Eindrapport staatscommissie parlementair stelsel: top zeven aanbevelingen
DEN HAAG (PDC) - De Nederlandse democratische rechtsstaat en het parlementair stelsel functioneren goed maar kunnen versterkt worden. Dit zou onder meer kunnen gebeuren door het invoeren van een bindend correctief referendum en een gekozen formateur. Dit is de conclusie van de staatscommissie parlementair stelsel1, die vanmiddag haar eindrapport presenteert.
Voorzitter Johan Remkes2 presenteerde vandaag het eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel. De titel is "Lage drempels, hoge dijken." De staatscommissie had de taak om te onderzoeken of het Nederlandse parlementaire stelsel nog goed werkt, en of dit toekomstbestendig is. De commissie concludeert dat de Nederlandse democratische rechtsstaat in het algemeen goed functioneert. Er zijn echter ook onderdelen waarop verbetering nodig is. Remkes zegt hierover: "Na honderd jaar is het hoog tijd voor aanpassingen van onze democratie en rechtsstaat." De commissie doet daar dan ook aanbevelingen toe, die zij bij drie verschillende thema's onderbrengt.
Representatie, rechtsstaat en kiesstelsel
Allereerst is er de vraag op welke manier een goede representatie van alle Nederlanders binnen het parlementair stelsel gewaarborgd blijft. De commissie doet hiertoe de aanbeveling om een correctief bindend referendum3 in te voeren, ondanks de recente afschaffing van het raadgevend referendum4. In 2013 behandelde de Kamer al een initiatiefvoorstel voor een correctief bindend referendum, dat in 2017 in tweede lezing strandde. De staatscommissie wil dat plan nieuw leven inblazen. Daarnaast pleit de commissie voor een gekozen formateur, waardoor kiezers na verkiezingen meer grip zouden krijgen op de formatie van een regering.
Ten tweede wil de commissie de weerbaarheid van de democratische rechtsstaat versterken. De meest in het oog springende aanbeveling die zij hiertoe doet is het oprichten van een Constitutioneel Hof5, dat wetten mag toetsen aan de Grondwet6. Hiertoe werd in de periode 2004-2008 in het parlement een initiatiefvoorstel behandeld. De tweede lezing werd echter niet tijdig gestart, waardoor het voorstel uiteindelijk in oktober dit jaar als vervallen werd beschouwd. Daarnaast zou er voor politieke partijen aan maximum aan giften ingesteld moeten worden, zodat ongewenste afhankelijkheid van derden kan worden voorkomen.
Ten derde moet er volgens de commissie gekeken worden naar hoe de taakvervulling van het parlement geoptimaliseerd kan worden. Er wordt gepleit voor een betere inhoudelijke ondersteuning van het parlement, en duidelijke (regelgevende) kaders bij situaties waarin de nationale overheid het speelveld moet delen met bijvoorbeeld de EU of decentrale overheden.
De belangrijkste zeven aanbevelingen op een rijtje:
-
-Aanpassing van het kiesstelsel voor de Tweede Kamer.
-
-Invoering van een correctief bindend referendum.
-
-Invoering van een gekozen formateur.
-
-Het instellen van een Constitutioneel Hof.
-
-Het opstellen van een 'Wet op de politieke partijen'.
-
-Meer democratische kennis en vaardigheden in het onderwijs.
-
-Invoering van het terugzendrecht7 voor de Eerste Kamer.
Samenvatting van het eindrapport
Een samenvatting van het eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel is te vinden via onderstaande link.
Bron: Staatscommissie Parlementair Stelsel
Verwant nieuws
Meer over ...
- 1.De Staatscommissie parlementair stelsel werd op 27 januari 2017 ingesteld door het kabinet-Rutte II om te adviseren over de noodzaak van veranderingen in het parlementaire stelsel en de parlementaire democratie.
- 2.Johan Remkes (1951) begon zijn politieke loopbaan als voorzitter van de JOVD en werd later lid van Gedeputeerde Staten van Groningen. In de perioden oktober 1993-augustus 1998 en november 2006-juni 2010 was hij Tweede Kamerlid voor de VVD. Hij hield zich als Kamerlid onder meer bezig met economische zaken, binnenlandse zaken, belastingen en mediabeleid. In het tweede kabinet-Kok was hij staatssecretaris van Volkshuisvesting. Van 22 juli 2002 tot 22 februari 2007 was hij minister van Binnenlandse Zaken. In het kabinet-Balkenende I (2002-2003) was hij tevens vicepremier. In de periode 2019-2020 was hij waarnemend burgemeester van 's-Gravenhage en daarvoor van 1 juli 2010 tot 1 januari 2019 Commissaris van de Koning(in) in Noord-Holland. In 2017-2018 was hij voorzitter van de Staatscommissie parlementair stelsel. Van 19 april tot 1 december 2021 was de heer Remkes waarnemend commissaris van de Koning in Limburg.
- 3.Er zijn vele soorten referenda die elk hun voor- en nadelen hebben. Zo kan het initiatief van een referendum bij de burgers of de overheid liggen. Referenda kunnen gaan over het terugdraaien van een overheidsbeslissing of over een initiatief van de burgers. Ook kan de uitslag van een referendum bindend of niet-bindend zijn. De volgende referenda zijn mogelijk:
- 4.Tussen 1 juli 2015 en 10 juli 2018 maakte de Wet raadgevend referendum (Wrr) het voor Nederlandse burgers mogelijk om een raadgevend referendum aan te vragen over wetten die waren aangenomen. Dit betrof tevens wetten ter goedkeuring van verdragen. Als uiteindelijk ten minste 300.000 kiesgerechtigden een geldig verzoek hadden ingediend, werd een raadgevend referendum uitgeschreven. Het Kabinet-Rutte III besloot de wet in te trekken, omdat het vond dat het raadgevend referendum niet aan de verwachtingen had voldaan. De Eerste Kamer stemde op 10 juli 2018 in met de intrekkingswet.
- 5.Constitutionele toetsing door de rechter houdt in dat de rechter toetst (of mag toetsen) of wetten al dan niet in overeenstemming zijn met de Grondwet. Het huidige artikel 120 van de Grondwet bepaalt dat de rechter niet mag beoordelen of wetten en verdragen in strijd zijn met de Grondwet. Nederland kent ook geen apart hof om wetgeving te toetsen.
- 6.De Grondwet is het belangrijkste staatsdocument en hoogste nationale wet van Nederland. Zij bevat de regels voor onze staatsinstellingen en de grondrechten van de burgers. Daarnaast bevat de Grondwet regels over bestuur, wetgeving en rechtspraak. De Grondwet telt acht hoofdstukken. Artikel 5.2 van het Statuut van het Koninkrijk bepaalt dat de Grondwet de bepalingen daarvan in acht neemt.
- 7.De mogelijkheid van een Kamer (veelal Senaat) binnen een tweekamerstelsel om een wetsvoorstel ter nadere overweging terug te sturen naar de andere Kamer noemen we het terugzendrecht. In veel landen met een tweekamerstelsel bestaat een dergelijk recht. De Nederlandse Eerste Kamer kent dit recht echter niet.