Memorie van toelichting - Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2019 (Incidentele suppletoire begroting inzake Urgenda-maatregelen) - Hoofdinhoud
Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35234 - Incidentele suppletoire begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2019 (Urgenda-maatregelen) i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2019 (Incidentele suppletoire begroting inzake Urgenda-maatregelen); Memorie van toelichting; Memorie van toelichting |
---|---|
Documentdatum | 28-06-2019 |
Publicatiedatum | 28-06-2019 |
Nummer | KST352342 |
Kenmerk | 35234, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2018-
2019
35 234
Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2019 (Incidentele suppletoire begroting inzake Urgenda-maatregelen)
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Wetsartikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de wet.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
kst-35234-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
Het kabinet heeft besloten extra middelen beschikbaar te stellen om versneld te werken aan reducering van broeikasgasuitstoot. Hiervoor worden de beschikbare middelen op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) uit de begrotingsreserve Maatregelen CO2-reductie ingezet. In onderstaande overzichtstabel is de verdeling van het budget over de verschillende departementen en over de verschillende jaren opgenomen.
Bedragen x € 1 mln.
Departement |
2019 |
2020 |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK, VII) |
35,00 |
148,00 |
Infrastructuur en Waterstaat (IenW, XII) |
7,55 |
78,45' |
Economische Zaken en Klimaat (EZK, XIII) |
114,40 |
23,50 |
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV, XIV)) |
14,00 |
74,50 |
Totaal |
170,95 |
324,45 |
1 Onderdeel hiervan is een kadercorrectie, omdat niet alle maatregelen aan de uitgavenkant van de begroting plaatsvinden. Voor de uitbreiding van de fiscale regelingen MIA/VAMIL in 2020 ten behoeve van circulaire technieken of bedrijfsmiddelen worden extra middelen beschikbaar gesteld (€ 14,7 mln.). De MIA/VAMIL zijn gebudgetteerde fiscale regelingen en vallen als zodanig onder het inkomstenkader. Omdat verwacht wordt dat middels deze regeling kostenefficiënt CO2-reductie kan worden gerealiseerd in 2020 is besloten om een deel van het budget uit de begrotingsreserve voor CO2-reductie te gebruiken om deze regeling op te hogen middels een kadercorrectie van de Rijksbegroting. Het uitgavenplafond wordt met eenzelfde bedrag verlaagd. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is beleidsverantwoordelijk voor de MIA en Vamil regeling. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Belastingdienst voeren de MIA en Vamil uit.
Met de incidentele suppletoire begrotingen worden de bedragen voor het jaar 2019 en 2020 budgettair verwerkt. Via de incidentele suppletoire begrotingen worden de geplande onttrekkingen aan de begrotingsreserve Maatregelen CO2-reductie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat geraamd. De bedragen die door andere departementen worden besteed worden overgeheveld naar de desbetreffende departementale begrotingen.
Voor het jaar 2019 en 2020 wordt de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verhoogd met een bedrag van in totaal € 183 mln. Het budget voor BZK wordt verdeeld over de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH) en het Programma Reductie Energieverbruik (PRE). Voor SEEH+ wordt in totaal € 90 mln. beschikbaar gesteld en voor PRE in totaal € 93 mln. voor de jaren 2019 en 2020. Voor SEEH is in 2019 € 15 mln. beschikbaar en € 75 mln. in 2020. Voor PRE is in 2019 € 20 mln. beschikbaar en € 73 mln. in 2020.
Onderstaand treft u voor de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een toelichting aan bij SEEH en PRE en bij de financiële instrumenten van het begrotingsartikel.
Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH)
Bij SEEH is het gekozen instrument een subsidieregeling voor eigenaar-bewoners voor energiebesparende maatregelen. Hierbij wordt voortgebouwd op de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH), die liep in 2016 en 2017, maar in april 2017 was uitgeput voor eigenaar-bewoners. Uit de evaluatie blijkt dat het gekozen instrument goed werkt omdat het mensen stimuleert meer of grotere energiebesparingsmaatre-gelen te nemen of te kiezen voor een betere kwaliteit van de energiebe-sparingsmaatregelen. Van september 2016 tot en met april 2017 hebben bijna 19.000 mensen gebruik gemaakt van de SEEH en een subsidiebedrag van ruim
€ 42,5 mln. gebruikt. Gemiddeld werd per woning € 2.000 subsidie gebruikt voor gemiddeld 2,5 isolerende maatregel (minimaal 2 maatregelen, maar een derde van de mensen deed meer).
Met de vernieuwde openstelling van de SEEH wil het kabinet energiebesparing en CO2-reductie realiseren. In 2021 zal de regeling worden geëvalueerd door de RVO in opdracht van BZK.
RVO houdt daarvoor bij aan wie de subsidies worden verstrekt en welke maatregelen mensen nemen. Via een enquête onder bewoners wordt daarnaast aanvullende informatie opgevraagd om te kijken in welke mate mensen door de subsidie extra of grotere maatregelen nemen. Op basis hiervan wordt duidelijk hoeveel extra energiebesparing de subsidie als totaal oplevert.
Programma Reductie Energieverbruik (PRE)
Met het Programma Reductie Energieverbruik wordt ingezet op het stimuleren van laagdrempelige energiebesparing door woningeigenaren. Volgens PBL kunnen huishoudens met vrij simpele maatregelen en zonder grote verbouwingen besparen op hun energieverbruik en daarmee op hun energierekening. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn CV-optimalisatie, tochtstrip of een energiescan. Een wettelijke route om deze maatregelen te verplichten is, nog afgezien van het ontbreken van maatschappelijk draagvlak, niet te handhaven. Daarom is in het Programma gekozen voor (financiële) stimulering en ontzorging via drie verschillende sporen:
-
1.Belangrijkste element is een regeling waarbij gemeenten, maar ook andere partijen (zoals Vereniging Eigen Huis), uitgenodigd worden plannen in te dienen die gericht zijn op het (laten) uitvoeren van laagdrempelige energiebesparingsmaatregelen onder woningeigenaren. Gemeenten en andere partijen kunnen voor deze plannen daarvoor financiële ondersteuning ontvangen. Doel is met deze plannen bij een groot aantal (streven is 1 miljoen) huishoudens een vermindering in energieverbruik van 5 a 10% en daarmee CO2-reductie te realiseren. Gemeenten weten het best hoe zij bewoners kunnen bereiken en hebben daar vaak ook al de instrumenten voor (energieloketten). Op die manier kan bovendien een groot aantal huishoudens worden bereikt.
-
2.Ten tweede wordt een leerprogramma bij de installatiebranche opgezet gericht op waterzijdig inregelen. Doel hiervan is om het aanbod van waterzijdig inregelen te vergroten en daarmee vaker onderdeel te laten zijn van CV-installatie en- onderhoud. Het opleidingsprogramma wordt met een subsidie ondersteund.
-
3.Deze sporen worden ondersteund door een brede bewustwordings-/ voorlichtingscampagne op effectiviteit kleine maatregelen. Deze campagne wordt onderdeel van bestaande campagnes gericht op energiebesparing.
Aan de hand van de rapportages van de gemeenten en private partijen kan een overzicht verkregen worden hoeveel huishoudens zijn bereikt en welke maatregelen zijn getroffen.
Daarnaast is het voornemen om na afloop van het programma een onderzoekbureau op basis van een steekproef uit de deelnemende huishoudens de vermindering van het energieverbruik en de CO2-reductie te laten bepalen. De evaluatie wordt uitgevoerd door een onafhankelijk bureau in opdracht van BZK. Deze wordt uitgevoerd in 2021.
4.1 Energietransitie en duurzaamheid Subsidies
Energiebesparing koopsector
De Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH) wordt opnieuw opengesteld voor eigenaar-bewoners. De SEEH is een subsidieregeling voor mensen met een bestaande koopwoning (eigenaar-bewoners) die minimaal twee grote isolerende maatregelen laten uitvoeren aan hun woning. De SEEH is ingevoerd in september 2016. Eigenaar-bewoners hadden in april 2017 echter al voldoende aanvragen ingediend om het beschikbare budget uit te putten, zodat voor hen de regeling werd stopgezet. Door de toevoeging van nieuwe middelen kunnen eigenaar-bewoners binnenkort weer subsidie aanvragen. Er is voor eigenaar-bewoners € 84 mln. euro aan subsidie beschikbaar, dat is ongeveer twee keer zoveel als in 2016. In 2019 is hiervoor € 13 mln. beschikbaar en € 71 mln. in 2020. De rest van het budget (€ 6 mln.) is beschikbaar voor uitvoeringskosten (zie instrument bijdrage aan agentschappen apparaat).
Energietransitie en duurzaamheid
Er wordt budget beschikbaar gesteld voor het Programma Reductie Energieverbruik (PRE) aan (private) partijen. Dit programma stimuleert de uitvoering van (een aantal) laagdrempelige energiebesparingsmaatre-gelen bij huishoudens in de koopsector. Het gaat om € 30 mln. subsidie verdeeld in € 6,3 mln. in 2019 en € 23,7 mln. in 2020.
Er wordt een opleidings- en leerprogramma bij de installatiebranche opgezet gericht op waterzijdig inregelen. Doel hiervan is om het aanbod van waterzijdig inregelen te vergroten en daarmee vaker onderdeel te laten zijn van CV-installatie en- onderhoud. Het opleidingsprogramma wordt met een subsidie ondersteund. Het gaat om € 0,5 mln. met een verdeling van € 0,16 mln. in 2019 en € 0,34 mln. in 2020.
Bijdragen aan agentschappen apparaat
RVO.nl (Uitvoering Energieakkoord)
Voor SEEH+ wordt € 6 mln. aan uitvoeringskosten besteed om de aanvragen te beoordelen en de subsidies toe te kennen. Het gaat hier om € 2 mln. in 2019 en € 4 mln. in 2020.
Voor PRE wordt in totaal € 2,5 mln. aan uitvoeringskosten voorzien, te weten € 0,94 in 2019 en € 1,56 mln. in 2020.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Gemeentefonds (H50)
Er wordt budget beschikbaar gesteld aan gemeenten voor het Programma Reductie Energieverbruik (PRE). Dit programma stimuleert de uitvoering van (een aantal) laagdrempelige energiebesparingsmaatregelen bij huishoudens in de koopsector.
Aan het Gemeentefonds wordt hiervoor € 60 mln. beschikbaar gesteld te weten € 12,6 mln. in 2019 en € 47,4 mln. in 2020.
Budgettaire gevolgen van beleid incidentele suppletoire begroting (Bedragen x € 1.000)
Stand |
Stand 1e |
Mutaties |
Stand |
Mutatie |
Mutatie |
Mutatie |
Mutatie |
ontwerp |
supple- |
incidentele |
incidentele |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
begroting |
toire |
supple- |
supple- |
||||
2019 incl. |
begroting |
toire |
toire |
||||
NvW |
begroting |
begroting |
Art.nr. Verplichtingen: |
155.508 |
133.303 |
35.000 |
168.303 |
148.000 |
Uitgaven: Waarvan juridisch verplicht |
286.508 |
264.303 |
35.000 |
299.303 |
148.000 |
(percentage) |
99% |
99% |
99% |
||
4.1 Energietransitie en duurzaam- |
|||||
heid |
280.455 |
257.880 |
35.000 |
292.880 |
148.000 |
Subsidies |
186.889 |
174.192 |
19.460 |
193.652 |
95.040 |
Beleidsprogramma Energiebesparing |
3.500 |
3.500 |
3.500 |
||
Energietransitie en duurzaamheid |
4.912 |
5.075 |
6.460 |
11.535 |
24.040 |
Energiebesparing Koopsector |
13.000 |
2.000 |
13.000 |
15.000 |
71.000 |
Energiebesparing Huursector |
130.477 |
146.617 |
0 |
146.617 |
0 |
Nationaal Energiebespaar-fonds (NEF) |
35.000 |
17.000 |
0 |
17.000 |
0 |
Opdrachten Beleidsprogramma Energiebe- |
2.600 |
2.007 |
0 |
2.007 |
0 |
sparing |
1.500 |
1.500 |
0 |
1.500 |
0 |
Energietransitie en duurzaamheid |
1.100 |
507 |
0 |
507 |
0 |
Bijdragen aan agentschappen Dienst Publiek en Communica- |
45.717 |
15.881 |
2.940 |
18.821 |
5.560 |
tie |
60 |
60 |
0 |
60 |
0 |
Diverse Agentschappen |
750 |
750 |
0 |
750 |
0 |
ILT (Handhaving Energielabel) RVO.nl (Energietransitie en |
500 |
70 |
0 |
70 |
0 |
duurzaamheid) RVO.nl (Uitvoering Energieak- |
6.580 |
14.587 |
0 |
14.587 |
0 |
koord) RVO.nl (Uitvoeringskosten |
37.413 |
0 |
2.940 |
2.940 |
5.560 |
FEH) Bijdragen aan andere |
414 |
414 |
0 |
414 |
0 |
begrotingshoofdstukken |
45.249 |
65.800 |
12.600 |
78.400 |
47.400 |
Economische Zaken (H13) |
249 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Gemeentefonds (H50) |
45.000 |
45.000 |
12.600 |
57.600 |
47.400 |
EGO |
0 |
20.800 |
0 |
20.800 |
0 |
4.2 Bouwregelgeving en |
|||||
bouwkwaliteit |
6.053 |
6.423 |
0 |
6.423 |
0 |
Subsidies |
1.751 |
3.444 |
0 |
3.444 |
0 |
Beleidsprogramma Woningbouw |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bouwregelgeving en bouw-kwaliteit |
1.751 |
3.444 |
0 |
3.444 |
0 |
Caribisch Nederland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Fonds Funderingsherstel |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
3.273 |
1.450 |
0 |
1.450 |
0 |
Beleidsprogramma Woningbouw |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bouwregelgeving en Bouw-kwaliteit |
3.273 |
1.450 |
0 |
1.450 |
0 |
Bijdragen aan agentschappen |
51 |
51 |
0 |
51 |
0 |
ILT (Toezicht EU-Bouwregelgeving) RVO.nl (Beleidsprogramma |
51 |
51 |
0 |
51 |
0 |
Woningbouw) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
650 |
1.150 |
0 |
1.150 |
0 |
Toelatingsorganisatie |
650 |
1.150 |
0 |
1.150 |
0 |
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
0 |
0 |
||
Bijdrage woningbouw Bijdragen aan andere |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
begrotingshoofdstukken Infrastructuur en Waterstaat |
328 |
328 |
0 |
328 |
0 |
(H12) |
328 |
328 |
0 |
328 |
0 |
Stand ontwerp begroting 2019 incl. NvW |
Stand 1e supple-toire begroting |
Mutaties incidentele supple- toire begroting |
Stand incidentele supple- toire begroting |
Mutatie 2020 |
Mutatie 2021 |
Mutatie 2022 |
Mutatie 2023 |
|
Ontvangsten |
91 |
91 |
0 |
91 |
0 |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 234, nr. 2 6