Nieuwe Ranglijst Christenvervolging 2019 - vragen aan de minister - Hoofdinhoud
Met dank overgenomen van J.S. (Joël) Voordewind i, gepubliceerd op woensdag 16 januari 2019, 10:52.
Schriftelijke vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP) en Van Helvert (CDA) aan de minister van buitenlandse zaken naar aanleiding van de Ranglijst Christenvervolging 2019 uitgebracht door Open Doors.
-
1.Hebt u kennis genomen van de ‘ranglijst christenvervolging 2019’?
-
2.Deelt u de conclusie dat alleen al in de top 50 van deze ranglijst 245 miljoen christenen met vervolging te maken hebben gehad vanwege hun geloof? Zo nee, waarom niet?
-
3.Deelt u de analyse dat 1 op de 9 christenen wereldwijd met vervolging te maken krijgt, terwijl dat twee jaar geleden nog 1 op de 11 was? Zo nee, waarom niet?
-
4.Welke conclusies verbindt u hieraan voor het Nederlandse mensenrechtenbeleid dat godsdienstvrijheid als een van de prioriteiten heeft?
-
5.Welke mogelijkheden ziet u voor Nederland om bij te dragen aan de veilige terugkeer van christenen in (Noord-)Irak waarbij hun rechten als burger gewaarborgd worden?
-
6.Vindt u onder uw Europese collega’s voldoende eensgezindheid om als Europese Unie landen als China en India, waar de positie van christenen en andere religieuze minderheden verder verslechterd is, hierover aan te spreken? Zo nee, bent u bereid u in te spannen om binnen de EU te komen tot een gezamenlijk optreden ten aanzien van deze landen? Zo ja, welke stappen onderneemt de Europese Unie om India en China te bewegen tot een betere behandeling van christenen en andere religieuze minderheden?
-
7.Hebt u de indruk dat China zich iets aangetrokken heeft van de bilaterale stappen die Nederland het afgelopen jaar ondernomen heeft? Zo ja, kunt u aangeven welke gevolgen deze stappen hebben gehad? Zo nee, hoe zou het effect van zulke stappen vergroot kunnen worden?
-
8.Bent u het eens met de analyse dat de trend van religieus nationalisme in verschillende landen verder is toegenomen, zoals met name in India? Zo nee, waarom niet?
-
9.Bent u bereid uw Indiase collega te vragen te erkennen dat de etnische of nationale identiteit niet onlosmakelijk verbonden is met één bepaalde religie of geloofsovertuiging? Zo nee, waarom niet?
-
10.Bent u het met ons eens dat de anti-bekeringswetten die in acht Indiase deelstaten gelden in strijd zijn met godsdienstvrijheid? Zo nee, waarom niet?
-
11.Acht u het geboden gezien de ontwikkelingen in India uw Europese collega’s ertoe op te roepen om dit land ook in Europees verband aan te spreken op de verslechterde positie van christenen? Zo nee, waarom niet? Wat is de respons geweest van India op eerdere gelegenheden waarbij deze problemen zijn besproken?
-
12.Deelt u onze zorgen ten aanzien de ontwikkelingen in Algerije waar het weigeren of vertragen van de toekenning van de verplichte vergunningen voor kerken effectief leidt tot een inperking van de godsdienstvrijheid voor christenen? Hecht u geloof aan de verklaring van de Algerijnse minister van buitenlandse zaken dat de wet op de gebedshuizen vooral gericht is tegen clandestiene moskeeën en dat kerken daar niets van te vrezen hebben? Kunt u uw antwoord toelichten?
-
13.Wat is tot nu toe het effect geweest van de aandacht die zowel door Nederland als door de EU hiervoor gevraagd is?
-
14.Kunt u ons informeren over de stand van zaken in de zaak-Asia Bibi? Welke druk wordt er in Europees of ander multilateraal verband nog druk uitgeoefend om Asia Bibi veilig het land te laten verlaten?
-
15.Wanneer begint de speciale gezant voor godsdienstvrijheid, waar de Kamer een motie over heeft aangenomen, met zijn werkzaamheden?