Koninklijke boodschap - Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Deze koninklijke boodschap1 is onder nr. 1 toegevoegd aan wetsvoorstel 35242 - Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 naar aanleiding van het referendum over deze wet2.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017; Koninklijke boodschap; Koninklijke boodschap |
---|---|
Documentdatum | 02-07-2019 |
Publicatiedatum | 02-07-2019 |
Nummer | KST352421 |
Kenmerk | 35242, nr. 1 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2018-2019
35 242
Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming. 's-Gravenhage, 1 juli 2019 Willem-Alexander
kst-35242-1 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 242, nr. 1
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
- 1.De koninklijke boodschap is een vaste, formele tekst waarmee de Koning namens de regering een wetsvoorstel aanbiedt aan de Tweede Kamer. De koninklijke boodschap zegt niets over de inhoud van een wetsvoorstel.
- 2.Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is om de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 te wijzigen in verband met de verkorting van de periode waarbinnen de weging van de samenwerkingsrelatie met inlichtingen- en veiligheidsdiensten van andere landen dient te worden afgerond, het vastleggen van de eis dat de inzet van bijzondere bevoegdheden van de diensten zo gericht mogelijk moet zijn en voorts het aanpassen van de samenloopregeling met betrekking tot het voorstel van Wet open overheid alsmede enkele andere wijzigingen.