PvdA-politici vragen bezoek aan met politieke gevangenen in Marokko - Hoofdinhoud
De veroordelingen van de politieke Rif-gevangenen in het noorden van Marokko berusten op door marteling verkregen bekentenissen, zo constateert Human Rights Watch. Europarlementariër Kati Piri en Tweede Kamerlid Lilianne Ploumen (PvdA) reageren geschokt en verzoeken de directeur van de zwaarbeveiligde Oukachagevangenis de Riffijnse activisten Nasser Zefzafi en Abdelali Houdoe te mogen bezoeken. Bovendien heeft Piri in het Europees Parlement vragen gesteld aan de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken, Federica Mogherini, over het onrechtmatige verloop van hun rechtszaak.
Ploumen en Piri willen hiermee hun solidariteit betonen met Zefzafi, Houdoe en de 40 andere Hirakdemonstranten wiens lange gevangenisstraffen afgelopen vrijdag door het Marokkaanse Hooggerechtshof werden bekrachtigd. Dat gebeurde na een proces dat volgens Amnesty International vol ‘ernstige fouten’ is verlopen. Piri veroordeelt de uitspraak van het Hooggerechtshof. “Het Marokkaanse regime heeft gegokt en het foute besluit genomen. Hier mogen ze niet mee wegkomen. Je kunt een volk niet blijven onderdrukken zonder consequenties.”
Piri heeft de Hoge Vertegenwoordiger verzocht de Marokkaanse ambassadeur de ontbieden om de onmiddellijke vrijlating van Zefzafi en zijn mede-activisten te eisen. Bovendien heeft zij gevraagd onmiddellijke consequenties te verbinden aan weigering, waaronder de stopzetting van de ontwikkelingsfondsen die Marokko momenteel ontvangt onder het Europees Nabuurschapsinitiatief (ENI). In de periode tussen 2014 en 2017 bedroegen deze fondsen gezamenlijk €807,5 miljoen.
Vorig jaar woonden de PvdA-politici een gedeelte van het proces bij in Casablanca. In Rabat overlegden zij met de minister van Justitie en leden van het parlement over de achterstelling van de Riffijnse bevolking. Toen zij naar de Rif wilden reizen om met familieleden van de gevangenen te spreken, werd hun de toegang tot het gebied ontzegd.
De onrust in het Rifgebied in het noorden van Marokko begon nadat visverkoper Mohcin Fikri op 28 oktober 2016 in een vuilniswagen werd gedood toen hij probeerde zijn zwaardvisvangst veilig te stellen. Bij de Riffijnen riep een diepgeworteld gevoel van onrecht op, wat uitmondde in vreedzame demonstraties waar honderdduizenden mensen op afkwamen. De Marokkaanse overheid onderdrukte deze protesten met harde hand.