Voorstel van wet (herdruk) - Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet vliegbelasting) - Hoofdinhoud
Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35205 - Wet vliegbelasting i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet vliegbelasting); Voorstel van wet; Voorstel van wet (herdruk) |
---|---|
Documentdatum | 14-05-2019 |
Publicatiedatum | 14-05-2019 |
Nummer | KST352052N1 |
Kenmerk | 35205, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2018-
2019
Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet vliegbelasting)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is in de Wet belastingen op milieugrondslag een vliegbelasting op te nemen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: e. een vliegbelasting.
Na hoofdstuk VI wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
AFDELING 1. BEGRIPSBEPALINGEN
Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
1 Herdruk ivm inhoudelijke correcties in de tekst
kst-35205-2-n1 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
-
a.luchthaven: luchthaven als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart voorzien van een start- en landingsbaan van ten minste 2100 meter, voor zover die luchthaven als burgerluchthaven dan wel, indien het een militaire luchthaven betreft, mede door andere dan militaire luchtvaart wordt gebruikt;
-
b.exploitant van de luchthaven: rechtspersoon of natuurlijke persoon die de luchthaven als onderneming drijft; hieronder wordt mede begrepen de burgerexploitant, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart;
-
c.vliegtuig: gemotoriseerd vliegtuig met een maximaal toegelaten startgewicht van meer dan 8616 kilogram, met uitzondering van vliegtuigen in gebruik bij de Nederlandse of een bondgenootschappelijke krijgsmacht;
-
d.vrachtvliegtuig: een vliegtuig waarmee een vlucht wordt uitgevoerd met het doel alleen goederen te vervoeren, daaronder begrepen luchtpost;
-
e.luchtvaartmaatschappij: luchtvaartmaatschappij als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart, alsmede ieder ander op wiens naam een vliegtuig is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3.3, tweede lid, van de Wet luchtvaart, dan wel is ingeschreven in een buitenlands register van luchtvaartuigen;
-
f.passagier: natuurlijk persoon van 2 jaar of ouder die anders dan als lid van het boordpersoneel wordt vervoerd met een vliegtuig;
-
g.lid van het boordpersoneel: lid van het boordpersoneel als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart, alsmede ieder die uitsluitend wordt vervoerd om aan boord van een ander vliegtuig tijdens een vlucht van dat andere vliegtuig werkzaamheden als lid van het boordpersoneel te verrichten;
-
h.geluidsklasse: de geluidsklasse van het vliegtuig die is vastgesteld aan de hand van de geluidsproductie van het vliegtuig conform de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie erkende en aanvaarde certificering van dat vliegtuig, uitgedrukt in EPNdB-waarden zoals gedefinieerd in de door die organisatie vastgestelde bijlage 16, boekdeel I, behorende bij het op 7 december 1944, te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Stb. 1947, H 165).
AFDELING 2. GRONDSLAG EN BELASTINGPLICHT
-
1.Onder de naam vliegbelasting wordt een belasting geheven ter zake van:
-
a.het vertrek van een passagier met een vliegtuig vanaf een in Nederland gelegen luchthaven;
-
b.het vertrek van een vrachtvliegtuig vanaf een in Nederland gelegen luchthaven.
-
2.Als vertrek van een passagier als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt niet aangemerkt het vertrek vanaf een luchthaven indien:
-
a.dat vertrek als onderdeel van één vervoersovereenkomst plaatsvindt aansluitend op het moment van aankomst van de passagier met een vliegtuig op die luchthaven;
-
b.de aansluiting de belangrijkste reden is voor het gebruik van de luchthaven; en
-
c.de passagier het gebied van de luchthaven, dat een vertrekkende passagier alleen mag betreden met een geldig vervoersbewijs, tussen het moment van aankomst en het moment van vertrek niet langer dan 24 uur heeft verlaten.
De belasting wordt geheven van de exploitant van de luchthaven. AFDELING 3. MAATSTAF VAN HEFFING EN VERSCHULDIGDHEID
De belasting wordt berekend:
-
a.bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel a: over het aantal passagiers dat met een vliegtuig vertrekt van de luchthaven;
-
b.bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b: over het maximaal toegelaten startgewicht van het vertrekkende vrachtvliegtuig.
De belasting wordt verschuldigd:
-
a.bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel a: op het tijdstip waarop de passagier met een vliegtuig vertrekt;
-
b.bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b: op het tijdstip waarop het vrachtvliegtuig vertrekt.
AFDELING 4. TARIEF
-
1.Het tarief bedraagt:
-
a.bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel a: € 7,000 per passagier;
-
b.bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b, indien het vrachtvliegtuig is ingedeeld in geluidsklasse A: € 3,850 per 1000 kilogram maximaal toegelaten startgewicht;
-
c.bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b, indien het vrachtvliegtuig is ingedeeld in geluidsklasse B: € 1,925 per 1000 kilogram maximaal toegelaten startgewicht.
-
2.Een vrachtvliegtuig wordt voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen b en c, ingedeeld in:
-
a.geluidsklasse A bij een AEPNdB hoger dan -20;
-
b.geluidsklasse B bij een AEPNdB gelijk aan of lager dan -20.
-
3.Bij regeling van Onze Ministers kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
AFDELING 5. VERPLICHTINGEN TEN DIENSTE VAN DE BELASTINGHEFFING
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze waarop de belastingplichtige een administratie moet voeren voor de toepassing van de vliegbelasting.
-
1.De luchtvaartmaatschappij verstrekt aan de exploitant van de luchthaven de gegevens die nodig zijn voor een juiste toepassing van dit hoofdstuk. De verstrekking van deze gegevens vindt plaats gelijktijdig met de verstrekking van de gegevens die de luchtvaartmaatschappij als gebruiker van de luchthaven verplicht is aan de exploitant van de luchthaven te verstrekken.
-
2.De luchtvaartmaatschappij is gehouden tot betaling van de vliegbe-lasting die de exploitant van de luchthaven bij haar in rekening brengt, voor zover deze belasting door de exploitant van de luchthaven is verschuldigd ter zake van:
-
a.bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel a: het vertrek van passagiers met een vliegtuig van die luchtvaartmaatschappij;
-
b.bij toepassing van artikel 73, eerste lid, onderdeel b: het vertrek van een vrachtvliegtuig van die luchtvaartmaatschappij.
C
In artikel 90 wordt «en 60, eerste lid,» vervangen door «60, eerste lid, en 77, eerste lid,».
D
In artikel 92, eerste lid, wordt «en de energiebelasting» vervangen door «, de energiebelasting en de vliegbelasting».
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip, waarbij kan worden bepaald wat de lengte van het eerste belastingtijdvak wordt.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet vliegbelasting.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 205, nr. 2 4