Hoezo ‘Take back control’? - Hoofdinhoud
Digitale Agenda Deze week produceerde de Brusselse nieuwssite Politico weer zo’n onvermijdelijke, jaarlijkse ranglijst - wie zijn de meest invloedrijke vrouwen in Brussel? In een Europese Unie die iedereen altijd voor ondemocratisch verslijt, eindigden Europarlementariërs weer vrij hoog. Het ging vooral om de „tech MEP gang”, waarvan twee Nederlandse Europarlementariërs deel uitmaken: Marietje Schaake en Sophie in ’t Veld. Deze sisterhood, zoals Politico het noemt, gebruikt alle macht die ze heeft om Europese wetgeving rondom robots, blockchain, copyright en dergelijke vorm te geven. In Silicon Valley worden ze gevreesd. In veel Europese hoofdsteden ook. De enigen die dit koud laat, zijn de mensen in wier naam deze Europarlementariërs hun politieke gevechten leveren: de burgers. Veel Europeanen lezen geen Politico. Wat Europarlementariërs doen, mannen of vrouwen, interesseert ze geen bal. Brussel - veel te ver weg. Eliteproject. Let’s take back control. Behalve dat er weinig meer klopt van die perceptie. Het beeld dat veel burgers hebben, van een tandeloos, duur parlement waar niemand greep op heeft, moet dringend worden bijgesteld. In het Verdrag van Lissabon (2010), hebben de lidstaten de EU extra macht gegeven om op het gebied van externe betrekkingen met één stem te spreken - bij handelsakkoorden, buitenlandse politiek, EU-stellingname in de VN, enzovoort. Ook het Europees Parlement kreeg toen op die terreinen meer macht. Pure democratische logica: als het beleid naar een hoger niveau wordt getrokken, moet democratische controle volgen. Maar veel burgers blijven klagen over het democratische tekort. Volgens een Eurobarometer van mei 2018 heeft de helft van alle Europese burgers geen interesse in de Europese verkiezingen in mei 2019. „We worden toch niet gehoord”. In een opmerkelijke oratie aan de Universiteit van Amsterdam, op 9 november, maakte hoogleraar Europees recht Christina Eckes korte metten met die redenering. Machtsoverdracht aan Brussel verzwakt de lidstaten, beaamde ze, maar maakt burgers steeds machtiger doordat „het Europees Parlement in Brussel een sleutelrol heeft bij het instemmen met internationale verdragen en meer controle heeft over de uitvoerende instanties dan nationale parlementen.” Het is niet perfect. Het kan altijd beter. Maar de beweging is de goede kant op: „Door Europese integratie kan de Europese burger zeggenschap houden over het internationale beleid in een geglobaliseerde wereld.” Burgers verliezen dus invloed via nationale parlementen, maar ze realiseren zich niet - of te weinig - dat dit wordt gecompenseerd doordat ze invloed winnen via het Europees Parlement. Daar worden, in hun naam, de grote gevechten geleverd die hun regering niet meer alleen kan voeren. Het was het Europees Parlement dat het Swift-akkoord blokkeerde, over de overdracht van financiële data aan Amerikaanse inlichtingendiensten. Het was het Europees Parlement dat ACTA tegenhield, de megadeal met de VS over internetvrijheid. Europarlementariërs in Brussel kregen van medewetgevers gevoelige informatie over de TTIP-onderhandelingen met Amerika die de Tweede Kamer niet kreeg. Zij konden die onderhandelingen sturen omdat ze het oor hadden van Brusselse onderhandelaars. Eckes suggereerde in haar oratie zelfs dat burgers méér macht in Brussel hebben gekregen dan ze nationaal zijn kwijtgeraakt. In het nationale parlement behartigen de parlementariërs van de regeringspartijen soms te veel de belangen van de regering, en te weinig die van burgers. In het Europees Parlement speelt dit minder. Dat versterkt de democratische controle. Zo krijgen burgers een stem op het internationale toneel. Als Europese burgers. Jammer dat veel burgers zichzelf halsstarrig als nationale burgers willen blijven zien. Caroline de Gruyter schrijft wekelijks over politiek en Europa.