Roemeens voorzitterschap - Hoofdinhoud
De komende maanden zullen de Roemenen de Europese kar gaan trekken. Na de Bulgaren (eerste helft 2018) en de Oostenrijkers (tweede helft 2018) ligt het EU-voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie nu in de handen van Roemenië. En dat is niet onopgemerkt gebleven. Net vóór de jaarwisseling en dus net vóór de start van het voorzitterschap stelde Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker zichzelf openlijk de vraag of de Roemenen er klaar voor waren: “Is men wel bereid naar anderen te luisteren en is men wel in staat om eigen strijdpunten naar de achtergrond te schuiven?” Ook het Europees Parlement heeft onlangs zorgen geuit over de politieke situatie in Roemenië en over het toornen aan de rechtstaat. Hierover schreef ik al eerder in mijn nieuwsbrieven.
Hoe dan ook zal er met een vergrootglas gekeken worden naar Roemenië. Ze zullen moeten bewijzen dat ze het voorzitterschap aankunnen. Daarnaast zal het voor veel Roemeense ambtenaren de eerste keer zijn dat ze naar Brussel worden gestuurd. Een belangrijke ervaring die hen zal leren wat samenwerking met collega’s uit alle andere lidstaten met zich meebrengt. Verschillen zullen overbrugd moeten worden en men zal veel van en over elkaar leren. Mijn eerste ervaringen met de Roemenen in de onderhandelingen zijn in ieder geval positief. Ze hebben er zin in en zijn zich er goed van bewust dat er de komende maanden belangrijke dossiers op de agenda staan waaraan hard gewerkt moet worden. Zoals bijvoorbeeld de meerjarenbegroting voor 2021-2027 - waaronder praktisch alle beleidsterreinen van de Unie vallen -, de Brexit en de aankomende Europese verkiezingen.