Bijdrage debat over data lek bij jeugdzorg - Hoofdinhoud
Een datalek bij het voormalige bureau jeugdzorg in Utrecht. De meest gevoelige informatie, van de meest kwetsbare kinderen is in handen gekomen van derden. Misschien nu niet direct met de allergrootste gevolgen. Maar toch. Dat is heel erg. Dat is echt heel erg. Ik kan me voorstellen hoe cliënten van jeugdzorg en hun ouders en familie geschrokken zijn. Maar ook de verantwoordelijke instelling. Dit is het laatste wat je als organisatie wil. Direct heb ik schriftelijke vragen gesteld. Ik dank de minister voor de heldere beantwoording.
Toch voorzitter,
Een aantal voor de hand liggende vragen:
-
1)Kan de minister bevestigen dat gevoelige informatie van kinderen uiteindelijk niet op straat is komen te liggen?
-
2)Kan de minister bevestigen dat ouders en kinderen hier van op de hoogte gesteld zijn? En dat hun eventuele zorgen weggenomen zijn?
Verder, voorzitter,
-
3)Kan de minister bevestigen dat de oorzaak van het datalek duidelijk is. En dat verdere lekken niet meer mogelijk zijn?
Voorzitter,
Niemand wil datalekken. Zeker niet van gevoelige informatie. En zeker niet met informatie die beschadigend zou kunnen zijn voor kwetsbare kinderen en hun familie. Dat willen we voorkomen. Al kan dat nooit honderd procent. En het liefst willen we de verantwoordelijken vinden en aanpakken. Die neiging is menselijk. Maar niet per se de juiste.
Voorzitter,
Het is verleidelijk dat vanuit emotie en betrokkenheid deze kamer oproept tot het maken van nieuwe regels om nieuwe lekken uit te sluiten. De vraag is of dat kan. En de vraag is of nieuwe regels helpen. En geen extra bureaucratie met zich mee brengen. De zogenaamde risico-regelreflex.
Daarom de volgende drie vragen aan de minister:
-
1)Zijn nieuwe regels nodig om lekken zoveel mogelijk te voorkomen?
-
2)Of zijn de huidige regels en richtlijnen voldoende, maar moeten ze beter worden nageleefd?
-
3)Of hebben we te maken met een mogelijkheid waar niet aan gedacht is, en is het dichten van het lek voldoende?
Voorzitter,
Ook de roep om het zoeken naar verantwoordelijken of schuldigen is menselijk. Maar niet per se constructief. Niemand wil deze lekken. En al helemaal niet de mensen die aangesteld zijn om de veiligheid van kinderen te waarborgen. Extra regels in combinatie met extra druk op professionals zorgde in het verleden (zie het maasmeisje) tot risicomijdend gedrag, het nemen van extra maatregelen, meer OTS’en en een toename van bureaucratie omdat professionals wilden aantonen dat ze in elk geval in juridische zin geen fouten maken. Het heeft niet geleid tot betere zorg.
Het CDA pleit voor het oplossen van het probleem. En voor rust en het gebruik van gezond verstand. Voor leren in plaats van afstraffen.
Voorzitter,
En dan het element van de privacy. Even los van deze casus kan het belang van goed omgaan met informatie nauwelijks worden overschat. Al moet een grote nadruk op privacy, zeker in de zorg, geen excuus worden om niet meer samen te werken. En hier en daar is dat zeker al het geval. We sturen met zijn allen op een gezin en een plan. Tenminste dat beweren we. Door een ongezonde fetisj op rechtmatigheid is dat al onmogelijk geworden. U krijgt de best mogelijke hulp voor ieder deelprobleem. En niet de beste totaal oplossing. Een diep gekoesterde wens sinds de jaren zeventig is niet mogelijk. Als door een nog grotere nadruk op verkeerd begrepen privacy al die hulpverleners ook nog eens stoppen met communiceren zijn we nog veel verder van huis.
Voorzitter,
Voor mij is het helder. Privacy (het zorgvuldig omgaan met data en informatie) is van het grootste belang. Het CDA wil niet op voorhand nieuwe regels. Het CDA wil geen heksenjacht op verantwoordelijken. Wil dat fouten worden hersteld. Dat er geleerd wordt en mensen hun verantwoordelijkheid nemen. Voor het CDA gaan zorgvuldige omgang met data en samenwerking tussen professionals hand in hand.
Tot zover in eerste termijn.