod en daar verantwoordelijk voor is.

Financiering

Omrop Fryslân krijgt op grond van de Mediawet 2008 op aanvraag jaarlijks een bijdrage uit de rijksmediabijdrage voor het verzorgen van regionale publieke mediadiensten in Fryslân. De bijdrage van Omrop Fryslân is een percentage van het totaalbudget dat beschikbaar is voor de regionale publieke omroepen. Dat percentage is vastgelegd in artikel 4a van het Mediabesluit 2008. Voor Omrop Fryslân gaat het in 2019 om 7,000% van het totaalbudget van ca. € 147,2 mln. is ca. € 10,3 mln. Verder krijgt Omrop Fryslân jaarlijks een extra projectsubsidie van € 50.000,- op grond van de BFTC. Daarnaast krijgt Omrop Fryslân een extra bijdrage van ca. € 1,8 miljoen per jaar via de NPO ten behoeve van Friese landelijke televisie.

Doorgifte Omrop Fryslân

Dit onderwerp is geregeld in artikel 6.13 van de Mediawet 2008. Op grond van de Mediawet 2008 moet Omrop Fryslân worden doorgegeven in de provincie Fryslân en in de aan deze provincie grenzende provincies. In de praktijk geven de twee grootste pakketaanbieders van het land (Ziggo en KPN) Omrop Fryslân in het gehele land door. Over de doorgifte door KPN van Omrop Fryslân in andere provincies dan de provincie Fryslân en de aan deze provincie grenzende provincies (dus in provincies waartoe KPN op grond van de Mediawet 2008 niet verplicht is) was een geschil ontstaan tussen de Provincie Fryslân en KPN. Na actieve bemiddeling is dit geschil opgelost. Het contract tussen KPN en de RPO is inmiddels aangepast en na het beschikbaar stellen van extra provinciale middelen geeft sinds 3 juli 2018 KPN Omrop Fryslân weer in het gehele land door.

Aanwijzing Omrop Fryslân

Dit onderwerp is geregeld in de artikelen 2.61 tot en met 2.69 van de Mediawet 2008. Er kan voor de provincie Fryslân één regionale publieke omroep worden aangewezen. Een aanwijzing geldt voor vijf jaar. Het Commissariaat heeft Omrop Fryslân op 26 juni 2018 opnieuw voor vijf jaar aangewezen. De aanwijzing geldt van 2 september 2018 tot 2 september 2023. Voor een aansluitende periode van vijf jaar moet Omrop Fryslân weer een nieuwe aanvraag doen.

Programma-aanbod Omrop Fryslân

Zie voor dit onderwerp onder meer de artikelen 2.70 en 2.122 van de Mediawet 2008. Toegepast op Omrop Fryslân betekent artikel 2.70 dat het programma-aanbod van de Omrop voor ten minste vijftig procent van de duur van het aanbod van informatieve, culturele en educatieve aard moet zijn dat in het bijzonder betrekking heeft op de provincie Fryslân. Artikel 2.122 gaat onder meer over oorspronkelijk Friestalige producties. Verder is in dit verband artikel 4 van het Mediabesluit 2008 van belang. Toegepast op Omrop Fryslân betekent dit dat het programma-aanbod van de Omrop voor ten minste vijftig procent moet bestaan uit aanbod dat door de Omrop zelf of uitsluitend in opdracht van de Omrop is geproduceerd.

  • 7. 
    Wet gebruik Friese taal

7.1 Fries in bestuurlijk verkeer en de rechtspraak

Het adviescomité constateert dat de Wet gebruik Friese taal over het algemeen voldoet in de contacten met bestuurlijk verkeer op provinciaal niveau. Het comité uit zijn zorgen over het gebruik van de Friese taal in de rechtspraak en het gebruik van het Fries op gemeentelijk niveau.

Fries in de rechtspraak

De Wet gebruik Friese taal 1 (WGFT) bepaalt dat een persoon die in de provincie Fryslân woont en terechtstaat of het woord voert bij de rechtbank Noord-Nederland of het gerechtshof Arnhem

Leeuwarden gebruik mag maken van de Friese taal. In de BFTK 2019-2023 is afgesproken dat er aanvullende afspraken gemaakt worden over het gebruik van het Fries in de rechtspraak. De provincie treedt hiervoor met de Rechtbank Noord-Nederland en het hof Arnhem-Leeuwarden in overleg. Tussen de provincie en de rechtspraak te maken afspraken worden afzonderlijk vastgelegd. De provincie zal vanuit haar rol als taalskipper één keer per jaar de rechtbank uitnodigen voor een bestuurlijk overleg over de implementatie van de Wet gebruik Friese taal. Onderwerpen van gesprek waar de provincie over wil praten zijn o.a. taalbeleid, voorlichting en toegevoegde waarde Friese taal kwaliteit rechtspraak. Ook zal de provincie in het licht van de implementatie van de WGFT artikel 12 t/m 14 betrokken partijen bij de tolkenproblematiek uitnodigen om in samenwerking met elkaar gedurende de looptijd van de bestuursafspraak te komen tot voldoende beschikbaarheid van tolken.

Fries in bestuurlijk verkeer

Wat betreft het gebruik van het Fries op gemeentelijk niveau vraagt de provincie Fryslân gemeenten, als standaard onderdeel van een herindelingsprocedure, aan te geven op welke wijze een actief taalbeleid gevoerd zal worden in de nieuw te vormen gemeenten. Uitgangspunt hierbij is de bepaling uit het Handvest dat bestaande of nieuwe bestuurlijke indelingen geen belemmering vormen voor de bevordering van het Fries. Er staan voor de komende periode echter geen gemeentelijke herindelingen in de provincie Fryslân gepland. Om gemeenten te ondersteunen bij het implementeren van de Wet Gebruik Friese taal is door de provincie een financiële regeling (Mei-inoar foar it Frysk) opgesteld. Ook vindt er onder voorzitterschap van de provincie drie keer per jaar op bestuurlijk niveau overleg plaats tussen de gemeenten en andere betrokken bestuursorganen. Implementatie van de WGFT is op de agenda van dit bestuurlijke overleg ‘Mei-inoar foar it Frysk’ een terugkerend onderwerp.

7.2 Zichtbaarheid Fries

Het adviescomité moedigt de autoriteiten aan meer te doen met de zichtbaarheid van het Fries.

De provincie vervult de rol van ‘taalbrenger’ en gebruikt het Fries als volwaardige bestuurstaal en bevordert de status van het Fries. Dit doet zij niet alleen door zelf het goede voorbeeld te geven en het Fries in woord en geschrift zoveel mogelijk te gebruiken, maar ook door actief in te zetten op de zichtbaarheid van de Friese taal. Een voorbeeld hiervan is het binnen de Culturele Hoofdstad 2018 ontwikkelde ‘Lân fan taal’. In de BFTK 2019-2023 is verder afgesproken dat zowel de provincie als het Rijk zich inzetten om het functioneel gebruik van het Fries, en daarmee de zichtbaarheid, in de openbare ruimte in Fryslân zo veel mogelijk te vergroten. Hoe hier gezamenlijk mee aan de slag te gaan zal gedurende de looptijd van de BFTK verder ingevuld worden Binnen de rijksoverheid wordt bovendien het Fries onder de aandacht gebracht door een jaarlijks werkbezoek aan de provincie Fryslân, dat inzet op het vergroten van de minimale kennis van de Friese taal en cultuur van bij het dossier Fries direct betrokken rijksambtenaren.

9

  • 8. 
    Fries in het onderwijs

8.1 Decentralisatie, Taalplan Frysk en Inspectie

De decentralisatie van onderwijstaken naar de provincie wordt door het adviescomité aangemerkt als een succes en een belangrijke opstap naar een integrale onderwijs strategie. Het comité spreekt waardering uit voor het Taalplan Frysk en het opnemen van de rol van de Inspectie in de BFTK 2019- 2023.

Het kabinet verwelkomt de opmerkingen van het adviescomité over de positieve ontwikkelingen in de afgelopen periode op het gebied van Fries in het onderwijs. Zoals in de BFTK is vastgelegd zullen er in de komende periode nog verschillende stappen gezet gaan worden om op het gebied van Fries in het onderwijs verdere positieve resultaten te bereiken. Het Rijk en de provincie delen vanuit hun gezamenlijke verantwoordelijkheid en zorgplicht de visie dat op langere termijn op alle onderwijsniveaus, van peuter tot promovendus, de juiste randvoorwaarden zijn gecreëerd voor het gebalanceerd aanbieden van de Friese taal. In 2030 is Fryslân een meertalige provincie waar het vak Fries in het curriculum, maar ook als omgangs- en instructietaal in het onderwijs vanzelfsprekend is. Scholen in het Friese taalgebied zullen geen ontheffing voor het vak Fries meer hebben.

8.2 Aanbod Fries op scholen

Het adviescomité wijst op het belang van het opleiden van docenten en de rol van de Inspectie voor de toekomst van het Fries. Ook maakt het comité zich zorgen over het gebrek aan tweetalig of Friestalige kinderopvang.

Opleiden docenten

Aangaande het opleiden van docenten Fries zal gedurende de looptijd van de BFTK 2019-2023 zal nader vastgelegd worden welke voorwaarden er aan de bevoegdheid voor het vak Fries gesteld worden, hoe dat wordt vastgesteld en welke overheden daartoe de bevoegdheid hebben.

Onderwijsinspectie

In de BFTK 2019-2023 is vastgelegd dat de onderwijsinspectie de komende jaren vanuit zijn eigen rol en op stimulerende wijze aandacht besteden zal aan de kwaliteit van het Fries in het onderwijs. Als er aanwijzingen of signalen zijn dat het aanbod ernstig tekortschiet, kan de inspectie besluiten in de verificatie- of risico-onderzoeken op scholen de kwaliteit van het Fries te onderzoeken.

Tweetalige of Friestalige kinderopvang

De Wet kinderopvang (Wko) schrijft voor dat op de kinderopvang de Nederlandse taal de voertaal is. Daar waar naast de Nederlandse taal, de Friese taal of een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese taal of de streektaal mede als voertaal gebruikt worden. De houder van een kindercentrum mag dus de Friese taal mede als voertaal gebruiken, maar hij is dat vanuit de Wko niet verplicht.

Kinderopvang is een private markt.

  • 9. 
    Participatie

Het adviescomité raadt de autoriteiten aan een overlegstructuur op te zetten waar bij de Friese taal en cultuur betrokken organisaties met elkaar en de provincie Fryslân in gesprek kunnen.

Om in overleg te treden met verschillende actoren uit het Friese beleidsveld zijn reeds diverse structurele overlegstructuren door de provincie opgezet. Zo is er het bestuurlijke overleg Mei-inoar foar it Frysk waar gemeenten en andere bestuursorganen drie keer per jaar in overleg gaan met de provincie over de implementatie van de WGFT. Ook is er driejaarlijks een structureel bestuurlijk overleg met de provincie en het adviesorgaan DINGtiid. Ambtelijk is er ook structureel overleg tussen de provincie Fryslân en het ministerie van BZK.

Ook met verschillende organisaties die actief uitvoering geven aan het Friese taalbeleid zoals bijvoorbeeld het taalbevorderingsinstituut Afûk zijn er regelmatig overleggen over de voortgang van uitvoering van overeengekomen afspraken tussen de provincie en betrokken subsidieorganisatie.

Gedurende de looptijd van de bestuursafspraak zal door de provincie echter nog actiever ingezet worden in het opzetten van een regelmatig overleg met het (bestuurlijke) onderwijsveld. Ook zal in de loop van dit jaar door de provincie een bestuurlijk overleg opgezet worden met de rechtbank Noord Nederland. Bij het ontwikkelen van nieuw beleid, zoals bijvoorbeeld bij de BFTK, betrekt de provincie zo ver dit mogelijk is organisaties zoals de Ried fan de Fryske Beweging, de Fryske Akademy etc. Ook worden er bij het komen tot rapportages voor de Raad van Europa standaard rondetafelgesprekken met diverse betrokkenen uit het Friese veld georganiseerd. Bij de structurele jaarlijkse werkbezoeken die het Rijk aan de provincie Fryslân brengt wordt ook ingezet op overleg met diverse organisaties/personen actief in het Friese beleidsveld. Zo is erbij het laatste werkbezoek aandacht besteed aan leerlingen uit het voorgezet onderwijs en leerkrachten uit het mbo.

In de bedoeling ligt dat halverwege de looptijd van de nieuwste bestuursafspraak de provincie in overleg met het Rijk een consultatiebijeenkomst zal opzetten voor het brede Friese beleidsterrein. Hierbij zal ook het adviesorgaan DINGtiid betrokken worden. Het adviesorgaan voor de Friese taal wil partijen bij elkaar brengen en aan elkaar verbinden.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.