Ken je mensen - Hoofdinhoud
Gemeenten hadden eind 2017 voor anderhalf miljard euro uitstaan aan terugvorderingen van bijstand. Dat schrijft Binnenlands Bestuur naar aanleiding van een onderzoek van Divosa. (Dat is de vereniging van gemeentelijke directeuren in het sociaal domein). Veel vorderingen blijken te voorkomen. Door de interne communicatie en administratie bij gemeenten te verbeteren bijvoorbeeld. En vooral door uitkeringsgerechtigden beter in beeld te hebben.
Eigenlijk zijn de cijfers van Divosa best schokkend. Anderhalf miljard euro is erg veel geld. Al dat geld zou onterecht aan bijstandsgerechtigden zijn verstrekt. Nu wordt de soep niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend zo blijkt. Tientallen procenten van deze terugvorderingen blijken ontstaan te zijn doordat relevante informatie die wel is gedeeld te lang blijft liggen, of slecht wordt verwerkt. Bijstand wordt bijvoorbeeld nog even doorbetaald, ondanks het feit dat iemand inmiddels aan het werk is. Dat is lastig. Dat is slordig. Dat kost extra werk. Maar dat is misschien geen al te grote ramp. Het gaat vaak om kleine bedragen die snel terug te vorderen zijn.
Lastiger wordt het bij de zogenaamde inlichtingenplicht. Iemand moet met andere woorden alle veranderingen in woon, werk of leefsituatie doorgeven, zodat het recht op bijstand steeds getoetst kan worden. Dat is vaak nog best ingewikkeld. En dat gaat dus nogal eens fout. Dat is vaak eerder een kwestie van onmacht of onkunde dan van fraude. In de woorden van Divosa: “Veel mensen plegen op papier fraude door niks te doen.” Wie niet aan de inlichtingenplicht voldoet moet terugbetalen. Maar van een kale kip kun je niet plukken. Een bron van ellende dus. En deels te voorkomen.
Gemeenten die hun bijstandsgerechtigden beter in beeld hebben kunnen voorkomen dat dergelijke problemen ontstaan. Foutjes rondom de inlichtingenplicht worden eerder herkent. En betere voorlichting zorgt voor minder problemen. (Sommige mensen snappen maar half wat er van hen verwacht wordt). Zo blijft het terug te vorderen bedrag binnen de perken. Gemeenten kunnen veel meer doen om vorderingen te voorkomen aldus Divosa. Maar het beter in beeld hebben van bijstandsgerechtigden is voor meer zaken van belang.
Bijstandsgerechtigden zijn verplicht de Nederlandse taal te (leren) spreken. Dat hoort ook zo. Nog afgezien van inburgering heeft iemand die de taal niet spreekt veel minder kans op werk. In het uiterste geval kunnen gemeenten mensen die weigeren mee te werken mensen korten op hun uitkering. Daar is van alles over te zeggen en te vinden. En in de Tweede Kamer wordt er uiteraard ook over gesproken. Het blijkt alleen dat gemeenten vaak geen enkel idee hebben of mensen uit de bijstand de taal machtig zijn.
Ook om mensen aan het werk te helpen is het van belang goed te weten wie iemand is, wat iemand kan en wat iemand wil. In tijden van economische tegenspoed is er niet veel geld om mensen te helpen. En zijn er weinig vacatures. Gemeenten investeren dan alleen in kansrijke mensen omdat die nog wel aan het werk te helpen zijn. In tijden van economische voorspoed is er meer geld om mensen te helpen. En zijn er ook meer vacatures. Maar dan blijkt dat een groot aantal bijstandsgerechtigden totaal niet in beeld is en alsnog niet goed geholpen kan worden.
Eigenlijk wisten we het al natuurlijk. Het gaat er om mensen te kennen, te volgen en te begeleiden. Niet even maar lange tijd. Dat voorkomt onnodige vorderingen bij mensen die geen geld hebben om te betalen. Dat voorkomt dat mensen die de taal niet spreken geïsoleerd gaan leven zonder uitzicht op werk of integratie. En dat voorkomt dat vacatures zelfs in tijden van hoogconjunctuur niet zijn in te vullen. Een duidelijke oproep aan gemeenten dus. Ken uw mensen. Dat is van levensbelang.